De 2e fase van
INHolland
Bestuurlijke Agenda 2008 - 2010
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
Voorwoord
5
1
Gewoon goed
8
1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
De kwaliteit van het onderwijs en de ondersteunende processen Indicatoren voor succes Onderwijs en kwaliteit Portfolio en curriculum Goede processen en voorzieningen De kwaliteit van docenten De student centraal
2
Doen wat je zegt
2.1 2.2 2.3 2.4
De organisatiecultuur Bestuursstijl: decentraal INHollandnormen Heldere communicatie Ontronken
3
Ruimte voor de Schools
3.1 3.2
De organisatiestructuur Decentrale autonomie Aansturing via domeinen
4
Gezond en evenwichtig
4.1 4.2
Financiën Inkomsten en uitgaven in balans Acties en kosten
5
Een helder profiel
5.1 5.2 5.3 5.4
Thema’s Ondernemerschap Maatschappelijke betrokkenheid Diversiteit en pluriforme identiteit Internationalisering
6
Interviews
42
7
Over INHolland
50
7.1 7.2 7.3 7.4
Diversiteitsbeleid Leerwerkbedrijven Onderwijs Onderzoek
8
Feiten & cijfers
18
24
30
34
62
Voorwoord
Een actieprogramma met actiepunten In lijn met de roep om focus, beperking, prioritering en implementatie is deze Bestuurlijke Agenda geen nieuw instellingsplan met een visie, een missie, een strategie en een alomvattende opsomming van wat we de komende jaren gaan doen. Het zijn geen visionaire beschouwingen of spannende vergezichten. Dat zou de deur open zetten naar het ontlopen van noodzakelijke keuzes en het risico opleveren in abstracties te belanden.
In december 2007 ontvingen alle medewerkers van INHolland een concept van de Bestuurlijke Agenda. Zij kregen de vraag om te reageren op de analyses, ideeën en concrete voorstellen van het concept. Dit leverde veel reacties op. Vaak als uitvloeisel van discussies her en der in de organisatie. Het College van Bestuur heeft veel waardering voor de bijdragen die zijn geleverd en voor de betrokkenheid die blijkt uit deze reacties. In de periode van februari tot april 2008 hebben we alle reacties gelezen en besproken. De bijdragen hebben we vervolgens betrokken bij de verdere gedachtevorming over de Bestuurlijke Agenda voor de komende jaren. Uiteraard konden we niet alles overnemen. Ten eerste zou dat te ver voeren: het zou simpelweg teveel zijn. Ten tweede is niet iedereen het overal mee eens. Wel zijn er aan de reacties enkele duidelijke bestuurlijke leidraden ontleend: 1 2 3 4
Kwaliteit moet voorop staan, kwantiteit is volgend. Keuzes maken en scherp prioriteren. Rust creëren en consolideren; geen grote vernieuwingen en afmaken wat in gang is gezet. Werken aan een organisatiecultuur van samenwerking, openheid, horizontale verantwoordelijkheid en professioneel fatsoen: afspraak is afspraak.
Juist daarom is er gekozen voor een Bestuurlijke Agenda. Een actieprogramma met de belangrijkste agendapunten, zo concreet mogelijk opgeschreven en met een korte doorlooptijd. Alles wat in de agenda staat moet en kan snel gerealiseerd worden. Sommige dingen kunnen meteen, andere hebben even tijd nodig, maar alles moet uiterlijk bij de start van het collegejaar 2010/2011 klaar zijn. Niets mag langer duren dan hoogstnoodzakelijk. Trouwens, wat niet in deze bestuurlijke agenda staat, is niet per definitie onbelangrijk, maar dat beschouwen we als lopende zaken. Die gewoon doorgaan, maar waarvan we wel kritisch moeten bekijken of ze noodzakelijk zijn. En of ze bijdragen aan de verdere verbetering van INHolland. Op 1 september 2010 kan dit stuk naar het historisch archief en gaat INHolland verder op basis van een nieuw Instellingsplan. Althans, als we doen wat we zeggen te willen: focussen, prioriteren en implementeren. Tussen nu en 2010 moet er zeker nog veel gepraat worden over de ambities uit deze agenda. Het College van Bestuur spant zich in om waar nodig toelichting te geven, overleg te voeren en eventuele knelpunten te bespreken. Wij zullen de dialoog en het debat met alle INHollanders zoeken, maar wel gericht op duidelijke conclusies zodat er snel kan worden gehandeld. De richting staat vast en wordt, zo bleek uit de reacties op de bestuurlijke notitie, breed gesteund. Nu moeten we met lef en durf de acties oppakken en alleen bezwaren of obstakels definiëren als er ook oplossingen bij worden geleverd. Wij hopen dat deze Bestuurlijke Agenda aanspreekt en stimuleert om gezamenlijk de realisatie ter hand te nemen. Geert Dales - Voorzitter College van Bestuur Lein Labruyère - Vice-voorzitter College van Bestuur Joke Snippe - Lid College van Bestuur
6/7
I
Hoofdstuk 1
Gewoon goed De kwaliteit van het onderwijs en de ondersteunende processen
Rendementsontwikkeling (het aantal studenten dat binnen vier jaar afstudeert) per opleiding en voor INHolland als geheel: de rendementscijfers moeten jaarlijks minimaal 2% verbeteren ten opzichte van het referentiejaar 2006. 50% van de studenten studeert binnen 4 jaar af. Dat is de ondergrens. Het stuwmeer overjarige studenten (vijfdejaars en ouder) is op 1 september 2009 maximaal 10% van het totaal aantal studenten in een opleiding.
➜
Alumni-onderzoek: van alle alumni moet op hoofdlijnen minimaal 80% tevreden zijn.
➜
➜ Tevredenheid van het afnemende beroepenveld, met als indicatoren de
Goed onderwijs verzorgen is de kerntaak van INHolland. Al het andere is daaraan ondersteunend of is daarvan afgeleid. En alles wat er niet aan bijdraagt moet weg. Goed hbo-onderwijs is onderwijs dat studenten aflevert die met succes een beroep kunnen uitoefenen. Onderwijs dat leidt tot tevreden studenten, tevreden werkgevers, tevreden alumni en een financierende overheid die vindt dat haar geld goed is besteed. 1.1 Indicatoren voor succes Hoe meet je de kwaliteit van het onderwijs? Bij INHolland bepalen we ons succes op basis van verschillende indicatoren, waarover we jaarlijks rapporteren. De komende drie jaar moeten de scores fors omhoog. Hieronder een overzicht van onze succesindicatoren met de gewenste scores:
➜ De accreditaties: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie beoordeelt de opleidingen van INHolland regelmatig. De scores ‘goed’ stijgen INHolland-breed vergeleken met de situatie aan het eind van studiejaar 2006/2007. De zaken zijn op orde. Negatieve beoordelingen komen dan ook niet voor. Studenttevredenheidsonderzoeken (STO): elk jaar houdt Hogeschool INHolland een onderzoek naar de tevredenheid van haar studenten. Alle scores lager dan 3,1 verbeteren ten opzichte van het STO 2008. Andere scores blijven minimaal gelijk.
➜
hbo-monitor, de periodieke benchmark met andere hogescholen en een INHolland-werkveldonderzoek dat eens per twee jaar wordt uitgevoerd: de meerderheid van het werkveld is tevreden over INHolland-opleidingen.
➜ Snelheid waarmee alumni werk vinden en de gemiddelde honorering, met als indicator een benchmark met andere hogescholen: INHolland-alumni doen het gemiddeld beter dan die van andere hogescholen. Scores op erkende ranglijsten: Hogeschool INHolland moet weg uit de onderste regionen van ranglijsten als die van de Studiekeuzegids.
➜
➜ INHolland Medewerker Onderzoek (IMO, tweejaarlijks): een verbetering van de tevredenheid van medewerkers van 3,4 in 2008 naar 3,6 in 2010.
➜ Instroomontwikkeling: in 2008/2009 en 2009/2010 minimaal 4% groei ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarna minimaal 2%.
➜ Financiële stabiliteit: een sluitende begroting uiterlijk aan het begin van het collegejaar 2010/2011 en een solvabiliteit van minimaal 15% tot maximaal 25%.
1.2 Onderwijs en kwaliteit Voor INHolland draait goed onderwijs om vier punten: 1 een vraaggericht portfolio (het totale opleidingenaanbod) en een adequate inhoud van het curriculum. 2 goede ondersteunende processen en voorzieningen. 3 de kwaliteit van de docenten. 4 de student staat centraal. 1.2.1 Portfolio en curriculum INHolland maakt zich sterk voor een herkenbaar en aansprekend opleidingenaanbod. En voor studenten die optimaal zijn voorbereid op een geslaagde beroepsuitoefening.
10/11
Dit zijn de actiepunten:
➜ In het voorjaar van 2008 hebben we ons opleidingenaanbod kritisch doorgelicht. We keken naar vragen als: sluit ons aanbod van opleidingen aan bij de eisen uit de beroepspraktijk? En: is de herkenbaarheid van die opleidingen voldoende voor studenten en het beroepenveld? Daaruit bleek onder meer dat het voor de herkenbaarheid van de opleidingen soms nodig is om de omvang van de major (de kern van de opleiding) te reduceren tot 60 EC’s (European Credit, de naam voor een studiepunt). Komend jaar beginnen enkele opleidingen bij wijze van experiment met een kleinere major.
verwachten we op hun beurt een actieve studiehouding. Opleidingen stellen strengere eisen aan de aanwezigheid en deelname aan het onderwijs en projecten van een student. ‘Meelifters’ wordt de pas afgesneden. Studenten met gebrek aan ambitie horen niet bij INHolland thuis.
➜ Excellente studenten krijgen honoursprogramma’s aangeboden. Toptalenten krijgen meer kans om versneld af te studeren en door te stromen naar masteropleidingen (zie pag. 17)
➜ Het aanbod van differentiatieminors wordt door clustering of ontmanteling
➜ De studieloopbaanbegeleiding (SLB) speelt in het onderwijsconcept van INHolland een centrale rol. Toch zijn veel studenten niet tevreden over de begeleiding die ze krijgen. Dat blijkt uit de studenttevredenheidsonderzoeken (STO) op dit punt. Reden dus om het concept te herijken. In de eerste fase van de studie komt de nadruk meer te liggen op mentorschap, coaching, vraagbaak, steunpilaar. In de latere fase (stage, minor, afstuderen) wordt loopbaanbegeleiding het uitgangspunt. De uitkomsten van het STO-2008 zijn het uitgangspunt voor de maatregelen die we zullen nemen. Gedurende de studie moet de student zo weinig mogelijk te maken krijgen met wisseling van mentor of studieloopbaanbegeleider. Alle eerstejaarsstudenten worden gekoppeld aan een ouderejaars uit dezelfde opleiding. Voor de ouderejaars wordt dit een verplicht onderdeel van de opleiding.
drastisch teruggebracht tot voor studenten hanteerbare proporties, die goed aansluiten op de door de student gekozen beroepsprofielen.
➜ De resultaten van de samenwerking met de Vrije Universiteit, de Erasmus
➜ Afstudeerprofielen worden scherp gedefinieerd. Te kleine opleidingen met te weinig instroom stoppen of gaan op in een brede major. We investeren alleen in gegarandeerde groeisectoren. En we doen geen risicovolle experimenten met nieuwe opleidingen. In de begrotingen 2008/2009 en 2009/2010 zijn budgetten beschikbaar voor portfolioveranderingen. Schools* rekenen goedgekeurde wijzigingen in het portfolio door op financiële consequenties. Toekenning gebeurt mede aan de hand van de bijbehorende instroomprognoses.
➜ De vestigingen Dordrecht en Utrecht krijgen geen nieuwe opleidingen. De Pabo Dordrecht mag zich blijven ontwikkelen op basis van zijn bijzondere signatuur. Voor de vestiging Utrecht wordt een beëindigingscenario ontwikkeld. Het voortbestaan van deze locatie vereist meer volume en dus uitbreiding van het opleidingenaanbod. Dat noodzaakt tot een ongewenste concurrentiestrijd met de reeds aanwezige hogescholen, waarbij instemming van het Ministerie van OCW bovendien ongewis is. Voor INHolland ligt daar geen prioriteit. Afhankelijk van de opstelling van de gemeente Almere wordt een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de vestiging van een INHollandlocatie voor hbo-opleidingen, al dan niet in samenwerking met het mbo. ➜ Hbo-breed voelt 50% van de studenten zich niet of onvoldoende uitgedaagd. Ook veel INHollandstudenten willen een grotere studiebelasting. Daarom worden de curricula verzwaard. De roep van studenten om meer kennisoverdracht moet worden gehonoreerd. Dit betekent dat er minder projecten moeten komen en meer goede colleges. Vooral tijdens de eerste studiejaren. Het concept van de student als ‘architect van zijn eigen opleiding’ speelt pas een rol naarmate de student verder is in zijn opleiding. Eerste- en tweedejaars studenten willen minder zelfsturing, meer structuur, meer organisatie en meer begeleiding. Dat moet INHolland dan ook bieden. Van de studenten
Universiteit Rotterdam, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en de Technische Universiteit Delft worden jaarlijks beoordeeld aan de hand van concrete kwantitatieve en kwalitatieve evaluaties. De onderzoeksinvesteringen in Nyenrode worden beëindigd. In de betrekkingen met Nyenrode wordt de aandeelhoudersrol leidend. De verbinding tussen de lectoraten en het onderwijs wordt versterkt. Er zijn meer docenten betrokken bij de kenniskringen. En meer studenten die rechtstreeks contact hebben met lectoren. Lectoren besteden altijd een deel van hun aanstelling aan het verzorgen van (gast)colleges om maximale (h)erkenning voor hun vakgebied bij studenten te bereiken. Tot 2010 worden alleen nog nieuwe lectoraten in het leven geroepen die extern gefinancierd worden. Bij besteding van de interne middelen voor lectoraten geven we voorrang aan een lectoraat Identiteit.
