CURSUS
magazine MICHA 1
REDACTIONEEL
DREAM BIGGER FOTO
2 MICHA
H
et thema van de EO-Jongerendag van 2007 was ‘dream bigger: droom groter’. Ik genoot van de muziek, de show, de uitgelaten stemming. Iedereen had er zin in. Ik genoot ook van het feit dat zoveel jongeren Gods naam en Zijn grote daden op hun lippen namen. Jeugdwerker Tiemen Westerduin merkte bij het thema op: “Groter dromen betekent niet dat jij je dromen laat samenvallen met wat jij kunt bedenken, maar met wat God zegt wat zijn dromen zijn. ”Onwillekeurig dacht ik terug aan mijn bezoek aan India, aan de hoofdstad Delhi, kort daarvoor. Een stad met dertien miljoen inwoners en veel sloppenwijken. Ik bezocht er één: 30.000 mensen in kleine krotten aan een spoorlijn. Een Gelredoom vol, zeg maar. Ik werd uitgenodigd in een golfplaten hutje, één kamer van zes vierkante meter, waar vader, moeder, grootouders en drie kinderen woonden. Moet je voorstellen: het hele gezinsleven speelt zich daar af. Geen privacy. Even later zag ik op de armen van één van die kinderen een jochie van twee, en hoorde dat hij als baby te vondeling was gelegd vanuit een langzaam passerende trein. Via de wc-pot nota bene. Een familie die niets heeft en toch een kind adopteert. Dream bigger, heet dat. In zulke situaties besef ik heel intens hoe onrechtvaardig het leven ‘bij de geboorte’ is. Omdat je dáár geboren wordt, is de kans groot dat je moeder bij één van de zwangerschappen sterft, dat je elke dag te weinig en ongezond eten hebt, dat je op je zesde moet gaan werken, dat je vader of moeder overlijdt aan aids, malaria of een andere ziekte. Het feit dat wij in Nederland geboren zijn, geeft ons een enorme voorsprong. Eerlijk? Waaraan hebben wij dat verdiend? Is het een zegen van God waar we zuinig op moeten zijn? Ligt er een opdracht in verborgen? Zeg het maar. In die sloppenwijk in Delhi werd ik geraakt, omdat ik daar ook een gemeente van Jezus aan het werk zag. Een kleine gemeente, want het aantal christenen in India is heel klein. Maar ze zetten zich in voor hun wijkgenoten, hindoes en moslims. Dream bigger dan je eigen gemeente. Waarom doen ze dat? Heel simpel: omdat zij geloven dat Jezus dat van hen vraagt. Omzien naar armen is voor hen een wezenlijk onderdeel van bekering. Je kunt het er niet uit halen. Het is een kwestie van Jezus navolgen. Even normaal als een kerkdienst bijwonen, een jeugdclub bezoeken, of naar de EO-Jongerendag gaan. Ik hoorde dominee Dick Westerkamp het eens zo zeggen: de bekering van een christen is eigenlijk een dubbele bekering. Eerst is er jouw bekering van de wereld naar God toe, dan is er jouw bekering van God naar de wereld toe. Dat vraagt ogen, een hart en handen die naar de ander gericht zijn. Dream bigger dan je eigen leven. Wij lezen thuis het boekje ‘Jezus in 2011’, van Reinier Sonneveld. Een aanrader. Hij schrijft daarin over de bekende passage in Mattheüs 25. Daar zegt Jezus: ,,Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen mij op, ik was naakt en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe. Een even later zegt Jezus dan de beroemde woorden: alles wat jullie gedaan hebben voor één van de
onaanzienlijksten van mijn broers en zussen, dat hebben jullie ook voor mij gedaan.” Solleveld merkt dan op: door Jezus te zien in de allerarmste, en eerlijk en respectvol met hem om te gaan, doe je als Jezus. Hij geeft een aantal voorbeelden, waarvan ik er een paar doorgeef en daarbij er zelf ook op voortborduur:
DICHT BIJ HUIS: je geeft kleren aan het Leger des Heils – je kleedt Jezus die naakt was je nodigt iemand uit die zogenaamd niet cool is – je vraagt Jezus langs je doet vrijwilligerswerk bij mensen met een handicap – Jezus heeft het syndroom van Down je bent geduldig bij een ADHD’er – Jezus is ook een autist je gaat op bezoek bij je Marrokaanse buren, compleet met hangjongens – Jezus is zo’n Marokkaantje, die niet weet wat hij met zijn leven moet
OF VERDER WEG: elke keer wanneer je iets leuks voor jezelf koopt, steun je bv een aidsproject in Afrika - Jezus is seropositief je zoekt zelf uit waar je eerlijke kleding kunt kopen – je buit Jezus niet uit die als kind in Bangladesh van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat voor een hongerloontje werkt je vraagt je kerk ook eerlijke producten te kopen – Jezus heeft voldoende geld om zijn kinderen naar school te laten gaan je gaat energiebewust leven - Jezus is dat Braziliaanse jongetje dat ook op een leefbare aarde wil wonen Het gaat hier niet om liefdadigheid, om een goed gevoel van geven. Het gaat om rechtvaardigheid, integriteit en de ander – dichtbij of ver weg – respectvol in de ogen kijken. Het gaat ook om de naam van God en Zijn grote daden. Het puntige Spreukenboek meldt: ‘Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn Schepper, wie zich over een arme ontfermt, eert Hem” (14:31). Hem prijzen dus. Praisen is niet alleen opwekkingsliederen zingen, hoe schitterend ook. God praisen of worshippen gaat heel je leven aan. Wanneer je je afvraagt: ‘What would Jezus do’, zie je Jezus de Spreukenboodschap naar een hoger niveau tillen. Naar hemzelf toe. Hij is de arme, de allerminste. Dit Micha-Magazine gaat dieper op het navolgen van Jezus. Het ondersteunt daarmee de Micha-Cursus die concreet dienstbaar wil zijn in het leven van mensen, om de hoek en achter de horizon. De cursus is ontstaan vanuit de overtuiging dat recht doen en trouw zijn, onlosmakelijk verbonden is met het hart van God, met het getuigenis van Jezus Christus, en met de kracht van de Geest. Kort gezegd: met het Koninkrijk van God waarvan Jezus al sprak dat het nabij was. Dream bigger. MARNIX NIEMEIJER
MICHA 3
MICHA – DE PROFEET VAN RECHT EN GOED TEKST: TJIRK VAN DER ZIEL
D
e laatste jaren zijn de thrillers opvallend sterk in opmars. Vooral vuistdikke pillen waarin met wetenschappelijke precisie de mensheid de stuipen op het lijf worden gejaagd, vliegen de winkeldeur uit. Het zijn bloedstollende verhalen over ongekende rampspoed. Neem de Amerikaanse schrijver Michael Crichton, een onheilsprofeet die 2003 Prooi schreef, over op hol geslagen robotjes en bacteriën die uit een laboratorium ontsnappen. Ging het toen over biotechnologie, in zijn nieuwste boek, Staat van Angst, schrijft hij over de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Hoewel het fictie is, wordt de lezer geheel bijgespijkerd over broeikasgassen, het smelten van ijskappen, de verandering van zeestromen en de gevaren van vloedgolven. Angstaanjagend is ook De Zwerm van de Duitse schrijver Frank Schätzing. Van dit boek uit 2004 is meer dan een half miljoen exemplaren verkocht. Kern van zijn boodschap luidt dat de mens te ver gaat in zijn overheersing van de natuur. Eenmaal zal de natuur terugslaan en in opstand komen – via een onbekende, intelligente levensvorm ergens op de oceaanbodem. Schätzing put uit vijf jaar grondig vooronderzoek op diverse locaties in de wereld en sprak met tientallen deskundigen. Hij laat daarmee zien dat wetenschap uitstekend verkoopt als het avontuurlijk is, goed geschreven én correct gedocumenteerd, dus verontrustend levensecht. En wie zegt dat het níet zou kunnen gebeuren? In de Bijbel treedt ook een onheilsprofeet op, Micha, en zijn voorspellingen zijn minstens zo huiveringwekkend. ,,Onder zijn voeten smelten de bergen, en splijten de dalen vaneen, zij smelten als was voor het vuur”, zegt hij tegen alle volkeren: God komt tegen u getuigen, en de verschrikkingen zullen groot zijn. Steden worden tot puinhoop, vestigingen worden gesloopt, woongebieden worden omgeploegd tot akkerland, en de inwoners zullen gebukt gaan onder ziekten en oorlog. ,,Het wordt beslist een kwade tijd!” Mensen zullen het onheil als een juk moeten dragen, zodat ze niet meer rechtop kunnen lopen van ellende. Het wordt zo erg, zegt Micha, dat iedereen op bloed loert en jacht op elkaar maakt; hun handen zijn een boosaardig vangnet vol hebzucht. Waarom gaat Micha toch zo tekeer? Zelf staat hij ook te beven en te jammeren. Hij brengt zijn profetieën met knikkende knieën, want het gaat vooral zijn eigen volk aan. Maar hij moet. God geeft hem opdracht het vele onrecht aan de kaak te stellen. Onrecht, want degene die het goed hebben, bestelen hun eigen landgenoten: huizen, akkers, alles eigenen ze zich toe en bekommeren zich niet om de armen. Via Micha knallen Gods woorden als een zweep door het land: ,,U zou toch het recht moeten kennen! Maar zij haten het goede en hebben het kwade lief. Zij stropen hen eigen mensen de huid af en halen het vlees van hun botten. Zij verslinden het vlees van mijn volk, zij villen hen, zij breken hun botten, zij snijden hen in stukken, als vlees dat de pot in moet, als lappen voor de braadpan.” Dat liegt er niet om. Woedend is de Heer, op de leiders, de
4 MICHA
machthebbers van Israël die het recht verdraaien voor geld, die het volk misleiden met mooie woorden en ondertussen de armsten een poot uitdraaien. Nee, brandoffers wil Hij nu niet meer. Dit kan niet worden goedgemaakt met rookpluimen richting de hemel, terwijl aan de levenstijl niets wordt gedaan. De Heer is gekwetst tot het diepst van zijn hart: zijn jullie mij dat vergeten? Weten jullie niet meer dat ik jullie heb bevrijd uit het land Egypte? Ben ik dan zo onduidelijk geweest over hoe je moet leven? En dan spreekt Micha de bekende woorden: ,,De Heer heeft u gezegd wat goed is, mens, en wat Hij van u verlangt: Hij wil niets anders dan dat u recht doet, dat u de trouw eerbiedigt, en dat u nederig wandelt met uw God.” Dit bijbelvers geldt ook voor ons. Het gaat God er uiteindelijk niet om wat je Hem aanbiedt, maar dat we eerlijk leven en naar elkaar omzien. Ten diepste wil God ons hárt. Recht doen, trouw zijn, nederig wandelen. Deze drieluik gaat over wat je doet, wat je bent en wat je drijft. Het is het evangelie in een notendop. Ten eerste recht doen, ofwel de ander tot zijn of haar recht laten komen. Ten tweede trouw zijn, ofwel integer en geduldig en omgaan in relaties. Ten derde nederig wandelen, ofwel de weg van God gaan, als verantwoordelijke rentmeesters van zijn schepping. Ze raken de kern van het christelijke geloof, en zijn daarom terug te vinden in de Micha-cursus. In de cursus wordt deze tekst van de profeet als het ware omgedraaid, door ons blik eerst te richten op onze motivatie. Wat is het belangrijkste doel in ons leven? Is dat geluk, of angst, materialisme, of behoefte aan bevestiging? Of gaat het ons om de eer van God, en het besef te leven van pure genade? Daarna komt de vraag hoe wij ons leven kunnen afstemmen op Gods wil in liefde tot elkaar. En ten slotte de vraag of wij gericht zijn op het concreet helpen van onze naaste. Zijn wij in ons hart aangeraakt om God op deze wijze te dienen? In 2 Kronieken 16:9 staat: ,,Want de ogen van de Heer gaat vorsend rond over heel de aarde om allen te helpen, die Hem onverdeeld toebehoren.” In een andere vertaling staat: ,,...wier hart volkomen naar Hem uitgaat.” Het gaat God niet om uiterlijkheden. Natuurlijk geniet Hij ervan als gelovigen samenkomen om te bidden, te zingen en te luisteren naar zijn Woord. Maar Hij smacht vooral naar mensen die niet uit religieus plichtsbesef, maar uit dankbaarheid zijn aangezicht zoeken, én daaraan ook handen en voeten geven. Gods hart gaat uit naar een verloren wereld. Het aanbod van genade, duur betaald aan het kruis, geldt voor iedereen. Wie kan daar bewogen onder blijven? Het kan niet anders of christenen keren zich tegen onrecht, uitbuiting, onderdrukking, oneerlijkheid, de steeds groter wordende kloof tussen rijk en arm. Recht doen, trouw zijn, nederig wandelen: we moeten ons leven delen, ons laten aanraken door een andere mens, en met hem verbonden blijven. Christenen zijn dienstbaar. ,,Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.”
INHOUD MICHA CURSUSMAGAZINE INHOUD HERZIEN
MICHA 5
DE GEESTELIJKE INSPIRATIE VAN BONO
SOCIALE GERECHTIGHEID VOLGENS ’S WERELDS GROOTSTE ROCKZANGER
Bono staat bekend om zijn ongekende inzet voor armen en misdeelden in onze wereld. Volgens hem is dat een christelijke plicht. Zijn ogen gingen open toen hij met zijn vrouw Ethiopië bezocht en oog in oog kwam te staan met diepe ellende. ,,God is liefde en die liefde in praktijk te brengen – dat is mijn godsdienst.” TEKST: MARTIN VISSER
I
s er een band die zijn fans psalmen laat zingen tijdens een concert? Zelfs nog uren nadat het concert al is afgelopen? Zeker, die band bestaat. Jarenlang heeft die band concerten afgesloten met 40, een bewerking van de psalmen 6 en 40. En al die jaren zingen de fans dat nummer nog lang na, lopend over het stadionveld, naar de uitgang, staand op het perron, hangend in de trein. Psalm 40 galmt na terwijl het concert al lang en breed is afgelopen. Het is de band U2 die deze psalm heeft verwerkt in rocknummer: “I waited patiently for the Lord He inclined and heard my cry He brought me up out of the pit Out of the miry clay I will sing, sing a new song I will sing, sing a new song” (uit 40, U2 – War) “Vol verlangen heb ik op de HEER gewacht en hij boog zich naar mij toe hij heeft mijn roep om hulp gehoord Hij trok mij uit de kuil van het graf, uit de modder, uit het slijk.(...) Hij gaf mij een nieuw lied in de mond, een lofzang voor onze God.” (Psalm 40:2-3a, 4a) Met 40 is iets bijzonders aan de hand. Dat nummer toont niet alleen aan dat U2 bij tijd en wijle een praiseband is, maar in datzelfde nummer zit ook een andere kant van U2. Bono heeft niet voor niets ook een korte frase uit psalm 6 in 40 verwerkt. Het refrein gaat verder na: “I will sing, sing a new song”: “How long to sing this song?” (uit: 40, U2 - War) “Hoe lang, HEER, moet ik nog wachten?” (Psalm 6:4b) Het is het “hoe lang” dat in menige psalm
6 MICHA
terugkeert. Het is een uitroep van ongeduld. Hoe lang nog? En dan kun je daar achter denken: hoe lang nog oorlog, hoe lang nog armoede, hoe lang nog onrecht? Niet voor niets ook is dit refrein een terugverwijzing naar Sunday bloody Sunday, het nummer waar de plaat War mee begint. Daarin komt die regel ,,How long must we sing this song” voor. Sunday bloody Sunday is bepaald geen psalm, maar een politieke aanklacht tegen de religieuze verdeeldheid in Noord-Ierland. 40 is een beknopte samenvatting van Bono’s overtuiging, van zijn interpretatie van de Bijbel en van de consequenties van zijn geloof. Wereldpolitiek en geloof zijn in zijn beleving volledig met elkaar verweven. Stilletjes geloven op zondag in de kerk zonder dat daaruit actie voortkomt, kan niet volgens de U2-zanger. Om zijn politieke liedjes uit de jaren tachtig en zijn politieke optredens van de afgelopen jaren te kunnen begrijpen, moet je dan ook beginnen bij zijn geloof. Zijn strijd voor sociale rechtvaardigheid komt voort uit de lessen die hij van Jezus’ optreden in het Nieuwe Testament heeft geleerd. De strijd tegen armoede en aids is voor Bono een automatisch gevolg van zijn geloof in Jezus en de sleutels voor die samenhang zijn te vinden in zijn muziek.
