De Waaiburg
vzw
Voorzieningen voor Bijzondere Jeugdbijstand
ON 0412792804
ALGEMEEN OVERZICHT Vereniging Zonder Winstoogmerk Statuten B. Stbl. 28.12.1972 N.8720, 03.07.1987, 09.08.1990, 19.06.1997, 24.02.05, 02.03.09, 15.03.11 Erkende voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand Raad van Bestuur als inrichtende macht zetel : Kameinestraat 35 2440 Geel tel. : 014/58.84.56 - fax : 014/58.93.90
[email protected] www.dewaaiburg.be
Residentiële voorzieningen
Dagcentra
Thuisbegeleiding 48 = 24+8+8+8
Werkvorm 35 + 8 ambulant 25+8 ambulant Capaciteit
Naam voorziening Naam afdeling Capaciteit
De Waaiburg
Parkoers
Leeuwerik
’t Spoor
Pitstop
Parkoers
11
12 (8 BZW samen met Pitstop) +8 ambul plaatsen
12 ( 8 BZW samen met ‘t Spoor)
9 +3 ambulante plaatsen (in- en uitstroom)
12-18 jr. 1bis puber en deel studiowerking
17-18 jr. 1 kamertraining
Jan Rap 6 +2 amb plaat sen
Kameleon
Aandacht
10 +3 ambulante plaatsen (in- en uitstroom
24 reguliere +8 kortdurende (vanaf 01.02.12) +8 ’t Spoor +8 dagcentra (in- en uitstroom) 0-18 jr. 5
Leeftijd Categorie
0-18 jr. 1 kinderwerking
Locatie
Geel
Projecten
Dagbestedingsproject Topart: time-out project in samenwerking met 5 andere organisaties Esperanza: sportactiviteiten in samenwerking met buurtwerking en OPZ Geel
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
6-18 jr. 4
Geel
Mol
Herentals
Geel
-1-
INHOUDSTAFEL 1
WOORD VOORAF ............................................................................................................ 4
2
HET CONCEPT MULTIFUNCTIONELE CENTRA EN “MFC DE WAAIBURG”: EEN WERK IN PROGRESSIE................................................... 5
3
RESIDENTIELE AFDELINGEN ......................................................................................... 8
4
5
3.1
INHOUDELIJKE WERKING ..................................................................................... 8 3.1.1 Residentiële afdeling ’t Spoor ......................................................................... 8 3.1.2 Residentiële afdeling De Leeuwerik ............................................................... 9 3.1.3 Residentiële afdeling De Pitstop................................................................... 11
3.2
CIJFERGEGEVENS ............................................................................................... 12 3.2.1 Nieuwe begeleidingen / opnames ................................................................ 12 3.2.2 Begeleide jongeren ...................................................................................... 13 3.2.3 Bezettingsgraad ........................................................................................... 18 3.2.4 Verlooppercentage ....................................................................................... 18
DAGCENTRA .................................................................................................................. 20 4.1
INHOUDELIJKE WERKING ................................................................................... 20 4.1.1 Algemeen..................................................................................................... 20 4.1.2 Dagcentrum Parkoers .................................................................................. 20 4.1.3 Dagcentrum Jan Rap ................................................................................... 21 4.1.4 Dagcentrum Kameleon ................................................................................ 22
4.2
CIJFERGEGEVENS ............................................................................................... 24 4.2.1 Aanmeldingen en nieuwe begeleidingen ...................................................... 24 4.2.2 Begeleide jongeren ...................................................................................... 24 4.2.3 Bezettingsgraad ........................................................................................... 27 4.2.4 Verlooppercentage ....................................................................................... 28 4.2.5 Cijfergegevens mobiele instroom en mobiele uitstroom ............................... 28 4.2.6 Cijfergegevens MFC .................................................................................... 29
THUISBEGELEIDINGSDIENST AANDACHT ................................................................. 30 5.1
INHOUDELIJKE WERKING 2011 EN PLANNING 2012 ......................................... 30 5.1.1 Tevredenheidsmeting en participatieraad..................................................... 30 5.1.2 Kortdurende thuisbegeleiding ....................................................................... 30 5.1.3 Videohometraining ....................................................................................... 31 5.1.4 Overlegstructuur onder de loep nemen ........................................................ 31 5.1.5 Infrastructuurwerken: herschilderen en dergelijke ........................................ 31
5.2
CIJFERGEGEVENS ............................................................................................... 32 5.2.1 Cijfers i.v.m. de wachtlijst ............................................................................. 32 5.2.2 Begeleidingen die werden afgesloten: 15 ..................................................... 33 5.2.3 De totale groep: 38 gezinnen ....................................................................... 33 5.2.4 Verlooppercentage ....................................................................................... 34 5.2.5 Bezettingsgraad ........................................................................................... 34
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-2-
6
7
8
PROJECTEN ................................................................................................................... 36 6.1
TOPART (MET DANK AAN DE MEDEWERKERS VAN TOPART) ....................................... 36
6.2
PROJECT DAGBESTEDING ......................................................................................... 37
ORGANISATIE – OVERLEG - PERSONEEL .................................................................. 39 7.1
OVERLEG EN SAMENWERKINGSVERBANDEN .............................................................. 39 7.1.1 Intern overleg ............................................................................................... 39 7.1.2 Participatie aan externe overlegstructuren en initiatieven ............................. 42
7.2
PERSONEELSOMKADERING ............................................................................... 44 7.2.1 Residentiële afdelingen ................................................................................ 44 7.2.2 Dagcentra .................................................................................................... 44 7.2.3 Thuisbegeleiding .......................................................................................... 45 7.2.4 Project dagbesteding ................................................................................... 45 7.2.5 Logistiek personeel ...................................................................................... 45 7.2.6 Centrale functies en directie ......................................................................... 45 7.2.7 Raad van Bestuur en Algemene Vergadering .............................................. 45
7.3
VORMING .............................................................................................................. 46 7.3.1 Studiedagen, cursussen en supervisie ......................................................... 46 7.3.2 Stages.......................................................................................................... 47
PRIORITEITEN VOOR 2012 ........................................................................................... 48
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-3-
1
WOORD VOORAF
2011 ligt al even achter ons maar het is goed om in dit werkingsverslag even terug te blikken en stil te staan bij een aantal zaken. U zal merken dat u een aantal inhoudelijke stukken reeds kon lezen in de Nieuwsbrief 2011. Verder zal u misschien ook merken dat niet alle tabellen hetzelfde zijn gebleven als de vorige jaren. Nu we als MFC werken is het ook niet meer zo gemakkelijk om cijfermatig de zaken in beeld te brengen voor elke afdeling/werkvorm apart. We gaan in elk geval bekijken op welke manier we dit naar het volgende werkingsverslag beter in kaart kunnen brengen De prioriteiten die wij voor 2011 vooropstelden hebben zeker de nodige aandacht gekregen. Dit wil echter niet zeggen dat deze afgerond zijn; zij vragen zeker nog de nodige aandacht. Denken we hierbij in eerste instantie maar aan het MultiFunctioneel Centrum. 2012 zal meer duidelijkheid moeten brengen hoe De Waaiburg hier mee verder willen, wat de overheid hier mee verder wil. Ook de ombouw van de GIT-plaatsen naar kortdurende ambulante begeleidingen, gekoppeld aan de dagcentrawerking kreeg meer en meer gestalte. In 2011 werd dit stilaan een aanvullend werkmiddel voor de dagcentra en, zowel werkers als gezinnen zijn er tevreden over. De uitbreidingsaanvraag voor kortdurende thuisbegeleiding die we in de loop van 2011 deden wierp ook zijn vruchten af. Vanaf 1 februari 2012 kunnen we hier mee van start gaan. Verder was er ook nog BinC, het registratiesysteem begeleiding in cijfers, dat vanuit de overheid wordt opgelegd. Ook De Waaiburg ging hier met veel goede moed mee van start. Gaandeweg merkten we echter dat dit ons nog niet de voldoening gaf die we er van verwacht hadden. Dus voorlopig blijft dit een administratief gegeven met verder weinig inhoud. Al deze zaken en nog veel meer konden maar verwezenlijkt worden met de inzet van een goede medewerkerploeg, een raad van bestuur die volledig achter de werking stond, gezinnen en jongeren die hun vertrouwen stelden in De Waaiburg, vrijwilligers en sponsors die er waren wanneer we ze nodig hadden, diensten die met ons samenwerkten en alle mensen die we nog vergeten zijn. Aan iedereen die meewerkten aan een geslaagd 2011… een stevige dankjewel!
Simonne Daems als directie van De Waaiburg vzw
Reageren op dit werkingsverslag kan altijd via
[email protected] of telefonisch 014/588456.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-4-
2
HET CONCEPT MULTIFUNCTIONELE CENTRA EN “MFC DE WAAIBURG”: EEN WERK IN PROGRESSIE
De start In 2006 werden in doelstelling 3 van het Globaal Plan Jeugdzorg, de multifunctionele centra geïntroduceerd als een nieuw begrip in het hulpverleningsaanbod. Een projectgroep kreeg de opdracht om het MFC concept te verfijnen. Dit concept, waarbij de projectgroep duidelijk te rade ging bij de CANO- voorzieningen, lanceert een aantal belangrijke uitgangspunten zoals: - De constante vraagverheldering: de hulpvraag is niet statisch, maar constant in beweging en ze wordt gevoed vanuit het driehoeksoverleg verwijzende instantie – cliëntsysteem – hulpaanbieder. “De specificiteit van een MFC zit enerzijds in dat constante proces van het actualiseren van de hulpvraag en anderzijds in het creatief vertalen van die geactualiseerde hulpvraag in een aangepast hulpaanbod binnen een duidelijke organisatievorm”. In die zin wordt het inzetten van functies (verblijf, individuele begeleiding, contextbegeleiding, dagbesteding) belangrijker dan het inzetten van werkvormen - In het traject dat met de cliënt wordt afgelegd mogen geen organisatorische breuklijnen zitten. Deze vraaggestuurde hulp zonder breukmomenten of tussenschotten impliceert duidelijk een begeleidingsengagement. - Op cliëntniveau wordt getracht het aantal hulpverleners, betrokken bij het traject, te minimaliseren. We zijn 2007 als de eerste experimenteerperiode van 2 jaar start. Zeven voorzieningen maken deel uit van het experiment. Elke provincie, behalve Limburg is vertegenwoordigd. Op de Waaiburg starten we eerder voorzichtig. We zetten 20 plaatsen in: 8 mobiele plaatsen vanuit de uitbreiding van TB Aandacht, 12 residentiële plaatsen vanuit ’t Spoor. Onze openingszet is een MFC +, waarbij een uitgebreid team (’t Spoor) cliënttrajecten kan begeleiden over functies (en werkvormen) heen en waarbij de contextbegeleider gedurende gans dit traject dezelfde kan blijven. In het Spoor wordt op dat moment niet gekozen voor functiesplitsing, wat betekent dat iedere begeleider contextbegeleidingen, maar ook groepsbegeleiding en permanenties op zich neemt. Om de “constante vraagverheldering” te bewaken wordt er naast de teamvergaderingen supervisie georganiseerd voor die begeleidingen die mobiel gebeuren en voor de begeleidingen die door meerdere afdelingen gedragen worden. Trajectbegeleiding, continuïteit van de hulpverlening en hulpverlener, zorg op maat en systematische vraagverheldering via supervisie worden door ’t Spoor na twee jaar MFC dan ook als sterke punten gescoord. Groepsbegeleiding, aandacht voor de leefgroep, schakelen tussen thuismilieu en residentie wat niet ten allen tijde mogelijk is en werken met een groot team, zijn moeilijkheden die te overwinnen zijn. Bij de Vlaamse intervisie- en evaluatiegroep werden de volgende zaken na 2 jaar evaluatie onthouden: - De mogelijkheid om binnen een MFC gaandeweg een traject uit te stippelen en niet op voorhand een bepaalde keuze (voor een bepaalde werkvorm) te moeten maken wordt als zeer waardevol ervaren. - Het werken met vier bandbreedtemodellen, waarbij de functies contextbegeleiding en individuele begeleiding de enige functies zijn die in elk bandbreedtemodel zijn geactiveerd. Daarnaast kan residentieel verblijf kort of langdurig ingezet worden (BBM 2 en 3), BegeleidZelfstandigWonen (BBM 4), en kunnen in alle bandbreedtes crisisopvang, time out, schoolvervangende dagbesteding, en continue en integrale naschoolse begeleiding ingezet worden. - Het inschakelen van crisisopname en time out in ambulante trajecten, met continuïteit van de begeleiding, is in de huidige organisatie van de Bijzondere Jeugdbijstand niet evident, en vormt een belangrijke meerwaarde van de MFC’s. - In de helft van het aantal MFC-trajecten vond minstens één schakelmoment plaats, met een gemiddelde van 3 schakelmomenten per traject. In ruim één op twee van deze trajecten, 25% van het totale aantal, werd er minstens één keer overgegaan naar een ander bandbreedtemodel. Ook vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-5-
-
-
dit zijn trajecten waar naadloze hulp werd geboden die in de huidige organisatie van de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand niet evident is. In ambulante MFC-begeleidingen kunnen crisisopnames vaak vermeden worden, net omwille van het feit dat er residentiële back-up is. De mogelijkheid om een divers aanbod in te zetten indien nodig, vormt één van de belangrijkste succesfactoren van een MFC. Bij consulenten wordt als belangrijke meerwaarde aangehaald dat zijzelf minder worden geconfronteerd met vastgelopen dossiers, zeker bij die dossiers die bij een wijziging van werkvorm op reguliere wachtlijsten komen te staan.
