editie Oost-Vlaanderen
56
nr Juli 2015 VERSCHIJNT MAANDELIJKS, BEHALVE IN AUGUSTUS EN JANUARI ISSN 2033-2904 - P 911395
Edito 3 Situatieschets • 20 jaar farmaceutische zorg in België: hoever staan we? 4
De overheid
• In gesprek met Jo Vandeurzen: cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal 6 • In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk 9
De academische wereld • Hoe denken professoren over de apotheek van morgen? 11
De patiënt
De apotheek van morgen:
• Wat verwacht chronisch patiënt Leen van haar apotheker? 15
de visie van Vlaams minister Jo Vandeurzen,
Aan de slag
het RIZIV, de Vlaamse universiteiten en de patiënt
BRABANTS APOTHEKERS FORUM
• Doe mee! Talent aan het werk! Haal het beste uit uzelf! 17
KOVAG • Enveloppenactie: de opgeloste medicatieschema's 18
KONINKLIJK OOST-VLAAMS APOTHEKERSGILD
rubriek
uw officina zonder cash
Betalen? Met de kaart uiteraard! in versneld tempo evolueren wij naar een maatschappij zonder cash geld. Maar is het haalbaar om afscheid te nemen van contant geld en niet langer munten en biljetten heen en weer te transporteren naar uw bank? Bij Bank J.Van Breda & c° willen we u helpen. uw voordeel 1. Veilig: geen grote sommen cash geld meer in uw praktijk of officina en geen onnodige verplaatsingen. een casharme werkomgeving biedt meer gemoedsrust voor u en uw personeel. 2. snel: de ontvangen kaartbetalingen staan de volgende werkdag automatisch op uw rekening. 3. Voordelig: het beheer van cash geld kost u meer dan u denkt. Gemiddeld vraagt dit 5 werkdagen per jaar. houdt u ook rekening met de kostprijs van transport, stockage, beveiliging, vergissingen, valse biljetten enz.? weet ook dat de kostprijs voor kleine kaartbetalingen sterk is verminderd. en voor het abonnement zijn er oplossingen op maat. 4. Klantvriendelijk: uw klant kan onmiddellijk het juiste bedrag aan u betalen en hoeft niet langer cash geld af te halen. 5. fiscaal interessant: fiscaal aftrekbaar als beroepskost en de aankoop van een betaalterminal kan worden ingebracht als beveiligingskost. u geniet zo een eenmalige investeringsaftrek van 20,50%.
Enkel voor ondernemers en vrije beroepen www.bankvanbreda.be 2 | farmazine | juli 2015
EDITO
Editoriaal Beste collega
In de zomer zijn de dagen al wat langer, neemt men al eens meer tijd om te ontspannen en te reflecteren. Zo ook farmazine, deze zomer brengen we je een themanummer waarin we even willen stilstaan bij de reeds gekende evolutie van ons beroep richting zorgberoep. Een geleidelijke maar noodzakelijke verandering waarbij we de invulling van onze maatschappelijke plaats aanpassen aan de nieuwe tijdsgeest, aan de nieuwe gewoonten en verwachtingen van onze patiënt. Stilstaan is achteruitgaan, je kan het er mee eens zijn of niet, maar zeker is dat je, indien je niet inspeelt op nieuwe ontwikkelingen, al snel achterop raakt en de vreemde eend in de bijt wordt. Tot je omgeving zich afvraagt of je er nog wel bij hoort, of ze je nog wel nodig hebben. Dit geldt zeker voor de apotheek, we zijn met z’n allen gestalte aan het geven aan die nieuwe identiteit. Dit is echter verre van revolutionair, het is een stap voor stap ontwikkeling, een proces waarin wijzelf, maar ook de patiënt en de andere zorgverleners, moeten groeien. Het wordt ingegeven door nieuwe verwachtingen, inzichten en technologieën. We moeten er vooral op toezien dat al deze veranderingen resulteren in een verbetering van de therapie. We mogen er niet zomaar theoretisch van uitgaan dat het beter is, omdat het zo lijkt te zijn. We moeten daadwerkelijk meten of er een positief gevolg is van onze interventie op de gezondheid van de patiënt. Al te vaak zien we bepaalde evoluties die zonder deze 'eindpunt-toets' worden doorgedrukt of opgedragen. Tot we moeten vaststellen dat ze soms hun doel voorbijschieten of onverwachte secundaire nevenwerkingen vertonen die slechter zijn dan de kwaal die ze leken op te lossen. We zullen onze meerwaarde moeten bewijzen, pas dan zullen overheden bereid zijn om nieuwe initiatieven verder uit te bouwen en uit te rollen. Met de hulp van onze beroepsverenigingen werken we hier allen samen aan. Onze diensten bouwen proefprojecten uit, stellen modellen voor, zoeken mee naar nieuwe meerwaarde. Dit is de beste beroepsverdediging, het zoeken naar de plaats van de apotheker in de maatschappij. Het is een proces dat we samen steeds opnieuw moeten opnemen.
Collegiale groeten Stefaan Toubast in naam van het voltallige KOVAG-bestuur
vlnr: aprs. Jan Depoorter, Etienne Poppe, Hendrik De Rocker, Jan Berghmans, Aurélie Bruggeman, Geert Heungens, Simone Hoornaert, Dirk Van den Abeele, Erika Lox, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Geert Carette en Michaël Storme
juli 2015 | farmazine | 3
SITUATIESCHETS
20 jaar farmaceutische zorg in België hoever staan we? Marleen Haems In dit farmazine kan je op verschillende plaatsen lezen wat de uitdagingen voor de toekomst zijn. Zijn we hier klaar voor? En of! Die vraag kan overtuigend positief beantwoord worden. Allen samen hebben we al belangrijke stappen gezet. Een goede basis om op verder te werken!
Sinds de eerste keer dat 'farmaceutische zorg' in de vakbladen voor apothekers in België werd vernoemd is al meer dan 20 jaar voorbijgegaan. Ondertussen is er veel gebeurd: van initieel aarzelende onderzoeksprojecten en cursussen naar het inschrijven van farmaceutische zorg in de wettelijke opdracht van de apotheker. Van een leerstoel farmaceutische zorg aan elke Vlaamse universiteit tot de aanmaak van medicatieschema’s, interactiebewaking, het voeren van begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie , ... in de apotheken. Van het geven van advies op een vrij intuïtieve manier naar WHAM-vragen, patiëntenhistoriek, (gedeeld) farmaceutisch dossier, … Ook het RIZIV heeft de eerste stappen in de erkenning en honorering van farmaceutische zorg al achter de rug via o.a. het afleveringshonorarium en het honorarium voor BNM. Dat laatste is nog beperkt tot astmapatiënten, maar men spreekt toch over een uitbreiding naar chronische patiënten die niet onder controle zijn. Hieronder vind je een tabel met de farmaceutische zorg-interventies, waarvoor de apotheker al een vergoeding ontvangt.
¬
De huisapotheker is de officina-
apotheker die de patiënt kiest voor de begeleiding bij en opvolging van zijn geneesmiddelengebruik. Hij beheert het farmaceutisch dossier en biedt farmaceutische zorg aan.
Definitie APB
Verdere uitbouw van farmaceutische zorg Ondertussen werken we allemaal samen hard aan de verdere uitbouw van de farmaceutische zorg. Het feit dat in onze provincie 66,74 % van de collega’s begonnen is met het maken van medicatieschema’s, is veelzeggend. BNM gaat slechts langzaam van start, maar maandelijks worden toch BNM’s uitgevoerd bij ongeveer 15 % van de Oost-Vlaamse apotheken. Het tekenen van
Farmaceutische zorg-honoraria in België: waarvoor wordt de apotheker vergoed? Zuurstof
Begeleiding gasvormige zuurstof
€ 12,24 / maand en per patiënt
Coördinatie concentrator
€ 12,24 / maand en per patiënt
Eerste installatie gasvormige zuurstof door apotheker
€ 30,84 (één maal per therapie)
Verslaving
Begeleiding substitutietherapie met methadon
€ 0,84 per behandelingsdag
Zorgtraject chronische
Aflevering bloeddrukmeter: uitleg werking en goed gebruik
€ 16,47
nierinsufficiëntie
bloeddrukmeter
Zorgtraject Diabetes
Aflevering glucosemeter: uitleg over het goed gebruik van de
€ 6,41
glucosemeter Aflevering strips en lancetten - uitleg over het goede gebruik ervan
€ 9,32
Afleveringshonorarium
Voor elke terugbetaalde specialiteit
€ 4,41
Begeleidingsgesprek
Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling
€ 20,28
Astmapatiënt, nieuwe corticosteroïdbehandeling
€ 20,28
eerste aflevering Begeleidingsgesprek tweede aflevering
4 | farmazine | juli 2015
SITUATIESCHETS
toelating gegeven het nodige te doen en te registreren voor een goede voortgezette farmaceutische zorg, over de verschillende aandoeningen heen.
