Goed Boeren Met de Jong & Laan
2 ”Alles valt of staat met een goede organisatie” Interview met Jan Bakker
In deze uitgave o.a. Resultaten melkveehouderij 2011 | 4 Verplichte mestverwerking en mestplaatsingsovereenkomsten | 8 Stoppersregeling Actieplan Ammoniak en Veehouderij | 10 Ingangsdatum flex-bv bekend: 1 oktober 2012 | 14
Interview met Jan Bakker Bekende naam Zijn ondernemersgeest heeft hem en zijn bedrijf geen windeieren gelegd. In iets meer dan 25 jaar heeft hij de Jan Bakker Groep uitgebouwd tot een bekende naam in de agrarische sector en de voedingsmiddelenindustrie. Naast de fourage-, aardappel- en mesthandel zit Bakker ook in het transport. Bovendien is hij actief in de energiebranche en dan met name op het gebied van biobrandstoffen. De landbouwpijler bestaat uit een akkerbouwbedrijf, een kalverhouderij en een melkveebedrijf dat Bakker samen met Kees en Jacqueline Goes runt. Akkerbouwbedrijf Op het akkerbouwbedrijf aan de Hondweg in Dronten worden om het risico te spreiden uiteenlopende producten geteeld. De belangrijkste gewassen zijn aardappelen, suikerbieten, granen, uien en maïs. Naast eigen bewaarschuren en twee mestsilo’s heeft het landbouwbedrijf ook een geijkte weegbrug. Bakker: ”Het grote voordeel van onze activiteiten is dat ze elkaar goed aanvullen, zodat we voor de bemesting en het transport van de gewassen gebruik kunnen maken van onze eigen faciliteiten. Dat is efficiënt en zorgt voor een grote flexibiliteit. We werken hier met acht man en voor de rest maken we gebruik van loonbedrijven.”
Jan Bakker en Harry Westerbroek
”Alles valt of staat met een goede organisatie” Een rondreis van drie weken door Canada, terugvliegen naar Nederland, de dag erop ’s morgens om zes uur in de auto voor een afspraak in Maastricht, ’s middags weer terugrijden naar Dronten om te kijken hoe zijn melkvee- en landbouwbedrijf ervoor staat. Tussen alle afspraken door handelt hij ook nog eens tientallen telefoontjes af en bekijkt hij zijn e-mail op de iPad. Goede organisatie Hectisch? Nee hoor, niet voor ondernemer Jan Bakker uit Oldebroek. Voor hem is het business as usual. ”Tuurlijk, soms is het rennen en vliegen, maar alles valt of staat met een goede organisatie”, aldus Bakker. ”Als je die op orde hebt, loop je niet achter de feiten aan. Belangrijk is dat je goede afspraken maakt, zodat iedereen weet wat hij moet doen. En je moet er bovenop zitten. Gaat iets niet zoals gepland, dan moet je overleggen met de verantwoordelijke mensen en maatregelen nemen.” Goed Boeren september 2012 | 2
Nuchter bedrijf Financieel en fiscaal wordt hij daarbij geholpen door financieel directeur Henk van de Vosse en partner Harry Westerbroek van de Jong & Laan Putten. Zijn keuze voor de Jong & Laan heeft alles te maken met de manier waarop de accountantsorganisatie met haar klanten omgaat. ”De Jong & Laan is een nuchter bedrijf en dat zie je terug in de dienstverlening. Harry is direct, scherp en komt met goede adviezen, zonder poespas. Dat bevalt me wel.”
Schaalvoordelen Bakker gelooft in schaalvoordelen. Ooit begonnen met 57 hectare heeft hij zijn landbouwbedrijf in de loop der jaren uitgebreid naar maar liefst 1100 hectare. Daarvan is ongeveer 330 hectare in eigendom, de rest wordt gehuurd. ”Groei is essentieel, niet groeien betekent op den duur dat je achteruitgaat. Alleen moeten er wel mogelijkheden zijn voor groei. De laatste jaren is het lastiger.” Neemt niet weg dat Bakker een kans grijpt als die zich voordoet. Zo heeft hij onlangs het bedrijf van zijn buurman overgenomen. Stijging voedselprijzen Er is nog een reden dat Bakker in schaalvergroting gelooft. Hij, en daarin staat hij zeker niet alleen, is van mening dat de voedselprijzen in de toekomst alleen nog maar zullen stijgen. Bakker: ”Momenteel hebben we een wereld bevolking van 7 miljard bewoners en de schattingen zijn dat we in 2070 op 9,2 miljard mensen zitten. Al die mensen hebben eten nodig, waardoor er schaarste aan voedsel zal ontstaan en de prijzen nog meer omhoog gaan. Je ziet nu al dat de prijzen van landbouwproducten als graan, rijst, maïs en sojabonen enorm zijn gestegen. In het Westen merken we daar de gevolgen nu nog niet echt van, het zijn vooral de ontwikkelingslanden die daar last van hebben. Het vreemde is dat de landbouw van die prijsstijgingen weinig profiteert. Anderen bepalen de prijs. Het wordt tijd dat we als boeren eens een vuist gaan maken.”
Suikerbietenteelt Nu is Bakker wel iemand die zijn eigen koers bepaalt en absoluut niet met de kudde meeloopt. Een goed voorbeeld daarvan is de suikerbietenteelt. Toen vijf jaar geleden overal werd gezegd dat het telen van suikerbieten geen zin meer had en veel boeren inderdaad overschakelden op een ander gewas, was Bakker eigenwijs en ging hij juist meer suikerbieten telen. Inmiddels is hij een van de grootste bieten telers in Nederland. Bakker: ”Je moet acyclisch werken, dat is veel beter, onder meer voor de prijs. Dat tegendraadse zit ook wel in mijn karakter. Als iemand zegt dat iets niet kan, heb ik juist de behoefte om dat toch te doen. Dan is het schouders eronder en ga ik net zolang door totdat het me is gelukt.” Canada Om nieuwe ideeën op te doen voor zijn bedrijf is hij onlangs drie weken naar Canada geweest. Een inspirerend bezoek, Bakker heeft er zijn ogen uitgekeken. Elke dag was hij op pad om bedrijven te bezichtigen. ”Erg interessant. Ik heb veel dingen gezien, vooral op het gebied van de melkveehouderij. Het grote verschil tussen Canada en Nederland is dat je daar als boer nog wordt beloond voor je inspanningen. Hier heb je met een overheid te maken die je als boer teveel belemmeringen oplegt. Maar daar laat ik me niet door tegenhouden.”