De tussensprint: uitbreiding van het project In september 2010 kwam er verlenging en uitbreiding van het experiment: meerdere voorzieningen konden instappen en verdere uitbreiding was ook binnen de eigen organisatie mogelijk. In Vlaanderen heeft nu elke provincie minstens één MFC (in Antwerpen 4). In totaal goed voor een capaciteit van 880 plaatsen. De Waaiburg werd één groot MFC met twee bewegingen. Een eerste rond ‘t Spoor: een MFC +, waarbij één setting met één begeleidingsploeg alle functies kan aanbieden en waarbij de contextbegeleider of de interne regisseur op cliëntniveau, om in MFC termen te spreken, dezelfde blijft. Goed voor 20 plaatsen. Een tweede omhelst de andere settings van De Waaiburg: een MFC light: deze settings bieden samen alle functies aan, maar de contextbegeleider en de begeleidingsploeg blijven niet dezelfde en verschuiven naargelang de bandbreedte. Goed voor 88 plaatsen. Tegelijkertijd biedt de Waaiburg al dan niet in samenwerking met, nog een waaier van andere zaken aan die ook ingezet kunnen worden, daar waar er in bepaalde trajecten vraag naar is en behoefte aan is. We denken daarbij aan: triple P, equip, sociale vaardigheidstraining, ervaringsleren, weerbaarheidstraining, zelfredzaamheidstraing, vrije tijdsprojecten, huiswerkbegeleiding, videohometraining, netwerktafels, Eigen Kracht Conferenties,…… Deze middelen worden nu al ingezet, soms overkoepelend. Bij een eerste evaluatie werd vooral het samen zoeken naar oplossingen bij crisissen, het time-out aanbod en de bereidheid tot samenwerken tussen de verschillende afdelingen als positief ervaren. De uitdagingen Als medewerker worden we uitgedaagd om het denken vanuit de eigen werkvorm of setting los te laten en aan de slag te gaan met de vraag: wat heeft het cliëntsysteem op dit moment nodig? En hoe kunnen wij onze hulpverlening zodanig organiseren dat we daar zo veel mogelijk aan tegemoet komen? Voor de organisatie is het een uitdaging om medewerkers hierrond te motiveren en te overtuigen. Een MFC kan enkel slagen als elke medewerker de uitgangspunten mee ondersteunt en waarmaakt, m.a.w. ervan overtuigd is dat elke jongere en zijn context recht heeft op zijn vraaggestuurd, flexibel en continu traject. Als organisatie zullen we een keuze moeten maken: gaan we voluit voor de MFC gedachte, dan gaan we niet anders kunnen dan kiezen voor een aantal MFC entiteiten waar alle functies (contextbegeleiding, verblijf, dagbesteding) aangeboden worden. Deze entiteiten worden best geografisch ingebed, bijvoorbeeld twee in Geel, ééntje in Herentals, ééntje in Mol. De drie functies worden immers best zo dicht mogelijk bij de context van de cliënt georganiseerd. De organisatie wordt dan wel door mekaar geschud: huidige teams zullen verdwijnen, nieuwe teams (al dan niet met functiesplitsing) zullen moeten gevormd worden. Ook infrastructureel stelt dit de organisatie voor grote uitdagingen. Als we kiezen voor een aantal MFC entiteiten, hoe realiseren we dat dan infrastructureel? Waar huisvesten we die entiteiten? Dit zijn wellicht knopen die we moeten doorhakken om het “masterplan” verder uit te tekenen. Of blijven we een koele minnaar van het MFC gedachtegoed en blijven we kiezen voor de huidige werkvorm gerelateerde teams? Binnen zo’n MFC entiteit moeten we ons ook de vraag durven stellen wat de ideale verhouding is vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-6-
tussen verblijf, dagbesteding en contextbegeleiding. Wat is voldoende verblijfscapaciteit? Optimaal vraag gestuurd werken kan pas als er voldoende verblijfscapaciteit is! Eind vorige maand bereikte ons het bericht dat de enveloppenfinanciering op komst is. Voor de overheid kan het blijkbaar niet snel genoeg gaan. In 2013 zouden we er al mee geconfronteerd kunnen worden. Opnieuw zouden we ons werk moeten gaan beschrijven in modules en tegenover elk van die modules zou een bepaalde som geld staan. Ook hier ligt een uitdaging voor MFC werkingen. Zal deze vorm van financiering een rem of een stimulans zijn om flexibel functies op maat in te zetten. En tenslotte: als we voor naadloze trajecten willen gaan binnen onze sector, waarom dan niet intersectoraal. En dan bedoelen we niet alleen de sectoren die betrokken zijn bij de integrale jeugdhulp. Laat ons werk maken van samenwerkingsverbanden met voorzieningen binnen het VAPH, met CAW’s om, ook na de meerderjarigheid, in samenwerking met hen, naadloze trajecten op maat van cliënten te realiseren.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-7-
3
RESIDENTIELE AFDELINGEN
3.1
INHOUDELIJKE WERKING
3.1.1
Residentiële afdeling ’t Spoor
Dankzij het harde werk van een projectgroep van 2010 konden we op ’t Spoor in 2011 aan de slag gaan met de vernieuwde IB-map. Zowel voor jongeren als voor begeleiding bleek dit een aangenaam instrument om mee te werken. Om er ook ambulant mee te kunnen werken, moet ze wel nog wat aangepast worden. De bufferplaats die voorzien werd op ’t Spoor vanuit de MFC-gedachte is veelvuldig gebruikt geweest. Het is fijn om op die manier andere werkvormen te kunnen ondersteunen maar het vormt soms toch een serieuze belasting voor het groepsleven. Op het vlak van videotraining zijn we nog groentjes, maar de ‘proefgezinnen’ en hun begeleidsters waren alleszins zeer enthousiast. N.a.v. een driedaagse opleiding van ‘equip’ kwam het idee om denkfouten te introduceren binnen de leefgroep. De begeleiding werkte een 4-tal sessies uit. Het was vooral de bedoeling om jongeren denkfouten te leren herkennen. Dit gebeurde aan de hand van rollenspelen en voorbeelden uit hun leefwereld. De begeleider Walter heeft voor het goede doel zijn vrouwelijke ik naar boven gehaald en zich in een beeldig rokje geworsteld met dito pruik (het is in ieder geval een beeld dat onze jongeren niet snel zullen vergeten.) De 4 denkfouten werden opgehangen in de leefgroep. De jongeren gingen die week actief op zoek naar denkfouten bij elkaar en natuurlijk ook bij de begeleiding. Fijn, fijn, fijn….! Omdat we rond dit thema ook in kleinere groepjes of individueel wilden gaan werken, heeft Linde, onze stagiaire een ‘denkfoutenspel’ uitgewerkt. We hebben het met een paar jongeren uitgeprobeerd en ze vonden het aangenaam en grappig om te spelen. Tinne, een andere stagiaire, heeft voor één van onze jongeren een ‘Eigen Kracht Conferentie’ aangevraagd en opgevolgd. Het was niet gemakkelijk voor het team dingen over te laten aan een externe dienst. We vinden namelijk vaak dat we dingen beter en sneller kunnen. Ondanks het feit dat we wat sceptisch waren over de werkwijze, konden we achteraf constateren dat het zeker de moeite waard is geweest. Het was fijn om te zien dat het netwerk talrijk aanwezig was en er is een serieus plan uit de bus gekomen. Het plan dat door hen werd opgesteld wordt opgevolgd door Tinne en na drie maanden gaat de coördinator van het EKC kijken of er opnieuw een bijeenkomst moet worden gepland om het eventueel bij te sturen. Een EKC organiseren kost niks, buiten wat inzet en tijd. Voor meer uitleg hierover, zal Tinne iedereen met plezier te woord staan of raadpleeg www.eigen-kracht.be. Op vraag van onze groepsjongeren kreeg de sociale vaardigheidtraining een nieuwe structuur. In plaats van één sessie per maand doen we elke drie maanden 4 maandagavonden een groepssessie over een actueel thema… en dit werkt aardig goed! De ontspanningsruimte mooi versierd met creatieve resultaten van onze jongeren, een actieve inzet door de beloning die ze kunnen verdienen, een thema dat gemakkelijker ‘warm’ en te onthouden valt, enz. Zoveel voordelen langs beide kanten, waarom dan niet op deze manier?! Aangezien de berghuttentocht afgelopen jaar niet kon doorgaan, moesten wij op zoek naar iets nieuws. We wilden iets vernieuwends uitproberen, iets waarvoor onze jongeren beroep moesten doen op hun fysische capaciteiten, hun geloof in zichzelf en doorzettingsvermogen. Een ander doel dat we voor ogen hadden was het vinden van een activiteit die jongeren later zelf kunnen organiseren, zonder veel geld uit te geven. Zodoende kwamen we op het idee een driedaagse fietstocht te organiseren naar de zee!
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-8-
We waren optimistisch (misschien té,...), we zagen het groots,...we zagen het rooskleurig,....In eerste instantie wilden we vertrekken vanuit Geel...met een 166 km op het programma,...in drie dagen!! Na enig leedvermaak, door de mensen die al eens vaker fietsen, hebben we het programma aangepast. We vertrokken met fiets de trein op naar Berchem, van daaruit fietsten we verder naar Laarne, een dorpje bij Gent. Vervolgens fietsen we door tot Oostende! Gepakt, gezakt en geladen vertrokken we vol enthousiasme! De tocht verliep niet zonder tegenslagen... Valpartijen, gesneuvelde glazen, spaghettisaus, spierpijn, fout rijden, valpartijen vanuit het stapelbed.....we maakten het allemaal mee! Anderzijds waren er ook vele mooie momenten: jongeren die elkaar stimuleerden en verder hielpen, initiatief namen,...en samen lachten....We hebben heel hard en veel gelachen! We kunnen het in ieder geval aan iedereen aanraden. De jongeren waren laaiend enthousiast en wij ook. Nu, een jaar later. staan ze reeds in rij: wie krijgt die groene fiets, wanneer gaan we weer, wie gaat mee,...? Deze zomer vertrekken we opnieuw....we maken er een vierdaagse van en met de opgedane ervaring moet dit zeker lukken! En wie weet,...doen we dit jaar wel 166 km!
3.1.2
Residentiële afdeling De Leeuwerik
Wat is de impact van het MFC op de werking van de Leeuwerik? 2011 was het jaar waarin het MFC pas echt een duidelijke intrede maakte. Waar het voorheen eerder een geleidelijke kennismaking was met het gegeven MFC, konden we het nu aan de lijve ondervinden. Na enkele jaren van min of meer een stabiele leefgroep, kenden heel wat begeleidingen een ander verloop waardoor residentiële opname niet langer meer noodzakelijk was. Een rechtstreeks gevolg was dat er beduidend minder kinderen/jongeren residentieel in de leefgroep verbleven. Minder kinderen in de groep maakte daarom niet dat we minder om handen hadden. Integendeel, de nadruk kwam vaak elders (lees : in de context) te liggen. Dit maakte het onder andere mogelijk om jongeren met een complexere problematiek en de daarbij horende intensiteit in de leefgroep te houden. Anderzijds kon er naar gezinnen ook doelgerichter worden gewerkt. De mogelijkheid diende zich aan om in een gezin, afhankelijk van de nood en op vraag van de ouders, een vorm van dagcentrumhulp te installeren. Opvolging vanuit de leefgroep kon dan stapsgewijs worden afgebouwd. Het MFC functioneren heeft invloed op de manier van werken. Het leefgroepgebeuren blijft een constante waar dagelijkse zorg en begeleiding in een veilige omgeving belangrijke pijlers zijn. Op tal van domeinen was het zoeken hoe de visie en werking van het MFC kon geïmplementeerd worden in de bestaande visie van de leefgroep en terzelfder tijd op zoek gaan naar een duidelijke lijn om te volgen. Dit is een proces waar we als leefgroep verder in evolueren. Er wordt bvb. gerichter gekeken hoe individuele en gezinsbegeleidingen in het uurrooster en de dagstructuur ingepland kunnen worden. Tijdens teamvergaderingen kwam vaak ter sprake welke plaats de Leeuwerik in het MFC bekleedt. We stonden bewust stil bij zaken die de eigenheid van de afdeling bepalen. Waar moet een leefgroep aan voldoen om garant te blijven staan voor een stabiele en ontwikkelingsbevorderende omgeving. Dit vraagt een doelbewust denken; hoe het leefgroepgebeuren verder vorm geven en keuzes maken. Het is vaak een afweging maken waar verschillende factoren zoals context, problematiek en groepssamenstelling belangrijke indicatoren zijn. Het MFC gebeuren heeft ook een impact op de begeleiding van gezinnen. De balans helt in vele gevallen over van voorheen leefgroep naar intensieve begeleiding in huis. De verschillende thema’s in begeleiding worden vanuit een ander perspectief of invalshoek bekeken. Ouders kunnen meer spreken vanuit eigen bevindingen en vaststellingen. Het accent komt minder te liggen op wat de gezins/thuisbegeleider aanbrengt. Er kan zo meer begeleidend aan de slag worden gegaan. Het gebeurt dat kinderen van hetzelfde gezin in een andere setting begeleid worden of in een andere leefgroep verblijven. Samenwerking is dan essentieel. Samen denken over; hoe zaken aan te pakken zowel contextueel, pedagogisch., preventief,… enz. Welke onderdelen in de begeleiding worden waar en bij wie (contextbegeleider, individuele begeleider,…) gelegd. Wie neemt welke zaken op zich? We
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
-9-
merken dat dit een permanent overleg vraagt op al de domeinen die de context aanbelangen. We stuiten telkens op nieuwe zaken of hiaten die vlug aangepakt dienen te worden of waar eenduidigheid over moet zijn. Elke setting binnen de Waaiburg werkt binnen dezelfde visie. Toch vult elke afdeling dit in naar gelang hun werking en omkadering. Elk team legt andere accenten. Zo verschilt in elke afdeling en om diverse en weloverwogen reden bvb. de intake of overdrachtprocedure wel eens. Deze verschillende kijk vraagt het nodige overleg om tot een eenduidig plan te komen rekening houdend met ieders eigenheid en werking. Je zou het wat kunnen vergelijken met de Europese Unie waar elke lidstaat zijn eigen identiteit heeft en overleg nodig is om compromissen te sluiten in het streven om doelgerichter te werken. Het vraagt bij elk van ons een zekere flexibiliteit die we dienen op te brengen om optimale en gepaste zorg aan de desbetreffende gezinnen te kunnen bieden. Het multifunctioneel werken, en het beschikken over een bufferplaats heeft als logisch gevolg dat er in de Leeuwerik meer en op elk moment ruimte is voor crisisopnames binnen het MFC maar ook daarbuiten. Er wordt sneller beroep gedaan op deze bufferplaats. Enkele vaststellingen die misschien wat voorbarig zijn om al echte conclusies te trekken : Het lijkt ons alsof het MFC met zich meebrengt dat er meer nood is aan crisisopnames. Een andere vaststelling is dat er complexere problematische contexten naar de leefgroepen georiënteerd worden. Een opname in de leefgroep brengt in vele gevallen ook andere zaken, problemen en moeilijkheden aan het licht die voorheen nog niet of onvoldoende duidelijk waren. Er is een kanttekening die we bij het MFC gebeuren verder nog willen maken. Dit is niet zozeer een gevolg maar het is een vaststelling die in het kader van en het werken binnen het multifunctioneel denken des te opvallender is. We stellen namelijk vast dat er steeds meer kinderen/jongeren zijn die op relatief jonge leeftijd al een heel traject binnen de bijzondere jeugdbijstand afgelegd hebben en waarbij er totaal geen perspectief meer is en langdurige plaatsing een feit is. De Leeuwerik krijgt dan een gezinsvervangende rol waarbij het uitbouwen van een netwerk niet eenvoudig is. Voor deze kinderen/ jongeren is de leefgroep nog meer dan voor de andere een“eigen” plaats. De komst van een nieuw iemand in de groep, soms voor korte tijd, brengt voor deze kinderen/jongeren telkens een zekere impact met zich mee. We willen deze niet overdrijven maar als begeleiding trachten we hier bewust mee om te gaan (“vaste”, crisis gasten). Kortom de komende jaren bieden voldoende uitdagingen om verder mee aan de slag te gaan en te groeien in het geheel van een MFC waar de bijzondere jeugdzorg stelselmatig naar evolueert. PLANNEN VOOR 2012 - Verder uitbouwen van netwerken - Verkennen van video hometraining - Onze taak/ functie/ rol binnen het MFC geheel verder vorm geven - Opstellen van een leefgroephandelingsplan dat meer gericht is op oudere kinderen/ jongeren in de groep. VEEL GEBRUIKTE ZINNEN/ SLOGANS Het is wat het is! Onrecht hoort bij het leven Soms moet je gewoonweg luisteren
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 10 -
3.1.3
Residentiële afdeling De Pitstop
De Pitstop door de ogen van een ‘nieuweling’ (lees begeleider) Het kamertrainingscentrum krijgt niet alleen om de zoveel tijd nieuwe jongeren over de vloer, ook qua begeleiding wordt er al eens een ‘nieuwe’ voor de leeuwen geworpen. Zo’n nieuwbakken begeleidster moet zich dan aan een sneltempo inwerken; jongeren verwachten immers vanaf het eerste moment een begeleidster die er ‘staat’. Nieuwe begeleidsters dienen dus hun mannetje te kunnen staan in de bij wijlen meedogenloze wereld van de jongeren op de Pitstop! Zelfstandigheidtraining Jongeren die op de Pitstop verblijven hebben vaak al heel wat meegemaakt in hun jonge leventje. Dit zorgt er mede voor dat meisjes en jongens die voor het eerst in het kamertrainingscentrum aankomen, dikwijls al heel zelfstandig zijn. De werking van de Pitstop lijkt dan ook ideaal om alle vaardigheden die deze jongeren nodig hebben om alleen te kunnen gaan wonen, verder te ontwikkelen. Er wordt namelijk heel wat verwacht van jongeren op de Pitstop: ze moeten hun eigen huishouden runnen en voor een nuttige dagbesteding zorgen. Op maandag is het bijvoorbeeld klusjesavond: er wordt gewinkeld en het is tijd voor de wekelijkse studiopoets. En oh ja, er moet natuurlijk ook nog een gezond potje gekookt worden! Niet alle jongeren die op de Pitstop aankomen, staan al stevig genoeg in hun schoenen om al deze verantwoordelijkheden op te nemen. Helaas zien we soms ook jongeren die er nog niet helemaal klaar voor zijn en ‘verdrinken’ in het systeem. Voor elke jongere zoeken we dan mee naar een passend alternatief. De Pitstop wil immers zoveel mogelijk ‘zorg op maat’ aanbieden. Toekomen met weinig Jongeren die op de Pitstop verblijven en nog naar school gaan of vrijwilligerswerk doen, krijgen vanuit de voorziening een leefbudget. Dit budget is niet ruim; jongeren moeten best wel uitkijken wat ze doen en kunnen zich niet al te veel luxe permitteren! Gelukkig merken we dat veel jongeren erg creatief zijn en handige hulpmiddeltjes gebruiken, zoals een budgetblad invullen. Hierop noteren ze dan al hun inkomsten en uitgaven, zodat ze een goed overzicht krijgen van hun uitgavenpatroon. Een vertrouwensband opbouwen Door de verschillende rollen die een Pitstopbegeleidster dient op te nemen, is het niet altijd even makkelijk om een goede band op te bouwen met een jongere. Een begeleidster werkt immers niet op een eiland, maar samen met collega’s, andere instanties en de context van de jongere. Iedere rol brengt andere verwachtingen met zich mee. Binnen de werking zijn er ook een aantal regels die het samenleven moeten bevorderen. Maar jongeren stellen zich vaak vragen bij de, in hun ogen ‘strenge’, regels. Ze vechten deze aan, waardoor conflicten ontstaan die een vertrouwensband niet altijd ten goede komt. Een positief parcours Het is fijn om te zien dat veel jongeren er toch in slagen om een positieve weg af te leggen binnen de Pitstop. Als nieuwe begeleidsters zagen we zo al een aantal jongeren vanuit het kamertrainingscentrum in begeleid zelfstandig wonen vertrekken. Maar ook hier weer: niet alle jongeren leggen dezelfde weg af of hebben dezelfde toekomstdromen. Sommigen dromen van een eigen plek, anderen hebben de mogelijkheid om weer naar hun ouder(s) te trekken. Eén ding laten ze alvast allemaal achter zich na een afgelegd traject binnen de Pitstop: een leerrijk parcours, soms met gevaarlijke valkuilen, vaak met mooie uitdagingen!