➜
Tot 2010 ontwikkelen we alleen nieuwe masters waarvan de financiële rentabiliteit op voorhand is gegarandeerd. Een uitzondering geldt voor twee masteropleidingen die al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling zijn: Master of Design management en Master Destination management.
➜
➜
➜ Het werkveld wordt intensief betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Regelmatig leggen we de competenties en het curriculum van onze opleidingen voor aan beroepenveldcommissies. Die commissies en
* Een School is een organisatorische eenheid waaronder opleidingen gerangschikt zijn.
12/13
de raden van advies of curatoria worden daarnaast stelselmatig bevraagd op actuele ontwikkelingen die voor de opleidingen van belang zijn. Het werkveld wordt ook systematisch betrokken bij het onderwijs. Zij leveren bijvoorbeeld gastdocenten, organiseren werkbezoeken, zijn betrokken bij de differentiatieminors, bieden stages en hebben een inbreng bij de afstudeertrajecten.
➜ Hoe beter de kwaliteit van het onderwijs, de processen en de voorzieningen, hoe groter de instroom van studenten. Schools en opleidingen zijn daarvoor primair verantwoordelijkheid, al dan niet in locatieverband. In de managementcontracten worden daar doelstellingen voor vastgelegd. De dienst Marketing & Communicatie biedt ondersteuning. Instroommanagers onderhouden contacten met toeleverende scholen op locatie. Zo zorgen ze voor adequate verbindingen met toeleverende scholen en inventariseren ze de ‘hofleveranciers’. ➜ De hofleveranciers krijgen bijzondere aandacht van directeuren en docenten. De doorstroom van mbo naar hbo wordt kwantitatief en kwalitatief verbeterd door nauwe samenwerking met de grootste toeleveranciers. Goede voorlichting, speciale voorbereidingsprogramma’s en een vroegtijdige inventarisatie en aanpak van tekortkomingen voor een succesvolle hbo-studie staan daarbij voorop. INHolland sluit zich actief aan bij de lobby van de HBOraad die probeert om bij het Ministerie van OCW voor elkaar te krijgen dat er op korte termijn meer ruimte komt voor de introductie van Associate Degrees (AD), een goede tussenstap tussen mbo en een hbo-bacheloropleiding.
➜ Om de instroom en het studierendement kwalitatief te verhogen, voeren we intakegesprekken met nieuwe inschrijvers. In 2008 starten we met enkele proefprojecten. De intake heeft een adviserende functie. Zowel de student als INHolland krijgen de gelegenheid duidelijk te maken wat zij over en weer van elkaar verwachten. Die verwachtingen worden schriftelijk vastgelegd in een INHollandconvenant. 1.2.2 Goede processen en voorzieningen De reputatie van INHolland hangt voor een groot deel af van onze onderwijsprestaties. Die prestaties moeten aan de hoogste normen voldoen. Dat geldt ook voor de processen en de voorzieningen die dat onderwijs mogelijk maken. Roosters, toetsen, gebouwen of helpdesks: het moet allemaal perfect in orde zijn. Uit de studenttevredenheidsonderzoeken blijkt dat de studenten onvoldoende tevreden zijn over de kwaliteit van de processen die de uitvoering van het onderwijs ondersteunen. Vanaf het collegejaar 2008/2009 zijn de processen op het gebied van roosters, toetsen, cijferadministratie, diplomauitdraai, inschrijving voor differentiatieminors, klachtenafhandeling en de bindend studieadviezen (BSA) op orde. De Schools zijn verantwoordelijk-
➜
heid voor de implementatie en uitvoering van deze processen. In de managementcontracten met de directeuren maken we daarover harde afspraken. Bijvoorbeeld: • Roosters zijn een week voor de start van een onderwijsperiode beschikbaar en worden niet vaker dan zes keer in één periode gewijzigd. Studenten worden altijd volledig en tijdig geïnformeerd over roosterwijzigingen. • Toetsen zijn altijd kwalitatief in orde, in voldoende mate en op tijd aanwezig en ze worden binnen tien werkdagen nagekeken. • Cijfers worden binnen vijftien werkdagen na toetsen en examens aan de studenten bekendgemaakt. Ze worden dan direct in het digitale bestand ingevoerd, zodat registratie is gewaarborgd en de studenten inzicht hebben in de studievoortgang. • Diploma’s worden altijd op tijd en 100% correct aangeleverd. • De inschrijvingen voor de differentiatieminors wordt gedigitaliseerd. Gestelde deadlines voor inschrijving worden gehandhaafd. Verantwoordelijk voor de kwaliteit van dit proces zijn de Schools. • Klachten worden binnen zes weken afgehandeld door de klachtencoördinator, die de student over de voortgang inlicht. • BSA’s (bindende studieadviezen) worden uiterlijk op 31 juli gegeven aan de betrokken student. Voor 1 september zijn alle beroepsschriften afgehandeld, zodat studenten weten of ze zich kunnen herinschrijven en tijdig met de opleiding verder kunnen.
➜ INHolland-gebouwen zijn verzorgd en schoon. Docenten laten gebruikte ruimtes in goede staat achter voor volgende gebruikers. ICT-voorzieningen moeten voldoen aan hoge maatstaven van gebruiksgereedheid. Ondersteunende diensten, zoals servicedesks en hulplijnen, zijn een toonbeeld van klantvriendelijkheid. Om de digitale leeromgeving optimaal te laten functioneren worden docenten regelmatig getraind en vertrouwd gemaakt met nieuwe ontwikkelingen. Blackboardcoördinatoren zijn altijd aanwezig bij relevante trainingen en dragen hun expertise over aan docenten. Het gebruik van het digitaal portfolio door studenten wordt op korte termijn geëvalueerd en verbeterd. 1.2.3 De kwaliteit van docenten Docenten van INHolland zijn betrokken en inspirerend. Ze hebben een adequate opleiding, goede vakkennis, didactische vaardigheden en kennis van de beroepspraktijk. Toch zijn onze docenten minder tevreden dan andere medewerkers, blijkt uit het INHolland Medewerker Onderzoek (IMO) van 2007. Dat moet anders. Veel docenten vinden dat zij ‘het eigenaarschap van het onderwijs’ zijn kwijtgeraakt. Bij INHolland krijgen zij dat terug.
➜ Docenten staan centraal bij INHolland. Hun professionaliteit komt meer tot gelding naarmate individuele docenten of opleidingsteams meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden krijgen. Docenten krijgen daarom maxi-
14/15
male vrijheid binnen minimale kaders. Dat minimale kader is onder andere het accreditatiekader van de NVAO. De Schools hebben maximale vrijheid bij de opleiding van docententeams, bij de inrichting van het onderwijsproces en bij de opstelling en ontwikkeling van de onderwijsprogramma’s. Docenten zijn medeverantwoordelijk voor de resultaten van het team, de opleiding en de School. Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen werkindeling. Voor het zelfstandig en binnen teams of in opleidingsverband oplossen van werkdrukproblemen. En voor het garanderen van kwaliteit en tevredenheid van studenten binnen vooraf afgesproken financiële kaders. Frequente discussies over takenplaatjes en verdeling van uren passen slecht in een organisatie waarvan het functioneren is gebaseerd op onderling vertrouwen, betrokkenheid en professionaliteit. Veel docenten en opleidingsmanagers geven te kennen dat onnodige bureaucratie leidt tot substantiële werkbelasting. Overbodige bureaucratie moet uiteraard meteen worden afgeschaft. Er komt een digitaal ‘Meldpunt Overbodige Bureaucratie’ waar docenten en opleidingsmanagers concreet kunnen doorgeven over welke overbodige ballast het gaat.
➜
Professionaliteit en kwaliteit vraagt om een passend opleidingsniveau. INHollanddocenten moeten in beginsel minimaal een hbo-master hebben. Bij het aannamebeleid wordt daarmee rekening gehouden. Het ministerie van OCW hanteert een streefcijfer van 90% docenten met een opleiding op masterniveau. De HBO-raad gaat uit van 70% behaalde masters. Het hbogemiddelde is circa 50%. Kwaliteit van docenten is een mix van opleiding, vakkennis, kennis van de beroepspraktijk, didactische kwaliteiten en vooral het vermogen studenten te inspireren.
➜
➜ Docenten van INHolland hebben een binding met de beroepspraktijk. Die binding moet van iedere docent bekend en zichtbaar zijn. Ze speelt ook een rol in de beoordelingsgesprekken. Docenten krijgen jaarlijks een beoordeling, aan de hand van vooraf opgestelde criteria die worden vastgelegd in een Individueel Performance en Ontwikkel Plan (IPOP). Beoordelingen gebeuren op basis van ‘360° feedback’. Studentevaluaties en ‘peer review’ zijn daarbij belangrijke onderdelen. Docenten in internationale opleidingen hebben een uitstekende beheersing van de Engelse taal. Schools besteden 5% van hun personele budget aan professionalisering. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor een maximale benutting van het budget.
➜
Goed onderwijs vraagt behalve goede docenten ook goede opleidingsmanagers. De Schools zijn verantwoordelijk voor de professionalisering van hun opleidingsmanagers.
➜
1.2.4 De student centraal De student is klant en de klant is koning. Toch mogen we aan deze klant ook eisen stellen. Wij hebben immers een maatschappelijke opdracht die gefinancierd wordt met publieke middelen. We moeten verantwoording afleggen over onze bijdrage aan het maatschappelijke doel om meer hoger opgeleiden voor de samenleving af te leveren. De actiepunten:
➜ Van onze studenten verwachten we dat zij begrijpen in welke context zij hun opleiding volgen. We verwachten ook een actieve studiehouding. En een serieuze inzet om in de gekozen opleiding te slagen. Voordat studenten met hun studie beginnen, krijgen zij informatie over het profiel van de hogeschool en over wat van hen wordt verwacht. Dat kan bijvoorbeeld in het intakegesprek. In het studiejaar 2008/2009 houden enkele opleidingen deze gesprekken als proef. In 2009 voeren we ze voor heel INHolland in. ➜ Studenten mogen op hun beurt verwachten dat INHolland een goede opleiding biedt en voorzieningen van uitstekende kwaliteit. Ook moeten zij ervan uit kunnen gaan dat studieprocessen op orde zijn, dat docenten hun vak verstaan en dat INHolland zijn afspraken, toezeggingen en beloften nakomt. Dat geldt in het bijzonder voor studie-intensiteit, contacturen, informatievoorziening, communicatie, klantvriendelijkheid, coaching en studieloopbaanbegeleiding. De verwachtingen over en weer worden vastgelegd in een INHollandconvenant. ➜ Alle opleidingen betrekken studenten actief bij de kwaliteitszorg. Schools en opleidingen bespreken ieder jaar de uitkomsten en conclusies van de Studenttevredenheidsonderzoeken en de daaruit voortvloeiende verbetermaatregelen met de studenten. Zij krijgen informatie over de uitkomsten van de onderwijsevaluaties en over de daaraan verbonden conclusies. Elke opleiding heeft bovendien een studentenpanel dat gevraagd en ongevraagd advies geeft over kwaliteitsaangelegenheden. Een keer per jaar komen alle studentenpanels bijeen. Topstudenten moeten meer kans krijgen om te excelleren. Eerstejaars kunnen na een selectie in de eerste periode deelnemen aan een prehonoursclass van 20 extra EC’s. Aan het einde van het tweede jaar worden vervolgens de studenten geselecteerd die mogen deelnemen aan een researchhonour of een professionalhonour. Met een researchhonour kan de student in zijn vakgebied een researchaantekening verwerven. Met een professionalhonour kan de student ervaring opdoen bij topbedrijven en instellingen. De studenten in honourstrajecten zitten bovendien in een honoursnetwerk van hogescholen.
➜
➜
Het studentenblad Splurge wordt eind 2008 geëvalueerd.
