VOORWOORD Voor u ligt de Kadernota Integrale Veiligheid 2005-2010 van de gemeente Noordenveld. Deze nota beoogt aan de gemeenteraad van Noordenveld de bouwstenen te leveren voor zijn kaderstellende taak bij het vormgeven van integraal veiligheidsbeleid in en door de gemeente. Als bouwstenen zijn daartoe in deze nota opgenomen: een beschrijving van dit specifieke beleidsveld; verklarende theorie over de herkomst van (on)veiligheidsgevoelens; een analyse van de staat van veiligheid in Noordenveld en tips, trucs en geconstateerde valkuilen uit de praktijk van andere gemeenten. De afzonderlijke leeswijzer zal u verder door deze kadernota leiden. Ik hoop, als portefeuillehouder integraal veiligheidsbeleid, dat de gemeenteraad, maar ook het college, de ambtelijke organisatie en de vele externe veiligheidspartners van de gemeente Noordenveld in de komende jaren veel plezier en profijt van deze kadernota zullen hebben bij hun koersbepaling en werk. J.H. van der Laan burgemeester
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
1
COLOFON Opdrachtgever:
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld, namens deze: de heer J.H. van der Laan, burgemeester en portefeuillehouder Integraal veiligheidsbeleid
Auteur:
Erik Gringhuis, interim-beleidsmedewerker Integrale Veiligheid, afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning
Co-referent:
Sigrid Bos-Ketting, medewerker Openbare Orde en Veiligheid en ambtelijk portefeuillehouder Integraal veiligheidsbeleid, afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning
Deze kadernota Integrale veiligheid is tot stand gekomen op basis van de bereidwillige medewerking van een groot aantal interne en externe ketenpartners betrokken bij het veiligheidsbeleid van de gemeente Noordenveld, waarvoor we zeer erkentelijk zijn.
Gemeente Noordenveld Juni 2005
2
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
INHOUDSOPGAVE = Leeswijzer
7
= Hoofdstuk 1: Beschrijving van het beleidsveld en de aanpak 1.1. Inleiding en aanleiding
11 11
1.2. Integraal, veiligheid, beleid 1.2.1. 1.2.2.
Beleid Integraal
1.2.2.1. 1.2.2.2. 1.2.2.3. 1.2.3.
11 11
Integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s Integraal m.b.t. de veiligheidsketen Integraal m.b.t. de veiligheidspartners
Veiligheid
12 12 12 12
1.3. Belangrijkste veiligheidspartners 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4. 1.3.5. 1.3.6. 1.3.7. 1.3.8. 1.3.9. 1.3.10. 1.3.11.
11
Burgers Gemeente Politie Openbaar Ministerie Brandweer Burgemeester Medewerker Integrale Veiligheid Gemeentelijke organisatie Gemeenschappelijke regelingen Provincie Externe partners
1.4. Reeds aangegeven prioriteiten/uitgangspunten Noordenveld t.a.v. Veiligheid Bestuursakkoord en Collegeprogramma Noordenveld 2002-2006 1.4.2. Programmabegroting Noordenveld 2005 1.4.3. Milieubeleidsplan Noordenveld 2005 1.4.4. Korpsbeleidsplan Politie Drenthe 2005
13 13 14 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16
1.4.1.
16 16 16 16
1.5. Cyclus Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld en andere Documenten
16
1.6. Samenvatting
17
= Hoofdstuk 2: Subjectieve sociale veiligheid in woon- en leefomgeving 2.1. Inleiding
21 21
2.2. Waarom voelen burgers zich onveilig
21
2.3. Algemeen uitgangspunt: sociale veiligheid organiseren
22
2.4. Strategie: herkenbaarheid organiseren
22
2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4.
Actieveld Actieveld Actieveld Actieveld
1: 2: 3: 4:
een overzichtelijke context aanwezigheid van steun en toezicht gedeeld normbesef kennen en gekend worden
2.5. Samenvatting
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
22 23 23 24 25
3
= Hoofdstuk 3: Veiligheidsanalyse gemeente Noordenveld 3.1. Inleiding
4
29 29
Veilige woon- en leefomgeving 3.2. Veiligheidsthema: Overlast
31
3.3.
Veiligheidsthema: Onveiligheidsgevoelens
33
3.4.
Veiligheidsthema: Leefbaarheid en sociale weerbaarheid
35
3.5.
Veiligheidsthema: In en om de woning / huiselijk geweld
37
3.6.
Veiligheidsthema: Geweld
38
3.7.
Veiligheidsthema: Inbraken / voertuigcriminaliteit
39
3.8.
Veiligheidsthema: Overige criminaliteit
40
Bedrijvigheid en veiligheid 3.9. Veiligheidsthema: Veiligheid bedrijventerreinen / winkelcentra
41
3.10. Veiligheidsthema: Uitgaan en overlast
43
3.11. Veiligheidsthema: Toerisme en onveiligheid
45
3.12. Veiligheidsthema: Grootschalige evenementen
46
Jeugd en veiligheid 3.13. Veiligheidsthema: Overlast jongeren
48
3.14. Veiligheidsthema: 12-minners
50
3.15. Veiligheidsthema: Allochtone jongeren
52
3.16. Veiligheidsthema: Harde kern
53
3.17. Veiligheidsthema: Alcohol en drugs
54
Fysieke veiligheid 3.18. Veiligheidsthema: Verkeersveiligheid
56
3.19. Veiligheidsthema: Veilige infrastructuur
58
3.20. Veiligheidsthema: Brandveiligheid gebouwen
59
3.21. Veiligheidsthema: Risico’s aanwezige bedrijvigheid
60
3.22. Veiligheidsthema: Risico’s natuurrampen
62
Integriteit en veiligheid 3.23. Veiligheidsthema: Organisatiecriminaliteit
64
3.24. Veiligheidsthema: Georganiseerde criminaliteit
66
3.25. Veiligheidsthema: Integriteit lokaal bestuur
67
3.26. Veiligheidsthema: Geweld/Ongewenste omgangsvormen/BHV
69
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
= Hoofdstuk 4: Bestuurlijke randvoorwaarden voor veiligheidsbeleid 4.1. Inleiding
73 73
4.2. Bestuurlijke randvoorwaarden
73
4.3. Motto: veiligheid bevorderen i.p.v. onveiligheid bestrijden
74
4.4. Samenvatting
74
= Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen 5.1. Conclusies 5.2. Aanbevelingen aan de raad als kaderstellend orgaan
=Bijlagen A. Factoren van (on)veiligheidsgevoelens B. Lijst van geïnterviewden veiligheidsanalyse
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
77 77 79
83 87
5
LEESWIJZER Bij het schrijven van deze Kadernota Integrale Veiligheid is de gemeenteraad van Noordenveld als primaire doelgroep genomen en de kaderstellende taken van de raad als leidend principe. Centrale vraag voor de opbouw is dan ook steeds geweest: “Welke bouwstenen heeft de raad nodig om kaders te kunnen stellen en prioriteiten aan te geven inzake het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente Noordenveld.” Bouwen begint met een goede basis. Deze kadernota begint dan ook met een introductie op het begrip en het beleidsveld integrale veiligheid: • waarom een nota integraal veiligheidsbeleid?; • wat is dat eigenlijk: integraal veiligheidsbeleid?; • waar hebben we het bij veiligheid over? en • wie zijn de spelers en partners in de veiligheidsketen? Het staat allemaal in hoofdstuk 1, dat daarmee het karakter heeft van het verkennen van ‘arena, namen en rugnummers’. Ook wordt hier een beeld geschetst van beoogde planvorming en cyclus van het integraal veiligheidsbeleid en de plaats van de kadernota daarin. In de praktijk kunnen er grote verschillen bestaan tussen daadwerkelijke onveiligheid en beleefde onveiligheid. Als volksvertegenwoordigers zullen bij uitstek raadsleden geconfronteerd worden met onveiligheidsgevoelens bij burgers. Hoe ga je met die gevoelens om en wat kun je daar bij het stellen van kaders en prioriteiten mee? In hoofdstuk 2 en de (belangrijke) bijlage die daarbij hoort wordt daarom stilgestaan bij de herkomst van onveiligheidsgevoelens en, die herkomst kennende, welke oplossingsrichtingen bestaan om die onveiligheidsgevoelens teniet te doen. U bent nu zo ver gevorderd in de kadernota dat u het speelveld, de spelers en de termen kent en u beschikt nu ook over een aantal instrumenten waarmee u de huidige veiligheidssituatie in Noordenveld kunt analyseren. Zo weet u waar onveiligheidsgevoelens vandaan komen en via welke inspanningen en/of basisprincipes veiligheidsgevoelens kunnen worden bevorderd. U kunt nu de veiligheidsarena van Noordenveld zelf betreden. Dat gebeurt in hoofdstuk 3, waar de staat van veiligheid in Noordenveld op een groot aantal veiligheidsthema’s wordt geanalyseerd. Dit hoofdstuk vormt de kern van deze kadernota. Bij het kennisnemen van de veiligheidsanalyse bent u door de opgedane kennis in de eerste twee hoofdstukken in staat eventuele risico’s en witte vlekken in de veiligheid van Noordenveld te onderkennen. Ook kunt u eerder genomen besluiten of reeds ingezette acties van Noordenveld op (contra)productiviteit voor veiligheid en veiligheidsgevoel beoordelen. U bent nu op het punt aangekomen dat u kaders kunt gaan stellen voor het gemeentelijk veiligheidsbeleid in de komende jaren en welke prioriteiten u daarin wilt zien bij het bevorderen van die veiligheid. Om uw kaders en prioriteiten duurzaam en effectief te maken zijn in hoofdstuk 4 een aantal bestuurlijke randvoorwaarden geformuleerd, gebaseerd op ervaringen in de veiligheidspraktijk elders, die u daarbij behulpzaam kunnen zijn. Daarmee houdt de behulpzaamheid bij uw kaderstellende rol niet op. In hoofdstuk 5 trekt het college uit de veiligheidsanalyse een aantal conclusies die u desgewenst tot de uwe kunt maken en doet op basis daarvan een aantal aanbevelingen voor de door u te stellen kaders. Hoewel bij het schrijven van deze kadernota primair de doelgroep raadsleden is gekozen, beoogt dit document in zijn geheel ook meerwaarde te hebben voor bij het veiligheidsbeleid betrokken bestuurders, beleidsmedewerkers en andere interne en externe ketenpartners. Met name de bevindingen en aanbevelingen in de hoofdstukken 2 en 4 zijn relevant wanneer daadwerkelijk invulling en uitvoering wordt gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is een breed begrip, het raakt aan vele organisaties en beleidsvelden en het werken eraan raakt dus aan veel mensen.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
7
Hoofdstuk 1
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
9
1 BESCHRIJVING VAN HET BELEIDSVELD EN DE AANPAK 1.1 Inleiding & aanleiding Veiligheid staat hoog op de nationale en lokale politieke agenda. Hoger dan ooit lijkt wel. Burgers en organisaties stellen in toenemende mate belang in sterke veiligheidszorg. Voor een gemeente als Noordenveld die midden in de maatschappij wil staan is het dan ook belangrijk daar aandacht aan te besteden en actief werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Vanaf midden jaren ‘90 heeft de regering duidelijk gemaakt dat zij het belangrijk vindt als veiligheidsproblematiek integraal wordt aangepakt en opgepakt. Dit kwam eerst tot uitdrukking in het Integraal Veiligheidsprogramma en is daarna voortgezet in het programma 'Naar een veiliger samenleving.' Bij het realiseren van een veiliger samenleving hebben gemeenten volgens de rijksoverheid een belangrijke rol: als regisseur optreden in de keten van veiligheidspartners. Daarnaast worden gemeenten door de regering dringend uitgenodigd voor het eigen grondgebied een integraal veiligheidsbeleid op te zetten. Hoewel niet wettelijk verplicht, is dat eigenlijk vanzelfsprekend. Immers, zonder beleid is het lastig regisseren. Veiligheid is een veelzijdig onderwerp met een veelheid van deelterreinen en relevante partijen. De kans op een verbrokkelde, ‘hapsnap’ aanpak is dan groot. Dit kan de daadwerkelijke veiligheid in de gemeente aantasten. Het is van belang dat de gemeenteraad zicht heeft op de veiligheid in brede zin in de gemeente. En vervolgens de veiligheidsthema’s benoemt waar het bestuur zich met name op dient te richten. Door integraal beleid te voeren kunnen evenwichtige keuzes gemaakt worden. En een goede rolverdeling afgesproken met interne en externe partners. De politie speelt een sleutelrol in de veiligheidszorg in gemeenten. Om haar mogelijkheden goed te benutten en daarin de gemeentelijke prioriteiten te laten doorklinken is gemeentelijk beleid nodig waarin die lokale voorkeuren aangegeven zijn. De gemeente Noordenveld neemt de handschoen op om integraal veiligheidsbeleid te gaan voeren en heeft zich o.a. in haar • Bestuursakkoord 2002-2006 • Collegeprogramma 2002-2006 en recent nog in de • Programmabegroting 2005 en het • Politiewijkplan Noordenveld 2005 verbonden aan het schrijven én actueel houden van een Nota Integrale Veiligheid ten behoeve van overzicht en afstemming. 1.2 Integraal, veiligheid, beleid Deze nota gaat over integraal veiligheidsbeleid. Maar wat is dat eigenlijk? Om daar nu al een beeld van te krijgen kan behulpzaam zijn om de afzonderlijke elementen van het begrip te bekijken: integraal, veiligheid en beleid. Dat zal hierna gebeuren. 1.2.1 Beleid Het element beleid maakt duidelijk dat het om een werken naar de toekomst gaat. Het geeft planmatigheid, structuur en een cyclisch proces van inventariseren, doen, checken en bijstellen aan (zie verder § 1.5). Om te bepalen wat je straks gerealiseerd wil zien moet je eerst weten hoe het nu is. Belangrijk element van de nota is dan ook de nulmeting naar de staat van veiligheid. Hoofdstuk 3 zal in het teken staan van deze veiligheidsanalyse 1.2.2 Integraal Het element integraal duidt op samenhang, afstemming en een bepaalde mate van volledigheid. De integraliteit in het veiligheidsbeleid komt tot uitdrukking op de volgende niveaus: • integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s • integraal m.b.t. de veiligheidsketen • integraal m.b.t. de veiligheidspartners
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
11
1.2.2.1 Integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s De VNG heeft in 2003 de handreiking “Kernbeleid veiligheid” uitgegeven om gemeenten behulpzaam te zijn bij het vormgeven van integraal veiligheidsbeleid. De handreiking onderscheidt vijf veiligheidsvelden, onderverdeeld in 24 veiligheidsthema’s, waartoe de gemeentelijke veiligheidszorg zich uitstrekt. De vijf veiligheidsvelden zijn: • veilige woon- en leefomgeving • bedrijvigheid en veiligheid • jeugd en veiligheid • fysieke veiligheid • integriteit en veiligheid Door in de nota na te gaan • wat de veiligheidssituatie binnen het grondgebied is op/bij deze velden/thema’s, • welke inspanningen al worden of zijn gedaan en • welk beleid inmiddels is gemaakt ontstaat een breed inzicht in de veiligheidstoestand in Noordenveld. Witte vlekken worden zo zichtbaar, maar ook de plaatsen waar overlap is. 1.2.2.2 Integraal m.b.t. de veiligheidsketen Veiligheidsinspanningen kunnen vanuit verschillende invalshoek worden gedaan. De veiligheidsketen waaruit je kunt werken ziet er als volgt uit pro-actie preventie preparatie repressie nazorg
structureel voorkomen van onveiligheid voorkomen van directe oorzaken onveiligheid en beperken van de gevolgen ervan daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van inbreuken / feitelijke aantastingen daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid al hetgeen nodig is om zo snel mogelijk weer terug te keren in de ‘normale’ verhoudingen
Nadat in deze nota een nulmeting naar de veiligheidssituatie binnen Noordenveld is gedaan en de gemeenteraad op basis daarvan haar prioriteiten heeft aangegeven zal steeds een jaarlijks Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid worden opgesteld. In dit uitvoeringsprogramma zullen dan de concrete projecten voor dat jaar worden opgenomen en krijgt de veiligheidsketen speciale betekenis. Speciaal omdat bij de projecten zal worden aangegeven wat vanuit de diverse invalshoeken van de keten mogelijk is en/of zal worden gedaan. Pro-actief werken wint aan betekenis ten opzichte van reactief werken (het bekende: “voorkomen is beter dan blussen”). Naar mogelijkheden van pro-actie en preventie zal dan ook bij het maken van veiligheidsprogramma’s nadrukkelijk moeten worden gekeken. 1.2.2.3 Integraal m.b.t. de veiligheidspartners Bestrijding van onveiligheid kent vele partners (zie § 1.3), die gemakkelijk langs elkaar heen kunnen werken. Nadat in het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid de speerpunten voor dat jaar zijn vastgelegd, zal dan ook worden aangegeven wie, wat, wanneer zal doen opdat een sluitende aanpak ontstaat. Om estafettestokjes soepel te kunnen overgeven vraagt dit om het uitspreken van committment van (het bevoegd gezag van) de veiligheidspartners met de onderdelen van het Uitvoeringsprogramma vóórdat een daarin genoemd project succesvol ter hand kan worden genomen. 1.2.3 Veiligheid Veiligheid is een begrip met een veelheid van betekenissen. In deze nota wordt het begrip veiligheid omschreven als het aanwezig zijn van een zekere mate van ordening en rust in het publieke domein en bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen plotselinge of dreigende aantasting. Binnen dit brede veiligheidsbegrip worden in de veiligheidssector vaak nog een aantal nadere onderscheiden gemaakt: Veilig zijn en veilig voelen zijn begrippen die niet gelijk zijn aan elkaar.
