“Dat wist ik niet?!’’ Een onderzoeksverslag naar de waarborging van de behoefte aan informatie en (h)erkenning die opvoeders van cliënten van hulpverleningsvorm deeltijdbehandeling, Stichting Oosterpoort hebben ten aanzien van themabijeenkomsten.
Lauren Bens & Jolein Bots Afstuderen 2013 HBO Pedagogiek HAN Nijmegen Lauren Bens Studentnummer: 465382 Klas: PED-VH41 Jolein Bots Studentnummer: 449849 Klas: PED-VH41
juni 2013 1
Voorwoord Onze namen zijn Lauren Bens en Jolein Bots. Wij zijn vierdejaars studenten HBO pedagogiek aan de HAN te Nijmegen. Het afgelopen halfjaar hebben wij binnen Stichting Oosterpoort, een instelling voor jeugden opvoedhulp, ons afstudeerproject uitgevoerd. Onze begeleider vanuit Stichting Oosterpoort was Marieke Berben (behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch). In dit document presenteren wij u het onderzoeksverslag voor ons afstudeerproject.
Alvorens het lezen van het onderzoeksverslag de volgende opmerkingen ter verduidelijking: -
Onder opvoeder(s) wordt in dit verslag de ouder(s) en/of verzorger(s) van de cliënt verstaan. Als we over de leidinggevenden van Stichting Oosterpoort spreken, dan verstaan we daar onder de beleidsmedewerker cliëntparticipatie 1(Anita Blom), de behandelcoördinatoren van deeltijdbehandeling Heesch (Marieke Berben) en deeltijdbehandelingen Cuijk en Uden (Jeanne de Laat). Voor ‘deeltijdbehandeling’ kan de afkorting DTB worden gebruikt.
Wij willen bedanken voor hun begeleiding en inbreng: - Marieke Berben, behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch - Nina Janssen, pedagogisch medewerker en aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ - Anita Blom, beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’ - Pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandelinglocaties Heesch, Cuijk en Uden - Begeleidend docent Ida van Asselt - Beoordelend docent Richard Sleegers - Feedbackgroep: Marloes Derksen, Kim Peters Rit en Malou Klomberg - Klasgenoten: Yoka Berentsen, Lotte Bouma, Fleur Rijnhart, Nienke Luttikhedde, Tineke Nabben en Monique Sleumer
1
Heeft de taken om activiteiten omtrent participatie op alle niveaus binnen de organisatie te bevorderen en uit te voeren, waaronder ook ouderparticipatie.
2
Inhoudsopgave Voorwoord
p. 2
Inhoudsopgave
p. 3
Samenvatting
p. 5
Inleiding
p. 6
Hoofdstuk 1: Organisatie
p. 7
Hoofdstuk 2: Probleemanalyse § 2.1 Analyse van het probleem § 2.2 Visies van betrokkenen § 2.3 Genomen maatregelen § 2.4 Mogelijke oorzaken § 2.5 Mogelijke oplossingen § 2.6 Maatschappelijke relatie § 2.7 Theoretisch kader
p. 9
Hoofdstuk 3: Probleemstelling § 3.1 Doel- en vraagstelling § 3.2 Deelvragen
p. 21
Hoofdstuk 4: Onderzoeksopzet §4.1 Benodigde gegevens/informatie §4.2 Onderzoeksbenadering §4.3 Databronnen §4.4 Dataverzamelingstechnieken §4.5 Validiteit en betrouwbaarheid
p. 22
Hoofdstuk 5: HKZ- model: het primaire proces van themabijeenkomsten §5.1 Een goed begin is het halve werk §5.2 De uitvoering en evaluatie van de themabijeenkomst §5.3 De ideale themabijeenkomst §5.4 Tips van ervaren collega’s
p. 27
3
Hoofdstuk 6: HKZ- model: sterkte- zwakte analyse
p. 36
Hoofdstuk 7: Conclusie, discussie en aanbevelingen §7.1 Conclusie §7.2 Discussie §7.3 Aanbevelingen
p. 39
Literatuurlijst
p. 47
Bijlagen
p. 50
4
Samenvatting Op verzoek van Stichting Oosterpoort te Oss hebben wij, Lauren Bens en Jolein Bots, onderzoek verricht naar de implementatie van themabijeenkomsten voor opvoeders binnen de hulpverleningsvorm deeltijdbehandeling. De deeltijdbehandelingen zijn gevestigd in Cuijk, Heesch en Uden. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op deeltijdbehandeling Heesch, omdat er onder de opvoeders van de cliënten op deeltijdbehandelingen Cuijk en Uden niet voldoende draagvlak was. Deeltijdbehandelingen Cuijk en Uden hebben wel aangegeven ook graag hun voordeel te doen met het product wat voort is gekomen uit het onderzoek wanneer er in de toekomst wel voldoende animo onder de opvoeders blijkt te zijn.
Ondanks dat het onderzoek niet plaats vindt binnen deeltijdbehandelingen Cuijk en Uden wordt hun visie en die van hun behandelcoördinator(BC) toch meegenomen in de probleemanalyse. Twee jaar geleden vonden er namelijk nog structureel koffieavonden (voorloper van themabijeenkomsten) voor opvoeders plaats op de deeltijdbehandelinglocaties. Wanneer er weer voldoende animo is onder de opvoeders willen ook zij de koffieavonden weer op de agenda zetten, en hier middels een thema meer inhoud aan geven. Daarom vervullen zij een betrokken rol ten aanzien van het onderzoek.
Omdat de deeltijdbehandelingen graag meer inhoud willen geven aan een koffieavond voor opvoeders, is er in het onderzoek gekeken naar het implementeren van themabijeenkomsten. Het betreft hier wisselende thema’s over opvoeding en gedrag. Door het primaire proces (voorbereiding, uitvoering en evaluatie) van themabijeenkomsten te onderzoeken is de huidige situatie in kaart gebracht. De ideale situatie omtrent themabijeenkomsten is verantwoord vanuit de literatuur en middels interviews verwoord vanuit de ogen van de BC deeltijdbehandeling Heesch en pedagogisch medewerker, tevens aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’(AFO) van deeltijdbehandeling Heesch.
De resultaten van het onderzoek kwamen voornamelijk neer op het gemis van handvatten in de voorbereiding en uitvoering van themabijeenkomsten. Het was vooral gewenst dat informatie over werkvormen, verschillende thema’s en vaardigheden met betrekking tot het begeleiden van groepen opvoeders makkelijk en snel te raadplegen zou zijn. Daarnaast was het van belang dat de themabijeenkomsten teambreed gedragen worden en dat dus alle medewerkers op de deeltijdbehandeling hier bij betrokken zijn. Met de resultaten van het onderzoek zijn aanbevelingen geformuleerd voor deeltijdbehandeling Heesch en is er een product ontworpen.
5
Inleiding In dit onderzoeksverslag word het probleem dat zich voordoet in de praktijksituatie helder in kaart gebracht door middel van desk- en fieldresearch (Migchelbrink, 2008, p.61), vervolgens geanalyseerd aan de hand van literatuur en tot slot wordt er een product ter verbetering ontwikkeld. Dit onderzoek betreft een handelingsonderzoek (Migchelbrink, 2008, p. 35-37). Kenmerkend voor dit type onderzoek is de testfase van het product. De praktijksituatie betreft Stichting Oosterpoort deeltijdbehandeling te Heesch, met als onderwerp de implementatie van themabijeenkomsten voor opvoeders van cliënten. Vorig jaar heeft Jolein binnen de hulpverleningsvorm deeltijdbehandeling Cuijk van Stichting Oosterpoort onderzoek verricht naar de interesse en mogelijkheden van opvoeders en pedagogisch medewerkers ten aanzien van het organiseren en bijwonen van ouderbijeenkomsten voor opvoeders met als doel de koffieavonden die al twee jaar niet meer werden georganiseerd weer op te nemen in de werkwijze. Het onderzoek naar de behoeften van opvoeders van de cliënten is breed onder alle deeltijdbehandelinglocaties opgezet, zodat deeltijdbehandeling Heesch en Uden ook op de hoogte werden gesteld van de interesses en mogelijkheden van de opvoeders van hun cliënten. Het was vervolgens aan henzelf om met deze gegevens aan de slag te gaan en/of gebruik te maken van de adviezen en het implementatieplan wat voor deeltijdbehandelinglocatie Cuijk werd ontwikkeld. Uit het onderzoek bleek dat er vanuit de opvoeders van de cliënten interesse was. Daarnaast gaven alle drie de teams aan te willen samenwerken, zodat ieder zijn voordeel kon doen met de ervaringen, kennis en vaardigheden van de ander. Dit gegeven werd opgenomen in de adviesformulering. Tot slot werd er een implementatieplan opgesteld voor deeltijdbehandelinglocatie Cuijk, waarin werd beschreven te starten met het ontwikkelen van een draaiboek. De eerste ouderbijeenkomst zou vervolgens plaats vinden in september 2012. Afgelopen maanden is in de praktijk gebleken dat niet alle opvoeders van de verschillende deeltijdbehandelingen mogelijkheden zien of voldoende gemotiveerd zijn om de ouderbijeenkomsten bij te wonen. Pedagogisch medewerkers geven dan ook aan het moeilijk te vinden om de opvoeders alsnog te motiveren. Het stellen van andere prioriteiten heeft er uiteindelijk toe geleid dat het implementatieplan dat ontwikkeld was niet geïmplementeerd is, aldus de pedagogisch medewerkers. Op verzoek van Stichting Oosterpoort hebben wij nader onderzoek gedaan omtrent het onderwerp themabijeenkomsten, om te kijken of deze specifiekere vorm van een ouderbijeenkomst beter aan zou sluiten bij de doelgroep en pedagogisch medewerkers. Het onderzoek heeft grotendeels plaatsgevonden op deeltijdbehandelinglocatie Heesch, aangezien zij hadden aangegeven hun koffieavonden meer inhoud te willen geven aan de hand van een thema. Met een themabijeenkomst wordt een bijeenkomst verstaan waar opvoeders van cliënten van de deeltijdbehandeling informatie krijgen en ervaringen kunnen uitwisselen aan de hand van een vooraf bepaald thema. In het eerste onderdeel van dit verslag is de organisatie en het probleem geanalyseerd en onderzocht. Vervolgens is er theorie beschreven die aansluit op deze eerder verzamelde informatie. Na deze informatie naast elkaar te hebben gelegd, is er een doel- en vraagstelling geformuleerd. Om te onderzoeken hoe het probleem zich in de praktijk voordoet is er een onderzoeksopzet opgesteld. Hier in staat beschreven welke databronnen met welke reden zijn ingezet en hoe de uiteindelijke verkregen informatie is geanalyseerd. Uit de diverse praktijkonderzoeken die hierna hebben plaatsgevonden, is kennis en inzichten verkregen. Dit gegeven is vervolgens gebruikt om de eerder gestelde deelvragen, aan de hand van het HKZ- model, te beantwoorden en een sterkte- zwakte analyse te maken. Aangezien Stichting Oosterpoort HKZ Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ, z.d.) – gecertificeerd is, hebben wij ervoor gekozen om het onderzoek te onderbouwen middels het HKZ-model. Uit het verrichtte praktijkonderzoek is dan ook het HKZ- model gebruikt om de eerder gestelde deelvragen te beantwoorden en te verwerken in een sterkte- zwakte analyse. Al deze datagegevens bij elkaar, leidde de eindconclusie en aanbevelingen.
6
Hoofdstuk 1: Organisatie; Stichting Oosterpoort Stichting Oosterpoort is een instelling voor jeugd- en opvoedhulp. Als opvoeden of opgroeien niet vanzelf gaat, biedt Stichting Oosterpoort hulp aan jongeren, hun opvoeders en professionals (Stichting Oosterpoort, 2012g). Het hulpaanbod bestaat uit ‘hulp thuis’, de ambulante zorg. Er wordt dan intensieve gezinsbegeleiding gegeven aan opvoeders en jeugdigen wanneer er opvoedings- of ontwikkelingsmoeilijkheden zijn ontstaan die verder gaan dan een alledaags gezinsconflict (Stichting Oosterpoort, 2012e). ’Hulp bij Oosterpoort’ is ook mogelijk, wanneer er extra zorg nodig is en een kind tijdelijk niet thuis kan wonen. Het kind kan dan op de deeltijdbehandeling verblijven en er worden trainingen en cursussen aangeboden. Deze worden aangeboden door het Centrum voor Sociale Leeractiviteiten (Stichting Oosterpoort, 2012d). Ook is de deeltijdbehandeling een mogelijkheid, dan wordt het kind na schooltijd enkele uren intensief begeleid op een van de locaties deeltijdbehandeling (Stichting Oosterpoort, 2012a). Voor het afstudeerproject houden ligt de focus op ouderbijeenkomsten voor de opvoeders van de kinderen op de groepen van de deeltijdbehandelingen. Deze zijn gevestigd in Cuijk, Heesch en Uden. Een andere mogelijkheid is ‘hulp bij pleeggezin’. Als de opvoeders de zorg niet aan kunnen, kan het kind tijdelijk in een pleeggezin wonen. Wanneer blijkt dat een kind niet langer in het eigen gezin kan wonen, is pleegzorg de eerste keuze van Oosterpoort, omdat deze vorm van opvang het dichtst bij de natuurlijke gezinssituatie komt (Stichting Oosterpoort, 2012h). De laatste vorm van hulp van Oosterpoort is ‘hulp bij crisis’. Hierbij wordt in verschillende varianten hulp geboden, namelijk ambulante spoedeisende hulp, crisisopvang in een pleeggezin of de crisisopvanggroep. Er zijn ook combinaties van de hulpverleningsvormen mogelijk (Stichting Oosterpoort, 2012c). Missie en visie Stichting Oosterpoort Oosterpoort heeft een zorgvisie; ‘wonen doe je thuis’, die volgens hen samen te vatten is in 10 uitgangspunten (Stichting Oosterpoort, 2012f): 1. “Jeugdigen hebben het recht op te groeien in een gezin. 2. Hulpvragen gaan over opvoeding en ontwikkeling van de jeugdige. 3. Opvoedende rol van de ouders staat ten diensten van deze ontwikkeling. 4. Ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jeugdige staan centraal. 5. De veiligheid en bescherming dient te worden gewaarborgd. 6. Samenwerken vanuit gelijkwaardige dialoog tussen hulpverlener en cliënt. 7. Hulp is gericht op empowerment. 8. Planmatig werken met doelen. 9. Zoeken naar oplossingen vanuit meerdere perspectieven. 10. Werken met effectieve methoden en technieken.” (Stichting Oosterpoort, 2012f) De deeltijdbehandeling “Deeltijdbehandeling is bedoeld voor kinderen van 4 tot 13 jaar en hun ouders die moeilijkheden ervaren op het gebied van opvoeding en ontwikkeling. Dit kan zich onder meer uiten in problemen rond gedrag, emotie, het gezinsleven, vrienden en vrije tijd” (Stichting Oosterpoort, 2012a). Wanneer kinderen ondersteund worden op de deeltijdbehandeling is dit vrijwel altijd in combinatie met gezinsbegeleiding in de thuissituatie van Stichting Oosterpoort. Dit wordt ook wel ambulante gezinsbegeleiding genoemd. De doelen waar aan wordt gewerkt in de thuissituatie zijn verbonden aan de doelen waar op de deeltijdbehandeling aan gewerkt wordt. De ouders/opvoeders en het kind worden ook beide betrokken bij het opstellen van het hulpverleningsplan, afhankelijk van de ontwikkeling, behoeften en mogelijkheden van het kind. Wel worden altijd de ‘werkpuntjes’ met het kind besproken. De werkpuntjes zijn de doelen omtrent het eigen gedrag waar de kinderen zelf aan werken op de deeltijdbehandeling. Het plan en de doelen worden minimaal een keer per halfjaar geëvalueerd en bijgesteld tijdens een evaluatiebijeenkomst. 7
Op de deeltijdbehandelingen wordt gewerkt met een duidelijke dagstructuur aan de hand van competentiegerichte methodiek van Slot en Spanjaard (2009). Binnen deze dagstructuur vinden activiteiten in alledaagse situaties plaats, zoals spelen en samen eten. De kinderen worden daarin positief begeleid en gestimuleerd door onder andere een beloningssysteem. Met dit beloningssysteem worden de doelen dagelijks op de deeltijdbehandelingen gescoord, bij een x aantal punten krijgen de kinderen een beloning. Deze beloning is afhankelijk van de fase waar ze in zitten. De manier waarop hier invulling aan wordt gegeven (immaterieel of materieel) staat voor de deeltijdbehandelinglocaties vrij om zelf te bepalen. De basis van regels, waarden en normen zijn op de verschillende locaties van de deeltijdbehandelingen wel hetzelfde. Daarnaast wordt er op de deeltijdbehandeling gewerkt met individuele gesprekken, groepsgesprekken, groepsactiviteiten en trainingsactiviteiten. Elk kind heeft een mentor, die het contact onderhoudt met de opvoeders en de leerkracht. De mentor werkt nauw samen met de gezinsbegeleider, zodat de gezinsbegeleider met de opvoeders van een betreffend kind aan dezelfde doelen kan werken, of hen bewust maakt van deze doelen, waar het kind op de deeltijdbehandeling aan werkt (Stichting Oosterpoort, 2012a).
8
Hoofdstuk 2; Probleemanalyse In dit onderdeel wordt bij de eerste paragraaf de situatie rondom de afwezigheid van themabijeenkomsten binnen de hulpverleningsvorm Deeltijdbehandeling van Stichting Oosterpoort beschreven aan de hand van het 5xW+H- formule van Migchelbrink (2008, p.68). Daarnaast wordt er bij de paragrafen die hierop volgen het probleem verder geanalyseerd op basis van genomen maatregelen, visies, mogelijke oorzaken en oplossingen, maatschappelijke relatie en literatuur (Migchelbrink, 2008, p.69). §2.1 Analyse van het probleem Het probleem betreft het niet implementeren van themabijeenkomsten binnen de hulpverleningsvorm deeltijdbehandelinglocatie Heesch van Stichting Oosterpoort, waar dat wel de wens is van de pedagogisch medewerkers en behandelcoördinator. In de enquête en informele mondelinge ondervraging (individueel) die in februari en maart 2013 zijn afgenomen onder negen van de twaalf individuele opvoeders of ouderparen van de deeltijdbehandeling Heesch (zie bijlage 1) komt naar voren dat ook zij de wens hebben om themabijeenkomsten bij te wonen. Er is door enkele opvoeders een frequentie aangeven van één keer in de twee maanden. Pedagogisch medewerkers hebben bij de behandelcoördinator aangegeven één keer per kwartaal themabijeenkomsten te willen organiseren (M. Berben, persoonlijke mededeling, 12 maart 2013). In het verleden zijn koffieavonden op de deeltijdbehandeling van Heesch georganiseerd, maar deze werden helaas niet druk bezocht (soms maar twee opvoeders van ongeveer vijftien ouderparen). Door de afwezigheid van duidelijke kennis over de vormgeving en uitvoering van ouderbijeenkomsten, tijdgebrek, de veranderingen in de samenstelling van het team en het stellen van andere prioriteiten verdween de organisatie van koffieavonden naar de achtergrond. Nu, anderhalf jaar later, geven de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch aan de koffieavonden nieuw leven te willen inblazen en hier meer inhoud aan te willen geven. Deze inhoud zal vormgegeven worden door informatieverstrekking over thema’s met betrekking tot gedrag en opvoeding waarvan opvoeders aangeven meer te willen weten. Daarnaast wil deeltijdbehandeling Heesch, net zoals de andere deeltijdbehandelinglocaties en Stichting Oosterpoort, opvoeders het gevoel geven dat zij niet de enige zijn in een complexe opvoedingssituatie en hen in contact brengen met lotgenoten (M. Berben, persoonlijke mededeling, 12 maart 2013). Het overgrote deel van de opvoeders (85%) geeft aan themabijeenkomsten bij te willen wonen. Van deze opvoeders wil graag informatie over een thema (60%) en ervaringen met andere uitwisselen (60%). Het organiseren van themabijeenkomsten kan aan deze beide aspecten bijdragen. §2.2 Visies van betrokkenen Uit eerder onderzoek (Bots, 2012) onder de opvoeders van alle drie de deeltijdbehandelinglocaties kwam naar voren dat de meerderheid van de opvoeders een themabijeenkomst wilde bijwonen. Zij hadden vooral behoefte aan lotgenotencontact en informatie, maar doordat de deeltijdbehandelingen nu een jaar verder zijn en de samenstelling van de cliënten is veranderd, is er ook een andere groep opvoeders. Om te verifiëren of ook bij hen nog steeds de behoefte aanwezig is om themabijeenkomsten bij te wonen, is de enquête van Jolein Bots (2012) afgenomen. Bij geen respons is er een informele mondelinge ondervraging afgenomen. In het totaal hebben negen van de twaalf individuele opvoeders of ouderparen respons gegeven. Acht opvoeders geven aan behoefte te hebben aan themabijeenkomsten, mits deze voldoen aan hun wensen van informatie verkrijgen en ervaring uitwisselen. Door middel van mail- en telefonisch contact met alle drie de deeltijdbehandelinglocaties worden hun visies hieronder geformuleerd. Er is bewust voor gekozen ook de visies van deeltijdbehandeling Cuijk en Uden te benoemen, aangezien zij wel onderdeel hebben uitgemaakt van het onderzoek, de middenevaluatie en misschien in een later stadium gebruik zullen maken van het uiteindelijke product/advies. Visie deeltijdbehandeling Cuijk “Wij zijn van mening dat het betrekken van ouders middels themabijeenkomsten waardevol kan zijn. De laatste jaren merken we echter dat het merendeel van de ouders waar we mee te maken hebben zodanig belast is met een complexe thuis/opvoedingssituatie, vaak in combinatie met persoonlijke 9
en/of financiële problemen, dat ze weinig toekomen aan andere dingen. Vaak hebben ouders daar de energie en mogelijkheid niet voor. Zodoende zien we dan ook dat ouders maar weinig gehoor geven aan uitnodigingen voor ouder- familiebijeenkomsten die we organiseren. Dit heeft ertoe geleid dat we het laatste jaar vooral gekozen hebben voor activiteiten waarbij we ouders enkel uitnodigen voor een activiteit op de groep. Hierbij valt te denken aan de jaarlijkse familiedag en Sinterklaasactiviteit. Ook hierbij merken we dat niet alle ouders aanwezig zijn. Dat is natuurlijk jammer (zeker voor de kinderen), maar wij zien geen oplossing voor dit ‘probleem’ en zijn van mening dat het niet zinvol is om veel energie te steken in het betrekken/ bijeenbrengen van ouders, waar dit niet gedragen wordt door ouders zelf” (medewerkers deeltijdbehandeling Cuijk, persoonlijke mededeling, 28 februari 2012). Uit de visie van deeltijdbehandeling Cuijk blijkt vooral dat opvoeders niet in de gelegenheid zijn een ouderbijeenkomst bij te wonen. De pedagogisch medewerkers geven aan geen oplossing te zien voor dit probleem, volgens behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch (persoonlijke mededeling, 27 maart 2013) is dit gegeven juist een signaal voor verder onderzoek. Dit vraagt echter om een breder onderzoek, wat binnen het korte tijdsbestek voor dit afstudeerproject niet haalbaar is. Mocht deeltijdbehandeling Cuijk in de toekomst wel een groep opvoeders begeleiden die een themabijeenkomst kunnen en willen bijwonen is het belangrijk om de pedagogisch medewerkers nu al te betrekken bij het vormgeven en uitvoeren van een dergelijke bijeenkomst op deeltijdbehandeling Heesch, zodat er voordeel gedaan kan worden met opgedane ervaring en kennis. Visie deeltijdbehandeling Heesch “Wij vinden het jammer dat er op dit moment geen structurele themabijeenkomsten zijn. Dit komt naar ons idee door afwezigheid van een duidelijke invulling van de ouderbijeenkomsten, tijdgebrek, de vele veranderingen in de samenstelling van het team en de daadkracht van onze huidige ouders is erg laag. Dit komt omdat vele gezinnen van ons al verschillende dingen moeten thuis, of zelf al individuele hulpverleningstrajecten volgen, waardoor dit te belastend voor hen is. Wij proberen extra activiteiten te organiseren (zoals familiedag, Nieuwjaarslunch, Sinterklaasviering etc), zodat ouders onderling in ieder geval contact kunnen leggen en eventueel informatie uit kunnen wisselen. Maar bij ons ligt er de wens om weer meer inhoudelijk aan de slag te gaan met de koffieavonden, omdat het al erg lang niet heeft plaatsgevonden. We willen weer gaan proberen of we nu een groep binnen hebben die hier voor komen.” (medewerkers deeltijdbehandeling Heesch, persoonlijke mededeling, 1 maart 2012). Het team van deeltijdbehandeling Heesch wil aan de koffieavonden thema’s gaan koppelen, maar weet niet hoe dit te moeten aanpakken. Door onderzoek te laten doen naar wat er nodig is om deze bijeenkomsten succesvol te maken, streven zij er naar één keer in de drie maanden themabijeenkomsten op te gaan nemen in hun jaarplanning.
Visie deeltijdbehandeling Uden “Onze structurele ouderbijeenkomsten zijn verweven in de gezamenlijke activiteiten die we door het jaar heen met ouders en kinderen doen. Dit zijn de nieuwjaarsinloop , voorjaarsactiviteit, open dag en zomerafsluiting zijn. Daarnaast hebben we een koffieavond voor ouders na een gegeven training aan kinderen van de groep zoals stop- denk- doe. In de planning ligt een koffieavond met informatie over het competentiegericht werken. Wel is het zo dat verschillende onderwerpen bij ons al aan de orde komen tijdens de drie wekelijkse oudergesprekken.’’ (medewerkers deeltijdbehandeling Uden, persoonlijke mededeling, 28 februari 2012). Aangezien deeltijdbehandeling Uden wel al eens koffieavonden heeft vormgegeven en uitgevoerd aan de hand van een thema, kan er informatie geput worden uit de ervaringen die zij en opvoeders hiermee 10
hebben.
Visie behandelcoördinatoren deeltijdbehandelinglocaties “Vanuit de deeltijdbehandeling wordt er al bewust omgegaan met het betrekken van ouders middels ouderparticipatie. Dit wordt momenteel weggezet door het organiseren en ouders laten deelnemen aan activiteiten met elkaar. Dit zijn activiteiten zoals een familiedag, een koffieavond, een Nieuwjaarlunch etc. We zouden dit graag willen uitbreiden tot meer inhoudelijke bijeenkomsten. In deze bijeenkomst moet er plek zijn voor erkenning van de problematiek en de draagkracht van ouders maar ook met name de verdieping. Ouders zijn op deze manier actief betrokken bij hun eigen hulpverlening waar de teams op maat op kunnen inspelen. Ouders voelen zich gehoord, hun empowerment wordt vergroot en de teams merken dat het ouders en henzelf wat oplevert. Op deze manier lijken thema-avonden een waardevolle toevoeging aan de hulpverleningsvorm.” (behandelcoördinatoren deeltijdbehandelinglocaties, persoonlijke mededeling, 18 maart 2013) Beide behandelcoördinatoren zijn al enkele jaren werkzaam als behandelcoördinator binnen de hulpverleningsvorm deeltijdbehandeling van Stichting Oosterpoort. Vanwege hun ervaring en leidinggevende functie ten aanzien van de teams van de deeltijdbehandeling worden zij betrokken bij het onderzoek.
Visie beleidsmedewerker cliëntparticipatie “Volgens mij bestaat er binnen Oosterpoort geen concrete visie op de aan- dan wel afwezigheid van ouderbijeenkomsten bij de DTB’s. Dit komt onder andere voort uit het feit dat Oosterpoort er naar streeft dat participatie op meerdere niveaus plaatsvindt. Daarin is het microniveau, inspraak in je eigen hulpverlening/ hulpverleningsplan en doelen natuurlijk het allerbelangrijkste. Daarnaast is het belangrijk dat teams verder durven te kijken dan het microniveau. Dat houdt in dat je bekijkt hoe je ouders breder kunt betrekken bij de hulpverlening, door hen bijvoorbeeld een mate van inspraak te geven in de hulpverleningsvorm, in dit geval de themabijeenkomsten op de deeltijdbehandeling. Door naar hun mening en ervaringen te vragen zorg je dat ze betrokken zijn en blijven.” (beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’, persoonlijke mededeling, 13 maart 2013) De beleidsmedewerker cliëntparticipatie wordt betrokken bij het onderzoek, omdat zij veel ervaring heeft met het contact leggen tussen opvoeder en hulpverlener. Daarnaast heeft ze ook veel ervaring met het vormgeven en uitvoeren van ouderbijeenkomsten.
§2.3 Genomen maatregelen Eerdere maatregelen die genomen zijn om ouderbijeenkomsten te implementeren binnen de hulpverleningsvorm Deeltijdbehandeling Heesch van Stichting Oosterpoort zijn:
Ouder-familiebijeenkomsten organiseren Hieronder worden de sinterklaasviering, familiedag en nieuwjaarslunch verstaan. Deze worden nog steeds georganiseerd omdat ze als prettig en gezellig worden ervaren door zowel de opvoeders als de pedagogisch medewerkers. Doordat je ontspannen met elkaar bezig bent, ontstaat er een betere band tussen opvoeders en pedagogisch medewerkers die het verloop van de samenwerking ten goede komt. Bij deeltijdbehandeling Uden wordt er naast de vieringen die hierboven benoemd staan ook een open dag, voorjaarsactiviteit en zomerafsluiting georganiseerd. Koffieavond Opvoeders werden verwelkomd op deeltijdbehandeling met een kopje koffie of thee, waarna ze in de gelegenheid zijn om te kijken naar prestaties van hun kind (bijv. knutselwerkje), met andere opvoeders te spreken en/of vragen te stellen aan de pedagogisch medewerkers. Voor deeltijdbehandeling Cuijk betekende dit dat er al gauw een ongemakkelijke stilte ontstond voor zowel de opvoeders als de medewerkers. De indruk ontstond dat opvoeders ook gevoeld hebben dat 11
het stroef verliep. De opkomst werd steeds minder, tot dat er nog maar één opvoeder overbleef, waardoor het doel niet realistisch was en de koffieavonden verdwenen. Binnen deeltijdbehandeling Heesch en Uden worden er nog wel koffieavonden georganiseerd. Bij Heesch vindt deze twee à drie per jaar plaats en bij Uden vier keer per jaar. Het team van deeltijdbehandeling Uden koppelt aan elke koffieavond een thema wat op dat moment speelt. Opvoeders en pedagogisch medewerkers zijn hier enthousiast over. Ouderraad Bij de ouderraad werden opvoeders betrokken bij de organisatie van activiteiten en werd hen mening gevraagd t.a.v. de hulpverlening (tips en tops). Deze ligt al een tijd stil en de pedagogisch medewerkers hebben dit nog niet opgepakt, omdat door de korte duur van de behandeling (één jaar, met een eventuele verlenging van max. 6 maanden ) de samenstelling van cliënten, en dus ook opvoeders vaak wisselt en ouders eerder bij navraag nee hebben gezegd in verband met tijdsdruk. Onderzoek naar de interesse en behoeften van opvoeders Op alle drie de deeltijdbehandelinglocaties is vorig en dit jaar onderzoek gedaan naar de behoeften en interesses van de opvoeders ten aanzien van ouderbijeenkomsten. Uit deze beide onderzoeken kwam naar voren dat opvoeders informatie zouden willen krijgen rondom de thema’s gedrag en opvoeding. Daarnaast gaven ook opvoeders aan ervaring onderling uit te willen wisselen. Informatie verkrijgen Ervaring uitwisselen 2012 2013 2012 2013 Deeltijdbehandeling Heesch 100% 78% 100% 78% Deeltijdbehandeling Cuijk 40% n.v.t. 60% n.v.t Deeltijdbehandeling Uden 80% n.v.t. 80% n.v.t Bron: Verslag kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling niveau 3 (Bots, 2012) en enquête en informele mondelinge ondervraging (bijlage 1).
Deeltijdbehandeling Cuijk Onderzoek naar de mogelijkheden en wensen van pedagogisch medewerkers Vorig jaar heeft Jolein een interview gedaan met twee pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Cuijk over hoe de koffieavonden er voorheen uitzagen, wat er voor gezorgd heeft dat ze niet meer georganiseerd werden , hoe een ideale koffieavond er voor hen uit zou zien en wat zij aan ondersteuning/hulp hiervoor nodig dachten te hebben. Uit dit interview en de resultaten van de enquête onder de opvoeders (Bots, 2012) is er een implementatievoorstel gedaan om een draaiboek (Tabak, Schouten, Brookman & Spijkerman, 2008) samen te stellen. De volgende stap was het plannen van een datum voor de eerste ouderbijeenkomst, om deze vervolgens in september 2012 uit te voeren. Dit is door het stellen van andere prioriteiten niet van de grond gekomen. §2.4 Mogelijke oorzaken De mogelijke oorzaken die er voor kunnen zorgen dat ouderbijeenkomsten nog niet geïmplementeerd zijn in de werkwijze van de deeltijdbehandeling van Stichting Oosterpoort is afgeleid uit het eerdere afgenomen KB3 onderzoek, een brainstormsessie met de behandelcoördinator van deeltijdbehandeling Heesch, mail- en telefooncontact met één pedagogisch medewerker van elke deeltijdbehandelinglocatie.
Tijdgebrek van de pedagogisch medewerkers De lage opkomst van opvoeders bij eerdere ouderbijeenkomsten - Het verschil in interesse/behoefte van opvoeders - De mogelijkheden om aanwezig te zijn van opvoeders zoals vervoer en oppas Het stellen van andere prioriteiten door de pedagogisch medewerkers
12
De volgende hypotheses zijn voortgekomen uit een brainstormsessie met de behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch en zijn later besproken met de pedagogisch medewerkers. In overleg zijn vervolgens met hen de hypotheses geformuleerd waarin zij zich in herkenden.
De pedagogisch medewerkers hebben geen doorzettingsvermogen wanneer het gaat om het organiseren van een themabijeenkomst, omdat ze geen overzicht hebben van wat er komt kijken bij de organisatie van ouderbijeenkomsten en deze ook overschatten Pedagogisch medewerker hebben niet voldoende kennis en vaardigheden om op inhoud een presentatie aan een groep mensen te geven
§2.5 Mogelijke oplossingen Voor mogelijke oplossingen is er met de behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch gebrainstormd en de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch gevraagd om onderling te brainstormen over mogelijke oplossingen. Een belangrijk aspect van de oplossing moet zijn dat het er voor zorgt dat de themabijeenkomsten ingebed worden in de structuur van de deeltijdbehandeling, zodat het niet weer verzandt. Dit zou kunnen door de organisatie, uitvoering en evaluatie van themabijeenkomsten te laten terugkomen in de tweewekelijkse vergadering. Ook zouden de themabijeenkomsten vast kunnen worden gelegd bij de samenstelling van de jaarplanning. Dit laatste is in onze brainstormsessie met Marieke naar voren gekomen en is ook benoemd door de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch. Daarnaast kwam in de brainstormsessie met Marieke naar voren dat er een verandering in de doorzettingsvermogen en mentaliteit van de pedagogisch medewerkers er voor zou kunnen zorgen dat ze tijd en moeite steken in het organiseren en uitvoeren van ouderbijeenkomsten. De gedrevenheid die dit vraagt, zal samen moeten gaan met enthousiasme om meer opvoeders te kunnen enthousiasmeren om de ouderbijeenkomsten bij te wonen. Het aanwijzen van meerdere aandachtsfunctionarissen ‘ouderparticipatie’ 2 is ook een mogelijke oplossing. Nu is er één aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ binnen de deeltijdbehandeling Heesch, zij is pas vier maanden werkzaam. Door haar beperkte ervaring binnen de hulpverleningsvorm kan hulp van collega’s ondersteunend zijn voor een grote taak als de organisatie, uitvoering en evaluatie van de ouderbijeenkomsten. Een andere oplossing is het ontwikkelen van een passend draaiboek voor alle drie de deeltijdbehandelinglocaties, zodat zij deze als naslagwerk kunnen gebruiken bij de organisatie, uitvoering en evaluatie van ouderbijeenkomsten. De pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch beamen dit; “Als er een gestandaardiseerd pakket ligt (inclusief een uitnodiging voor ouders met het programma) kan je het erbij pakken wanneer je merkt dat je weer ouders binnen hebt die voor ouderbijeenkomsten open staan”. Ook geven ze aan dat het praktisch zal zijn om ideeën voor ouderbijeenkomsten binnen handbereik te hebben liggen. De informatie in de draaiboeken zal op maat gemaakt kunnen worden naar de wensen/behoeften van opvoeders, pedagogisch medewerkers en aansluitend op de visie en missie van de Stichting Oosterpoort. In de literatuur wordt bevestigd dat het handig is, zeker voor wie geregeld ouderbijeenkomsten organiseert, om een draaiboek te maken en stapsgewijs te volgen (Bakker, Blokland & Wijnen, 2010, p. 166). Tot slot zou het kunnen zijn dat de pedagogisch medewerkers behoefte hebben aan uitleg over het organiseren, uitvoeren en evalueren van ouderbijeenkomsten, aangezien er niks is gedaan met eerder aangedragen informatie en literatuur. Zelf dachten de onderzoekers aan het overbrengen van de informatie in een presentatie over organisatie en uitvoering van ouderbijeenkomsten, want een persoon onthoud 80% van de informatie als je het ziet, hoort, evalueert en nabespreekt. Dit in tegenstelling tot lezen, waarvan je maar 10% onthoud (van Eijkeren, 2008). 2
Als aandachtsfunctionaris ‘Ouderparticipatie’ ben je voor opvoeders, collega’s en de organisatie van Stichting Oosterpoort het aanspreekpunt wanneer het zaken rondom ouderbijeenkomsten betreft.
