De begin jaren van Taekwon-Do† Dakin Burdick 1 maart 1999 het niet.1 Het merendeel van de martial arts die v´oo´ r de 19e Eeuw in Korea beoefend werd, waren imitaties van Chinese krijgskunsten. De drie argumenten die gewoonlijk gebruikt worden als bewijs dat Taekwon-Do een oude oorsprong heeft in Korea —de grafschilderijen van Goguryeo, de Geumgang-Yuksa beelden en de “Muye Dobo Tongji” uit 1790— laten precies zien dat de oude Koreaanse krijgskunsten grotendeels uit China afkomstig zijn. De grafschilderijen van de Goguryeo-dynastie (van 37 vC tot 668 nC): deze schilderijen stellen daadwerkelijk poses van vechtsporters voor. De graven liggen echter in het huidige Mantsjoerije en niet op Koreaans grondgebied. Dit is natuurlijk een flauwe technische constatering: het Goguryeo koninkrijk omvatte niet alleen een groot deel van Mantsjoerije, maar ook van het huidige Noord-Korea. Het Koninkrijk Goguryeo werd echter sterk be¨ınvloed door China. In feite was het tijdens de Han-dynastie (206 vC tot 220 nC) de meest oostelijke voorpost van China. Verder lijken de gevechtsc`enes op de muren van Goguryeo sterk op grafschilderingen van de Oostelijke Han die in het oosten van het huidige China gevonden zijn. Dit wijst er op dat de vechtkunsten van de Goguryeo periode onstaan zijn onder Chinese invloed en niet zelfstandig in het vroege Korea ontwikkeld zijn. De Geumgang Yuksa beelden in Sukuram worden weliswaar vaak beschreven als krijgers in een typische Taekwon-Do houding, maar in feite stellen het boeddhistische wachters voor. Dit soort beelden komen in heel Oost-Azi¨e voor en kunnen niet als oorspronkelijk Koreaans gezien worden.2 Het overtuigenst is tenslotte het boek “Muye Dobo Tongji” (“ge¨ıllustreerde handleiding van de vechtkunsten”) van rond 1790. Het boek beschrijft de Chinese oorlog tactieken en technieken, met inbegrip van QuanFa (“boksen”, letterlijk “vuist-methode”),3 onder vermelding van klassieke Chinese bronnen en is geschreven door een geleerde die beroemd was om zijn kennis van het klassieke Chinees. In feite is het boek bijna identiek aan “Jixiao Xinshu” (“Het nieuwe boek voor effectief discipline”), uit 1561 van de Chinese generaal Qi Jiquang (1528-1587). Kortom de drie beroemde argumenten waarom Taekwon-Do een oude Koreaanse oorsprong zou hebben bewijzen precies het tegendeel: zeker tot 1800 zijn de Ko-
1 Inleiding De opkomst van Taekwon-Do is een buitengewoon verhaal. Sinds haar introductie in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw groeide het snel. Nu is het een van de populairste vechtsport in de wereld. Aanvankelijk was Taekwon-Do bijna niet te onderscheiden van de krijgskunst waar het uit is ontstaan, het Karate-Do uit Okinawa (oorspronkelijke betekende Karate-Do “de Weg van de Tang handen” en later “de weg van de lege hand” ). Het Koreaanse Kongsu-Do (“pad van de lege hand”) en Tangsudo (“Weg van de Tang handen”) van de late veertiger jaren werd het Taesu-Do (“pad van de trap-hand”) van de vijftiger jaren. In de jaren 60 van de vorige eeuw werd Taesu-Do in Taekwon-Do veranderd en ontwikkelde het zich met de offici¨ele steun van de Zuid-Koreaanse regering tot een echte Koreaanse krijgskunst. De oprichting van de stichting van de Kukkiwon en de Wereld Taekwondo Federatie (WTF) in de jaren 70 voltooide in grote mate de ontwikkeliong van het moderne Taekwon-Do systeem. De internationalisering van Taekwon-Do werd in de jaren 60 door generaal Hong-Hi C HOI∗ in gang gezet en door WTF in de jaren 70 voortgezet. Dit mondde uit in Taekwon-Do als Olympische sport, aanvankelijk, in 1988 in Seoel en in 1992 in Barcelona als demonstratie sport, maar vanaf 2000 in Sydney als offici¨ele Olympische sport. Hiermee werd Taekwon-Do na Judo, de tweede Aziatische krijgskunst, die officieel erkend werd als olympische sport.
2 De oorsprong van de oude Koreaanse vechtkunsten 2.1 De bronnen De meeste populaire teksten over Taekwon-Do stellen dat de kunst “duizenden jaren oud” is, maar zo eenvoudig ligt †
Het oorspronkelijke artikel [11] werd in 2005 in het Duits vertaald en bewerkt door Thomas Kuklinski-Rhee. De huidige bewerking is een vertaling van deze Duitse versie door Gerard Sleijpen. ∗ In aziatische landen (Korea en Japan) staat de roepnaam vaak achter de familie naam. We volgen hier het westers gebruik en zetten de roepnaam voor de familienaam. Voor de duidelijkheid schrijven we familienamen met kleine hoofdletters.
1
voor krijgskunsten, niet voor Chinese en ook niet voor Koreaanse, behalve misschien om als spel voor kinderen tijdens een festivals op te voeren. De interesse in Taekkyon daalde ook omdat het werd geassocieerd met criminelen en misdadigers. In 1945 waren er nog maar twee mensen die deze kunst meester waren. Er waren dus maar weinig mensen die de kans hadden om Taekkyon te leren kennen. In 1958 gaven Dok-Ki S ONG en Hwan S ONG op de verjaardag van de voormalige Zuid-Koreaanse president Syngman R HEE een Taekkyon demonstratie. Pas vanaf dat moment herleefde de belangstelling voor deze kunst. Deze hernieuwde belangstelling ontstond dus nog voor de ontwikkeling van Taekwon-Do in een meer “circulaire” stijl in de jaren 60 en 70. Dit suggereert dat de veranderingen in Taekwon-Do, althans voor een deel op de traditie van de circulaire technieken in Taekkyon terug te voeren is.
reaanse vechtkunsten imitaties van Chinese.
2.2 Populaire oude Koreaanse vechtsporten De populairste vechtsport in het oude Korea (v´oo´ r de 19de eeuw) was Kwonbeop (“vuist-methode”, in het Mandarijn: Quan-Fa). Kwonbeop kwam uit China naar Korea met name tijdens de Goguryeo-dynastie toen de relatie met China zeer innig was. Koning Kwangkaeto van Goguryeo stuurde zijn krijgers naar het Koreaanse koninkrijk Silla om te helpen bij de bestrijding van de Wako (Japanse piraten). Ze hebben toen de krijgers van Silla opgeleid. Deze laatste vormden de kern van de latere beroemde krijgers van de Orde van de Hwarang (“bloemenjongens”, 10de eeuw). De Hwarang krijgers zijn vaak de beste strijders van de Koreaanse geschiedenis genoemd.4 Zij beoefenden het Chinese Kwonbeop. De Chinese krijgskunsten waren met name tijdens de Chinesche Tang-dynastie (618-907) populair. Kwonbeop wordt daarom soms Tangsu (“Tang hand” betekent) genoemd. Deze populariteit zie je ook terug in het woord Karate uit Okinawa: oorspronkelijk betekende Karate “Tang hand”. Pas in 1933 veranderde Gichin F UNAKOSHI de betekenis in “lege hand”. Subak (“opvallende hand”) is een derde Koreaanse naam voor de Chinese krijgskunsten. De naam Kwonbeop wordt echter het meest gebruikt.
