Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - Geel Bachelor in het bedrijfsmanagement Accountancy-Fiscaliteit
De bedrijfswagen Een fiscaal aantrekkelijk voordeel van alle aard
CAMPUS Geel
Sam Mertens
Academiejaar 2009-2010
2
VOORWOORD Als laatstejaarsstudent Accountancy-Fiscaliteit heb ik de kans gekregen om een stage van 14 weken te lopen in de internationale omgeving van het logistieke centrum van Nike te Laakdal. Graag wil ik enkele mensen bedanken voor hun hulp en begeleiding tijdens mijn eindwerk en stage. Eerst wil de heer Sylvain Coolen bedanken, die me het vertrouwen gaf om op zelfstandige basis een volledig takenpakket over te nemen op de boekhoudafdeling, ter vervanging van mevrouw Berrens. Verder wil ik de collega‟s van Accounting en Controlling bedanken waarbij ik met al mijn vragen gedurende deze periode terecht kon. Ook wil ik mijn begeleidster, mevrouw Christine Lieckens bedanken voor de begeleiding van mijn eindwerk en tijdens mijn stage. Als laatste wil ik familie en vrienden bedanken voor hulp en steun waardoor ik extra tijd kon vrijmaken tijdens het maken van dit eindwerk.
3
SAMENVATTING Het aantal wagens op onze wegen blijft door de jaren heen maar stijgen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het loon van een werknemer al lang niet enkel meer uit een financiële vergoeding bestaat, maar dat er ook steeds meer en meer gebruik gemaakt wordt van extralegale voordelen zoals de bedrijfswagen. Dit is een voordeel dat de werknemer bovenop zijn normale loon krijgt, zoals groepsverzekering, telefoon, ... Toch biedt een bedrijfswagen enkele specifieke voordelen voor werknemer en werkgever. Het is gemakkelijk, de werknemer moet zelf geen wagen aankopen en aangezien het meestal zeer degelijke wagens zijn, is het ook nog eens een statussymbool. Dit is in onze hedendaagse maatschappij voor vele mensen zeker niet onbelangrijk. Voor beide partijen is het ook nog eens een fiscaal interessant alternatief voor een loonsverhoging. Toch moet er ook rekening gehouden worden met de nadelen. Rond het gebruik van de bedrijfswagen moeten er natuurlijk goede afspraken gemaakt worden, deze worden meestal opgenomen in een carpolicy. Hier staan alle rechten en verplichtingen van beide partijen in omschreven. Om de wagen te financieren kan een onderneming een keuze maken tussen verschillende financieringsvormen. De belangrijkste zijn zelffinanciering, autokrediet en leasing. Elke methode brengt zekere voor- en nadelen met zich mee die een onderneming moet afwegen om een goede keuze te maken. De bedrijfswagen levert voor de werknemer een voordeel van alle aard op, hierop wordt hij belast in de personenbelasting. Om de waarde van het voordeel te bepalen wordt er gebruik gemaakt van een forfait, op basis van de fiscale PK en het forfaitair aantal afgelegde kilometers. Dit forfait kan wel nog wijzigen, de meest interessante manier om het voordeel te verminderen is het gemeenschappelijk georganiseerd vervoer. Hierdoor kan het voordeel verminderd worden met de gecarpoolde afstand. De aangifte van het voordeel gebeurt in de individuele loonfiche van de werknemer en de overeenkomstige codes in de inkomstenaangifte. De werkgever kan de kosten gedeeltelijk aftrekken, het aftrekbaar percentage is afhankelijk van de CO2 uitstoot van de wagen. De wetgeving wordt hier steeds strenger in, daarom gaat er in 2010 een nieuwe wetgeving van kracht waardoor „propere‟ wagens bevoordeeld worden. Niet alle kosten zijn slechts gedeeltelijk aftrekbaar, sommige zoals verkeersboetes zijn helemaal niet aftrekbaar als ze betaald worden door de werkgever. Andere kosten zijn dan weer volledig aftrekbaar zoals de financierings- en brandstofkosten. Maar ook dit laatste zal vanaf 2010 slechts 75% aftrekbaar zijn. Een belangrijke kost waarmee de werkgever ook rekening moet houden is de solidariteitsbijdrage, dit is een patronale bijdrage die verschuldigd is voor het privégebruik van de werknemer, deze wordt ook bepaald op basis van de CO2 uitstoot.
4
INHOUDSTAFEL VOORWOORD ..................................................................................................... 2 SAMENVATTING ................................................................................................. 3 INHOUDSTAFEL .................................................................................................. 4 ALFABETISCHE LIJST MET AFKORTINGEN .......................................................... 7 LIJST MET FIGUREN ........................................................................................... 8 LIJST MET TABELLEN .......................................................................................... 9 INLEIDING ....................................................................................................... 10 1
NIKE .................................................................................................. 11
1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3
Algemeen ........................................................................................... 11 Korte geschiedenis ............................................................................. 11 Dochterondernemingen...................................................................... 11 Umbro Ltd. ............................................................................................ 12 Cole Haan ............................................................................................. 12 Converse Inc. ........................................................................................ 12 Hurley International LLC ......................................................................... 12 Nike Golf ............................................................................................... 12 ELC Laakdal ........................................................................................ 12 Historie ................................................................................................. 12 Duurzaamheid ....................................................................................... 13 NECAT .................................................................................................. 13
2
BEDRIJFSWAGEN ALGEMEEN ............................................................. 15
2.1 2.2 2.2.1
Het begrip .......................................................................................... 15 Wat kan er met een bedrijfswagen? ................................................... 15 Voor de werknemer ................................................................................ 15
2.2.1.1 2.2.1.2 2.2.1.3 2.2.1.4 2.2.1.5 2.2.1.6
Op vakantie gaan ............................................................................................................... 15 Carpoolen ......................................................................................................................... 16 Wagen uitlenen.................................................................................................................. 16 Aankoop wagen ................................................................................................................. 16 Ongevallen ........................................................................................................................ 16 Boetes .............................................................................................................................. 17
2.3.1.1 2.3.1.2
Inleveren van de bedrijfswagen ........................................................................................... 17 De werknemer zelf een deel laten betalen ............................................................................. 18
2.3.2.1 2.3.2.2
Ontslag met onmiddellijke ingang ........................................................................................ 18 Beëindigen met een opzeggingstermijn ................................................................................. 18
2.4.1.1 2.4.1.2
Boekhoudkundige verwerking .............................................................................................. 20 Conclusie .......................................................................................................................... 20
2.4.2.1 2.4.2.2 2.4.2.3 2.4.2.4
Boekhoudkundige verwerking .............................................................................................. 21 Financierder ...................................................................................................................... 21 Terugbetalingstermijnen ..................................................................................................... 22 Conclusie .......................................................................................................................... 22
2.4.3.1 2.4.3.2 2.4.3.3
Financiële Leasing .............................................................................................................. 23 Operationele Leasing .......................................................................................................... 25 Overzicht .......................................................................................................................... 26
2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2
2.4.3
Voor de werkgever ................................................................................. 17 Schorsing arbeidsovereenkomst ........................................................ 17 Tijdelijke schorsing................................................................................. 17 Definitieve schorsing .............................................................................. 18
Financiering ....................................................................................... 18 Zelffinanciering ...................................................................................... 19 Autokrediet ........................................................................................... 20
Leasing ................................................................................................. 23
5
2.4.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.6.1 2.6.2 2.7 2.8 2.8.1 2.8.2 2.9 2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.9.4
Overzicht financieringsvormen ................................................................. 27 Voordeel voor beide partijen .............................................................. 27 Werknemer ........................................................................................... 27 Werkgever ............................................................................................ 27 Nadeel................................................................................................ 30 Werknemer ........................................................................................... 30 Werkgever ............................................................................................ 30 Carpolicy ............................................................................................ 30 Milieu en duurzame ontwikkeling ....................................................... 31 Groene wagens ...................................................................................... 32 Eco-driving ............................................................................................ 32 En wat met de crisis? ......................................................................... 33 Brandstofverbruik verminderen ................................................................ 33 Downgrading ......................................................................................... 33 Heronderhandelen met wagenleverancier .................................................. 34 Downsizing en gewichtsreductie ............................................................... 34
3
PERSONENBELASTING ....................................................................... 35
3.1 3.1.1
Voordeel van alle aard ....................................................................... 35 Belastbaar forfait ................................................................................... 35
3.1.1.1 3.1.1.2
Forfaitaire kilometers.......................................................................................................... 35 De fiscale PK‟s van de wagen............................................................................................... 36
3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3
Enkel beroepsgebruik ......................................................................................................... 37 Enkel privéverplaatsingen ................................................................................................... 37 Gemengd gebruik .............................................................................................................. 37
3.1.3.1 3.1.3.2 3.1.3.3
Andere wagen gedurende het jaar ........................................................................................ 37 Verschillende woonplaatsen gedurende één jaar .................................................................... 38 Verschillende werkplaatsen voor één werknemer ................................................................... 38
3.1.2
3.1.3
3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1 3.3.2
Gebruik van de bedrijfswagen.................................................................. 37
Gevallen waarin het forfait kan wijzigen .................................................... 37
3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.7
Verminderen van het voordeel via het loon ........................................ 38 Via vermelding op de loonfiche ................................................................ 39 Via een eigen bijdrage ............................................................................ 39 Gemeenschappelijk georganiseerd vervoer ........................................ 40 De werknemer die carpoolt en privéverplaatsingen uitvoert ......................... 40 De bestuurder van een bedrijfswagen die enkel gebruikt wordt voor gemeenschappelijk vervoer ..................................................................... 40 De passagier van een bedrijfswagen die carpoolt ....................................... 41 Beroepskosten en eigen bijdrage ....................................................... 41 Door de beroepskosten te bewijzen aan de hand van gereden kilometer ....... 41 Door een vergoeding te betalen aan de werkgever ..................................... 42 Tankkaart ........................................................................................... 42 Aangifte ............................................................................................. 42 Voordeel van alle aard ............................................................................ 42 Gemeenschappelijk woon-werkverkeer ..................................................... 43 Wijzigingen vanaf 1 januari 2010 ...................................................... 43
4
VENNOOTSCHAPSBELASTING ............................................................. 44
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2
Kosten om voordeel van alle aard te verschaffen ............................... 44 Aftrekbaarheid autokosten ................................................................ 44 Percentages .......................................................................................... 44 Uitgesloten voertuigen ............................................................................ 44
4.2.2.1 4.2.2.2 4.2.2.3
Lichte vrachtwagens (art.4 §2-3 WIGB) ................................................................................ 45 „Onechte‟ lichte vrachtwagens (art.4 §2-3 WIGB). .................................................................. 45 Niet-geviseerde personenwagens (art.66, §2 WIB92) ............................................................. 45
4.3.3.1 4.3.3.2 4.3.3.3
Brandstofkosten................................................................................................................. 48 Parkingkosten voor klanten en leveranciers ........................................................................... 48 Financieringskosten ............................................................................................................ 48
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3
Soorten autokosten ............................................................................ 46 0% aftrekbaar ....................................................................................... 46 Beperkte aftrekbaarheid ......................................................................... 46 100% aftrekbaar .................................................................................... 47
6 4.3.3.4 4.3.3.5
Mobilofoonkosten ............................................................................................................... 48 Verkeersboetes .................................................................................................................. 48
5
BTW ................................................................................................... 53
5.1 5.2 5.3 5.4
Voordeel van alle aard ....................................................................... Aftrekbare BTW .................................................................................. Niet-aftrekbare BTW .......................................................................... Doorgerekende autokosten ................................................................
6
BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING BIJ NIKE .................................... 56
6.1 6.2
SAP .................................................................................................... 56 Z-Option ............................................................................................. 57
4.3.4 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2
120% aftrekbaar .................................................................................... 48 Solidariteitsbijdrage .......................................................................... 48 Op de bedrijfswagen ............................................................................... 48 Op verkeersboetes ................................................................................. 49 Georganiseerd gemeenschappelijk woon-werkverkeer ...................... 50 Onaantastbaarheidvoorwaarde .......................................................... 51 Wijzigingen 2010 ............................................................................... 51 Brandstofkosten ..................................................................................... 51 Autokosten ............................................................................................ 51 53 54 55 55
BESLUIT .......................................................................................................... 65 LITERATUURLIJST ............................................................................................ 66 BIJLAGEN ......................................................................................................... 67
7
ALFABETISCHE LIJST MET AFKORTINGEN BRS: Blue Ribbon Sport BTW: belasting over de toegevoegde waarde CO2: koolstofdioxide CVO: Corporate Vehicle Observatory ELC: European Logistics Center EUR: euro euro/km: euro per kilometer g: gram gr/km: gram per kilometer Inc: Incorporated KB: Koninklijk besluit Km: kilometer KMO: Kleine of Middelgrote Onderneming LPG: Liquefied Petroleum Gas MTM: Maximale toegelaten massa NECAT: Nike Environmental Community Action Team PK: paardenkracht R/C: Rekening courant RSZ: Rijksdienst voor Sociale Zekerheid RVA: Rijksdienst Voor Arbeidsvooziening USA: United States of America
8
LIJST MET FIGUREN Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur
2.1: 2.2: 2.3: 2.4: 2.5: 2.6: 2.7: 3.1: 3.2: 3.3: 3.4: 3.5: 4.1: 4.2: 4.3:
Financiering Belgie, bron CVO-belgium ................................................ Financiering Belgie <> Europa, bron CVO-belgium ............................... Overzicht financiering, bron kbc leasing ............................................... nettorentalibiteit loonsverhoging, bron dexia ........................................ Carpolicy Belgie~Europa .................................................................... Kostenbesparende maatregelen, bron CVO-belgium .............................. Gemiddelde gebruiksduur bedrijfswagen, bron cvo-belgium ................... Aangifte voordeel van alle aard 281.10................................................ Aangifte gemeenschappelijk vervoer ................................................... Aangifte bewijzen beroepskosten ........................................................ Voorbereidende aangifte .................................................................... Aangifteformulier .............................................................................. Aangifte meerwaarde bedrijfswagen .................................................... Aangifte minderwaarde bedrijfswagen ................................................. Aangifte georganiseerd gemeenschappelijk vervoer ..............................
19 19 27 29 31 33 34 37 40 41 43 43 46 47 50
9
LIJST MET TABELLEN Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel
2.1: 2.2: 2.3: 3.1: 3.2: 3.3: 3.4: 3.5: 3.6: 3.7: 3.8: 4.1: 4.2: 4.3: 5.1:
Maximale aflossingstermijn ................................................................. Financiële leasing <> Operationele leasing, Bron: Unizo ......................... Loonsverhoging ................................................................................. Forfaitair woon-werkafstand ................................................................ Tarief fiscale PK ................................................................................. Nettokostprijs werkgever vermelding op loonfiche .................................. Nettokostprijs werknemer vermelding op loonfiche ................................. Nettokostprijs werkgever eigen bijdrage ............................................... Nettokostprijs werknemer eigen bijdrage .............................................. Aftrek georganiseerd gemeenschappelijk vervoer ................................... Formule voordeel van alle aard 2010 .................................................... Aftrekbaarheidpercentages .................................................................. Berekening solidariteitsbijdrage ........................................................... Aftrekbaarheidpercentages 2010 .......................................................... BTW tarief 2009.................................................................................
22 26 28 35 36 39 39 39 40 40 43 44 49 51 54
10
INLEIDING Dit eindwerk gaat over de fiscale behandeling van de bedrijfswagen, gebruikt als extra loon. Ook worden de algemene voor-en nadelen en andere aspecten hiervan behandeld. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het een algemeen bekend voordeel van alle aard is en het één van de eerste aspecten was waarmee ik tijdens mijn stageperiode mee in aanraking kwam. Ook had ik reeds een verregaande interesse betreffende dit onderwerp. In het eerste hoofdstuk bespreek ik de multinational Nike en het ELC te Laakdal. Vooraleer de fiscale aspecten omtrent de bedrijfswagen te bespreken licht ik eerst enkele algemenere punten hierover toe. Zoals voor-en nadelen, financieringsmethodes, enkele praktische punten en een paar statistische gegevens. Als laatste toen ik aan hoe ik de boekingen van de autokosten in de praktijk heb toegepast gedurende mijn stageperiode.
11
1
NIKE
1.1
Algemeen
Nike Inc. is een Amerikaanse multinational die zich gespecialiseerd heeft in het produceren en distribueren van allerlei sportartikelen. Gaande van schoenen en kledij tot allerlei accessoires. Ze zijn actief in 4 zones, elk met verschillende hoofdzetels en verschillende distributiecentra. Deze zones zijn EMEA (Europa, Midden-Oosten en Afrika), US (Verenigde Staten), Azië (Azië en Oceanië) en de Americas (Argentinië, Brazilie, Chili, Mexico en Canada). De hoofdzetel bevindt zich in Beaverton, VSA. Nike heeft een omzet van ongeveer 16 miljard dollar en heeft wereldwijd 25.000 werknemers in dienst.