13
§2.6 Maatschappelijke relatie In deze paragraaf wordt aan de hand van het DESTEP model nagegaan welke maatschappelijke factoren in relatie staan tot het onderwerp themabijeenkomst. Demografische factoren In 2011 hebben er in Nederland 8.752 jeugdigen hulpverlening verkregen binnen de deeltijd accommodatie en 53.491 jeugdigen hebben gebruik gemaakt van Jeugdhulp thuis. Jeugdhulp is een zorgvorm die wordt verleend naast andere zorgvormen. Jeugdhulp thuis kan een kind en/of de ouders/verzorgers helpen, zodat de probleemsituatie thuis verbetert (Jeugdzorg Nederland, 2012, p.12). Deze hulpverleningsvorm wordt door deeltijdbehandeling Heesch ook aangeboden en verzorgd door de ambulant begeleider. Op dit moment maken opvoeders gebruik van deze hulp. De groep opvoeders van cliënten van deeltijdbehandeling Heesch bestaat op dit moment uit vijftien mannen en veertien vrouwen. De jongste opvoeder is 28 jaar en wat betreft de oudste opvoeder kan men niet achterhalen wat de leeftijd is. Van de leeftijden waar men zicht op heeft, is de oudste opvoeder 43 jaar. Er zijn dertien koppels en drie opvoeders alleenstaand. Per koppel of alleenstaande worden een tot drie kinderen in de leeftijd van vijf t/m twintig jaar opgevoed. Het jongste kind op de behandelgroep is vijf jaar en het oudste kind is tien jaar. Er wonen 24 opvoeders in een straal van vijf kilometer van de deeltijdbehandeling vandaan. Vijf opvoeders wonen buiten deze straal, op een afstand van twaalf tot vijftien kilometer. Economische factoren Bezuinigingen Dit jaar wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) 32 miljoen bezuinigen op de jeugdzorg. Daarnaast zouden de provincies in 2013 en 2014 90 miljoen euro minder aan jeugdzorg besteden. Het ministerie van Veiligheid en Justitie bezuinigt ook op de jeugdzorg, met een bedrag van acht miljoen euro. Volgens brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland bezuinigen de gemeenten op het preventief jeugdbeleid. Waar dit preventieve jeugdbeleid er voor zou zorgen dat de vraag naar duurdere en zwaardere zorg vermindert, wordt dit nu verhinderd doordat er niet geïnvesteerd wordt in de kwaliteit en professionalisering van het beleid (Jeugdzorg Nederland, 2012). Voor Oosterpoort betekent dit dat zij prioriteiten moet stellen ten aanzien van welke hulpverleningsvormen en/of activiteiten het hardst geld nodig hebben. Voor het potje ‘ouderparticipatie’ van de deeltijdbehandeling betekent dit, dat DTB Cuijk voor het jaar 2013 300 euro te besteden heeft. De financieel manager geeft aan dat dit geld alleen gebruikt mag worden voor ouderbijeenkomsten en niet voor andere activiteiten. Het is wel zo dat soms andere budgetten die de deeltijdbehandelinglocaties krijgen gebruikt worden voor het organiseren van activiteiten voor ouders en kinderen in verband met hogere kosten, zoals de familiedag. Verhoogde werkdruk De beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’ heeft in een gesprek met Jolein Bots (2012) over ouderbijeenkomsten al aangegeven dat de werkdruk binnen Oosterpoort verhoogd is, men moet meer in korte tijd doen om tijd maar vooral geld te besparen. Hierbij merkte zij op dat ‘ouderparticipatie’ dan snel naar de achtergrond verdwijnt. Nu, één jaar later, staat de beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’ nog steeds achter haar verhaal en vindt het jammer dat de organisatie van ouderbijeenkomsten door de pedagogisch medewerkers destijds niet is doorgepakt. Sociale factoren De culturele samenstelling van de opvoeders van cliënten bij DTB Heesch ziet er als volgt uit: één opvoeder (man) is Surinaams, twee opvoeders zijn van Turkse komaf en de overige opvoeders zijn Nederlands. Ondanks de grote groep Nederlandse opvoeders, dient er in de themabijeenkomst wel rekening gehouden te worden en/of respect te zijn voor de Turkse en Surinaamse cultuur, normen en waarden wanneer deze 14
opvoeders deelnemen. Zo hechten Turkse ouders bijvoorbeeld meer waarde aan prestaties en minder aan de autonomie in tegenstelling tot Nederlandse ouders (Nijsten, 1998, p.78). Wat betreft de Surinaamse opvoeding blijkt uit onderzoek (Distelbrink, 1998) dat vaders minder makkelijk communiceren met hun kinderen en is de relatie tussen kind en vader afstandelijker (Distelbrink, Geense & Pels, 2005, p. 140-141). Over het opleidingsniveau van de opvoeders is niks bekend. Een trend in de Nederlandse samenleving is prestatiegerichtheid. Volgens hoogleraar pedagogiek Micha de Winter(in Senten, 2012) is opvoeden teveel een prestatie van individuele ouders geworden. Hierdoor ervaren ouders elk probleem als persoonlijk falen. Deze prestatiedruk zorgt ervoor dat ouders heil zoeken bij deskundigen, terwijl er eigenlijk een grote overlap is in de vragen die ouders hebben. De Winter (2012) maakt zich dan ook hard voor een civil society; waarin ouders hulp vragen aan hun sociale netwerk en hen ondersteunen als dit nodig mocht zijn. Dit dient op eigen initiatief te zijn. De taak van de pedagoog is hier de benodigde ruimte voor creëren (Inzet, 2012). Technische factoren Op de site van de het CJG in Wijchen (z.d.) is veel informatie te vinden over de vormgeving, organisatie, uitvoering en evaluatie van themabijeenkomsten. Daarnaast bevindt het CJG Wijchen zich op een afstand van 23 km van deeltijdbehandeling Heesch. Een afstand die voor de pedagogisch medewerkers te overbruggen is. Lenen van themapakket Bij het uitleenpunt van GGD regio Nijmegen, kan men gratis materialen lenen zoals: voorlichtingsmateriaal/lespakketten, handleidingen/protocollen/draaiboeken, boeken, audiovisueel materiaal en demonstratiemateriaal. Voor meer informatie, bezoek de site van het Uitleenpunt: http://www.ggd-nijmegen.nl, klik door naar ‘professionals’, daarna naar ‘scholen’ en vervolgens staat de informatie bij ‘uitleenpunt voorlichtingsmaterialen’. Bij het CJG kunnen themapakketten tegen een kleine vergoeding van 5 euro per week gehuurd worden. Het is mogelijk om telefonisch de pakketten te reserveren. De themapakketten kunnen vervolgens bij het inlooppunt naar voorkeur, wanneer dit is aangegeven, worden opgehaald. Voor meer informatie, bezoek de site van het CJGgeeftantwoord: www.cjggeeftantwoord.nl, klik door naar ‘thema’s’ en daarna ‘themapakketten te huur’. Ondersteuning In de Regio van Nijmegen en Wijchen bevinden zich diverse hulpverleningsinstanties waar men opvoeders met specifieke vragen naar door kan sturen. Hierbij valt te denken aan instanties als Mee en Iriszorg. Digitale handleiding: ‘Praktische suggesties voor de organisatie van een ouderbijeenkomst’ Deze handleiding is ontwikkeld door het productiebedrijf TOP-punt en is bedoeld als handig hulpmiddel en naslagwerk bij de voorbereiding van een ouderbijeenkomst met een pedagogisch thema (Tabak, schouten, Brookman & Spijkerman, 2008). Checklist Zoals al eerder vermeld is in het onderzoeksverslag heeft het CJG een checklist ontwikkeld, waarop de praktische zaken voor de voorbereiding van een ouderbijeenkomst geordend zijn. Voorbeeldmateriaal Tot slot heeft de site allerlei digitale voorbeeldmaterialen met betrekking tot themabijeenkomsten, zoals presentaties, handleidingen, evaluatieformulieren en uitnodigingen. Alle documenten kunnen gratis gedownload worden. Ecologische factoren Er zijn geen ecologische ontwikkelingen in de literatuur bekend die van toepassing zijn op (de organisatie van) themabijeenkomsten. 15
Politiek – juridische factoren Vanuit de politiek wordt er bezuinigd op de meeste posten, waaronder de jeugdzorg. Dit wordt gedaan, omdat men in Nederland op dit moment in een economische crisis verkeert.
§2.7
Theoretisch kader
In het theoretisch kader wordt relevante literatuur voor het onderzoek beschreven, zodat er bij de beantwoording van de deelvragen gerefereerd kan worden naar deze wetenschappelijke kennis. Op deze manier kan er een koppeling worden gemaakt tussen praktijk en literatuur. Er is gekozen voor literatuur over de werving van ouders voor een themabijeenkomst, het organiseren, uitvoeren en evalueren ervan, om een beeld te krijgen hoe het primaire proces van een themabijeenkomst er volgens de literatuur hoort te verlopen. Aangezien de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch de themabijeenkomsten zullen uitvoeren, is er literatuur over de kennis, vaardigheden en presentatievermogens van een begeleider van een themabijeenkomst aan het theoretisch kader toegevoegd. Tot slot is er theorie over het implementeren beschreven, om de themabijeenkomsten uiteindelijk correct in de werkwijze te verankeren. De werving van opvoeders voor themabijeenkomsten Bij de werving van opvoeders moet er een keuze worden gemaakt voor de doelgroep waarvoor de bijeenkomst is bedoeld. Bakker et al (2010, p. 128) maken ook onderscheid tussen schriftelijke en mondelinge werving. Schriftelijke werving gaat via persberichten, berichten in kranten, het verspreiden van folders, het meegeven van brieven en uitnodigingen aan (school)kinderen of het ophangen van posters. Hierdoor kan er met beperkte middelen een brede bekendheid worden gegeven aan de themabijeenkomst. Over het algemeen blijkt wel dat deze wervingsmethode vooral de middelbaar en hoger opgeleide opvoeders goed bereikt. Schriftelijke werving kan ook een ondersteunende functie hebben bij de mondelinge werving (Bakker et al, 2010, p. 127). Mondelinge werving gaat via mond-op-mondreclame, zoals persoonlijk contact tussen de begeleiders en opvoeders, bijvoorbeeld bij het halen en brengen van de kinderen, of bij huisbezoeken. Het voordeel van mondelinge werving is dat de beroepskrachten het tweerichtingsverkeer kunnen benutten, waar met dit soort werving meestal sprake van is. Mogelijke vragen van opvoeders kunnen worden beantwoord, en de beroepskrachten kunnen de doelgroep beter leren kennen. Bij opvoeders kan de kennismaking met beroepskrachten eventuele terughoudendheid wegnemen. Beide soorten werving behoren tot het takenpakket van beroepskrachten die de bijeenkomsten uit zullen voeren (Bakker et al, 2010, p. 128). Motivatie van opvoeders Themabijeenkomsten zijn niet verplicht. Volgens Kleerekoper (2003, p. 34) kan een begeleider aannemen dat opvoeders gemotiveerd zijn om deel te nemen wanneer ze zijn gekomen. Een begeleider dient echter wel aandacht blijven te besteden aan de motivatie van opvoeders. Het is belangrijk om na te gaan op welke manier de aanwezige opvoeders gemotiveerd zijn. De motivatie van de aanwezige opvoeders kan onderling namelijk sterk verschillen. Er dient aandacht te worden besteed aan grote verschillen in verwachtingen of opvattingen tussen opvoeders onderling of tussen de begeleider en de deelnemende opvoeders. Een eenvoudige manier om daar achter te komen is door het te vragen, bijvoorbeeld in een kennismakingsrondje aan het begin van de bijeenkomst. Themabijeenkomsten “Opvoedingsondersteuning heeft als doel een optimale ontwikkeling van kinderen te bevorderen door het bieden van steun aan opvoeders” (Bakker, Blokland & Wijnen, 2010, p. 20). Dit is ook wat Stichting Oosterpoort door middel van structurele themabijeenkomsten wil bereiken. Kleerekoper (2003, p. 65) adviseert in het boek ‘Ouderbijeenkomsten handleiding’ voorafgaande aan de bijeenkomst doelen op te stellen om duidelijk te maken wat men wil bereiken met de bijeenkomst. De pedagogisch medewerkers hebben de taak om deze doelen te formuleren met daarbij in achtneming de visie van het management van Stichting Oosterpoort en de behoeften van opvoeders. 16
Daarnaast geeft ze als tip om de werkvormen die men gaat gebruiken af te stemmen op de doelen die men wil bereiken en de kennis en vaardigheden van de opvoeders die deelnemen. Verder blijkt uit de literatuur (Bakker et al, 2010, p. 166-169) dat de organisatie van een ouderbijeenkomst bestaat uit drie fasen; de voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarbij omvat de voorbereidingsfase de meeste tijd, want er moeten veel praktische zaken geregeld worden. Volgens de Federatie van Ouderverenigingen (1996, p.15) dienen een aantal zaken tijdens de voorbereidingen aan de orde te komen. Deze zaken betreffen bijvoorbeeld het vaststellen van de doelgroep en het formuleren van het doel van de bijeenkomst. Ook moeten er afspraken worden gemaakt over de verantwoordelijkheid voor de praktische werkzaamheden die tijdens de voorbereiding en uitvoering van de themabijeenkomst gedaan moeten worden. Verder is het opstellen van een gespreksplan belangrijk. In een gespreksplan wordt beschreven wat het doel is van het gesprek, welke punten aanbod moeten komen en hoe deze vorm te geven (formulering van vragen bijvoorbeeld). Tot slot is het van belang om voor ogen te hebben wat er met de resultaten van de themabijeenkomst moet gebeuren en of er concrete acties ondernomen moeten worden. Ouders kunnen om verschillende redenen betrokken zijn bij de bijeenkomst. Het is mogelijk dat ouders specifieke informatie willen krijgen over het betreffende thema. Ouders willen dan graag kennis opdoen en gebruik maken van de praktische ervaring van anderen(informatie/voorlichtingsbijeenkomst). Het is ook mogelijk dat ouders op zoek zijn naar onderlinge steun. Veel ouders waarderen het om gedachten en verhalen met elkaar uit te wisselen. Ze kunnen elkaar steun bieden en leren van elkaars ervaringen (lotgenotencontact) (Federatie van Ouderverenigingen, 1996, p.16). Wat betreft de uitvoering van de hierboven beschreven doelen is het volgende geschreven over de werkvormen die men kan toepassen. Een voorbeeld van een dergelijke werkvorm is een lotgenotenbijeenkomst, waar de begeleider kennis heeft van de problemen waar kinderen en ouders tegenaan lopen rondom een bepaald thema (bijv. pesten). De begeleider heeft dan de rol als steungever, er wordt een context gecreëerd waarin onderlinge sociale steun door de groepsleden tot stand kan komen (Bakker et al., 2010, p.156 ). “De inhoud van groepsbijeenkomsten wordt voor een belangrijk deel bepaald door allerlei meer of minder expliciet uitgesproken opvattingen over de ontwikkeling van kinderen en welke kennis en vaardigheden ouders nodig hebben om hun opvoedingstaak goed uit te voeren” (Bakker et al, 2010, p. 15). Hieruit wordt opgemaakt op dat het belangrijk is om ouders de kans te geven om zelf thema’s en onderwerpen aan te dragen waar de pedagogisch medewerkers een bijeenkomst aan kunnen wijden. Voor een voorbeeld van een globale opzet van een themabijeenkomst (Tabak, et al., 2008) zie bijlage 2. Praktische zaken bij de organisatie van een themabijeenkomst De federatie van ouderverenigingen (1996, p. 27) geeft aan dat er bij een themabijeenkomst helderheid moet zijn over de praktische zaken. Zonder een goede voorbereiding is de kans op mislukkingen groot. Kleerekoper (2003, p. 68) benoemt welke praktische zaken geregeld moeten worden voor een bijeenkomst. Het gebouw moet bijvoorbeeld voor alle deelnemers bereikbaar en te vinden zijn. Mogelijk is er een routebeschrijving nodig, of een beschrijving van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Zorg dat de leeftijden van de kinderen bekend zijn als er kinderopvang wordt aangeboden tijdens de bijeenkomst. Check ook van tevoren om hoeveel kinderen het gaat en regel een begeleider, een aparte ruimte en materiaal. Maak voor de bijeenkomst het tijdstip en de duur bekend. Ook meldt Kleerekoper (2003, p. 69) dat het belangrijk is dat de koffie en thee, het benodigde materiaal en apparatuur al klaarstaan voordat de opvoeders binnen komen. Het is ook belangrijk om van tevoren te controleren of alle apparatuur werkt. Tot slot is het belangrijk om voldoende voorbereidingstijd in te plannen. Voor een voorbeeld van een lijst met praktische zaken tijdens de voorbereiding (Tabak, et al., 2008) zie bijlage 2.
17
Vaardigheden en kennis Een groep, in dit geval een groep ouders, biedt een leerklimaat voor nieuw gedrag. Door onderlinge feedback, informatie, interactie, het bespreken van ervaringen en gerichte oefeningen kunnen ouders in de groep oefenen met nieuw gedrag. In de bijeenkomsten kunnen de pedagogisch medewerkers gebruik maken van de technieken informeren, interactie uitlokken, na laten denken en bespreken van ervaringen en gerichte oefeningen. Door samen te oefenen kun je de groep ook een kans geven weer van elkaar te leren. Het gevolg daarvan is namelijk dat de deelnemers een nieuw perspectief op hun eigen situatie ontwikkelen (Bakker et al., 2010, p. 39). Kleerekoper zegt het volgende over het begeleiden van een ouderbijeenkomst: “Als begeleider van de groep fungeer je altijd als model. De manier waarop je zelf zorgt voor een prettige sfeer of de wijze waarop je problemen met de groep tegemoet treedt, is een voorbeeld voor de groep. De belangrijkste trefwoorden daarbij zijn respect, aandacht en humor” (2003, p. 48). Als begeleider moet je voorwaarden kunnen scheppen voor een prettige sfeer in de groep, je hebt de verantwoordelijkheid een veilige omgeving te scheppen waarin er vertrouwen van de ouders kan groeien en het gevoel van verbondenheid in de groep kunnen stimuleren. Als begeleider benoem je de regels en afspraken in de groep, of je overlegt met de ouders welke regels en afspraken in de groep gehanteerd zullen worden. Als begeleider ben je in eerste instantie voor ouders de leider van de groep en bepaal je wat er gaat gebeuren tijdens de bijeenkomsten. Het is belangrijk om groepsprocessen in de gaten te houden en om op een opbouwende manier aandacht te besteden aan mogelijke problemen in de groep, waar je de groep weer verder mee helpt (Kleerekoper, 2003, p.48-49). Bakker et al (2010, p. 169) menen dat je als begeleider over de volgende vaardigheden moet beschikken; als begeleider moet je met een grote groep ouders kunnen praten en je moet de begeleiding van kleine discussiegroepen op je kunnen nemen. Deze rollen kunnen ook over verschillende personen worden verdeeld, wanneer er bijvoorbeeld twee personen zijn die de bijeenkomst geven. De Federatie van Ouderverenigingen (1996) benoemt dat juist het informele karakter van een themabijeenkomst waardevol en plezierig is, bijvoorbeeld wanneer ouders met een kopje koffie in de pauze met elkaar praten. De gesprekken hoeven niet gestructureerd te zijn. Een gespreksleider is niet noodzakelijk, maar er dient wel iemand het overzicht te behouden en sturing te geven aan zowel de pedagogisch medewerkers die de organisator ondersteunen, als de opvoeders. Implementatie “Implementatie is het proces- en planmatige invoering van vernieuwingen en/of verbeteringen (van bewezen waarde) met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de sector” (Hulscher, in van der Linden, Cox, Holleman & Tol, 2010, p. 28). In het wetenschappelijke artikel ‘Effectieve en duurzame implementatie in de jeugdzorg’ (Stals, Yperen, van Reith & Stams, 2008, p.3) is beschikbare kennis over het implementeren van een interventie binnen de jeugdzorg geordend, zodat beroepskrachten deze informatie zich eigen kunnen maken voor een succesvolle afloop daarvan. De auteurs van dit artikel beschrijven dat een implementatieproces bestaat uit drie kernbegrippen: fasen, determinanten en strategieën. Fasen Stals et al. (2009, p.8) beschrijven vier fasen in het implementatieproces; disseminatie (verder te lezen als verspreiding), adoptie, invoering en borging. Dit proces verloopt als volgt, allereerst worden alle betrokkenen geïnformeerd over de interventie (verspreidingsfase), daarna dient er draagvlak te worden gecreëerd (adoptiefase), want zij moeten straks in de praktijk het uitvoeren (invoeringsfase). Tot slot, en daar liep de implementatie van het advies dat vorige jaar geformuleerd is door Jolein Bots (2012) op stuk, dient het opgenomen te worden in de structuur en werkwijze van de betreffende organisatie (borgingsfase). Het ligt niet vast dat het proces zoals hierboven zich altijd in deze volgorde zal afspeelt. Zo kan het zijn dat er al een interventie aanwezig is waar medewerkers enthousiast over zijn (adoptiefase), voordat zij daar volledig kennis van hebben genomen (verspreidingsfase). Daarnaast is het niet voor niets een faseproces, 18
wat aangeeft dat er inzet en overtuiging moet zijn, om deze fases te doorlopen en het einddoel te bereiken. Verschillende factoren kunnen het verloop van het implementatieproces beïnvloeden. Zowel positief, doordat een medewerker zijn collega’s met overtuiging kan enthousiasmeren en motiveren als negatief, wanneer niet aan alle randvoorwaarden die nodig zijn wordt voldaan. Maar wat maakt nu het ‘succes’? Wilma van ’t Kruijs (2010, p.19) heeft door haar jarenlange ervaring als manager en zelfstandig begeleider ontdekt dat er drie aspecten zijn die er toe leiden dat de aanpak aanslaat. Het gaat hier om de aspecten hoofd- hart en handen. Hoofd staat symbool voor het denkproces. Het hart voor de vaardigheden en kennis van de mensen zowel binnen een groep als individueel en de handen verbeelden het werk dat verricht moet worden om het plan te realiseren in de praktijk. Deze drie facetten laat van ’t Kruijs (2010, p.57-77 ) in het door haar ontwikkelde implementatietraject terug komen. Het traject bestaat uit vier stappen, die deels overeenkomen met de fasen van Stals et al. (2009, p. 20-21). Voor een totaal overzicht van de opbrengsten van alle stappen in het perspectief van de drie dimensies hoofd, hart en handen (Kruijs van ‘t, 2010, p.307), zie bijlage 3 . Determinanten “Een determinant is een factor die een ontwikkeling (mede) bepaalt” (Weijnen, 2002, p. 113). Bepalende determinanten voor een implementatieproces worden onderverdeeld in vier categorieën: Vernieuwing Determinanten die tot de categorie ‘vernieuwing’ behoren, hebben te maken met de interventie die geïmplementeerd gaat worden. Het is bijvoorbeeld van belang dat het werken met de interventie een voordeel oplevert voor de uitvoerder en dat de beschrijving van de interventie bijvoorbeeld een handboek aansluit bij de nomen, waarden, mogelijkheden en behoefte van de uitvoerder. Wanneer een interventie concreet en duidelijk geformuleerd is, moet er de mogelijkheid gecreëerd worden om de interventie uit te proberen. Het bezoeken van collega’s die al met de interventie ervaring hebben of het observeren van de uitvoering op bijvoorbeeld een behandelgroep kan helpen bij de implementatie binnen de eigen hulpverleningsvorm. De kans op een succesvolle implementatie wordt nog groter wanneer de interventie aangepast kan worden aan de individuele behoeften van de cliënt (Stals et al., 2009, p.21). Doelgroep De determinant ‘doelgroep’ is van toepassing op de beroepskrachten. Zij zijn immers degene die heil moeten zien in de interventie (adopteren), om deze vervolgens uit te kunnen voeren in de praktijk (invoering) met als einddoel dat de interventie wordt verwerkt in de werkwijze (borging) (Stals et al., 2009, p. 21-22). Van ’t Kruijs (2010, p. 63) merkt terecht op dat voorafgaande aan de uitvoering er goed geïnventariseerd moet worden onder de medewerkers over welke kennis en vaardigheden beschikt wordt en wat er nog nodig is om de interventie te implementeren. Organisatie Onder de determinant ‘organisatie’ vallen de kenmerken van de instelling die de interventie implementeert. Het is de taak van de organisatie om ervoor te zorgen dat de interventie geïmplementeerd kan worden. Zo dient er bijvoorbeeld genoeg personeel aanwezig te zijn om de interventie binnen het afgebakende tijdsbestek te implementeren, maar ook dient de Nederlandse wetgeving nageleefd te worden. Tot slot is het ook de taak van de organisatie om beslissingen te nemen, maar hierbij dient vrijheid gegeven te worden aan de medewerkers om zelf de precieze vormgeving van de uitvoering te bepalen (Stals et al., 2009, p. 22). Context Stals et al. (2009, p. 22) beschrijven onder de determinant ‘context’ de maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwerp van de interventie en het implementatieproces. Met de informatie die uit deze analyse verkregen wordt, kan de organisatie zijn voordeel doen. Bijvoorbeeld wanneer er door de GGD in Nijmegen gratis themapakketten worden uitgeleend, dan zou in dit geval Stichting Oosterpoort tijd kunnen besparen bij de vormgeving van themabijeenkomsten, door kosteloos de themapakketen van de 19
GGD als leidraad te gebruiken. Strategieën Na het analyseren van de determinanten heeft de organisatie zicht gekregen op de positieve en negatieve factoren die van invloed zijn. De organisatie is dan in staat de juiste strategieën te kiezen die de positieve factoren zullen versterken en de negatieve factoren zoveel mogelijk zullen ontzien. “Een implementatiestrategie omvat een concrete activiteit of een combinatie van activiteiten die een organisatie kan inzetten om de invloed van determinanten te sturen en zo de implementatie te bevorderen” (Stals et al., 2009, p.22). Er is veel onderzoek gedaan naar verschillende strategieën en hun werking. Uit deze onderzoeken trekken Stals et al. (2009, p.21) twee conclusies: 1) een interactieve strategie heeft meer effect dan een passieve strategie. 2) een combinatie van strategieën leidt over het algemeen sneller tot implementatie dan een enkelvoudige strategie.
20
Hoofdstuk 3; Probleemstelling Kort samengevat is er bij de pedagogisch medewerkers en de behandelcoördinator van deeltijdbehandeling Heesch de wens om de koffieavonden inhoudelijk vorm te geven, door er een themabijeenkomst van te maken. Ze willen hiermee ook tegemoet komen aan de behoefte van de opvoeders van cliënten. De eerder genomen maatregelen hebben nog niet geleid tot de organisatie en uitvoering van de themabijeenkomsten. Om er voor te zorgen dat deze specifieke vorm van ouderbijeenkomsten opgenomen wordt in de werkwijze, zal het onderzoek zich richten op de vormgeving en implementatie. §3.1 Doel- en vraagstelling Doelstelling; Kennis en inzicht verschaffen in de huidige organisatie, uitvoering en evaluatie van themabijeenkomsten bij deeltijdbehandeling Heesch en de wensen en behoeften van betrokkenen inventariseren, zodat de aangepaste themabijeenkomsten geïmplementeerd worden in het aanbod. Vraagstelling; Hoe wordt bij de deeltijdbehandeling Heesch van Stichting Oosterpoort een themabijeenkomst voor ouders georganiseerd, uitgevoerd en geëvalueerd en welke wensen en behoeften hebben betrokkenen ter verbetering van deze themabijeenkomsten en verankering in de werkwijze? §3.2 Deelvragen 1. Hoe worden de themabijeenkomsten georganiseerd en voorbereid op deeltijdbehandeling Heesch? 2. Op welke manier wordt een themabijeenkomst uitgevoerd en geëvalueerd op deeltijdbehandeling Heesch? 3. Hoe ziet de gewenste themabijeenkomst er uit volgens de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ en behandelcoördinator op deeltijdbehandeling Heesch? 4. Wat zijn de ervaringen van deeltijdbehandeling Uden betreffende het organiseren, uitvoeren en evalueren van themabijeenkomsten? 5. Hoe ervaren de opvoeders van cliënten en de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ van deeltijdbehandeling Heesch de themabijeenkomst?
21
Hoofdstuk 4; Onderzoeksontwerp §4.1 Benodigde gegevens/informatie Deeltijdbehandelinglocatie Heesch heeft voor het onderzoek aangegeven dat het hen nog niet is gelukt om themabijeenkomsten voor de opvoeders van hun cliënten te organiseren. Zowel de deeltijdbehandeling als de organisatie van Stichting Oosterpoort hebben aangegeven middels onderzoek te willen achterhalen waardoor het organiseren van de themabijeenkomsten niet van de grond komt en wat er voor nodig is om in de nabije toekomst themabijeenkomsten te implementeren in de werkwijze van de deeltijdbehandeling. §4.2 Onderzoeksbenadering Met het kiezen van een of meerdere onderzoeksbenaderingen, kwantitatief, kwalitatief en/of handelingsonderzoek, wordt er besloten hoe het onderzoeksontwerp er uit gaat zien(Migchelbrink, 2008, p. 80) Met dit onderzoek heeft de opdrachtgever willen achterhalen hoe themabijeenkomsten geïmplementeerd kunnen worden binnen de werkwijze van deeltijdbehandeling Heesch, zodat er op de korte termijn structureel themabijeenkomsten plaatsvinden voor de opvoeders van cliënten. Om dit te realiseren is er een handelingsonderzoek gestart. Deze onderzoeksmethode leent zich om leer- en veranderingsprocessen bij (groepen) mensen op gang te brengen met als doel het handelingsrepertoire van de betrokkenen uit te breiden of te verbeteren. Het gaat hierbij dus niet om kennis te achterhalen die de huidige situatie verklaart, maar om kennis te verkrijgen om beter of daadwerkelijk anders te kunnen handelen. Wanneer dit onderzoeksontwerp wordt vertaald naar het onderzoek dat verricht werd binnen deeltijdbehandeling Heesch, dan is het onderzoek vormgegeven middels de organisatie, uitvoering en evaluatie van een themabijeenkomst. De informatie die voortkomt uit deze themabijeenkomst is gebruikt voor de ontwikkeling van een product op maat. Dit product is tot stand gekomen op basis van de behoeften en wensen van zowel de pedagogisch medewerkers als de opvoeders. In een tweede themabijeenkomst is het product getest, op dinsdag 28 mei 2013. Naar aanleiding van deze pilot werd er vastgesteld of het product geïmplementeerd kon worden binnen de werkwijze van deeltijdbehandeling Heesch of dat het nog om aanpassingen vraagt (Migchelbrink, 2008, p. 35-37). Naast handelingsonderzoek is er ook gebruik gemaakt van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Kwantitatief onderzoek levert feiten en cijfers op en met kwalitatief onderzoek tracht je te achterhalen welke betekenis en structuur mensen geven aan hun dagelijkse leven, in dit geval hoe het primaire proces van een themabijeenkomst beleefd wordt door de uitvoerende pedagogisch medewerker en behandelcoördinator (Migchelbrink, 2008, p31-35). Dit is bereikt door deze personen te interviewen. Tevens zijn er enquêtes afgenomen onder de opvoeders van de cliënten met als doel te inventariseren hoe zij de ouderbijeenkomst hebben beleefd. Dit valt onder kwantitatief onderzoek aangezien de beleving vertaald zal worden in cijfers. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van het HKZ-model. De organisatie is hiermee geanalyseerd op mogelijke knelpunten (voor een afbeelding van het HKZ-model, zie bijlage 4). Stichting Oosterpoort is HKZgecertificeerd. Het HKZ-model werkt eerst via het primaire proces, waar de zorg- en dienstverlening aan de cliënt plaatsvindt (HKZ, 2008, p. 6-8). In het primaire proces van het HKZ-model is er sprake van intake, uitvoering en evaluatie. Omdat er bij de themabijeenkomsten geen sprake is van intake, is dit primaire proces onderzocht door het proces van voorbereiding, uitvoering en evaluatie van themabijeenkomsten uit te voeren op deeltijdbehandeling Heesch. Deze themabijeenkomsten zijn uitgevoerd door de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandelinglocatie Heesch. De groep opvoeders die aanwezig was waren de opvoeders van de kinderen die op dit moment hulpverlening ontvangen op deeltijdbehandeling Heesch. De secundaire processen van het HKZ-model (zie bijlage 4) die in verband met de vraagstelling van belang zijn worden ook beschreven, met de gegevens die voortgekomen zijn uit het onderzoek. Daarmee wordt duidelijk welke invloed(en) deze hebben op het primaire proces. Door al deze punten aan bod te laten komen, is in kaart gebracht waar de eventuele knelpunten zitten en waar rekening mee dient gehouden te worden, zodat themabijeenkomsten structureel geïmplementeerd kunnen worden. Niet alle zes secundaire 22
processen zijn even relevant voor het onderwerp. Maar om te achterhalen wat voor een invloed de secundaire processen hebben, is bij elke rubriek nagegaan of de invloed op het primaire proces sterk of zwak is. §4.3 Databronnen Er zijn veel diverse databronnen. De databronnen die nodig zijn voor dit onderzoek zijn hieronder geordend en kort toegelicht(Migchelbrink, 2008, p.86). Individuele personen
Documenten
Sociale werkelijkheid
“Personen kan men als databron in verschillende functies aanspreken”(Michgelbrink, 2008, p.87) Respondenten zijn personen die je bij je onderzoek betrekt om gegevens(ideeën/opvattingen) over henzelf te verkrijgen. In dit geval zijn dat de pedagogisch medewerkers van Deeltijdbehandelinglocatie Heesch en de opvoeders van cliënten. Sleutelfiguur zijn personen die jij bij je onderzoek betrekt om kennis te verkrijgen over andere personen of zaken buiten henzelf. Voor dit onderzoek is dit de behandelcoördinator deeltijdbehandeling Heesch, de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandelinglocaties Cuijk en Uden en hun behandelcoördinator. - Uitnodigingen en programma’s van eerdere themabijeenkomsten worden gelezen en in overweging genomen om mogelijk te kunnen gebruiken met eventuele aanpassingen. - Het logboek dat is ingevuld door de AFO van deeltijdbehandeling Heesch om te inventariseren welke voorbereidingen er wanneer door wie getroffen zijn. - De uitnodiging, het programma en een beschrijving van de informatie die gegeven is in de themabijeenkomst ‘Stop, denk, doe’ binnen deeltijdbehandeling Uden. Met het onderzoek is zicht gekregen op hoe het team van deeltijdbehandeling Heesch vorm geeft aan themabijeenkomsten en hoe de communicatie en presentatie naar de opvoeders van cliënten verloopt.
23
§4.4 Dataverzamelingstechnieken Dataverzamelingstechnieken zijn de methoden die gebruikt gaan worden in het onderzoek om de nodige informatie te verkrijgen (Migchelbrink, 2008, p.89). Deelvraag Databronnen
Dataverzamelingstechniek
Toepassing van HKZ model(2008)
Kwalitatief/ Kwantitatief
1 Pedagogisch medewerkers en behandelcoördinator van DTB Heesch Logboek
2 Pedagogisch medewerkers en behandel-coördinator van DTB Heesch.
3 Pedagogisch medewerkers en behandel-coördinator van DTB Heesch
4 Aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ DTB Uden
5 Opvoeders van cliënten, pedagogisch medewerkers en behandel-coördinator van DTB Heesch
Niet participerend observaties
Interview - half gestructureerd - face to face - individueel/groepsgewijs (afhankelijk van planning) - mondeling
Interview - half gestructureerd - face to face - individueel - mondeling
Brainstormsessie met de pedagogisch medewerkers (focusgroep).
Primair proces, intakefase
Primair proces, uitvoeringsfase
Primair proces, uitvoeringsfase
Primair proces, uitvoeringsfase
Enquêtes onder de opvoeders die de themabijeenkomst bijwonen - gestructureerd - niet lijfelijk - individueel - schriftelijk Primair proces, evaluatie
Secundair proces, documenten
Secundair proces, medewerkers en werkomgeving & materiaal Handelingsonderzoek
Secundair proces, medewerkers en beleid en kwaliteitsmanagementsyst eem Kwalitatief onderzoek
Secundair proces, medewerkers
Secundair proces, medewerkers
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek
24
§4.5 Validiteit en betrouwbaarheid Om de juiste gegevens te verzamelen is er praktijkonderzoek gedaan. Bij de verwerking van de resultaten is er de koppeling gemaakt naar de literatuur. Bij dit onderzoek is tevens gebruik gemaakt van triangulatie; verschillende dataverzamelingstechnieken zijn ingezet om dezelfde data te toetsen op juistheid en betrouwbaarheid. De dataverzamelingstechnieken die in tabel § 4.4 zijn weergegeven worden hieronder verantwoord met betrekking tot validiteit en betrouwbaarheid. Er is een combinatie van verschillende databronnen en dataverzamelingstechnieken gebruikt voor het beantwoorden van de deelvragen. Deze combinatie wordt hier ook nader toegelicht. Het schriftelijke verzamelde materiaal vormt het basismateriaal voor de analyse van de onderzoeksgegevens (Michelbrink, 2008, p. 113). Voor de beantwoording van deelvraag één is een logboek ontworpen waarin de pedagogisch medewerker en tevens aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie (AFO) heeft bijgehouden wie welke taak verricht, wanneer en hoe dit gedaan is, met betrekking tot de organisatie van een themabijeenkomst (zie bijlage 5). Deze schriftelijke vorm van ondervraging gaf een beeld van de huidige tijdsplanning bij de voorbereidingen die getroffen zijn voor een themabijeenkomst. Ook werd op deze manier inzichtelijk weergegeven hoe de AFO tijdens de organisatie rekening houdt met het vorm- en inhoud geven aan een themabijeenkomst. Deelvragen twee en vijf zijn beantwoord door middel van observaties en evaluaties van de uitvoering en evaluatie van een themabijeenkomst. Voor de evaluatie van de bijeenkomst zijn de AFO, die de bijeenkomst heeft geleid, en de opvoeders als databron geraadpleegd. Bij de observaties hadden de observatoren een niet-participerende rol, om zo min mogelijk inbreuk te maken op de gedragingen en activiteiten van de onderzochten (Migchelbrink, 2008, p. 94) en om zo objectief mogelijk gegevens te kunnen verzamelen. De themabijeenkomst werd in zijn geheel georganiseerd, vormgegeven, uitgevoerd en geëvalueerd door de AFO van deeltijdbehandeling Heesch. De onderzoekers hebben hier geen invloed op uitgeoefend, zodat er een zo realistisch mogelijk beeld is ontstaan van de huidige situatie die door dit onderzoek in kaart is gebracht. Observatie is het zorgvuldig en aandachtig waarnemen van gedragingen waarin onderzoekers zijn geïnteresseerd (Migchelbrink, 2008, p. 94). Daarom is er alvorens de observatie van start ging een lijst met concrete gedragingen opgesteld die tijdens de themabijeenkomst waargenomen zouden kunnen worden en van belang waren voor het onderzoek (zie bijlage 6a). Deze concrete gedragingen zijn geformuleerd aan de hand van literatuur om een valide observatie uit te kunnen voeren. De voorwaarden voor valide observaties liggen in de juiste formulering voorafgaande aan de observaties, wat operationaliseren wordt genoemd. Hoe zorgvuldiger dit gebeurt, des te groter de validiteit zal zijn (De Bil, 2009, p. 36). Behalve van deze lijst, is tijdens de observatie gebruik gemaakt van twee observatieformulieren. Bij een observatieformulier werd door de eerste observator de frequentie van de concrete gedragingen op de lijst genoteerd. Op het tweede observatieformulier werden door de tweede observator behalve de frequentie ook de tijdstippen van deze gedragingen vastgelegd en werd er een feitelijke toelichting beschreven (bijlage 6). Door de uitvoering van de gestructureerde observatie is de kans op subjectieve vertekening klein (Migchelbrink, 2008, p. 94). De observatoren hebben tijdens de themabijeenkomst apart van elkaar geobserveerd. Door de resultaten van de twee van elkaar onafhankelijke observaties na de bijeenkomst met elkaar te vergelijken is de betrouwbaarheid van de informatie gewaarborgd. Betrouwbaarheid wil zeggen de mate waarin de antwoorden die je krijgt onafhankelijk zijn van toeval (Noordhoff Uitgevers bv, z.d.). Dit geldt eveneens voor de enquêtes die alle aanwezige opvoeders aan het einde van de bijeenkomst hadden ingevuld. Alle opvoeders werden aan het einde van de themabijeenkomst gevraagd een schriftelijke 25
enquête in te vullen, zodat deze verzamelde data met elkaar kon worden vergeleken. Omdat de enquêtes een niet-lijfelijke vorm van ondervraging zijn, werd hier een gestructureerde vragenlijst voor gehanteerd die de opvoeders individueel invulden. In deze vragenlijst was er sprake van open vragen en meerkeuze vragen (zie bijlage 7a). De meeste vragen waren gericht op de beleving van de opvoeders en de waarde die zij toekenden aan de tijdsbesteding en inhoud van verschillende programmaonderdelen. Wanneer vragen in een schriftelijke vorm aan de respondent worden voorgelegd, geeft dat de respondent het gevoel dat zijn/haar antwoorden anoniemer zijn, waardoor de drempel om de vragen te beantwoorden laag is en mogelijk sociaal wenselijk antwoorden worden vermeden (Baarda & De Goede, 2006). Na de bijeenkomst hebben de twee aanwezige observatoren de bijeenkomst geëvalueerd met de AFO (zie bijlage 7c). In deze evaluatie en tevens interview is gebruik gemaakt van een half gestructureerde vragenlijst. Op de methode van het interview wordt ingegaan in de volgende alinea. Naast de bovenstaande evaluatie hebben tijdens het onderzoek drie interviews plaatsgevonden: één interview betrof de themabijeenkomst ‘Stop-Denk-Doe’ die op deeltijdbehandeling Uden had plaatsgevonden (zie bijlage 9a). Hiervoor is de initiatiefnemer van deze themabijeenkomst geïnterviewd. Aan de hand van de informatie die daarmee is verzameld is, is deelvraag vier beantwoord. De andere twee interviews betroffen de ideale situatie ten aanzien van themabijeenkomsten van de behandelcoördinator (zie bijlage 8a) en de pedagogisch medewerker en tevens AFO (zie bijlage 8b). In deze interviews en de eerder genoemde evaluatie zijn de vragen zo concreet mogelijk geformuleerd, want de kans op validiteit is hierbij het grootst (Noordhoff Uitgevers bv, z.d.). Bij de interviews is er gebruik gemaakt van half gestructureerde, face-to-face ondervraging, zodat er de mogelijkheid was om in te spelen op antwoorden die gegeven werden (Michelbrink, 2008, p. 92). Door deze methode te gebruiken is er in de interviews doorgevraagd naar de mening en beleving van de geïnterviewde. Alle interviews zijn afgenomen aan één individu, waarbij de kracht van deze vorm van ondervragen ligt in de mogelijkheid om diep in te gaan op redeneringen en motieven van de individuele respondent (Migchelbrink, 2008, p. 91). Door de vragen van het interview gedeeltelijk te sturen kan de interviewer toetsen of hij/zij de juiste verbanden en conclusies trekt uit de informatie die hij/zij uit het interview heeft verkregen. Dit is ook gebeurd door de interviews op te nemen met geluidsopnameapparatuur. De verwerking van de informatie is uitgevoerd door de interviews letterlijk te noteren en daarna een conclusie te schrijven. Deze teksten zijn door de geïnterviewde personen gelezen, zodat zij aan konden geven akkoord te gaan met hoe de informatie inhoudelijk is weergegeven en geïnterpreteerd. Dit heeft mogelijk extra draagvlak gecreëerd en tot valide onderzoeksresultaten geleid. Per e-mail, telefoon en face-to-face gesprekken is gedurende het onderzoek tegenover betrokkenen verantwoord wat de planning van het onderzoek is, wat deze planning inhoud en waarom en hoe dit werd gerealiseerd om de betrouwbaarheid van het onderzoek te vergroten. Door tevens van drie verschillende invalshoeken - interviews, schriftelijke ondervragen en observatie – gebruik te hebben gemaakt wordt de validiteit van het onderzoek bevorderd (Migchelbrink, 2008, p. 88).