3.2 Japanse wortels 3.2.1
Historische context
Anderzijds, had de Japanse bezetting van Korea 1894 tot 1945 een enorme invloed op het Koreaanse volk. Toen Japan in 1894 Korea binnenviel, kwam China helpen, maar werd nog in hetzelfde jaar door Japan (in de zogenaamde eerste Sino-Japanse oorlog van 1894-95) verslagen. Nadat de Koreaanse koningin Min in 1896 werd vermoord door Japanse agenten, zocht koning Kojong bescherming bij vreemde mogendheden. De Russische ambassade verborg hem bijna een jaar voor de Japanners. Later versloeg Japan Rusland in de zogenaamde Russische-Japanse oorlog (1904-1905), en wel op een moment waarop de USA impliciet de Japanse controle op Korea erkende door middel van de Taft-Katsura-overeenkomst van 1905. Japan reduceerde daarna het Koreaanse leger en nam de regering over. De Koreaanse koning werd twee jaar later gedwongen om af te treden en in 1910 annexeerde Japan Korea offici¨eel. Vervolgens werden gescheiden scholen voor Koreanen en Japanners opgericht. De kwaliteit van de opleiding aan de Koreaanse scholen was laag. Er was weinig verzet van Koreanen, met uitzondering van de moord op de Japanse prins Hirobumi Ito in 1909 en de rampzalige onafhankelijkheidsverklaring van 1919 waarbij duizenden Koreaanse demonstranten door het Japanse leger werden gedood. In de loop der jaren, groeide de Japanse invloed meer en meer en werd ingrijpender. In de scholen werd niet in het Koreaans les gegeven maar in het Japanse. Veel Koreanen die in die tijd opgroeiden hebben nooit echt Koreaans leren schrijven. Tijdens de tweede oorlog werden meer dan een half miljoen Koreanen als dwangarbeiders naar Japan gesleept om met name in de mijnbouw en in de zware industrie te werken. Van deze mensen kwamen er zo’n 60.000 om. Koreaanse vrouwen
3 De wortels van de modern koreaanse vechtsoporten 3.1 Koreaanse wortels De enige echte Koreaanse martial arts van voor de 20ste eeuw waren Ssireum en Taekkyon. Geen van hen had grote invloed op de vroege ontwikkeling van TaekwonDo. Ssireum is een soort worstelen en was als sport in de 13de eeuw populair. Het wordt nog steeds beoefend in Korea, maar heeft duidelijk geen invloed gehad op de ontwikkeling van Taekwon-Do. Taekkyon ontstond in de vroege 19de eeuw, in de tijd waarin de Chinese krijgskunsten aan populariteit inboetten. In zijn huidige vorm bestaat het uit cirkeltrappen, voetvegen en andere traptechnieken, gevolgd door een worp. Tussen het moderne Taekkyon en moderne Taekwon-Do lijken er verbanden te zijn: in beide spelen cirkelvormige trappen (rondetrappen, draaitrappen) een belangrijkere rol dan rechte trappen (zijwaartse trap, voorwaartse trap). Tot de jaren 1960 valt er echter geen invloed van het Taekkyon op Taekwon-Do te bespeuren. Op het eind van de 19de eeuw werd de nadruk in Korea op geleerdheid gelegd en niet op lichamelijke opvoeding. Rond 1900 was er weinig serieuze belangstelling 2
3.2.4
werden thuis als zogenaamde troostmeisjes tot prostitutie gedwongen voor het Japanse leger.5 Toen eindelijk de vrede in 1945 kwam, hadden Koreanen geen grote sympathie meer voor de Japanners.
Koreanen in Japan
Het verbod voorkwam ook niet dat Koreanen krijgskunsten leerden in Japan. Minstens negen Koreanen hebben getraind in Japan: Yong-Sul C HOI, Geka Y UNG, HyungJu C HO, Won-Kuk L EE, Pyong-Jik RO, Hong-Hi C HOI, Yong-I C HOI, Ki-Whang K IM en Pyung-In Y UN.
3.2.2 Het verbod op het beoefenen van krijgskunsten • Yong-Sul Choi (geboren 1904) beweert zelf dat hij vele jaren Daito-ryu Aikijujutsu geleerd heeft onder Sokaku TAKEDA. Diens opvolgers, Morihei U ESHIBA, de grondlegger van Aikido, ontkent dat overigens. Later keerde Yong-Sul C HOI terug naar Korea en gaf les in Yusul (het Koreaanse woord voor Jiu-Jitsu), dat later door een van zijn studenten, Ji Han JAE, tot Hapkido omgedoopt werd (“de weg van de geco¨ordineerde energi”).
De 50-jarige bezetting van Korea door Japan had een enorme invloed op de Koreaanse vechtsport. Het Japanse onderwijs programma werd aanvankelijk ge¨ımplementeerd in alle scholen. Dat betekende onder meer dat, voorafgaand aan het algemene verbod op de uitoefening van de krijgskunsten in 1909, alle jongens in de Koreaanse vechtkunsten Judo en Kendo werden onderwezen. Het verbod van 1909 kon een verdere beoefening van vechtsporten niet volledig voorkomen. Yeon-Hee PARK en Bong-Soo H AN denken zelfs dat het verbod er juist toe leidde dat mensen intensiever gingen trainen en wel in boeddhistische kloosters, de traditionele toevluchtsoorden voor afgedankte krijgers. Taekkyon werd ondanks zijn ongelukkige relatie met braniemakers nog steeds beoefend en wel tijdens het jeugdfestival Tan O Nol, tot deze kunst in 1920 verbannen werd. Tot de beoefenaars behoorden Dok-ki S ONG en Il-Dong H AN. Volgens [33] leerde Kee H WANG (b. 1914) Taekkyon bij “vrienden van de familie” en Subakki bij “een oom”. Ook Matsutatsu Oyama (geboren Yong-I C HOI) vertelde dat hij in 1932 op een Koreaanse basisschool en van een Noord-Koreaanse boer Chabi leerde (“een combinatie van Kempo en JiuJitsu”), en dat deze landbouwer hem op de boerderij van zijn vader Shaolin Kung Fu onderwees. Nam-Suk L EE en enkele van zijn vrienden begonnen te trainen nadat ze een paar boeken over vechtsporten gevonden hadden die bij de Japanse boekverbrandingen over het hoofd waren gezien. En ook Ki-Whang K IM (1920-1993) kon nog in 1931 in Korea Judo leren ook al hadden japanners de vechtsporten verboden.
De andere acht Koreanen beoefenden Karate-Do. • Geka Yung was in Japan zoiets als hoofdtrainer van de Kanbukan (“Koreaanse Martial Arts Hall”) die later door Norio NAKAMURA in Renbukan (“martial arts training hal”) omgedoopt werd. • Hyung-Ju Cho (geboren 1907) veranderde in Japan zijn naam in Neichu So, en leerde op de middelbare school Goju-Ryu Karate-Do onder Chojun M IYAGI en werd uiteindelijk in 1939 zelf KarateDo trainer. • Volgens Hancock [33] leerde Won-Kuk Lee Shotokan Karate-Do tijdens zijn jaren op middelbare school in Japan. • Pyong-Jik Ro, die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan een Japanse universiteit studeerde, trainde in deze tijd bij Gichin F UNAKOSHI. Hij verwierf zijn eerste Dan (zwarte band), voordat hij in 1944 terugkeerde naar Korea. Hong-Hi C HOI (geb. 1918) en Yong-I C HOI (geb. 1923) gingen eind jaren dertig naar Japan en ontvingen beiden hun tweede dan nog voordat ze in 1943 in het Japanse leger moesten dienen. Beide werden later beroemde karateka’s.
3.2.3 Japaners in Korea Het verbod op krijgskunsten strekte zich echter niet uit tot de leden van het Japanse leger die in Korea gestationeerd waren. Een aantal vooraanstaande martial kunstenaars begon hier hun carri`ere. Zo leerde, ten tijde van de Russisch-Japanse oorlog, de Britse judo-pionier Gunji KOIZUMI de vechtsporten Kenjutsu en Jujutsu in een Koreaanse school die door Nobukatsu YAMADA geleid werd. Een paar jaar later begon Teruo YAMAGUCHI terwijl hij in Korea gestationeerd was met lesgeven in Karate-Do.
• Hong-Hi Choi ging in 1938 naar Japan. Hij verwierf zijn tweede Dan in Karate-Do op Tokyo University en doceerde vervolgens op de Tokyo YMCA. Na de oorlog ging hij terug naar Korea en werd de “vader” van Taekwon-Do. • Yong-I Choi kwam in 1937 naar Japan om aan een militaire academie te studeren. Daarna studeerde hij in Tokio aan de Takushoku Universiteit. 3
ten (Kuksool, Hwarang-Do, enz.).6 Kongsu-Do maakte de grootste veranderingen door en ontwikkelde zich via Tangsu-Do tot Taekwon-Do.
Hij leerde Karate-Do in de Shotokan dojo van Gichin F UNAKOSHI’s, deed diens in het Japanse leger en trainde vervolgens twee jaar lang Goju-Ryu Karate-Do onder Neichu So (ook bekend als JuHyung C HO, zie hierboven). Hij zou later onder zijn Japanse naam de beroemdste karateka in de wereld worden: Masutatsu Oyama. Hij was gedwongen deze naam te voeren onder de Japanse immigratie-wet. Hij werd bekend als de grondlegger van Kyokushin-Kai Karate-Do, en als de man die de stier met zijn blote hand versloeg.
4.1 Opkomst van de Kongsu-Do Kwans De verschillende Kongsu-Do Kwans (“scholen”) onderhielden vele jaren een groot deel van de karate-stijl, waaronder de verschillende Kata’s (oefenvormen) die tegenwoordig nog in veel Tangsu-Do scholen gelopen worden. Zo onderwees Hong-Hi C HOI, de “vader” van Taekwon-Do tot 1965 de Shorin-ryu en Shorei-ryu oefenvormen, met inbegrip van Heian 1-5, Empi, Rohai, Bassai, Kusanku, Jion, Tekki 1-3, Hangetsu en Jitte, samen met de eigen vormen, van de zogenaamde Changheon stijl. En Sihak Henry C HO [12] beweert in 1968: “dat Taekwon-Do identiek is met het Japanse Karate” en dat sommige Koreanen in het openbaar in gesprekken nog steeds de naam Karate gebruiken.7 Alle deskundigen zijn het er over eens dat er twee jaar na de onafhankelijkheid ten minste vijf karate Kwans (“scholen”) in Korea ontstaan zijn. Volgens [21], waren dit eerst Cheongdo-Kwan, Mudeuk-Kwan en YeonmuKwan en vervolgens in 1946 Jido-Kwan, ChangmuKwan en Seongmu-Kwan.8 Kee H WANG [37] beweert dat de Mudeuk-Kwan, Yeonmu-Kwan, Changmu-Kwan, Cheongdo-Kwan en Seongmu-Kwam al op het eind van de Japanse bezetting bestonden. Alle scholen waren in Seoel gevestigd, met uitzondering van de SeongmuKwan, die eerst in Gaesong was, maar later naar Seoul verhuisde. Ten minste twee van de Kwans werden opgericht door Koreanen, die Karate-Do in Japan geleerd hadden.