12
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Het eerste begrip wordt vaak objectieve veiligheid genoemd. Hierover zijn meetbare gegevens bekend zoals over criminaliteit (geweldsmisdrijven), brand- en rampgevaar, milieurisico’s en verkeersveiligheid. De aanwezige gevoelens van onveiligheid (onder burgers) worden aangeduid met het begrip subjectieve veiligheid. Deze gevoelens van onveiligheid hebben een belangrijke uitwerking op het sociale en maatschappelijk gedrag van mensen. Ze blijken afhankelijk van de individuele beleving van mensen en hebben vaak geen directe relatie met het feitelijk slachtofferschap. Een ander onderscheid wat veelal gemaakt wordt is dat tussen fysieke veiligheid en sociale veiligheid. Bij fysieke veiligheid gaat het om afwezigheid van bedreigingen vanuit de techniek (bijvoorbeeld explosie-, brand-of instortingsgevaar, ook bekend onder de term externe veiligheid) en vanuit de natuur (bijvoorbeeld overstromingen, windhoos). Bij sociale veiligheid gaat het om afwezigheid van bedreigingen die het gevolg zijn van misdrijven, overtredingen en/of ernstige overlast van de ene burger tegenover de ander. Of van de ene groep burgers ten opzichte van andere (groepen) burgers. Veilig zijn en veilig voelen zijn niet alleen verschillende begrippen, ze hebben ook niet altijd invloed op elkaar. Vaak komt het voor dat burgers zich in hun buurt en leefomgeving uiterst onveilig voelen, terwijl daarvoor geen grond is te vinden in gegevens van objectieve veiligheid. In de engste stegen loop je vaak het minste gevaar. Daarnaast zijn ook de burgers niet op één hand te tellen die met de grootste gemoedsrust wonen in het winterbed van een grote rivier. Of pal naast een LPG-station. Ook werden uitgaansgelegenheden na de ramp in Volendam niet opeens opvallend minder bezocht. In de praktijk blijkt zo dat niet de objectieve (on)veiligheid de grootste invloed op de burger heeft, maar juist de beleefde (on)veiligheid. Het gaat niet zozeer om wat waarheid is, maar wat als waarheid wordt ervaren. Daarnaast hebben (on)veiligheidsgevoelens in de praktijk minder hun oorsprong in de fysieke (on)veiligheid als wel in de sociale (on)veiligheid. Juist vanuit deze praktijk doen burgers een beroep op overheid en politiek, wordt tussenkomst gevraagd en al dan niet waardering betoont. Het gaat hier dan om het thema van de subjectieve sociale veiligheid met name in de woon- en leefsituatie. Gezien het belang van het thema zal hieraan in hoofdstuk 2 afzonderlijk aandacht worden besteed. Nagegaan zal worden welke factoren onveiligheidsgevoelens beïnvloeden en welke veiligheidsstrategie in reactie daarop gevolgd kan worden. Veiligheid is niet alleen een begrip met vele betekenissen. Het lijkt er ook op dat de hele veiligheidsdiscussie een hedendaagse manier van benoemen is van allerlei problemen die van alle tijden zijn: hangjeugd, unheimische straten, veranderende wijkbevolking, inkrimpende leefwereld en afnemende mobiliteit van bejaarde wijkbewoners, bevolkingsgroepen die elkaars leefwijze moeilijk begrijpen en afwijzen etc. Vroeger werd bijvoorbeeld de allochtonenproblematiek besproken in termen van taalproblemen, lage scholing, werkloosheid, uitkeringsmisbruik en andere labels. Nu echter wordt de allochtonendiscussie vooral gevoerd in termen van een veiligheidsprobleem. 1.3 Belangrijke veiligheidspartners 1.3.1 Burgers
Er bestaat een gedeelde verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte en samenleving (tezamen ook wel het publieke domein genoemd). Te lang is veiligheidsbeleid in dit publieke domein gezien als alleen een zaak van de overheid. En dan vooral van politie en justitie. Maar de verantwoordelijkheid voor de publieke sfeer is niet een exclusieve verantwoordelijkheid van de overheid. Het publieke domein hoort toe aan overheid én burgers gezamenlijk. Burgers moeten zich bij hun gedrag in de openbare ruimte laten leiden door omgangsvormen die zij ook in hun privé-sfeer gebruiken. En de veiligheid die burgers in hun privé-sfeer creëren moet zich ook (gaan) uitstrekken tot verantwoordelijk gedrag in het publieke domein.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
13
Burgers zijn, zoals hierboven beschreven, belangrijke partners in de integrale gemeentelijke veiligheidszorg. Ten eerste omdat zij waarden en normen kunnen uitdragen en beschermen in de openbare ruimte. Bovendien omdat zij vaak de eersten zijn die bepaalde problemen op het terrein van veiligheid en leefbaarheid signaleren. Doordat burgers ook vaak direct betrokken zijn bij deze problemen kunnen zij ook mogelijke oplossingsrichtingen aandragen. Door daarbij ook andere partners in te schakelen, zoals de politie, gemeente, of woningcorporatie, kunnen problemen op deze manier effectief en efficiënt worden aangepakt. 1.3.2 Gemeente Het voeren van een veiligheidsbeleid is van oorsprong een kerntaak van de overheid. De overheid is eerstverantwoordelijke voor de veiligheidszorg in het publieke domein. De rijksoverheid stelt daarvoor richtlijnen op, terwijl de lokale overheid, die als bestuurslaag het dichtst bij de burger staat, eerstverantwoordelijke is voor de ontwikkeling en uitvoering van een adequaat veiligheidsbeleid. Het lokale bestuur heeft bij uitstek een spilfunctie tussen enerzijds de vraag van burgers en de mogelijkheden gericht beleid te maken. Juist de gemeente heeft in veel gevallen de mogelijkheid een coördinerende, regisserende, sturende of controlerende rol te vervullen. In de eerste plaats zijn veiligheidsinbreuken het eerst merkbaar op gemeentelijk niveau. Daarnaast is de gemeente(raad) in staat prioriteiten te stellen, randvoorwaarden te scheppen en aan te sturen. Verder kan een gemeente dwingende regels opleggen, op basis waarvan kan worden opgetreden. Tenslotte is voor een veiligheidsaanpak doorgaans toespitsing op wijk- en buurtniveau nodig. 1.3.3 Politie De overheid mag als enige legaal geweld gebruiken. Dit ligt in uitvoerende zin, naast defensie, bij de politie. Verder heeft de politie ervaring met alle onderdelen van veiligheidszorg. En met het hele traject van de veiligheidsketen, van pro-actie tot nazorg. De politie is van oudsher de belangrijkste veiligheidspartner van de gemeente. Het gebiedsgebonden werken bij de politie sluit goed aan bij integrale gemeentelijke veiligheidszorg, omdat beide voor een belangrijk deel zijn gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. Recent is echter de rol van de politie als 24-uursnoodhulpdienst voor alle mogelijke zaken aanmerkelijk beperkt. Door gewijzigde prioriteiten binnen de rijksbegroting heeft ze er voor moeten kiezen zich zoveel mogelijk tot haar kerntaken te beperken (handhaven openbare orde). En moet zij de preventie nu overlaten aan gemeente, burger, scholen en bedrijven. 1.3.4 Openbaar Ministerie Sinds het begin van de jaren ’90 is criminaliteitspreventie een zelfstandig aandachtsveld in het meerjarenbeleid van het OM. Bij criminaliteitspreventie hebben alle betrokken partners een eigen specifieke rol, waarbij die van het OM ligt op de strafrechtelijke aanpak. De strafrechtelijke aanpak moet bij voorkeur het sluitstuk zijn van een bredere aanpak. Een aanpak die probeert om vooral met andere dan strafrechtelijke middelen en zo vroeg mogelijk bepaalde vormen van criminaliteit in te dammen. Ook vormen de analyses van het OM een vertrekpunt voor discussie tussen, en het maken van afspraken met, de vaste partners politie en gemeente. Eventueel worden daar nog andere maatschappelijk relevante partijen bij betrokken. 1.3.5 Brandweer Omdat de activiteiten van de brandweer de gehele veiligheidsketen bestrijken, van proactie tot nazorg, is zij een belangrijke factor in het lokaal veiligheidsbeleid. De brandweer is, samen met de politie en ambulancediensten, 24 uur per dag paraat om hulp te bieden. Preventie van branden, ongevallen en rampen is een essentieel onderdeel van veiligheidsbeleid. Hierin is de brandweer een belangrijke partner binnen de gemeente. Door al bij het vaststellen van bestemmingsplannen, structuurplannen en dergelijke het advies van de brandweer in te winnen, wordt het veiligheidsniveau in de gemeente verhoogd. 1.3.6 Burgemeester De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en is daarvoor politiek verantwoordelijk. Hij heeft het “opperbevel” bij rampen, branden of grootschalige ongevallen en is gezagsdrager op het terrein van de handhaving van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening.
14
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
In relatie tot zijn wettelijke taken vervult hij in de gemeente Noordenveld ook de coördinerende rol binnen het veiligheidsbeleid (en in het verlengde daarvan de handhaving). Hierdoor kan hij ingrijpen wanneer de integraliteit onder druk staat, afspraken niet worden nagekomen of een bijdrage van een gemeentelijke afdeling verlangd wordt. Immers, binnen het openbare orde- en veiligheidsbeleid is vaak sprake van een onderwerp waarbij meerdere portefeuillehouders binnen het college betrokken zijn. Ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid voor een bepaald beleidsveld. De regie en sturing van het politiekorps geschiedt hoofdzakelijk vanuit het Regionaal College. Hierin zijn het openbaar ministerie, politie en de 12 gemeenten (burgemeesters) vertegenwoordigd. Ook vindt frequent overleg plaats tussen de burgemeester en de wijkchef van de politie. En incidenteel vindt er op lokaal niveau soms nog een driehoeksoverleg plaats. Ook heeft de burgemeester van Noordenveld zitting in het bestuur van de regionale brandweer en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Door participatie in al deze overleggen heeft de burgemeester goed zicht op de ontwikkelingen in het veiligheidsbeleid bij deze partners. 1.3.7 Medewerker Integrale Veiligheid De medewerker integrale veiligheid vertegenwoordigt het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid en is ondersteuner van het bestuur. De medewerker fungeert zowel voor veel interne partijen als voor externe organisaties als aanspreekpunt op het gebied van veiligheid. De medewerker integrale veiligheid is belast met het verkrijgen en analyseren van relevante informatie en het vertalen van de informatie in beleid. Vervolgens is hij verantwoordelijk voor het stimuleren en volgen van de voortgang van de uitvoering van het beleid. Hij is de aanjager van de diverse projecten in de gemeente, die gericht zijn op veiligheid en leefbaarheid. Tenslotte draagt de medewerker integrale veiligheid zorg voor een goed en up-to-date rampenplan en de daarbij behorende noodzakelijke oefening van bestuur en ambtenaren. 1.3.8 Gemeentelijke organisatie Veiligheidsbeleid krijgt pas concrete invulling binnen de diverse facetten van het gemeentelijk handelen. Of het nu welzijn, onderwijs, ruimtelijke ordening, sociale zaken, bouwen, milieu of openbare werken betreft: er moet, met name in de pro-actieve en preventieve sfeer, aandacht zijn voor veiligheidsaspecten in de breedste zin. Naast de politie vormen gemeentelijke toezichthouders een belangrijke categorie functionarissen in de integrale veiligheidszorg. Toezicht blijkt in een behoefte te voorzien, zoals kan worden afgeleid uit de landelijke groei van het aantal toezichthouders. Toezicht heeft de afgelopen jaren zijn waarde bewezen. Dat blijkt uit het feit dat toezicht een preventieve werking heeft en uit het feit dat de (beleefde) veiligheid wordt vergroot als toezichthouders worden ingezet. Namens de gemeente Noordenveld heeft toezicht plaats via het Handhavingsteam en de resterende medewerker van het Toezichthoudersproject. Zo richt het Handhavingsteam zich met name op bouwen, slopen, milieu, brandveiligheid, naleving APV, bijzondere wetten en horecabepalingen en het gebruik van gronden, woningen en gebouwen volgens de daarvoor aangegeven bestemming. 1.3.9 Gemeenschappelijke regelingen Goede veiligheidszorg is bij uitstek een activiteit die je gezamenlijk oppakt. Niet alleen met partijen binnen het eigen grondgebied maar ook samen met andere overheden in de vorm van gezamenlijke organisaties. In de preventieve en repressieve sfeer zijn dit de gemeenschappelijke regelingen op het terrein van brandveiligheid, ongevallen en rampen, zoals de Regionale Brandweer Drenthe (RBD) en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De regionale brandweer heeft naast de "normale" brandweerzorg bij uitstek een belangrijke taak bij de rampenbestrijding, evenals de GHOR. 1.3.10 Provincie De provincie heeft een aantal eigen verantwoordelijkheden op het gebied van openbare orde en veiligheid (bijv. rampenbestrijding). Daarnaast kent de provincie een aantal beleidsvelden die een raakvlak hebben met veiligheid. De meest relevante op dit gebied
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
15
zijn jeugdzorg, verkeersveiligheid, infrastructuur, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening en milieu. 1.3.11 Externe partners Een integrale aanpak van het veiligheidsbeleid is alleen mogelijk wanneer er sprake is van medewerking en samenwerking van betrokken instanties. Te denken valt aan onderwijsinstellingen, hulpverleningsinstanties, de woningcorporatie, horecabedrijven, kerken, maatschappelijke instellingen en particuliere bedrijven. Deze instellingen zijn op bepaalde onderdelen van het veiligheidsbeleid direct betrokken en vaak deskundig en kunnen daarom een goede bijdrage leveren in de bestrijding van overlast- en onveiligheidsituaties. 1.4 Reeds aangegeven prioriteiten/uitgangspunten Noordenveld t.a.v. veiligheid 1 1.4.1 Bestuursakkoord en Collegeprogramma Noordenveld 2002-2006 • speerpunten jeugd (educatie veiligheidsbeleid, schooladoptie) en horeca (convenant) • experimenten buurtbeheer in samenspraak en gezamenlijke verantwoordelijkheid met bewonersgroepen en maatschappelijke organisaties • project Toezichthouders voortzetten en versterken • integraal handhavingsbeleid • sociale kwaliteit en economische vitaliteit kernen centraal • inwoners moeten zich veilig voelen in woon- en leefomgeving • veiligheid gezamenlijke verantwoordelijkheid overheid/burgers/bedrijven. Primaat integrale aanpak (intern/extern) 1.4.2 Programmabegroting Noordenveld 2005 • participatief bestuur via fysiek wijkbeheer • objectieve en subjectieve veiligheid vergroten • fysieke en sociale veiligheid • schooladoptieplan en horecaoverleg, samen met politie. • handhaving op straat, waarin toezichthouders een belangrijke rol spelen • integraal handhavingsbeleid • speerpunten jeugd en horeca 1.4.3 Milieubeleidsplan Noordenveld 2005 • deelname aan uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Drenthe 2004-2005 1.4.4 Korpsbeleidsplan Politie Drenthe 2005 Bovenlokale prioriteiten waaraan ook Noordenveld zich heeft verbonden zijn • jeugdcriminaliteit • verkeersveiligheid • geweld in het publiek domein • huiselijk geweld • zedencriminaliteit • versterking van algemene criminaliteitsbestrijding • intensivering van toezicht en handhaving • handhaving milieu 1.5 Cyclus Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld en andere documenten Deze eerste nota geeft de kaders weer voor het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Noordenveld. Belangrijkste elementen daarin zijn de veiligheidsanalyse en de prioriteiten die de raad, als kaderstellend orgaan, (op basis van die analyse) stelt. Gezien het grote belang dat het thema Veiligheid in maatschappij en dus politiek speelt zal voor de looptijd aangesloten worden bij de zittingstermijn van de raad. 1
Veiligheid komt in een veelheid van gemeentelijke beleidsdocumenten op detailniveau aan bod. Gezien het ‘generale’ karakter van deze Kadernota zijn dan ook alleen documenten opgenomen met een breder bereik of algemener karakter.
16
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
De nieuwe raad kan dan steeds voor de komende raadsperiode haar prioriteiten kiezen uit het brede veld van integrale veiligheid. Omdat de volgende raadsperiode echter al in 2006 start en deze kadernota dan wel een erg korte looptijd heeft in verhouding tot de onderzoeksinvesteringen die daarvoor zijn gedaan, is voor deze eerste nota een looptijd gekozen van 2005-2010. Daarnaast nodigt een zeer korte looptijd van de eerste kadernota niet uit met veelbelovende initiatieven te komen die voor hun succes een wat langere uitvoeringstermijn vergen. De eenmalig gekozen langere looptijd van deze kadernota impliceert uitdrukkelijk niet dat de nieuwe raad gebonden is aan de aan te geven prioriteiten van de huidige raad. De nieuwe raad zal dan ook direct na haar aantreden uitdrukkelijk in de gelegenheid worden gesteld de eerder aangegeven prioriteiten bij te stellen of uit te breiden. Dit levert dan de volgende cyclus op: • 2005: Een eerste Kadernota Integrale Veiligheid voor de periode 2005-2010; • medio 2006: Gemeenteraadsverkiezing en eventuele bijstelling van de door de vorige raad aangegeven prioriteiten; • voorjaar 2010: Gemeenteraadsverkiezingen en keuze prioriteiten voor de nieuwe nota door nieuwe raad; • najaar 2010: schrijven en vaststellen Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014; • voorjaar 2014: Gemeenteraadsverkiezingen en keuze prioriteiten voor de nieuwe nota door nieuwe raad; • etc. Ook als de looptijd van de eerste nota is verstreken, betekent dit niet dat haar rol daarna is uitgespeeld. Naar verwachting zullen belangrijke onderdelen integraal kunnen worden overgezet naar de kadernota 2011-2014 omdat met name de theorie niet snel aan actualiteit zal inboeten. Daarnaast laat de praktijk van gemeenten die eerder een nota integrale veiligheid schreven zien dat voor de vervolgnota meestal volstaan wordt met het aangeven van • opvallende verschillen t.o.v. de veiligheidsanalyse in de eerste kadernota, • actuele ontwikkelingen en • de nieuwe prioriteiten van de raad. Daarmee wordt dus in belangrijke mate voortgebouwd op bevindingen in de eerste nota. Op basis van de kadernota en de daarin door de raad aangegeven prioriteiten komt het college jaarlijks met een Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid. In het uitvoeringsprogramma wordt op hoofdlijnen aangegeven welke activiteiten op het terrein van veiligheid het college in dat jaar ter hand zal nemen. Zo wordt inzichtelijk hoe het college met de aangegeven prioriteiten in dat jaar omgaat en hieraan invulling geeft. Naast een overzicht van de in het jaar te realiseren of (op te starten meerjarige) activiteiten worden in het Uitvoeringsprogramma in ieder geval vastgelegd • het met de activiteit te realiseren doel; • welke afdeling trekker/probleemeigenaar van de activiteit zal zijn en • welke portefeuillehouder probleemeigenaar van de activiteit zal zijn. Ook de voor het project beschikbare middelen kunnen eventueel al in het uitvoeringsprogramma worden opgenomen. Daarnaast kan het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden benut voor het aangeven van opvallende wijzigingen in de gegevens welke ten grondslag hebben gelegen aan de veiligheidsanalyse in de Kadernota. De activiteiten die op hoofdlijnen in het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid zijn opgenomen worden door de betrokken afdelingen en/of werkgroepen nader uitgewerkt. Verder dient er natuurlijk evenwicht te zijn tussen het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid en de gemeentelijke Programmabegroting en de diverse afdelingsplannen. 1.6 Samenvatting In dit hoofdstuk is een verkenning van het beleidsterrein Veiligheid gedaan. Kort is aangegeven waarin de overheidsbetrokkenheid bij veiligheid is gelegen en het waarom van een kadernota Integrale Veiligheid in Noordenveld.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
17
Nagegaan is verder wat de inhoud en reikwijdte van het begrip Integraal Veiligheidsbeleid is. Sleutelwoorden daarin zijn: • samenhang, • samenwerking • een cyclisch proces van inventariseren, doen, checken en bijstellen • een bepaalde mate van volledigheid • aangrijpingspunten voor veiligheidshandelen (veiligheidsketen) • het verschil tussen objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid • de begrippen fysieke veiligheid en sociale veiligheid Aangegeven is verder dat met name de subjectieve sociale veiligheid de grootste invloed op de burger heeft en daarom in hoofdstuk 2 verder zal worden bekeken. Vervolgens is een overzicht geboden van belangrijke veiligheidspartners en eerdere gemeentelijke prioriteiten. Tot slot is een voorstel gedaan om voor de looptijd van de Kadernota Integrale Veiligheid steeds aansluiting te zoeken bij de zittingsperiode van de gemeenteraad. Naast de vierjaarlijkse kadernota wordt dan nog voorzien in een systeem met een jaarlijks Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid en afzonderlijke projectnota’s.