26
Hoofdstuk 5: HKZ-model: het primaire proces van themabijeenkomsten In dit hoofdstuk worden de deelvragen die in hoofdstuk drie zijn geformuleerd beantwoord middels de onderzoeksresultaten en literatuur. §5.1 Een goed begin is het halve werk In het logboek heeft de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ (AFO) ingevuld welke voorbereidingen, wanneer en hoe zijn getroffen in de aanloop naar de themabijeenkomst ‘Kennismaken’ van 15 april 2013 (zie bijlage 5a). De voorbereidingen zijn begonnen bij pedagogisch medewerker en tevens AFO. Zij heeft het initiatief genomen om in overleg met het team een datum te plannen. Het voorstel werd ongeveer vijf weken van tevoren gedaan tijdens de teamvergadering. Naast het prikken van een datum heeft zij haar collega’s ingelicht over het langer dienen te werken, in verband met het toezicht houden op de kinderen. Alleen de kinderen van de opvoeders die de dag van de bijeenkomst op de groep behandeld werden, konden van deze regeling gebruik maken. Wanneer opvoeders niet deelnamen aan de bijeenkomst, dienden zij hun zoon/dochter voor aanvang van de bijeenkomst op te halen. Voor de opvoeders van kinderen die deze dag niet op de groep waren, gold dat zij zelf opvang moesten regelen. Dit stond ook duidelijk vermeld in de uitnodiging die drie weken van tevoren aan opvoeders is uitgereikt bij het ophaalmoment of de huisbezoeken (zie bijlage 5b). Verder stond in deze uitnodiging informatie over waar en wanneer de bijeenkomst plaats zou vinden en wat het doel van de bijeenkomst zou zijn. Onder aan de uitnodiging was een invulstrook bevestigd, waarop opvoeders aan konden geven of ze naar de bijeenkomst kwamen en zo ja, met hoeveel personen zij dan deelnamen. Vervolgens was het de bedoeling dat de opvoeders deze strook ingevuld van de uitnodiging afknipten en afgaven bij de deeltijdbehandeling, zodat de pedagogisch medewerkers konden inventariseren hoeveel opvoeders zouden deelnemen aan de themabijeenkomst. Nog in dezelfde week werd een programma voor de bijeenkomst bedacht door de AFO. Naar aanleiding van het programma wordt twee weken voor aanvang van de themabijeenkomst een spel aangeschaft, als hulpmiddel, om tijdens de bijeenkomst een gesprek op gang te krijgen. Dit spel was door de AFO uitgeprobeerd, zodat zij wist hoe het spel werkte en kon bepalen op welke manier het spel ingezet zou worden tijdens de bijeenkomst. Daarnaast had de AFO samen met collega’s in die week en op de betreffende dag zelf bij de opvoeders die niet naar de themabijeenkomst zou komen, benadrukt dat zij hun kind eerder dienden op te halen. Op de dag zelf werden nog meerdere organisatorische voorbereidingen getroffen. Zo zijn er nog extra fiches voor het spel geknutseld, zodat alle opvoeders die naar de bijeenkomst zouden komen, mee konden doen met de activiteit. Verder sluit normaal gesproken de groep om 18.30 uur, maar doordat de themabijeenkomst om 18.00 uur zou beginnen, is de dagplanning voor de kinderen aangepast. Om onrust en spanning te voorkomen, zijn de kinderen tijdig ingelicht over de andere dagplanning. Door een verzoek van de AFO in de week voor de bijeenkomst, heeft de huishoudelijk medewerkster op de dag van de bijeenkomst de koffie en thee verzorgd. § 5.2 De uitvoering en evaluatie van de themabijeenkomst Door de themabijeenkomst ‘Kennismaken’ van 15 april 2013 te observeren is er een beeld gevormd van hoe een themabijeenkomst wordt uitgevoerd en geëvalueerd op deeltijdbehandeling Heesch. Met de enquêtes die de zeven aanwezige opvoeders hebben ingevuld is tevens in kaart gebracht hoe zij de bijeenkomst hebben ervaren. In de evaluatie met de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ zijn haar belevingen en gedachten over het verloop van de bijeenkomst naar voren gekomen. Hiermee worden deelvraag twee en vijf beantwoord. Om een zo volledig mogelijk beeld te vormen en de bevindingen van betrokkenen hier in mee te nemen wordt in deze paragraaf per onderwerp de resultaten van de observatie en enquêtes beschreven, waarna 27
een analyse en/of interpretatie plaatsvindt. Tot slot wordt er een koppeling naar de evaluatie en/of literatuur gemaakt. 5.2.1 Duidelijke verwachtingen!? De pedagogisch medewerker en tevens aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ was de groepsleidster van de themabijeenkomst ‘Kennismaken’. Uit de observaties bleek dat zij het programma van de bijeenkomst niet heeft benoemd, op papier heeft uitgelegd of op een andere manier kenbaar heeft gemaakt aan de deelnemers van de bijeenkomst. In de enquête heeft één opvoeder aangegeven dat het duidelijk was wat hij of zij van deze avond kon verwachten. Deze opvoeder wist alleen van deze avond door de uitnodiging op papier. De rest van de opvoeders heeft ‘een beetje’ of ‘nee’ ingevuld in de enquête. Kijkend naar deze enquêtes bleek eveneens dat er maar twee opvoeders waren die enkel door de uitnodiging van de bijeenkomst wisten. Twee opvoeders wisten van de bijeenkomst door de uitnodiging en de groepsleidsters en de rest van de opvoeders hebben het vernomen van de groepsleidsters en/of ambulant begeleiders. Opvallend was dat deze groep opvoeders vrijwel allen laag opgeleid waren. De theorie van Bakker et al. (2010) in het theoretisch kader bevestigt dit verband tussen mond op mond reclame en een lager opgeleide doelgroep. De opvoeders die ‘nee’ hebben ingevuld bij de vraag of de het duidelijk was wat ze van de bijeenkomst konden verwachten, zijn door verschillende bronnen op de hoogte gebracht van deze avond. Ze wisten van deze avond door zowel een/meerdere pedagogisch medewerker(s) als een ambulant begeleider, of door een /meerdere pedagogisch medewerker(s) en de uitnodiging. Mogelijk kwam de informatie van verschillende bronnen niet overeen met elkaar, wat bij de opvoeders voor onduidelijkheden gezorgd kan hebben. In de evaluatie benoemde de groepsleidster dat de volgende opmerking van een opvoeder haar was opgevallen: “Ik dacht dat we gewoon koffie gingen drinken en praten”. Dit zou deze opvoeder kunnen hebben afgeleid van de afbeelding van een kopje koffie op de uitnodiging (zie bijlage 5b) en het spreken over een koffieavond in plaats van themabijeenkomst door de groepsleidster. Mogelijk is dit beeld versterkt door het niet bekend maken van het programma vooraf of aan de start van de bijeenkomst. De doelen die de groepsleidster had waren ook niet gericht op het creëren van duidelijkheid, vertelde zij in de evaluatie. “Van tevoren had ik ouders ook kunnen informeren over wat we die avond zouden gaan doen. Maar goed, dat was voor mezelf ook nog onduidelijk”. Het belangrijkste voor haar was om een groepsgesprek op gang te krijgen en de bijeenkomst ‘gewoon te doen’, te organiseren en uit te voeren (zie bijlage 7c). 5.2.2 Motivatie De motieven van opvoeders om naar de bijeenkomst te komen hadden vooral te maken met nieuwsgierigheid (1), het zoeken van contact en herkenning (3), het ontmoeten van andere opvoeders (3) en de kinderen en/of partner (2). Dit bleek uit de enquêtes en was niet ter sprake gekomen tijdens de bijeenkomst. In het theoretisch kader is beschreven dat het inventariseren van motieven van belang is tijdens de bijeenkomst, zodat aandacht besteed kan worden aan (grote) verschillen en opvattingen (Kleerekoper, 2003, p. 34). Dit is tijdens de bijeenkomst van 15 april niet gebeurd, zo kwam naar voren in de observaties (zie bijlage 6b en 6c). Wat verder opviel was dat mannen in de enquêtes hadden ingevuld wíe hen gemotiveerd had, terwijl vrouwen de vraag hadden beantwoord met wát hen bewoog om aan de bijeenkomst deel te nemen. In de evaluatie benoemde de groepsleidster dat zij een van de opvoeders had gemotiveerd om naar de bijeenkomst te komen. De opvoeder in kwestie vond het spannend om naar de bijeenkomst te komen, vertelde de groepsleidster, maar was toch wel nieuwsgierig (zie bijlage 7c). Het inventariseren van
28
motivaties van opvoeders in de bijeenkomst is tijdens de evaluatie met de groepsleidster niet ter sprake gekomen. 5.2.3 De uitvoering van de bijeenkomst Beschrijving van de observatie: bij de start van de bijeenkomst zat de groepsleidster met vijf opvoeders aan een tafel in de woonkamer van de deeltijdbehandeling. “Wat fijn dat jullie gekomen zijn”, benoemde de groepsleidster op dat moment. De groepsleidster gaf aan dat er nog twee opvoeders zouden komen, en stelde voor om hier samen nog even op te wachten. Naar aanleiding daarvan ontstonden er informele gesprekken tussen de groepsleidster en de opvoeders, maar ook tussen opvoeders onderling over onder andere op tijd zijn en te laat komen (zie bijlage 6b). In de enquêtes scoorden de programma- onderdelen ‘informeel contact met andere ouders/verzorgers’ en ‘informeel contact met de groepsleidster(s)’ beide een voldoende. Dit deel van de bijeenkomst was een van de delen waar het informele karakter naar voren kwam, en wat de Federatie van Ouderverenigingen (1996) als waardevol en plezierig benoemt. Er vond interactie plaats tussen verschillende opvoeders zonder dat de gesprekken gestructureerd waren. Een kwartier na aanvang informeerde de groepsleidster de opvoeders over het spel wat ze tijdens de bijeenkomst zouden gaan spelen. Ze liet de doos zien, maar deze bleef wel nog dicht, omdat ze zouden wachten op de twee opvoeders die nog niet aanwezig waren. Bij de opvoeders ontstond er nieuwsgierigheid naar het spel. “Het is toch geen rollenspel?”, werd er gevraagd. Alle opvoeders leken opgelucht te zijn toen de groepsleidster vertelde dat het niet om een rollenspel ging, maar dat ze stellingen gingen bespreken. Hierbij reageerden ze weer op elkaar, want ze leken herkenning te vinden in elkaars meningen ten aanzien van rollenspellen. Ondanks dat de opvoeders elkaar nog maar twintig minuten kenden en er nog geen start was gemaakt met de activiteit, werd er al open gepraat over persoonlijke situaties. Een opvoeder vertelde bijvoorbeeld dat ze slechthorend is, en dat ze daarom op een bepaalde plek aan tafel is gaan zitten. Ook vertelde een ouderpaar dat ze gescheiden zijn, maar wanneer het gaat om de opvoeding van hun kinderen ze overal samen naartoe gaan (zie bijlage 6b). Dat het eerste deel van de bijeenkomst zich op deze manier ontplooide toont aan dat er voorwaarden waren geschapen voor een prettige sfeer in de groep waar de opvoeders zich vertrouwd bij voelen, zoals Kleerekoper (2003) deze omschrijft. Vijf minuten later vroeg een opvoeder zich hardop af of de twee afwezige opvoeders de bijeenkomst misschien zouden zijn vergeten. Hier ontstond weer herkenning bij andere opvoeders over te laat komen of iets vergeten. De groepsleidster bevestigde dat het inderdaad lastig kan zijn om al je afspraken bij te houden. Er werd besloten om met het spel te beginnen. De groepsleidster legde het Opvoedingsspel klaar. Het Opvoedingsspel is een kaartspel bestaande uit 144 kaarten, verdeeld over drie groepen. Alleen de kaarten van ‘groep 1’ werden op de tafel gelegd door de groepsleidster. Op deze kaarten staan uitgangspunten die geven richting aan de opvoeding (bijv. ‘ieders mening telt’) (Gerrickens, Verstege & van Dun, 2006). Vervolgens kreeg iedere opvoeder zes fiches om die te leggen op de kaarten die voor hen belangrijk waren of van toepassing waren op thuissituatie. Tijdens het maken van keuzes voor stellingen kwamen de twee overige opvoeders binnen die zich net zoals de andere aanwezigen hadden aangemeld voor de bijeenkomst. Tijdens het toelichten van de keuzes werd er ingegaan op wat opvoeders vertelden, door de andere opvoeders of door de groepsleidster. Er ontstond een groepsgesprek waar ervaringen werden gedeeld, adviezen werden aangedragen en werd verteld over privésituaties, gedachtegangen en gevoelens (zie 29
bijlage 6b). In de enquêtes werd ook een voldoende toegekend aan de inhoud van het onderdeel ‘ervaringen uitwisselen’ tijdens de bijeenkomst. Het gemiddelde was een 3.2 waarbij een score van één onvoldoende is en vijf zeer goed. Daarbij gaven de opvoeders ook aan dit onderdeel belangrijk te vinden voor een volgende bijeenkomst (Zie bijlage 7b). Dit onderdeel scoorde hierbij een gemiddelde van 4.5 op een schaal van één tot en met vijf. Dit komt overeen met de theorie van de Federatie van Ouderverenigingen (1996), dat opvoeders het waarderen om gedachten en verhalen met elkaar uit te wisselen. Op deze manier werd er in de bijeenkomst steun geboden en konden de opvoeders mogelijk van elkaars ervaringen leren. In de evaluatie gaf de groepsleidster aan bewust te hebben gekozen voor Opvoedingsspel om gesprekken tussen opvoeders op gang te krijgen. Dit sluit aan op de tip van Kleerekoper (2003, p. 65) om de werkvormen die tijdens een bijeenkomst worden gebruikt af te stemmen op de doelen die men wil bereiken. De groepsleidster gaf in de evaluatie ook aan het Opvoedingsspel te hebben ingezet om het voor haarzelf makkelijker te maken, omdat ze handvatten miste om een groepsgesprek te creëren tijdens de bijeenkomst. Tijdens de voorbereidingen kwamen vragen in haar op zoals “Zijn er middelen die gesprekken op gang brengen?”, en “Wat kan mij helpen, je hebt de opvoeders allemaal om de tafel, en dan?”. Daarnaast gaf ze aan dat ze niet goed had stil gestaan bij wat het Opvoedingsspel op zou kunnen roepen bij opvoeders, maar vond het uiteindelijk heel fijn dat de opvoeders actief deelnamen aan het spel en eerlijk durfden te zijn over zichzelf. Als de groepsleidster een cijfer zou mogen toekennen aan de opvoeders voor hun inzet, dan zou ze hen naar eigen zeggen ‘een dikke negen’ geven (zie bijlage 7c). 5.2.4 Is een informatief opvoedthema gewenst in een bijeenkomst? Over de inhoud van het onderdeel ‘informatie verkrijgen’ waren de opvoeders niet tevreden, zo blijkt uit de enquêtes. Dit onderdeel scoorde op een onderdeel na (praktische tips) het laagst van alle programma- onderdelen, namelijk een gemiddelde van 2.5 op een schaal van één tot en met vijf. De score 2.5 bevind zich exact tussen ‘matig’ (2) en ‘voldoende’ (3) (zie bijlage 7b). Wanneer dit vergeleken wordt met de observatie van het verloop van de bijeenkomst komt dit met elkaar overeen, want de gedraging ‘de groepsleidster informeert de opvoeders over een thema is geen enkele keer waargenomen (zie bijlage 6b en 6c). Opvoeders gaven in de enquêtes echter wel aan dat zij het programma- onderdeel ‘informatie verkrijgen’ belangrijk vinden (gemiddelde score van 4.1) en in de volgende bijeenkomst graag terug zouden willen zien. Het thema ‘kennismaken’ zal van invloed zijn geweest op de lage score die de opvoeders hebben toegekend aan het programma- onderdeel ‘informatie verkrijgen’ van deze bijeenkomst. Dit is geen specifiek opvoedthema waar informatieoverdracht over plaatsvond. De keuze voor dit thema is door de groepsleidster gebaseerd op het gegeven dat er opnieuw een start werd gemaakt met de bijeenkomsten, omdat er al anderhalf jaar geen koffieavond (voorloper van de themabijeenkomsten) plaats had gevonden op de deeltijdbehandeling, zo vertelde zij tijdens de evaluatie (zie bijlage 7c). 5.2.5 Voldaan aan de verwachtingen? In de enquête heeft elke opvoeder ook de vraag beantwoord of de themabijeenkomst aan zijn/haar verwachtingen heeft voldaan. Eén opvoeder heeft hier ‘ja’ ingevuld, en de rest van de opvoeders ‘een beetje’. Twee opvoeders hebben benoemd dat ze van tevoren geen verwachtingen hadden. Verder werd er benoemd dat de bijeenkomst te kort was om diep op een onderwerp in te gaan. Een laatste opmerking hierbij was de wens om meer duidelijkheid over de inhoud te verkrijgen en meer ervaringen te delen (zie bijlage 7b). 5.2.6 De mondelinge evaluatie van de bijeenkomst Toen alle opvoeders hun keuzes voor de stellingen hadden toegelicht vatte de groepsleidster kort samen 30
wat er besproken was en gaf ze de opvoeders het compliment dat ze hard hadden gewerkt. “Het is leuk is om te zien dat veel meningen overeenkomen”, voegde ze nog toe. Uit de observaties is gebleken dat de groepsleidster een mondelinge evaluatie heeft gehouden met de deelnemers over hoe zij de themabijeenkomst en haar inbreng hadden ervaren (zie bijlage 6b en 6c). In dit evaluatierondje aan het einde van de bijeenkomst kwam er duidelijk naar voren dat er onder de opvoeders nog meer behoefte was om met elkaar ervaringen uit te wisselen dan dat er nu gedaan was. “Ik had graag gewild dat er meer tijd was om ervaringen te delen”, benoemde een opvoeder. Een ander formuleerde het volgende tijdens de evaluatie: “Het was lekker ventileren zo door je verhaal te vertellen. Je hebt het gevoel dat je er niet alleen voor staat”. Er was een veilige en vertrouwde sfeer gecreëerd waarin opvoeders veel (h)erkenning bij elkaar vonden. Er was nog één opvoeder die mondeling aangaf om graag praktische tips te krijgen in een volgende bijeenkomst. 5.2.7 De volgende keer Op de vraag in de enquête of de opvoeder de volgende keer graag weer komt hebben, op één na, alle opvoeders positief geantwoord. Eén opvoeder heeft ‘misschien’ ingevuld. Haar reden was dat de bijeenkomst haar teveel prikkels gaf. Aangezien deze opvoeder in de enquête had aangegeven dat de bijeenkomst aan haar verwachtingen heeft voldaan en ze de inhoud van de programma- onderdelen grotendeels met ‘voldoende’ en ‘goed’ had beoordeeld, wordt de conclusie getrokken dat het een persoonlijke reden betreft waarom hij/zij misschien niet naar de volgende bijeenkomst komt (zie bijlage 7b) 5.2.8 Opmerkingen, vragen en tips van opvoeders Alle opvoeders werden bij het invullen van de enquête in de gelegenheid gesteld om eventuele vragen, opmerkingen en/of tips te noteren. Eén opvoeder merkte hierbij op dat ze het erg prettig vond om met andere opvoeders te praten en ervaringen uit te wisselen, want; “Dan weet je weer dat je er niet alleen voor staat”. Hoogstwaarschijnlijk geldt dit ook voor de andere opvoeders, omdat in de enquêtes hoge waarden zijn toegekend aan het delen van ervaringen (zie bijlage 7b). Het delen van ervaringen kan dan ook een stimulerende factor zijn voor opvoeders om een volgende themabijeenkomst bij te wonen. §5.3 De ideale themabijeenkomst Voor de behandelcoördinator (BC) begint een ideale themabijeenkomst met een grote opkomst van minimaal tien opvoeders. Het aantal opvoeders in een themabijeenkomst moet in verhouding zijn tot het aantal medewerkers die de bijeenkomst leiden of ondersteunen. Twee medewerkers bij een bijeenkomst waar zeven tot tien opvoeders aanwezig zijn is een voorbeeld van een goede verhouding. De opvoeders zijn betrokken, gemotiveerd en enthousiast om deel te nemen. Ze hebben dan een interactieve bijdrage aan de ouderbijeenkomst, die ongeveer anderhalf uur duurt. De bijeenkomst vindt één keer in de drie a vier maanden plaats, en opvoeders gaan na de bijeenkomst tevreden en enthousiast de deur weer uit. Dit kunnen de pedagogisch medewerkers die de themabijeenkomst begeleiden dan checken door middel van een evaluatieformulier (zie bijlage 8a). De aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ (AFO) schetst in het interview de volgende ideale themabijeenkomst (zie bijlage 8b). Tijdens de themabijeenkomst krijgen ouders de ruimte om ervaringen te delen en hier dieper op in te gaan. Ook wordt er gebruik gemaakt van een middel, zoals een spel of een andere activiteit, om de opvoeders in een actieve rol te zetten, en om interactie tussen opvoeders uit te lokken. In de bijeenkomst is het programma helder voor de opvoeders. Het loopt gestructureerd, wat betekend dat er een duidelijke start, kern en afronding is. De bijeenkomst duurt zo’n anderhalf tot twee uur, en vindt tussen 19.00 uur en 21.00 uur plaats. Alle kinderen zijn thuis of bij opvang ondergebracht en dus niet op de bovenverdieping van de deeltijdbehandeling. Tot slot zal de bijeenkomst worden geleid door twee medewerkers. 31
5.3.1 Motivatie van opvoeders Zoals al eerder is vermeld is het is belangrijk om na te gaan op welke manier de aanwezige opvoeders gemotiveerd zijn, doordat wensen en behoeften van elkaar kunnen verschillen (Kleerekoper, 2003, p. 68). “Ik denk dat je opvoeders motiveert door een bijeenkomst met afwisseling en interactie vorm te geven” zegt de BC. De opkomst kan mogelijk nog meer vergroot worden door het programma van de bijeenkomst van tevoren al bekend te maken is de BC van mening. Dan weten de opvoeders wat ze kunnen verwachten, en welke voordelen de bijeenkomst voor hen heeft, zoals ervaringen delen of praktische tips (zie bijlage 8a). 5.3.2 De voorbereidingen De BC geeft in het interview aan dat zij van de pedagogisch medewerkers verwacht dat zij zich goed voorbereiden op de themabijeenkomst. Zij dienen te kijken naar wat op dat moment aansluit bij de wensen en verwachtingen van ouders, en aan welk thema de bijeenkomst wordt gewijd. In de themabijeenkomst kan hier vervolgens oplossingsgericht (Slot & Spanjaard, 2009) mee aan de slag worden gegaan. De AFO geeft aan dat ze meer van haar collega’s verwacht, dan allee maar alert zijn op het animo van opvoeders. Zij hoopt ook dat haar collega’s gedurende de hele voorbereidingen met haar meedenken over hoe de nieuwe themabijeenkomst vorm te geven. De BC ziet ook in dat dit aandacht vraagt van het hele team. Onder dit team vallen de pedagogisch medewerkers, waaronder ook de ambulant begeleider. De ambulant begeleider heeft zowel in de ideale situatie van de BC als de AFO ook de taak om onderwerpen, informatie en tips uit de themabijeenkomsten thuis op te pakken. Daarnaast kan zij tijdens de themabijeenkomst een belangrijke rol vervullen op het gebied van informatieoverdracht en de vertaalslag naar de thuissituaties (zie bijlage 8a en 8b). In de voorbereiding is het volgens de BC van belang dat de pedagogisch medewerkers ook kennis nemen van belangrijke vaardigheden die je tijdens een themabijeenkomst inzet. “ Hoe creëer je een veilige sfeer, want de wisseling van ouders is best wel groot. Dus daar moet elke keer wel wat ruimte voor zijn; een stukje kennismaking, een stukje creëren van een situatie waarin mensen ook dingen durven te vertellen, want het gaat natuurlijk ook over hun eigen situaties.” (zie bijlage 8a) Deze voorbeelden bevinden zich op het interactie niveau (Bakker, Blokland & Wijnen, 2010, p. 42). In het methodiekboek ‘Samen delen’ van Bakker, Blokland & Wijnen (2010, p. 42-43) wordt stilgestaan bij interventies die kunnen worden ingezet om die doelen te bereiken. De AFO verwacht van de BC hierin een stukje werkbegeleiding, zodat zij vragen kan stellen. Tot slot merkt de BC nog op dat wanneer er tijdens de voorbereidingen al geïnventariseerd wordt wat de bijeenkomst voor de opvoeders op zou moeten leveren, het mogelijk is om oplossingsgericht met de wensen en verwachtingen van de opvoeders ten aanzien van de themabijeenkomst aan de slag te gaan (zie bijlage 8a). 5.3.3 De uitvoering De AFO heeft in het interview aangegeven dat zij het prettig zou vinden wanneer je themabijeenkomst met twee personen uitvoert. Dit kan met een pedagogisch medewerker, de ambulant begeleider of een expert, zodat je met elkaar mee kan kijken, elkaar kan steunen en van rol kunt wisselen. De voorkeur van AFO gaat uit naar de ambulant begeleider omdat die veel ervaring heeft met het werken met opvoeders, veel kennis heeft van wat er bij de opvoeders thuis speelt en weet hoe ze daar op in kan spelen. De ambulant begeleider is ook een bekend persoon voor de meeste opvoeders en heeft al een vertrouwensband met hen. Opvoeders durven open en eerlijk bij haar te zijn, over wat wel en niet goed gaat. Dit kan een helpende factor zijn in het proces van de bijeenkomst. Ook is het mogelijk de bijeenkomst uit te voeren met een persoon met een bepaalde expertise. Deze persoon kan specifieke informatie geven over een bepaald thema en de pedagogisch medewerker ondersteunen met zijn of haar kennis, bijvoorbeeld door aanvullingen te doen of praktische tips te geven aan opvoeders. Wat betreft de opvang van de kinderen, ziet de AFO graag dat er door de opvoeders oppas wordt 32
geregeld voor de kinderen, zodat haar collega’s niet extra hoeven over te werken. Maar realistisch is dit nu niet om te verwachten geeft ze tijdens de middenevaluatie aan. Daarom wenst de aandachtsfunctionaris van de andere pedagogisch medewerkers dat ze flexibel zijn, door langer te werken op een avond van een themabijeenkomst. Na afloop van de bijeenkomst wenst de AFO in de ideale situatie een evaluatie- en reflectiemoment met de BC. Aan het einde van de daadwerkelijke themabijeenkomst kan door middel van een evaluatie gecheckt worden of aan de verwachtingen die al bij de voorbereidingen of aan het begin van de themabijeenkomst zijn geïnventariseerd, is voldaan. Dit evaluatiemoment dient naar de mening en ervaring van de BC gepland te worden in het programma en de tijdsplanning van de themabijeenkomst, zodat de opvoeders op de afgesproken tijd, zoals in de uitnodiging staat vermeld, naar huis kunnen, mocht dit nodig zijn. 5.3.4 De rolverdeling De rol van de BC zal bij een themabijeenkomst meer op de achtergrond zijn dan die van de pedagogisch medewerkers. De BC zorgt er wel voor dat de themabijeenkomst wordt gerealiseerd en op welke manier dit wordt gedaan. In de teamvergadering kan de BC dit naar voren brengen en bespreken met het gehele team, de verspreidingsfase (Stals et al. 2008, p. 8). Een goede samenwerking met het team vindt zij namelijk belangrijk om een goede themabijeenkomst neer te zetten in de praktijk. Er wordt dus ook draagvlak onder de medewerkers gecreëerd (adoptiefase), alvorens de interventie in de praktijk wordt toegepast (de invoeringsfase)(Stals et al., 2008, p.8). Bij een grote opkomst, minimaal tien opvoeders, zal zij zelf ook aanwezig zijn en afhankelijk van de themabijeenkomst kan zij input geven. Of ze moet een actieve rol kunnen vervullen, dan kan ze ook bij een lagere opkomst een inbreng hebben. Daarnaast heeft Stichting Oosterpoort ook veel expertise in huis. “Als organisatie zijn wij ook heel bereidwillig, iedereen wil met je meedenken en helpen om op verschillende plekken een stukje kennisoverdracht te verzorgen” is de BC van mening. “Ook kan ik interne of maatschappelijke informatie bundelen die aansluit op de ontwikkelingen die momenteel bij de opvoeders spelen, om de pedagogisch medewerkers input te geven voor een themabijeenkomst” (zie bijlage 8a). Echter, wanneer het de organisatie en uitvoering van themabijeenkomsten betreft, dan loopt de deeltijdbehandeling daarin voorop. Hier zouden de andere vormen van hulpverlening binnen Oosterpoort weer van kunnen leren. Een belangrijk contactpersoon hiervoor is de beleidsmedewerker cliëntparticipatie. In haar functie heeft zij hierin een centrale rol. Zij bundelt de nieuwe informatie om hier andere medewerkers binnen Oosterpoort mogelijk mee te helpen. 5.3.5 Evaluatie en inbedding “Het is belangrijk dat de themabijeenkomsten niet meer gaan versloffen” aldus de AFO (zie bijlage 8b). Om ervoor te zorgen dat de themabijeenkomsten ingebed worden in de werkwijze van de deeltijdbehandeling, is het belangrijk dat de themabijeenkomsten die al in het jaarplan zijn opgenomen, ook daadwerkelijk elk kwartaal worden geëvalueerd. De BC licht in het interview toe dat tijdens een dergelijk evaluatie van het jaarplan er gekeken wordt naar hoe de themabijeenkomsten verlopen en wie daar een bijstelling in kan doen. Op deze manier komen de themabijeenkomsten meer op de voorgrond te staan. Daarbij biedt het steun, omdat men kan overleggen met anderen deskundigen over de themabijeenkomst. Daarnaast komt wat in het jaarplan staat beschreven ook terug in de agenda van de teamvergaderingen, wat volgens de BC zorgt voor de basis. Een stok achter de deur, om themabijeenkomsten op de kaart te houden. De BC benadrukt ook dat het ‘gewoon doen!’ belangrijk is. Wanneer er een themabijeenkomst op de planning staat, moeten er zaken beslist worden zoals welke persoon een datum prikt en wie het organiseert. De AFO vult hierop aan dat het belangrijk is collega’s erbij te blijven betrekken en te 33
enthousiasmeren door te vertellen over de succeservaringen. “En mocht er een keer geen animo zijn, toch weer een nieuwe themabijeenkomst plannen over een half jaar, wat wie is er dan wel weer animo gezien de wisselingen van kinderen en ouders” ( zie bijlage 8b). §5.4 Tips van ervaren collega’s Deeltijdbehandeling Uden heeft voorafgaande aan de themabijeenkomst een themaweek voor de kinderen op de behandelgroep georganiseerd met hetzelfde thema als de bijeenkomst; 'Stop- denkdoe'. Door zowel kinderen als opvoeders te informeren en actief bezig te laten zijn met de methode, zorgden zij ervoor dat beiden bij de hulpverlening betrokken zijn. De opvoeders zijn door middel van een brief (zie bijlage 9b) op de hoogte gebracht van de themaweek en tevens uitgenodigd voor de themabijeenkomst. Daarnaast hebben de pedagogisch medewerkers de opvoeders ook persoonlijk benaderd om hen ervan te overtuigen dat ze er goed aan doen om naar de themabijeenkomst. “Als je een themabijeenkomst gaat houden, kun je beter zelf ouders benaderen dat ze echt moeten komen. 'Moeten', is een groot woord, maar niet vrijblijvend. Daarbij kun je dan ook aangeven dat het om haar/zijn zoon of dochter gaat en daar moet de ouder tijd voor maken door bijvoorbeeld naar een dergelijke bijeenkomst te gaan.” (zie bijlage 9a) Als motivering benoemden zij dat er informatie en praktische tips op het programma van de bijeenkomst stonden, over hoe de opvoeders de methoden thuis zouden kunnen toepassen. Deze handvatten werden in de bijeenkomst aangereikt en toegelicht door de aandachtsfunctionaris van competentiegericht werken. Alles wat hierbij aan bod kwam, hebben opvoeders na afloop van de bijeenkomst in een samenvatting op papier mee naar huis gekregen (zie bijlage 9d). Plus een geplastificeerde 'Stop- denk- doe' kaart voor thuis, die elk kind ook al aan het begin van de week had gekregen (zie bijlage 9c). Naast luisteren heeft de pedagogisch medewerker die de themaweek en bijeenkomst organiseerde, er bewust voor gekozen om opvoeders ook op een (inter)actieve manier informatie te verschaffen. Dit heeft zij gedaan door aan opvoeders de materialen, spellen en knutselwerkjes die de kinderen gemaakt hadden tijdens de themaweek te laten zien en toe te lichten. Wat hier ook bij hoorde was een toneelstuk. In het toneelstuk, dat gefilmd is door de pedagogisch medewerkers, speelden kinderen een situatie na waarin ze de methode 'Stop- denk- doe' gebruiken. Opvoeders vonden dit leuk om terug te zien. Tot slot was er geruime tijd ingepland voor de opvoeders om met elkaar in gesprek te gaan. Dit contact verliep heel prettig doordat de opvoeders heel open en eerlijk naar elkaar waren. “Wat kan ik doen als mijn kind niet stopt na de eerste waarschuwing?”, waarop een andere opvoeder vertelt hoe hij of zij het doet: “Oh ja, dat is wel een goede, dat kan ik ook doen.” (zie bijlage 9a) Op die manier gaven opvoeders elkaar tips en adviezen om stappen in de goede richting te zetten. De ambulant begeleider heeft tijdens huisbezoeken samen met de opvoeders nog terug geblikt op de themabijeenkomst. Zij heeft bij opvoeders nagevraagd of zij iets gedaan hadden met de informatie, praktische tips en hulpmiddelen uit de themabijeenkomst. Als dat het geval was, vroeg ze of het gewerkt had of niet. Ook kon ze de opvoeders nog uitleg en/of adviezen geven mocht dat nodig zijn. Zowel de pedagogisch medewerkers als de aanwezige opvoeders gaven aan dat de themabijeenkomst heel prettig was geweest en dat ze openstaan voor een volgende themabijeenkomst. “Maar ja, ik vraag me af of dit ook echt zo is, omdat we dit ook eerdere jaren hoorden van ouders en als we dan vervolgens een bijeenkomst houden dan komen weinig mensen.” (zie bijlage 9a) Een volgend thema waar de pedagogisch medewerkers graag mee aan de slag zouden willen gaan is ‘Competentiegericht werken’. De werkwijze van de deeltijdbehandeling is namelijk afgeleid van deze methode en er tijdens de intake te weinig tijd is om opvoeders gedegen informatie te geven. In het interview met de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ van deeltijdbehandeling Heesch kwamen ook ideeën voor een volgende themabijeenkomst naar voren; ‘hoe betrek je het netwerk bij (de hulp voor) je kind/gezin?’, 34
‘competentiegericht werken en pedagogische adviezen’. Ook heeft zij ideeën over spellen die zij en de andere pedagogisch medewerkers tijdens de bijeenkomst als activiteit zouden kunnen inzetten, zoals het kwaliteitenspel of het babbelspel. Deze pedagogische spellen worden ook met de kinderen op de deeltijdbehandeling gespeeld. Terugkomend op het interview met de pedagogisch medewerker van deeltijdbehandeling Uden en de themabijeenkomst ‘Stop- denk- doe’ die zij georganiseerd hebben. De evaluatie van de themabijeenkomst vond plaats in de tweewekelijkse teamvergadering. “Hierbij mocht iedereen zijn mening geven.” (zie bijlage 9a) Zij concludeerden dat het erg jammer was dat er maar vier opvoeders waren gekomen, terwijl de initiatiefnemer er heel veel tijd en energie in had gestoken. Dat ze dit helemaal in haar eentje had gedaan, zonder hen daarover tussentijds te informeren , gaven ze als leerpunt terug aan de pedagogisch medewerker die dit georganiseerd had. De andere pedagogisch medewerkers wisten nu namelijk niet waar de organisator precies mee bezig was en konden haar dus ook niet ondersteunen. Verder vonden alle medewerkers dat de themaweek en bijeenkomst goed verlopen was. Tips bij het organiseren en uitvoeren van een themabijeenkomst voor deeltijdbehandeling Heesch zijn:
Kies een thema dat niet leeftijdgebonden is en dat herkenbaar is voor meerdere kinderen en/of opvoeders, zodat je de kans vergroot op een hogere opkomst. Presenteer een themabijeenkomst naar opvoeders niet als iets vrijblijvends, maar als iets waar je bij hoort te zijn in het belang van de hulpverlening. Zorg ervoor dat opvoeders letterlijk iets meekrijgen voor thuis, zoals informatie op papier of een geplastificeerde stappenkaart. Zij zijn namelijk met niks gekomen, hebben tijd voor je gemaakt en willen daarvoor ook iets terug. Zorg voor een goede balans van passieve en actieve onderdelen in het programma, zodat je de aandacht van de opvoeders erbij houdt. Tot slot maakt een goede voorbereiding dan heeft men “geen gestress, ondanks de lange werkdag” bij de uitvoering van de themabijeenkomst. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je het programma al op een flap- over hebt genoteerd en dat als je een film wilt afspelen deze al klaar staat. (zie bijlage 9a)
35
Hoofdstuk 6: HKZ-model: sterkte-zwakte analyse De aspecten van het HKZ-model die invloed hebben op de probleemstelling (HKZ, 2008, p. 9). 1. Voorbereiding Sterk: De aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ (AFO) van deeltijdbehandeling Heesch heeft de nodige organisatorische voorwaarden gecreëerd in de voorbereiding van de bijeenkomst. Zo zorgde zij ervoor dat de faciliteiten en materialen afgestemd waren op het aantal deelnemers. Daarnaast heeft ze drie weken voor aanvang van de themabijeenkomst het programma bedacht. In dit programma had zij een activiteit in opgenomen waarvoor zij spelmateriaal heeft aangeschaft en op voorhand heeft getest, zodat zij wist hoe het spel werkte en kon controleren of het volledig was. Dit was tevens een check om te inventariseren of er voldoende spelmateriaal was voor de aangemelde opvoeders. Tot slot heeft zij doelen voor de themabijeenkomst en zichzelf geformuleerd. De behandelcoördinator (BC) zet het plannen van een themabijeenkomst op de agenda van de tweewekelijkse teamvergadering. De AFO heeft mede de taak om alert te zijn op het plannen van een nieuwe bijeenkomst. Zwak: Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat de uitnodiging van de bijeenkomst onduidelijk was voor opvoeders wat betreft de inhoud van de bijeenkomst. De AFO van deeltijdbehandeling Heesch is naar eigen zeggen onzeker over haar kennis en vaardigheden met betrekking tot het begeleiden van bijzondere situaties tijdens de bijeenkomst, bijvoorbeeld wanneer twee opvoeders in een felle discussie raken tijdens de bijeenkomst. De voorbereidingen worden door één persoon uitgevoerd, waardoor de rest van het team minder betrokken raakt bij de voorbereidingen. De pedagogisch medewerkers hebben de wensen van de opvoeders voor de bijeenkomst van 15 april 2013 niet gesignaleerd, waardoor deze niet werden geïnventariseerd. Daarbij denkt het team van pedagogisch medewerkers in de huidige situatie niet mee in de keuze van het thema, de vormgeving en de organisatie van de bijeenkomst. Dit is tevens een gemiste kans in het overdragen van expertise door de AFO. 2. Uitvoering Sterk: Bij de themabijeenkomst van 15 april 2013 werden de opvoeders hartelijk welkom geheten door de groepsleidster. De sfeer in de groep werd tijdens de bijeenkomst door zowel de deelnemers als de groepsleidster als prettig ervaren. Opvoeders voelen zich hierdoor veilig genoeg om vertrouwelijke informatie te delen in de groep. Om deelnemers in een actieve rol te zetten werd er een spel ingezet tijdens de bijeenkomst. Er vonden meerdere groepsgesprekken plaats, gestructureerd en ongestructureerd, waarbij opvoeders ervaringen delen, adviezen aandragen en vertellen over privésituaties, ervaringen, gedachtegangen en gevoelens. In de afronding van de bijeenkomst werd deze kort samengevat en werden de opvoeders gecomplimenteerd en bedankt voor hun inzet. Er werd door de groepsleidster om ‘tops en tips’ gevraagd en ruimte geboden voor informeel contact tussen opvoeders. Zwak: Aan de bijeenkomst van 15 april 2013 was geen opvoedthema gekoppeld. Opvoeders misten het verkrijgen van informatie en praktische tips. Een gemiste kans was het aanbrengen van structuur door (een weergave of benoeming van) een programma van de bijeenkomst. Het grootste deel van de opvoeders had aangegeven van tevoren niet te weten wat ze konden verwachten. De groepsleidster bezat tijdens de bijeenkomst naar eigen zeggen onvoldoende kennis over verschillende werkvormen en vaardigheden die ingezet kunnen worden in bijzondere situaties omtrent communicatie met een groep opvoeders. In de afronding van de bijeenkomst is er niet mondeling gecontroleerd of de bijeenkomst 36
aan de verwachtingen van de opvoeders heeft voldaan. De ambulant begeleider was niet aanwezig tijdens de bijeenkomst van 15 april, wat wel wenselijk was voor de groepsleidster en wat een vertrouwd gezicht is voor opvoeders waar de ambulant begeleider bij hen thuis hulp aan verleent. 3. Evaluatie Sterk: De bijeenkomst wordt tijdens de teamvergaderingen van deeltijdbehandeling Heesch geëvalueerd met het hele team. Zwak: De themabijeenkomsten zijn niet opgenomen in de jaarplanning van deeltijdbehandeling Heesch. De eerste drie stappen van het HKZ-model zijn het primaire proces. De volgende stappen zijn secundaire processen die in zwakke of sterke mate invloed uitoefenen op het primaire proces (HKZ, 2008, p. 11-12). 4. Beleid en organisatie De themabijeenkomsten zijn opgenomen in het jaarplan van Stichting Oosterpoort hulpverleningsvorm deeltijdbehandeling, maar deze staan niet op de jaarplanning van deeltijdbehandeling Heesch. Het is de taak van de BC en AFO dat de themabijeenkomst in de jaarplanning worden opgenomen. De BC zorgt ervoor dat de themabijeenkomsten worden gerealiseerd en op welke manier dit wordt gedaan. De AFO heeft de taak om themabijeenkomsten te organiseren en vorm te geven, en kan bij vragen of ondersteuning terecht bij de BC. Ook kan zij de bijeenkomsten plannen en de bijbehorende taken verdelen onder de andere pedagogisch medewerkers. Dat de bijeenkomsten zijn opgenomen in het jaarplan, is zwak van invloed op het primaire proces omdat het zeer weinig effect heeft op de invulling van de jaarplanning van deeltijdbehandeling Heesch. Het feit dat de themabijeenkomsten in het jaarplan staan beschreven betekent niet dat deze ook op de jaarplanning en de agenda van de teamvergadering van de deeltijdbehandelinglocatie Heesch staat. Wanneer de BC en de AFO hun taken omtrent themabijeenkomsten uitvoeren, hebben zij een sterke invloed op het primaire proces. 5. Medewerkers De pedagogisch medewerker die de taken als AFO toegewezen heeft gekregen, heeft verwoord dat ze zich in het diepe voelde gegooid bij het organiseren en uitvoeren van themabijeenkomsten. Zij is pas vijf maanden werkzaam op deeltijdbehandeling Heesch en bij de overdracht van haar taak om de voorheen genoemde koffieavonden te organiseren konden haar collega’s haar onvoldoende inlichten. De andere pedagogisch medewerkers zijn tot nog toe niet betrokken geweest bij de organisatie en uitvoering van themabijeenkomsten. Het is tevens niet hun taak om de themabijeenkomsten te organiseren en uit te voeren, maar zij kunnen hier wel in betrokken worden. De AFO wenst hen in het primaire proces van themabijeenkomsten te betrekken, zodat de themabijeenkomst teambreed gedragen kunnen worden. Omdat de AFO de taak heeft om de bijeenkomsten te organiseren, uit te voeren, te evalueren en haar collega’s hierbij te betrekken is dit sterk van invloed op het primaire proces. 6. Onderzoek en ontwikkeling Voor de maatschappelijke relatie wordt verwezen naar hoofdstuk 2 paragraaf 6 ‘technische factoren’. Deeltijdbehandeling Heesch staat open voor onderzoek en zijn op zoek naar nieuwe ontwikkelingen om vorm te geven aan de themabijeenkomsten voor opvoeders. In paragraaf 6 van hoofdstuk 2 staan hulpmiddelen beschreven waar deeltijdbehandeling Heesch en eventueel de andere deeltijdbehandelinglocaties op een later moment hun voordeel mee kunnen doen. 37
Deze ontwikkelingen zijn sterk van invloed op het primaire proces wanneer deeltijdbehandeling Heesch gebruik gaat maken van de beschreven hulpmiddelen. 7. Werkomgeving en materiaal De omgeving die voor de themabijeenkomsten wordt gebruikt, is de woonkamer op de deeltijdbehandeling. Hier beschikt deeltijdbehandeling Heesch over een tafel waar plaats is voor ongeveer tien tot twaalf personen, twee zitbanken, een televisie en schrijfmateriaal. In de keuken, grenzend aan de woonkamer kan koffie en thee worden gemaakt, frisdrank koud worden gezet en er zijn voldoende kopjes en glazen om tijdens een themabijeenkomst te gebruiken. Er zijn ook voldoende gebaksbordjes aanwezig mocht er iets lekkers uit te delen zijn. In het kantoor waar de deeltijdbehandeling gevestigd is, is er de mogelijkheid tot het gebruik van computers en een printer. Op de bovenverdieping bevinden zich vijf kamers met speelgoed waar kinderen die daar tijdens een bijeenkomst worden opgevangen zich kunnen vermaken. Wat deeltijdbehandeling Heesch mist, is een draaiboek waarin verschillende werkvormen worden beschreven om te gebruiken voor een themabijeenkomst, en materiaal, zoals spellen met een opvoedthema, om in te zetten bij een themabijeenkomst. Hetgeen waar deeltijdbehandeling Heesch over beschikt gebruiken zij in hun voordeel bij de uitvoering van een bijeenkomst. Dit heeft een sterke invloed op het primaire proces, omdat de ruimte en voorzieningen bepalend zijn voor de vormgeving van een ouderbijeenkomst. Datgene wat deeltijdbehandeling Heesch mist is tevens sterk van invloed op het primaire proces. Het direct kunnen gebruiken van de hier benoemde materialen kan namelijk ondersteunend zijn om een gestructureerde, informatieve en interactieve bijeenkomst te organiseren, zonder hier teveel tijd aan te moeten besteden. 8. Inkoop Materiaal wat deeltijdbehandeling Heesch tijdens de bijeenkomst wil gebruiken, zoals een spel, kan worden aangeschaft. Indien het nodig is om materiaal in te kopen is dit sterk van invloed op het primaire proces. Wanneer deeltijdbehandeling Heesch al in bezit is van materiaal om tijdens de bijeenkomst in te zetten, is dit van zwakke invloed. Dit is per bijeenkomst afhankelijk van hoe pedagogisch medewerker (of AFO) de bijeenkomst vorm geeft en uitvoert. 9. Documenten De bijeenkomsten worden mondeling geëvalueerd. Van de evaluatie wordt een notulen geschreven. Deze worden digitaal of op papier opgeslagen. Dat de evaluaties grotendeels mondeling in teamverband wordt overgedragen is sterk van invloed, want hierdoor houdt men elkaar op de hoogte AFO kan bijvoorbeeld haar collega’s motiveren en enthousiasmeren door succeservaringen te bespreken. De opslag van de notulen zorgt ervoor dat deze informatie beschikbaar blijft om te raadplegen.
38
Hoofdstuk 7: Conclusie, discussie en aanbevelingen §7.1 Conclusie In de formulering van de conclusie wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag die in hoofdstuk 3 is beschreven: ‘Hoe wordt bij de deeltijdbehandeling Heesch van Stichting Oosterpoort een themabijeenkomst voor ouders georganiseerd, uitgevoerd en geëvalueerd en welke wensen en behoeften hebben betrokkenen ter verbetering van deze themabijeenkomsten en verankering in de werkwijze?’ In de voorbereiding van een themabijeenkomst op deeltijdbehandeling Heesch heeft de behandelcoördinator (BC) de taak om het plannen van een themabijeenkomst op de agenda van de teamvergadering te zetten. De AFO dient er op toe te zien dat dit ook tijdig gebeurt. Momenteel staan de themabijeenkomsten in het jaarplan, maar niet in de jaarplanning. Hier ligt een aangrijpingspunt om de themabijeenkomsten in de werkwijze te verankeren. Het jaarplan wordt namelijk elk kwartaal geeëvalueerd, waar de BC de evaluatie van themabijeenkomsten kan aandragen. In de voorbereiding van de themabijeenkomst ‘Kennismaken’, van 15 april 2013, heeft de AFO van deeltijdbehandeling Heesch de nodige organisatorische voorwaarden gecreëerd en gezorgd dat deze waren afgestemd op het aantal deelnemers. Tevens maakte zij de keuze voor het thema, verzorgde de uitnodiging en ontwierp het programma. De invulling van het programma ging de AFO nog niet zo gemakkelijk af, ze was hierin nog erg zoekende. Voor de invulling van een themabijeenkomst hebben initiatiefnemer(s) de mogelijkheid om een spel of andere materialen aan te schaffen of te lenen bij de bibliotheek van Stichting Oosterpoort. Dit is uit het onderzoek naar voren gekomen, maar was bij deeltijdbehandeling Heesch nog niet bekend. De AFO miste handvatten om een themabijeenkomst vorm te geven, zoals werkvormen en kennis over het begeleiden van groepen opvoeders. Hier liggen aangrijpingspunten om een juiste lijn te trekken in de organisatorische voorwaarden, en om deeltijdbehandeling Heesch informatie te verschaffen over werkvormen voor een themabijeenkomst en het begeleiden van groepen opvoeders. Dit kan opgenomen worden in de aanbevelingen en in het product. De uitnodiging was volgens het grootste deel van de opvoeders van de bijeenkomst onduidelijk, want zij gaven aan niet te weten wat ze konden verwachten. Een gemiste kans hierbij was het aanbrengen van structuur door (een weergave of benoeming van) een het programma van de bijeenkomst, in de uitnodiging, herinneringse-mail/brief of in de introductie van de bijeenkomst. Volgens Tabak et al. (2008) is het van belang om in de opzet van een themabijeenkomst een introductie te verzorgen waarin het thema wordt toegelicht. Dit beschrijft het aangrijpingspunt dit op te nemen in een aanbeveling en/of het product, zodat opvoeders baat hebben bij handvatten die deeltijdbehandeling Heesch zal kunnen inzetten om een themabijeenkomst te structureren. In de voorbereidingen van de themabijeenkomst miste de AFO de betrokkenheid van collega’s. In haar ideale situatie ten aanzien van themabijeenkomsten maken haar collega’s deel uit van de voorbereidingen in aanloop naar de themabijeenkomst. Zo zullen alle medewerkers ongeveer zes weken voor aanvang van de themabijeenkomst attent zijn op de signalen die opvoeders afgeven met betrekking tot gedrag en opvoeding. Vervolgens denken zij mee in de keuze voor het thema en neemt iedereen een of meerdere taken op zich. De AFO heeft hierin de leidende rol om taken te verdelen en randvoorwaarden te bewaken. De vormgeving en de organisatie van de themabijeenkomst wordt dus team- breed opgezet. Deze wens is een aangrijpingspunt om de betrokkenheid van het team bij de 39
organisatie van themabijeenkomsten op te nemen in de aanbevelingen en/of het product, zodat de themabijeenkomsten teambreed worden gedragen op deeltijdbehandeling Heesch en niet weer naar de achtergrond verdwijnen. Tijdens de themabijeenkomst ‘Kennismaken’ op 15 april 2013 werd de sfeer als prettig ervaren door zowel de groepsleidster als de deelnemers. Opvoeders deelden vertrouwelijke informatie en ervaringen, droegen adviezen aan en vervulden een actieve rol tijdens het spel in de bijeenkomst. De behoefte van opvoeders naar themabijeenkomsten is aanwezig, maar er worden nog kansen gemist in het tegemoet komen in de wensen van opvoeders ten aanzien van een themabijeenkomst. De wens van opvoeders gaat uit naar duidelijkheid wat betreft de inhoud van de bijeenkomst, meer tijd krijgen voor het uitwisselen van ervaring en het verkrijgen van informatie en praktische tips voor thuis over een opvoedthema. Aangezien de AFO al eerder heeft aangegeven hier handvatten in te missen, blijk dat dit een belangrijk aangrijpingspunt is om op te nemen in de aanbevelingen en het product. Na de themabijeenkomst heeft de AFO deze geëvalueerd met de onderzoekers. In de eerstvolgende teamvergadering heeft zij dit ook teruggekoppeld naar haar collega’s en leidinggevende. Het is volgens haar belangrijk om een themabijeenkomst gezamenlijk af te ronden, zodat iedereen op de hoogte is van hoe de bijeenkomst is verlopen en iedereen hopelijk geënthousiasmeerd raakt en zich hier voor in te blijven zetten. Hier bevindt zich een aangrijpingspunt om alle medewerkers van de deeltijdbehandeling de kans te geven om te leren van de ervaringen van anderen door middel van evaluaties. Om antwoord te kunnen geven op hoe verankering van de themabijeenkomsten in de werkwijze van de deeltijdbehandeling nog meer te realiseren is, zijn de AFO, behandelcoördinator en beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’ na presentatie van de onderzoeksresultaten gezamenlijk gaan brainstormen. Uit deze brainstormsessie kwamen een aantal wensen en behoeften ten aanzien van de drie fasen; voorbereiding, uitvoering en evaluatie (Bakker et al, 2010, p. 166-169) naar voren die, wanneer daar aan wordt voldaan, zullen bijdragen aan de inbedding van themabijeenkomsten. Wensen en behoeften die nog niet zijn genoemd, zijn dat de ontwikkeling van themabijeenkomsten binnen het budget per jaar van ‘ouderparcitipatie’ valt en dat er kennis beschikbaar moet zijn over het begeleiden van groepen opvoeders. Dit komt voort uit de economnische en sociale factoren uit de maatschappelijke relatie uit paragraaf 2.6. In de aanbevelingen en het product moet daarom tevens rekening worden gehouden met een beperkt budget en sociale factoren als opvoeders die geen Nederlandse culturele achtergrond hebben. §7.2 Discussie In deze paragraaf wordt stilgestaan bij welke discussiepunten er zijn op te merken ten aanzien van het onderzoek en de onderzoeksresultaten die daaruit voort zijn gevloeid. Deze zijn van invloed geweest op de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoeksverslag. Het logboek Aan het begin is door Jolein en Lauren een logboek ontworpen voor de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’ (AFO) om op deze manier een beeld te kunnen vormen van welke voorbereidingen, er wanneer, door wie en hoe zijn getroffen in de aanloop naar de themabijeenkomst. Doordat het logboek pas op een later moment en in zijn geheel, in plaats van dagelijks/wekelijks is ingevuld, is het niet mogelijk geweest om een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorbereidingen inclusief de wijze van uitvoering. Door de AFO is op een later moment, na verzoek van Jolein en Lauren, wel mondeling toegelicht in welke weken de voorbereidingen zijn getroffen.
40
De observaties Bij het observeren van de themabijeenkomst had Lauren de taak de concrete gedragingen die op de observatielijst genoteerd waren te turven. Daarnaast had Jolein de taak behalve de frequentie ook de tijdstippen van deze gedragingen vast te leggen en feitelijke toelichtingen te beschrijven. Ondanks dat Jolein en Lauren vooraf hadden besproken wat zij verstonden onder elke concrete gedraging, bleek bij het vergelijken van de observatieformulieren bij sommige gedragingen verschillen te zitten in de frequentie. Daarbij was opvallend dat de frequenties van concrete gedragingen die Jolein had waargenomen vaak lager waren dan die van Lauren. Dit komt doordat Jolein naast het turven ook nog beschreef hoe het gedrag er uitzag of wat er werd gezegd. Wat logischerwijs meer tijd kostte en waardoor zij ondertussen niet kon turven. De gedragingen en reacties die Jolein beschreef, konden later wel herleid worden uit de turflijst van Lauren. De enquête In de eerste versie van de enquête was een vraag opgenomen die inging op de kennis en vaardigheden van de groepsleidster. De vraag was als volgt: Wat vond u van de kennis en vaardigheden van de groepsleidster(s)? (zet een kruisje bij wat van toepassing is) Groepsleidster
Onvoldoende
Matig
Voldoende
Goed
Zeer goed
Pedagogische kennis (informatie geven en beantwoorden van de vragen) Uitleg geven Luisteren Respect Uitstraling Humor Praten Spreektempo
Te langzaam
Prettig
Te snel
Spreekvolume
Te zacht
Prettig
Te hard
Deze vraag was met toestemming van de betreffende groepsleidster toegevoegd aan de enquête. Maar de dag waarop de themabijeenkomst plaatsvond, werden Jolein en Lauren ’s middags benaderd door de groepsleidster of deze vraag toch nog kon worden verwijderd uit de enquête. Als reden gaf ze dat ze het niet prettig vond wanneer opvoeders haar beoordeelden op papier. Ze wilde dit liever met opvoeders in een individueel gesprek bespreken. Met als gevolg dat de resultaten die uit de gesprekken met de opvoeders zouden voortvloeien onbetrouwbaar kunnen zijn in verband met sociaal wenselijke antwoorden die opvoeders geven doordat ze in een één op één gesprek met de AFO gevraagd worden wat ze van haar kennis en vaardigheden als groepsleidster van de themabijeenkomst vonden. De afwezigheid van deeltijdbehandeling Cuijk en Uden bij de middenevaluatie Voor de presentatie van de onderzoeksresultaten hadden Jolein en Lauren naast de behandelcoördinator, beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’ en de AFO van deeltijdbehandeling Heesch ook de AFO’s van deeltijdbehandeling Cuijk en Uden uitgenodigd, zodat hun expertise kon worden 41
meegenomen in de brainstormsessie. In deze brainstormsessie werden er ideeën aangedragen voor de invoering en inbedding van themabijeenkomsten in de werkwijze van de deeltijdbehandeling. Een tweede reden is dat zowel deeltijdbehandeling Cuijk als Uden hadden aangegeven geïnteresseerd te zijn in het advies/product dat ontwikkeld zou worden naar aanleiding van het onderzoek, vandaar dat we hun ervaringen, wensen, behoeften en inzichten wilden meenemen in deze brainstormsessie. Maar door afwezigheid van een afgevaardigde van deeltijdbehandeling Cuijk en Uden was het niet mogelijk om alle drie de deeltijdbehandelinglocaties samen te laten brainstormen. Jolein en Lauren hebben vervolgens een samenvatting van de presentatie gestuurd naar deeltijdbehandeling Cuijk en Uden, met het verzoek in een telefonisch gesprek hun visie ten aanzien van de onderzoeksresultaten toe te lichten, zodat Jolein en Lauren deze konden meenemen in de formulering van hun aanbevelingen. Helaas gaf alleen deeltijdbehandeling Cuijk gehoor aan dit verzoek. Deeltijdbehandeling Uden gaf aan hun visie niet te kunnen formuleren binnen het tijdsbestek waar Jolein en Lauren om vroegen wegens tijdsgebrek. Vandaar dat de wensen en behoeften van deeltijdbehandeling Uden niet zijn opgenomen in de aanbevelingen. Format herinneringse-mail/brief In het product, digitale map ‘Themabijeenkomst’, is een format voor een herinneringse-mail of –brief opgenomen. Deze staat bij elk thema in de submap ‘Uitnodiging, poster en evaluatieformulier’. In de titel van de map zijn drie van de vier documenten genoemd die de map bevat. Hier hebben Jolein en Lauren bewust voor gekozen, omdat de titel van de map anders te lang zou worden. In de handleiding van de digitale map ‘Themabijeenkomst’ wordt wel verwezen naar de herinneringse-mail/brief in de betreffende submap. §7.3 Aanbevelingen De aanbevelingen komen voort uit het onderzoek en uit de brainstormsessie die plaats heeft gevonden tijdens de middenevaluatie op woensdag 24 april 2013. 7.3.1 Tijdsbesparing en budgetbesparing Uit de vele gesprekken met medewerkers van Stichting Oosterpoort op de diverse niveaus kwam elke keer wel weer ter sprake dat er tijd bespaard diende te worden. Hieronder volgen enkele adviezen die de medewerkers kunnen inzetten om tijd te besparen, zodat de pedagogisch medewerkers hun aandacht goed kunnen verdelen over de taken die zij hebben. Ook zijn deze adviezen toegespitst op het budget wat Stichting Oosterpoort per jaar beschikbaar stelt voor ‘ouderparticipatie’. Het betreffen de adviezen:
Gebruik het draaiboek dat zich op de I- schijf bevindt als hulpmiddel bij de vormgeving en organisatie van themabijeenkomsten Maak gebruik van de expertise binnen Oosterpoort en/of van de bibliotheek van Oosterpoort Huur of leen kant en klare themapakketten bij het CJG (www.cjggeeftantwoord.nl) of de GGD (http://www.ggd-nijmegen.nl). Het huren van themapakketten valt tevens binnen het budget wat Stichting Oosterpoort per jaar te besteden heeft aan ‘ouderparticipatie’ Laat een stagiaire aan de slag gaan met het ontwikkelen van een nieuw thema voor een themabijeenkomst
Haalbaarheid Deze aanbevelingen zijn haalbaar,want deze adviezen zijn afgeleid uit de onderzoeksresultaten en tips van de betrokken, daarnaast hebben zij zelf aangegeven tijd te willen/moeten besparen en bovenstaande tips leiden daar toe. 42
7.3.2 Nieuwe themabijeenkomsten De betrokken medewerkers binnen Oosterpoort hebben aangegeven bijeenkomsten vorm te willen geven met nieuwe thema’s, naast de twee thema’s die de digitale map ‘Themabijeenkomst’ al op de Ischijf bevat. Hier volgen enkele adviezen om het opnemen van nieuwe thema’s in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ op de I- schijf te realiseren en deze ten uitvoer te brengen.
Maak gebruik van de formats en de voorbeelden van werkvormen in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ op de I- schijf bij het ontwikkelen van een nieuw thema voor een themabijeenkomst. Laat een stagiaire aan de slag gaan met het ontwikkelen van een nieuw thema voor een themabijeenkomst Speel in op de kennis en inzicht van dit onderzoeksverslag en de aangedragen thema’s Leer van de ervaringen van andere pedagogisch medewerkers door mondelinge evaluaties in de tweewekelijkse teamvergadering, en de evaluatieverslaglegging in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ op de I- schijf.
Haalbaarheid: Deze aanbeveling is haalbaar, want deze adviezen zijn afgeleid van de onderzoeksresultaten en het product wat aan de hand daarvan is ontwikkeld. Het product dient daarbij als hulpmiddel en bespaart tijd. Tevens is dit te gebruiken als naslagwerk. De BC en AFO hebben tevens aangegeven de themabijeenkomsten teambreed te willen dragen. Dit is ook te realiseren door alle pedagogisch medewerkers in de evaluatie te betrekken en hen de mogelijkheid te geven om de evaluatieverslaglegging in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ raad te plegen. 7.3.3 Voorbereidingen/randvoorwaarden Er komt veel kijken bij de voorbereidingen in de aanloop naar een themabijeenkomst. Uit het onderzoek blijkt dat handvatten hier dan zeer welkom zijn. Hieronder volgen enkele adviezen:
Licht tijdig, ongeveer zes weken voor aanvang van de themabijeenkomst, collega medewerkers in over de themabijeenkomst die volgt en verzoek hen alert te zijn in het signaleren van thema’s Beslis in de eerst volgende teamvergadering gezamenlijk welk thema aan de themabijeenkomst gekoppeld wordt, op welke datum de themabijeenkomst gaat plaatsvinden en maak een rolverdeling. Voor de keuze van een thema, zorg ervoor dat het een informatief thema is, dat niet leeftijdgebonden is en voor meerdere kinderen/opvoeders van toepassing is. Zorg ervoor dat de lay-out en tekst van de uitnodiging in overstemming is met het doel dat met de themabijeenkomst bereikt wil worden Maak, drie à vier weken voor aanvang van de themabijeenkomst het programma bekend via een poster, een e- mail of brief. Informeer bij de behandelcoördinator en/of manager(Hennie Eekels) welke financiële mogelijkheden er zijn voor het aanschaffen van spellen en materialen controleer of het spel of materialen te leen zijn bij de bibliotheek in Oss, afdeling Oosterpoort (deze tip werd onlangs gegeven van beleidsmedewerker ‘cliëntparticipatie’)
Haalbaarheid: Deze aanbeveling is haalbaar doordat deze zijn afgeleid uit de wensen en behoeften van zowel de pedagogisch medewerkers en BC als de opvoeders. Zo gaven de pedagogisch medewerkers aan 43
handvatten nodig te hebben bij de vormgeving en organisatie van een themabijeenkomst en wensten de opvoeders meer duidelijkheid in de verwachtingen die de pedagogisch medewerkers van hen hadden ten aanzien van de themabijeenkomst. 7.3.4 Uitvoering: Om wat betreft de uitvoering een stap dichterbij de ideale themabijeenkomst te komen die in het onderzoek is beschreven volgen hier de volgende adviezen.
De ambulant begeleider is aanwezig bij een themabijeenkomst en vervult hier een leidende of ondersteunende rol: omdat dit in de ideale situatie past van de BC en de AFO. Tevens bleek dit uit de evaluatie met de AFO naar aanleiding van de themabijeenkomst. Daarbij is de ambulant begeleider een vertrouwd gezicht voor een groot deel van de opvoeders, en kan zij de informatie in de themabijeenkomst vertalen naar de persoonlijke situaties van de opvoeders. De BC is aanwezig bij een themabijeenkomst wanneer hier tien of meer opvoeders aanwezig zijn, vervult zij hier een ondersteunende en/of actieve rol in, zodat bij een lage opkomst het aantal medewerkers niet uit verhouding is met het aantal opvoeders beschrijft de BC in haar ideale situatie van een themabijeenkomst. Door de groepsleidster wordt in de bijeenkomst structuur aangebracht door het weergeven en/of toelichten van het programma: omdat uit het onderzoek naar voren kwam dat opvoeders hier behoefte aan hebben. De AFO gaf bij de evaluatie aan hier niet aan voldaan te hebben, maar dit in de toekomst wel te willen doen. Tijdens de themabijeenkomst wordt er informatie en praktische tips voor thuis verschaft aan de opvoeders met betrekking tot een opvoed(kundig)thema: omdat dit zowel in de observatie als in de enquête naar voren kwam dat opvoeders hier behoefte aan hebben, en de AFO en de BC willen hen hier in tegemoet komen. Tijdens de themabijeenkomst wordt er ruime tijd besteed aan het uitwisselen van ervaringen door de opvoeders, de groepsleidster bewaakt deze tijd: omdat uit de observatie en enquête naar voren kwam dat opvoeders behoefte hebben aan ervaringen uitwisselen met andere opvoeders die in een dergelijke zelfde situatie zitten. De AFO geeft aan hier rekening mee te houden bij het opstellen van het programma en in de uitvoering van de bijeenkomst. Tijdens de themabijeenkomst wordt er rekening gehouden met verschillen in culturele achtergrond, waarden en normen met behulp van de artikelen betreft ‘communiceren met opvoeders in groepsverband’ in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ op de I-schijf: zodat alle opvoeders zich prettig kunnen voelen tijdens een themabijeenkomst. Plan de tijd die besteed wordt aan de evaluatie van de bijeenkomst met de opvoeders in het programma van de bijeenkomst in, zodat de opvoeders op de afgesproken tijd naar huis kunnen gaan: omdat uit de observatie en enquête naar voren kwam dat opvoeders willen weten waar ze aan toe zijn in de bijeenkomst, en de AFO hier in tegemoet wil komen.
Haalbaarheid: Deze aanbeveling is haalbaar, want de ambulant begeleider en de BC beschikken over uren om de themabijeenkomst bij te wonen en zijn hier toe bereid. De informatie en praktische tips zijn per thema opgenomen in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ op de I- schijf, of kunnen hier worden toegevoegd indien nodig. Ook kunnen de artikelen betreft ‘communiceren met opvoeders in groepsverband’ in de digitale map ‘Themabijeenkomst’ door de pedagogisch medewerkers worden geraadpleegd. Tevens kwam er uit het onderzoek naar voren dat het wenselijk is om een tijd van anderhalf uur in te plannen voor een themabijeenkomst, waarin de groepsleidster de opvoeders voldoende ruimte kan geven om ervaringen uit te wisselen en tijd in kan plannen voor een evaluatie. 44
7.3.5 Evaluatie Het is van belang om themabijeenkomsten te evalueren als leerproces voor de initiatiefnemers zelf en voor de overige collega’s. Tevens blijkt uit het onderzoek dat de wens van de AFO is dat de themabijeenkomsten teambreed gedragen worden. Op dit moment vinden wel al evaluatiemomenten met het gehele team plaats en dit wordt hieronder alleen maar aangemoedigd door deze toe te voegen aan de aanbevelingen:
Evalueer de betreffende themabijeenkomst in de eerste volgende teamvergadering met collega’s en BC Notuleer de evaluatie van de themabijeenkomst met collega’s en behandelcoördinator en verwerk deze in de digitale evaluatieverslaglegging op de I- schijf
Haalbaarheid: Deze aanbeveling is haalbaar doordat de behandelcoördinator heeft aangegeven de evaluatie van de themabijeenkomst te willen opnemen in de agenda van de teamvergadering. Ook de AFO heeft aangegeven het prettig te vinden om de themabijeenkomsten te evalueren in teamverband, zodat iedereen op de hoogte is van het verloop van de themabijeenkomsten. Het digitale evaluatieverslagleggingsformulier biedt uitkomst om voordeel te doen met elkaars ervaringen. 7.3.6 Inbedding Om de themabijeenkomsten in te bedden in de werkwijze van Stichting Oosterpoort wordt na onderzoek het volgende geadviseerd: De behandelcoördinator deeltijbehandeling Heesch neemt themabijeenkomsten op in de jaarplanning De behandelcoördinatoren evalueren de themabijeenkomsten die in het jaarplan op zijn genomen elk kwartaal met de regiomanager. Haalbaarheid: Deze aanbeveling is haalbaar; de BC voert de themabijeenkomsten die opgenomen zijn in het jaarplan door in de jaarplanning van deeltijdbehandeling Heesch. De AFO is hier tevens alert op. Daarnaast is het de wens van de BC om de themabijeenkomsten elk kwartaal te evalueren. Bij de evaluatie van het jaarplan die elk kwartaal plaatsvindt is zij hiervoor in de gelegenheid. 7.3.8 Verder onderzoek Doordat het niet mogelijk is geweest om onderzoek te doen naar wat deeltijdbehandeling Cuijk en Uden vinden van de themabijeenkomsten die georganiseerd zijn bij deeltijdbehandeling Heesch wordt geadviseerd aan de BC en/of AFO om contact op te nemen met de AFO van deeltijdbehandeling Cuijk en Uden om navraag te doen en tips & tops te inventariseren. Ook wordt geadviseerd aan alle drie de deeltijdbehandelingen om ook in augustus 2013 opnieuw onderzoek te doen onder de opvoeders naar welke thema’s er bij hen op dat moment spelen, om vervolgens daar in de themabijeenkomsten op in te kunnen spelen. Wanneer elke mentor zijn mentorschappen benaderd, vraagt dit per pedagogisch medewerker uiterlijk een half uurtje tijd. Haalbaarheid: 45
Aanbeveling 1 is haalbaar, omdat het contact tussen de drie deeltijdbehandelinglocaties goed is. Daarnaast delen de behandelcoördinatoren van beide deeltijdbehandelinglocaties samen een kantoor in Oss en is dus overleg mogelijk. Wat betreft aanbeveling 2; alle deeltijdbehandelingen beschikken over adres, e-mail en telefoongegevens van de opvoeders, waarmee zij hen kunnen benaderen om te inventariseren welke thema’s er op dat moment spelen in de thuissituatie en waar opvoeders behoeften aan hebben.