”Als je de organisatie op orde hebt, loop je niet achter de feiten aan”
Goed Boeren september 2012 | 3
Resultaten melkveehouderij 2011 5.000 kg 10.000 kg melk/ha
10.001 kg 15.000 kg melk/ha
15.001 kg 20.000 kg melk/ha
> 20.001 kg melk/ha
Gewogen gemiddelde
€
€
€
€
€
Melkopbrengsten
42,54
41,40
41,07
40,90
41,23
Omzet en aanwas
4,06 0,05
3,78 0,00
3,58 0,01
3,73 0,03
3,73 0,01
46,65
45,18
44,66
44,66
44,97
Opbrengsten
Overige opbrengsten
Voerkosten
Voorlopig gemiddelde resultaten Hiernaast vindt u de voorlopige gemiddelde resultaten inclusief btw per 100 kilogram geleverde melk over het kalenderjaar 2011, afkomstig van melkveebedrijven die klant zijn bij de Jong & Laan. In het overzicht zijn de resultaten van bedrijven verwerkt die tot en met begin juli 2012 bekend zijn. Melkprijs De melkprijs over het jaar 2011 is ten opzichte van het jaar 2010 behoorlijk gestegen. In de voorlopige cijfers 2010 werd nog een gemiddelde melkprijs gehaald van € 35,92. Dat is een stijging van ruim € 5 per 100 kilogram. Het verschil wordt met name verklaard door de nog lage melkprijs in het begin van het jaar 2010.
De totale opbrengsten komen op basis van deze voor lopige resultaten gemiddeld uit op afgerond € 45. Een forse verbetering van ruim € 5,60 ten opzichte van het jaar 2010. Daar staat tegenover dat de voerkosten over het jaar 2011 fors zijn gestegen. Saldo Een belangrijk bedrijfseconomisch kengetal is het saldo. Dit is in 2011 gestegen en bedraagt bij deze voorlopige cijfers gemiddeld ruim € 28 per 100 kilogram geleverde melk. Dit saldo bedroeg in 2010 ruim € 26. Dit betekent een stijging van 7,6%. Melkquotum De gemiddelde financiering per kilogram geleverde melkquotum van melkveebedrijven bedroeg op basis van deze voorlopige cijfers € 1,07. Ten slotte zien we dat de cashflow per 100 kilogram melkquotum is gedaald tot afgerond € 13. Dit was in het jaar 2010 nog € 15,00.
Krachtvoer
7,45
7,23
7,44
8,07
7,37
Ruwvoer
0,69 0,88
1,20 1,25
2,03 1,50
2,28 1,58
1,76 1,45
9,02
9,68
10,97
11,93
10,58
37,63
35,50
33,69
32,73
34,39
Gewasbeschermingsmiddelen
0,41
0,25
0,23
0,41
0,27
Kunstmest
1,69
1,28
1,11
0,91
1,18
Zaden, plant-, en pootgoed
0,42
0,30
0,29
0,77
0,42
Strooisel
0,46 0,25
0,42 0,14
0,50 0,26
0,53 0,06
0,48 0,19
€ 45
Melkprijs
€ 40
Saldo
3,23
2,39
2,39
2,68
2,54
€ 35
Bijproducten
Voerwinst
Omzet en aanwas De omzet en aanwas is gestegen tot € 3,73. Belangrijkste oorzaak zijn de betere prijzen voor gebruiks- en slachtvee in 2011.
Grond- en hulpstoffen
Overige grond- en hulpstoffen
€ 30
Overige toegerekende kosten Veterinaire kosten
1,34
1,23
1,15
0,95
1,18
€ 25
Fok- en controlekosten
1,05
0,76
0,86
0,81
0,83
€ 20
Kosten inzake mest
0,01 0,86
0,02 0,78
0,35 0,93
0,95 0,98
0,38 0,90
€ 15
3,26
2,79
3,29
3,69
3,29
31,14
30,32
28,01
26,36
28,56
6,87
3,31
1,38
4,59
3,08
Overige toegerekende kosten
€ 10 €5
Saldo Overige opbrengsten
€2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Niet toegerekende kosten Personeelskosten
0,35
0,79
0,47
0,42
0,53
Loonwerk
3,46
2,85
3,00
3,25
3,11
12,02
11,18
10,44
10,69
10,80
Machines en inventaris
4,78
3,59
3,08
2,85
3,30
Autokosten
0,03
0,10
0,09
0,00
0,07
Onroerende zaken
6,02
3,56
3,17
5,25
3,86
Algemene kosten
4,56 0,00
3,63 0,00
3,14 0,00
2,89 0,00
3,44 0,00
31,22
25,70
23,39
25,35
25,11
6,79
7,93
6,00
5,60
6,53
5,19
4,18
4,82
5,58
4,14
5,19
4,18
4,82
5,58
4,14
1,60
3,75
1,18
0,02
2,39
Afschrijvingen
Bijzondere baten en lasten
Productieresultaat Overige lasten Financiële lasten
Resultaat Goed Boeren september 2012 | 4
€ 12
Bijproducten Ruwvoer
€ 10
Krachtvoer
€8 €6 €4 €2 €2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Goed Boeren september 2012 | 5
Resterende subsidieopenstellingen 2012 Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 Enige tijd geleden is het ’Openstellingsbesluit LNV-sub sidies 2012’ gepubliceerd. Hiermee zijn van enkele subsidies onder andere de voorwaarden, het subsidiebedrag en de toewijzingsprocedure bekendgemaakt. Openstellingen 2012
In enkele situaties zijn met deze openstellingen ook aan vullende regels en voorwaarden bekendgemaakt. Hieronder vindt u een overzicht van de nog resterende openstellingen voor het jaar 2012. Het kan zijn dat de datum van openstelling van enkele termijnen al verlopen is:
Openstelling 2012
Hoogte subsidie Min. bedrag
Investeringen in aquacultuur
3 t/m 28 september
Marktintroductie energie-innovaties
24 september t/m 29 oktober
Jonge Landbouwers
1 t/m 26 oktober
Investeringen in mestsilo’s
Subsidiepercentage Max. bedrag € 800.000
20%-30%
€ 1.500.000
40%
€ 5.000
€ 20.000
25%
1 t/m 30 november
€ 5.000
€ 100.000
25%
Investeringen in energie-efficiëntie
1 t/m 30 november
€ 5.000
€ 100.000
25%-35%
Investeringen in hernieuwbare energie
1 t/m 30 november
€ 5.000
€ 100.000
35%
Wilt u meer weten over bovenstaande subsidies? Neem dan contact op met één van onze adviseurs.