1.2
Korte geschiedenis
In 1955 leerden de Amerikaanse studenten Bill Bowerman en Phill Knight elkaar kennen op de universiteit van Oregon, USA. Later werden zij de oprichters van het huidige Nike. In 1962 werd het huidige Nike opgericht, toen was het bedrijf wel nog actief onder de naam BRS. Het eerste verkooppunt werd geopend in het jaar 1968. In 1971 ontwierp een grafisch studente het huidige logo van Nike, en dit voor een bedrag van slechts 35 dollar. Vandaag de dag is het logo bekend onder de naam „de Swoosh‟. De allereerste schoenen van het bedrijf werden uitgerust met dit logo en kregen de naam Nike mee, naar de Griekse godin van de overwinning. Nike was dus de eerste schoenenmerknaam van de onderneming. In 1978 werd de naam van BRS veranderd in Nike. Nike was dus niet enkel langer de naam van een product, maar werd de bedrijfsnaam. In 1980 werd Nike een beursgenoteerd bedrijf, ze gaven voor de eerste maal 2.377.000 aandelen uit, en in 1982 gingen ze voor de eerste maal over tot tv advertentie. De reclamespotjes van Nike zijn nu wereldbekend. In 1990 werd de eerste Niketown geopend, een gigantische Nike winkels van enkele verdiepingen hoog. Doorheen de jaren zijn er over de hele wereld zulke winkels bijgekomen zoals in Amsterdam, Berlijn, New York, Parijs, Melbourne, Honolulu, ... Het distributiecentrum te Laakdal opende in 1994 de deuren en het Europese hoofdkwartier deed dit in 1999 te Hilversum, Nederland. In 2002 besloot Nike om ook over te gaan tot de golfsport, met Tiger Woods hebben ze de beste golfer aller tijden onder contract. In de komende jaren werden er nog nieuwe markten gezocht, en gevonden door overnames van Converse en de samenwerking met Apple en hun nieuwe iPod.
1.3
Dochterondernemingen
Nike heeft door het overnemen van andere bedrijven enkele dochterondernemingen weten te verwerven. Zo trachten in verschillende marksegmenten zoals surfen en golf een aanzienlijk aandeel te verwerven.
12
1.3.1
Umbro Ltd.
Umbro is een internationaal bekend voetbalkledingmerk dat gesticht werd in 1924. Het hoofdkwartier bevindt zich in Manchester, Engeland. Sinds 1930 ontwerpt Umbro voetbalkledij en artikelen, ook sponsoren ze tal van voetbalploegen waaronder het Engelse nationale elftal. De Umbro producten worden in meer dan 90 landen verkocht. Het bedrijf werd op 23 oktober 2007 door Nike Inc overgenomen voor een bedrag van 408 miljoen euro. 1.3.2
Cole Haan
Cole Haan ontwerpt en verkoopt jurken, vrijetijdsschoenen, kledij en accessoires. Het hoofdkwartier bevindt zicht in Yarmouth, Maine en het ontwerpperscentrum is gelegen in New York. De Russische tennisspeelster Mario Sharapova was het gezicht van de lente en herfstcampagne van 2009. 1.3.3
Converse Inc.
Converse is een Amerikaanse schoenenfabrikant die sinds het begin van de 20e eeuw schoenen produceert. Het bedrijf is een dochteronderneming van Nike, Inc en wordt in 160 verschillende landen verkocht. Converse is vooral bekend geworden met de succesvolle 'Allstar' reeks. Nu biedt Converse zowel schoenen als kledij aan. 1.3.4
Hurley International LLC
Op 12 mei 2002 kocht Nike Inc. voor een onbekend bedrag het sportmerk Hurley over. Het hoofdkwartier is gelegen in Costa Mesa, Californië en ze werken nog relatief zelfstandig ten opzichte van Nike Inc. De voornaamste sporttakken waarin ze actief zijn, zijn surfen, skateboarden en snowboarden. Ze ontwerpen en verkopen ook vrijetijdskledij voor jongeren. 1.3.5
Nike Golf
De zetel van Nike Golf bevindt zich in het hoofdkwartier van Nike te Beaverton, USA. Ze ontwerpen golfmateriaal, kledij, schoenen en tassen. Ze sponsoren één van de bekendste sporters op aarde Tiger Woods.
1.4
ELC Laakdal
Laakdal is het Europese Logistieke Centrum van Nike, van hieruit worden alle leveringen en andere activiteiten van de fabrieken tot aan de klanten gecoördineerd. Het ELC bevoorraadt zo alle Europese sportwinkels en klanten met sportkleding (apparel), sportuitrusting (equipment) en sportschoenen (footwear). 1.4.1
Historie In september 1994 werden de deuren van Nike EMEA Logistics in Laakdal voor het eerst officieel geopend. Voorheen werd de distributie volledig uit handen gegeven aan distributeurs. Nu worden alle Europese winkels bevoorraad vanuit één centrale locatie die gecoördineerd wordt door Nike
13
zelf. Nu is Laakdal uitgegroeid tot het logistieke centrum van Nike waar zeer veel expertise is. In totaal worden de activiteiten tussen 200 fabrieken en 30.000 klanten vanuit Laakdal gecoördineerd. Door de groei van Nike kende het ELC te Laakdal twee grote uitbreidingen. De laatste uitbreiding, het distributiecentrum voor sportuitrusting, werd in de helft van 2007 in gebruik genomen. Gemiddeld werken er 1700 medewerkers bij het ELC te Laakdal. Waarbij er gedurende de drukke periodes zoals augustus en december veel met het interim-bureau „Start People‟ gewerkt wordt. Op drukke dagen verwerken ze nu bijna een paar miljoen stuks via de 3 afdelingen. 1.4.2
Duurzaamheid
Bij Nike wordt er zoals bij vele ondernemingen ook werk gemaakt van duurzaam ondernemen. Het windmolenpark op de terreinen die het hele bedrijf van groene stroom voorziet, is hier een goed voorbeeld van. Ze trachten ook zoveel mogelijk via scheepvaart en treinstransport te werken om de omliggende wegen te ontlasten. Daarnaast zoeken ze voortdurend naar andere transportmogelijkheden om zo het milieu en verkeer te ontlasten. Hun ambitie is om het beste logistieke centrum ter wereld te worden. 1.4.3
NECAT
Binnen Nike ELC is: „Sustainability‟ en „Duurzaam Ondernemen‟ zeer belangrijk. Voor hen is het meer dan een nieuwe trend; “het is onze verantwoordelijkheid, een deel van onze globale doelstellingen.” Om deze doelstellingen te bereiken werd 15 jaar geleden Necat opgericht. Een organisatie binnen Nike waarin een 15-tal vrijwilligers actief zijn die ervan overtuigd zijn „To do the right thing‟. De medewerkers van dit project hebben 2 doelstellingen:
“Door sport „Sociale Integratie‟ creëren”: kansarmen, weeskinderen en andersvaliden een kans geven om zich via sport te integreren in onze maatschappij.
“Het milieu een voorzet geven”: verschillende activiteiten ten voordele van het milieu organiseren.
Voor de doelstelling „Sociale Integratie‟ werkt Necat samen met verscheidene organisaties:
Vandaag de dag werken ze samen met 7 kinderinstellingen, waarmee ze samen allerlei evenementen organiseren, zoals een sportdag op de sportfaciliteiten, een speelgoedactie en het schenken van verjaardagspakketten aan kansarme kinderen.
De sportdag in samenwerking met de vzw Avalympics staat ook al enkele jaren bij Necat op het programma. Op deze sportdag bieden ze mindervaliden de mogelijkheid om samen met valide topatleten te sporten. Want hun moto is: „Samen sporten, daar gaat het om…‟
Sinds de ramp in Tsjernobyl bezorgen verscheidene Belgische gastgezinnen aan kinderen tussen 8 en 18 jaar een „gezondheidsverlof‟ voor een periode van 1 tot 2 maanden. Tijdens dit verblijf in België kunnen de kinderen een dagje komen sporten op de sportvelden van Nike. Dit gebeurt in samenwerking met verscheidene organisaties uit de Kempen.
14
Voor de doelstelling „Milieu‟ zijn er de volgende initiatieven.
Bij het oprijden van de Nike ELC terreinen kun je moeilijk naast de windmolens kijken. In de beginfase van het ELC te laakdal focuste men vooral op het verbruiken van zo weinig mogelijk energie. Nu wordt er enkel nog „groene‟ energie verbruikt.
Eén van de events die er regelmatig wordt georganiseerd is de „Car Out Day‟ waarop alle Nike medewerkers die op een milieubewuste en -vriendelijke manier naar het werk komen in de bloemetjes worden gezet door ze een geschenk te geven.
Ook doen ze een aantal sporadische acties door werknemers te sensibiliseren om minder energie te verbruiken, recto verso te kopiëren, afval op een correcte manier te sorteren, enz.…
15
2
BEDRIJFSWAGEN ALGEMEEN
2.1
Het begrip
Het loon van een werknemer bestaat al lang niet meer uit enkel een financiële vergoeding, er wordt steeds meer en meer gewerkt met extralegale voordelen. Dit zijn voordelen die de werknemer bovenop zijn normaal loon krijgt, zoals groepsverzekering, telefoon of een bedrijfswagen. Sinds enkele jaren is de bedrijfswagen een van de populairste manieren om werknemers extra te verlonen. Vaak is het een win win situatie waarbij werkgevers een loonsverhoging kunnen toekennen zonder hier dure sociale lasten voor te moeten betalen. De werknemer kan beschikken over een wagen die anders moeilijk betaalbaar zou zijn voor hem. De kosten die een werkgever maakt om een bedrijfswagen aan te schaffen zijn slechts in beperkte mate aftrekbaar, afhankelijk van de CO2-uitstoot. Wanneer de werknemer de wagen ook voor privédoeleinden gebruikt, zal de wagen beschouwd worden als een extra voordeel bovenop het brutoloon. Hij zal hierop belast worden doormiddel van een voordeel van alle aard in de inkomstenbelasting. Het begrip bedrijfswagen kan vrij ruim geïnterpreteerd worden, er zijn personenwagens, minibussen, monovolumes en wagens voor dubbel gebruik. Het voordeel van deze voertuigen wordt forfaitair berekent. Enkel bij voertuigen zoals lichte vracht wordt het voordeel berekent op basis van de werkelijke waarde.
2.2
Wat kan er met een bedrijfswagen?
Wat mag en wat mag er niet met een bedrijfswagen? Het is een veelvoorkomende vraag. De algemene regel bij bedrijfswagens is dat je met de wagen van de firma moet omspringen zoals een voorbeeldige huisvader dat zou doen. Vaak worden de regels betreffende het gebruik opgenomen in een arbeidscontract, maar gebruikelijker is dat er vooraf afspraken gemaakt worden aan de hand van een autoreglement of carpolicy. Dit document wordt dan opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Als er geen carpolicy is opgesteld en er dus niet letterlijk omschreven is wat er wel en niet mag met de bedrijfswagen, is het moeilijk voor beide partijen om dit in te schatten en achteraf problemen op te lossen. Wat niet verboden is, mag eigenlijk wel. Uit het gebruik van een bedrijfswagen komen wel altijd rechten en plichten voort. Enkele mogelijke situaties zijn: 2.2.1
Voor de werknemer
2.2.1.1
Op vakantie gaan
Op vakantie gaan behoort tot het privégebruik van de bedrijfswagen, het is dus toegestaan om met de bedrijfswagen op vakantie te gaan. Wel is het vaak zo dat de werknemer enkel in het binnenland van de voordelen van zijn tankkaart kan genieten. De brandstofkosten die hij in het buitenland maakt, zullen dus meestal voor eigen rekening zijn.
16
2.2.1.2
Carpoolen
Een werknemer mag zonder probleem collega‟s of andere personen mee vervoeren naar het werk. Het zou wel een andere situatie zijn moest hier een aanzienlijke som geld voor gevraagd worden. Carpoolen is bovendien fiscaal ook nog zeer interessant. 2.2.1.3
Wagen uitlenen
Meestal is het ten strengste verboden om de bedrijfswagen uit te lenen aan vrienden, voor welke doeleinden dan ook. Indien de wagen toch uitgeleend wordt en er een ongeluk gebeurd, kunnen de gevolgen vrij drastisch zijn. De werknemer kan op staande voet ontslagen worden omwille van een dwingende reden. Er is dan geen opzegvergoeding of termijn vereist. Wel wordt er vaak een uitzondering gemaakt voor partner en kinderen. Over het algemeen mogen zij wel met de wagen rijden aangezien het in sommige gevallen de enige wagen binnen de familie is. 2.2.1.4
Aankoop wagen
Bij het stopzetten van de arbeidsovereenkomst verliest de werknemer natuurlijk zijn loon en dus ook zijn bedrijfswagen. De werknemer is echter vaak tevreden met zijn wagen en wil deze dan ook deze graag behouden. De meeste werkgevers geven dan ook de kans aan hun ex-werknemers om de wagen aan een bepaalde prijs over te nemen. Om deze prijs te bepalen wordt meestal gekeken naar de huidige marktwaarde, de waarde van het eventuele leasingcontract, de boekwaarde en natuurlijk ook de beslissing van de financieringsmaatschappij. Zij zijn vaak nog de juridische eigenaar van het voertuig. 2.2.1.5
Ongevallen
Het kan natuurlijk voorkomen dat de werknemer een ongeval veroorzaakt. Dit kan plaatsgevonden hebben tijdens of buiten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Om te bepalen wie van de partijen de schade moet vergoeden wordt er naar het arbeidsrecht1 en burgerlijk wetboek gekeken:
Tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst:
Bij een ongeval tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is er meestal een aansprakelijkheidsbeperking voor de werknemer. Zo kan het zijn dat hij de eerste 150 euro zelf moet betalen. Hij is enkel aansprakelijk als hij zwaar in de fout is gegaan en slechts in dit geval kan de werkgever de veroorzaakte schade bij hem terugvorderen. 2 Maar aangezien de meeste bedrijfswagens omnium verzekert zijn, zal dit slechts zelden voorvallen.
Buiten de arbeidsovereenkomst:
Er is geen aansprakelijkheidsbeperking voor de werknemer. Hij moet alle schade aan zijn wagen zelf betalen. Het kan natuurlijk moeilijk zijn om te bepalen wanneer kleine
1
Art. 15, wet van 3 juli 1978 arbeidsrecht , art.1282 en Art. 1386, burgerlijk wetboek
2
Art. 18, 1° arbeidsovereenkomstenwet
17
schade aan de wagen juist gebeurd is, daarom geldt in veel gevallen de hierboven vermelde regeling. 2.2.1.6
Boetes
Een werkgever is niet aansprakelijk voor de verkeersovertredingen van zijn werknemers. Bijna alle werknemers moeten hun verkeersboetes, opgelopen tijdens het privégebruik of de uitvoering van hun baan dus zelf betalen. De boetes worden wel gericht aan de werkgever, maar deze zal het bedrag van de boete doorrekenen aan de werknemer. Wanneer de werkgever het bedrag niet zou doorrekenen aan de werknemer kan dit als een extra belastbaar voordeel gezien worden. De werkgever zal dan ook nog een extra solidariteitsbijdrage moeten betalen op deze boete. 2.2.2
Voor de werkgever
Een werkgever mag het loon van de werknemer niet zomaar verminderen. Aangezien het privégebruik van de bedrijfswagen deel uitmaakt van het loonpakket, kan een werkgever dit voordeel dus niet zomaar afnemen zonder geldige reden of zonder toestemming van de werknemer wanneer dit is opgenomen in de arbeidsovereenkomst.