46
Literatuurlijst Baarda & De Goede. (2006). Basisboek methodieken en technieken. Geraadpleegd op 16-03-2013, van http://hzco4b.wikispaces.com/file/view/deel+3.pdf Bakker, I. Blokland, G. & Wijnen, H. (2010). Samen delen: methodiekboek voor opvoedingsondersteuning in groepen (5de druk). Amsterdam: SWP. Bil de, P. (2009). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. 3e druk. Barneveld: Uitgeverij Nelissen. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Beroepsbevolking; werkloosheid. Geraadpleegd op 02-042013, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71738NED&D1=22,26&D2=a&D3 =0&D4=0&D5=6,11,16,21,26,31,36,41,46,51,60,l&HD=130311-0953&HDR=T,G1&STB=G3,G2,G4 Centrum Jeugd en Gezin regio Nijmegen, locatie Wijchen(z.j.). Organiseer een themabijeenkomst. Geraadpleegd op 02-04-2012, van http://www.cjgregionijmegen.nl/wijchen/paginas/Professionals.aspx?locID=2 Distelbrink, M., Geense, P. & Pels, T. (2005). Diversiteit in vaderschap. Chinees, Creools – Surinaams en Marokkaanse vaders in Nederland. Assen: Van Gorcum Eijkeren van, M. Pedagogisch- didactisch begeleiden. Kennisbasis voor de startende leraar. 2e druk. Baarn: HB Uitgvers Federatie van Ouderverenigingen. (1996). In gesprek: draaiboek themabijeenkomsten over beeldvorming en bejegening van mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: Federatie van Ouderverenigingen, Stuurgroep Beeldvorming. Gerrickens, Verstege & van Dun. (2006). Het opvoedingsspel is een speels hulpmiddel bij het opvoeden van kinderen en jongeren. Geraadpleegd op 18-05-2013 van http://www.opvoedingsspel.info/ HKZ. (2008). Onderbouwing HKZ-model versie 2008. Geraadpleegd op 06-03-2013 van http://www.hkz.nl/images/stories/publicaties/def%20HKZ%20Onderbouwing%20HKZ%20model.pdf
HKZ. (z.d.). Welkom bij HKZ. Geraadpleegd op 06-03-2013 van http://www.hkz.nl/component/option,com_frontpage/m,m/Itemid,143/ Kleerekoper, L. (2003). Ouderbijeenkomsten: handleiding. Utrecht: NIZW. Kruijs van ’t, W. (2010). Verdraaid ’t werkt! Succesvol implementeren met hoofd, hart en handen.Schiedam: Scriptum
47
Linden van der, B., Cox, K., Holleman, G. & Tol van, M. (2010). Mooie plannen en weerbarstige praktijk. Theorie en praktijkervaringen rond implementeren van zorgverbeteringen. Den Haag: Albani. Migchelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. 13e druk. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Nijsten, C. (1998). Opvoeding in Turkse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. Noordhoff Uitgevers bv. (z.d.). Wat is een interview? Geraadpleegd op 16-03-2013, van http://www.basisboekinterviewen.noordhoff.nl/sites/7779/_assets/7779d02.pdf Senten, M. (2012). Allemaal opvoeders als visie. In Vrijwillige INZET voor deugd en jeugd, 42 – 51. Geraadpleegd op 11-04-2013, van http://www.vrijwillige-inzet.nl/inspiratie/inspiratie-voor-dejeugdsector/achtergronden-en-interviews/micha-de-winter-over-de-pedagogische-civil-society/ Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M (2009). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. 3e druk. Amersfoort: Thiememeulenhoff Bv. Stals, K., Yperen van, T., Reith, W. & Stams, G.J.(2008). Effectieve en duurzame implementatie in de jeugdzorg. Een literatuurrapportage over belemmerende en bevorderende factoren op implementatie van interventies in de jeugdzorg. Geraadpleegd op 16-03-2013, van http://www.nji.nl/publicaties/Effectieve_en_duurzame_implementatie_in_de_jeugdzorg.pdf Stals, K., Yperen van, T., Reith, W. & Stams, G.J.(2009). Jeugdzorg kan nog veel leren over implementeren. Gebruik van kennis over implementatie vergroot de kans op succes. Geraadpleegd op 16-03-2013, van http://dare.uva.nl/document/187080 Stichting Oosterpoort (2012a). Deeltijdbehandeling. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/fileadmin/user_upload/pdf/hulp_bij_Oosterpoort/Blauw__Deeltijdbehandeling.pdf Stichting Oosterpoort. (2012b). Hulpaanbod en aanmelding. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/jongeren/hulpaanbod-en-aanmelden/ Stichting Oosterpoort. (2012c). Hulp bij crisis. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/hulpaanbod/hulp-bij-crisis/ Stichting Oosterpoort. (2012d). Hulp bij Oosterpoort. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/hulpaanbod/hulp-bij-oosterpoort/ Stichting Oosterpoort. (2012e). Hulp thuis. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/hulpaanbod/hulp-thuis/#c664
48
Stichting Oosterpoort. (2012f). Missie en visie. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/organisatie/missie-en-visie/?L=0 Stichting Oosterpoort (2012g). Oosterpoort biedt hulp als opvoeden of opgroeien niet vanzelf gaat. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/ Stichting Oosterpoort. (2012h). Pleegzorg. Geraadpleegd op 26-02-2013, van http://www.oosterpoort.org/hulpaanbod/hulp-bij-pleeggezin/#c699 Tabak, E., Schouten, S., Brookman, L. & Spijkerman, H.(2008). Handleiding praktische suggesties voor de -organisatie van een ouderbijeenkomst. Geraadpleegd op 17-03-2013, van http://vcjgredactie.netsourcing.nl/redactienijmegen/Documenten/Praktische%20suggesties%20voo r%20-de%20organisatie%20van%20een%20ouderbijeenkomst%20TOPPunt.pdf Weijnen, prof.dr.A.A. (2002). Prisma woordenboek Nederlands. 36e druk. Utrecht: Uitgeverij Spectrum
49
Bijlagen
1. Resultaten van de enquête 2013 Vraag 1: Wat verwacht u van een ouderbijeenkomst? (meerdere antwoorden mogelijk) 1
Informatie over een onderwerp of thema 3
Ervaringen uitwisselen met andere ouders
2 Betrokken worden bij activiteiten die georganiseerd worden door de deeltijdbehandeling Anders nl;
3
Anders namelijk: Leermomenten , mini workshops(trainingen van allerlei dingen) Vraag 2: Wat zijn naar uw mening geschikte onderwerpen of thema’s voor een ouderbijeenkomst? (U kunt hierbij denken aan onderwerpen/thema’s over Oosterpoort, het gedrag van kinderen en opvoeding) - Communiceren met kinderen met ASS(onderling) - Methodiek van aanpak in opvoeding bijv. leren consequent zijn, positief opvoeden - Tijd voor jezelf houden en overige gezinsleden, hoe doe je dat/hoe organiseer je dat - Gedragsproblemen algemeen (1 gedragsstoornis per avond) - Vakanties/weekenden hoe vul je die in, dat iedereen ‘happy’ is - Hoe ga je om met de omgeving? (hun ongevraagde mening. Vaak is het zwaarder om met hen te delen dan met het ‘probleem’ kind) - Algemene informatie en adviezen
50
3. Wat zou uw inbreng kunnen zijn, kijkende naar de organisatie, invulling en evaluatie van de ouderbijeenkomst? (meerdere antwoorden mogelijk)
1
Inbreng vooraf 1
Inbreng tijdens Inbreng na afloop
4
Toelichting - Inbreng vooraf: U kunt hierbij denken aan meedenken over hoe de bijeenkomst wordt ingevuld en georganiseerd. - Inbreng tijdens: U kunt hierbij denken aan meedenken over hoe de bijeenkomst wordt ingevuld en georganiseerd. - Inbreng na afloop: U kunt hierbij denken aan het evalueren over hoe de bijeenkomst is verlopen, wat ging goed en wat kan de volgende keer beter/anders via een digitale link, net zoals deze enquête, in papiervorm of mondeling. Vraag 4: Wat verwacht u van de pedagogisch medewerkers kijkende naar de organisatie, invulling en evaluatie van de ouderbijeenkomst? - Praktische zaken overleggen - Methodiek of nieuwe technieken bespreken - Korte workshops (trainingen communicatie/omgang) - Kennis - Gezelligheid - Betrokkenheid en ondersteuning naar de ouders toe wat betreft hun 'problemen' - Tijdig informeren
51
Vraag 6: Hoe lang zou een ouderbijeenkomst volgens u behoren te duren? 0
Vraag 5: Wat zou een goede frequentie zijn voor de ouderbijeenkomsten? 0 1
ong. 30 min
1 keer per maand
1
1
1
ong. 1 uur
1 keer per 6 weken 1
1 keer per 2 maanden 3
2
Anders nl.
Anders nl.
Vraag 7: Op welke dag(en) schikt het u om deel te nemen aan de ouderbijeenkomst? (meerdere antwoorden mogelijk)
Vraag 8: Op welk tijdstip(pen) schikt het u om deel te nemen aan de ouderbijeenkomst? (meerdere antwoorden mogelijk) 0
Maandag 1 3 2
10.0012.00 uur
Dinsdag 2
Woensdag 3
Donderdag
13.0015.00 uur 19.00 21.00 uur
Vrijdag
3
ong. 1 uur en 30 min ong. 2 uur
2
2
Anders nl.
Vraag 9: Mocht de ouderbijeenkomst invulling krijgen die aansluit bij uw wensen, bent u dan geïnteresseerd in het bijwonen van een ouderbijeenkomst(en)?
5 4 3
Ja
2
Nee
1 0 2013
52
Vraag 10: Op welke manier wilt u op de hoogte gebracht worden van een ouderbijeenkomst? 3.5 3
2.5 2
Mail
1.5
Brief
1
Anders.nl
0.5 0 2013
Anders nl: Zowel brief als mail (ter herinnering) Opmerking Doordat de enquête in korte tijd moest worden afgenomen, is het niet gelukt om alle opvoeder een enquête te laten invullen. Er is toen besloten bij de deur aan opvoeders alleen de vraag te stellen of zij geïnteresseerd zijn in het bijwonen van een themabijeenkomst waarbij informatie verkrijgen en ervaring uitwisselen centraal staan. Met de antwoorden van negen opvoeder in het totaal (enquête en vraag aan de deur) zijn acht opvoeders geïnteresseerd in het bijwonen van een themabijeenkomst. In het totaal verleent deeltijdbehandeling Heesch hulp aan de kinderen van twaalf ouderparen.
53
2. Globale opzet van ouderbijeenkomst en voorbeeld checklist Een voorbeeld van een globale opzet van een ouderbijeenkomst:
introductie, opwarmer om de aandacht te concentreren op het thema; inleiding, zo kort en zo lang als men mensen kan boeien; werken met subgroepjes aan de hand van werkvormen uit het pakket; gezamenlijke nabespreking; evaluatie; afsluiting. (TOP-punt, 2008, p. 9)
Voorbeeld van een lijst met praktische zaken bij de voorbereiding van een ouderbijeenkomst:
de uitnodiging verzorgen; de ruimte geschikt en gezellig maken; ruimte voor subgroepen; koffie/thee, afwas; benodigd materiaal: overheadprojector, beamer, tv, dvd-speler, flip-over; meegeeffolder/artikel voor ouders; tafel met literatuur ter inzage; beknopt evaluatieformulier; op zoek gaan naar gespreksleiders voor de discussie in groepjes; verslag van de bijeenkomst (voor de schoolkrant en/of de aan- en afwezigen). (Tabak, et al., 2008, p. 8)
54
3. Implementatietrajectplan (Kruijs, van ‘t, 2010, p. 230) Hoofd
Hart
1. verbinding
2. Consequenties
3. Bijdrage
4. Realisatie
Inzicht in de betekenis van het plan voor de organisatie als geheel: resultaten, benodigde middelen en mogelijke hindernissen. Betekenis van het plan voor de afdelingen, wat zijn de gewenste prestaties.
Inzicht in consequenties door scoren van huidige prestatie- vermogen.
Inzicht in bijdrage, doelen en actiepunten voor plan en komende periode voor de organisatie in haar geheel per afdeling.
Programmanaam en structuur rondom voortgang is bepaald (+ eventueel uitrolplan).
Inzicht in de benodigde kwaliteiten van management en medewerkers. Inrichtingsvraagstuk van de organisatie. Waarden of principes.
Handen
Inzicht in de kernkwaliteiten, de kernprocessen en de meetlat.
Visualisaties van de dagelijkse praktijk.
Inzicht in verbeteringspotentieel, of de afdelingen in staat zijn de stap naar gewenste prestaties te maken. Inzicht in de benodigde kwaliteiten van team en individu.
Inzicht in huidige en gewenste prestatieniveau, en hoe de kloof tussen beide kan worden overbrugd. Mogelijke operationele blokkades.
Inhoudelijke en persoonlijke randvoorwaarden.
Communicatieplan klaar.
Inzicht in individuele inhoudelijke bijdrage en hoe ieder zichzelf in gedrag gaat laten zien. Belofte aan zichzelf en evaluatie frequentie.
Individuele terugblik, op inhoud en gedrag, leerervaring.
Afspraken over meetinstrument, frequentie in voortgang en samenwerking.
Terugblik en vooruitblik, interpretatie resultaten per afdeling en voor de organisatie in haar geheel. Communicatie voortgang en vieren van successen.
Inzicht in de laatste blokkades in het team.
Individuele vooruitblik.
Stap 1 ‘De verbinding van het plan’ In deze stap is het de bedoeling dat alle betrokkenen zich verplaatsen in de toekomstige en succesvolle situatie die ze als divisie voor ogen hebben. Wanneer dit beeld helder is, is het de bedoeling dat iedere betrokkene een vertaalslag maakt van het toekomstbeeld voor de divisie als geheel in een toekomstbeeld voor de eigen afdeling en henzelf. Daarbij wordt ook al het eerste toekomstbeeld voor de leidinggevenden en de nodige uitvoerende processen verkend. Stap 2 ‘Consequenties’ Bij deze stap wordt er inzicht verkregen in de randvoorwaarden voor het plan. Er wordt aan de betrokkenen gevraagd te kijken naar de huidige kennis en vaardigheden van de divisie als totaliteit, de afdelingen en zichzelf, om deze vervolgens in het perspectief te plaatsen van het toekomstbeeld. Uit de gegevens die hieruit voortkomen kan worden geconcludeerd welke capaciteiten er nog nodig zijn.
55
Stap 3 ‘Bijdrage’ Bij deze stap wordt per afdeling en medewerker vastgesteld welke activiteit hij/zij wanneer en hoe gaat uitvoeren. Hierbij rekening houdend met de praktische consequenties van het plan(stap 2), een ruime planning, een duidelijke communicatie over wie valt bijvoorbeeld onder ‘afdeling’, voor afgestelde deadlines en daar bijhorende verwachtingen . Stap 4 ‘Realisatie’ In deze stap vindt de uitvoering van het plan plaats. De leidinggevenden hebben hierin een coördinerende en communicatieve taak. Zij sturen de afdelingen en medewerkers aan bij de uitvoering van het plan. De afdelingen en medewerkers gaan op hun beurt aan de slag met hun deel van de uitvoering, die al eerder zijn toebedeeld.
56
4. Afbeelding HKZ model(2008)
57
5. De voorbereidingen 5a)
Het Logboek
Voorbeeld: Datum: 19 - 03 - 2013 Wie: Jolein Bots en Lauren Bens Welke taak/taken zijn er uitgevoerd?
1) Het maken van een rapportageschema voor deeltijdbehandeling Heesch 2) Het maken van een voorbeeld van het rapportageschema voor deeltijdbehandeling Heesch
Wat willen jullie met deze taak bereiken?
1) Dat de pedagogisch medewerkers gestructureerd kunnen bijhouden welke voorbereidingen zij treffen voor de organisatie van de koffieavond (met thema) op maandag 15 april 2013. 2) Dat het voor de pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch duidelijk is, hoe zij het rapportageschema dienen in te vullen.
Hoe is de uitvoering verlopen?
1) Jolein en Lauren hebben via skype met elkaar gecommuniceerd over het ontwerp van het rapportageschema. Deze heeft Lauren vervolgens ontwikkeld, een foto van gemaakt, naar Jolein gestuurd en zij heeft deze van feedback voor zien. De feedback heeft Lauren vervolgens verwerkt, nog een foto gemaakt, naar Jolein gestuurd en Jolein gaf toen aan het schema zo goed te vinden. Het uploaden van de foto’s via whatsapp duurde wel wat lang. 2) Het was gemakkelijk om de voorbeelden te bedenken en te beschrijven.
58
Doordat de pedagogisch medewerker en tevens aandachtsfunctionaris ´ouderparticipatie´ het logboek beperkt heeft ingevuld, zijn alle data samengevoegd in het schema hieronder. Wie:
pedagogisch medewerker- aandachtsfunctionaris ´ouderparticipatie´
Welke taak/taken zijn er uitgevoerd?
Week 11 1) Collega’s ingelicht dat ze langer moeten werken Week 13 2) Brief naar ouders opgesteld en verspreid 3) Programma verzinnen 4) Ouders die niet komen ingelicht dat ze hun kind eerder kunnen halen. Week 14 5) Spel aangeschaft en uitgeprobeerd Week 15 6) Huishoudelijk medewerker ingelicht en gevraagd of ze koffie en thee kan zetten. Week 16 en dezelfde dag nog 7) Extra fiches gemaakt voor het spel 8) Dagplanning voor de kinderen aangepast 9) Ouders die niet komen ingelicht dat ze hun kind eerder kunnen halen.
Wat willen jullie met deze taak/taken bereiken?
Hoe is de uitvoering van de taak/taken verlopen?
2) ouders ontvangen de informatie, kunnen zich aanmelden, doel van de avond is duidelijk 3) mensen die aanwezig zijn weten wat we gaan doen, doel van de avond is helder 5) hulpmiddel om gesprek op gang te krijgen. 6) zodat alles op tijd klaar staat 7) zodat elke ouder mee kan doen 8) zodat kinderen weten dat de planning van de dag anders is 4 + 9) zodat, we genoeg tijd hebben om de avond voor te bereiden (overgang eten, naar koffieavond) Alles is goed verlopen, er was voldoende materiaal, alles stond optijd klaar en de opvang van de kinderen was duidelijk. 59
5b) De uitnodiging voor de themabijeenkomst ‘Kennismaken’ Hallo ouder(s)/verzorger(s), Graag nodigen we u uit voor de ouderavond van de Deeltijdbehandeling. Deze zal zijn op maandagavond 15 april van 18:00 tot 19:00 uur. Deze avond zal in het teken staan van kennismaken met andere ouders/verzorgers van de deeltijd. De kinderen die deze dag op de groep zijn, zullen tijdens de ouderavond boven verblijven met een begeleider. Om 19:00 kunnen zij dus mee naar huis. Ouders/verzorgers waarvan de kinderen niet op maandag komen, zijn uiteraard ook van harte welkom! Wel vragen wij u dan om vanuit praktische redenen uw kind niet mee te nemen naar de groep. (Voor alle ouders geldt: van harte welkom, maar zonder evt. broertjes en zusjes) Wilt u het strookje uiterlijk dinsdag 2 april aan ons teruggeven? Alvast bedankt! Groetjes, Team Deeltijdbehandeling Heesch ----------------------------------------------------------------------------------------------------Ik / wij komen wel/niet * met …….. personen naar de ouderavond op 15 april. (* doorstrepen wat niet van toepassing is) Mocht u niet op de ouderavond komen zou het fijn zijn als u tussen 17.45 en 18.00 uur uw kind ophaalt. Team Deeltijdbehandeling Heesch Krabbenhoek 45 5384 MT Heesch (0412-625433 en 06-43175837) *
[email protected]
60
6. De uitvoering (observatie) 6a)
Lijst met concrete gedragingen
1. De groepsleidster heet de opvoeders welkom 2. De groepsleidster stelt zich voor 3. De groepsleidster vraagt naar de verwachting van de opvoeders van de themabijeenkomst 4. De groepsleidster formuleert het doel van de themabijeenkomst 5. De groepsleidster benoemt de regels en afspraken van de themabijeenkomst 6. De groepsleidster vertelt het programma van de themabijeenkomst 7. De groepsleidster vraagt of er vragen of opmerkingen zijn 8. De groepsleidster informeert de opvoeders 9. Opvoeder deelt zijn/haar ervaring 10. Er vindt een groepsgesprek plaats 11. Een opvoeder geeft zijn/haar mening 12. Een opvoeder heeft een eigen inbreng 13. Een opvoeder reageert op een andere opvoeder/groepsleidster 14. Een opvoeder stelt een vraag 15. De groepsleidster beantwoordt een vraag 16. Een opvoeder beantwoordt een vraag 17. De groepsleidster legt uit wat een activiteit inhoud 18. De groepsleidster geeft het woord aan een ouder 19. De groepsleidster vat samen 20. De groepsleidster verwoordt naar de opvoeders toe wat er van hen verwacht wordt tijdens de activiteit 21. De groepsleidster licht het doel van de activiteit toe 22. De opvoeders worden in groepjes verdeeld 23. De opvoeders worden in duo’s verdeeld 24. De opvoeders krijgen een individuele opdracht 25. De groepsleidster vraagt naar hoe de opvoeders de bijeenkomst hebben beleefd 26. Er wordt gevraagd enquêtes in te vullen 27. Een opvoeder vertelt zonder een ervaring te delen 28. De groepsleidster stelt een vraag 29. De groepsleidster geeft een compliment 30. De opvoeders praten onderling met elkaar terwijl de groepsleidster niet in de ruimte is 31. De groepsleidster vraagt of een opvoeder koffie of thee wil 32. De groepsleidster ontvangt opvoeders die te laat binnen komen 33. Er wordt een activiteit gedaan 34. De groepsleidster geeft haar mening 61
35. Een opvoeder geeft uitleg 36. De groepsleidster reageert op een ander persoon 37. De groepsleidster laat het spel zien 38. Er vindt kennismaking tussen personen plaats 39. Een opvoeder stelt zich voor 40. De activiteit wordt klaar gezet 41. De groepsleidster doet een voorstel 42. De groepsleidster vertelt
62
6b) Observatieformulier 1 Tijd 18.00
Nummer gedraging 1 32
18.10
Toelichting
De groepsleidster heet de opvoeders welkom De groepsleidster vraagt of een opvoeder koffie of thee wil
Zij begroet de ouders één voor één bij binnenkomst op een hartelijk manier; geeft een hand, benoemd hoe fijn ze het vind dat ze er zijn, begeleidt hen naar de woonkamer en schenkt koffie of thee voor hen in. Doordat de groepsleidster voor alle deelnemers de deur moet openmaken, zijn de al aanwezige ouders momenten alleen in de woonkamer. Zij kletsen dan over haasten en één opvoeder stelt zich aan iedereen voor. De aanwezige opvoeders praten over wie ze zijn en met wie ze eventueel gekomen zijn. De groepsleidster zit aan tafel en benoemd “wat fijn dat jullie gekomen zijn”. Door de groepsleidster worden Jolein en Lauren aan ouders door middel van aanwijzen uitgelegd wie, wie is, waarom zij aanwezig zijn en wat zij zullen doen. Lauren voegt hier tot slot nog aan toe dat de gegevens die tijdens de bijeenkomst verzameld worden geanonimiseerd worden in de verdere uitwerking daarvan. De groepsleidster vraagt aan de opvoeders wat zij van het tijdstip vinden. “Ja hoor, prima tijdstip. Alleen vandaag was wat later beter uitgekomen i.v.m. andere afspraken.” Om de beurt vertelt een opvoeder zijn/haar verhaal m.b.t. het wel en niet op tijd komen. Vervolgens reageren opvoeders op elkaars verhalen door te vertellen over eigen vaardigheden en ervaringen m.b.t. op tijd komen of niet. De groepsleidster geeft aan dat ze het knap vindt dat opvoeders als ze te laat zijn, geen schuld en/of schaamtegevoel hebben. Dat zou zij wel hebben. Meerdere opvoeders vertellen hun ervaringen met te laat komen. De groepsleidster legt de speeldoos midden op tafel, zodat ouders er naar
31
De opvoeders praten onderling met elkaar terwijl de groepsleidster niet in de ruimte is
10
Er vindt een groepsgesprek plaats
39
Er vindt een kennismaking tussen personen plaats
29
De groepsleidster stelt een vraag Een opvoeder beantwoordt een vraag
15
13 9
18.15
Gebeurtenis
Een opvoeder reageert op een andere opvoeder Een opvoeder deelt zijn/haar ervaring
35
De groepsleidster vertelt of geeft haar mening
9
Een opvoeder deelt zijn haar ervaring De groepsleidster laat de het spel zien.
38
63
8
De groepsleidster informeert de opvoeders
14 15
Een opvoeder stelt een vraag De groepsleidster beantwoordt een vraag Een opvoeder geeft zijn/haar mening De groepsleidster legt uit wat het spel inhoud
11 17
14 15 29 13 39
Een opvoeders stelt een vraag De groepsleidster beantwoordt de vraag De groepsleidster stelt een vraag Een opvoeder reageert op de groepsleidster Er vindt een kennismaking plaats
40
Een opvoeder stelt zich voor
12
Een opvoeder heeft een eigen inbreng
10
Er vindt een groepsgesprek plaats
29
De groepsleidster stelt een vraag De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder
18
16 14
16
Een opvoeder beantwoordt een vraag Een opvoeders stelt een vraag
Een opvoeder beantwoordt een vraag
kunnen kijken. En zij benoemt dat het gaat om een opvoedspel De groepsleidster geeft aan nog even op de opvoeders van D. te wachten voor te starten met het spel. “Het is toch geen rollenspel?” “Nee, alleen als ik jullie had willen pesten had ik voor die activiteit gekozen.” Twee opvoeders geven aan geen rollenspel te willen doen Nina benoemt naar ouders dat het spel werkt aan de hand van standpunten en stellingen Aan de groepsleidster;” Zijn dit algemene stellingen en standpunten?” “Ja, het zijn algemene stellingen en standpunten over opvoeding .” “Weet iedereen wie, wie is?” “Half , half. Ik ken niet iedereen.” De groepsleidster stelt een voorstelrondje voor. Ze begint links van haar en ieder stelt zich voor. Alle opvoeders stellen zich één voor één voor aan elkaar. Daarbij vertellen ze de eigen voornaam en voornaam van zoon/dochter dat hulpverleent aan de deeltijdbehandeling. De laatste opvoeder die zich voorstelt laat aan de andere opvoeders foto”s zien van haar kinderen. Vervolgens laat een andere opvoeder ook een foto op haar mobiel zien van haar kind. Er ontstaat een groepsgesprek over of het kind(eren) lijken op de opvoeders. En zo ja of dit dan qua karakter en/of uiterlijk is. “Wat zeggen ze over jou dochter?” Vraagt de groepsleidster aan een ouder die zich op de achtergrond houdt. Op deze manier probeert ze het woord aan haar te geven. De ouder vertelt over haar dochter op wie ze lijkt qua karakter en uiterlijk. Een opvoeder vraagt aan de moeder die zojuist aan het woord was, of zij van buitenlandse komaf is i.v.m. haar getinte huidskleur. Nee geeft de opvoeder aan. Deze vraag werd vaker aan haar gesteld. 64
18.20
28
Een opvoeder vertelt
30
De groepsleidster geeft een compliment
28
Een opvoeder vertelt
28
Een opvoeder vertelt
13
Een opvoeder reageert op een andere opvoeder De groepsleidster reageert op een opvoeder
37
13 41 20
Een opvoeder reageert op de groepsleidster De activiteit wordt klaar gezet De groepsleidster verwoordt naar de opvoeders toe wat later van hen verwacht wordt tijdens de activiteit
24
De opvoeders krijgen een individuele opdracht
17
De groepsleidster geeft uitleg
13
Een opvoeder reageert op de groepsleidster
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
11
Een opvoeder geeft haar mening
De opvoeder vertelt over haar moeder die doof was geboren. Zelf vertelt ze dat ze slechthorend is en dat ze bewust op die plek is gaan zitten waar ze op dat moment zit, want met het rechter oor hoorde ze beter. Dat het goed van haar is dat zij bewust op een plek is gaan zitten waar zij de themabijeenkomst het beste zou kunnen volgen. Over wat slechthorendheid voor haar inhoudt en dat het zomaar kan betekenen dat ze van een virus (tijdelijk) doof kan worden of zelfs geopereerd moet worden aan haar oor. “Ik denk dat de ouders van D. het zijn vergeten.” “Oh ja, dat kan. Ik heb dat altijd in de vakanties.” “Ja, dat hebben meerdere ouders, omdat dan de tijden van de deeltijdbehandeling anders zijn.” “Dat heb ik ook.” De groepsleidster zet het spel klaar. Alle kaartjes met stellingen worden op de tafel neergelegd en iedere ouder ontvangt zes fiches. Ondertussen legt zij het opvoedspel aan de opvoeders uit: - “Leg op de zes stellingen die jij het belangrijkste vindt of die thuis spelen een fiche.” - “Als iedereen hier klaar mee is dan, gaan we samen kijken naar of we gedeelde visies hebben en/of wat de verschillen zijn.” De groepsleidster vertelt aan de opvoeders dat ondanks dat ze geen kinderen heeft wel mee zal doen aan de activiteit. Dus zij zal ook zes stellingen kiezen die voor haar belangrijk zijn en haar keuze toelichten. “Als je kinderen krijgt, dan is het wel heel anders dan dat je er over dacht toen je ze nog niet had.” “Ja, mensen die zeggen wat je moet doen met je kind, die zelf geen kinderen hebben, weten niet waar ze over spreken.” “Pff… wel chaotisch al die kaarten.”
65
13 14 14 15
Een opvoeder reageert op een andere opvoeder Een opvoeder stelt een vraag Een opvoeder stelt een vraag De groepsleidster geeft antwoord
De groepsleidster doet een voorstel 13 17
11 13 11
11
Een opvoeder reageert op de groepsleidster De groepsleidster geeft uitleg
Een opvoeder geeft zijn/haar mening Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder geeft zijn/haar mening Een opvoeder geeft zijn/haar mening
De voordeurbel gaat 18:26 28 Een opvoeder reageert 33 De groepsleidster ontvangt de opvoeder die later binnen komen. 1 De groepsleidster heet de opvoeders welkom 5 De groepsleidster benoemt de regels en afspraken van de themabijeenkomst 28
Een opvoeder vertelt
29
De groepsleidster stelt een vraag
17
De groepsleidster geeft uitleg
“Moeten we al die kaarten zelf lezen?”
“Krijgen we echt maar zes fiches?” “Het zijn inderdaad veel kaarten, veel leeswerk en maar we moeten het echt doen met de zes fiches die we hebben anders blijft er geen tijd over om in gesprek te gaan.” “Misschien de volgende keer beter de helft van de hoeveelheid kaarten neerleggen.” “Of in vier delen.” Dat door fiches te leggen op de stellingen er dadelijk een overzicht ontstaat welke stellingen voor de opvoeders belangrijk zijn en dat de overige stellingen waar geen fiche op liggen worden weggehaald. Leg dus fiches op wat voor jou belangrijk is en/of thuis speelt. “Het had van mij wel kleiner mogen zijn” (het aantal kaarten) “Pff…” “Er is voor mij wel een duidelijk verschil tussen wat ik belangrijk vind en wat er thuis speelt.” “Ik heb liever niet dat je kaarten weghaalt, want dan haal je misschien net die kaarten weg die voor mij belangrijk zijn.” “Daar zijn ze!” “Hallo, welkom. Kom gauw binnen!” En geeft ze een hand
“Eigenlijk kan het niet dat J. ook is meegekomen, want alleen de kinderen die vandaag op de groep waren, kunnen hierboven opgevangen worden.” “Ja, maar oma kon niet oppassen en dan hadden we niet kunnen komen.” Ze vraagt aan haar collega’s boven of het geen probleem is als het tweede kind ook boven kan blijven. Dit vinden de collega’s goed. Aan de opvoeders die later zijn binnengekomen dat ze al begonnen zijn. 66
32
De groepsleidster vraagt of een opvoeder koffie of thee wil
17
De groepsleidster geeft uitleg
Ondertussen 31
De groepsleidster vraag aan de opvoeders die later zijn binnengekomen of ze een kopje koffie of thee willen en schenkt dit voor hen in. Ondertussen nemen de ouders plaats aan tafel. Aan de opvoeders die later zijn binnengekomen dat ze hen zo zal bijpraten
De opvoeders praten onderling met elkaar als de groepsleidster niet in de ruimte is
Een opvoeder vertelt dat de blauwe fiches van haar zijn. Waarop een ander opvoeder zegt dat hij de gele heeft. De andere opvoeders blijven hun blikken richten op de stellingen en hier en daar fiches neerleggen.
20
De groepsleidster verwoordt naar de opvoeders toe water van hen verwacht wordt tijdens de activiteit
11
Twee opvoeders geven hun mening Een opvoeder vertelt
- “Leg op de zes stellingen die jij het belangrijkste vindt of die thuis spelen een fiche.” Ondertussen geeft ze beide opvoeders zes fiches. - “Als iedereen hier klaar mee is dan, gaan we samen kijken naar of we gedeelde visies hebben en/of wat de verschillen zijn.” “O jeetje zijn het er zo veel!”
28
20
28
13 13 14 15 13 37 35
De groepsleidster verwoordt naar de opvoeders toe water van hen verwacht wordt tijdens de activiteit Een opvoeder vertelt
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder stelt een vraag De groepsleidster beantwoordt een vraag Een opvoeder reageert op de groepsleidster De groepsleidster reageert op een opvoeder De groepsleidster geeft haar mening
“Ik ga er niet te veel meer over nadenken. Het is veel te veel tekst voor mij.” “Je mag er maar zes, geen meer.”
“Op de kaarten waar ik mijn fiches heb neergelegd heeft ook minimaal een andere ouder eentje neergelegd. Ik heb vrienden!” “Ik heb drie kaarten waar ik alleen lig.” “Ja, maar dat komt doordat jij man bent. Jullie denken anders.” “Moet ik voor vanuit mezelf redeneren of vanuit mijn partner/gezin samen?” “Wat voor jou belangrijk is.” “Oh maar ik heb vanuit mijn gezin beredeneerd.” “Dat geeft niet, je kunt dadelijk toelichten hoe jij tot je keuze bent gekomen.” “Oh, je mag er maar zes. Ik merk nu waar jullie ook tegen aan liepen.” 67
18:30
13
Een opvoeder reageert op de groepsleidster
28
Een opvoeder vertelt (grap)
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder De groepsleidster vertelt Een opvoeder reageert op de groepsleidster Een opvoeder geeft zijn/haar mening De groepsleidster reageert op opvoeder
43 13 11 18:33
37
42 21
14 15 13 17
24
De activiteit wordt klaargezet De groepsleidster licht het doel van de activiteit toe
Een opvoeder stelt een vraag De groepsleidster beantwoord de vraag Een opvoeder reageert op een groepsleidster De groepsleidster verwoordt naar de opvoeders toe wat er van hen verwacht wordt tijdens de activiteit De opvoeders krijgen een individuele opdracht
34
Er wordt een activiteit uitgevoerd
43
De groepsleidster vertelt
18
De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder Een opvoeder reageert op de
13
“Het is ook lastig. Continue overwegen wat je belangrijker vindt. En waar vergelijk je het dan mee, daar hangt ook veel mee samen.” Wanneer de twee opvoeders die als laatste zijn binnengekomen nog bezig zijn, maakt een opvoeder de volgende grappig bedoelde opmerking:” Jullie hebben niet zo veel tijd meer hoor, wij zijn al om zes uur begonnen. Er volgt een knipoog en een lach naar beide opvoeders.” “Haha.. nee, maar ik heb deze kaarten al een keer gezien gelukkig.” “Oh, nu zie ik nog een betere” “Nee, nu mag je niet meer veranderen.” “Sommige stellingen lijken ook veel elkaar.” De groepsleidster geeft aan dat de stellingen veelal overeenkomen met haar opvoeding en gezinssituatie die zij vroeger heeft gehad. En dat voor de ouders de gezinssituatie zal zijn die zij nu zelf hebben. De groepsleidster haalt nadat alle opvoeders hun fiches hebben neergelegd, de kaarten weg, waar geen enkel fiche op ligt en stopt deze in de speeldoos terug. Met als doel overzicht te creëren, dit verwoord ze ook naar ouders. “Is er begeleiding boven?” “Ja, er zijn twee collega’s van mij boven.” “Oké, want ik hoorde allemaal gestommel boven. “ “Het is zo meteen de bedoeling dat ieder voor zich de kaarten met stellingen die al goed gaan thuis in het midden legt en de kaarten die nog werkpunten zijn aan de buitenkant. Iedereen krijgt de beurt als hij/zij dat wil om de gemaakte keuzes toe te lichten.” Alle opvoeders en de groepsleidster gaan om de tafel staan en verdelen hun fiches over de kaarten. “Ik zal bij mezelf beginnen.” De groepsleidster licht al haar keuzes toe. “Mag ik bij jou beginnen?” vraagt de groepsleidster aan een opvoeder “Oh” 68
37 16 28 9
18
De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder
16
Een opvoeder beantwoord een vraag Een opvoeder vertelt Een opvoeder deelt zijn/haar ervaring
28 9
18:50
groepsleidster De groepsleidster reageert op een opvoeder Een opvoeder beantwoord een vraag Een opvoeder vertelt Een opvoeder deelt zijn/haar ervaring
25 18 43 28 9
De groepsleidster geeft haar mening De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder De groepsleidster vertelt Een opvoeder vertelt Een opvoeder deelt zijn/haar ervaring
28
Een opvoeder vertelt
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder beantwoordt een vraag Een opvoeder reageert op een opvoeder
16
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder deelt zijn/haar ervaring
9
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
“Nee, het hoeft niet als je dat niet wilt.” “Ja hoor.” De opvoeder vertelt over welke stellingen hij/zij gekozen heeft en waarom. Bij de verantwoording gebruikt hij/zij ook voorbeelden uit de thuissituatie. “Wil jij er iets over kwijt?” Vraag de groepsleidster aan een opvoeder naast de opvoeder die zojuist heeft gesproken “Ja” De opvoeder vertelt over welke stellingen hij/zij gekozen heeft en waarom. Bij de verantwoording gebruikt hij/zij ook voorbeelden uit de thuissituatie. “Wat een mooi verhaal. Leuk om te horen waar je me bezig bent.” “Nu mag jij.” De groepsleidster wijst een opvoeder aan. “Maar voel je niet verplicht.” De opvoeder vertelt over welke stellingen hij/zij gekozen heeft en waarom. Bij de verantwoording gebruikt hij/zij ook voorbeelden uit de thuissituatie. “Mijn jongste vloekt wel, maar weet de betekenissen niet”. “Is dat zo of denk je dat het zo is ?” “Dat denk ik” “Ze zijn soms slimmer dan je denkt, want als je dan vraagt naar de betekenis zitten ze vaak wel in de goede richting “. “Nee, maar mijn dochter is nog echt te jong. Maar zij neemt de worden over van haar oudere broers”. “Dat is bij ons ook zo” “Ik wimpel vloeken altijd snel weg, met een grap. Want hoe meer je het benadrukt, hoe meer plezier ze er in hebben het wel te doen”. “Wij hebben een keer gedaan in het gezin dat ze wel mocht vloeken alleen als wij met zijn vieren waren en het moest 69
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
43
De groepsleidster vertelt
11
Een opvoeder geeft zijn/haar mening
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder geeft zijn/haar mening Een opvoeder reageert op een opvoeder
11 13
13 9 14
13 43
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder deel zijn/haar ervaring Een opvoeder stelt een vraag
Een opvoeder reageert op een opvoeder De groepsleidster vertelt
13
Een opvoeder reageert op de groepsleidster
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
13
Een opvoeder reageert op
rijmen. Was erg leuk!” “Ze hebben ooit een kind dat veel spuugde gezegd, dat hij alleen bij een bepaalde boom mocht spugen. Nou toen was het plezier er snel af”. “Nou om heel eerlijk te zijn. Ik flap er zelf ook wel wat uit. Dus ik ben er niet heel streng in. Kan ik niet maken”. “Ondanks dat ouders streng zijn in niet vloek komen ze toch met vloekwoorden thuis”. “Ik vind het erg belangrijk om het goede voorbeeld te geven. Bij ons thuis wordt niet gevloekt en dat vind ik heel goed”. “Dat klopt, maar iedereen heeft wel iets waar hij of zij aan moet werken”.
