Lesvoorbereiding Onderbouw Circuitles
Zakelijke gegevens naam student: Anouk Bluemink stageschool: RKS De Leer Hengelo (gld) Iselinge klas: VR2B mentor/mentrix: Ria Menting datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05
groep: 3
Inhoudelijke gegevens algemeen ontwikkelingsgebied: taal, rekenen, sociaal emotioneel, sensomotoriek en muzisch activiteit: De leerlingen zitten in groepjes van 4 of 6 leerlingen. Om de 15 minuten wordt er van activiteit gewisseld. De eerste vijf activiteiten moeten worden uitgevoerd, de zesde activiteit is voor de leerlingen die eerder klaar zijn met een activiteit. rol van de leerkracht: begeleidend organisatievorm: Circuitles, roulerend. De leerlingen zitten tijdens elke ronde in groepjes van 4 of 6 leerlingen. De activiteiten draaien door. De leerlingen blijven in hetzelfde groepje zitten. Alleen de activiteit tafelrondje, wordt op de gang uitgevoerd.
2
1
5
3
4
(6)
materiaalgebruik: 25 wit A4 papier, liniaal, envelop met kaartjes met gevoelens, werkblad met
gevoelens, werkblad doos met lijntjes, blad met zinnen en verhaaltje, kopieerblad splitsen, blokjes, doosjes/bakjes, grote platen(koelkast, kast, diepvries) kleine platen voorwerpen. Vier plaatjes die een verhaal vertellen (waarvan er één zorgt voor een cognitief conflict) en één wit plaatje, 3 maan memoryspellen en 1 zon memoryspel en voor elk activiteit een korte uitleg met plaatjes, gynzy timer. Leerlingen: potlood, gum, kleurpotloden en blokje. werkwijze loopronde: De leerkracht zit bij de tweede activiteit. Ze heeft van daaruit genoeg overzicht over de andere groepen. Eén á twee keer per ronde loopt de leerkracht van rechts voorin zigzaggend tussen de groepjes door naar links voorin. beginsituatie van de leerlingen op verschillende niveaus:
-
De leerlingen zitten in groepjes. Vier groepjes van 4 leerlingen. Een groepje van 6 leerlingen. Eén groepje neemt twee stoelen mee met het doorschuiven. De leerlingen werken met “veilig leren lezen” in twee niveaus. De zon en de maangroep. De leerlingen hebben met rekenen gewerkt met splitsen. Sommige leerlingen hebben materiaal nodig bij het maken van de splitsingen. De leerlingen schrijven met een grijs potlood. Sommige leerlingen hebben nog moeite met de juiste “pengreep”. De leerlingen zijn gewend om samen te werken. De leerlingen kennen de coöperatieve werkvorm tafelrondje. De leerlingen hebben allemaal een eigen potlood, gum en kleurdoos.
persoonlijke leerdoelen: Deeltaak 56: Leerlingen in situaties brengen, waarbij ze uitgedaagd worden om zelf initiatief te nemen. Tijdens de circuitles zorg ik ervoor dat de activiteiten op twee verschillende niveaus worden aangeboden, zodat de leerlingen zich uitgedaagd voelen. Door de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig en samen te laten werken met weinig begeleiding van de leerkracht moeten de leerlingen zelf initiatief nemen. Vakinhoudelijk en didactisch competent: Deeltaak 34: Op basis van eigen ideeën en bronnen ontwerpen en uitvoeren van onderwijsactiviteiten voor alle schoolvakken, waarin activerende en interactieve werkvormen worden gebruikt die kinderen uitdagen actief te leren. Tijdens het voorbereiden van de circuitles heb ik eerst ideeën opgedaan voor verschillende activiteiten. Ik heb voor verschillende vakken verschillende activiteiten ontworpen. De leerlingen moeten alle activiteiten op een andere manier uitvoeren. Bij de ene activiteit moet de leerling het zelf doen, bij de andere activiteit moeten de leerlingen samenwerken. De ene activiteit is een thinking skills activiteit en de andere activiteit een coöperatieve werkvorm.