18
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Hoofdstuk 2
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
19
2 SUBJECTIEVE SOCIALE VEILIGHEID IN WOON- EN LEEFOMGEVING 2.1 Inleiding In het najaar van 2002 heeft de regering de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) gevraagd het thema Sociale Veiligheid aan de onderzoekswerkzaamheden toe te voegen. De RMO heeft als uitkomst van dergelijk onderzoek in december 2004 het advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte” uitgebracht 2. In het advies wordt nagegaan welke factoren van invloed zijn op de beleving van sociale (on)veiligheid. Met het duidelijk worden van die factoren komen tegelijkertijd de sleutels beschikbaar voor een strategie waarmee zowel de gevoelens als de omstandigheden van sociale veiligheid kunnen toenemen. Het advies levert voor zo’n strategie ook een aantal bouwstenen. Met de uitkomsten van het RMO-onderzoek is de gemeente Noordenveld in staat om gevoelens van sociale onveiligheid beter te begrijpen. Met de aanbevelingen van de RMO heeft ze een middel tot prioriteiten stellen, voor beleidskeuze en een mogelijke rode draad voor toekomstige acties op het terrein van sociale veiligheid in handen. 2.2 Waarom voelen burgers zich onveilig? Sinds de jaren ’60 is de criminaliteit in de samenleving toegenomen, hoewel sinds de jaren ’80 steeds minder sterk 3. Het voor de hand liggend antwoord op de vraag waarom burgers zich onveilig voelen is dan ook: de toegenomen criminaliteit in de samenleving. Het is met name deze objectieve onveiligheid, waarop het kabinet zich met zijn maatregelen richt: criminaliteit bestrijden, opsporen en bestraffen, aandacht voor veelplegers, aandacht voor risicogroepen. En, gezien de gerealiseerde ombuiging en stabilisering, blijkbaar met succes. Onveiligheidsgevoelens worden echter ook door andere zaken veroorzaakt. Deze hangen samen met ingrijpende veranderingen die de samenleving de afgelopen decennia heeft ondergaan. Het zijn deze ándere zaken die blijkbaar zodanig van invloed zijn dat in de praktijk objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid geen gelijke tred houden. In tijden van grote objectieve veiligheid kan zo toch sprake zijn van omvangrijke subjectieve onveiligheid, en andersom. In een bijlage A bij deze kadernota worden de factoren welke van invloed zijn op gevoelens van veiligheid benoemd en verder toegelicht. Veel sociale onveiligheidsgevoelens blijken hun oorsprong te vinden in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. Louter kijkend door een bril van objectieve veiligheid ontstaat bij dergelijke factoren gemakkelijk de aandrang om ze in het kader van veiligheidsbeleid maar terzijde te leggen. Immers, wat hebben ze (nog) met veiligheidsrisico’s te maken? Voor het handelen van de lokale overheid vormen de gevoelens van burgers echter wel degelijk een belangrijk gegeven. Denk bijvoorbeeld aan de invloed op het vestigingsklimaat, het vasthouden van economisch draagvlak, de relatie tussen inwoneraantallen en gemeentefonds, de onroerende zaak-belasting en, misschien wat obligaat maar wel reëel, de verkiezingsresultaten. Met het onderkennen van de factoren die invloed hebben op de beleefde sociale veiligheid, zijn ook daarmee de aangrijpingspunten voor het sociale veiligheidsbeleid beschikbaar. Voor dit veiligheidsbeleid doet het RMO-advies diverse aanbevelingen, die hierna in paragraaf 2.4 voor het voetlicht zullen komen. De aanbevelingen moeten niet worden gezien als zelfstandig te voeren projecten. Wel vormen ze een checklist, een bundel rode draden, een kader en een manier van werken 2
Advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte”, Advies 31, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Den Haag, december 2004. Ook te downloaden op www.adviesorgaan-rmo.nl
3
De laatste jaren is de objectieve onveiligheid zelfs redelijk stabiel, zo laat de Politiemonitor Bevolking zien. De vermogensdelicten dalen, de geweldsdelicten stijgen iets.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
21
en kijken die projecten van teams en afdelingen, vanuit een oogpunt van subjectieve sociale veiligheid, hun stevigheid en houdbaarheid geven. 2.3 Algemeen uitgangspunt: Sociale veiligheid organiseren Zoals hiervoor aangegeven: veel sociale onveiligheidsgevoelens vinden hun oorsprong in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. In z’n algemeenheid zal sociale veiligheidsbeleid zich dus moeten richten op het terugbrengen van herkenbaarheid in de publieke ruimte. Bij sociale veiligheid gaat het naar zijn aard om het samenspel tussen burgers. Zij zullen het moeten doen, zij zijn de belangrijkste spelers, het is een organisch samenspel. Sociale veiligheid is dan ook niet een eerste verantwoordelijkheid van ‘de overheid’, ‘de politie’, ‘de welzijnsorganisatie’ of ‘ze’, maar die van burgers met hun medeburgers. Vandaar: sociale veiligheid organiseren (weer organisch maken). Van een zaak van instituties weer iets van de mensen zelf maken. Deze processen komen veelal niet vanzelf op gang. Als regisseur in het veiligheidsbeleid kan de gemeente deze processen wel aanjagen en faciliteren. Door voorwaarden te scheppen. Zorg te dragen voor omstandigheden waarin sociale veiligheid kan gedijen. Door de andere partners in de veiligheidsketen te stimuleren hetzelfde te doen. Daarom ook in die zin: sociale veiligheid organiseren (op gang brengen). 2.4 Strategie: herkenbaarheid organiseren De uitdaging voor de overheid is: hoe organiseer je herkenbaarheid in eigentijdse maatschappelijke verbanden. Juist ook als er verschillende ontwikkelingen gaande zijn die in tegenovergestelde richting wijzen? Herkenbaarheid kenmerkt zich door de componenten: • een overzichtelijke context • aanwezigheid van steun en toezicht • gedeeld normbesef • kennen en gekend worden welke hierna afzonderlijk zullen worden uitgewerkt. 2.4.1 Actieveld 1: een overzichtelijke context De inrichting van het publieke domein is gedeeltelijk bepalend voor onveiligheidsgevoelens van burgers. Publiek domein moet hier breed worden opgevat: het omvat de openbare ruimte en de overheidssector in strikte zin. Maar ook de collectieve, door de overheid gereguleerde en gesubsidieerde sector en organisaties die binnen die sectoren actief zijn (middenveldorganisaties). Een belangrijke voorwaarde voor een sociaal veilige context is dat deze voldoende overzichtelijk en herkenbaar is. Ook de fysieke inrichting van de publieke ruimte is belangrijk: deze moet ruimte bieden voor alle leeftijdsgroepen en voor ieder toegankelijk zijn. Dat betekent bijvoorbeeld ontmoetingsplekken in de woonomgeving (buurthuizen, buurtwinkels, opbouwwerk e.d.) De overheid heeft de verantwoordelijkheid te zorgen voor deze overzichtelijke context in het publieke domein. Dit resulteert in de volgende aanbevelingen: • schoon, heel en veilig Een opeenstapeling van tekenen van verval vergroot niet alleen de gelegenheid en aanleiding tot het plegen van overtredingen, maar bezorgt geheel los daarvan burgers het gevoel dat de buurt is opgegeven en onveilig geworden. • aanspreekpunten op publieke plaatsen Het is van belang dat de publieke ruimte een gezicht krijgt. Juist op openbare plaatsen waar mensen zelden komen, kan men bevangen worden door een unheimisch gevoel. Alleen al de wetenschap dat er niemand is tot wie men zich in geval van nood kan richten, bezorgt met name kwetsbare mensen gevoelens van onveiligheid. Voorkomen moet daarom worden dat efficiencymaatregelen ten koste gaan van veiligheid van mensen. • kleinschalige organisatie publieke instituties Als mensen geen scherp beeld hebben waar organisaties beginnen en ophouden kan dat nadelige gevolgen hebben voor veiligheid en veiligheidsgevoel. Kleinschalige organisatie van publieke instellingen betekent voor de contacten tussen de
22
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
organisatie en anderen dat medewerkers herkenbaar zijn: cliënten kunnen hen daardoor op een persoonlijke wijze aanspreken. Andersom kunnen de medewerkers vanuit een persoonlijke relatie de cliënten beoordelen op hun eigen verantwoordelijkheden, mogelijkheden en behoefte aan ondersteuning. Vereenzelviging met de doelstellingen van de organisatie is door de kleinere schaal ook beter mogelijk en burgers zullen door een informele vorm van sociale controle ook overschrijdingen gemakkelijker tegengaan. Zo ontstaan omstandigheden waarin allen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor sociale veiligheid. 2.4.2 Actieveld 2: aanwezigheid van steun en toezicht Burgers vinden het belangrijk zich niet alleen gesteund te weten door de eigen sociale omgeving, maar als het nodig is ook door de professionals van publieke instanties. Dit betekent dat de bevoegde instanties voldoende zichtbaar moeten zijn, merkbaar toezicht houden en in staat zijn burgers door te verwijzen wanneer nodig. Steun en toezicht kunnen op verschillende manieren worden georganiseerd: • zichtbare en aanspreekbare politie en justitie Politie en justitie zijn de instanties die het meest in aanmerking komen om burgers door zichtbare en merkbare aanwezigheid te steunen en toezicht uit te oefenen op de openbare ruimte. De gebiedsgebonden politiezorg en het initiatief Justitie in de buurt zijn bestaande voorbeelden waar recht gedaan wordt aan dit principe. Het laat bewoners zien dat de overheid hen niet in de steek laat. Meerwaarde ligt ook in een snellere en meer probleemgerichte en flexibele aanpak van problemen op het gebied van onveiligheid. • aanspreekbare functionarissen die instaan voor een schone wijk Waar politie en justitie vooral een toezichthoudende rol vervullen, daar kunnen andere functionarissen worden ingezet om de openbare ruimte te onderhouden. De inzet van dergelijke functionarissen maakt aan burgers duidelijk dat de overheid ook belang hecht aan de omgeving. Dit vergroot de kans dat mensen ook zelf verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen voor de omgeving. • menselijk toezicht Het toezicht op de publieke ruimte wordt in de praktijk niet alleen uitgeoefend door beroepskrachten maar evenzeer door toevallige passanten, buren, bewoners en winkeliers. Deze vormen van informeel toezicht, de ‘ogen in de straat’, zijn de afgelopen decennia in belangrijke mate verdwenen. Het heeft te maken met de vergrote actieradius van moderne burgers, monofunctionele opbouw van naoorlogse wijken en economische veranderingen die tot sluiting van kleinschalige bedrijvigheid en winkels hebben geleid. Voor de toekomst is het dan ook zaak dat de overheid erop toeziet dat, waar wenselijk en mogelijk, er zowel meer vormen van formeel toezicht (stadswachten, conducteurs, wijkagenten, flatconciërges) als van informeel toezicht (winkels, straatkiosken, plantsoenwerkers, publieke instellingen, centrumbewoners) tot stand komen. Belangrijk is overigens wel dat er goede communicatie bestaat tussen de verschillende functionarissen die zich elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bezig houden met sociale veiligheid. Anders bestaat immers het risico dat de context door een veelheid van functionarissen onoverzichtelijk blijft en burgers niet weten bij wie ze terechtkunnen met een specifieke klacht. 2.4.3 Actieveld 3: gedeeld normbesef Onderzoek laat zien dat de overeenstemming over regels en wat betamelijk gedrag is behoorlijk hoog is. Wel verschillen waarden en regels vaak naar tijd en plaats. Bovendien blijven veel gedragsregels vaak onuitgesproken: hedendaagse omgangsvormen lijken informeel en ‘ vrij’, onderhuids zijn echter tal van do’s en don’ts verscholen. Ook de gedoogcultuur van de afgelopen decennia heeft bijgedragen aan maatschappelijke onzekerheid over de grenzen van individueel gedrag in de openbare ruimte. De overheid heeft een belangrijke taak in het mogelijk maken dat burgers ook verantwoordelijkheid kunnen nemen om te werken aan de gezamenlijke normen in de openbare ruimte. Dit kan via de volgende inspanningen: • individuele verantwoordelijkheid maatschappelijk inkaderen Dit is als overheid ruimte geven individuele verantwoordelijkheid te nemen en daarvoor de omstandigheden te bieden:
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
23
schaalvergroting volgens principe ‘klein binnen groot’ 4 voor de herkenbaarheid duidelijke kaders, maar met ruimte voor individuele verantwoordelijkheid en sturen op vertrouwen uitgaan van pluriformiteit in de samenleving waardoor mensen zich kunnen identificeren met de eigen herkenbare omgeving expliciteren gedragsregels De overheid kan sociale conflicten niet voorkomen door het eenzijdig opleggen van algemene regels ten aanzien van bijvoorbeeld een acceptabel volume van muziek in woonkamers. Belangrijker is om mensen medeverantwoordelijk te maken voor de geldende regels en hen ervan te overtuigen dat deze zowel gegrond als nuttig zijn. Voorbeeld van zo’n proces is het met burgers formuleren van De tien gouden stadsregels in Gouda. Het proces is daarin overigens belangrijker dan het resultaat: de geformuleerde regels zijn vaak nogal ‘open deuren’. De waarde ligt er kennelijk vooral in besloten dat burgers gemeenschappelijk bijdragen aan de regels en zo als het ware medeverantwoordelijk worden voor de basale omgangsvormen in het publieke domein. Wanneer mensen zich erop kunnen beroepen dat de regels ‘zoals iedereen weet’ gelden of dat ze gezamenlijk zijn opgesteld kunnen medeburgers die ze overtreden wat gemakkelijker worden aangesproken. investeren in sociale competenties Het vermogen om anderen op een respectvolle én effectieve wijze aan te spreken is niet breed gezaaid. Zulke vermogens zijn echter wel ontwikkelbare competenties waaraan op school of in het buurtcentrum aandacht kan worden gegeven. Je kunt het aanleren.
-
•
•
2.4.4 Actieveld 4: kennen en gekend worden Wanneer er sterke banden zijn tussen burgers en wanneer ze gemeenschappelijke activiteiten hebben bevordert dat hun sociale veiligheid. De overheid kan natuurlijk geen banden smeden tussen onwillige burgers maar kan bestaande initiatieven wel ondersteunen. Maar, juist op plaatsen waar sociaal kapitaal het meest nodig is komt het juist maar moeilijk tot wasdom. Hoewel de rol van de overheid dus maar bescheiden kan zijn is deze wel dankbaar en essentieel voor het veiligheidsbeleid. Kennen en gekend worden kan worden ingezet via een aantal sporen: • bevorderen communicatie tussen groepen Publieke instanties kunnen helpen om groepen die wel met elkaar te maken hebben, maar doorgaans niet zomaar communiceren, met elkaar in contact te brengen. Wanneer mensen de ideeën van elkaar leren kennen, zullen ze gemakkelijker naar elkaar toe groeien of op z’n minst gemakkelijker leren omgaan met ieders eigen()aardigheden. • investeren in burgerschap van daders Het gaat hier om het opzetten van projecten die tot doel hebben om te zorgen dat daders niet nogmaals in de fout gaan én ook zo snel mogelijk weer als burger worden ingezet. Voorbeelden daarvan zijn die waarbij voormalige probleemjongeren worden ingezet als surveillanten, bijvoorbeeld in het zwembad. Door juist de doelgroep medeverantwoordelijk te maken voor de veiligheid werkt dit project preventief. • investeren in weerbaarheid van mensen Wanneer mensen overlast ervaren, verdient het aanbeveling niet alleen de overlastgevers op projectbasis te benaderen, maar ook de weerbaarheid van bewoners te vergroten, met name ouderen. Bijvoorbeeld door groepen overlastgevers en ‘slachtoffers’ via de ‘Lagerhuis’-methode met elkaar in debat te laten gaan. Via het bediscussiëren van stellingen in deze methode kunnen ouderen en jongeren meer begrip krijgen voor het gedrag, de houding en de waarneming van anderen. Het gevolg daarvan is dat zij elkaar meer durven aan te spreken op hun gedrag, wat de kans op escalerende conflicten verkleint.
4
Grote organisaties, maar met kleine werkeenheden.
24
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
2.5 Samenvatting In dit hoofdstuk is aan de hand van het advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte” nagegaan welke factoren van invloed zijn op het gevoel van sociale (on)veiligheid van burgers (subjectieve sociale veiligheid). Door het kennen van deze factoren komen (on)veiligheidsgevoelens ook in perspectief te staan. Veel sociale onveiligheidsgevoelens blijken hun oorsprong te vinden in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. De factoren kennende zijn vervolgens aan de hand van vier velden (‘Overzichtelijke context’, ’Steun en toezicht’, ‘Gedeeld normbesef’, ‘Kennen en gekend worden’) een aantal ontwikkelingsrichtingen aangegeven en aanbevelingen gedaan die het gevoel van sociale veiligheid kunnen versterken. Deze velden, ontwikkelingsrichtingen en aanbevelingen zijn hieronder schematisch nog eens weergegeven:
Actieveld 1:
Actieveld 2:
Actieveld 3:
Actieveld 4:
Overzichtelijke context Schoon, heel en veilig
Steun en toezicht
Gedeeld normbesef Individuele verantwoordelijkheid maatschappelijk inkaderen Expliciteren gedragsregels
Kennen en gekend worden Communicatie groepen
Investeren in sociale competenties
Weerbaarheid vergroten
Zichtbare en aanspreekbare politie/justitie
Aanspreekpersonen Functionarissen voor schone wijk op publieke plaatsen Menselijk toezicht Kleinschalige organisatie publieke instituties
Daders als burgers
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
25
Hoofdstuk 3
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
27
3 VEILIGHEIDSANALYSE GEMEENTE NOORDENVELD 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een analyse gedaan van de staat van veiligheid binnen (het grondgebied van) de gemeente Noordenveld. Dit zal inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van een analyse van 25 veiligheidsthema’s, welke vrijwel geheel ontleend zijn aan de methode Kernbeleid Veilig van de VNG. Deze (hoofd- en sub)thema’s zijn: § -
Veilige woon- en leefomgeving Overlast Onveiligheidsgevoelens Leefbaarheid en sociale weerbaarheid In en om de woning / huiselijk geweld Geweld Inbraken / voertuigcriminaliteit Overige criminaliteit
§ -
Bedrijvigheid en veiligheid Veiligheid bedrijventerreinen / winkelcentra Uitgaan en overlast Toerisme en onveiligheid Grootschalige evenementen
§ -
Jeugd en veiligheid Overlast 12-minners Allochtone jongeren Harde kern Alcohol en drugs
§ -
Fysieke veiligheid Verkeersveiligheid Veilige infrastructuur Brandveiligheid gebouwen Risico’s aanwezige bedrijvigheid Risico’s natuurrampen
§ -
Integriteit en veiligheid Organisatiecriminaliteit Georganiseerde criminaliteit Integriteit lokaal bestuur
en, aanvullend op de VNG-veiligheidsthema’s, hierbij nog het thema -
Geweld / Ongewenste omgangsvormen
Via een quick-scan zal daarbij steeds op hoofdlijn worden aangegeven: • een korte omschrijving waar het bij dit veiligheidsthema om gaat (mogelijke verschijningsvormen) • de (belangrijkste) toepasselijke wet- en regelgeving • eventuele statistische gegevens • de staat van veiligheid binnen Noordenveld • indien de risico’s al zijn onderkend binnen Noordenveld, welke stappen dan reeds zijn gezet of waar de gemeente zich al aan heeft verbonden Deze rapportage zal plaatshebben in de vorm van een kaart per veiligheidsthema (paragrafen 3.2 t.m. 3.26). De kaarten zijn gevuld op basis van gegevens verkregen uit interviews die in de periode maart tot medio mei 2005 met een groot aantal ketenpartners betrokken bij de veiligheid in Noordenveld zijn gehouden.. De ingevulde kaarten zijn vervolgens voor aanvulling, correctie en/of commentaar weer voorgelegd aan de over dat thema geïnterviewde ketenpartner.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
29
De actualiteit van gegevens strekt zich dan ook globaal uit tot het begin van de gehouden interviewronde (maart 2005). De lijst met ketenpartners waarmee een interview is gehouden of waarvan detailinformatie is verkregen is opgenomen als een bijlage B bij deze kadernota.
30
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.2 Veiligheidsthema: Overlast Veilige woon- en leefomgeving Thema: Overlast Verschijningsvormen • botsende leefstijlen • probleemgezinnen • psychiatrische gevallen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Gemeentewet • Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Gezondheidsenquête Drenthe 2003, Tabellenboek Noordenveld (GGD Drenthe): • 22% ervaart overlast van spelende kinderen (Drenthe 22%) • 22% ervaart overlast van buren (23%) • 24% ervaart overlast van open haarden (24%) • 26% ervaart overlast van verkeer (31%) • 29% ervaart bij zichzelf psychische problematiek (28%) Politiemonitor Bevolking 2004, Landelijke Rapportage, gegevens m.b.t. Drenthe: • 5,8% zegt: ernstige overlast van dronken mensen op straat komt vaak voor (landelijk 7,2%) • 0,6% zegt: ernstige overlast door lastigvallen op straat komt vaak voor (2,6) • 2,6% zegt: ernstige overlast door drugs komt vaak voor (6,3%) • ervaring ernstige overlast neemt t.o.v. monitor 2002 significant af en is ook nog het laagste percentage van Nederland Staat van veiligheid in Noordenveld • het aandeel probleemgezinnen in de gemeente neemt toe, als gevolg van ingewikkelder wordende samenleving, toenemende werkloosheid en financiële problematiek. Financiële problematiek wil soms nog wel eens leiden tot overlastgevende ‘handeltjes’ in en rond de woning. Er is bij corporatie Woonborg niet of nauwelijks sprake van mobiliteit van probleemgezinnen naar de gemeente Noordenveld of vertrek uit de gemeente voor wat betreft de reguliere huisvesting. Corporatie Actium kent wel intergemeentelijke mobiliteit, maar het betreft dan overwegend mobiliteit tussen de gemeenten in het werkgebied van Actium. Woonborg en Actium proberen door sterk te investeren in begeleiding te voorkomen dat bewoners door problemen van sociale of financiële aard op drift raken. Nieuwe huurders dienen voor het in aanmerking komen voor hun woningen een verhuurverklaring van de huidige verhuurder te overleggen om probleemcumulatie in wijken/kernen in te dammen. •
ten aanzien van de niet-reguliere huisvesting zijn er zorgen t.a.v. een aantal recreatieterreinen waar het aantal (permanente) bewoners met persoonlijke problematiek toeneemt, althans niet afneemt.
•
woonwagenterreintjes bij Norg en Roderesch willen door andere leefstijl en de ligging dicht op reguliere bebouwing wel eens wat overlast(beleving) geven (vooral in de zomer). Terreintjes zijn of komen in beheer bij Actium.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
31
•
Woonborg en Actium kennen geen specifieke wijkprofielen, waarmee aspiranthuurders zich kunnen richten op een door hen gewenste levens- of omgangsstijl. Wettelijke voorschriften en urgentiesysteem staan aan specifieke plaatsing in de weg. Mondeling worden aspirant-huurders door Woonborg echter wel geïnformeerd dat in bepaalde wijken bepaald gedrag door de daar reeds woonachtigen niet wordt geaccepteerd.
•
het aandeel psychiatrische cliënten in de gemeente neemt toe, als gevolg van verkleinen van de woonvormen binnen de GGZ, verplaatsing van de woonvormen van bosrijke buitengebieden naar woonwijken en afkalving van de juridische mogelijkheden tot bemoeizorg. Overlast concentreert zich op verwaarlozing woning(omgeving), lawaai en ander dag-/nachtritme.
•
probleemgezinnen en psychiatrische cliënten worden (met name) tot een omgevingsprobleem in een individualistischer en onverdraagzamer wordende samenleving, waar mensen elkaar niet kennen en een aanspreekcultuur ontbreekt. Soms is echter de cohesie ook zo sterk dat afwijken van de norm niet wordt geaccepteerd. Klachten worden dan veelal bij instanties gelegd in plaats van zelf het gesprek aan te gaan. De mate van sociale cohesie in een dorp of wijk is dan ook van invloed op het voor de omgeving ‘problematisch’ zijn van probleemgezinnen/psychiatrische cliënten.
•
naast de reguliere begeleide woonvormen van GGZ en RIBW 5 voorzien Woonborg, gemeente en RIBW gezamenlijk in begeleide woonvormen voor mensen die om te starten of zich te handhaven op de woningmarkt wat extra begeleiding nodig hebben.
•
er is in Noordenveld een overlegplatform rond overlastgevende bewoners/gezinnen, waarin participeren: gemeente, Woonborg, maatschappelijk werk, politie en GGZ. Woonstichting Actium kent in Norg regulier overleg met de wijkagent en het maatschappelijk werk. Heeft mogelijk belangstelling voor toetreding tot genoemd overlegplatform.
•
zowel t.a.v. de component probleemgezinnen als inwoners met een psychische stoornis is nog geen formeel door de GGD getrokken OGGz 6-netwerk actief in de gemeente, hoewel Noordenveld tot voor kort zelfs één van de landelijke pilotgemeenten was en dus zo met een teruggang te maken heeft gekregen. Informeel werken verschillende partijen wel samen in een zorgnetwerk, maar GGD ontbreekt daar vooralsnog in. Ambitie van GGD is echter om in 2005 in iedere gemeente een OGGz-netwerk van de grond te tillen.
• Risico’s die bepaalde ketenpartners noemen: (a) sommige mensen houden zorg af hoewel nog steeds of méér nodig (juridische mogelijkheden tot zogenaamde ‘bemoeizorg’ klein); (b) verwateren sociale cohesie in wijken/buurten en de invloed van de 24-uurseconomie, waardoor netwerken van raad en daad voor zorgbehoevende bewoners wegvallen; (c) de terugtrekking van de politie uit de dorpen (feitelijk teruglopende uren voor wijkzorg, openstelling/verplaatsing bureaus waardoor de inloopcomponent en de korte lijnen onder druk komen). •
Roden: overlast in publieke ruimte concentreert zich rond de uitgaansgelegenheden in het centrum en de skateboardbaan. Overlast wordt o.a. tegengegaan door het afsluiten van doorgangen om voetgangersstromen te verleggen.