“Je moet iemand niet aan kijken op de fouten, want iedereen maakt fouten en daar leer je van. Ik vind dat er te vaak negatief wordt gepraat over fouten maken”. “Ja, wanneer is iets fout?” Een opvoeder vertelt over een situatie in het zwembad waarbij een kind wijst naar het geslachtsdeel van haar kind en zegt “piemel”. Vervolgens doet haar kind dat bij het andere kind, maar zegt dan “vagina”. Waarna de moeder van het andere kind boos wordt, omdat haar kind “vagina” zegt. Maar dat is toch een beschaafd woord?” “Ik vind vagina echt heel beschaafd hoor. Wanneer is iets dan fout?” Over haar eigen ervaring: “Het oordelen gebeurt ook als ik bijvoorbeeld met de kinderen op straat ben”. “Ja, inderdaad en ook meteen een beeld over jou vormen. Allerlei vooroordelen over jou. Dan zeggen ze bijvoorbeeld; “Van wie is dat kind?” “Dat is die van mij” zeg ik dan”. Moeder kijkt erg trots als ze dit zegt. “Ik heb mijn dochter wel eens moeten uitleggen dat zij niet naar het feestje mocht vanwege haar huidskleur. Ik ben dan heel eerlijk en vertel haar precies hoe het in elkaar zit”. “Wat erg dat jij je kind bewust hebt 70
een opvoeder
11 18:55
32
10
35
Een opvoeder geeft zijn/haar mening De groepsleidster vraagt of een opvoeder koffie of thee wil Er vindt een groepsgesprek plaats De groepsleidster geeft haar mening
Een ouder gaat weg 44 De groepsleidster neemt afscheid van een opvoeder
18
De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder
28 9
Een opvoeder vertelt Een opvoeder deel zijn/haar ervaring
28
De opvoeder vertelt (o.a.)
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder
18
De groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder
28 9
Een opvoeder vertelt Een opvoeder deel zijn/haar ervaring
28
De opvoeder vertelt (o.a.)
13
Een opvoeder reageert op een
moeten maken van haar uiterlijk en dat ze daarom anders zou moeten zijn in de ogen van anderen”. “Dat is echt niet leuk!” Nina staat op en vraagt aan iedere ouder of hij/zij nog koffie of thee wil en schenkt dit in. Ouders praten in twee of drietallen over begrippen als oordelen, vooroordelen en fouten. Na het voorzien van koffie en thee haakt Nina op het gesprek in; “Er zijn veel mensen die vaak oordelen en fouten afstraffen.” Een opvoeder moet eerder weg, had dit aan het begin ook al aangegeven. Nina bedankt haar voor de komst, Lauren geeft haar een enquête en moeder geeft aan zelf er uit te komen. Nina richt haar blik op een opvoeder links van haar en vraagt; “Wil jij nog iets vertellen?” De opvoeder vertelt over welke stellingen hij/zij gekozen heeft en waarom. Bij de verantwoording gebruikt hij/zij ook voorbeelden uit de thuissituatie. “Als ik aan mezelf merk dat ik me ga irriteren aan zijn tics , dan buig ik het om door bijvoorbeeld te zeggen; ga maar lekker even trampoline springen. In plaats van hem te straffen, want hij doet ook zijn best.” “Daar is een trampoline toch ook voor? En als hij niet wil springen, dan ga ik er op springen.” Met haar blik naar een opvoeder vraagt ze: “Jij mag ook nog je keuzes toelichten als je dat wilt” De opvoeder vertelt over welke stellingen hij/zij gekozen heeft en waarom. Bij de verantwoording gebruikt hij/zij ook voorbeelden uit de thuissituatie. Dat hij goede manieren heel erg belangrijk vindt, maar dat zijn kinderen dit bij anderen wel hebben, maar thuis niet. “Bij mij is dat ook niet”. 71
13 11
9
Een opvoeder deel zijn/haar ervaring
13
Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder stelt een vraag
14
13 13 19
19:05
opvoeder Een opvoeder reageert op een opvoeder Een opvoeder geeft zijn/haar mening
Een opvoeder reageert op een opvoeder De opvoeder reageert op een opvoeder De groepsleidster vat samen
17 27
De groepsleidster geeft uitleg Er wordt gevraagd enquêtes in te vullen
21
De groepsleidster licht het doel van de activiteit toe
34
Er wordt een activiteit gedaan
14
Een opvoeder stelt een vraag
15
De groepsleidster beantwoordt een vraag Een opvoeder stelt een vraag
14 15 28
De groepsleidster beantwoord een vraag Een opvoeder vertelt
37
De groepsleidster reageert op
“Maar wel fijn dat ze zich bij een ander wel gedragen.” “Ja, maar ik vind het dan wel vervelend dat ik moet verklaren en verantwoorden wat het probleemgedrag is”. “Nou mijn moeder zat altijd mijn opvoeding te bekritiseren. Vervolgens heb ik mijn kind een weekend bij haar laten logeren, nou ik heb niks meer van haar gehoord over mijn opvoeding. Dat was dus wel een eye- opener voor haar”. “Mijn ex ziet het niet, dat mijn dochter hem helemaal inpalmt. Als zij met hem meegaat, dan zet ze voordat ze naar buiten stapt een masker op. Bij mij mag ze wel zijn wie ze is. Ik vraag me wel af, omdat ik niet met mezelf kan omgaan, hoe kan ik mijn kind dan leren zichzelf te zijn. Wie kan mij spiegelen?”. “Je kinderen” “Ja, maar dan is het vaak al te laat”. “Wat leuk en goed om te zien dat we veel met elkaar overeenkomen qua visie. Heel mooi!” De groepsleidster verzoekt aan de opvoeders ieder voor zich de enquête die door Jolein en Lauren zal worden uitgedeeld in te vullen “Wij willen door dit onderzoek uitpluizen waar het aan ligt dat de themabijeenkomsten niet liepen, want ze zijn nu al een tijdje niet meer georganiseerd” Alle opvoeders vullen individueel de enquête in stilte in. De opvoeder die links van de groepsleidster zit stelt aan de groepsleidster de vraag; “Wat is dit?” wijzend naar het woord ‘etnische’. “Daar bedoelen ze mee wat je afkomst is. Bijvoorbeeld Nederlands, of Turks.” “Wij hebben het begin gemist, is er veel vooraf gegaan?”. “Nee, hoor we hebben gewoon wat gekletst”. “Ik dacht dat het alleen een koffieavond was, met drinken en kletsen”. “Dat geeft niet. Het leek mij leuk om er 72
14 15 19:15
28
13 10
Een opvoeder reageert op een opvoeder Er vindt een groepsgesprek plaats
44
De groepsleidster rond af
7
De groepsleidster vraagt of er vragen of opmerkingen zijn. De groepsleidster vraagt n aar hoe de opvoeders de bijeenkomst hebben beleefd Er vindt een groepsgesprek plaats Een opvoeder geeft zijn/haar mening
26
10 11
9 19:25
een opvoeder Een opvoeder stelt een vraag De groepsleidster beantwoordt een vraag Een opvoeder vertelt
31
45 13 42
13
Opvoeders delen hun ervaringen De opvoeders praten onderling met elkaar terwijl de groepsleidster niet in de ruimte is Een opvoeder gaat Een opvoeder reageert op een opvoeder De groepleidster doet een voorstel
De aanwezige opvoeder reageren op de groepsleidster
een thema aan te koppelen”. “Wordt bij vraag 4 deze avond bedoeld?” “Ja” “De rode doos”. De opvoeder grinnikt. “De volgende keer graag een andere naam”, zegt ze tegen lauren en Jolein. “Oh zo ha ik er nog niet over nagedacht… hihi.” De opvoeders die klaar zijn met het invullen van de enquête kletsen met elkaar over hun gezin. “Bedankt dat jullie er waren. Ik vond het erg fijn. Het was ook erg leuk en interessant om te zien wat er allemaal uit zo’n opvoedspel naar voren komt en dat veel meningen overeenkomen.” Geen enkele ouder heeft een vraag of opmerking. “Hebben jullie nog tips voor mij?”.
- “Ik had graag gewild dat er meer tijd was voor ervaringen uit te delen.” -”Het was lekker ventileren zo door je verhaal te vertellen. Je hebt het gevoel dat je niet alleen staat.” - “Lotgenoten verstaan je gewoon veel sneller en dat is fijn.” - “Dat scheelt heel veel.” (iedereen beaamt) - “ouders zonder ervaring zeggen je te begrijpen, maar dat is niet.” Over mensen die hen niet begrijpen. Over de eigen thuissituaties.
Een van de opvoeders geeft aan naar huis te moeten “Ik moet ook gaan”. “Degenen die nog wat willen drinken en kletsen mogen nog blijven zitten, maar die weg moeten/willen mogen natuurlijk gaan. Waarschijnlijk moeten er ook al veel kinderen naar bed.” “Ja dat klopt.” Allen staan op en lopen naar de gang.
73
44
De groepsleidster rond af
“Super bedankt voor jullie komst! En nog een fijne avond” De groepsleidster neemt persoonlijk afscheid van de opvoeders en begeleidt ze naar de deur. OVERIGE OPVALLENDHEDEN - Een ouder die zich afzonderde - De opvoeder die niet goed hoorde zat recht voor de groepsleidster, zodat ze goed kon volgen wat ze zei. De groepsleidster keek de betreffende opvoeder bewust aan wanneer ze sprak. - Op één ouder na, stellen ouders zich niet op eigen initiatief aan elkaar voor. - Dat alle ouders gemakkelijk en snel vertelden over zeer persoonlijke situaties.
74
6b)
Observatieformulier 2
Gedraging 1. Welkom heten 2. Groepsleidster stelt zich voor 3. Groepsleidster vraagt naar verwachtingen 4. De groepsleidster formuleert het doel van de themabijeenkomst 5. Groepsleidster benoemt regels en afspraken 6. Groepsleidster vertelt programma 7. Groepsleidster vraagt naar vragen of opmerkingen 8. Groepsleidster informeert de opvoeders Gedragingen 9 tot en met 11 is verwerkt in de grafiek onder deze tabel 12. Opvoeder heeft eigen inbreng Gedragingen 13 tot en met 15 is verwerkt in de grafiek onder deze tabel 16. Opvoeder beantwoordt vraag 17. Groepsleidster geeft uitleg 18. Groepsleidster geeft het woord aan een opvoeder 19. Groepsleidster vat samen 20. Groepsleidster verwoord verwachtingen 21. Groepsleidster licht doel van activiteit toe 22. Opvoeders worden in groepjes verdeeld 23. Opvoeders worden in duo’s verdeeld 24. Opvoeders krijgen individuele opdracht 25. Groepsleidster vraagt naar beleving 26. Er wordt gevraagd enquêtes in te vullen 27. Een opvoeder vertelt 28. Groepsleidster stelt een vraag 29. Groepsleidster geeft een compliment 30. Opvoeders praten onderling (groepsleidster niet in de ruimte) 31. Groepsleidster vraagt koffie/thee 32. Groepsleidster ontvangt opvoeders die later zijn gekomen 33. Activiteit wordt gedaan 34. Groepsleidster geeft haar mening 35. Opvoeder legt uit 36. De groepsleidster reageert op opvoeder/collega 37. De groepsleidster laat het spel zien 38. Er vind kennismaking tussen personen plaats 39. De activiteit wordt klaar gezet 40. De groepsleidster doet een voorstel 41. De groepsleidster vertelt 42. De groepsleidster rondt af 43. Een opvoeder gaat
Hoe vaak geturfd tijdens de themabijeenkomst 2x 0x 0x 0x 1x 0x 2x 1x / 1x / 5x 6x 6x 4x 3x 3x 0x 0x 2x 0x 1x 21 x 5x 3x 2x 3x 1x 2x 3x 1x 6x 1x 3x 1x 3x 5x 3x 1X 75
De onderstaande gedragingen zijn apart gescoord om in kaart te brengen hoeveel communicatie er tussen de opvoeders plaats vond voor de activiteit, tijdens de activiteit en na de activiteit. 40 35 30 25 20 15 10 5
Voor de activiteit
0
Tijdens de activiteit Na de activiteit
76
7. De evaluatie 7a
Format Enquête opvoeders
Evaluatieformulier themabijeenkomst voor ouders Geachte meneer/mevrouw, Onze namen zijn, Jolein Bots & Lauren Bens. Wij studeren beiden nu voor het laatste jaar Pedagogiek aan de HAN te Nijmegen en studeren af binnen Stichting Oosterpoort, hulpverleningsvorm Deeltijdbehandeling. Op dit moment doen wij onderzoek naar hoe er invulling gegeven kan worden aan themabijeenkomsten. Uw mening als ouder/verzorger is hierin waardevol. Vandaar dat wij u willen vragen dit evaluatieformulier, bestaande uit 10 vragen, in te vullen. De antwoorden die u in dit evaluatieformulier aangeeft, verplichten u tot niets en blijven anoniem. Het is met name van belang om zicht te krijgen op de mening en beleving van de themabijeenkomst van u als ouder/verzorger. De resultaten van deze evaluatie zullen zonder naam of toenaam gepresenteerd worden aan de pedagogisch medewerkers van alle drie de deeltijdbehandelinglocaties, Anita Blom (beleidsmedewerker), Marieke Berben en Jeanne de Laat (behandelcoördinatoren). Mocht u vragen of opmerkingen hebben over het invullen van het evaluatieformulier, dan kunt u een van ons benaderen. Wij zullen in de ruimte rondlopen. Met vriendelijke groeten, Lauren Bens & Jolein Bots
77
Geslacht:
man/vrouw (omcirkel wat van toepassing is)
Uw leeftijd: jaar Leeftijd van uw kind(eren) op de deeltijdbehandeling
jaar
Uw etnische afkomst: Laatst afgeronde opleiding: (omcirkel wat van toepassing is) VMBO/MAVO/HAVO/VWO/MBO/HBO/WO Ik ben op dit moment werkzaam als:
Parttime/Fulltime
__________________________________________________________________________________ 1) Ik wist van deze avond via: (meerdere antwoorden mogelijk) de uitnodiging andere ouder(s) de groepsleidster(s) de ambulant begeleider anders, namelijk; 2) Wat heeft u gemotiveerd om naar de themabijeenkomst te komen?
3) Voor mij was vooraf duidelijk wat ik van deze avond kon verwachten (omcirkel wat van toepassing is) Ja
Beetje
Nee
Indien uw antwoord ‘een beetje’ of ‘nee’ is, wat zou hierin beter kunnen?
4) Wat vond u van de hoeveelheid tijd die besteed werd aan: (zet een kruisje bij wat van toepassing is) Te weinig
Matig
Voldoende
Goed
Te veel
Informatie verkrijgen Ervaring uitwisselen De activiteit (het spel) Informeel contact met andere ouders/verzorgers Informeel contact met de groepsleidster(s) 78
5) Wat vond u van de inhoud van de programma- onderdelen? (zet een kruisje bij wat van toepassing is) Onvoldoende
Matig
Voldoende
Goed
Zeer goed
Informatie verkrijgen Praktische tips voor thuis Ervaring uitwisselen De activiteit (het spel) Informeel contact met andere ouders/verzorgers Informeel contact met de groepsleidster(s) 6) De gebruikte voorbeelden zijn voor mij herkenbaar (omcirkel wat van toepassing is)
Onvoldoende
Matig
Voldoende
Goed
Zeer goed
7) Wat vindt u voor de volgende bijeenkomst belangrijk? (omcirkel wat van toepassing is)
Informatie Ervaring uitwisselen Informeel contact met andere ouders/verzorgers Informeel contact met de pedagogisch medewerkers Anders namelijk -
Niet Beetje Neutraal Belangrijk Heel belangrijk belangrijk belangrijk 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1
2
3
4
5
1 1 1
2 2 2
3 3 3
4 4 4
5 5 5
8) De themabijeenkomst heeft aan mijn verwachtingen voldaan (omcirkel wat van toepassing is) Ja
Beetje
Nee
Indien uw antwoord ‘een beetje’ of ‘nee’ is, wat kon er beter?
9) Ik kom graag een volgende keer weer (omcirkel wat van toepassing is) Ja
Misschien
Nee 79
Indien uw antwoord ‘misschien of ‘nee’ is, wat is er voor nodig dat u de volgende keer wel weer komt?
Suggestie voor een thema voor de volgende bijeenkomst:
Eventuele vragen, opmerkingen en/of tips
Bedankt voor het invullen van de vragenlijst! Gelieve het evaluatieformulier in te leveren in de rode doos
80
7b
Resultaten enquête opvoeders
Doelgroepanalyse Wat is uw geslacht en leeftijd?
Man Vrouw
Leeftijd 41 en 43 28, 37, 39, 40 en 43
2 Man Vrouw 5
Wat is de leeftijd van uw kind(eren)?
1 2
6 jaar 7 jaar
1
8 jaar
9 jaar 2
Wat is uw etnische afkomst?
Nederlands 7
81
Wat is uw laatst afgeronde opleiding?
1
1
LEAO VMBO 1
MBO
HBO
3
Als wat bent u werkzaam? Beroep Management secretaresse Mama Tekenaar / WVB Huishoudelijk medewerkster Autotechnicus Postbezorgster Niet werkzaam
Parttime/fulltime Parttime n.v.t. Parttime Parttime Fulltime Parttime n.v.t.
Uitwerking vragenlijst Vraag 1: Ik wist van deze avond via: (Een opvoeder kan meerdere antwoorden hebben gegeven) 0 1
De uitnodiging 3
Andere ouder(s) De groepsleidster(s) De ambulant begeleider
4
0
Anders, namelijk;
82
Vraag 2: Wat heeft u gemotiveerd om naar de themabijeenkomsten te komen? (Een opvoeder kan meerdere antwoorden hebben gegeven) Antwoorden Nieuwsgierig Mijn kinderen Mijn partner Kennismaken met andere ouders Ervaring delen Kennis nemen van de deeltijd. Mijn kind zit hier sinds kort op de groep. Gezelligheid
Aantal opvoeders 1 opvoeder 2 opvoeders 1 opvoeder 2 opvoeders 3 opvoeders 1 opvoeder 1 opvoeder
3) Voor mij was vooraf duidelijk wat ik van deze avond kon verwachten 3.5 3 2.5 2 1.5 1 0.5 0
Ja Beetje
3 2
Nee
1 Aantal ouders
Indien uw antwoord ‘een beetje’ of ‘nee’ is, wat zou hier in beter kunnen? Antwoorden Vertellen wat er gaat gebeuren De avond was goed en interessant Een brief of e-mail met de indeling van de avond Geen antwoord
Aantal opvoeders 1 opvoeder 1 opvoeder 1 opvoeder 4 opvoeders
83
4) Wat vond u van de hoeveelheid tijd die besteed werd aan: (Met 1 = te weinig en 5 = te veel) 5 4.5 4 3.5 3 2.5 2 1.5 1 0.5 0
Informatie verkrijgen
Ervaring uitwisselen 3.5
3
2.67
3.5
3.2 De activiteit (het spel) Informeel contact met andere ouders/verzorgers Informeel contact met de groepsleidster(s)
5) Wat vond u van de inhoud van de programma- onderdelen? (Met 1 = onvoldoende en 5 = zeer goed) 5 4.5 4 3.5 3 2.5 2 1.5 1 0.5 0
Informatie verkrijgen Praktische tips voor thuis 3.3
3
3.5
3.2
3.2
Ervaring uitwisselen
2 De activiteit (het spel) Informeel contact met andere ouders/verzorgers
informeel contact met de groepsleidster(s)
84
6) De gebruikte voorbeelden zijn voor mij herkenbaar 5 4
Onvoldoende
3
Matig Voldoende
2
4
Goed Zeer goed
1 1
1
0
7) Wat vindt u voor de volgende bijeenkomst belangrijk? (Met 1 = niet belangrijk en 5 = heel belangrijk) 5 4.5 4 3.5 3 2.5 2 1.5 1 0.5 0
Informatie 4.5 3.5
3.8
4
Ervaring uitwisselen 0
Informeel contact met andere ouders/verzorgers Informeel contact met de groepsleidster(s) Anders, namelijk;
85
8) De themabijeenkomst heeft aan mijn verwachtingen voldaan 6 5 4 Ja 3
Beetje
5 2
Nee
1
1
0
0 Aantal ouders
Indien uw antwoord ‘een beetje’ of ‘nee’ is, wat kon er beter? (Een opvoeder kan meerdere antwoorden hebben gegeven) Antwoord Het was te kort om tot iets te komen Ik had geen verwachtingen Geef het de tijd, het is nog wat onwennig Meer duidelijkheid over de inhoud + meer ervaringen delen
Aantal opvoeders 1 opvoeder 2 opvoeders 1 opvoeder 1 opvoeder
9) Ik kom graag een volgende keer weer
6 5 4 Ja 3
Beetje
5 2
Nee
1 1 0
0
Aantal ouders
Indien uw antwoord ‘misschien’ of ‘nee’ is, wat is er voor nodig dat u de volgende keer wel weer komt? (Een opvoeder kan meerdere antwoorden hebben gegeven) Antwoord Het geeft mij teveel prikkels
Aantal opvoeders 1 opvoeder
86
10) Suggesties voor een thema voor de volgende bijeenkomst Suggesties - Goed voor jezelf zorgen in alle drukte - Omgaan met je omgeving - Rustig en positief blijven in een moeilijke situatie in de opvoeding
Aantal opvoeders 1 opvoeder
Eventuele vragen, opmerkingen en/of tips: (Een opvoeder kan meerdere antwoorden hebben gegeven) Vragen/opmerkingen/tips Ervaringen uitwisselen en praten met andere ouders ervaar ik als erg prettig. Dan weet je weer dat je niet alleen staat. Het is nog wat onwennig. Als het vaker georganiseerd wordt zijn er altijd wel punten die aangepast/verbeterd kunnen worden. In ieder geval helemaal top om dit weer te organiseren. Dus op naar het volgende thema. Meer informatie vooraf
Aantal opvoeders 1 opvoeder
1 opvoeder
1 opvoeder
87
7c
Evaluatie met de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’
Geïnterviewde Functie
N. Pedagogisch medewerker en aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’
Interviewer Observator Datum Tijd Plaats
Jolein Bots Lauren Bens Maandag 15 april 2013 19.15 – 19.45 uur Deeltijdbehandeling Heesch
Onderwerp Doel
Themabijeenkomst ‘Kennismaken’ Het verloop van de themabijeenkomst evalueren
Interview protocol Voorbereiding Na afloop van het eerste gesprek met Nina, om waarin Jolein en Lauren zich hebben voorgesteld en toelichting hebben gegeven over het onderzoek, plannen zij afspraken voor alle interviews en evaluatie momenten. Aan Nina hebben we de keus gelaten op welke dag in week 16 zij de themabijeenkomst ‘kennismaken’ wilde evalueren. Zij gaf aan dezelfde avond nog de themabijeenkomst te evalueren en zo werd de datum, tijd en plaats voor dit evaluatiemoment al vroeg vastgelegd. Voorafgaande aan het interview hebben Jolein en Lauren een duidelijke rolverdeling gemaakt, een is de interviewer en de ander is de observator. De interviewer heeft de gehele uitvoering zoals deze hieronder staat beschreven als taak. Zij leidt het interview. De observator dient de tijd te bewaken, controleren of alle vragen gesteld worden en te observeren hoe de geïnterviewde zich uit, zowel verbaal als non verbaal. Tot slot hebben Jolein en Lauren materiaal voor geluidsopname en een laptop. De mobiele telefoon dient als geluidsrecord, mocht Nina het goed vinden dat het gesprek zou worden opgenomen. Op de laptop stonden de vragen, zodat de observator de vragen voor haar had en kon bewaken. En op papier waren de vragen genoteerd die de interviewer en observator hadden voorbereid voor het evaluatiemoment. Uitvoering Inleiding In de inleiding wordt aan Nina de volgende punten uitgelegd:
De rolverdeling benoemen (interviewer & observator)
Het doel van het onderzoek en het onderwerp van het interview benoemen
Benoemen wat er met de resultaten van het interview gaat gebeuren
Toestemming vragen voor: Het gebruiken van de naam van de geïnterviewde Geluidsopname van het interview 88
Vragen
De resultaten presenteren in de midden- en eindevaluatie De geïnterviewde vragen of er van tevoren nog vragen of opmerkingen zijn
Algemeen 1 Welk cijfer geef jij jezelf? 2 Welk cijfer geef jij de themabijeenkomst?
Betreffende de voorbereiding 1 Wat ging goed tijdens de voorbereiding van de themabijeenkomst ‘Kennismaken’? 2 Wat zijn verbeterpunten voor de volgende voorbereiding?
Betreffende de uitvoering 1 Wat ging goed tijdens de uitvoering van de themabijeenkomst ‘Kennismaken’? 2 Wat zijn verbeterpunten voor de volgende uitvoering? 3 Even samenvattend, wat zijn de do’s en dont’s? (eventueel zelf concluderen) Verwachtingen van opvoeders 1 Wat waren je verwachtingen van de opvoeders? 2 Kwamen je verwachtingen overeen met de werkelijkheid? 3 Wat voor cijfer geef jij de opvoeder kijkende naar hun inbreng en inzet?
Betreffende de evaluatie 1 Is het doel wat jullie gesteld hebben behaald? 2 Welke behoeften van de opvoeder(s) zijn er gesignaleerd? 3 Wat voor nieuwe ideeën zijn er door de aanwezigen, zowel opvoeders als pedagogisch medewerkers, opgedaan? 4 Na aanleiding van deze evaluatie, hoe ziet het vervolg eruit? Afronding
Nina de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en/of andere opmerkingen te maken. Jolein de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en of andere opmerkingen te maken.
Kort toelichten hoe het interview verwerkt zal worden; zo zal allereerst het interview uitgetypt worden. Vervolgens wordt dat document naar N. via de mail verstuurd. Zij is dan in de gelegenheid om feedback te geven en stuurt dat weer terug naar Jolein en Lauren. Zij passen het aan en versturen de aangepaste versie naar Nina. Als Nina akkoord gaat plaatst ze een handtekening onder het document en stuurt ze het terug naar Jolein en Lauren. Is ze het nog steeds niet eens met de verwerking van het interview , dan wordt er nogmaals naar haar feedback gekeken en aangepast, totdat Nina akkoord gaat.
Bedanken voor de tijd en moeite die ze heeft genomen voor het interview
89
Uitwerking interview J: Als jezelf een cijfer mag geven voor deze themabijeenkomst hoe je het gedaan hebt, wat zou dat dan zijn? N: Nou mijn doelen waren in ieder geval gesprek opgang krijgen en het gewoon doen. Om eerlijk te zijn ben ik door collega's in het diepen gegooid, want ik heb deze taak van hen gekregen terwijl je hier net komt werken en niemand mij kon vertellen hoe ik dit kon aanpakken. De doelen lagen voor mij heel laag, zo van ik ga het gewoon doen en ik zie wel. J: Ja N: Een spel er in om het gesprek op gang te brengen. Ik zou mezelf een zeven geven. Natuurlijk kan het veel beter, maar de start is gemaakt en dat was het belangrijkste. En de volgende keer is iemand anders aan de beurt. J: Ja, is dat zo, dat jullie onderling hebben afgesproken om het om de beurt te doen? N: Er horen officieel twee koffieavonden op de agenda te staan, die zijn er alleen dit jaar doorheen geslopen en volgens mij staat er een nog binnenkort gepland op een donderdag Ik wilde met de tijd schuiven en toen kreeg ik commentaar van collega's, van ja dat is hartstikke leuk, maar zij wilden niet veel later dan de gebruikelijke werktijden werken. Stel dat het op donderdag is, dan werk jij niet. Voor mij is dit geen probleem. Het is niet duidelijk afgesproken dat de taak van organiseren nu bij mij ligt. Daar moeten nog nieuwe afspraken over komen. J: Ja. N: Bedoel als je nu zo ziet, zijn er toch acht ouders. Ja, als dat zo blijft is dat wel de moeite waard. Op zich is het gewoon op de dag dat het gepland staat, een van die collega's organiseert het. J: De volgende bijeenkomst is 28 mei. N: Er is er een gepland omdat jullie ook nog graag iets wilde doen J: Ja, dat klopt, dit in verband met de testfase van het product wat we straks ontwikkeld hebben na aanleiding wat er uit ons onderzoek naar voren komt. Dat je dat ook nog een keer kunt meenemen in een ouderbijeenkomst om te kijken of het echt helpt. Of misschien heeft het nog aanpassingen nodig. En daarom hebben we dat aan Marieke destijds doorgeven en zij heeft vervolgens in de teamvergadering met jullie een datum gepland. Ik meen dat het een dinsdag is. Ik kijk Lauren even aan. L: Ja, het is een dinsdag. N: Dat is mijn dag. Aan een kant vind ik het niet erg als dat aan mij gekoppeld wordt, maar om te voorkomen dat het weer inzakt. Lijkt het mij niet verstandig om maar één iemand te koppelen aan de organisatie van themabijeenkomsten. Niemand wist dan ook wat er allemaal gebeurden, want dat regelde Josefien altijd. Nou moeten we het wel teambreed gaan dragen en houden. Dat is wel iets wat in de toekomst verwezenlijkt moet worden en ik moet er alert op zijn dat ander collega's dit ook gaan doen. J: Door iedereen een om de beurt een themabijeenkomst te laten organiseren blijf je wel betrokken allemaal en niet een taak van alleen van één persoon. N: Ja dat is een keuze die we moeten gaan maken. Ik ben er voor om met meerderen het te gaan doen en daarin te rouleren. J: Bedoel je met meerderen, alle pedagogisch medewerkers van deeltijdbehandeling Heesch of een aantal? N: Nou degene die we hier hebben, dat daar iemand uit opstaat en de themabijeenkomst 90
organiseert. J: Switchen jullie ook vandaag, zodat ook andere ouders makkelijker de gelegenheid hebben om naar de themabijeenkomst te komen? N: Ja bijvoorbeeld. Het is goed als het nou weer op en dinsdag is, zodat ik er in kan groeien. Dan denk ik dat we een volgende keer een andere dag moeten pakken en daarin kunnen wisselen. J: Ik snap wat je bedoelt. Even terugkijkend naar voorafgaande aan deze themabijeenkomst, de voorbereidingen die je getroffen hebt. N; Ja, het logboek dat ik heb ingevuld, dat komt nog naar jullie toe. J: Hoe vind je zelf dat het gegaan is? N: Nou het voorbereiden was voor mij wel wat lastigere, omdat ik niet goed wist wat ik met die koffieavond moest. Daarom ben ik ook erg blij dat jullie er naar gaan kijken. Dat denk ik hoe zit dat nou? Hoe breng je een gesprek op gang? Dus wat de voorbereiding was het vooral veel denken; wat kan ik nou doen, hoe kan ik het mezelf makkelijker maken, want je moet best veel vaardigheden in huis hebben om een gesprek te creëren. Hier heb ik dan ook over nagedacht en besloten een spel in te zetten. Vervolgens zelf het spel uitgezocht, bekeken en uitgepakt. En natuurlijk de uitnodiging die we verspreid hebben. Dus op zich qua voorbereidingen en verzinnen wat je allemaal moet regelen, zorgt er denk ik voor dat de themabijeenkomst zijn blijven liggen. Wat moeten we er nou mee? Hoe maak je het concreet? Hoe breng je het? Zijn er middelen die gesprekken op gang brengen. Dat waren vragen die bij mij opkwamen. Wat kan mij helpen? Je hebt ze allemaal aan tafel en dan? Eigenlijk was het heel zonde, want door het spel was het ijs gebroken en de opvoeders konden na afloop van het spel dan ook nog wel een uur kletsen. J: Ik zit me zojuist in een keer te bedenken, dat ik onze rolverdeling niet heb uitgelegd. En misschien zie je Lauren nu allemaal schrijven en dan vraag jij je af wat zij aan het schrijven is en waarvoor. Maar dat komt doordat we bewust hebben besloten om tijdens de interviews en evaluaties, één iemand de vragen stelt, beide zou te veel kunnen worden voor de geïnterviewde. De ander observeert het interview en bewaakt de tijd en de vragen. En zoals je al wist nemen we de antwoorden uit dit interview mee in het onderzoeksverslag, de midden- en eindevaluatie. N: Ja, dat is wel fijn dat er al een avond is geweest voor jullie. J: Ja, we hebben er heel veel van geleerd door het gewoon te zien en te ervaren. Als je dadelijk dan in je verslag spreekt over de themabijeenkomst kan je er ook iets bij voorstellen. N: Ik had zoiets van we gaan het gewoon doen en we zien het wel. J: Heb je misschien nog verbeterpunten in je voorbereiding? N: Oh ja, oh in de voorbereiding? Nou ja , in de komende periode is onderzoeken wat er nog meer voor varianten er zijn en misschien zullen jullie daar ook in jullie onderzoek achter komen. Maar dingen als koffie/thee en spel was geregeld. Ik heb niet goed stil gestaan bij wat roept zo'n spel op. Ik ben gewoon van het doen en dan zie ik het wel. J: Maar dat verwoorde je ook wel naar ouders toe, zoals je in dat spel zei ik ben iemand van de leuke dingen en de activiteiten. Dan verwoord je ook wel naar ouders dat je zo bent. Dat vond ik wel heel mooi dat je heel dicht bij jezelf bent gebleven. N: Ja. Qua voorbereidingen wat had nog anders gekund? Dat spel is net maar hoe het loopt. Ik had niet bedacht dat het voor sommige ouders onoverzichtelijk zou zijn. Ja en bedacht wat je gaat doen als iemand later komt. Dat zijn dingen waar je over moet nadenken. Ga je wel beginnen of niet? J: Dat zijn dan puntjes die je meeneemt naar een volgende keer. Dat leer je ook alleen maar door te doen. Van te voren denk je dit allemaal al gecoverd te hebben, maar je merkt het pas als je er echt zit. Qua uitvoering plus en minpunten. 91
N: Nou pluspunt vind ik dat we hem gewoon doen. Dat vind ik echt een plus, zeker als ik kijk hoe naar het eerst was. Helemaal ‘ingekakt’ en gewoon niet gedaan. Het was ook fijn dat het doel behaal werd dat ouders met elkaar in gesprek gingen en er gesprekken ontstonden. Dat vond ik wel een pluspunt. Een pluspunt vind ik ook dat de voorwaarde dat kinderen boven kunnen zijn, ook goed gecreëerd zijn. Als ik kritisch naar mezelf ga kijken dan had ik niet heel duidelijk een begin of een einde. Goed, dat wordt natuurlijk ook getriggerd door iemand die heel laat is. Dus wat dat betreft zou er nog meer structuur kunnen worden aangebracht. Ik merkte ook dat na een half uur tot drie kwartier het ijs gebroken was en het gesprek pas echt op gang kwam, terwijl we maar één uur hebben. Ik stuurde ze nu naar huis terwijl ik het eigenlijk zonde vond, want een moeder begon nog te praten. Hiermee komt ook het besef houden we dat uurtje aan of maken we het langer? Maar goed dat is ook de vraag, als er een volgende bijeenkomst komt, komen deze ouders dan ook weer? In dat geval zou het gemakkelijk zijn om daar sneller op in te gaan. Ik vond het nu eigenlijk zonde dat zowel ouders als ik ontspannen raakten. Dus dat vond ik wel jammer en ik vroeg me af hoe kunnen we nou ervoor zorgen dat dit sneller doorbreekt. J: Dus wel dat de themabijeenkomst één uur duurt, maar dat het ijs sneller gebroken is? N: Ja, ik weet nou niet hoe het komt, maar als je vanuit jezelf redeneert dat heb je zelf ook een half uurtje nodig voor dat je er een beetje inzit. Dus dat kan beter en de structuur had beter neergezet kunnen worden. Zo van hoe gaat de bijeenkomst verlopen. Van te voren had ik ouders ook kunnen informeren over wat gaan we die avond doen. Maar goed dat was voor mezelf ook nog onduidelijk. Ja, even denken. Wat had nog beter gekund? J: Of wat ging er nog goed? Nog meer pluspunten? N: Ja, hoe het liep. Het was heel fijn dat ze heel eerlijk durfde te zijn over zichzelf . J: Toen de ouders weg waren keken Lauren en ik elkaar aan en zeiden beiden van wat waren die ouders open en eerlijk. L: Ik vond het heel bijzonder wat er eigenlijk gebeurde! N: Ja iedereen durfde dat individueel te zeggen, maar op een gegeven moment was er herkenning en ik vond het zonde dat het toen al weer tijd was. Aan de ene kant denk dat het goed is zo'n spel, maar ergens hoorde ik ook 'Ik dacht dat we gewoon koffie gingen drinken en praten'. Ik vraag me nu dan af, wat was er gebeurd als ik niks had ingebracht. Was het gesprek dan op gang gekomen? Of niet? Bij mij past een dergelijk activiteit heel goed en ik heb dus gedaan wat bij mij past. Ik ben van de spelvormen en een andere collega zal meer van een presentatie zijn. En weer een andere collega zal gewoon van het kletsen zijn en eigen vaardigheden inzetten om een gesprek op gang te brengen. Maar wat ik gewoon heel bijzonder vond en ik wist niet of ik daarop moest ingrijpen, maar ouders stelde zich niet aan elkaar voor. Hebben jullie dat gezien? Ouders kwamen echt onthand binnen en stelde zich niet aan elkaar voor. J: Dus meteen plaatsnamen? N: Ja, dus ik denk dat ik misschien daar nog wat meer in had moeten/kunnen doen. J: Je hebt nog wel een voorstelrondje gedaan toch? N: Ja heel kort. Wat dat betreft had er meer structuur in kunnen zitten. Maar goed en ik ben ook wel heel nieuwsgierig naar als ik ze aan de deur ga spreken, want ik wil nog wel navragen hoe zij het vonden. J: We kunnen dadelijk ook alvast kijken of ze een volgende keer terug zouden willen komen, dan weet je alvast iets. N: Ik ben dus wel heel nieuwsgierig daarnaar. J+L: Ja ik ook. 92
J:Is het doel wat je gesteld had, dat heb je behaald heb ja al aangegeven. Het waren kleine doelen, gewoon doen en een gesprek op gang brengen. N: En kennismaken met de ouders, zij mij met mij en met de werkvormen en het thema opvoeding. Dit stond wel stiekem centraal. Maar vooral een start maken met deze groep en werkvorm voor het komend half jaar. Het doel was om iets meer te doen dan de eerdere koffieavonden, waarbij niet werd ingegaan op inhoud, dus fotoboeken kijken bijvoorbeeld en soms een stukje film. En mijn doel was er iets meer inhoud aan te geven en dat is wel behaald. J: Ja dat denk ik ook wel en dat heeft uiteindelijk er toe geleid dat ouders meer gingen nadenken over de eigen situatie en daar meer over dachten en zo ontstond gespreksstof. Had je van te voren eigenlijk al verwachtingen van de ouders? Qua inbreng, of aanwezigheid of inzet? N: Nou ja wel qua ouders die het lastig zouden vinden daar had ik wel verwachtingen bij, dat is mooi dat we meer naar het negatieve kijken, zo wist ik dat deze ouder het lastig zou vinden omdat zij gehoorproblemen heeft. Dit wist ik van te voren en daar heb ik over nagedacht. Ik heb mezelf vervolgens voorgenomen haar meer aan te kijken en duidelijk er te articuleren. Ik probeer haar wel die mogelijkheid aan te geven om aan te tippen dat ze dat heeft. En ik wist dat deze ouder er ook meer moeite mee had, dus ik was wel berekend op de ouders. Oh oké, deze ouders vinden het moeilijker en die ga ik iets meer steunen. Op zich had ik daar verder niet over nagedacht. J: Kwamen je verwachtingen dan ook overeen? N: Ja, maar het verbaasde me wel en dat vond ik zo jammer dat het pas later kwam. Het verbaasde mij dat ze toch in gesprek ging, want ze was kwam vrij gesloten over. Zij wilde ook de kaartjes eigenlijk niet doen, maar uiteindelijk deed ze het wel. Dus ze heeft me wel echt overtroffen! En die moeder die dan roept 'nee, nee, nee!', maar stiekem wel gewoon meedoet. Ik wist wel wie de sterke ouders waren en van te voren had ik dan ook al bedacht dat ik daar gebruik van zou maken. Ik begin bij mezelf en dan pak ik hun, want als ik daar of daar was begonnen, dan was het niet goed gekomen. J: dus sommige verwachtingen zijn overeengekomen en sommige hebben je verbaasd en zelfs overtroffen. N: Ja. J: Wat voor cijfer zou je aan de ouders geven qua inzet, inbreng en aanwezigheid? N: Ja echt een dikke tien! Ik had nooit kunnen verwachten. Ik had verwacht dat het veel stroever zou verlopen. Echt waar! Nee, dus een dikke tien. Maar wel echt een dikke negen en als ik nog meer tijd had gehad dan... Misschien ook wel verwachtingen overtroffen. ook doordat ze zo open waren en geen negatieve houding (van kom maar op). J:Ja dat was heel mooi om te zien. N: Wat dat betreft hebben ze mijn verwachtingen wel overtroffen. Echt wel een dikke negen dat ze hier zijn en actief hebben meegedaan. Ze hebben me het niet heel moeilijk gemaakt zal ik maar zeggen. J: Dat is gewoon een heel mooi cijfer en ik denk ook voor een hele mooie inbreng en inzet. N: Ja dat denk ik ook. J: Had je nog uit opvoeders nog meegekregen dat er bepaalde behoeften waren of nieuwe ideeën voor de volgende keer? N: Nee, maar daar heb ik ook niet specifiek naar gevraagd. Maar ik had nu wel zoiets van dat er meer behoeften was om langer met elkaar te kletsen over wat je mee maakt met je kinderen en het gezin. Maar hoe geef je dat dus binnen dat ene uur vorm? Je moet toch dat gesprek met elkaar opgang brengen. Op het laatst kwam er ook uit hoe fijn het was om te horen dat andere dit ook mee maken 93
en daar meer over te praten J: En een stukje lotgenoten. N:Ja. en het mooiste zou zijn als een ouderraad. Nu hebben we dit niet, omdat dit een heel moeilijk stukje is om dat op gang te houden. Maar ja als een ouder dit samen met een medewerker zou organiseren, dat is ook nog een optie. Als je echt op het lotgenoten contact gaat zitten. Dan kan het helpend zijn dat een ouder mee organiseert. J: Ja, zij/hij staat ook dichter bij de ouders en dat maakt het laagdrempelig voor ouders om te komen. Dat zou best kunnen. N: Ik had wel het idee dat er duidelijk behoeften was aan herkenning bij elkaar krijgen en dat ontstond. Maar daar is tijd voor nodig J: Er was ook echt een gedeelde visie; dat mensen die niet in dezelfde situatie stonden, begrijpen ons ook echt niet. Hier hoe ik maar met een paar woorden te spreken en iedereen weet waar ik het over heb. N: Ja, volgens mij was daar nog wel behoefeten aan omdat verder uit te diepen. J: Dat denk ik ook wel, de emotie na ook meer toe hoe langer het gesprek duurde. L: Ja N: Ja, ik ben heel blij dat dat sfeertje ontstond, want ik hoopte dat die sfeer ontstond van herkenning, ik ben niet de enige die zo denkt. Het nadeel was, dat dit zo laat ontstond. van de ene kant was dit logisch, maar misschien zijn er dingen die maken dat dit eerder kan ontstaan. Of je moet flexibeler met zo'n uur omgaan. Dat je zegt; we pakken er meer tijd voor. J: En misschien scheelt het als er de volgende dinsdag ongeveer dezelfde ouders zijn. Door dat ze al eens kennis gemaakt hebben met elkaar en de volgende bijeenkomst snel volgt, is het ijs misschien ook sneller gebroken. N: Ja, ik ben benieuwd wat er aan de deur ontstaat. Ik zal er ook op letten de komende tijd. Ook hoe het contact nu is tussen ouders. J: Nog een vraagje; Deze bijeenkomst hebben we nu geëvalueerd, heb je naar aanleiding van deze bijeenkomst of heb je er al eerder over nagedacht hoe je de volgende themabijeenkomst vorm zou willen geven. Globaal? N: Nee nog eigenlijk niet. ik hoorde van die vader nog van, ik zou wel tips over opvoeding willen. Maar eigenlijk heb ik nog niet bedacht wat ik op de volgende bijeenkomst ga doen. J: Dat hoef ook helemaal niet. N: Nee J: Misschien kun je dadelijk inspiratie opdoen uit de enquête. N: Ja, precies. Dus ik ben wel benieuwd wat daar uitkomt. Dadelijk even kijken waar ligt het en wat willen we. J: Ik wil wel teruggeven dat je het supergoed hebt gedaan. N: Dank je. J : Ja, heel veel rust en gelegenheid voor opvoeders om met elkaar te kletsen, daar hadden ze duidelijk behoeften aan. Wat je zelf ook al had opgemerkt. N: Hebben jullie nog tips voor mij van nou dat zag ik of gemiste kansen? J: Ik merkte alleen dat die ouder wat naar achter zat, zat ze vaker tegen je rug aan te kijken. Maar dat is voor jou natuurlijk ook moeilijk als hier de meerderheid zit. Misschien wilde zij het ook niet. N: Ik had wel het gevoel dat het heel veilig was of zo. Op een gegeven moment dacht ik wel, ik zit heel veel met mijn rug naar jou toe en dat is wel vervelend. 94
J: Ik weet niet of ze het als vervelend heeft ervaren of juist als fijn inderdaad als veilig. Ik kijk het op een afstandje af. N: Letterlijk buiten de groep zitten, ja. Ik heb met haar een onderonsje. Ze vindt het heel moeilijk om zoiets aan te gaan. “Ja die koffieavond. Hoe zit dat?” had ze aan mij gevraagd. “Ik kom hoor!” had ze gezegd. “Oh dat vind ik heel fijn!” had ik gereageerd. “Ik vind het wel spannend” zei zij. “Ja dat vind ik ook, ik heb het ook nog nooit gedaan” zei ik. Dus ik ben heel nieuwsgierig. “Je hoort nog wel wat ik er van vond, nou kan ik jou eens een keer beoordelen” had ze gezegd. “Ik hoor graag van je wat ik beter kan” zei ik. J: Wel heel eerlijk en oprecht N: Ja en dat is als je alleen staat, mis je wel het stukje supervisie. Als je met zijn tweeën staat kun je ook samen het gesprek beginnen. Wat kan beter wat kan anders. Signalen die jij niet opvangt kan de ander wel zien. J: Denk je dat op een groep zoals vanavond twee begeleiders nodig waren geweest? N: Annie had misschien gekomen, en dat had ik wel van meerwaarde gevonden omdat zij bij de ouders thuiskomt en veel ervaring heeft. Is dus ook een bekend gezicht voor ouders, kon ouders begeleiden, voorbeelden noemen en ondersteunen. Aanvulling observator: L: Waarom hebben jullie voor één uur gekozen, want ik zou heel graag het gesprek willen uitdiepen en graag willen doorvragen, maar binnen één uur is dat niet mogelijk. N: Nou het is meer zo ontstaan omdat het altijd zo was. Maar je merkt dus dat het voorheen echt even boeken was laten zien, een filmpje kijken en koffie drinken was. Maar de vraag is wel als je het nu inhoudelijk gaat maken is dat uur dan te kort. L: Er kan mogelijk nog wel in geschoven worden? N: Ja dat sowieso.