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 11 -
3.2
CIJFERGEGEVENS
3.2.1
Nieuwe begeleidingen / opnames
In tabel 1 geven we een overzicht van de nieuwe begeleidingen/opnames in 2011. De Leeuwerik heeft een capaciteit van 11, Pitstop van 12 plaatsen. In het Spoor zijn verschillende begeleidingsvormen ondergebracht, in totaal 20 MFC plaatsen waaronder 12 residentiële begeleidingen en 8 ambulante. De tabel geeft de situatie bij de start van de begeleiding weer. In de loop van een MFC-begeleiding kunnen er zich wijzigingen voordoen, de zgn. schakelmomenten : een begeleiding met ambulante start, waar een residentiële opname nodig is bijvoorbeeld of omgekeerd : een jongere die tijdelijk residentiële zorg nodig heeft kan terug thuis verblijven met ambulante begeleiding. Tabel 1: Aantal nieuwe begeleidingen/opnames in 2011 residentieel
Afdeling Spoor ambulant residentieel De Leeuwerik Pitstop Totaal
Aantal jongens 6 1 1 6 14
Aantal meisjes
Totaal 1 2 1 2 6
7 3 2 8 20
In de Pitstop waren er 8 nieuwe opnames, in de Leeuwerik 2 . In het Spoor startten in totaal 10 nieuwe begeleidingen. We registreerden 46 vragen voor een externe crisisopname, waarvan 31 van Jeugdrechtbank Antwerpen, 3 van Jeugdrechtbank Turnhout, 7 van het Comité Bijzondere Jeugdzorg te Turnhout, 4 van de Jeugdrechtbank Mechelen en 1 van het crisismeldpunt. Voor 12 jongeren konden we een crisisopvang bieden : 5 kinderen in de Leeuwerik, 5 jongeren in het Spoor en 2 in de Pitstop.
Tabel 2: Herkomst van de jongeren bij opname/start begeleiding Vorig verblijf
Aantal
Thuis Thuis met ambulante begeleiding
5
Gemeenschapsinstelling
7
Netwerkopvang
2
CKG
1
Andere voorziening Bijz Jz
1
4
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 12 -
3.2.2
Begeleide jongeren
In totaal werden er in de afdelingen 56 kinderen en jongeren begeleid en 18 jongeren in crisis of time-out opgevangen. Tabel 3 : Begeleide jongeren 2011, residentieel Jongens Meisjes Spoor Leefgroep BZW MFC (ambulant + residentieel) Crisisopvang/time-out intern Crisisopvang extern Leeuwerik Leefgroep Crisisopvang/time-out intern Crisisopvang extern Pitstop KTC BZW Crisisopvan/time-out intern Crisisopvang extern Totaal
3.2.2.1
Totaal
1 3 9 2 2
8 2 3 3
9 5 12 2 5
5
8 2 2
13 2 5
3 2 2 2
8 9 2 2 74
3 5 7
Residentiële afdeling ’t Spoor
Door het team van ’t Spoor werden in totaal 26 jongeren en hun context in verschillende vormen begeleid, waarvan 13 jongens en 13 meisjes. Van deze jongeren werden 5 in BZW begeleid, 2 van hen gingen in de loop van 2011 in BZW. Van de MFC-jongeren waren er 2 die voor korte of langere periode in de leefgroep verbleven en 1 jongen die op geregelde tijdstippen naar de leefgroep kwam om aan de groepsactiviteiten deel te nemen. Naast deze begeleidingen was er voor 2 jongeren een interne time-out of crisisopvang (vanuit ambulante afdelingen) en voor 5 jongeren een externe crisisopvang. De gemiddelde begeleidingsduur bedraagt ongeveer 17 maanden voor de residentiële jongeren, 14 maanden voor de MFCbegeleidingen en 15 maanden voor de BZW’ers. Voor de duidelijkheid wordt er in de tabellen hieronder geen opsplitsing meer gemaakt naar de verschillende vormen van hulp. Tabel 4: Leeftijd, afdeling ’t Spoor
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 13 -
Leeftijd 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Jongens
Meisjes
Totaal
3
0 4 3 4 4 7 2 1 1 0
1 3 1 2 5
3 2 2 2 1
1
totaal
13
13
26
Opm : het gaat hier om de leeftijd op 31/12. De gemiddelde leeftijd is ongeveer 15 jaar 8 maanden. Tabel 5 : Onderwijsniveau, afdeling ‘t Spoor Onderwijsniveau Aantal jongens Aantal meisjes Beroepsonderwijs 6 7 Technisch onderwijs 1 Deeltijds onderwijs 5 2 Algemeen secundair 1 BLO 1 Werkzoekend Werkend BUSO 1 1 Hoger onderwijs 1
Totaal 13 1 7 1 1 0 0 2 1
In de onderstaande tabel wordt er een overzicht gegeven van de gezinsachtergrond van de jongeren. We registreren hierbij de achtergronden waar er nog een vorm van betrokkenheid is. Tabel 6: Gezinsachtergronden, afdeling ’t Spoor
Gezinsachtergronden
Aantal jongeren
Alleenstaande moeder Moeder + partner Moeder + partner/Vader Vader + partner/Moeder Moeder + partner/Vader+partner Moeder/vader Vader + partner Moeder + vader Alleenstaande vader
9 5 2 3 2 1 3 1
Tabel 7: Situatie na begeleiding, afdeling ’t Spoor
Situatie na vertrek Thuis Psychiatrisch ziekenhuis Andere voorziening Bijz. JB. Andere afdeling binnen de Waaiburg Zelfstandig wonen na BZW Gemeenschapsinstelling vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
Aantal jongeren 4 1 3 2
- 14 -
4 BZW-begeleidingen werden afgesloten (3 jongeren konden verder zelfstandig wonen zonder begeleiding, 1 jongen koos ervoor om terug thuis te gaan wonen bij moeder). 1 residentiële begeleiding moest worden stopgezet omdat er een doorverwijzing nodig was owv zwangerschap. Bij 5 jongeren werd de MFC-begeleiding stopgezet : 4 jongeren konden thuis verder zonder MFCbegeleiding, één begeleiding stopte 2 maal nadat de jongen in kwestie in de gemeenschapsinstelling werd geplaatst.
3.2.2.2
Residentiële afdeling De Leeuwerik
In 2011 werden in totaal 13 kinderen en jongeren (8 meisjes en 5 jongens) tussen 7 en 17 jaar en hun context begeleid. 9 kinderen werden verwezen door de Jeugdrechtbank van Turnhout, 3 door het Comité Bijzondere Jeugdzorg van Turnhout, 1 door de Jeugdrechtbank van Hasselt. Daarnaast was er crisisopvang voor 2 kinderen van de ambulante afdeling (thuisbegeleiding) en werden 5 kinderen in crisis opgevangen op vraag van een externe dienst. De gemiddelde verblijfsduur bedraagt ongeveer 34 maanden (bijna 3 jaar). Dat deze zo hoog ligt heeft te maken met een aantal langdurige begeleidingen, waaronder een gezin met meerdere kinderen. Tabel 8 : Leeftijd, afdeling De Leeuwerik Leeftijd 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Totaal
Jongens
Meisjes
1 1 1 1
1 2 1 2
1 1 5
1 8
Totaal 0 0 1 1 1 1 3 1 2 1 0 1 1 13
Tabel 9 : Onderwijsniveau, afdeling De Leeuwerik Onderwijsnviveau Aantal jongens Lager onderwijs BLO Type 1 1 BLO Type 8 1 BLO Type 3 1 Eerste graad sec.ond. BUSO BSO/beroepsvoorbereidend 2
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
Aantal meisjes 2 2 1 1 1 1
Totaal 2 1 3 2 1 1 3
- 15 -
Tabel 10 : Gezinsachtergronden, afdeling De Leeuwerik Gezinsachtergronden Moeder + vader Moeder/Vader Vader + partner Moeder + partner/vader Vader + partner/Moeder + partner Alleenstaande moeder Moeder + partner
Aantal jongeren 3 2 4 1 1 2
6 begeleidingen werden stopgezet : 1 jongere verhuisde naar de Pitstop om verder begeleid te worden in zelfstandig wonen, 2 kinderen gingen terug thuis wonen : na intensieve contextbegeleidingen waarbij de residentiële opnames langzaam werden afgebouwd en de kinderen meer thuis verbleven worden deze begeleidingen ambulant verdergezet door de thuisbegeleidingsdienst. Bij 3 kinderen werd de begeleiding residentieel stopgezet maar blijft de contextbegeleiding verder lopen, met de mogelijkheid tot opname bij crisis of time-out. Residentiële afdeling De Pitstop – Kamertrainingscentrum
3.2.2.3
In de Pitstop werden in totaal 17 jongeren begeleid waarvan 5 meisjes en 12 jongens. 8 jongeren werden doorverwezen door Comité Bijzondere Jeugdzorg Turnhout, 1 door Comité van Antwerpen en 8 door de Jeugdrechtbank van Turnhout. 9 jongeren werden in BZW begeleid, waarvan 7 die in de loop van 2011 gingen begeleid wonen en 2 die reeds in BZW waren. 4 jongeren konden in de Pitstop terecht voor een crisisopvang of time-out : 2 jongeren vanuit de ambulante afdelingen (thuisbegeleiding en dagcentrum) en 2 jongeren op vraag van een externe dienst. De gemiddelde verblijfsduur bedraagt ongeveer 13 maanden.
Tabel 11 : Leeftijd, afdeling De Pitstop Leeftijd Jongens KTC 16 17 4 18 1 19 20 Totaal 5
BZW
Meisjes KTC
BZW
3 1 2 1 7
2 1
1
1 2
3
Totaal 0 10 3 2 2 17
Tabel 12 : Onderwijsniveau, afdeling De Pitstop Onderwijsniveau Beroepsonderwijs Technisch onderwijs Buitgewoon sec. ond. Deeltijds ond. algemeen sec. ond. Werkzoekend Werkend Hoger onderwijs Geen school
Aantal jongens 3
Aantal meisjes 1 1
4 1 4
1
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
1 1
Totaal 4 1 0 5 1 4 1 0 1
- 16 -
Tabel 13 : Gezinsachtergronden, afdeling De Pitstop Gezinsachtergrond Moeder + vader Alleenstaande moeder Alleenstaande vader Moeder + partner Vader+partner/Moeder Moeder/vader Moeder + partner/Vader + partner Moeder + partner/Vader Vader+partner adoptieouders andere
Aantal jongeren 1 3 1 3 1 4
1 2 1
Van de 17 jongeren zijn er 5 van wie één van de ouders overleden is en 2 jongeren van wie een ouder resp. in het buitenland en in de gevangenis verblijft. Tabel 14 : Situatie na vertrek, afdeling De Pitstop Situatie na vertrek Naar huis Oriëntatie-, observatie-, onthaalcentrum Andere voorziening Bijz. JB. Zelfstandig wonen Gemeenschapsinstelling Naar familie Andere
Aantal jongeren 2
4
In totaal werden 6 begeleidingen afgerond : 5 BZW-begeleidingen stopten, waarvan 1 jongen die 18 jaar werd, 1 jongen die verhuisde naar een andere regio en 1 jongen die bij moeder ging wonen. 1 meisje ging terug thuis wonen vanuit de Pitstop De gemiddelde begeleidingsduur van de afgeronde begeleidingen is 21 maanden (waarbij de langstlopende begeleidingsduur 30 maanden, de kortste 6 maanden). 3.2.2.4
BZW
Er werden in totaal 14 BZW’ers begeleid : 9 door de Pitstop en 5 door ’t Spoor. 9 jongeren gingen in de loop van het jaar begeleid wonen. De gemiddelde leeftijd van de BZW’ers is ongeveer 19 jaar . 3.2.2.5
Voortgezette hulpverlening aan +18 jarigen
In 2011 werden 2 jongeren van ’t Spoor en 5 van de Pitstop 18 jaar tijdens hun begeleiding. In de Pitstop stopte 1 jongen de begeleiding toen hij 18 werd, de andere jongeren vroegen verdere begeleiding. 3.2.2.6
Nazorg
Over de frequentie en de vorm van de nazorgcontacten worden er afspraken gemaakt, die worden vermeld in het eindverslag. In de afdelingen worden nazorgcontacten geregistreerd.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 17 -
3.2.3
Bezettingsgraad
Tabel 15 : Bezettingscijfers residentieel 2011 Maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december Totaal
Leeuwerik 341 308 341 330 341 300 318 313 330 348 259 267 3796
% 100 100 100 100 100 90,90 93,25 91,78 100 102,05 78,48 78,29 94,54
Spoor 545 500 558 559 589 559 577 570 516 564 510 535 6582
% 87,90 89,28 90 93,16 95 93,16 93,06 91,93 86 90,96 85 86,29 90,16
Pitstop 298 277 317 305 336 300 323 345 282 339 330 348 3800
% 80,10 82,44 85,21 84,72 90,32 83,33 86,82 92,74 78,33 91,12 91,66 96,66 86,75
Totaal 1184 1085 1216 1194 1266 1159 1218 1228 1128 1251 1099 1150 14178
% 88,82 90,11 91,22 92,55 94,97 89,84 91,37 92,12 87,44 93,84 85,19 86,27 90,33
Figuur 1 Bezettingsgraad (RES)
Bezetting in %
Bezetting residentieel 2011 150 100 50 Leeuwerik 0 jan feb ma apr mei juni juli aug sept okt nov dec Leeuwerik 100 100 100 100 100 91
3.2.4
93
92 100 102 78
78
Spoor
88
89
90
93
95
93
93
92
86
91
85
86
Pitstop
80
82
85
85
90
83
87
93
78
91
92
97
Totaal
89
90
91
93
95
90
91
92
87
94
85
86
Spoor Pitstop Totaal
Verlooppercentage
Het verlooppercentage bekomen we door het aantal begeleide jongeren te delen door de capaciteit van de afdeling (x100). Een percentage van 100 betekent dus dat een afdeling met een capaciteit van 10 precies 10 jongeren heeft begeleid. Een grote afwijking naar boven geeft aan dat er een groot verloop of veel doorstroming is geweest. De capaciteit van de Leeuwerik is 11, van Pitstop 12 en van Spoor 20. Voor ’t Spoor bedraagt het verlooppercentage 130 %, de Leeuwerik 118 % en de Pitstop 141 %.