16/17
II
Hoofdstuk 2
Doen wat je zegt De organisatiecultuur
school als geheel (profiel, imago), visieontwikkeling, in- en externe communicatie, betrekkingen met de financiers, instellingsbreed relatiebeheer, betrekkingen met collega-instellingen en de HBO-raad en betrokkenheid bij relevant maatschappelijk debat.
2.2 INHollandnormen
Afspraak is afspraak. Bij INHolland doen we wat we zeggen. Dat zie je terug in onze bestuursstijl. Niet voor niets maken we afspraken over de resultaten die we willen halen. Maar je ziet het ook in onze normen. En in onze communicatie met docenten en studenten. 2.1 Bestuursstijl: decentraal Een organisatiecultuur wordt sterk beïnvloed door de bestuurlijke cultuur en stijl. Die hangt altijd samen met de fase waarin een organisatie zich bevindt. De eerste fase van INHolland was een omvangrijk fusieproces. Met snelle en ingrijpende veranderingen in onderwijsstructuur, onderwijsinhoud en organisatieprocessen. In de tweede fase is het tijd voor consolideren en implementeren. De bestuursstijl gaat van verticaal naar meer horizontaal bestuur: verantwoordelijkheden delen en decentraliseren, draagvlak creëren en brede betrokkenheid versterken. Decentrale verantwoordelijkheid betekent de bijl in onnodige centralistische besturings- en controlemechanismen. Bestuurders moeten besturen en managers managen. Daar moeten die managers dan ook voluit de ruimte voor krijgen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt bij de instelling. Die stuurt op randvoorwaarden en resultaat, maar niet op het proces. De procesverantwoordelijkheid ligt bij de locaties, de Schools en de opleidingen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het realiseren van vooraf afgesproken resultaten over kwaliteit (o.a. het hogeschoolbrede onderwijsconcept), instroom, personeelsbeleid en financiën. En voor het goed functioneren van de ondersteunende diensten – maar níet voor de beheersing en bewaking van de decentrale processen. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het instellingsprofiel (inhoudelijke thema’s), de herkenbaarheid van de hoge-
Een houding gericht op samenwerking, loyaliteit aan de organisatie en integer handelen vinden we vanzelfsprekend bij INHolland. Andere INHollandnormen? Dat studenten en potentiële studenten altijd eerlijk en betrouwbaar worden voorgelicht en niet verleid tot verkeerde keuzen, laat staan dat ze worden misleid. Dat we bieden wat we zeggen te bieden. Dat we ons houden aan toezeggingen die we aan studenten doen. Dat we in- en externe afspraken altijd nakomen. Dat afgesproken voornemens ook worden uitgevoerd. Dat termijnen en deadlines strak worden gehandhaafd. Dat kritiek kan worden geuit en bespreekbaar gemaakt, maar wel intern en gericht op het vinden van oplossingen en verbeteringen. Dat er altijd en snel wordt gereageerd op mails, brieven of telefonisch contact. Dat fouten mogen worden gemaakt, maar niet te vaak herhaald en dat onnodige fouten worden vermeden. Dat de sfeer bij INHolland gekenmerkt wordt door de ambitie om goed werk te leveren. En dat lachen van cruciaal belang is voor een goed functionerende organisatie. Als er niets meer te lachen valt, zijn we ten dode opgeschreven.
2.3 Heldere communicatie Met z’n vele vestigingen en grote hoeveelheid medewerkers heeft INHolland op allerlei gebieden veel deskundigheid in huis. Alleen maken we er onderling te weinig gebruik van. Dat moet beter. Goede interne communicatie is van essentieel belang om te weten wie wat doet, en om te voorkomen dat op verschillende plaatsen het wiel wordt uitgevonden. Als we meer praktijkvoorbeelden met elkaar willen delen, moeten die voorbeelden wel bekend zijn. Goede interne communicatie is ook cruciaal in de bevordering van een gemeenschapsgevoel: wij werken voor dezelfde organisatie en delen dezelfde waarden. Tot goede interne communicatie hoort ook de bereidheid elkaar te helpen en aan te spreken op gedrag dat niet spoort met onze normen. Interne communicatie is deels een kwestie van mentaliteit (informeren wie geïnformeerd moet worden) en deels een kwestie van instrumenten. We doen het digitaal (via INsite, EDUsite, NEWSsite, mailverkeer), maar het kan ook via een ander middel. Een medewerkerskrant, magazine of andersoortig periodiek, dat een sterkere betrokkenheid bij de organisatie en het werk van collega’s mogelijk maakt. Geen glossy magazine met CvBmededelingen. Maar een prettig medewerkersblad dat inspireert en uitnodigt tot samenwerking. Externe communicatie draait vooral om een uitstekende website. Interactief. En met goed leesbare, 100% betrouwbare en toereikende informatie voor (aspirant) studenten. De functionaliteit van de website voor studenten,
➜
20/21
bedrijven, overheden en maatschappelijke instellingen moet beter. Schools en opleidingen zijn verantwoordelijk voor het goed en op tijd aanleveren van inhoud; de dienst Marketing & Communicatie waarborgt leesbaarheid, uniformiteit in stijl en toegankelijkheid. Er komt een gebruikerspanel van mensen binnen en buiten INHolland. Zij testen regelmatig de website op vindbaarheid, leesbaarheid, begrijpelijkheid en algehele functionaliteit. En doen aanbevelingen voor verbetering. In onze externe communicatie speelt de huisstijl een belangrijke rol. Strakke handhaving van afgesproken uitgangspunten en formats is belangrijk voor de herkenbaarheid. Hier leidt teveel decentrale bewegingsruimte tot chaos en verlies aan herkenning. De presentatie van de hogeschoolnaam in kapitalen (INHOLLAND) wordt in de buitenwereld niet altijd gewaardeerd vanwege de pocherige uitstraling. In kranten en bladen wordt het ook zelden overgenomen. Daarom zal in de interactieve contacten (brieven, mails, persberichten) INHOLLAND worden vervangen door INHolland. De bebording, bewegwijzering, bevlagging, visitekaartjes, brochures, enz. blijven zoals ze zijn. Vervanging is simpelweg te kostbaar. We kunnen ons geld beter besteden. In 2010 zal de gehele huisstijl opnieuw beoordeeld worden en waar nodig aangepast aan de stand van zaken van dat moment.
➜
2.4 Ontronken Ronken, oftewel hoogdravend zijn, dat willen we niet bij INHolland. Realistisch en kwaliteitgericht, daar kiezen we juist voor. INHolland ‘ontronkt’ daarom. Ontronken betekent voor ons: weg met overdreven ambities die toch niet worden gehaald. Weg met de ronkende teksten waarin we onszelf (te) hard op de borst slaan. Weg met mooi geformuleerde holle frasen waarvan geen mens weet wat ze nu echt betekenen. De trots van INHolland moet zijn dat we waarmaken wat we beloven, doen wat we zeggen en erkende kwaliteit leveren. De trots van INHolland is dat we tevreden studenten hebben die fantastische dingen doen die we graag met de buitenwereld delen. Dat we gewaardeerde docenten hebben die inspireren en een blijvende indruk op de studenten achterlaten. Dat onze lectoren in de vakwereld erkende autoriteiten zijn. Dat onze medewerkers dik tevreden zijn en graag bij ons werken.
22/23
III
Hoofdstuk 3
Ruimte voor de Schools De organisatiestructuur
toetst, is een verantwoordelijkheid van de School zelf. De kwaliteit blijft gewaarborgd via de toetscommissie.
INHolland is een complexe organisatie, met verticale, horizontale en diagonale lijnen van aansturing. Bestuurlijk gezien geen ideale situatie. Maar een herstructurering van het besturingsmodel leidt teveel af van onze prioriteiten op de korte termijn. En dus beperken we ons voor de komende twee jaar tot het oplossen van de grootste knelpunten. Door meer decentrale autonomie. En door onderwijsinhoudelijke aansturing via domeinen. 3.1 Decentrale autonomie Het uitgangspunt is: centraal wat moet, decentraal wat kan. De inzet is een zo beperkt mogelijke centrale kaderstelling. En zoveel mogelijk handelingsvrijheid en verantwoordelijkheid op decentraal niveau. De voorwaarde is vertrouwen in de professionaliteit van uitvoerende medewerkers. Een globaal overzicht van de centrale kaders en de decentrale verantwoordelijkheden en vrijheden:
➜ Kwaliteitsborging: Voor heel INHolland gelden dezelfde kwaliteitsdoelstellingen (zie hoofdstuk 1). De feitelijke realisatie ervan ligt in handen van de Schools. Iedere School richt naar eigen inzicht een systeem van interne kwaliteitszorg in. Daarbij betrekken zij docenten, studenten, alumni en het beroepenveld. Onderdeel van het systeem is een kwaliteitskalender, waarin de cycli van kwaliteitszorg staan beschreven. Studenten worden bij de kwaliteitszorg betrokken door de periodieke onderwijsevaluaties (Evasys). Resultaten en conclusies worden met de studenten besproken. De kwaliteit blijft gewaarborgd doordat opleidingscommissie, examencommissie en toetscommissie goed hun werk doen. De dienst Onderwijs Kwaliteit en Research (OKR) ondersteunt en begeleidt Schools bij de zesjarige cyclus van externe accreditatie door de NVAO. Voor en na een accreditatie voert OKR per opleiding kwaliteitsscans uit. Zo zijn de opleidingen maximaal voorbereid op de (volgende) accreditatie. Het INHolland Validatie- en Accreditatieorgaan (INVO) zorgt voor beoordelingen van de kwaliteitszorg, de toetsing en de studieloopbaanbegeleiding van de Schools (‘School-audits’). INVO valideert en accrediteert ook de differentiatieminors en beoordeelt de aanvragen voor nieuwe opleidingen. INVO wordt ondersteund door OKR maar heeft een onafhankelijke positie. ➜ Interne processen: Afspraken over de normen waaraan de interne processen moeten voldoen (hoofdstuk 1), maken we op instellingsniveau. Net zoals de inrichting van de ICT-voorzieningen die de interne processen ondersteunen. De normen gelden voor alle Schools en opleidingen. Voor de uitvoering ervan zorgen de Schools, al dan niet in samenwerking op locatieniveau. ➜ Profilering van Schools en opleidingen: Schools en opleidingen hebben ruimte voor regionale of lokale profilering. Bijvoorbeeld door locaties een specifiek profiel te geven. Of door een verbijzonderende subnaam te gebruiken. De merknaam INHolland geldt voor alle Schools, opleidingen en diensten. Schools of opleidingen mogen daar een subnaam aan toevoegen als zij verwachten dat daardoor de herkenbaarheid of de instroom sterk verbetert. Maar alleen als zij dat overtuigend kunnen onderbouwen. Instroom: INHolland is verantwoordelijkheid voor een instroom van studenten die aansluit bij het financieel meerjarenperspectief. Maar de feitelijke realisatie van een adequate instroom ligt bij de Schools en opleidingen. Zij onderhouden contacten met de toeleverende scholen. Zij leveren door goed onderwijs de ambassadeurs van INHolland af. De dienst Marketing & Communicatie speelt hierin een ondersteunende rol. Primair verantwoordelijk zijn de Schools. Zij werken samen op locatieniveau. Bijvoorbeeld door samen instroommanagers in te zetten die zich concentreren op een goed contact met de toeleverende scholen.
