Openhartig
Betty Mellaerts praat met...
Cyriel Van Tilborgh Wat heeft een voormalige bankdirecteur te maken met onze sector? Aardig wat, zo blijkt. Een ver verleden als bibliothecaris, zin voor schrijven, een boekenprogramma op Kanaal Z, een band met de Stichting Lezen en met het Vlaams Fonds voor de Letteren, en vooral... een passie voor Willem Elsschot, waar hij zich ontpopt als verzamelaar en uiteindelijk medestichter en voor-
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
zitter van het Willem Elsschot Genootschap.
20
Ctyriel Van Tilborgh vóór zijn bibliotheek. Foto: Sven Van Baarle.
In deze rubriek praat Betty Mellaerts met (Bekende) Vlamingen die onze sector niet kunnen wegdenken uit hun werk. Zij spreken openhartig over hun ervaringen met archieven, bibliotheken, documentatiediensten... In dit geval tast een voormalige bankdirecteur zijn raakvlakken af met onze sector. BETTY MELLAERTS is freelance journaliste
[email protected]
Cyriel Van Tilborgh (°1944) is medestichter en voorzitter van het Willem Elsschot Genootschap (W.E.G. vzw). Dat Genootschap stelt zich tot doel: ‘de studie van de persoon Alfons De Ridder en van het werk van de auteur Willem Elsschot; het ontsluiten van het literair en zakelijk archief en de bekendmaking van zijn werk’. Van Tilborgh is ook bestuurder bij Stichting Lezen en ondervoorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Zijn boekenmicrobe uitte zich op achttienjarige leeftijd, toen hij bibliothecaris werd in zijn geboortedorp Hoevenen. Momenteel heeft hij op Kanaal Z een boekenprogramma. Ondanks zijn passie voor de letteren speelde zijn professionele carrière zich hoofdzakelijk af in de bankwereld. Hij startte zijn loopbaan in 1963 bij de Kredietbank, werkte van 1967 tot 1989 bij de Bank J. Van Breda en C°, maar keerde in 1989 terug naar de Kredietbank, waar hij uiteindelijk zonedirecteur Antwerpen werd. In 2004 ging hij er met pensioen. Tijdens al die jaren heeft hij – al of niet samen met anderen of als hoofdredacteur – een indrukwekkende lijst publicaties op zijn naam staan. Vele daarvan hebben marketing en management als thema. Van Tilborgh is immers licentiaat in de Handels- en Consulaire wetenschappen en in de Marketing. Hij doceerde tot 2002 het vak Dienstenmarketing aan de Lessius Hogeschool Antwerpen. Momenteel is Cyriel Van Tilborgh parttime directeur Kunstkamer van de Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland.
openhartig
Betty Mellaerts: Heb je altijd aan verzamelwoede ‘geleden’ of is het idee gewoon op een dag ontstaan? Cyriel Van Tilborgh: Vijfentwintig jaar geleden was ik op bezoek bij een goede vriend die eerste drukken van Vlaamse schrijvers verzamelde. Ik raakte erdoor gepassioneerd en begon ze ook te verzamelen. In een eerste druk legt een schrijver de bron op tafel. Na een tijdje nam de passie af en heb ik me niet meer op alle Vlaamse auteurs geconcentreerd, maar een keuze gemaakt.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