JEUGD Bono, de drijvende kracht achter de boodschap van U2, wordt in 1960 als Paul Hewson geboren in het Ierse Dublin. Ierland is gespleten door religie, met aan de ene kant de katholieken en aan de andere kant de protestanten. Vader Bobby is rooms-katholiek en moeder Iris is protestant. Op zondag zet Bobby het gezin af bij de protestantse kerk, waarna hij doorrijdt naar de katholieke. Paul wordt na een protestantse
lagere school in 1972 naar een oecumenische middelbare school gestuurd. Het is de eerste school die kinderen van verschillende gezindten toelaat. Het is hier dat de veertienjarige Larry Mullen een briefje op het prikbord hangt waarin hij medescholieren oproept samen een band te beginnen. In het najaar van 1976 is zo de band van Mullen, Bono, The Edge en Adam Clayton begonnen. Midden in de punktijd en midden in de roerige jaren van grote religieuze tegenstellingen en de daarbij horende rellen en harde politieoptredens. Bono, The Edge en Mullen hebben alledrie een christelijke achtergrond. Clayton is de enige niet-gelovige in de band. In de beginjaren van de band waren Bono, The Edge en Mullen betrokken geraakt bij de charismatische beweging Shalom. In Shalom ging men weer terug naar de Bijbel en werd afstand genomen van alles wat met kerkelijke organisaties samenhing. In deze groep was men vrij - tenminste, dat dachten de drie U2-leden. Ze werden langzamerhand succesvol en hadden Boy en October opgenomen. Hun mede-Shalom-leden begonnen echter steeds meer kritische vragen te stellen en eisten dat U2 zou kiezen tussen de rock en het evangelie. Dat leidde tot een breuk met Shalom. Door al deze ervaringen is Bono decennialang erg sceptisch geweest over de kerk.
GELOOF Hoewel Bono pas sinds enkele jaren openlijk over zijn geloof praat, is de muziek van U2 er altijd van doordrenkt geweest. Neem de eerste drie albums Boy, October en War. U2 maakt op deze platen zowel muzikaal als inhoudelijk een rappe ontwikkeling door. Maar de constante factor is steeds geloof, liefde en overgave. October is het meest expliciet religieuze
IN HET KORT DE STRIJD TEGEN ARMOEDE VLOEIT VOORT UIT JEZUS’ LESSEN IN HET NIEUWE TESTAMENT WIJ ZIJN DE EERSTE GENERATIE DIE WERKELIJK EEN EIND AAN ARMOEDE KUNNEN MAKEN OOK GELOVIGEN STAAN BLOOT AAN MENSELIJKE VERLEIDINGEN VAN EER, ROEM EN RIJKDOM CHRISTENEN MOETEN DE GODDELIJKE LIEFDE DOORGEVEN EN BETONEN AAN DE HULPBEHOEFENDEN
MICHA 7
en de ervaringen klinken door op The Joshua Tree, het album waarmee U2 in 1987 definitief doorbreekt tot de top van de rockwereld. In Where the streets have no name weerklinken Bono’s herinneringen aan Ethiopië, Bullet the blue sky schrijft hij na een reis door Midden-Amerika waar hij de gevolgen van de Amerikaanse buitenlandpolitiek ziet, en Mothers of the disappeared bezingt de dwaze moeders van Argentinië. Door al dat menselijk leed en de politiek heen schijnen de religieuze symbolen. De gospel van I still haven’t found what I’m looking for is recht voor z’n raap, maar verder zitten ook andere nummers vol verwijzingen. Zo heeft het liefdeslied With or without you duidelijk een bijbelse bijklank. “My hands are tied, my body bruised” doet denken aan de verwonde Jezus aan het kruis. En dan vervolgt Bono, met een verwijzing naar Jezus’ offer: “And you give yourself away” Where the streets have no name lijkt naar hemelse sferen te verwijzen. Bono geeft het nummer zelf een sterk religieuze lading mee tijdens de Elevation-tour (te zien op de Live in Boston-DVD). Bij de aankondiging zegt hij: “What can I give back to God for the blessings he’s poured out on me? I’ll lift high the cup of salvation - a toast to God!”
album van U2, met nummers als Gloria, Rejoice en Tomorrow. Maar ook op het meer politieke album War is het geloof niet weg. Bono zingt zeer expliciet over overgave in het nummer Surrender. En Sunday bloody Sunday is niet alleen een aanklacht tegen oorlog, tegen de misstanden in Noord-Ierland, maar is ook te begrijpen als een lied over de persoonlijke worsteling tussen geloof en wereld, over de verscheurdheid waartoe georganiseerde religie kan leiden. “But I won’t heed the battle call It puts my back up, puts my back up against the wall.”
POLITIEK Vanaf War uit 1983 is U2 een politieke band. Ze hebben het imago van rebellen en de band heeft zich met deze plaat uitgesproken over wereldproblematiek. Die lijn zet in de jaren erna alleen maar door. In die jaren krijgt ook de relatie tussen politiek en geloof langzamerhand vorm. Het grote voorbeeld Martin Luther King speelt daarbij een belangrijke rol. Hij komt nadrukkelijk voor op het volgende album, The unforgettable fire. Van Martin Luther King leert Bono dat geloof niet zonder gevolgen kan zijn. Ook zijn voorliefde voor zwarte kerken, die doorgaans activistischer zijn, wordt gevoed. De boodschap van King – en later ook die van Bono zelf – wordt bezongen op Pride (In the name of love). De moord op King wordt
‘IN DE GLOBAL VILLAGE BEPAALT AFSTAND NIET WIE JE BUREN ZIJN’ beschreven, maar dominant in het nummer is de boodschap van de liefde: “One man come in the name of love One man come and go One man come he to justify One man to overthrow In the name of love What more in the name of love” Het zijn nummers als deze waardoor U2 vooral bekend wordt als prediker van de liefde. Maar pas als je hun oeuvre overziet en de teksten goed op je laat inwerken, ontdek je dat het hier niet om de gewone liefde gaat, maar
8 MICHA
om de christelijke liefde, de liefde van Jezus. Net als King verbindt Bono zijn geloof aan de boodschap die hij heeft voor de wereld.
ETHIOPIË Dat een rockster een belangrijk podium heeft voor die boodschap en dat een rockster zelfs machtig kan zijn, ontdekt Bono op 13 juli 1985. Die dag wordt zowel de verdere doorbraak van U2 als een belangrijke ervaring voor de latere politieke carrière van Bono. U2 treedt op tijdens Live Aid, het benefietconcert ten behoeve van hongerend Afrika. Na Live Aid reist Bono met zijn vrouw Ali af naar Ethiopië om buiten het zicht van de camera’s om de ellende met eigen ogen te zien. Het is een zeer bepalende fase in Bono’s leven waar hij niet erg spraakzaam over is. ‘Na bij Live Aid betrokken te zijn geraakt zei ik tegen Ali: ,,Ik kan die mensen maar niet uit mijn hoofd zetten. We moeten iets ondernemen. Op een rustige manier...” We zeiden tegen niemand
dat we erheen gingen en gingen ook stilletjes, zonder enige publiciteit.’’ Als de interviewer dan doorvraagt naar Bono’s ervaringen in Ethiopië, antwoordt hij: ,,Ik geloof niet dat ik hier nog over kan praten. Laten we van onderwerp veranderen.’’ Elders in dat interview zegt hij nog wel dit: ,,Ik herinner me die beelden nog heel goed. Vervolgens ging ik er later, na Live Aid, zelf heen en toen waren het geen beelden meer... maar kinderen die voor mijn neus stonden, of dan althans voor me probeerden te staan. Toen en daar besloot ik dat ik niet in een wereld wilde leven waarin dat waar is. En dat zal ik ook niet. En weer later begon het me, met ons politieke werk voor DATA (Debt, Aids, Trade in Africa, een organisatie door Bono opgericht in januari 2002, MV), te dagen dat wij de generatie kunnen zijn die een eind maakt aan armoede, de soort armoede waarbij een kind kan sterven ten gevolge van een gebrek aan een simpele vaccinatie of aan voedsel in zijn buik.” De blik op de wereld wordt steeds breder en breder. Bono maakt in dat jaar meer reizen
“Hoe kan ik de HEER vergoeden Wat hij voor mij heeft gedaan? Ik zal de beker van bevrijding heffen, de naam aanroepen van de HEER.” (psalm 116:12-13)
TWIJFELS In de jaren negentig komt de bezinning. De leden van U2 moeten omgaan met roem en geld en kunnen niet meer beantwoorden aan het imago dat ze graag willen hebben: gewone, benaderbare popartiesten. De aanklagers van armoede in de wereld zijn zelf steenrijk. En de oprechte, eerlijke jongens uit Dublin krijgen door massamedia een imago opgeplakt en worden iconen. Of ze willen of niet. De vragen, de twijfels en de noodzakelijke gewenning aan het rocksterimago leiden tot drie intrigerende platen: Achtung baby, Zooropa en Pop. De politiek is even naar de achtergrond verdreven. Nu gaat het over massahysterie, marketing, televisiecultuur en de consumptiemaatschappij. Maar ook over de persoonlijke worstelingen van U2.
De gospel van October lijkt soms heel ver weg. Door vragen, twijfel en verraad als thema’s te kiezen, laat Bono zien dat hij niet een braverik is, maar een gelovige met aanvechtingen die ook bloot staat aan verleidingen. In Acrobat gaat het onder meer over de discrepantie tussen de heilige die Bono in de publiciteit is geworden en de ware Bono die hij privé is. Maar het gaat ook over het verschil tussen geloof en daden: “And I must be an acrobat to talk like this and act like that” In Mofo van het album Pop zoekt Bono naar God. Hij voelt dat God ontbreekt in zijn leven en hunkert naar hem: “Lookin’ for to save my, save my soul Lookin’ in the places where no flowers grow. Lookin’ for to fill that God-shaped hole” En van Wake up dead man maakt Bono een psalm zoals we die van David kennen. De psalm die niet Gods lof bezingt, maar die eerder een aanklacht is. Zoals David in psalm 22 dicht: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” In de versie van Bono is dat: “Jesus, Jesus help me I’m alone in this world (...) Jesus, I’m waiting here, boss I know you’re looking out for us But maybe your hands aren’t free.” In Please is Bono ronduit boos. Boos over die gelovigen die keurig op zondag naar de kerk gaan, maar die het verder af laten weten. Hier klinkt opnieuw de opvatting van Bono door over de consequenties van het christelijk geloof. Deze activistische opvatting brengt Bono vanaf 2000 zelf uitgebreid in de praktijk. Nu zingt hij er nog bozig over: “Your Catholic blues, your convent shoes, Your stick-on tattoos now they’re making the news Your holy war, your northern star Your sermon on the mount from the boot of your car. Please, please, please Get up off your knees” God is in deze periode absoluut niet verdwenen. Alleen de benadering is anders, de thema’s zijn anders. Het past goed in de opvatting van Bono, zo zegt hij in een interview, dat alle interessante muziek over God gaat, of dat nu prijzend en belijdend is of vragend en twijfelend.
WERELDTONEEL Na deze albums vindt een belangrijke omslag plaats. Bono laat de twijfels en de vragen
achter zich. Hij hervindt zichzelf en uit zich zelfverzekerder over zijn geloof. Bono praat er openlijker over en hij wordt politiek steeds actiever. Het begint met Jubilee 2000, de campagne voor schuldenkwijtschelding van ontwikkelingslanden. De campagne richt zich op het einde van het millennium en hoopt een eigentijdse invulling te geven aan het bijbelse jubeljaar. De organisatie is een bundeling van tientallen kerkelijke organisaties, mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties. Vanaf dit moment gaat Bono zijn beroemdheid inzetten om zichzelf toegang te verschaffen tot belangrijke politici. Zijn bijdrage aan Jubilee 2000 zet hij om in een permanente campagne via de organisatie DATA. Het netwerk van Bono breidt zich snel uit. Bill Gates helpt DATA aan het eerste kapitaal, de zanger gaat langs bij George W. Bush, de paus en Tony Blair. Zijn activisme leidt, twintig jaar na Live Aid, opnieuw tot een groot concert: Live 8. Nu is niet ophalen van geld het voornaamste doel, maar moet met het concert de politieke druk op de grootste landen, de G8, worden opgevoerd om de schuldenproblematiek van ontwikkelingslanden aan te pakken.
‘WAT AFRIKA BETREFT KUNNEN WE NIET VERLIEZEN, WANT WE ZETTEN ONZE SCHOUDERS TEGEN EEN DEUR DIE DE ALMACHTIGE GOD AL HEEFT GEOPEND’ Bono zet zich voor drie dingen in: kwijtschelding van de schulden, bestrijding van armoede en aids, en het schrappen van oneerlijke handelsbarrières. Zijn contacten met Jeffrey Sacks, adviseur van de Verenigde Naties, geven hem de overtuiging dat zijn strijd een haalbare strijd is. Sacks zet in het boek Het einde van de armoede uiteen hoe het mogelijk is de problemen van Afrika in twintig jaar op te lossen. Het geeft Bono argumenten in handen om zijn strijd boven de liefdadigheid uit te tillen. Als het mogelijk is volgens economen, dan hebben de wereldleiders ook de plicht die Afrikaanse problemen te helpen
MICHA 9
oplossen, zo luidt Bono’s redenering. ,,It’s not about charity, it’s about justice”, wordt een gevleugelde uitspraak van hem.
‘LIEFDE BESCHRIJFT ZICHZELF ALS EEN KIND DAT IN STRO, IN ARMOEDE WORDT GEBOREN, DE KWETSBAARSTE SITUATIE VAN ALLEMAAL, EERLOOS’ Daarbij doet hij ook een klemmend beroep op kerken. ,,In de Global Village bepaalt afstand niet wie je buren zijn, en ‘hebt uw naasten lief’ is geen advies maar een bevel”, zegt hij tegen de kerken. Zo komt hij ook in contact met Bill Hybels van de Willow Creekgemeente. Daar vindt hij een gewillig oor. In de leiderschapscursussen van Willow Creek, die beschikbaar zijn over de hele wereld, komt ook Bono uitgebreid aan het woord. Bono gebruikt in zijn oproep bijbelse argumenten
en verwijzingen. Hij roept het beeld op van navolging van Jezus: ,,...als we allemaal een beetje meer op Hem zouden lijken, zou de wereld veranderen.” Hij zegt ook: “Wat Afrika betreft kunnen we niet verliezen, want we zetten onze schouders tegen een deur die de almachtige God al heeft geopend. Wij hebben het morele overwicht in de discussie, en dat is heel belangrijk.”