2.3
Schorsing arbeidsovereenkomst
Bij een schorsing van de arbeidsovereenkomst speelt het natuurlijk een grote rol of er sprake is van een tijdelijke of een definitieve schorsing van de arbeidsovereenkomst. Ook de goodwill van een werkgever kan een grote rol spelen in het vinden van goede oplossingen. 2.3.1
Tijdelijke schorsing
Bij een tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst is er vaak onduidelijkheid over wat er juist moet gebeuren met de bedrijfswagen. Best worden er vooraf voldoende afspraken gemaakt tussen werkgever en werknemer, dit wordt meestal gedaan aan de hand van een carpolicy. Zo worden mogelijke geschillen en problemen vooraf vermeden. Een goed voorbeeld van een tijdelijke schorsing is het nemen van onbetaald verlof of zwangerschapsverlof. Bij onbetaald verlof is er een tijdelijke onderbreking van de arbeidsovereenkomst en heeft de werknemer dus niet langer recht op een arbeidsvergoeding. Aangezien het privégebruik van de bedrijfswagen een onderdeel van het loonpakket is, heeft hij hier dus ook niet langer het gebruiksrecht op. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer kunnen er wel afspraken gemaakt worden zodat de werknemer tegen een bepaalde maandelijkse vergoeding zijn bedrijfswagen kan blijven gebruiken. Er zijn dus 2 situaties mogelijk: 2.3.1.1
Inleveren van de bedrijfswagen
De werknemer kan zijn bedrijfswagen verliezen wanneer er door de aard van de schorsing geen loon meer verschuldigd is. Tijdskrediet is hier goede voorbeeld van. De
18
werkgever is niet langer loon verschuldigd en de werknemer krijgt een uitkering van de RVA. Bij ziekte behoudt de werknemer het gebruiksrecht op de wagen zolang hij nog uitbetaald wordt door de werkgever. 2.3.1.2
De werknemer zelf een deel laten betalen
Een vaak gebruikte constructie is dat de werknemer in ruil voor een vergoeding het gebruiksrecht van zijn bedrijfswagen behoudt. Bij een korte schorsing van de arbeidsovereenkomst kan het voor een werkgever ook interessanter zijn om de werknemer zijn bedrijfswagen te laten behouden. Het tijdelijk afnemen van de bedrijfswagen brengt namelijk relatief veel administratief werk met zich mee. Dit kost natuurlijk ook weer tijd en geld aan een onderneming. De werkgever kan zijn werknemer ook kosteloos laten blijven beschikken over zijn wagen. 2.3.2
Definitieve schorsing
2.3.2.1
Ontslag met onmiddellijke ingang
Bij onmiddellijk ontslag moet er een opzegvergoeding worden betaald door de werkgever om de opzeggingstermijn te compenseren. Deze opzegvergoeding bevat niet enkel het loon, maar ook de extralegale voordelen zoals de bedrijfswagen. Hiervoor moet de werkelijke waarde van het voordeel van de bedrijfswagen berekend worden. De aankoopprijs, onderhoudskosten en de omvang van het privégebruik worden opgenomen in de berekening van de werkelijke waarde. 2.3.2.2
Beëindigen met een opzeggingstermijn
Het privégebruik van een bedrijfswagen is een voordeel dat verbonden is met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. De werkgever kan dit bij opzegging van het contract dus niet zomaar van de ene dag op de andere dag afnemen. De werknemer behoudt tijdens zijn opzegperiode het recht om zijn bedrijfswagen voor het privégebruik te blijven gebruiken. Na deze opzegperiode heeft hij dus niet langer recht op zijn bedrijfswagen. Het is van geen belang of de opzegging van het contract door de werkgever of werknemer gebeurt.
2.4
Financiering
De financiering van een bedrijfswagen kan op verschillende manieren gebeuren: met eigen middelen, op autokrediet, via financiële leasing of via een operationele leasing. De keuze voor een bepaalde financieringswijze hangt volgens de Europese CVObarometer onder meer samen met de omvang van het bedrijf. Ondernemingen met minder dan 100 werknemers schaffen vaak een wagen met eigen middelen of met een autokrediet aan. Ondernemingen met meer dan 100 werknemers geven meestal de voorkeur aan operationele leasing. Ook bij ondernemingen met meer dan 500 personeelsleden is operationele leasing zeer populair. Momenteel maakt meer dan 64% van de grote ondernemingen er gebruik
19
van. Ook bij de kleinere ondernemingen wint deze financieringsvorm langzaam terrein ten opzichte van de andere financieringsvormen. Toch blijft de financiering met eigen middelen het populairste bij de kleine ondernemingen. Bij het bepalen van de financieringsmethode kan een onderneming het beste rekening houden met: het aantal benodigde voertuigen,
de maandelijks af te leggen kilometers,
de aankoopvoorwaarden van het bedrijf,
de mogelijke fiscale voordelen,
de nadelen van iedere financieringsmethode,
Figuur 2.1: Financiering Belgie, bron CVO-belgium
Figuur 2.2: Financiering Belgie <> Europa, bron CVO-belgium
2.4.1
Zelffinanciering
Wanneer een onderneming over voldoende financiële middelen beschikt, kan ze besluiten om de aankoop van een wagen met eigen middelen te financieren. Jarenlang was eigen beheer de meest gebruikte manier van de Belgische ondernemingen om hun bedrijfswagens te financieren. De ondernemingen kopen een bedrijfswagen aan bij een garage naar keuze en betalen de volledige som van het voertuig. Ze zijn dan de enige eigenaar van het voertuig. De wagen komt in de activa van de balans op de 24-rekening „Rollend Materieel terecht en zal afgeschreven worden over een periode van 4 à 5 jaar. Geleidelijk komt de wagen dus van het actief in de kosten van de onderneming te zitten. De BTW op de
20
bedrijfswagens kan in het jaar van aankoop voor 50% van de aankoopwaarde worden teruggevorderd. 2.4.1.1
Boekhoudkundige verwerking
Boeking bij aankoop voertuig + administratiekosten 24000 49948 44000
Rollend materieel Terugvorderbare BTW bij aankopen Aan leverancier
X X X
Periodieke afschrijving 63020 24009
Afschrijvingen op materiële vaste activa Aan geboekte afschrijvingen
X
40000 70700 49942
Handelsdebiteuren aan Verkopen vaste activa Verschuldigde BTW bij verkopen
X
24009 70700 66300 76300 49942
Handelsdebiteuren Verkopen vaste activa Minderwaarde op vaste activa Aan Meerwaarde op vaste activa Verschuldigde BTW bij verkopen
X X X
2.4.1.2
Conclusie
X
Verkoop X X
X X
Zelffinanciering is eigenlijk een redelijk achterhaalde methode van financiering, omdat het niet-aftrekbare gedeelte van de BTW volledig door de onderneming moet voorgefinancierd worden. Bovendien moet de onderneming de kosten volledig met zijn liquide middelen dekken. Deze financieringsvorm wordt dan ook vooral gebruikt door de gewone particulier. 2.4.2
Autokrediet
Autokrediet is een klassieke vorm van krediet. Een bank of andere kredietinstelling leent geld aan de onderneming en hiermee wordt er een voertuig aangekocht. Op het geleende bedrag moeten natuurlijk interesten betaald worden. Het geleende bedrag en de rente hierop worden periodiek terugbetaald. De onderneming moet er ook rekening mee houden dat de aankoop van een bedrijfswagen nog vele extra kosten, zoals onderhoud en administratieve kosten met zich mee zal brengen. Deze kosten zullen nog vele jaren doorwegen op de financiële toestand van het bedrijf. De aankoop van een nieuw voertuig met eigen middelen kan zwaar wegen op het budget van een onderneming. Daarom gaan veel KMO‟s een autofinanciering aan, hiermee financieren ze de aankoopkosten van de wagen.
21
2.4.2.1
Boekhoudkundige verwerking
Opening van het krediet in maart 55000 17310
Kredietinstellingen: R/C Aan Kredietinstellingen: promessen
X
65000 49948 55000
Rente Terugvorderbare BTW bij aankopen Aan Kredietinstellingen: R/C
X X
X
X
Periodieke Rente in september 65000 55000
Rente Aan Kredietinstellingen: R/C
X X
Overboeking naar binnen het jaar vervallende leningen + overlopende rekening rente op 31 december en tegenboeking op 1 januari 17310 42310
Kredietinstellingen: promessen Aan Binnen het jaar vervallende leningen
X
65000 49200
Kredietinstellingen: promessen Aan Binnen het jaar vervallende leningen
X
49200 65000
Toe te rekenen kosten Aan Binnen het jaar vervallende leningen
X
X X X
Periodieke rente + afbetaling lening in maart 42310 65000 55000
Binnen het jaar vervallende schulden Rente Aan Kredietinstellingen: R/C
2.4.2.2
Financierder
X X X
Een autofinanciering kan meestal aangegaan worden bij de bank, een kredietmaatschappij of kredietmakelaar.
De bank: de bank is één van de mogelijkheden waar er een autolening kan worden aangegaan. De bank zal meestal enkel een lening op afbetaling aanbieden.
Kredietmaatschappijen verbonden aan een automerk: Automerken hebben vaak ook eigen kredietmaatschappijen waar er een krediet kan worden aangegaan. Deze kredietmaatschappijen bieden meestal een lening op afbetaling of een verkoop op afbetaling aan.
De kredietmakelaar: Kredietmakelaars zijn ondernemingen die krediet en dus louter leningen op afbetaling aanbieden.
22
2.4.2.3
Terugbetalingstermijnen
De maximale terugbetalingstermijnen zijn wettelijk vastgelegd: Tabel 2.1: Maximale aflossingstermijn
Geleend bedrag in euro
Maximale aflossingstermijn
< € 1.250 € 2.500€
24 maanden
€ 2.501 tot € 3.700
30 maanden
€ 3.701 tot € 5.600 5.601 tot € 7.500 7.501 tot € 10.000 10.001 tot € 15.000 > 15.001
36 42 48 60 84
2.4.2.4
maanden maanden maanden maanden maanden
Conclusie
Door de afbetalingen kan de betaling van de BTW gespreid worden over de te betalen aflossingen. Andere voordelen zijn dat de interesten niet aan BTW belasting onderworpen zijn. Een nadeel is wel dat er een krediet aangegaan wordt, zodat er minder ruimte zal zijn voor andere investeringen. Daarom kan het een obstakel vormen voor ondernemingen. Deze kredietvorm is vooral geschikt voor zelfstandigen en ondernemingen die over een beperkt wagenpark beschikken. De twee meest gebruikte vormen van autokrediet zijn lening op afbetaling en verkoop op afbetaling. A. Lening op afbetaling Bij een lening op afbetaling moet er geen voorschot betaald worden en betaalt de onderneming op periodieke wijze (maandelijks, semestrieel, jaarlijks) een bedrag terug zolang de lening van het autokrediet loopt. De afbetaling bestaat voor een gedeelte uit kapitaalaflossing en een interestgedeelte. De duur van de aflossing hangt af van het geleend bedrag. Er kan voor 2 soorten van afbetaling gekozen worden:
Een aflossing met een vast maandelijks bedrag: de onderneming zal iedere maand een vast bedrag aflossen, met een variabel kapitaal en rente gedeelte.
Een afbetaling met een vaste kapitaalaflossing: hier zal het te betalen bedrag steeds verminderen omdat er een vast kapitaal gedeelte betaald wordt. De verschuldigde rente zal naarmate er meer kapitaal afgelost wordt verminderen.
B. Verkoop op afbetaling Bij verkoop op afbetaling moet er eerst een voorschot betaald worden op het te lenen bedrag. Het minimum-en maximum van dit bedrag ligt meestal tussen 2.500 euro en 50.000 euro. De betalingstermijnen kunnen door de onderneming zelf bepaald worden. Hoe langer een bedrijf ervoor kiest de lening af te betalen, hoe meer interesten er natuurlijk moeten betaald worden. Verkoop op afbetaling is meestal het goedkoopste omdat de rentevoeten hierbij doorgaans lager liggen. Deze formule wordt niet door banken aangeboden. Wel moet er opgelet worden dat zolang er geen 40% van het geleende bedrag is terugbetaald, de onderneming geen juridische eigenaar van het voertuig is.
23
2.4.3
Leasing
Leasing is een kredietvorm waarbij de leasegever de bedrijfswagen aankoopt en hem dan op zijn beurt verhuurt tegen een maandelijkse vergoeding. Gedurende een vooraf bepaalde periode wordt de bedrijfswagen ter beschikking gesteld van de kredietnemer. De voorwaarden van de leaseovereenkomst worden opgesteld in een leasecontract. In dit leasecontract is in sommige gevallen een koopoptie opgenomen. Dit houdt in dat de leasenemer op het einde van het contract de wagen tegen een bepaalde prijs kan overnemen, deze prijs noemt men de residuwaarde. Het is absoluut geen verplichting om de wagen over te nemen. Als er geen koopoptie in het contract is opgenomen, is er geen sprake van een leasecontract, maar van een huurcontract. Wel zijn er verschillende vormen van leasing, die elk voordelen en nadelen met zich meebrengen. Operationele en financiële leasing zijn hier de meest voorkomende vormen van. Het is dus belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen deze leasingvormen. Dit is vooral belangrijk voor de boekhoudkundige verwerking waarbij de grootte van de aankoopoptie de soort van leasing bepaalt en een belangrijke rol speelt. Wie de economische eigenaar van de wagen is, hangt af van de leasingvorm. De aard van de leasing wordt bepaald door de aankoopoptie van de wagen. Mogelijke redenen voor een vennootschap om tot leasing over te gaan zijn:
De leasenemer kan beschikken over een degelijke wagen zonder er grote aankoopkosten voor te moeten doen, de leasegever kan gespecialiseerde diensten leveren, bepaalde gebruiksrisico's overgedragen worden aan de leasingmaatschappij, leasing kan een fiscaal voordeel opleveren,
er zijn ook nadelen verbonden aan leasing, hier moet een vennootschap ook rekening mee houden.
de leasingmaatschappij moet ook geld verdienen, extra dienstverleningen brengen extra kosten met zich mee, het tussentijds opzeggen en uitkopen van het contract is duur, als er geen goede afspraken gemaakt worden kunnen er rond beheer, onderhoud, garantie en andere zaken misverstanden en dus ook problemen ontstaan, de BTW op de wagen wordt door de maandelijkse afbetalingen in termijnen betaald, hierdoor moet er wel een extra rente betaald worden, de leasegever blijft de juridische eigenaar van de wagen.
2.4.3.1
Financiële Leasing
Als de aankoopoptie minder dan 15% is van de aankoopwaarde van de wagen, is er sprake van een financiële leasing. Bij financiële leasing blijft de leasegever de juridische eigenaar, de leasenemer heeft wel de economische en eigendomsrechten van de wagen. Dit betekent dat de kosten van verzekering, onderhoud en belasting gedragen moeten worden door de leasenemer. A. Procedure De leasingmaatschappij koopt in opdracht van haar klant een wagen die met de nodige opties gekozen wordt door de klant.
24
De leasingmaatschappij sluit met haar klant een leasingcontract af voor een bepaalde duurtijd. Gedurende deze periode mag de leasenemer het voertuig gebruiken en betaalt ze een maandelijkse of trimestriële leasevergoeding aan de leasegever. Op het eind van het contract kan de leasenemer de aankoopoptie lichten en zo de volledige eigendom van het voertuig verkrijgen. Het bedrag van de aankoopoptie wordt bij het afsluiten van het leasecontract bepaald. B. Voordelen Wanneer de aankoopoptie gelicht wordt, moet hierop geen BTW betaald worden. Bij een lagere aankoopoptie dan de economische waarde van de wagen kan de onderneming ook nog een goede zaak doen en nog een opbrengst genereren. C. Nadelen Er kunnen altijd defecten en schades aan de wagen komen, zo kan de onderneming tegen extra onverwachte kosten aanlopen. D. Boekhoudkundige verwerking Tijdens de leaseperiode wordt de leasenemer de boekhoudkundige eigenaar van het voertuig. Dit betekent dat de wagen op de 25-rekening „Vaste Activa in leasing‟ van zijn balans geactiveerd mag worden. Vervolgens kan de wagen gedurende de volgende boekjaren afgeschreven worden in de resultatenrekening. De restwaarde op het einde van de leasingperiode zal 15% of minder van de originele waarde van het voertuig bedragen. De boeking gebeurt als volgt: Bij afsluiten van het leasingcontract: 25000 17200 42200
Vaste activa in leasing (waarde leasing – restwaarde) Aan leasingschulden Binnen het jaar vervallende leasingschulden
X X X
Bij ontvangst van de periodieke factuur: 42200 65000 49948 44000
Binnen het jaar vervallende leasingschulden Rente leasing Terugvorderbare Aan leverancier
X X X X
Bij betaling 44000 55000
Leveranciers Aan Kredietinstellingen: R/C
X X
Periodieke afschrijving 63020 25009
Afschrijvingen op materiële vaste activa Aan geboekte afschrijvingen
X X
E. Conclusie In principe verschilt de financiële leasing boekhoudkundig niet veel van het autokrediet. De wagen wordt op de activa van de onderneming geboekt en vervolgens afgeschreven. Het grote verschil is dat wanneer de aankoopoptie gelicht wordt, de wagen van eigenaar veranderd. Dan moet er dus een inschrijvingstaks betaald worden door de onderneming. Deze methode wordt eveneens vooral gebruikt door kleinere ondernemingen, en ondernemingen die hun wagenpark zelf wensen te beheren.