➜ ➜ Onderwijs: Backbone 2.0 en de externe kwaliteitseisen van de NVAO bieden een centraal kader voor het onderwijsconcept van INHolland. Daarbinnen hebben Schools veel bewegingsvrijheid. Zo heeft elke opleidingsvariant (vt, dt, du, int) dezelfde onderwijsstructuur en dezelfde onderwijseenheden, maar kan de uitwerking per School verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld regionale zwaartepunten. Verder mogen Schools studenten bepaalde competenties buiten de opleiding laten verwerven. Of studenten de opleiding versneld laten doorlopen. Ook de manier waarop de School
26/27
➜ Financiën: In het voorjaar stellen we per School (en dienst) een begroting vast, op basis van de algemene kaders en uitgangspunten. Vanaf het collegejaar 2008/2009 gebruiken we daarvoor een nieuw systeem van bekostiging per School dat meer decentrale beslisruimte biedt: zo weinig mogelijk doeluitkeringen, zoveel mogelijk lump-sum financiering. Er komen stimulansen voor verhoging van studierendement en het wegwerken van het stuwmeer van ouderejaars studenten. Tegelijk met de vaststelling van de begroting sluiten we met de Schooldirecteuren managementcontracten af met zo veel mogelijk kwantitatief geformuleerde resultaatsafspraken, gerelateerd aan deze bestuurlijke agenda. Budgetoverschrijdingen moeten in het volgende begrotingsjaar worden opgevangen. Overschotten worden betrokken bij de vaststelling van de volgende begroting. Op voorwaarde dat de resultaatsafspraken zijn gehaald, en het overschot niet is ontstaan door een objectief vast te stellen overfinanciering op een bepaalde bekostigingsnorm. ➜ Personeel: Binnen de centrale HRM- en financiële kaders zijn directeuren verantwoordelijk voor het personeelsbeleid (aanname en ontslag, professionalisering, managementontwikkeling, bestrijding ziekteverzuim, etc.) van de Schools en diensten. De hogeschoolbrede doelstellingen voor reductie van de formatie worden zekergesteld door sluitende afspraken met de betrokken Schools en Diensten. Deze gerichte afspraken worden vertaald in de deelbegrotingen. De vacaturestop en de stop op externe inhuur blijft gehandhaafd. In elk geval totdat de personele reductie hogeschoolbreed overeenkomt met de doelstellingen uit het meerjarenperspectief. En totdat de matching van de over- en onderformatie binnen de hogeschool door tussenkomst van het Employability Center geslaagd is. Daarna zijn directeuren binnen de begrotingskaders vrij om te beslissen of vacatures al dan niet worden vervuld en of ze externen inhuren. Zij zijn immers zelf verantwoordelijk voor hun eigen begroting waarin de personele reductie per School of dienst is verwerkt. ➜ Taaktoedeling: Voor heel INHolland geldt het financiële kader volgens de Kaderbrief, en de bepaling uit de CAO dat er 59 uur (voor onderwijsgevend personeel) en 20 uur (voor overig personeel) beschikbaar is voor deskundigheidsbevordering. Maar verder is de taaktoedeling een decentrale verantwoordelijkheid, die per School kan verschillen. Uitgangspunt is dat de docent vanuit zijn erkende professionaliteit zelf verantwoordelijk is voor zijn werkindeling en de spreiding van zijn werklast over de beschikbare uren. Natuurlijk zolang dat past binnen het teamverband. De opleidingsmanagers spreken met de teams af welke resultaten zij moeten leveren. En hoe zij de verantwoordelijkheden verdelen binnen de kaders van de School.
Verhouding Schools en diensten: Diensten zijn verantwoordelijk voor hogeschoolbreed beleid zoals vastgelegd in deze Bestuurlijke Agenda of zoals logischerwijs voortvloeit uit hun taakstelling (bijvoorbeeld Control, Bestuurszaken, Vastgoed). Verder zijn diensten ondersteunend aan het College van Bestuur, de Schools en aan studenten. Daarbij bepaalt de vraag het aanbod, en niet andersom. In 2008/2009 zullen de diensten in een zerobase benadering hun functie en aanbod herdefiniëren, afgestemd op de vraag van de afnemende organisatieonderdelen.
➜
3.2 Aansturing via domeinen INHolland heeft een complex organisatiemodel, met Schools en locaties als besturingseenheden. Schools zijn vaak actief op meer dan één locatie. Opleidingen zijn bovendien niet eenduidig ondergebracht bij de afzonderlijke Schools. Ons organisatiemodel noodzaakt tot veel afstemming. Afstemming op veel verschillende niveaus. Afstemming binnen Schools, tussen Schools die bij eenzelfde opleiding betrokken zijn, en binnen locaties. De organisatie wordt minder complex door inhoudelijk verwante opleidingen te clusteren in een domein. En door per domein één directeur de eindverantwoordelijkheid te geven voor onderwijs, onderzoek, contractactiviteiten, financiën en bedrijfsvoering. Dat betekent dat de organisatorische eenheid ‘School’ verdwijnt. De functies directeur en programmadirecteur van de Schools vervallen. Ze worden vervangen door een domeindirecteur en bijbehorende managementfuncties. De taken van de programmadirecteuren worden over de verschillende managementfuncties verdeeld. INHolland wordt dan geleid door een College van Bestuur en domeindirecteuren. Dat maakt niet alleen de besturing van INHolland veel eenvoudiger. Het zorgt er ook voor dat directeuren in externe betrekkingen gezaghebbender kunnen optreden. In het collegejaar 2008/2009 stellen we een nieuwe domeinindeling vast. Daarbij houden we rekening met de inhoudelijke verwantschap tussen opleidingen. En met het uitgangspunt dat er niet meer domeinen moeten zijn dan hoogst noodzakelijk. De domeinstructuur wordt ingevoerd met ingang van het collegejaar 2009/2010. De structuur van de diensten stemmen we daar vervolgens naar behoefte op af. Hoofdlocaties zullen nog steeds twee of meer domeinen hebben. Een zekere besturingsstructuur op locatieniveau blijft dan ook noodzakelijk. Om het zo eenvoudig mogelijk te houden, moeten we dit besturingsmodel tot in zijn uiterste consequenties doorzetten. Dat betekent dat de domeindirecteur zeggenschap moet hebben over de volle breedte van het onderwijs en onderzoek in zijn domein. Verantwoordelijkheden moeten hand in hand gaan met alle noodzakelijke bevoegdheden en middelen om die waar te maken. Daarom worden ook de lectoraten in de domeinen geïncorporeerd, waardoor we de verbinding tussen onderwijs en onderzoek beter kunnen garanderen. Voor domeinoverschrijdende samenwerking, waarvoor het College van Bestuur de kaderstellende verantwoordelijkheid draagt, maken we resultaatsafspraken in de managementcontracten.
28/29
IV
Hoofdstuk 4
Gezond en evenwichtig Financiën
Bij de oprichting van INHolland hadden de gefuseerde hogescholen samen ongeveer 40.000 studenten. Medio 2008 heeft INHolland ongeveer 32.500 studenten, terwijl de formatie gelijk is gebleven. Het is duidelijk: doorgaan met die situatie leidt tot serieuze financiële problemen. 4.1 Inkomsten en uitgaven in balans Voor een gezond financieel meerjarenperspectief moet de formatie snel in evenwicht komen met het huidige studentenaantal. De meeste Schools hebben een overformatie en huren te veel externe medewerkers in. INHolland heeft bovendien te maken met een dalende onderwijsvraagfactor (OVF); een correctiefactor in de rijksbijdrage die wordt bepaald door de verblijfsduur van uitvallers en afgestudeerden. Een dalende onderwijsvraagfactor betekent ook een daling van de rijksbijdrage. Idealiter is deze OVF 1,0. Maar op de peildata 1 oktober 2004, 2005 en 2006 was de OVF 0,985, 0,975 en 0,946. En die dalende tendens zet door. Oorzaak is een achterblijvend studierendement, wat onder meer weerspiegeld wordt in het relatief grote stuwmeer ouderejaars studenten (vijfdejaars en ouder). Iedere ouderejaarsstudent die zonder diploma INHolland verlaat geeft een fors negatief effect op de bekostiging. De rijksbekostiging is gekoppeld aan het aantal studenten dat bij een instelling studeert. Als dat aantal daalt, dan zien we de effecten met een vertraging van twee jaar terug in het bekostigingsniveau. Dat betekent dat INHolland in de komende jaren de gevolgen ondervindt van de sterke daling van de instroom vanaf 2005. Recente instroomcijfers laten weer een opwaartse tendens zien. Dat maakt het extra urgent om maatregelen te treffen voor een financieel gezond meerjarenperspectief. Uiterlijk met ingang van het collegejaar 2010/2011, dus op 1 september 2010, moet de financiële positie van INHolland in alle opzichten weer in evenwicht en toekomstbestendig zijn.
Zes maatregelen moeten daarvoor zorgen: 1 inzet van een opgebouwde financiële reserve (14 miljoen euro) om de daling van de rijksbekostiging op te vangen. 2 reductie van de personeelsformatie bij een groot aantal Schools en bij de diensten. 3 reductie van niet-personele kosten bij alle organisatieonderdelen. 4 inzet van een speciale voorziening (ook 14 miljoen euro) voor de verdere ontwikkeling van de organisatie (waaronder personele maatregelen en investeringen in portfoliovernieuwing en kwaliteitsverbetering). 5 investeringen in speciale programma’s voor een drastische reductie van het stuwmeer overjarige studenten en investeringen in maatregelen voor verbetering van het studierendement van nieuwe en huidige studenten. 6 een ‘zero-tolerance’ beleid voor begrotingsoverschrijdingen. Inmiddels is een ‘Taskforce Organisatieontwikkeling’ aan het werk om in overleg met de Schools en de diensten alle denkbare maatregelen te inventariseren. Ook ondersteunt de Taskforce de organisatieonderdelen om reële, haalbare en op korte termijn uitvoerbare ombuigings- en bezuinigingsacties op te stellen. De Taskforce beoordeelt de voorgestelde maatregelen en adviseert het College van Bestuur over de vervolgstappen. Maar heeft ook een belangrijke adviserende rol bij de beslissingen over de inzet van de investeringsbudgetten voor de verdere organisatieontwikkeling. Bezuinigen en ombuigen gaan de komende twee jaar hand in hand met investeren in kwaliteitsverbetering. Alle ombuigingen, bezuinigingen en investeringen moeten binnen twee jaar zorgen voor een structurele verbetering van het financieel meerjarenperspectief met een bedrag van 25 miljoen euro. Dan heeft INHolland zijn financiële stabiliteit hervonden en zal de solvabiliteit zich binnen een marge van 15 tot 25% bevinden.
4.2 Acties en kosten Sommige acties in deze Bestuurlijke Agenda hebben financiële consequenties (zie bijlage), vooral voor Schools en diensten. Zij moeten de acties betalen uit ombuigingen (oud voor nieuw) of uit de voorziening organisatieontwikkeling. Zijn de budgetaanvragen hoger dan de beschikbare middelen, dan geven we de prioriteit aan die maatregelen, acties en investeringen die aantoonbaar en op korte termijn leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs (portfolio, studie-intensiteit, rendement, stuwmeer), van de onderwijsondersteunende processen, van de organisatiestructuur (domeinaansturing) en van de implementatie van de profilerende thema’s (zie ook hoofdstuk 5).
32/33
V
Hoofdstuk 5
Een helder profiel Thema’s
welzijnssector is het thema ondernemen actueel. Schools maken in hun beleids- of businessplannen expliciet kenbaar hoe ondernemerschap in de opleidingen is opgenomen. Ook beschrijven zij hun relaties met het relevante bedrijfsleven, zoals de betrokkenheid van de beroepenveldcommissies bij de curriculumontwikkeling en de inzet van gastdocenten uit de beroepspraktijk.
INHolland heeft veel vestigingen in grote steden in de Randstad. Daarom willen we onze opleidingsprogramma’s sterk richten op grootstedelijke vraagstukken in internationaal perspectief. Met vier thema’s willen we ons extra profileren: 1 Ondernemerschap 2 Maatschappelijke betrokkenheid 3 Diversiteit van studenten en pluriforme identiteit 4 Internationalisering 5.1 Ondernemerschap INHolland profileert zich als een hogeschool waar de ondernemingsgerichtheid en ondernemingszin van studenten wordt gestimuleerd. ‘Ondernemend zijn’ is onze belangrijkste kernwaarde. Die profilering verplicht tot het geven van substantiële inhoud aan ondernemerschap en ondernemingszin in de curricula van de opleidingen van INHolland. Bevordering van het ondernemerschap vereist een brede verankering in de lesprogramma’s. Niet alleen bij voor de hand liggende opleidingen als Small Business & Retail Management of Bedrijfseconomie, maar ook bij alle andere opleidingen die onder de vlag van de ‘ondernemende hogeschool’ worden aangeboden. Ondernemerschap is immers ook belangrijk voor opleidingen in het agrarische, technische of gezondheidsdomein. Ook in het onderwijs en in de
Bevordering van ondernemerschap moet ook tot uiting komen in de inhoud van de differentiatieminors. Het aantal studenten dat betrokken is bij de minors Ondernemen moet drastisch omhoog. Schools nemen initiatieven om het starten van ondernemingen tijdens de studie te bevorderen. Lectoraten en kenniskringen die zich bezighouden met vraagstukken van ondernemerschap zoeken actief de samenwerking met de Schools om de beschikbare kennis in te brengen in de opleidingsprogramma’s. Jaarlijks wordt in het INHolland Jaarverslag expliciet gerapporteerd over wat de hogeschool op het gebied van de bevordering van het ondernemerschap tot stand heeft gebracht.