Aantal geregistreerde overlegmomenten HA/HAPR in Oost-Vlaanderen
de geïnformeerde toestemming is daarbij zeker een probleem. Maar laten we deze administratieve verplichting wel in een juiste context plaatsen: als we patiënten er één keer van kunnen overtuigen om hun geïnformeerde toestemming te geven, dan hoeft dat bij geen enkele andere farmaceutische zorg-act nog te gebeuren. Dan heeft de patiënt die apotheker de
Samen met de ziekenhuisapothekers werken we hard aan een goed transmuraal medicatiebeleid. We stellen daarbij vast dat er aan beide kanten heel veel goede wil is om een actueel medicatieschema mee te geven aan de patiënt: in de officina en in het ziekenhuis. Maar de patiënt zelf begrijpt het belang van zo’n medicatieschema nog niet altijd en neemt het medicatieschema niet mee van de ene naar de andere lijn. Dus bereikten we onze doelstelling nog niet. Daarom nemen we als beroepsvereniging alvast de beslissing intensief in te zetten op de bekendmaking van het medicatieschema en het belang ervan bij het grote publiek. Het begrip ‘huisapotheker’ krijgt meer en meer vorm en vindt almaar beter ingang. Aan de Vlaamse universiteiten is het onderzoek naar de manier waarop we farmaceutische zorg nog meer gestalte kunnen geven de voorbije jaren intensief op gang gekomen. Meerdere publicaties vloeien daaruit voort.
Concrete stappen naar multidisciplinair werken Sinds begin mei 2015 hebben er in onze provincie al 14 MFO’s plaatsgevonden, medisch-farmaceutisch overleg waarbij artsen en apothekers uit eenzelfde regio samen rond de tafel zitten en afspraken maken over een bepaald thema. Daarop waren 197 huisartsen aanwezig, 136 officina-apothekers en 3 ziekenhuisapothekers. Die multidisciplinaire vergaderingen werden telkens door huisartsen en apothekers samen voorbereid. Voor de komende maanden zijn er al 10 bijkomende MFO’s gepland. Meerdere huisartsenkringen en apotheekregio's besloten om dit jaarlijks te organiseren. In het algemeen neemt het contact tussen arts en apotheker trouwens heel sterk toe. Op de grafiek ziet u de evolutie - sinds het registreren via CNK - van het aantal overlegmomenten tussen apothekers en andere zorgverstrekkers (meestal huisartsen).
Met de evolutie van de laatste 20 jaar zijn we klaar om de uitdagingen van de toekomst, zoals elders in dit farmazine geformuleerd, aan te gaan. Moeten vele zaken gratis blijven? Neen! Zoals ook te lezen valt elders in dit tijdschrift… De rol van de apotheker moet verschuiven weg van de verkoop van geneesmiddelen naar een dienstverlenende functie met zorg, van eenvoudige tot complexe zorg, waarbij multidisciplinair werken belangrijk wordt. Dat zal zich weerspiegelen in de vergoeding.
juli 2015 | farmazine | 5
DE OVERHEID
In gesprek met Jo Vandeurzen: cruciale rol voor apotheker in eHealth-verhaal Catherine Bodequin Ter gelegenheid van dit zomernummer ging farmazine praten met belangrijke spelers, die kansen geven aan de apothekers om hun functie volwaardig op te nemen. Eerste in de rij is Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen. Hoe ziet hij de toekomst van de apotheker? Een gesprek.
de meerwaarde van de apotheker farmazine: Hoe ziet u de rol en de meerwaarde van de apotheker vandaag? Jo Vandeurzen: Eerst en vooral wil ik benadrukken dat ik enkel bevoegd ben voor de Vlaamse aangelegenheden. Al wat federale materie is, bekijk ik dus vanop een zekere afstand. Volgens mij gaat de kern en de meerwaarde van de apotheker veel meer liggen op de vertrouwensrelatie tussen de patiënt en zijn huisapotheker. Het klinische aspect en het advies winnen steeds meer aan belang. Ik denk dat APB en VAN jaren geleden de juiste strategie hebben gekozen om die meerwaarde sterk te ontwikkelen, door meer de nadruk te leggen op de patiënt. Een huisapotheker moet je kunnen vertrouwen, moet advies geven, dát wint steeds aan belang. De relevantie van de apotheker ligt in de toegevoegde waarde die hij heeft vooral bij complexe, chronische zorgvragen, wat uiteraard de zorgvragen van vandaag en morgen zijn, in een multidisciplinair model. farmazine: Hoe ziet u die multidisciplinaire samenwerking? Jo Vandeurzen: Ik werk veel samen met VAN, het is duidelijk dat de relevantie van de apotheker zit in de meerwaarde die hij heeft in dat multidisciplinaire zorgmodel. De huisapotheker heeft expertise op vlak van geneesmiddelen én is een vertrouwenspersoon, daarin ligt de voornaamste meerwaarde. De apotheker moet zijn patiënten ook kennen. Zeker in complexere situaties is hij heel nabij, hij kent ook de familie. Op vlak van medicatieschema speelt de apotheker een belangrijke rol. Dat zal veel meer op elektronische basis gebruikt worden. De apotheker heeft hier expertise in. Hij bewaakt het geneesmiddelengebruik van de patiënt in al zijn aspecten. Hij kent ook de gevoeligheden van de patiënt. We moeten naar een soort verhaal waarbij eenvoudige zorgrelaties de mogelijkheid hebben om te evolueren naar heel complexe zorg. Het multidisciplinaire kan daarbij ook heel belangrijk zijn. In het transmurale verhaal is de apotheker al snel betrokken partij. Zeker in de optiek dat patiënten in de toekomst zo veel en zo lang mogelijk thuis moeten worden verzorgd.
6 | farmazine | juli 2015
farmazine: Ziet u dan ook individuele medicatievoorbereiding (IMV) als een taak voor de apotheker? Jo Vandeurzen: Het kan dat de apotheker de medicatie klaarzet voor een ambulante patiënt, in de plaats van een verpleegkundige. Maar het zorgmodel moet ook flexibiliteit hebben, dat zal ook blijken uit de herziening van het KB 78. Het mag geen zwart-wit-afbakening zijn. Om te kunnen faciliteren is er flexibiliteit nodig, rekening houdende met de budgettaire mogelijkheden.
¬
De huisapotheker biedt een
gepersonaliseerde zorg, controleert de
therapietrouw,
maakt
een
medicatieschema op indien nodig, kijkt
interacties
na,
controleert
bijwerkingen, … Dat is wat wij een goede apotheker noemen, en ik stel vast dat het gros van de apothekers dat inderdaad ook allemaal doet. farmazine: Betekent dat dat de apotheker dan ook mag verwachten dat het vergoedingssysteem mee evolueert? Jo Vandeurzen: Als lid van een multidisciplinair team adviseert de apotheker de verpleegkundige en de huisarts vanuit dat perspectief dat hij kan aanbieden. Dat alles betekent dat de overheid een stukje die financieringstechnieken laat evolueren, ik denk dat dat nu al gebeurt. Ik heb niet anders geweten dan dat apothekers meedoen aan allerlei experimenten zoals Vitalink en andere informatiseringsprojecten. Het is duidelijk dat het apothekerskorps
DE OVERHEID
Preventie en screening farmazine: Ziet u voor de apotheker een specifieke rol op vlak van preventie? Jo Vandeurzen: Het feit dat je mensen kent is erg belangrijk, net zoals dat bij huisartsen het geval is. Als je als apotheker voor die persoon echt iemand bent die waakt over de gezondheid, dan is vanuit die context een gesprek ook zeker mogelijk. Dat is een belangrijke opportuniteit op vlak van preventie en vroegdetectie. Iedereen komt wel eens in de apotheek om een geneesmiddel, het ideale moment om een onderwerp aan te kaarten. Dan ben je geen preventiewerker, maar een zorgverstrekker.
beseft dat alles in evolutie is. Ik heb al ervaren dat men heel proactief en participatief aan die vernieuwingssituatie deelneemt precies omdat men de juiste analyse maakt. De meerwaarde zal daarin liggen, in die farmaceutische expertise en de positie in een therapeutische relatie. Maar ik denk dat ik eerlijk moet zijn: het ziet er niet naar uit dat we in Vlaanderen binnenkort budgettair extra mogelijkheden zullen hebben. We plannen begin 2017 een conferentie eerstelijnsgezondheidszorg. We moeten daar zeker inzichten in de uitdagingen voor de toekomst delen en bekijken welke de goede ondersteuningsmodellen zijn die we in Vlaanderen moeten helpen faciliteren. farmazine: U hebt het begrip huisapotheker al meermaals in de mond genomen. Hoe omschrijft u dat begrip? Jo Vandeurzen: Het feit dat je veel contacten hebt, de nabijheid dus, is de beste basis om gepersonaliseerde zorg aan te bieden. Van daaruit kan je therapietrouw, een enorm belangrijk issue, controleren of indien nodig een medicatieschema opstellen. De apotheker heeft ook wat mogelijkheden om aan substitutie te doen, hij controleert interacties en kent de gevoeligheden van zijn patiënten. Hij of zij weet hoe ze fysiek reageren op geneesmiddelen, maar weet ook hoe je hen als persoon moet aanpakken om advies te geven. Ik stel vast dat het gros van de apothekers dat in de praktijk ook allemaal doet, en dat is wat wij een goede huisapotheker noemen.