25
2.4.3.2
Operationele Leasing
Bij operationele leasing blijft de leasegever zowel de juridische als de economische eigenaar van de wagen. Hij staat namelijk zelf in voor het onderhoud van het voertuig. De leasenemer krijgt het gebruiksrecht van de wagen. Ook bij operationele leasing is er vaak de mogelijkheid om het voertuig aan het einde van het contract over te kopen. Het grote verschil met de financiële leasing is dat de aankoopprijs bepaald wordt aan het einde van het leasecontract. De leasingovereenkomst zal dus niet in de balans van de leasenemer terug te vinden zijn, aangezien hij geen economische eigenaar van de wagen wordt. Aangezien de leasenemer enkel de leasingkosten moet betalen, en hij dus geen technisch risico heeft, weet de leasenemer precies wat de bedrijfswagen hem maandelijks zal kosten. Hij kan zijn budget dus perfect inplannen en zal niet voor verassingen komen te staan. A. Procedure Bij operationele leasing is de procedure identiek aan die van financiële leasing. De leasegever koopt een wagen, en stelt die tegen een maandelijkse vergoeding ter beschikking van de leasenemer. B. Voordelen Het grote voordeel van operationele leasing is dat er een vast maandelijks bedrag betaald wordt. Extra kosten en diensten zoals belastingen, onderhoud, herstellingen, taksen, ... zijn hierin inbegrepen. De leasenemer kan dus perfect voorspellen wat zijn maandelijkse kosten zullen zijn. Het economische en technische risico ligt immers bij de leasegever. Indien er technische problemen of schadegevallen voorvallen bij de wagen, zal de vennootschap op kosten van de leasegever een vervangwagen ter beschikking krijgen. De herstellingskosten zullen eveneens gedragen worden door de leasegever. C. Nadelen Om de totale kostprijs van de leasing te bepalen, wordt er rekening gehouden met alle mogelijke kosten die er zouden kunnen optreden bij het gebruik van de wagen. Indien de wagen weinig gebruikt wordt, zullen deze kosten er niet zijn en betaald de onderneming eigenlijk teveel. D. Boekhoudkundige verwerking Het kapitaalgedeelte van de leasing wordt rechtstreeks in kosten geboekt. Deze leasing verschijnt niet op de balans van de onderneming omdat deze niet tot de activa van de onderneming behoort, maar tot die van de leasegever. De verschuldigde rente is een financiële kost en dient apart op een 65-rekening geboekt te worden. De boeking gebeurt als volgt: Bij afsluiten van het leasingcontract 61000 65000 49948 44000
Leasing Rente leasing Terugvorderbare BTW Aan leverancier
X X X X
26
Bij ontvangst van de periodieke factuur: 42200 65000 49948 44000
Binnen het jaar vervallende leasingschulden Rente leasing Terugvorderbare BTW Aan leverancier
X X X X
Bij betaling van de factuur 44000 55000
Leveranciers Aan Kredietinstellingen: R/C
X X
Bij de jaarlijkse afschrijving van de wagen 63020 25009
Afschrijvingen op materiële vaste activa Aan geboekte afschrijvingen
X X
De afschrijving gebeurt in de boekhouding van de leasegever en hier is dus geen boeking van. E. Conclusie De voornaamste voordelen bij deze vorm van leasing is de kostenbeheersing en de beperkte risico‟s die men hierbij loopt. Daarom is de operationele leasing geschikt voor alle soorten ondernemingen, van zelfstandigen en bedrijven met slechts 1 wagen tot multinationals. 2.4.3.3
Overzicht
Om samen te vatten nog een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de 2 leasingvormen. Tabel 2.2: Financiële leasing <> Operationele leasing, Bron: Unizo
Kenmerken van leasing
Financiële leasing
Operationele leasing
Ja
Neen
Juridisch: leasegever Economisch: leasenemer Leasenemer
Leasegever
Leasenemer
Leasegever
Contract opzegbaar?
Neen
Ja
Aankoopoptie?
Ja, waarde vooraf bepaald in het leasecontract.
Nee, mogelijk maar niet vooraf bepaald in het contract
Duur van de leasingovereenkomst = economische levensduur? Eigendom Kosten onderhoud, belastingen en verzekeringen Afschrijvingen bij
Leasegever
27
2.4.4
Overzicht financieringsvormen
Figuur 2.3: Overzicht financiering, bron kbc leasing
2.5
Voordeel voor beide partijen
Zoals eerder gezegd brengt een bedrijfswagen voor beide partijen bepaalde voordelen met zich mee. Mogelijke voordelen voor werkgever en werknemer zijn: 2.5.1
Werknemer
Het grootste voordeel voor de werknemer is natuurlijk het financiële aspect. Hij moet geen verzekeringspremies meer betalen, er zijn geen onderhoudskosten meer en hij is geen jaarlijkse verkeersbelasting meer verschuldigd. Meestal moet de werknemer zich ook niets meer aantrekken van de brandstofkosten. Maar er is niet enkel het financiële voordeel. Een bedrijfswagen kan ook erg praktisch zijn. Men moet zich niet langer zorgen maken over onderhoudsbeurten of andere herstellingen aan de wagen. Dit wordt allemaal voor de werknemer geregeld en hij krijgt ook meteen een vervangwagen ter beschikking. Een bedrijfswagen laat een werknemer toe zich te verplaatsen met een wagen die anders heel moeilijk betaalbaar zou zijn voor hem. Met een bedrijfswagen is hij eigenlijk ook altijd in het bezit van een redelijk nieuwe wagen. Ze worden over een periode van 4 à 5 jaar of 120.000 kilometer afgeschreven en worden dan meestal tweedehands doorverkocht. De werknemer krijgt dan een andere wagen ter beschikking, en kan dus altijd met een redelijk nieuwe en moderne wagen rondrijden. 2.5.2
Werkgever
Voor een werkgever zijn er vooral fiscale voordelen verbonden aan de bedrijfswagen. Het is namelijk veel goedkoper dan het toekennen van een brutoloonverhoging. De kosten die samenhangen met de bedrijfswagen zijn bovendien ook nog eens gedeeltelijk aftrekbaar en worden patronaal niet belast. In geval van leasing is er bijna geen administratie meer nodig. De leasemaatschappij betaalt alle autokosten zoals
28
verzekering, onderhoud, brandstof,... en factureert dit één keer per maand door aan de werkgever. Een bedrijfswagen is in veel gevallen ook nog eens een uitstekend motivatiemiddel. Voorbeeld: Een brutoloonsverhoging van 500 euro of een bedrijfswagen met een maandelijkse kost van 500 euro. De Werkgeversbijdrage RSZ is vastgelegd op 34,73%. De werknemer is een bediende, ongehuwd en heeft geen kinderen. A.
Loonsverhoging
Tabel 2.3: Loonsverhoging
Brutoloon
2.000 euro
2.500 euro
- Werknemersbijdrage RSZ
-225,71
-326,75
- Normale bedrijfsvoorheffing
-416,12
-598,75
- Bijzondere bijdrage sociale zekerheid
-4,15
-22,01
= Nettoloon
1.354,02
1.552,49
Werkgeversbijdrage RSZ
694,60
868,25
Bron: www.vacature.com
Van de loonsverhoging van 500 euro blijft er netto dus slechts 188,47 euro over. Bovendien kost een dergelijke loonsverhoging nog eens 173,65 euro extra aan patronale bijdragen. In totaal kost een dergelijke loonsverhoging de werkgever dus 673,65 euro. Er moet wel een solidariteitsbijdrage betaalt worden die berekend wordt op basis van de CO2-uitstoot van de wagen. Boeking: 62020 62100 45300 45400 45500 B.
Bezoldigingen Werkgeversbijdrage RSZ Aan Bedrijfsvoorheffing RSZ Nettolonen
2500,00 868,25 598,75 1217,51 1552,49
Bedrijfswagen
De bedrijfswagen kost de werkgever slechts 500 euro per maand, deze kost zal hij ook voor een groot deel kunnen aftrekken via de vennootschapsbelasting van de onderneming. De werknemer heeft een diesel wagen met 10 fiscale pk en een CO2 uitstoot van 120g/km en legt een forfaitaire afstand van 5.000 km/jaar af: Voordeel van alle aard per maand = aantal kilometers x kilometertarief / 12 = 5.000 km x 0,3297 euro / 12 = 137,78 euro Solidariteitsbijdrage per maand = (CO2-uitstoot x 9) – 600) / 12 = (120 x 9) – 600) / 12 = 40 euro
29
Boeking van het loon inclusief bedrijfswagen: 62020 61811 62100 62110 45300 45400 45500 74400
Bezoldigingen Voordelen van alle aard Werkgeversbijdrage RSZ Solidariteitsbijdrage Aan Bedrijfsvoorheffing RSZ Nettolonen Voordelen van alle aard
2000,00 137,78 694,60 40,00 410,81 924,46 1359,33 177,78
In het voordeel van alle aard zit nog BTW die de onderneming verschuldigd is, deze moet er dus nog uit gehaald worden: 137,78 – 137,78 / 1,0855 = 126,93 74400 45100
Voordelen van alle aard Aan Verschuldigde BTW
10,85 10,85
Het is nu reeds duidelijk dat een bedrijfswagen voor zowel werknemer als werkgever zeer interessant kan zijn. Onderstaande grafiek toont dit ook nog eens aan, door verschillende extralegale voordelen te vergelijken.
Figuur 2.4: nettorentalibiteit loonsverhoging, bron dexia
Zoals in de bovenstaande grafiek duidelijk is, is de rentabiliteit van een bedrijfswagen zeer groot. Daarom is de bedrijfswagen nog altijd een zeer interessant alternatief voor een loonsverhoging. Een werknemer zal echter vaker kiezen voor de bedrijfswagen omwille van het comfort dat het met zich mee brengt. Bovendien worden brandstofkosten e.a. die vaak wegvallen niet meegerekend in bovenstaande grafiek. Voor de werkgever is een bedrijfswagen echter veel voordeliger dan een brutoloonverhoging omwille van de eerder aangehaalde feiten.
30
2.6
Nadeel
2.6.1
Werknemer
Er zijn natuurlijk niet enkel voordelen verbonden aan het gebruik van de bedrijfswagen. Omdat de bedrijfswagen ook gebruikt mag worden voor privéverplaatsingen en woonwerkverkeer ontstaat er een voordeel van alle aard voor de werknemer. Op dit voordeel zal er wel een belasting betaald moeten worden, daarom is er sprake van een belastbaar voordeel. Deze belasting wordt tot op heden op basis van de woonwerk afstand en de fiscale PK van de wagen berekend. Vanaf 1 januari 2010 zal hierin verandering komen. 2.6.2
Werkgever
De werkgever kan de kosten die betrekking hebben op het wagenpark niet volledig aftrekken als beroepskost. Enkel de brandstofkosten zijn wel volledig aftrekbaar, maar hier komt vanaf 2010 ook verandering in. De BTW op de aankoop van het voertuig is slechts voor de helft aftrekbaar, tenzij het gaat om „lichte vracht‟
2.7
Carpolicy
Om vooraf problemen en discussies tussen werkgever en werknemer te vermijden worden er vooraf vaak afspraken gemaakt betreffende het gebruik van de bedrijfswagen. Het document waarin deze afspraken omschreven worden wordt de carpolicy genoemd. De rechten en plichten van de bestuurder worden hier dus in opgenomen. De carpolicy wordt bij in het arbeidscontract gevoegd als deel van de arbeidsovereenkomst. Ernstig misbruik van de bedrijfswagen kan dus leiden tot ontslag. Een carpolicy is dus belangrijk omdat er vooraf bepaalde afspraken gemaakt worden betreffende het gebruik van de bedrijfswagen. Een duidelijk wagenparkreglement voorkomt dus misverstanden en misbruik van de wagen. Een goede car policy bevat drie thema‟s; sociaal, fiscaal en juridisch.
Sociaal: in het sociale deel wordt onder meer beschreven wie in aanmerking komt voor een bedrijfswagen en wat het principe is van „een goede huisvader'. Fiscaal: wat met het voordeel van alle aard, privékilometers en andere fiscale maatregelen. Juridisch: wie is aansprakelijk bij ongevallen, wat bij ontslag, wie draagt de kosten als gevolg van nalatigheid van de bestuurder, ...
Enkele concrete voorbeelden van inhoudspunten zijn:
De verplichtingen in verband met het gebruik en onderhoud.
Dient de wagen enkel voor woon-werkverkeer te worden gebruikt, of ook voor privégebruik. En wordt het aantal privékilometers beperkt?
Is het gebruik van de wagen volledig gratis of moet de werknemer een bijdrage betalen voor het gebruik van de wagen? Hoe wordt de bijdrage bepaald en op welke wijze gebeurt de betaling?
Moet er een financiële bijdrage de werknemer betaald worden en hoe wordt de verzekering geregeld?
Een beschrijving van het voertuig.
31
Afspraken bij tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst? En mag de wagen gedurende deze periode in het buitenland gebruikt worden?
In welke staat moet de wagen verkeren op het einde van de arbeidsovereenkomst?
Wie betaalt de brandstof van de wagen? Wordt er gebruik gemaakt van een tankkaart? Waar en wanneer mag ze gebruikt worden?
Wanneer is de werknemer aansprakelijkheid voor schade?
Wat bij pech, ongeval, diefstal, ...? Wordt er een vervangwagen voorzien?
Wat indien de werknemer verandert van functie binnen het bedrijf?
Sancties in geval van overtredingen van het reglement.
Wie mag er met de wagen rijden?
Figuur 2.5: Carpolicy Belgie~Europa
Vooral de grote bedrijven stellen een car-policy op, bij de kleine ondernemingen is dit minder dan de helft. Een veel gestelde vraag is wat er juist in de carpolicy. moet opgenomen worden, om het gebruik van de bedrijfswagen op een maatschappelijke manier te verantwoorden inzake veiligheid en milieu. Een analyse van Stephane Verwilghen, Voorzitter van het CVO betreffende de carpolicy is: “Het ziet ernaar uit dat de markt de inhoud van de carpolicy verder moet verfijnen op het vlak van duidelijke rechten en plichten, met aandacht voor concrete voorschriften op het vlak van milieu, veiligheid en gebruik door de bestuurder. De carpolicy is immers niet alleen een technisch document maar ook een afspiegeling van de milieu-en veiligheidspolitiek van de onderneming. In de praktijk stellen we vast dat een aantal bedrijven in hun carpolicy expliciet vermeldingen beginnen te maken van het maximaal toegestane niveau van CO2uitstoot. Sommigen nemen de brandstof en CO2-taks op in het budget dat bepalend is voor de lijst met beschikbare voertuigen, en dat bij gevolg automatisch resulteert in de keuze voor milieuvriendelijkere modellen.” (Stephane Verwilgen, 2009)
2.8
Milieu en duurzame ontwikkeling
Milieu en duurzame ontwikkeling worden is onze maatschappij steeds belangrijker, het is dan ook niet verwonderlijk dat ondernemingen tal van maatregelen nemen om hun
32
wagenpark zo „groen‟ mogelijk te houden. Momenteel moeten bedrijfsvoertuigen al aan de Europese norm euro 5 voldoen, in 2011 wordt dit de euro 6 norm. Toch zijn er nog tal van manieren om het wagenpark op een „groenere en duurzamere‟ manier te laten rijden. 2.8.1
Groene wagens
Sinds enkele maanden brengen bijna alle grote autoconstructeurs voertuigen op de markt die het „ecolabel‟ dragen. Vaak gaat het om dieselwagens die zowel zuiniger en milieuvriendelijker zijn dan de traditionele vervuilende dieselwagens. Sommige van die ecolabels duiden gewoon aan welke wagen van een bepaald merk het minst vervuilend is. Sommige merken zorgen echter echt voor technische revoluties op het vlak van verbruik en CO2 uitstoot. Belangrijk om te weten is dat de „ecowagens‟ helemaal niet slechter zijn in rijcomfort, kracht en niet veel duurder zijn in aankoop. Zo kan de solidariteitsbijdrage aanzienlijk verminderd worden door een „groener‟ wagenpark. „Groene‟ wagens zijn ook fiscaal zeer interessant aangezien het aftrekbaar percentage van bedrijfswagens in ons land berekend wordt op basis van de CO2uitstoot. De overheid geeft ook subsidies bij aankoop van wagens met een lagere CO2uitstoot dan 115 g/km. 2.8.2
Eco-driving
In België is de auto goed voor 17% van de uitstoot van broeikasgassen. De wagen is dus één van de grootste bronnen van CO2 uitstoot. De overheid baseert bijna alle autobelastingen basis van deze CO2 uitstoot. Toch kunnen chauffeurs ook hun steentje bijdragen om het verbruik van hun wagen te beperken. Technologie speelt een belangrijke rol in het verbruik en de uitstoot van een wagen, daarom zijn bedrijfswagens ook meestal redelijk „propere‟ wagens omdat ze steeds relatief nieuw zijn. Toch bepaalt het rijgedrag van de chauffeur in grote mate het verbruik van de wagen. Enkele voorbeelden en tips van het CVO om zuinig en „groener‟ te rijden zijn:
Schakel tijdig, vanaf 2.000 toeren per minuut voor een dieselmotor en 2.500 voor een benzine is ideaal.