•
Peize: geen structurele problemen rond probleemgezinnen en psychiatrische patiënten (begeleid wonen De Leite). Verwaarloosbare incidenten. Reeds ingezette actie Noordenveld -
5 6
Regionale Instellingen voor Beschermde Woonvormen Openbare Geestelijke Gezondheidszorg:
32
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.3 Veiligheidsthema: Onveiligheidsgevoelens Veilige woon- en leefomgeving Thema: Onveiligheidsgevoelens Verschijningsvormen • vermijden van donkere, stille plekken • afnemende betrokkenheid bij het publieke domein Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de Ruimtelijke Ordening Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Gezondheidsenquête Drenthe 2003, Tabellenboek Noordenveld (GGD Drenthe): • 98% voelt zich veilig in de buurt (98%) • 26% mijdt plekken in woonplaats (27%) • 28% laat waardevolle spullen thuis (32%) • 24% doet niet open bij donker (23%) • 17% rijdt om voor onveilige plekken (20%) Politiemonitor Bevolking 2004, Landelijke Rapportage, gegevens m.b.t. Drenthe: • 17,7% voelt zich wel eens onveilig (landelijk 26,9) • 1,7% voelt zich vaak onveilig (4,4%) • beleving van onveiligheid neemt t.o.v. monitor 2002 significant af en is laagste van Nederland • 3,5% mijdt vaak plekken woonplaats (9,1%) • 11,4% doet vaak ’s avonds en ‘s nachts niet open(17,1%) • 13% laat vaak waardevolle spullen thuis (17%) • 3,7% rijdt vaak om voor onveilige plekken (7,7%) • 13% staat kinderen vaak niet toe ergens i.v.m. onveiligheid naartoe te gaan (20,5%) • vermijdingsgedrag neemt af t.o.v. monitor 2002 Staat van veiligheid in Noordenveld • onveiligheidsgevoelens komen en gaan volgens ketenpartner Woonborg in een cyclus onveiligheidsgevoel è maatregelen è hersteld veiligheidsgevoel è afbouw maatregelen è onveiligheidsgevoel. •
Woonborg draagt bij herstructurering van wijken en meerjarenonderhoud zorg dat o.a. hang- en sluitwerk gaat voldoen aan Politiekeurmerk Veilig Wonen ® of vergelijkbare veiligheidsnormering. Actium doet dat soms wel, soms niet.
•
Roden: onveiligheidsgevoelens concentreren zich rond de uitgaansgelegenheden in het centrum van Roden, hangplekken (al dan niet bij winkels zoals de Edah) en de skateboardbaan (fietspad) achter het Albert Schweitzerplantsoen. Onveiligheid wordt o.a. tegengegaan door het in de nacht met hekken afsluiten van kleine doorgangen (bijvoorbeeld Bernhardpassage) om zo voetgangersstromen van potentiële overlastgevers te verleggen.
•
Peize: onveiligheidsgevoelens concentreren zich rond hangplekken, onderdoorgangen en het Bosplan (bij avond).
•
Norg: onveiligheidsgevoelens concentreren zich rond hangplekken en de Dorpsstraat (toekomstig af te breken woningen, overlast jongeren met brommers, vermeend drugs).
•
door introductie van het Meldpunt Leefomgeving in 2004 is voor de burgers een gemakkelijke ingang gecreëerd voor onderhoudszaken betreffende de openbare ruimte. Tijdig onderhoud van de leefomgeving versterkt de veiligheidsgevoelens.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
33
• Risico’s die bepaalde ketenpartners noemen: (a) verdwijnen van know-how bij het stopzetten van veiligheidsprojecten als veiligheidsgevoel is weergekeerd (bovengenoemde ‘cyclus’); (b) preventieve maatregelen zijn sneuvelgevoelig, want effect moeilijk meetbaar; (c) schaalvergroting instellingen (ieder opereert weliswaar redelijk autonoom, maar de lijnen zijn op dit moment nog kort). Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Versterking van de algemene criminaliteitsbestrijding en Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd.
34
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.4 Veiligheidsthema: Leefbaarheid en sociale weerbaarheid Veilige woon- en leefomgeving Thema: Leefbaarheid en sociale weerbaarheid Verschijningsvormen • geringe betrokkenheid bij het publieke domein • zwakke sociale netwerken • intolerantie, klaagcultuur • fysieke verloedering van de woonomgeving Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet milieubeheer c.a. • Wet op de Ruimtelijke Ordening • Gemeentewet Eigen regelgeving Noordenveld • Convenant dorpenoverleg Statistiek Gezondheidsenquête Drenthe 2003, Tabellenboek Noordenveld (GGD Drenthe): Woon- en leefklimaat in de buurt • 8% zegt: gaat vooruit(Drenthe 13%) • 81% zegt: blijft gelijk (81%) • 11% zegt: gaat achteruit (10%) Politiemonitor Bevolking 2004, Landelijke Rapportage, gegevens m.b.t. Drenthe: • 16,7% zegt: vernieling straatmeubilair komt vaak voor (landelijk 19,2%) • 5,4% zegt: bekladding van muren en gebouwen komt vaak voor (11,2%) • 21,9% zegt: rommel op straat komt vaak voor (29%) • 35,3% zegt: hondenpoep op straat komt vaak voor (45%) • beleving van verloedering fysieke woonomgeving neemt t.o.v. monitor 2002 significant af en behoort tot de laagste van Nederland. Staat van veiligheid in Noordenveld • de sociale cohesie in de buitendorpen van Noordenveld is in zijn algemeenheid nog steeds groot, maar heeft soms wat professionele betrokkenheid nodig 7. Er bestaat een convenant tussen de gemeente en de afzonderlijke verenigingen voor dorpsbelangen waarin het overleg is gestructureerd. Een ambtenaar van de vakgroep Communicatie is eerste aanspreekpunt voor de diverse dorpsbelangenverenigingen • (a) (b) (c) (d) (e)
de sociale cohesie en de betrokkenheid bij het publieke domein is in (de nieuwbouwwijken van) de grotere kernen, en dan met name Roden 8, substantieel lager. Verklaringen daarvoor zijn: forensenkarakter van de gemeente (werken buiten de gemeente); monofunctionele inrichting van de ruimte (wonen, werken, winkelen gescheiden); voorzieningen gecentraliseerd (winkels, cultuurcentra, scholengemeenschappen, sportvoorzieningen e.d. liggen geconcentreerd buiten woonwijken); lage dichtheid aan wijkcentra in wijken; voorzieningen in wijken niet gericht op aanwezige leeftijdgroepen; niet alle leeftijdsgroepen zijn in woonwijken vertegenwoordigd.
Dit heeft een negatieve invloed op het kennen en gekend worden, het elkaar aanspreken en corrigeren en het zelfoplossend vermogen van een wijk. Daarnaast loopt door monofunctionele inrichting van de ruimte de mogelijkheid tot informeel toezicht terug. ‘Natuurlijke’ hulpmiddelen voor een sociale infrastructuur ontbreken, waardoor een sterke initiatief- en regierol van de gemeente noodzakelijk kan zijn. Inmiddels is daartoe in 2004 als proef voor drie jaar het project Sociaal Wijkbeheer Noordenveld-Midden gestart, met als doel het wijkgericht werken te ontwikkelen en daartoe een sociale infrastructuur van de grond te tillen.
7
een voorbeeld is het Hoefijzer Overleg Peize: het initiatief is genomen en wordt gedragen door de dorpsgemeenschap zelf; professionals draaien daarbij mee. 8 op een paar oudere wijken, zoals bijvoorbeeld de Bomenbuurt, na
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
35
•
Noordenvelders zijn volgens sommige wijkagenten nog niet altijd vaardig in het aanspreken op gedrag; dit blijft achterwege en/of gebeurt op een minder tactische/erg directe manier.
•
positieve ontwikkeling is de sterke toename van de functiemenging winkelen en wonen in het centrum van Roden, waardoor het informeel toezicht in potentie toeneemt. Remmend gegeven is echter dat de bouwactiviteit vrijwel uitsluitend appartementen betreft, en daarmee resulteert in een overwegend oudere bevolkingsgroep. Het zijn met name ouderen die in termen van subjectieve sociale veiligheid vaak kwetsbaar en minder weerbaar zijn.
•
toezicht in het publieke domein: het Project Toezichthouders is op financiële gronden door de gemeente afgebouwd.
•
voorzieningen in de drie grote kernen zijn in het algemeen uitstekend; winkelvoorzieningen (ook als plaats van herkenning en ontmoeting) in de buitendorpen nemen echter af. Het overeind houden van de economische basis van (winkel)voorzieningen in buitendorpen door deze onder te brengen in multifunctionele centra heeft nog geen structurele aandacht.
•
woonstichting Actium houdt jaarlijks met de Huurdersbelangengroep Norg e.o. een schouw door de wijken met corporatiewoningen. Actium mist, als uitgelezen kans, bij deze schouw de aanwezigheid van de gemeente. Constateert bij meer en meer gemeenten binnen het werkgebied een terugloop van bekende en aanspreekbare gemeentelijke medewerkers. Gemeenten verliezen hun gezicht.
•
Roden: aanlegdatum wijken geeft indicatie wanneer verloedering op de loer ligt en revitalisering nodig is. Doordat aanleg veelal organisch heeft plaatsgevonden (nieuwe wijk vaak aan bestaande plakken) en bewoners naar naastgelegen wijken opschuiven heeft herstructurering het karakter van een olievlek (Bomenbuurt è Verzetsheldenbuurt è Hofstedenlaan è etc.). Risico: één van de ketenpartners noemde als veiligheidsrisico het geen gelijke tred houden van revitalisering van de woningen door corporaties en revitalisering van de woonomgeving door de gemeente. Wel veilige woning, (nog) geen veilige wijk. Noemt ontbreken totaalaanpak woningen/woonomgeving/infrastructuur gemiste kans.
•
Norg: een veiligheidspartner noemt de stilstand in woningbouw in het dorp als leefbaarheidsrisico. Er is door de bouwstagnatie weinig doorstroming in woningen, waardoor met name jongvolwassenen zijn aangewezen op ‘afgeschreven’ bejaardenwoningen en recreatiewoningen.
Reeds ingezette actie Noordenveld • er is een Netwerk Wijkbeheer Noordenveld opgestart waarin Woonborg, gemeente, politie en Stichting WiN participeren. Het netwerk richt zich op fysiek en sociaal wijkbeheer. Tot op heden wordt het Netwerk nog niet betrokken bij de ruimtelijkinfrastructurele projecten in de gemeente.
36
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.5 Veiligheidsthema: In en om de woning / huiselijk geweld Veilige woon- en leefomgeving Thema: In en om de woning / huiselijk geweld Verschijningsvormen • geweld binnen het gezin • problematische gezinssituatie • ongevallen binnenshuis Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de jeugdhulpverlening • Warenwet • Bouwbesluit Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Gezondheidsenquête Drenthe 2003, Tabellenboek Noordenveld (GGD Drenthe): • 11% van respondenten heeft huiselijk geweld meegemaakt (Drenthe 13%) Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 11 meldingen man/vrouw mishandeling (in 2003: 5) • 15 aangiften man/vrouw mishandeling (5) • aantal aangiften fors toegenomen onder invloed van landelijke aandacht voor thema en invoeren Protocol Huiselijk Geweld Staat van veiligheid in Noordenveld • huiselijk geweld is met name een landelijk geïnitieerd thema, waarbij aan gemeenten de regierol is toegedicht. Eerste initiatieven zijn in de afgelopen jaren genomen door een aantal hulpverleningsorganisaties in het project Thuisfront. •
Noordenveld vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio. Door publiciteit en de inspanningen Project Thuisfront is het aantal meldingen in de recente jaren gestegen, maar het is nu constant of daalt weer.
•
huiselijk geweld is binnen Noordenveld conform provinciale afspraken specifiek gekoppeld aan de portefeuillehouder Zorg en Welzijn en (hoewel lage prioriteit) aan een ambtenaar bij de afdeling WOS.
•
de Drentse gemeenten geven invulling aan hun regierol door het regulier maken van het project Thuisfront (door onderbrenging van coördinatie huiselijk geweld bij GGD, koppeling aan Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en genereren voldoende volume per meldpunt).
•
in de regio opereert een Stuurgroep Huiselijk Geweld, waarin participeren AMW Noordenveld, AMW Tynaarlo, Politie, Bureau Slachtofferhulp, GGD, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Reclassering en Forensische Psychiatrie. Medewerkers van deze ketenpartners zijn geschoold en hanteren een nieuwe aanpak gericht op zowel slachtoffer als dader.
•
risico: doordat bij de politie niet iedereen in de wijkteams bekend is met de aanpak huiselijk geweld, worden meldingen door de politie niet altijd serieus genomen of blijven liggen. Dit klemt omdat voor de opstart van de hulpverleningsprocedure een melding van de politie noodzakelijk is.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Huiselijk geweld aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd •
coördinatie door GGD is in 2005 gestart.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
37
3.6 Veiligheidsthema: Geweld Veilige woon- en leefomgeving Thema: Geweld Verschijningsvormen • zware geweldpleging / mishandeling • vechtpartijen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Jaarrapportage Veiligheid 2004 (MinJus & MinBZK): Door burgers (>15 jr) ondervonden geweldsdelicten per 100 inwoners in 2002 resp. 2003 (categorie: gemeenten 20.000-50.000 inwoners) 9 • seksuele delicten 1,3 / 1,0 • mishandeling 1,4 / 1,9 • bedreiging 4,2 / 4,6 conclusie: mishandeling en bedreiging nemen toe, seksuele delicten af. Ruim de helft van geweldsdelicten bestaat uit bedreiging. • aangiftebereidheid mishandeling / bedreiging neemt toe. Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 29 misdrijven bedreiging, waarvan 66% opgehelderd (in 2003: 30 misdrijven / 53% opgehelderd) • 86 misdrijven mishandeling, waarvan 72% opgehelderd (57 / 91%) • 20 misdrijven zeden, waarvan 75% opgehelderd (20 / 80%) Staat van veiligheid in Noordenveld • de meldingen van geweld in het publieke domein concentreren zich in het weekend in de buurt van horecagelegenheden (incl. sporthallen en jeugdsozen) en tijdens festiviteiten, zoals feestweken en de Rodermarkt. •
Noordenveld vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio.
•
risico: genoemd is de kwantitatieve terugtrekking van de politie uit de plattelandsgemeenten, waardoor ook de kwalitatieve component onder druk komt te staan (het kennen en gekend worden).
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Geweld in het publieke domein , Intensivering toezicht en handhaving en Zedencriminaliteit aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd
9
Nota bene: de resultaten zijn een gemiddelde van alle gemeenten in deze categorie, dus ongeacht hun ligging in Nederland. De resultaten kunnen daarom regionaal afwijken. Bekend is dat criminaliteit in West- en Zuid-Nederland significant meer voorkomt dan in Noord- en Oost-Nederland.
38
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.7 Veiligheidsthema: Inbraken / voertuigcriminaliteit Veilige woon- en leefomgeving Thema: Inbraken / voertuigcriminaliteit Verschijningsvormen • buurten / straten waar veel inbraken plaatsvinden • eventuele relatie met aanwezig drugsmilieu • inbraaktoerisme (passerende ‘professionele’ groepen inbrekers van elders) Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie), gegevens m.b.t. gemeente Noordenveld 2004: • 73 aangiften woninginbraak • 166 aangiften fietsendiefstal • 6 aangiften autodiefstal • 97 aangiften diefstal uit / inbraak in auto’s Jaarrapportage Veiligheid 2004 (MinJus & MinBZK): Door burgers (>15 jr) ondervonden vermogensdelicten per 100 inwoners in 2002 resp. 2003 (categorie: gemeenten 20.000-50.000 inwoners) 10 • woninginbraken 0,7 / 0,4 • diefstal van / uit auto 1,9 / 2,0 • fietsendiefstal 4,0 / 3,9 conclusie: woninginbraken nemen af, overige constant. Ruim de helft van vermogensdelicten bestaat uit fietsendiefstal. Staat van veiligheid in Noordenveld • Noordenveld vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio. •
inbraken en voertuigcriminaliteit komen overwegend periodiek voor (rondtrekkende individuen/groepen van buiten de gemeente).
•
bezoekers Rono-strand worden nog wel eens geconfronteerd met diefstal uit voertuigen.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Versterking van de algemene criminaliteitsbestrijding aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd
10
Nota bene: de resultaten zijn een gemiddelde van alle gemeenten in deze categorie, dus ongeacht hun ligging in Nederland. De resultaten kunnen daarom regionaal afwijken. Bekend is dat criminaliteit in West- en Zuid-Nederland significant meer voorkomt dan in Noord- en Oost-Nederland.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
39
3.8 Veiligheidsthema: Overige criminaliteit Veilige woon- en leefomgeving Thema: Overige criminaliteit Verschijningsvormen • straatroof, tasjesroof Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Jaarrapportage Veiligheid 2004 (MinJus & MinBZK): Door burgers (>15 jr) ondervonden vermogensdelicten per 100 inwoners in 2002 resp. 2003 (categorie: gemeenten 20.000-50.000 inwoners) 11 • zakkenrollerij 1,5 / 1,5 Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 1 misdrijf straatroof, welke is opgehelderd. (in 2003: 3 misdrijven / 33% opgehelderd) Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie), gegevens m.b.t. gemeente Noordenveld 2004: • 2 aangiften zakkenrollerij Staat van veiligheid in Noordenveld • Noordenveld vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio. •
in het politiewijkteam Noordenveld/Tynaarlo zijn boven de vaste bezetting met regelmaat studenten van politieopleidingen actief, waardoor meer ‘blauw’ op straat is.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Versterking van de algemene criminaliteitsbestrijding aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd
11
Nota bene: de resultaten zijn een gemiddelde van alle gemeenten in deze categorie, dus ongeacht hun ligging in Nederland. De resultaten kunnen daarom regionaal afwijken. Bekend is dat criminaliteit in West- en Zuid-Nederland significant meer voorkomt dan in Noord- en Oost-Nederland.
40
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.9 Veiligheidsthema: Veiligheid bedrijventerreinen en winkelcentra Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Veiligheid bedrijventerreinen en winkelcentra Verschijningsvormen • bedrijfsinbraken • overvallen • winkeldiefstal • onveiligheidsgevoelens van klanten, winkelend publiek, werknemers Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Jaarrapportage Veiligheid 2004 (MinJus & MinBZK): • 43% van de vestigingen in een winkelcentrum is slachtoffer van diefstal • 23% van de vestigingen op een bedrijventerrein is slachtoffer van diefstal • 68% van de diefstallen in Nederland heeft plaats in een winkelcentrum • 8% van de diefstallen in Nederland heeft plaats op een bedrijventerrein • 85% van de diefstallen heeft plaats in vestigingen met gehele of gedeeltelijke zelfbediening. • 58% van de diefstallen heeft plaats in stedelijke en zeer stedelijke gebieden. Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie), gegevens m.b.t. gemeente Noordenveld 2004: • 47 aangiften diefstal/inbraak bij/op bedrijven(terreinen) • 32 aangiften winkeldiefstal • 1 aangifte van een overval Staat van veiligheid in Noordenveld • Noordenveld kent ruimtelijk nauwelijks functiemenging tussen wonen en werken, waardoor informeel toezicht laag is. • bedrijvigheid geconcentreerd op (a) een groot areaal aaneengesloten bedrijventerreinen/-straten in Roden (150 ha) elk ruimtelijk gestuurd op een specifieke doelgroep: Noordhoek kleine ambachtelijke bedrijvigheid in combinatie met bedrijfswoningen Bitseveld grootschalige traditionele industriële bedrijven en transport Westeres grootschalige detailhandel Haarveld (in ontwikkeling) hoogwaardige technologie, R&D, ICT, in een parkachtige omgeving Ceintuurbaan Noord grootschalige detailhandel, automobielbedrijven Kanaalstraat te ontwikkelen als vrijetijdsboulevard; grote publieksfunctie (b) een bedrijventerrein in Peize (De Westerd, paar middelgrote en kleine bedrijven, soms bedrijfswoning, logistiek goed ontsloten op doorgaande wegen, sterke sociale controle) (c) een klein bedrijventerrein in Norg (Ordel, kleine ambachtelijke bedrijvigheid in combinatie met bedrijfswoningen). •
voor de bedrijfsterreinen in Roden is een gezamenlijke parkmanagementorganisatie actief, geworteld in een hechte ondernemersverenigingstraditie. Parkmanagement richt zich op beveiliging, afval, inkoop duurzame energie, telecom, sneeuwruimen en Arbo-diensten. In studie zijn gebouwenonderhoud, aanleg glasvezelnet, camerabeveiliging, hergebruik restenergie en centrale productie perslucht. Meerwaarde in veiligheidstermen van het parkmanagement zijn de positieve effecten op sociale cohesie, zelfregulerend en –corrigerend vermogend, aanspreekcultuur en informeel toezicht. Volgens opgave van parkmanagement is na opstart gezamenlijke beveiliging het aantal incidenten met 70% gedaald.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
41
•
terreinen Bitseveld en Noordhoek kennen een groot aantal toegangswegen tot het gebied (en dus ook afvoerwegen), waardoor voor beveiligingsbedrijf lastiger te controleren. Nieuw te ontwikkelen terrein Haarveld voorziet in één toegangsroute.
• kwetsbare branches of locaties (a) transportbedrijven è verkeersveiligheidsrisico’s op toeleidingswegen, vatbaar voor inbraak in / diefstal uit opslagloodsen, diefstal diesel uit tanks vrachtwagens. (b) 1 e Energieweg Roden è verrommeling, groter verloop è vatbaarder voor obscure bedrijvigheid. Vormt echter ook kweekvijver voor starters. (c) Bitseveld (Noord-oostgebied) è risico verrommeling: leegstaande panden Nefo, terrein gemeentelijk afvalbreng- en overslagstation wordt ook buiten de openstellingsuren betreden (onder de hekken door kruipen, risico van het aanwezig Klein Chemisch Afval). (d) Noordhoek Roden è verrommeling door ontbreken visuele scheiding wonen en werken, door aanwezigheid bedrijfswoningen moeilijker te bewegen tot participatie in de beveiligingsdiensten van het parkmanagement. (e) Kanaalstraat Roden è aan- en afvoercapaciteit voldoende veilig en berekend op bezoekersstromen van straks (Vrijetijdsboulevard)? •
hoewel via het Parkmanagement is voorzien in gestructureerde beveiliging (Falck), bestaan er geen werkafspraken / afspraken over follow-up tussen Falck en politie. Er is geen terugkoppeling van Falck over waarnemingen/constateringen naar de wijkeenheid politie.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Versterking van de algemene criminaliteitsbestrijding en Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd.