Voorstel GLB 2014:
Afspraken bij overdracht ’aanvraagrecht’ De huidige conceptverordening geeft aan dat bij de invoering van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw beleidsysteem, alleen nieuwe toeslagrechten worden toegekend aan bedrijven die in 2011 toeslagrechten hebben benut en het recht hebben de nieuwe toeslagrechten aan te vragen. Dit recht op aanvragen houdt feitelijk in dat een landbouwer na aanvraag wordt gecontroleerd of hij aan alle voorwaarden voldoet. Is dat het geval, dan worden de nieuwe toeslagrechten toegekend.
Aanvraagrecht Bedrijven die zijn ontstaan na 15 mei 2011 hebben een derge lijk ’aanvraagrecht’ niet opgebouwd. Dit geldt bijvoorbeeld voor startende bedrijven, maar ook voor bedrijven die door overdracht of overname van een bestaand bedrijf zijn ontstaan. Hierbij kan worden gedacht aan bedrijven die in familieverband zijn overgedragen of waar een wijziging van rechtsvorm heeft plaatsgevonden met daaraan ge koppeld een nieuw relatienummer bij Dienst Regelingen. Voor Dienst Regelingen is er dan ook een nieuw bedrijf ontstaan. Om het voor deze bedrijven ook mogelijk te maken om nieuwe toeslagrechten aan te vragen, kan volgens het huidige voorstel het ’aanvraagrecht’ in 2014 worden overgedragen.
Goed Boeren september 2012 | 6
Conceptverordening In de huidige conceptverordening wordt aangegeven dat het ’aanvraagrecht’ kan worden overgedragen, wanneer er tussen 2011 en 15 mei 2014 (de toekenning) een gehele of gedeeltelijke bedrijfsoverdracht heeft plaatsgevonden. Bovendien moet er uiterlijk 15 mei 2014 een getekende overeenkomst zijn tussen beide partijen (private overeenkomst), waarmee het ’aanvraagrecht’ wordt overgedragen. Bedrijfsoverdrachten Het is belangrijk om bij bedrijfsoverdrachten afspraken te maken voor de overdracht van het ’aanvraagrecht’, helemaal als de verwachting is dat het nieuwe bedrijf niet aan voorwaarden zal voldoen om nieuwe toeslagrechten aan te vragen. Afhankelijk van de situatie kunnen bepaalde onderdelen in een contract worden vastgelegd. Daarbij geldt dat veel zaken nog niet concreet zijn en daarom niet tot in detail zijn vast te leggen.
Voorstellen GLB 2014:
(ver)huur van grond In het nieuwe stelsel van de bedrijfstoeslagen worden er nieuwe toeslagrechten toegekend. Het aantal nieuwe toeslagrechten is daarbij gelijk aan de subsidiabele oppervlakte die een bedrijf in het ingangsjaar (2014) in gebruik heeft. Bij de toewijzing van deze nieuwe toeslagrechten speelt de titel waaronder deze grond in gebruik is geen rol. Alleen het feitelijke gebruik en de opgave middels de Gecombineerde Opgave is bepalend. Dat betekent ook dat er op gehuurde grond toeslagrechten worden toegekend. Waarde toeslagrechten Bij een groot aantal bedrijven zal de waarde van de toeslagrechten volgens het huidige systeem in 2013 hoger zijn dan de totale basispremie van dat bedrijf in 2014. Het bedrijf heeft dan gedurende de overgangsjaren recht op compensatie van een gedeelte van dit verschil. Overgangsperiode In 2014 wordt de waarde van de basispremie en de compen satie bepaald voor de gehele overgangsperiode. Deze overgangsperiode loopt vanaf het jaar 2014 tot het jaar 2019. De basispremie en het compensatiedeel worden in 2014, voor de gehele overgangsperiode, gekoppeld aan de nieuwe toeslagrechten. Gaat gehuurde grond inclusief de toeslagrechten ná 2014 terug naar de verhuurder, dan gaat ook de, door de huurder opgebouwde, compensatie van het huidige systeem mee over.
Afspraken maken Als in 2014 grond wordt ver- of gehuurd en deze huur wordt in de jaren daarna beëindigd, dan is het verstandig om afspraken te maken over het aanvragen van de toeslag rechten en het overdragen van toeslagrechten na de verhuurperiode. Daarnaast is het voor de huurder van belang om afspraken te maken over de verrekening van de compensatie (indien van toepassing) als na 2014 de grond samen met de toeslagrechten teruggaan naar de verhuurder. Ook voor bestaande huurafspraken die tot en met 2014 lopen, is het maken van afspraken aan te bevelen. Quick Scan Wij kunnen met een Quick Scan in beeld brengen wat voor u de gevolgen van het bovenstaande zijn. Uiteraard kunt u contact opnemen met één van onze adviseurs.
Generieke korting toeslagrechten verlaagd naar 1% Uit een onlangs gepubliceerde wijziging van de Regeling GLB inkomenssteun 2006 blijkt dat op 15 mei 2012 de waarde van de toeslagrechten met 1% is verlaagd. Het betreft een generieke korting, waarmee de waarde van alle toeslagrechten is verminderd. In een eerder stadium heeft het ministerie van EL&I een hogere korting van 2,5% aangegeven. Beschikking Als het goed is, heeft iedere landbouwer in augustus of september van dit jaar, een beschikking ontvangen, met daarin de aangepaste waarde van zijn/haar toeslagrechten. Deze generieke korting wordt gebruikt voor de financiering van doelgerichte subsidies. Daarbij kan worden gedacht aan onder ander precisielandbouw, duurzame stallen en risico-
fondsen voor dierziekten en plantenziekten. Omdat op dit moment nog niet exact bekend is welke bedragen hiermee gemoeid zijn, bestaat de mogelijkheid dat er op de uitbetaling van de bedrijfstoeslag 2012 nog een extra uitbetalings korting wordt ingehouden. Deze uitbetalingskorting zal naar verwachting plaatsvinden over de totale uitbetaling boven 5.000 euro.