Uitwerking observatie N. oogde tevreden en enthousiast toen de bijeenkomst na afloop besproken werd. Ze stelde zich samenwerkend op. Tijdens het gesprek keek ze vooral de interviewer aan, maar ook de observator. In haar houding boog ze zich naar Jolein toe wanneer zij vragen stelde. Ze liet soms stiltes vallen als ze nadacht, noemde ideeën op en beeldde dingen uit met haar handen. Wanneer Jolein een samenvatting gaf van wat ze gezegd had bevestigde ze die, waardoor wij nu weten dat we haar visie en inzichten goed begrepen hebben.
95
8. De ideale themabijeenkomst 8a
Interview met de behandelcoördinator
Geïnterviewde Functie
M. Behandelcoördinator deeltijdbehandelinglocatie Heesch
Interviewer Observator Datum Tijd Plaats
Jolein Bots Lauren Bens Donderdag 11 april 2013 15:00-16:00 uur Hoofdkantoor Stichting Oosterpoort, Kamperfoeliestraat 60, Oss
Onderwerp Doel
Ideale themabijeenkomst Een beeld vormen van haar visie ten aanzien van de (ideale) themabijeenkomsten
Interview protocol Voorbereiding Voor het interview met Marieke hebben we na afloop van een begeleidingsgesprek een afspraak gemaakt voor dit interview. Donderdag 4 april was de eerste datum waarop het interview plaats zou vinden. Dit bleek later i.v.m. een privé afspraak niet te kunnen voor Marieke. Zij heeft ons een aantal data’s gestuurd ter alternatief, en toen hebben we het interview vastgelegd op donderdag 11 april, van 15.00 tot 16.00 uur. Voorafgaande aan het interview hebben Jolein en Lauren een duidelijke rolverdeling gemaakt, een is de interviewer en de ander is de observator. De interviewer heeft de gehele uitvoering zoals deze hieronder staat beschreven als taak. Zij leidt het interview. De observator dient de tijd te bewaken, controleren of alle vragen gesteld worden en te observeren hoe de geïnterviewde zich uit, zowel verbaal als non verbaal. Tot slot hebben Jolein en Lauren materiaal voor geluidsopname, een laptop en een tablet meegenomen. De telefoon van Jolein zou het interview opnemen als Marieke hier haar toestemming voor zou geven. Op de laptop stonden de vragen, zodat de observator de vragen voor haar had en kon bewaken. Ook op de tablet zijn de vragen geüpload, in plaats van papier kon dan de interviewer haar vragen aflezen van het scherm dat net als het papier plat op tafel lag. Uitvoering Inleiding In de inleiding wordt aan Marieke de volgende punten uitgelegd:
De rolverdeling benoemen (interviewer & observator)
Het doel van het onderzoek en het onderwerp van het interview benoemen Benoemen wat er met de resultaten van het interview gaat gebeuren
Toestemming vragen voor: Het gebruiken van de naam van de geïnterviewde 96
Geluidsopname van het interview De resultaten presenteren in de midden- en eindevaluatie De geïnterviewde vragen of er van tevoren nog vragen of opmerkingen zijn Vragen Betreft de ideale situatie 1 Hoe ziet de ideale themabijeenkomst er voor jou uit? 2 Wat kan jij betekenen bij de voorbereidingen voor de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 3 Wat kan jij betekenen bij de uitvoering van de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 4 Wat kan jij betekenen bij de evaluatie van de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 5 Wat verwacht jij van de pedagogisch medewerkers t.a.v. de themabijeenkomst (voorbereiding, uitvoering en evaluatie)?
Betreft eigen visie/ ideeën 1 Heb jij nog ideeën voor een themabijeenkomst die nog niet besproken zijn? 2 Wat wil je met de themabijeenkomst bereiken?
Betreft mogelijke hulpmiddelen 1 Wie en/of wat kan jou, als behandelcoördinator helpen bij de realisatie van de themabijeenkomst? 2 Wat zou er voor kunnen zorgen dat de themabijeenkomsten dit maal wel ingebed raken in de werkwijze van de deeltijdbehandeling? 3 Zijn er organisatie breed interessante en/of bruikbare middelen en/of contacten die van betekenis kunnen zijn voor de themabijeenkomst?
Afronding
Marieke de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en/of andere opmerkingen te maken. Lauren de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en of andere opmerkingen te maken. Kort toelichten hoe het interview verwerkt zal worden; zo zal allereerst het interview uitgetypt worden. Vervolgens wordt dat document naar Marieke via de mail verstuurd. Zij is dan in de gelegenheid om feedback te geven en stuurt dat weer terug naar Jolein en Lauren. Zij passen het aan en versturen de aangepaste versie naar Marieke. Als Marieke akkoord gaat plaatst ze een handtekening onder het document en stuurt ze het terug naar Jolein en Lauren. Is ze het nog steeds niet eens met de verwerking van het interview , dan wordt er nogmaals naar haar feedback gekeken en aangepast, totdat Marieke akkoord gaat. Bedanken voor de tijd en moeite die ze heeft genomen voor het interview
Uitwerking interview J: Ik vroeg me af, puur de vraag; als jij zou mogen kiezen, ‘dit is echt mijn ideale themabijeenkomst, die ziet er zo uit, alles kan, alles mag’. Hoe zou die er dan uit zien? M: Dan komen bijna alle ouders en dan hebben we een grote opkomst. Dus dan zijn de ouders 97
betrokken, gemotiveerd en enthousiast om deel te nemen. Ze hebben dan ook een actieve bijdrage aan de ouderbijeenkomst. De pedagogisch medewerkers hebben de bijeenkomst goed voorbereid. Goed voorbereid wil dan zeggen dat zij kijken wat aansluit op dat moment bij de wensen en verwachtingen van ouders. Dat kan in de tijd verschillen dus dat moeten ze goed achterhalen in eerste instantie en daarop aansluiten. Dat vraagt een stuk organisatie van een aandachtsfunctionaris maar in een ideale situatie ook de betrokkenheid van het hele team, en daarbij ook de betrokkenheid van de ambulant begeleider die in de thuissituatie door moet pakken op de themabijeenkomst maar ook een signalerende functie heeft om onderwerpen voor een themabijeenkomst te inventariseren. Dan vindt die avond plaats, een keer in de drie à vier maanden, dan duurt die anderhalf uur en gaan ouders tevreden en enthousiast de deur uit. En dat kunnen we checken door middel van evaluatieformulier, wat wij intern gebruiken na bijeenkomsten/trainingen, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de vraag van de cliënt en daarin ook oplossingsgericht, tijdens de themabijeenkomst, met hun mee aan de slag te gaan J: Wat zou jouw rol zijn in de ideale themabijeenkomst? M: Mijn rol is iets meer vanuit de achtergrond. Ik kan het coördineren, mee bewaken dat het wordt neergezet en op welke manier het wordt neergezet. Ik kan daarin een ondersteunende rol vervullen naar de pedagogisch medewerker die het organiseert en naar het gehele team. Ik kan er voor zorgen dat het op de agenda staat van de teamvergadering. Bij een grote opkomst kan ik aanwezig zijn bij een themabijeenkomst en kan ik mogelijk een gedeelte input geven aan zo’n bijeenkomst. J: Dus echt het stukje informatie en interactie met de ouders? M: Dat zou kunnen, afhankelijk van het doel en de bijeenkomst, en het thema, of ik daar een extra deel bijvoorbeeld van zou kunnen toelichten of vertellen, en dat pedagogisch medewerkers de vertaalslag maken naar de groep. J: Wat is voor jou een grote opkomst? M: Nou, als je kijkt dat er maandag zeven komen, ik vind dat het altijd een beetje in verhouding moet zijn tot het aantal medewerkers die er zijn, en ik vind dat de ambulant begeleider een belangrijk persoon om daarbij te zijn, omdat die bij de gezinnen thuis is, dus die kan de vertaalslag direct maken naar de gezinnen. En een pedagogisch medewerker. Goed, als je dan twee collega’s hebt die dat regelen, en er zijn zeven tot tien ouders dan vind ik dat prima. Het is een beetje moeilijk in te schatten, het ligt ook aan het thema. Maar je moet geen overkill hebben aan medewerkers terwijl de opkomst van ouders minder is. Dus een beetje op maat. J: Dus als er tien ouders zijn, dan is dat voor jou een grote opkomst? M: Nou, tien is een minimale opkomst denk ik dan om te kijken, want stel de ambulant begeleider kan, dan zou ik wel gaan. Maar als de ambulant begeleider er sowieso is, en een pedagogisch medewerker die leidt, dan vind ik dat er minimaal tien ouders moeten zijn wil ik er ook bij zijn. Mits het een ander doel heeft, dan kan ik aansluiten. Maar als je een klein beetje kijkt naar een algemene bijeenkomst, bij tien ouders zou ik denken, nou ik kan daarbij aansluiten. Ligt ook aan de inhoud, want als er inhoud is en ik krijg een actieve rol in die themabijeenkomst, dan ben ik er hoe dan ook bij. En nu zou ik een luisterend oor zijn ten tijde van de avond, en dan kan ik het ook terug horen. J: Heb jij nog ideeën voor de inhoud van een themabijeenkomst die eerder nog niet besproken zijn? M: Ik heb alleen maar koffieavonden meegemaakt op de deeltijdbehandeling, waarin er sowieso nog niet echt aandacht is besteed aan inhoudelijke thema’s. Mijn doel is dat de thema’s vanuit de cliënt moet komen. Natuurlijk heb je straks verschillende ouderparen bij elkaar, de vragen zullen dan ook uiteen lopen. Je moet ook kijken naar wat je op de voorgrond moet plaatsen op zo’n moment. Maar 98
dat is een beetje wisselend, nu hebben we een aantal pleegkinderen waarbij hechtingsproblematiek een onderwerp van gesprek is. Maar goed, als die mensen nu net niet komen en er komt een andere doelgroep, of die doelgroep is zo klein en de rest is veel groter, dan moet je, je ook afvragen; ‘is dat voor nu een goed thema om in te brengen? Of doe je dat met een beperkt clubje nog extra?’ Want je kan natuurlijk ook nog op maat kijken voordat je een vervolg geeft aan een bijeenkomst. Dus mijn visie is wel aansluitend bij de cliënt, bij de vraag en zorg vanuit de cliënt, en daarin zouden de ambulant begeleider en pedagogisch medewerkers een prima signalerende taak vervullen. Dus die moeten dat signaleren bij ouders en die signalen oppakken. Daarnaast kan je ook een thema centraal stellen bij het invoeren van nieuwe methodieken op de groep. Bijvoorbeeld PPT (praktische pedagogische thuisbegeleiding), we zouden de bijeenkomst dan kunnen gebruiken om uitleg te geven en de vertaalslag te kunnen maken van de groep naar thuis. J: En heb jij nog ideeën over wat aanslaat bij bijvoorbeeld de voorbereidingen die getroffen moeten worden, of manieren van evalueren. Zou je daar nog graag iets in terug zien? M: uitgangspunt moet zijn: ‘Wat moet deze bijeenkomst opleveren?’ Dus ouders in een actieve rol zetten. Dus dit van tevoren nagaan, en daarna evalueren of de bijeenkomst dat ook heeft opgeleverd. Ik denk dat ,dat een belangrijke check is om in te bouwen en daarmee ook aan te sluiten bij wat we hierin bereiken En dat kun je tussentijds nog aanpassen, aansluiten en ombuigen waar nodig.. Ik vind het altijd goed om mensen wel direct om een evaluatie te vragen, daar wel in de tijd de ruimte voor te nemen. Omdat je ook vaak ziet dat mensen, als het uur voorbij is, op tijd naar huis moeten. Dus als je een uur gepland hebt, dan moet je eigenlijk zorgen dat je in dat uur wel even tijd hebt om de evaluatie in te vullen. J: Heb je nog ideeën qua voorbereidingen, bijvoorbeeld om ouders te motiveren, om de grote opkomst te realiseren? M: Ik denk dat je ze motiveert door een afwisselende en interactieve bijeenkomst vorm te geven. Maar ouders daar ook de ruimte te laten geven om zichzelf te kunnen zijn. Er zullen ook ouders zijn die mogelijk een wat meer terughoudende rol hebben, dat mag ook zo zijn, als die meer een luisterende rol op zich willen nemen. Maar dan is het wel de vraag voor de pedagogisch medewerker om dat uit te lokken en te benaderen. Dus ik denk dat het in de voorbereiding voor de pedagogisch medewerker ook heel belangrijk is; ‘hoe creëer je enerzijds een veilige sfeer?’ want de wisseling van ouders is best wel groot. Dus daar moet elke keer wel wat ruimte voor zijn; een stukje kennismaking, een stukje creëren van een situatie waarin mensen ook dingen durven te vertellen, want het gaat natuurlijk ook over hun eigen situaties. Ik vind het belangrijk, dat een pedagogisch medewerker daar goed op inspeelt. Dus enerzijds informatief, anderzijds een stukje van ‘hoe zie jij dingen?’ in de vorm van een discussie of in een spel, daar hebben we natuurlijk heel veel verschillende manieren voor. J: En denk je dat als je dit van tevoren aangeeft aan ouders, dat het dat ook ouders zou kunnen motiveren? Als je het programma al bekent zou maken van tevoren? M: Ja, ik denk dat als ouders weten waar ze aan toe zijn, wat ze uit een bijeenkomst willen halen en zelf ook kunnen halen, aan de hand van een agenda, dat de mogelijke de opkomst kan vergroten. J: Zijn er organisatie breed, binnen Oosterpoort, nog dingen, materialen of personen, die van betekenis kunnen zijn voor de themabijeenkomst? M: Ja, we hebben natuurlijk heel veel expertise in huis, met veel verschillende werkvormen. Dat wil ook zeggen dat elke werkvorm een stukje expertise met zich meebrengt, of zich meer richt op het een dan op het ander. Dus als je kijkt naar het thema van een bijeenkomst dat op het programma staat en we weten dat iemand van de pleegzorg daar een grote rol in kan spelen, dan zijn bv pleegzorgbegeleiders goed om uit te nodigen. Ik denk dat wij als organisatie daar ook heel 99
bereidwillig in zijn, om mee te denken en te helpen op verschillende plekken en een stuk kennisoverdracht te verzorgen. Naar collega’s onderling, maar ook naar de cliënt. We hebben veel informatie in huis, er staat veel op kennisweb, dus daar is veel informatie uit te halen. De link van mij kan ook zijn, als wij een bepaald thema op de agenda hebben, om te kijken wat er leeft in de verschillende teams, wat er beschikbaar is en wat aansluit op de verschillende ontwikkelingen die er zijn. Dit kan intern zijn maar ook vanuit de maatschappij. Die informatie kan ik bundelen en meegeven als input. Ik denk dat de deeltijdbehandelingen qua cliëntparticipatie voorop loopt. Dus qua inhoud kunnen we bij de anderen altijd terecht. Maar qua organisatie, het verloop en motivatie van ouders, het verloop van een bijeenkomst en het organiseren van zo’n bijeenkomst, daar moeten we zelf een slag slaan. Mogelijk kan Anita Blom daarbij helpen, met haar functie als kwaliteitsmedewerker cliëntparticipatie. J: Dat is dus eigenlijk de link tussen de organisatie, Oosterpoort breed, en de deeltijdbehandeling, voor een vertaalslag die eventueel nog naar de anderen gemaakt zou kunnen worden? M: Er is een projectplan cliëntenparticipatie opgesteld voor Oosterpoort waarin Anita een belangrijke rol speelt en een schakel is op dit gebied. Waarin Oosterpoort cliëntparticipatie centraal zet binnen de visie en het belangrijk vindt dat daar aandacht voor is. Wat je ziet is dat er op verschillende plekken verschillend invulling wordt gegeven aan cliëntenparticipatie. En daar wordt nu gekeken naar wat wordt er al gedaan binnen de verschillende werkvormen en wat kan er meer gedaan worden. En dat is dan meer op het niveau van de jongeren, en betrekken van de jongeren, bijvoorbeeld op de behandelgroepen. Maar wat wij nou doen, met een bijeenkomst vormgeven, daar zouden mogelijk de andere groepen weer dingen uit kunnen halen of van kunnen leren. J: En is Anita daarin dan de tussenpersoon, of verzamelpersoon, dat zij de ideeën verzamelt? M: Anita is de contactpersoon als het gaat om cliëntenparticipatie, zij weet wat er binnen de verschillende werkvormen gedaan wordt. Daarnaast hebben collega’s BC onderling contact, we kunnen dus ook tips bij elkaar halen. J: Dat is goed om te weten, dan kun je daar rekening mee houden, en eventueel daar hulp inschakelen mocht het nodig zijn. Dan weet je ook waar voor je bij haar kunt aankloppen. M: Ja, dat kan. Anita vervult die rol ook binnen Oosterpoort. En ik denk dat zij het ook juist wil bundelen om te kijken hoe zij daar de andere groepen weer het beste verder mee kan helpen. J: Ja, want zij is wel heel enthousiast erover en ze wil ook andere groepen en hulpverleners daarvoor enthousiasmeren. M: Ja en zij kan dat ook weer meenemen naar het jongeren platform en de cliëntenraad. J: Oké, nou zijn wij met het onderzoek bezig om te weten te komen; hoe gaat de ideale themabijeenkomst eruit zien voor jullie? En dit gaan we zoveel mogelijk proberen om die voor jullie te realiseren. Maar om dat vervolgens te gaan implementeren, wat is er nou echt belangrijk dat het deze keer wel ingebed wordt in de werkwijze? M: Het moet ingebed worden in de hele PDCA cyclus, Dus dat wil zeggen dat het een plek moet krijgen in het jaarplan. Het jaarplan wordt geëvalueerd, er wordt gekeken hoe dingen lopen. Als dingen goed gaan, wat gaat er goed en wat kan er beter. En zo moeten we ook die themabijeenkomst op de voorgrond hebben staan. Ik denk dat de basis is. We maken elk jaar een jaarplan en we evalueren dat per kwartaal, dus zo heb je die check in elk geval wel, namelijk; wat gebeurd er en wie kan daarin een bijstelling doen? Zo’n jaarplan komt terug op de agenda van het team, dus dat is een goede steun om met een duidelijke frequentie terug te laten komen. En het gewoon doen, dat is belangrijk. Dus het blijven organiseren, en blijven inplannen op de jaarplanning voor ouders. Vaststellen op voorhand, 100
organiseren, op tijd een inschatting maken; de themabijeenkomst komt eraan; ‘wie gaat het oppakken? Wat horen we van ouders wat er ligt aan thema’s?’ Dus op tijd dingen oppakken en regelen. J: Ik denk dat dat inderdaad wel een hele belangrijke is, omdat ik denk dat er daar vorige keer niet aan voldaan kon worden door de communicatie, en het verslag uiteindelijk ook niet overal terecht kwam. Dan is het inderdaad het doorpakken. M: Ja en een stukje gezamenlijkheid van de deeltijd breed daarin creëren. En ook kijken wat je daarin van elkaar kan leren, en kan je mogelijk uiteindelijk tot een themabijeenkomst deeltijd breed komen. J: Bij een vorig interview gaf een pedagogisch medewerker van deeltijdbehandeling Uden aan dat ze bij hun themabijeenkomst, ‘Stop denk doe’, het thema hadden afgeleid van de vragen die er onder de cliënten heersten en de problemen waar ouders tegenaan liepen. Toen hebben ze een themaweek georganiseerd, waarin ze met de kinderen op verschillende manieren met het thema bezig zijn geweest; creatief of spelgericht. Aan het einde van de week hebben ze ouders uitgenodigd, om te laten zien wat de pedagogische medewerkers met de kinderen hebben gedaan. Vervolgens hebben ze de ouders ook informatie gegeven over hoe zij ‘stop denk doe’ zouden kunnen toepassen. Zo’n themaweek, denk je dat dat ook iets voor deeltijdbehandeling Heesch zou kunnen zijn? M: Wat wij vanuit de werkvorm heel erg doen, is het werken op de groep, en het werken in de thuissituatie, en die vertaalslag ook maken. Dus in zoverre past zo’n themaweek heel erg bij de vertaalslag die we sowieso al maken van de groep naar thuis. Dus dan zijn de kinderen daarmee bezig en ouders weten waar de kinderen mee bezig zijn. Kinderen kunnen het laten zien en zijn trots, en ouders kunnen dat dan met de informatie die zij krijgen ook goed oppakken. En mogelijk zorgt dat dan voor een goede implementatie in de thuissituatie, ook kleine stukjes verandering. Dus ik vind dat een hele mooie invulling van zo’n thema. Aanvulling observator L: Wie of wat kan jou in jouw functie nou helpen met de realisatie van themabijeenkomsten? M: In principe heb ik daar van niemand iets in nodig. Vanuit de inhoud kan en wil ik daar ook zelf graag vorm aan geven in overleg met het team. Nu er een breed projectplan ligt zal dat geëvalueerd worden in het regio-overleg. Wat ik nodig heb is een goede samenwerking met het team om een goede bijeenkomst neer te zetten. Dat is wel een vanzelfsprekende voor mij, maar wel belangrijk om hier te benoemen..Als je als team goed functioneert, verwachtingen helder zijn en zij ook de waarde en het belang toekennen aan de bijeenkomst, dan kunnen we daar samen goed uitkomen. L: Ik was benieuwd, je hebt het gehad over de ideale themabijeenkomst, de organisatie en evaluatie, maar zie je ook voor je hoe de vormgeving van de inhoud eruit ziet bij een ideale themabijeenkomst? M: Dan kom ik terug op de wisseling en de diversiteit binnen hoe je een thema bespreekt en behandeld. L: Nou, omdat jullie bijvoorbeeld de koffieavonden meer vorm willen, geven, meer inhoud geven, hoe zou jij dat dan voor je zien? M: Dat is wat ik bedoel, wat zo’n bijeenkomst voor mij zou moeten betekenen. Een stukje sfeer creëren, kennismaking creëren, en daarna een stukje informatie, op de inhoud ingaan en daarbij ouders een actieve rol laten vervullen. Dat kan middels allerlei materialen, of naar aanleiding van een opname op tv, je kan een discussie aangaan door middel van het werken met stellingen, een spel 101
doen, dat zijn een aantal creatieve mogelijkheden die er zijn. Dat moet dan hangend zijn aan een thema die dan op dat moment op de voorgrond staat. Ik denk dat je dan een mooie inhoudelijke bijeenkomst kan neerzetten. En de integratie, zoals wat bv Uden een keer heeft gedaan, de kinderen daarin betrekken, om de kinderen daar in die week dingen voor te laten doen of iets laten maken is natuurlijk een hele mooie manier om die integratie te maken.
Uitwerking observatie M. leek erg op haar gemak, ze is op de hoogte van het onderwerp en de voortgang van het onderzoek. Het doel van het interview was duidelijk voor haar. Jolein en M. keken elkaar aan tijdens het interview en spiegelden elkaars houding. Ook keek M. Lauren diverse keren aan tijdens het beantwoorden van de vragen die Jolein stelde. M. nam af en toe de tijd om over antwoorden na te denken. Bij andere vragen was ze aan het brainstormen, ze had veel ideeën en die benoemde ze. M. heeft uitgebreide antwoorden op de vragen gegeven. Jolein heeft een aantal keer doorgevraagd om dieper op een onderwerp in te gaan. Hierdoor konden de interviewers een volledig beeld krijgen van haar visie en inzichten.
102
8b
Interview met de aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’
Geïnterviewde Functie
N. Pedagogisch medewerker en aandachtsfunctionaris ‘ouderparticipatie’
Interviewer Observator Datum Tijd Plaats
Lauren Bens Jolein Bots 19 april 2013 10:00 – 11:00 uur Deeltijdbehandeling Heesch
Onderwerp Doel
Ideale themabijeenkomst Een beeld vormen van haar visie ten aanzien van de (ideale) themabijeenkomsten
Interview protocol Voorbereiding Voor het interview met Nina hebben we een afspraak gemaakt voor vrijdag 19 april 2013, van 10:00 tot 12:00. Voorafgaande aan het interview hebben Jolein en Lauren een duidelijke rolverdeling gemaakt, een is de interviewer en de ander is de observator. De interviewer heeft de gehele uitvoering zoals deze hieronder staat beschreven als taak. Zij leidt het interview. De observator dient de tijd te bewaken, controleren of alle vragen gesteld worden en te observeren hoe de geïnterviewde zich uit, zowel verbaal als non-verbaal. Tot slot hebben Jolein en Lauren materiaal voor geluidsopname en de vragen op papier meegenomen. De telefoon van Jolein zou het interview opnemen als Nina hier haar toestemming voor zou geven. Op de laptop stonden de vragen, zodat de observator de vragen voor haar had en kon bewaken. Ook op de tablet zijn de vragen geüpload, in plaats van papier kon de interviewer haar vragen aflezen van het scherm dat net als het papier plat op tafel lag. Uitvoering Inleiding In de inleiding wordt aan Nina de volgende punten uitgelegd: De rolverdeling benoemen (interviewer & observator)
Het doel van het onderzoek en het onderwerp van het interview benoemen
Benoemen wat er met de resultaten van het interview gaat gebeuren
Toestemming vragen voor: Het gebruiken van de naam van de geïnterviewde Geluidsopname van het interview De resultaten presenteren in de midden- en eindevaluatie
De geïnterviewde vragen of er van tevoren nog vragen of opmerkingen zijn
103
Vragen Betreft de ideale situatie 1 De vorige themabijeenkomst gaf jij het cijfer 7. Als een bijeenkomst nou het cijfer 10 zou krijgen, hoe ziet zo’n bijeenkomst er dan voor jouw uit? (Hoe ziet de ideale themabijeenkomst er voor jou uit?) (Wat zou jij willen bereiken met de ideale themabijeenkomst?) 2 Als je een hoger cijfer (1 omhoog, een 8) wil bereiken met de bijeenkomst, hoe ziet de themabijeenkomst er dan uit? 3 Wat zouden de stappen zijn om dit te bereiken? 4 Wat kan jij betekenen bij de voorbereidingen voor de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 5 Wat kan jij betekenen bij de uitvoering van de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 6 Wat kan jij betekenen bij de evaluatie van de themabijeenkomst op 28 mei 2013? 7 Wat verwacht jij van de andere pedagogisch medewerkers t.a.v. de themabijeenkomst (voorbereiding, uitvoering en evaluatie)? 8 Wat verwacht jij van de behandelcoördinator t.a.v. de themabijeenkomst (voorbereiding, uitvoering en evaluatie)? Betreft eigen visie/ ideeën 1 Heb jij nog ideeën voor een themabijeenkomst die nog niet besproken zijn? 2 Wat wil je met de themabijeenkomst bereiken? Betreft mogelijke hulpmiddelen 1 Als iemand anders de bijeenkomst leidt, wat is dan jouw taak als aandachtsfunctionaris? 2 Wie en/of wat kan jou, als aandachtsfunctionaris helpen bij de realisatie van de volgende themabijeenkomst? 3 Wat zou er voor kunnen zorgen dat de themabijeenkomsten dit maal wel ingebed raken in de werkwijze van de deeltijdbehandeling? Afronding Nina de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en/of andere opmerkingen te maken.
