Jeroen Wyckmans 1 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
Cursus virologie ~ Mark Van Ranst Hoofdstuk I: Inleiding - Virologie is een moderne wetenschap. - Pionier in deze nieuwe discipline was Adolf Eduard Mayer. - Deze ontdekte dat het sap van zieke tabaksplanten de gezonde ging besmetten. - Conclusie was dat tabaksmozaïek overdraagbaar was. - Martinus Willem Beijerinck ging nog een stapje verder. - Hij filterde het sap van een ziek vermalen blad - En bracht dit filtraat aan op een gezond blad - Dit nieuwe blad werd ook ziek. - Conclusie was dat de ziekteverwekker nog steeds door de filter ging. - Dit kon dus geen bacterie zijn. - Was de eerste die de term virus gebruikte in 1898. - Belangrijke virusziekte doorheen de geschiedenis zijn * pokken. - Kwam al voor bij Ramses V in het oude Egypte. - Laatste case was in 1977 in Somalië. * Poliomyelitis - Dit kwam ook al voor in het oude Egypte. - Komt nog steeds voor, maar uitroeiing wordt geschat in 2013 – 2015. * HIV/AIDS - Tussen 1993 en 1995 was dit zelfs de grootste doodsoorzaak. Virale structuur - Zijn van de grootteorde van 100 nm (is dus zeer klein). - De grote virussen gaan tot 300 nm (pokken). - De kleine tot 25 nm (picornavirus). - Verder beschikken virussen over een enveloppe, capside en een genoom. - Sommige virussen zijn naakt, en hebben dus geen enveloppe. - De enveloppe bestaat uit een lipiden dubbellaag. - Bestaat uit de wand van de moedercel. - Hierdoor kunnen ze makkelijk cellen invaderen. - Maar dit is geen extra bescherming! - Is soms zelfs eerder nadelig... - Want ze is snel kapot te maken met detergenten. - Bij verlies van de enveloppe, is ook het virus ook niet meer infectieus. - Want in lipidenlaag zitten de celliganden. -We kunnden de capsiden opdelen in 2 soorten en een rest * helicoïdaal - Rond het DNA/RNA zit spiraalsgewijs een zelfde molecule. - Dit is een economische manier van bescherming. - slechts 1 EW nodig. - Vb is het tabaksmozaïekvirus, dat een zeer rigide kapsel heeft. - Vb is ook het ebolavirus, dat dan weer zeer soepel is.
* Eicosahedraal - Dit is een typische vorm voor virussen. - Deze structuur is ook de meest stabiele structuur in de natuur. - Hoe groter, hoe stabieler! - Gemaakt door een opeenvolging van 5- en 6-hoeken. - Typisch voor adenovirussen, herpes-virussen en papillomavirussen. - Adenovirussen hebben antennetjes. - Herpesvirussen hebben een enveloppe. - Membraan is stuk, vandaar het spiegelei * Complex - Typisch voor bacteriofagen. - Zijn virussen van bacteriën. - Alle levende entiteiten hebben hun eigen virussen. - Typisch voor bacteriofagen is het landingsgestel. - Eens geland gaat de faag zijn genetisch materiaal inspuiten. - Virussen moeten dus niet in de cel zitten. - Ook pokkenvirus heeft een zeer karakteristieke vorm. * Genoom - Virussen hebben ofwel DNA ofwel RNA. - Dit is dan ofwel ds ofwel ss. - En dan ofwel lineair ofwel circulair. - En dan ofwel uit 1 stuk ofwel segmentair. - Meestal zijn virussen linair ssRNA. - DNA-virussen - De meesten zijn dsDNA, behalve Parvovirus B19. - Dit is ssDNA. - Parvovirussen zorgen voor stoppen van de foetale circulatie als de zwangere vrouw hier voor eerst in contact mee komt. - Nood aan een intra-uteriene bloedtransfusie. - RNA-virussen - Meesten zijn ssRNA, maar ook de meest gekende virussen zijn ssRNA. - Bekendste zijn het dsRNA Rotavirus en het ssRNA mazelenvirus. - circulair genoomvirussen - ssRNA plantviroïden. - Normaal wordt ssRNA snel afgebroken, - maar deze zijn enorm stabiel door complementatiteit. - Ze hebben ook geen eiwitmantel nodig. - Ze zijn niet menspathogeen. - dsDNA papillomavirussen. - Hepatitis B - Dit is 2/3 dubbelstrengig. - segmentaire virussen - Hebben meerdere virale chromosoompjes - Staan in voor de genetische variabiliteit. - Als één cel door meerdere virussen wordt geïnfecteerd spreekt men van reassortement. - Nieuwe partikels kunnen dan een andere samenstelling hebben. - Maar dit is uiterst zeldzaam.
Jeroen Wyckmans 3 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- De meeste partikels verdwijnen wegens een fout aantal - Soms echter nieuwe varianten uitgeselecteerd - reassortment heeft een groot potentieel. - Zeer snel genetische varaibiliteit. - Maar dus meestal een verslechtering. - Enkele voorbeelden zijn rotavirussen en griepvirussen - Zie slides voor een mooie samenvatting van de verschillende conformaties! Taxonomie Zie slides... Replicatie - Virussen zijn obligaat cellulaire parasieten. - ze kidnappen de cel. - Dit om genetisch materiaal te vermenigvuldigen. - Ze hebben dus dezelfde oerbetrachting - en dus per definitie levende wezens. - Virale replicatie gebeurt via een aantal stappen: * Binden aan cellulaire receptoren * Binnendringen en ontmanteling in doelwitcel * Vroege EW-productie * Replicatie van viraal DNA/RNA * Late EW-productie * Assemblage nieuwe virions * Vrijzetting van deze nieuwe virions 1) Binding aan cellulaire receptoren. - Men vermoedt dat dit werkt via een sleutelslotmechanisme. - Tropisme gaat dus bepalen welke cellen worden geïnvadeerd. - Maar is niet zo dat 1 virus maar 1 doelwitcel heeft en maar 1 symptoom geeft. - Virussen kunnen binden aan meerdere celsoorten. - Het is ook niet zo dat receptoren speciaal ontworpen zijn. - Virussen misbruiken de receptoren. - Oppervlakte-EW op enveloppe of capside binden de celreceptor. 2) Binnendringen in de doelwitcel. - Hiervoor zijn er 4 manieren. - virussen met enveloppe: versmelting met PM - Naakt capside gaat naar binnen. - virussen zonder enveloppe: endocytose van naakt capside - Dit is een reflex van de cellen. - endosoom gaat versmelten met intracellulaire membranen - bv Golgi en ER - combinaties - Dan hebben we endocytose van geënveloppeerde virussen. - Komen dan ook in endosoom terecht - oiv lysosomen gebeurt er dan een versmelting met de membraan - Capside komt vrij in cytoplasma.
- Dit komt voor als er slechte versmelting is door veel opp-EW. - Bacteriofagen: injectie van genetisch materiaal. 3) ontmanteling - Genetisch materiaal komt vrij in de cel. 4) Expressie van de vroege EW - Deze staan in voor de kidnapping van de cel. - Eens de cel bezig is met synthese, is de cel verloren. - preferentiële expressie van viraal genoom. 5) replicatie van viraal DNA/RNA 6) Synthese van de late eiwitten 7) Assemblage virions - De nieuwe genomen zitten al klaar in de cel. - Dit door middel van auto-assemblage. - Er is geen hulp voor nodig. - Zelfs nog spontaan in proefbuis. - Door energetisch zeer gunstige conformatie. 8) Vrijzetting - Budding - Dit is de celvriendelijke manier. - Geeft een constante vrijzetting van viruspartikels. - Maar als dit sneller gaat dan membraansynthese, dan sterft de cel. - cytolyse - productie van virussen tot cellen ontploffen. - Plots worden veel virussen tegelijk vrijgezet. - Vaak acutere symptomen. - Het is niet de bedoeling van het virus om de gatsheer te doden. - Hoe langer gastheer leeft, hoe langr virus zelf leeft. Hoofdstuk II: Diagnostiek - Dit kan gebeuren op 2 manieren: - Rechtstreeks - Onrechtstreeks - Rechtstreeks betekent het letterlijk aantonen van het virus dmv: * EM - Dit is de enige manier om virussen te zien. - Men doet viraal materiaal op een gridje, en kleurt met osmiotetroxide - Voordeel: snel, want diagnose met één blik. - Maar duur. - Mogelijkheid tot immuno-EM. - Door toevoegen van Antistoffen. - Dit als er weinig partikels zijn. - Men laat virussen samenklonteren zodat ze wel zichtbaar zijn.
Jeroen Wyckmans 5 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
* Virale kweek op celcultuur - Vroeger op African green monkey niercellen. - Hierop groeien virussen zeer goed. - Nu (slechtere) ethisch meer verantwoorde manieren. - Cellen stoppen met groeien door contactinhibitie. - Dit is niet zo bij kankercellen. - Dan heeft men een confluente monolayer. - Splitsing cellijnen: trypsinisatie om cellen lost te maken van hun drager: worden weer bolletjes, komen in oplossing. Opschudden en verdelen over nieuwe platen - Cellijnen: • Primaire cel: monkey kidneycells, maar 1 à 2x te splitsen (steeds bijbestellen, kost massa’s aapjes) • Semi-continue cellijnen: human embryonic kidney, fibroblasten. 50 splitsingen • Constante cellijnen (kanker): groeien soms slechter, maar oneindig aantal splitsingen. - Bv HeLa-cellijn, Vero, Hep2 - Aanleg nodig om goede culturen te maken - Kasten op lichaamstemperatuur (rhinovirussen: 33-35° = neustemperatuur) -
Kleur culturen: • In flessen zit een pH-indicator. - Continu kleur gemonitord. • Oranje: goed pH (vers voedsel, niet te veel cellen) • Purper: basisch (schraal medium, meestal nog herstelbaar) • Geel: zuur (te veel cellen, afvalstoffen: snel splitsen)
-
Microbiologische veiligheidswerkbank: • Klasse 1: zuigt lucht uit omgeving in de kast. Veilig om mee te werken (geen viraal besmette lucht in omgeving, lucht weg via HEPA filter), maar cultuur wordt besmet met schimmels of bacterieen • Klasse 2 (meest gebruikt): lucht via filter in de kast, onsnapt niet naar omgeving door ‘luchtgordijn’. Niet te gebruiken bij heel gevaarlijke virussen, want handen zorgen toch vr turbulentie gordijn • Klasse 3 (glovebox ≠ lovebox): voor heel gevaarlijke. Handschoenen zitten in de kast gebouwd: ervaring nodig om niet alles om te stoten. Ook horizontale laminaire flow clean air werkbanken: blaast lucht in je gezicht, weg van cultuur. Fijn voor cultuur, maar niet doenbaar met virussen. Niet echt geschikt voor fijne manimulaties.