BELIJDEN Al dit activisme is ingebed in geloof. En dat geloof belijdt Bono onomwonden. Hij doet dat in interviews: ,,Waar het met de dood van Christus om gaat, is dat Christus de zonden van de wereld op zich nam, zodat wat we doen ons niet vergolden wordt en dat onze zondige aard niet onze ondergang wordt. Daar gaat het om.” Maar hij belijdt het ook in de muziek. De laatste twee platen, All that you can’t leave behind uit 2000 en How to dismantle an atomic bomb uit 2004, zijn in dat opzicht volwassen vormen van October. Bono is in de loop der jaren betere teksten gaan schrijven, waardoor de
teksten gelaagder zijn, maar de geloofsuitingen lijken ook dieper doorleefd. Saillant is dat op de cover van All that you can’t leave behind Gods telefoonnummer (zoals Bono de bijbeltekst noemt) is verstopt. Wie goed kijkt, ziet dat in de foto van de vliegveldhal een bordje met “J33:3” is gemonteerd, verwijzend naar Jeremia 33,3: “Roep mij aan, en ik zal je antwoorden” Na de aanklacht van Wake up dead man klinkt Beautiful day, het eerste nummer op All that you can’t leave behind, als een grote opluchting. Het is een paaszang die de opstanding bezingt – niet letterlijk, maar dat is de sfeer - na de droevigheid van Wake up dead man. In a little while herbergt weer dubbele bodems, zoals die vaker te vinden zijn bij U2. Het zou een liedje zijn over een nachtje stappen, maar Bono geeft het een hemelser draai als hij tijdens de tour vertelt dat zijn idool Joey Ramone op zijn sterfbed dit liedje draaide: “In a little while This hurt will hurt no more I’ll be home, love” En Grace kan over een bevallig meisje gaan, maar het gaat natuurlijk over genade. In het interviewboek Bono over Bono zegt hij al dat vergeving iets is waar hij nog steeds sprakeloos
van wordt. Dat bezingt hij in Grace: “Grace, she takes the blame She covers the shame Removes the stain (...) What once was hurt What once was friction What left a mark No longer stings Because Grace makes beauty Out of ugly things” Op How to dismantle an atomic bomb gaat Bono nog een paar stappen verder in het uiten van zijn geloof. Hij zingt over God in Yahweh en All because of you. Hij refereert daarbij expliciet aan Gods Hebreeuwse naam, Jahweh, vertaald: ,,Ik zal er zijn”. Maar de Bono zoals we die tegenwoordig kennen van al zijn politieke activiteiten, houdt het niet bij gospel alleen. Love and peace or else, Miracle drug en Crumbs from your table gaan over oorlog, aids en ontwikkelingshulp. In dat laatste nummer klinkt door het onrecht dat Bono bestrijdt: “Where you live should not decide Whether you live or whether you die” Hij is ervan overtuigd dat het een christelijke plicht is te strijden tegen die onrechtvaardigheid. Het begint met het in de praktijk brengen van de liefde van Jezus. In een interview beschrijft hij dat als volgt: ,,Mijn begrip van de Heilige Schrift is eenvoudig gemaakt door de persoon Christus. Christus leert dat God liefde is. Wat betekent dat? Wat het voor mij betekent: een studie van het leven van Christus. Liefde beschrijft zichzelf hier als een kind dat in stro, in armoede wordt geboren, de kwetsbaarste situatie van allemaal, eerloos. Ik zorg ervoor dat mijn religieuze wereld niet te gecompliceerd wordt. Ik denk simpelweg: nou, ik meen te weten wat God is. God is liefde en die liefde in de praktijk te brengen – dat is mijn godsdienst.” Die liefde bezingt Bono in zijn muziek. Wie de teksten goed tot zich door laat dringen, ontdekt dat het hem om die goddelijke liefde gaat. En die liefde moeten christenen weer doorgeven en betonen aan zwakkeren en hulpbehoevenden op de wereld. Wanneer die bijbelse inspiratie in Bono’s muziek eenmaal wordt doorzien, dan is ook te begrijpen waar hij zijn inspiratie vandaan haalt voor zijn politieke optredens.
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 1: MICROKREDIET TEGEN ARMOEDE Het is alweer een tijdje geleden dat ik in een van de grote sloppenwijken van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, een vrouw ontmoette die me met trots naar een overdekt vlondertje bracht. Daar stonden drie ‘Friesche’ koeien. Haar koeien. Van de opbrengst van de melk konden zij en haar gezin leven. De vrouw had heldere, stralende ogen die ik me nog steeds herinner. Aanvankelijk waren de inkomsten van het gezin minimaal geweest: haar man verdiende als riksja-trapper gemiddeld één euro per dag. Maar een paar jaar geleden was zij lid gewo r vrouwen. Daar zijn er meer van in de sloppenwijk; ze worden ondersteund door een christelijke gemeente uit de buurt. De vrouwen moesten eerst ondervinden dat ze kunnen sparen van hun lage inkomsten. Daarna kregen ze leningen om investeringen te kunnen doen. De trotse vrouw had een koe gekocht. En later nog twee. Het dagelijkse inkomen was gestegen naar 7 euro. In haar oogopslag zag ik toekomst. KWETSBAAR Mensen zoals zij ontroeren mij telkens weer. Om de hoop in hun ogen en de daadkracht in hun handen. Maar ook vanwege hun kwetsbaarheid: er hoeft maar íets te gebeuren – overstroming, ziekte, dood van de koeien – en ze zijn weer terug bij af. Het raakt mij ook, omdat ik dan heel scherp besef hoe onrechtvaardig de verhoudingen ‘bij geboorte’ op onze planeet zijn. De antwoorden op de vragen ‘waar, wanneer en in welk gezin ben je geboren’ bepalen menselijkerwijs in grote mate of je overlijdt in je eerste levensjaren, of je moeder sterft bij één van haar zwangerschappen, of er voldoende en gezond voedsel en water is, of je naar school kunt, of je binnen enkele jaren sterft aan aids. Kort gezegd: of je startpositie menswaardig dan wel Schepperonwaardig is. Ten slotte voel ik emoties omdat ik zie dat in die sloppenwijk een gemeente van Jezus Christus present is. De leden zijn niet mensen vanuit andere, rijke wijken, maar buurtgenoten die zich binnen hun wijk praktisch en concreet inzetten voor medewijkgenoten. Dat doen zij als onderdeel van een heel kleine christelijke minderheid in een land waar 88 procent moslim is. Zij zijn Gods ogen, zijn handen. Naast de vrouw in Dhaka stonden haar kinderen. Ik kon dat zien aan dezelfde heldere oogopslag die zij hadden, en waarin ik ook toekomst zag. Toekomst betekent voor hen dat ze nu naar school gaan. MARNIX NIEMEIJER
Noot: dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder is verschenen in het tijdschrift Radix.
10 MICHA
MICHA 11
w
GERECHTIGHEID SNIJDT DIEP IN ONS VLEES
WERKEN AAN HET KONINKRIJK Gods koninkrijk wordt vaak vooral geestelijk gezien; de aarde en de schepping zouden immers voorbijgaan en zijn daardoor onze aandacht nauwelijks waard. Herman Noordegraaf en Willem Smouter zien dat anders. ,,Wij móeten ons inzetten voor gerechtigheid op aarde. Maar zonder de illusie dat wij het koninkrijk op aarde kunnen realiseren.’’ TEKST: DAVID SLAGER
H
erman Noordegraaf en Willem Smouter zijn het eigenlijk vooral met elkaar eens. In het gesprek vallen ze elkaar bij en schetsen ze samen uitdagingen voor Nederlandse kerken op het gebied van diaconaat. Het is een voorbeeld van een gezamenlijk verlangen over kerkmuren heen, van vernieuwde aandacht voor het doen van gerechtigheid. Noordegraaf is docent diaconaat aan de theologische faculteit van de Universiteit Leiden en heeft een hervormde achtergrond. Smouter is Nederlands gereformeerd predikant in Apeldoorn, bestuurslid van New Wine Nederland en presenteert een radioprogramma voor de EO.
BETROKKENHEID
IN HET KORT DE ROL VAN DE DIACONIE IN NEDERLANDSE KERKEN EN GEMEENTEN DE BALANS TUSSEN EVANGELISATIE / GELOOFSOPBOUW EN HET WERKEN AAN GERECHTIGHEID HET KONINKRIJK VAN GOD IS GEESTELIJK MAAR OOK POLITIEK EN MAATSCHAPPELIJK VAN AARD
Hoe is het in nederland gesteld met het diaconaat? Noordegraaf: ,,Binnen de PKN-kerken is – sinds Calvijn – het diaconaat een wezenlijk onderdeel van de taak van de gemeente. Het ambt van diakenen staat dan ook op hetzelfde niveau als dat van predikant en ouderlingen. Als ik zie hoeveel diakenen er actief zijn op het terrein van barmhartigheid en gerechtigheid, zowel dichtbij als in het werelddiaconaat, dan maakt dat echt indruk op me. Aan de andere kant denk ik dat de maatschappelijke kant van het diaconaat sterker mag worden. Er komen kolossale vragen op ons af over armoede, milieu en dergelijke, ook hier in het rijke Westen. We moeten veel veranderen, willen we dat aanpakken.’’ Smouter: ,,Voor de gereformeerden geldt ook dat de diaconie een belangrijke plaats heeft sinds de reformatie. Het verschil met de hervormden is denk ik dat de diaconale betrokkenheid meer op individueel vlak plaatsvindt, in plaats van op het
formele vlak van diakenen. Als kerken zijn we zeer terughoudend in allerlei standpunten, maar de betrokkenheid van de kerkleden is bijzonder groot.’’ Hoe is dat in evangelische bewegingen en gemeenten? Smouter: ,,Bij evangelische christenen is de persoonlijke betrokkenheid zeer groot, de betrokkenheid van hun kerk is vaak minder. Evangelischen steken gewoon de handen uit de mouwen, vaak op een heel ontroerende manier. Dat zie je terug in bijvoorbeeld de Amsterdamse Bijlmer, waar toch met name evangelische christenen voedsel, kleding, warmte en aandacht delen.’’ Noordegraaf: ,,Die diaconale betrokkenheid bij evangelische christenen herken ik, ook internationaal. In feite hebben ze ook al een behoorlijke lange traditie in het opkomen voor de naaste, bijvoorbeeld in de strijd tegen de slavernij.”Smouter: ,,In Latijns-Amerika is ook een heel bijzondere ontwikkeling te zien. De bevrijdingstheologie had voor vraagstukken van structurele gerechtigheid veel goed doordachte aandacht, maar de katholieken en gereformeerden hebben geen fluit betekend voor Latijns-Amerika. Althans, vergeleken met de charismatische pinksterbewegingen. Die overigens qua papieren helemaal niet zouden deugen daar. In werkelijkheid wordt zo’n samenleving toch veel meer doortrokken van recht en gerechtigheid, liefde en trouw, doordat mensen openstaan voor het werk van de Heilige Geest. Al klopt je theorie niet helemaal, op de een of andere manier kan de realiteit van de Heilige Geest dat blijkbaar overvleugelen.” De micha campagne wil aandacht vragen voor sociale gerechtigheid. welke rol kan de campagne spelen voor het diaconaat in
nederland? Smouter: ,,In de eerst plaats vergroot de Micha Campagne het besef dat het God niet alleen om je ziel gaat, maar ook om gerechtigheid, om de samenleving, het geheel. Het is een verleiding om geloven te beperken tot hoe ik me voel voor het aangezicht van God. Dat duikt elke keer weer op, wat je kerkstructuur ook is. Dan is het waardevol om te beseffen dat God meer wil dan vrome versjes; dat Hij zit te wachten op het doen van gerechtigheid, een houding van trouw en ootmoedig wandelen met God, zoals in Micha is verwoord.’’ Noordegraaf: ,,Dan denk ik met name aan de politieke en maatschappelijke dimensie van het streven naar gerechtigheid, daar is nog een heel veld te winnen. Wat betekent wereldwijde
SMOUTER: ‘GOD IS GEÏNTERESSEERD IN DEZE SCHEPPING EN DAARDOOR IS HIJ OOK GEÏNTERESSEERD IN GERECHTIGHEID HIER OP AARDE’ rechtvaardigheid voor onze structuren? Dat snijdt diep in ons eigen vlees, in onze welvaartscultuur. Daarnaast kan de campagne godsdienstethische vragen stimuleren: welk recht heb ik om steeds mijn welvaart te verhogen, meer en meer te consumeren, terwijl andere mensen in schrijnende armoede leven?”
DE GLOBALE CONSEQUENTIES VAN DE BIJBELSE OPDRACHT TOT ‘GOED EN RECHT DOEN’
Micha is de profeet van Gods gerechtigheid. Hij richtte zich met name tot leidinggevende en welvarende mensen. Dit Micha-magazine is een uitgave van het gelijknamige bijbelboek in De Nieuwe Bijbelvertaling.
MICHA 13
Hoe verhoudt de missionaire taak van een gemeente zich met het doen van gerechtigheid? Noordegraaf: ,,In de bijbel zijn twee lijnen zichtbaar. In de eerste plaats de verkondiging van het woord. Daarnaast is er ook de lijn van het doen van gerechtigheid; dat is een wezenlijk onderdeel van de Schrift, zowel van het Oude als het Nieuwe Testament. Als je die tweede lijn terzijde legt, amputeer en reduceer je de Schrift. En ik moet helaas zeggen dat dat vaak gebeurt.” Maar als er meer aandacht komt voor het doen van gerechtigheid, lopen we dan niet het risico dat het evangelie ondersneeuwt? Smouter: ,,Als je uitgekeken raakt op het evangelie van de vergeving voor verloren zondaren en je gaat het vervangen door maatschappelijke kwesties, dan heb je het begin van het einde van je kerk ingeleid. Wat hier wordt bedoeld, is dat er in Christus nog veel meer is dan wij ons ooit gerealiseerd hebben. Dat Christus de verhouding met God heeft hersteld, omvat
NOORDEGRAAF: ‘EEN ARME HEEFT ER NIETS AAN ALS DE ARMOEDE IN 2015 GEHALVEERD IS EN HIJ ZIT DAAR NIET BIJ’ dat Hij ons weer zet op de wegen van recht en gerechtigheid. God kan het allemaal veel handiger zonder ons. Maar het is zijn genadige keus dat Hij ons voor die gerechtigheid wil gebruiken. Het is genade dat wij diaconaal bezig mogen zijn, dat wij het Koninkrijk mogen verwachten.’’
OPDRACHT De wereld is verloren in schuld. moeten wij als christenen dan niet vooral bezig zijn met het hemelse en niet teveel aandacht besteden aan deze aarde? Smouter: ,,Ik geloof dat God deze aarde geschapen heeft en dat Hij dat project niet vervangt door iets geestelijkers. Nee, God wil dat Zijn schepping gaat lukken! De Heilige Geest herstelt de natuur zoals God die heeft bedoeld.
14 MICHA
Wij waren bedoeld om de stem van God te horen en om te heersen over de schepping. God is geïnteresseerd in deze schepping en daardoor is Hij ook geïnteresseerd in gerechtigheid hier op aarde. Een visie zoals ‘de opname van de gemeente’ is dan ook voor maatschappelijke betrokkenheid een dodelijke leer, want ‘als het erop aankomt, gaan we toch weg’. Noordegraaf: ,,Daar kan ik me grotendeels bij aansluiten. De opdracht van het beheer en het ontplooien van de schepping ligt er. We staan in de wereld, maar zijn niet van de wereld.’’ Smouter: ,,De bijbelse leer is volgens mij dat de Koning terugkomt en wij Hem tegemoetkomen om Hem welkom te heten; de Koning die ons de nieuwe aarde wil schenken. Wij mogen en moeten werken om onze Koning hier te ontmoeten. En als het erop aankomt zal blijken dat Hij alles nieuw maakt, dat het niet van onze inspanningen afhangt. Noordegraaf: ,,Ik zou inderdaad willen benadrukken dat wij het Koninkrijk hier op aarde niet kunnen vestigen. Pogingen vanuit de gedachte dat we dat wel kunnen, hebben in het verleden uitsluitend geleid tot fanatisme en ontsporingen. Maar we hebben wel de opdracht om ons in te zetten voor die gerechtigheid op aarde, dat moet je wel dóen. Zonder de illusie dat wij het kunnen realiseren.’’
Hoewel we het koninkrijk nog niet kunnen vestigen, mogen we er dus wel vast mee aan de gang? Smouter: ,,In de bijbel staat dat de Heilige Geest ons als ‘voorschot’ gegeven is. Dat woord is een economische term, wat betekent: ‘een vooruitbetaling op een later te ontvangen bedrag’. Die lijn trek ik door naar het komende Koninkrijk van gerechtigheid: wij mogen een voorschot nemen op dat Koninkrijk. Als ik kijk naar wat er menselijk gezien van terecht komt, dan denk ik: het is eigenlijk de moeite niet. Maar als ik weet dat het een voorproefje is van een Koninkrijk dat komt, dan vind ik ook flarden daarvan geweldig de moeite waard. Dat je een arme kunt helpen en in zijn ogen de glans van de hemel ziet, dat iemand weer een toekomst heeft: dat is een teken, een voorschot van het rijk dat komt. Dan zal de schepping zijn gelukt!’’ Noordegraaf: ,,Om nog even op de vraag terug te komen: wij eren God met onze lofzangen, in onze gebeden. Maar óók als we hongerigen voeden, als we werken aan structuren zodat mensen minder lijden, als we zorgvuldig omgaan met het milieu. Daarmee is het diaconaat ook een vorm van eredienst voor God.”