Goed Boeren september 2012 | 7
Wetsvoorstel:
Verplichte mestverwerking en mestplaatsingsovereenkomsten In oktober 2011 zijn de plannen voor het toekomstig mestbeleid bekendgemaakt. Dit plan is opgebouwd in drie sporen: • vooraf mestafzet regelen (inclusief verplichte mestverwerking); • het voerspoor; • de inzet van kunstmestvervangers.
Verwerkingspercentages Staatssecretaris Bleker heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat de verwerkingspercentages worden vastgesteld per regio. Er wordt aangesloten bij de regioindeling voor de dierrechten. In de volgende tabel zijn de verwerkingspercentages opgenomen. De percentages voor 2014 en 2015 zijn indicatief. 2013
2014 Voorlopig
2015 Voorlopig
Regio Zuid
10%
30%
50%
Regio Oost
5%
15%
30%
Regio Overig
0%
5%
10%
”Vanaf het jaar 2014 moeten MVO’s uiterlijk 31 december van het voorafgaande jaar zijn afgesloten en ingediend” Hoeveel fosfaat verwerken? In tegenstelling tot het jaar 2013 dient vanaf het jaar 2014 de mestverwerkingsplicht berekend te worden op basis van de MVO’s en MPO’s van het voorgaande jaar.
Verwerkingspercentages per regio voor de jaren 2013 t/m 2015
Wetsvoorstel Onlangs is een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Hiermee wordt in eerste instantie invulling gegeven aan het eerste spoor: vooraf mestafzet regelen. Het is de bedoeling dat per 1 januari 2013 een nieuw stelsel voor mestafzet in de Meststoffenwet wordt opgenomen.
Mestplaatsingsruimte eigen bedrijf De mestplaatsingsruimte op het eigen bedrijf wordt bepaald op basis van de landbouwgrond, die het bedrijf op 15 mei in gebruik heeft. De gebruiksruimte in het kader van de gebruiksnormenberekening is gelijk aan de mestplaatsingsruimte.
Drie stappen In het voorgestelde systeem zijn drie stappen te onder scheiden: • Er dient vooraf te worden vastgesteld of er een mest overschot op het bedrijf ontstaat (mestproductie minus plaatsingsruimte op eigen bedrijf). • Een gedeelte van het eventuele mestoverschot, uitzonderingen daargelaten, moet verplicht worden verwerkt. • Voor het resterende deel dienen mestplaatsingsovereenkomsten te worden afgesloten.
Voorbeeld Stel een bedrijf verwacht in 2013 een productie te realiseren van 8.000 kg fosfaat. Het bedrijf heeft 60 ha grond in gebruik met een gemiddelde fosfaatgebruiksnorm van 90 kg fosfaat per ha. De mestplaatsingsruimte is 60 x 90 = 5.400 kg fosfaat. Het mestoverschot is 2.600 kg fosfaat. Een gedeelte van dit mestoverschot moet verplicht worden verwerkt. Voor het resterende deel moeten mestplaatsingsovereenkomsten worden afgesloten.
Uiteindelijk mag een bedrijf niet meer dierlijke meststoffen produceren dan er mestplaatsingsruimte op het eigen bedrijf beschikbaar is of gecontracteerd is. De mestproductie en mestplaatsingsruimte worden uitgedrukt in kilogrammen fosfaat. De stikstof blijft dus buiten beschouwing. Mestproductie De geschatte mestproductie wordt op dezelfde manier vastgesteld als de bepaling in het kader van de gebruiks normenberekening: voor graasdieren via forfaits of de BEX en voor de staldieren door middel van de stalbalans. De eventueel uitgeschaarde dieren naar bijvoorbeeld natuurterrein tellen ook voor het nieuwe systeem niet mee voor de mestproductie op het landbouwbedrijf. De voorraden mest worden in het nieuwe systeem buiten beschouwing gelaten.
Verplichte mestverwerking Het deel van het overschot dat verplicht moet worden verwerkt, wordt uitgedrukt in een percentage van het mestoverschot (verwerkingspercentage). Dit percentage zal per regio en mogelijk ook per diersoort of mestsoort verschillend worden vastgesteld. In het wetsvoorstel wordt onder mestverwerking het volgende verstaan: dierlijke mest zodanig behandelen, dat het eindproduct geen dierlijke mest meer is of export van dierlijke mest.
”Het is de bedoeling dat per 1 januari 2013 een nieuw stelsel voor mestafzet in de Meststoffenwet wordt opgenomen”
Goed Boeren september 2012 | 8
Mestverwerkingsovereenkomst Voor de hoeveelheid mest die in 2013 verplicht moet worden verwerkt, moet een bedrijf uiterlijk 15 mei 2013 een mestverwerkingsovereenkomst (MVO) met een ver werker hebben afgesloten. De MVO’s moeten ook uiterlijk op die datum elektronisch bij DR worden ingediend. Bedrijven met een beperkt mestoverschot (in kg fosfaat) kunnen wellicht vrijgesteld worden van de verwerkingsplicht. Overdracht mestverwerkingsplicht In het wetsvoorstel is ook de mogelijkheid opgenomen de mestverwerkingsverplichting van een bedrijf over te dragen naar een ander bedrijf. Dit bedrijf moet dan meer mest laten verwerken. Het is op dit moment niet zeker of deze mogelijkheid al in 2013 wordt geboden en wat hiervoor dan de voorwaarden worden. Mestplaatsingsovereenkomsten Voor het deel van het (ingeschatte) mestoverschot waarvoor geen MVO’s zijn afgesloten, moeten mestplaatsingsovereen komsten (MPO’s) worden afgesloten. Dit kan bijvoorbeeld met een akkerbouwer. Deze MPO’s moeten uiterlijk 15 mei 2013 worden afgesloten met een bedrijf die mestplaatsingsruimte beschikbaar heeft. De MPO’s moeten ook uiterlijk op die datum elektronisch bij DR worden ingediend. Een MPO kan alleen worden afgesloten tussen landbouwers of met een verwerkende onderneming. In plaats van vooraf een MPO af te sluiten, kan er ook voor worden gekozen om uiterlijk 15 mei 2013 mest af te voeren naar een ander landbouwbedrijf en dit mesttransport als MPO ’te laten registreren’. Vanaf 2014 Vanaf het jaar 2014 moeten MVO’s uiterlijk 31 december van het voorafgaande jaar zijn afgesloten en ingediend. Voor het jaar 2014 dienen uiterlijk op 31 december 2013 de MVO’s afgesloten te zijn. De overige genoemde data blijven ook vanaf 2014 van toepassing.