• Ki-Whang Kim begon in 1931 met Judo. Hij verwierf vijf jaar later in de Kodokan zijn eerste Dan. Daarna leerde hij Karate-Do aan de Nihon Universiteit in Tokio en hij was er Team Captain onder de bijnaam “Tyfoon” . Later bracht hij, waarschijnlijk als dienstplichtigen van het Japanse leger, twee jaar in China door en leerde daar Kempo en Kung-Fu. • Pyung-In Yun (geb. 1918) groeide op in Mantsjoerije, waar hij Quan-Fa leerde voordat hij zich inschreef voor een studie aan de Nihon University. Daar trainde hij met een van de stafleden, Kanken T OYAMA (1888-1966), stichter van de Shodokan Karate-Do. T OYAMA verleende Y UN de vierde Dan voordat hij terug keerde naar Korea.
4 De eerste jaren van Koreaanse onafhankelijkheid In 1943 werd het Japanse verbod om krijgskunsten te beoefenen in Korea opgeheven, eerst voor Judo en vervolgens voor Karate-Do en de Chinese vechtsporten. In de volgende twee jaar (tot de capitulatie van Japan), zouden de krijgskunsten in Korea een nieuwe opleving kennen. Het is echter onbekend wat er in Koreaanse martial wereld in deze tijd gebeurde. Ten minste vier Japanse krijgskunsten bleven ook na de bevrijding van Korea populair, zij het onder hun Koreaanse naam. De Koreanen trainden Yudo (Judo), Kumdo (Kendo), Yusul (Jiu-Jitsu) en Kongsu-Do (Karate-Do). De Korean Yudo Association werd in augustus 1945 opgericht door Mum-Suk L EE en Jin-Hee H AN en de Korean Kumdo Association (CCA) werd in Seoul opgericht in 1948. Deze bonden sloten zich op 20 November 1953 aan bij de Korean Amateur Sports Association. In hetzelfde jaar werd de Korean Yudo College opgericht met dr. Je-Hwang L EE als de eerste president. Zowel Yudo en Kumdo waren vrijwel identiek aan hun Japanse naamgenoten. Yusul en Kongsu-Do daarentegen ondergingen na de Koreaanse onafhankelijkheid enorme veranderingen. Yusul ontwikkelde zich tot Hapkido met al zijn deriva-
• Won-Kuk L EE (ook Won-Gook L EE genoemd) stichtte de Cheongdo-Kwan (“Zaal van het ware pad”) in januari 1944 na zijn terugkeer uit Japan. L EE’s school was op dat moment in Yong Chun, in Seoul. Na L EE’s vertrek9 nam Duk-Sung S ON de leiding over van deze school, die de grootste invloedrijkste Kwan zou worden. S ON herinnert zich dat er toen vlak na tweede wereldoorlog veel gangsters en Amerikaanse soldaten in Seoul waren, met veel geweld als gevolg.10 De Cheongdo-Kwan ondersteunde de politie en ieder die een zwarte band had kreeg een ereteken. • Kee H WANG (ook Ki-Chang H ANG genoemd) richtte 9 November 1945 de Mudeuk-Kwan op (“Hal van de deugden van de strijd”). Als werker aan de Japanse spoorweg in Mantsjoerije zou hij vanaf 1936 het Chinees Kuo-Shu geleerd hebben.11 Robert S HIPLEY [54] denkt dat Kee H WANG waarschijnlijk ook een harde stijl, zoals 4
de Shaolin Kung-Fu, geleerd heeft. Deze gedachte wordt ondersteund door Hancock, die schrijft [33] dat Kee H WANG de Japanse Gogen YAMAGUCHI als een persoonlijke vriend ziet. YAMAGUCHI, bijgenaamd “de kat”, was de stichter van de Japanse Goju-Ryu Karate-Do, en hij was ook in 1939 in Mantsjoerije. H WANG zou daarom daadwerkelijk bij YAMAGUCHI getraind kunnen hebben. YAMA GUCHI was een officier van de Japanse geheime dienst en was dicht bij de Russische grens gestationeerd. In die tijd was H WANG op zijn minst ook dicht bij de Russische grens (hij zelf meldt een verblijf in de stad Man Chu Li). Kijkend naar zijn latere beweringen, dan lijkt Kee H WANG zeker veel meer door het Japanse Karate-Do be¨ınvloed te zijn dan door het Chinesche Kuo-Shu. De basis Poomsae (oefenvormen) van de Tangsu-Do zijn bijna identiek aan de Kata’s (oefenvormen) van het Shotokan Karate-Do. Zij omvatten de drie Kijo Poomsae (die op de drie Taikyokyu kata’s gebaseerd zijn), de vijf Pyong-Ann Poomsae (gebaseerd op de vijf Heian kata’s) en Basahee (Bassai). De geavanceerde Poomsae zijn echter naar Chinese vechtstijlen vernoemd, Taigukkwon (“grote alomvattende vuist” of Tai Chi Chuan) of Jangkwon (“lange vuist”).
den. Een tweede club werd gestart op 5 mei 1947 in het Ministerie van Verkeer geopend. Nam-Suk L EE (geboren 1925) gaf daar les. L EE nam de leiding van de Kwan over nadat Y UN tijdens de Koreaanse Oorlog vermist was en offici¨eel dood verklaard werd.16 Y UN’s studenten openden op 5 Oktober 1953 een centrale dojang in Seoul, en NamSuk L EE werd verkozen als tweede president. • Pyong-Jik RO (of Byung-Gik N EE, Yung-Chik ROH) richtte in 1944 de Seongmu-Kwan17 op nadat hij in Japan de eerste dan in Karate-Do ontvangen had en teruggekeerd was in Korea. Hij gaf eerst les in een boogschuttersschool in Gaesong, maar zonder veel succes. Hij probeerde het opnieuw in mei 1946, dit keer in een eigen dojang, maar die moest hij door het uitbreken van de Koreaanse Oorlog al snel weer sluiten. Uiteindelijk had hij succes en slaagde hij er in zijn dojang te heropenen aan het einde van de Koreaanse Oorlog in 1953. Minstens acht andere scholen doken op in de tijd van de Koreaanse Oorlog (1950-1953 op). Deze scholen waren de Odo-Kwan, Hanmu-Kwan, Gangdeuk-Won, Gangmu-Kwan, Cheongmu-Kwan, CheongkyeongKwan en Gukmu-Kwan. Kee H WANG [37] beweert dat zij al bestonden voor het uitbreken van de Koreaanse Oorlog, terwijl de Corcoran [21] zegt dat de Odo-Kwan en Seongmu-Kwan in 1953-1954 geopend werden, de Odo-Kwan in 1953 en de Gangdeuk-Won in 1956. Verschillende bronnen geven aan dat de Seongmu-Kwan al voor de Koreaanse oorlog werd opgericht in Gaesong (hetgeen Corcoran [21] in iedere geval gedeeltelijk tegenspreekt). Hoe het ook zij, het merendeel van de scholen verschijnt ten tonele, op het eind van de jaren 40 begin jaren 50.18 Het merendeel van de nieuwe Kwans waren afstammelingen van de oorspronkelijke vijf. De Hanmu-Kwan, gesticht door Yoon-Kyo L EE, is voortgekomen uit de Yeonmu-Kwan. De scholen Gangdeuk-Won, Gangmu-Kwan en Cheongmu-Kwan waren allen verbonden met Changmu-Kwan, terwijl Cheongkyeong-Kwan, Gukmu-Kwan en Odo-Kwan allen verbonden waren met de Chungdo-Kwan.19
Naast deze twee beroemde Kwans, waren er drie of vier andere vroege Kwans, waar we echter niet veel over weten.12 Corcoran [21] en Kee H WANG [37] zijn het er echter over eens dat Sang-Sup C HUN in 1945 Yeonmu-Kwan opgericht had,13 maar alles wat we verder over C HUN weten is dat hij tijdens de Koreaanse Oorlog verdween. Corcoran & Farkas [20] schrijven dat Yon-Kue Pyang (of Yun-Game Byang, Yun-Kwei Byong) in 1946 de Jido-Kwan oprichtte, terwijl Kee H WANG [37] beweert dat die Kwan al bestond v´oo´ r de Koreaanse oorlog.14 • In-Pyung Y UN (ook wel geschreven als, YOON Byung-In) opende op 1 September 1946 een club aan de Kyung Sung Landbouw Hoge School. Daarna opende hij de Changmu-Kwan aan de YMCA van Seoul en noemde zijn stijl Kwonbeop (“vuist-methode”). Wellicht had Yun eerder het Chinese Quan-fa (“vuist-methode”) geleerd dat hij vervolgens onder de Koreaanse naam Kwonbeop doceerde, maar het is waarschijnlijk dat hij het Japanse Shotokan Karate-Do doceerde: daarin had hij de 4de Dan.15 De reden voor deze schijnbare verwarring is dat veel leden van de Koreaanse YMCA tijdens de bezetting in het verzet zaten. Zij zouden er zeker op gestaan hebben dat er geen Japanse stijl in hun school onderwezen zou wor-
4.2 Noord Korea In de Democratische Volksrepubliek Korea (NoordKorea) verdwenen vechtsporten waarschijnlijk in de jaren 1950 nadat de communisten aan de macht gekomen waren. Ze waren in ieder geval geheel verdwenen in 1981 toen Charles N ICOLETTI Noord-Korea bezocht met een demonstratie-team dat onder leiding stond van Hong-Hi C HOI en Chuck S EREFF. N ICOLETTI meldt dat “vechtsporten in het algemeen en Taekwon-Do in het bijzon5
5.1.2
der zijn in Noord-Korea vrijwel onbekend”. De enige krijgskunst die hij kon vinden was, “Kuk Sul”, een onsystematische wijze van ongewapend vechten, die werd beoefend in het leger. Priv´e-lessen in de krijgskunsten waren verdacht omdat ze een verzet tegen de staat zouden kunnen ondersteunen, en net als de Japanners stonden de communisten dit niet toe. Onderdrukking van de krijgskunsten gebeurde in iedere geval offici¨eel in communistisch China, het buurland van Noord-Korea. Nigel S UTTON [58] meldt dat de priv´e beoefening van vechtsporten in de Volksrepubliek China grotendeels werd onderdrukt, omdat de communisten geloofden dat “wij in onze socialistische maatschappij geen behoefte hebben om te vechten en het komt niet voor dat we onszelf moeten verdedigen”.20 Er is minstens een geval bekend waarin een vechtsport leraar in Noord-Korea door een menigte mensen doodgeknuppeld werd, terwijl zij hem bespotten en uitdaagden om zijn “Kung Fu” te gebruiken om zichzelf te verdedigen”.21 Het verlies van de NoordKoreaanse krijgskunsten is jammer, want ze hadden uitstekend referentie materiaal kunnen zijn voor de ontwikkeling van het Zuid-Koreaanse Taekwon-Do.