% Spoor
2006 108
2007 175
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
2008 130
2009 130
2010 150
2011 130 - 18 -
Leeuwerik Pitstop
127 108
109 175
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
145 158
154 133
109 158
118 141
- 19 -
4
DAGCENTRA
4.1
INHOUDELIJKE WERKING
4.1.1
Algemeen
Mobiele instroom en uitstroom. Op 1 januari 2011 werd een wens werkelijkheid. Door de ombouw van het GIT-project werden er 8 ambulante kortdurende plaatsen aan de dagcentra gekoppeld: drie plaatsen bij Parkoers, drie plaatsen bij Kameleon en twee plaatsen bij Jan Rap. Op deze manier werd het mogelijk om in overleg met alle betrokkenen soepel te schakelen tussen dagcentrumbegeleiding en (kortdurende) thuisbegeleiding, zonder dat de gezinsbegeleider wijzigt en/of het gezin opnieuw zijn verhaal moet doen, er opnieuw doelstellingen moeten geformuleerd worden, enz. Nu we een jaar lang op deze manier hebben kunnen werken, kunnen we zeggen dat dit onze werking ten goede is gekomen. We kunnen nu nog meer zorg op maat bieden en naadloze overgangen realiseren zonder dat de gezinsbegeleider verandert. We merken dat we bewuster bezig zijn met het volledig terug thuis opnemen van alle opvoedingstaken van gezinnen, hetgeen voor een nieuwe dynamiek zorgt in onze begeleidingen. In de meeste gevallen is de aanleiding voor een schakel naar een mobiele uitstroom het feit dat de doelstellingen in de groep voor de jongere gerealiseerd zijn maar dat het gezin nog ondersteuning nodig heeft om het volledig terug thuis zijn van de jongere te ondersteunen. In een paar gevallen lagen er nog doelstellingen voor de jongere individueel en/of op schools vlak die ook via een mobiel traject gerealiseerd konden worden. Deze manier van werken heeft ons ook nog maar eens duidelijk gemaakt van de krachtige manier van werken van de dagcentra en van de meerwaarde van de gedeelde ervaringen thuis, in de groep en op school. Mobiel werken betekende voor ons op zoek gaan naar manieren om gezinnen en jongeren te leren kennen zonder ze in de groep te ervaren en manieren zoeken om samen als team gezinnen te dragen. Een boeiende zoektocht ! Tenslotte stelden we vast dat het drukker werd in huis. Waar vroeger soms een heel aantal thuisblijfdagen werden ingevoerd om de transfer naar thuis te realiseren, kan dit nu in een mobiele uitstroom. Hierdoor verhoogde het aantal aanwezigheden in huis. Gevolg hiervan was dat we tijdens de groepsopvang terug meer opvoedend bezig waren en we bewuster momenten moesten inplannen om aan individuele begeleiding te doen. Conclusie: de dagcentrumwerkers en de gezinnen die we begeleiden zijn bijzonder opgetogen over deze nieuwe mogelijkheden !
4.1.2
Dagcentrum Parkoers 4.1.2.1
Ervaringsleren
Je leert praten door te praten. Je leert schrijven door te schrijven. Je leert koken door te koken. En zo kan men nog tal van voorbeelden verzinnen waaruit blijkt dat leren het resultaat is van directe ervaringen. Daarom hebben we ervoor gekozen om ‘het ervaringsleren’ in te plannen als vaste activiteit op woensdag om de veertien dagen, voor onze jongeren. Wat houdt juist dat ervaringsleren in? Wel, de begeleiding bereidt een spel voor waarin de jongeren ervaringen kunnen opdoen in hun leefsituatie, werksituatie of leercontext. Deze ervaringen zijn dan het materiaal om van te leren. Dit is dan meteen ook het principe van het concept. We delen het ervaringsleren op in twee delen namelijk, actie en reflectie. De actie betekent het spelen van het spel of het maken van de opdracht. De jongeren zijn meteen betrokken door het stellen van vragen, onderzoeken, experimenteren, nieuwsgierig zijn, problemen op te lossen, verantwoordelijkheid te nemen, creatief te zijn, … . Later geven zij ook een betekenis aan de gebeurtenissen, dit gedeelte noemen we: de reflectie. Hierbij zijn de jongeren intellectueel, emotioneel, sociaal en fysiek betrokken en wordt het als een echt leermoment ervaren. vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 20 -
Een voorbeeld van een ervaringsleren-spel is: De jongeren gaan op een balk staan in willekeurige volgorde. Daarna krijgt de groep de opdracht om in een bepaalde volgorde te gaan staan, bijvoorbeeld: op leeftijd. Indien er tijdens de opdracht iemand van de balk valt, beginnen de jongeren opnieuw. Natuurlijk zijn er voor deze opdracht een aantal variaties om het niveau te veranderen. Na de opdracht volgt dan een reflectie moment, dit kan op verschillende manieren gebeuren. We hebben dit in het verleden reeds gedaan met spelers op een voetbalveld te plaatsen. Er wordt een voetbalveld getekend op een grote flap. Samen met de jongeren worden de verschillende spelers (met hun specifieke eigenschappen) overlopen. Bijvoorbeeld: de keeper moet goed overzicht kunnen houden over de groep, is een goede teamspeler, staat voor iedereen klaar. Als alles duidelijk is, wordt er van de jongeren verwacht dat ze zich op het veld positioneren, rekening houdend met de eigenschappen die vooraf besproken zijn. Wanneer alle spelers op het veld staan, wordt hierrond een gesprek aangegaan met iedereen. Wanneer de anderen vinden dat iemand fout staat, mogen ze een andere positie voorstellen. We hebben gemerkt dat het reflecteren niet altijd even gemakkelijk is voor iedereen. Daarom helpen we de jongeren hier soms mee door de opdracht te filmen. Achteraf bespreken we dan de (inter-)acties. Onze jongeren evalueren deze spelen als positief. Al hebben ze op voorhand soms geen zin in een, door ons gekozen, programma. Eén keer ze op weg zijn, doen ze er alles aan om de opdrachten tot een goed einde te brengen. 4.1.2.2
De zomer kunstig bekeken
Deze zomer had onze coördinator May het idee om de zomervakantie in het teken van kunst te zetten. Een leuk idee want onze groep werd meteen omgetoverd tot een heuse kunstbende. Heel wat verdoken talenten kwamen aan het licht! Elke week trachtten we een uitstap te maken of een activiteit te doen in het teken van kunst. Zo zijn we het MAS in Antwerpen gaan bezoeken, zijn we een kijkje gaan nemen op de zandtapijtententoonstelling in Lommel, mochten we kennis opdoen in het mijnmuseum in Beringen waar we tevens konden genieten van de mooie oude bouwconstructies, … . Zelf hebben we natuurlijk ook niet stilgezeten! Zo hebben we kleurrijke glasramen gemaakt, die ons tegelijkertijd ook goed beschermden tegen het felle zonlicht. Hebben we coole fotokaders ontworpen met daarin leuke herinneringen van op kamp, … . Aan het einde van de vakantie zijn we gestart met een kleinschalig graffiti-project, wat begin januari 2012 is afgelopen. 4.1.2.3
Plannen voor 2012
- IB en ander materiaal ordenen - thema-avonden voor gezinnen organiseren (oa over internetgebruik) - studiebegeleiding en transfer grondig herbekijken en implementeren - aandacht voor werkpunten en kwaliteiten jongere - werking van en samenwerking met CLB’s exploreren.
4.1.3
Dagcentrum Jan Rap 4.1.3.1
De balans van 2011
Voorjaar 2012… Weer tijd om terug te blikken op het voorbije jaar en de balans op te maken van 2011: wat waren onze voornemens, hebben we ze gerealiseerd, welke belangrijke acties hebben we ondernomen, …. Wanneer we hierop terugkijken, is 2011 voor ons toch wel een bijzonder jaar geweest: ons team, dat al 13 jaar uit dezelfde collega’s bestaat, moest afscheid nemen van Katleen omdat zij haar professionele kwaliteiten in een andere sector wou gaan waarmaken. In haar plaats kwam een nieuwe waardevolle collega, Liesbeth. Verder zijn we in 2011 geconfronteerd geweest met heel wat vernielingen en vandalisme in de groep. Er moest heel wat vereffend worden door de jongeren. Het vroeg heel wat creativiteit en aanpassingen om de strijd tegen de vernielingen te winnen. Uiteindelijk is het gekeerd en hebben we terug een groep met meer respect voor materiaal. Tijdens onze teamdag hebben we ons gebogen over het zinvoller invullen van de opvang voor de
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 21 -
kinderen. Hierover meer in het artikel hiernaast. 2011 was ook de start van in- en uitstroombegeleidingen. Jan Rap kreeg hiervoor 2 plaatsen toegewezen. We hebben tot op heden 1 gezin in instroom en 1 gezin in uitstroom begeleid. Onze ervaringen hiermee zijn alleszins positief: wat we vroeger in de afbouwperiode deden, kan nu als uitstroom ingezet worden, waardoor er een reguliere dagcentrumplaats vrijkomt. Hierdoor blijven we meer een groep houden, wat zeer dankbaar is omdat we maar een kleine capaciteit hebben. In het voorbije jaar, hebben we ons bovendien verder toegelegd op Triple P, netwerken, cameraaankoop, bijscholingen, gezinsactiviteiten, participatieraad, binc, presa, verfraaiing van het huis,… en zo veel meer. De balans slaat zeker over in de positieve zin! 4.1.3.2
Werkpunten van jongeren in de groep
Tijdens de teamdag werd duidelijk dat we bewuster willen omgaan met de opvang in het dagcentrum. We gingen aan de slag met werkpuntjes! Iedere jongere zoekt samen met de begeleiding een werkpuntje . Om deze zoektocht in goede banen te leiden maken we gebruik van kaartjes met vaardigheden. De jongere legt deze kaartjes in een ladder, de bovenste vaardigheden lukken al goed, de onderste zijn werkpuntjes. De jongere kiest dan, ondersteund door de begeleider, een werkpuntje waarmee hij/zij aan de slag wil gaan. We proberen deze werkpunten zo meetbaar mogelijk te maken want merkten in het verleden dat thermometers kleuren nogal moeilijk kan worden. Dit werkpunt komt op het prikbord in de leefruimte te hangen. Naast de werkpuntjes hangen op het prikbord ook de bekwaamheidsgevoelens, kwaliteiten van jongeren, want die mogen in de verf gezet worden! Elke avond worden de werkpuntjes gescoord. Dit gebeurt aan de hand van thermometers: de jongere kleurt een thermometer maar ook de begeleiding doet dit. Zo krijgt iedereen de kans om te vertellen hoe het die dag is gelopen met het werkpuntje. Regelmatig wordt er op de teamvergadering bekeken hoe het met de werkpuntjes zit, loopt iemands werkpunt al een tijdje goed dan wordt er een diploma uitgereikt en een nieuw werkpunt gekozen. 4.1.3.3
Plannen voor het werkjaar 2012
- werkersgerichte ondersteuning en teambuilding - actiever aanbod uitwerken naar de groep m.i.v. aandacht voor ervaringsleren, sociale vaardigheidstraining, communicatievaardigheden,… - cobegeleiding installeren bij mobiele instroom. - schoolbegeleiding: procesgericht werken met context
4.1.4
Dagcentrum Kameleon 4.1.4.1
Agressie
Dit is een thema waar we ons flink mee bezig gehouden hebben het voorbije jaar. Agressie, in de ruime betekenis van het woord, in al zijn maten, vormen en gewichten. Iedere uiting die leidt tot een gevoel van onveiligheid, onevenwicht. Dit gevoel is een maatstaf die we gebruiken wanneer we spreken over agressie. We hadden het voorbije jaar toch behoorlijk wat te maken met verbale agressie vanuit jongeren en ouders. Dit leidde tot een kordatere aanpak met als doel opnieuw een gevoel van veiligheid te ervaren. Zowel voor de cliënt, andere jongeren als ook de hulpverlener. Zo werd er in een gezinsbegeleiding afgesproken om gesprekken op het dagcentrum te laten doorgaan. Dit bracht terug structuur en zakelijkheid in de gesprekken wat constructiever werd ervaren. In de groep werden de regels terug wat aangescherpt wat leidde tot meer duidelijkheid voor de jongeren. In extreme situaties werd er een time-out ingelast waarbij met de ouders en jongeren werd nagedacht over wat er nodig is om vertrouwen in relaties te herstellen.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 22 -
Er ging heel wat energie naar het opnieuw investeren in de hulpverlenersrelatie om terug samen op weg te kunnen. Om het thema ‘agressie/grenzen’ warm te houden geven we op de teamvergadering bewuster ruimte om je ervaringen,gevoelens als hulpverlener mbt agressie in te brengen. Door het thema bespreekbaar te stellen en ervaringen te delen met elkaar ervaren we als team meer gedragenheid en comfort. 4.1.4.2
Korte begeleidingsduur
Wanneer we terugblikken op het afgelopen jaar blijken er op Kameleon heel wat kortdurende begeleidingen te zijn geweest. We stelden ons de vraag met wat dit te maken zou kunnen hebben? Over het algemeen werd er vaak gebotst op weerstand van de cliënten en een weinig respectvolle houding t.o.v. begeleiders. Door de begeleiders werd hier een grens aan gesteld. Het lijkt op Kameleon een algemene tendens te zijn geworden dat we als hulpverleners sneller onze grens aangeven; zowel om duidelijk te maken dat een minimum aan basisrespect noodzakelijk is voor een constructieve samenwerking als om onszelf te beschermen. Het emancipatorisch gedachtegoed kwam het voorbije jaar ook fel aan bod; cliënten meer aanspreken op hun verantwoordelijkheden en krachten, erover waken dat ze niet “hulpverlenersafhankelijk” worden. Als team blijven we hierin echter bewaken dat het aanklampend en begeleidend werken gewaarborgd blijft. 4.1.4.3
Plannen voor het werkjaar 2012
- niveau van de werking blijven behouden - teamvergadering: groepsdynamiek terug meer aan bod laten komen - onderdeel “ik als begeleider” meer aan bod laten komen
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 23 -
4.2 4.2.1
CIJFERGEGEVENS Aanmeldingen en nieuwe begeleidingen
Aanmeldingen voor de dagcentra worden sinds 2007 op de centrale wachtlijst geplaatst. In 2011 werd voor 31 jongeren uit 25 gezinnen een begeleiding opgestart door de dagcentra van De Waaiburg. In 8 gevallen ging het over een mobiele instroom. Tabel 15: Aantal nieuwe begeleidingen (DC) Dagcentrum Aantal jongens Aantal meisjes Totaal Parkoers 5 5 10 Jan Rap 2 5 7 Kameleon 9 5 14 Totaal 16 15 31
Tabel 16: Herkomst van de jongeren bij de start van de begeleiding (DC) Vorig verblijf Gezin Thuisbegeleidingsdienst pleeggezin CKG internaat Kinder- en jeugdpsychiatrie 4.2.2
Aantal 20 5 2 1 1 1
Begeleide jongeren 4.2.2.1
Dagcentrum Parkoers
Dagcentrum Parkoers te Geel is erkend voor de begeleiding van 9 jongeren tussen 6 en 18 jaar. Het afgelopen werkjaar werden er 15 gezinnen begeleid. In totaal kwamen 16 jongeren naar het dagcentrum. 1 jongere zat op 1/1/2012 nog in Mobiele Instroom. Tabel 17: Leeftijd, dagcentrum Parkoers (DC) Leeftijd 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Jongens
Meisjes 1 1
1 2 2 2 1 1 1
1
1 2
1 10
7
In 2011 bedroeg de gemiddelde leeftijd op Parkoers ongeveer 12 jaar.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 24 -
Tabel 18: Onderwijsniveau, dagcentrum Parkoers (DC) Onderwijsniveau LO BLO ASO Beroepsonderwijs Technisch onderwijs BUSO deeltijds onderwijs
Aantal jongeren 3 5 4 2 1 1 1
Tabel 19: Gezinsachtergronden, dagcentrum Parkoers (DC) Gezinssituatie Natuurlijke ouders Alleenstaande moeder Alleenstaande vader Moeder / Vader Moeder / Vader + partner Moeder + partner / Vader + partner Vader + partner Vader + partner / Moeder Vader + partner / Moeder + partner Vader / moeder + partner
Aantal jongeren 3 2 1 2 1 3 2 1 1 1
Tabel 20: Situatie na begeleiding, dagcentrum Parkoers (DC) Situatie na begeleiding Naar huis internaat Pleeggezin
Aantal jongeren 2 3 1
In 2011 werden 6 begeleidingen afgerond. De gemiddelde duur van de in 2011 afgeronde begeleidingen bedraagt ongeveer 18 maanden. 4.2.2.2
Dagcentrum Jan Rap
Dagcentrum Jan Rap te Mol is erkend voor de begeleiding van 6 jongeren tussen 6 en 18 jaar. Het afgelopen werkjaar werden er 13 jongeren begeleid uit 9 gezinnen. Tabel 21: Leeftijd, dagcentrum Jan Rap (DC) Leeftijd 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Jongens
Meisjes
2 1 1
1 2
1 1 2 2 5
8
In 2011 bedroeg de gemiddelde leeftijd op Jan Rap ongeveer 12 jaar. vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 25 -
Tabel 22: Onderwijsniveau, dagcentrum Jan Rap (DC) Onderwijsniveau LO BLO ASO Beroepsonderwijs Technisch onderwijs BUSO deeltijds onderwijs
Aantal jongeren 3 4 2 1 2 1
Tabel 23: Gezinsachtergronden, dagcentrum Jan Rap (DC) Gezinssituatie Natuurlijke ouders Moeder / Vader Moeder + partner Moeder + partner / Vader
Aantal jongeren 7 2 2 2
Tabel 24: Situatie na begeleiding, dagcentrum Jan Rap (DC) Situatie na begeleiding Naar huis Resid. Afdeling Bijz. JB. OBC Gemeenschapsinstelling thuisbegeleidingsdienst
Aantal jongeren 2 1 1 1 2
In 2011 werden 7 begeleidingen afgerond. De gemiddelde duur van de in 2011 afgeronde begeleidingen bedraagt ongeveer 11 maanden. 4.2.2.3
Dagcentrum Kameleon
Dagcentrum Kameleon te Herentals is erkend voor de begeleiding van 10 jongeren tussen 6 en 18 jaar. Het afgelopen werkjaar werden er 18 gezinnen begeleid. In totaal kwamen 24 jongeren naar het dagcentrum. Tabel 25: Leeftijd, dagcentrum Kameleon (DC) Leeftijd 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Totaal
Jongens
2 2 1 1 3 2 1
12
Meisjes 1 1 1 1
1 2 3 2
12
In 2011 bedroeg de gemiddelde leeftijd op Kameleon 11 jaar.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 26 -
Tabel 26: Onderwijsniveau, dagcentrum Kameleon (DC) Onderwijsniveau LO BLO ASO Beroepsonderwijs Technisch onderwijs BUSO deeltijds onderwijs
Aantal jongeren 7 2 1 11 1 1 1
Tabel 27: Gezinsachtergronden, dagcentrum Kameleon (DC) Gezinssituatie Natuurlijke ouders Alleenstaande moeder Alleenstaande vader Moeder / Vader Moeder + partner Moeder + partner / Vader Vader + partner / Moeder vader / moeder
Aantal jongeren 5 5 1 7 3 1 1 1
Tabel 28: Situatie na begeleiding, dagcentrum Kameleon (DC) Situatie na begeleiding Naar huis Resid. Afdeling Bijz. JB. bemiddelingscommissie steungezin thuisbegeleidingsdienst VAPH
Aantal jongeren 7 1 1 1 1
In 2011 werden 11 begeleidingen afgerond. De gemiddelde duur van de in 2011 afgeronde begeleidingen bedraagt ongeveer 10 maanden. 4.2.3
Bezettingsgraad Tabel 29: Bezettingscijfers dagcentra 2011 (DC)
parkoers jan 59 feb 72 maa 81 apr 77 mei 86 jun 100 jul 108 aug 108 sep 84 okt 96 nov 94 dec 92 gemidd 88
jan rap 75 75 77 89 88 88 88 88 100 100 100 88 88
kameleon 78 82 93 92 92 89 92 88 91 99 92 99 91
tot 71 77 85 86 89 93 97 95 91 98 95 93 89
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 27 -
Figuur 2 Bezettingsgraad (DC)
bezetting 2011 120 100 parkoers
%
80
jan rap
60
kameleon
40
tot P+JR+K
20
de ge c m id d
no v
ok t
se p
au g
ju l
ju n
ei m
ap r
fe b m aa
ja n
0
De bezetting voor de drie dagcentra in 2011 ziet er uit als volgt: voor Parkoers gemiddeld 88 procent, voor Jan Rap gemiddeld 88 procent en voor Kameleon gemiddeld 91 procent. Voor de drie dagcentra samen betekent dit een gemiddelde bezetting van 89 procent. Dit ligt iets lager dan in 2010 maar kan verklaard worden door het feit dat er in het begin van het jaar 8 nieuwe ambulante plaatsen bij zijn gekomen die niet allemaal meteen ingevuld konden worden.