ONMACHT En dus gaan we hard aan de slag om de armoede de wereld uit te helpen... Noordegraaf: ,,We moeten beseffen dat dit complexe vragen zijn en dat het niet vandaag of morgen op te lossen is. Een arme heeft er niets aan als de armoede in 2015 gehalveerd is (één van de Millenniumdoelen) en hij zit niet bij die ene helft. Dat is bitter. Abraham Kuyper zei op het christelijk sociaal congres in 1881: ‘De armen kunnen niet wachten. Geen dag, geen nacht.’ Ik weet voor dit spanningsveld niet direct een oplossing, behalve trouw, volhardend en met bezonnenheid door te gaan. Maar het is met pijn, want er lijden mensen.’’ Begrijpt u dat mensen door die enorme problematiek in een soort onmachtskramp schieten? Noordegraaf: ,,Ik maak onderscheid tussen legitieme en niet-legitieme onmachtgevoelens. Het klopt dat de oplossing niet eenvoudig is en dat het tijd kost. Maar het gaat erom of je bereid bent in de goede richting mee te werken, op de plaats waar je staat. Christen-zijn betekent ook: vragen die je liever niet wilt stellen tóch toelaten in je bewustzijn. Je hoeft het ook niet allemaal alleen te doen. Soms grijpen we iets te gemakkelijk terug naar onmachtgevoelens en lijkt het meer op onwil.’’ Smouter: ,,Van mensen wordt ook niet gevraagd om allesbeslissende stappen te zetten. Nee, van mensen wordt een bewustzijn van Gods gerechtigheid gevraagd. Meewerken betekent echt niet dat je alle oplossingen pasklaar in je hoofd moet hebben.’’
BEZIELING Betekent dat dan dat we vooral klein moeten denken? WILLEM SMOUTER
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE. WERELDLEIDERS WORDEN OPGEROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 2: HERMAN NOORDEGRAAF
Smouter: ,,Er zal juist groot gedacht moeten worden. Christenen moeten politici aansporen en ondersteunen, zodat zij grote keuzes durven te maken op het gebied van gerechtigheid. Ik weet van christelijke politieke partijen die zitten te dubben hoe ver ze hun achterban nog mee kunnen krijgen als zij bepaalde keuzes voor gerechtigheid maken. Je hoeft echt niet meteen naar Den Haag te schrijven, maar ga niet zitten piepen als er maatregelen worden genomen die gerechtigheid bevorderen en de Nederlandse christen wat kosten. We moeten de Micha Campagne niet beperken tot een oproep om de aardappelschillen vooral bij het gescheiden afval terecht te laten komen.” Noordegraaf: ,,Het is ook belangrijk dat je beseft dat je als christen deel uit maakt van een groter geheel, bijvoorbeeld door de politici op wie je stemt of de plaats die je hebt in het bedrijfsleven. Ook als consument kun je stapjes zetten in het perspectief van het grotere geheel, door rekening te houden met milieu en armoede.’’ Smouter: ,,En het is en blijft een leerproces. Ik zit niet de wet voor te schrijven, ik zit hier zelf ook te leren, mee te denken hoe we een stap verder kunnen komen hierin.’’ Tenslotte: hoe ziet de nabije toekomst eruit, wanneer het om gerechtigheid gaat? Smouter: ,,Ik herken in de Micha Campagne veel christenen die de Heere liefhebben en die gepakt zijn door het bezielde verhaal van de profeten over recht en gerechtigheid. Ik juich het enorm toe dat juist jonge christenen deze bezieling hebben. Dat ze ons ook nog eens goed wakker porren.’’ Noordegraaf: ,,Die bezieling hebben we heel hard nodig, want dit onderwerp snijdt diep in onze levensstijl. Wil je die vragen echt beantwoorden, dan hebben we bezieling nodig. Het moet meer zijn dan een oppervlakkige hype.’’
IN 2015 VOLGEN ALLE KINDEREN IN ALLE LANDEN BASISONDERWIJS Wij hebben drie kinderen. De jongste, van 13, heeft vorig jaar de basisschool afgesloten en is nu een brugpieper (met tas). Onze oudste heeft op een school voor speciaal basisonderwijs gezeten, terwijl onze middelste op een school voor zeer moeilijk lerenden zat. Drie kinderen op drie verschillende scholen voor primair onderwijs. Omdat ze alle drie heel verschillende mogelijkheden maar ook beperkingen hebben. Gelukkig heb je in Amersfoort, waar wij wonen, al deze verschillende vormen van basisonderwijs. De bekende organisatie Unicef richt zich op het verbeteren van de positie van kinderen wereldwijd. Voor Unicef is onderwijs een belangrijk taakveld. Zo houdt ze per land statistieken bij over de deelname van kinderen aan het basisonderwijs. Ik geef een paar cijfertjes door uit 2004. Ik lees dat in Nederland alle kinderen aan het basisonderwijs (in welke vorm dan ook) beginnen. Ik zie in een andere statistiek dat in ‘de minst ontwikkelde landen’ 71 procent van de jongens en 65 procent van de meisjes aan de basisschool begint. Verder dat 80 procent van hen ook daadwerkelijk de basisschool afmaken. Ik word daar niet vrolijk van. Allereerst omdat achter deze cijfers een hele wereld zit van armoede, noodzaak of harde dwang van werken, geen onderwijs in de buurt en sterfte van ouders (door Aids) of sterfte van de kinderen zelf. Maar ook omdat dit betekent dat zoveel kinderen niet aan de startstreep verschijnen van een horizonverruimende ontwikkeling. Ze houden dezelfde levenshorizon als hun ouders en (te) kleine marges om te (over)leven. En dat heeft dikwijls tot gevolg dat de volgende generatie heel kwetsbaar blijft. Onze oudste twee kinderen komen binnenkort in een fase, waarin zij met extra ondersteuning stage gaan lopen. In een daaropvolgende fase zullen ze, ondersteund door een job coach, op zoek gaan naar werk. Dat is spannend. Op zoek naar een werkgever die wil investeren in jongeren die niet de marktconforme targets kunnen halen. Gelukkig heb je die nog. Je hoeft geen werkgever te zijn, om al te investeren in het leven van jonge kinderen in wat zo clean heet ‘de minst ontwikkelde landen’. U en ik kunnen dat, op allerlei manieren. MARNIX NIEMEIJER, DIRECTEUR TEAR.
MICHA 15
LEVEN IN ORONDO
DE VEERKRACHT VAN EEN AIDSDORP IN KENIA Aids is meer dan een ziekte. Aids is een ramp die duizenden gemeenschappen in Afrika ontwricht. Een voorbeeld daarvan is Orongo. Meer dan de helft van de dorpsbewoners is de afgelopen jaren aan de ziekte overleden. Toch weet de gemeenschap de tragedie te overleven en een toekomst op te bouwen. TEKST EN BEELD: SJOERD WIELENGA
O
IN HET KORT AFRIKAANSE GEMEENSCHAPPEN RAKEN STERK ONTWRICHT DOORDAT AIDS VEEL SLACHTOFFERS MAAKT. MET HULP VAN EENVOUDIGE PROJECTEN KUNNEN DE OVERLEVENDEN HUN LEVEN VAAK WEER OPPAKKEN. DEZE PROJECTEN ZIJN GERICHT OP HERSTEL VAN DE GEMEENSCHAP EN VERSTERKING VAN DE ZELFREDZAAMHEID.
16 MICHA
Micha is de profeet van Gods gerechtigheid. Hij richtte zich met name tot leidinggevende en welvarende mensen. Dit Micha-magazine is een uitgave van het gelijknamige bijbelboek in De Nieuwe Bijbelvertaling.
rongo, een vredig dorpje in de buurt van Kisumu, de derde stad van Kenia, aan de oevers van het Victoriameer. ,,You are welcome’’, zingen de kinderen die het Nederlandse bezoek tegemoet komen. En welkom voelen we ons, want nog maar net gearriveerd krijgen we al een maaltijd aangeboden. Orongo is een opvallend rustig dorpje waar je bijna alleen vrouwen tegenkomt. Dat is niet raar als je weet dat aids de afgelopen jaren dit dorp heeft gehalveerd. Mannen die alleen achterbleven, vertrokken met de noorderzon. Weg uit Orongo, op zoek naar een nieuwe vrouw in een ander dorp. Nu bestaat het dorp vooral uit weduwen, die gemiddeld 25 (!) jaar zijn, en wezen. Toch maakt de gemeenschap geen treurige indruk. De bewoners zijn vriendelijk en hartelijk en vertellen graag over hun leven hier. De uitgebreide maaltijd is er niet zomaar een. We krijgen een lunch met louter natuurlijke producten voorgeschoteld. Als typische Hollanders met de ‘wat de boer niet kent dat vreet hij niet’-mentaliteit kijken we elkaar wat bedenkelijk aan. Maar die scepsis blijkt niet nodig. Het eten en drinken is niet alleen erg lekker, maar ook nog erg gezond. De maaltijd is tekenend voor Orongo, waar de mensen optimaal leven van wat de natuur hun biedt. Landbouwwetenschapper Roger Sharland helpt de dorpsgemeenschap bij het verbouwen van een scala aan natuurlijke planten en kruiden. Zo weten de dorpelingen met goede voeding het lichaam gezond te houden. En dat is hard nodig voor een bevolking waarvan zestig procent besmet is met hiv en velen aids hebben. De natuurproducten genezen mensen niet en de ‘aidsremmers’ moeten worden blijven gebruikt. Maar de
natuurlijke voeding geeft een impuls aan het immuunsysteem, zodat de weerstand op peil blijft. Dit voorkomt de noodzaak van dure medische zalfjes en kuren. Aidsremmers worden gratis verstrekt door de overheid. Maar niet iedereen is in staat om de medicijnen af te halen, omdat vervoer naar het afgiftepunt bijvoorbeeld te duur is. De natuurlijke medicijnen spelen juist dan een belangrijke rol bij het op peil houden van het afweersysteem. Ook al zullen deze mensen hiermee niet genezen van aids, ze kunnen wel zelf iets doen om langer gezond te blijven.
SPOOR VAN ROUW Vroeger werden de vrouwen van Orongo vaak pas weduwe als ze tussen de 65 en 80 jaar oud waren. Nu staan ze er al op jeugdige leeftijd alleen voor. Weduwen en wezen blijven achter in vaak schrijnende situaties. Niet alleen is er het verdriet om degene die overleden is, ook op materieel gebied valt er heel wat te verstouwen. Veel wezen in Afrika hebben geen weet van het erfrecht: zij hebben recht op huizen en eigendommen die hun ouders achterlaten. Maar in veel gevallen wordt de erfenis in beslag genomen door overige familieleden, zoals de ooms. Doordat de erfenis hun is afgenomen, hebben tallozen van deze jongeren geen geld voor onderwijs of - als blijkt dat zij seropositief zijn - medische hulp. Ze moeten veel moeite doen om geld bij elkaar te sprokkelen voor medicijnen, als de dood hen al niet ingehaald heeft. De positie van met name vrouwen is zwak. Wanneer een vrouw trouwt, wordt ze automatisch eigendom van de familie van haar man. Wanneer deze overlijdt, kan ze
toegewezen worden aan haar zwager (zie het portret van Betty). Als een vrouw dat niet wil, blijft ze berooid achter: ze heeft geen familie meer die voor haar zorgt. Voor mannen die hun vrouw verliezen, ligt de situatie anders: zij zoeken (en vinden vaak) snel een andere vrouw. Daarbij kunnen soms extreme leeftijdsverschillen optreden: een oude man die trouwt met een jong meisje.
COMMUNITY Dergelijke situaties gingen aan Orongo niet voorbij. Dorpsbewoner Florence Gundo zag dat veel weduwen hun toevlucht zochten tot de drank. Het was voor haar reden om, samen met een aantal andere vrouwen, in 1999 de organisatie ‘Orongo Orphans Children Home, counseling & bible’ op te richten. Het doel: vrouwen leren wat hun rechten zijn. Florence Gundo deed haar kennis op in een workshop. Ze besloot de vrouwen in haar dorp te mobiliseren. ,,We begonnen vrouwen in kerken, scholen en zelfs tijdens begrafenissen te onderwijzen. Geleidelijk aan veranderde hun houding. Als een vrouw haar rechten kent, zal zij geen dingen doen die niet goed voor haar zijn.’’ De organisatie helpt weduwen en wezen hun leven weer op te pakken. Meer dan vijftig weduwen en rond de driehonderd aidswezen krijgen nu hulp door dit project. Ze leren hier het maken van beeldhouwwerkjes, tassen en manden. Deze ‘self-made’-producten worden verkocht, zodat op die manier in het levensonderhoud kan worden voorzien. De weduwen en wezen krijgen voorlichting over de rechten die ze hebben en de organisatie helpt vrouwen die in de clinch liggen met hun familie, bijvoorbeeld als het gaat om het onteigenen van bezittingen. Ook het geven van voorlichting MICHA 17
over de oorzaken van hiv en aids behoort tot de taken van dit weduwen- en wezenproject. En dat gaat verder dan het eigen dorp alleen. Florence: ,,Zelfs uit de omgeving komen mensen hier voor zorg.’’ Het samenleven doet de gemeenschap goed. De pijn van het leven - zowel de vrouwen als de kinderen missen immers hun dierbaren - kan worden gedeeld. Maar ook het omgaan met hiv/aids, het geloof in God en de dingen van alledag. De bewoners leren om weer op eigen benen te staan en goed voor zichzelf te zorgen. En dat verandert de inwoners van Orongo. Jongeren leren zich te onthouden van
seksueel contact voor het huwelijk. Weduwen en wezen leren hun rechten kennen en voor zichzelf opkomen. Er wordt geld verdiend om in het levensonderhoud te voorzien en de goede voeding houdt mensen langer gezond. De aidsepidemie teistert Afrika. Orongo is hier het levende voorbeeld van. Het vredige dorpje bij het Victoriameer is getekend door de ziekte en een medicijn voor genezing bestaat nog niet. Maar lokale, hoopgevende initiatieven zoals hier in Orongo geven de vele slachtoffers van de ramp weer uitzicht.
MICROVERZEKERINGEN IN DE STRIJD TEGEN AIDS ZE WAS EEN SUCCESVOLLE JONGE ZAKENVROUW, VENNOOT VAN EEN VERZEKERINGSBEDRIJF IN NEDERLAND. MAAR NA EEN HALFJAAR VRIJWILLIGERSWERK IN AFRIKA GOOIDE HÉLÈNE VAN DER ROEST HET ROER OM. MET HAAR KENNIS UIT DE VERZEKERINGSWERELD ZET ZE NU MICROVERZEKERINGEN OP IN KENIA. Hélène van der Roest raakt er niet over uitverteld. Afrika, het continent dat zij een aantal jaren geleden ontdekte en waarvoor ze Nederland verliet. ,,Afrikakoorts. Ik zal je zeggen: er is geen geneesmiddel voor.’’ Maar hoe geweldig ze het land en haar bewoners ook vindt, ze kent als geen ander de schrijnende werkelijkheid van de aidsproblematiek, waarin armoede een belangrijke factor is. Met haar financiële inzicht wil ze deze armoede aanpakken in lokale gemeenschappen. ,,Mijn zakelijkheid gebruik ik hier door heel praktisch te kijken wat nodig is, maar ook door te onderzoeken hoe projecten zichzelf kunnen bedruipen. Ik wil weten hoe vrouwen geholpen kunnen worden om hun gaven te gebruiken. Ik wil hun leren hoe ze dingen kunnen verbeteren zodat ze, ook als de hulpverleners weg zijn, tóch verder kunnen. Vaak is een kleine ondersteuning genoeg om hun eigenwaarde te geven en ze een stuk verder te helpen.’’
MICRO INSURANCE Om de armoede in lokale gemeenschappen te bestrijden, is Hélène nu druk bezig met een proefproject voor het opzetten van micro insurance, het verlengde van het microkrediet: kleinschalige verzekeringen die uitkeren bij bijvoorbeeld overlijden of een slechte oogst. En dat is hard nodig, weet de verzekeringsvrouw. ,,Bij overlijden is er geen begrafenisverzekering om de kosten van begraven te dekken. De familie gaat rond in de gemeenschap en bedelt enkele
dagen voor een bijdrage in de kosten. Het kan soms weken duren voordat het juiste bedrag bij elkaar is gespaard om de overledene te begraven. In plaats van iedere keer een bijdrage te leveren, willen we de mensen leren dat geld in een fonds te storten en zo een verzekering te sparen, zodat de familie niet van alles hoeft te doen om geld te verzamelen.’’ Hélène is overigens niet de vrouw die het de Afrikanen allemaal wel even zal vertellen. ,,Ik leer vaak meer van de Afrikanen dan zij van mij... Ze leren mij doorzettingsvermogen. Afrikanen hebben steeds weer de moed om in tegenslag overeind te krabbelen en weer opnieuw te beginnen, wetend dat de catastrofe zo weer kan plaatsvinden. Een positieve levenshouding en doorzettingsvermogen is een grote gave!’’ De complete tekst van het interview met Hélène van der Roest is te vinden op cvkoers.nl. Op onze website vindt u veel aanvullende informatie bij dit artikel. Surf naar cvkoers.nl en klik op de homepage op het artikel. In het kader kunt u doorklikken naar de volgende kaderstukken: • De complexiteit van het aidsprobleem. Er is nog altijd veel onwetendheid over de complexiteit van deze ziekte. Een analyse. • De harde feiten. Cijfers en informatie over aids op een rij gezet. • Microverzekeringen in de strijd tegen aids. De complete tekst van het interview met Hélène van der Roest. • Leer de Afrikaanse kerk discipelschap.