42
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.10 Veiligheidsthema: Uitgaan en overlast Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Uitgaan en overlast Verschijningsvormen • overlast rondom uitgaansgelegenheden • geweld op straat in uitgaansgebieden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet milieubeheer c.a. • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Noordenveld • Algemene Plaatselijke Verordening Statistiek Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 375 uren toezicht horeca-uitgaansgebieden (in 2003: 412) • Geweld in het uitgaansleven is toegenomen. Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie), gegevens m.b.t. gemeente Noordenveld 2004: • 277 incidenten geweld horeca/uitgaansgebieden • 139 aangiften geweld horeca/uitgaansgebieden Staat van veiligheid in Noordenveld • de meldingen van geweld in het publieke domein concentreren zich in het weekend in de buurt van horecagelegenheden (incl. sporthallen en jeugdsozen) en tijdens festiviteiten, zoals feestweken en de Rodermarkt. •
muziek- en activiteitenprogrammering in de grootschalige uitgaanshoreca kan de veiligheidsrisico’s beïnvloeden. Bijvoorbeeld omdat zowel jonge als oudere leeftijdsgroepen door de programmering worden aangesproken en een daarvoor kwetsbare jeugdige groep in omstandigheden verzeild raakt waarin ook stevig wordt gedronken.
•
geluidsoverlast van horeca heeft minder te maken met de ondernemingen zelf (althans reguleerbaar door weghalen geluidslekken) dan met komende en vertrekkende bezoekers. Met name gaat het dan om taxi’s (wachten met open deuren, radio aan, draaiende motor, stevig optrekken) en lawaaiig instappen aan de Brink in Roden; het door taxi’s en discobus afzetten van terugkerende groepen discobezoekers op een centraal punt in Peize, Norg en Veenhuizen. Na het afzetten wordt soms, gedreven door alcohol en verbroken relaties, overgegaan tot vechtpartijen, vandalisme en het stichten van kleine brandjes.
•
doordat niet altijd rapportage van politie wordt ontvangen is gemeentelijke handhaving soms lastig.
•
gemeente geeft weliswaar de vergunningen krachtens de Drank- en Horecawet af; het toezicht op de naleving alcoholverstrekking (art. 41) loopt echter wettelijk via de Voedsel- en Warenautoriteit. Geen gemeentelijke sturing of en hoe frequent wordt gehandhaafd.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
43
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Geweld in het publieke domein en Intensivering toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. •
44
op dit moment wordt gewerkt aan een horecaconvenant Roden waarin gemeente, politie, Openbaar Ministerie en grote publiekshoreca hun wederzijdse inspanningen zullen vastleggen.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.11 Veiligheidsthema: Toerisme en onveiligheid Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Toerisme en onveiligheid Verschijningsvormen • overlast van campinggasten, op weg naar de disco’s • gevaarlijke situaties in recreatiegebieden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de Openluchtrecreatie (komt te vervallen in 2008; decentralisatie naar provincies en gemeenten) • Wet op de Ruimtelijke Ordening • Wet milieubeheer c.a. • Waterleidingbesluit Eigen regelgeving Noordenveld • Verordening op het vergunningkamperen (reguliere kampeerterreinen) • Verordening op de kleinschalige verblijfsrecreatie (kleinschalige kampeerterreinen t.m. 15 standplaatsen) • Bouwverordening • Brandveiligheidsverordening Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • Noordenveld vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio. Het aantal meldingen incidenten recreatiegebieden neemt af. •
Drentse gemeenten werken samen in Recreatieschap Drenthe. Eigenaren van grote natuur- en recreatiegebieden als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn belangrijke samenwerkingspartners voor de gemeente.
•
op de bestaande kampeerterreinen is geen sprake van extremen of excessen. Soms geven kampeerterreinen gelegen bij of in de bebouwde kom enige overlast door het buitenleven.
•
een aantal recreatieterreinen vormt, als gevolg van permanente bewoning, vanuit (sociale) veiligheidsoogpunt een risico (zie ook kaart “Veilige woon- en leefomgeving, thema: Overlast”).
•
zandwegen in het buitengebied tussen Huis ter Heide, Veenhuizen en Assen hebben te lijden van motorcrossers. Evenzo vragen zandwegen in de bospercelen rond Norg wat extra onderhoud door ruitergebruik en ervaren wandelaars soms wat overlast van mountainbikers (belangentegenstelling recreanten)
•
een tweetal plaatsen in het buitengebied va Noordenveld wordt genoemd als ontmoetingsplaatsen voor anonieme sex en drugs- en/of andere illegale transacties.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd •
in het “ HANDHAVINGSPLAN FYSIEKE LEEFOMGEVING , integraal handhavingsbeleid Noordenveld 2004-2007” is prioriteit toegekend aan handhaving permanente bewoning recreatiewoningen.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
45
3.12 Veiligheidsthema: Grootschalige evenementen Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Grootschalige evenementen Verschijningsvormen • baldadigheid rond voetbalwedstrijden, jaarmarkten en feestweken • gevaarlijke situaties bij dance-evenementen, jaarmarkten en feestweken • kooi- en freefightevenementen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk (belangrijkste) • Woningwet • Bouwbesluit • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet • Wet milieubeheer c.a. • Winkeltijdenwet (ontheffingen) Eigen regelgeving Noordenveld • Algemene Plaatselijke Verordening Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • de meldingen van geweld in het publieke domein concentreren zich in het weekend in de buurt van horecagelegenheden (incl. sporthallen en jeugdsozen) en tijdens festiviteiten, zoals feestweken en de Rodermarkt. • (a) (b) (c) (d) (e) (f)
belangrijkste grootschalige evenementen zijn: feestweek Roden Peizermarkt feestweek Norg Pinkstermarkt Nietap/Leek Rodermarkt oefenwedstrijden Betaald Voetbalorganisaties (risico’s rivaliserende supportersgroepen)
•
grootste publiekstrekkers zijn Rodermarkt en Pinkstermarkt Nietap/Leek.
•
Rodermarkt en feestweek Norg leveren een belangrijk aandeel in (geluids)overlast (horeca, rondtrekkende groepen door dorp en recreatiegebieden, taxivervoer).
•
bij grootschalige evenementen worden als instrumenten zowel de gebruiksvergunning (feesttenten) als de evenementenvergunning krachtens de APV ingezet en heeft rond deze vergunningverlening extra controle plaats. Effect daarvan is een grotere mate van fysieke veiligheid gedurende evenementen dan in reguliere omstandigheden.
•
lopende herstructurering (MaSTERplan) levert extra logistieke vraagstukken rond grootschalige evenementen in Roden.
•
met betrekking tot de Rodermarkt bestaat een publiek-privaat overleg, waarvan de gemeente trekker is. Draaiboeken zijn beschikbaar. Risico’s: (a) politie als belangrijke partij trekt zich meer en meer terug uit dit overleg; (b) het weghalen van obstakels en doordachte plaatsing van kramen (ruimte voor voertuigen hulpdiensten, onbezet laten brandkranen) is met oog op calamiteit op voorhand uitvoerbaar, grote aantallen bezoekers in een hoge concentratie zijn in geval van een incident (heenkomen zoeken, weg vrijmaken hulpdiensten) echter moeilijk stuurbaar. •
46
in het Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving Noordenveld 2004-2006 en de bijbehorende jaarlijkse Handhavingsprogramma’s zijn specifieke evenementen benoemd en van een lage handhavingsprioriteit voorzien. Handhaving wordt soms bemoeilijkt doordat vergunningvoorschriften onvoldoende op handhaafbaarheid zijn gericht.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Geweld in het publieke domein en Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. •
In voorbereiding is toetreding van de horeca tot het publiek-privaat overleg m.b.t. de Rodermarkt.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
47
3.13 Veiligheidsthema: Overlast jongeren Jeugd en veiligheid Thema: Overlast Verschijningsvormen • hangplekken • baldadigheid en vandalisme • onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners (senioren) Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de jeugdzorg Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek • jongeren (12-17-jarigen) vormen 7,9% van de bevolking van Noordenveld. Politiemonitor Bevolking 2004, Landelijke Rapportage, gegevens m.b.t. Drenthe: • 9,4% zegt: overlast door groepen jongeren komt vaak voor (landelijk 12,8%) • beleving overlast door jongeren neemt t.o.v. monitor 2002 af Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 56 meldingen 12 overlast van/door jeugd (in 2003: 40) • 794 uren besteed aan controle van hangplekken (545) Staat van veiligheid in Noordenveld • de laatst bekende Politiemonitor Bevolking met uitgesplitste gegeven naar situatie Noordenveld (2003) laat zien dat 6% van de burgers jongerenoverlast ervaart. Overlastbeleving neemt af. •
er ligt in zijn algemeenheid een relatie tussen overlast(gevoelens) en sociale cohesie in een kern (meer cohesie è minder overlastgevoelens c.q. grotere aanspreekcultuur). Zo is men in Roden en Norg relatief sneller geneigd bij overlast een instantie te bellen i.p.v. zelf aan te spreken. Toch komen op deze lijn ook uitzonderingen voor: (a) kernen met een weliswaar sterke sociale cohesie tussen volwassenen/ouderen, maar waar jongeren buiten de gemeenschap (komen te) staan (bijv. tot voor kort Peize). (b) kernen/buurten met een zodanig lage cohesie, dat dit ook effecten heeft op groepsvorming (relatief laag) van jongeren (bijv. Roden). •
Noordenveld kent ongeveer 20 tot 25 informele hangplekken waar jongeren samenkomen. Overlast op hangplekken betreft: lawaai, rommel achterlaten, vernielingen, alcoholgebruik en soms dealen drugs.
•
jongerenoverlast kent zowel een seizoenscomponent als een leefstijlcomponent. In de (voor- en na)zomer neemt het verblijf op straat toe en worden de beschutte plekken onder afdakjes en in tunnels verlaten. Hangplekken komen zo in gebruik, andere worden weer verlaten. De leefstijlen behorend bij de groepen, waar jongeren zich al dan niet bij aansluiten, is ook bepalend voor de overlastbeleving: leefstijlgroepen (nu o.a. skaters, racers, hiphoppers, hardcorers, hardrockers en goths) komen en verdwijnen weer en soms heb je een leefstijl erbij zitten met een hogere of lagere overlastcomponent.
•
de politie heeft zich afgelopen jaar verbonden aan gericht frequent toezicht op minimaal 1 hangplek.
12
Regiopolitie: dit is met name een indicator voor de toegenomen meldingsbereidheid, als gevolg van pro-actie en gericht reageren op meldingen.
48
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
•
Peize: In 2004 is er veel overlast geweest in Peize. Onderzoek heeft geleid tot aanhouding van 6 verdachten. Overlast is daarna afgenomen. Er zijn meerdere groepen jongeren in het dorp, met leefstijlen die botsen. Dit maakt bundeling in accommodatie lastig en resulteert zo in hangplekken (o.a. bij Peizerborg en Hoprank). Door het HOP-overleg zijn ’10 gedragsregels’ opgesteld die door de participanten naar de jongeren worden gecommuniceerd.
•
Roden: de diverse hangplekken, op één na, leveren geen excessieve overlast of risico.
• (a) (b) (c) (d)
één of meer veiligheidspartners noemen de volgende risico’s voor Noordenveld: terugtrekken van gespecialiseerde / 2 e lijnsinstanties ambulant jongerenwerk ontbreekt in jeugdsoos Norg is jongerenwerker WiN weinig aanwezig leiding overnemend gedrag door volwassenen in jeugdsozen, waardoor onder jongeren geen kader ontstaat (e) dat door focus op de overlastgevende groep (‘18 tot 28-jarigen’) de leeftijdsgroep 12 tot 22-jarigen in preventieve zin raakt ondergesneeuwd (f) het is moeilijker communiceren met de doelgroep (g) risico van eigenrichting door bevolking bestaat in kernen met een zeer hoge sociale cohesie. Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd •
Jongerenwerkers Stichting WiN gaan ook in 2005 weer met de politie in duo de hangplekken van jongeren af.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
49
3.14 Veiligheidsthema: 12-minners Jeugd en veiligheid Thema: 12-minners Verschijningsvormen • baldadigheid, kleine criminaliteit en vandalisme • schooluitval Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de jeugdzorg • Leerplichtwet Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 354 13 uur besteed aan voorlichting via schooladoptieplan (in 2003: 616) • 13 HALT-verwijzingen (17) • 43 zaken betreffende jongeren aangebracht bij OM Staat van veiligheid in Noordenveld • specifieke 12-minnerproblematiek komt in Noordenveld zelden voor; er vallen wel steeds dezelfde (achter)namen en welzijnswerkers noemen ook ouders die de handen van hun kinderen hebben afgetrokken (“hier heb je een briefje van x euro, niet voor zes uur weer thuis”). •
om uitval van 12-minners te voorkomen opereert in de Bomenbuurt Roden een buurtnetwerk en een huiskamerproject; voor het totale gemeentelijk grondgebied is er het jongerennetwerk 12 + .
•
in “De jeugd heeft de toekomst, evaluatie 2004, programma 2005” is het gemeentelijk jongerenbeleid op hoofdlijnen neergelegd. Kernthema’s van het gemeentelijk handelen daarin zijn: (a) integraal: jeugdbeleid is onderwijs, welzijn, sport, vrije tijd en hulpverlening samen. Gemeente bevordert samenhang en samenwerken. (b) preventie: sluitende aanpak / doorgaande lijn 0-23 jarigen; voorkomen schooluitval door al in de peuterleeftijd te starten met vroeg- en voorschoolse educatie (VVE) en alert te zijn op ontwikkelingsachterstanden; schooladoptieplan; ondersteuning schoolloopbaan, project sociale weerbaarheid in de basisscholen gericht op pesten en nee durven zeggen 14. (c) meedoen: meepraten via Jeugdplatform Noordenveld, projecten gericht op maatschappelijke participatie en ontmoeting. •
op het terrein van schoolverzuim is sprake van regionale samenwerking (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt).
•
complicerende factor bij een multidisciplinaire aanpak is de provinciegrens (wonen in Noordenveld, naar school in Groningen of Leek). Het gaat dan o.a. om verschil in protocollen, instanties en handhaving. 15
13
Forse daling het gevolg van minder voorbereidingsuren en terugtrekken uit nietpolitiegerelateerde lessen. 14
Ook voor later: nee durven zeggen in een groep, nee durven zeggen tegen alcohol, drugs en onvrijwillige seks, niet zwichten voor groepsdruk. 15
Zo heeft het Openbaar Ministerie Groningen een veel strikter handhavingsbeleid dan de collega’s in Drenthe.
50
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Jeugdcriminaliteit en Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. •
in “De jeugd heeft de toekomst” is een breed programma van acties in 2005 neergelegd.
•
op de Dag van de Leerplicht (19 april) zal Noordenveld aandacht besteden aan het luxe-verzuim.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
51
3.15 Veiligheidsthema: Allochtone jongeren Jeugd en veiligheid Thema: Allochtone jongeren Verschijningsvormen • interetnische conflicten • beperkte aansluiting • schooluitval Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet inburgering nieuwkomers • Wet op de jeugdzorg Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek CBS Statline, gegevens per 1-1-2004 (Centraal Bureau voor de Statistiek): • 2 e generatie-allochtonen 16 maken voor 0,8% deel uit van bevolking Noordenveld Staat van veiligheid in Noordenveld • sinds het vertrek van het AZC uit Roden is dit veiligheidsthema geen issue meer. Reeds ingezette actie Noordenveld • n.v.t.
16
Hier: personen in Nederland geboren, van wie minimaal 1 ouder buiten Nederland is geboren in een niet-westers land.
52
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.16 Veiligheidsthema: Harde kern Jeugd en veiligheid Thema: Harde kern Verschijningsvormen • schooluitval • frequent betrokken bij normoverschrijdend gedrag Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Leerplichtwet • Wet op de jeugdzorg Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • Noordenveld kent geen jongere die voldoet aan de justitiële omschrijving ‘jeugdige veelpleger’ Staat van veiligheid in Noordenveld • binnen de gemeente Noordenveld is er sprake van ongeveer 10 tot 15 jongeren (14 + ) in Roden en 10 à 12 jongeren (ongeveer tussen de 17 en 22 jaar) in Peize die in dit kader extra ‘in the picture’ zijn. Er zijn meer groepen jongeren die zichzelf om interessant te doen ‘harde kern’ noemen , maar het niet zijn. Harde kerngroepen komen en gaan met de tijd in Noordenveld, maar nemen op dit moment weer af. •
als oorzaak voor harde kern-problematiek noemen veiligheidspartners baanloosheid, uitzichtloosheid en ontbreken van goede startkwalificaties. In tegenstelling tot het gangbare beeld zijn het niet jongeren maar jongvolwassenen die een substantieel aandeel in harde-kernproblematiek hebben.
•
gemeentelijke rol richt zich op preventie in jongere levensfase (zie daarvoor kaart: 12-minners).
•
Peize: jegens de twaalf belangrijkste overlastgevers wordt door de politie een ‘geen tolerantie’-beleid gevoerd. Dit betekent dat verbaliserend wordt opgetreden bij elke normoverschrijding. Gezien de vrees voor escalatie tussen overlastgevers en overige inwoners in november 2004 heeft de gemeente uitdrukkelijk de regie overgenomen van het plaatselijk overleg en zijn jeugdigen met politiecontacten uitgenodigd voor individuele gesprekken op het gemeentehuis.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Jeugdcriminaliteit aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
53
3.17 Veiligheidsthema: Alcohol en drugs Jeugd en veiligheid Thema: Alcohol en drugs Verschijningsvormen • problematisch druggebruik en daaraan gerelateerde criminaliteit (inbraak, overvallen) • agressie van dronken jongeren in de uitgaanssfeer Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Opiumwet • Drank- en Horecawet Eigen regelgeving Noordenveld • Noordenveld hanteert een nul-beleid t.a.v. coffeeshops. Statistiek Gezondheidsenquête Drenthe 2003, Tabellenboek Noordenveld (GGD Drenthe): • 81% van respondenten 17 gebruikt alcohol (Drenthe 75%) • 5% van de respondenten drinkt excessief of zeer excessief (6%) • met name in de kern Peize is het (zeer) excessief alcoholgebruik opvallend: 15% van de mannen, 4% van de vrouwen (Noordenveld: 10% ♂ /1% ♀, Drenthe: 12% ♂ /3% ♀). • 9% van de respondenten heeft ooit hasj gebruikt (Drenthe: 11%). •
respondenten uit de kernen Norg en Peize scoren op ‘ooit hasj gebruikt’ hoger dan het Drents gemiddelde (13% en 13%).
Staat van veiligheid in Noordenveld • Alcohol: alcoholconsumptie onder jongeren neemt toe, via: (a) start alcoholconsumptie op steeds jongere leeftijd (b) toename consumptiemomenten in de week •
alcoholconsumptie (ook door volwassenen) ligt in plattelandsgebieden hoger dan in stedelijke gebieden. Alcoholconsumptie onder jongeren is van alle tijden; GGD en VNN 18 zien het in het licht van het experimenteergedrag behorend bij de normale ontwikkeling van jongeren. Na de experimenteerfase en het verstrijken der jaren keert het merendeel van de jongeren terug naar een gematigder consumptiepatroon. VNN is echter wel alert op de component alcohol & verkeer en het fenomeen ‘binge drinken’ (zich zo snel mogelijk laten vollopen met alcoholische dranken, al dan niet in competitie).
•
openbare consumptie (op straat, hangplekken) en consumptie buiten horecagelegenheden (in garages/schuren) stijgt, soms ten nadele van horeca. Verklaringen: (a) feitelijke of beleefde forse tariefstijgingen horeca na de euroconversie (b) door toename van het aantal consumptiemomenten is het budget van jongeren niet meer toereikend è fenomeen van het vooraf indrinken. (c) start consumptie op jongere leeftijd è 16-minners kunnen niet terecht in de horeca en zijn dus ‘aangewezen’ op consumptie op andere plaatsen. Bij dit punt kan ook opgemerkt worden dat in Roden voor de leeftijdsgroep 13 tot 20 jaar geen voor hen programmerende disco meer voorhanden is en de wettelijke grens van 16 jaar op het schenken van zwak alcoholische dranken een abrupte is. Van verantwoord leren omgaan met alcohol komt zo minder terecht. •
17 18
vrijwel ieder dorp kent wel z’n plek(ken) waar in de openlucht alcohol wordt geconsumeerd. Politie constateert toename van hoeveelheid glaswerk langs de straat.
Nota bene: respondenten zijn (jong)volwassenen. Verslavingszorg Noord-Nederland
54
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
•
als specifiek veiligheidsrisico van Noordenveld noemen meerdere ketenpartners ‘dat het door de hoge dichtheid van elkaar opvolgende jaarmarkten, braderieën en feestweken altijd bal is in de gemeente en jong en oud dan aan het innemen slaan. Oud geeft t.a.v. de consumptie het ‘goede’ voorbeeld en in het feestgedruis verdwijnt het zicht of de bestelde meters bier onverhoopt ook bij minderjarigen terechtkomen’.
•
Veenhuizen: de jeugdsoos is feitelijk door het ontbreken van een dorpscafé ook een volwassenenontmoetingsplek. Jong krijgt zo via oud het beeld dat stevige alcoholconsumptie norm(aal) is.