4.2.4
Parkoers Jan Rap Kameleon Totaal
Verlooppercentage 2005 177 200 220 200
2006 233 183 180 200
2007 200 133 200 184
2008 140 200 210 180
2009 156 233 140 168
2010 160 180 180 172
2011 133 175 185 164
Het verlooppercentage bekomen we door het aantal begeleide jongeren te delen door de capaciteit van de afdeling. Een percentage van 100 zou betekenen dat elke plaats binnen de capaciteit precies éénmaal bezet is geweest gedurende het hele jaar. Een grote afwijking naar boven geeft een groot verloop of veel doorstroming weer. Het verlooppercentage voor Parkoers bedraagt 133 procent, dat van Jan Rap 175 procent en dat van Kameleon 185 procent.
4.2.5
Cijfergegevens mobiele instroom en mobiele uitstroom
In 2011 vond er in 14 dossiers een schakelmoment plaats mobiele instroom reguliere dagcentrumplaats of reguliere dagcentrumplaats mobiele uitstroom . In 8 dossiers werd er eerst een tijd via mobiele instroom begeleid, in 6 dossiers was er na de “gewone” dagcentrumbegeleiding nog sprake van een mobiele uitstroom. Een mobiele instroom duurde gemiddeld 1,6 maand en een mobiele uitstroom bedroeg gemiddeld 5,2 maand. De gemiddelde begeleidingsduur van de in 2011 afgeronde begeleidingen waarin sprake was van een schakel regulier mobiele uitstroom bedraagt 17 maanden, waarvan gemiddeld 12 maanden waarin de jongere effectief naar het dagcentrum kwam.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 28 -
4.2.6
Cijfergegevens MFC
In 2011 vonden er 8 MFC-schakels plaats. 5 maal vanuit de thuisbegeleidingsdienst naar een dagcentrum, éénmaal vanuit een dagcentrum naar de thuisbegeleidingsdienst en tweemaal vanuit een dagcentrum naar een residentiële afdeling. Er vond 5 maal een Time Out plaats, 2 hiervan vonden plaats in een residentiële afdeling en 3 in samenwerking met TopArt.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 29 -
5
THUISBEGELEIDINGSDIENST AANDACHT
5.1
INHOUDELIJKE WERKING 2011 EN PLANNING 2012
5.1.1
Tevredenheidsmeting en participatieraad
In 2011 hebben we werk gemaakt van nieuwe, hopelijk meer consequente, tevredenheidslijsten en – metingen. Dit bleek echter niet zo’n simpele klus te zijn. Een geluk dat enkele collega’s en Jente, onze stagiaire, zich hier met volle moed hebben in verdiept. Zo werden er nieuwe vragenlijsten ontwikkeld, gekoppeld aan een nieuw verwerkingssysteem. Omdat tevredenheidslijsten slechts één indicator zijn van tevredenheid hebben we de lijsten aangevuld met een mondelinge bevraging bij een steekproef van die gezinnen waar de begeleiding het afgelopen jaar afliep. Jente bezocht zo 5 gezinnen die in 2010 gestopt zijn. Vervolgens organiseerden we een participatieraad om de resultaten te bespreken met de gezinnen en om naar verbetervoorstellen te luisteren. Er waren 6 gezinnen aanwezig en er was een aparte participatieraad voor de jongeren. Uit de tevredenheidsmetingen komt naar voor dat Aandacht goed scoort! De ouders geven aan dat ze de komst van de gezinsbegeleider als positief ervaren. Het feit dat deze begeleiders hen ondersteunen, ze het gevoel hebben er niet alleen voor te staan, vinden ze een meerwaarde. Het feit dat er integraal wordt gewerkt is een sterkte van de werking. De gezinnen laten verder ook horen dat ze het positief vinden dat beide ouders betrokken worden in de begeleiding enerzijds, maar dat er toch voldoende ruimte voorzien wordt om met je individuele verhaal te komen anderzijds. Toch zijn er ook wel enkele werkpunten voor Aandacht. Vooreerst vinden de ouders dat de begeleiders regelmatig te laat op de afspraak zijn. Verder blijven begrippen zoals ‘het MFC’ erg onduidelijk. Bovendien geven ouders aan bij al deze algemene informatie vaak overspoeld te worden, waardoor er nog meer verwarring ontstaat. Het blijft een uitdaging om de beleving van de jongeren rond de gezinsbegeleiding in kaart te brengen. In onze nieuwe metingen hebben we hier nog meer aandacht voor. Voor meer feedback op onze werking vanuit de ouders en jongeren kijken we alvast uit naar onze volgende participatieraad! 5.1.2
Kortdurende thuisbegeleiding
Al een tijdje bestaat er in Vlaanderen de mogelijkheid om gezinnen te helpen met een programma van thuisbegeleiding dat maximaal zes maanden kan duren. Nochtans konden de gezinnen van het arrondissement Turnhout nog geen beroep doen op deze werkvorm omdat de minster nog geen enkele dienst de erkenning had gegeven die nodig is om met dit aanbod te beginnen. Eind 2011 is die erkenning er echter wel gekomen voor twee van de drie bestaande thuisbegeleidingsdiensten in het arrondissement Turnhout. Dit wil zeggen dat wij vanaf 1 februari 2012 acht gezinnen mogen begeleiden binnen dat kortdurend programma. Wat is nu het verschil met de “gewone” thuisbegeleiding? In de “gewone” thuisbegeleiding zien wij vaak gezinnen waar het op meerdere vlakken misgaat. Niet alleen is er een probleem met de opvoeding of met het gedrag van één van de kinderen, maar loopt het ook mis op gebied van huisvesting, vrije tijd, de relatie tussen vader en moeder,…. Dus vaak zijn de problemen zo ruim of soms ook zo ernstig dat je vooraf weet dat je dat gezin langere tijd zult moeten begeleiden. We spreken ondertussen niet meer over gewone of reguliere of langdurige thuisbegeleiding, maar over integrale thuisbegeleiding. Er zijn echter ook gezinnen die enkel de vraag stellen om hen te helpen bij een opvoedingsprobleem en waar je kan inschatten dat je inderdaad op een half jaar echt wel de zaken zo kunt aanpakken dat verdere hulpverlening niet meer nodig is. Het zijn die gezinnen waar het belangrijk is dat er duidelijke regels komen in huis, waar ouders een aantal vaardigheden aanleren waarvan we weten dat ze belangrijk zijn om moeilijke situaties aan te pakken, waar jongeren en hun ouders leren met elkaar te onderhandelen over regels en verwachtingen. Het is voor dit soort gezinnen dat het kortdurend programma is ontwikkeld. vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 30 -
Reeds voor we de erkenning kregen om met het kortdurend programma te starten werden we uitgenodigd om deel te nemen aan een effectonderzoek dat wordt geleid door de VUB. Vanuit de stelling “alles kan altijd beter” heeft de Minister de VUB de opdracht gegeven om, bij wijze van pilootproject, de kortdurende thuisbegeleiding in Vlaanderen onder de loep te nemen. Het onderzoek bestaat uit twee luiken: - Beschrijving van het aanbod, de aanbieders, en het maatschappelijk en juridisch kader - Praktijkgericht effectonderzoek op micro- en macroniveau Dus in oktober 2011 zijn wij gestart met het eerste luik. Het ganse onderzoek zal duren tot juli 2013. Voor de thuisbegeleidingsdienst betekent dit concreet dat wij in de eerste helft van 2012 alle gezinnen waar wij starten met het kortdurend programma zullen betrekken bij het onderzoek en die gezinnen “onderwerpen” aan een aantal voor- en nametingen. 5.1.3
Videohometraining
Al meer dan 15 jaar maken wij op de dienst gebruik van video bij het begeleiden van gezinnen. We doen dit zeker niet altijd, maar we weten wel; dat het een meerwaarde kan zijn voor sommige gezinnen. Beelden zeggen vaak zoveel meer dan woorden. We hebben ondertussen al heel wat expertise opgebouwd en al heel wat vorming rond gevolgd en ook al gegeven. In 2011 kregen we de kans om in te schrijven voor een vormingspakket, waar je de ganse organisatie kon bij betrekken en dat één iemand de kans zou geven een accreditering te behalen voor videohometraining. We hebben die kans met beide handen gegrepen. Dit betekent dat er in 2012 een inleidende cursus doorgaat waar alle afdelingen kunnen bij betrokken worden en dat één iemand voor de langdurige vorming kan ingeschreven worden. 5.1.4
Overlegstructuur onder de loep nemen
Door de systematische uitbreiding van de dienst kwam het afgelopen werkjaar onze overlegstructuur sterk onder druk. We kunnen het belang van goed overleg en werkondersteuning niet genoeg beklemtonen. Als thuisbegeleider heb je vaak het gevoel een begeleiding alleen te dragen en daarom is het belangrijk dat je een team naast je hebt waar je kan terugkoppelen wat er gebeurt in je begeleiding en waar je kan overleggen hoe je bepaalde situatie best aanpakt. Het kunnen delen van verantwoordelijkheid is daarbij een niet te onderschatten element. Wat bleek nu? Het gevoel dat niet alle gezinnen voldoende aan bod konden komen en dat ook niet alle thuisbegeleiders voldoende ruimte konden krijgen werd almaar groter. Het dilemma tussen nog meer overlegtijd ten koste van tijd voor begeleidingswerk werd nijpend. We hebben ons oor te luisteren gelegd bij andere diensten en daar ook inspiratie opgedaan. Voorlopig is er gekozen om te werken met subteams voor het stuk gezinsbesprekingen. Dit blijft echter iets wat we goed moeten opvolgen en bijsturen waar nodig. Allicht wordt dit ook nog een punt voor het volgende werkingsverslag, want vanaf februari 2012 komen er nog eens 8 gezinnen bij die moeten opgevolgd worden. Tijdens deze besprekingen hebben we het roer ook omgegooid van ons cobegeleidingssysteem. Sinds dit jaar spreken we nog over een opstartbegeleider en een tandemsysteem. Dat wil zeggen dat we bij de opstart steeds een begeleider en een opstartbegeleider aanduiden. Bij de opstelling en de teambespreking van het handelingsplan bekijken we vanuit een regiedenken of er nood is aan een vorm van extra ondersteuning. Die extra ondersteuning kan inderdaad een cobegeleider zijn, maar dat kan ook een specifieke invulling krijgen: individuele begeleiding, opvoedingstraining, netwerkbegeleider, een deskundige op een specifiek gebied (bvb steun binnen het VAPH), … . Op deze manier komen we in ieder geval al tegemoet aan de nood om in sommige situaties meer gedeelde verantwoordelijkheid te krijgen. En op die manier kunnen we ook meer ondersteuning op maat bieden aan gezinsbegeleiders. Dit verhaal is zeker nog niet af, maar de eerste bevindingen lijken positief. 5.1.5
Infrastructuurwerken: herschilderen en dergelijke
2012 lijkt het jaar te worden waarop al lang gemaakte plannen ten uitvoer zullen komen. Hoe comfortabel we ook altijd hebben kunnen werken, de nieuwe uitbreiding noopt ons ook hier te zoeken naar creatieve oplossingen. vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 31 -
5.2
CIJFERGEGEVENS
In 2011 hebben we in totaal 38 gezinnen begeleid. We hebben 15 begeleidingen afgesloten. We hebben 16 begeleidingen opgestart. Er waren 3 begeleidingen die zowel opgestart als beëindigd werden in 2011. Daarnaast waren er nog eens 10 begeleidingen waarvan noch opstartdatum, noch afrondingsdatum in 2011 lagen. 5.2.1
Cijfers i.v.m. de wachtlijst
Hieronder vind je de lijst van het aantal gezinnen dat per maand op onze wachtlijst stond in 2008, 2009 en 2010 en 2011. Tabel: aantal gezinnen op de wachtlijst per maand
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
2008 70 62 63 66 63 50 50 47 47 44 45 41
2009 44 42 50 49 48 44 44 41 47 55 52 50
2010 54 63 72 86 83 80 74 70 58 57 61 61
2011 65 69 64 65 59 64 64 66 55 55 63 65
We hebben ook een berekening gemaakt van hoe lang de gezinnen die we in 2011 hebben opgestart op de wachtlijst hebben gestaan. In 2010 stonden onze gezinnen 4 maanden en 3 weken op de wachtlijst. In 2011 is die wachttijd opgelopen tot een 9-tal maanden. We hebben in deze telling geen rekening gehouden met de gezinnen die schakelden in een MFC-traject omdat een wachttijd daar evident niet bestaat. De verhouding CBJ en JRB gezinnen op de wachtlijst varieert consequent tussen de 60 à 70 % gezinnen van het CBJ en 40 à 30% gezinnen van de jeugdrechtbank. We zien ook meer en meer situaties waarin zowel de jeugdrechtbank als het comité actief zijn. Ook verwijzers van buiten het arrondissement Turnhout duiken meer en meer op in de wachtlijsten. Dit gaat dan over gezinnen die verhuizen, waardoor de overdracht van dossiers naar de bevoegde plaatselijke instantie niet onmiddellijk gebeurt. Dus dit gaat niet over gezinnen die buiten het arrondissement wonen. Een andere fenomeen waar we ons vragen bij stellen is dat de wachtlijsten in het arrondissement Antwerpen het afgelopen jaar spectaculair verminderd zijn en voor de kortdurende thuisbegeleidingen vaak volledig weggewerkt zijn. Daarom hebben sommige Antwerpse diensten aangeboden om ook gezinnen uit het arrondissement Turnhout te begeleiden. Natuurlijk vanuit het oogpunt van de wachtende gezinnen is dit zeer interessant. Anderzijds is het wel gek dat bij de laatste uitbreidingsronde het arrondissement Antwerpen weer heel wat capaciteit heeft bijgekregen, terwijl de nood daar minder prangend is en dat slechts gedeeltelijk tegemoet gekomen is aan de vraag naar uitbreiding van de ambulante diensten in het arrondissement Turnhout. Het zou me logischer lijken dat lokale bestaande diensten, die de kennis hebben van de lokale organisaties en situaties, hun aanbod mogen uitbreiden
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 32 -
i.p.v. dat diensten uit het Antwerpse hier aan de slag gaan en zich ver moeten verplaatsen om op ongekend terrein te gaan werken. Een vreemde logica. 5.2.2
Begeleidingen die werden afgesloten: 15 5.2.2.1
Situatie bij stopzetten
Tabel 30: Situatie na einde van de begeleiding (TB) Situatie na einde begeleiding
Aantal
dossier stopt in de Bijzondere Jeugdzorg
2
jongere blijft onder toezicht (zonder andere maatregel)
4
schakelen in MFC dagcentrum: bandbreedte 1
2
residentiëel: bandbreedte 3
1
jongere wordt meerderjarig
2
dossier op naam van ander kind
1
naar thuisbegeleiding van vaph
1
dagcentrum: niet van de waaiburg
1
verhuis en overdracht naar tb ander arrondissement
1
totaal
15
5.2.2.2
Gemiddelde duur van deze begeleidingen
Tabel 14: Duur van de begeleidingen (TB) duur
aantal gezinnen
minder dan 6 maanden
3
6 maanden tot -1 jaar
4
1 jaar tot -2 jaar
6
2 jaar en meer totaal
2 15