Hélène van der Roest werkt als projectcoördinator bij Food for the Hungry Sudan.Daar houdt zij zich bezig met de implementatie van educatieprojecten in de verschillende dorpen en met landbouwprojecten. Naast haar baan heeft Hélène met wat vrienden de donororganisatie InterAct opgezet. Die steunt, vrijwillig, kleinschalige projecten in Oost-Afrika en geeft advies voor projectimplementatie en financiële ondersteuning.
18 MICHA
Leer de Afrikaanse
kerk discipelschap
Dr. Roger Sharland houdt zich bezig met de bestrijding van armoede in rurale gebieden. Volgens de directeur van Rural Extension with African’s Poor (REAR) hebben Afrikanen niet alleen praktische, maar ook geestelijke hulp nodig.
E
uropeanen zijn erg onwetend als het gaat om de aidsproblematiek, is de stellige overtuiging van ‘dr. Roger’, zoals hij hier in Kenia genoemd wordt: ,,Alleen slecht nieuws over Afrika komt in de media: hoe hopeloos de situatie hier wel niet is. Er wordt nauwelijks gedacht in mogelijkheden en uitdagingen.’’ Omdat de meeste mensen in Europa en Noord-Amerika niemand kennen die seropositief is, wordt er al snel gesproken in termen als ‘zij die aids hebben’. Roger: ,,Maar hier in Afrika is het niet ‘zij’, maar ‘een van ons’. Het is hier de realiteit van het leven.’’ En die realiteit moet niet alleen het probleem van Afrika zijn, volgens Roger. De westerse kerken kunnen een belangrijke rol spelen in de bestrijding van armoede en de preventie van aids. De Brit stelt dat de Afrikaanse kerken verschillen van de kerken in de westerse wereld. ,,In de westerse kerk is discipelschap een sterk ontwikkeld punt. Hier in Afrika is dat niet sterk ontwikkeld onder christenen. Over het algemeen leren de Afrikaanse kerken niet het What would Jesus do? Toch is het in Afrikaanse kerken niet armoe troef, stelt Roger. ,,De kerk in Afrika heeft als uitdaging om te doen waar ze goed in is: de zorg voor weduwen en wezen en het vormen van jeugdgroepen en vrouwengroepen. Dat versterkt het verantwoordelijkheids gevoel naar elkaar.’’
veilig). Volgens Roger kan de westerse kerk het voortouw nemen in het geven van voorlichting aan de Afrikaanse kerk over hoe christenen Jezus in de dagelijkse praktijk kunnen navolgen. ,,Dat kan bijvoorbeeld via hulporganisaties zoals Tear en Woord en Daad. Zij hebben dat denken over discipelschap en ze hebben hier in Afrika invloed.’’ (De complete tekst van het interview met Roger Sharland is te vinden op cvkoers.nl) Dr. Roger Sharland is een Britse landbouwwetenschapper. Hij is getrouwd met een Sudanese vrouw en woont al jaren in de Keniaanse hoofdstad. Hij is directeur van Rural Extension with African’s Poor (REAR), een christelijke organisatie die een bijbelse visie heeft op de bestrijding van armoede in rurale gebieden.
ABC-FORMULE De vrije, seksuele moraal van veel Afrikaanse mannen moet afgeleerd worden, meent Roger. Vrouwen moeten weten wat hun rechten zijn. Als kerken voldoende het navolgen van Christus zouden prediken, kunnen deze zaken omgebogen worden naar een positieve levenswandel. Hij wijst op de ABC-formule die christelijke, westerse voorlichtingscampagnes in de derde wereld als uitgangspunt nemen. Die komt neer op de bijbelse principes van abstinence (onthoud je van seksuele contacten voor het huwelijk) en being faithful (wees trouw in je relatie, blijf bij één partner). Als je je om wat voor reden dan ook niet aan A en B houdt, dan komt C in beeld: condom use (vrij dan in elk geval
websites Op www.xistinchrist.nl/kenia vindt u filmpjes (o.a. uit Orongo), reisverslagen en foto’s van de reis van Sjoerd Wielenga naar Kenia. Op www.christenentegenaids.nl staan bijdragen van andere deelnemers aan deze reis.
MICHA 19
Betty Tom Een van de vrouwen die geholpen is door het Orongo Orphans Children Home is Betty Tom, een goedlachse jonge vrouw van 29 jaar. Achter haar lach schuilt een tragisch verhaal. Haar ouders en haar man zijn overleden aan aids, de ziekte die ze zelf ook met zich meedraagt. Betty zorgt nu sinds vijf jaar alleen voor drie kinderen. Haar ouders leven ook niet meer. ,,Ik moet sterk zijn’’, vertelt zij. ,,Na het overlijden van mijn ouders moest ik voor mijn jongere broertjes en zusjes zorgen.’’ Nadat haar man overleden was, werd het leven van Betty pas echt zwaar. In veel eeuwenoude Afrikaanse tradities is het zwagerhuwelijk in zwang. Ook voor Betty betekende dit dat haar bezittingen haar werden afgenomen en dat zij van haar familie moest trouwen met de broer van haar overleden man. ,,Dat weigerde ik omdat ik niet van hem hield. Bovendien kon ik hem ook besmetten en dat wilde ik niet. Het bezorgde mij veel pijn en ruzie met mijn familie. Want wie zich niet aan die traditie houdt, wordt verstoten uit de familie. Zonder familie heb je als vrouw in Afrika geen leven en geen toekomst. Soms twijfelde ik of ik nog wel verder wilde leven.’’ In het geval van Betty is dit uiteindelijk wonderbaarlijk goed afgelopen. Na een tijd van verwijdering heeft haar familie haar, ondanks haar cultuurbreuk, weer geaccepteerd. ,,Ik heb geleerd dat vrouwen moeten opkomen voor hun rechten om zelfstandig te kunnen leven. Maar veel vrouwen hebben daar geen weet van! Het ontbreekt hun aan kennis.’’ Betty is blij met de gekregen hulp. ,,Als ik de vrouwen van dit project niet had ontmoet, was ik nu dood geweest’’, weet Betty, die nu zelf ook voorlichting over aids/hiv geeft aan de jeugd.
Betty Tom
Mateleda Ombwayo
Moses the miracle
20 MICHA
Mateleda Ombwayo De rimpels en de ogen spreken boekdelen. Het zijn niet alleen trekken van ouderdom. Mateleda Ombwayo (81) heeft veel meegemaakt. Het leven heeft haar getekend. Het overlijden van haar man. Het vertrekken van haar zonen, naar een ander dorp, op zoek naar een vrouw - geen idee waar ze zijn. Het enige dat rest zijn de foto’s aan de muur van haar hutje. Toch is ze allerminst een verbitterde, oude vrouw. Kranig, dat is het woord dat bij haar past. Bijzonder stevig is haar joviale handdruk. Met haar pretoogjes communiceert ze. Of via een vrouw uit het dorp die de lokale taal voor het Nederlandse bezoek vertaalt in het Engels. Kromgebogen en leunend op haar stok heeft ze in rap tempo, haast struikelend, de weg naar haar huisje gewezen. Eenmaal binnen wordt er voorgegaan in een kort gebed, waarna Mateleda vraagt: ,,Prijs de Heer?’’ ,,Prijs de Heer!’’, boots ik de vreemde klanken beamend na, waarna ze me breed lachend een stevige hand geeft. Een ritueel dat zich tijdens het korte samenzijn nog een paar keer zal herhalen. Het rotsvaste vertrouwen op God geeft haar kracht. Gebed is belangrijk voor haar. Ook ons zal ze in haar gebed gedenken, deze krachtige vrouw.
Moses the miracle Dit is Moses. De vrouwen van Orongo vonden hem bij toeval in het ziekenhuis. Een paar dagen oud, ernstig verwaarloosd. Zijn moeder had hem na de geboorte alleen gelaten. De artsen vonden hem schijnbaar niet de moeite waard om in leven te houden. Achteloos lag hij ergens in een hoekje te sterven. De vrouwen vonden de uitgedroogde baby op tijd en zorgden voor hem. Nu loopt ‘Moses the miracle’ vrolijk rond en is opgenomen als een van de vele ouderloze kinderen in dit dorp. Moses vertedert harten. Helemaal ongevaarlijk is de schattige Moses overigens niet. Als we Orongo uit rijden, zien we nog net hoe hij met een stok oudere kinderen slaat, die het snel voor hem op een lopen zetten. MICHA 21
GERECHTIGHEID IN MONDIAAL PERSPECTIEF
ARMOEDE: EEN ONNODIGE REALITEIT Er zijn oplossingen voor armoede en christenen mogen meewerken om iets daarvan werkelijkheid te laten worden. Maar dat armoede op deze aarde helemaal zal verdwijnen, is een illusie. Een gesprek met econoom Roel Jongeneel en ontwikkelingswerker Gerard Verbeek over balanceren tussen ongezond activisme en christelijke apathie. TEKST: DAVID SLAGER
O
m met een eenvoudige vraag te beginnen: waarom is er anno 2007 – met alle techniek en kennis – nog steeds armoede in de wereld? Jongeneel: ,,Als je het boek van Jeffrey Sachs leest (de bedenker van de millenniumdoelen) zegt hij: ‘Eigenlijk was het helemaal niet nodig geweest. Als ieder land gewoon 0,7 % van zijn Bruto Nationaal Product (BNP) had afgestaan – een hele kleine inspanning – dan was de extreme armoede allang de wereld uit geweest.’ Ik denk niet dat dit helemaal klopt, maar er zit wel een kern van waarheid in. Er wordt wel eens geklaagd over veel hulp die is mislukt, maar nog meer ‘hulp’ is simpelweg nooit gegeven.’’ Verbeek: ,,Ik zie een drietal punten die ten grondslag liggen aan armoede. In de eerste plaats de politiek-economische machtsverhoudingen in de wereld. In de tweede plaats de verantwoordelijkheid die bij arme landen zelf ligt en in de derde plaats het verschil in cultuur tussen verschillende landen.’’
IN HET KORT OORZAKEN VAN WERELDWIJDE ARMOEDE EN ONRECHT DE NOODZAAK VOOR WESTERSE CHRISTENEN OM ARMOEDE ‘DICHTBIJ TE LATEN KOMEN’ MOETEN CHRISTENEN ZICH EIGENLIJK WEL BEZIGHOUDEN MET DE MILLENNIUMDOELEN MOGELIJKE OPLOSSINGEN VOOR HET ARMOEDEPROBLEEM EN DE ROL VAN CHRISTENEN DAARIN
22 MICHA
Waarom is verschil in cultuur een oorzaak van armoede? Verbeek: ,,Iedere cultuur heeft zijn eigenheid en dat levert soms een enorm onbegrip op. Veel westerlingen die ik heb gesproken over andere culturen – ook binnen ontwikkelingsorganisaties –, zeggen: ‘Ik snap het niet; die mensen zijn lui, traag, komen hun afspraken niet na, enzovoort’. Die observatie kan op zich waar zijn, maar ik heb moeite met het waardeoordeel. Er wordt sterk geoordeeld over wat ginds niet klopt, maar er is weinig reflectie op het
eigen goed. De grote uitdaging is om in de eerste plaats begrip op te brengen voor elkaar en naar elkaar te luisteren. En in de tweede plaats te vragen aan mensen uit die andere cultuur wat zij zien als oplossingen voor armoede. Nu eens niet ónze diagnose centraal stellen, maar luisteren naar hen. Ik denk dat de antwoorden wel eens verrassend zouden kunnen zijn. Om iets te noemen: zij zullen veel meer willen opereren vanuit de gemeenschap en de historie, in tegenstelling tot onze individualistische en op de toekomst gerichte aanpak.’’
risico’s willen lopen bij armoedebestrijding. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan vind ik wat dat betreft heel toepasselijk: hij besloot om een moment stil te gaan staan om iemand te helpen, op een plek die levensgevaarlijk was. Durven wij die risico’s te nemen om een ander te helpen?’’ Jongeneel: ,,Het gedeelte van lobby & advocacy (politieke activiteit; werken aan gerechtigheid in structuren en systemen) is wat dit betreft een thema waar christenen nog wel wat versterking kunnen gebruiken. In de reformatorische hoek zie je dat er een bepaalde angst is om teveel met ‘links’
SAMARITAAN Kan ik als individueel christen een bijdrage leveren aan het oplossen van het armoedeprobleem? Jongeneel: ,,Praktisch gezien kun je natuurlijk in de eerste plaats betrokken zijn bij de eigen organisaties die actief zijn op het gebied van ‘diaconaat op afstand’. De volgende vraag die we dan kunnen stellen is: hoé actief ben je betrokken? Een tijd geleden sprak ik iemand uit Bangladesh en die zei: ‘Eigenlijk hebben we allebei een armoedeprobleem. Alleen zit het bij jullie op een heel ander vlak.’ Er ligt een grote taak om een stuk apathie van christenen te verbreken.’’ Verbeek: ,,Dat vind ik een belangrijk punt. Zijn wij bereid om de armoede dichterbij te halen? Om de ontmoeting te zoeken, om de ander te laten reflecteren op ons en onze cultuur en daar zelf iets van proberen te leren? Daar ben ik niet zo optimistisch over. We hebben het toch vaak vooral over wat er ginds mis is. Het is ook de vraag of we zelf
JONGENEEL: ‘MET TERMEN ALS THE END OF POVERTY KUN JE BINNEN KORTE TIJD EEN VOLGENDE ILLUSIE CREËREN’
geassocieerd te worden. In de evangelische hoek zie je dat er veel nadruk ligt op de gevoelservaring. Beide aspecten hebben een effect op het gerechtigheidbegrip en leiden een beetje tot hetzelfde, namelijk dat gerechtigheid met name wordt gezien als ‘barmhartigheid’. Je helpt iemand die in nood zit. Maar er is veel minder een besef dat gerechtigheid óók te maken heeft met structuren.’’
MICHA 23
Hoe komt het dat christenen blijkbaar minder besef hebben van het aspect dat gerechtigheid óók te maken heeft met lobby & advocacy, met wereldwijde structuren en politieke activiteit? Verbeek: ,,Ik denk omdat mensen zich soms neerleggen bij het feit dát er armoede is. Maar de vraag is: is het je diepe passie, je uiteindelijke doel, dat de stroom aanvragen voor hulp vermindert? De Bijbel is idealistisch én realistisch: ‘er zal onder u geen arme zijn’, maar even verder: ‘de armen zullen in het land niet ontbreken’. We zijn mensen, het zal ons niet lukken om armoede de wereld uit te helpen. Maar dat ontslaat ons niet van onze taak om, in afhankelijkheid van God, alles op alles te zetten om die droom waar te maken. Dat appèl herken ik in de Michacampagne. We moeten niet vervallen in activisme of proberen Gods Koninkrijk op aarde te vestigen, dat is allemaal waar. Maar naar mijn idee slaat die zorg wat door en is er een groot gevaar om je neer te leggen bij de status-quo.
VERBEEK: ‘MENSEN LEGGEN ZICH SOMS NEER BIJ HET FEIT DÁT ER ARMOEDE IS. MAAR DE VRAAG LUIDT: IS HET JE DIEPE PASSIE - JE UITEINDELIJKE DOEL - DAT DE STROOM AANVRAGEN VOOR HULP VERMINDERT?’