Waarom heb je Elsschot er uitgepikt? Cyriel Van Tilborgh: Op mijn elfde werd ik naar een streng katholiek internaat gestuurd, ik mocht maar om de twee maanden naar huis en moest dus al die weekends zien door te komen. Daar heeft de leesmicrobe toegeslagen. Ik heb er de hele bibliotheek uitgelezen. Iedereen behalve Elsschot, want hij was voor een college in die tijd niet evident. Ik was enorm met schrijvers bezig. Rond mijn vijftiende ging ik in de schaarse weekends die ik thuis doorbracht, Ernest Claes, Stijn Streuvels en Maria Rosseels opzoeken, de coryfeeën van hun generatie. Ik had geen geld om hun boeken te kopen, maar liet ze iets in mijn poëzieschrift schrijven. Na de humaniora, ik spreek over de jaren 1959-1969, ging ik aan het werk en kwam ik Ward Ruyslinck tegen. We begonnen een briefwisseling over De ontaarde slapers, zijn debuut. In die periode heb ik ook Elsschot ontdekt. Helaas stierf hij in 1960 en kon ik hem niet meer gaan opzoeken. Bij zijn boeken dacht ik: dit is het! De meest volmaakte stijl. Veel auteurs onderschatten de lezer, ze vullen alles zelf voor hem in. Elsschot is zoals een architect. Hij maakt de ruwbouw van een huis, laat al de rest aan de verbeelding van de lezer over en toch staat er wat er moet staan. Bovendien begon ik in 1969 via de avondschool, aan een studie licentiaat in de Handelswetenschappen. Ik koos voor de richting marketing en besefte dat Elsschot in de praktijk van zijn leven een zeer ervaren marketingman was en een succesvol reclameverkoper. Ik zag hoe hij taal gebruikte met een verschillend doel. Daar heb ik veel van opgestoken voor de verkoopsbrieven, teksten en brochures die ik zelf in mijn beroepsleven bij de bank heb geschreven. Later, toen ik zelf prof was geworden aan de handelshogeschool en marketing doceerde in de tweede licentie, lanceerde ik de Elsschot-test. Studenten lieten mij hun proefschrift lezen en ik zei: ‘Bij Elsschot kan je geen woord schrappen of de betekenis van zijn tekst vermindert. In uw thesis stijgt de betekenis naarmate ik schrap. Pas die methode toe op uw tekst en kom dan nog maar eens terug.’ Zo is mijn liefde voor een auteur een verzamelwoede geworden, op het randje bijna van bezetenheid. Ik kon voor een boek naar Groningen rijden als ik wist dat het daar in één of ander antiquariaat lag. En nu met het internet is het nog gemakkelijker. Ik kijk om de maand nog eens op antiqbook.com. Als je daarop Elsschot intikt, vind je zeker driehonderd titels, maar eerste drukken of kostbare boeken zal je daar nog zelden vinden.
Cyriel Van Tilborgh verwelkomt de ‘stijlvol’ gelijmde gasten op het jaarlijkse benefietdiner ‘Lijmen bij Dwaallicht’. Foto: Alain Giebens.
Vond jij die nog wel gemakkelijk? Cyriel Van Tilborgh: Vrij gemakkelijk, ja. Ik had snel een eerste druk van zijn twee eerste boeken. Daar begint een verzamelaar doorgaans mee, maar bij Elsschot ben je rap uitgeteld. Hij heeft maar elf boeken geschreven. Toen hielp het toeval mij een handje. Bij De Librije, een boekhandel in Antwerpen, kwam een man zijn hele verzameling Elsschot verkopen en was ik in één stap een flink eind vooruit. Het verzamelen van Elsschot was al zeker een jaar of vijftien bezig toen ik eraan begon, maar de hype is pas echt uitgebroken toen we het ‘Willem Elsschot Genootschap’ hebben opgericht in 1999. Op een bepaald ogenblik had ik in een genaaid exemplaar van Tsjip, slechte fotootjes van Elsschot gevonden. Ze waren in dat boek geplakt en er zat ook een brief bij van Elsschot, vermoedelijk aan één van zijn klasgenoten. Het is een schitterende brief die tot dan onbekend was gebleven, voldoende aanleiding dus om op zoek te gaan naar Vic van de Reijt die enkele jaren voordien de brieven van Elsschot had uitgegeven en plannen heeft voor een biografie. Ik was toen directeur van de KBC in de zetel Kempen. We spraken af in mijn kantoor, het klikte tussen Vic en mij en het ‘ Willem