Voorbeeldbedrijf Een bedrijf heeft in 2013 voor 130 kg fosfaat MVO’s en voor 2.470 kg fosfaat MPO’s afgesloten. Voor het jaar 2014 moet het bedrijf 15% (voorlopig verwerkingspercentage voor gebied Oost) van 2.600 is 390 kg fosfaat verwerken. Hiervoor moet het bedrijf uiterlijk op 31 december 2013 een MVO afsluiten. Stel het bedrijf verwacht in 2014 10.000 kg fosfaat te produceren (productie 2013: 8.000 kg) en heeft een gelijke fosfaatgebruiksruimte van 5.400 kg. Het verwachte overschot in 2014 is dan 4.600 kg waarvan 390 verplicht wordt verwerkt. Het bedrijf moet het overschot wel volledig verantwoorden en uiterlijk op 15 mei 2014 nog voor 4.210 kg fosfaat MPO’s afsluiten. De verwerkingsplicht in 2015 wordt vervolgens gebaseerd op het mestoverschot van 2014. Verantwoordingsplicht Naast de verplichting tot het afsluiten van MVO’s en MPO’s blijft de huidige gebruiksnormensystematiek bestaan. Bij een eventuele controle (achteraf) zullen de volgende punten worden gecontroleerd: • Of het bedrijf voldoende MVO’s heeft afgesloten; • Of het bedrijf voldoende MPO’s heeft afgesloten; • Of het bedrijf voldoet aan de gebruiksnormen (verantwoordingsplicht meststoffen). Rol intermediairs In het voorstel wordt uitgegaan van één-op-één contracten. Dit betekent dat intermediairs alleen bemiddelend kunnen optreden. Intermediairs kunnen dus niet zelf, zoals in het oude systeem van mestafzetcontracten wel het geval was, enerzijds contracten afsluiten met akkerbouwers en anderzijds voor de gecontracteerde hoeveelheid fosfaat met veehouders contracten afsluiten.
Goed Boeren september 2012 | 9
Stoppersregeling Actieplan Ammoniak en Veehouderij
Voorstel bovengrens aantal dieren per locatie
In het Actieplan Ammoniak staat dat veeteeltbedrijven die na 2013 willen stoppen de mogelijkheid hebben om hun bedrijf nog enkele jaren voort te zetten. Deze bedrijven moeten dan wel andere maatregelen treffen om toch aan de emissie-eisen van het Besluit huisvesting te voldoen. Te denken valt dan aan tijdelijke en snel inzetbare maatregelen op het gebied van management, voer, stal, minder dieren, etc. De ammoniakregelgeving zal hiervoor worden aangepast. Deze zogenaamde ’stoppersregeling’ zal voor varkens- en pluimveehouders gelden tot uiterlijk 2020.
Onlangs heeft demissionair staatssecretaris Bleker een voorstel gedaan voor een maximale omvang van de veestapel per locatie. Aanleiding van dit voorstel is onder andere het maatschappelijke draagvlak in de omgeving. In de brief geeft demissionair staatssecretaris Bleker aan dat het voor een toekomstbestendige duurzame veehouderij van belang is om grenzen te stellen aan de omvang van een veehouderijbedrijf. Bij de voorgestelde normen kunnen volgens de staatssecretaris het overgrote deel van de (gezins)bedrijven zich nog ontwikkelen.
Onderstaande tabel geeft de bandbreedte van deze normen: Inhoud Voorwaarden om te worden aangemerkt als stoppend bedrijf: •
Het bedrijf valt niet onder de werking van de IPPCrichtlijn. • Het bedrijf heeft via een al ingediend bedrijfs ontwikkelingsplan (BOP), dan wel vóór 1 juli 2012 via een aparte schriftelijke verklaring aan de gemeente, meegedeeld dat het vóór 1 januari 2020 zal stoppen met het houden van varkens of kippen. • Alleen op grond van feiten of omstandigheden die zich ná 1 juli 2012 hebben voorgedaan kan een bedrijf zich naderhand alsnog als stopper melden (bijvoorbeeld vanwege uitblijven van vergunningen of financiering). • Het bedrijf heeft het feitelijk aanwezige aantal varkens of kippen niet uitgebreid ten opzichte van het aantal dat op 1 januari 2010 was vergund of - als dat feitelijk aanwezige aantal lager is - het aantal
varkens of kippen per diercategorie waarvoor op het bedrijf op 1 januari 2010 stalruimte aanwezig was. • Binnen de hoofdcategorie varkens en de hoofd categorie kippen mag wel gewisseld worden van diercategorie (bijvoorbeeld de zeugen of een deel ervan vervangen door vleesvarkens), zolang de totale ammoniakemissie per hoofdcategorie niet toeneemt. • Een bedrijf dat eerder aangaf te gaan stoppen, kan in de periode na 2013 alsnog besluiten om uit te breiden. Zodra meer dieren gehouden worden of de ammoniakemissie toeneemt ten opzichte van hetgeen op grond van de stoppersregeling is toe gestaan, zal het bedrijf in dat geval niet meer als stoppend bedrijf worden beschouwd.
Het bedrijf dat stopt, meldt tijdig aan het bevoegd gezag op welke wijze aan het B sluit huisvesting zal worden voldaan. • Als het stoppende bedrijf daarna wijzigingen aanbrengt in de eerder gemelde emissiereducerende maatregelen, meldt het dan minimaal één maand voor de wijziging bij de gemeente.