- Om virussen in beeld te brengen hebben we ook het cytopathogeen effect. 1) plaques (cellysis) - Virus vermenigvldigt in cellen - verspreidt naar buurcellen. - en cyclus wordt herhaald. - Plaques worden groter.
- Leent zich tot virustitratie. 2) Kerninclusies - Effect op kern zichtbaar met gewone microscoop. - bv opstapeling van virusmateriaal in de kern. - geeft een verdichting van de kern. - bv diffuse lijntjes van rift valley fever. 3) Cytoplasmainclusies - Veel virussen komen amper/niet - Structuur in inclusies is te zien bij sterke fasecontrast microscopie - Bij foto’s van grote virussen is eventueel het virus zelf te zien. 4) Reuscellen/syncytia - Zijn groot en meerkernig. - Kan door kernincoroporatie door fagocytose. - Sommige virussen zetten cellen er toe aan andere op te eten. - Nut is ombekend. Cave! Jonge onvolgroeide celculturen lijken op plaques, mitosefiguren lijken op intranucleaire inclusies en kleurstofpartikels kunnen de indruk geven van intracytoplasmatische inclusies. - Maar er zijn dus ook niet-CPE methoden 1) Hemadsorptie - Oa Bof en influenza sturen eiwitten naar de celopp die RBC vangen. - Testen door RBC op cultuur te gooien en weg te wassen. - Dan checken of ze blijven kleven. 2) Immunofluorescentie - Met fluorescerende As - Maar dan moet men wel al weten waarnaar men zoekt. * Antigeendetectie - Immunofluorescentie (op lichaamsmateriaal) - Immunochromatografie - Is vrij goedkoop, op staal buiten labo. - Niet heel gevoelig, nuttig in streken waar virus veel voorkomt. - Staal opzuigen door capalariteit, door een stripje met As - Als bandje kleurt, is test positief. - Hemaglutinatie - Sommige virussen dragen Hemagluttinine. - Elk viruspartikel kleeft dan een tweetal RBC. - Zo een geaglutineerd netwerk. - Positief als RBC plakken op het ondervlak. - Negatief als hoopje RBC op het diepste punt. - Mogelijkheid tot - ELISA
Jeroen Wyckmans 7 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
* Genoomdetectie - In Situ-hybridisatie: - Vaak gedaan op weefselcoupes bij pathologie. - Niet enkel anwezigheid van virus, ook de localisatie. - Kwalitatieve test: - Dmv PCR. - Is ook te doen met heel weinig virussen. - Kwantitatieve test: - Fluorogenic 5’ assay: met een reporterkleurstof en quencherkleurstof in probe voor PCR. - Quenchers zitten dicht tegen de kleurstof - Zuigt elektronen af, zodat probe niet kleurt. - Als de reactie verdergaat, verplaatst de probe door polymeren. - Quenchers worden verder verplaatst, en kunnen geen e- meer zuigen. - Is enkel van belang als behandeling mogelijk is. - Genotypering: - Vroeger vooral via Sanger. - Nu gemakkelijke machinale sequencing. - Dit leert ons welk virus en welk type het is. - Maar kan dus ook onrechtstreeks gebeuren. - Dit door aantonen van antistoffen. - Was vroeger meer van belang, maar nu staat de directe methode meer op punt. * Immunofluorescentie - Op serum - As toevoegen, samen met een 2e gelabeld As. * Hemaglutinatie-inhibitie - Virus aan staal toevoegen. - Indien As aanwezig: - Reactie met de virussen. - Geen agglutinatie. - Dus positief als er geen agglutinatie optreedt. * Complementfixatie - Is typisch voor virologie - RBC + virussen + complementfactoren = Complementfactoren lyseren de RBC = Buisje kleurt rood door met zakjes lege RBC op de bodem. - Als As aanwezig zijn, dan binden ze de virussen - Complement bindt het Al-As-complex - geen lysis van RBC. - En dus hoopje op de bodem. * ELISA * Seroneutralisatie - Virus gaat cellen in celcultuur doen lyseren
- Deze gaan dan bovendrijven. - Bodem is niet kleurbaar - Als men het staal erbij brengt en er zitten As in, - Cellen niet geïnfecteerd en - staal blijft kleurbaar. Hoofdstuk III: Vaccinatie - Het is allemaal begonnen met de vaccinatie tegen pokken. - Hadden vroeger de naam rotting face. - Na 6 dagen bereikte de ziekte een hoogtepunt. - Daarna gingen de blaasjes wel terug weg. - Verschil tussen pokken en windpokken is de verdeling van de blaasjes. - Bij windpokken zijn er maar heel weinig op onderste ledematen. - Bij de echte pokken zijn deze meer te vinden op aangezicht en extremiteiten. - Eerste vaccinatie was dus tegen de pokken. - Uitgevonden door Jenner op het einde van de 18e eeuw. - Meer bepaald 24 mei 1796. - Had gezien dat de melkmeisjes geen pokken in aangezicht hadden. - Maar hadden wel vaak koepokletsels op de handen. - Ging dus op ronde wat letsel afnemen, fijn malen en op jongen aanbrengen. - Vervolgens infecteren met eerstvolgende pokkenpatiënt. - Jongetje bleek beschermd te zijn tegen pokken. - Toen gebeurden vaccinaties met een lancetje van bot of ivoor. - Deze hebben een trabeculaire structuur. - Men doopte lancetje in een pot met voorraad en men kon een hele dag vaccineren. - En dan natuurlijk reclame maken voor vaccinatie. - Was tevens ook ineens de geboorte van de anti-vaccinatiebeweginen. - Act van vaccineren was niet echt lucratief - Vaccinators dikten het proces aan. - Zo meer geld vragen. - Compleet met opening mixture en al. - Antivaccinators gingen uitpakken met stervende kindjes - Was ook niet bepaald diervriendelijk. - Kalfje injecteren en na 1 week crouten er af krabben. - Vocht dat er uit kwam was dan het vaccin. - Ook was steriliteit volledig onbekend. - Dus af en toe kreeg men een serieuze infectie. - Had dan ernstige gevolgen. - Sindsdien vaccineert men alleen nog in de niet-dominante arm. - Maar vaccins zijn natuurlijk beter geworden. - En iedereen na jaren 70 heeft dus geen vaccinatieletsel meer. - Pokken werden ook gebruikt bij als bioterreurwapen aan de grens met Canada. - Worden nog bewaard op 2 officiële plaatsen.
Jeroen Wyckmans 9 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Sindsdien schoten de vaccins als paddestoelen uit de grond. - Rubella, difterie, H influenzae en mazelen werden met >99% teruggedrongen. - Probleem is, als vaccin goed werkt, komt het minder onder de aandacht. - en dan gaat men vaccinatie in vraag stellen. - Maar geen probleem in Vlaanderen: Vlaanderen vaccinatieland. - Compleet met vaccinatiekalender en regeling voor zo weinig mogelijk visitaties. - DTPa, IPV, Hib, HBV in 1 vaccin. - Meeste vaccins zijn zelfs gratis bij ons en makkelijk leverbaar. - Hoofdvaccineerders bij ons zijn Kind & Gezin, huisarts en pediaters. Polio eridicatie - Vaccin is ontwikkeld in de jaren ’50. - Vroeger had men veel schrik voor polio. - Ging zenuwbanen lamleggen. - En als middenrif aangetast was, had men nood aan ijzeren long. - Zeer onaangenaam én maakt veel lawaai. - Bijkomende problemen zijn doorligwonden. - Veel te danken aan “March of Dimes” van president Roosevelt. - Als we vaccinatie hiervoor stoppen, komt het zeker terug! - Oorspronkelijk hadden we een dood vaccin - Werd een aantal keer ingespoten - Was voor 80 – 90% effectief. - Later werd een levend, afgezwakt oraal vaccin ontwikkeld. - Veel hangt tegenwoordig ook af van GAVI. - Van Bill Gates. - Successen zijn dat polio reeds uitgeroeid is in de amerika’s. - Tegenwoordig is er wel nog polio te vinden in Nigeria. - Maar op goede weg. - Reeds 1 van de 3 poliovirussen is uitgeroeid. - We hadden gehoopt dat alles al weg was. - Dus anno 2012 moet men gewoon onze doelen bijsturen. - Poliovaccin is ook enige verplichte vaccin in België. Antivaccinatiebewegingen Reactionair religieuze groepen - Oa van Paus Leo XII - “whoever allows himself to be vaccinated ceases to be a child of God/ Smallpox is a judgement from god” -> thus vaccination is an affront to heaven - Goede Katholieken gingen zich dus niet laten vaccineren. - Blijft nu nog doorwerken onder Ratzinger. - US vaccines using aborted babies, mag niet want groeit op celcultuur. - alternatieve manieren mogen wel. - Ondertussen heeft de Paus ingezien dat het wel werkt. - En doet zijn best.
Antroposofie - Volgt de leer van Rudolf steiner. - Had heel wat louche ideeën (cfr. idee van hart) - Maar kinderziektes zouden kinderen helpen in hun ontwikkeling. - Helpen kinderen om lichaam dat van ouders gekregen is - Hier een eigen huis van maken. - bv met Mazelen. - Is meestal onschuldig. - Soms echter wel serieuze meningitis/encephalitis. - Probleem is echter, werkt pas deftig op 12 maanden - Want werkt niet op een heel jong immuunsysteem. - En dan na het verdwijnen van de As, is men niet beschermd. - Als een aantal mensen zich niet laten vaccineren. - Dan is er nog altijd zoiets als kudde-immuniteit. - Maar in gesloten gemeenschappen is er een snelle verspreiding. - En dan ook naar de rest van de bevolking. - Zo had men een paar jaar geleden een grote outbreak bij de antroposofie. Homeopathie - Deze gaan vaccins enorm verdunnen. - Heeft dan geen actieve bestanddelen meer. - Typisch hiervoor zijn dan het prikje en de vlek-o-foon. - Kinderen elkaar laten aansteken. Vanallopathie - Deze gaan denken dat alles dat gebeurt na het vaccin - komt door het vaccin. - bv jaar later tegen boom rijden. - In de Walen heeft men initiative citoyenne. - Deze gaan allemaal rechtszaken aanspannen tegen de vaccinatoren. - Vlaamse tegenhanger is de Belfortgroep. - Condensatie achter vliegtuigen zijn besproeiingen met kankers en influenza. - Godzijdank kan men hiervoor chembusters kopen. - Gaan ook verder in de complottheorieën - Worden helaas alleen maar aggressiever. Hoofdstuk IV: HIV - Meeste virussen kunnen ook andere dieren infecteren. - Kan dus overgaan van mens op dier. - Maar ook omgekeerd. - Overdracht van HIV gebeurde niet door seks met apen. - Door eten van onvoldoende gaar bushmeat. - Of door inspuiten van chimpanseebloed om libido te verhogen of om koorts te maken. - HIV bestaat al van in de jaren ’50. - Is pas in de jaren ’70 overgewaaid naar de rest van de wereld. - In 1981 merkte men in MMWR epidemietje op van zeldzame longontsteking.