farmazine: Iedereen komt weleens in de apotheek, ziet u dat dan ook als een goede plaats voor screenings? Jo Vandeurzen: Dan is mijn reactie wat genuanceerder. Voor het voeren van bevolkingsonderzoeken is er een regelgeving. Die regelgeving is er niet zomaar. Die is er gekomen om te vermijden dat men met andere dan de juiste waarden en intenties de bevolking zou aanzetten om te participeren aan allerlei screeningprogramma’s. Die onderzoeken hebben ook een procedure waarbij je aan experten vraagt of de screening relevant is, en of het wenselijk is om rond een bepaalde aandoening of een bepaald risico een screening op te zetten. Mijn pleidooi is altijd dat die afweging door die onafhankelijke experts ook op een correcte manier moet gebeuren. Er zijn natuurlijk heel wat zaken die screenbaar zijn, alleen moeten daar ook de juiste wetenschappelijke en ethische afwegingen bij gemaakt worden: uitsluiten van vals negatieve of vals positieve resultaten, wat doe je met de resultaten van de screening, wat zijn de effecten op de consumptie van de zorg en weegt dat op tegen de gezondheidswinst, ...? Dat zijn zaken die vanuit een overheidsstandpunt beoordeeld moeten worden. Zelf kan de overheid dat niet, daar moeten wij experts voor inschakelen. Dat geldt ook als je zegt dat de apotheek een interessante plek is om die screenings mogelijk te maken. Zeker waar, maar dan moet het vanuit het perspectief van bevolkingsonderzoek de toets van die criteria doorstaan. farmazine: Wat was de reden om het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker niet via de apotheek te laten verlopen? Jo Vandeurzen: Ik weet dat dat leeft bij een aantal apothekers. Je zou ook kunnen zeggen dat die kit via de apotheek verdeeld moet worden. Daar is echter de afweging gemaakt en werd besloten om cohortes van de samenleving aan te schrijven, met een kit erbij. Als we het net willen sluiten, iedereen willen bereiken en willen registreren wie wel en niet meedoet, dan was dat organisatorisch model daar het meest aangewezen voor.
juli 2015 | farmazine | 7
rubriek
DE OVERHEID
Kwaliteit van de zorg
Dementie
farmazine: Op welke manier kan de kwaliteit van de diensten die de apotheker biedt, zichtbaar worden? Jo Vandeurzen: Dat kan aan de hand van kwaliteitsindicatoren. Enkele jaren geleden zijn we daarmee gestart bij de ziekenhuizen, nu zijn we met de oefening bezig voor de woonzorgcentra. De eerste lijn zal sowieso volgen, alleen is de vraag: hoe pakken we dat aan om in de eerste lijn kwaliteit te meten en zichtbaar te maken? Dat is het moeilijkste stuk van het verhaal omdat het ten eerste over heel veel zorgverstrekkers gaat, en ten tweede de zorgvragen ook heel verscheiden zijn, van heel laag complex tot heel hoog complex. Continuïteit is ook heel belangrijk als element van kwaliteit. Het is dus een oefening die wij geleidelijk aan moeten organiseren. Wij hebben daar in Vlaanderen zeker nog niet de expertise voor. Wat we gedaan hebben in ziekenhuizen en woonzorgcentra is vooral bottom up werken. De Vlaamse overheid heeft geen enkele bijkomende wetgeving gemaakt om kwaliteitsindicatoren te zien tot stand komen omdat de sectoren het volledig zelf hebben gedaan. Dat lijkt me een veel vruchtbaarder model dan te gaan kijken hoe we daar een hele reeks nieuwe regels voor moeten opstellen.
farmazine: Kan de apotheker voor ptiënten met dementie in de toekomst nog meer betekenen? Jo Vandeurzen: We kampen met een probleem van onderdiagnose. Het moment waarop er een niet-pluisgevoel ontstaat, komt in veel gevallen te laat. De apotheker is zeker een belangrijk persoon om bij te dragen aan een snellere diagnose van dementie. Daarnaast is een goede begeleiding bij het geneesmiddelengebruik uiteraard ook erg belangrijk. We moeten evolueren naar een situatie waarbij alle actoren in de eerstelijnsgezondheidszorg over een aantal basiscompetenties beschikken om met die mensen om te gaan, dat te herkennen, en te weten hoe ze een aangepaste ondersteuning kunnen bieden.
farmazine: Hoe schat u zelf de kwaliteit in van de eerstelijnszorgverstrekkers, en dan specifiek van de apotheken? Jo Vandeurzen: Ik denk dat globaal genomen de Vlaamse patiënt ervan overtuigd is dat wij een gezondheidszorg hebben die zeer goede kwaliteit biedt en zeer toegankelijk is. We kunnen dat niet altijd objectiveren. Ook internationaal kunnen we dat niet altijd objectiveren. De vraag is hoe de eerste lijn moet evolueren om, met de opportuniteiten die we hebben, ook de uitdagingen van morgen aan te gaan. We hebben momenteel een heel verscheiden landschap van kleine zelfstandige zorgverstrekkers tot grote associaties. Dat soort ontwikkeling is iets wat bij veel zorgverstrekkers in de eerste lijn momenteel aan de orde is. Evolueren we naar groepen? Multidisciplinair, monodisciplinair? Is dat een ontwikkeling die de overheid moet stimuleren? Als ik luister naar sommige patiëntenverenigingen, dan hoor ik dat zij behoorlijk veel vertrouwen hebben in die zorgverstrekkers ook in de eerste lijn. We weten met de huidige technologie en mogelijkheden dat we behoorlijk wat zouden kunnen winnen in de ondersteuning van de thuissituatie van de mensen, wat 15 of 20 jaar geleden minder evident was. Van die verenigingen hoor ik, of het nu gaat om mensen met parkinson, MS of andere chronische aandoeningen, dat ze in veel gevallen in de eerste lijn een beroep kunnen doen op mensen die dat kennen, en die daarmee vertrouwd zijn. Dat geeft ons het gevoel dat de zorg op een goede manier is georganiseerd.
8 | farmazine | juli 2015
eHealth farmazine: Wat is voor u een topprioriteit voor de apothekers voor morgen? Jo Vandeurzen: Het eHealth-gebeuren zal volgens mij een zeer cruciale vraag beantwoorden. Uit alle oogpunten is het evident dat daar een stuk antwoord ligt op kwaliteit, administratieve vereenvoudiging, continuïteit, betrokkenheid van de patient, … en daar hebben apothekers een historische voorsprong of opportuniteit. Als groep doen de apothekers al heel wat inspanningen op vlak van eHealth en ze hebben ook mee gepionierd voor het medicatieschema op Vlaams niveau op Vitalink. Ik hoop echt dat we op dat vlak door kunnen gaan en dat er voldoende believers zijn voor die rol van de apotheker. Als we onze toekomstige rol bekijken, moeten we dat doen in een wereld waarin gegevensdeling, communicatie, overleg en het gebruik van de mogelijkheden van eHealth fundamenteel zijn. In een complexe zorgsituatie is een zorgplan noodzakelijk, één die gevoed wordt door gegevens van verschillende mensen. Je kan je toch geen elektronisch zorgplan voorstellen als er geen medicatieschema is? Dat plan is, rekening houdende met de patient consent, de basis, ook transmuraal. De softwareprogramma ’s zullen van die aard moeten zijn dat datgene wat relevant is voor dat zorgplan ook voldoende mee kan in dat verhaal. Ik ben ervan overtuigd dat de apothekers goed geplaatst zijn om daar de basis van op te maken. farmazine: Wat verwacht u zelf van uw huisapotheker? Jo Vandeurzen: Ons gezin heeft een vaste apotheek. Die apotheker kent ons en is discreet. Hij beantwoordt helemaal aan het profiel van een huisapotheker. We slaan soms een babbeltje, ook al kom ik er niet vaak, en er is vertrouwen. Hij geeft advies en weet in welke context we de geneesmiddelen nodig hebben. farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
DE OVERHEID rubriek
In gesprek met Ri De Ridder: schaalvergroting is noodzakelijk Catherine Bodequin Op federaal niveau had farmazine een gesprek met dr. Ri De Ridder, directeur-generaal Geneeskundige Verzorging bij het RIZIV. Onnodig te zeggen dat voor de toekomst van het apothekersberoep ook het RIZIV erg bepalend is. farmazine vroeg hem hoe hij de toekomst ziet evolueren, en uiteraard het daaraan gekoppelde vergoedingssysteem.
farmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker? Ri De Ridder: De directe begeleiding door de apotheker is belangrijk, bv. door de opmaak van soms complexe medicatieschema’s. De apotheker is een vertrouwenspersoon, die een perfecte schakelfiguur is tussen patiënt en arts of specialist, ook naar het ziekenhuis toe. Hij kan nagaan of een patiënt therapietrouw is en merkt het vaak op wanneer mensen het moeilijk hebben. Het is belangrijk dat de apotheker die informatie in de toekomst zal kunnen delen en inbrengen in de zorg voor die patiënt.