Elsschot Genootschap’ was geboren. Toen kwam er dus naast het verzamelen een dimensie bij: het literaire werk van Elsschot, de marketingman en de persoon in de kijker stellen. We namen onmiddellijk contact op met de kleinzoon van Elsschot, Jan Maniewski, die enthousiast was en de hype was vertrokken. Wat is jouw doel van het verzamelen? Waarom wil je al die boeken bezitten? Cyriel Van Tilborgh: Ik kan het niet omschrijven, maar die drang gaat soms diep. Je betaalt natuurlijk soms te veel voor een boek, omdat het een gaatje is dat je wilt dichten in een
21
openhartig
reeks. Het overstijgt de normale rede. Waarom wil iemand zeventien versies van Villa des Roses bezitten? Om de reeks compleet te hebben. Ik zou er geen boek van kunnen verkopen en als ik Elsschot lees, neem ik alleen de laatste nieuwe versie van het verzameld werk. Waarom blijf je hem herlezen? Cyriel Van Tilborgh: Omdat het telkens opnieuw beklijft. Je wordt van bij de eerste regels opnieuw gegrepen door je eigen verbeelding die gegarandeerd niet dezelfde beelden oproept als toen je twintig jaar voordien Elsschot las. Dat maakt het zo onwaarschijnlijk spannend en dat is het geheim van zijn succes, denk ik. Archiveer je ook alles wat je hebt verzameld? Cyriel Van Tilborgh: Ja, natuurlijk! In mijn garage heb ik wel vijftig mappen waarin ik al de knipsels bijhoud. Ik heb geluk gehad, ik heb goede relaties met de Elsschot-familie en met de hulp van enkele gelijkgestemde collega’s heb ik het hele archief kunnen kopiëren. Dat heeft dan vervolgens gedurende zes maanden op de zestiende verdieping van de Boerentoren in Antwerpen gestaan waar Vic van de Reijt tijdens zijn eerste sabbatical bij manier van spreken is komen wonen om het te ordenen. Het gaat vooral om de commerciële brieven en tientallen publicaties die de andere Elsschot naar voren brengen, de marketingman en de keiharde onderhandelaar. Hoe ben je aan dat archief geraakt?
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
Willem Elsschot. Foto: AMVC-Letterenhuis.
22
Cyriel Van Tilborgh: Via Vic had ik dus al kennis gemaakt met Jan Maniewski en ik nam ook contact op met Walter De Ridder, een andere kleinzoon. Hij heeft het archief in zijn bezit en beheert het. We vertrouwen elkaar en als ik een stuk nodig heb, krijg ik het in bruikleen of mag ik het kopieren. Het is ook een beetje in hun eigen belang natuurlijk. De hype die Elsschot nu kent, is gedeeltelijk te danken aan het Genootschap, zeker in het binnenland. In het buitenland is het onverklaarbaar. Waarom heeft The New York Times plots ‘Cheese’ ontdekt en op de frontpagina gezet? In Zwitserland was er ineens ‘Käse’ dat ook werd vermeld in een populair boekenprogramma in Duitsland. Binnen de kortste tijd waren er twintigduizend exemplaren de deur uit. In Frankrijk organiseerde de Vlaamse Gemeenschap twee jaar geleden een Vlaamse tafel op een literaire beurs in Parijs. De enige echt succesvolle Vlaamse auteur was Elsschot, met zijn ‘Fromage’ en op dit ogenblik zijn vertalers ijverig bezig om alles wat nog niet vertaald is in het Duits, het Spaans en het Frans om te zetten. Het stopt niet meer. Daarom vind ik het een heel goed idee om Elsschot als een coryfee aan Antwerpen te koppelen. Iemand die vijftig jaar na zijn dood internationaal doorbreekt en op één jaar tijd meer dan honderdduizend exemplaren verkoopt in het buitenland, daar kan je geen enkele andere auteur naast zetten en zeker geen Antwerpse.