Goed Boeren september 2012 | 10
Aantal dieren
Melkkoeien
400 – 500
Zeugen
1.500 – 2.000
Vleesvarkens
7.000 – 10.000
Leghennen
150.000 – 175.000
Vleeskuikens
200.000 – 240.000
Melkgeiten
1.500 – 2.000
Vleeskalveren
1.500 – 2.000
Schrappen einddatum dierrechten In het wetsvoorstel van het nieuwe stelsel van mestafzet is de einddatum voor de dierrechten 1 januari 2015 vervangen door een ’bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip’. De doelstelling van de dierrechten is om de mestproductie te beperken en zo de druk op het milieu te beperken. Destijds is in de wet de einddatum van 1 januari 2015 aangegeven in de verwachting dat op dat moment een evenwichtsbemesting van fosfaat zou zijn bereikt.
Verplichtingen voor stoppende bedrijven •
Sector
Eerste aanzet discussie De in het voorstel genoemde bandbreedte voor een maximale omvang van een bepaalde soort veehouderijlocatie is een eerste aanzet voor een discussie. Het is nog niet duidelijk of er uiteindelijk landelijke normen worden vastgelegd. Ook de hoogte van eventuele normen is nog niet definitief. Mogelijk kan het advies van de Gezondheidsraad in deze discussie nog een rol gaan spelen. Voor een aantal bedrijven kan het voorstel wel beperkingen met zich mee brengen. Omdat dit een rem kan zijn op de bedrijfsontwikkeling, kan dit voor deze bedrijven aanleiding zijn om bijvoorbeeld versneld een omgevingsvergunning voor bedrijfsuitbreiding aan te vragen.
• De
bovenstaande meldingen zijn onderdeel van een melding op grond van het Activiteitenbesluit, dan wel als onderdeel van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Inmiddels is er een voorlopige lijst met stoppersmaat regelen gepubliceerd.
Nieuwe stelsel mestafzet Het onlangs gepubliceerde wetsvoorstel met het nieuwe stelsel van mestafzet heeft als doel dat de mestproductie en de mestplaatsingsruimte in balans wordt gebracht. Dit systeem zal mogelijk per 1 januari 2013 in werking treden. Als dit systeem naar behoren functioneert, dan zijn de dierrechten om deze reden niet meer nodig.
Eerst bewijzen De intentie vanuit de overheid en de sector is en blijft dat het stelsel van dierrechten op termijn moet verdwijnen. Vanuit de overheid wordt hieraan wel een hele duidelijke voorwaarde gesteld: het nieuwe stelsel zal zich eerst moeten bewijzen als een volwaardig alternatief.
Goed Boeren september 2012 | 11
In- en uitlenen van personeel:
Letten op de personeelskosten
Denkt u aan registratie? Per 1 juli 2012 moet elk bedrijf dat structureel of incidenteel personeel ter beschikking stelt zich als zodanig registreren in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De regelgeving moet malafide praktijken tegengaan, maar heeft door haar algemene formulering een groter bereik.
De kosten voor het inlenen of in dienst hebben van personeel zijn vaak fors. Wie naar het aandeel van de personeelskosten in de totale kosten kijkt, zal ervan schrikken. In bedrijven buiten de primaire agrarische sector zit je al snel op meer dan 50% van de totale uitgaven. Door zo optimaal mogelijk gebruik te maken van mogelijkheden uit de cao, fiscale regelingen, etc. valt hier vaak best nog wat te besparen. Wat zijn nou die mogelijkheden?
Gelegenheidswerk U verwacht het misschien niet, maar ondanks alle regeltjes en voorschriften bieden cao’s vaak kansen om kosten te besparen. Zo kennen diverse cao’s een aparte regeling voor het tijdelijk in dienst nemen van gelegenheidswerkers (Cao Open Teelten, Dierhouderij, LEO). Op basis van deze regeling kunt u 6 of 8 weken ondersteuning krijgen van bijvoorbeeld studenten, zelfstandige boeren en/of anderen waarbij het salarisniveau gelijk mag zijn aan het wettelijk minimumloon. Dat is dan dus lager dan wat u minimaal aan cao-loon had moeten betalen. En de betreffende werknemers zijn blij omdat u ze werk kan bieden. Cao-partijen zijn overigens bezig om deze mogelijkheden uit te breiden, onder meer qua duur. Seizoenarbeiders In de Cao Open Teelten geldt daarnaast nog een regeling voor seizoenarbeiders. Ook hierbij kunt u het wettelijk minimumloon betalen in plaats van het duurdere cao-loon. Ook toeslagen voor overwerk zijn lager. Dit kunt u maximaal zes maanden toepassen. Oproepcontracten U kunt ook gebruikmaken van oproepcontracten. Daarbij kan in ieder geval tijdelijk gelden: geen werk, geen loon. Ook bij ziekte. De werknemer kan in dat geval een beroep doen op een ziektewetuitkering van het UWV.
Lagere werkgeverslasten De fiscus beloont aan de andere kant werkgevers die werk nemers vastigheid bieden. Zo geldt er een fors aangepast (lees: lager) percentage voor de werkgeverslasten als u personeel een contract voor een jaar of langer biedt. KJ-regeling Voor meewerkende kinderen kunt u gebruikmaken van de KJ-regeling. Daarbij hoeft u slechts één keer per jaar aangifte te doen. U kunt uw kind daarbij een aandeel in de winst geven. Dit kan dan weer als schuld aan uw kind op de balans worden meegenomen.
Uitzonderingen Daarnaast zijn er uitzonderingen op de registratieplicht. Zo valt een bedrijf niet onder de registratieplicht, als het gaat om collegiale uitlening waarbij het niet de bedoeling is om winst te maken. Een samenvatting van de regelgeving is opgenomen in een whitepaper die u kunt vinden op onze website. Voor vragen over het in- of uitlenen van personeel, kunt u contact opnemen met uw contactpersoon van de Jong & Laan.
Uit de landbouwregeling en opteren voor heffing btw
Overbruggingsfonds Overigens is de premie voor het overbruggingsfonds van Colland voor de dekking van personeelskosten bij onwerkbaar weer (onder andere Cao LEO) momenteel historisch laag. Wellicht iets om nu alvast te overwegen?