Knelpunten farmazine: Wat zijn volgens u de knelpunten waar de apothekers op dit moment mee kampen? Ri De Ridder: Ik merk de laatste tijd dat de apotheker zich bedreigd voelt. Hij maakt zich veel zorgen om het economisch model. Er is een volgepropte agenda van zaken die op korte termijn gebeuren, er verandert veel en in de toekomst belooft het nog een tijd zo door te gaan. Nu is er veel marge in de brede markt van de off patent geneesmiddelen. Veel winst wordt uit de prijsmarge gehaald. In de toekomst zullen we evolueren naar een geïntegreerde zorg. De rol van de apotheker moet verschuiven weg van de verkoop van geneesmiddelen naar een farmaceutische zorg-adviseur. farmazine: Hoe ziet u dat in de praktijk gebeuren? Ri De Ridder: Er zijn al enkele honoraria die weg gaan van die verkoop van geneesmiddelen. Eerste uitgifte begeleiding raakt moeilijk van de grond. In een kleine apotheek is dat ook moeilijk om in de praktijk om te zetten. Er staat al snel een volgende patiënt te wachten... Daarom is schaalvergroting noodzakelijk. Er moeten fusies komen of er moet op zijn minst met verschillende apothekers samengewerkt worden om projecten te kunnen realiseren. We moeten op die manier komen tot een uitgifte op maat, ook buiten woonzorgcentra. We moeten gaan van de pure verkoop naar een apotheker in een dienstverlenende functie met zorg. Zoals nu een weekhonorarium voorzien is voor de woonzorgcentra, moeten we ook in de apotheek op termijn kunnen evolueren naar een weekhonorarium, maar daar zijn we nog veraf. We moeten experimenteren,
er moet zorgvernieuwing komen en we moeten inefficiënties wegwerken. Ik geloof sterk in pilootprojecten om te bekijken op welke manier dit het best kan functioneren. farmazine: Kan u een voorbeeld geven van een dienstverlening die u in de toekomst aan belang ziet toenemen? Ri De Ridder: Individuele Medicatievoorbereiding is zeker de toekomst. Dat moet ook breder gaan dan het rusthuis. De (thuis)verpleegkundigen zijn erin geslaagd zich daar een deel van toe te eigenen, maar dat moeten niet noodzakelijk verpleegkundigen zijn, de apotheker is hier zeker goed voor geplaatst. Er moet ook een differentiatie komen in de opdrachten, waarbij in een grotere apotheek
juli 2015 | farmazine | 9
rubriek
DE OVERHEID
de ene apotheker gespecialiseerd is in bv. overleg met artsen, terwijl een andere meer op de hoogte is van medication review. Binnen de huidige economische context weten we dat er nu geen nieuwe middelen zijn om die honorering verder uit te breiden. Het initiatief moet van de apotheker komen. Ik wil dan ook een oproep doen naar het terrein: ga samenwerken met andere apothekers. Extra middelen zijn in elk geval vandaag geen optie.
¬
De vraag die we ons altijd
moeten stellen is: wie is best geplaatst om wat te doen?
Samenwerking farmazine: Er moet dus meer samenwerking komen tussen apothekers onderling, maar hoe ziet u de samenwerking met andere zorgverleners? Ri De Ridder: Samenwerking moet binnen de eerste lijn een sleutelbegrip zijn. De apotheker maakt deel uit van een team, waarbij rond heel concrete activiteiten wordt samengewerkt. Per 70 à 100.000 inwoners zie ik dan een gebundelde zorg door een team van apothekers, huisartsen, een ziekenhuis of ziekenhuizen en verpleegkundigen. Pilootprojecten moeten aantonen op welke manier dat best wordt aangepakt.
Het belang van gegevensdeling farmazine: Hoe ziet u Triple Aim, waarbij de focus gelijktijdig ligt op de gezondheid van de populatie, het beperken van de kosten en het leveren van kwaliteit? Ri De Ridder: Het uitgangspunt is erg belangrijk, we moeten populatiegericht kijken. Welke doelgroepen vragen veel energie? Van daaruit moeten de prioriteiten worden bepaald. We moeten evolueren naar meer gezondheid, een betere kwaliteit van de gezondheidszorg, maar met dezelfde, beperkte kosten. Dat is iets waar de apotheker een enorme bijdrage toe kan leveren. De apotheker kan via een gedeeld dossier zaken signaleren over alle betrokken zorgverstrekkers heen. Ook zijn apothekers perfect geplaatst om doelgroepen te identificeren. farmazine: Hoe moet dat gedeeld dossier er dan uitzien? Ri De Ridder: Voor elke patiënt moet de apotheker standaard een medicatieschema opstellen, waar elke zorgverlener aan kan. Dit schema is de basis voor de volledige zorg, van daaruit moet telkens gewerkt worden. Dit zullen standaard tools worden in de praktijk. Het medicatieschema zal op het scherm verschijnen als de patiënt in de apotheek is. Via het schema zullen op een eenvoudige manier bijwerkingen kunnen worden gemeld aan het FAGG, en er kunnen tal van andere elementen mee
10 | farmazine | juli 2015
opgenomen worden in de informatie over de patiënt. De apotheker kan aan de hand van de gegevens nagaan hoe het medicatiegebruik van de patiënt verloopt en kan de informatie vlot delen met andere zorgverstrekkers. De apotheker kan ook zeker een rol spelen in het vragen van de patient consent. farmazine: Wordt de informatie ook gedeeld met de tweede lijn? Ri De Ridder: We moeten evolueren naar een geïntegreerde zorg, waarbij er geen eerste en tweede lijn meer bestaat. Het ziekenhuis is één van de betrokken actoren bij het delen van de informatie. Op lokaal vlak moeten zorgafspraken gemaakt worden met de ziekenhuizen. Er zijn pilootprojecten voor nodig om dit op te bouwen. De apotheker moet op de hoogte zijn van het ontslag én van de opname. Het ontslag van de patiënt moet worden voorbereid en de zorg moet worden overgedragen. Ook de patiënt zelf moet de mogelijkheid hebben om vanuit zijn woonkamer in te loggen op het eigen medicatieschema, net als de mantelzorger dit moet kunnen. Zo bieden we een antwoord op de patient empowerment.
Preventie farmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van preventie? Ri De Ridder: In het kader van zorgplanning en zorgondersteuning kan de apotheker een rol spelen op vlak van preventie. Hij is ook perfect geplaatst voor het geven van gezondheidsadviezen of in vroegdetectie van bepaalde aandoeningen, wat zeker moet gebeuren. De vraag die we ons altijd moeten stellen, is: wie is best geplaatst om wat te doen? Als dat de apotheker blijkt te zijn, moet hij die rol zeker toebedeeld krijgen, alleen kan dat bij preventie verschillen van onderwerp tot onderwerp. Ik sta zeker open voor een lokale zorgstrategie (met regionale afspraken) met een laagdrempelig aanbod dat kostenefficiënt is, zoals bv. bloeddrukmeting in de apotheek. Uiteraard moeten de projecten binnen de mogelijkheden van het KB 78 blijven, zolang dit nog niet herwerkt is. Wel moet er bottom up gewerkt worden, dat is de fout die gemaakt is bij begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie (BNM). Dat werd van bovenuit opgelegd en daar zijn fouten gemaakt. Het werd ook onvoldoende op voorhand getest. farmazine: Tot slot, wat verwacht u zelf van uw huisapotheker? Ri De Ridder: Gelukkig heb ik mijn apotheker op dit moment niet zo vaak nodig, maar ik heb wel een vaste huisapotheker. De vertrouwensrelatie is belangrijk, net als de professionaliteit. Mijn apotheker moet mij advies geven onthecht van het economische belang. farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
DE ACADEMISCHE WERELD rubriek
Hoe denken professoren over de apotheek van morgen? Catherine Bodequin De Vlaamse universiteiten zijn verantwoordelijk voor de vorming van de apothekers van morgen. Waarop ligt hun focus en hoe willen zij de uitdagingen voor morgen aanpakken? We gingen te rade bij prof. Koen Boussery (UGent), prof. Hans De Loof (UA), prof. Veerle Foulon (KULeuven) en prof. Stephane Steurbaut (VUB). Benieuwd te horen of hun verwachtingen in dezelfde lijn liggen...
Knelpunten farmazine: Wat zijn de knelpunten waar de apotheken op dit moment mee kampen? Stephane Steurbaut: De apothekers hebben al een hele evolutie doorgemaakt, maar nog niet alle elementen draaien op vol vermogen. We mogen dat ook niet direct verwachten, maar moeten het korps voldoende tijd gunnen om de nieuwe concepten onder de knie te krijgen en te implementeren. Hans De Loof: Het belangrijkste knelpunt voor mij is dat er, buiten de beroepseer, geen motivatie is om aan farmaceutische zorg te doen. Koen Boussery: Ik wil eerst en vooral zeggen dat er bij veel collega's veel goede wil is en interesse om farmaceutische zorg in de praktijk uit te bouwen. Toch worden we in de praktijk vaak met een aantal barrières geconfronteerd:
apothekers voelen zich niet altijd helemaal zeker over hun eigen kunnen, het vergoedingssysteem beloont goede farmaceutische zorg niet, er is nog onvoldoende multidisciplinaire samenwerking en - een heel belangrijk punt - er is soms een probleem met de perceptie van de rol van de apotheker, door de patiënten, door de artsen maar ook door de apotheker zelf. farmazine: Op welke manier ziet u daar een oplossing voor? Koen Boussery: Er zijn drie vragen die we ons moeten stellen en waar we samen aan moeten werken: hoe positioneren we ons, hoe organiseren we ons en hoe willen we naar de toekomst toe vergoed worden? Als ik denk aan organisatie, denk ik ook aan schaaloptimalisatie. Er mag geen blinde schaalvergroting komen want dan verliezen we onze laagdrempeligheid, maar de schaal moet ook aangepast zijn aan de zorg die we moeten verlenen. Hans De Loof: Kleinschaligheid heeft ook voordelen. Enerzijds moet de apotheker fysiek dicht bij de mensen staan maar om professioneel optimaal te functioneren is een netwerkstructuur zeker zinvol. Uit een enquête afgenomen door een masterproefstudent is net nog gebleken hoe belangrijk een vertrouwensrelatie is voor ouderen.
