De bananenteelt Geen product ter wereld wordt meer verhandeld dan bananen. Jaarlijks produceren tropische landen als Colombia, Dominicaanse Republiek en Peru meer dan 100 miljoen ton bananen. Bananen worden geteeld op grote plantages en door kleine boerenorganisaties. De bananensector kent in beide vormen veel problemen.
Kleinschalige boeren De ‘kleinere’ boerenorganisaties hebben het vaak zwaar. Deze boeren hebben vaak geen toegang tot de wereldmarkt en kunnen hun bananen niet exporteren. Voor hun bananenafzet zijn ze afhankelijk van grote bananenondernemingen. In Ecuador domineert Noboa in de bananensector bijvoorbeeld de productie van dozen, het zeetransport, het bankwezen, de import van bestrijdingsmiddelen en de opkoop. Boeren zijn volledig op zo’n bedrijf aangewezen. Dergelijke grote organisaties zijn zo machtig dat zij de prijzen die zij betalen aan boerenorganisaties laag kunnen houden. De grote bedrijven hebben vaak hun eigen plantages. Zij exporteren eerst de bananen van hun eigen plantages. Wanneer zij zelf niet in de vraag kunnen voorzien, doen zij een beroep op de kleinere boerenorganisaties. Dat is bijvoorbeeld het geval als de plantages getroffen zijn door tropische stormen of koud weer. In andere periodes moeten de kleine boeren vaak veel moeite doen om hun bananen te verkopen. Hen rest vaak niets anders dan de oogst met verlies te verkopen. Kleinere boerenorganisaties kunnen een betere marktpositie krijgen als ze onderling samenwerken. De grotere bananenbedrijven gebruiken echter vaak hun macht om coöperatievorming onder de bananenboeren in de kiem te smoren.
Grote plantages Bananen worden vaak geteeld op grote plantages. Plantage-eigenaren hebben arbeiders in dienst. Net als in veel bedrijven proberen ook plantage-eigenaren de kosten te drukken. Daarom zijn de lonen van de arbeiders vaak laag en hun werkdagen lang. In Costa Rica, bijvoorbeeld, daalden tussen 1992 en 2007 de lonen van de bananenarbeiders dramatisch, terwijl de kosten voor het
1
levensonderhoud tegelijkertijd verdubbelde1. Ook krijgen steeds minder arbeiders een vast contract, waardoor velen van hen onzeker zijn over hun financiële toekomst. Evenmin rooskleurig zijn de milieuomstandigheden op de bananenplantages. In Nederland kennen we vooral bananen van het type Cavendish. Die bananen worden geteeld in een monocultuur. Dat wil zeggen dat de grond alleen gebruikt wordt om bananen te telen, en niet voor andere gewassen. Het nadeel hiervan is dat de bodem uiteindelijk uitgeput raakt, waardoor de grond niet meer te gebruiken is voor de teelt. Vaak met erosie tot gevolg. Cavendish bananen zijn gevoelig voor ziektes die de wortels en het blad van de bananenplant aantasten. De ‘Zwarte Sigatoka’ is bijvoorbeeld een beruchte agressieve schimmelziekte2. Deze schimmel raakt in hoog tempo resistent voor pesticiden. Daardoor gebruikt men in de bananenteelt veel zware chemische middelen. Die zorgen voor zware verontreiniging van de bodem en het water op en in de omgeving van de plantages. De plantage-eigenaren besproeien de bananenvelden vanuit de lucht met pesticiden. Soms wel vijftig keer per jaar. Dit is erg slecht voor de gezondheid van de plantagearbeiders. Onder hen komen onvruchtbaarheid, afwijkingen bij het nageslacht, maag- en huidkanker en aandoeningen aan neus, ogen en vingernagels veel voor. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden en de effecten van het gebruik van pesticiden in de bananensector. Desondanks is de situatie op de bananenplantages vaak nog slecht. Vanwege de slechte arbeidsomstandigheden in de bananenteelt organiseren arbeiders regelmatig stakingen. Er lopen ook nog verschillende rechtszaken over grote misstanden op bananenplantages waarin arbeiders zoeken naar compensatie en eigenaren zich moeten verantwoorden3. Kortom: Er zijn veel misstanden in de bananensector. De betaling van boeren en arbeiders in de bananensector is van invloed op de leef- en arbeidsomstandigheden. Kleinere boerenorganisaties hebben weinig te zeggen in de prijs die zij ontvangen voor hun bananen. De arbeids- en milieuomstandigheden op de grotere plantages laten vaak te wensen over. Alhoewel de wens voor een duurzamere manier van productie soms wel bestaat, ontvangen de grotere plantages vaak te lage prijzen om de kosten voor duurzame productie te betalen.