Jongeneel: ,,Tegelijk moeten we ons realiseren dat de armoedeproblematiek immens is. Het blijven vaak druppels op een gloeiende plaat. Daar moet je ook realistisch in zijn.’’ Bent u in die zin enthousiast over de millenniumdoelen? Jongeneel: ,,Het goede van de millenniumdoelen is dat ze een bepaalde taakstelling creëren. Dat hangt samen met een stukje professionalisering van de ontwikkelingshulp. Dat is goed,
24 MICHA
want het gaat om uiterst een serieuze opdracht en om goede besteding van belastingcenten. Tegelijk zit er een sterk maakbaarheidsdenken achter: je schept met dit soort doelen bepaalde verwachtingen en moet bepaalde scores halen. Het gebied waar je snel resultaten kunt halen in armoedebestrijding is Azië. En dan blijft Afrika wéér liggen. Je kunt heel gemakkelijk snel wat geven en afhankelijkheidsrelaties creëren. Op korte termijn boek je dan een succes en vervolgens ben je binnen een paar jaar weer uit een gebied weg. Wat gebeurt er dan? Met termen als ‘the end of poverty’ kun je binnen korte tijd een volgende illusie creëren. Dat risico zit opgesloten in de millenniumdoelen; je kunt je afvragen hoe duurzaam dit soort dingen zijn. Hoewel er een aantal goede punten inzitten, vergen échte oplossingen toch een lange adem.’’ Verbeek: ,,Ik ben optimistischer over de millenniumdoelen, hoewel ik je zorg begrijp. Ik constateer een nieuw elan, ook onder jongeren, dat er weer een verlangen is om armoede de wereld uit te helpen. Maak het waar! En we zijn ook steeds meer aan het ontdekken dat dat consequenties heeft voor ons leven en gedrag hier. Aan de andere kant deel ik de zorg van Jongeneel dat alles, ook vanuit christelijke kring, nog te weinig wordt vertaald naar structurele hervormingen.’’
WOORD EN DAAD Is het niet de voornaamste taak van christenen om op zendingsgebied succesvol te zijn? Immers, wat heeft het voor zin om iemand in leven te houden door iemand een brood te geven en hem vervolgens voor de eeuwigheid verloren te laten gaan? Verbeek: ,,Voor velen kan die vraag inderdaad beklemmen. Als je kijkt naar het verhaal waarin Jezus tien melaatsen geneest, zie je dat er maar één van die melaatsen terugkomt om God te loven voor zijn genezing. Vanuit missiologisch oogpunt zou Jezus dus een ‘score’ van tien procent gehaald hebben. Maar hij geneest ze allemaal, zonder voorwaarde. Allen hervinden een plek in de samenleving: een honderd procent score vanuit ontwikkelingsperspectief. Daar zit een spanningsveld. We mogen handelen vanuit een verwachting en hoop op herkenning van Gods handelen, maar dat mag mijns inziens geen voorwaarde zijn. God gaat zijn eigen weg met mensen.’’
Jongeneel: ,,Het is belangrijk dat er naast zendingsorganisaties ook ontwikkelingsorganisaties zijn op het gebied van gezondheidszorg, landbouw en voedsel. Dan hoef je echt geen missionaire hoofddoelstelling te hebben. Maar het is wel belangrijk dat je je identiteit nooit verloochent. Want woord en daad zijn niet te scheiden. Je moet open kunnen zijn over de inspiratie en inhoud van je daden. Wat dat betreft zou ik kritisch zijn in het aangaan van allerlei allianties.’ Verbeek: ,,Hulp is nooit waardevrij. Christenen vullen hulp in vanuit een bepaalde richting. Daarbij is het een belangrijke vraag: ‘welke agenda heb ik nu eigenlijk?’. Ik denk dat je soms het woord en de daad moet scheiden. Daarbij is de daad wel identiteitsgevuld, maar er is geen automatische koppeling met zending. Neem bijvoorbeeld Afghanistan, waar 99,99 procent van de bevolking moslim is. Als jij al op voorhand zegt dat het je uiteindelijke doel is dat mensen de God leren kennen van Abraham, Isaäk en Jakob, dan kun je daar niet actief zijn. Waarom zou je in zo’n land bijvoorbeeld lobby & advocacy achterwege laten, omdat je niet wilt samenwerken met organisaties met een andere signatuur? Volgens mij kun je in zo’n geval een samenwerking aangaan op basis van gedeelde waarden.’’ Zijn we als christenen lui geworden? Jongeneel: ,,We moeten geen overspannen verwachtingen hebben of het idee dat we Gods Koninkrijk hier op aarde moeten vestigen. Daar zit een groot stuk vooruitgangsdenken en optimisme achter waar we kritisch op moeten zijn. Aan de andere kant moeten we als christenen wel actiebereidheid hebben, zonder de gedachte dat wij het hier op aarde moeten bereiken. En in zekere zin is die er ook wel; er wordt binnen christelijke kring bijvoorbeeld veel gegeven.’’ Verbeek: ,,Maar geven is vaak een schaamlap. God heeft recht op meer dan onze tien procent inkomsten. Ik zou willen dat christenen weer gaan zeggen: armoede is onrecht en onrecht is verkeerd, onrecht is zonde. Ik hoop dat dat een diep ingezonken besef wordt bij mensen en gaat functioneren als basisprincipe.’’ Jongeneel: ,,Ik ben ook niet snel tevreden, maar wel een beetje wars van simplisme. Het is erg gemakkelijk om de handen op elkaar te krijgen met oneliners. Maar ik vind het het belangrijkst dat iedereen, in zijn eigen positie
en op zijn eigen plaats, nadenkt over welke verantwoordelijkheid hij of zij hierin heeft.’’ Gerard Verbeek noemde aan het begin van dit gesprek ‘oneerlijke verhoudingen in de wereld’ als één van de oorzaken van armoede. Welke rol kan Nederland hierin spelen? Jongeneel: ,,Ik vind dat Nederland het internationaal relatief goed doet. Wat we beloven –bijvoorbeeld het geven van 0,7 procent van het BNP – maken we ook ruim waar. Daarnaast is er de kwijtschelding van schulden. Nederland heeft daar positief op gereageerd. Wat betreft de handelspolitiek ligt Nederland op de lijn van het ‘liberaliseren’: Nederland staat achter het afschaffen van exportsubsidies om zo dumping en verstoring van de wereldmarkt tegen te gaan. Is die liberalisering van de handelsmarkt een goed idee? Jongeneel: ,,Ontwikkelingslanden zullen er in eerste instantie alleen maar nadeel van ondervinden, maar op termijn is het zeker een goede ontwikkeling. Om die nadelen op korte termijn tegen te gaan, zouden armere landen de ruimte en mogelijkheid moeten krijgen om tijdelijk hun eigen markt te kunnen beschermen, zoals Europa ook altijd heeft gedaan. Ik zou daar wel voor zijn, maar ik verwacht er niet zo heel grote effecten van.’’ Verbeek: ,,Bij een opgelegde liberalisering zouden derdewereldlanden voor een groot deel weer aan het kortste eind trekken. Dus inderdaad: ruimte om de eigen markt te beschermen, en een voorkeursbehandeling door rijke landen voor bepaalde producten. Maar ik vrees dat er weer nieuwe protectionistische maatregelen binnen de EU zullen worden getroffen, zoals allerlei kwaliteits- en hygiëne-eisen waar ontwikkelingslanden nog lang niet aan kunnen
voldoen. Nederland zou een voortrekkersrol kunnen vervullen in het stimuleren van de concurrentiepositie van deze landen en door de handelsbarrières voor producten met een ‘toegevoegde waarde’ af te schaffen. Dat betekent concreet dat derdewereldlanden ook kunnen concurreren op de wereldmarkt met bewerkte (eind)producten zoals gebrande koffie, waar nu nog enorme toeslagen op liggen om de markt en de werkgelegenheid binnen Europa te beschermen. Meer geld en werk daar is minder geld en werk hier... Verbeek: ,,Dat klopt. Daarom is het ook de taak van Nederlandse politici om zo’n proces met zo min mogelijk schokken te laten plaatsvinden, want mensen in Nederland hebben ook recht op een zorgvuldige behandeling. Maar het heeft inderdaad consequenties. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de grote kledingindustrie verdwijnt, net als de scheepsbouw en de mijnbouw in het verleden zijn verdwenen uit Nederland. Maar als je gelooft in liberalisatie, zijn dit de consequenties.’’ Jongeneel: ,,Ik zie het als een positief effect van globalisering dat sommige landen versneld integreren in de wereldeconomie. Als ze het alleen van onze goedgeefsheid zouden moeten hebben, had het mogelijk langer geduurd. Als dergelijke landen mee gaan doen, creëert dat een druk op het rijke noorden. Ze vragen dan niet ons geld, maar onze markten en dat is misschien ook wel net zo gezond. Jeffrey Sachs zegt: ‘Het is een soort ladder: je moet landen op de eerste twee treden zien te krijgen, dan gaan ze daarna vanzelf omhoog’.’’ Verbeek: ,,Maar bedrijven hebben dan wel de neiging om de goedkoopste landen uit te zoeken, waar de arbeidsvoorwaarden vaak slecht zijn. Ik ben een groot voorstander
van kleinere lokale ondernemers in plaats van grote megaconcerns. Je kunt bijvoorbeeld als christenondernemer een partnership aangaan met een lokale ondernemer en hem ondersteunen met kennis, waarna je zijn producten hier op de markt kunt brengen.’’
JONGENEEL: ‘WE MOETEN GEEN OVERSPANNEN VERWACHTINGEN HEBBEN, GEEN OVERSPANNEN IDEE DAT WE GODS KONINKRIJK HIER OP AARDE MOETEN VESTIGEN’
Jongeneel: ,,Ik ben niet zo negatief over die megaconcerns. Mijn indruk was in ontwikkelingslanden dat mensen juist het liefste bij die megaconcerns wilden werken. En er waren vaak goede arbeidsvoorwaarden. Bovendien moeten die bedrijven goede kwaliteit leveren en investeren ze dus in opleiding van hun werknemers, waarna ze ze ook niet zomaar meer kwijt willen.’’ Verbeek: ,,Maar vraag dan bijvoorbeeld ook eens aan die werknemers of ze zich mogen organiseren in vakbonden. Ik vind het een beangstigend idee dat de wereld straks geregeerd wordt door een paar directeuren en aandeelhouders van grote bedrijven. Bedrijven waarin het uiteindelijk draait om maar één ding: winstmaximalisatie.’’
WIE ZIJN GERARD VERBEEK EN ROEL JONGENEEL? Dr. ir. Roel Jongeneel is als universitair docent Economie verbonden aan de Wageningen Universiteit. Hij doceert daar onder andere de vakken kosten-batenanalyse en landbouwpolitiek. Vanuit die optiek houdt hij zich vakmatig bezig met projectbeoordeling in ontwikkelingslanden en met landbouw- en internationale handelsvraagstukken. Verder is hij actief betrokken bij de ontwikkeli ngsorganisaties Woord en Daad en Oikonomos.
Ir. Gerard Verbeek MA (1957) werkte als waterbouwkundige in Jemen en als ontwikkelingssocioloog in Angola. Hij is consultant op het gebied van ontwikkelingsprocessen en capaciteitsversterking van organisaties in de Derde Wereld. Hij is auteur van ‘Recht in overvloed; gerechtigheid en professionaliteit in de ontmoeting tussen arm en rijk’.
MICHA 25
FRANS VAN DER HOFF WIL RECHT DOEN AAN MENS EN NATUUR
ZUIVERE KOFFIE IN DE STRIJD TEGEN ARMOEDE Al meer dan een kwart eeuw woont Frans van der Hoff tussen indiaanse koffieboeren in Zuid-Mexico. De Nederlandse priesterarbeider brengt daar het bijbelse ‘wees arm met de armen’ in praktijk. Hij probeert te strijden tegen de uitbuiting van mens en natuur. Zo stond hij aan de basis van het keurmerk Max Havelaar. Maar erkenning voor zijn visie bleef lang uit. TEKST: TJIRK VAN DER ZIEL
J
IN HET KORT IN HET HUIDIGE ECONOMISCHE SYSTEEM IS HEBZUCHT DE NORM EEN ECONOMIE IS ALLEEN GEZOND ALS DIE RECHT DOET AAN MENS EN NATUUR KEURMERK MAX HAVELAAR STAAT VOOR EERLIJKE HANDEL MET BOEREN IN DE DERDE WERELD FATSOENLIJKE ARMOEDE STAAT VOOR LEVEN DIE DE MENSELIJKE BASISBEHOEFTEN BEVREDIGT
26 MICHA
,,e hebt ons onze waardigheid als mens weer teruggegeven.’’ Deze opmerking van een indiaanse koffieboer raakte Frans van der Hoff diep in het hart. Hier deed hij het allemaal voor. Toen hij in 1988 samen met Nico Roozen van Solidaridad het keurmerk Max Havelaar introduceerde, was het een gok of de consument in het rijke Westen wel warm zou lopen voor koffie voor een eerlijke kostprijs. Inmiddels is de markt van Max Havelaar gegroeid tot twee miljard dollar omzet in meer dan vijftig landen. Maar het belangrijkste is dat duizenden boerengezinnen uit de vicieuze cirkel van armoede werden getild. In de kantine van de Radboud Universiteit Nijmegen, waar hij zelf ooit studeerde, vertelt Van der Hoff over het verschil tussen de situatie van de koffieboeren toen en nu: ,,Vroeger kwamen de indianen als schichtige wezens naar de steden en gingen ze snel weer terug naar hun hutjes op het platteland. Nu zitten ze trots op het stadsplein. En mensen krijgen door dat die indianen erg goede koffie verkopen, en lekkere tomaten en prachtige bloemen. De armen zijn niet langer de speelbal van economische krachten, maar ze hebben een eigen, volwaardige economie gecreëerd.’’ De boeren hadden te maken met tussenhandelaren die hun koffiebonen voor een spotprijs opkochten. De koffie zou van slechte kwaliteit zijn, werd hun verteld. Dat bleek niet het geval te zijn. Frans van der Hoff wist een Nederlandse koffiebrander te interesseren voor ‘eerlijke’ koffie. In de kostprijs zouden de sociale en milieukosten
van de productie tot uitdrukking worden gebracht. Nu ontvangen de boeren voor hun biologische teelt tien procent meer dan de wereldmarktprijs. Die extra opbrengsten investeren zij in de lokale samenleving. Bijna zestig dorpen in Zuid-Mexico hebben nu scholen, naaiateliers, goede gezondheidszorg, eigen openbaar vervoer, een jam- en sappenfabriek en een kredietbank. Centraal in het Max Havelaarconcept staat de versterking van de weerbaarheid van boeren in ontwikkelingslanden. Het blijkt een succesformule. In westerse supermarkten liggen naast de koffie ook ‘eerlijke’ chocola, bananen en sinaasappelsap. Vorig jaar werd een begin gemaakt met de verkoop van ‘eerlijke’ kleding. Frans van der Hoff oogt vermoeid. Het duurde lang voor zijn sociale en ecologische visie erkenning kreeg, maar sinds 2005 wordt hij overladen met prijzen en eredoctoraten. Hij heeft net een prijsuitreiking in Kasteel Groeneveld in Baarn achter de rug, waarbij hij werd geëerd vanwege zijn radicale visie op de verhouding tussen mens en natuur. Eerder kreeg hij een uitnodiging van de Katholieke Universiteit in Leuven die hem een eredoctoraat wilde toekennen en ging hij bij de Belgische koning Albert op visite. Ook vorig jaar moest hij een paar keer naar Europa vliegen, onder andere voor een Franse toponderscheiding. Bij die gelegenheid noemde president Chirac hem een van de grootste ethische persoonlijkheden van deze tijd. Eind vorig jaar ontving Van der Hoff ook nog de prestigieuze Noord-Zuidprijs van de Raad van Europa en
deze maand krijgt hij een eredoctoraat aan een Canadese universiteit. Daarbij komen nog de vele uitnodigingen uit de hele wereld om een lezing te geven.