Dienstverlening farmazine: Ziet u dan een uitbreiding van het dienstverleningspakket van de apotheker? Koen Boussery: Er zijn veel mogelijkheden, maar we moeten er volgens mij wel op letten dat we strategisch blijven focussen op onze rol als expert van het geneesmiddel. Die rol moeten we verder uitbouwen en optimaliseren. We zijn immers niet wanhopig op zoek naar een andere rol. Belangrijke toekomstperspectieven lijken me een betere samenwerking met andere zorgverstrekkers en met collega's, maar ook bv. een jaarlijks medicatienazicht is een belangrijke stap die we moeten zetten. Hans De Loof, Universiteit Antwerpen
Veerle Foulon: Ik denk inderdaad dat wat we nu mogen en kunnen doen, nl. de patiënt begeleiden bij het goed
juli 2015 | farmazine | 11
rubriek
DE ACADEMISCHE WERELD
manueel of digitaal te werk gaan, er zullen nooit voldoende klinische apothekers zijn om dit voor elke patiënt die ontslagen wordt uit het ziekenhuis te verwezenlijken. Er moet dus gezocht worden naar pragmatische oplossingen, waar beide partijen gelukkig mee bezig zijn. Een ander aspect is mobile health: ook hierin is een rol voor de apotheker weggelegd. Hij kan inspelen op vastgestelde problemen van therapietrouw of adviezen verlenen in geval van overschrijding van bepaalde grenswaarden, bv. bij bloeddruk. Dergelijke opvolging van de patiënt past zeker binnen de voortgezette farmaceutische zorg. Voorwaarde is dat apotheker, arts en patiënt hier klaar voor zijn, en dit moet dan ook mee opgenomen worden in de opleiding.
Samenwerking
gebruik van zijn geneesmiddel, gewoon nog veel beter moeten doen. We hebben de ruimte, de mogelijkheden om patiënten te counselen, therapietrouw te bevorderen, ... maar maken daar niet altijd werk van. Willen we echt als expert erkend worden, dan zullen we die expertise ook moeten inzetten in onze dagelijkse praktijk! Ik volg Hans dat het huidige financieringsmodel daar niet echt stimulerend voor is, al is België wel een uitzondering in Europa, met een vaste vergoeding voor de zorg die bij de aflevering van elk voorgeschreven geneesmiddel hoort.
farmazine: Binnen de eerste lijn worden de eerste stappen naar meer samenwerking gezet. Hoe ziet u dat evolueren? Stephane Steurbaut: Zorgverstrekkers weten nog te weinig wat er leeft bij andere beroepsgroepen. Medisch-farmaceutisch overleg (MFO) is het ideale middel om te ontdekken dat ze complementair (kunnen) zijn en vaak met dezelfde problematieken worden geconfronteerd. Het MFO zal volgens mij ook de basis betekenen om aan chronic care te doen. Daarvoor is het noodzakelijk dat de apotheker meer toegang krijgt tot het medisch dossier van de patiënt en omgekeerd de arts tot het farmaceutisch dossier. Alleen zo kan men de patiënt perfect begeleiden en bv. dosisaanpassingen voorstellen in functie van laboparameters en orgaanfunctie of volwaardig rekening houden met contra-indicaties.
Hans De Loof: We moeten inderdaad opletten met het wild implementeren en pas nadien reglementeren van diensten, al ben ik er wel van overtuigd dat er heel wat diensten zijn waar wij als apotheker perfect voor zijn geplaatst. Zo is het in de Verenigde Staten mogelijk om de pil af te leveren zonder voorschrift, de apotheker moet daar zeker toe kunnen bijdragen. Hij kan de rest van de eerste lijn ontlasten door bv. opvolging van diabetes type 2, opvolging van de bloeddrukmeting, vaccinaties, ... Tussen eerste en tweede lijn moet er verplicht een medicatieschema worden meegegeven, zowel vanuit de apotheek als vanuit het ziekenhuis. Met goede wil alleen komen we er niet.
Veerle Foulon: Dat proberen we nu al uit in een project in een 60-tal woonzorgcentra over heel België. De arts, apotheker en verpleegkundige hebben er toegang tot alle gegevens van hun patiënten, en bekijken samen, interdisciplinair, de medicatie, met de bedoeling die te optimaliseren. Ik geloof heel sterk in de kracht van deze samenwerking: samen beslissen is immers makkelijker dan alleen. Ik hoop dan ook dat het MFO op groepsniveau, zoals het in het KB bedoeld is, kan uitgroeien tot een MFO op patiëntniveau, waar we samen verantwoordelijkheid opnemen voor de therapie van een patiënt, elk vanuit onze eigen insteek maar wel met een gemeenschappelijk doel.
Veerle Foulon, KULeuven
Stephane Steurbaut: De verwachtingen op vlak van eHealthoplossingen zijn, terecht, erg groot. Maar vandaag staan we nog niet zover. Op basis van de historiek en het (gedeeld) farmaceutisch dossier van de patiënt beschikt de officina-apotheker over alle elementen om een actueel medicatieschema te maken. Hetzelfde geldt voor de klinisch apotheker in het ziekenhuis, maar er is nog onvoldoende uitwisseling van deze gegevens deels omdat de technieken hiervoor nog onvoldoende zijn ontwikkeld of benut. Maar of we nu
12 | farmazine | juli 2015
Vergoedingssysteem farmazine: Op welke manier moet het vergoedingssysteem dan worden aangepast? Hans De Loof: De keuze voor een vaste huisapotheker zou de patiënt gerust een financieel voordeel kunnen bieden. Bij de vaste huisarts betaal je lager remgeld, dan moet dat bij de huisapotheker ook perfect mogelijk zijn. Koen Boussery: De prijzen staan onder druk, daar zit niet
rubriek
DE ACADEMISCHE WERELD
veel toekomst in. We moeten vergoed worden voor wat onze Unique Selling Proposition is als apotheker, namelijk farmaceutische zorg, medicatiebegeleiding en medicatiebewaking. We moeten ervoor zorgen dat de projecten die we voeren om de zorg te implementeren binnen afzienbare tijd leiden tot een correcte honorering, en hier moeten we als beroepsgroep zelf voor aankloppen bij de overheid. Er is veel bereidwilligheid bij collega's om deel te nemen aan tal van projecten, maar we mogen geen vermoeidheid en frustratie teweegbrengen waardoor ze zouden kunnen afhaken. Hans De Loof: Dat klopt helemaal! De apotheker wordt niet correct gehonoreerd in functie van de tijd die hij in een patiënt investeert. Door de concurrentiestrijd gaat de apotheek er ook niet op vooruit. Als de apotheek enkel rendabel blijkt door de verkoop van niet-geneesmiddelen dan ben je als overheid fout bezig. Het beleidsniveau moet meer redeneren vanuit de patiënt. Extra budget is er nooit maar een verschuiving moet toch wel mogelijk zijn. We moeten durven nadenken over een vergoeding die deels forfaitair is, samen met een deel kwaliteit. We moeten voor samenwerking bij bepaalde acties ook samen gehonoreerd kunnen worden, zodat er een incentive is voor goede samenwerking. Dat kan eventueel projectmatig. Op die manier creëer je een winwinsituatie. In veel reglementering krijg ik nu helaas het gevoel dat de overheid ons, apothekers, niet echt nodig heeft... Veerle Foulon: In de woonzorgcentra zijn de eerste stappen al gezet naar een forfaitaire vergoeding. Het is niet ondenkbaar dat dit doorgetrokken wordt naar de brede eerste lijn, waarbij zorgverstrekkers een vergoeding krijgen voor de zorg voor een bepaalde patiënt
Preventie en screening farmazine: Hoe ziet u de rol van de apotheker op vlak van preventie en screening? Stephane Steurbaut: Nieuwe inzichten in bv. farmacogenetica en de ontwikkeling van performante diagnostische analysetechnieken gaan hand in hand en zijn aan een snelle opmars bezig. Het is best denkbaar dat de apotheker hier in de toekomst een rol van betekenis kan spelen, al zal hij die rol zelf moeten claimen. Historisch gezien hebben de artsen op dit vlak immers een betere track record.
ook cholesterolmeting zou interessant kunnen zijn. Op vlak van screening moeten we voorzichtig zijn. Er zijn al veel initiatieven geweest die worden aangestuurd door farmaceutische bedrijven. We maken onze studenten altijd duidelijk dat ze daar voorzichtig mee moeten zijn. We moeten het ethische aspect bewaken, ons bewust zijn van de consequenties en ons de vraag stellen: wordt de patiënt er beter van? Er moet een absolute gezondheidswinst zijn. Koen Boussery: In eerste instantie zijn we geneesmiddelenexpert. We zijn daar goed in en daarin moeten we onze meerwaarde verder uitbouwen en optimaliseren. Ik ben er niet helemaal uit welke meerwaarde we kunnen bieden op vlak van screening. We mogen niet in de val trappen om op elke nieuwe hype te springen. Veerle Foulon: We vergeten vaak dat een deel van screening en preventie kunnen zonder technologie of toestellen. Een gezonde levensstijl bewaken, rookstopbegeleiding, ... en daarvoor is de apotheker perfect geplaatst.