•
Drugs: consumptie beperkt en betreft overwegend de consumptie van hasj en wiet. Consumptie stabiliseert of neemt af. Gebruik maatschappelijk meer geaccepteerd en door meer lagen van de bevolking è Noordenveld kent daarom tot op heden geen nota rond drugsbeleid. Politie ziet de consumptie op hangplekken toenemen.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Intensivering van toezicht en handhaving aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
55
3.18 Veiligheidsthema: Verkeersveiligheid Fysieke veiligheid Thema: Verkeersveiligheid Verschijningsvormen • verkeer in winkelstraten • verkeer rond scholen • hard rijden op rondwegen en in woonwijken Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wegenverkeerswet • Wegenwet • Convenant Duurzaam Veilig Eigen regelgeving Noordenveld • Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (1999) Statistiek Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 475 verkeersincidenten (in 2003: 573) • 2 verkeersdoden 19 (1) • 23 ziekenhuisgewonden bij aanrijding (26) • 5354 door politie geconstateerde snelheidsovertredingen 20(inclusief flitspalen) (4916) • 4412 preventieve blaastesten afgenomen (3324), vooral tijdens grootschalige projecten en algemene verkeerscontroles tijdens de horecanachten. • 556 keer botsen = blazen toegepast (411) • landelijk verkeersofficier: ‘Onderzoek leert dat aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden afneemt daar waar politie stevig controleert op snelheid’, zoals in Drenthe Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie), gegevens m.b.t. gemeente Noordenveld 2004: • 367 verkeersongevallenregistratiesets (VOR-staten) opgemaakt. Wijkplan Noordenveld 2005, Regiopolitie Drenthe: • provincie Drenthe is, gezien aantal ongevallen in relatie met totale lengte van de Drentse wegen één van verkeersonveiligste provincies; 76% van aantal dodelijke ongevallen vindt plaats op 50 en 80-kilometerwegen. Politiemonitor Bevolking 2003, Drenthe, gegevens m.b.t. Noordenveld: • 51% van bevolking ergert zich aan te hard rijden. Staat van veiligheid in Noordenveld • Het aantal ongevallen en ziekenhuisgewonden daalt nog steeds t.o.v. voorgaande jaren; aantal dodelijke slachtoffers blijft min of meer gelijk. •
N386 (Peize-Vries), N372 (Leek-Roden-Peize-Hoogkerk), N919 (Hoofdweg Veenhuizen) en ook drukke kruispunten binnen hoofdkernen zijn plaatsen waar regelmatig ongevallen gebeuren. De Asserstraat-Norgervaart (tussen Zuidvelde en de Koelenbrug alsook de Nijlandseweg (Lieveren-Bunne) kennen intensief (sluip)verkeer van forensen, waarbij het gaspedaal stevig wordt ingetrapt.
•
Objectief is de grootste reductie van ongevallen te verwachten bij aanpak van gebiedsontsluitingswegen (de 50/80-kilometerwegen); subjectief (beleefde onveiligheid) vragen burgers vooral om aanpak erftoegangswegen (de 60/30kilometerwegen).
19 20
Echter: één ongeval Dit is met name een indicator voor de pakkans.
56
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
•
instrument Integrale verkeersveiligheidsplannen (in overleg met omwonenden) wordt niet toegepast. Bij herstructurering Bomenbuurt Roden is wel over verkeer gesproken met bewoners.
•
Voor wegvak Nieuw-Roden – Leek is er een gezamenlijke aanpak met buurgemeente Leek.
•
Roden (centrum) en Veenhuizen (bezoekers penitentiaire inrichtingen) kennen in de weekenden parkeeroverlast. Reguliere parkeerterreinen dan vol (door parkerende werknemers die plekken langdurig bezetten?); noodgedwongen buiten deze terreinen geplaatste voertuigen belemmeren soms doorzicht op wegen. Parkeerproblemen Veenhuizen zullen waarschijnlijk afnemen indien huidige nieuw-/ verbouwactiviteiten Dienst Justitiële Inrichtingen zijn afgerond.
• regionale samenwerking: (a) in een samenwerking met provincie en de Noord-Drentse gemeenten is geld gereserveerd voor gedragsbeïnvloeding van doelgroepen. Onderdeel daarvan is het aantrekken van een regionaal coördinator vekeersveiligheid. (b) door politie en de Noord-Drentse gemeenten is een lasergun aangeschaft t.b.v. de inzet door de politie. Gevolg is dat de lasergun gemiddeld één week per maand beschikbaar is voor Noordenveld en claims vroegtijdig moeten gedaan. Wijkeenheid verzoekt daarom gemeente om een eigen lasergun, opdat altijd een apparaat beschikbaar is. Vanuit gemeentelijk oogpunt (preventie en regie) is meer rendement te verwachten van de aanschaf van een snelheidsindicator, immers deze is onafhankelijk van politie inzetbaar, geeft bestuurder snelheidsindicatie/-gevoel, werkt preventief en levert de gemeente statische snelheidsgegevens op welke wegvakken al dan niet repressief politietoezicht nodig is. • schoolveiligheid: (a) (Nieuw) Roden: toegenomen verkeersdruk door nieuwe insteekroute van Nieuw Roden naar Roden vormt voor aanliggende basisscholen (Meester de Vriesschool, De Hoeksteen, Het Valkhof en De Woldzoom) een verkeersrisico. (b) Norg: rond de basisschool is in samenspraak met betrokken ouders een informeel verkeerscirculatieplan van de grond gekomen. (c) van de 21 basisscholen in de gemeente beschikken er 14 over verkeersouders. (d) twee scholen hebben het Drents Verkeersveiligheidslabel reeds behaald; voor het jaar 2005 zijn door de gemeente nog eens zes scholen voor het label aangemeld. (e) voor het basisonderwijs is door de gemeente de leskist “Trapvaardig” aangeschaft. •
publiek-private samenwerking: met 3VO is samenwerking rond verkeersexamens, politieacties en bij dode hoek-problematiek (kinderen zicht laten ervaren in vrachtwagencabine).
•
risico’s Noordenveld: toename van verkeer; beperkte controle van politie in bebouwde kom.
•
uitgangspunt Politie Drenthe: beïnvloeding van verkeersgedrag binnen enkele jaren verschuiven van intensieve handhaving door politie naar aangepaste infrastructuur door wegbeheerder en/of andere beïnvloeding van weggedrag door bijvoorbeeld voorlichting en educatie.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Verkeersveiligheid aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. • Trajectcontrole Hoofdweg Veenhuizen. Heeft inmiddels effect: binnen trajectgebied daling ongevallen, echter nu daar net buiten (o.a. ‘knikje’ Huis ter Heide) stijging. • Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan wordt geactualiseerd aan de hand van Convenant Duurzaam Veilig fase 2 en het Provinciaal UitvoeringsPlan (PUP).
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
57
3.19 Veiligheidsthema: Veilige infrastructuur Fysieke veiligheid Thema: Veilige infrastructuur Verschijningsvormen • veiligheidseffecten van functiemenging: wonen, werken, industrie • snelwegen en spoorwegen in de bebouwde kom Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de Ruimtelijke Ordening • Convenant Duurzaam Veilig • Aanbevelingen verkeersvoorzieningen in de bebouwde kom (ASVV 2004) Eigen regelgeving Noordenveld • Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan. Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • onveiligheidseffecten van functiemenging wonen, werken, industrie zijn door de beperkte schaal van functiemenging minimaal. •
snelwegen en spoorwegen in de bebouwde kom komen niet voor.
•
de inrichting van de wegen binnen Noordenveld is niet conform de richtlijnen ASVV 2004 en het Handboek Wegontwerp 2002. Het betreffen hier echter geen wettelijke bepalingen.
•
Peize: route Achteromweg-De Pol ontwikkelt zich tot sluiproute naar Groningen-Zuid bij filevorming op N372 (Peize-Hoogkerk).
Reeds ingezette actie Noordenveld • er wordt weer een verkeerskundig medewerker aangetrokken.
58
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.20 Veiligheidsthema: Brandveiligheid gebouwen Fysieke veiligheid Thema: Brandveiligheid gebouwen Verschijningsvormen • afwezigheid van goed werkende brandmeldinstallaties • onbegaanbaarheid vluchtwegen • niet naleven voorschriften bouwvergunning / gebruiksvergunning Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Woningwet • Bouwbesluit • Brandweerwet Eigen regelgeving Noordenveld • Bouwverordening • Brandveiligheidsverordening • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • er bestaan door landelijke bouwregelgeving geen specifieke bovenmatige risico’s in Noordenveld t.a.v. brandveiligheid gebouwen. Risico’s nemen af. •
toekomstscenario landelijk: mogelijke APK-verplichting voor installatietechnische voorzieningen in woningen, waardoor risico’s waarschijnlijk verder zullen dalen.
•
voor de grotere objecten binnen Noordenveld beschikt de brandweer over actuele bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen.
•
ontwikkeling: het verschieten van functie van bejaardencentra door vergrijzing è formeel nog verzorgingshuis, feitelijk door zorgbehoefte van steeds oudere bewoners een verpleeghuis. Gevolgen voor gebruiksvergunning zijn inmiddels onderkend door de brandweer.
Reeds ingezette actie Noordenveld • realiseren gebruiksvergunningen voor alle categorie 1 (o.a. grootschalige horeca) en categorie 2 (o.a. scholen) objecten (gereed eind 2005)
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
59
3.21 Veiligheidsthema: Risico’s aanwezige bedrijvigheid Fysieke veiligheid Thema: Risico’s aanwezige bedrijvigheid Verschijningsvormen • industrie, opslag en transport gevaarlijke stoffen, LPG-stations, vliegvelden, pijpleidingen. Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding • Wet Rampen en Zware Ongevallen • Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (niet landelijk, regio Drenthe) • Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (Wet GHOR) • Politiewet • Gemeentewet • Wet milieubeheer c.a. • Vuurwerkbesluit • Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen (Bevi) • Luchtvaartwet Eigen regelgeving Noordenveld • Gemeentelijk rampenplan • Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Drenthe 2004-2005 (regionaal) 21 Statistiek Managementrapportage 2004 Regiopolitie Drenthe, District Noord, gegevens m.b.t. wijkeenheid Noordenveld: • 15 geconstateerde milieufeiten (in 2003: 2) 22 Staat van veiligheid in Noordenveld • in het rapport “Risico’s in Noordenveld op de kaart 2002-2005” zijn door de sectie Brandweer de risico’s waarin de brandweer als hulpverlener een rol speelt geïnventariseerd en is de preparatie vervolgens daar op afgestemd. • (a) (b) (c) (d) (e) (f) (g)
Potentieel risicovolle objecten binnen of nabij Noordenveld zijn: Gasopslag Langelo Munitiedepot Veenhuizen Voormalig vliegveld Peest Groningen Airport Eelde (na baanverlenging) De Vrijbuiter Roden (bezoekersaantallen) LPG-stations nabij bebouwing Pijpleidingen Gasunie (van/naar gasopslag Langelo, naar Industrieterrein Leek)
•
ad a, b, d, e, g: de potentieel risicovolle objecten gasopslag Langelo, munitiedepot Veenhuizen, Vrijbuiter Roden, pijpleidingen Gasunie en Groningen Airport Eelde kennen uitgebreide veiligheidsvoorzieningen, bedrijfsbrandweer en/of uitgebreide bedrijfshulpverleningsvoorzieningen.
•
ad c: munitieruiming voormalig Vliegveld Peest zal eind 2005 zijn voltooid.
21
22
Extra gelden beschikbaar voor de speerpunten: routering gevaarlijke stoffen aandacht voor externe veiligheid in ruimtelijke plannen actualisatie Wet milieubeheer-vergunningen van Bevi-inrichtingen (o.a. LPGstations) risico-inventarisatie implementatie en scholing Externe Veiligheid Sterke stijging t.g.v. opname wildplassen in milieuhandhaving
60
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
•
ad f: één van de 10 LPG-stations binnen Noordenveld is urgent door de ligging t.o.v. een kwetsbaar object. Naar verwachting zijn door verscherping van eisen in 2007 aanpassingen noodzakelijk aan nog twee stations.
•
ad g: gaspijpleiding naar Leek wordt regelmatig bij werkzaamheden beschadigd.
•
N386 (Peize-Vries), N919 (Hoofdweg Veenhuizen) en N372 (Leek-Roden-PeizeHoogkerk) zijn risicowegen in verband met vervoer gevaarlijke stoffen (o.a. bevoorrading LPG-stations).
•
voor de risico-objecten en de grote bedrijven binnen Noordenveld beschikt de brandweer over actuele bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen.
•
de aanscherping van het Vuurwerkbesluit heeft het aantal officiële vuurwerkverkooppunten teruggebracht van 10 naar 1 (2004). Zal uiteindelijk waarschijnlijk stabiliseren op 4 verkooppunten. Betreft verkooppunten met een kleine opslagcapaciteit en daardoor laag risico.
•
milieurisicogevoelige branche vormen de startende en kleinschalige ondernemingen in de autoreparatie/-spuiterij. Evenzo autodemontagebedrijven; toezicht hierop heeft echter door provincie plaats.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Handhaving Milieu aangewezen als extra aandachtspunt voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. • Gemeentelijk rampenplan wordt integraal geactualiseerd (gereed medio 2005). Zie voor overige informatie rond rampen/rampenbestrijding de kaart “Fysieke veiligheid, Risico’s natuurrampen”.. • Realiseren gebruiksvergunningen bij alle categorie 1- (o.a. grootschalige horeca) en 2-(o.a. scholen) inrichtingen (gereed eind 2005) • Procedure sanering urgent LPG-station is in gang gezet.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
61
3.22 Veiligheidsthema: Risico’s natuurrampen Fysieke veiligheid Thema: Risico’s natuurrampen Verschijningsvormen • overstromingen • natuurbranden • extreme weersomstandigheden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding • Wet Rampen en Zware Ongevallen • Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (niet landelijk, regio Drenthe) • Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen • Brandweerwet • Politiewet • Waterstaatswet • Wet op de waterkering • Wet op de waterhuishouding • Gemeentewet Eigen regelgeving Noordenveld • Gemeentelijk rampenplan Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld De natuur is grillig; óf en waardoor een natuurramp zich zal voordoen is moeilijk in te schatten. Voor de volgende natuurrampen is Noordenveld specifiek gevoeliger: (a) verdroging è kan leiden tot afschakeling elektriciteitscentrales (hoeveelheid/temperatuur koelwater) è industriële bedrijvigheid Roden (b) bosbranden è grote aantallen recreatiewoningen rond Norg / Langelo (c) veenbranden è Fochteloërveen (d) overvloedige neerslag / hoog waterpeil è lage ligging Noordenveld Noord; geografische ligging in watersysteem è toevloed grote hoeveelheden water Drents Plateau; mogelijke toekomstige aanwijzing gebieden Leutingewolde, MatslootRoderwolde, Peizer- en Eeldermaden tot noodberging. • • •
ad b: bossen rond Norg bestaan overwegend uit loofhout è beperkter uitbreidingsrisico. ad c: door verhoging grondwaterstand is veenbrandrisico gedaald. ad d: door het waterschap worden plannen ontwikkeld voor gecontroleerde overloop en waterberging; onder beperking van het schaderisico (project Hoog Water). Oostzijde Leekstermeer: deel van de kade behoeft herstel; is reeds in uitvoering (gereed 2005). Watergang De Slokkert (westelijk van Norg/Westervelde): mogelijk kan zich een probleem gaan voordoen bij één van de stuwen; wordt op dit moment berekend.
•
in het rapport “Risico’s in Noordenveld op de kaart 2002-2005” zijn door de sectie Brandweer de risico’s waarin de brandweer als hulpverlener een rol speelt geïnventariseerd en is de preparatie vervolgens daar op afgestemd.
•
Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (RBRD) is van invloed op zowel bestuurlijke structuur als op de rampenplannen voor de rampenbestrijding. Landelijk worden rampenscenario’s onderscheiden op een oplopende schaal van I tot V. Als regio heeft Drenthe de ambitie neergelegd om in gezamenlijkheid de maatscenario’s I en II aan te kunnen.
62
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
• Organisatorische risico’s rampenbestrijding Noordenveld: (a) door functie- en organisatiewisselingen ontstaan witte vlekken in de bemensing en geoefendheid van de rampenstaf. Rampentaken van medewerkers maken meestal geen onderdeel uit van de functiebeschrijvingen, waardoor betrokken medewerkers soms onbekend zijn met de toebedeelde rampentaak (‘weten dat’); (b) er is sprake van te beperkte oefening van en preparatie op rampen, waardoor rampenmedewerkers uit de reguliere organisatie vaak niet weten wat ze moeten doen (‘weten wat”); (c) rampenbestrijding leeft niet in de reguliere organisatie en voorbereiding op een onzekere gebeurtenis van een ramp legt het in de prioriteitensfeer bij medewerkers en/of hun managers begrijpelijk af tegen de concrete vragen van alledag. Deze lage prioriteit wordt extra versterkt door het ontbreken van rampentaken in de meeste functiebeschrijvingen waardoor aandacht geven aan rampentaken moeilijker stuurbaar en/of niet functioneel gewaardeerd wordt. (d) de MT-leden in de rampenstaf beschikken niet allemaal over communicatiemiddelen waarmee ze ingeval van een ramp kunnen worden opgeroepen. Reeds ingezette actie Noordenveld • Gemeentelijk rampenplan wordt integraal geactualiseerd (gereed medio 2005) • Activiteiten m.b.t. implementatie van het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe in de lokale plannen/structuur Noordenveld. • Brandbestrijdingsplannen Fochteloërveen en Ooster-, Langeloër- en Molenduinen worden geschreven (gereed eind 2005).
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
63
3.23 Veiligheidsthema: Organisatiecriminaliteit Integriteit en veiligheid Thema: Organisatiecriminaliteit Verschijningsvormen • concurrentievervalsing in de lokale economie door malverserende ondernemers • bouwfraude, groeihormonen, mest Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet economische mededinging • Wet milieubeheer c.a. Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • Roden kent een hechte en langdurige ondernemersverenigingstraditie. Dit heeft positieve effecten op de sociale cohesie tussen lokale ondernemingen, het zelfregulerend en –corrigerend vermogen, de aanspreekcultuur en het informeel toezicht op dubieuze bedrijvigheid. Ook in Peize en Norg is de sociale controle tussen de aanwezige bedrijvigheid groot. •
buitengebieden / recreatiegebieden zijn extra vatbaar voor normovertredend gedrag (bijvoorbeeld illegale bouw en opslag).
•
tot op heden kent Noordenveld geen (noemenswaardig aandeel van) organisatiecriminaliteit binnen haar grenzen.
•
als aanbesteder van (vaak omvangrijke) werken in de grond-, weg- en waterbouw hanteert de vakgroep Infrastructuur van de gemeente een aantal instrumenten die malversaties door bouwondernemingen tegengaan en de integriteit van betrokken gemeentelijke medewerkers door transparantie bevorderen: bestekschrijven, aanbesteding en uitvoering hebben plaats via de RAW 23-systematiek van kenniscentrum CROW. De systematiek kent gedetailleerde kwaliteitsnormen en een onderverdeling van bedragen per handeling; tijdens en na het werk vinden door de gemeente kwaliteitscontroles plaats; tussentijdse betalingen hebben alleen plaats op basis van door gemeentelijk toezichthouder geconstateerde realisatie van het werk tot dat moment en niet op basis van opgaaf ondernemer 24; inschrijvende ondernemers zijn gehouden bewijs van vakbekwaamheid, sociaalfiscale verklaring en bankgarantie te overleggen; aan een werk worden altijd minimaal 2 gemeentelijke medewerkers gekoppeld en de gemeentelijke taken m.b.t. het werk worden verdeeld: de één doet louter de directietaken, de ander louter de toezichttaken. Alleen in gezamenlijkheid is autorisatie voor betalingen mogelijk; voor de twee gemeentelijke medewerkers die aan een werk worden gekoppeld wordt geput uit een zo breed mogelijk bestand van medewerkers. Ook vindt daarbij roulatie plaats in directietaak en toezichttaak è niet steeds dezelfde medewerkers en combinaties en niet steeds in dezelfde taak.
(a)
(b) (c)
(d) (e)
(f)
23
Rationalisatie en Automatisering in de Weg- en waterbouw. Voorbeeld: werk bestaat uit aanleg duiker + aanleg 500 meter persleiding. Ondernemer stuurt tussentijdse factuur voor 500 meter leiding. Ligt op dat moment nog niet volledige leiding, maar bijvoorbeeld 350 meter dan alleen betaling 350 meter, resterende 150 meter wordt pas betaald als ook deze er ligt. 24
64
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
(g) toezichthouder maakt na afloop van ieder werk verslag op van zijn ervaringen met de bouwonderneming, waarbij ook eventuele malversatie, kwaliteit en het aanbieden van gunsten door de ondernemer een plek vinden. Evenzo wordt de ondernemer uitgenodigd zijn gevoelens en ervaringen kenbaar te maken omtrent de bij het werk betrokken gemeentelijke medewerkers. Gevoeligheid voor gunsten en uitnodiging van de ondernemer daartoe door de gemeentemedewerkers kan daarin een plek hebben. •
bij infrastructuurwerkzaamheden die onder de wettelijke aanbestedingsgrens vallen wordt malversatie, ontvankelijkheid voor gunsten en afhankelijkheid tegengegaan door zo veel mogelijk te variëren in bedrijven (niet steeds in zee met zelfde bedrijf) en rouleren van gemeentelijke toezichthouders. Prijsopgave bedrijven wordt steeds door twee medewerkers op consistentie en realisme bekeken.
•
hiervoor geschetste handelwijze van vakgroep Infrastructuur bij aanbestedingsplichtige en niet-aanbestedingsplichtige werken is bestendig gebruik, en niet vastgelegd in een schriftelijk protocol of procedure.
•
gedetacheerden bij de vakgroep Infrastructuur worden niet op integriteit of banden met bouwondernemingen gescreend.