KOFFIEPLUK Al die aandacht is prachtig en de erkenning voor zijn werk brengt hem op plaatsen waar hij zijn ideeën over een andere economie kan ventileren. Maar het liefst verkeert Frans van der Hoff tussen indiaanse boeren, in het berglandschap van de Mexicaanse staat Oaxaca, waar hij al 26 jaar woont. In een dorpje met vijftig gezinnen bezit hij een lemen huisje van vijf bij zeven meter, voor vierhonderd dollar overgenomen van een boer. Zijn inkomsten bedragen een paar dollar per dag uit koffiepluk en uit de verkoop van eieren van zijn scharrelkippen. Meer heeft hij niet nodig. Vorig jaar viel zijn keuken aan gruzelementen bij het wisselen van de dakpannen. Maar een nieuwe keuken wilde hij niet. Met hulp van een paar dorpsgenoten fabriceerde hij een keuken die weer vijftig jaar mee kan. ,,Ik vind dit een vorm van zelfrespect. Het heeft me vrij gemaakt. Ik ervaar een diepgeworteld geluk dat niemand me uit handen kan slaan.’’ Frans van der Hoff is het zesde kind uit een gezin van vijftien. Zijn ouders waren Friezen die als rooms-katholieke boeren maar moeilijk konden aarden op het Friese platteland. Vlak voor de oorlog besloten ze naar ontginningsgebieden in Brabant te verhuizen. Al spoedig bleek Frans een studiebol te zijn. In 1968 werd hij tot priester
MICHA 27
TEVEEL TEKST 98 STREAMER gewijd, maar zijn ouders gaven hem de kans verder te studeren. Na Nijmegen vertrok hij naar Duitsland en voltooide aan een universiteit in Thüringen twee proefschriften (theologie en politieke wetenschappen), en later in Chili nog een derde (plattelandssoci ologie). Met deze intellectuele bagage besloot Frans zich in te zetten voor de allerarmsten in Latijns-Amerika. Eerst als religieus onderzoeker in sloppenwijken, later als priesterarbeider in een kopermijn en een houtfabriek. Omdat zijn leven tot tweemaal toe werd bedreigd, vluchtte Van der Hoff in de jaren zeventig de Mexicaanse bergen in en kwam zo terecht bij de indiaanse koffieboeren. Om aan de kost te komen, ging hij aan de slag op koffieplantages. Ondertussen luisterde hij naar de verhalen van deze arme boeren. Omdat ze voor hun koffie te weinig betaald kregen, leefden ze in zeer
‘JE KUNT NIET PRATEN OVER ARMOEDE VANUIT RIJKDOM. JE KUNT ARMOEDE HET BESTE BESTRIJDEN ALS JE DE ARMOEDE DEELT’ slechte omstandigheden. Na drie jaar wist Frans van der Hoff het vertrouwen van de lokale bevolking te winnen en richtte hij de koffiecoöperatie UCIRI op. In deze coöperatie werken dorpen uit de wijde omgeving samen om uitbuiters uit te schakelen. Dat bereiken ze door de koffie zelf op de markt te brengen. Hoewel het marktaandeel van ‘eerlijke koffie’ in het Westen slechts een paar procent bedraagt, betekent deze handel voor de boeren een wereld van verschil. Hun jaarinkomen is meer dan verdrievoudigd en de dorpsgemeenschappen zijn vitaler dan voorheen. Max Havelaar is het voorbeeld voor een duurzame, rechtvaardige economie, meent Frans van der Hoff. ,,Hebzucht is het grootste probleem in deze wereld. Tien procent van de wereldbevolking heeft negentig procent van alle gronden voedingsstoffen in handen. En deze
28 MICHA
onrechtvaardige verdeling wordt door iedereen geslikt.’’
DIEPGEWORTELD CONFLICT In Baarn sprak u uw Groeneveldlezing uit. Daarin legt u een verband tussen armoede en de wijze waarop de aarde wordt uitgebuit. ,,Ik heb daar uitgelegd dat ruimte een andere betekenis heeft gekregen. Hemelvaart heeft plaatsgemaakt voor luchtvaart; de huidige mens stijgt op om ergens anders op aarde weer te landen. Dit proces gaat gepaard met een agressieve wereldontsluiting. Dat wil zeggen: een zich toe-eigenen van het andere. We leven op een aarde zonder hemel. De droom van de eeuwigheid is weg, en daarmee is ook God verdwenen. De Eigenaar kennen we niet meer. Van rentmeester werden we baas, een agressieve baas: ‘Het is van mij’. Met het toegeëigende eigendom kan de mens doen en laten wat hij wil, zeker als het historisch besef ook nog op een laag pitje komt te staan. En dat kan een catastrofale ramp betekenen: verarming van ecosystemen, exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, enorme hoeveelheden afval. Milieuproblemen zijn het gevolg van een gewelddadige economie die gewelddadige relaties schept. De welvaart van een kleine minderheid gaat ten koste van natuur en mens. Hieronder schuilt volgens mij een diepgeworteld conflict: de mens heeft niet genoeg aan zichzelf. De mens heeft anderen nodig om zichzelf te kunnen zijn. Daarom is de discussie over natuur en milieu zo belangrijk, want het gaat uiteindelijk over mijzelf, over ons mensen. We willen graag grenzen verleggen, nieuwe technieken ontwikkelen, nieuwe wegen gaan, nieuwe landen en culturen ontdekken. De menselijke natuur zoekt steeds het onbekende. Met onze verbeeldingskracht zijn we steeds op zoek naar die betere wereld. Het hier en nu is kennelijk nooit genoeg. Daarom moet het alsmaar meer zijn. Maar vooruitgang is een grote vergissing en een vierkante leugen.’’ Wat is het probleem van de vooruitgang? ,,Economische groei is, ironisch gezegd, het eerste en grote gebod van deze wereld: ‘Gij zult geen andere goden hebben tenzij die van geld, groei en macht.’ Het tweede, daaraan gelijk, is de onderwerping en
exploitatie van mens en natuur door ieder die geld wil verdienen: ‘Gij zult de naam van beurs, bank en aandeel niet ijdel gebruiken.’ Dat is een heilsleer, een heilig dogma. We blijven ons maar blind staren op cijfers, maar daarmee verdoezelen we de achteruitgang in geluk en vrijheid, in solidariteit en gezond samenleven. We sluiten onze ogen voor de enorme kloof tussen rijk en arm. In Zuid-Amerika heeft een enorme verarming plaatsgevonden. Terwijl een zeer kleine top zich mateloos verrijkt, wordt de middenklasse naar beneden gedrukt. In Mexico moet al meer dan de helft van de 110 miljoen inwoners zien rond te komen van amper twee dollar per dag. Uiteindelijk zijn de grote problemen van gerechtigheid, natuur en milieu terug te voeren op de wijze waarop mensen met elkaar en met de natuur omgaan. Dit bespreekbaar maken is een van de grootste uitdagingen van onze tijd.’’
Juist bij deze boeren, aan de kant van de uitgestotenen, ontstaan nieuwe ecologische modellen en een nieuwe vorm van economische handel. Hun landbouw draait om zuiverheid. Biologische landbouw is gebaseerd op vier basisbeginselen. Het eerste is gezondheid voor plant, land, dier en mens. Het tweede benadrukt het milieu als een levend ecologisch systeem. Het derde basisbeginsel gaat uit van levenskansen voor iedereen. En ten slotte is er de zorg voor de huidige en toekomstige generaties. Het gaat om een integrale visie. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe niet-materiële waarden als geluk, milieu en een duurzame toekomst te meten zijn. Maar dat betekent nog niet dat we het werken aan nieuwe paradigma’s moeten uitstellen. Dat is onverantwoord.’’
GERECHTIGHEID
Wat stelt u daar tegenover? ,,In plaats van ons bruto nationaal product zouden we eens moeten nadenken over ons bruto nationaal geluk. Dat houdt in: gelijke ontwikkeling, bescherming van milieu, bewaren en bevorderen van cultuur, een behoorlijk bestuur. De indianen in Mexico drukken geluk uit als ‘een goed hart hebben’. Hun groet is dan ook steeds: ‘Hoe is het gesteld met je hart?’ En dan denken zij niet aan de pomp in ons lijf. Hoe kunnen we sociale en ecologische conflicten beheersbaar maken en ons uiteindelijk verzoenen met wat goed is voor álle mensen? Hoe krijgen we een democratisering van de economie? Je kunt niet praten over armoede vanuit rijkdom. Je kunt armoede het beste bestrijden als je de armoede deelt. Pas dan ervaar je aan den lijve wat het betekent arm te zijn. Bovendien wek je vertrouwen bij mensen als je in dezelfde situatie verkeert.’’
Hoe kijkt u als christen naar de wereld? ,,De wereld is niet van ons. De wereld is een tijdelijk verblijf waar we bijna gratis mogen zijn, waarin we mogen leven en beleven. Ruw omgaan met de natuur als een collectief bezit schept een ruwe cultuur van collectieve onverantwoordelijkheid. Men kan de natuur niet benadelen en uitbuiten zonder daarbij de mens tekort te doen. En men kan de mens niet benadelen en uitbuiten zonder aan de natuur schade toe te brengen. Dat is de grote uitdaging voor vandaag. Juist daarom moet God in de samenleving terugkomen. Hem wegdrukken naar de privésfeer is een ramp voor mens en natuur. Het minuscule en het immense geven de mens immers te denken. Met de vinger het water even aanraken om dorst te lessen en met diezelfde vinger de hemel bevragen om regen, wasdom en vruchtbaarheid: dit alles geeft een nieuwe, open dimensie aan ons bestaan. Juist christenen zouden economische mythen moeten ontmaskeren en voorop moeten lopen in het streven naar gerechtigheid. En laten ze hun verantwoordelijkheid als consumenten oppakken.’’
Valt vooruitgang wel te stoppen? ,,De vooruitgang stopzetten zal niet en wellicht nooit lukken, maar de vooruitgang vertragen lijkt me een zinnige zaak. Dat zou gezond zijn voor iedereen, en ook voor de natuur. Het is geen toeval dat de streken die bewoond worden door deze indiaanse groepen de best bewaarde natuurgebieden zijn. Zij geloven dat de aarde hun niet toebehoort, maar zij behoren toe aan de aarde. De grond, de bergen en de rivieren zijn hun behulpzaam om te overleven.
U pleit voor fatsoenlijke armoede als norm voor de samenleving. Wat houdt dat in? ,,Fatsoenlijke armoede betekent recht doen aan mens en natuur. Fatsoenlijke armoede betekent een levensvorm die alle menselijke basisbehoeften kan bevredigden: land om te bewerken, natuur om te koesteren, werk, voedsel, een huis, gezondheid, onderwijs, zelfrespect, publieke participatie. Het kiezen voor een fatsoenlijke armoede heeft voor mij als christen ook een theologische grond. Vanuit de Schriften, de tradities en vanuit diepmenselijke ervaringen met indianenboeren en hun
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 3: GELIJKHEID VOOR MANNEN ÉN VROUWEN ‘De wereld draait op vrouwen’, hoorde ik de minister van Ontwikkelingssamenwerki ng Bert Koenders afgelopen week zeggen. En mijn gedachten gingen meteen terug naar de dag dat ik tot dezelfde conclusie kwam. Anderhalf jaar geleden bezocht ik een partner van Tear in Delhi (India). Deze partner helpt vrouwen zich te organiseren in spaar- en kredietgroepen, waarbinnen microkredieten verstrekt en cursussen gevolgd kunnen worden. Ook bestaat er de mogelijkheid te worden opgeleid tot gezondheidsvrijwilliger, die verantwoordelijkheid draagt voor de gezondheidssituatie in een straat van de wijk. Veel deelnemers van vrouwengroepen veranderen. Ze worden mondiger en krijgen meer zelfvertrouwen... Ooit stelde een bezorgde meneer aan Tear de vraag of deze ontwikkeling geen gevaar vormt voor het huwelijk van deze dames. In Delhi kwam ik erachter dat het tegendeel juist het geval is. Eén van de gezondheidsvrijwilligers leidde me rond door ‘haar’ straatje. Dankzij haar inspanningen was de situatie daar fors verbeterd. Er waren niet langer ondervoede kinderen en de hygiëne was aanzienlijk verbeterd. Later vertelde ze me dat ze twee jaar daarvoor de deur niet uitkwam. Haar man behandelde haar als oud vuil. Ze had geen opleiding gehad en was nergens goed voor, vond hij. Toen ze hoorde van de gezondheidscursussen, nam ze daar stiekem aan deel. Tot een buurman ziek werd. Zij ging bij hem kijken en dacht – dankzij alles wat ze geleerd had op de cursus - aan tbc. Ze bracht hem meteen naar de gezondheidspost en haar diagnose klopte. Haar man was onder de indruk van het kordate optreden van zijn vrouw. Vervolgens biechtte ze haar deelname aan de cursus op. Door deze gebeurtenis zag de man in dat hij zijn vrouw beperkt had door haar te kleineren en in huis te houden. Nu vertelt hij wie het maar horen wil wat zijn vrouw allemaal heeft bereikt! Het huwelijk is verbeterd, juist omdat ze een meer gelijkwaardige positie hebben gekregen. Ervaring en onderzoeken wijzen uit dat investeringen in vrouwen over het algemeen het meeste opleveren. Geef een vrouw tien dollar en ze zal ze alle tien besteden aan haar gezin. Geef een man hetzelfde bedrag en hij zal een deel uitgeven aan drank of statusverhogende artikelen, waarna de rest naar zijn gezin gaat. Door de positie van vrouwen te ondermijnen, worden hun kwaliteiten niet benut en zullen ontwikkelingen in een land stagneren. Koenders heeft gelijk: deze wereld draait op vrouwen. Elke keer als ik een project van Tear in Afrika, Azië of Latijns-Amerika bezoek, kan ik daar niet omheen. MARNIX NIEMEIJER
MICHA 29
STRAATKRANT TOONT DE ARME KANT VAN NEDERLAND
HET NIEUWS LIGT NOG ALTIJD OP STRAAT Dirk is al jaren verkoper van straatkranten, en dat bevalt hem goed. Zijn vaste stek is bij de ingang van Super de Boer. Vooral tussen vijf en zes uur ’s middags is een gunstige tijd om er te staan, want dan zijn de mensen wat toeschietelijker. TEKST: WOUTER ROZEMA
M
IN HET KORT STRAATKRANTEN ZIJN ONTSTAAN OM ARMEN TE LATEN INTEGREREN IN DE MAATSCHAPPIJ DAK- EN THUISLOZEN VERKOPEN STRAATKRANTEN OM OOK EXTRA INKOMEN TE KRIJGEN HET IMAGO VAN EEN ZWERVER KOMT VAAK NIET OVEREEN MET DE WERKELIJKHEID BUITENLANDERS DREIGEN VERKOPERS VAN STRAATKRANTEN VAN HUN PLEK TE VERDRINGEN
30 MICHA
,,ag ik je een straatkrant aanbieden?”, is de vaste zin van Dirk. ‘Nee, bedankt’, krijgt hij vaak te horen. Sommigen geven aan dat ze al een exemplaar hebben. Dat is het nadeel van een maandelijkse uitgave. Dirk heeft vaste klanten, velen kennen hem bij naam. Af en toe komt iemand aanlopen met een blikje frisdrank, iets hartigs of een sigaret. ,,Mensen staan vaak iets af van wat ze voor zichzelf gekocht hebben.” Hij bedankt de gulle gevers, legt de etenswaren in de fietskar en gaat snel door met verkopen. Want er is nu geen tijd te verlummelen. ,,Soms willen mensen een praatje met je maken terwijl het net druk is met de verkoop. Dat komt dan wat minder goed uit, al bedoelen ze het goed hoor.” De armen van Dirk zijn rood en opgezet. Er zijn zwarte puntjes zichtbaar. Korstjes van tekenbeten. De dokter die verbonden is aan de dagopvang heeft gezegd dat hij het nog maar even moet aankijken. Dirk zegt dat hij altijd al een dikke huid heeft gehad. Anders zou hij het buiten niet zo lang hebben volgehouden. Hij woont in een bos waar hij twee tentjes heeft verstopt. Nee, hij wil niet zeggen waar, want straks komt de politie er achter en dan wordt hij beboet voor wild kamperen. En daar heeft hij het geld niet voor. Het bos heeft wel veel dorens. Dat is lastig, want Dirk heeft een fietskar met drie wielen. Bijna elke dag moet hij banden plakken vanwege de dorens. Voor afleiding zorgt Felix, een kleine Jack Russel. ,,Hij knuffelt zo lekker, hij is heel lief voor me en vrolijk. Hij wil steeds met me spelen.” De ogen van Dirk glimmen en hij lacht breed uit. ,,Je kunt ook hele verhalen aan ‘m vertellen. Hij reageert op je. Je kunt zoveel contact hebben. Da’s echt heel erg leuk.” Dirk werd 48 jaar geleden geboren in
Apeldoorn. Hij groeide op in Kampen, maar van zijn schoolperiode maakte hij niet veel. Hij moest van de mavo, en stopte ook voortijdig met de lts. De omzwervingen begonnen al jong. ,,Ik zag er al oud uit voor mijn leeftijd”. Zijn moeder had een donkere huidskleur en kwam uit Indonesië. Zijn vader was Nederlander, maar Dirk heeft hem nooit gekend. Met zeven gezinnen kwamen ze indertijd naar Nederland. Dirk was de enige met een blanke huidskleur. ,,Mensen zeiden steeds dat ik van de melkboer was. Zo kreeg ik een identiteitsstoornis: ik vroeg me zelfs af of mijn moeder wel mijn echte moeder was.” Dirk fraudeerde met auto’s en raakte aan de drugs. ,,Ik was een echte junk, met heroïne, cocaïne, xtc, lsd.” Dirk is getrouwd geweest. Hij heeft een zoon: Safiël. Na zijn scheiding zag hij Safiël nog regelmatig, tot een halfjaar geleden. ,,Misschien ben ik daarom wel zo somber de laatste tijd. Misschien lig ik daarom zo te piekeren.” Toch kent het dagelijkse leven van Dirk aardig wat structuur: ’s Ochtends gaat de wekker zodat hij tussen kwart over negen en kwart over tien methadon kan gaan halen in de stad. Daarna naar de dagopvang om wat te eten, koffie te drinken en te douchen. Tussen twee en vier uur is hij vaak te vinden in de zogenaamde gebruikersruimte. Op deze plek is het mogelijk om harddrugs als heroïne en cocaïne te gebruiken. De voorziening is in het leven geroepen door de gemeente. Men wilde minder overlast door drugsgebruikers, maar ook de gevaren van onveilig en onhygiënisch drugsgebruik beperken. Dirk zit graag in de ‘woonkamer’ van de gebruikersruimte. Daar staat een tv met videorecorder en een pc. Hij drinkt hier graag een biertje en rookt wat mee als er een joint
rondgaat. Vervolgens neemt hij even de tijd om de middelen te laten uitwerken. Daarna rijdt hij met zijn fietskar richting Super de Boer om straatkranten te gaan verkopen. Hij staat daar al jaren want het is een mooie plek met overkapping. Na afloop trekt hij zich weer terug in ‘zijn’ bos. Zo gaat het zes dagen in de week. Alleen als het ‘s winters heel koud is, slaapt hij boven de gebruikersruimte, waar een kamertje voor hem is gereserveerd. Dirk ziet ook wel nadelen aan zijn levenswijze. ,,Je kunt geen werk krijgen, want je hebt geen plek om tot rust te komen”. Maar het liefst mijdt hij andere mensen. ,,Het contact met anderen loopt toch steeds weer uit op ruzie en een hoop ergernis.” De enige mensen bij wie hij nog wel eens thuis komt, zijn z’n vrienden van vroeger. Dat wil zeggen: uit de tijd toen hij nog harddrugs gebruikte. Af en toe is hij wel eens door ‘gewone’ mensen thuis gevraagd.