Inhoudelijke gegevens 1. Taal, memory. ontwikkelingsgebied: taal leerlijn: beginnende geletterdheid tussendoel: technisch lezen en schrijven en begrijpend lezen en schrijven. activiteit: De leerlingen maken een memory in tweetallen. Op het ene kaartje staat een zin of een woord. Op het andere plaatje staat een plaatje die daarbij hoort.
rol van de leerkracht: geeft uitleg. organisatievorm: De leerlingen spelen het spel in tweetallen aan een tafel. materiaalgebruik: memory op twee niveaus. 3 keer een memory voor de maangroep. 1 keer een memory voor de zongroep. De memoryspellen zitten in een envelop met een maan of zon op de voorkant. Lesdoelen op verschillende niveaus: Vaardigheidsdoel/ procesdoel: Maangroep: Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met het technisch- en begrijpend lezen van woorden door middel van de memory met woorden en plaatjes. Vaardigheidsdoel/ procesdoel: Zongroep: Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met het technisch- en begrijpend lezen van korte zinnen en plaatjes door middel van de memory met zinnen en plaatjes. Inhoudelijke gegevens 2. Thinking skills, cognitief conflict. ontwikkelingsgebied: taal leerlijn: mondelinge communicatie tussendoel: deelname aan gesprekken en interactief leren
activiteit: Niveau 1: De leerlingen krijgen drie platen (koelkast, diepvries, kast). De leerlingen krijgen plaatjes. Ze moeten de plaatjes in tweetallen bij de “juiste” plaat leggen. De leerkracht stelt vragen, waarom hier en niet daar? Niveau 2: De leerlingen krijgen vier plaatjes. Ze moeten deze plaatjes in de “juiste” volgorde leggen. Een van de plaatjes hoort er eigenlijk niet bij. De leerkracht vraagt waar de leerlingen dit plaatje neer zullen leggen. De leerkracht geeft een wit plaatje aan de leerlingen. Ze mogen zelf weten wat er op dat plaatje te zien is. De leerlingen worden aan het denken gezet door de leerkracht. rol van de leerkracht: leidend en begeleidend organisatievorm: De leerlingen maken de opdrachten in tweetallen. materiaalgebruik: grote platen(koelkast, kast, diepvries) kleine platen voorwerpen. Vier plaatjes die een verhaal vertellen (waarvan er één zorgt voor een cognitief conflict) en één wit plaatje. Lesdoelen op verschillende niveaus: Niveau 1: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met uitleggen van en het nadenken over het onderverdelen van voorwerpen in verschillende categorieën door middel van de plaatjes en platen. Niveau 2: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen het uitleggen en bedenken van de juiste volgorde van de plaatjes. Inhoudelijke gegevens 3. Rekenen, splitsen. ontwikkelingsgebied: rekenen leerlijn: tellen en getalbegrip tussendoel: splitsen van kleine hoeveelheden. activiteit: Niveau 1: De leerlingen krijgen een werkblad met twee kinderen. Het ene kind heeft een aantal knikkers, hoeveel krijgt de ander? Niveau 2: de leerlingen krijgen een werkblad met twee kinderen. Ze hebben een aantal knikkers. Ze moeten de knikkers eerlijk verdelen.
rol van de leerkracht: geeft uitleg. organisatievorm: De leerlingen zitten in groepjes van 4- 6 leerlingen. Ze maken de opdracht zelfstandig. materiaalgebruik: kopieerblad, blokjes, doosjes, potlood en gum. Lesdoelen op verschillende niveaus Niveau 1: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met het splitsen tot en met 20 door middel van het werkblad. Niveau 2: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met het gelijk verdelen door middel van het werkblad. Inhoudelijke gegevens 4. Sensomotorisch, schrijven. ontwikkelingsgebied: sensomotoriek leerlijn: beginnende geletterdheid tussendoel: technisch lezen en schrijven activiteit: De leerlingen krijgen een blad hierop staan schrijflijnen. De leerlingen krijgen een voorbeeldblad met woorden en een korte zinnen over een doos. De leerlingen schrijven de woorden/zinnen netjes over op de lijntjes. Daarna mogen ze het witte van het blad versieren/kleuren.