Jeroen Wyckmans 11 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Pneumocystis carinii - gepaard met plotse bruine vlekken. - Kwam voor bij actieve homoseksuele jongemannen. - Krijgt de naam GRID (Gay-related Immune Deficiency) - Wijzigt in ’82 naar AIDS - In ’83 wordt het virus geïsoleerd en gekarakeriseerd: - Is een retrovirus en gaat T-cellen infecteren. - En toen ontdekte men dat in Afrika de ziekte ook voorkwam bij heteroseksuelen... - Paar jaar later herontdekt in de VS en noemt nu HTVL-III - In ’86 verandert de naam naar HIV. Transmissue van HIV - Gebeurt via bloed en bloedproducten. - Lichaam kan perfect een paar HIV-partikels aan - Verklaart waarom overdracht via muggen niet mogelijk is. - AIDS killed the ‘60’s... Virologie - HIV-virus is een geënveloppeerd virus. - Daarin een capside. - 2 identieke strengen ssRNA. - Doelwit is dus de TH-cel, is dé sleutelcel om het immuunstelsel plat te leggen. -‐ Men onderscheidt 4 takken: HIV-‐1 O, HIV-‐1 M, CPZ en HIV-‐2/SIV. -‐ Groep M verdeelt men onder in: A, B, C, D & E. -‐ C het meest frequent. -‐ Deze komt voor in Afrika en Azië. -‐ In Afrika ook belangrijk deel type A. -‐ In Amerika enkel type B. -‐ Groep O komt van Gorilla’s Binnendringen in de cel -‐ Zit ingewikkeld in elkaar. * gp120 bindt aan CD4 * conformatieverandering in gp120 en bindt nu aan CCR5 * opnieuw conformatieverandering, nu in gp41 * bindt aan fusiedomein * membraanversmelting * afgifte van genetisch materiaal -‐ Dit systeem verklaart ook waarom er resistentie kan optreden - Treedt op bij een mutatie in CCR5 co-receptor - nl een uitval van 32 nucleotiden. - geeft een prematuur stopcodon. - Indien mutatie op beide allelen treedt immuniteit op. - Dragerschap komt vrij veel voor: 19% is heterozygoot. 2 – 3% is homozygoot en dus immuun. - Meest frequent in het noorden, daalt meer naar zuiden. - Valt te verklaren door de pestepidemieën. - Y pestis maakt gebruik van dezelfde receptor. - Resistenten stammen dus af van overlevers van de pest.
Epidemiologie - Alles begon in Kinshasa, door mannen die in de stad werkten - gingen de ziekte verspreiden op het platteland. - Belgische nationaliteit: Voornamelijk mannen (Homo’s) - Niet-Belgische nationaliteit: beter verspreid (vnl Congolezen) - ’80 – midden ’90: grote AIDS-campagnes: incidentie was teruggebracht tot 700/jaar - Maar intussen is er AIDS-moeheid en verminderde angst - Aantal nieuwe gevallen is terug gestegen... 1100 in 2009 - Maar zooooo slecht nog niet in België. - Wereldwijd zorgt HIV voor 4,8% van de sterfgevallen. - HIV, TBC en malaria zorgen wereldwijd voor 10% van de sterfgevallen. - In Afrika maakt AIDS gewoon deel uit van het dagelijks leven. Klinische symptomen van HIV - Alles begint met een rash op de huid 7-10 dagen na infectie. - Maar op dat moment zijn er meer viruspartikels aanwezig dan er ooit zullen zijn. - Kan ook een acneoïde rash zijn... - Vergroting van de lymfeklier. - Goed kijken naar keel, hals, ... - Geeft ook een follikulaire hyperplasie. - Verder evolutie naar AIDS: * Long-Term Nonprogressors (zelden): - Hebben even een hoge piek enke weken na infectie - Valt snel weg en stabiliseert op 103/ml. - Aantal CD4+-cellen blijft stabiel op hoge waarden. - En dus geen opportunistische infecties. * Rapid progressors (zelden): - Enorme virale lading na piek, maar deze daalt weer. - Waarden blijven echte hoog: 106 - CD4+-cellen zullen eerst dalen, maar dan stabiliseren op een hoger niveau - Uiteindelijk zal hun aantal sterk dalen. - Na een jaar opportunistische infecties. - Ontwikkeling naar eindstadium-AIDS. * Intermediate progressors (meestal): - hoge piek na infectie, stabilisatie rond 104 - Pas na jaren stijgen. - CD4+-cellen zullen even dalen maar dan terug stabiliseren rond 600/µl - Ze zullen langzaam dalen. - Pas problemen als hun aantal onder de drempelwaarde valt. - Pas na 5-10-15 jaar eindstadium AIDS. - Overlijden door bijkomende infecties. - HIV-wasting syndroom - wegteren door chronische diarree. - Niet meer eten door pijnlijke schimmelinfectie van de slokdarm. Behandeling - Geschiedenis van de antivirale middelen is hiermee begonnen. - Men heeft 3 grote klassen: * RT-inhibitoren: verhinderern omzetting van RNA in DNA
Jeroen Wyckmans 13 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- NRTI: nucleoside-analogen - AZT/Zidovudine/retrovir - Was amper efficiënt, resistentie trad snel op - NNRTI: non-nucleoside * Integrase-inhibitoren: tegen integratie van dsDNA in ons genoom * Protease-inhibitoren: tegen vorming van nieuwe viruspartikels - Elke farmaceutische firma heeft wel zijn eigen soorten. - Zijn goedkoop door concurrentie. - 1987: AZT - 1994: combinatietherapie met trRTI’s: virale lading daalde, maar steeg wel weer. - Toch een stijging van de levensverwachting. - Maar nog steeds niet ideaal. - 1998: Protease inhibitoren: virale lading gaat spectaculair naar beneden. - cominatietherapie met 3 farmaca - verhindert resistentievorming - dus blijft laag! - HAART: Highly active anti-retroviral therapy - Zorgde voor een radicale verandering - is nu een “chronische aandoening, met quasi normale levensverw” - Eerste behandelingen waren onaangenaam (hele resem pillen) - Nu slechts 1 pilletje per dag. - Maar wel een enorme daling sterfgevallen waar therapie betaalbaar is. - Deel van het probleem: angst voor HIV daalt. - Volledig ten onrechte: * HIV bepaalt je (seks)leven. * pil heeft nevenwerkingen. * pil is levenslang te nemen. - De therapiën werden echter niet ontworpen met oog op Afrikaanse vormen. - Ze werken er wel acceptabel op. - Dit geldt echter niet voor vaccins. - HIV-2 is veel minder ernstig en zelfs geen anti-virale middelen gegeven. - Onveilig vrijgedrag is terug in opmars. - Met 4e generatie tests kan men al na 10 dagen opsporen. - Wel hoe meer inoculum, hoe sneller. - Voorlopig lijk resistentie van HIV af te nemen. - Maar we houden steeds nieuwe therapiën achter de hand. - Enige manier op AIDS-probleem om te lossen is vaccinatie. - Maar we staan verder dan ooit. - Dit omdat antivirale middelen werken en levenslang geld opbrengen. - Een vaccin darentegen kan niet duur zijn en is éénmalig. Hoofdstuk V: Gastroënteritisvirussen - Zijn beter bekend als de diarreevirussen - Elk jaar meer dan 217 miljoen patiënten per jaar, goed voor 33 uur Niagara waterval.
- Virussen tasten darmvilli aan: deze worden afgestompt. - Weinig gevaarlijk hier. - Wordt goed medisch opgevolgd. - Gewone orale rehydratatie, desnoods via IV. - Is wereldwijd een grote oorzaak van kindersterfte. - Stalen worden ook niet meer naturel verzameld. - Tegenwoordig op papierstrips met SDS en EDTA. - SDS maakt partikels kapot om virulentie teniet te doen. - EDTA gaat de nucleïnezuren heel houden. - Zo heel stabiel, en kunnen zelfs een maand op kamertemperatuur bewaard worden. Rotavirussen - Rotavirussen zijn de belangrijkste verwekkers van diarree. - Beschrijven een vrij grote groep en zijn reoviridae. - Sferisch virion zonder enveloppe. - Beschikken over een dsRNA in 11 segmenten. - Deze worden vlot uitgewisseld, daarom zullen we het nooit overwinnen. - Tevens een enorm dierlijk reservoir. - Elke soort heeft een eigen set virussen. - Worden benoemd volgens hun gp-proteïnen. - Ze zijn opgebouwd uit 3 lagen, met uitstekende proteïnen. - Deze spaken worden gebruikt voor de classificatie. - VP4: zijn de uitstekende proteïnes: 23 P-types, P8 is frequentste. - VP7: buitenste laag: 15 G-types, G1 is belangrijkste. - VP6: middelste laag: - 7 serogroepen - A: Mensen & dieren, komt wereldwijd voor. - B: Mensen & dieren, ZO-Azië. - C: Mensen & dieren, N-Amerika. - D, E, F en G: Dieren en komt wereldwijd voor. - VP1, 2, 3: binnenste laag. - Het zijn VP4 en VP7 die de circulerende RV-stammen karakteriseren. - Frequenst is dus G1P8 (72%) > G2P4 > G3P8 > G4P8 - Maar deze distributie is jaarafhankelijk. Kliniek & Epidemiologie - Geven een zeer waterige diarree - Kan een kind op 1 dag levensgevaarlijk dehydrateren. - Geen huidturgor. - Ingevallen fontanellen. - Lethargie. - Het is ook zo dat IEDEREEN geïnfecteerd wordt. - Aantal doktersbezoeken en hospitalisaties is overal hetzelfde. - Wereldwijd sterft 1/283 kinderen. - In ontwikkelde landen is dit 1/14000.