In welke staat heb je het Elsschot-archief gevonden? Cyriel Van Tilborgh: Het lag oorspronkelijk in de kelder bij de oudste zoon Walter, waar het in minder goede omstandigheden bewaard werd. De kelder is zelfs eens onder water gelopen en Vic heeft mij verteld dat ze vele mappen uit het water hebben moeten redden. Wat gerecupereerd werd, heb ik in zeer goede staat gevonden in de kelders van de kantoren van kleinzoon Walter. Op dit ogenblik wordt het optimaal bewaard. We hebben het opnieuw geklasseerd en opgeborgen. Het was helemaal door elkaar gehaald, waarschijnlijk door zoon Walter, die het als zakelijk archief gebruikte voor het vervolg van de business van zijn vader. Zo heeft hij de correspondentie met hun vaste klanten naar zijn eigen boekhouding afgevoerd om een historiek te hebben. Nu staat het archief daar te wachten om vroeg of laat ondergebracht te worden in het AMVC. De vraag is alleen of dat gratis moet. Ik vind dat men een patrimonium niet zomaar cadeau moet geven, maar dat er een redelijke vergoeding tegenover moet staan. Ik hoor dat de schepen van Cultuur en de burgemeester van Antwerpen dat ook zo zien. Het archief moet in elk geval bijeen blijven, wat voordien niet het geval was. In mijn kast staan al jaren enkele boeken met opdrachten van Elsschot aan zijn
openhartig
zoon Walter. Dat wil zeggen dat het archief vroeger versnipperd is geraakt. Hoe komt dat denk je? Cyriel Van Tilborgh: Na het overlijden van Elsschot is het een jaar of zes onbeheerd in het ouderlijk huis gebleven vooraleer het daar is weggehaald en de hele inboedel van schilderijen, tapijten en meubels openbaar geveild werd. Die veilingcatalogus heb ik teruggevonden, we weten dus perfect wat Elsschot bezat en zelfs wat ervoor betaald werd. Maar als een huis zes jaar leeg staat en verschillende familieleden hebben er toegang toe dan is het normaal dat er stukken verdwaald geraken. In het begin van de jaren zestig hadden die boeken en brieven ook nog niet de verzamelwaarde die ze nu hebben. Waarmee moesten ze toen het handschrift van Lijmen vergelijken? Tien jaar geleden is dat van De Avonden van Reve op een veiling verkocht voor meer dan drie miljoen Belgische frank, maar dat kon niemand begin jaren zestig voorspellen. De handschriften van Kaas, Een ontgoocheling en De verlossing liggen intussen bij het AMVC, dat van Villa des Roses is verloren gegaan. De literaire schat is dus heel beperkt en ik heb ze persoonlijk ook nog nooit gezien. En daar ga je dan niet achteraan? Cyriel Van Tilborgh: Ik heb het al een paar keer aan Walter gevraagd en het zal me wel lukken, hoor. Ik heb er wel kopies van en ook van alle drukproeven die er waren. Soms met nog bladzijden correcties van Elsschot. De wetenschap komt dus zeker aan haar trekken.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
Je hebt de KBC genoemd die je geholpen heeft met het kopiëren van het archief van Elsschot. Hoe heb je zo’n financiële instelling kunnen overtuigen om zich te interesseren voor literatuur?
Boerentoren te willen verhuren als reclamepanelen. Er was dus wel degelijk een verband. Dat Vic van de Reijt daar zes maanden ongestoord kon werken, vond ik ook een mooie promotie voor de bank. Vertel eens over dat archief van de KBC waarin je nog brieven van Elsschot hebt gevonden? Cyriel Van Tilborgh: Het ging om heel weinig materiaal, hoor, maar de KBC-archivaris had in het archief van het immobiliëngenootschap van de bank onder andere een offerte van Elsschot gevonden aan de gemeenschap van eigenaars. Daarin vroeg hij de toelating om vier reclamepanelen te mogen verhuren. Eén groot paneel aan de kant van de Meir voor 12.000 frank per jaar en de zijkanten voor 6.000 frank per jaar. Maar het is nooit gelukt Om reclame te maken waarvoor? Cyriel Van Tilborgh: Voor handelaars. Elsschot was in zijn beroepsleven een ronselaar voor reclame en pakte tussen de 35 en 40 procent commissie op de bedragen die hij lospeuterde. Dat heb ik teruggevonden in een paar van zijn agenda’s die opgedoken zijn. Achteraan, op de laatste bladzijden, hield hij heel zorgvuldig zijn bankrekening bij en de inkomsten waren niet onaardig. Zijn eerste buitenverblijf, ‘de Kerkepanne’ in Koksijde, stond dan ook op een hectare grond. Had jij bij de bank iets te maken met archieven? Cyriel Van Tilborgh: Neen. Bankarchieven zijn een apart departement. In de jaren tachtig, toen ik in Brussel bij de KB begon, hadden ze aparte gebouwen om de archieven in onder te brengen. Loodsen in de haven, kilometers lang. Een hele ploeg was daar fulltime mee bezig. Toen het digitale tijdperk kwam, heeft men alles opgeslagen op de computer en werd vernietigd wat men niet langer nodig had. Dat is bij alle bedrijven zo. Het luik van de Boerentoren was erg klein en had niets te maken met de persoonlijke en geheime bankgegevens van de klanten. Wat daar werd teruggevonden behoorde toe aan de gemeenschap van eigenaars die een dossier bewaarde van hun briefwisseling.