5.2 Maatschappelijke betrokkenheid INHolland wil studenten opleiden tot maatschappelijk betrokken burgers die begrijpen dat een succesvolle loopbaan meer is dan het verwerven van een goedbetaalde baan en het ontwikkelen van een mooie carrière. Alumni van INHolland moeten zich onderscheiden door een sterke maatschappelijke betrokkenheid en een gevoel voor sociale verantwoordelijkheid. Actuele ontwikkelingen in de samenleving vinden hun weerslag in de opleidingsprogramma’s en studenten wordt geleerd hoe zij met die ontwikkelingen moeten omgaan. Studeren bij INHolland betekent leren hoe de wereld in elkaar zit en weten hoe je daarin je weg vindt. De maatschappelijke betrokkenheid van INHolland komt tot uitdrukking in een een reeks van programma’s en projecten die studenten rechtstreeks in contact brengen met de complexe sociale vraagstukken waarmee zij na hun studie als professional te maken kunnen krijgen. In de curricula moeten die programma’s en projecten structureel verankerd zijn. Een voorbeeld van de verwevenheid van onderwijs en samenleving zijn de activiteiten van het projectbureau Jongeren voor Jongeren. In dit bureau zetten jongeren zich in om vmbo’ers te coachen en te helpen bij hun beroepsoriëntatie. Een ander voorbeeld is Stichting STAD (Stichting Talent And Dreams). Jongeren tussen de 16 en 24 jaar krijgen bij STAD de gelegenheid om hun dromen en ideeën te verwezenlijken. Studenten van INHolland kunnen hier stage lopen of leerwerkervaringen opdoen. Maar ook het leerwerkbedrijf IN&OUT waar studenten onder meer worden opgeleid als sociaal werker is een goed voorbeeld van deze verwevenheid tussen het onderwijs en de samenleving. Schools geven in hun beleidsplannen aan hoe zij inhoud geven aan de inzet van INHolland om maatschappelijk betrokken professionals af te leveren. In de jaarverslagen van INHolland wordt daarover expliciet gerapporteerd.
36/37
5.3 Diversiteit en pluriforme identiteit INHolland heeft relatief veel studenten van niet-westerse komaf. In de grote steden hebben onze vestigingen van alle hogescholen het hoogste percentage allochtone studenten. INHolland Rotterdam had in 2007/2008 een instroom van meer dan 50% studenten van niet-westerse komaf: een beeld dat goed overeenkomt met de samenstelling van de Rotterdamse bevolking, maar dat veel hoger is dan het landelijk hbo-gemiddelde. In Amsterdam/ Diemen ligt dat percentage lager (ca. 40%), maar nog steeds veel hoger dan het landelijke hbo-gemiddelde (12%). INHolland Den Haag had in 2007/2008 een percentage van 30%. Met de grote aantallen eerste, tweede en derde generatie migrantenkinderen, waarvan velen de eersten zijn in hun familie die hoger onderwijs volgen, heeft INHolland een bijzondere maatschappelijke opgave en tegelijkertijd een bijzondere problematiek. Meer dan welke hogeschool ook hebben wij te maken met vraagstukken van interculturaliteit en met de soms zware sociaaleconomische problematiek die veel studenten vanuit de buitenwereld meenemen in het onderwijs. Niet voor niets is de uitval onder studenten van nietwesterse komaf hoger dan gemiddeld en de studieduur langer dan gemiddeld. Deze situatie vraagt om een bijzondere aanpak en om het in huis hebben en halen van speciale expertise. INHolland wil met zijn vestigingen in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag een voorbeeldhogeschool zijn in Nederland voor het omgaan met vraagstukken van diversiteit en interculturaliteit. Er lopen al tal van initiatieven op dit gebied. De komende tijd worden die geïnventariseerd, gestroomlijnd, gebundeld en op hun effectiviteit beoordeeld. Een expertgroep met in- en externe deskundigen ondersteunt INHolland in de ambitie een modelhogeschool te zijn. In de curricula spelen diversiteitsvraagstukken een prominente rol. Het Research and Innovation Centre (RIC) Global City (w.o. lectoraat Diversiteit) wordt daar nauw bij betrokken. Hogeschool INHolland heeft 31 lectoraten, onderverdeeld in zes Research and Innovation Centres. Binnen Research and Innovation Centres werken kenniskringen en Schools samen aan onderzoeksprojecten binnen de thema’s Business and Technology, Education and Learning, Entrepreneurship, Global City, Governance en Quality of Life. Het RIC Global City organiseert een INHolland Diversiteitsconferentie die uiterlijk in het voorjaar van 2009 plaatsvindt. Diversiteit moet in alle opzichten structureel verankerd zijn in de organisatie, dus ook zichtbaar zijn in de samenstelling van het personeelsbestand. INHolland neemt deel aan het speciale diversiteitsprogramma dat het Ministerie van OCW in 2008 vaststelt met de vijf grootste hogescholen in de vier grote steden. Daarvoor komen de komende jaren extra financiële middelen beschikbaar. Naast interculturaliteit is ook een pluriforme identiteit karakteristiek voor een aantal Schools en opleidingen van INHolland. INHolland koestert zijn oplei-
dingen met een bijzondere denominatieve grondslag. We zijn er trots op dat we met de opleiding Imam en Islamitisch Geestelijk werker en de Lerarenopleiding Islamgodsdienst mede vormgeven aan het complexe proces van acceptatie en integratie van nieuwe religieuze verschijningsvormen in Nederland. Om aan deze bijzondere karakteristiek van INHolland meer uiting te geven wordt een lectoraat Identiteit ingesteld.
5.4 Internationalisering INHolland wil maatschappelijk betrokken professionals opleiden die na hun afstuderen met begrip voor hedendaagse ontwikkelingen aan hun loopbaan beginnen. Een van de belangrijkste hedendaagse ontwikkelingen is het proces van internationalisering en globalisering. Dit proces beïnvloedt onze hele samenleving en vrijwel alle beroepssectoren. Vaak is het zelfs in hoge mate bepalend voor de wijze van beroepsuitoefening. Zonder besef van het internationale karakter van veel beroepssituaties komt de hedendaagse afgestudeerde niet ver. Het is vaak vanzelfsprekend dat werknemers bij bedrijven korte of langere tijd in het buitenland worden gestationeerd. En ook het werken in Nederland gebeurt steeds meer in een internationale context. Internationale wet- en regelgeving wordt steeds belangrijker. Steeds meer bedrijven en instellingen hebben werknemers van meerdere nationaliteiten. INHollandstudenten moeten zich daarvan terdege bewust zijn en goed worden voorbereid op die werkelijkheid. Daarom is internationalisering in de opleidingen van INHolland een belangrijk kenmerk. Dat kan de vorm hebben van internationale componenten in de opleidingsprogramma’s, van Engelstalige opleidingen of van de inzet van buitenlandse docenten en de deelname van buitenlandse studenten. Belangrijk is dat studenten ook zelf gedurende kortere of langere tijd in het buitenland verblijven, voor stage, voor projecten of om aan een buitenlands opleidingsinstituut te studeren. Voor studenten van INHolland is internationalisering een verplicht onderdeel van het curriculum. Studenten moeten minstens 30 EC’s verwerven in een internationale omgeving. Schools formuleren beleid dat erop gericht is om zoveel mogelijk studenten een deel van de opleiding in het buitenland te laten volgen. Het aantal Engelstalige opleidingen wordt uitgebreid. Docenten moeten voldoen aan hoge maatstaven van beheersing van het Engels. Buitenlandse studenten worden nooit toegelaten om financiële motieven, maar alleen op grond van hun intrinsieke motivatie. Voor niet-EER studenten wordt een beurzensysteem ontwikkeld dat voorziet in prikkels voor een actieve studieparticipatie. Op instellingsniveau gaan we strategische samenwerkingsverbanden aan volgens het model London South Bank University. Dat wil zeggen: met intensieve contacten tussen docenten, lectoren en substantiële uitwisseling van studenten. Partners zoeken we primair in landen die voor Nederland of
38/39
studenten van INHolland van bijzondere betekenis zijn: China (uitbouw bestaande relaties), Turkije, Marokko, België, Duitsland. INHolland Suriname is een volledig niet-publiek gefinancierde activiteit gericht op de werving van studenten in Suriname en eventueel omliggende landen. INHolland Suriname wordt de komende jaren uitgebreid. De samenwerking met de Universiteit Nederlandse Antillen wordt onderzocht op mogelijke uitbreiding. Naast samenwerking op instellingsniveau staat het Schools en opleidingen vrij internationale samenwerkingsverbanden aan te gaan die van belang zijn voor studenten of die leiden tot zinvolle docentenuitwisselingen. De dienst Internationale Zaken (IZ) heeft een adviserende en ondersteunende rol. Om gebruik te kunnen maken van aanwezige expertise en netwerken is het van belang dat alle contacten worden opgeslagen in een database onder beheer van de dienst IZ. Om te voorkomen dat in een land meerdere contacten lopen zonder dat betrokkenen dat van elkaar weten publiceert de dienst periodiek een overzicht van alle bestaande samenwerkingsverbanden.
Tenslotte Met deze Bestuurlijke Agenda zijn wij ervan overtuigd dat we van Hogeschool INHolland een toonaangevende hogeschool maken waarbij kwaliteit voorop staat. Waar ondernemende, ambitieuze studenten een intensief onderwijsprogramma volgen en alle mogelijkheden en kansen krijgen om hun ambities waar te maken in een internationale context. Om dit te bewerkstelligen werken we de komende jaren aan de actiepunten van deze Bestuurlijke Agenda. Deze actiepunten zijn weergegeven aan de binnenzijde van de omslag. Via INHolland.nl en andere wegen houden we iedereen op de hoogte van de voortgang.
40/41
VI
Interviews Petra Biemans / Lector HRM & Persoonlijk Ondernemerschap Bart van Kuijk / Manager Corporate Marketing & Communicatie Yvonne van der Meijs / Beleidsadviseur Internationalisering
Petra Biemans / Lector HRM & Persoonlijk Ondernemerschap
Petra Biemans / Lector HRM & Persoonlijk Ondernemerschap
«Docenten kunnen het maken of breken» “Als lector HRM & Persoonlijk Ondernemerschap heb je meerdere rollen. Mijn vakgebied is personeelsmanagement en daar richten we als lectoraat onze activiteiten op. Maar ik vind het ook interessant om mee te denken over ons eigen HRM-beleid. Ideeën genoeg! Ik wil werken met workforcemanagement als uitgangspunt. Wat zijn in de ogen van een klant de belangrijkste functies? Voor INHolland zijn dat de docenten. Zij kunnen de kwaliteit van het onderwijs maken of breken. Die wil ik dus heel graag betrekken bij het realiseren van mijn actiepunten. Realisatie kan niet in een keer. Je kunt wel 70% docenten willen met minimaal een masteropleiding, zoals de HBO-raad nastreeft, maar wat doe je dan met de rest? Je kunt ze moeilijk allemaal ontslaan! Wat je wél kunt doen is er in je wervingsbeleid rekening mee houden. Afspreken dat iedere nieuwe docent een hbo-master moet hebben. Of anders binnen twee jaar de gelegenheid moet krijgen om een master te halen. Zo zet je het pad uit. Stap voor stap.
bijvoorbeeld ook door studenten of collega’s. Dat klinkt simpel, maar het vergt veel vertrouwen en professionaliteit. In een professionele organisatie heeft men respect voor elkaars verschillen en is men daar open en transparant in. Alleen dan realiseer je dat collega’s open en eerlijk over elkaars sterke én zwakke punten oordelen. Toch kun je al heel snel dingen invoeren. Studentenevaluaties worden soms gebruikt bij beoordelingen. Je kunt ze ook invoeren als standaard beoordelingscriterium. Hetzelfde geldt voor teamfunctioneren. Dat zou je bij wijze van spreken morgen al kunnen invoeren. Dan ben je alweer een stapje verder richting 360º feedback. Mijn eerste stap is een projectteam samenstellen met op ieder actiepunt een docent en iemand van de stafdienst. Ik wil ook graag werken met groepen docenten. Ideeën toetsen in klankbordachtige sessies. Zo houd ik voeling met wat er leeft in de organisatie. Het is een illusie om te denken dat elke actie dan breed gedragen wordt. Maar toch ben ik ervan overtuigd dat je oplossingen krijgt die dichterbij de belevingswereld van de docenten staan.”
Diversiteit bereiken gaat eveneens stap voor stap. Ook daar moet je flink in investeren. Ik wil kijken naar best practices van andere hogescholen en daar dan bij aansluiten. We hoeven het wiel niet helemaal zelf uit te vinden. Ook 360° feedback invoeren kan niet in één keer. Bij 360° feedback belicht je iemand bij de beoordeling van alle kanten. Door leidinggevenden, maar
44/45
Bart van Kuijk / Manager Corporate Marketing & Communicatie
Bart van Kuijk / Manager Corporate Marketing & Communicatie
«Als je geen lol kunt maken, houdt alles op» “Interne communicatie heeft alles te maken met de organisatiecultuur. En die wordt gemaakt door alle mensen die bij INHolland werken. Dus voordat ik ergens aan begin, wil ik inventariseren: hoe is de organisatiecultuur? Hoe loopt de interne communicatie? Pas dan ga ik kijken wat ik daaraan kan doen. Wat ik belangrijk vind in een organisatiecultuur is dat zoveel mogelijk mensen plezier in hun werk hebben. Dat ze zinvolle dingen doen en dat ook uitdragen. Dat ze er trots op zijn en zich verbonden voelen met elkaar en met INHolland. Zelf denk ik dat het begint met plezier hebben in je werk. Als je geen lol kunt maken, houdt alles op. Als onderwijsorganisatie zijn wij heel bepalend voor jonge mensen. Als wij plezier hebben, straalt dat op hen af.