Probeer een constante snelheid aan te houden in een hoge versnelling.
Anticipeer op het rijgedrag en manoeuvres van voorliggers om bruusk remmen en terug optrekken te vermijden.
Vertraag geleidelijk aan door het gaspedaal te lossen.
Zet de motor bij elke stilstand van langer dan een minuut af.
Controleer de bandenspanning een keer per maand. Voldoende druk bespaart brandstof en verlengt de levensduur van de band.
Gebruik boordaccessoires, zoals de econoommeter, de cruisecontroller en de boordcomputer.
Gebruikinterne luchtcirculatie of airco in plaats van de ramen te openen.
Laat elke onnodige last achterwege.
33
2.9
En wat met de crisis?
Met de komst van de economische crisis moeten veel bedrijven aan kostenbesparing doen. Aangezien het wagenpark voor vele bedrijven een grote kost is, is het niet meer dan normaal dat de bedrijven ook hier trachten te besparen.
Figuur 2.6: Kostenbesparende maatregelen, bron CVO-belgium
De 4 belangrijkste besparingsmethodes voor de Belgische ondernemingen zijn:
brandstofverbruik verminderen downgrading heronderhandelen met de wagenleverancier downsizing
Grotere ondernemingen trachten zoveel mogelijk maatregelen te nemen om te besparen op het wagenpark. Terwijl kleine ondernemingen zich liever beperken tot één of twee maatregelen. 2.9.1
Brandstofverbruik verminderen
De laatste 10 tot 20 jaar zijn zowel diesel- als benzinewagens veel zuiniger en milieuvriendelijker geworden. Door de nieuwe wetgevingen in verband met de aftrekbaarheid, zal de CO2 uitstoot en verbruik van de wagen steeds belangrijker worden in het bepalen van de keuze voor een bepaald merk of type. Daarom zijn steeds meer en meer bedrijven op zoek naar degelijke wagens die het „ecolabel‟ dragen. Dit is zeer goed merkbaar op het jaarlijkse autosalon, waar dit type wagens steeds meer en meer aandacht krijgen. Mede door de extra voordelen die de overheden toekent bij de aankoop deze wagen. 2.9.2
Downgrading
Downgrading betekent de overstap naar een lagere klasse, en dus ook goedkopere wagens. Veel bedrijven in België zouden dit wel als een goede maatregel tegen de crisis kunnen zien. Maar dit zal wel in strijd zijn met de werknemers, die niet zomaar bereid zullen zijn om hun grote luxewagens op te geven.
34
Downgrading kan een oplossing bieden op lange termijn, maar op korte termijn zal het om 2 redenen geen goede maatregel zijn tegen de crisis. Het opzeggen van de huidige contracten zal veel geld kosten en een bedrijfswagen geldt nog altijd als een groot motivatiemiddel. 2.9.3
Heronderhandelen met wagenleverancier
Figuur 2.7: Gemiddelde gebruiksduur bedrijfswagen, bron cvo-belgium
Een andere manier om kosten te besparen is het verlengen van de duurtijd van de leasecontracten. België ligt nog altijd redelijk ver onder het Europese gemiddelde, dus hier ligt voor de Belgische ondernemingen nog een redelijke besparingsmarge. 2.9.4
Downsizing en gewichtsreductie
Net als de zuinigere types van wagens is er een duidelijke trend op het vlak van downsizing zichtbaar op de Europese markt. Veel mensen verkiezen voortaan een kleinere wagen boven een grote wagen. Toch ligt er bij de ondernemingen nog veel ruimte tot de verbetering om tot een efficiënt wagenpark te komen. De laatste jaren is het duidelijk dat men nog altijd krachtigere wagens verkiest, dan men daadwerkelijk nodig heeft. Veel fabrikanten maken steeds meer en meer gebruik van lichtere materialen, om zo het voertuig lichter te kunnen maken. Zo hebben de wagens minder vermogen nodig en worden ze dus ook zuiniger. Dit effect wordt echter vaak teniet gedaan door de stijgende vraag in extra opties. Zo vragen elektrische opties meer vermogen van de batterij en motor. Extra veiligheidsopties zorgen dan weer voor extra gewicht. Op de zwaardere modellen liggen ook nog altijd de grootste winstmarges voor de autofabrikanten, dus hier wordt ook nog altijd het meeste promotie voor gemaakt. Vele merken zijn echter al op de goede weg met hun ecomodellen.
35
3
PERSONENBELASTING
3.1
Voordeel van alle aard
Wanneer de werkgever een extra voordeel bovenop het loon geeft, ontstaat er een voordeel van alle aard voor de werknemer. Dit voordeel wordt ook als een bezoldiging beschouwd en moet dus belast worden. De waarde van het voordeel wordt meestal bepaald aan de hand van de reële waarde, maar voor een aantal voordelen wordt de waarde forfaitair bepaald zoals bepaald in art. 31 WIB92. Het privégebruik en woon-werkverkeer van een bedrijfswagen is zo een voordeel van alle aard en moet dus als een bezoldiging worden beschouwd. Hierdoor ontstaat er een belastbaar voordeel, de werknemer wordt hierop belast in de personenbelasting. Het belastbaar voordeel voor het persoonlijke gebruik van de bedrijfswagen wordt op forfaitaire wijze bepaald volgens regels in art.18 §3 punt 9, WIB92. Het wordt berekend door het aantal afgelegde kilometers te vermenigvuldigen met het tarief van de fiscale PK. Dit voordeel moet in de aangifte en individuele loonfiche van de werknemer vermeld worden. De bedrijfswagen kan enkel voor het beroepsgebruik dienen, maar ook voor gemengd gebruik en om enkel privéverplaatsingen mee uit te voeren. Voor elk van deze mogelijkheden wordt het voordeel van alle aard op een andere manier bepaald. Toch zijn er ook enkele situaties mogelijk waarbij het voordeel pro rata temporis moet berekend worden. 3.1.1
Belastbaar forfait
3.1.1.1
Forfaitaire kilometers
Het belastbaar voordeel van de bedrijfswagen wordt berekend door het jaarlijks aantal afgelegde kilometers voor privégebruik te vermenigvuldigen met een kilometerforfait afhankelijk van de fiscale pk van de wagen. De afgelegde afstanden worden forfaitair bepaald aan de hand van de afstand tussen de woon-en werkplaats. Tabel 3.1: Forfaitair woon-werkafstand
Afstand tussen woon-en werkplaats Zonder woon-werkverkeer Minder dan 25 km Meer dan 25 km
Forfaitair aantal kilometers 5000 km 5000 km 7500 km
De forfaitaire kilometers omvatten de woon-werkverplaatsingen en allerlei privé verplaatsingen zoals weekenduitstapjes, vakanties, vrije tijd en boodschappen. Deze regeling is wel niet van toepassing als dit een onredelijk hoge belastingen tot gevolg zou hebben. Als een werknemer gedurende een bepaalde periode niet heeft kunnen beschikken over het voertuig moeten de forfaitaire kilometers evenredig verminderd worden met deze periode.
36
Voorbeeld: Een werknemer woont in Mechelen en is werkzaam te Antwerpen. Om op het werk te geraken moet hij een enkele afstand van 45 km afleggen. Gedurende het jaar waren er voor hem 200 werkdagen. Hij heeft in totaal dus 18.000 (45 x 2 x 200) woonwerkkilometers afgelegd met de wagen. Om het voordeel van alle aard te bepalen zal echter enkel met de forfaitaire afstand van 7.500 km rekening gehouden moeten worden omdat hij meer dan 25 km van zijn werkplaats woont. 3.1.1.2
De fiscale PK‟s van de wagen
Aan iedere wagen wordt een fiscale PK toegekend, die als basis gebruikt wordt om het voordeel van alle aard van de wagen te berekenen. Deze fiscale PK wordt met een bepaald kilometertarief gelijkgesteld. Dit tarief wordt gebruikt om samen met het jaarlijks aantal gereden kilometers het belastbaar voordeel van alle aard te berekenen. Dit voordeel wordt dan als loon belast in de personenbelasting. De kilometertarieven per fiscale PK voor 2009 zijn: Tabel 3.2: Tarief fiscale PK
De fiscale PK van de wagen
Forfaitair kilometer tarief 2009
4
0,1750 EUR
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 of meer
0,2054 0,2270 0,2511 0,2739 0,2980 0,3297 0,3614 0,3830 0,4017 0,4223 0,4401 0,4527 0,4616 0,4730 0,4819
EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Het aantal fiscale PK‟s van een wagen kan teruggevonden worden op het inschrijvingsbewijs of het onderhoudsboekje van de wagen. Voorbeeld: Een werknemer heeft een Audi A6 met een fiscale PK van 15 ter beschikking en woont op 30 km van zijn werkplaats. Hij legt jaarlijks 15.000 privékilometers af. Het belastbaar voordeel bedraagt: 7.500 km x 0,4401 EUR = 3.300,75 euro Dit bedrag zal opgenomen worden als voordeel van alle aard in de personenbelasting van de werknemer. Hij zal hier dus een extra belasting op moeten betalen.
37
3.1.2
Gebruik van de bedrijfswagen
3.1.2.1
Enkel beroepsgebruik
Als de wagen enkel gebruikt wordt voor verplaatsingen met een beroepskarakter en dus niet voor het woon-werkverkeer is er geen sprake van een voordeel van alle aard. Het gebruik van de bedrijfswagen leidt dan ook niet tot een belastbaar voordeel. 3.1.2.2
Enkel privéverplaatsingen
Wanneer de wagen niet voor het woon-werkverkeer gebruikt wordt en dus enkel voor privé-en beroepsverplaatsingen geldt er een wettelijk bepaald minimum van 5.000 km om het voordeel van alle aard te berekenen. Dit is van toepassing voor bijvoorbeeld vertegenwoordigers die rechtstreeks naar hun klanten rijden zonder langs de hoofdzetel van hun bedrijf te passeren. Fiche 281.10: Het voordeel van alle aard moet vermeld worden in vak 9c en e van de loonfiche. Als het voertuig ook gebruikt wordt voor gemeenschappelijk vervoer is er een andere regeling van toepassing.
Figuur 3.1: Aangifte voordeel van alle aard 281.10
3.1.2.3
Gemengd gebruik
Wanneer de wagen gebruikt wordt voor zowel beroeps-als privéverplaatsingen, is er ook sprake van een voordeel van alle aard. Het belastbare voordeel wordt forfaitair bepaald en hangt af van het aantal gereden kilometers en de fiscale PK van de wagen. Ook hier geldt er een wettelijk minimum van 5000 km. Fiche 281.10: Hier moet het voordeel niet vermeld worden in vak 9 van de loonfiche. Het voordeel moet in vak 16 en naargelang de situatie in vak b of c worden ingevuld.
3.1.3
Gevallen waarin het forfait kan wijzigen
3.1.3.1
Andere wagen gedurende het jaar
Als een werknemer in de loop van het jaar een andere bedrijfswagen ter beschikking krijgt met een andere fiscale PK, en het voordeel hierdoor op basis van een ander kilometertarief berekend word. Moet dit evenredig verdeeld worden over het aantal werkdagen.
38
3.1.3.2
Verschillende woonplaatsen gedurende één jaar
Als een werknemer in de loop van het jaar veranderd van woonplaats en het aantal forfaitaire kilometers hierdoor wijzigt, moet dit eveneens evenredig verdeeld worden over het aantal werkdagen. 3.1.3.3
Verschillende werkplaatsen voor één werknemer
Soms is het moeilijk te bepalen of een plaats van tewerkstelling wel de vaste plaats van tewerkstelling is (bijvoorbeeld bij een consultant die regelmatig andere werkplaatsen heeft maar wel voor dezelfde werkgever actief blijft). Dit wordt beoordeeld aan de hand van bepaalde omstandigheden die eigen zijn het beroep zoals:
de arbeidsovereenkomst,
de taak- en functieomschrijving,
de regelmaat en frequentie van de verplaatsingen naar dezelfde werkplaats,
de periode en duur van hoelang een werknemer op een bepaalde plaats actief is.
Om problemen te vermijden werd er een regel ingevoerd om de vaste werkplaats te bepalen: „een vaste werkplaats is de plaats waar de werknemer tijdens het belastbare tijdperk 40 dagen of meer aanwezig is. Indien er gedurende het jaar meerdere vaste plaatsen van tewerkstelling zijn moet het voordeel pro rata over de tewerkstellingsplaatsen berekend worden.‟ Voorbeeld: Een consultant woont in Balen en beschikt over een Volvo s40 als bedrijfswagen met een fiscaal vermogen van 10 pk. Hij is werkzaam te Mol en woont dus op minder dan 25 km van de zetel van zijn werkgever. Gedurende het jaar 2009 werkte hij 70 werkdagen bij een klant in Antwerpen aan een project. In 2009 beschikte hij gedurende 230 dagen daadwerkelijk over de bedrijfswagen. Berekening van het voordeel van alle aard 5.000 km x 0,3297 = 1.648,50 euro evenredig met 160 dagen (160/230) = 1.146,78 euro 7.500 km x 0,3297 = 2.472,75 euro evenredig met 70 dagen (70/230) = 1.442,44 euro Het bedrag van het voordeel van alle aard voor het jaar 2009 = 2.589,22 euro
3.2
Verminderen van het voordeel via het loon
Indien een werknemer een bijdrage betaalt voor zijn wagen, mag dit bedrag als kost verminderd worden in zijn personenbelasting zoals vermeld in art. 18 §4 WIB92. Er zijn twee verschillende manieren om het belastbaar voordeel te verminden in de personenbelasting, via een vermelding op de loonfiche of via een eigen bijdrage.
39
3.2.1
Via vermelding op de loonfiche
Met deze methode wordt het effect van het voordeel van alle aard op het nettoloon geminimaliseerd. Het brutoloon wordt vermeerderd met het maandelijks voordeel van alle aard. Op dit voordeel wordt enkel bedrijfsvoorheffing betaald, want de sociale zekerheid beschouwt het voordeel van de wagen niet als loon. Er worden dus geen extra sociale bijdrage afgetrokken van het loon. Na het aftrekken van de bedrijfsvoorheffing wordt het voordeel van alle aard opnieuw afgetrokken van het nettoloon. Deze manier van belasting is voor de werknemer het meest voordelig. Voor de werkgever is deze manier van belasting wel duurder omdat hij wel een bijdrage moet betalen op het verhoogde brutoloon. Voorbeeld: Tabel 3.3: Nettokostprijs werkgever vermelding op loonfiche
Werkgever
Bedrag
Autokosten
6.000,00 euro
BTW (21%/2)
+ 630,00 euro
CO2 bijdrage
+ 759,00 euro
BTW op voordeel van alle aard
+ 119,90 euro
Belastingbesparing Nettokostprijs werkgever
- 2.072,36 euro 5.436,60 euro
Tabel 3.4: Nettokostprijs werknemer vermelding op loonfiche
Werknemer Besparing autokosten Besparing BTW Personenbelasting op voordeel
Bedrag 6.000 euro +1.260,00 euro - 814,81 euro
Nettovoordeel werknemer 6.445,19 euro Het nettovoordeel voor de werknemer ten opzichte van de nettokostprijs voor de werkgever is 118,55%. 3.2.2
Via een eigen bijdrage
De werknemer kan elke maand een deel van het verkregen voordeel terug aan de werkgever betalen. Op het verkregen bedrag moet de werkgever wel BTW betalen en is er ook nog eens vennootschapsbelasting verschuldigd. Toch zal er nog een deel van het betaalde deel overblijven en daarom is deze methode voordeliger voor de werkgever. Voorbeeld: Tabel 3.5: Nettokostprijs werkgever eigen bijdrage
Werkgever Autokosten
Bedrag 6.000,00 euro
BTW (21%/2)
+ 630,00 euro
CO2 bijdrage
+ 759,00 euro
Opbrengst bijdrage
- 1.258,68 euro
Belastingbesparing Nettokostprijs werkgever
- 1.595,18 euro 4.535,14 euro
40 Tabel 3.6: Nettokostprijs werknemer eigen bijdrage
Werknemer
Bedrag
Besparing autokosten
6.000,00 euro
Besparing BTW
+1.260,00 euro
Uitgave voordeel
- 1.523,00 euro
Opbrengst bijdrage
- 1.258,68 euro
Nettovoordeel werknemer
5.737,00 euro
Het nettovoordeel voor de werknemer ten opzichte van de netto kostprijs voor de werkgever is 126,50%. Bron: Tax & Legal Deloitte Fiduciaire
3.3
Gemeenschappelijk georganiseerd vervoer
Carpoolen wordt de laatste jaren steeds populairder, zowel de gewone werknemer (sinds maart 2008 verviervoudigde het aantal inschrijvingen bij Taxistop) als de bedrijven maken er steeds meer en meer gebruik van. Samen naar het werk rijden biedt niet enkel voordelen voor verkeer en milieu maar er zijn ook fiscale voordelen. Om het carpoolen te promoten heeft de overheid een fiscaal voordeel toegekend aan werkgever die carpoolen promoten. De werknemer kan ook van een voordeel genieten als hij passagiers meeneemt voor het dagelijkse traject. 3.3.1
De werknemer die carpoolt en privéverplaatsingen uitvoert
Wanneer de werknemer carpoolt en dit carpoolen georganiseerd wordt binnen de onderneming, kan het voordeel van alle aard verminderd worden met de gecarpoolde afstand. Dit deel van het traject wordt beschouwd als georganiseerd gemeenschappelijk vervoer en is dus vrijgesteld. Het bedrag van aftrek wordt net als het voordeel van alle aard op onderstaande forfaitaire wijze berekend op basis van de carpoolafstand: Tabel 3.7: Aftrek georganiseerd gemeenschappelijk vervoer
Afstand in km (enkel) Tussen de vaste Afgelegd in het kader woonplaats en plaats van het georganiseerd van tewerkstelling gemeenschappelijk vervoer 25 of minder 25 of minder Meer dan 25 25 of minder Meer dan 25 Meer dan 25
Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer (vak 16, b en d)
Ander vervoersmiddel (vak 16, c en d)
5.000 5.000 7.500
2.500 -
Fiche 281.10: Het gedeelte van het voertuig dat gebruikt wordt voor het georganiseerd gemeenschappelijk vervoer, moet in van 16 b en d vermeld worden. Het overige deel moet in vak 16c en d vermeld worden.