Tangsu-Do
Daarnaast maakte ook de Korean Tangsu-Do Association, die in het jaar 1953 door Kee H WANG werd opgericht, aanspraak op het leiderschap van de Koreaanse Karate wereld. H WANG’s eerste handboek werd gepubliceerd in 1950. Volgens [54] heette de stijl, die in de Mudeuk-Kwan onderwezen werd, in eerste instantie Hwasu-Do (“weg van de bloemenhand”), maar werd ze in de vroege jaren 50 omgedoopt in Tangsu-Do om Korea’s lange culturele band met China te gedenken.24 In 1957 kreeg H WANG een kopie in handen van het “Muye Dobo Tongji” (“de ge¨ıllustreerde handleiding van Martial Arts”) van ongeveer 1790 en bestudeerde het intensief. Hij gebruikte zijn verworven kennis om Tangsu-Do in verband te brengen met Subak, een martial art die al v´oo´ r de Japanse bezetting bekend was. Deze combinatie samen met een toernooi dat hij op 18 September 1958 organiseerde maakte Tangsu-Do heel succesvol. Aan het toernooi ter ere van de 60ste verjaardag van de spoorlijn namen verschillende teams van de nationale spoorwegmaatschappij deel. Het team van de spoorlijn van Seoul legde beslag op de eerste plaats. In 1960 registreerde de Koreaanse overheid Tangsu-Do als “traditionele Koreaanse krijgskunst”.25
5 Streven naar eenheid 5.1.3
Taekwon-Do
5.1 De eerste pogingen Ten derde, maakte Hong-Hi C HOI met zijn Taekwon-Do claims op het leiderschap van de Kongsu-Do wereld. In 1938 werd C HOI voor zijn opleiding naar Kyoto gestuurd. Vlak voor dat hij Korea verliet, had hij ruzie met een professioneel worstelaar die dreigde hem een voor een zijn ledematen uit te trekken als hij hem ooit nog eens zou tegenkomen. C HOI zei over dit evenement: “Ik heb besloten om tijdens mijn verblijf in Japan een zwarte band in Karate te halen”.26 Hij leerde Karate-Do op de Universiteit van Tokyo, waar hij de tweede Dan verwierf. Vervolgens gaf hij les in deze kunst op de Tokyo YMCA tot hij dienst moest nemen in het Japanse leger. Tijdens zijn stationering in Pyongyang in Noord-Korea was hij als “plannenmaker” betrokken bij de Pyongyang Soldaten Student beweging, een Koreaanse vrijheidsbeweging.27 Hij werd veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf. Hij leerde zijn medegevangenen en bewakers Karate-Do. C HOI werd al na een paar maanden in augustus 1945 bij het be¨eindigen van de oorlog bevrijd. Vermoedelijk heeft deze veroordeling zijn latere carri`ere in het Koreaanse leger goed gedaan. Hij nam dienst in dat leger in januari 1946 als tweede luitenant. Hij werd de commandant van het Vierde Regiment Infanterie in Gwangju, waar hij aan zowel Koreanen als Amerikanen les gaf in Karate-Do. “Ik ben Karate begonnen als een fysieke en mentale training voor mijn soldaten. Daarbij werd het mij duidelijk dat
5.1.1 Kongsu-Do De eerste serieuze pogingen om de verschillende KongsuDo stijlen (Koreaans Karate-Do) te verenigen in een nationale organisatie werden gedaan tijdens de Koreaanse Oorlog. Er was al een conferentie geweest in 1946 om tot een nationale organisatie te komen. Toch werd de Korean Kongsu-Do Association pas opgericht in de jaren 50. Volgens [18] werd de bond opgericht in 1951 in Busan, met Cho Ryon C HI als voorzitter. Volgens [30] was dat pas op 25 Mei 1953, en werd er toen ook geen voorzitter gekozen. [30] meldt wel dat Young-Joo C HO, een Yudo-man, vice-president werd, en Pyong-Jik RO (stichter van de Seongmu-Kwan) uitvoerend directeur (Executive Director). Verdere bestuurders werden Kee H WANG (stichter van de Mudeuk-Kwan), ChongWoo L EE (Jido-Kwan), Yon-Kue P YANG (Jido-Kwan), Jong-Myung H YUN (Cheongdo-Kwan), Nam-Suk L EE (Changmu-Kwan ) en In-Hwa K IM (Yudo). PyongJik RO werd zowel hoofdcoach als voorzitter van de examencommissie.22 Op een gegeven moment kwam het echter tot meningsverschillen en werd de bond weer ontbonden.23 Niettemin maakte dit initiatief indruk. Ze beweert [54] dat de Cheongdo-Kwan vanaf dat moment tot eind 1962 zijn stijl Kongsu-Do noemt. 6
5.1.4
wij onze eigen nationale vechtkunst moesten ontwikkelen, een vechtkunst die superieur moest zijn aan het Japanse Karate in zowel technisch als spiritueel opzicht” aldus C HOI.28
Taesu-Do of Taekwon-Do
De Taekwon-Do beweging begon in 1955 met een bijeenkomst op 11 April van de meesters om nog eens te proberen de Kongsu-Do scholen te verenigen. Volgens zowel C HOI als Duk-Sung S ON werd in deze conferentie besloten om de naam Taekwon-Do (“de weg van de verpletterende trap-vuist”) te gebruiken. Behalve generaalmajoor C HOI nam Hwa-Chung YOO, Duk-Sung S ON, Hyung-Kun L EE, Kyun-Kyu C HO, Dae-Chun C HUNG, Chang-Won H AN, Kyung-Rok C HANG, Soon-Ho H ONG, Kwang-Rae KO en Jong-Myung H YUN aan de conferentie deel. Zowel S ON als C HOI beweren dat ze de naam Taekwon-Do bedacht hebben. C HOI beweert dat hij gekozen heeft voor deze naam omdat het een associatie legt met “Taekkyon” terwijl de woorden TangsuDo en Kongsu-Do doen denken aan Chinese of Japanse krijgskunsten.31 Aan de andere kant beweert S ON dat hij direct verantwoordelijk was voor de keuze van de naam Tae Kwon Do en voor het popularisen ervan.32 C HOI zegt dat de naam op 11 April 1955 gekozen werd, terwijl S ON beweert dat dit pas gebeurde op de eerste vergadering van de leiding van Cheongdo-Kwan op 19 December 1955. Hoewel C HOI en de S ON anders beweren, hebben we de indruk dat Taekwon-Do oorspronkelijk Taesu-Do (“de weg van de brekende trap-hand”) genoemd werd.33 Zowel Kee H WANG [37] en Pyong-Jik RO (volgens [30]) als Soo K IM (volgens [27]) noemen Taesu-Do als eerste namen voor de vechtsporten die later Taekwon-Do genoemd wordt. Deze visie wordt ook ondersteund door Jong-Rok K IM van Kukkiwon door de uitspraak dat de Korean Taekwon-Do Association (KTA), oorspronkelijk “Korean Tae Soo Do Association” heette. Verder memoreert Shipley [54] dat “de vroegste organisatie waarvan ik persoonlijk weet dat ze deze naam [Taekwon-Do] gebruikt, was, in 1962, de Cheongdo-Kwan (daarvoor sprak men over Kongsu-Do)”.34 Het gebruik van de naam “Kongsu-Do” zeven jaar nadat waarschijnlijk de naam Taekwon-Do ingevoerd is, is enigszins paradoxaal, gezien het feit dat Duk-Sung S ON de hoofdtrainer was van Cheongdo-Kwan. Om deze reden wordt in de discussie hieronder over de komende jaren de naam “Taesu-Do” gebruikt en niet “Taekwon-Do”, ook al erkennen zowel C HOI als S ON (beiden een belangrijke autoriteit betreffende de gebeurtenissen in die jaren) het gebruik van de naam “Taesu-Do” niet.