Cyriel Van Tilborgh: Ik heb natuurlijk een beetje gebruik kunnen maken van mijn positie in de bank. Ik was destijds directeur van Oost-Vlaanderen en beschouwde het Elsschot-archief als een sponsordossier. De lokalen in de Boerentoren waarin het archief ten slotte terechtkwam, stonden leeg. Het was een kleine moeite om het voorlopig daar in onder te brengen. Bovendien hadden we bij de bank brieven teruggevonden uit de jaren dertig waarin Elsschot vroeg om Het ‘magnum opus’ van de Boormaniaanse lijmer Alfons De Ridder. de zijkanten van de
Ben je in jouw wereld van bankiers en bedrijfsleiders een witte raaf wat betreft je liefde voor literatuur en archivering? Cyriel Van Tilborgh: Ik ken in ieder geval geen medestanders die diezelfde dubbele passie delen en dat
Verz. Cyriel Van Tilborgh.
23
openhartig
betreur ik een beetje. Ik ben ervan overtuigd dat literatuur een ander stuk van de hersenen vult en een rijke voedingsbodem is voor verbeelding, inzicht en creativiteit. In die context vind ik dat iedere manager veel meer pure fictie zou moeten lezen. In de praktijk van hun job geeft zo’n boek evenveel inspiratie en vitaminen als het vakjargon waar ze noodgedwongen al zoveel leestijd moeten instoppen. Maar misschien ben ik per toeval bankier geworden. Mijn eerste liefde was de journalistiek. Bijna veertig jaar geleden al schreef ik voor Het Volk en het plaatselijk blad De Polder. Op mijn achttiende, toen ik dat college achter de rug had, wilde ik absoluut gaan werken. Ik solliciteerde en de KB betaalde heel wat meer dan de krant. Maar ik ben mijn leven lang blijven schrijven, voornamelijk over marketing. Naast de tien meter Elsschot, staat anderhalve meter eigen publicaties.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
Hadden de bazen begrip voor je literaire gedrevenheid?
24
het heilige vuur geproefd hebben in mijn verhaal, want ze zeiden: ‘Waarom kom je het hun zelf niet vertellen op tv?’ Sindsdien heb ik er al twintig uitzendingen op zitten waarin ik om de veertien dagen gedurende vijf à zes minuten telkens vier boeken promoot. Doordat ze me het nog altijd laten doen, neem ik aan dat de reacties positief zijn. Waarom denk je dat het niet lukt op de VRT? Cyriel Van Tilborgh: Ik ben ervan overtuigd dat dit perféct zou lukken op de VRT als men het een beetje op dezelfde manier aanpakt. Niet te lang praten, maar gewoon een beetje zaaien, investeren in honger en goesting. Je moet een boek ook niet afbreken. Als het niet goed is, zwijg het dan dood, bij manier van spreken. Maar als een boek goed is: breng de blijde boodschap met overtuiging. Daar zullen gegarandeerd kijkers voor zijn.