De gemiddelde duur bedroeg 1 jaar en 2 maanden Er is een spreiding tussen 48 maanden (4 jaar!!) en 2 maanden (afgesprongen). We hebben voor deze tabel alle gezinnen geteld waar met thuisbegeleiding gestopt zijn. Als we de 3 gezinnen wegselecteren waarvoor we in het kader van een MFC traject intern geschakeld hebben naar een andere afdeling, bedraagt de gemiddelde begeleidingsduur 1j en 4 maanden. 5.2.3
De totale groep: 38 gezinnen
Er werden in 2011 door de thuisbegeleidingsdienst in totaal 38 gezinnen begeleid.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 33 -
5.2.3.1
Verwijzende instantie
Tabel 32: Verdeling naar verwijzende instanties (TB) Frequentie CBJ
19
JRB totaal
19 38
In deze tabel zien we een opvallende trendwijziging. De vorige jaren zaten we systematisch rond een verdeling van 1/3de jeugdrechtbank gezinnen en 2/3de comité gezinnen. In 2011 zitten we terug aan de 50/50 verhouding. Het valt inderdaad op dat de begeleidingen die langer duren vaker jeugdrechtbankgezinnen zijn, waardoor hun aandeel toeneemt bij de lopende begeleidingen. Bij het aantal opstarters blijft de verhouding 1/3de vs 2/3de wel behouden (zie cijfers wachtlijsten). 5.2.3.2
Aantal kinderen
Tabel 15: Aantal kinderen in de gezinnen (TB) aantal kinderen
frequentie
totaal
1
6
6
2
9
18
3
9
27
4
9
36
5
4
20
6
1
6
7
0
8
0
totaal
38
113
Het gemiddeld kinderaantal per gezin ligt op 3 Kinderen omschrijven we als alle nog levende kinderen die op één of andere manier betrokken zijn bij de begeleiding; het kan dus gaan over personen die ouder zijn dan 18, over personen die niet meer in het gezin verblijven. Het gaat over personen die nog een duidelijke kindpositie innemen in het gezin of ook naast het gezin. 5.2.4
Verlooppercentage
((het aantal begeleide gezinnen / capaciteit) x 100) (39/24) x 100 = 162% 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 175% 168.5% 175% 168.5% 187% 200% 185% 162% 175% 179% 158 5.2.5
Bezettingsgraad Bezettingscijfers (TB) Jan
Maandbezetting
88,31
Feb 91,52
Maa 92,34
Apr
Mei
Jun
91,67 100,94 99,44
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
90,32 85,48 92,08 93,41 91,67 95,03
Totaal: 92.68% vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 34 -
Figuur 3 Bezettingsgraad (TB)
bezettingsgraad 100
bezettingspercentage
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
maanden
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 35 -
6
PROJECTEN
6.1
TOPart (met dank aan de medewerkers van TOPart)
TOPart heeft na een eerder rustig voorjaar een druk najaar gehad. Er zijn 30 time-outs uitgevoerd in 2011. In totaal zijn er 84 aanvragen geregistreerd. Voor 50 van deze aanvragen werd geen dossier opgemaakt. Bij 16 van deze aanvragen behoorde de jongere niet tot onze doelgroep. 15 aanvragen konden niet worden uitgevoerd omdat het te druk was. Bij twee aanvragen was er al een time-out geweest binnen de drie maanden. De 17 andere aanvragen werden om verschillende redenen niet behandeld. Omwille van een niet correcte vraag, een andere oplossing die de voorkeur kreeg, de jongere die nog in fuge was, ziekte van een begeleider en het niet direct kunnen opstarten van de timeout. Uiteindelijk zijn er 34 dossiers aangemaakt, vier time-outs zijn toch niet doorgegaan met telkens een verschillende reden. De ouders beslisten één keer om de time-out niet te laten doorgaan, bij één timeout weigerde de jongere op time-out te gaan, bij een andere time-out werd de jongere met spoed opgenomen in een psychiatrische voorziening en één keer was de jongere ontvlucht. Waar we de voorbije jaren een dalend aantal meisjes zagen, was dit jaar het aantal time-outs meer gelijk verdeeld over jongens en meisjes. Er werden 16 dossiers opgestart voor meisjes en 19 voor jongens. Er zijn 10 interne time-outs georganiseerd, dit is een stap- of fietstocht, en 20 time-outs op een zorgboerderij. Van de time-outs waren er 20 voor het arrondissement Turnhout en 14 voor het arrondissement Mechelen. De meerderheid van de time-outs zijn voor residentiële voorzieningen (27), al hadden we dit jaar een stijging van de time-outs voor de dagcentra (5). Vanuit de overeenkomst met de overheid werden er in 2011 enkele wijzingen ingevoerd in de werking van TOPart: -De effectmeting is aangepast. Nu doen we een postmeting (1 maand na de time-out) en een follow-up (3 maanden na de time-out). Met deze effectmeting trachten we de evolutie van de specifieke doelstelling(en) van de time-out in kaart te brengen. -Tot drie maanden na de time-out kan een betrokkene van de time-out nog een beroep doen op de projectbegeleider om met één of meerdere van de betrokken partijen te werken rond de doelstellingen van de time-out. Dit werd dit jaar één keer aangevraagd en uitgevoerd. -Vanaf dit jaar worden er geen gecombineerde projecten meer uitgevoerd (een stap- of fietstocht gecombineerd met een verblijf op een zorgboerderij). De wijzigingen aan deze overeenkomst zijn besproken en geëvalueerd op een overleg met de timeoutcoördinatoren van de gehele sector BJB. Op dit overleg kwamen alle wijzigingen aan bod en de invulling die elk time-outproject hieraan gaf. Voor TOPart zelf heeft dit geen andere werkwijze opgeleverd omdat we deze wijzigingen al vanaf begin 2011 hadden ingevoerd. Sinds 2011 hebben alle projectbegeleiders van alle time-outprojecten een eigen intervisie opgestart om samen de inhoud en de werking van time-outs te bespreken Bij het personeel zijn er ook enkele wijzigingen gebeurd. Zo is Toon Hendrickx in februari gestart in de plaats van Joris De Roover. Lieve De Ceulaer heeft enkele maanden halftijds gewerkt en vertrok eind november met zwangerschapverlof. In oktober is Lori Maes onze dienst komen versterken. Ook dit jaar werd vanuit de begeleidingsdienst van Ter Loke in hoofde van Koen Bergmans ondersteuning geboden. Na de juniverhuis (van de maatschappelijke zetel van Ter Loke) verhuisde TOPart in 2011 voor de tweede maal. De TOPart-medewerkers hebben vanaf 2012 een nieuwe werkgever en adres. Cirkant neemt de fakkel over van Ter Loke, dat van bij de opstart van het project in 2003 optrad als host en instond voor de dagelijkse werking. Hoewel het project steeds werd aangestuurd door 4 en later door alle 6 de voorzieningen bijzondere jeugdbijstand van het arrondissement Turnhout, kon er voor de overheid maar één voorziening optreden als inrichtende macht.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 36 -
Met de verhuis naar Cirkant heeft de Stuurgroep Beleid van TOPart gekozen voor een zo goed mogelijke inhoudelijke en strategische uitgangspositie voor de toekomst. De time-outprojecten worden nog steeds telkens voor één jaar erkend door Jongerenwelzijn. De overheid wil in 2013 een definitieve verankering van de (time-out)projecten realiseren en denkt na over hun inbedding. In dat verband zoekt men naar formules om de huidige projecten als werkvorm te zien en deze aan een beperkt aantal inrichtende machten toe te wijzen. De time-outbegeleiders gaan in de projectendienst van Cirkant deel uitmaken van een groter projectenteam. Dat maakt het project minder kwetsbaar en moet toelaten om piekperiodes beter op te vangen. Alle voorzieningen zullen op gelijkaardige wijze en evenveel beroep op TOPart kunnen blijven doen voor het uitvoeren van time-outs. Het concept en de werking blijven in principe onveranderd, tenzij de overheid andere criteria oplegt.
6.2
Project Dagbesteding
2011 was een goed gevuld jaar wat dagbesteding voor jongeren van De Waaiburg betreft. In het totaal hadden 20 verschillende jongeren nood aan een korte of langere daginvulling om diverse redenen. Vanuit leefgroep de Leeuwerik helpt 1 jongen in zijn vrije tijd al van mei 2009 mee bij een zorgboer in Geel en dit blijft voor hem een positieve ervaring. Daarnaast kwam in 2011 de vraag naar dagbesteding voor een meisje in crisisopvang, die enkele dagen meehielp bij de logistieke ploeg. 1 meisje had, mits enkele tussenperiodes van school, een gans jaar nood aan dagbesteding. In februari deed ze enkele dagen daginvulling op de jeugddienst in Geel waarna ze op een nieuwe school startte. Vanaf eind april tot het einde van het schooljaar werd er op zoek gegaan naar een daginvulling voor een ganse week aangezien het op school moeilijk liep. Deze bestond uit een combinatie van 2 dagen zorgboerderij, 2 dagen jeugddienst en een halve dag school. Na de zomervakantie werd er een start gemaakt op een nieuwe school. Vanaf eind oktober was naar school gaan enkel nog mogelijk in de voormiddag en werd er in de namiddag een daginvulling gezocht. Vanaf begin december is de school volledig stopgezet en werd er opnieuw een dagelijks dagbestedingsprogramma uitgewerkt voor het meisje: een combinatie van manege, jeugddienst en inschakeling van het netwerk. 5 jongeren van leefgroep ‘t Spoor hadden een gepaste daginvulling nodig doorheen het jaar. 2 meisjes in crisisopvang hielpen tijdens hun verblijf mee bij de logistieke ploeg. 1 meisje hielp gedurende een maand twee dagen per week mee in een dierenasiel in combinatie met halve dagen school. Later deed zij nog enkele dagen daginvulling op een zorgboerderij. Met 1 meisje werd in het begin van het jaar gewerkt rond solliciteren. Uiteindelijk startte zij in het deeltijds onderwijs en werd er voor haar een weekprogramma uitgewerkt waarbij zij 1 dag/week meehielp op de jeugddienst, 2 dagen in een rusthuis en 2 dagen ging zij vanuit de school naar een P.O.T. Na enkele maanden is de dagbesteding stopgezet o.w.v. een gebrek aan motivatie. 1 jongen deed tijdens zijn verblijf op ‘t Spoor enkele dagen daginvulling bij de logistieke ploeg en hielp nadien even mee op een zorgboerderij. KTC de Pitstop is ook in 2011 recordhouder wat het aantal jongeren in de dagbesteding betreft. In het totaal werd er voor 10 jongeren op zoek gegaan naar een zinvolle daginvulling op maat. 1 jongen maakte een maand de combinatie tewerkstelling en meehelpen bij een zorgboer. Aangezien de tewerkstelling te hoog gegrepen was, ging hij de laatste 2 maanden van 2011 voltijds naar een zorgboer en werd er een traject naar aangepaste tewerkstelling opgestart. Een andere jongen deed, als aanvulling op het deeltijds onderwijs, daginvulling bij een zorgboer. Dit werd stopgezet waarna hij langere tijd meehielp bij de logistieke ploeg van De Waaiburg. Een meisje volgde een deeltijdse schildersopleiding en schilderde een lokaal op de Waaiburg. Daarna hielp zij 1 dag/week mee op de jeugddienst in Geel en kon zij de andere twee dagen meehelpen bij allerhande taken op de school. Na een maand kon zij startten in een brugproject. Een jongen werkte mee op een zorgboerderij op de dagen dat hij geen les had in het deeltijds onderwijs gedurende enkele weken, nadien is hij begeleid zelfstandig gaan wonen. Met 2 jongeren werd er gewerkt naar een tewerkstelling naast hun lesprogramma in het deeltijds onderwijs met het oog op begeleid zelfstandig wonen. 1 jongen hielp een halve dag/week mee bij de logistieke ploeg naast zijn brugproject gedurende enkele maanden. Er werd een poging gedaan om een
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 37 -
externe daginvulling bij de stedelijke groenploeg op te starten, echter zonder resultaat. Met een andere jongen werd er in de zomervakantie op zoek gegaan naar vakantiewerk. Daarnaast deed hij een tijdelijke daginvulling op de jeugddienst in Geel in afwachting van een opname. 1 meisje in crisisopvang en 1 meisje die een rustperiode nodig had op school, hielpen enkele dagen mee bij de logistieke ploeg. Ook vanuit de thuisbegeleidingsdienst kwamen er vragen naar dagbesteding. 2 jongens hielpen mee bij de logistieke ploeg en 1 van hen hielp ook even mee op een zorgboerderij tijdens zijn verblijf op de Pitstop. Tot slot: vanuit de dagcentra kwamen er zeer weinig vragen in 2011. Dagcentrum Jan Rap uit Mol stelde een vraag voor een invulling van een meisje in de zomervakantie. Door een gebrek aan motivatie werd dit echter niet opgestart.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 38 -
7
ORGANISATIE – OVERLEG - PERSONEEL
7.1
Overleg en samenwerkingsverbanden
7.1.1
Intern overleg 7.1.1.1
Algemeen
De directieraad (coördinatoren, centrale functies, syndicale afgevaardigden, directie) kwam 3 maal samen met de o.a. volgende agendapunten: toegangspoort integrale jeugdhulp, crisiscommunicatieplan, inspectie voedselveiligheid, opvolging personeelsvergadering, uitbreidingsaanvraag kortdurende thuisbegeleiding, BinC, toelichting uit de werkgroepen, VIA akkoord, Presa (webtool registratie prestaties medewerkers),….. Elke directieraad is er ook een agendapunt waar nieuws vanuit de syndicale afgevaardigden kan gebracht worden. Op het comité van de dagcentra (regelmatig overleg met de coördinatoren van de 3 dagcentra, de werkvormcoördinator en de directie) had naast de lopende zaken zoals de bezetting en de wachtlijsten, aandacht voor het verder vormgeven aan de ambulante in- en uitstroom, MFC, herbekijken werkingsprincipes dagcentra, arbeidswetgeving, BinC, thema KOPP en KOAP, voedselveiligheid, participatieraden, verslaggeving uit VSD, …. Het residentieel comité (regelmatig overleg met de coördinatoren van de 3 residentiële afdelingen, de werkvormcoördinator, orthopedagoge, eerste begeleider en directie) vergaderden over time out/crisisopvang in kader van MFC/werking bufferplaatsen, opvolging bijzondere kosten, arbeidswetgeving, samenwerking onderwijs, opleidingen, voedselveiligheid, hulpverleningsstructuur en herbekijken handelingsplannen, evolutieverslagen, … De planvergadering bij het begin van 2011 (resultaat van de sociaal pedagogische evaluaties) gaf heel wat plannen weer van de afdelingen en werkgroepen. Op basis hiervan werd er een kwaliteitsplanning opgesteld. De logistieke ploeg vergaderde twee maal rond de volgende onderwerpen: verlofplanning, vorming en bijscholing gezonde voeding en keukenhygiëne, opvolging richtlijnen voedselveiligheid, werkkledij en veiligheidsmateriaal, personeelswijzigingen, verslaggeving directieraad,…