Figuur 3.2: Aangifte gemeenschappelijk vervoer
3.3.2
De bestuurder van een bedrijfswagen die enkel gebruikt wordt voor gemeenschappelijk vervoer
Indien de werkgever zelf een wagen ter beschikking stelt die enkel gebruikt wordt voor het carpoolen, kan er natuurlijk geen sprake zijn van een voordeel van alle aard. De
41
werkgever moet dit wel in de arbeidsovereenkomst van de vaste bestuurder van het voertuig opnemen. Hij krijgt het voertuig namelijk ter beschikking. Er moet wel nog aan enkele andere voorwaarden voldaan worden:
de werknemer wordt door de werkgever aangeduid om het voertuig te besturen. het voertuig wordt enkel gebruikt voor het gemeenschappelijk woonwerkvervoer en dus niet voor privéverplaatsingen. het voertuig mag voor geen enkele andere beroepsactiviteit gebruikt worden. de wagen moet geen eigendom zijn van het bedrijf. Het kan ook een leasewagen of een voertuig van een andere firma zijn.
Dit laatste geeft de mogelijkheid aan ondernemingen die in dezelfde regio actief zijn, om aan georganiseerde carpooling te doen. 3.3.3
De passagier van een bedrijfswagen die carpoolt
Het meerijden met een bedrijfswagen wordt ook niet gezien als een voordeel van alle aard en wordt dus niet belast. Het is toegestaan dat deze persoon een (kleine) vergoeding betaalt aan de chauffeur zonder dat dit beschouwd wordt als een belastbaar voordeel. Op 15 oktober 2008 is er een KB van kracht gegaan die een chauffeur toelaat collega‟s te vervoeren met zijn bedrijfswagen zonder over een rijgeschiktheidsattest te beschikken.
3.4
Beroepskosten en eigen bijdrage
In sommige gevallen is de forfaitaire regeling van de beroepskosten niet van toepassing. De werknemer kan er voor kiezen om de werkelijke beroepskosten van zijn woon-werkverkeer te bewijzen. Hij kan dit doen door een vergoeding die overeenkomt met art. 18, §4 WIB92 aan de werkgever te betalen. Of zijn beroepskosten van zijn woon-werkverkeer te bewijzen volgens art. 49 en 66 §4 en 5 WIB92. Bij beide mogelijkheden is het forfait niet langer van toepassing en moet het voordeel omwille van de coherentie berekend worden op basis van de werkelijk afgelegde kilometers. Het voordeel kan op de belastingsbrief ingevuld worden bij de beroepskosten rubriek 1258-03. Dit moet niet bewezen worden maar moet wel verantwoord kunnen worden bij een eventuele controle.
Figuur 3.3: Aangifte bewijzen beroepskosten
3.4.1
Door de beroepskosten te bewijzen aan de hand van gereden kilometer
De werknemer bewijst zijn beroepskosten van zijn woon-werkverplaatsingen door zijn werkelijk afgelegde kilometers te bewijzen. Hiervoor kan hij een forfait van 15 eurocent per afgelegde kilometer aftrekken.
42
Voorbeeld: De werknemer geeft aan dat hij 20.000 km heeft afgelegd voor zijn woonwerk-en privé verkeer. Hij trekt dus 20.000 keer het forfait van 15 eurocent terug. 0,15 euro/km x 20.000 km = 3.000 euro. Het belastbaar voordeel van het gebruik van de bedrijfswagen zal berekend worden op basis van de 20.000 kilometers woon-werkverkeer. Hiervan zal hij 3.000 km kunnen aftrekken. 3.4.2
Door een vergoeding te betalen aan de werkgever
Er wordt een vergoeding aan de werkgever betaald die gebaseerd is op het aantal reële aantal afgelegde kilometers en die kilometers. Het aantal kilometers moeten wel hoger zijn dan de forfait van 5.000 of 7.500 kilometer. Deze vergoeding wordt dan afgetrokken van het belastbaar voordeel.
3.5
Tankkaart
In vele gevallen beschikt de werknemer samen met de bedrijfswagen ook nog eens over een tankkaart, waarmee hij in heel het land op kosten van het bedrijf kan tanken. Als de werknemer zowel een bedrijfswagen als tankkaart ter beschikking heeft, heeft is dit geen belastbaar voordeel voor de beroepsmatige verplaatsingen. Wel wordt er gebruik gemaakt van een belastbaar forfait voor het persoonlijk gebruik van de kaart. Wanneer de werknemer enkel een tankkaart ter beschikking heeft, levert dit een belastbaar voordeel voor het privégebruik en het woon-werkverkeer op. Voor de beroepsmatige verplaatsingen is er geen voordeel. Het voordeel van deze tankkaart wordt niet apart belast en zit reeds verwerkt in het forfait om het voordeel van alle aard te bepalen.
3.6
Aangifte
Buiten het invullen van de individuele fiche 281.10 (terug te vinden in bijlage 1) en samenvattende opgave 325.50 (terug te vinden in bijlage 2) moeten er ook nog enkele dingen omtrent de bedrijfswagen vermeldt worden in de belastingsaangifte. De codes kunnen worden teruggevonden in de voorbereidende aangifte. Deze is in feite de kladversie van de definitieve aangifte. 3.6.1
Voordeel van alle aard
Het voordeel van alle aard wordt in de belastingsaangifte van de werknemer vermeldt onder vak IV, code 1250 en 1254.
Code 1250-11: Het bedrag dat in de individuele fiche vermeld werd achter code 250.
Code 1254-07: Het bedrag dat in de individuele fiche vermeld werd achter code 254.
43
3.6.2
Gemeenschappelijk woon-werkverkeer
De codes die voor het gemeenschappelijk woon-werkverkeer moeten ingevuld worden zijn:
Code 1254-07: Terugbetaling woon-werkverkeer, het totale bedrag
Code 1255-06: Terugbetaling woon-werkverkeer, het vrijgestelde bedrag
Code 1258-03: Bewijzen van de beroepskosten
Figuur 3.4: Voorbereidende aangifte
Wanneer de voorbereidende fiche is ingevuld kan aan de hand hiervan de definitieve belastingsaangifte ingevuld worden.
Figuur 3.5: Aangifteformulier
3.7
Wijzigingen vanaf 1 januari 2010
Vanaf 1 januari 2010 zal het voordeel van alle aard niet langer afhangen van de fiscale pk, maar wel van de CO2-uitstoot van de wagen. De forfaitaire kilometer (nog altijd 5000 of 7500 km) zal vermenigvuldigd worden met de CO2-uitstoot en een coëfficiënt. Zo bekomt men de volgende formules: Tabel 3.8: Formule voordeel van alle aard 2010
Brandstof Diesel Benzine en LPG
Formule privékilometers x CO2-uitstoot (g/km) x 0,0023 privékilometers x CO2-uitstoot (g/km) x 0,0021
De coëfficiënt varieert naargelang het brandstoftype diesel, benzine of LPG is. De coëfficiënt voor benzine en LPG bedraagt 0,21 euro/gram CO2 en die van diesel bedraagt 0,23 euro/gram CO2. Er zal altijd een minimum van 0,10 euro/km zijn. Deze bedragen zullen worden geïndexeerd.
44
4
VENNOOTSCHAPSBELASTING
4.1
Kosten om voordeel van alle aard te verschaffen
De werkgever kan bepaalde kosten maken in het kader van de beroepsactiviteit van de werknemer, maar die ook in het privévoordeel van de werknemer zijn. Een bedrijfswagen hoort hier ook bij. Als zo een voordeel plaatsvindt, moet dit voordeel zoals in vorig hoofdstuk vermeld, belast worden in de personenbelasting. Deze kosten zijn voor de werkgever wel aftrekbaar. (art.52,3° WIB92)
4.2
Aftrekbaarheid autokosten
Vroeger waren de kosten van een bedrijfswagen fiscaal 75% aftrekbaar zoals vastgelegd in art. 66 §1, lid 1 WIB92. Maar sinds de invoering van de nieuwe programmawet van 27 april 2007 onder Verhofstadt, bepaald de CO2-uitstoot de aftrekbaarheid van de autokosten. Deze kan teruggevonden worden op het gelijkvormigheidsattest van de wagen of op de website portal.health.fgov.be. De aftrekbaarheid kan schommelen tussen de 60% en de 90%. Een „propere‟ wagen zal dus fiscaal aantrekkelijker zijn dan een vuile energieverslindende wagen. Deze regeling is van toepassing op alle personenwagens, wagens voor dubbel gebruik en minibussen. 4.2.1
Percentages
CO2-verdelingstabel: Tabel 4.1: Aftrekbaarheidpercentages
CO2 uitstoot diesel Minder dan 150g Tussen 150g en 115g Tussen 115 g en 145g Tussen 145 g en 175 g Meer dan 175g
CO2 uitstoot benzine Minder dan 120g Tussen 120g en 130g Tussen 130g en 160g Tussen 160g en 190g Meer dan 190g
Aftrekpercentage 90 % 80 % 70 % 60 % 50 %
Voorbeeld: Een BMW 5.0tdi met dieselmotor heeft een CO2-uitstoot van 270g/km, deze wagen zal slechts 50% aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting en de helft van de kosten zal in het vak van de verworpen uitgaven worden opgenomen. Een Toyota Prius 1.8 met benzinemotor heeft een CO2-uitstoot van 89 g/km, deze wagen zal 90% aftrekbaar zijn en slechts 10% zal in de verworpen uitgaven terechtkomen. 4.2.2
Uitgesloten voertuigen
Zoals eerder vermeld is bovenstaande regeling van toepassing op alle personenwagens, minibussen en voertuigen voor dubbel gebruik. De aftrekbeperking is dus niet van toepassing op bepaalde voertuigen. Voor deze voertuigen is er een voordeliger fiscaal regime van toepassing. Er is geen aftrekbeperking voor het beroepsgedeelte, de BTW is doorgaans volledig aftrekbaar. Deze types van voertuigen zijn:
45
4.2.2.1
Lichte vrachtwagens (art.4 §2-3 WIGB)
De lichte vrachtwagen wordt beschreven onder de programmawet van 27 december 2005. Een lichte vrachtwagen is een voertuig voor goederenvervoer met een MTM die niet hoger is dan 3.500kg. Het is een voertuig van een bepaald het type, met enkele belangrijke kenmerken: A. pick-up met enkele cabine: Een voertuig met een open laadruimte die volledig afgesloten is van de cabine die maximum 2 passagiersplaatsen heeft. De laadruimte kan wel afgesloten worden doormiddel van een dekzeil of deksel om de lading te beschermen. B. pick-up met dubbele cabine: Een voertuig met een open laadruimte die volledig afgesloten is van de cabine die maximum 6 passagiersplaatsen heeft. De laadruimte kan wel afgesloten worden doormiddel van een dekzeil of deksel om de lading te beschermen. C. bestelwagen met één enkele rij zetels: Een voertuig met maximum 2 passagiersplaatsen, met laadruimte die afgesloten is doormiddel van een scheidingswand van minstens 20 cm hoog of de rugleuning van de zetels zelf. De laadruimte moet minstens de helft bedragen van de wielbasis van de wagen, die laadruimte moet bovendien voorzien zijn van een duurzame horizontale laadvloer zonder de mogelijkheid om extra zetels bij te plaatsen. D. bestelwagen met twee rijen zetels: Een voertuig met maximum 6 passagiersplaatsen, met een laadruimte die volledig afgesloten is doormiddel van een scheidingswand. De laadruimte moet minstens de helft bedragen van de wielbasis van de wagen, die laadruimte moet bovendien voorzien zijn van een duurzame horizontale laadvloer zonder de mogelijkheid om extra zetels bij te plaatsen. 4.2.2.2
„Onechte‟ lichte vrachtwagens (art.4 §2-3 WIGB).
Een groot deel voertuigen wordt sinds de invoering van deze wet niet langer beschouwd als lichte vracht, deze zullen dus belast worden als een „onechte‟ lichte vrachtwagen zoals hieronder besproken. „Onechte‟ lichte vrachtwagens zijn voertuigen die ingeschreven zijn als lichte vrachtwagens, maar het in de praktijk niet langer zijn. Het gevolg hiervan is dat ze net hetzelfde belast moeten worden als de personenwagens. Dit is merkbaar aan de verkeersbelasting, aftrekbaarheid van de autokosten, aftrekbaarheid van de BTW,… 4.2.2.3
Niet-geviseerde personenwagens (art.66, §2 WIB92)
De aftrekbeperking is ook niet van toepassing op personenwagens, voertuigen voor dubbel gebruik of minibussen die onder de volgende categorie vallen:
taxivoertuigen of met verhuring chauffeur, koeriersvoertuigen, voertuigen bedoeld voor rijlessen door een erkend autorijschool, voertuigen bedoeld voor verhuur.
46
4.3
Soorten autokosten
4.3.1
0% aftrekbaar
De verkeersboetes die een werknemer maakt met zijn bedrijfswagen zijn voor de werkgever niet aftrekbaar. Ze zijn wel aftrekbaar als de werkgever ze zelf betaalt en het bedrag van de boete vermeld op de individuele fiche van de werknemer. De boete zal dan belast worden in de personenbelasting en hierdoor kan de onderneming ze zelf aftrekken als beroepskost en moeten dus niet verworpen worden. 4.3.2
Beperkte aftrekbaarheid
Volgende autokosten die een werkgever maakt zijn afhankelijk van de aftrekbeperking op basis van de CO2 uitstoot:
afschrijvingskosten, minderwaarden en meerwaarden bij verkoop, onderhoud en herstellingskosten, leasingkosten, radiotaks, pechverhelping, carwash, tolgelden, verkeersbelasting, niet-aftrekbare btw, reclameteksten, verzekering, …
Meerwaarden en minderwaarden bij verkoop Meerwaarden en minderwaarden zijn net als de autokosten voor een deel aftrekbaar. Door de programmawet van 27 april 2007 is deze aftrekbaarheid wel beperkt in functie van de CO2 uitstoot. De aftrekbaarheid wordt bepaald, op basis van het fiscale aanvaarde en de geboekte afschrijvingen van de wagen. Rekeninghoudend met gewogen gemiddelde. A. Meerwaarden Het niet-vrijgestelde gedeelte van de meerwaarde wordt in de aangifte verwerkt door een toename van de belastbare reserves voor het niet-vrijgestelde gedeelte. Vak I. Reserves: rubriek j) Aanpassing in meer van de begintoestand der reserves: code 007.
Figuur 4.1: Aangifte meerwaarde bedrijfswagen
De gerealiseerde meerwaarden van de materiële vaste activa moeten aangegeven worden in opgave 276 N , vrijstelling meerwaarden op bedrijfsvoertuigen (bijlage 3).