1
Unpeeling the banana trade (2009), pag. 8. Zie www.kennislink.nl/publicaties/zwarte-sigatoka-schimmel-belaagt-bananenteelt-verdwijnt-de-banaanvan-ons-menu 3 Een voorbeeld van de misstanden op plantages en de strijd van arbeiders om gecompenseerd te worden is te zien in de film ‘Bananas’ uit 2009 van de Zweedse filmmaker Fredrik Gertten. 2
2
De prijs van betaalbare bananen Vijf grote bedrijven domineren de exportmarkt voor bananen: Chiquita, Dole, Del Monte, Fyffes en Noboa. Zij beheersen 70 procent van de wereldmarkt en hebben de hele keten in handen; van productie tot verwerking en export. Deze bedrijven hebben een grote invloed op de manier van produceren en de prijzen in de bananenketen. Als gevolg van supermarktoorlogen is de consumentenprijs van een banaan in de Nederlandse supermarkt de afgelopen jaren sterk gedaald. Tegelijkertijd stegen de productiekosten juist enorm. Dat maakt boeren en arbeiders aan het begin van de bananenketen extra kwetsbaar. Door de lage prijzen is het in veel gevallen nagenoeg onmogelijk om bananen op een duurzame manier te produceren, met respect voor mensenrechten en milieu. Diverse supermarktketens adverteren met een prijs van € 0,99 per kilo bananen. Een rekensommetje leert dat € 0,99 zonder BTW € 0.93 is. Een multistakeholdergroep bepaalde in opdracht van Fairtrade International hoe hoog een kostendekkende prijs voor duurzaam geproduceerde bananen diende te zijn. En welke ruimte voor investeringen boerenorganisaties daarnaast nodig hebben. Daaruit blijkt dat een boerenorganisatie minimaal € 0,41 per kilo zou moeten ontvangen. Dan zou er dus € 0.52 per kilo overblijven om de kosten van de rest van de keten te kunnen dekken. Supermarktketens PLUS en Spar zijn transparant over de kosten die zij betalen aan boerenorganisaties en plantages voor een kilo bananen. Zij maken via het fairtrade keurmerk inzichtelijk dat ‘hun’ bananenboeren een inkomen verdienen waar zij van kunnen leven. Van het inkomen kunnen zij zichzelf en hun gezin voorzien in onderdak, voedsel, kleding, medische zorg en scholing. Onduidelijk is of andere supermarktketens een dergelijke prijs ook betalen. Zij zijn hier niet transparant in.
3
Fairtrade bananen Het fairtrade systeem maakt inzichtelijk wat aangesloten supermarktketens betalen aan ´hun´ bananenboeren. Sinds 1996 kunnen we in Nederland bananen met Max Havelaar keurmerk voor fairtrade kopen. Inmiddels is 15% van de bananen in de Nederlandse supermarkten fairtrade gecertificeerd. Fairtrade is een onafhankelijk systeem dat boerenorganisaties en plantages, bijvoorbeeld voor bananen, in staat stelt om zelf te investeren in hun bedrijf, familie en omgeving. Binnen fairtrade organiseren boeren zich in coöperaties. Daardoor hebben ze bijvoorbeeld een betere onderhandelingspositie. Het Fairtrade systeem hanteert voor bananen een minimumprijs. Die prijs dekt de kosten voor duurzame productie. Als de wereldmarktprijs lager is dan de minimumprijs, wordt tenminste de Fairtrade minimumprijs betaald. Is de wereldmarktprijs hoger dan de minimumprijs, dan ontvangen de boerenorganisaties en plantages uiteraard de hogere wereldmarktprijs. Naast een minimumprijs krijgen boerenorganisaties en plantages binnen het Fairtrade systeem een ontwikkelingspremie. De actuele minimumprijs voor bananen uit Colombia is $ 7,40 per doos van 18,14 kilo. De fairtrade premie bedraagt $ 1 per doos. Dat betekent omgerekend dat voor een kilo fairtrade bananen supermarkten € 0,41 aan boerencoöperaties of plantages betalen. De boeren en arbeiders besluiten binnen de coöperatie democratisch waar ze de premie aan besteden. In de praktijk gebruiken zij de premie vooral om te investeren in de verbetering van de kwaliteit en productiviteit van hun bananen en voor betere huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg. Het Fairtrade systeem stelt ook eisen aan duurzame productie. Betrokken boerenorganisaties en plantages moeten zorgen voor milieuvriendelijke teelt, respect voor arbeidsrechten en een transparante, democratische werkwijze in de boerencoöperaties. De eisen zijn nauwkeurig vastgelegd en het systeem zorgt voor controles om te zorgen dat de afspraken ook worden nageleefd. Dit alles zorgt voor een beter inkomen en een hogere levensstandaard. Zowel voor kleine boerenorganisaties als arbeiders op plantages.