•
vakgroep Infrastructuur wordt af en toe geconfronteerd met aanbiedingen van ‘plakbandbedrijfjes’, maar deze kunnen tot op heden gekeerd met eisen vakbekwaamheid, SoFi-verklaring en bankgarantie. De vakgroep maakt tot op heden geen gebruik van het Wet Bibob-instrumentarium bij de aanbesteding. Reeds ingezette actie Noordenveld • vakgroep Infrastructuur heeft de ambitie om in 2005 een begin te maken het nu bestendig gebruik om te zetten in een schriftelijk protocol. Ook met het oog op de meerwaarde die het kan hebben als procesbeschrijvend stappenplan voor op de afdeling gedetacheerde externe medewerkers. •
het Regionaal College heeft Versterking van de Algemene criminaliteitsbestrijding aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
65
3.24 Veiligheidsthema: Georganiseerde criminaliteit Integriteit en veiligheid Thema: Georganiseerde criminaliteit Verschijningsvormen • drugsmilieu dat zetelt in de gemeente, panden opkoopt, dekmantelbedrijven opstart • illegale casino’s • illegale prostitutie • vrouwenhandel • mensensmokkel • XTC-laboratoria Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet BIBOB • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de Kansspelen • Opiumwet • Gemeentewet (specifiek art. 151a) Eigen regelgeving Noordenveld Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • qua gevoelige branches: (a) de gemeente kent binnen de grenzen (Matsloot) één bordeel; hierop heeft strikt toezicht plaats, waarbij overigens blijkt dat ondernemer zich bij de bedrijfsvoering uit eigener beweging al aan de regels houdt. (b) de gemeente kent binnen de grenzen één bron van vuurwerkhandel met criminele antecedenten; de Wet Bibob blijkt echter louterend te werken. (c) drugshandel vindt wel in toenemende mate plaats binnen de gemeente, maar een drugsmilieu heeft zich hier niet gevestigd (belevering Noordenveld door drugsmilieu uit grotere centrumgemeenten). (d) horecagelegenheden en bedrijven wisselen beperkt van eigenaar; ondernemers voeren gedurende langere tijd een onderneming; relatief weinig ondernemingen per ondernemer è zijn contra-indicatoren inzake dekmantelbedrijven. •
voor zover nu bekend kent Noordenveld geen georganiseerde criminaliteit binnen haar grenzen.
Reeds ingezette actie Noordenveld • het Regionaal College heeft Versterking van de Algemene criminaliteitsbestrijding aangewezen als beleidsprioriteit voor de politie. In het Korpsbeleidsplan 2005 zijn daarbij ook de (bestuurlijke) inspanningen van de gemeenten op dit terrein vastgelegd. • Een aantal afdelingen binnen Noordenveld oriënteert zich op de Wet Bibob; centrale coördinatie en regie binnen het gemeentelijk apparaat ontbreekt.
66
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.25 Veiligheidsthema: Integriteit lokaal bestuur Integriteit en veiligheid Thema: Integriteit lokaal bestuur Verschijningsvormen • corruptie • diffuse situaties die in non-integer handelen resulteren • inbreuk op gemeentelijke technologie en gegevensbestanden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Gemeentewet (politieke ambtsdragers) • Ambtenarenwet (medewerkers) • CAR/UWO (medewerkers) Eigen regelgeving Noordenveld • Gedragscode voor bestuurders gemeente Noordenveld (2004) • Regeling klokkenluiders (2004) Statistiek Staat van veiligheid in Noordenveld • de gemeente kent een gedragscode voor bestuurders 25 en een Regeling Klokkenluiders. •
de gemeente kent een Nota Aanbestedingsbeleid (herzien 2004)
•
een afzonderlijke gedragscode voor ambtenaren ontbreekt vooralsnog.
•
nevenfuncties van college- en raadsleden zijn geïnventariseerd en openbaar. Eventuele financiële belangen (aandelen, participaties) zijn niet geïnventariseerd. Nevenfuncties en belangen van ambtenaren zijn niet geïnventariseerd
• het thema Integriteit Lokaal Bestuur wordt binnen Noordenveld basaal ingevuld: (a) de wettelijk minimaal voorgeschreven integriteitsregelingen en –registers zijn aanwezig; (b) een gestructureerde en planmatige aanpak van bestuurlijke integriteit (integriteitsbeleid, risicoanalyse) ontbreekt; (c) integriteit is slechts af en toe een ambtelijk of bestuurlijk issue en veelal ook geen punt van gesprek bij aantreden nieuwe medewerkers/bestuurders; (d) actualisering van gegevens gedurende zittings- of aanstellingstermijnen heeft niet plaats; (e) controle van afspraken/opgaven uit integriteitsregelingen of wettelijke integriteitsvoorschriften gaat via de informele weg van zelfanalyse of collegiaal toetsen/aanspreken. • ten aanzien van de informatiebeveiliging: (a) de beveiliging in het kader van het elektronisch berichtenverkeer GBA voldoet aan de norm (vastgesteld in een externe veiligheidsaudit); (b) in technische zin wijkt de informatiebeveiliging in Noordenveld niet negatief af van wat gebruikelijk is; (c) veiligheidsprotocollen en veiligheidshandelen van medewerkers vormen risico.
25
college-, raads- en commissieleden
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
67
•
leidend begrip t.a.v. integriteit in de gemeentelijke organisatie van Noordenveld is goed vertrouwen. Gevolg is een grote mate van vrijheid voor bestuurder en ambtenaar. Winst: deze vrijheid geeft positieve energie, slagvaardigheid en bespaart handhavingskosten. Risico: door het ontbreken van (steekproefsgewijze) controle en detaillering van afspraken kan niet worden vastgesteld of beeld en werkelijkheid nog overeenkomen en/of er in resulteren dat voor betrokkenen onvoldoende bepaalbaar is wat wel en niet kan. Het soms doorslaan van vrijheid in vrijblijvendheid wordt in het Concernplan 2005 van Noordenveld als probleem beschouwd. Reeds ingezette actie Noordenveld • naar verwachting zal medio 2005 een wijziging van de Ambtenarenwet in werking treden die gemeenten verplicht tot invoeren ambtseed ambtenaren, ontwerpen gedragscode ambtenaren en voeren integriteitsbeleid. Een concept-Plan van Aanpak ligt reeds in afwachting van de wetswijziging in Noordenveld gereed. • het overzicht van nevenfuncties raadsleden wordt door de griffier op dit moment geactualiseerd. • in het informatiebeleidsplan is inmiddels ook een informatiebeveiligingsplan opgenomen, waaraan invulling gegeven zal worden. • bij de voorbereidingen rond de nieuwbouw/verbouw gemeentehuis vormt veiligheid en toegankelijkheid reeds een belangrijk aandachtspunt. • in 2005 wordt een eerste aanzet gegeven om te komen tot een organisatie waarin medewerkers zich ten volle bewust zijn van hun verantwoordelijkheid, zich actief inzetten en resultaatgericht (samen)werken.
68
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
3.26 Veiligheidsthema: Geweld / Ongewenste omgangsvormen / BHV Integriteit en veiligheid Thema: Geweld / Ongewenste omgangsvormen / Bedrijfshulpverlening Verschijningsvormen • bedreiging en geweld tegen bestuurders/ambtenaren door burgers • ongewenste omgangsvormen bestuurders/ambtenaren tegenover (mede)bestuurders/(mede)ambtenaren • zaaksbeschadiging uit onvrede met gemeentelijk handelen • calamiteiten binnen gemeentelijke accommodaties Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk (belangrijkste): • Gemeentewet (politieke ambtsdragers) • Ambtenarenwet (medewerkers) • CAR/UWO (medewerkers) • Arbeidsomstandighedenwet Eigen regelgeving Noordenveld • Regeling ongewenste omgangsvormen (2003) • Protocol Agressie en geweld (2005, t.b.v. agressie tegen ambtenaren) Statistiek • er worden op jaarbasis ongeveer 2 à 3 toegangsontzeggingen tot de gemeentelijke panden afgegeven wegens geweld / excessieve bedreiging (opgave afdeling P&O Noordenveld en ISD Noordenkwartier). Staat van veiligheid in Noordenveld • gemeente Noordenveld kent een eigen Bedrijfshulpverleningsorganisatie (BHV) met coördinator. De BHV’ers zijn opgeleid in basaal levensreddend handelen (reanimatie) en brand/ontruiming en oefenen dit twee dagdelen per jaar. BHV’ers beschikken standaard niet over EHBO, behalve medewerkers sportcentrum De Hullen waar dit wettelijk is voorgeschreven. •
op de verschillende locaties die in de BHV-organisatie zijn opgenomen zijn voldoende BHV’ers beschikbaar. Witte vlekken (want (deels) vallend buiten de huidige BHV-organisatie) zijn het brengstation Overslagweg Roden, gemeentelijke complexen waar derden bedrijfsruimte huren of permanent werkzaam zijn en de diverse brandweerkazernes 26. In het hoofdgebouw gemeente is sprake van een daling van opgeleide BHV’ers door vertrek medewerkers naar ISD.
•
los van de BHV-organisatie zijn de buitendienstmedewerkers van Noordenveld getraind op basaal levensreddend handelen en omgaan met verwondingen.
•
BHV speelt geen rol in situaties van agressie/bedreiging.
• BHV-risico’s Noordenveld: (a) BHV bevindt zich in Noordenveld nog in een startfase, hetgeen betekent dat deze op veel vlakken nog niet op adequaat niveau is (middelen, procedures, bemensing en geoefendheid). (b) veelheid van gebouwen vraagt fijnmazige verdeling BHV’ers over locaties. (c) de BHV-organisatie is gebaseerd op de vaste bezetting van het Gemeentehuis. Door de publieksfunctie zijn in het hoofdgebouw van het Gemeentehuis echter ook veel bezoekers over de vloer; aantal, zelfredzaamheid en gezondheidsrisico’s van deze bezoekers zijn moeilijk in te schatten. (d) een door diverse interne verbouwingen ontstaan labyrint van gangetjes maakt ontruiming van een aantal locaties moeilijk. (e) beperkt aantal incidenten en oefenmomenten zetten geoefendheid onder druk. (f) Risico-inventarisatie & Evaluatie (RI&E)vormt basis voor de BHV. De laatste RI&E Noordenveld (1999) is niet meer actueel en voldoet niet meer aan de (substantieel uitgebreidere) wettelijke eisen.
26
brandweerkazerne’s vormen formeel wel witte vlek, maar praktisch niet doordat aanwezige brandweermedewerkers zwaarder zijn opgeleid dan BHV’ers.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
69
•
hoewel er inmiddels een Protocol Agressie en geweld is vastgesteld en veiligheidsrisico’s zijn onderkend, zijn daarin genoemde procedures, bouwkundige aanpassingen, alarmvoorzieningen en trainingen nog niet geïmplementeerd. Het protocol onderkent dat geweld en agressie niet een persoonlijke verantwoordelijkheid van de ambtenaar maar een gezamenlijke / organisatieverantwoordelijkheid is.
•
vanuit oogpunt geweld/agressie vormen huidige huisvesting, inventaris en infrastructuur een punt van zorg. ISD Noordenkwartier is steeds met twee personen aanwezig tijdens spreekuren op de publieksbalies; risicovolle huisbezoeken worden in tweetallen gedaan.
•
ten opzichte van bestuurders is er in Noordenveld niet of nauwelijks sprake van agressie / geweld. Burgers zijn soms in gesprekken wel emotioneel, maar niet bedreigend naar collegeleden. Soms komt hinderlijk gedrag rond de privé-woning voor. Reeds ingezette actie Noordenveld • in een Beleidsnotitie Bedrijfshulpverlening Gemeente Noordenveld (2005, recent vastgesteld door het college) zijn reeds de risico’s, de huidige en toekomstige wettelijke eisen, de stand van zaken BHV Noordenveld en knelpunten daarbinnen onderkend en is een actieplan in werking gezet. •
aantal BHV’ers hoofdgebouw wordt weer op peil gebracht door opleiding.
•
bij de plannen voor de (ver)nieuwbouw van het gemeentehuis vormt de bescherming van medewerkers en bestuurders tegen geweld en agressie reeds een punt van aandacht.
70
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Hoofdstuk 4
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
71
4 BESTUURLIJKE RANDVOORWAARDEN VOOR VEILIGHEIDSBELEID 4.1 Inleiding De aanpak van sociale veiligheid vindt meestal plaats in de vorm van projecten. Projecten zijn vaak tijdelijk van aard en daarin schuilt ook in belangrijke mate de kracht van dergelijke initiatieven. Door buiten gebaande paden te werken kunnen projecten veel energie losmaken en mensen laten samenwerken die elkaar anders nooit zouden tegenkomen. Het risico van een projectmatige benadering is echter vluchtigheid. De vraag kan worden gesteld bij een projectmatige benadering of de inspanningen ook geruime tijd daarna hun effect blijven sorteren. En leren betrokkenen wel van hun inzet en worden er resultaten vastgelegd? Dergelijke vragen verwijzen naar bestuurlijke randvoorwaarden voor het verbeteren van de sociale veiligheid. 4.2 Bestuurlijke randvoorwaarden Belangrijke bestuurlijke randvoorwaarden zijn: •
•
•
•
kennis ontwikkelen Bij veel veiligheidsprojecten lijkt het er sterk op dat steeds opnieuw het spreekwoordelijke wiel moet worden uitgevonden. In veel gemeenten gebeurt ongeveer hetzelfde als tien kilometer verderop, zonder dat men dit van elkaar weet. Er vindt slechts in beperkte mate opbouw van kennis over mogelijke aanpakken plaats, vaak als gevolg van het niet of gebrekkig evalueren van initiatieven. projectencarrousel verduurzamen De veelheid aan initiatieven die vaak bestaan dragen het risico in zich te ontaarden in een projectencarrousel. Het zijn steeds tijdelijke oprispingen van activiteit, die veel bestuurlijke energie vragen, omdat steeds verschillende partijen bij elkaar moeten worden gebracht. Ook lijkt er soms een sanctie te staan op succes: succesvolle projecten verbeteren de veiligheidssituatie of het veiligheidsgevoel op een bepaalde plek en worden als gevolg daarvan weer beëindigd. Waarop de situatie weer verslechtert en nieuwe maatregelen nodig zijn. Daarom: maak bewezen successen duurzaam en onderdeel van bestaand beleid. Verbind je als overheid voorafgaand aan een vervolg van een project bij gebleken succes. Daardoor zien burgers dat de overheid betrouwbaar is en oprecht van zins is de veiligheid te verbeteren. Daarnaast dwingt dit committeren aan vervolg bij succes de projectpartners met goede effectevaluaties te komen. professionals zorgen voor afstemming Vaak zijn verschillende partijen betrokken bij projecten. Dit kan leiden tot problemen in de samenwerking en afstemming tussen partijen. Het eerste risico is dat ketensamenwerking leidt tot het bureaucratiseren van de verhoudingen tussen veiligheidspartners. Het kan vooral een bestuurlijk proces worden, waarin de toppen van organisaties afspraken maken die worden vastgelegd in procedures en handelingsvoorschriften voor de werkers in het veld. De begrijpelijke ambitie tot integraal werken leidt dan niet zelden tot vooral papieren constructies die – om maar een voorbeeld te noemen – straatagenten en welzijnswerkers eerder in de weg staan dan behulpzaam zijn bij hun samenwerking. Het tweede risico is dat de samenwerking tussen allerlei partijen ertoe leidt dat iedereen een beetje verantwoordelijk is en er daardoor uiteindelijk in praktijk niemand verantwoordelijk lijkt te zijn. Duidelijk moet steeds zijn waar en bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor een bepaalde kwestie. Samenwerkingspartners dienen daartoe probleemeigenaren te benoemen. Bovendien moet de samenwerking erop zijn gericht dat de professionals op de werkvloer in de gelegenheid worden gesteld om samenhangende oplossingen voor problemen te zoeken. Zij zullen het in veel gevallen moeten doen. Bewustzijn: preventie kwetsbaar in tijden van bezuiniging Overheden onderkennen veelal wel het belang van repressie zowel als preventie. Ondanks dit inzicht lijkt het erop dat op het moment dat de budgetten worden verdeeld vervolgens bijna altijd de financiële prioriteiten worden gelegd bij stevige, repressieve maatregelen. Het achterliggende probleem is hier dat de effecten van preventieve benaderingen moeilijker te zien en daardoor hard te maken zijn. Daardoor is de preventieve aanpak van criminaliteit altijd kwetsbaar bij bezuinigingen, ook wanneer er wordt bezuinigd door een overheid / publieke
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
73
organisatie die waarde hecht aan preventie. Bij repressieve maatregelen is nu eenmaal vaak beter te zien wat men ervoor ‘koopt’. 4.3 Motto: veiligheid bevorderen i.p.v. onveiligheid bestrijden. Bij het voeren van veiligheidsbeleid door de overheid en maatschappelijke organisaties past een zeker realisme. Wie de media volgt, ziet en leest bijvoorbeeld dat “gemeente X de overlast gaat bestrijden in het centrum” en dat “crime-fighter Peter R. de Vries te gast zal zijn in programma Y”. Boodschap van dit alles: onveiligheid wordt bestreden. Maar hoe reëel is dat? Onveiligheid is namelijk van alle tijden en is dan ook niet definitief uit te bannen, vooral als het om subjectieve onveiligheid gaat. Onveiligheid bestrijden is een utopie en het najagen daarvan leidt dan ook tot teleurstellingen, het uiteindelijk wegvloeien van energie, wantrouwen en het met de vinger naar elkaar wijzen. Een overheid die zo opereert zal nooit slagen en uiteindelijk aan draagvlak en gezag onder haar burgers inboeten. Realistischer is dan ook om het veiligheidsbeleid te voeren vanuit de grondhouding veiligheid bevorderen en ook in die zin te communiceren. Immers, uitgaande van dit motto is iedere ondernomen veiligheidsactie meteen al geslaagd. Dit maakt positieve energie los en verenigt maatschappelijke krachten in een constructieve sfeer van ‘schouders er onder’. 4.4 Samenvatting In dit hoofdstuk is gekeken naar een aantal bestuurlijke randvoorwaarden die het succes van een integrale 27 veiligheidsaanpak kunnen bepalen. Ook is onderkend dat werken en communiceren vanuit een grondhouding veiligheid bevorderen aanmerkelijke meerwaarde heeft ten opzichte van onveiligheid bestrijden.
27
hier: - integraal m.b.t. veiligheidsketen - integraal m.b.t. veiligheidspartners
74
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
Hoofdstuk 5
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
75
5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1 Conclusies Al een groot aantal jaren heeft Noordenveld de naam de veiligste gemeente in een op zich al veilige provincie / regio te zijn; met name waar het gaat om sociale veiligheid. De bevindingen en gegevens in deze kadernota bevestigingen dat dit beeld, in zijn algemeenheid, feitelijk nog steeds juist is. Dat stemt tot tevredenheid. Een risico van tevredenheid is echter dat deze, bij gebrek aan incidenten, gemakkelijk kan omslaan in zelfgenoegzaamheid, achterover leunen, bagatelliseren en/of verminderde alertheid. Dat risico wordt voor een deel overigens meteen weer tenietgedaan als het gaat om fysieke veiligheid. Dit veiligheidsgebied is omgeven door een samenstel van concrete landelijke regelgeving waar gemeenten zich niet aan kunnen onttrekken en waar op de gemeentelijke uitvoering door Rijk en provincies toezicht wordt uitgeoefend. En, zoals in de inleiding van deze kadernota al is aangegeven: de regering heeft na ‘Volendam’, ‘Enschedé’ en ‘Laakkwartier’ het veiligheidsthema hóóg op de agenda staan en vraagt met een toenemende stroom verscherpte maatregelen in medebewind dan ook het nodige van de gemeenten. Ondanks dat je je misschien kunt afvragen of de landelijk gestelde eisen niet teveel zijn ingegeven door een (groot)stedelijk of sterk geïndustrialiseerd perspectief en dus voor een plattelandsgemeente in Drenthe wellicht te zwaar aangezet, onttrekken kan niet: ook in Noordenveld is en wordt hard gewerkt aan verscherpte vergunningverlening, toezicht, planmatige handhaving, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Op het terrein van eisen van fysieke veiligheid zal Noordenveld dus niet snel uit de pas lopen. Dat risico ligt anders waar het de sociale veiligheid betreft. Hoewel de rijksoverheid, de VNG en andere partijen stimuleren, uitnodigen en benadrukken om als gemeenten hiervan werk te maken, kent de component sociale veiligheid niet of nauwelijks het hierboven genoemde pakket aan dwingende regelgeving en toezicht. Gemeenten hebben daardoor een grote mate van beleidsvrijheid in het al dan niet, en op welke wijze dan, oppakken van deze materie. Graadmeters, ondergrenzen, eenduidige normen, standaarden en ‘spoorboekjes’ ontbreken vrijwel, alarmbellen gaan niet snel rinkelen en cultuur en traditie kunnen het zicht op veiligheidsrisico’s belemmeren. Juist daarom is in deze kadernota uitgebreid(er) stilgestaan bij (objectieve en subjectieve) sociale veiligheid en zijn systematisch alle door de VNG aangereikte veiligheidsthema’s met verschillende ketenpartners nagelopen. Om het onzichtbare zichtbaar te maken en het vanzelfsprekende aan de realiteit te kunnen toetsen. En om zo (hernieuwd) bewust op de eerder ingeslagen weg voort te gaan of daarentegen juist een geheel andere koers te gaan varen. Het college van burgemeester en wethouders heeft kennis genomen van de veiligheidsanalyse in hoofdstuk 3, gebaseerd op informatie, gevoelens en waarnemingen van een groot aantal veiligheidspartners in en van Noordenveld. In het begin van deze kadernota is onderkend dat bij veiligheidsaangelegenheden de belevingsfactor (subjectieve veiligheid) een belangrijke, zo niet de belangrijkste rol speelt, vooral als het gaat om sociale veiligheid. In de veiligheidsanalyse passeert een groot aantal gebeurtenissen en maatschappelijke ontwikkelingen in Noordenveld de revue en de geïnterviewde ketenpartners benoemen deze, vanuit de belangrijke belevingscomponent van veiligheid, al dan niet als een probleem of risico. Het college kan zich niet altijd herkennen in de in de veiligheidsanalyse geschetste zaken. We waarderen bepaalde dingen soms heel anders en zien helemaal geen probleem of risico. Dat is begrijpelijk omdat ook voor ons als college veiligheid een belangrijke belevingscomponent heeft, en dat zal voor u als raad zeker niet anders zijn. De grote mate van veiligheid in Noordenveld en het nagenoeg ontbreken van rampen of incidenten kan leiden tot bagatelliseren of verminderde alertheid, zo is aan het begin van deze paragraaf gememoreerd. Daarvoor moeten we beducht zijn. Maar de grote mate van veiligheid kan daarentegen ook leiden tot ‘spijkers op laag water zoeken’ bij gebrek aan veiligheidsrisico’s en problemen die er echt toe doen. Als college vallen ons in de veiligheidsanalyse van hoofdstuk 3, op basis van ónze waarneming en waardering, de volgende zaken / ontwikkelingen op waarvan wij denken dat ze een probleem of veiligheidsrisico vormen:
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
77
Sociale veiligheid • de door verschillende veiligheidspartners genoemde terugtrekking van de politie uit de dorpen (feitelijk teruglopende uren voor wijkzorg, beperktere openstelling / verplaatsing bureaus waardoor de inloopcomponent en de korte lijnen onder druk komen) en de onder invloed van rijksbeleid (prestatiecontracten) weer plaatshebbende verschuiving van preventie naar repressie; •
de zwakke sociale cohesie in sommige kernen door monofunctionele inrichting van de ruimte en het ontbreken van voorzieningen in de wijk zelf. Soms ook te sterke cohesie, waardoor eigenrichting en isolatie van personen met een iets andere levensstijl op de loer liggen;
•
geweld in het publieke domein onder invloed van alcohol. Immers, dit geweld concentreert zich in het weekend in de buurt van horecagelegenheden en festiviteiten, zoals feestweken en de Rodermarkt;
•
de relatief hoge alcoholconsumptie onder de inwoners van Noordenveld (grote hoeveelheden, steeds jonger, steeds meer drinkmomenten in de week, veelheid van openbare festiviteiten, toename (in)drinken buiten reguliere horeca);
•
beleefde onveiligheid door en overlast van bezoekers hangplekken jongeren;
•
op dit moment is het thema Integriteit van het lokaal bestuur binnen onze gemeente basaal ingevuld en het principe ‘goed vertrouwen’ leidend: nevenfuncties en financiële belangen van ambtenaren zijn niet geïnventariseerd, evenzo financiële belangen van bestuurders, integriteit is slechts af en toe een ambtelijk of bestuurlijk issue en veelal ook geen punt van gesprek bij aantreden nieuwe medewerkers/bestuurders, risico-analyse ontbreekt en veiligheidsrisico’s van bepaalde functies (vertrouwensfuncties) zijn niet benoemd;
•
de schaalvergroting van instellingen, als deze tegelijkertijd gepaard gaat met centralisatie en functiedeling waardoor bestaande korte lijnen onder druk komen te staan.