De universitaire opleiding & navorming farmazine: Op welke manier moet de apotheker in spe volgens u afstuderen? Hans De Loof: De universiteit moet een goed intellectueel kader scheppen. De stage, waarbij studenten soms ontgoocheld zijn over de implementatie van wat ze hebben geleerd, kunnen ze misschien beter in het buitenland lopen om nieuwe inzichten en ideeën op te doen. We moeten ook inzetten op de navorming voor apothekers. De wetenschappelijke inhoud heeft een boost nodig. Deze moet ernstiger, met bv. na afloop een ondervraging. Aanwezigheid is geen goed criterium. Veerle Foulon: We moeten inderdaad evolueren naar competentie-ontwikkeling, en competentie-toetsen. Dat hebben we nu ingevoerd aan de KULeuven. Na de stage moeten studenten in vijf 'apotheken' laten zien hoe ze in dialoog gaan met
Koen Boussery: Voorwaarde voor het opnemen van een rol in screening is wel dat dit goed ingebed is in een opvolgprotocol, dat er afspraken zijn over wat gebeurt met afwijkende waarden, wanneer wordt de arts gecontacteerd, ... Dit moet passen binnen lokale multidisciplinaire afspraken. Hans De Loof: Er liggen daar nochtans heel wat opportuniteiten. Van glucosemeting moeten we werk kunnen maken,
Stephane Steurbaut, VUB
juli 2015 | farmazine | 13
rubriek
DE ACADEMISCHE WERELD
Veerle Foulon: In de opleiding zetten we maximaal in op de rol van de apotheker als zorgverstrekker in de eerste lijn. We leggen de lat hoog. Apothekers die al wat langer zijn afgestudeerd, zijn op een heel andere manier opgeleid. We vragen veel van hen, en sommigen voelen zich niet altijd zeker om een meer uitgebreide rol op te nemen. We moeten daar blijvend aandacht voor hebben. De verplichte accreditering biedt uitgelezen kansen om alle apothekers te laten groeien in hun competenties. Idealiter gebeurt dat op maat, met directe feedback van collega's en begeleiders. Dat directe en interactieve contact maakt het mogelijk om telkens weer te expliciteren waar farmaceutische zorg over gaat, en hoe we dat kunnen waarmaken in onze dagelijkse contacten met patiënten.
Koen Boussery, UGent
© Foto Mine Dalemans
patiënten, assistenten en collega's. De kwaliteit van het advies speelt een belangrijke rol in de beoordeling, net als de manier waarop gecommuniceerd wordt. Centraal staat de vraag: wordt deze concrete patiënt (of collega) op een professionele manier geholpen? Wat is de toegevoegde waarde van de apotheker? We hopen dat deze manier van evalueren nog duidelijker maakt waar we naartoe willen, en ook inspirerend kan werken voor de stage. Tijdens die periode krijg je kansen om te leren vanuit concrete ervaringen. Het is aan de studenten om deze leerkansen te zien en te grijpen, en niet tevreden te zijn met een gemiddeld niveau. Koen Boussery: Onze studenten proberen we sterk inhoudelijk en wetenschappelijk op te leiden tot kritische geesten die in staat zijn om veranderingen teweeg te brengen. Wel merken we dat er een nood is aan succesverhalen die duidelijk maken dat acties haalbaar zijn in de apotheek, wat studenten tijdens hun stage niet altijd te zien krijgen in de dagelijkse praktijk. Stephane Steurbaut: Aan de VUB is er een simulatiespel waarbij de studenten een volle maand een apotheek moeten runnen en o.a. beoordeeld worden op basis van hun interactie met patiënten, artsen en collega's. Er is veel aandacht voor communicatie en farmaceutische zorg, en er wordt in groepssessies aan medicatiereconciliatie gedaan. Er wordt ook een MFO georganiseerd waarbij studenten farmacie en geneeskunde rond eenzelfde problematiek werken en reflecteren. Deze lijn moet ook worden doorgetrokken naar permanente navorming zodat iedereen deze vaardigheden kan verwerven en een hoog competentieniveau kan bereiken en behouden. Hans De Loof: Vanaf volgend jaar organiseren we op de UA een week waar multidisciplinair samenwerken rond bv. casussen centraal staat. De studenten verkennen elkaars terrein, zodat ze ook na hun studies beseffen hoe belangrijk dat is.
Topprioriteiten voor de apotheek farmazine: Wat zijn de topprioriteiten voor de apotheek? Stephane Steurbaut: We moeten modellen uitwerken die goed wetenschappelijk onderbouwd zijn en tegelijk praktisch realiseerbaar voor iedere officina-apotheker om een performante medicatiecounselling en -bewaking te kunnen aanbieden aan patiënten. Koen Boussery: Helemaal akkoord, en blijf ondertussen je werk zo goed mogelijk doen met de instrumenten die je op dit moment in handen hebt! Een typevoorbeeld van een innovatie die bijzonder waardevol is, is op dit moment Vitalink. Dat kan ons enorm helpen bij de utivoering van onze kerntaak. Daar moeten we in de toekomst veel meer in investeren, ook vanuit de ziekenhuizen. Hans De Loof: Ook ik ben teleurgesteld dat Vitalink nog niet verder staat. Het medicatieschema is extreem belangrijk en moet de uiting zijn van een goede samenwerking in de eerste lijn. Stephane Steurbaut: We mogen zeker ook de patiënt niet vergeten die geïnformeerd moet worden over de diensten die hij van zijn apotheker mag verwachten. farmazine: Wat mag de patiënt volgens u dan van zijn apotheker verwachten? Koen Boussery: De patiënt kan verwachten dat de apotheker hem, in samenwerking met andere gezondheidswerkers, begeleidt naar een zo doeltreffend, veilig en kosteneffectief mogelijk medicatiegebruik. Stephane Steurbaut: Een personalized cradle to grave farmacotherapeutische begeleiding en bewaking die rekening houdt met de medische context van de patiënt. Hans De Loof: Een wetenschappelijk verantwoord advies. farmazine: Bedankt voor dit gesprek!
14 | farmazine | juli 2015
DE PATIENT rubriek
Wat verwacht chronisch patiënt Leen van haar apotheker? Catherine Bodequin In dit nummer van farmazine kon je al meermaals lezen dat het beleid moet kunnen gevoerd worden vanuit het oogpunt van de patiënt. Een gesprek met een patiënt mocht dus zeker niet ontbreken. Daarom gingen wij praten met Karel en Rosanne Blomme-Dorme, de ouders van Leen. Leen heeft een verstandelijke handicap en epilepsie.
Leen Blomme
Een epileptische aanval herkennen bij een baby is niet evident. Het duurde dan ook enkele weken voor Rosanne en Karel opmerkten dat er met hun dochter iets scheelde. Toen ze 2 jaar oud was, werd het duidelijk dat Leen het syndroom van Lennox Gastaut heeft, waarbij de epilepsie ook gepaard gaat met een verstandelijke beperking.
Rosanne Dorme: Ik zal nooit vergeten toen ik in de apotheek binnenkwam en de epilepsie net ontdekt was. Ik was in paniek. We hadden net de diagnose gekregen, je weet niet wat er op je afkomt en wat je moet verwachten. Leen zou naar huis mogen uit het ziekenhuis en ik had een hele waslijst aan medicatie gekregen. Met het lijstje én een krop in de keel stapte ik de apotheek binnen. Voor de eerste keer heb ik toen stoom afgeblazen. Onze apotheker heeft geluisterd, en ons vooral ook gerustgesteld. Ook de dagen en weken daarna was zij er altijd voor wat extra uitleg en om ons te ondersteunen. Karel Blomme: Internet was er niet, dus we doken vaak de bibliotheek in om in encyclopedieën en zo op te zoeken. Onze apotheker bezorgde ons ook af en toe wat extra informatie. farmazine: Is de band met jouw apotheker belangrijk? Rosanne Dorme: Ik vertel veel aan mijn apotheker, ze is geen arts, maar weet er ook veel over. Bovendien kent ze mij wellicht beter dan mijn huisarts. Leen wordt voor haar epilepsie behandeld bij de specialist, voor andere zaken bij de huisarts, maar bij de apotheker komt het allemaal samen. Zij gaat ook na of alles vlot verloopt. Ik voel me er goed bij en ben dus ook trouw. We zijn één keer veranderd van apotheker toen we verhuisd zijn, maar ik vind het belangrijk altijd bij dezelfde te gaan. Ze kennen mij, ze kennen de context en als zij een beslissing nemen of advies geven, heb ik er alle vertrouwen in. Als Leen bv. antibiotica moet nemen, gaan ze automatisch kijken of het combineerbaar is met haar medicatie. Ook heb ik het gevoel dat mijn apotheker het meteen aan me merkt als het niet goed gaat met Leen.