”U verwacht het misschien niet, maar ondanks alle regeltjes en voorschriften bieden cao’s vaak kansen om kosten te besparen”
Goed Boeren september 2012 | 12
Uitzendbureaus Behalve voor uitleners die bedrijfsmatig arbeidskrachten ter beschikking stellen aan een inlener, zoals uitzendbureaus, payrollbedrijven, banenpools en aannemers, geldt de regel geving ook als uw onderneming eenmalig en/of voor korte tijd een (eigen) werknemer bij een andere werkgever laat werken. De regelgeving geldt bovendien voor alle bedrijven die actief zijn in Nederland, ook als ze hier geen fysieke vestiging hebben. Omgekeerd geldt voor bedrijven die personeel inlenen dat zij dit altijd moeten checken bij de KvK.
Het klinkt u wellicht raar in de oren, maar als uw bedrijf de laatste tijd veel geïnvesteerd heeft of binnenkort gaat investeren, dan kan het u geld opleveren indien uw bedrijf kiest voor de heffing in de btw. De landbouwregeling is dan niet meer op uw bedrijf van toepassing. In aftrek brengen Als uw bedrijf op dit moment namelijk onder de landbouwregeling valt, kan de btw op de kosten die uw onderneming maakt niet worden teruggevraagd bij de Belastingdienst. Deze kostprijsverhogende btw bedraagt momenteel vaak 19% en op 1 oktober a.s. stijgt dit percentage naar 21%! Als u kiest voor de heffing van btw, kunt u deze btw op de aangifte in aftrek brengen.
Daarnaast kan een gedeelte van de btw van investeringen uit het verleden terug worden gevraagd. Wel of niet opteren? Wel bent u btw verschuldigd over uw opbrengsten, maar de levering van melk valt bijvoorbeeld onder het verlaagde btw-tarief van 6%. Kortom, als u binnenkort grote investeringen doet, raden wij aan om met uw adviseur van de Jong & Laan te bespreken of opteren in uw geval voordeel oplevert. Ten slotte adviseren wij, als u van plan bent om te gaan (ver)bouwen, om vóór 1 oktober a.s. de aanneem overeenkomst te sluiten. In dat geval kan de aannemer voor 1 oktober vervallen termijnen nog factureren met 19% in plaats van 21% btw. Goed Boeren september 2012 | 13
Ingangsdatum flex-bv bekend:
1 oktober 2012
De kogel is door de kerk. Op 12 juni heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel ’Vereenvoudiging en flexibi lisering bv-recht’, ofwel de flex-bv, aangenomen. De ingangsdatum is vastgesteld op 1 oktober 2012.
Meer flexibiliteit en meer aansprakelijkheid De wetgeving doet haar naam inderdaad eer aan qua flexibiliteit in oprichting van de bv en inrichting van de statuten. Voor die flexibiliteit vraagt de wetgever wel wat terug: verdergaande aansprakelijkheid van de bestuurders. We zetten de belangrijkste wijzigingen voor u op een rij. Uitkeringstest De belangrijkste maatregel die bij invoering direct van kracht wordt, is de uitkeringstest. Deze wordt onder andere gehanteerd voor het uitkeren van dividend en agio en de inkoop van aandelen. De aandeelhouders nemen het besluit daarover. Dat besluit kan echter pas worden uitgevoerd als het bestuur goedkeuring heeft verleend. Het bestuur kan de goedkeuring weigeren als het op het moment van uitkering weet of behoort te weten dat de bv na de uitkering niet langer aan haar direct opeisbare verplichtingen kan voldoen. Expliciete formele rol Op zich verschilt deze toets niet van wat nu al van een zorgvuldig handelende bestuurder wordt verwacht bij uitkeringen en andere besluiten die belangrijke financiële gevolgen hebben voor de vennootschap, zoals investerings beslissingen. De bestuurder krijgt nu wel een expliciete, formele rol. En er komt een sanctie op te staan: elke bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Wanneer is een besluit voldoende verantwoord? Bestuurders moeten dus goed nagaan en vastleggen of en waarom het besluit verantwoord is. Zij worden min of meer geacht over een periode van tenminste een jaar toekomstige kasstromen te betrekken in de beoordeling of de bv aan haar verplichtingen kan blijven voldoen.
Goed Boeren september 2012 | 14
Meerjarenprognoses worden wel verwacht als op moment van de uitkering bekende bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld als na de eenjaarsperiode belangrijke aflossingen of investeringen gepland staan. Beoordeling vastleggen Belangrijk is ook dat bestuurders de beoordeling vast leggen, zodat zij later kunnen aantonen dat en op welke manier zij de beoordeling hebben uitgevoerd. Het betekent ook dat dividendbeleid niet meer standaard is. Het gebruike lijke ’licht houden’ van een werkmaatschappij door jaarlijks overwinsten uit te delen aan de holding kan niet zonder de vereiste beoordeling worden voortgezet. Ná inwerkingtreding nieuwe bv-recht De uitkeringstest geldt voor besluiten die worden genomen ná 1 oktober 2012. Ook als ze genomen worden over boek jaren die zijn afgesloten vóór 1 oktober 2012. Oprichting wordt eenvoudiger Het oprichten van een bv wordt eenvoudiger en goed koper, omdat de minimum kapitaaleis van € 18.000 vervalt. Worden de aandelen in geld volgestort, dan is een bank verklaring niet meer nodig. En bij de inbreng anders dan in geld vervalt de accountantsverklaring. Wel moeten de (toekomstige) aandeelhouders nog steeds een inbreng beschrijving opstellen. En voor het opstellen en wijzigen van de statuten en dergelijke blijft een notaris nodig.
Kansen en optimalisatie De flex-bv kan een combinatie van stem- en winstrechtloze aandelen uitgeven. U kunt daarbij per soort aandeel een afwijkende stemrechtverdeling hanteren. Dit geeft mogelijkheden om vennootschappelijke structuren naar uw wensen in te richten. Hierin kunnen ook fiscale aspecten als behoud van fiscale eenheid, deelnemingsvrijstelling en de toets of er sprake is van een aanmerkelijk belang worden betrokken. We noemen ook onderwerpen als consolidatie, werknemersparticipaties en het voorsorteren op bedrijfsopvolging. Bovendien ontstaan er meer mogelijkheden om de financiering van investeringen anders in te kleden. Allemaal onderwerpen waar de flex-bv een belangrijke toegevoegde waarde kan bieden.