rol van de leerkracht: geeft uitleg organisatievorm: De leerlingen maken de opdracht zelfstandig. materiaalgebruik: werkblad, blad met zinnen en verhaaltje, potlood en gum Lesdoelen op verschillende niveaus Niveau 1: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de les oefenen de leerlingen met het overschrijven van woorden. Niveau 2: Vaardigheidsdoel/procesdoel Tijdens de activiteit oefenen de leerlingen met het overschrijven van een korte zinnen. Inhoudelijke gegevens 5. Sociaal emotioneel, tafelrondje. ontwikkelingsgebied: sociaal- emotioneel. leerlijn: gevoelens tussendoel: kinderen kunnen zich inleven in gevoelens van anderen. Kinderen gaan bewust om met gevoelens en kunnen deze voor anderen begrijpelijk uiten. activiteit: De leerlingen krijgen per tweetal een mapje. In elk mapje zit een blad met 4 kinderen met een andere gezichtsuitdrukking (boos, blij, verdrietig en bang). De leerlingen vertellen om de beurt wat ze zien en hoe het kind zich zou voelen. De leerlingen leggen de kleine kaartjes bij de goede emotie en zeggen waarom ze het daar neer leggen. Wanneer dit gebeurd is, maken de leerlingen met de hele groep (team) het werkblad. Ze schrijven/tekenen om de beurt iets bij een kind, wat zij vinden dat er bij hoort. Het blad wordt steeds maar doorgegeven.
rol van de leerkracht: geeft uitleg. organisatievorm: De leerlingen werken in tweetallen en met de groep van 4 of 6 leerlingen. materiaalgebruik: Map met 4 kinderen met gevoelens, kleine kaartjes van dingen. Voorwerpen, dieren, etc., kleurenklok, werkblad, potlood en gum. Lesdoelen op verschillende niveaus Niveau 1: Vormingsdoel/ procesdoel Tijdens de les oefenen de leerlingen met het benoemen van emoties en het koppelen van gebeurtenissen. Niveau 2: Vormingsdoel/procesdoel De leerlingen kunnen de emotie benoemen en vertellen waarom het kind zo kijkt/ wat er gebeurd is. Inhoudelijke gegevens 6. Tekenen, beeldende vorming ontwikkelingsgebied: kunstzinnige vorming leerlijn: materiaal/ techniek tussendoel: tekenen met potlood, kleurpotlood, viltstift, waskrijt en bordkrijt. activiteit: De leerlingen tekenen zelf een doos. Ze mogen zelf weten hoe de doos eruit ziet als het maar een rechthoekige of vierkante vorm heeft.
rol van de leerkracht: geeft uitleg organisatievorm: De leerlingen maken de opdracht zelfstandig materiaalgebruik: A4 papier, liniaal, potlood, gum en kleurpotloden. Lesdoelen op verschillende niveaus Niveau 1: Vaardigheidsdoel/procesdoel De leerlingen oefenen tijdens de activiteit met het tekenen van een rechthoek of vierkant en kleuren de doos in.
Niveau 2: Vaardigheidsdoel/procesdoel De leerlingen oefenen tijdens de activiteit met het tekenen van een rechthoek of vierkant en het kleuren binnen de lijntjes.
lesfase
tijd
didactische route (wat doen de kinderen?)
interventies van de leerkracht
organisatie en hulpmiddelen
Organisatie: De leerlingen zitten op hun eigen plek.
1’
X De leerlingen overleggen met het oogmaatje.
De leerkracht zegt tegen de leerlingen dat ze een doos heeft meegenomen. Kennen jullie deze doos? Waarvan? Wat zat er toen in? Nu zit er iets anders in. Ik ben benieuwd of jullie kunnen raden wat er in zit. Jullie gaan nu met je oogmaatje overleggen wat er in kan zitten.
2’
X De leerlingen vertellen wat ze denken
De leerkracht geeft beurten.
10’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht
leerstof inleiding 2’
leerling
leefwereld
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht en geven antwoord.