Jeroen Wyckmans 15 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Eerste infectie is altijd tussen geboorte en 2 jaar. - Daarna herhaalde infecties. - Latere infecties verlopen meestal subklinisch door opgebouwde resistentie. - Topmaand is februari. - Dan zo de meeste infecties (80%): jan-feb-maart. - Nooit helemaal weg. - Sinds vaccinatieprogramma is piek echter progressief verschoven. - Hoe controleert men de verspreiding? - Hygiëne: maar is moeilijk bij kinderen. - Ontsmetting. - Behandeling: - Antivirale middelen werken, maar ziekte is eigenlijk van te korte duur. - Beter rehydratatie en vaccinatie. Vaccinatie - Biedt vroege bescherming vergelijkbaar met die geboden door natuurlijke infectie. - Biedt bescherming tegen milde/matige RVGE en erge RVGE. - Voorkomt hospitalisatie en overlijden. - Verlaagt morbiditeit, mortaliteit en socio-economische last. - Wordt best zo vroeg mogelijk gegeven. - Effect: op enkele jaren tijd daalden hospitalisaties enorm. - Cfr. Overvolle pediatrieafdelingen die nu vervangen zijn door RSV. * Rotarix: - Levend geattenueerd vaccin van G1P8 - Geeft ook kruisbescherming voor anderen. - Moet 2x worden toegediend. - Orale toediening! * RotaTeq: - Levend geattenueerd vaccin van boviene oorsprong. - Maar is gassorteerd met dat van de mens. - Menselijke buitenkant is dus perfect immunogeen. - Maar boviene kern maakt niet ziek. - Pentavalent: G1P5, G6P8, G2P5, G3P5, G4P5 - Maar 1/5 bevat P8, dus moet 3x toegediend worden. - Wordt oraal toegediend. - Deze wordt altijd eerst gegeven, want na echte prik schreeuwen kinderen te hard. * Rotashield - Werd van de markt gehaald wegens “verhoogd risico op darminklemming”. - Invaginatie bedoelen ze. - Meestal autocorrectie. - Zelden een operatie nodig. - Maar was volledig onterecht. - Vaccins zijn dus heel veilig en effciënt.
Norovirussen - Vroeger bekend als Norwalk(like) virus. - Behoren tot de Caliciviridae: Virions hebben een uitholling in het midden. - Zijn de enige belangrijke. - Want verder ook nog sapovirus, vesivirus en lagovirus. - Tot genogroep I behoort het Norwalkvirus. - Genogroep II is het meest uitgebreid en wereldwijd de belangrijkste. - Zijn heel besmettelijk: slechts 10 partikels volstaan. - Typische besmetting met te rauwe zeevruchten, faeco-oraal besmet ijs, ... - Komt veel voor op cruiseschepen, bejaardetehuizen - kortom: plaatsen waar mensen dicht bij elkaar zitten - Preventie door handen goed te wassen. Pathogenese - Is niet ernstig, maar wel spectaculair.. - Personen gaan ongecontroleerd braken... - Is heel waterig en uitputtend. - Diarree staat minder op de voorgrond. - 3 dagen: Eerste dag is de ergste. Op de 3e ben je genezen. - Komt voornamelijk voor bij ouderen. - Nog geen vaccin voorhanden. Hoofdstuk VI: Bof - Incubatie is onverwacht lang: minstens 2 weken en meestal 3 weken. - Epidemiën hebben nooit plotse piek. - meestal een mooie Gauss-curve. - Infectieuze periode bedraagt 10 dagen, - 5 dagen voor en 5 dagen na symptomen optreden. - Helft van transmissiekans dus voor symptomen. - Is een van de redenen waarom niet onder controle te krijgen. - Dus zorgen dat er zo weinig mogelijk transmissie kans is na symptomen.
Jeroen Wyckmans 17 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Na 5 dagen is meeste leed geleden. - En heeft men terug een leven. - Probleem is dat parotis gaat zwellen. - Maar zit ingekapseld, dus kan eigenlijk niet zwellen. - Doet dus enorm veel pijn. - Geeft typische dikoor. - Erger is een boforchitis - Is iets wat men nooit onbewust zal meemaken. - Ook teelbal kan weinig in volume toenemen. - Leidt dus tot weefselafbraak. - Kan dus leiden tot subfertiliteit en zelfs infertiliteit bij een bilaterale... - Bofvirus behoort tot de paramyxovirinae en er bestaat een vaccin voor. - Stam voor vaccin is de Jery-Lynnstam. - Voorkomen ging sporadisch zakken, was weg op af en toe een uitbraak na. - Oorspronkelijk plan was uitroeien, maar is later bijgesteld. - Is een slecht idee geweest, zeker als men de mogelijkheden heeft - Probleem is dat 47% van de jongeren die het nu krijgen gevaccineerd zijn. - Er is dus duidelijk een mismatch. - Waarom vooral jongeren? - Ouderen zijn “gevaccineerd op natuurlijke wijze”. - En in jaren ’80-’90 was er een ondervaccinatie. - Dus nu een cohorte die veel gevoeliger is. - Vaccin is gemaakt met type A. - Tegenwoordig meer stammen H en G. - Er is dus drift opgetreden. - Vaccin werkt wel... - Maar de titers die bescherming geven zijn gewoon gezakt.. - Wel nog bescherming tegen Type A. - Maar onvoldoende voor de andere stammen. - Dus hoe langer geleden gevaccineerd, - Hoe groter de kans dat men het vlaggen heeft bij een outbreak. - Vaccinfirma’s hebben graag een 3e vaccinatie. - Maar is op lange termijn niet goed. - Nodig is een update van vaccin, tegen nieuwe stammen. - Maar gaat veel geld kosten, want zit samen met 2 andere vaccins - Testen of effectiviteit van de andere vaccins niet gecompromitteerd wordt. - 3e dosis houden voor immuungecompromitteerde patiënten en mensen met 1 tb. - Kan wel nog nuttig zijn bij begin van outbreak. Hoofdstuk VII: Papillomavirussen - Deze virussen leven in de kern van cellen, heel dicht in pseudocystalaire structuur. - Beschikt over circulair dsDNA, en is naakt icosahedraal. - Genoom is opgedeeld in 2 modules.
- vroege regio: om machinerie van de cel over te nemen. - E6, E7 (E1, E2 & E4) - G0-fase wordt steeds overgeslagen, - Proliferatie van besmette cellen stijgt. - late regio: voor capsidevorming. - Bestaat uit 8000 bp, en is dus zeer klein. - Is samen met Herpes het oudste virus dat we kennen. - Zeker 250 humane soorten bekend! - Voorwaarde is minstens 10% verschillend. - In fylogenetische boom zijn er 2 takken. - cutane tak en een mucosale tak - En dit dan opdelen in goedaardig en kwaadaardig. - Virus moet in een basale epitheelcel terecht komen. - Daar dan heel hun leven in blijven, zonder cel te doden. - Moeten zich dus niet verspreiden met BB. - Cel gaat daarna mee omhoog migreren. - Gaan bovenaan afschilferen. - Zijn dan zakjes gevuld met virussen. - En zijn vrijwel onzichtbaar voor immuunsysteem. - Maar alle diersoorten hebben last van HPV. - Zijn eerste geval was bij dwerchimpansee Ludwig - Had orale wratten. - Maar ook COPV bij honden. Goedaardige cutane wratten - Prototype is HPV1 - Veroorzaakt de typische vlakke huidwratjes (heeft iedereen). - Groeien preferentieel waar 2 huidsoorten elkaar raken. - bv nagelrand, daar veel metabole activiteit. - bv lippen, anus, ... - Gewone handwratten: bij immuungecompromitteerde patiënten een snelle manif. - Dagelijks werk van immuunsysteem. - Voetzoolwratten: zijn heel vervelend. - Grote boosdoener zijn de zwembaden. - Door ruwe vloer. - Treeman heeft een genetische aandoening. - Heeft klompen papillomamateriaal. - Beenhouwerwratten: door de beschermingshandschoenen. Kwaadaardige cutane wratten - Door een bond allegaartje: HPV5 en HPV8. - Geeft epidermodysplasia verruciformis. - Is een zeldzame erfelijke ziekte. - Men krijgt overal kleine vlakke wratjes. - Bij ouder worden psoriatischachtige vormen aannemen. - Sommige letsels kunnen naar huidkanker degenereren.
Jeroen Wyckmans 19 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
Goedaardige mucosale wratten - HPV6 en HPV 11, meer dan 95% - Overgedragen door seksuele activiteit. - HPV is een enorm veel voorkomende genitale aandoening. - Studie bij meisjes sinds eerste seksueel contact. - Binnen 32 maanden had 50% HPV. - Gaan ook snel weer weg. - Ze komen en ze gaan. - Na een jaar zijn de virussen weer verdwenen. - Over meeste letsels al eens overkijken. - Maar zijn bijzonder infectieus. - Als men er niets aan doen, steeds groter. - Hele tijd vergeten geweest. - Tot jaren ’50 bij soldaten die thuiskwamen van Korea. - Besmetten vrij snel hun eigen vrouwen. - Komen frequenter voor dan men denkt. - ¼ van de SOA-raadplegingen bij vrouwen. - Er bestaat ook zoiets als Laryngeale papillomatose. - Zijn wratten op de stembanden bij de geboorte. - Risico op ademhalingsproblemen. - Wekelijks chirurgie. Kwaadaardig mucosale wratten - Zijn er ook een heleboel, voornamelijk HPV 16 en 18. -Vooral bij jonge vrouwen tussen 25 en 30. - Dan 2de piekje bij 49 a 50 jaar. - (Als men eerste vent buiten zet) - Zijn dé oorzaak van baarmoederhalskanker. - Zijn verschillende types, maar HPV 16 is dé marktleider. - Gevolgd door 18, 45, 31, 33. - Zijn 3e meest voorkomende kanker. - Ook aandeel in de anale kankers. - RR op kanker is 500!! - Plaats waar ze zitten is de transformatiezones - Want daar dus grote metabole zone. - Deze gaan op verschillende plaatsen zitten op verschillende leeftijden. - Als postmenopauzaal, terug niet zichtbaar. - Is gevaarlijk omdat men letseltjes niet meer kan zien. - Om te kijken gebruikt men een colposcoop. - Heeft een dysplastisch continuum. - Van letsels tot meer en meer cancereus. - Bij CINI: zeer fragiel epitheel, bloedt makkelijk en goed gelokaliseerd. CINII: zeer verspreid, heel hoge bloedingsneiging. - Biopsie nemen als letsel te zien is.