Organisatiecultuur hangt heel erg samen met HRM. Ook het management speelt een belangrijke rol. Zij zijn er uiteindelijk verantwoordelijk voor dat iedereen doet waar ‘ie goed in is. Die wil ik er dus zeker bij betrekken. Maar ook studenten, docenten en teams. Ik denk dat het heel belangrijk is om input te verzamelen uit alle hoeken en gaten van de organisatie. De organisatiecultuur veranderen is iets van de lange adem. Interne communicatie kost tijd. Maar het kan ook tijd opleveren als je dingen met elkaar deelt. Het management moet een voorbeeldrol spelen. Als jij zelf niet gaat, dan doen de anderen het zeker niet!”
Ik heb hiervoor gewerkt bij een reclamebureau dat gespecialiseerd is in jongerencommunicatie. Een heel hechte, gemotiveerde club. Dat gevoel zou ik hier ook willen hebben. Hoe krijg je saamhorigheidsgevoel? Trots zijn op je werk heeft daar zeker mee te maken. Een keer per jaar hebben we hier Show & Share, waar mensen bijzondere projecten met elkaar delen. Dat is echt heel leuk. Als je praat met de mensen die het onderwijs maken, ontdek je dat er veel meer bijzondere dingen gebeuren dan je misschien zou denken. Er lopen hier meer dan 2.750 medewerkers en ruim 32.500 studenten rond. Al die mooie talenten! Als je die energie de juiste richting op kunt sturen, dan kun je heel veel bereiken.
46/47
Yvonne van der Meijs / Beleidsadviseur Internationalisering
Yvonne van der Meijs / Beleidsadviseur Internationalisering
«Heel INHolland moet maatschappelijke betrokkenheid uitstralen» “Wat is maatschappelijke betrokkenheid? De een denkt aan liefdadigheid, de ander aan een maatschappelijke stage. Als je als instelling aan maatschappelijke betrokkenheid wilt doen, moet je eerst kijken wat je daar onder verstaat. Naar mijn idee gaat het erom dat we studenten willen opleiden met een open mind. Die verder kijken dan hun eigen vanzelfsprekende straatje. Dat is uiteindelijk het doel. En daarom willen we dat studenten minstens 5 studiepunten van hun opleiding aan een maatschappelijk project besteedt. Het lijkt me heel mooi om dat waar te maken.
animo enorm. Het is ontzettend leuk om te zien hoe enthousiast de studenten zijn. Ik wil kijken hoe we dat kunnen inbedden en uitbouwen. Ook nationaal. En met korter lopende projecten. Behalve een projectgroep zou ik graag een platform opzetten met medewerkers die hier ervaring mee hebben. Mensen die meedenken over competenties en nadenken over inbedding in de curricula. Voor welke opleidingen vormen ServiceLearningprojecten een goede aanvulling? Er moeten ook kwaliteitscriteria voor worden uitgewerkt. Wat maakt een project eigenlijk geschikt?
Een concept dat ik graag wil uitwerken is Service Learning, een onderwijsconcept waarbij studenten aan de ene kant diensten verlenen aan maatschappelijke groeperingen en aan de andere kant hun algemene competenties versterken, waaronder maatschappelijke betrokkenheid.
Verder lijkt het me goed om te inventariseren wat er al gebeurt op dit gebied. Want we doen al heel veel dat hier prima in zou passen: in bepaalde minors gaan studenten een tijdje naar een ontwikkelingsland, we hebben leerwerkbedrijven, projecten als Talent INHolland, symposia over maatschappelijke thema’s. Wat past in de doelstelling, wat willen we extra?
Ik heb daar ervaring mee opgedaan met projecten in Indonesië en Mexico. Studenten gaan daar vier weken naartoe om te werken. Ze stellen zelf projecten op, helpen bijvoorbeeld bij het bouwen van een school, in een opvangtehuis voor kinderen of bij de straatopvang. Na afloop moeten ze hun ervaringen delen met minstens 150 mensen.
En dan: die 5 studiepunten garanderen natuurlijk nog niet dat iemand maatschappelijk betrokken is. Ik wil er daarom heel graag docenten en andere mensen bij betrekken. Heel INHolland moet maatschappelijke betrokkenheid uitstralen. Dat is een randvoorwaarde.”
Dat zijn behoorlijk stevige projecten. Heel interdisciplinair. En omdat alles nog experimenteel is, krijgen de meeste studenten er geen punten voor. Toch is het
48/49
VII
Over INHolland Diversiteitsbeleid Leerwerkbedrijven Onderwijs Onderzoek
Over INHolland / Diversiteitsbeleid
Diversiteit: anders zijn mag INHolland staat midden in de multiculturele samenleving. Vooral in onze vestigingen in de grote steden hebben we veel studenten van niet-westerse komaf. Toch is dat niet genoeg. Want hoewel het aantal allochtonen in de grote steden groeit, is maar een vijfde van alle studenten in het hoger onderwijs van niet-Nederlandse komaf. Ook de uitval onder hen is hoger dan bij andere studenten. Waar blijft het onbenut ‘allochtoon talent’? “Wij willen die studenten binnen halen en houden”, zegt Geert Dales. “Het is onze maatschappelijke taak.” De voorzitter van het College van Bestuur van INHolland vindt dat de hogeschool jonge mensen, ongeacht hun achtergrond, goed onderwijs moet bieden: “Verschillen in deelname accepteren we niet.” Ook bij INHolland schrijven zich naar verhouding te weinig Nederlandse studenten in met een niet-westerse achtergrond. En er verlaten er te veel de hogeschool zonder diploma op zak. Alle reden dus om meer aandacht te besteden aan het aantrekken en behouden van ‘allochtoon talent’.
Talenten op het Spoor INHolland heeft inmiddels verschillende initiatieven gestart om deze situatie te verbeteren. Sinds mei 2006 loopt het project Talenten op het Spoor. Talenten op het Spoor wil het talent van studenten met een buitenlandse komaf tot zijn recht laten komen. Het project biedt gerichte ondersteuning aan studenten van buitenlandse afkomst. Op die manier wil het nog meer studenten van buitenlandse afkomst aantrekken en hun studierendement verbeteren. Een goed voorbeeld van persoonlijke en stimulerende studentenbegeleiding is het Rolmodellenproject van de opleiding Management, Economie & Recht aan Hogeschool INHolland Amsterdam/Diemen. Ouderejaars worden hier als ‘buddy’ gekoppeld aan eerstejaarsstudenten. Zo proberen zij de studieuitval in het propedeusejaar te voorkomen. Met succes. Het doorbreken van groepsvorming op basis van culturele achtergrond blijkt cruciaal. Ook een sociaal veilige studieomgeving, aandacht voor de persoon van de student, oog voor culturele diversiteit en een kleine afstand tot docenten en medestudenten blijken van groot belang.
Over INHolland / Diversiteitsbeleid
Najia Tarhouchi: ‘Ik wil laten zien wat ik in huis heb’ Studente Najia Tarhouchi kreeg van niemand minder dan onderwijsminister Ronald Plasterk de ECHO Award 2007 uitgereikt. Als meest excellente allochtone student won ze een summer course aan de University of California in Los Angeles (UCLA). “De presentatie die ik gaf, had als boodschap dat het niet goed is als de samenleving mensen uitsluit,” zegt Najia. “We hebben elkaar allemaal nodig.” De vierdejaars student Communicatie aan Hogeschool INHolland Amsterdam/Diemen won niet alleen dankzij haar presentatie. Ook haar inzet voor allochtone jongeren op de arbeidsmarkt werd gewaardeerd. Zo is ze jongerenambassadrice bij het Landelijk Overleg Minderheden. “Ik praat met politici en werkgevers om het onderwerp stages voor allochtone leerlingen op de agenda te krijgen en te houden.” Maar Najia doet veel meer. Ze adviseert jongeren over werk en sollicitatie en geeft sociale vaardigheidstrainingen aan Amsterdamse basisschoolleerlingen. Tijdens haar stage voerde ze een onderzoek uit voor Div, het Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement. Het leverde haar een baan op. Najia: “Bij Div kan ik al mijn kwaliteiten en mijn achtergrond gebruiken om bruggen te slaan.” Daarnaast begint ze aan een tweejarige masteropleiding. “Ik wil laten zien wat ik in huis heb. En in deeltijd is dat prima te combineren met een baan.” En dat voor een meisje dat vroeger onzeker was door haar Marokkaanse achtergrond. “Mijn hoofddoek sterkt mij. Ik laat niet meer toe dat mensen mij alleen daarop beoordelen. Ik ben wie ik ben!”
Pluriforme hogeschool Geert Dales benadrukt dat INHolland al een pluriforme hogeschool is. “Maar het kan nog diverser. Eerste stap is speciale voorlichting aan ouders van de ’eerstegeneratiestudenten’. Hiervoor halen we externe expertise binnen de hogeschool. We stellen een expertgroep samen met werkgevers uit allochtone kringen, eigen ervaren docenten en mensen van Forum, het instituut voor multiculturele ontwikkeling. INHolland moet een hogeschool worden waar elk talent zich kan ontwikkelen.”
52/53
Over INHolland / Leerwerkbedrijven
Leerwerkbedrijven en projectbureaus: leren door te doen Op de hogeschool proeven studenten van de theorie. Het echte werk leren ze vooral in de praktijk. Studenten van INHolland kunnen voor de vuurdoop terecht bij leerwerkbedrijven en projectbureaus. Een leerwerkbedrijf is een onderwijsprojectvorm waar studenten gedurende een semester vier dagen per week werken voor externe opdrachtgevers. Daarnaast volgen ze op de hogeschool projectgerelateerde lessen, workshops en masterclasses. Een projectbureau brengt studenten en opdrachtgevers bij elkaar om samen te werken aan innovatieve projecten met een maat-schappelijke meerwaarde. Vaak zijn het complexe projecten die niet vanuit één studierichting opgelost kunnen worden. Er wordt daarom gewerkt in kleine, multidisciplinaire teams. De projecten duren een volledig studiejaar en worden gecombineerd met een differentiatieminor.
Jonge Noorden Projectbureau Het Jonge Noorden van Hogeschool INHolland Rotterdam brengt studenten van verschillende expertises bij elkaar om ze in te zetten voor maatschappelijke projecten in de stad. De studenten doen daarmee ervaring op in de praktijk. Het Rotterdamse voorbeeld kreeg navolging in Amsterdam, Den Haag en Haarlem. De studenten werken als beginnend professionals in echte praktijksituaties. Zo werken ze samen met gemeenten, bedrijven of non-profitorganisaties op het gebied van communicatie, media en evenementen aan een sterkere stad.
Over INHolland / Leerwerkbedrijven
NewB en Rookie Bij INHolland Rotterdam en Haarlem werken tweedejaarsstudenten van de School of Communication & Media een heel semester in de leerwerkbedrijven NewB of Rookie. Ze maken tv en radio voor INHolland-studenten. In projectgroepen werken ze aan professionele opdrachten, vaak voor externe opdrachtgevers. Ze maken bedrijfsfilms voor multinationals (zoals Farm Frites en Nerefco) of sponsorfilms (onder andere voor het International Filmfestival Rotterdam). Ze produceren televisieprogramma’s voor regionale omroepen (Regio 22). Ze organiseren een groot evenement, of stippelen de communicatiestrategie uit voor een artiest, een nieuw product of een dienst. Studenten worden vanuit de hogeschool begeleid door docenten met praktijkexpertise. Verder krijgen ze lessen als productievaardigheden, cameratechniek, klantcontract, budgettering en (desk)research. NewB organiseerde bovendien masterclasses en meet & greets, van Jort Kelder tot Herman den Blijker. Simone Teeuwen, coördinator van leerwerkbedrijf NewB: “We werken nu met dertig tot veertig opdrachtgevers. Via-via weten ze van het bestaan van ons leerwerkbedrijf. Soms zoeken opdrachtgevers zelf contact met INHolland. Maar omdat we interessante opdrachten willen, zoeken we zelf ook actief naar potentiële opdrachtgevers.” Simone streeft ernaar om INHolland te koppelen aan goededoelenopdrachten. “Ik wil onze maatschappelijke betrokkenheid graag actief uitdragen.” Zo werken onze studenten voor EMMA TV van het Emma Kinderziekenhuis. En sinds kort ook voor Goede Doelen TV.”
Talent INHolland Marjan Besemer is projectmanager van het nieuwe projectbureau Talent INHolland. Dit projectbureau voert innovatieve projecten uit in opdracht van de gemeente Amsterdam en non-profitorganisaties in de stad. Talent INHolland probeert de juiste match te maken tussen de leerwensen van de student en de praktijkvraag van de opdrachtgever. Besemer: “Als student voer je natuurlijk al praktijkopdrachten uit vanaf de eerste dag aan onze hogeschool. Maar tijdens de minorfase kun je je kennis en ervaring verdiepen in een professionele opdracht. Veel studenten vinden de multidisciplinaire samenwerking ongelofelijk leuk. Het is keihard werken. Maar dat spreekt veel studenten juist aan.”