De leerkracht laat zien wat er in zit. De leerkracht vertelt de leerlingen wat ze gaan doen. De leerkracht legt elke activiteit kort uit en laat het blad met de korte instructie zien. 1) Je pakt de envelop met de zon of de maan, waar je ook uit werkt met “veilig leren lezen”. Je gaat met je oogmaatje het spel spelen. Is het af dan doe je het nog een keer. 2) Je pakt het mapje met de zon of de maan. Je gaat met je oogmaatje de platen goed neerleggen. Wat hoort waarbij? Of wat is de goede volgorde.
Hulpmiddelen lkr: - De bakken met de materialen van de activiteiten. - Het korte instructieblad. Hulpmiddelen lln: - Potlood - Gum - Kleurpotloden
3) Je gaat alleen het werkblad maken. Je mag zelf kiezen welk blad je gaat maken. De gewone of de moeilijke. Je mag de blokjes daarbij gebruiken. 4) Je gaat zelf kiezen wat je wilt schrijve: woorden of korte zinnen. Je schrijft dat heel netjes op het blaadje. 5) Je pakt met je oogmaatje een envelop. Je bespreekt de plaatjes. Wat zie je? Je bespreekt waar welk plaatje bij hoort. Dan bespreek je het met je team(dus je heel groepje). En vullen jullie samen het werkblad in. Eerst tekent of schrijft iemand iets, die geeft het blad door. Je tekent of schrijft om de beurt allemaal iets op het blad. 6) Ben je klaar met de opdracht dan pak je van deze tafel een blad en ga je een hele grote doos of cadeau tekenen. Die je zelf gaat inkleuren met figuurtjes en veel verschillende kleuren. 2’
2’ kern 1’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht en pakken de materialen.
X De leerlingen mogen vragen stellen. X De leerlingen luisteren naar de leerkracht. X
De leerkracht laat de leerlingen een potlood, een gum en de kleurpotloden pakken. De leerkracht laat groepje 5 naar de gang gaan met de opdrachtenbak. De rest van de opdrachtenbakken worden uitgedeeld. De leerkracht laat de leerlingen vragen stellen. De leerkracht laat de leerlingen beginnen met de opdrachten.
Organisatie: - Circuitvorm Hulpmiddelen:
15’
De leerlingen beginnen met de eerste activiteit.
1’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
15’
De leerkracht begeleidt bij activiteit 2 en loopt rond.
De leerkracht geeft aan welke leerling de opdrachtenbak naar de andere groep brengt.
X De leerlingen beginnen met de tweede activiteit.
-
-
De leerkracht begeleidt bij activiteit 2 en loopt rond. -
X 20’
De leerlingen gaan buiten spelen.
De leerkracht laat de leerlingen buiten spelen.
1’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht .
15’
X De leerlingen beginnen met de derde activiteit.
1’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
15’
X De leerlingen beginnen met de vierde activiteit.
De leerkracht begeleidt bij activiteit 2 en loopt rond.
1’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht.
De leerkracht geeft aan welke leerling de
De leerkracht geeft aan welke leerling de opdrachtenbak naar de andere groep brengt.
De leerkracht begeleidt bij activiteit 2 en loopt rond.
De leerkracht geeft aan welke leerling de opdrachtenbak naar de andere groep brengt.
Bak met de materialen van de verschillende activiteiten. Kort instructieblad Klok Potlood, gum en kleurpotloden. Gynzy timer
opdrachtenbak naar de andere groep brengt.
15’
X De leerlingen beginnen met de vijfde activiteit.
2’
X De leerlingen luisteren naar de leerkracht
3’
X De leerlingen geven antwoord.
afsluiting
Hoe evalueer je met de leerlingen de resultaten? - Door rond te lopen tijdens de activiteiten. - Door het gemaakte werk te bekijken.
De leerkracht begeleidt bij activiteit 2 en loopt rond.
De leerkracht laat de leerlingen per groep de materialen naar voren brengen en laat ze op hun eigen plek zitten. De leerkracht vraagt aan de leerlingen wat ze hebben gedaan? En welke activiteit ze het leukst vonden en waarom(uit elk groepje één leerling)?
Organisatie: - De leerlingen zitten op hun eigen plek.