Het CPBW behandelde de volgende agendapunten: maandverslagen IDPBW, verslag bedrijfsbezoek, jaaractieplan 2011 en voorbereiding 2012, economische en financiële basisinformatie vorig werkjaar, planning feestdagen 2012, werkkledij logistieke medewerkers, geneeskundige controles, inspectie FAVV, parkeerbeleid, infrastructurele werken, globaal preventieplan…. Verder waren er de wekelijkse teamvergaderingen van de afdelingen waar zowel inhoudelijke zaken, casusbesprekingen als praktische zaken in aanbod kwamen. Op vzw-niveau kwam de Raad van Bestuur maandelijks samen. Hier kwamen o. a. buiten de vaste agendapunten (personeel, financieel, infrastructuur) de volgende onderwerpen aan bod nl. aanstellen nieuwe bestuurders en verdeling functies, conceptnota over ambulante in- en doorstroom dagcentra, verslag inspectie voedselveiligheid, opvolging inspectie boekhouding, voorstelling Presa (webtool registratie prestaties medewerkers), voorstel wijziging selectieprocedure, toepassing arbeidswetgeving, uitbreidingsaanvraag kortdurende thuisbegeleiding, toekomstplannen…. De Algemene Vergadering vergaderde drie maal. Op de eerste algemene vergadering werden de gewijzigde statuten goedgekeurd; in mei werd het werkingsverslag en het financieel verslag goedgekeurd. Op de derde AV in het najaar werd er een toelichting gegeven over de werking van de dagcentra aan de hand van concrete casus.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 39 -
7.1.1.2
Werkgroep werkers
De werkgroep werkers kwam een keer samen gedurende 2011 rond drie thema’s: vrijwilligerswerk, procedure voor aanwerving en evaluatieprocedure. Inzake aanvragen voor vrijwilligerswerk werden een aantal afspraken gemaakt. Er werd beslist om in de procedure voor aanwerving een verduidelijking toe te voegen in verband met het openstellen van vacatures. En tot slot werd een alternatief besproken voor de evaluatieprocedure na proefperiode. 7.1.1.3
Permanente werkgroep
Deze werkgroep komt ongeveer maandelijks samen en heeft als doel thematisch bezig te zijn rond methodiek-uitwisseling en –ontwikkeling, intervisie, samenwerking en signaalfunctie. In januari hadden we Pola Franken op bezoek om de werking van CAFT (Constructieve Afhandeling Feiten Turnhout) voor te stellen. Soms gebeurt het dat jongeren die we begeleiden in een herstelbemiddeling van CAFT stappen of een andere maatregel opgelegd krijgen : hergo, gemeenschapsdienst of een vormingsproject. Het was boeiend om stil te staan bij de uitgangspunten en werkwijze van bemiddeling. In onze begeleidingen hebben we vaak te maken met strijdposities, extreme standpunten, gekwetst zijn, breuken en conflict. De werkingsprinicipes van bemiddeling kunnen houvast bieden om in strijdrelaties heel bewust om te gaan met je positie als begeleider/bemiddelaar. In februari stond Equip op de agenda. Vorig jaar werd door een paar mensen vorming hierrond gevolgd en er leefde al langer de idee om er mee aan de slag te gaan. Equip is ontwikkeld als een sterk groepsprogramma, het uitgangspunt is dat jongeren elkaar helpen met hun problemen door ze juist te benoemen, er met elkaar over te praten en uiteindelijk elkaar te corrigeren in het denken en doen. De bedoeling is de jongeren te motiveren en uit te rusten (te equiperen) elkaar te helpen en van elkaar te leren. Een van de waardevolle aspecten van het programma is dat het een gemeenschappelijke taal geeft. Bij de kennismaking met het programma waren we zelf het meest enthousiast over de denkfouten. Jongeren die antisociaal gedrag vertonen maken een aantal denkfouten. De volgende 4 denkfouten worden onderscheiden : - egocentrisme - goedpraten of verkeerd benoemen - anderen de schuld geven - uitgaan van het ergste. In de sessies worden jongeren bewust van de denkfouten die ze zelf maken en leren ze dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun denken en doen. Het groepsprogramma bestaat nog uit een paar andere onderdelen : omgaan met kwaadheid, sociale vaardigheden en moreel juiste keuzes maken. Het opzet was dat we in de paasvakantie 4 namiddagen zouden organiseren voor jongeren uit de verschillende afdelingen. Externe jongeren konden na doorverwijzing eveneens deelnemen. In de werkgroep maakten we kennis met de inhoud van de eerste sessies door ze te doen. Dit maakte dat begeleiders in de afdelingen voldoende geëquipeerd waren om jongeren en ouders voor het programma te motiveren. Uiteindelijk is het programma doorgegaan met slechts 2 externe jongeren. In de evaluatie achteraf besloten we dat het moeilijk was om jongeren, in een vakantieperiode dan nog, voor een programma als equip te motiveren. De twee externe jongens werden door hun ouders verplicht n.a.v. feiten die ze gepleegd hadden. In ’t Spoor werd in september in de leefgroep gestart met equip. Ten slotte maakte een stagiaire een knap en bruikbaar spel rond de denkfouten met filmpjes en allerlei andere opdrachten. In maart was het thema ‘beroepsgeheim’. We gebruikten onze nota emap, de tekst Beroepsgeheim en schuldig verzuim en de beslissingsboom beroepsgeheim en informatiedoorstroom in de jeugdhulp van het OSBJ en de 10 zorgvuldigheidscriteria van Axel Liégeois. Alle afdelingen verzamelden vragen, moeilijke kwesties en casuïstiek en ervaringen werden uitgewisseld. In september kwam Kristin Nuyts van het project EKC (Eigen Kracht Conferenties) van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk ons hun aanbod en werking voorstellen. We zagen meteen gelijkenissen met wat wij een netwerkberaad noemen, maar ook duidelijke verschillen ! Binnen de Waaiburg gebruik(t)en we tot nu toe een ‘netwerkberaad’ als methodiek die we inzetten om de kracht van eigen oplossingen binnen het netwerk te stimuleren. We maakten een folder en zetten deze methodiek geregeld in. Zo is vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 40 -
het bvb de bedoeling om standaard een netwerkberaad te doen voor jongeren die in BZW gaan of wordt er bij een crisivraag in ambulante MFC-begeleidingen ook steeds overwogen een netwerkberaad te plannen. Het grote verschil met het EKC is toch wel dat er bij een EKC een onafhankelijk coördinator is die de hele voorbereiding en organisatie op zich neemt. Daarnaast is er in een EKC een besloten gedeelte, waarbij geen hulpverleners aanwezig zijn. Deze manier van werken geeft een heel andere dynamiek. Het gaat om een proces dat lang kan duren (6 – 8 weken), er wordt intensief geïnvesteerd in het zoeken naar verbinding. Het vraagt van ons als begeleider een andere rol : nl. het loslaten van eigen oplossingen en maximaal geloof in empowerment, de eigen krachten in gezinnen ! Intussen zijn er al ervaringen met EKC en opvallend is dat het, nog los van het plan dat er concreet tot stand komt, aan verbinding wordt gewerkt ! Tenslotte is er rond ervaringsleren geregeld ervaringen uitgewisseld en hebben we rond het thema KOPP gewerkt. Het werkboek ‘Als je mama of papa….’ dat in 2004 werd ontwikkeld door Wendy Schellekens en Peggy Janssen van de dagcentra wordt nog steeds veel gebruikt als middel in onze begeleidingen. Psychische problemen zijn een maatschappelijke realiteit. Heel wat kinderen groeien op in een gezin waarin één van de ouders een psychisch probleem heeft. Als je mama of papa… is een middel om actief en persoonlijk met kinderen en jongeren rond dit thema te werken. Het is een actief doe-boek dat…: -wil stilstaan bij wat het kan betekenen om op te groeien in een gezin waar één van de ouders een psychisch probleem heeft. Welke belasting kan dit betekenen voor de verschillende gezinsleden? Welke gevoelens kunnen er leven bij kinderen en jongeren die in zo’n situatie opgroeien? Hoe kan je omgaan met het gevoel plots minder aandacht te krijgen? Hoe kan je als kind omgaan met het gevoel van verantwoordelijkheid en het gevoel zorg te moeten dragen voor je gezinsleden? - een aantal mogelijke kanalen bespreekt waar deze kinderen en jongeren terecht kunnen voor informatie en hulp. - het kind of de jongere informeert over ziektebeelden, behandelingswijzen, erfelijkheid… Rond Kopp hadden we verder nog Liesbeth Venken op bezoek, een studente van de KHK die als afstudeerproject met een groepje studenten een filmpje en vormingspakket maakten wat ze ons kwam voorstellen. Het is te vinden op : http://koppeindwerk.bjornruysen.be. En voor 2012 hebben we alweer heel wat boeiende thema’s op de agenda ! 7.1.1.4
Werkgroep Emancipatie en Participatie
In 2011 is de werkgroep eenmaal samen gekomen. Het ging daarbij vooral over het opfrissen van vorige gemaakte afspraken. We hebben tevens ervaringen uitgewisseld over de nieuwe manier om tevredenheid te meten en over de participatieraden die in de verschillende afdelingen zijn georganiseerd. In 2012 zullen we deze oefening herhalen en bekijken we ook nog de procedure rond het vernietigen van dossiers. 7.1.1.5
Werkgroep drugsbeleid
De werkgroep kwam in 2011 één keer samen, ter opvolging van het nieuwe drugbeleid. Aan de beleidsnota zelf werd niets veranderd. 7.1.1.6
Werkgroep seksualiteitsbeleid
Deze werkgroep is in 2011 niet samengekomen. In 2010 is er zeer hard gewerkt aan een update van de beleidsnota, samenwerkingsafspraken en methodiekuitwisseling. Het voorbije jaar werd dit geïmplementeerd in ieders werking. 7.1.1.7
Werkgroep omgaan met agressie
Het voorbije jaar vond de jaarlijkse evaluatie van ons agressiebeleid plaats. Met vertegenwoordigers van alle afdelingen werd nagedacht over volgende zaken: Hoe zijn we het voorbije jaar geconfronteerd geweest met agressie ? Welke vormen ? Hoe zijn we hier mee omgegaan ? Wat hebben we hieruit geleerd ? Gaan we met agressie om volgens de principes die in ons beleid uitgeschreven staan ? Zijn er
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 41 -
aanpassingen/aanvullingen nodig van ons beleid en welke dan ? Hier kwam uit naar voren dat ons agressiebeleid nog voldoende de lading dekt en aanpassingen niet meteen nodig zijn. 7.1.1.8
Werkgroep Zorg op Maat
In 2011 kwam de ZOM een aantal keren samen om de MFC werking op te volgen, om een aantal zaken die op de personeelsvergadering van 2010 werden voorgesteld op te volgen, en om de afspraken die op het regieteam werden voorgesteld te evalueren. 7.1.1.9
Werkgroep Online Media
Eind 2011 startte de werkgroep Online Media. Dat de samenleving digitaliseert is iets dat we al lang kunnen vaststellen. Computers, smartphones, internet, draadloos internet, facebook en twitter lijken niet meer weg te denken. Dit heeft uiteraard zijn impact op het dagdagelijks leven en op de opvoeding van kinderen. De kinderen en jongeren van vandaag worden grootgebracht in een samenleving waar media en multimedia dagelijkse kost is. Dit maakt dat ook de wereld van de gezinnen, kinderen en jongeren begeleid door de Waaiburg meer en meer beïnvloed wordt door de digitale wereld. Om op een goede manier aansluiting te blijven vinden bij de leefwereld van onze cliënten, onze toekomstige cliënten, is het belangrijk om op zoek te gaan naar manieren om deze veranderende realiteit te integreren in onze manier van hulpverlenen. Zoeken naar manieren om in IB voldoende te kunnen blijven aansluiten bij de leefwereld van de kinderen en jongeren en dit door internet en sociale media te betrekken in de begeleiding. Maar daarnaast ook om kinderen en jongeren op een veilige verantwoorde manier te leren omgaan met deze enorme digitale wereld. Kinderen en gezinnen weerbaar maken, ook op het net! Doordat de digitale wereld zo belangrijk wordt in onze maatschappij vinden we het ook een taak van de Waaiburg om te zoeken naar manieren om onze gezinnen te ondersteunen in het gebruik hiervan. Doordat zo veel informatie de dag van vandaag te vinden is op het web, loop je al gauw het risico om kansen te missen als je niet de nodige vaardigheden bezit om informatie te zoeken, te vinden en te gebruiken op het internet. Als hulpverlener is het een uitdaging om ook maatschappelijk kwetsbare gezinnen aansluiting te laten vinden bij het web en op deze manieren kansen creëren voor gezinnen door voor hen ook de digitale informatiewereld toegankelijk te maken. In de werkgroep proberen we vooral stil te staan bij praktisch toepasbare methodieken in IB. 7.1.2
Participatie aan externe overlegstructuren en initiatieven
Evenals vorige jaren werd er vanuit de Waaiburg deelgenomen aan externe overlegmomenten, zowel binnen de sector als erbuiten. Ook op geografisch vlak (Geel-Mol-Herentals) werden welzijnsoverlegmomenten en stuurgroepen bijgewoond. Vanuit de Waaiburg blijven we het belangrijk vinden om hier de nodige tijd en aandacht aan te geven, alhoewel dit er wel weer bijkomt naast alle andere zaken die van ons gevraagd worden. Het overzicht blijft ongeveer hetzelfde zoals vorig jaar. 7.1.2.1
Intersectoraal overleg
Integrale Jeugdhulpverleniging: -Regionale Stuurgroep IJH. -Netwerkstuurgroep crisisjeugdhulp Kempen -Netwerkstuurgroep Kempen rechtstreeks toegankelijke hulp (plaatsvervanger) 7.1.2.2
Sectorgebonden overleg
Provinciale stuurgroep BJB Regionaal WelzijnsOverleg Turnhout (BJB) en stuurgroep Stuurgroep beleid TOPart Coördinatiecomité Antwerpen Vlaams Welzijnsverbond
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 42 -
7.1.2.3
Werkvormgebonden overleg
Comité van thuisbegeleidingsdiensten van Vlaams Welzijnsverbond Overleg Vlaams Samenwerkingsverband Dagcentra (VSD) 7.1.2.4
Themagebonden overleg
Alarm KOPP-jongerenwerking Geel Stent Triple P intervisie 7.1.2.5
Regiogebonden overleg
Welzijnsoverlegplatform Geel, Herentals, Mol Jeugdwelzijnsoverleg Geel, Herentals, Mol Lokaal Netwerk opvoedingsondersteuning Herentals Stuurgroep Dienst Samenlevingsopbouw Geel 7.1.2.6
Samenwerkingsverbanden en -initiatieven