Jonguh Règeâhrs Ook het Haagse projectbureau Jonguh Règeâhrs (Haags jargon voor Jonge Reigers) bestaat nog niet zo lang. Met concrete projecten wil dit projectbureau de kwaliteit van leven in oude wijken verbeteren. Samen met bewoners, winkeliers, wijkagent en andere partijen. Vierdejaarsstudenten in de
54/55
Over INHolland / Leerwerkbedrijven
richtingen economie, sociaalwerk, recht en communicatie worden gedurende een studiejaar gekoppeld aan een Haags vraagstuk. Ze helpen de leefbaarheid in de oude wijken te vergroten en doen zo praktijkervaring op. Studenten uit lagere leerjaren kunnen via het projectbureau aan de slag voor kortere projecten.
Leren voor Leren Veel vmbo’ers en mbo’ers verlaten hun school zonder diploma. Hun motivatie neemt enorm toe als zij hun problemen kunnen delen met een ‘buddy’. Het projectbureau Jongeren voor Jongeren van de School of Social Work Haarlem is er speciaal op gericht om vroegtijdige schooluitval te voorkomen. Bij Jongeren voor Jongeren en het vergelijkbare Rotterdamse project ‘Mentoraat op maat’ begeleiden vierdejaarsstudenten mbo-leerlingen tijdens hun opleiding. Veel leerlingen hebben te weinig goede voorbeelden in hun omgeving. Een ‘buddy’ of een mentor biedt hen een positief voorbeeld.
Over INHolland / Leerwerkbedrijven
Talent INHolland Talent INHolland is het leerwerkbedrijf van Hogeschool INHolland Amsterdam/Diemen. Hier werken studenten aan projecten met een maatschappelijke meerwaarde. Als intermediair tussen het hoger beroepsonderwijs en organisaties in Amsterdam en omstreken, koppelt Talent INHolland studenten aan bedrijven en andersom. Zo is het evenementenbureau van Talent INHolland nauw betrokken bij de organisatie van Duurzaam Amsterdam, een driedaags Amsterdams publieksevenement op World Environment Day. Hogeschool INHolland is een belangrijke sponsor van dit evenement. Ook studenten leveren hier hun bijdrage. “De gemeente Amsterdam en haar partners hebben de handen ineen geslagen voor een betere balans tussen een mooie leefomgeving, een bloeiende economie en een prettig sociaal klimaat,” legt Marjan Besemer uit. Zij is projectmanager van Talent INHolland. “Duurzaamheid is meer dan een spaarlamp, afval scheiden of de gordijnen dicht. Duurzaam is een lifestyle. Duurzaam Amsterdam wil daarom de beeldvorming van duurzaamheid beïnvloeden. Duurzaam is leuk en van deze tijd. Het is spannend. Een uitdaging voor nieuwsgierige mensen. Duurzaam is belangrijk voor nu en later.” Bij het projectenbureau van Talent INHolland doen studenten onder andere onderzoek in opdracht van de gemeente en instellingen. Neem een stadsdeel als Geuzenveld, waar veel vmbo’ers niet doorstromen naar het mbo, of in het eerste jaar al uitvallen uit. Tegelijkertijd signaleert het stadsdeel dat veel jongeren slecht met geld omgaan. Al op jonge leeftijd hebben ze hoge schulden. Studenten onderzoeken nu welke relatie er is tussen die twee problemen en gaan activiteiten ontwikkelen om deze problemen op te lossen.
56/57
Over INHolland / Onderwijs
Onderwijs: leren is doen Praktijkgerichte opleidingen met een solide theoretische basis. Dat is heel in het kort het onderwijs van Hogeschool INHolland. Zodat studenten wat ze leren straks direct kunnen toepassen in hun eerste baan. Om dat waar te kunnen maken, onderhoudt INHolland een groot netwerk van bedrijven en instellingen. INHolland kiest voor competentiegericht onderwijs. Dat idee is verwerkt in ons onderwijsconcept Backbone. Leren is een actief proces, het onderwijs is praktijkgericht en de leertaken lijken zoveel mogelijk op de echte beroepspraktijk. Zodat studenten wat ze tijdens hun opleiding leren direct kunnen toepassen in hun eerste baan. Al tijdens hun studie werken studenten aan concrete projecten uit de beroepspraktijk.
Voorbereid op de praktijk Wat we belangrijk vinden is een goede theoretische basis en praktijkgerichte opleidingen. Met de juiste combinatie van kennis, praktijkervaring en beroepshouding bereiden we studenten optimaal voor op de arbeidsmarkt. Tijdens studie en stage doen studenten ervaring op in het bedrijfsleven. Op hun beurt profiteren bedrijven weer van de kennis van studenten. INHolland onderhoudt een groot netwerk aan waardevolle contacten met het bedrijfsleven.
Over INHolland / Onderwijs
Backbone, onderwijs op maat Backbone is het onderwijsconcept van INHolland. De basis: competentiegericht leren. Backbone is het beste antwoord op de eisen van de arbeidsmarkt, de kwaliteitseisen van de buitenwereld en die van de hogeschool zelf. Het komt bovendien tegemoet aan de wens van veel studenten om ‘op maat’ te worden bediend. Backbone werd ingevoerd in 2003. Studenten starten hun opleiding met een aantal doelen en slagen pas als ze die hebben bereikt. Gedurende de opleiding worden de studenten steeds meer verantwoordelijk voor hun eigen leren. Dat gaat stap voor stap. Uiteindelijk hebben ze al hun competenties verworven en zijn ze in staat zelfstandig te werken. Het grote verschil met traditionele vormen van onderwijs is dat competentiegericht onderwijs veel meer rekening houdt met de dagelijkse beroepspraktijk. Opdrachten voor studenten komen rechtstreeks uit de praktijk. Dat maakt de stap van onderwijs naar praktijk uiteindelijk minder groot. Met Backbone wil INHolland studenten kwalitatief goed onderwijs bieden. Het basiscurriculum staat vast. Maar tussen dezelfde opleidingen op verschillende INHolland-locaties is variatie mogelijk. Zo worden accenten gelegd en vindt aansluiting plaats bij de (wensen van de) regio en het bedrijfsleven.
Ondernemerschap Kennis omzetten in economische groei en werkgelegenheid is een van de grootste uitdagingen van INHolland. INHolland wil studenten dan ook graag ondernemerschap bijbrengen. Vaak is ondernemerschap zelfs een integraal onderdeel van de opleiding. Studenten kunnen bovendien een minor volgen die specifiek gericht is op het ondernemerschap.
Individueel leren Sinds september 2004 werken we met het major-minormodel. De major is het hoofdbestanddeel van de opleiding; de minor is een aanvulling daarop. Er zijn specialisatieminors en differentiatieminors. Studenten die willen doorstuderen voor een mastergraad aan een universiteit, kiezen voor een doorstroomminor. Per opleiding(cluster) kijken we welke competenties studenten later nodig hebben. Onze minors sluiten we daarop aan. Zo kunnen we studenten steeds ruimere keuzemogelijkheden bieden. En dus steeds meer individueel gerichte leerroutes. INHolland is daarmee uniek in Nederland. Nergens anders kunnen studenten een kwart van hun onderwijspakket zelf samenstellen.
Internationaal gericht Werk is steeds meer internationaal georiënteerd. Daarom besteden we veel aandacht aan internationalisering. Steeds meer opleidingen hebben dan ook een internationale component. Dat kan gaan om onderwijsprojecten met een internationale vraagstelling of verdieping. Maar ook ombuitenlandse werkbezoeken en stages of afstudeerprojecten in het buitenland,of volledig Engelstalige opleidingen. INHolland onderhoudt contact met hogescholen en universiteiten binnen en buiten Europa. Vaak hebben we ook uitwisselingsovereenkomsten.
58/59
Over INHolland / Onderzoek
Onderzoek: brug tussen onderwijs en praktijk Als hogeschool geven we niet alleen onderwijs. We vergaren ook kennis. Met praktijkgericht onderzoek beantwoorden we vragen uit markt en samenleving. Het resultaat van dat onderzoek vertalen we weer terug naar onderwijs. Zo ontstaat een wisselwerking tussen hogeschool en praktijk. Kennis verspreiden naar markt en samenleving is een belangrijke taak van de hogescholen in Nederland. Bij INHolland zijn daarom ruim vijfentwintig lectoraten ingesteld die zich bezighouden met onderzoek. De lectoraten fungeren als een kennisbrug. Ze halen actuele informatie van buiten de hogeschool naar binnen, brengen het resultaat van dat onderzoek weer naar buiten en vertalen dat resultaat weer terug naar het onderwijs. Zo versterken ze de wisselwerking tussen de hogeschool en de markt. Met hun onderzoek dragen de lectoraten bij aan de kwaliteit van Hogeschool INHolland. Ze leveren een belangrijke bijdrage aan de kennisverspreiding naar markt en samenleving. Bovendien geven ze een impuls aan de competentieontwikkeling van toekomstige professionals. En, misschien wel het allerbelangrijkste: de docenten brengen het enthousiasme om onderzoek te doen over op de studenten.
Over INHolland / Onderzoek
Een voorbeeld: GGZ-verpleegkunde Het lectoraat GGZ-verpleegkunde wordt geleid door lector Berno van Meijel. Hij richt zich op de geestelijke gezondheidszorg, de verstandelijk gehandicaptenzorg en de psychogeriatrische zorg. Ook doet zijn lectoraat toegepast wetenschappelijk onderzoek dat bijdraagt aan de onderbouwing van het verpleegkundig handelen. De nadruk ligt op kennisontwikkeling. Binnen de GGZ-verpleegkunde bestaat namelijk grote behoefte aan kennis ter ondersteuning van de verpleegkundige praktijk. Relevantie voor de praktijk was dan ook het uitgangspunt bij de keuze van de onderzoeksthema’s. Het lectoraat richt zich op thema’s die als urgent worden ervaren, vanuit het perspectief van patiënten en in de verpleegkundige praktijk. Bijvoorbeeld: agressie, suïcidaliteit, gedragsproblematiek en seksualiteit. In 2008 organiseerde het lectoraat een groot congres over de kennisontwikkeling in de GGZ-verpleegkunde. Op het congres ‘Topzorg in de GGZverpleegkunde: waar praktijk en kennis elkaar vinden!’ werden verpleegkundigen (en ook agogen en andere disciplines) uit de GGZ uitgenodigd om zich een dag lang te verrijken met alle beschikbare kennis die gebruikt kan worden voor verbetering van de verpleegkundige zorg. Binnen INHolland heeft het lectoraat nauwe banden met in het bijzonder de School of Health. Deze School biedt verschillende opleidingen aan op het gebied van de gezondheidszorg.
Promotieonderzoek Kenniscreatie, leren en werken: in onze ogen gaat dat hand in hand. Daarom vinden we het belangrijk dat onze medewerkers zich blijven ontwikkelen. We kiezen er bewust voor om eigen medewerkers te stimuleren tot het doen van promotieonderzoek. Daarmee volgt Hogeschool INHolland het door de Nederlandse regering opgestelde beleid dat ertoe moet leiden dat meer hbo-medewerkers promoveren.
Voet in de praktijk Onze lectoren zijn specialisten op hun vakgebied. Stuk voor stuk hebben zij hun sporen verdiend. Zij werken in zes Research & Innovation Centres aan verschillende onderzoeksopdrachten op het gebied van Business & Technology, Education & Learning, Entrepreneurship, Global City, Governance en Quality of Life. Veel lectoren van INHolland combineren hun werk voor het lectoraat met andere baan. Zo houden ze een voet in de (beroeps)praktijk. Behalve de lectoren zijn inmiddels ook meer dan 150 docenten van de hogeschool betrokken bij onderzoek.
Research School Hogeschool INHolland wil een duidelijke plaats in het hoger onderwijs en het onderzoek verwerven. Erkend worden door externe partijen, zowel nationaal als internationaal. Dat vraagt om onderzoeksexpertise. Bij studenten, docenten, kenniskringleden en promovendi. De Research School speelt daarbij een grote rol. De Research School wil de kennis en ervaring op het gebied van onderzoeksmethodologie uitbreiden, organisatorisch verankeren en aanbieden aan docenten, kenniskringleden en promovendi. De Research School wil duidelijk aanwezig, duurzaam en inspirerend zijn voor medewerkers – en indirect ook voor studenten – die vanuit INHolland betrokken zijn bij onderzoek en daarbij ondersteuning of scholing nodig hebben.