47
B. Minderwaarden Het niet-aftrekbare gedeelte van de minderwaarde wordt als volgt in de aangifte verwerkt. Vak II. Verworpen uitgaven: rubriek e) Niet-aftrekbare autokosten en minderwaarden op bedrijfsvoertuigen
Figuur 4.2: Aangifte minderwaarde bedrijfswagen
Voorbeeld: Een vennootschap heet een wagen aangekocht in 2006 voor een bedrag van 50.000 euro. De wagen wordt lineair afgeschreven over een periode van. De wagen heeft een CO2 uitstoot van 180 gr/km. A. In geval van meerwaarde In 2010 wordt de wagen verkocht voor 25.000 euro. Het kan dus zijn dat er een overlapping tussen de aftreksystemen plaatsvindt. Boekhoudkundig heeft de wagen nog een waarde van 10.000 euro, 40.000 euro (50.000 x 20% x 4) is al afgeschreven. De boekhoudkundige meerwaarde bedraagt dus 15.000 euro. De fiscaal aangenomen afschrijvingen zijn:
Voor 2006 en 2007: 10.000 euro x 75% = 7.500 euro per jaar
Voor het jaar 2008: (10.000 euro x 3/12 x 75%) + (10.000 euro x 9/12 x 60%) = 1.875 euro + 4.500 euro = 6.375 euro
Voor het jaar 2009: 10.000 euro x 60% = 6.000 euro
In totaal is de fiscaal aanvaarde afschrijving gelijk aan 27.375 euro 27.375 euro / 40.000 euro = 68,44% Het deel van de verworpen uitgave is dus 31,56% Niet-aftrekbare autokosten: 15.000 x 31,56% = 4.734 euro B. In geval van minderwaarde: In het geval dat de wagen wordt verkocht voor het bedrag van 8.000 euro en er dus een boekhoudkundige minderwaarde van 2.000 euro zou bestaan, zal het niet aftrekbaar gedeelte: 2.000 euro x 31,56% = 631,20 euro De minderwaarde is dus voor hetzelfde percentage aftrekbaar als de meerwaarde. 4.3.3
100% aftrekbaar
Volgende autokosten die een werkgever maakt zijn nog steeds 100% aftrekbaar:
brandstofkosten,
48
parkingkosten voor klanten en leveranciers, financieringskosten, mobilofoonkosten, verkeersboetes.
4.3.3.1
Brandstofkosten
Voorlopig zijn de brandstofkosten nog 100% aftrekbaar als beroepskost. Hier zal echter snel verandering in komen vanaf begin 2010. 4.3.3.2
Parkingkosten voor klanten en leveranciers
De kosten die door een vennootschap gemaakt worden om parkeergelegenheid te voorzien voor klanten en leverancier. (bv. aanleg parking of huur garagebox) zijn eveneens 100% aftrekbaar. 4.3.3.3
Financieringskosten
Financieringskosten zijn de interesten op leningen voor de aankoop van wagens en interesten op leasingovereenkomsten en financieringsformules vermeld in hoofdstuk 2. Deze zijn eveneens 100% aftrekbaar. 4.3.3.4
Mobilofoonkosten
De afschrijving en installatiekost van de mobilofoon is 100% aftrekbaar. Op de kost van de telefoon zelf is de aftrekbeperking wel van toepassing. 4.3.3.5
Verkeersboetes
Verkeersboetes zijn 100% aftrekbaar indien ze betaald zijn door de werkgever en opgenomen wordt als voordeel van alle aard op de individuele fiche 281.10 van de werknemer. 4.3.4
120% aftrekbaar
De kosten die een werkgever maakt ter organisatie van gemeenschappelijk woonwerkverkeer zijn 120% aftrekbaar, voor zover ze voldoen aan de onaantastbaarheidvoorwaarde. Dit wordt verder besproken in deel 4.5 Georganiseerd gemeenschappelijk woon-werkverkeer.
4.4
Solidariteitsbijdrage
4.4.1
Op de bedrijfswagen
Vroeger moest de werkgever voor het privégebruik van zijn werknemers een extra sociale bijdrage van 33% betalen die berekend werd op basis van de fiscale PK. De RSZ ziet een bedrijfswagen niet als een loon, er moest dus geen sociale zekerheidsbijdrage betaald worden op het voertuig. Toch is er sinds 2005 een bijdrage ingevoerd die de werkgever moet betalen op het privégebruik van de bedrijfswagen.
49
Het nieuwe belastingssysteem om deze bijdrage te berekenen werd ontwikkeld op basis van de CO2-uitstoot. Nu wordt ze berekend aan de hand van een formule met een minimum van 23,09 euro per maand. Deze bijdrage is volledig aftrekbaar in de vennootschapsbelasting als beroepskost (programmawet van 27 december 2005). Tabel 4.2: Berekening solidariteitsbijdrage
Brandstof van de wagen Benzine Diesel LPG Elektrisch voertuig
Formule (CO2-uitstoot x 9) – 768) / 12 (CO2-uitstoot x 9) – 600) / 12 (CO2-uitstoot x 9) – 990) / 12 23,09 EUR per maand
Op een dieselwagen met een CO2 uitstoot van 200 gr/km zal de werkgever dus een maandelijkse solidariteitbijdrage van 100 euro moeten betalen. De nieuwe solidariteitsbijdrage zal in tegenstelling tot de vroegere regeling altijd volledig verschuldigd zijn. Ook al levert de werknemer een aanzienlijke financiële bijdrage voor zijn privégebruik. Met de oude regeling kon er vaak niet meer belast worden omdat de waardering op basis van de fiscale PK verminderd kon worden met de eigen bijdrage van de werknemer. Hierdoor kon er slechts een kleine solidariteitsbijdrage geïnd worden voor het privégebruik van de bedrijfswagen. De solidariteitsbijdrage is verplicht vanaf het moment dat een werknemer privégebruik maakt van een van de bedrijfsvoertuigen. De controles hiervan gebeurden door de RSZ, deze zal er van uit gaan dat elke auto binnen een onderneming onderworpen is aan de CO2-bijdrage. De werkgever moet het dus bewijzen als een bedrijfsvoertuig enkel voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt. De RSZ verondersteld dat iedere bedrijfswagen die ter beschikking wordt gesteld ook privé gebruikt wordt. Behalve als volgens de programmawet 27 december 2004, art. 38 § 3 de werkgever aantoont dat het voertuig enkel voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt. Een werkgever kan dus aan de solidariteitsbijdrage ontsnappen, hiervoor moet hij feiten bewijzen. Dit kan door bijvoorbeeld een carpolicy of een verbod in de arbeidsovereenkomst waarin vermeld wordt dat het verboden is om de wagen voor privévervoer te gebruiken. Om dit te controleren en te doen respecteren moeten er bepaalde maatregelen genomen worden. Voorbeelden zijn; sancties bij vaststelling van overtreding, de voertuigen binnenbrengen na het einde van een werkdag, … Deze bijdrage is volledig aftrekbaar als beroepskost. 4.4.2
Op verkeersboetes
Wanneer een werknemer met zijn bedrijfswagen een verkeersovertreding begaat tijdens het uitoefenen van zijn werk is hij strafrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de verkeersboete. Om het innen van te boetes bij leasewagens te vereenvoudigen heeft de overheid bepaald dat de werkgever burgerrechterlijk aansprakelijk is. De werkgever zal deze boete dus in eerste instantie moeten betalen. Deze boete kan dan door de werkgever bij de werknemer teruggevorderd worden. Het terugvorderen van deze boete kan op twee manieren. Ofwel via een inhouding op de werknemer zijn loon, de werknemer moet hier wel schriftelijk mee akkoord gaan. Als de werknemer dit weigert kan de boete enkel nog worden teruggevorderd via de rechtbank. In bepaalde gevallen worden verkeersboetes wel door de onderneming betaald of terugbetaald. Vroeger was er twijfel of deze terugbetaling wel of niet als loon moest beschouwd worden. In dit geval zou er een RSZ-bijdrage verschuldigd zijn.
50
De RSZ vond dat dit het geval was, maar deze wordt sinds kort niet bijgetreden door de rechtspraak. Een nieuwe wet zorgt ervoor dat er geen discussies meer zijn rond dit onderwerp. De bedragen die een werkgever betaalt voor de boetes van zijn werknemers worden vanaf 1 januari 2009 niet meer als loon beschouwd. Er is dan ook geen RSZ verschuldigd. Er moet wel een solidariteitsbijdrage van 33% betaald worden. Er zijn 3 categorieën van solidariteitsbijdragen op verkeersboetes waartussen een onderscheid gemaakt moet worden:
solidariteitsbijdrage op het volledig bedrag: op verkeersboetes die voortkomen uit zware verkeersovertredingen en boetes van snelheidsovertredingen die minstens 150 euro bedragen, is de solidariteitsbijdrage 100% verschuldigd op het volledige bedrag van de boete.
solidariteitsbijdrage met vrijstelling: op verkeersboetes die voortkomen uit lichte verkeersovertredingen en boetes van snelheidsovertredingen die minder dan 150 euro bedragen op jaarbasis, zijn vrijgesteld van de solidariteitsbijdrage.
Volledige vrijstelling van de solidariteitsbijdrage: op verkeerboetes die voorkomen uit de toestand van de wagen(zoals bv. een achterlicht dat stuk is) is geen solidariteitsbijdrage verplicht.
4.5
Georganiseerd gemeenschappelijk woon-werkverkeer
De werkgever kan gemeenschappelijk woon-werkverkeer voor zijn werknemers organiseren. 20% van de kosten die hij hiervoor gemaakt heeft kunnen in de rubriek k) andere vrijgestelde bestanddelen van de vennootschapsbelasting kunnen sinds 2002 opgenomen worden (art.63 wet van 10/08/2001). Er is dus een extra aftrek van 20%, de kosten zullen dus in totaal 120% aftrekbaar zijn. Alle kosten moeten wel bewezen worden dat ze daadwerkelijk dienen voor het gemeenschappelijk woon-werkverkeer. Intrestkosten en kosten van de chauffeur mogen hier niet bij in opgenomen worden. Als het voertuig slechts voor een gedeelte gebruikt wordt voor het collectief woon-werkverkeer moet de werkgever de kosten opsplitsen. Het gedeelte van de kosten die daadwerkelijk gemaakt worden voor gemeenschappelijk vervoer worden opgenomen in rubriek k), het andere gedeelte valt onder de normale aftrekbeperking op basis van de CO2 uitstoot.
Figuur 4.3: Aangifte georganiseerd gemeenschappelijk vervoer
Als de werknemer een bijdrage betaalt voor het vervoer wordt de aftrek van 120% verminderd met het deel van de bijdrage van de werknemers. De extra aftrek van 20% is wel onderhevig aan de onaantastbaarheidvoorwaarde. Voorbeeld: Een werkgever huurt ter organisatie van het gemeenschappelijk woon-werkverkeer enkele minibusjes, deze hebben samen een maandelijkse kostprijs van 5.000 euro. De werknemers ontvangen natuurlijk geen kilometervergoeding meer. In de aangifte van de werkgever wordt dit als volgt ingevuld in B. Vrijgestelde gereserveerde winst: Rubriek k) andere vrijgestelde bestanddelen: 1.000 euro
51
4.6
Onaantastbaarheidvoorwaarde
Vennootschappen kunnen van een vrijstelling genieten van kosten op voorwaarde dat deze geboekt wordt op het passief van de balans. En dat ze niet gebruikt wordt om een beloning te geven of in de wettelijke reserve te worden opgenomen. Wanneer de onaantastbaarheidvoorwaarde niet langer vervuld is wordt de meerwaarde opgenomen in de wint van het boekjaar. Ook al is de meerwaarde afkomstig van een vorig boekjaar. Dit is het geval wanneer
de vrijgestelde meerwaarde gebruikt wordt om boekhoudkundige weg te werken,
de vrijgestelde meerwaarde geboekt wordt in de kosten, met de eventuele bedoeling om ze als loon om dividend uit te keren,
de vrijgestelde meerwaarde overboekt wordt naar de wettelijke reserve.
Wanneer er aan deze voorwaarden voldaan wordt is er bij de kosten bepaald in art.64ter een extra aftrek van 20% boven de werkelijke kosten.
4.7
Wijzigingen 2010
Vanaf 1 januari zullen er enkele belangrijke wijzigingen plaatsvinden inzake de aftrekbaarheid van de bedrijfswagen. Deze wijzigingen hebben betrekking op de autoen de brandstofkosten. 4.7.1
Brandstofkosten
Tot nu toe waren beroepsmatige brandstofkosten nog voor 100% aftrekbaar, maar vanaf 1 januari 2010 wordt die aftrek beperkt tot 75%. Een werknemer die jaarlijks 3.000 euro tankt met de bedrijfswagen, zal volgens de nieuwe aftrekbeperking de vennootschap ongeveer 250 euro extra kosten (tegen het gewone tarief van 33,99%). 3.000 x 25% = 750 euro x 33,99% = 254,93 euro 4.7.2
Autokosten
Voor vennootschappen bestaat er al sinds 2007 een aftrekbeperking van 60% tot 90% in functie van de CO2-uitstoot, die regeling wordt vanaf 2010 veranderd. De autokosten zullen voortaan tot 100% aftrekbaar zijn als ze zeer milieuvriendelijk zijn en vervuilende wagens blijven slechts voor 50% aftrekbaar. De interestkosten blijven wel 100% aftrekbaar. Tabel 4.3: Aftrekbaarheidpercentages 2010
CO2 uitstoot diesel vanaf 1 januari 2010 Maximum 60g van 61g tot 105g van 106g tot 115g van 116g tot 145g van 146g tot 170g van 171g tot 195g meer dan 195g
CO2 uitstoot benzine
Aftrekpercentage
maximaal 60g van 61g tot 105g van 106g tot 125g van 126g tot 155g van 156g tot 180g van 181g tot 250g meer dan 250g
100 % 90 % 80 % 75% 70 % 60 % 50%
52
Andere autokosten dan brandstofkosten zullen vanaf 1 januari 2010 tot 120% aftrekbaar zijn als het gaat om voertuigen met een CO2-uitstoot van 0 gr/km zoals aangepast in art. 198bis WIB1992. De aftrek van de extra 20% boven de originele kosten zal onderhevig zijn aan de onaantastbaarheidvoorwaarde (art. 190 WIB92).
53
5
BTW
5.1
Voordeel van alle aard
Wanneer de werkgever aan zijn werknemers een bedrijfswagen toekent die ook voor privégebruik bestemt is, wordt dit volgens art.18 van het BTW-wetboek gezien als een dienst waarop BTW verschuldigd is. Wel wordt er rekening gehouden met een gedeelte waarop geen BTW verschuldigd is, dit gedeelte wordt forfaitair geraamd op 10% (kosten zoals verzekering en verkeersbelasting). Het voordeel wordt dus slechts aan 90% onderworpen aan BTW. De belastingplichtige moet dit forfait niet aannemen, hij kan er ook voor kiezen om de werkelijke waarde van zijn voordeel te bewijzen en hierop de BTW te laten bepalen. Wanneer de werknemer een vergoeding betaalt voor het gebruik van de wagen wordt dit ook als een dienst gezien. Ook hierop is dus BTW verschuldigd. In dit geval moet de BTW berekent worden op de volledige bijdrage van de werknemer. Voorbeeld: Belastbaar voordeel van 2.500 euro incl. BTW, de verschuldigde BTW wordt als volgt berekent. Bedrag excl. BTW
= 2.500 / 1,0855 = 2.303,09
Verschuldigde BTW = Voordeel incl. BTW – Voordeel excl. BTW = 2.500 euro – 2.303,09 euro = 196,91
54
Berekeningstabel 2009, BTW tarief = 21 % - Coëfficiënt = 1,0855 Tabel 5.1: BTW tarief 2009 Fiscale Voordeel/km Voordeel PK privégebruik incl. BTW bij 5.000 km privégebruik 5 pk 0,2054 1.027,00
Voordeel excl. BTW bij 5.000 km privégebruik 946,11
BTW
Voordeel incl. BTW bij 7.500 km privégebruik 1.540,50
Voordeel excl. BTW bij 7.500 km privégebruik 1.419,16
80,89
BTW
121,34
6 pk
0,2270
1.135,00
1.045,60
89,40
1.702,50
1.568,40
134,10
7 pk
0,2511
1.255,50
1.156,61
98,89
1.883,25
1.734,91
148,34
8 pk
0,2739
1.369,50
1.261,63
107,87
2.054,25
1.892,45
161,80
9 pk
0,2980
1.490,00
1.372,64
117,36
2.235,00
2.058,96
176,04
10 pk
0,3297
1.648,50
1.518,65
129,85
2.472,75
2.277,98
194,77
11 pk
0,3614
1.807,00
1.664,67
142,33
2.710,50
2.497,01
213,49
12 pk
0,3830
1.915,00
1.764,16
150,84
2.872,50
2.646,25
226,25
13 pk
0,4071
2.035,50
1.875,17
160,33
3.053,25
2.812,76
240,49
14 pk
0,4223
2.111,50
1.945,19
166,31
3.167,25
2.917,78
249,47
15 pk
0,4401
2.200,50
2.027,18
173,32
3.300,75
3.040,76
259,99
16 pk
0,4527
2.263,50
2.085,21
178,29
3.395,25
3.127,82
267,43
17 pk
0,4616
2.308,00
2.126,21
181,79
3.462,00
3.189,31
272,69
18 pk
0,4730
2.365,00
2.178,72
186,28
3.547,50
3.268,08
279,42
Bron: kmocockpit
5.2
Aftrekbare BTW
Volgens artikel 45 § 2 van het BTW-wetboek is de BTW op de kosten met betrekking tot bedrijfswagens in principe 50% aftrekbaar, het speelt hierbij geen rol of de werkgever de werkelijke of de economische eigenaar van de wagen is. Diensten aan de wagen zijn ook voor 50% aftrekbaar. Er zijn slechts enkele voertuigen waarop de BTW 100% aftrekbaar is, deze zijn:
voertuigen met een MTM van meer dan 3 500 kg, voertuigen voor personenvervoer met meer dan acht passagiersplaatsen, voertuigen voor zieken, gewonden, gevangenen en lijkenvervoer, voertuigen die, omwille van technische redenen, niet kunnen ingeschreven worden bij de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen, campingwagens, voertuigen die vallen onder de categorie lichte vracht, bromfietsen en motorfietsen, voertuigen bestemd voor verkoop als economische activiteit, voertuigen bestemd voor verhuur als economische activiteit, voertuigen bestemd voor taxidiensten, lichte vracht.