Het groepsprogramma van triple P behoort intussen tot ons vast aanbod. In het voorjaar gingen de sessies voor ouders van jonge kinderen door, in het najaar organiseerden we het programma voor ouders van tieners. Zoals de voorgaande jaren geven we ouders die in De Waaiburg begeleid worden eerst de kans om in te schrijven en maken we ons aanbod ook bekend aan de diensten in Geel. Sinds 2009 jaar biedt het CGG ondersteuning onder de vorm van casusgericht overleg. Elk team heeft een vast aanspreekpunt binnen het CGG. Vanuit het ministerie van welzijn, volksgezondheid en gezin werden middelen vrijgemaakt in de CGG’s voor het werken met bijzondere doelgroepen. De kerntaak werd uitgebreid met de uitbouw van een outreachfunctie naar de voorzieningen Bijzondere Jeugdzorg. Ook in 2011 gingen deze consults geregeld door. Esperanza is intussen in Geel een begrip geworden. Wekelijks zaalvoetballen een veertigtal jongeren op dinsdagavond. Uit deze 40 worden jongeren gerekruteerd om 2 competitieploegen te laten meespelen in de Geelse zaalvoetbalcompetitie. Esperanza is een samenwerkingsverband tussen De Waaiburg, het OPZ, Avalympics, Dienst Samenlevingsopbouw en het Lokaal Opvang Initiatief “De Ark”. De Wereld op zijn Kop (WOK) lanceerde ook in 2011 weer een aantal workshops en activiteiten voor kansenjongeren. Dit initiatief is een samenwerkingsverband tussen De Waaiburg, MPI Oosterlo, De Goede Plek, De Ark, DSO , CC De Werft, de jeugddienst, het jeugdhuis, de sportdienst en de bibliotheek.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 43 -
7.2 7.2.1
PERSONEELSOMKADERING Residentiële afdelingen 7.2.1.1
De Leeuwerik
Het vaste begeleidersteam van de Leeuwerik bestond gedurende 2011 uit volgende begeleiders: Krista Rijkx (coördinator), Judith Claes, Marie Dams, Mieke Geukens, Michiel Slegers, Hanne De Ceuster en Sara Dams (met maribelmiddelen). Dorien Steijnen werkte er als interimaris. De Leeuwerik beschikte in 2011 over 247 begeleidersuren (waarvan 28.5 u sociale maribel) en 51,5 uren logistieke ondersteuning voor de begeleiding van 11 jongeren en hun gezin. 7.2.1.2
’t Spoor en MFC ’t Spant
De werking van ’t Spoor en het MFC werd gedurende 2011 gedragen door hetzelfde begeleidersteam dat bestond uit volgende vaste begeleiders: Nadia Keuninckx (coördinator), Mie Tielemans, Anna Saillart, Veerle Hermans, Katleen Hoelbeek, Tamara Leysen, Anneleen Borgers, Harry Alaerts en Jon Vanrusselt. Julie Van Elst werkt 9.5 u in ’t Spoor en 9.5u als centrale functie. Sarah Vereecke en Linde Van Esch werkten er als interimaris. ‘t Spoor en ’t Spant beschikten in 2011 over 285 begeleidersuren (waarvan 57 uren vanuit het ambulante) en 38 uren logistieke ondersteuning voor de begeleiding van 12 jongeren en hun gezin en 8 ambulante begeleidingen. 7.2.1.3
De Pitstop
Het vaste begeleidersteam van de Pitstop bestond in 2011 uit 6 begeleiders : Bieke Cortens (coördinator ad interim), Martien Winters, Mie Verstappen, Suzy Vanhelden, Annemie Heylen, Sanne Belmans (werd eind 2011 interim-coördinator ter vervanging van Bieke Cortens die in zwangerschapsverlof ging) en Annelies Moons (werd vast aangeworven na een langdurige interim ipv Gerd Dupré die uit dienst ging). Michelle Castermans, Joyce Verdonck en Sara Vereecke werkten er als interimaris. De Pitstop beschikte in 2011 over 218,5 begeleidersuren en 9,5 uren logistiek voor de begeleiding van 12 jongeren en hun gezin. 7.2.2
Dagcentra 7.2.2.1
Parkoers
In 2011 bestond het vaste begeleidersteam van Parkoers uit 4 begeleiders: May Janssen (coördinator), Birgid Van der Wilt, Jonas Donckers en Annelies Vanbroeckhoven (zij werd vast aangeworven na een langdurige interim ipv Tine Aerts die uit dienst ging). Tinneke Proost en Jasmine Wouters werkten er als interimaris. Parkoers beschikte in 2011 over 166.25 begeleidersuren (waarvan 9,5 uren Sociale Maribel) en 19 uren logistieke ondersteuning voor de begeleiding van 9 jongeren en hun gezin en 3 ambulante kortdurende begeleidingen. 7.2.2.2
Jan Rap
Het vaste begeleidersteam van Jan Rap bestond in 2011 uit 4 begeleiders: Mieke Van Loven (coördinator), Ludwine Ooms (vanaf eind 2011 interim-coördinator, Nicole Claes en Liesbeth De Bruyn (zij werd aangeworven ter vervanging van Katleen Hoogmartens die in de loop van 2011 uit dienst ging). Hanne Lintermans en Katrien Geukens werkten er als interimaris. Jan Rap beschikte in 2011 over 114 begeleidersuren (waarvan 9,5 uren Sociale Maribel) en 16 uren logistiek voor de begeleiding van 6 jongeren en hun gezin en 2 ambulante kortdurende begeleidingen. 7.2.2.3
Kameleon
Het vaste begeleidersteam van Kameleon bestond in 2011 uit 4 begeleiders: Ingrid Baeyens (coördinator;vanaf eind 2011 halftijds),Peggy Janssen, Bieke Toelen (vanaf eind 2011 halftijds coördinator); Ilse Janssen en Charlotte Peeters werden vast aangeworven (ter invulling van nog openstaande en bijkomende uren). Joachim Van den Bulck, Katrien Geukens en Steffi Aerden werkten
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 44 -
er als interimaris. Kameleon beschikte in 2011 over 171 begeleidersuren (waarvan 19 uren Sociale Maribel) en 24 uren logistiek voor de begeleiding van 10 jongeren en hun gezin en 3 ambulante kortdurende begeleidingen. 7.2.3
Thuisbegeleiding 7.2.3.1
Aandacht
Het vaste begeleidersteam van Aandacht bestond in 2011 uit 6 begeleiders: René Verdonck, Ingrid Winters, Tinne Schrooten, Leen Dierckx, Marijke Pauwels, Sofie Gebruers en Kim Lauwen (vast aangeworven begin 2011 ter invulling van nog openstaande uren).Lien Hendrickx werkte er als interimaris en werd vanaf juni 2011 vast aangeworven (ipv Sofie Gebruers die uit dienst ging), Joachim Van den Bulck , Jente Luyten en Sarah Vereecke werkten er als interimaris. Aandacht beschikt over 209 begeleidersuren voor de begeleiding van 24 gezinnen. Deze afdeling beschikte ook over 9,5 uren logistieke ondersteuning. 7.2.4
Project dagbesteding
Lies Mols werkt halftijds als medewerker dagbesteding. 7.2.5
Logistiek personeel
Een aantal logistieke medewerkers zijn toegewezen aan één of meerdere afdelingen : Ingrid Buls, Renilda Christiaens, José Dens, Lief Leysen, Monique Mast, Linda Winters en Marleen Verachtert..De andere logistieke medewerkers maken deel uit van een centrale ploeg : Chris Schoofs, Willy Goovaerts, Rita Michiels en Jean Geerts. Maelainin Amziane werkte als interimaris. 7.2.6
Centrale functies en directie
De directeur van de Waaiburg is Simonne Daems. In 2011 waren er volgende centrale functies : Herman Berghmans (eerste begeleider), Walter Vanhove (residentieel werkvormcoördinator), Nancy Van de Velde (orthopedagoge residentieel), Wendy Schellekens (werkvormcoördinator dagcentra), Mark Vanbroekhoven (werkvormcoördinator thuisbegeleidingsdienst), Julie Van Elst (9.5 u pedagogische ondersteuning), Hilde De Smet (arbeidspsychologe), Liliane Champagne (secretaresse) , Lief Tielemans (boekhouding) en Ingrid Baeyens (startte eind 2011 halftijds als medewerker administratie en IT)
7.2.7
Raad van Bestuur en Algemene Vergadering
De mensen van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering horen natuurlijk niet bij de personeelsomkadering. Zij zijn uitsluitend vrijwilligers die begaan zijn met De Waaiburg en er zich extra willen voor inzetten. Toch willen wij ze hier graag even vermelden. De samenstelling van de Raad van Bestuur in 2011 was als volgt: Alice Ghoos voorzitter tot februari en nadien werd Jef Vanroye voorzitter. Peter Kempen (secretaris), Karel Van Bael (penningmeester), Rik Aegten, Bert Leysen, Marcel De Vries, Marie-Louise Van Gool, Griet Vankerckhoven, Katrin Gilis en Fons Verhaert. De algemene vergadering bestaat uit alle leden van de raad van bestuur, aangevuld met Tom Verbist, Simonne De Vos, Johan Cleymans en Karel Exelmans.
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 45 -
7.3 7.3.1
VORMING Studiedagen, cursussen en supervisie
Gedurende 2011 werden heel wat studiedagen en cursussen gevolgd. We vermelden vooreerst enkele cursussen en studiedagen die door de deelnemers positief werden geëvalueerd. - de tweedaagse vorming ‘Afgesneden van de context’ (georganiseerd door Leren over Leven en gegeven door Jan Hoet) werd zeer positief geëvalueerd door de 2 begeleiders van de Pitstop die deze vorming volgden; deze vorming geeft meer zicht op mogelijke hulpbronnen bij ‘contextloze cliënten’ - de interne vorming ‘Bespreekbaar maken van vermoedens of ongerustheid over de veiligheid van een kind’ ,gegeven door Anja Van Looveren en Els Swolfs vanuit het VK Turnhout, werd door alle deelnemers (minstens 1 deelnemer vanuit elke afdeling) als zeer goed beoordeeld. - de vorming ‘Motiverende gespreksvoering, hoe praten met een jongere over zijn middelengebruik en motiveren om zijn gedrag te veranderen’ (gegeven door Inge Truyens en Elke Van Eynde van de Meander); deze vorming, gevolgd door 3 begeleiders van ’t Spoor en 1 begeleider van Kameleon, bood hen heel wat interessante methodieken - Lieve Cottyn (van Interactieacademie) gaf de boeiende vorming ‘Steunbronnen van kinderen bij conflictueus ouderschap’ aan het team van Parkoers en de werkvormcoördinator van de dagcentra. - De tweedaagse vorming ‘Rondom gezin, gezinsgericht werken voor hulpverleners met individuele begeleidingsopdracht’ (Kern) werd positief beoordeeld door de coördinator van de Pitstop die deze vorming volgde - de studievoormiddag ‘Oplossingsgerichte gespreksvoering’ (Khlim) gegeven door Frederike Banninck werd gevolgd voor de coördinator en een begeleider van ’t Spoor; zij beoordeelden deze vorming als een interessante aanzet om hen er verder in te verdiepen. - De driedaagse vorming Triple P werd gevolgd door de werkvormcoördinator van de dagcentra, een begeleider van de Leeuwerik en een begeleider van Jan Rap. Deze vorming werd door de 3 deelnemers als zeer goed beoordeeld. - De logistieke medewerkers kregen een interne vorming rond gezonde voeding en voedselhygiëne (vanuit IDEWE). Alle deelnemers vonden deze vorming zeer boeiend en praktisch bruikbaar. We vermelden nog kort een aantal thema’s van studiedagen, die in mindere of meerdere mate boeiend zijn geweest, waarrond vorming werd gevolgd: - gebruik van nieuwe media - signalen van veiligheid - eigen kracht conferentie - ADHD -omgaan met agressie - mindfulness - praten met kinderen - scheiden en verbinden - vormingsaanbod Arktos - werken met duplo - systeemopstellingen - als begeleiden pijnlijk wordt - videohometraining - handelingsgericht werken met gezinnen - kinderen getuige van intrafamiliaal geweld - productinformatie - kleurrijke maatzorg - coachinggesprekken
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 46 -
7.3.2
Stages
In 2011 bood de Waaiburg aan verschillende mensen in opleiding de mogelijkheid om stage te lopen. In totaal konden 24 stagiairs terecht in De Waaiburg voor een stageplaats. 7.3.2.1
Residentiële afdelingen
Binnen de 3 residentiële afdelingen konden 12 stagiairs terecht voor een stageplaats. Zij deden hun stage in het kader van volgende opleidingen: bachelor orthopedagogie (5), graduaat orthopedagogie (6), en bachelor readaptatiewetenschappen (1) 7.3.2.2
Dagcentra
Binnen de 3 dagcentra konden 9 stagiairs terecht voor een stageplaats. Zij deden hun stage in het kader van volgende opleidingen: bachelor orthopedagogie (4), graduaat orthopedagogie (1), bachelor sociaal werk (4). 7.3.2.3
Thuisbegeleidingsdienst Aandacht
Gedurende 2011 was er 1 stagiair bachelor sociaal werk binnen de thuisbegeleidingsdienst. 7.3.2.4
Centraal
Centraal waren er 2 stagiairs gedurende 2011. Zij deden hun stage in het kader van volgende opleidingen: master pedagogische wetenschappen (1) en bachelor sociaal werk (1). De stagiairs kwamen uit 9 verschillende onderwijsinstellingen: Plantijn (2), KHK Geel (7), KdG (3), Khlim (2), VSPW Hasselt (4), HIK (3), KUL (1), Hogeschool Gent (1) en Hirl (1).
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 47 -
8
PRIORITEITEN VOOR 2012
2012 is ondertussen al van start gegaan en de plannen die hier en daar al te lezen waren zijn misschien al stilaan in uitvoering of staan in de startblokken of moeten eerst nog eens goed overdacht worden. Zo is er vanaf 01/02/12 de erkenning voor de 8 kortdurende thuisbegeleidingsplaatsen. Deze moeten nog verder methodisch op punt gesteld worden. Daarnaast is dit ook gekoppeld aan een wetenschappelijk onderzoek waar er vanuit de thuisbegeleidingsdienst actief wordt aan meegewerkt. Wat vorming betreft zal er in 2012 aandacht gaan naar video-hometraining, Signs of Safety, verder zetten van opleiding Triple P, sociale media. We moeten ook bekijken welke plaats we Triple P willen geven in de organisatie, hoe we deze methodiek verder vorm geven. Er zullen na dit jaar al heel wat mensen opgeleid zijn vanuit de verschillende afdelingen. Voor nieuwe medewerkers starten we terug met een intervisiegroep die maandelijks zal samenkomen. Buiten het mentorschap dat er voor elke nieuwe medewerker nu reeds bestaat werd er een behoefte aangevoeld om dit opnieuw te verruimen met een intervisiegroep. Een werkgroep ervaringsleren gaat ook van start om verder te werken aan datgene waar we reeds vroeger mee bezig waren maar nog niet voldoende is uitgewerkt. Hier zal bekeken worden wat er haalbaar is binnen de organisatie, over de afdelingen heen en wat er binnen de afdelingen zelf kan gebeuren. De evaluatiegesprekken gaan een andere richting uit. Er zullen coachingsgesprekken plaatsvinden. Deze zullen gebeuren door de werkvormcoördinatoren. Vanuit BZW gaan we bekijken hoe we een betere samenwerking kunnen uitbouwen met AWW en VAPH zodat er voor jongeren, ook na hun 18 jaar, een traject kan verder gezet worden. We denken na over een uitgebreid registratiesysteem, een client-volgsysteem waar al de gegevens die nu verspreid zijn in één geheel kunnen opgenomen worden. Op infrastructureel vlak gaan we een ‘masterplan’ uitdenken en bekijken naar de toekomst toe wat er nodig is om de werking op praktisch vlak optimaal te ondersteunen. Ondertussen bereikte ons dan ook nog het bericht dat de enveloppenfinanciering op komst is. Voor de overheid kan het blijkbaar niet snel genoeg gaan. In 2013 zouden we er als MFC al mee geconfronteerd kunnen worden. Dit vraagt ook het herbekijken van de modules die we willen aanbieden. Dit zal ook nog heel wat inzet vragen van de organisatie. Zoals u kan merken, nog een hele job, nog een hele weg af te leggen in 2012. Maar we gaan er voor!
vzw De Waaiburg – werkingsverslag 2011
- 48 -