60/61
VIII
Feiten & cijfers Algemene feiten & cijfers Hogeschool INHolland
Bacheloropleidingen
Associate degrees
Masteropleidingen
Aanbod
Locaties Hoofdlocaties ➜ Alkmaar ➜ Amsterdam/
Diemen ➜ Delft ➜ Den Haag ➜ Haarlem ➜ Rotterdam
Nevenlocaties Zaanstad Amstelveen Hoofddorp Leeuwarden Utrecht Dordrecht ➜ Oegstgeest ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜
Locatie in Suriname ➜ Paramaribo
90 Bacheloropleidingen 3 Associate Degrees en 5 Masteropleidingen
op het gebied van: ➜ Aarde, Milieu & Voeding ➜ Techniek, Bouw & Logistiek ➜ Communicatie, Media & Taal ➜ Recht, Bestuur & Veiligheid ➜ Economie, Management & Ondernemen ➜ Onderwijs & Opvoeding ➜ English Stream ➜ Muziek, Zang & Musical ➜ Exact & Informatica ➜ Levensbeschouwing & Theologie ➜ Gedrag, Maatschappij & Welzijn ➜ Gezondheid & Sport
64/65
1.500 cursisten 1.880 buitenlandse studenten 2.750 medewerkers
32.500 studenten
Populatie
Samenwerkingsverbanden
INHolland heeft circa 32.500 studenten en 1.500 cursisten, 1.880 buitenlandse studenten verdeeld over 113 nationaliteiten Circa 2.750 medewerkers verdeeld over 2200 FTE.
Universiteiten ➜ Vrije Universiteit ➜ Technische Universiteit Delft ➜ Erasmus Universiteit Rotterdam ➜ Wageningen Universiteit en Researchcentrum ➜ Nyenrode Business Universiteit
ROC’s ➜ ROC ASA ➜ ROC Leiden ➜ ROC Amsterdam ➜ ROC Nova College ➜ ROC Flevoland ➜ ROC Regio College ➜ ROC Kop van Noord-Holland ➜ ROC Horizon College ➜ ROC Zadkine ➜ ROC Albeda College ➜ ROC Mondriaan
66/67
Onderzoek
Hogeschool INHolland Alkmaar
31 lectoraten met 6 Research & Innovation Centers op het gebied van: ➜ Business & Technology ➜ Education & Learning ➜ Entrepreneurship ➜ Global City ➜ Governance ➜ Quality of Life
Bezoekadres Bergerweg 200 1817 MN Alkmaar
Lectoraat GGZ-Verpleegkunde CBRD Controlling Duurzaam Inrichten Grootstedelijk Onderwijs en Jeugdbeleid Dynamiek van de Stad E-Business Diemen Digital World Educatieve Dienstverlening eLearning Media en Entertainment Management Geïntegreerd Pedagogisch Handelen Boards & Governance Corporate Finance & Governance HRM en Persoonlijk Ondernemerschap Leeftijd en Loopbaan Integrale Voedsel- en Productieketens Intellectual Capital City Marketing & Leisure Management Medische Technologie Ondernemen in het MKB Ontwikkelingsgericht Onderwijs Publieke Meningsvorming Public Reassurance Leefwerelden van Jeugd Verslavingszorg Democratie Maatschappelijk Ondernemerschap Microfinance & Small Enterprise Development Kwaliteitszorg in de Intramurale Gezondheidszorg Maatschappelijk Werk
Leerwerkbedrijven/projectbureaus De Rechtswinkel Linkin Business
Lector Dr. Berno van Meijel Prof. dr. Brigitte Wolff Dr. Rick Anderson Dr. Henk Kaan Prof. drs. Dolf van Veen Drs. Guido Walraven Dr. Vincent Kouwenhoven Drs. Frans van der Reep Drs. Ruud Gorter Dr. Guus Wijngaards Dr. Bart Hofstede Dr. Jeroen Onstenk Dr. Stefan Peij Prof. dr. Jaap Koelewijn Dr. Petra Biemans Drs. Jolanda Sap Ir. Woody Maijers Dr. Daan Andriessen Drs. Angelique Lombarts Dr. Ben Mijnheer Drs. Dick Scherjon Dr. Dorian de Haan Dr. Joke Hermes Marnix Eysink Smeets Dr. Pauline Naber Dr. Anne Goossensen Prof. dr. Roel in t Veld Drs. Leo Lenssen
Populatie 3.856 studenten waarvan 213 cursisten 396 medewerkers
Opleidingen Accountancy AD Bouwkunde Bedrijfseconomie Bedrijfskundige Informatica Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Business Engineering Chemie Civiele Techniek Docent Muziek Elektrotechniek Human Resource Management (Personeel & Arbeid) International Business & Languages Leraar Basisonderwijs (Pabo) Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Marketing Management (Commerciële Economie) Muziek Small Business & Retail Management Sociaal Pedagogische Hulpverlening Technische Bedrijfskunde Technische Informatica Verpleegkunde Verpleegkunde (verkorte vrijstellingenvariant) Werktuigbouwkunde
Drs. Klaas Molenaar Dr. Piet Bartels Drs. Margot Scholte
68/69
Hogeschool INHolland Amsterdam/ Diemen Bezoekadressen Onderwijslocatie De Boelelaan, Amsterdam OZW-gebouw Boelelaan 1109 1081 HV Amsterdam Onderwijslocatie Laan van Kronenburg, Amstelveen Laan van Kronenburg 7a 1083 AS Amstelveen Onderwijslocatie Louwesweg, Amsterdam Louwesweg 1 1066 EA Amsterdam Onderwijslocatie Wildenborch, Diemen Wildenborch 6 1112 XB Diemen Populatie Amsterdam 2.687 (25 cursisten) en Diemen: 6.395 studenten waarvan 340 cursisten 635 medewerkers Leerwerkbedrijven/projectbureaus Het Ondernemerslab Opleidingen Accountancy AD Crossmediale Communicatie AD Klinische Chemie Bedrijfseconomie Bedrijfskundige Informatica Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek Biotechnologie Chemie Communicatie (Reclame, Media & Reputatie) Communication (International communication Management) (Eng.) Education & Child Studies (Pedagogiek) Facility Management Financial Services Management Godsdienst - Pastoraal Werk Hoger Toeristisch & Recreatief Onderwijs
Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Imam - Islamitisch Geestelijk Werker Information Technology (Eng.) International Business & Languages International Business & Management Studies (Fast-Track) (Eng.) International Business & Management Studies (Eng.) Joods - Pastoraal Werk Leisure Management (Eng.) Lerarenopleiding Aardrijkskunde Lerarenopleiding Algemene Economie Lerarenopleiding Bedrijfseconomie Lerarenopleiding Biologie Lerarenopleiding Duits Lerarenopleiding Engels Lerarenopleiding Frans Lerarenopleiding Geschiedenis Lerarenopleiding Gezondheidszorg & Welzijn Lerarenopleiding Godsdienst & Levensbeschouwing Lerarenopleiding Islamgodsdienst Lerarenopleiding Maatschappijleer Lerarenopleiding Natuurkunde Lerarenopleiding Nederlands Lerarenopleiding Scheikunde Lerarenopleiding Wiskunde Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management in de Zorg Management, Economie & Recht Marketing Management (Commerciële Economie) Medisch Beeldvormende & Radiotherapeutische Technieken Mondzorgkunde Small Business & Retail Management Tourism & Recreation Management (Eng.) Verpleegkunde Verpleegkunde (verkorte vrijstellingenvariant) Vrijetijdsmanagement Master of Advanced Nursing Practice Master Physician Assistant Master of Education
70/71
Hogeschool INHolland Delft
Hogeschool INHolland Den Haag
Bezoekadres Kalfjeslaan 2 2623 AA Delft
Bezoekadres Theresiastraat 8 2593 AN Den Haag
Populatie 1.153 studenten 106 medewerkers
Populatie 2.864 studenten waarvan 10 cursisten 258 medewerkers
Opleidingen Bedrijfskunde & Agribusiness Bos- & Natuurbeheer Dier- & Veehouderij Food & Business Logistiek & Technische Vervoerskunde Luchtvaarttechnologie Milieukunde Plattelandsvernieuwing Scheepsbouwkunde Small Business & Retail Management Technische Informatica Tuin- & Akkerbouw Voedingsmiddelentechnologie
Leerwerkbedrijven/projectbureaus NewB Jonguh Règeâhrs Opleidingen AD Crossmediale Communicatie Bedrijfskundige Informatica Communicatie (Reclame, Media & Design) Culturele & Maatschappelijke Vorming Financial Services Management Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Imam – Islamitisch Geestelijk Werker Leraar Basisonderwijs (Pabo) Leraar Basisonderwijs Digitaal (DigiPabo) Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Marketing Management (Commerciële Economie) Marketing Management (Eng.) Media & Entertainment Management Media & Entertainment Management (Eng.) Small Business & Retail Management Small Business & Retailmanagement (Eng.) Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal-Juridische Dienstverlening
72/73
Hogeschool INHolland Haarlem
Hogeschool INHolland Rotterdam
Bezoekadres Bijdorplaan 15 2015 CE Haarlem
Bezoekadres Posthumalaan 90 (Kop van Zuid) 3072 AG Rotterdam
Populatie 5.971 studenten waarvan 468 cursisten 571 medewerkers (incl. diensten)
Populatie 8.924 studenten waarvan 393 cursisten 598 medewerkers
Leerwerkbedrijven/projectbureaus Rookie Entertainment GNR8 De Rechtswinkel Stichting STAD
Leerwerkbedrijven/projectbureaus NewB Watt Works IN&OUT INHolland Personeelsadviesgroep Rotterdam Het Jonge Noorden
Opleidingen AD Bouwkunde Bedrijfseconomie Bouwkunde Bouwmanagement & Vastgoed Hoger Toeristisch & Recreatief Onderwijs Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Informatica Leraar Basisonderwijs (Pabo) Lifestyle & Gezondheid (Sport & Bewegen) Logistiek & Economie Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Marketing Management (Commerciële Economie) Media & Entertainment Management Medisch Beeldvormende & Radiotherapeutische Technieken Small Business & Retail Management Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sportmanagement (afstudeerrichting Management, Economie & Recht) Master of Science Medical Imaging in Europe Master of Science Radiation Oncology in Europe
Opleidingen Accountancy AD Crossmediale Communicatie Bedrijfseconomie Bestuurskunde & Overheidsmanagement Communicatie (Reclame, Media & Design) Culturele & Maatschappelijke Vorming Financial Services Management Fiscale Economie Hbo-Rechten Hoger Toeristisch & Recreatief Onderwijs Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Integrale Veiligheid International Business & Languages Leraar Basisonderwijs (Pabo) Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Management, Economie & Recht Marketing Management (Commerciële Economie) Media & Entertainment Management Sociaal Pedagogische Hulpverlening Sociaal-Juridische Dienstverlening Master of Design Management
74/75
Hogeschool INHolland Dordrecht
Hogeschool INHolland Utrecht
Bezoekadres Achterom 103 3311 KB Dordrecht
Bezoekadres (wordt op termijn gesloten) Wittevrouwenkade 4 3512 CR Utrecht
Populatie 368 studenten 30 medewerkers
Populatie 163 studenten 17 medewerkers
Opleidingen Leraar Basisonderwijs (Pabo)
Leerwerkbedrijven/projectbureaus Lex Helpt Opleidingen Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Human Resource Management Online (Personeel & Arbeid Digitaal)
Hogeschool INHolland Hoofddorp
Hogeschool INHolland Oegstgeest
Bezoekadres Saturnusweg 2-24 2132 HB Hoofddorp
(wordt op termijn gesloten)
Populatie 98 studenten 115 medewerkers (incl. diensten) Opleidingen Leraar Basisonderwijs (Pabo)
Bezoekadres Hazenboslaan 101 2343 SZ Oegstgeest Populatie 142 studenten 17 medewerkers Opleidingen Leraar Basisonderwijs (Pabo)
76/77
Hogeschool INHolland Zaanstad
Holding INHolland
(wordt op termijn gesloten)
INHolland Select Studies Particuliere opleidingen Journalistiek en Sport, Management en Ondernemen.
Bezoekadres Cypressehout 95 1507 EK Zaandam Populatie 149 studenten 2 medewerkers + docenten en ondersteuning vanuit locatie Alkmaar Opleidingen Bedrijfseconomie Commerciële Economie Management, Economie & Recht
INHolland Academy Cursussen en Post-hbo opleidingen op het gebied van: ➜ Agri en Voeding ➜ Bedrijfsopleidingen ➜ Educatie Primair Onderwijs ➜ Educatie Voortgezet Onderwijs / vmbo ➜ Muziek, Media & Events ➜ Zorg, Welzijn en publieke dienstverlening ASA Student Campus Studenten Uitzendbureau All-Riskshop Innovatiecentrum voor financiële dienstverlening
Hogeschool INHolland Suriname Bezoekadres Commewijnestraat 12 Paramaribo, Suriname Populatie 494 studenten 65 medewerkers Opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Human Resource Management (Personeel & Arbeid) Management, Economie & Recht
78/79
Colofon Tekst: Hogeschool INHolland Ontwerp: Thonik, Amsterdam Productie: Jurriaans Lindenbaum Grafimedia, Amsterdam Productiebegeleiding: Hogeschool INHolland, dienst Marketing & Communicatie ©2008 Hogeschool INHolland, Postbus 95597, 2509 CN Den Haag. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.