- Behandeling bestaat uit wegnemen van conus van baarmoederhals. - Breed opp als het ondiep is. - Diepe conus als ze al is teruggetrokken. - Pijnloos wegsnijden met een gloeiende draad. - Maar kan bij ZS zorgen voor vroeggeboorte. - Indien erger: hysterectomie. - Terug over het dysplastisch continuüm... - normaal: maar enkele mitosefiguren op de basale laag. - ietwat verandering van de dikte tijdens de cyclus. - HPV-verandering: verhoogde activiteit in de basale laag. - wat opgeblazen cellen met mss HPV. - Twijfel... - CIN I (milde dysplasie): mitose hoger in het epitheel. - meestal na 1-2 maanden weer normaal. - CIN II (matige dysplasie): grote kernen in de helft van de cellen, soms mitose. - CIN III (ernstige dysplasie): kan zelfs jaren na contect met papilloma. - onrustig tot 2/3 à volledige epitheeldikte - Hoe verder in continuum, hoe onrustiger de cellen worden minder kans op normalisatie. - mitose, grote kernen, ... - carcinoma in situ: overal kankercellen, niet door BM - Microinvasief carcinoma: BM nog intact, maar wordt dal ingeduwd. - Invasief: geen BM meer, groter wordende kans op metastase. Detectie - Kan gebeuren met de papsmeer (uitstrijkje) - Meestal liquid based cytology - Meteen na nemen van cervixstaal in vloeibaar medium en fixatie. - We bekijken niet het epitheel, maar de cellen zelf. - normaal: grote cellen met een heel kleine kern, basofiel cytoplasma - ASCUS: Aspecific Changes of Unkown Significance - wat vertrootte kern, maar nog steeds relatief klein. - basofiel cytoplasma - LSIL: Laaggradige Sqameuze Intraepitheliale Letsels - Geen duidelijke afbakening met ASCUS - HSIL: Hooggradige SIL - duidelijk vergrootte kern - SCCA: Pas als continuum doorlopen. - Dit had eerder gedetecteerd moeten worden. - Helaas wordt er oneconomisch omgesprongen met uitstrijkjes. - € 4,38 voor de afnamen, € 20 voor de patholoog/arts. - “Toch maar enkele kankers zo opgespoord” - Screeningscampagne is slecht georganiseerd. - nl een officieel uitstrijkje om de 3 jaar. - maar in de praktijk elk jaar of zelfs meer. - Door toenemende druk nu om de 2 jaar terugbetaald
Jeroen Wyckmans 21 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
Vaccinatie - Men vreesde dat vaccin moeilijk te maken zou zijn. - Want weinig contact met immuunsysteem. - Geen verimische fase. - As-titers bij besmette mensen zijn laag - Letsels regresseren niet door As - Autoassemblage van de capsides. - Maar de autoassemblage is dan wel een geluk voor vaccinatie. - aanmaak van de L1- eiwitten vormen pseudovirussen. - VLP’s - Is perfect vaccin! - Bootst virus volledig na, maar bij inspuiting onmogelijk infectie! - Bij inspuiting worden veel IgG A1 gemaakt. - Vooal IgA nodig. - IgG’s zijn zinloos tegen de reeds aanwezige virussen. - IgG-gemedieerde imm (tegen L1) zorgt voor preventie. - Belangrijker dan lokale IgA-productie. - Goede correlatie tussen serum IgG-levels en mucosale levels. - Er zijn 2 vaccins op de markt: * Cervarix: tegen kanker (16 en 18) - Kan men niks aan doen, dus men gunt het iedereen * Gardasil: tegen kanker én SOA’s (16, 18, 6 en 11) - Is veel minder geaccepteerd. - SOA’s zijn vermijdbaar. - Zou kinderen aanzetten tot ontucht. -Vaccins beschermen tegen 83% van de kankers. - As-titer is veel hoger dan na een natuurlijke infectie. - Daalt later weer, maar blijft redelijk hoog. - Bij een nieuwe dosis heeft men vrij snel een stijging. - Hopen dat na 30 j de titers nog zo hoog zijn. - Als we virus uit de wereld helpen, is er kleine kans op niche voor nieuw virus. - Want enkel nauw verwante virussen vullen zo’n niche op. - HPV’s passen zich niet snel aan. - We hebben dus eigenlijk een stabiel vaccin. - Meest kostenefficiënt is vaccinatie van meisjes op school. - Bel is te weten dat vaccin enkel preventief werkt. Hoofdstuk VIII: Hepatitisvirussen - Probleem met lever is dat men er slechts 1 van heeft. - Heeft dus vrij onmiddelijk ernstige gevolgen. - Geluk is dat onze lever tamelijk groot is voor ons lichaam. - Bepaalde stukken hoeven dus geen 100% te werken... - Een gezonde lever is mooi bruin. - Hepatitis geeft gele vlekken door opstapeling van bilirubine. - Grosso modo zijn er 2 vormen van hepatitis.
* Infectieuze hepatitis - Vroeger had men niet door dat hygiëne een probleem was. - En sprong ook duidelijk over van de ene naar de andere persoon. - faeco-orale transmissie. * Sereuze hepatitis - Kwam voor waar men veel injecties had. - via bloedproducten. - Bij ontdekken van de virussen - A zorgt voor de infectieuze vorm - B zorgt voor de sereuze vorm - Er waren een aantal aandoeningen die niet door deze 2 werden verklaard: NANB - Dit bleken dan C & E te zijn. - C zorgt voor sereuze vorm. - E zorgt voor de infectieuze vorm. - Verder zijn er ook nog andere virussen die hepatitis veroorzaken. - Zoals CMV, EBV, HSV, VZV, mazelen, rubella, enterovirussen, ... - En alle mogelijke vieze exotische ziektes. - Hepatitisvirussen behoren niet allemaal tot dezelfde familie! - Als we kijken naar de acute hepatitissen, - Dan zien we dat A>B>C - Als virus de lever gaat infecteren? - Lever bestaat uit kolommen van hepatocyten en portale triaden. - Door platen kan bloed gefilterd worden. - Als er leverbeschadiging is, gaat de architectuur verloren. - en gaat de functie van de lever daaronder lijden. - Belste functie van de lever is afbreken van Hemoglobine. - Afgebroken Haem = bilirubine wordt door hepatocyten opgenomen - Daar de vorming van een bilirubine-proteïnecomplex. - En lever gaat dit dan verwijderen via de gal. - Als de portale triade stuk is. - Dan gaat dit laatste opstijgen. - En dit geeft dan de typische geelverkleuring. - Als de hepatocyten stuk zijn: - gaat het bilirubine verspreiden in de BB - Geeft ook de typische geelverkleuring. - Mensen met geelzucht kunnen echt Worteloranje zien. - Is zichtbaar aan wit van ogen en de huid in het algemeen. - Urine gaat eveneens verkleuren. Hepatitis A-virus - Behoort tot de picornaviridae. - Is een ssRNA-virus met een capside dat bestaat uit VP1, 2, 3 en 4. - Geeft kleine partikeltjes, dus komen en masse voor. - Zijn dus ook bijzonder infectieus. - Besmetting gebeurt door faeco-oraal contact
Jeroen Wyckmans 23 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Bij het eerste contact op 5, 6 jaar zijn er geen symptomen. - Lever is nog vitaal genoeg. - Maar op een beetje koorts na, asymptomatisch - En dan is men levenslang beschermd! - Maar vroeger kwamen besmettingen meer voor. - Huidige generatie heeft geen moestuinen meer. - En dus veel minder seropositieven. - Vroeger was 50-55% seropositief. - En 60% van de migranten. - Zonder vaccinatie is van onze generatie maar enkele % beschermd. - Om deze reden is participatief toerisme geen goed idee. - Hep A overleeft zeer goed in koud, zoet én zout water. - Wel iets beter in zoet water - Wordt eveneens overgedragen door schaaldieren. - Oesters ed. - Symptomen zijn dus geelzucht, algemene malaise, nausea in maag en darmen. - Op jonge leeftijd valt mortaliteit goed mee. - Op oudere leeftijd gaat mortaliteit aanzienlijk stijgen! - Meer kans op een fulminante hepatitis. - In lab kan men As aanduiden. - Deze komen na 3,5 w voor en zijn detecteerbaar na 4 weken. - Echter, men is infectieus na 1,5 weken! - Is dus gevaarlijk omdat we ons pas na een aantal weken ziek voelen. - Bij geelzucht zijn er goedkope serologische tests om Hep A aan te duiden. - IgG en IgM beginnen te stijgen na 3,5 weken met een piek op 6 weken. - Preventie bestaat uit goed handen wassen. - Eveneens zijn er goede vaccins op de markt. - Komen voor in 2 vormen: tegen A vs. tegen A én B. - Havrix vs. Twinrix. Hepatitis B-virus - Behoort tot de hepadnaviridae. - Is een dsDNA virus. - Maar is een speciaal geval. - 2/3 dsDNA, 1/3 ssDNA - Is dus eigenlijk een circulair gesloten ssDNA, waar een open ssDNA tegenaan plakt. - Kost ook geen enkele moeite om het terug te vinden in het bloed. - Men gaat het ook terugvinden onder verschillende vormen. - Oa als bolletjes (= Dane-partikels) - Heeft een enveloppe afkomstig van cel waaruit hij geboren is. - Daaronder zit dan DNA met daarrond core-proteïnen. - Genoom codeert vooral voor surface proteïnen. - Maar ook nog andere eiwtitten op dezelfde streng - Maar in een ander leesraam. - Surfaceproteïnen komen in 3 groottes.