C HOI maakte snel promotie in het leger. Maar hij bleef ge¨ınteresseerd in ongewapend vechten. Tijdens zijn stationering in Daejeon in 1946-1947 gaf hij vechtsportles aan zowel Koreanen als Amerikanen. Toen hij in 1948 martial arts instructeur voor de Amerikaanse militaire politie school in Seoul werd, was hij al majoor. Een jaar later werd hij kolonel. In dat jaar bezocht hij de Ft. Riley Ground General School in Kansas, USA. Tijdens zijn verblijf daar gaf C HOI zijn eerste publieke demonstratie in Kongsu-Do (Koreaans Karate-Do) in de Verenigde Staten. De Koreaanse Oorlog vergrootte de aandacht voor martial arts en gaf C HOI’s carri`ere een nieuwe impuls. De Koreaanse president Syngman R HEE zag in 1952 een demonstratie van een half uur door Koreaanse meesters. Hij was zo onder de indruk van Tae-Hi NAM’s breektest (13 tegels) dat hij NAM’s superieur, Hong-Hi C HOI over deze kunst ondervroeg. Vervolgens beval hij Kongsu-Do trainingen voor alle soldaten. Haeng-Ung L EE herinnerde zich later dat er in Korea in de vroege jaren 50 een tekort was aan leraren en dat het moeilijk was om een Dojang te vinden.29 Vermoedelijk kwam dat door de jonge leeftijd van de krijgskunsten in Korea en doordat veel trainers in het leger zaten. Verschillende militaire eenheden die Kongsu-Do getraind hadden onderscheidden zich in de Koreaanse oorlog, met inbegrip van de 29e Infantry Division (opgericht in 1953 door C HOI) en de “Zwarte Tijgers”, een elite-eenheid, en die voor spionage en voor missies achter de vijandelijke linie opgeleid waren. Velen verloren hun leven in de oorlog. Sang-Sup C HUN (oprichter van de Yeonmu-Kwan) en Pyung-In Y UN (oprichter van de Changmu-Kwan) zijn bijvoorbeeld beide nooit teruggekomen uit een militaire compagne. Chong-Woo L EE nam daarna de leiding over van de Yeonmu-Kwan en Nam-Suk L EE van de Changmu-Kwan. Na de oorlog vonden er nog steeds geheime activiteiten plaats in Noord-Korea waaraan ook Koreaanse martial kunstenaars deelnamen, waaronder Haeng-Ung L EE. Hong-Hi C HOI richtte in 1953 de Odo-Kwan op met steun van Tae-Hi NAM. De nieuwe Kwan was gebaseerd op de beginselen van Cheongdo-Kwan, die vanaf het einde van 1954 ook door C HOI geleid werd. In het midden van de jaren 1970 raakt C HOI in Zuid-Korea uit de gratie. De offici¨ele WTF verhalen geven dan Tae-Hi NAM —die C HOI in 1954 zijn “rechterhand” noemt30 — als enige alle krediet voor de oprichting van de OdoKwan.
5.2 Een eerste stap Na de ontmoeting in 1955 ging de tweestrijd tussen de Kwans de daaropvolgende jaren gewoon door. Een tijdje was Kee H WANG’s Korean Tangsu-Do Association tamelijk succesvol, en H WANG’s pogingen om Tangsu-Do met de oude vechtkunst Subak te associ¨eren, leken vruchten af 7
6.2 Eenheid
te werpen. Na een vergadering in juli 1959 verenigde de Korean Kongsu-Do Association en de Korean Tangsu-Do Association zich en vormden samen de Subak-Do Association met als doel het lidmaatschap aan te vragen van de Korean Amateur Sports Association (Kasa). Ze hoopten dat door hernieuwde solidariteit de aanvraag voor lidmaatschap gehonoreerd zou worden om toegang te krijgen met als argument dat de Subak-Do Association “alle oorspronkelijke Kwans in een verenigde groep omvat”.35 De aanvraag werd afgewezen.36
Generaal C HOI ondersteunde de staatsgreep. Dat gaf C HOI veel invloed op de militaire regering.39 De KTA belegde op 14 September 1961, na de staatsgreep, een bijeenkomst. C HOI werd hierbij vanwege zijn invloed op de regering tot president gekozen. Een aantal mensen was niet gelukkig met dit besluit waaronder Kee H WANG en Yon-Kue P YANG (oprichter van de JidoKwan). Deze twee protesteerden en verlieten de organisatie voor goed.40 De Cheongdo-Kwan, toendertijd “de grootste civiele sportschool in Korea”,41 ondersteunde het protest van de Subak-Do Association, Kee H WANG’s organisatie, niet: ze was voor eenheid onder de KTA.
Na H WANG’s mislukking was generaal C HOI de nieuwe leider van Koreaanse Karate-Do. Hij dankte de invloed van zijn Taesu-Do stijl voor een groot deel van zijn verbintenis met het leger. Alle Koreaanse mannen waren verplicht drie jaar in militaire dienst, en in het leger werd Taesu-Do ge¨ınstrueerd en niet Tangsu-Do.37 In 1959 werd met de steun van generaal C HOI, de Korean Taesu-Do Association (KTA) voor het eerst opgericht. De Subak-Do Association probeerde na de afwijzing door het KASA politieke steun van Hong-Hi C HOI te krijgen. Dit resulteerde in september 1959 in een conferentie voor deze twee groepen en leidde tot de oprichting van een nieuwe organisatie.38
6.3 Dissidenten Ook anderen verzetten zich. Verzet was echter zinloos. De KTA werd 25 Juni 1962 lid van de KASA en in januari 1964 lid van de Korean Athletic Association. Op 24 Oktober 1962 werd Taesu-Do ook een offici¨ele deelnemer aan het 43ste Jaarlijks Nationale Festival van de Republiek Korea42 zelfs zonder officiele wedstrijdregels: die werden pas op 3 november door het KTA opgesteld (en moesten tot 1967 vier keer bijgesteld worden). In 1962 kwamen veel leraren terug naar de KTA toen besloten werd om alle dragers van een zwarte band opnieuw te testen (wat gezien de kennelijke steun van het PARK regime nogal dreigend overkwam). Nieuw testen werd noodzakelijk geacht om een nationale standaard in te kunnen voeren. Kee H WANG, oprichter van de Mudeuk-Kwan, bleef de meest prominente tegenstanders van de KTA, met als gevolg dat aanhangers van de KTA hem vaak lastig vielen. Het KTA probeerde de licentie van de Mudeuk-Kwan van het ministerie van Onderwijs te laten intrekken, maar Hwang won de zaak bij het Hooggerechtshof.43 Volgens [54] werd H WANG’s huis zelfs als gevolg van zijn verzet tegen Taesu-Do door onbekenden gedeeltelijk verbrand. H WANG verhuisde uiteindelijk (in mei 1974) naar de Verenigde Staten. Daar onderwijst hij sindsdien Tangsu-Do.
Toen Hee-Il C HO (geb 1940) in 1961 als drager van de vierde Dan in Tangsu-Do dienst nam in het leger werd hij Taesu-Do leraar en leerde hij de Changheon oefenvormen van C HOI. Daarom wordt hij nu gezien als een van de eerste Taekwon-Do leraar. De invloed van het leger was in de martial arts altijd al zeer groot en C HOI oogstte de beloning daarvan. De invloed van de Zuid-Koreaanse militairen op het Taekwon-Do werd hierdoor alleen nog maar groter.
6 Eenheid 6.1 Historische achtergrond Op 16 mei 1961 kwam de Tweede Republiek in ZuidKorea door een staatsgreep) ten val en kwam generaal Chung-Hee PARK aan de macht. Hij werd in 1963 tot president van de Derde Republiek uitgeroepen en in 1967 en 1971 herkozen. In 1972 ontbindt hij de Nationale Assemblee (het parlement) en schort de grondwet op. Hij breidt zijn macht uit en wordt aan het eind van dat jaar president van de Vierde Republiek. Hij wordt opnieuw herkozen in december 1978, maar wordt in 1979 vermoord door de chef van zijn inlichtingendienst. Park regeert Zuid-Korea dan al 18 jaar als dictator. Zijn militaire achtergrond had een enorme invloed op de ontwikkeling van het TaekwonDo.