Fysieke en sociale veiligheid • de bouwkundige inrichting (een wirwar van gangetjes) van het gemeentehuis bemoeilijkt ontruiming en levensreddend handelen bij een calamiteit;
Fysieke veiligheid • LPG-stations in bebouwde kom of nabij bebouwing; •
vervoer gevaarlijke stoffen over wegen N386 (Peize-Vries), N919 (Hoofdweg Veenhuizen) en N372 (Leek-Roden-Peize-Hoogkerk);
•
als gevolg van het veilige karakter van Noordenveld en het nagenoeg ontbreken van calamiteiten staan de vaardigheden van de leden van de rampenstaf en de overige bij de rampenbestrijding betrokken medewerkers onder druk. Medewerkers zijn zich er niet altijd van bewust dat ze een taak in de rampenbestrijding hebben en van wat ze dan moeten doen. Het kost, door het veilige karakter, moeite de rampenbestrijding binnen de gemeentelijke organisatie levend te houden en voldoende ruimte en tijd te genereren voor het opdoen van vaardigheden middels rampenoefeningen.
Zoals gezegd: veiligheid is in belangrijke mate een kwestie van beleven en waarderen. De ketenpartners deden het in hoofdstuk 3, het college doet het hierboven, en met het weergeven hiervan in deze nota hopen we u als raad behulpzaam te zijn bij en uit te dagen tot het vormen van uw eigen uitgangspunten.
78
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
5.2 Aanbevelingen aan de raad als kaderstellend orgaan Het college beveelt, o.a. op basis van voorgaande beoordeling van de veiligheidsanalyse, de raad het volgende aan: •
uit te spreken dat voor het veiligheidshandelen van de gemeente Noordenveld het bevorderen van veiligheid en het integraal werken t.a.v. veiligheidsketen en veiligheidspartners de grondslagen en leidende principes vormen;
•
uit te spreken dat de principes en actievelden als genoemd in hoofdstuk 2 uitgangspunten en toetsingskaders vormen voor het sociale-veiligheidsbeleid en – handelen van de gemeente Noordenveld, waartoe ook uitdrukkelijk de gemeentelijke regietaken t.a.v. externe ketenpartners worden gerekend;
•
uit te spreken dat het sociale-veiligheidsbeleid raakt aan het handelen van alle afdelingen van de gemeente Noordenveld en de wijze waarop deze hun werkzaamheden inrichten;
•
uit te spreken dat het college van burgemeester en wethouders bij de invulling en uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid van Noordenveld steeds aandacht dient te geven aan de bevindingen neergelegd in hoofdstuk 4;
•
in ieder geval de door het college in paragraaf 5.1 aangegeven bevindingen uit de veiligheidsanalyse te laten resulteren in door uw raad te formuleren prioriteiten voor het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Noordenveld in de periode 20052010, zijnde de looptijd van deze kadernota;
•
uit te spreken dat het college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd op grond van wettelijke voorschriften en/of de in het kader van het landelijk veiligheidsbeleid aan de gemeente toebedeelde regietaken, de door de raad aangegeven prioriteiten ook dient te bevorderen in de opdrachtverlening aan en de contacten met relevante ketenpartners in het gemeentelijke veiligheidsbeleid.
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
79
BIJLAGEN
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
81
BIJLAGE A
FACTOREN VAN (ON)VEILIGHEIDSGEVOELENS
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling noemt de volgende factoren welke van invloed zijn op gevoelens van veiligheid: 1 Institutioneel en maatschappelijk vertrouwen Gemiddeld genomen zullen burgers die weinig vertrouwen hebben in instanties zich verhoudingsgewijs onveiliger voelen. Een indicatie daarvan is de opkomst van de diverse Leefbaar- en Fortuynistische partijen rond de milleniumwisseling, uit onvrede met de bestaande politiek. Deze partijen blijken in hun program en/of optreden vaak ook een sterke oriëntatie op het thema onveiligheid te hebben. Er bestaan verder beelden dat de politie niet of nauwelijks bereid of in staat is zich met overlastproblematiek bezig te houden: “ze zijn er nauwelijks, komen zélfs niet als daarom wordt gevraagd. En ze zijn weinig mededeelzaam over het hoe en waarom van dat verstek laten gaan.” Ten aanzien van de rol van de gemeentelijke overheid doet zich een ‘overname’-effect voor. Veel mensen maken weinig onderscheid tussen verschillende verantwoordelijkheden van diverse maatschappelijke organen voor allerlei taken. En als er aan één van deze fronten gefaald wordt, straalt dat af op ‘de overheid’ in het algemeen en voelt men zich in de steek gelaten. 2 Sociale cohesie De kwaliteit van sociale relaties in een buurt en de mate van sociale cohesie blijken een sterk effect te hebben op gevoelens van veiligheid. Met sociale cohesie wordt geduid op de bereidheid van burgers om een actieve rol te spelen in de buurt, elkaar te informeren en te helpen en zich in positieve zin te identificeren met de plek waar ze wonen. Kennelijk is het zo, dat mensen zich veiliger voelen in een buurt waar ze meer mensen kennen en waar zij gezamenlijke activiteiten ondernemen. Snelle veranderingen in de samenstelling van de wijk kunnen aanleiding vormen voor gevoelens van onbehagen en onveiligheid. Het veranderen van de samenstelling van een wijk door het bouwen van nieuwe en duurdere woningen, waardoor een groter aandeel middenklassenbewoners in de wijk komt wonen, verbetert de onveiligheidsgevoelens niet in ‘zwakke wijken’. 3 Veranderende samenleving: vergrijzing Een ander aspect dat bijdraagt aan het gevoel van onveiligheid is het eenvoudige demografische gegeven dat de bevolking vergrijst. Bij onveiligheidsgevoelens spelen fysieke en sociale kwetsbaarheid een rol, en die komen bij ouderen vaker voor. In een samenleving die door vergrijzing wordt gekenmerkt, is het verklaarbaar en is te verwachten dat gevoelens van onveiligheid bestaan en toenemen. Onderzoek laat zien dat ouderen een relatief kleine kans lopen om slachtoffer te worden van een delict, maar dat zij zich – op sommige fronten – aanzienlijk angstiger voelen dan jongere leeftijdscategorieën. Deze discrepantie tussen gering slachtofferrisico en sterkere onveiligheidsgevoelens moet worden gezocht in een grotere fysieke kwetsbaarheid en de geringe mogelijkheid zichzelf te verdedigen. Daardoor ontstaat risicomijdend gedrag. De directe leefomgeving van mensen wordt ook steeds belangrijker naarmate ze ouder worden: ouderen zijn door toename in vrije tijd en deels door een afnemende mobiliteit meer op de buurt aangewezen. Niet alleen criminaliteit, maar ook andere tekenen die wijzen op achteruitgang van de leefomgeving dragen bij aan hun onveiligheidsbeleving. Ook het soms bestaande gevoelen ‘niet meer mee te kunnen komen’ en het beschikken over referentiepunten die verder in de tijd terugliggen kunnen er toe leiden dat veranderingen veelal worden geduid als verslechteringen, met consequenties voor het veiligheidsgevoel. 4 Veranderende samenleving: immigratie Immigratie vanuit niet-westerse landen blijkt bij te dragen aan onveiligheidsbeleving. Onbekendheid met elkaars gebruiken 28 en taal-/communicatieproblemen liggen daaraan veelal ten grondslag.
28
Bijvoorbeeld: afspelen van een groot deel van het leven op straat, hard en met stemverheffing praten
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
83
Voorts denken nogal wat autochtonen negatief over de bijdrage van allochtonen aan de samenleving en eigen buurt: ‘Ze willen niks’ of ‘Ze geven er zich niet bij’. Gerealiseerd moet worden dat door het communicatieprobleem de van allochtonen gewenste bijdrage in de wijk vaak bij hen onbekend is. Daarnaast wordt de groep ‘allochtonen’ ten onrechte vaak als één coherente groep aangemerkt, terwijl die interne samenhang helemaal niet vanzelfsprekend is. Een Ghanees en een Afghaan zijn weliswaar beide allochtoon, maar hebben echt geen grotere verwantschap tot elkaar als tot autochtonen. Het is overigens niet louter een vooroordeel van burgers wanneer zij problemen als criminaliteit, verloedering en onveiligheid associëren met concentraties van allochtonen in wijken. Onderzoek laat zien dat er in dergelijke wijken meer criminaliteit en verloedering is. Maar dit betekent niet dat de allochtone wijkbevolking verantwoordelijk is voor de ongunstige toestand in concentratiewijken; deze kan het gevolg zijn van een veelheid van factoren. 5 Veranderende samenleving: ontbedding sociale leven De discussie over en het beleid voor sociale veiligheid concentreren zich al snel op de wijk of buurt en de bewoners. Dit is logisch omdat de buurt nog steeds voor de meeste mensen een belangrijk referentiepunt is en onveiligheid in de onmiddellijke woonomgeving als zeer ingrijpend wordt ervaren. De wijk is voor hedendaagse bewoners echter steeds minder de locatie voor hun dagelijkse activiteiten. Activiteiten als werken, recreëren, familiebezoek en studie worden in belangrijke mate op andere plaatsen dan in de wijk verricht. Scholen, sport- en gezelligheidsverenigingen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen zijn steeds meer te vinden op ándere plaatsen dan in de onmiddellijke omgeving van het huis. Deze verandering werkt op twee manieren door in de beleving van onveiligheid. In de eerste plaats zorgt zij ervoor dat de sociale banden in de buurt of wijk aan betekenis verliezen. Daarvoor in de plaats treden wel andere sociale banden, dus van een algemene afname van sociale cohesie is geen sprake. Wel is het zo dat de aard van deze banden in zekere zin gedislokaliseerd raken. Het gevolg daarvan is dat mensen gemiddeld genomen minder sociale banden hebben met ‘bekende plaatsen’, zoals de buurt en wijk. Door de toegenomen mobiliteit en de ontbedding hebben informele vormen van controle en steun aan betekenis ingeboet. In de tweede plaats werkt deze verandering in sociale interacties door in het feit dat mensen gemiddeld genomen steeds vaker op ‘onbekende’ plaatsen als wegen, stations, grootschalige publieke voorzieningen of stadscentra van andere steden komen. Dit draagt bij aan onveiligheidsgevoelens. Veel burgers zijn van mening dat het met de onveiligheid in hun eigen wijk wel meevalt, zelfs al wonen zij in een wijk die bekend staat als een wijk met veel criminaliteit. Onveilig is het in hun ogen vooral in aanpalende wijken, of in het stadscentrum, of in de grote stad vijftien kilometer verderop. De perceptie van dreiging en onbehagen wordt dus maar ten dele door de directe, gekende omgeving veroorzaakt. 6 Veiligheid en persoonskenmerken Onveiligheidsgevoelens komen veeleer meer voort uit de persoonlijkheid van degene die daar last van heeft, dan uit een objectieve bedreiging. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het percentage van 19% van de burgers die wel eens last heeft van onveiligheidsgevoelens, maar nog nooit slachtoffer is geworden van criminaliteit en objectief ook een miniem risico loopt daar alsnog slachtoffer van te worden (Bron: Politiemonitor Bevolking 2004). Vrij algemeen wordt de diagnose gedeeld dat wie ‘er op af gaat’, ‘niet bang is’, ‘groet’, ‘ze als gewone mensen tegemoet treedt’ eigenlijk geen last heeft van probleemveroorzakende medeburgers, terwijl wie in zijn schulp kruipt en vermijdingsgedrag toont daarmee zichzelf in een als onveilig gevoelde situatie brengt. De analyse over het verband tussen persoonlijkheid en onveiligheidsgevoelens is niet badinerend bedoeld of als legitimatie om niets te hoeven doen. Het onderschrijft wel het belang van weerbaarheid als belangrijk aangrijpingspunt voor het veiligheidsbeleid. 7 Veiligheid en groepsprocessen Een gevoel van onveiligheid versterkt het selectief waarnemen en als problematisch interpreteren van onveilige gebeurtenissen, een gevoel van veiligheid juist het bagatelliseren of als hanteerbaar afschilderen van gebeurtenissen. Daarbij spelen
84
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
groepsprocessen een belangrijke rol: bij jongeren werken die positief en veiligheidsgevoel bevorderend, bij ouderen juist negatief. Hoe komt dat? Afgezien van een verschil in fysieke positie (‘ouderdom komt met gebreken’) is dit voornamelijk te herleiden tot een verschil in mobiliteit en actieradius. Door bijvoorbeeld een groot verzorgingsgebied van onderwijsinstellingen komen jongeren vrijwel overal wel bekenden tegen. Dit geeft een groot gevoel van veiligheid, wat nog wordt versterkt doordat ook vanuit dat persoonlijke veiligheidsgevoel met elkaar wordt gecommuniceerd. Bij ouderen werkt dat tegenovergesteld: door beperkte mobiliteit kunnen verhalen niet aan de realiteit worden getoetst, het referentiepunt ligt veelal bij andere ouderen, voorvallen worden regelmatig episch verdicht en binnen de kortste keren brengt men elkaar zo het hoofd op hol. Als gevolg daarvan is ook een soort groepscode aan het ontstaan (bij oud én jong) dat ouderen per definitie wel onveiligheidsgevoelens moeten hebben en die ook tot prominent onderwerp van gesprek in de dagelijkse conversatie moeten hebben. Je telt anders niet mee of voldoet niet aan een sociale norm. 8 Bescheiden rol criminaliteit, hoofdrol overlast en onbetamelijkheden Uit de onderliggende onderzoeken die aan het RMO-advies ten grondslag liggen blijkt dat criminaliteit nauwelijks spontaan naar voren komt als hoofdkenmerk van onveiligheid. Veel meer wordt gesproken over onbetamelijkheden, het zich niet houden aan fatsoensregels, vervuiling, lawaai en verkeerswangedrag als hetgeen men met onveiligheid associeert. 9 Belangrijke rol media In gesprekken met burgers over onveiligheid duikt vaak de rol op die media spelen in de beeldvorming over problemen en groepen. Deze rol valt te verklaren door het toegenomen mediagebruik van burgers en de opkomst van commerciële televisie. Er is het afgelopen decennium een beduidend aantal televisiekanalen bijgekomen. Deze kanalen hebben als opgave om een marginaal gestegen hoeveelheid televisiekijktijd in te vullen. Samen met de commercialisering van het televisiebestel heeft dit tot gevolg dat er een sterke onderlinge concurrentie is ontstaan tussen de kanalen. Deze concurrentiestrijd wordt onder meer gestreden met behulp van verslaggeving over misdaad of onveiligheid. De ‘dekking’ van rampen en criminaliteit in termen van aantallen televisie-uren of krantenpagina’s die aan geruchtmakende zaken wordt besteed is in tien jaar tijd flink toegenomen. Burgers die vooral commerciële televisie kijken, hebben een duidelijk negatiever verwachtingspatroon ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en voelen zich opvallend onveiliger. Ook hier doet de vergrijzing zich gelden: wie veel tijd heeft, maar een beperkte actieradius zal voor zijn informatiebehoefte een groot beroep doen op de media. Juist door die beperkte actieradius is de mogelijkheid om de voorgeschotelde beelden in de praktijk op hun realiteit te toetsen afgenomen. 10 Veiligheid als label In paragraaf 1.2.3 zagen we dat de veiligheidsdiscussie ook kan worden gezien als een hedendaagse manier van labelen van allerlei problemen die van alle tijden zijn. Alles draait opeens om veiligheid. Praten, denken en doen in veiligheidstermen kan er toe leiden dat het thema daarmee wordt overprikkeld, óók vanuit de overheid. Een paar uitspraken van burgers in het RMO-advies geven dat duidelijk aan: “Voor een speeltuintje komt pas geld als je beweert dat het de veiligheid ten goede komt” “Alleen al bij ons in Gouda zijn geloof ik 65 veiligheidsprojecten aan de gang! Is het een wonder dat mensen zich onveilig voelen?”
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
85
BIJLAGE B
LIJST VAN GEÏNTERVIEWDEN VEILIGHEIDSANALYSE
De veiligheidsanalyse van hoofdstuk 3 is gemaakt op basis van interviews met of opgevraagde informatie bij de volgende personen / ketenpartners: 1.
De heer B. Ottens
Politie Drenthe
2.
De heer E. Nitrauw
Politie Drenthe
3.
De heer H.L. Kuik
Politie Drenthe
4.
De heer J.S. Holterman
Politie Drenthe
5.
De heer A. Padje
Politie Drenthe
6.
Mevrouw A. Aikema
Woonborg
7.
Mevrouw J.A.J. Post-Stokla
Woonborg
8.
Mevrouw J. van der Horst
Woonstichting Actium
9.
De heer J. Donkelaar
Stichting Welzijn in Noordenveld
10. De heer A. Penners c.s.
Stichting Welzijn in Noordenveld
11. De heer W. Klok
Parkmanagement Bedrijventerreinen Noordenveld
12. De heer W. Bakker
Parkmanagement Bedrijventerreinen Noordenveld
13. De heer B. Lebesque
Verslavingszorg Noord-Nederland
14. Mevrouw H. Vegting
Verslavingszorg Noord-Nederland
15. De heer A.G.J. de Graaf
Waterschap Noorderzijlvest
16. De heer N. van der Veen
ISD Noordenkwartier
17. Mevrouw R. Kruizenga
Gemeente Noordenveld / AMW
18. Mevrouw K. Stol
Gemeente Noordenveld / OW
19. De heer J. van der Kooi
Gemeente Noordenveld / WOS
20. Mevrouw L. Korf
Gemeente Noordenveld / BoWo
21. De heer G. Pauli
Gemeente Noordenveld / BoWo
22. Mevrouw G. Kraak
Gemeente Noordenveld / BoWo
23. Mevrouw M. Schoemaker
Gemeente Noordenveld / BoWo
24. De heer M. Nienhuis
Gemeente Noordenveld / WOS
25. Mevrouw B. Enting
Gemeente Noordenveld / WOS
26. De heer B. Luinge
Gemeente Noordenveld / OW
27. De heer J.R. de Vries
Gemeente Noordenveld / Brandweer
28. De heer J.W. Piek
Gemeente Noordenveld / BoWo
29. Mevrouw S. Bos-Ketting
Gemeente Noordenveld / BCO
30. De heer M. Klok
Gemeente Noordenveld / BCO
31. De heer H. Blaauw
Gemeente Noordenveld / OW
32. Mevrouw L. Krol
Gemeente Noordenveld / BCO
33. Mevrouw L. Nijland
Gemeente Noordenveld / BoWo
34. De heer R. Renting
Gemeente Noordenveld / BMO
Kadernota Integrale Veiligheid Noordenveld 2005-2010
87