Jolein de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en of andere opmerkingen te maken. Kort toelichten hoe het interview verwerkt zal worden; zo zal allereerst het interview uitgetypt worden. Vervolgens wordt dat document naar Nina via de mail verstuurd. Zij is dan in de gelegenheid om feedback te geven en stuurt dat weer terug naar Jolein en Lauren. Zij passen het aan en versturen de aangepaste versie naar Nina. Als Nina akkoord gaat plaatst ze een handtekening onder het document en stuurt ze het terug naar Jolein en Lauren. Is ze het nog steeds niet eens met de verwerking van het interview , dan wordt er nogmaals naar haar feedback gekeken en aangepast, totdat Nina akkoord gaat. Bedanken voor de tijd en moeite die ze heeft genomen voor het interview
Uitwerking interview L: Afgelopen maandag heb je bij de evaluatie de ouders het cijfer een 9 gegeven, en jezelf een 7. Maar had je ook een cijfer gegeven aan de bijeenkomst zelf? N: Hoe bedoel je? 104
L: De bijeenkomst van afgelopen maandag, als je die bijeenkomst een cijfer zou kunnen geven. O, ja een 7, het kan beter. Het kan gestructureerder, wat meer informatie vooraf. Een betere tijdsbewaking. Maar goed, het is voor mij ook nog uitproberen, wat werkt en wat niet werkt. L: Oké, dus als die bijeenkomst een 7 is, en als jij jezelf een bijeenkomst zou voorstellen die een 10 zou krijgen, hoe zou die er dan uitzien? N: Dan heeft sowieso een bijeenkomst niet met alleen praten maar waar wat meer inzit, waar je wat kan doen. Vooraf is sneller helder wat we gaan doen, ook richting ouders. Een bijeenkomst met een middel vind ik prettig., Het loopt wat gestructureerder. Meer tijd inplannen, ja, die structuur die er meer in zit en er is tijd voor de verdiepingslag. L: Oké, de verdieping van bijvoorbeeld een onderwerp of een thema? Ja, het was nu vrij algemeen, en het herkennen bij elkaar, het duurde vrij lang voor we daar toe kwamen. Dus voor mij zou het wel heel prettig zijn als we daar sneller zijn of meer tijd voor hebben met ouders. In het begin bleef het heel erg; iedereen vertelde zijn eigen verhaal en het reageren op elkaar was wat minder, dat ontstaat pas op het laatst. Dus die interactie tussen ouders zou ik eigenlijk wel eerder willen zien plaats vinden. Of dat je langer de tijd hebt, misschien is dat een oplossing. L: oké, dat het ijs dus ook wat eerder breekt, denk ik. N: Ja, Ja L: Ja, en je zag maandag ook dat er door het spel verdieping werd aangebracht, dus dat was wel een heel goed hulpmiddel? N: Ja, en in de toekomst zou ik wel meer hulpmiddelen willen ontdekken, want hoe krijg je gesprekken op gang, hoe kan je ouders ondersteunen, of zijn er vaardigheden die je zelf kan inzetten of niet. En het zal in de loop der tijd ook allemaal makkelijker gaan, hoe vaker je het gaat doen, hoe ja.., L: Ja, hoe meer je het gewend bent, hoe meer ervaring je zelf krijgt N: Ja, die ervaring. L: Oké, en als je nou de volgende bijeenkomst, als je dan zou zeggen, we gaan van een 7 naar een 8, dus dan ga je een stapje verder. Hoe zou dat er dan uitzien? N: Dan is het programma naar ouders duidelijk. Volgens mij hadden ze daar toch wel behoefte aan. Nu had ik niet opgeschreven wat we gingen doen. En ik zou meer tijd reserveren voor de bijeenkomst. Een structuur beter aanbrengen, betere inleiding, kern en verwerking. L: Heb je al een idee hoe je dat gaat doen? N: Ja door meer die leiding te pakken. Nu liet ik het een beetje zo ontstaan. Ja meer leiding pakken, op de voorgrond treden. L: Oké, duidelijk. Jij hebt tijdens de evaluatie na de bijeenkomst van 15 april ook gezegd dat jij niet altijd de bijeenkomst zult organiseren of leiden. Stel een andere pedagogisch medewerker gaat dit doen, wat is dan jouw taak als aandachtsfunctionaris ouderparticipatie? N: Nou, wat het belangrijkste is, is dat het niet meer gaat versloffen. Ik bedoel, het heeft nu al zolang niet meer plaats gevonden. Dus wat ik nu belangrijk vind is dat collega’s weten wat ik heb gedaan, wat een succes was door middel van werkaantekeningen delen en het in vergaderingen terug laten komen. En zorgen dat het op de agenda komt, en als het af wordt gezegd, dat er dan meteen iets nieuws wordt gepland. En dat is het belangrijkste, want ik vind het zo zonde dat het afgenomen is de afgelopen periode. En wat ik hoor van voorgaande jaren is dat oudere collega’s ook zoiets hebben van “O ja, dat deed diegene altijd… Ja, ik weet niet precies..” Zo ging het. En dat vind ik gewoon zonde. En door het enthousiast naar je collega’s er over te vertellen krijgen hun ook zin om dat weer 105
op te pakken. L: Ja, dus ook een beetje een kwestie van blijven doen N: Ja, zorgen dat het gedaan blijft worden. En ook al zijn er afmeldingen, toch weer een nieuwe plannen over een half jaar. Want ja, wie weet is er dan wel animo. En alert zijn als de kinderen en dus ook oudergroepen veranderen. L: Kun je concreet benoemen wat jij zou kunnen betekenen bij de voorbereidingen voor de bijeenkomst op 28 mei? N: Nou mijn idee is dat, ik weet niet of dat klopt, dat jullie een inhoud verzinnen, denk ik. Maar goed dat is iets wat we nog moeten gaan afstemmen. Wat ik kan doen is de brief er uit doen, ouders motiveren om te komen. Bij de bijeenkomst de leiding pakken, jullie introduceren, vertellen wat we gaan doen en jullie daarbij ondersteunen. L: En dat zou dan bij de uitvoering zijn? N: Ja bij de uitvoering, ik zou jullie wel helpen, uitleggen wat gaan we doen, hoe zit het, hoe gaat de avond er uit zien. En wat ik in de voorbereiding kan doen. Als jullie de brieven willen opstellen, de brieven opsturen, ouders motiveren, zorgen dat collega’s geregeld zijn voor de kinderen, koffie en thee, dat soort zaken kan ik vooraf regelen. L: Oké, de praktische zaken vooral? N: Ja, praktisch. L: En bij de evaluatie, en bij de terugkoppeling naar het team? N: Wat ik met jullie doe bespreek ik ook in het team. Dus deze bijeenkomst, als ik daarbij ben, kan ik meer vertellen, de werkaantekeningen doorsturen. Zo is het gegaan, dit vond ik ervan, dit vond ik prettig. En dat kan ik weer in het team gooien. En dan evalueer ik ook met jullie als ik daar ben geweest, dan draag ik mondeling over hoe het was. L: Wat verwacht jij van de andere pedagogisch medewerkers t.a.v. de themabijeenkomsten die nog zullen volgen? N: Als ik zelf weer een nieuw programma moet opstellen, dat ze dan meedenken, of ze nog ideeën hebben voor thema-avonden. Dat ze flexibel zijn in het langer blijven als zo’n avond er is. Dat verwacht ik ook wel, want die vinden dit ook wel een heel belangrijk deel van het werk. En dat er tijd voor vrij wordt gemaakt. En dat ze meedenken, dat het niet alleen mijn ding is maar dat het teambreed wordt. Dat ze meedenken over hoe we nou die onderwerpen vorm kunnen geven. En wat ik heel prettig vond, en nu kon dat niet omdat er toch best wel wat aanmeldingen waren, ik vind het heel fijn om het met z’n tweeën te doen. Puur omdat je dan met elkaar mee kan kijken en kan wisselen in rol, en elkaar kan steunen en aanvullen. Dus zodra daar tijd en ruimte voor is vind ik het ook prettig dat andere medewerkers aanschuiven voor zo’n avond. L: Marieke had het gehad over de aanwezigheid van de ambulant begeleider, dat zij heel graag zou zien dat die aan zou sluiten bij de thema-avonden. Hoe denk jij daar over? N: Dat zou hartstikke fijn zijn, want de ambulant begeleider heeft hartstikke veel ervaring, dus dat is gewoon zo prettig. Ik zou zelf heel graag zien hoe zij zoiets aanpakt. En zij kent inderdaad de meeste ouders, zij kent alle thema’s die leven bij ouders, dus wat dat betreft. En voor ons zou het ook een stukje ervaring krijgen, ouderbegeleiding en dat soort dingen zijn meestal wel van alle pedagogisch medewerkers dingen die ontwikkeld worden en waar ook wel de verdieping in zit. Want op een gegeven moment, de kinderen en de groep heb je wel onder de knie, en dan ga je, voor mij is dat heel veel de verdieping zoeken bij ouders, en daar zitten heel veel leermomenten. Soms nog wat meer, tenminste bij mij persoonlijk meer dan het op de groep staan. Dus het is fijn als er iemand bij zit die specialisatie heeft, ook richting ouders. 106
L: Ja, daar zou je zelf ook weer van kunnen leren. N: Ja, en als het goed is geven ouders bij de ambulant begeleider heel erg aan waar ze tegen aan lopen, als het goed is heeft zij al een veilige sfeer gecreëerd waarin ze alles kunnen aangeven. Dus ik zou het heel fijn vinden als ik met haar kan meeliften daarop. L: Ja, snap ik. Wat verwacht jij van de behandelcoördinator t.a.v. de themabijeenkomst? N: Een stukje werkbegeleiding, in de zin van dat ik vragen kan stellen aan haar, of dingen waarover ik twijfel, hoe ik dingen moet aanpakken. Of na de bijeenkomst, het bespreken hoe het gegaan is, en een stukje reflectie. Want nu was zij er niet bij, en nu heb ik al mijn aantekeningen doorgestuurd. Daar verwacht ik wel reactie of vragen op, en dat is ook gebeurd. Dat verwacht ik wel van een leidinggevende. En van tevoren ook, als ik vragen heb, of behandel-inhoudelijk, dat ik die kan stellen en over kan sparren en puzzelen. L: Oké duidelijk. En heb je zelf nog ideeën voor een themabijeenkomst die nog niet ter sprake zijn gekomen. N: Ja, nou, het netwerk. Hoe betrek je het netwerk? Zijn er middelen over competentiegericht werken? Zijn daar dingen die je makkelijk kan inzetten bij ouders? Bijvoorbeeld de schaal, kan je die met ouders aan invullen over hun eigen kind bijvoorbeeld. Want wij hebben die methodiek, dus volgen mij mag die ergens ook wel een keertje terug komen. L: Dat had deeltijdbehandeling Uden ook al, die wilden ook graag iets met competentiegericht werken gaan doen. N: Ja, want er zijn ook heel veel formulieren, en dat soort zaken, die je wel met ouders kan doen. Wat je ook kan doen is ouders kennis laten maken met het materiaal wat we hier hebben. We hebben hier wel pedagogische spellen, zoals het kwaliteitenspel, het babbelspel, of het vliegerspel. Dat kan je natuurlijk ook met ouders doen. Ja, en ook wel een stukje waar ouders dan wel behoefte aan hebben, en ik weet niet of ik dat kan geven, of dat de ambulant begeleider dat kan geven, een korte avond met pedagogische adviezen of iets dergelijks. L: Leuke ideeën, ik denk wel dat het ook leuk is voor ouders om bijvoorbeeld zo’n spel te ervaren wat jullie met de kinderen doen. N: Ja, dat zijn wel dingen, je hoeft het niet zo ver te zoeken. En wat we met de kinderen doen, dat kun je natuurlijk ook wel toepassen bij ouders. En wat je natuurlijk ook kan doen, je kunt ook mensen uitnodigen die een bepaalde expertise hebben. Bijvoorbeeld als je veel kinderen met een diagnose hebt; de GGZ, of het Centrum Jeugd en Gezin, dat soort mensen, daar zit wel een hoop kennis. Je kunt natuurlijk ook mensen vragen die een presentatie kunnen geven over een bepaald stukje. Of medicatie, er zijn veel kinderen met medicatie, dan kun je een verpleegkundige vragen. Maar het risico is dat je dan alleen de kinderen krijgt waar dat voor geld, maar goed. L: Ja, de ouders van de kinderen? N: Ja, precies. Aanvulling observator J: Je zei, ik wil de volgend keer meer tijd inplannen voor ouders om ervaringen uit te wisselen. Maar bedoel je dan; tijd inplannen binnen het programma, dat er een duidelijke tijdstructuur is, of dat ja meer extra tijd vrijmaakt? N: Dat je extra tijd vrij maakt, maar dat is wel iets waar we in het team over moeten brainstormen. Want mijn ideale situatie zou zijn, dat kinderen gewoon thuis zijn, en dan van zeven tot negen de bijeenkomst hebben. Of van half acht tot negen. Maar goed, daar kreeg ik wel al wat feedback op 107
van collega’s, dat dit wel laat was, en dat ze thuis voor extra oppas moeten zorgen. Niet iedereen wil die ruimte vrijmaken. Dus dat is ook iets wat we team-breed moeten maken; hoe gaan we daar mee om? En anders zou ik het graag van zes tot half acht op de planning zetten, en dat je een soort uitloop naar acht uur hebt. Want dat zag je nu, tot half acht had je sowieso. En dan heb je ook niet dat ouders ongeduldig worden. Die weten dan hoe lang er voor is. J: En dat er ruimte en gelegenheid is om nog uit te lopen N: Ja, en als het niet loopt is er ook tijd om eerder te stoppen, dat is ook niet erg. En het geeft ook wel een stukje duidelijkheid aan de kinderen die boven zijn. Ja, mijn ideale situatie zou zijn is dat de kinderen hier weg zijn, zodat je het ook echt met je collega samen kan gaan doen, en dat daar tijd voor is. Maar dat is iets wat team-breed besloten moet worden. J: Je had het over werkaantekeningen, over dat dat een hulpmiddel zou zijn voor collega’s. En ik vroeg me af of het logboek waar jij mee bezig bent geweest, wat wij voor jou hadden ontworpen, of dat ook misschien een hulpmiddel zou kunnen zijn? N: Ja, dat zou kunnen. Ik vind het zelf fijner om gewoon te schrijven. Want hier hebben we ook rapportage van de kinderen. Op mijn vorige werk moest je dat soort dingen ook registreren in een systeem. Maar daarom noem ik het nu ook werkaantekeningen, want ze zijn puur voor mijzelf. En dan vind ik het wel fijn om gewoon vrij te kunnen schrijven wat ik prettig vind. Moet het geregistreerd worden, dan is zo’n bepaalde structuur wel handig. En ik heb nu het logboek alleen gebruikt om jullie inzicht te geven in de voorbereiding. Maar als ik het voor mezelf hou, dan vind ik het wel fijn om het op mijn eigen manier aan te pakken. J: Nee, natuurlijk, het is ook meer de vraag óf het zou kunnen helpen, niet dat het zou moeten.
Uitwerking observatie N. gaf aan wat vermoeid te zijn, doordat ze gisteren een drukke dag had gehad. Dit merkte je ook aan N. tijdens het gesprek, zo sprak ze met een zachter stemvolume en had ze een rustiger spreektempo dan anders. Ze nam net zoals de vorige keer de tijd om vragen te beantwoorden en gaf gedetailleerde beschrijvingen van haar beleving, ervaring, gedachtegang en inzichten. Dit zorgde ervoor dat haar verhaal heel duidelijk was. Zowel Lauren als Jolein hoefde dan ook niet veel door te vragen.
108
9. Tips van collega’s 9a)
Interview met pedagogisch medewerker DTB Uden
Onderwerp Doel
Themabijeenkomst ‘Stop- denk- doe’ Inventariseren hoe zij de themabijeenkomst hebben georganiseerd, uitgevoerd en geëvalueerd
Geïnterviewde Functie
N. Pedagogisch medewerker DTB Uden
Interviewer Observator Datum Tijd Plaats
Jolein Bots Lauren Bens Dinsdag 9 april 2013 11.15 – 11.45 Deeltijdbehandeling Uden
Interview protocol Voorbereiding Allereerst hebben we een mailbericht gestuurd Judith, de aandachtsfunctionaris ouderparticipatie van deeltijdbehandeling Uden. Zij gaf aan dat ze de desbetreffende koffieavond niet had georganiseerd, maar haar collega N. Zij wilde ons wel te woord staan op vrijdag 29 maart om 11.00 of 12.00 uur. Voor ons was deze datum minder geschikt en in overleg hebben we toen het interview vastgelegd op dinsdag 9 april om 11.00uur, met een duur van 45 minuten. Voorafgaande aan het interview hebben Jolein en Lauren een duidelijke rolverdeling gemaakt, een is de interviewer en de ander is de observator. De interviewer heeft de gehele uitvoering zoals deze hieronder staat beschreven als taak. Zij leidt het interview. De observator dient de tijd te bewaken, controleren of alle vragen gesteld worden en te observeren hoe de geïnterviewde zich uit, zowel verbaal als non verbaal. Tot slot hebben Jolein en Lauren materiaal voor geluidsopname, een laptop en een tablet meegenomen. De videocamera dient als geluidsrecord (beeld wordt afgedekt), mocht N. het goed vinden dat het gesprek zou worden opgenomen. Op de laptop stonden de vragen, zodat de observator de vragen voor haar had en kon bewaken. En op de tablet zijn de vragen geüpload, in plaats van papier kon dan de interviewer zijn vragen aflezen van het scherm dat wel net als het papier plat op tafel lag. Uitvoering Inleiding In de inleiding wordt aan N. de volgende punten uitgelegd:
De rolverdeling benoemen (interviewer & observator)
Het doel van het onderzoek en het onderwerp van het interview benoemen
Benoemen wat er met de resultaten van het interview gaat gebeuren
Toestemming vragen voor:
Het gebruiken van de naam van de geïnterviewde 109
Geluidsopname van het interview
De resultaten presenteren in de midden- en eindevaluatie
De geïnterviewde vragen of er van tevoren nog vragen of opmerkingen zijn
Vragen Algemeen 1 Wat was de aanleiding van deze themabijeenkomst? 2 Welke personen waren betrokken bij de voorbereiding, uitvoering en/of evaluatie van de themabijeenkomst?
Betreffende de voorbereiding 1 Welke voorbereidingen hebben jullie getroffen naar aanleiding van de themabijeenkomst? 2 Wat ging goed in de voorbereiding en wat zouden jullie de volgende keer anders doen? 3 Hoe hebben jullie de ouders gemotiveerd/overtuigd/gestimuleerd om naar de themabijeenkomst te komen?
Betreffende de uitvoering 1 Wat was de opkomst van de opvoeders? 2 Hoe verliep de uitvoering van de themabijeenkomst? Wat ging goed in de uitvoering en wat zouden jullie de volgende keer anders doen? 3 Hoe reageerde de opvoeders op jullie inbreng en voorstellen? 4 Waar waren jullie het meest meegeholpen tijdens de bijeenkomst?
Betreffende de evaluatie 1 Hebben jullie de bijeenkomst geëvalueerd? Zo ja, op welke manier(en)? 2 Hoe hebben de opvoeders de themabijeenkomst ervaren? Wat waren positieve en wat negatieve punten? 3 Hoe hebben jullie de themabijeenkomst ervaren? Wat waren positieve en wat negatieve punten? 4 Was er motivatie vanuit beiden voor een eventuele volgende bijeenkomst? Overig 1 Welke tips hebben jullie voor deeltijdbehandeling Heesch? Afronding
N. de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en/of andere opmerkingen te maken.
Jolein de gelegenheid geven om nog aanvullingen toe te voegen, vragen te stellen en of andere opmerkingen te maken. Kort toelichten hoe het interview verwerkt zal worden; zo zal allereerst het interview uitgetypt worden. Vervolgens wordt dat document naar N. via de mail verstuurd. Zij is dan in de gelegenheid om feedback te geven en stuurt dat weer terug naar Jolein en Lauren. Zij passen het aan en versturen de aangepaste versie naar N . Als N. akkoord gaat plaatst ze een
110
handtekening onder het document en stuurt ze het terug naar Jolein en Lauren. Is ze het nog steeds niet eens met de verwerking van het interview , dan wordt er nogmaals naar haar feedback gekeken en aangepast, totdat N. akkoord gaat.
Bedanken voor de tijd en moeite die ze heeft genomen voor het interview
Uitwerking interview N: Het gaat dus alleen over wat wij hebben gedaan met de themabijeenkomst 'Stop- denk- doe'. Vele jaren geleden hebben wij al meerdere koffieavonden gehouden, maar de laatste tijd heeft dit stil gestaan. Wij willen hier ook graag weer meer aandacht hier aan besteden. L: Aan de themabijeenkomsten bedoel je? N: Ja L: Wij hopen dat het product en/of advies wat wij voor deeltijdbehandeling Heesch zullen ontwikkelen ook voor hier en deeltijdbehandeling Cuijk bruikbaar zal zijn. N: Ja zeker. Dat hopen wij ook. L: Wanneer hebben jullie de themabijeenkomst 'Stop- denk- doe' precies gehouden? N: Ik heb hier de brief die wij aan ouders hebben meegeven. In deze brief nodigen wij hen uit voor de themabijeenkomst op dinsdag 13 november 2012 van 19.00 tot 20.00 uur. Daarnaast staat duidelijk vermeld wat wij met de kinderen die week voorafgaande aan de themabijeenkomst gaan doen. Naast de uitnodiging hebben wij ook ouders persoonlijk benaderd en vertelt over de themaweek 'Stop- denk- doe', zodat ouders dan ook op de hoogte zijn van waar hun kind(eren) mee bezig zijn op de behandelgroep. Ouders kunnen de verhalen van hun kind(eren) dan ook beter plaatsen en begrijpen. Helemaal onder aan de brief bevindt zich een strook die ouders dienen in te vullen over hun aanwezigheid, zodat wij kunnen inventariseren wie en hoeveel mensen zullen deelnemen aan de themabijeenkomst. L: Was de aanleiding van de themabijeenkomst de themaweek en/of was er nog een andere aanleiding voor? N: Tijdens de themabijeenkomst hebben we aan de ouders verteld wat wij die week allemaal gedaan hadden. We hebben bijvoorbeeld uitleg gegeven over de kinderen, we hebben groepjes gemaakt, want niet alle kinderen konden tegelijk, daarbij ook uitleg aan de kinderen gegeven over de methode. Daarna hebben de kinderen het 'Stop- denk- doe' spel gedaan, speelbord of kwartet variant. Kinderen hebben ook geknutseld, een stoplicht; rood, oranje, groen die staan voor de drie kernwoorden van de methode. Daarnaast hebben we ook de hele groep versierd met 'Stop- denkdoe'. Kinderen waren daardoor echt meer bezig met de methode 'Stop- denk- doe'. Tot slot hebben de kinderen een toneelstukje uitgevoerd wat wij hebben gefilmd. In het toneelstukje spelen de kinderen een situatie na waarin ze de methode 'Stop- denk- doe' gebruiken. Deze film hebben wij ook aan ouders laten zien. L: Tijdens de bijeenkomst bedoel je? N: Ja L: Wat betreft de spelletjes, hebben jullie die alleen laten zien aan ouders of hebben ze er ook zelf mee gespeeld? N: Nee alleen de kinderen hebben met de spellen gespeeld, maar we hebben de spellen wel aan de ouders laten zien, net zoals de andere materialen die wij gebruikt hebben. L: Oké, dus ouders hebben gewoon puur gekeken naar wat heeft mijn kind deze week gemaakt en 111
gedaan. N: Ja. L: Oké. Nog even over de voorbereiding, hoeveel personen waren hierbij betrokken? Waren dit alle medewerkers van de deeltijdbehandeling? Of waren het maar een aantal personen? N: Ja, normaal zou ik het met Judith organiseren, maar Judith was toen met zwangerschapsverlof en uiteindelijk heb ik het alleen gedaan. Alles was wel al op papier, want de themabijeenkomst is al eens eerder georganiseerd, maar ik heb hier en daar nog wat aangepast bijvoorbeeld de groepjes, de dagindeling en het programma. L: Je hebt zelf die taak op je genomen? N: Ja. Mijn collega's hebben wel kinderen begeleid tijdens de activiteiten in de themaweek, maar ik was eindverantwoordelijke voor de themaweek en bijeenkomst. L: Waren er tijdens de bijeenkomst meerdere medewerkers aanwezig? N: Ja, we waren met zijn drieën, ik en twee andere collega's. Zij hadden ook af en toe aanvullingen. L: En op welke manier en op welk moment zijn de pedagogisch medewerkers die bij de bijeenkomst betrokken waren van te voren door jou ingelicht? N: Ja, ik heb van te voren aangegeven dat ik het programma zou uitleggen en ouders zou vertellen wat de kinderen in de themaweek allemaal gedaan hadden. Vervolgens heb ik aan ouders gevraagd of de kinderen thuis hebben verteld over de themaweek. En zo ja hoe en wat ze vertelden. Aan de pedagogisch medewerkers heb ik ook gevraagd; als jullie ergens aanvullingen op hebben dan kunnen jullie die melden. Een collega van mij, aandachtsfunctionaris voor competentiegericht werken, heeft verteld aan ouders over hun rol binnen de thuissituatie en hoe zij de methode 'Stopdenk- doe' thuis kunnen in te zetten met de kinderen. Hier heb ik ook nog informatie over op papier staan voor jullie en deze informatie hebben wij ook aan de ouders meegegeven, zodat ze het thuis nog eens konden nalezen. L: Oké, dat is wel heel fijn. Heb jij als je zo terugkijkt op de voorbereiding van de themabijeenkomst specifieke punten die heel goed gingen? En/of specifieke punten die minder goed gingen? N: Soort evaluatie op de themabijeenkomst bedoel je? L : Ja, zoals je er zelf op terugkijkt. N: Ja, ik heb ook een evaluatie georganiseerd en genotuleerd. Tijdens deze evaluatie hebben mijn collega's aangegeven dat het de volgende keer fijner zou zijn als ik eerder in de teamvergaderingen mededeelde dat ik bezig was met het organiseren van een themaweek en themabijeenkomst. Dat heb ik niet gedaan, omdat ik ervan uitging dat iedereen het wist en omdat we al eens eerder een themabijeenkomst hadden georganiseerd. De volgende keer wil ik dit wel anders aanpakken, want ik snap hun feedback. L: Heb jij ook punten die heel goed gingen in de voorbereiding die je de volgende keer beslist weer zal doen of terug laat komen? N: Dat wij een half uur gewoon uitleg hebben gegeven en het andere half uur hebben wij de ouders met elkaar informatie en ervaring laten uitwisselen. Het was goed om te zien dat ouders onderling goed contact maakten en /of al hadden. L: Dit bleek dus een goede opzet te zijn voor de bijeenkomst? N: Ja, zeker. Je merkt wel dat zo'n themabijeenkomst beter is wanneer je ouders erbij betrekt door een activiteit. Dus niet alleen maar luisteren, maar activeren. Dat is echt iets wat we meenemen voor 112
de volgende keer. L: Heb je nog andere punten tijdens de bijeenkomst? N: Ja, je merkt ook bij de themabijeenkomst dat ouders veel moeite doen om naar de bijeenkomst te komen. Zo moeten ze onder andere oppas regelen. Dus ze verwachten dat ze iets krijgen wat ze ook thuis kunnen gebruiken en daardoor verder geholpen zijn. Dus je wilt ervoor zorgen dat ze iets meenemen, snap je? Anders heb je wel het idee dat ouders komen luisteren, maar dan? Dan gaan zij naar huis met lege handen. Alleen maar vertellen werkt dus niet. Het moet iets zijn wat voor de ouder bruikbaar en haalbaar is. L: Een klein doel waar ze aan kunnen werken bedoel je? N: Ja precies. Ook naar haalbaarheid kijken. L: Bedoel je dan dat dit ouders moet motiveren om te komen of meer dat ouders tijdens de bijeenkomst ervaren dat zij dit doel zouden kunnen behalen door wat de pedagogisch medewerkers aan informatie geven. N: Ja, klopt. Ik vind ook dat wanneer een ouder naar een themabijeenkomst komt, komt de ouder met lege handen. Als de ouder weggaat wil hij iets in zijn handen hebben. L: Het is dus iets wat de ouder moet motiveren om naar de bijeenkomst te komen? N: Juist. Je moet het voor de ouders aantrekkelijk maken om naar de bijeenkomst te komen, door hen iets te geven wat ze kunnen gebruiken in de thuissituatie. L: Hebben jullie ook nog andere middelen ingezet om de ouders te motiveren om naar de bijeenkomst te komen? Zo ja, welke? N: Door met collega's te spreken over elkaars mentorschappen kom je te weten wat er allemaal speelt in de verschillende thuissituaties. Naar aanleiding van deze casuïstiek kun je een thema kiezen wat het meeste voorkomt. Als er dan kinderen en/of ouders gebaad zouden kunnen zijn bij een thema, in dit geval stop denk doe, dan bespreek je dit met hen tijdens huisbezoeken. Je licht die methode kort toe, en voor meer informatie verwijs je hen door naar de themabijeenkomst op de vooraf geplande datum, tijd en plek. L: Dus jullie benaderen ouders ook persoonlijk, door tijdens huisbezoeken de methode kort toe te lichten en willen de ouders dan meer informatie, dan geef je aan dat er binnenkort een themabijeenkomst zal zijn en dat ze die kunnen bijwonen. N: Ja inderdaad. En niet vrijblijvend zijn. Als je een themabijeenkomst gaat houden, kun je beter zelf ouders benaderen dat ze echt moeten komen. 'Moeten', is een groot woord, maar niet vrijblijvend. L: Niet van kijk maar of je komt, maar meer je hebt er echt iets aan als je komt. N: Ja precies. Daarbij kun je dan ook aangeven dat het om haar/zijn zoon of dochter gaat en daar moet je tijd voor maken door bijvoorbeeld naar een dergelijke bijeenkomst te gaan. L: Dat is duidelijk. Hoe hoog was de opkomst bij de meest recente themabijeenkomst ? N: Helaas, waren er maar vier ouders. Drie moeders en één vader. Dus dat was echt weinig. L: Was dit naar verwachting? N: Nee. Nee. Sommige ouders, twee ouders, die hebben deze themabijeenkomst al gehad, dan snap ik dat ze niet nog een keer komen, maar de andere ouders niet. Sommige hebben problemen met oppas en sommige geen zin. We vonden het wel heel jammer, dat er zo weinig opkomst was. L: Ja dat snap ik, zeker wanneer er je er zo veel werk en tijd in hebt gestoken. N: Ja dat klopt, want het kost veel tijd en energie. Het is ook een lange dag werken, want je begint 's ochtends om 10.00 uur tot 's avonds 20.00 uur. 113
L: Wat zou je nog meer meenemen naar een volgende themabijeenkomst qua uitvoering? N: We hebben ook aan ouders, en eerder al aan kinderen, een plastificeerde 'Stop- denk- doe' kaart gegeven. L: Hoe reageerden de ouders op jullie inbrengen en voorstellen tijdens de themabijeenkomst? N: Nou, de meeste hadden wel goede reacties, want ze vonden het prettig dat zulke bijeenkomsten worden gehouden binnen de deeltijdbehandeling. Daarnaast vonden ze het fijn informatie te krijgen over hoe ze de 'Stop- denk- doe' methode in de thuissituatie kunnen inzetten. Ouders waren echt open naar elkaar toe. Wat kan ik doen als mijn kind niet stopt na de eerste waarschuwing? De andere ouder zegt ik doe het zo. Oh ja, dat is wel een goede, dat kan ik ook doen. Op die manier geeft men elkander tips en adviezen om weer stappen in de goede richting te zetten. Dus dit was een hele prettige themabijeenkomst. L: Dat kan ik me ook voorstellen als ouders ook echt gemotiveerd zijn en ook tijdens de bijeenkomst. N: Met sommige ouders heb je niet zo'n goede band mee, maar bij die themabijeenkomst was iedereen open naar elkaar. Ouders gaven aan dit prettig te vinden en wij vonden dat ook. L: Dat is heel fijn om terug te horen. Was er iets tijdens de bijeenkomst waar je heel erg mee geholpen was? of een persoon die aanwezig was. N: We hebben het programma op een flap-over genoteerd. Deze was gedurende de bijeenkomst voor ouders en medewerkers zichtbaar. Daarnaast had ik de film al geïnstalleerd en hoefde ik hem alleen nog maar te starten. Op zich hadden we ons dus goed voorbereid. L: Het was dus heel handig dat alles klaar stond. N: Ja dat klopt. We konden tijdens de bijeenkomst alles gewoon op ons gemak doen, geen gestress ondanks de lange werkdag. L: Wat betreft de evaluatie, ik heb al begrepen dat jullie de bijeenkomst geëvalueerd hebben, maar op welke manier hebben jullie dat gedaan? N: Ik heb aan de behandelcoördinator gevraagd om op de planning van de teamvergadering 'evaluatie themabijeenkomst' op te nemen en toen hebben we tijdens de teamvergadering dus de themabijeenkomst geëvalueerd. Hierbij mocht iedereen zijn mening geven. De meesten vonden dat de themabijeenkomst heel goed verlopen was. Alleen het aandachtspunt, wat ik al eerder besproken heb, daar wil ik de volgende keer rekening mee houden. L: Is er motivatie vanuit jullie en/of de opvoeders voor een volgende themabijeenkomst? N: Vanuit de ouders die aanwezig waren, waren allen gemotiveerd een volgende themabijeenkomst bij te wonen. Maar ja, ik vraag me af of dit ook echt zo is, omdat we dit ook eerdere jaren hoorden van ouders en als we dan vervolgens een bijeenkomst houden dan komen weinig mensen. Wij hebben veel tijd besteed aan de themabijeenkomst om deze te organiseren, net zoals de ouderraad. Dan blijf je speciaal nog langer, maar blijken er geen ouders op te komen dagen. Daarom hebben we de ouderraad geschrapt, want het kost veel tijd en energie die we ook ergens anders in kunnen steken. Maar wat betreft de themabijeenkomst, dat vind ik wel een aandachtspunt om toch aan te houden. L: Om daar toch tijd voor te maken en energie in te steken bedoel je? N: Ja klopt. Ik zou dan niet een keer per maand een koffie avond willen maar om de drie à vier maanden. L: Dat je er ongeveer drie à vier per jaar hebt bedoel? 114
N: Ja, dat was ook zo de bedoeling. L: Heb jij misschien nog tips voor deeltijdbehandeling Heesch als zij de themabijeenkomst gaan organiseren, uitvoeren en evalueren? N: Eerst kijken naar een goed thema. Het is heel belangrijk, om een goed thema te kiezen. Een thema wat aansluit bij de behoeften en wensen van de ouders. Ouders willen graag iets horen over een thema wat actueel is, wat herkenbaar voor hun is, wat makkelijk is en dan boekt het ook verandering in het gedrag. En je moet tijdens de bijeenkomst enerzijds ouders informatie geven en anderzijds hen een activiteit laten uitvoeren en/of ervaring uitwisselen. L: Het is dus belangrijk dat ouders actief kunnen zijn. N: Ja, en ouders dus laten werken, niet alleen luisteren . L: Er moet dus voldoende afwisseling zijn? N: Juist, ja. L: Mijn laatste vraag: heb je zelf nog iets; dit wil ik graag vertellen over de themabijeenkomst? N: Nee, op zich heb ik alles verteld. Je merkt wel dat het organiseren van een koffieavond veel tijd en energie kost gezien je uren. Maar verder niks. Aanvulling observator J: Mochten ouders de geplastificeerde 'Stop- denk- doe' kaart mee naar huis nemen? N: Ja J: Oké, en weet jij of ze daar thuis ook echt gebruik van hebben gemaakt? N: Ja dat is de vraag. Dat weet ik niet, want je heb niet veel inzicht in de thuissituatie. Daarnaast kunnen ouders alles vertellen tijdens een huisbezoek, maar als je het zelf niet ziet dan weet je het ook niet zeker. J: Nee dat klopt. Het zou natuurlijk het mooiste zijn als je dit wel kunt achter halen. N: Ja. Wij hebben ouders ook informatie over competentie gericht werken meegegeven. Om op een positieve manier een kind instructie te kunnen geven of een corrigerende instructie. De ambulant begeleider komt hier op terug tijdens de huisbezoeken. Dat is ook heel belangrijk. Je geeft dus informatie en daarbij is het van belang dat je navraag doet bij de ouders. ‘Heb je het gebruikt? Werkte het of niet?’ Eventueel kun je ouders dan nog uitleg, tips en/of adviezen geven. Dat werkt! J: Dat lijkt me inderdaad heel goed, want dan kun je checken wat je themabijeenkomst heeft opgeleverd. En dus nagaan wat de ouders er mee gedaan hebben. N: En evalueren hoe is het gegaan en hoe zou je het de volgende keer doen. J: Wat zouden thema's voor een volgende bijeenkomst zijn? N: We willen graag competentie gericht werken. Ouders informatie geven en uitleg over de methode, aangezien deze in alle deeltijdbehandelinglocaties wordt toegepast en is opgenomen in de werkwijze. Ook de begeleiding van kinderen. We vertellen bij de intake wel kort over de methode, maar een themabijeenkomst kan hierin meer betekenen. J: Ook praktische uitleg? N: Ja. Eerdere jaren hebben we eens het thema 'Straffen en belonen' gehad. J: Dat is ook een thema wat niet leeftijd gebonden is. 'Straffen en belonen' komt overal terug. Dat is dus ook wel belangrijk om mee te nemen, dat het thema voor meerdere leeftijden van toepassing is? N: Ja zeker. 115
Uitwerking observatie In het begin leek het voor N. niet duidelijk te zijn, wat zij kon verwachten van het interview. Ze oogde onrustig en stelde meerdere vragen over de inhoud van het interview en onze verwachtingen van haar. Ondertussen waren wij alles aan het klaar zetten. Jolein lichtte aan N. toe dat Lauren, zodra alles klaar was, al haar vragen zou beantwoorden. Dit leek N. gerust te stellen, ze nam plaats op een stoel en wachtte tot Lauren ging zitten en haar te woord stond. Ook de rest van het interview had ze een rustig spreektempo, normaal stemvolume, een ontspannen lichaamshouding en gezichtsuitdrukking. Tijdens het interview nam N. de tijd om antwoord te geven op de vragen. Af en toe keek ze naar buiten en/of liet ze stiltes vallen om vervolgens één antwoord te geven met verantwoordde woordkeuzes en duidelijke omschrijvingen. Door deze eenduidige formuleringen konden we haar inzichten, meningen en ervaringen goed begrijpen.
116
9b) De uitnodiging voor de themabijeenkomst ‘Stop- denk- doe’ Beste Ouders,
In week 45 ( 5 tot 9 november) wordt er op de Deeltijdbehandeling een themaweek georganiseerd voor de kinderen. Het thema van deze week is; ‘de stop-denk-doe’. Aansluitend op deze themaweek, willen we jullie graag uitnodigen voor een koffie-/infoavond rondom dit onderwerp. We vinden het belangrijk dat niet alleen de kinderen meer te weten komen over deze stop-denk-doe methode, maar ook jullie als ouder geïnformeerd wordt, zodat jullie het samen in de thuissituatie kunnen gaan inzetten. Deze avond is gepland op: Dag: Dinsdag 13 november Tijd: van 19.00 tot 20.00 Locatie: op de Deeltijdbehandeling in Uden.
De koffieavond is alleen bedoeld voor ouders. Wij vragen dan ook aan jullie om de kinderen eerst naar huis te brengen, mocht uw kind die dag komen.
Wij willen graag dat u onderstaande strook invult en vóór donderdag 1 november bij ons inlevert. Met vriendelijke groet,
De medewerkers van Deeltijdbehandeling Uden ----------------------------------------------------Naam…………………………………………… Komt wel/niet naar de koffieavond 13 november 2012
117
9c)
Afbeelding van geplastificeerde ‘Stop- denk- doe’ kaart
118
9d) Informatie voor opvoeders over ‘Stop-denk- doe’ methode
De stop-denk-doe methode
De stop-denk-doe methode is een methode om de impulsiviteit bij kinderen te remmen door hen te leren stoppen. Nauwkeurig te kijken, te luisteren, hardop te denken en planmatig te doen. De gedachte erachter is dat veelal ongewenst gedrag en vooral de consequenties van dat zelfde gedrag worden beperkt.
Het kind moet 4 stappen nemen. Hoe vaker hij deze stappen doorloopt, hoe meer inzicht het kind krijgt in zijn gedrag.
1. Stop! Wat moet ik doen? Wat is het probleem?
2. Denk! Hoe kan ik dat doen? Ik bedenk een oplossing.
3. Doe! Ik ga het uitvoeren. Ik voer mijn oplossing uit.
4. Terugkijken! Hoe heb ik het gedaan? Ik evalueer mijn oplossing en de uitvoering van mijn oplossing
Het komt erop neer dat het kind door middel van deze methode leert om eerst na te denken, voordat hij handelt. Het kind leert zichzelf te stoppen voordat hij verkeerde dingen doet (schelden, slaan, iets afpakken etc…) en na te denken wat goed zou zijn om te doen (bijv. tot 10 tellen, even weglopen naar eigen kamer, rustig zeggen dat hij iets niet leuk vindt). Uiteindelijk gaat het kind dan aan de slag met wat het kind zelf bedacht heeft.
119
Deze methode kun je bespreken met het kind, je kunt het visueel maken door middel van kaartjes (rood = stop, oranje = denk, groen = doen).
Als ouder kun je je kind hierin begeleiden. Je kunt je voorstellen dat voor het kind lastig is om op bepaalde momenten; na te denken wat kan het kind beter doen. Door als ouders te helpen; stappen te benoemen, eventueel oplossing aan te dragen kun je je kind hierin ondersteunen m.n in begin wanneer het kind zich deze stappen nog eigen moet maken.
120
121
122