- Tests beroepen zich op surface Ag’s, maar ook veel andere. - Voor meeste virussen enkel IgM- en IgG-testen. - Anti-HBc Total: capside. - C: Core. - Anti-HBs: bij infectie of vaccinatie. - Anti-HBc/e: infectie (vaccin bevat enkel oppervlakte-eiwitten) - Als Anti-HBs/e gemaakt wordt is het Ag weg. - De 2 komen nooit samen voor. - Virus komt vrij veel voor. - ¼ komt er mee in contact. - Elk moment zijn er 350 M mensen chronisch drager. - 10 % zal cirrose/carcinoom krijgen. - Ongeveer 7% van de Belgen hebben As. - Bij migranten komt dit veel meer voor. - Hoe jonger men geïnfecteerd raakt, - hoe groter risico op chronisch worden. - Wordt wereldwijd onderhouden door seksueel contact en moeder-kindtransmissie. - In utero en door moedermelk. - Voornaamste transmissie weg is via bloed- en bloedproducten. - maar tegenwoordige een heel goede screening. - Hep C en HIV zijn bijna volledig uit bloedvoorraad geweerd. - Bij Hep B 1/50.000 nog zo een besmetting. - Maar dus goed mee opletten wat is enorm infectieus! - Hep B kan een fulminante hepatitis veroorzaken. - Op een paar dagen is lever kapot. - Beste moment om ziek te worden is woensdag. - Men krijgt necrose over hele lever. - Men gaat bloeden uit alle openingen. - Door een gebrek aan stollingsfactoren. - Andere mogelijkheid is dat het een chronisch persistente hepatitis wordt. - Ontstekingscellen zitten dan in de portale triade. - Komen dan niet in parenchym. - Hiermee kan men gerust 100 jaar worden. - Tenzij het actief chronisch wordt. - Dan heeft men meer invasie van het parenchym. - Geeft dan een cirrose. - Geeft dan productie van ascites. - gemakkelijk een productie van 5 l vocht. - behandeling is om de paar dagen aftappen. - Op endoscopisch beeld zijn er allemaal knobbeltjes te zien op lever. - Zijn het gevolg van de verbindweefseling. - eveneens is er een vergrootte kans op leverkanker. - Hep B is de belste oorzaak van hepatocellulair carcinoma. - Probleem is dat er zoveel plaats is in de buik. - Kan men makkelijk apperlsiengrote tumoren in kwijt. - Prognoses zijn nooit schitterend.
Jeroen Wyckmans 25 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
-HBs-Ag is altijd eerste. - Incubatietijd is 1 – 3 maanden. - Na een week of 2 beginnen de symptomen. - Dan al hoge titers. - Bloed is infectieus als Hbs-Ag. - Alle lichaamsvochten zijn infectieus als HBe-Ag positief. - Dit e-antigeen is belangrijk. - Want als e-negatief is, heeft men een veel gunstigere prognose. - Er zijn verschillende serotypes. - Hep B komt ook nosociomiaal voor. - Vandaar het belang van vaccineren. - En zeker in de gezondheidszorg. - Bestaan zeer goede vaccins voor. - Maar werden verkeerdelijk gepromoot. - Als een vervanging voor condooms. - Behandeling kan, maar is matig succesvol. Hepatitis C-virus. - Behoort tot de flaviviridae. - Is een snRNA-virus. - In België is ongeveer 0,9% besmet. - Ook dit kan men krijgen via bloed- en bloedproducten. - En via IV-druggebruik. - In ons land is 2/3 van de druggebruikers positief. - besmetting gebeurt heel snel na aanvang. - Door lenen van materiaal. - Verder ook besmettingsgevaar via seksuele transmissie. - Maar in een monogame relatie zijn condooms niet nodig. - Wel seks tijdens de menses vermijden. - Geeft weinig spectaculaire symptomen. - ¾ van de acute infecties verloopt subklinisch. - Anders nausea en anorexie. - Maar zelden geelzucht. - Heeft meestal een chronisch verloop. - Eerste 10 jaar wordt het gecompenseerd. - na 20 j treedt belangrijke cirrose op. - en na 30j stijgt het risico op kanker gevoelig. - Incubatieperiode is zeer variabel. - Maar gemiddeld toch 6-7 weken. - Bij een acute infectie met herstel: - Dan stijgt de ALT-titer tussen 1-3 maanden - Dan gaat die weer dalen terwijl anti-HCV stijgt - ALT is verdwenen na 6 maand. - Dan zijn ook de symptomen en het HCV-RNA verdwenen. - Bij acute infectie met progressie: - volgt voor een groot stuk zelfde patroon. - Maar na 5 maand beginnen de ALT- en HCV-RNA-titers te schommelen.
- Er bestaan meerdere genotypes van. - Deze zijn geografisch omschreven. - Vroeger beter dan nu... - Door toenemende mobiliteit. - 1: komt vooral voor in Centraal-Afrika en hier. - 2: West- Afrika. - 3: ZO-Azië, IV-druggebruikers - In gevangenissen vaak genotype 3, - Maar is beter behandelbaar dan type 1. - Toch doet men dit niet, want het kost te veel geld. - 80% kans op slagen met een behandeling van 6 maanden. - 4: Centraal-Afrika. - 5: Zuid-Afrika en ... West-Vlaanderen. - 1 & 2 zijn wereldwijd met hun origine in afrika. - Behandeling: - Vroeger werd IFN-α gegeven en ribavirine. - Was de standaardtherapie met redelijk succes afh van genotype. - genotype 1: een jaar - genotype 3: 6 maanden. - Slaagkans is zo’n 50%. - Vaccin blijkt toch niet te werken. - Dus nu doet men nog meer weinig moeite. - Tevens een uitdovende piek. - Effectiever is gewoon opletten met bloed. Hepatitis D-virus - Is het Delta-agens. - Bestaat uit een ssRNA van 1,7kb met surface Ag van Hep B. - Is een incompleet virus. - Overleeft enkel als surface Ag B in bloed zit. - Dus enkel bij Hep B-patiënten. - Want moet capside krijgen van B. - Kan wel de ernst van Hep B verergeren.
Jeroen Wyckmans 27 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
Hepatitis E-virus - Behoort tot de Calicivirinidae - zijn een groep op zichzelf, niet te betrekken bij andere groepen. - Heeft een ssRNA - Komt hier niet zo veel voor. - Wel in Mexico, Azië, Arabië, NO-Afrika. - Geen grote oorzaak van acute Hepatitis - Geeft wel een zoönotische infectie van varkens. - Niet geweten wie het wie heeft doorgegeven. - Door eten van onvoldoende gegaard vlees. - Overdracht gebeurt faeco-oraal en dierlijk zoals bij Hepatitis A. - Heeft ook zelfde ernst als Hep A. - We hebben wel een vlotte genezing. - Behalve bij zwangere vrouwen. - Deze hebben veel meer last. - Reden onbekend. Hepatits F - Bleek wetenschappelijke fraude, naam raakte in ongenade Hepatitis G, GB virus C - Flaviviridae (zoals hep C) - ssRNA - Veel ophef rond gemaakt bij ontdekking, bleek snel dat dit ook in veel niethepatitispatienten gevonden werd: heeft dus niks met hepatitis te maken Hepatitis H - HHV = humaan herpes virus è Naam was dus niet bruikbaar Hepatitis I - “HIV” ook niet bruikbaar als naam - Hierna afgestapt van alfabetbenamingen Transfusion transmitted virus, TTV - Circ(in)oviridae-like - ssDNA - transfusieoverdracht, maar ook anders (bv moeder à kind) - ook gevonden in 1-10% gezonde mensen hier en zelfs 62% in Brazilië: geen hepatitisvirus, maar gewone commensaal (zo zullen we er in de toekomst nog vele meer ontdekken) Hoofdstuk IX: Herpesvirussen - Komt van het Grieks voor kruipen. - Zijn een van de oudste virussen die we kennen: 500 M jaar oud. - Bijna elke diersoort heeft last van deze virussen - Zelfs sommige schimmels.
- Is een eicosahedrale dooier in een enveloppe. - En beschik verder over een slecht gekarakteriseerd tegumentum. - Genoom bestaat uit 150.000 – 230.000 nc. - En zijn dus reuzen als het aankomt op genetisch materiaal. - Is voor een stuk eigen, voor een stuk gepikt van gastheer. - Zitten relicten in van zowel menselijke als dierlijke gastheren. - Ontdekkingen zijn gebeurd in vlagen. - Waarschijnlijk zijn ze nog niet allemaal ontdekt en beschreven. - ’20: HSV1,2 - ’55-’65: VZV, CMV, EBV - ’85-’95: HHV6, 7, 8. - Verder bestaan er verschillende categoriën - α-herpesvirinae: HSV1, HSV2, VZV (120-180 kb) - β-herpesvirinae: CMV, HHV6, HHV7 (180-235 kb) - γ-herpesvirinae: EBV, HHV8 (105-170 kb) - α en β meer verwant met elkaar dan γ. Herpes simplex - Behoort tot de α-herpesvirinae. - Zijn de typische veroorzakers van koortsblaasjes. - primo-infectie meestal op 2-3 jaar. - Kruipt dan in de zenuwbanen en gaat zich nestelen in het ganglion. - Gaat daat latent aanwezig blijven. - Bij stress krijgt men een reactivatie. - Geeft dan koorstblaasjes. - voelbaar als tintelingen op de lippen. - Kan erger zijn bij eczeem. - Kunnen in ergere gevallen grote, pijnlijke, confluente letsels vormen. - Bij immuundeficiëntie kan dit zelfs leiden tot weefseldestructie. - En zelfs weefselverlies. - En dan is zware plastische chirurgie nodig voor correctie. - Als primo-infectie op volwassen leeftijd gebeurt, kan het soms veel fulminanter zijn. - Vlekken over hele lichaam. - Huid en alle organen zijn aangetast. - Kan leiden tot overlijden. - Andere vorm zijn de herpetische witvingers. - Zijn koortsblaasjes op duim bij duimzuigen. - Bij immuundeficiëntie kan zelfs deel van de vinger weggevreten worden. - Kan verder ook nog genitaal voorkomen. - Vroeger was HSV1 tot de hals, en HSV2 genitaal. - en toen heeft men de orale seks uitgevonden. - 75% dat aangezicht HSV1 is en genitaal HSV2. - Zijn zeer pijnlijke en moeilijk te behandelen letsels. - Komen levenslang en periodiek voor. - Bijzondere vorm is keratitis of keratoconjunctivitis. - Is bijzonder pijnlijk. - Vereist analgetische oogdruppels.