Eén van de symptomen van Leen haar epilepsie zijn drop attacks, het plots hard neervallen doordat de spierspanning ineens wegvalt. Leen moest in haar kindertijd altijd een helm dragen, ze was al enkele tanden kwijt en haar ouders mochten haar geen moment uit het oog verliezen. Er waren periodes waarin ze meer dan 50 aanvallen per dag had. Rosanne Blomme: We hebben toen voortdurend geprobeerd of een aanpassing van de medicatie kon helpen om het aantal aanvallen te verminderen, dat was een heel gepuzzel. Onze apotheker heeft ons toen bijgestaan. We kregen advies over mogelijke bijwerkingen en werden goed begeleid tijdens de afbouw en opstart. Ook nu zijn we medicatie aan het afbouwen. Tegretol vergroot de kans op osteoporose, en Lyrica heeft een grote invloed op haar gewicht. Ondertussen is Leen 40. Ze gaat naar een dagcentrum en is een creatief talent. Binnenkort stelt ze zelfs haar werken tentoon. Maar makkelijk is het nooit geweest. Het leven van de hele familie staat vaak in het teken van Leen. Zeker toen Leen jong was en de ene ziekenhuisopname de andere opvolgde. Rosanne Blomme: ’s Morgen heeft Leen veel last van mioclonieën, kleine snokjes waarna ze een tijdlang wat afwezig is. Tussen 23u en 1u ’s nachts heeft ze vaak klassieke tonische aanvallen. Als ze bijkomt, is ze soms angstig. Af en toe, en vaak in periodes, krijgt ze ook grote aanvallen. Daarom zorgen we ervoor dat als ze bv. neerzit, er twee stoelen naast haar staan. Krijgt ze een aanval terwijl ze rechtopstaat, dan moeten we geluk hebben dat ze goed neervalt. Recent heeft ze op een week tijd een zevental grote aanvallen gehad. 34 jaar geleden zijn Karel en Rosanne gestart met de vzw Ikaros, een zelfhulpgroep voor mensen met epilepsie. Ze brengen een tijdschrift uit, gaan regelmatig uitleg geven over de aandoening en luisteren naar vragen van patiënten. Karel Blomme: Binnen onze werking hebben we al vaak gemerkt dat het enorm moeilijk is om je rijbewijs medisch te schorsen, dat initiatief moet van jezelf komen, al zijn er veel mensen die dat niet doen. De apotheker is volgens mij goed
juli 2015 | farmazine | 15
DE PATIENT
geplaatst om het belang ervan duidelijk te maken aan de patiënt. Als er iets gebeurt, kunnen de gevolgen erg groot zijn... Pas als je een jaar aanvalsvrij bent, mag je opnieuw achter het stuur, al worden daar soms uitzonderingen op gemaakt voor patiënten die goed onder controle zijn. Een apotheker weet immers vaker dat iemand epilepsie heeft dan de arts, want ze zien het rechtstreeks aan de medicatie. Karel en Rosanne krijgen regelmatig de vraag of je kan sterven aan epilepsie. Vaak wordt ervan uitgegaan dat je enkel kan sterven door verwondingen die je oploopt tijdens een aanval, door slecht te vallen, maar dat klopt niet helemaal. Karel Blomme: Een secundair gevolg van een aanval kan ook ademnood zijn gevolgd door een hartaanval. Dit doet zich meer voor bij patiënten die jong zijn en hun therapie niet trouw volgen. Het komt niet vaak voor, maar ik vind het wel belangrijk dat apothekers dat weten. Het geeft aan hoe belangrijk het is dat (jonge) mensen trouw zijn aan hun therapie. Rosanne Dorme: Therapietrouw is ontzettend belangrijk. Onze apotheker heeft ons dat duidelijk gemaakt, maar ik merk dat er nog veel patiënten zijn die dat belang niet beseffen. Ze vergeten soms hun medicatie, of bouwen op eigen initiatief af. Als wij zoiets doen worden we binnen de paar uur gestraft, maar dat is niet bij iedereen het geval. Zeker jonge mensen hebben het vaak moeilijk, ze willen hun medicatiegebruik in eigen handen nemen en willen die bemoeizucht van de ouders niet meer, maar dat loopt toch af en toe fout. Voor Leen maken we nu gebruik van een Medibox, telkens ze haar geneesmiddelen moet nemen gaat er een alarm af. farmazine: Hebt u daarvoor gebruikgemaakt van een medicatieschema? Rosanne Blomme: Een medicatieschema heb ik zelf nog niet laten maken. Ik heb er vorig jaar wel over geschreven in ons tijdschrift, toen er in De Apotheekkrant een artikel stond, maar zelf één laten maken heb ik nog niet gedaan. Wel is het al gebeurd dat als Leen op weekend gaat, hoezeer we er ook op aandringen dat alles correct verloopt, we toch achteraf zien dat de medicatie niet goed werd opgevolgd. Een medicatieschema zou in dat geval goed kunnen helpen! Krijgt ze dan tijdens een kort verblijf last van bv. diarree, dan ziet een arts of apotheker aan het medicatieschema meteen wat hij wel en niet mag geven. Als Leen wordt opgenomen in het ziekenhuis is er altijd wel iemand van ons bij, en houden we zelf haar medicatie in de gaten, maar ook daar zou een medicatieschema handig zijn. Ze willen er soms iets wijzigen of overgieten in potjes, maar dat staan wij niet toe. farmazine: Welke meerwaarde biedt jouw apotheker? Rosanne Dorme: Bij de apotheker krijg je een antwoord op
16 | farmazine | juli 2015
Karel en Rosanne Blomme-Dorme bij een kunstwerk van Leen.
heel wat vragen. Zo heb ik bv. aan mijn apotheker gevraagd of ik Leen tijdens het weekend moest wakker maken opdat ze tijdig haar medicatie zou innemen, en of ik bij braken een nieuwe dosis moest toedienen. Onlangs vroeg ik me af of ik een pil in twee mocht breken. De apotheker heeft me toen verder geholpen en doorverwezen naar www.pletmedicatie.be, een website die ik ondertussen al met vele anderen heb gedeeld. Mijn apotheker houdt ook andere zaken voor me in het oog. Voor de terugbetaling van de medicatie heb ik een attest nodig van het RIZIV. Normaal vervalt dat volgend jaar, maar ze heeft me laten weten dat ik geen nieuw moet aanvragen, omdat het nu levenslang geldig is. Bij tijd en stond wijst je apotheker je ook op zaken waarop je moet letten. farmazine: Tot slot, heb je nog een tip voor apothekers om patiënten met epilepsie beter bij te staan? Rosanne Dorme: Andere mensen hebben soms meer schroom dan ikzelf, dan is het belangrijk dat de apotheker de eerste stap zet, voldoende informeert en nagaat of de patiënt nog met vragen zit. Zeker net na de diagnose kom je met heel wat vragen buiten bij de dokter. Het is belangrijk dat je op dat moment gerustgesteld wordt, en weet dat je niet de enige bent met epilepsie. Bovendien verwachten ze dan op korte termijn veel effect van de geneesmiddelen. Doorverwijzen naar Ikaros en een folder meegeven is uiteraard ook zinvol (knipoog).
Begin 2016 organiseert de Epilepsie Liga een epilepsiedag in Leuven met als thema het drieluik arts – apotheker – patiënt. Meer info: www.epilepsieliga.be. Ikaros vzw: www.epilepsiegroep-ikaros.be
AAN DE SLAG rubriek
Doe mee! Talent aan het werk! Haal het beste uit jezelf! Marie Van de Putte 'Ik heb geen tijd', 'patiënten staan er niet voor open', 'dokters werken niet mee', … Herken je je hierin? Ik denk dat elke apotheker hier meer dan eens tegenaan loopt, ook ik. Onze bekommernissen zijn voor een stuk terecht. Veranderen vraagt een engagement. Dat is waar, maar de gevraagde inspanning is niet onoverkomelijk. En, je krijgt er veel voldoening voor in de plaats!
Dit najaar willen we met de Vlaamse apothekers volop gaan voor het verhogen van de griepvaccinatiegraad, Vitalink en transmurale zorg. Hoe we dat precies willen doen, verneem je heel binnenkort. We willen dit jaar werken aan ‘quick wins’. Apothekers hebben immers nood aan projecten en campagnes die een duidelijke meerwaarde betekenen voor de patiënt. Zo streven we tegelijk ook naar meer erkenning voor ons beroep. Neem nu Vitalink. Terwijl ik dit hier schrijf, kom ik net terug van een zorgregiovergadering, waar ook huisartsen aanwezig waren. Enkele huisartsen spraken me aan. “Jullie apothekers zullen wel enorm blij zijn met de komst van Vitalink. Eindelijk een manier om samen te werken rond medicatie, om de patiënt loyaal te maken aan uw apotheek!”. Ik was aangenaam verrast om dat te horen uit de mond van huisartsen. Ze bedoelden in feite dat we via Vitalink een tool krijgen om écht huisapotheker te zijn voor onze patiënten. Gelijk hebben ze! Vitalink biedt ons, apothekers, een enorme opportuniteit. Laten we deze kans dan ook met beide handen grijpen!
Doe mee met Vitalink Doe mee met Vitalink en ondersteun je patiënten met een medicatieschema. Je krijgt nu de kans om je kandidaat te stellen om individueel of met een arts of verpleegkundige uit de buurt van start te gaan met het Vitalink-medicatieschema. Vitalink is het digitale platform van de Vlaamse overheid voor het veilig delen van zorg- en welzijnsgegevens. Dankzij Vitalink beschikken apothekers, maar ook huisartsen, thuisverpleegkundigen en andere zorgverleners heel eenvoudig over correcte en actuele patiënteninformatie.