4
De impact van Fairtrade voor kleine boeren Verschillende onderzoeken tonen aan dat een stabiele en goede betaling zorgt voor betere leef- en arbeidsomstandigheden van de betrokken boeren en arbeiders. Fairtrade boeren blijken een stabieler inkomen hebben dan niet-gecertificeerde boeren. Dankzij investeringen van de Fairtrade premie in infrastructuur en productiemiddelen dalen de productiekosten voor Fairtrade boeren. 96% van de boeren in Colombia geeft aan dat hun economische situatie is verbeterd sinds ze lid zijn van een Fairtrade coöperatie. Boeren en hun families krijgen betere toegang tot gezondheidszorg en kunnen hun huizen verbeteren. Het Fairtrade systeem stimuleert samenwerking tussen boeren. Dat zorgt dat boeren die op kleine schaal bananen telen toch toegang krijgen tot de internationale markt. In samenwerking met andere boeren kunnen zij orders van grote bedrijven aannemen. Doordat binnen fairtrade langdurige handelsrelaties worden aangegaan zijn de boeren zekerder van een inkomen op de lange termijn. Daardoor kunnen zij makkelijker leningen afsluiten bij een bank. Ook de productiviteit van boeren in Fairtrade coöperaties verbetert. Coöperaties gebruiken de Fairtrade premie voor trainingen en technische assistentie om de productie van hun leden te verbeteren. De premie bovendien ingezet voor de ontwikkeling van de regio. Boerenorganisaties investeren het bijvoorbeeld in de aanleg van wegen, waardoor de hele regio profiteert van een verbeterde infrastructuur. Bovendien gebruiken coöperaties de premie voor scholen en gezondheidsposten die voor de hele gemeenschap toegankelijk zijn.
De impact van Fairtrade voor plantagearbeiders Ook op plantages zijn de effecten van deelname aan het fairtrade systeem goed merkbaar. Dankzij het systeem kregen alle plantagearbeiders in Colombia een formeel arbeidscontract. Daardoor hebben arbeiders recht op vakantiedagen, verlof tijdens feestdagen en krijgen zij vergoeding tijdens ziekte en zwangerschap. Dat biedt perspectief en zorgt dat zij toekomstplannen kunnen maken. De levensstandaard van de plantagearbeiders ging omhoog. Zij konden hun kinderen naar school laten gaan. Hun huizen waren aangesloten op gas, elektra en beschikten bijna allemaal over drinkwater en sanitaire voorzieningen. De minimumprijs maakt het voor plantage-eigenaren mogelijk hun verantwoordelijkheid naar hun arbeiders na te komen op het gebied van huisvesting, sociale voorzieningen en salarissen. Arbeiders werden minder vaak blootgesteld aan schadelijke bestrijdingsmiddelen, hadden beschermende kleding en hadden betere toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. De arbeiders kregen dankzij hun formele contracten het wettelijk vastgestelde minimumloon of hoger. Maar, hoewel arbeiders op fairtrade bananenplantages tot de best betaalde werkkrachten van hun land behoren, is hun basisloon nog onvoldoende om alle kosten binnen hun huishoudens te dekken. Via een ‘living wage programma’ werkt het fairtrade systeem aan de realisatie van een leefbaar loon voor plantagearbeiders4. Bovenstaande maakt duidelijk dat een stabiel inkomen en goede betaling essentieel zijn voor boerenorganisaties en arbeiders in de bananenteelt. Het biedt hen de mogelijkheid om bananen duurzaam te produceren en om zelf te investeren in hun eigen toekomst.
4
Kijk voor meer informatie op http://www.fairtrade.net/single-view+M5e839c395a1.html
5