Jeroen Wyckmans 29 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
Varicella Zostervirus - “Great pox” was syfilis, “Smallpox” de pokken en “Varicella” waren de windpokken. - Hebben allemaal een reden tot naamgeving... - Windpokken: zeer infectieus, en een aerogene overdracht. - Waterpokken: letsels zijn gevuld met helder vocht. - Wijnpokken: bloedingen in letsels na enkele dagen. - Chickenpox: letsels lijken op kikkererwten. - Behoren ook tot de α-herpesvirinae. - Kan amper problemen geven. - Zeker bij heel jonge kinderen als moeder goede As heeft. - Meeste kinderen zien er echter 2 weken van af. - Sommigen worden echter heel ziek en elk jaar overlijden een aantal kinderen. - Om onbekende redenen. - Men kan het helaas niet voorspellen. - Eerste infectie komt meestal heel jong. - Hier valt niet aan te ontsnappen. - Op 3 jaar heeft 80% al een infectie doorlopen. - Heeft voor een groot stuk te maken met feit dat kinderen naar crèches gaan. - Komt de infectie op oudere leeftijd - dan zijn de letsels veel ernstiger. - Met overal plekjes en jeuk, ook meer kans op fulminante infecties en zelfs dood. - Symptomen zijn met vocht gevulde vesikeltjes. - Komen vooral voor op aangezicht en abdomen. - Eigenlijk heel weinig op ledematen. - Kan soms dan kleine littekentjes geven. - En zeker NOOIT talkpoeder op doen. - Geeft anders echt kraters. - Letsels bij kinderen zijn even groot als bij volwassenen. - Lijken alleen maar groter - Kunnen bij kinderen ook confluent zijn. - Neonatale varicella: kritische periode is 5 dagen voor tot 2 dagen na bevalling. - Geeft 30% neonatale mortaliteit. - Ook mogelijk pneumonie, hepatitis of meningoëncephalitis. - Als vesikeltjes groter zijn dan de ontwikkelende teentjes - dan kunnen teentjes weggevreten worden. - Hospitalisaties zien we op 2 leeftijden. - 1- tot 4-jarigen - >20-jarigen. - Want dan is het meestal wel erger. - Er is al lang een vaccin op de markt - Maar wordt hier zelden gebruikt. - In de VS vaccineert 80% en dus ook minder epidemietjes. - Angst dat zonder sluitend vaccinatieprogramma meer mensen op volwassel leeftijd. - Angst bleek ongegrond te zijn.
Herpes Zoster - Zoster komt van het Grieks voor gordel. - Is dan ook bekend onder de naam gordelroos of zona. - Is het gevolg van VZV in bepaalde zenuwbanen. - Hier waren bij de primo-infectie vesikels. - Toen via sensorische neuronen naar de bijhorende ganglia. - Nieuwgevormde vesikels bevatten evenveel partikels als bij de primo-infectie. - Komt vooral bij het ouder worden. - Ziet men zelden bij 20-, 30-jarigen... - Reactivatie heeft te maken met een daling van de cellulaire immuniteit. - Door immuunsenescentie, bestraling, stress, ... - Als volwassene worden we vaak gereboost. - Men heeft zelden meer dan 2 zona’s - en ook zelden bilateraal. - Bijzonder is het Ransey-Hunt syndroom: - reactivatie vanuit het ganglion geniculatum. - Mss reden voor een onverklaarbare gezichtsverlamming? - Diagnose stelt men door letsels in oor vast te stellen! Cytomegalovirus - Behoort tot de β-‐herpesvirinae - Deze gaan nestelen in de kernen van de WBC - Worden dan virocieten. - Deze lijken sterk op kankercellen (immunoblasten) - Worden er vaak mee verward. - Zijn dan “uilenoogcellen”. - Inclusies zitten in alle CMV-geïnfecteerde weefsels. - Kunnen infectie van de nieren veroorzaken en DD-ontstekingen. - Deze gaan ook het immuunstelsel omzeilen - Gaan stukken stelen uit genetisch materiaal van gastheer. - Gaat een Fc-receptor van de gastheercel exprimeren - Hierop gaan dan As omgekeerd binden - Immuunsysteem gaat deze cel niet herkennen als een geïnfecteerde cel. - Hebben een manier van leven waardoor ze voor een stuk onzichtbaar gaan worden - Transmissie gebeurt op vele manieren. - Intra-uterien, tijdens de bevalling, via moedermelk, via speeksel, handcontact. - Eerste infectie meestal als ze 1 a 2 jaar zijn. - Moeders zijn vaak besmet door hun eerste kindje. - Is als kindje terugkomt van de crèche, gaat het zo moeder besmetten. - Moeder tegen dan vaak zwanger van 2de kindje. - Meest voorkomende manier is doorgeven via zoentjes. - Stond een tijdje bekend als de Henin-ziekte. - Door post-infctieuze moeheid.. - Kan bij athleten maanden duren voor terug op peil. - Wij werken al terug op 90-95% van ons normaal vermogen. - Is door velen, vaak verkeerdelijk, in verband gebracht met Chronisch vermoeidheis S.
Jeroen Wyckmans 31 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- De ziekte komt wereldwijd voor - Afrika (82-‐100%), Zuid-‐Amerika (81-‐98%), USA/Australie/West-‐Europa (42-‐ 85%) -‐ Prevalentie kan dus wel variabel zijn. - Maar vrij goede correlatie tussen welvaart en CMV op volwassen leeftijd. - En komt ook meer voor bij multipare vrouwen. - Het aantal CMV-infecties gaat er wel op achteruit bij bloeddonaties. Congenitale CMV-infectie - Bij moeders die een primo-infectie doen tijdens de zwangerschap. - Dan vreest men een congenitale CMV-infectie. - Maar 55% is immuun bij ZS - Dus zelden en milde reactivatie bij nieuw contact. - Maar 1 – 4% krijgt wel primo-infectie tijdens de zwangerschap. - En vrnl als de eerdere kindjes net besmet zijn. - Kan dan doorgegeven worden aan de foetus. - Geeft dan restletsels bij 10 – 15%. - Wat zijn dan de gevolgen? - van banale uitslag tot geelzucht, vergroting lever en milt naar microcephalie. - Een ander belangrijk gevolg is sensorineurale doofheid. - Is na de belangrijkste niet-congenitale oorzaak van doofheid. - Komt door infectie van de cochlea. - Hier gaan dan door infectie cellen afsterven - Cellen verantwoordelijk voor een specifieke frequentie. - Deze gaan we dus niet meer horen. - Dit in België zeer goed opgevolgd door K&G.. - Dit met een ALGO-screening. - Belangrijk om doofheid snel op te pikken. - Als men er vroeg genoeg bij is (voor eerste levensjaar) - Dan een cochleair implantaat - Anders nooit volledige spraakontwikkeling. - Diagnose gebeurt in labo door een IgG-aviditeitsbepaling - Maar ook op cultuur, serologie (vervelend en veel vals negativen/positieven) en moleculaire diagnostek (real-time quantitatieve PCR). - Aviditeit is dus een elegante manier van bepalen. - Voor een primo-infectie bij zwangere vrouwen. - Hoe ouder de As, hoe sterker ze binden aan Ag. - Jonge hebben de “appel” wel vast, maar men kan hem wegtikken. - Tikje gebeurt met ureum. !"#!!"# !"# !"#!$ - !"#!!"# !"#$%& !"#!$ - Hoe hoger het percentage, hoe ouder het IgG - Na 20 w kan men een vruchtwaterpunctie uitvoeren. - Meet de virale lading in vruchtwater. - 10 – 100 partikels/ml: gezond. - 10 – 100 miljoen partikels/ml: zeer zware afwijkingen. - Dan kan men eventueel kiezen voor een therapeutische abortus.
- Maar tegen de tijd dat alles rond is is band met foetus aanwezig. - En er is altijd het risico dat foetus toch normaal blijkt te zijn. - Virus is een smeerlapke. - Vaccinatie zou een topprioriteit moeten zijn. - 1% van kinderen die geboren worden zijn geïnfecteerd - En is een belangrijke oorzaak van sensorine doofheid. - Geeft verder ook veel mentale retardatie. - Is een zeer belangrijk public healthprobleem - Maar we kunnen toch moeilijk handschoenen dragen bij het verversen van baby? - Tevens ook geen goede antivirale middelen om te behandelen. - En na contact is men zo goed als immuun. Epstein-Barrvirus - Behoort tot de γ-herpesvirinae - Heeft een zeer groot dsDNA-genoom en kan vanalles en nog wat veroorzaken. - Hier lijken de virocieten op kankercellen (Downey-cellen). - Kan opgespoord worden met IgM- en IgG-testen. - Epmantest: Eens positief: altijd positief. Mononucleosis - Beter bekend als de kuskesziekte. - Is eigenlijk hetzelfde als CMV, heeft dezelfde atopische T-lymfocyten (Downey-cellen). Burkitt’s lymfoom - Komt vooral voor in Afrika. - Geeft daar zeer disfigurerende letsels. - Is tgv een translocatie tussen Chr 8 en 14. - Stuk van 8 op onderkant van 14 gekleefd. - Geeft een overactivering van een oncogen. Nasopharyngeaal carcinoom - Is eerder zeldzaam. - Vnl in Zuid-Azië, Taiwan, Koeweit, Eskimo’s, Afrika. - Probleem is dat het weer zeer groot kan worden voor detectie. - En pas detectie als er obstructie is. - Dan heeft men een verhoging van de VCA IgA-titer. Harige leukoplakia - Zijn premaligne, witte vlekjses onder aan de tong. - Gaat niet metastaseren, maar geeft wel stijfheid van de tong. Non-Hodgkin lymfoom - Dit wordt sneller opgemerkt. - Tumoren zijn redelijk behandelbaar. - Maar wel precair op sommige plaatsen. - bv hersenen. Post-translationele lymfoproliferatieve disorder - Geeft abnormale lymfoïde proliferaties
Jeroen Wyckmans 33 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Serologie van heel het spel: - 5 – 7 w incubatie (IgM en IgG beginnen te stijgen). - acute fase tot 2 – 5 maanden (va top IgM, later piek IgG en EBNA-As beginnen) HHV6/7 - Deze 2 zijn broertjes van elkaar. - Zijn β-herpesvirinae - 6 komt bij ons het meeste voor en begint men op te doen van 5 – 6 m. - Tegen 2 jaar is iedereen geïnfecteerd. - 7 heeft meestal maar 50% van de mensen. - Gaan continu in speeksel gesecreteerd worden. - Na infectie heeft men een paar dagen wat uitslag. - Exanthema subitum aka Zahorsky’s disease. - En gaat daarna weer genezen. - Is een van de vele oorzaken van 2 – 3 dagen koorts bij kinderen. - Als men een 2e infectie doormaakt, dan geen goedaardig beeld meer. - Dan heeft men koortsstuipen, min of meer uitgesproken. - HHV6 heeft mogelijk een rol in MS HHV8 - Behoort tot de γ-herpesvirinae. - Veroorzaakt Kaposi’s sarcoma - Bloedvattumoren die bruine plekken geven op de huid. - Kan ook ernstiger manifestaties hebben. - Verdwijnt wel bij anti-virale behandeling. - Maakt het wel onmogelijk tot opereren. - Is typisch bij onbehandelde AIDS-patiënten (was vroeger het majeur symptoom). - Niet alles over epidemiologie bekend. - Om duistere reden veel meer homoseksuele HIV-patiënten. - En veel minder bij andere HIV-patiënten. Hoofdstuk X: Influenza - Naam is gegeven in de late middeleeuwen. - Werd dan Influenza di freddo genoemd. - Kwam meestal voor in het koude seizoen. - Griep komt van het Franse gripper (grijpen). - Is typisch én het grote verschil met een gewone valling. - Om 5 uur nog goed voelen en om 6 uur rillen van de koorts. - Met een valling kan men de eerste 2 dagen nog rustig naar TV kijken of boek lezen. - Bij griep is enige dat men wil gerust gelaten worden. - Eerste keer dat het officiëel vermeld werd was in 1743. - In Engels tijdschrift, afkort tot Influenza. - is een geënveloppeerd virus met helicaal capside rond elk fragment. - Genoom bestaat uit 8 stukjes ssRNA - Net als rota- en hantavirussen.