7 Internationalisering De nationale Korean Taesu-Do Association had het streven naar internationalisering altijd gesteund. TaesuDo showteams bezochten Zuid-Vietnam en Taiwan in 1959. De kunst werd (ook 1959) ge¨ıntroduceerd in de VS, en daarna in Zuid-Vietnam (1962), Thailand (196263), Maleisi¨e ( 1962), Hong Kong (1962-63), Canada (1964), Singapore (1964), West-Duitsland (1964), Itali¨e (1965), Turkije (1965) en de Verenigde Arabische Emiraten (1965). Hong-Hi C HOI had persoonlijk als gepensio8
neerde twee-sterren generaal en als ambassadeur in 1962 Taesu-Do in Maleisi¨e ingevoerd.44 De inspanningen om te internationaliseren worden na de Olympische Spelen in Tokio in 1964 nog verhoogt. Op 5 augustus 1965 wordt de KTA omgedoopt tot “Korean Taekwon-Do Association”. In hetzelfde jaar leidt Hong-Hi C HOI een reis door 14 landen in een “goodwill mission” voor Taekwon-Do.45 De spelen in Tokyo inspireerden de voorzitter van de KASA, Gwan-Sik M IN, ertoe om in 1966 voor te stellen om een nationaal opleidingscentrum te bouwen waarin Koreaanse sporters zich op internationale wedstrijden zouden kunnen voorbereiden. Voorzitter PARK aanvaardde dit voorstel. Als reactie hierop werd op 22 Maart 1966, de International TaekwonDo Federation (ITF) opgericht met Hong Hi C HOI als president.46 Onder de ITF verspreidde Taekwon-Do zich naar Nederland (1966), Taiwan (1967), Engeland (1967) en elders. 1967 markeert het hoogtepunt van generaal C HOI’s carri`ere in Korea. Dit jaar nodigde hij Masutatsu Oyama, toentertijd een van de beroemdste karateka’s in Japan, om naar Seoul te komen om te praten over de mogelijkheid om Oyama’s Kyokushinkai Karate-Do te veranderen in Taekwon-Do. Taekwon-Do werd in Korea in de jaren 70 steeds belangrijker. Op 19 November 1971 werd begonnen met de bouw van het Kukkiwon, het Taekwon-Do hoofdkwartier in Seoul. Op 30 november 1972 werd het gebouw ingehuldigd. Op 14 Februari 1972 werd Taekwon-Do opgenomen in het offici¨ele leerplan van de Koreaanse basisscholen en op 31 Augustus in het leerplan van de middelbare scholen. Op 5 December 1972 werd de National High School and Middle School Taekwon-Do Federation opgericht. Op 28 December volgde de oprichting van de National Collegiate Taekwon-Do Federation.
Hiermee maakte hij duidelijk dat hij van plan was om te concurreren met de WTF in Seoul. De kloof tussen de ITF en de WTF groeide in de loop der jaren. In september 1977 schoffeerde Hong-Hi C HOI president Chung-Hee PARK van de Koreaanse Republiek in het openbaar. Hij beschuldigde PARK er van dat hij “Taekwon-Do voor zijn politieke intenties” misbruikte.47 Ook deed C HOI Noord-Korea een paar vredesvoorstellen en leidde hij gedurende tien dagen een showteam door dit land. Tijdens deze reis ontmoette hij niet alleen zijn broer (die hij al twintig jaar niet meer gezien had) en een van zijn tantes, maar ook president Il-Sung K IM, die vrijwel nooit dit soort audi¨enties toestond. Zo danken we de verspreiding van Taekwon-Do in Noord-Korea aan C HOI en kan dit gezien worden als zijn bijdrage aan de Koreaanse eenwording. Door zijn bemoeienissen met Noord-Korea wordt hij door sommige Zuid-Koreanen als verrader beschouwen.
8.1 Slotwoord Hierboven zijn dus de beginjaren van Taekwon-Do beschreven. Taekwon-Do begon als Kongsu-Do. Aanvankelijk was het vrijwel identiek aan het Japanse KarateDo, zoals dat tijdens de Japanse bezetting geleerd kon worden. In de jaren 50 ontwikkelde Kongsu-Do nieuwe nationalistische paradigma’s, onder meer Kee H WANG’s Tangsu-Do en Hong-Hi C HOI’s Taekwon-Do. H WANG probeerde Tangsu-Do te verbinden met Subak, de vechtkunst met een chineese achtergrond. Terwijl C HOI Taekwon-Do met de inheemse kunst van Taekkyon verbond. Zowel Subak als Taekkyon vertegenwoordigen voor vele Koreanen de zuiverheid van de natie van voor de Japanse invasie. Met de militaire coup in 1961 kreeg C HOI’s droom de overhand en in 1973 werd Taekwon-Do verspreid over de hele wereld en bloeide als een unieke trap-stijl. Veel Koreanen willen niet onder ogen zien hoeveel ze te danken hebben aan Chinese en Japanse krijgskunsten omdat ze denken dat deze aanvankelijke afhankelijkheid afbreuk doet aan de huidige status van Taekwon-Do. Dat is niet terecht: • Ten eerste als de Chinese wortels de status van Taekwon-Do zouden verzwakken dan zou dat in dezelfde mate gelden voor het Okinawa Kempo en het Japanse Karate-do: beiden zijn immers afgeleid van het Chinese Quan-Fa. De status van Taekwon-Do als een aparte krijgskunst staat niet ter discussie. Het is waar dat Taekwon-Do aanvankelijk slechts een Koreaanse KarateDo was, maar het is nu onder leiding van de ITF, WTF en andere organisaties ontwikkeld tot een onafhankelijke Koreaanse stijl. • Ten tweede begon Karate-Do, zoals het de Verenigde
8 Een scheuring In 1973 kwam het tot een splitsing tussen Hong-Hi C HOI en het KTA. C HOI was van plan om in 1974 naar Toronto te verhuizen en het hoofdkantoor van de ITF mee te nemen. Dit plan schokte Un-Yong K IM, president van de KTA. Hij vond dat het internationale Taekwon-Do hoofdkwartier in Korea moest blijven. Het resultaat was dat K IM de band tussen de KTA en de ITF verbrak en dat hij de vorming van een nieuwe organisatie, de World Taekwon-Do Federation (WTF), ondersteunde. Deze organisatie werd opgericht tijdens de eerste Taekwon-Do wereldkampioenschappen die van 25 tot en met 28 Mei 1973 gehouden werden in de Kukkiwon. Op de laatste dag van het toernooi was de officiele oprichting van de nieuwe organisatie een feit. C HOI’s reactie was dat hij een jaar later, met de hulp van J.C. K IM, de ITF TaekwonDo wereldkampioenschappen in Montreal organiseerde. 9
Staten van vandaag beoefend wordt, oorspronkelijk voornamelijk als Kongsu-Do. Atlee C HITTIM leerde KongsuDo in Korea in 1948 en sloot zich bij zijn terugkeer in de VS aan bij de Karate Association. In 1956 maakte hij het voor Jhoon R HEE, “de Vader van de Amerikaanse Taekwon-Do” mogelijk om naar de Verenigde Staten te komen. Hoewel Allen S TEEN, een leerling van R HEE, oorspronkelijk Kongsu-Do geleerd had, wordt hij door John C ORCORAN toch als “pionier” van het “Amerikaanse Karate” gezien. Tot de leerlingen van S TEEN behoren grootheden als Pat B URLESON (de ’godfather’ van de open Tunier toernooien in Amerika), Skipper M UL LINS (Amerikaans Karate kampioen), Fred W REN (een andere Amerikaanse Karate kampioen) en Mike A NDER SON (een Amerikaanse Karate pionier). Ernest L IEB leerde Kongsu-Do van Il-Sup C HUN, en werd later de eerste voorzitter van de Amateur Athletic Unie (AAU), afdeling Karate, en voorzitter van de American Karate Association. Al deze voorbeelden tonen duidelijk aan dat Koreaanse trainers in hoge mate verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van de Karate-Do in Amerika en daarvoor het respect van de andere karateka verdiende. • Tenslotte, en wellicht als belangrijkste, vindt men een bevestiging van de waarde van Taekwon-Do in de bliksemsnelle groei van diens faam en in de graad van bekendheid die Taekwon-Do daadwerkelijk heeft.
9. L EE voelde zich na zijn weigering om samen met zijn school lid te worden van de regeringspartij gedwongen naar Japan te vluchten. Deze gebeurtenis wordt in [39] verzwegen. 10. “Fighting was rampant”. 11. In het Westen beter bekend onder de naam “Kung Fu”. 12. Meer informatie hierover vindt men in [39]. 13. Volgens [39] was de oprichting in 1946. 14. Volgens [39] werd in 1946 de Yeonmu-Kwan opgericht. Deze kwan werd door Yon-Kue P YANG en Chong-Woo L EE na de vermissing van C HUN, dus nog tijdens de Korea Oorlog (ongeveer 1952), omgedoopt in “Jido-Kwan”. 15. Volgens [39] had hij de 5-de Dan. 16. Volgens [39] kreeg deze school pas na de heropening na de Korea Oorlog de naam “Changmu-Kwan”. Daarvoor, dus onder Pyung-In Y UN, heette deze school gewoon “YMCA Kwonbeop Bu”. 17. Volgens [39] was dit ook 1946. 18. Volgens [39] werden naast de vijf eerste Kwans na de Korea Oorlog nog vier andere Kwans gesticht, en wel de Odo-Kwan (zonder precieze stichtingsjaartal), de Gangdeuk-Won (1956), de Hanmu-Kwan (eveneens in 1956) en de Jeongdo-Kwan (al in 1954), die in bovenstaande opsomming niet opgenomen is. 19. Volgens [39] zijn de Annex-Kwans van de Cheongdo-Kwan de scholen Cheongryeong-Kwan in Gwangju, Gukmu-Kwan in Incheon, Jeongdo-Kwan in Seoul en de Odo-Kwan, die in wezen bestond uit militairen die door Hong-Hi C HOI be¨ınvloed konden worden. 20. “in our socialist society we do not need to fight or be able to defend ourselves.” 21. “beaten to death by a crowd armed with clubs, who urged him to use his ‘gongfu to defend himself.” 22. “the master instructor”; “the chair of the rank promotion committee”.