Hoe kan ik meedoen? Het is echt heel makkelijk! Je vult het formulier in op www.eenlijn.be/index/vitalink of stuurt een e-mail naar
[email protected]. Dat vraagt slechts één minuutje tijd. Een coördinator brengt je vervolgens in contact met één of meerdere artsen of verpleegkundigen uit je buurt, zodat je samen een cluster kan vormen.
Binnen het cluster zoek je naar enkele gemeenschappelijke patiënten (die minstens drie verschillende geneesmiddelen nemen), waarvoor je in samenwerking met de huisarts een medicatieschema maakt en dat vervolgens deelt via Vitalink. Zo kan je voor enkele patiënten écht samenwerken met de huisarts en verpleegkundige. Door de nauwe samenwerking kan je als apotheker het medicatieschema veel beter up to date houden en het schema ook op een gemakkelijke manier laten valideren door de huisarts. Zo krijgen jouw patiënten de beste begeleiding en ben je helemaal mee met de nieuwste digitale gegevensdeling. Vitalink wordt nu al ondersteund door verschillende softwarepakketten. Indien jouw softwarepakket deze functionaliteit nog niet aanbiedt, kan je je toch al inschrijven. Zodra beschikbaar, word je op de hoogte gebracht en kan je aan de slag! Bijna alle softwarehuizen hebben trouwens beloofd om tegen het najaar een werkbare Vitalinkmodule klaar te hebben. Meer nog: ze krijgen een subsidie als we er volop mee beginnen werken. Het is nu dus ook in je eigen belang dat je er effectief mee aan de slag kan.
Ja, ik wil! Maar ... Je wil wel, maar ziet het niet onmiddellijk zitten? Toch zou je mee op de kar willen springen. Gelijk heb je! KOVAG en VAN willen samen met álle apothekers gaan voor betere zorg, meer samenwerking én efficiëntere zorg. We moeten de handen in mekaar slaan. Wil je ook meedoen, maar aarzel je nog een beetje? Geef ons gerust een seintje. We beantwoorden graag jouw vragen. Bel naar KOVAG (09 225 41 90) of mail naar
[email protected]. Wij helpen je graag verder!
juli 2015 | farmazine | 17
KOVAG
rubriek
Enveloppenactie: de opgeloste medicatieschema's Marleen Haems Enkele maanden geleden kreeg je de kans om ons te laten weten hoe vaak je medicatieschema's maakt in de apotheek. De resultaten hiervan kon je in een vorig nummer al ontdekken. Velen hebben toen ook een medicatieschema opgemaakt en ons terugbezorgd. Eén correct antwoord is er niet, maar we hebben de beste beslissingen en de meest gemaakte fouten even op een rij gezet.
Herinner je je één van de volgende casussen nog? Mevr. De Vos (81jaar): R/ Omeprazole EG 20mg 1xdd R/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Spiriva 1xdd R/ Uri-Cran 1xdd R/ Lormetazepam EG 1mg 1xdd
Mevr. Janssens (76 jaar): R/ Omeprazole EG 20mg 1xdd R/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xdd R/ Spiriva 1xdd R/ Uri-Cran 1xdd R/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mg
Inderdaad, tijdens de enveloppenactie kreeg je één van deze casussen toegeschoven en werd gevraagd om een correct medicatieschema op te stellen. Graag delen we met jou de resultaten: wat konden we vaststellen? Waarover kijken we gemakkelijk heen? Waar moeten we op letten? Wat is het beste medicatieschema dat we uit de ingezonden resultaten hebben geselecteerd? We bespreken hier de casus van Mr. De Windt. Alle opmerkingen voor Mevr. De Vos en Mevr. Janssen zijn immers ook op hem van toepassing. Enkele vaststellingen uit de inzendingen. Let erop dat: • het advies eenduidig is: bv. Omeprazole EG 20mg 1xdd wordt best 15 à 30 min voor het ontbijt genomen. Dit moet altijd op hetzelfde ogenblik. Sommige collega’s duidden aan dat dit ook ’s avonds kan. We raden aan op het medicatieschema slechts één mogelijkheid te schrijven om verwarring te vermijden. Bespreek eventueel met de patiënt of hij dit ’s morgens of ’s avonds zal nemen. • voor Spiriva 1xdd en Uri-Cran 1xdd hetzelfde geldt: altijd op hetzelfde tijdstip nemen. Duid ook hier een vast tijdstip aan. Eenduidigheid bevordert immers de therapietrouw. • het aantal innamemomenten zoveel mogelijk beperkt
18 | farmazine | juli 2015
Dhr. De Windt: R/ Omeprazole EG 20mg 1xdd R/ Ventolin – in nood R/ Furosemide Sandoz 40mg 1xdd R/ Amoxiclav 875mg 3x1dd R/ Temesta 1mg 1xdd R/ Uri-Cran 1xdd R/ Lorazepam EG 1mg 1xdd R/ Seretide 50/500mg R/ Marevan R/ Alprazolam Sandoz 0.5mg 3x1dd
blijft. Ook dit bevordert de therapietrouw. Indien mogelijk worden de verschillende geneesmiddelen die eenmaal per dag moeten genomen worden, best samen genomen. • de patiënt het verschil begrijpt tussen ‘nuchter’ en voor het ontbijt. Let ook op de juiste innamemomenten voor de verschillende geneesmiddelen. In dit geval wordt Omeprazole 20mg 1xdd best nuchter en Furosemide 40 mg 1xdd best niet nuchter genomen. Furosemide wordt best tijdens of na het ontbijt genomen. • het begrip ‘noodmedicatie’ duidelijk wordt gespecifieerd op het medicatieschema. Voor Ventolin wordt de vermelding ‘enkel in nood gebruiken’ best toegevoegd: max. 4 x 2 puffs/dag; schudden voor gebruik. • bij tijdelijke medicatie zoals een antibioticum duidelijke instructies vermeld worden over de gebruiksduur: ‘doos uitnemen’, ‘7 dagen vanaf 24 april’ of ‘stop vanaf 1 mei’ zijn mogelijkheden. Vul ook de einddatum van de behandeling in. • je gebruikmaakt van Delphi en interacties bewaakt! Zo stel je vast dat bij gelijktijdig gebruik van Marevan en Amoxiclav bloedingscomplicaties werden vastgesteld en dat aanbevolen wordt de prothrombinetijd of INRwaarde aan het begin en einde van de behandeling gedurende enkele dagen intensief te controleren. Indien nodig moet de dosering van de vitamine K-antagonist
KOVAG rubriek
worden bij Mr. De Windt. Op het medicatieschema zorgen we ervoor dat slechts één van beide vermeld staat. Het andere wordt geschrapt. Wil je toch duidelijk maken aan de patiënt dat je dit geschrapt hebt, vermeld dit dan bij de opmerkingen. Wanneer je beide vermeldt in het schema, dan blijft dat voor de patiënt verwarrend en bestaat het risico dat hij beide blijft nemen.
aangepast worden. Overleg met de voorschrijver kan hier zinvol zijn. • je in het algemeen bij gebruik van een anticoagulans verwijst naar het innameschema van de arts dat bij dit geneesmiddel hoort, en dit liefst ook nog eens bespreekt met de patiënt. • je het gebruik van meerdere benzodiazepines tegelijkertijd kritisch bekijkt. Hou daarbij rekening met het risico op vallen bij oudere mensen. Neem eventueel contact op met de voorschrijver. • je dubbelmedicatie schrapt. Temesta kan dus geschrapt
Het beste medicatieschema dat ons (door meerdere!) collega’s werd ingezonden zag er dus als volgt uit:
De redactie ontvangt graag jouw reacties. Heb je sug- Het is vaak een afweging tussen risico’s en voordelen. Elgesties bij bovenstaand medicatieschema? Kom je in ders in dit nummer kan je lezen dat men duidelijk exper de praktijk een medicatieschema tegen met specifieke tise van de apotheker verwacht op vlak van medicatieproblemen of onduidelijkheden? Laat het ons weten! schema's. Laat ons deze uitdaging aangaan en samen Medicatieschema’s maken is geen exacte wetenschap. zoeken naar de meest geschikte oplossingen!
juli 2015 | farmazine | 19
itmaken u l e e d j ji Wil ook actieraad van de red ine? van farmaz
Laat het ons weten! Stuur een mail naar
[email protected] of bel naar 09 235 76 39. Wat verwachten wij? Jij bepaalt mee de inhoud van farmazine. Tien keer per jaar krijg je de kans om farmazine in primeur na te lezen en je opmerkingen en suggesties door te geven. Drie keer per jaar komt de redactieraad bijeen om te brainstormen over nieuwe onderwerpen.
farmazine | nr 56 | juli 2015 EEN UITGAVE VAN BAF EN KOVAG Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem T 09 225 41 90 | F 09 225 99 75 | E
[email protected] REDACTIERAAD Catherine Bodequin en aprs. Daisy Cosyns, Liesbeth De Marie, Annelies Drappier, Leen Ghyzelings, Marleen Haems, Karen Poels, Diane Reymen, Dimitri Segaert, Stefaan Toubast, Marie Van de Putte, Inge Van Tongelen, Lieven Zwaenepoel EINDREDACTIE Catherine Bodequin VERANTWOORDELIJKE UITGEVER apr. Marleen Haems, Kortrijksesteenweg 157, 9830 Sint-Martens-Latem ABONNEMENT: € 25 - gratis voor leden van BAF en KOVAG OPLAGE: 1.500 exemplaren