Je bent ondervoorzitter Cyriel Van Tilborgh: Ik zei van het Vlaams Fonds voor van bij het begin: ‘Kijk, de Letteren en bestuurder er is zo’n drang in mij om van de Stichting Lezen. te schrijven dat als je die Waarom engageer je je wegneemt, ik niet meer op daarin? dezelfde manier mijn andere job kan doen.’ Beloning Cyriel Van Tilborgh: Het bestaat niet altijd uit geld, hangt aan elkaar als een zo heb ik ervaren, maar rode draad. Via mijn ook uit tijd die je krijgt marketingjaarboeken en het voor iets anders. Ik ben Genootschap ken ik heel ervan overtuigd dat ik mijn wat uitgevers en auteurs. job een meerwaarde heb Door mijn werk bij de bank kunnen geven dankzij de heb ik verstand van boekruimte die de bank me gaf houding en bankzaken. Die om te schrijven en te lezen. combinatie werkt voor een Een van de vijf exemplaren van Villa des Roses, in perkament met echt Daarnaast heeft de bank mij goud (volgens de uitgever) gebonden op Hollands papier. vereniging. En dan is er ook onrechtstreeks geholpen Verz. Cyriel Van Tilborgh. nog mijn natuurlijke drang om veel te reizen. Ik was om niet makkelijk ‘neen’ te geregeld gastspreker op beurzen, seminaries, conferenties. zeggen. Mijn agenda zit stampvol, ik weet niet wat eerst Na mijn toespraak trok ik het land in. Ik heb alle landen gedaan. Maar ik doe het graag. van Zuidoost Azië bezocht en twee boeken over Vietnam geschreven, allemaal dankzij die reisopportuniteiten. Er is Hoe zie jij het lezen evolueren? Er is het doemscenario meer ruimte in een bedrijf dan de meeste mensen denken, van de ‘ontlezing’, maar tegelijk werd er nooit eerder alleen moet je die vragen of uitlokken. Mij is het tenminste zoveel gepubliceerd… toch gelukt en tegelijk heb ik carrière gemaakt. Ik ben uiteindelijk directeur geworden van de KBC Antwerpen. Cyriel Van Tilborgh: Een massa van de boeken die gekocht en verspreid worden, wordt inderdaad niet gelezen. Maar Je hebt intussen een boekenprogramma op Kanaal Z, de als ik naar mezelf kijk, dan stel ik vast dat tv kijken mijn zender voor zakenmensen die naar eigen zeggen amper leeswoede niet wegneemt. Ook doodeenvoudige mensen tijd hebben om fictie te lezen. Hoe verklaar je dat men er kunnen massaal lezen. Denk aan wat het Davidsfonds net daar aandacht voor heeft? destijds bereikte. Ik kom uit een landbouwersmilieu en mijn nonkel kaftte die boeken zorgvuldig met de binnenbladen Cyriel Van Tilborgh: Dat is één van mijn grootste voldoenin- van de zakken voor de meststof. Dan gaat het toch niet om gen. Ik was eens met Trends gaan praten over mijn idee om opleiding of vorming maar om een drang die iemand in boeken aan te bieden aan bedrijfsleiders. Ik vermoed dat ze zich heeft. De lege stukken van de hersenen willen vullen op
openhartig
een andere manier. Het spel van de verbeelding dat lezen oproept is grenzeloos. Je wordt door geen enkel vehikel gehinderd. Daarom denk ik dat lezen blijft bestaan en moet het ook gepromoot worden. Je hebt veel boeken in huis. Ga je ooit naar de bibliotheek? Cyriel Van Tilborgh: Bijna nooit meer. Ik kan moeilijk afstand doen van een boek, ik heb ze graag. Ik maak wel eens ruzie met mijn vrouw die de boeken durft te kraken. Het is een gebruiksvoorwerp, ik geef het toe, maar bij mij kan je aan een boek bijna niet zien dat ik het gelezen heb. Ik ga wel veel naar boekhandels en antiquariaten, om te snuffelen. Ook het snuffelgenoegen is een stukje van de verbeelding.