- Belangrijke morfologische kenmerken zijn - hemagluttinine: zorgt er voor dat virus kan binden aan epitheelcel - Epitheel van respiratoir stelsel. - Subtypes 1 – 15, bepalen de specificiteit. - neuraminidase: om los te knippen van de moedercel. - M2-ionenkanaal: wordt onderzocht om een universeel vaccin te maken. - Levenscyclus is makkelijk uit te leggen. - Gaat binden aan cel, opgenomen worden in cel en dan in endosoom. - Vervolgens replicatie van RNA -> DNA in celkern. - Aanmaak van virale eiwitten en nieuw viraal ssRNA. - Eiwitten gaan nieuwe virale partikels vormen. - Budding van nieuwgevormde viruspartikels. - En als neuraminidase dan knipt, komt virus vrij. - Virussen gaan wel continu evolueren. - De jaarlijkse epidemieën zijn steeds met een ander virus. - De pandemieën hebben een genetische shift ondergaan. - Hebben dus een stuk van hun genoom uitgewisseld. Epidemieën - Dokters en apothekers hebben de griep graag. - Brengt veel geld binnen. - Maar als we kijken naar de zieken en de doden. - Dan gaan vooral jongeren de griep krijgen. - En ouderen er aan sterven. - Gaan deze minder doorgeven door taaiere slijmvliezen. - Stijging vanaf 50 en op 80 20% meer kans - Periodes van meer sterfte, altijd gevolgd door periodes van minder sterfte. - Men kan nl maar 1 keer doodgaan... - Er kunnen dus heel wat hoogbejaarden doodgaan - Maar sterven een paar maanden vroeger. - Epidemieën komen vooral voor in de winter en vroege voorjaar. - Alleen de timing verschilt van jaar tot jaar. Pandemieën - Moeder aller pandemiën is de Spaanse griep - H1N1 - Kwam voor in 1918. - Ging volledig met de volle 8 fragmenten overgaan op de mens. - Dus 8 nieuwe fragmenten die mens nog nooit had gezien. - Twijfel waar ze ontstaan zou zijn. - Vermoedelijk in Franse legerkampen. - Noemt men Spaanse griep, omdat Spanjaarder er eerst over berichtten. - Door troepenbeweging makkelijke verspreiding. - Piek was op verschillende plaatsen op zelfde moment. - Kan alleen verklaard worden als virus op voorhand “gezaaid” was. - Vielen toen amper slachtoffers.
Jeroen Wyckmans 35 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- Was geen gewone griep. - Patiënten gingen volledig cyanotisch worden. - Ging verdrinken in longvocht. - De weinig mensen die stierven aan de Mexicaanse hadden dit ook. - Mortaliteit was ongezien - 0,7% van bevolking stierf op 10 weken tijd. - In Boston stierf 5,7% van de meest gezonde bevolking. - Gezonde mensen met sterk immuunstelsel sterven het eerst. - Verklaring was dat het eigenlijk een vogelvirus is. - In een flok gaat dan 99% sterven als verdedigingsmechanisme. - Soort gaat overleven. - Gaat dus een cytokinestorm genereren: - manifeste bedoeling om ziekte niet door te geven. - Epidemie van 1918 was maar liefst 178x sterker dan die van jaren ervoor. - Maakte meer slachtoffers dan WOI! - Was een van redenen dat oorlog gedaan was... - Belangrijkste pandemie ooit... - Bleef circuleren en afzwakken tot 1956. - 1957: Aziatische griep - Door uitwisseling van 3 fragmenten van H2N2. - Dus 5 fragmenten van H1N1 en 3 fragmenten van H2N2. - Gaf “maar” 2 – 5 miljoen doden - 10 x minder dan de Spaanse. - Was ook het begin van de griepvaccins. - Begon in de lente in China, - in april-mei verder naar Azië, - in juni-augustus naar de rest van de wereld. - Vliegtuigen zijn tegenwoordig de grote vectoren. - Verdween na 10 jaar om onbekende redenen. Hong Kong griep - Deze kwam opzetten in 1968 en was van H3N2. - Ook hier wisselde vogels 2 fragmenten uit met H2N2 - Nu 5 fragmenten H1N1, 1 fragment H2N2 en 2 fragmenten H3N2 - Was het eerste virus dat onze generatie meemaakt. - Lichaam herinnert zich 1e griep het best. - We zullen er daarna nooir veel last meer van hebben. - Is vorig jaar gestopt toen de Mexicaanse opdook. - Grote kans dat Mexicaanse nu het virus wordt. Russische griep - Was in 1977 en was terug H1N1. - Was een labo-accident. - Maar nu eentje ui 1950. - Dus niet de gevaarlijke uit 1918. - Virus is nooit echt doorgebroken...
Mexicaanse griep - Ontstaan in 2009 en waarschijnlijk van varkens. - In varkens evolueert alles veel minder snel. - Was dus opnieuw een H1N1, en leek iets te veel op die van 1918 om niet serieus te nemen. - Maar waren toch een aantal bijzonderheden aan. - Voornamelijk kinderen en jongvolwassenen werden ziek. - Was omdat dit voor ouderen hun eerste virus was. - En eerste virus gaat men altijd beter onthouden. - As waren na 50 jaar nog steeds goed! - Vooral de jonge kinderen werden opgenomen. - Hoe dan ook, blijft een domino-effect. - Basishygiëneregels kunnen een enorme impact hebben. - Dit is omdat griep een druppeltjesinfectie is. - Dus hand voor de mond na het niezen. - Kinderen zijn zeer belangrijke verspreiders van de ziekte. - Deze hebben enorm productieve slijmvliezen. - Mondmaskers zijn gemakkelijk en interessant als men weinig andere middelen heeft. - Dan kan men ze niet uithoesten én niet terug inademen. - Schoolsuitingen zijn niet interessant, tenzij men een serieus grote epidemie heeft. - Anders zit men maar met een jojo-effect: open-dicht-open-dicht. - Neuroaminidaseinhibitoren: werken wel, maar ook niet fantastisch. - Gaan de laatste stap van het virus vermijden: het loskomen van de gastheercel. - Inhibitor gaat het budding tegengaan. - ze blijven plakken en de verspreiding stopt onmiddelijk. - Maar is geen geneesmiddel! - De ziekte wordt niet tegengehouden. - Tijd is ook heel belangrijk. - Hoe vroeger, hoe beter. - Daarom er voor gezorgd dat dit standaard aanwzig is bij HA. - We hebben ook enorme voorraden van AV-middelen. - Deze blijven decennia goed, dus zeker geen miskoop. Vaccinatie - Vaccins worden gemaakt op bevruchte kippeneieren. - En dus heeft men echt miljoenen bebroede kippeneieren nodig voor seizoensgriep. - Want 1 ei = 1 vaccin. - Maar maken duurt 5 maanden en korter gaat niet. - Men kan bestelling ook niet wijzigen. - Dus niet bijbestellen of verminderen. - Is ook de WHO die bepaalt wat er in gaat zitten. - Momenteel zijn dat trivalente vaccins: H1N1, H3N2 en B. - Is een beetje zoals het weer voorspellen in België. - We gaan de mensen vaccineren de al ziek zijn door iets anders en zwangeren. - Andrs maken ze 7 x meer kans op complicaties. - Maar perfect gezonde 65+’ers gaan we geen vaccin geven, natuurlijk. - Beter zou zijn: minder vaccineren met een beter vaccin.
Jeroen Wyckmans 37 Virologie 2012 ~ M. Van Ranst
- We gaan ook vaccineren in maanden met een O (oktober, november). - Vaccin beschermt een kleine 3 maanden. - Maar als piek dan later komt, is de beschermingspiek al voorbij. - Beter is om bij de meest fragiele patiënten te wachten tot de 2de helft van november. - Vaccinatie loopt meestal goed af. - Behalve bij patiënten die vetter zijn. - Hier gaat het natuurlijk niet leiden tot immuniteit. - Vet is niet metabool actief. - Beter is epidermaal vaccineren. - Binnenkort krijgen we hopelijk ook de intranasale vaccins. - Met levend, afgezwakt, temperatuurgevoelig virus. - Gaat wel repliceren op 34-35° C, maar niet op 37° C. - Interessant fenomeen dat vrouwen zich blijven vaccineren tot op hoge leeftijd, - Mannen gaan dan afhaken. - Fenomeen vooral in Wallonië. - Verklaring: daar zijn meer weduwenaars. - Vrouw spoorde man aan om zich te laten vaccineren. - Dus als vrouw overlijdt, dan valt de stimulus weg - Aanpakken met: uw vrouw zou het zo gewild hebben. - Maar daar zijn er altijd minder vaccinaties. - Iets snel organiseren lukt daar ook niet.