Alternatieven voorhanden Wie niets wil wijzigen, hoeft niet in actie te komen, in ieder geval niet vóór 1 oktober 2012. Bestaande bv’s zijn namelijk - nog - niet verplicht om hun statuten en/of vennootschappelijke structuur aan te passen. U heeft dan ook ruim de tijd om te kijken of er voor uw bv (’s) mogelijkheden zijn waar u in de toekomst gebruik van wilt maken. Mocht u vraag tekens zetten bij de toegevoegde waarde van de flex-bv, dan zijn er alternatieven. U kunt bijvoorbeeld overgaan naar een eenmanszaak of personenvennootschap, zoals vof of maatschap, of een nv.
Verhoging btw-tarief Op 1 oktober 2012 gaat het algemene btw-tarief van 19% naar 21%. Het verlaagde tarief, 6%, verandert niet. Deze tariefverhoging heeft voor uw facturatieproces alleen gevolgen als u goederen levert of diensten verricht die zijn belast tegen het algemene btw-tarief. Hier leggen we uit wanneer u welk tarief moet factureren. Diensten of leveringen Voor diensten of leveringen die u vanaf 1 oktober 2012 verricht, brengt u 21% btw in rekening. Dit betekent het volgende: • Voor alle diensten of leveringen die u vóór 1 oktober 2012 verricht, geldt 19% btw ook al wordt de nota pas na deze datum verstuurd en/of wordt deze later betaald. • Voor alle diensten of leveringen ná 1 oktober 2012 geldt 21% btw. Als de factuur of betaling al vóór die datum plaatsvindt, bijvoorbeeld in geval van voorschotnota’s, mag u nu al 21% btw berekenen. • Als het gaat om doorlopende diensten of leveringen die periodiek worden gefactureerd, zoals meerjarige onderhoudscontracten, verhuur of abonnementen, dan bestaat er een keuzemogelijkheid. U kunt het nieuwe tarief over de hele vergoeding toepassen als u die na 30 september 2012 in rekening brengt. U kunt ook 19% btw berekenen over de vergoeding tot 1 oktober 2012 en 21% btw over de vergoeding na 1 oktober 2012. Deze keuzemogelijkheid geldt ook voor vrije beroepsbeoefenaren (waaronder architecten, advocaten en notarissen) voor de diensten die moeilijk splitsbaar zijn.
• Voor
leveringen en diensten die betrekking hebben op bouw en verbouwing van onroerende zaken geldt een specifieke overgangsregeling.
Op tijd in kaart brengen Het is belangrijk om op tijd in kaart te brengen wanneer u het btw-tarief van 19% of 21% in rekening brengt. Zeker als uw afnemer een particulier is of een ondernemer die de btw niet (geheel) in aftrek mag brengen. U voorkomt daarmee latere correcties van 2% btw. U kunt er tenslotte ook rekening mee houden als u (vaste) prijsafspraken maakt. Whitepaper Heeft u vragen naar aanleiding van deze brief, dan horen we dat graag. Op onze website vindt u ook een whitepaper over de verhoging van het btw-tarief.
Goed Boeren september 2012 | 15
Colofon Hoofdredacteur: ing. Horst in ’t Veld Redactie: ing. Jos Kuipers | ing. Ronald Lenferink AA | Ernst Pieterse FB | ing. Robert Reuver | ing. Willem Westebring | ing. Marietje Uneken - Kruid Ondanks de uiterst zorgvuldige wijze waarop onze berichtgeving tot stand komt, kan er natuurlijk altijd iets mis gaan. De Jong & Laan kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van eventuele onjuiste berichtgeving.
Kijk voor een overzicht van onze vestigingen op www.jonglaan.nl
Teruggaaf Europese btw voor 1 oktober aanvragen Vanaf 1 januari 2010 kunnen ondernemers alleen via een elektronisch portaal bij de Nederlandse Belastingdienst de buitenlandse btw terugvragen. Als u in 2011 btw in een ander EU-land heeft betaald, dan heeft u nog tot 1 oktober 2012 de tijd om uw verzoek om teruggaaf van btw in te dienen. Voor indienen van een verzoek om teruggaaf hebt u inloggegevens nodig, die u bij de Belastingdienst dient aan
te vragen. Omdat het verstrekken van inlogcodes een paar weken duurt, is het van belang deze tijdig aan te vragen. De Belastingdienst beoordeelt of het verzoek aan de formele vereisten voldoet en stuurt het verzoek daarna door naar de belastingdienst van de lidstaat waar u btw terugvraagt. De buitenlandse belastingdienst beoordeelt uw verzoek en verleent de teruggaaf.
(On)zakelijke lening Stel, uw partner heeft een lening verstrekt aan uw onderneming die een onafhankelijke derde niet aan uw onderneming zou verstrekken. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan een achtergestelde lening of een lening met een zeer laag rentepercentage. Of u hebt u borg gesteld voor leningen die uw onderneming is aangegaan met derden. Vooral in deze economisch moeilijk tijd is het niet ondenkbaar dat uw onderneming de verplichtingen niet kan nakomen. In dat geval wordt de lening aan uw onderneming minder waard of wordt u aangesproken omdat u borg staat voor de lening.
Goed Boeren september 2012 | 16
Discussie met Belastingdienst In deze situaties kan een discussie met de Belasting dienst ontstaan over de zakelijkheid van de lening dan wel de borgstelling. Wanneer de lening of de borgstelling als onzakelijk wordt aangemerkt, dan is een afwaardering van de lening c.q. verlies als gevolg van het aanspreken van de borg niet aftrekbaar. Laat daarom uw bestaande leen- en borgstellingsovereenkomsten eens bekijken door uw adviseur van de Jong & Laan. Als u nieuwe financiële verplichtingen aangaat, doet u er goed aan deze met uw adviseur te bespreken op eventuele risico’s die u loopt.