55
Er geldt ook een volledige aftrekbaarheid voor: voor de mobilofoonkosten, parkeerkosten voor klanten en personeel, beroepsmatige taxikosten. De 50% aftrekbaarheid geldt enkel wanneer het beroepsgebruik van de wagen minstens 50% is. Wanneer het beroepsgebruik slechts 40% is, zal de BTW ook slechts 40% aftrekbaar zijn. De aftrekbaarheid van de BTW wordt dus bepaald door het beroepsgebruik.
5.3
Niet-aftrekbare BTW
Omdat de bedrijfswagen gebruikt wordt in het kader van de economische activiteit. Kan het niet-aftrekbaar gedeelte van de BTW gezien worden als een beroepskost en zal ze aftrekbaar zijn volgens het aftrekbaarheidpercentage van de bedrijfswagen.
5.4
Doorgerekende autokosten
Bij het doorrekenen van autokosten aan een andere firma (een wagen wordt bijvoorbeeld door 2 directeurs gebruikt), moeten de kosten gedragen worden door de firma aan wie de kosten doorgerekend worden. In principe zou de onderneming die de kosten doorrekent geen btw kunnen aftrekken. Diegene die de kosten voor zijn rekening neemt zou de btw kunnen aftrekken. Dit is echter niet het geval. Doorgerekende autokosten zijn voor beide partijen 50% aftrekbaar, dit zal leiden tot een dubbele aftrekking van de BTW op de bedrijfswagen. Voor verhuur-en taxi bedrijven en verkoopgarages is deze regeling wel niet van toepassing.
56
6 6.1
BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING BIJ NIKE SAP
Wanneer er autofactuur van de leasefirma‟s Leaseplan of Arval wordt ontvangen, moet deze goedgekeurd worden door de bevoegde persoon. Wanneer dit gebeurd is, moet deze ingeboekt en zo betaald worden via SAP. Bij leasingkosten worden de volgende rekeningnummers gebruikt, rekening 65501000 „Leasingkosten aftrekbaar‟ en rekening 65501001 „Leasingkosten niet-aftrekbaar‟. Na de correcte vendor, datum, referencenummer en bedrag in te geven kan de eigenlijke boeking gebeuren. De tax code die hiervoor gebruik moet worden is code N2 „Diensten en diverse 50% aftrekbaar‟. Op rekening 65501000 moet het aftrekbare gedeelte van de kost exclusief BTW vermeld worden, en onder rekening 65501001 het niet-aftrekbare gedeelte van dit bedrag. Wanneer de boeking correct is ingegeven zal het bedrag rechtsboven op 0,00 komen te staan en zal er een groen bolletje zichtbaar zijn.
Nu kan de boeking opgeslagen worden, en ze zal zoals hieronder in SAP weergegeven worden. De factuur die als voorbeeld van deze boeking heeft gediend is terug te vinden in bijlage 4. Het valt op dat de bedragen op de rekeningen 65501000 en 65501001 niet overeenkomen met de ingegeven bedragen. Dit komt omdat de niet-aftrekbare BTW volgens het aftrekbaar percentage verdeeld is over deze 2 rekeningen, zo kan dit deel als beroepskost worden afgetrokken in de aangifte van de vennootschap.
57
6.2
Z-Option
Wanneer de grote maandelijkse huurfactuur binnenkomt, moet deze in SAP geboekt worden. Deze factuur bevat zeer veel verschillende gegevens per wagen en per bestuurder. Het zou dus redelijk veel werk zijn om alle kosten per wagen en persoonlijke cost center manueel in te boeken, wat natuurlijks allesbehalve efficiënt is. Daarom is er binnen Nike een Excel tool ontwikkeld om deze facturen te boeken. Dit maakt het mogelijk om de gehele boeking praktisch automatisch te laten gebeuren. Er moet enkel een Excel file voorbereid worden, zo is het niet nodig om ieder detail van de factuur manueel in te boeken. De Excel tool die hiervoor gebruikt wordt heet Z-option file. Mevrouw Berrens had deze taak zelf pas overgenomen van een zieke collega, en gaf zelf aan hier niet helemaal vertrouwd mee te zijn. Daarom was het voor mij een beetje zoeken hoe deze tool juist in zijn werk ging. Bij gebrek aan een goed draaiboek (er was er wel een maar dit was zeer verouderd), heb ik tijdens het uitvoeren van de maandelijkse boeking hiervan een draaiboek gemaakt. In de toekomst kan er bij een eventuele taakoverdracht opnieuw gebruik van gemaakt worden. Dit draaiboek is hieronder terug te vinden. Draaiboek Z-Option Wanneer de maandelijkse leasefactuur van de firma Arval (zie bijlage 5) binnenkomt, moet het Excel overzicht van de vorige maand erbij gehaald en aangepast worden. Dit bestand is terug te vinden op de G:\SHARED\IBANGE\01. ELC\02. FY10\01. Month-end closing\ vorige maand. Dit bestand kopieer je vervolgens naar de map G:\SHARED\IBANGE\01. ELC\02. FY10\01. Month-end closing\ huidige maand. Vanuit dit bestand ga je de Z-option toepassen.
Als dit bestand gekopieerd en geopend is, moet er naar de website van Arval gegaan worden, www.arval.be. Hier moet er onder My Arval ingelogd worden met de correcte username en paswoord en vervolgens kan er een digitaal exemplaar van de factuur die voor ons ligt gedownload worden. Deze is factuur 2939524, huur november 2009. Nu krijgen hebben we een digitaal overzicht van de factuur. Bovenaan kunnen de nieuwe wagens teruggevonden worden, alsook diegene die de afgelopen maand zijn uitgeschreven.
58
De inhoud van deze file moet volledig geselecteerd worden en vervolgens naar het tabblad detail arval van de openstaande file G:\SHARED\IBANGE\01. ELC\02. FY10\01. Month-end closing\ huidige maand gekopieerd worden. Op het eerste zicht verandert er niet veel, maar toch kunnen er iedere maand kleine verschillen zijn.
Iedere maand ontvang je via mail van de beheerder van het wagenpark Hilde Bockx, de vernieuwingen in het wagenpark. De wijzigingen worden manueel veranderd in het tabblad algemene data.
59
De inhoud van het tabblad detail arval wordt vervolgens weer naar het tabblad detail arval fac. gekopiëerd. In dit tabblad worden de kosten per chauffeur opgesplitst onder rekening 65501000 „Leasingkosten aftrekbaar‟ en 65501001 „Leasingkosten nietaftrekbaar‟. Volgens de costcenters en percentages van aftrekbaarheid,… deze worden worden automatisch mee aangepast. Maar we controleren steekproefgewijs of de costcenters nog steeds correct zijn.
In sheet 3 updaten we de 2 kolomen door „Refresh Data‟, de totalen komen nu per rekening en per costcenter in de tabel de staan, deze gegevens vormen de basis voor onze verdere boeking. Wel moet eventueel het bereik van de wizard aangepast worden. De som van kolom 65501000 en kolom 65501001 moet gelijk zijn aan het totaal van de factuur exclusief btw. De som van de 2 kolommen is hier gelijk aan 51.517,5 euro. Dit is gelijk aan het totaalbedrag van de factuur exclusief BTW en is dus correct.
We kunnen nu dus beginnen met de Z-option voor te bereiden. Eerst moet de correcte document date, posting date, text en referentie ingegeven worden. De bedragen in de
60
kolom tax calc worden automatisch aangepast op basis van het vorige tabblad. De bedragen zullen automatisch geboekt worden in SAP. Onderaan zijn de Charged Through personen terug te vinden.
Als de Z-option volledig voorbereid is kopiëren we de gegevens naar het clipboard door te klikken op glsu export document.
Vervolgens op “Copy filename to clipboard” klikken
61
In SAP wordt de correcte transactie geopend met code “ZGLSU”. Zo kom je in het scherm hieronder terecht, van hieruit begint de boeking op basis van de Z-option file. In het veld PC Spreadsheet Output File wordt de filename die zonet vanuit Excel op het Clipboard gekopieerd werd via de sneltoetsen CTRL+V. Zodra dit gebeurt is druk je op de execute knop (F8) en kom je in een volgende scherm. Dit scherm zal de melding geven dat de boeking verwerkt wordt, uit dit scherm moet je gewoon uit gaan door op de groene pijl te klikken.
Zo kom je in onderstaande scherm terecht waar de correcte boeking moet aangevinkt worden en de boeking via „Process session‟ gestart moet worden. In het volgende scherm klik je nogmaals op „Process‟
In het volgende scherm moet gecontroleerd worden of de gegevens overeenkomen met diegene die op de factuur staan. Dit zijn de gegevens die bovenaan de Z-option ingevuld werden. Wanneer dit correct is druk je op enter en ga je naar het volgende scherm. Wanneer de gegevens niet overeenstemmen met diegene op de factuur pas je deze simpelweg aan. De code 5038586 komt overeen met de vendor Arval
62
Bij dit scherm wordt er gecontroleerd of de juist tax code ingegeven werd, namelijk N2 „Diensten en diverse goederen 50% aftrekbaar‟. Ook moet calculate tax aangevinkt zijn, zodat de BTW automatisch berekend wordt. Vervolgens enter je weer. Tax code N2 betekent dat de BTW 50% aftrekbaar is. Bij amount staat het bedrag van de factuur inclusief BTW, ook dit werd normaal allemaal ingegeven in de Z-option, maar dubbel checken kan natuurlijk nooit kwaad. Als alle gegevens correct zijn gaan we naar het volgende scherm doormiddel van de enter toets.
63
Van hier af aan wordt iedere lijn per cost center en per rekeningnummer geboekt, je blijft dus gewoon enteren tot het onderstaande scherm weergegeven wordt. Dan zijn alle boekingen voltooid. Debet en credit moeten gelijk zijn, maar door afrondingsverschillen in de Z-option file zal dit zelden of nooit voorkomen. Dit pas je gewoon manueel aan in een van de lijnen. Als dit gebeurd is kan de boeking opgeslagen worden.
Als debet gelijk is aan credit en de rest ook correct is verlopen, kan de boeking opgeslagen worden. Deze wordt dan als volgt weergegeven in SAP. Zoals hieronder weergegeven, is iedere lijn apart ingeboekt.
64
65
BESLUIT Uit dit eindwerk kan geconcludeerd worden dat er nog steeds grote voordelen verbonden zijn aan het gebruik van de bedrijfswagen. In het verleden werden er belangrijke wijzigingen doorgevoerd omtrent de fiscale aftrekbaarheid van wagens. Vanaf begin 2010 zullen er nog eens andere tarieven gehanteerd naargelang de CO2 uitstoot van deze wagens, in de toekomst zullen hier dus nog veel besparingsmogelijkheden liggen. Het kan dus interessant zijn om een grondige analyse van het wagenpark te doen. Vaak is het interessanter om een bedrijfswagen, dan louter een financiële loonsverhoging toe te kennen. Toch mogen de negatieve punten zeker niet vergeten worden. Om te beginnen moeten er duidelijke afspraken tussen werkgever en werknemer gemaakt worden om misverstanden te vermijden. De werkgever moet ook rekening houden met kosten die niet volledig aftrekbaar zijn, financieringskosten en hij is ook nog eens een solidariteitsbijdragen verschuldigd voor het privégebruik van zijn werknemer. De werknemer moet op zijn beurt rekening houden met het voordeel van alle aard, hierop zal hij extra belast worden in zijn inkomstenbelasting. Een extralegaal voordeel zoals de bedrijfswagen zal ook niet in rekening genomen worden voor de pensioenberekening en de berekening van de 13e maand. Ook al wordt de werknemer hier redelijk zwaar op belast, toch is er nog steeds een aanzienlijk financieel voordeel. Bovendien kan het voordeel volledig weggewerkt worden door gebruikt te maken van georganiseerd gemeenschappelijk vervoer. Zodat de belasting op de bedrijfswagen te verwaarlozen valt ten opzichte van de autokosten die een werknemer hiermee zelf bespaart. Ik kan concluderen dat ondanks de nieuwe wetgevingen, de bedrijfswagen toch een zeer interessant alternatief blijkt te zijn, in plaats van de gewone loonsverhoging. Wel mag er niet vergeten worden dat dit niet in rekening genomen wordt voor de toekomstige pensioenbepaling en de berekening van een 13 e maand. De extra‟s die de werknemer nu ontvangt zal hij op latere leeftijd dus minder krijgen. Maar in welke mate zullen de werknemers van mijn generatie sowieso nog kunnen beschikken over een deftig pensioen? De nieuwe wetgeving zal wel tot gevolg hebben dat werkgevers minder snel tankkaarten met onbeperkt gebruik ter beschikking zullen stellen, aangezien er toch 25% minder van deze kost zal afgetrokken kunnen worden.
66
LITERATUURLIJST Geschreven bronnen Boekhoudkundige verwerking financiering: boek boekhouden Nieuwe aftrekbaarheid: De fiscoloog Hugelier Sophie (2007). Praktisch personenbelasting, Antwerpen: De Boeck Van Kerckhove Wim (2008). Praktisch vennootschapsbelasting, Antwerpen: De Boeck Electronische bronnen Carpoolen: Fiscale Handleiding voor de carpooler Gevonden op 15 oktober 2009 op het internet: http://www.carpool.be/NL/www/sp2$docs.getFile?p_type=manual-WN-NL Fiscaliteit van de bedrijfswagen: www.taxtalk.be CO2 uitstoot voertuigen: CO2-Solidariteitsbijdrage voor persoonlijk gebruik bedrijfswagen Gevonden op 15 oktober 2009 op het internet: https://portal.health.fgov.be/portal/page?_pageid=56,2802386&_dad=portal&_schema =PORTAL Solidariteitsbijdrage: CO2-Solidariteitsbijdrage voor persoonlijk gebruik bedrijfswagen Gevonden op 15 oktober 2009 op het internet: http://www.sd.be/site/website/be/nl/4000A/40B00C/40B20C/40B22C/40B221C/40230 P_C02_Solidariteitsbijdrage_Bedrijfswagen Aftrekbare autokosten: overzichtstabel aftrekbare bedrijfslasten en BTW Gevonden op 15 oktober 2009 op het internet: http://www.mesotten.be/aftrekbare_kosten.htm Algemene bepalingen rond de bedrijfswagen: www.vacature.com Autofinanciering: Hoe kiest u de gepaste oplossing, CVO belgium: Gevonden op 10 december 2009 http://www.cvo-belgium.be/dut/beheer-wagens/beheer/hoe-kiest-u-de-gepasteoplossing.html BTW-regeling: Aftrekbaarheid van aankoopkosten en verkoop van personenauto‟s Gevonden op 14 december 2009: http://www.refibo.com/documentatie/BTW/BTWaftrekbaarheid/BTWaftrekbaarheid03.pdf Wetteksten Wetboek van de inkomstenbelasting 92: http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=ed63fb4b-32934c99-bad4-ec9e416640c5#findHighlighted
67
BIJLAGEN Bijlage 1: Individuele loonfiche 281.10 Bijlage 3: Samenvattende opgave 325.10 Bijlage 3: Opgave 276 N , vrijstelling meerwaarden op bedrijfsvoertuigen Bijlage 4: Factuur Arval Bijlage 5: Factuurgegevens Arva
Bijlage 1: Individuele fiches 281.10
Bijlage 2: Samenvattende opgave 325.50
Bijlage 3: Opgave 276N: Vrijstelling meerwaarden op bedrijfsvoertuigen
Bijlage 4: Factuur Arval
Bijlage 5: Factuurgegevens Arval