De familie De Ridder op het strand. Van boven naar onder en van links naar rechts: Tante Ida Scheurwegen, Anna, Fine, Walter, Elsschot, Ida en Jan met hond Boly, Willem. Verz. Erven Elsschot.
Bibliotheek- & archiefgids, 81 (2005) 5
Blijven de bibliotheken toch een grote rol spelen in de bevordering van het lezen? Cyriel Van Tilborgh: Absoluut. Ik vind dat ze misschien zelfs nog verder zouden moeten gaan. Als je een boek dat je hebt geleend graag wilt houden, dan zou je het voor een prikje moeten kunnen kopen. Door ze te harnassen met nummers erop en verstevigd, is het geen persoonlijk boek meer en geef je het sowieso wel terug. Maar een boek dat je bezit, is iets anders dan een geleend boek, althans voor mij. Een bibliotheek moet zeker ook een begeleidende rol blijven vervullen. Snuffelgenoegen leveren. Als ik morgen in de Permeke-bibliotheek rondwandel zonder een goede begeleider die tijd voor mij maakt en mij introduceert, loop ik een beetje verloren. Ik vond het altijd erg leuk om in de rekken te snuffelen, leuker dan in kaartenbakken of op een scherm. Je moet een boek fysiek kunnen ruiken, zien, vastpakken. En een vaste klant die blind vertrouwt op de bibliothecaris om voor hem of haar een boek uit te kiezen dat bij hem past, dat is toch ook fantastisch. In die zin was mijn tijd als bibliothecaris van de gemeente Hoevenen waar ik geboren ben, een leuke periode. Ik begon er toen ik achttien was, hield de boekerij op zondag open en mocht van de onderpastoor zelf de boeken aankopen. Dat waren niet de verstandigste aankopen want het systeem van korting bedingen en onderhandelen met de verkopers heb ik moeten leren ontdekken. Ik vind trouwens dat bibliotheken hun aankooppolitiek moeten verleggen naar de antiquariaten. Waarom alleen maar nieuwe boeken kopen? In Nederland of op websites zijn schatten van boeken te vinden voor een appel en een ei.
met al die oude boeken en prachtige draaitrappen, echt uniek en veel te weinig bekend. Daarom vond ik het een goede formule om er gratis te mogen uitzenden in ruil voor de aandacht. Maar blijkbaar laten de regels van de stadsbibliotheek dat niet toe, men wilde er geld voor en dat zag Roularta niet zitten. Nu zenden we uit vanuit mijn bibliotheek, maar het is de Nottebohmzaal niet. Met een zekere regelmaat moeten we nu helaas dezelfde camerahoek kiezen! Heb je ooit geprobeerd om zelf literatuur te schrijven? Cyriel Van Tilborgh: Ja, natuurlijk. Ik heb een paar beginnende manuscripten liggen, maar ze zijn blijven liggen wegens tijdsgebrek. Ik heb wel het gevoel dat het me zou lukken als ik mij eraan zet. Dat kan een beetje verwaand overkomen, maar als ik de commentaar zie die ik kreeg op mijn schrijfstijl voor kopersbrieven of voor het marketingjaarboek, dan ben ik enthousiast. Je zou ook geblokkeerd kunnen zijn door je grote voorbeeld, Elsschot. Als je niet tenminste zijn kwaliteit haalt, dan maar niet. Cyriel Van Tilborgh: Ik wil in stijl niet voor hem onder doen, dat is zo. Ik wil zo Elsschottiaans mogelijk schrijven. Maar je mag niet kopiëren. Misschien komt het er nog wel eens van, wie weet.
Je hebt je boekenprogramma een tijdlang uitgezonden vanuit de Nottebohmzaal in Antwerpen, een stadsbibliotheek. Waarom gebeurt dat niet meer? Cyriel Van Tilborgh: De verantwoordelijken van het programma vonden dat praten over boeken omringd door boeken, geen betere reclame en uitstraling kon geven aan de bibliotheek. Het was ook een droom van een locatie,
25