Voetnoten
23. Volgens [39] viel de Kongsoodo vereniging al na een paar maanden na de oprichting uit elkaar.
1. Dit soort beweringen kan men bijvoorbeeld lezen op de offici¨ele pagina’s van het Kukkiwon, www.kukkiwon. or.kr/eng/tkbook/tkhistory.asp, of van de KTA, www.koreataekwondo.org/english/html/ency/ intro01.html. In 1991 verscheen met het boek [41] van Yong-Ok K IM de eerste publicatie in Korea waarin dit verhaal als legende afgedaan wordt. Ook [39] doen geen poging om het ontstaan van Taekwon-Do met deze legende in verband te brengen maar verwijzen naar Japanse en Chinese wortels. 2. Net zoals het Boeddhisme stammen de houdingen van dit soort (oorspronkelijk bewapende) standbeelden ook uit India zodat, als de toeschouwer vindt dat de standbeelden vroege Taekwondo houdingen laten zie, Taekwon-do zelf ook uit China of uit India moet komen; zie ook [32, p. 26]. 3. In het westen bekender onder naam “Kung Fu”. 4. Recent onderzoek trekt de visie dat de Hwarang een orde van krijgers zou zijn in twijfel; zie hiervoor bijvoorbeeld [32, p. 26 en volgende] en het artikel “The Myth of Hwarang”, www.geocities. com/neue-strassenbahn/hwarang.html. 5. Waaronder veel minderjarige meisjes. Tot op heden heeft Japan deze misdaad offici¨eel nog niet toegegeven en hier nog nergens zijn verontschuldigingen voor aangeboden. 6. Zie hiervoor uitgebreid “Hapkido and related arts in Korea”. 7. “Taekwon-Do is identical to Japanese karate”; “some of the Korean public still uses the karate pronunciation in conversation.” 8. Deze opsomming komt in hoge mate overeen met die in [39] behalve dat vanaf de Koreaanse oorlog (1950-53) “Jido-Kwan” als nieuwe naam gevoerd wordt voor de Yeonmu-Kwan. Daarmee klopt het “vijftal” van de stichtingsscholen precies.
24. “Koreas long cultural brotherhood with China” 25. “the Korean traditional Martial Art” 26. “I resolved to become a black belt holder in Karate while I was in Japan.” 27. “the planner of the Korean Independence Movement, known as the Pyongyang Student Soldiers Movement” 28. “I began to teach Karate to my soldiers as a means of physical and mental training. It was then that I realized that we needed to develop our own national martial art, superior in both spirit and technique to Japanese karate.” 29. “there was an instructor shortage”; “it was hard to find a dojang” 30. “his righthand man in 1954” 31. “connoted Chinese or Japanese martial arts” 32. “directly responsible for searching out and popularizing the original name of Tae Kwon Do” 33. Deze en de inzichten hieronder worden voor het merendeel in [39] bevestigd. 34. “The earliest organisation that I personally experienced using this name Taekwondo was the Chongdokwan association around 1962 (they had previously gone under kong soo do).” 35. “contained all of the original kwans in one united group” 36. Volgens [39] is de situatie wat ingewikkelder. Hong Hi C HOI forceerde in 1959 de oprichting van een eerste Korean Taekwon-Do Association (KTA 1959 hieronder) met zichzelf als de eerste voorzitter. Door interne geschillen viel die organisatie al het
10
door. Volgens [39] moest hij echter deze positie al na jaar opgeven door voortdurende onenigheid met de leiders van de Kwans.
jaar erop uiteen. Kee H WANG verliet de KTA 1959 en richtte op 30 Juni 1960 de Koreaanse Soo Bahk Do Association op (door de naam van zijn Koreaanse Tang Soo Do Association te veranderen). Hij kon die bond, dankzij de goede politieke contacten, snel tijdens de onrust na de studentenrevolte in dat jaar registreren bij het KASA. Dit ergerde alle andere Kwan leiders in hoge mate, omdat het nu niet meer mogelijk was de “juiste” KTA te registreren: slechts een bond per sport was toegestaan.
46. Volgens [39] was de oprichting van de ITF de reactie van HongHi C HOI op zijn (gedwongen) aftreden als president van de KTA. Om hem weg te houden van verdere interne (nationale) Taekwondo ontwikkelingen steunde de KTA zijn streven om een internationale Taekwondo vereniging te stichten. 47. “using Taekwon-Do for his political ends”.
Na de militaire staatsgreep in 1961, werd het KASA-register op last van de overheid genivelleerd. Dit maakte de weg vrij voor het in september 1961 opnieuw opgerichte KTA om zich te registreren bij het KASA.
Referenties
37. Volgende [39] drukte Generaal C HOI vanaf 1955 de naam “ Taekwondo” door in het leger. Vijf jaar later waren dus heel veel, zo niet alle, jonge Koreaanse mannen met de naam “Taekwondo” in aanraking gekomen.
[1] Amos, Daniel Miles, Marginality and the Heros Art: Martial Artists in Hong Kong and Guangzhou (Canton), Dissertation (Anthropologie), U.C.L.A., 1983.
38. Volgende [39] waren Kee H WANG en generaal Hong Hi C HOI in die tijd de twee grote tegenpolen. Hun meningsverschillen leverden spannende machtsstrijd op.
[2] Anonym, The founder of Moo Duk Kwan admonishes the Martial Arts Trend to Sports, Martial Arts Sports, Jan.Feb. 1976, pp.29-31.
Eerst dreef C HOI, gesteund van zijn militaire machtspositie ondanks verzet van H WANG, de naam “Taekwon-Do” door bij de oprichting van de KTA 1959. Na de ineenstorting van de KTA 1959 richtte H WANG in 1960 de KSA op en liet die nog in hetzelfde jaar officieel registreren: hierdoor had hij de overhand. Na de militaire staatsgreep werd die inschrijving per decreet van de overheid opgeheven. Het KTA word opnieuw gevormd, nu als de Koreaanse Taesoodo Association echter zonder C HOI (die inmiddels ambassadeur was in Maleisi¨e).
[3] Anonym, Introducing the Korea Yudo College, Seoul, no Date.
39. Volgens [39] was de militaire staatsgreep echter “een hel” voor generaal Hong-Hi C HOI. Want er was duidelijk een conflict met de leider van de staatsgreep, de later president Chung-Hee PARK: C HOI verliet Korea en werd ambassadeur in Maleisi¨e. De ontwikkelingen in Zuid-Korea tot zijn terugkeer in 1965 verliepen verder zonder hem. Hij was er dus niet bij toen de KTA opnieuw opgericht werd en hij werd er ook geen president van. Dat werd (vanaf december 1962) Myung-Shin C HOI.
[6] Anonym, Traditional Taekyun kept alive by Purists, World Taekwondo, 1:2, Sommer 1977, pp.30-31.
[4] Anonym, Man of the Year: Hwang Kee, Black Belt Yearbook, 22, 1990, pp.78-79. [5] Anthony, Michael, Song Moo Kwan: School of the Evergreen Tree, Taekwondo Times, Summer 1983, pp.35-36.
[7] Asian-Pacific Congress of Health, Physical Education and Recreation (Taipei: Aug. 11-15, 1975), Taipei: International Council on Health, Physical Education and Recreation, 1975. [8] Barry, David, Interview mit Bong-Soo Han, Los Angeles Herald Examiner, 8. Oct., 1988.
40. Volgens [39] was er tegelijkertijd een wisseling van generatie. De “eerste” generatie, die haar martial arts opleiding hoofdzakelijk in Japan en China genoten had, verloor langzaam haar invloed — Sang-Sup C HUN en Pyung-In Y UN waren verdwenen in de Koreaanse oorlog, Won-Kuk L EE was naar Japan gevlucht, en Hong-Hi C HOI was ambassadeur in Maleis¨e. De jongere generatie was eerder bereid om compromi¨en te sluiten en wilde eenheid. Daarop trokken Kee H WANG en Yon-Kue P YANG zich uit protest terug uit de leiding van hun school. Dit leidde tot hevige meningsverschillen en onder meer tot een splitsing van de Mudeuk Kwan. Uiteindelijk sloten beide scholen zich zonder hun oprichter aan bij het KTA.
[9] Beasley, Jerry, The Development of American Karate: History and Skills, Bemjo Martial Arts Library, 1983. [10] Buonocore, Bud, The GI Budoka, Black Belt, Feb. 1974, p.47. [11] Burdick, Dakin, People and Events of Taekwondos Formative Years, Journal of Asian Martial Arts, Vol. 6.1, 1997. [12] Cho, Shihak Henry, Korean Karate: Free Fighting Techniques, Tokyo: Charles E. Tuttle, 1968.
41. “the largest civilian gym in Korea” 42. Volgens [39] en ook volgens offici¨ele KTA opgaven (zie www. koreataekwondo.org), was de eerste deelname aan de 44-ste Nationale sportkampioenschappen in oktober 1963.
[13] Choe, Song-Nam, Kwonbop Kyobon (Boxing Text), Seoul: 1955.
43. attempted to have the Mudokkwans charter with the Ministry of Education revoked; under the Korean Supreme Court
[14] Choi, Hong-Hi, Taekwon-Do: The Art of Self-Defence, Seoul: Daeha Publication Co., 1965.
44. Deze krijgskunst werd toentertijd in het buitenland gewoonlijk aangeduid als “Koreaans Karate”. Ex-General Hong-Hi C HOI sprak daarentegen over “Taekwondo”, terwijl men in Korea zelf nog steeds over “Taesoodo” sprak. Ook stuurde hij volgens [39] vanaf 1962 op eigen houtje “Taekwondo”-leraren naar Vietnam. Op deze manier gaf hij deze naam internationale bekendheid, en bereidde hij daarmee de latere naamsverandering voor. 45. Hong-Hi C HOI kwam in 1965 uit Maleisi¨e terug naar Korea en werd gelijk tot de nieuwe (derde) president gekozen van de KTA. In deze tijd dreef hij eindelijk de naamsverandering tot “Taekwondo”
[15]
, Taekwondo (The Korean Art of Self-Defense), Missasauga, Ontario: International Taekwon-Do Federation, 1972.
[16]
, Taekwon-Do: The Korean Art of Self-Defence, Missasauga, Ontario: International Taekwon-Do Federation, 1993. (15 volumes.)
[17] Chun, Richard, with Paul H. Wilson, Tae Kwon Do: The Korean Martial Art, New York: Harper & Row, 1976.
11
[18] Chung, Nak-Yong, Tae Kwon Do: Korean Karate, New York, NY: World Tae Kwon Do Association, ca. 1970.
[37] Hwang, Kee, Tang Soo Do (Soo Bahk Do), Seoul: Sung Moon Sa, 1978.
[19] Clark, Donald, Vanished Exiles: The Prewar Russian Community in Korea, Korean Studies: New Pacific Currents, Hrsg. Dae-Sook Suh, Honolulu: Center for Korean Studies, Univ. of Hawaii, 1994.
[38] Ivan, Dan & Dug, Teruo Yamaguchi and the Spiritual Power of Karate: Believe or Die, Karate Illustrated, March 1984, pp.44-45. [39] Kang, Won Sik & Lee, Kyong Myong, Portions of The Modern History of TaeKwonDo, Bokyung Moonhwasa, Seoul 1999. www.martialartsresource.com/anonftp/ pub/the_dojang/digests/history.html, www.stanford.edu/group/Taekwondo/ documents/tkd_history.pdf.
[20] Corcoran, John & Emil Farkas, Martial Arts: Traditions, History, People, New York, NY: Gallery Books, 1983. [21] Corcoran, John, Emil Farkas & Stuart Sobel, The Original Martial Arts Encyclopedia: Tradition, History, Pioneers, Los Angeles, CA: Pro-Action Publishing, 1993 (2nd edition of the previous reference).
[40] Kim, Jeong-Rok, Taekwondo Kyobon (Taekwondo Textbook), Seoul: Sorim (Seo Lim) Publishing Co., 1992.
[22] Dailey, Milo, Master Haeng Ung Lee, Kick, 3:4, April 1982, pp.20-27, 64.
[41] Kim, Yong-Ok, Principles of the Structure of the Taekwondo-Philosophy, 1991.
[23] DeMarco, Michael, The Origin and Evolution of Taijiquan, Journal of Asian Martial Arts, 1:1, Jan. 1992, pp.13-14.
[42] Koizumi, Gunji, My Study of Judo, New York: Cornerstone Library, 1967.
[24] Dower, John, War without Mercy: Race and Power in the Pacific War, New York: Pantheon Books, 1986.
[43] Korea Taekwondo Association, A National Sport, Taekwondo, Seoul: K.T.A., 1972.
[25] Draeger, Donn, Modern Bujutsu and Budo, New York: Weatherhill, 1974.
[44] Macuch, Ted, Who Really Started Tae Kwon Do?, SelfDefense World, 1:6, Nov. 1975, p.27.
[26] Draeger, Donn & Robert Smith, Comprehensive Asian Fighting Arts, Tokyo: Kodansha International, 1981.
[45] McCarthy, Mark & George R. Parulski, Taekwon-Do: A Guide to the Theories of Defensive Movement, Chicago: Contemporary Books, 1984.
[27] Dussault, James & Sandra, Grandmaster Nam Suk Lee, Inside Tae Kwon Do, 2:5, Okt. 1993, pp.42-49. [28]
[46] McCarthy, Patrick, The Search for the Bubishi, Dojo, Summer 1995, pp.12-14.
, Grandmaster Nam Suk Lee, Inside Tae Kwon Do, 3:6, Dec. 1993, pp.20-25.
[47] Mulling, Craig, Sport in South Korea: Ssirum, the YMCA, and the Olympic Games, Sport in Asia and Africa, Hrsg. Eric A. Wagner, New York: Greenwood Press, 1989.
[29] Fairbank, John F. , Edwin Reischauer & Albert Craig, East Asia: Tradition & Transformation, Boston: Houghton-Mifflin, 2nd edition, 1978.
[48] Park, Yeon Hee, Yeon Hwan Park & Jon Gerrar, Tae Kwon Do: The Ultimate Reference Guide to the Worlds Most Popular Martial Art, New York: Facts on File, 1988.
[30] Frankovich, Robert, Tradition and Practice of Tae Kwon Do Song Moo Kwan (including History, Techniques and Poomse), Robert Frankovich, 1995.
[49] Pia, John Della, Koreas Mu Ye Do Bo Tong Ji, Journal of Asian Martial Arts, 3:2, 1994, pp.62-71.
[31] Gluck, Jay, Zen Combat: A complete guide to the Orienal arts of attack and defense, New York: Ballantine Books, 1962.
[50] Press Commission of the Chinese Olympic Committee, Chinas Sports in Ancient Times, P.R.C., 1984.
[32] Gu, Hyosung, Aggression, Nationalismus und Kampfsport in Ostasien, Universit¨at Hamburg, Diplomarbeit, WS 1993/94; www.argedon.de/akka/t_lehre/ his_k.htm
[51] Pringle, Wes, Letter to Editor, Black Belt, June 1989. [52] Reed, Richard, The Richard Reed/Haeng Ung Lee Story in Korea, Taekwondo World, Summer 1994, pp.36-39.
[33] Hancock, John, The History of Tang Soo Do, Inside Tae Kwon Do, 3:2, Apr. 1994, pp.14-21.
[53] Sharrah, J.T., Korean Odysses, Part II, Karate Illustrated, Nov. 1981, pp.76-79, 95.
[34] Hassell, Randall, Shotokan Karate: Its History and Evolution, St. Luis, MO: Focus Publishers, 1984.
[54] Shipley, Robert, Letter to the Editor, Black Belt 13:8, Aug. 1975, pp.72-73.
[35] Henning, Stanley E., The Chinese Martial Arts in Historical Perspective, Military Affairs, 45, Dec. 1981, pp.173178.
[55] Simpkins, Alex & Annellen, Duk Sung Son: The Tradition Continues, Inside Taekwondo, 1:1, Dec. 1992, pp.45-52.
[36] Higaonna, Morio, Fundamental Techniques, Volume 1 of Traditional Karatedo, Tokyo: Minato Research and Pub. Co., 1985.
[56] Simpkins, Annellen & Alex, The Force of Chung DO Kwan Tae Kwon Do, Inside Taekwondo, 4:4, Apr. 1995, pp.45-49.
12
[57] Son, Duk Sung & Robert J. Clark, Black Belt Korean Karate, Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall, 1983. [58] Sutton, Nigel, Gongfu, Guoshu & Wushu: State Appropriation of the Martial Arts in Modern China, Journal of Asian Martial Arts, 2:3, 1993, pp.102-114. [59] Suzuki, Tetsuo, Karate-Do, 1984. [60] World Taekwondo Federation, Traditional Taekwondo Yearbook, Seoul: 1977. [61] Yates, Keith, Allen Steen: Father of Texas Blood-n-Guts Karate, Kick Illustrated, 3:4, Apr. 1982, pp.32-38, 46, 76. [62]
, Part II, Allen Steen: Father of Texas Blood-nGuts Karate, Kick Illustrated, May 1982, pp.31-36.
[63] Young, Robert, The history and development of Tae Kyon, Journal of Asian Martial Arts, 2:2, 1993, pp.44-69.
13