‘HET IS HEEL MOEILIJK ALS MENSEN JE NEGEREN EN TE BEROERD ZIJN OM ‘NEE’ TE ZEGGEN’ ,,Mensen moeten daar voorzichtig mee zijn. Een dakloze heeft helemaal niets, en dus is er een lage drempel om iets mee te nemen. Als je bijvoorbeeld bij iemand thuis bent en je ziet iets liggen dan wil je dat misschien wel meenemen. Het huis staat vol met spullen, dat merken ze toch niet.” Ondanks zijn turbulente jeugd en zijn MICHA 31
moeilijke leven nu, heeft Dirk een vriendelijke uitstraling. Hij houdt ervan om een helpende hand uit te steken waar dat nodig is. ,,We hadden hier bij de winkel op een erg warme dag twee oude mensen. Die waren met de taxi gekomen. Maar na het winkelen moesten ze wachten tot er weer een taxi zou komen. En dat duurde maar. En het was heet. Toen heb ik aan de bedrijfsleider om twee stoelen gevraagd. Die kwamen er ook. Daar waren die oude mensen wel blij mee.” Ook op andere manieren probeert Dirk hulpvaardig te zijn, bijvoorbeeld door wisselgeld voor een karretje te geven of de omgeving schoon te houden.
SPELREGELS Straatkrantverkoper is een vak apart. Distributeur Geert Jan: ,,Je krijgt niet zomaar een vergunning om deze kranten te verkopen. Allereerst moet je bewijzen dat je ingeschreven bent als dakloze in je woonplaats. Daar kun je een papiertje voor aanvragen bij het gemeentehuis. Verder krijg je als het goed is de officiële spelregels van het verkopen uitgereikt: je moet zwijgend de krant op je arm houden, oogcontact proberen te maken, en wachten tot iemand jou aanspreekt. Je mag dus niet – als een marktkoopman – je waar aan de man proberen te brengen. Dat is althans de officiële regel, omdat je anders een colporteur bent, en daar heb je geen vergunning voor. Wat zeker ook niet mag is er heel erg op aandringen om een straatkrant te kopen. Mensen voelen zich dan schuldig als ze het niet doen, en de volgende keer gaan ze ergens anders boodschappen doen
‘EERLIJK GEZEGD WIL IK NIETS LIEVER DAN HUISJEBOOMPJE-BEESTJE, NET ALS IEDER ANDER’
om te voorkomen dat ze weer een schuldgevoel krijgen. Ook is het verboden straatkranten te verkopen terwijl je onder invloed bent van alcohol en drugs.” Dirk is het daarmee eens: ,,Daarmee verpesten ze de goeie naam die wij hebben opgebouwd. De reacties van mensen worden dan veel minder leuk. Ze kijken mij er op
32 MICHA
aan, alsof ik die overlast heb bezorgd.” Als een straatkrantverkoper zich misdraagt, kan een bedrijfsleider besluiten de plek voor zijn winkel niet langer aan te wijzen als officiële verkoopplaats. Geert Jan vindt dat begrijpelijk, hoewel het volgens hem ook iets onrechtvaardigs in zich heeft. ,,Eigenlijk zouden de goeden van de kwaden moeten worden gescheiden. Zodat de herriemakers een verkoopverbod krijgen, terwijl de verkoopplaats toch in tact blijft. Maar het moeilijke van deze harde lijn is dan weer dat je die herriemakers het brood uit de mond stoot.” Wilma verkoopt ook straatkranten. Zij staat regelmatig op dezelfde plaats als Dirk. Daarover maken ze afspraken, zodat ze elkaar niet voor de voeten lopen. Wilma doet het werk met veel plezier: ,,Voor mij is het een vorm van afleiding.” Zodra ze arriveert bij de winkel, meldt ze eerst even aan het personeel dat ze er is. ,,Dan weten ze ervan.” Wilma verkoopt gemiddeld vijftien krantjes per dag. Dat is ongeveer tweehonderd euro in de maand. ,,Het is leuk om te doen, maar af en toe word je door sommige mensen voor joker gezet. Dan roepen ze: ‘Zoek ‘es een baan, meid’, of maken een andere vervelende opmerking.” Dirk: ,,Het is heel moeilijk als mensen je negeren en te beroerd zijn om ‘nee’ te zeggen.” Ook Dirk weet dagelijks gemiddeld vijftien straatkranten te slijten.
CONCURRENTIE Een tijdje geleden streek op hun stek een paar accordeonspelers uit Oost-Europa neer. Wilma heeft daar positieve ervaringen mee, ze vullen elkaar goed aan. ,,Laatst ben ik gaan dansen op de muziek. Dat gaf me helemaal het goede gevoel”. Maar door de komst van deze muzikanten is er concurrentie ontstaan. Net als Dirk en Wilma zijn ook zij vaak bij de in- en uitgang van winkels en supermarkten te vinden. De accordeonspeler bedelt met een bakje (al mag het officieel niet), de straatkrantverkoper biedt zijn krantje aan. Voorbijgangers moet hun geld nu verdelen, en dan kiest men toch vaker voor de muzikant. Uit onderzoek blijkt dat de krant meestal niet gekocht wordt om te lezen, maar om medeleven met daklozen te uiten. De concurrentie zou een van de redenen zijn waarom de verkoop de afgelopen tijd terugloopt. Bovendien is het nieuwtje ervan af – een straatkrant is een normaal verschijnsel in het straatbeeld geworden. Maar ondanks dalende verkoopcijfers worden nog steeds veel kranten verkocht. En zijn mensen die hun
schuldgevoel willen afkopen; ze generen zich eigenlijk voor hun eigen welvaart. Anderen doen het vanuit godsdienstige motieven: om te zorgen voor de arme en kwetsbare medemens. Een andere reden kan zijn de behoefte om dankbaarheid te uiten door het weggeven van iets, bijvoorbeeld vijf euro voor een straatkrant. Toch hebben straatkrantverkopers het moeilijk. Er dreigt namelijk nog meer concurrentie te ontstaan door Polen en Tsjechen die in Nederland werk komen zoeken. Hoewel zij vaak in de bouw werken, is het verkopen van straatkranten ook een goede manier om aan wat inkomen te komen. Omdat zij doorgaans niet verslaafd zijn aan alcohol en drugs, nemen ze gemakkelijk de plaats in van dak- en thuislozen. Maar niet in elke plaats krijgen deze buitenlanders een vergunning, en zonder die licentie kunnen ze niet aan de slag. Maar Dirk laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Bijna elke dag is hij bij Super de Boer te vinden. Het geeft hem een gevoel van zelfvertrouwen. ,,Ik vind het belangrijkste dat mensen respectvol met me omgaan. Ik kan aan hun stem horen hoe ze naar me kijken. En verder wil ik gewoon veel krantjes verkopen. Het is tof als mensen betalen voor hun krantje. Want die extra inkomsten komen bovenop mijn uitkering (€ 320,-- per maand na aftrek van vaste lasten en schuldsanering). Door de straatkranten kan ik wat extra’s kopen zoals een fles wijn of een nieuwe band voor de fietskar.” Dromen heeft Dirk niet meer. ,,Het is meer een kwestie van doorgaan en er het beste van maken.” En tegelijk: ,,Het buitenleven heeft ook zo z’n aantrekkelijke kanten.” Dankzij de straatkrant kan hij dit leven blijven leiden. Maar aan de andere kant koestert Dirk toch ook hoop. ,,Ik hoop dat mijn zoon Safiël weer contact met me opneemt. Ik weet dat hij zich er niet voor schaamt dat ik een zwerver ben. Ik hoop ook dat mensen interesse blijven tonen. En eigenlijk wil ik niets liever dan een woning. Eerlijk gezegd wil ik niets liever dan huisje-boompje-beestje, net als ieder ander.”
STRAATKRANTEN In 1991 werd in London de eerste straatkrant uitgegeven. In 1993 volgde Parijs en in 1994 bracht Utrecht de eerste straatkrant van Nederland uit. Al vrij snel volgden de andere grote steden met een eigen straatkrant. De opzet van het initiatief is eenvoudig. Dak- en thuislozen die moeten leven van heel weinig geld kunnen zelf kranten inkopen en verkopen. De winst mogen ze houden. Daar kunnen ze nieuwe kranten van kopen. Er zijn vaak stichtingen in het leven geroepen die als uitgever van de straatkrant functioneren. Freelance journalisten worden in dienst genomen om interviews af te nemen en artikelen te schrijven. Fondswervers proberen de financiën op peil te houden d.m.v. subsidies, sponsoring, fondsen en advertenties). De straatkrant komt eenmaal per maand uit. Met het oog op de verkoop wordt de krant verspreid binnen een netwerk van distributeurs. Hierin zijn veel vrijwilligers actief. De straatkrantverkopers krijgen lokaal een rooster uitgereikt waarop ze kunnen zien op welke tijdstippen ze straatkranten kunnen kopen. Wanneer een stichting winst draait wordt er vaak geïnvesteerd in projecten ten bate van dak- en thuislozen. In het geval van Dirk ziet de rekensom er als volgt uit: de
uitgever verkoopt de krant aan de distributeur voor € 0,60 per stuk. De distributeur verkoopt de krant aan Dirk voor € 0,90 per stuk. Dirk verkoopt de krant aan de klant voor € 1,50. Per verkochte krant heeft hij dus € 0,60 winst. Regelmatig aangevuld met wat extra geld dat hem wordt toegestopt. De inhoud van de straatkrant informeert met name over het leven van de dak- en thuislozen en wat die zoal interessant vinden. Radicale standpunten worden het liefst vermeden. Dit om te voorkomen dat hierdoor potentiële klanten worden afgeschrikt. Er worden allerlei doelen beoogd met straatkranten: integratie van dak- en thuislozen in de normale maatschappij, imago van de dak- en thuislozen verbeteren; mensen stimuleren om zelf een stuk inkomen te verdienen; passend werk bieden aan mensen die vrijheid en ruimte nodig hebben om hun werk te doen; sociale contacten buiten het eigen straatcircuit; zinvolle dagbesteding; sociale vaardigheden oefenen; discipline leren opbrengen; eigenwaarde opbouwen (handelaar i.p.v. bedelaar); je geaccepteerd voelen in de wijk; bekendheid geven aan het leven van dak- en thuislozen door de inhoud van de krant.
PROJECT BAKKER?
MICHA 33
GEDENK DE ARMEN – GEEN OPTIE MAAR PLICHT ,,Wel, dat is precies waarvoor ik mij heb ingezet.’’ Dat was de reactie van de apostel Paulus toen degenen die beschouwd werden als de steunpilaren van de kerk – Petrus, Jacobus en Johannes – hem vroegen de armen te gedenken. Paulus had zich voor hen enorm zijn best gedaan, want ,,onze enige verplichting was dat we de armen zouden ondersteunen” (Galaten 2:10). Niet tegenzin maar sterk verlangen kenmerkt Paulus’ bereidheid om de armen te gedenken. Hoe zit het met ons? TEKST: C.B. SAMUEL
A
l tweeduizend jaar zijn we druk bezig met beraadslagingen en het organiseren van seminars om de kerk te overtuigen van de noodzaak de armen te gedenken, of uit te vinden wat het betekent om armen te gedenken, en soms zelfs met dwang aan te wijzen wie die armen eigenlijk zijn! Dit alles kost ons buitengewoon veel energie. Vergelijk dat eens met Petrus, Jacobus en Johannes, die het toen blijkbaar veel gemakkelijker hadden. We kunnen ons afvragen waarom we zoveel moeite moeten doen. Is de wereld veranderd? Lezen we de Bijbel anders? Of is de Jezus in wie we geloven en die we volgen, een andere dan de Jezus van de evangeliën? Misschien is dit laatste de oorzaak van de radicale verandering in onze houding voor de armen en de buitengeslotenen. De zoektocht om Jezus relevant te maken voor elke tijd en elke plaats, kreeg zijn beslag in Paulus’ uitspraak in 1 Corinthiërs 1:17: ,,Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen; en dat niet met geleerde woorden, want dan had het kruis van Christus zijn kracht verloren.” Voor dat laatste is Paulus en ook de andere apostelen erg beducht. Toen de leiders in Jeruzalem hem vroegen de armen te gedenken, was dat niet een suggestie, maar een diepe C.B. SAMUEL
betrokkenheid die voortvloeide uit hun eigen, persoonlijke ontmoeting en ervaring met Jezus van Nazareth. In Lucas 7:22 sprak Jezus tegen Johannes de Doper als bewijs dat Hij de verwachtte Messias was, dat ,,aan armen de goede boodschap wordt verkondigd”. Zending gericht op armen is een plicht van het evangelie, en niet slechts een optie. Een dergelijke opdracht werd in twee concrete manieren gedemonstreerd:
bankier of kerstman die altijd bezig is ons te zegenen in overvloed, in plaats van te proberen ons zodanig te veranderen dat wij steeds meer op Hem gaan lijken (zoals de vroege kerk geloofde). We hebben het evangelie gereduceerd tot een populaire versie of een beperkt aantal belangrijke gebeurtenissen in Jezus’ leven. Misschien wel de een van de radicaalste passages in de verkondiging van de vroege kerk vinden we in 1 Corinthiërs 1:18-31. Daar schrijft Paulus over de centrale positie van het kruis. Hij benadrukt dat het kruis de dwaasheid van God weerspiegelt (voor hen die verloren gaan), maar dat de dwaasheid juist wijzer is dan de wijsheid van mensen. Die dwaasheid van God is terug te zien in zijn keuze voor kerkmensen: de armen, de zwakken. ,,God heeft uitgekozen wat voor de wereld van geringe afkomst is en slechts onbeduidend.’’ Zulke mensen zijn uiterst belangrijk in Gods plan. Daarom herinnert Jacobus zijn lezers eraan dat de armen door God zijn uitgekozen om rijk te zijn in geloof en om erfgenamen te zijn van het Koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben (Jacobus 2:5). De armen hebben een aparte plek in Gods hart en werk. Dit inzicht deed de leiders van de vroege kerk branden van verlangen om toe te zien op een goede behandeling van armen. Het ging vooral om de uitreiking van voedsel, om de goede zitplaatsen in de gemeente, om hun aandeel in de aalmoezen, en zelfs om hun deelname aan het heilig avondmaal. De kerkleiders wezen altijd met klem op het gevaar dat rijken met hun
vermogen konden lopen (1 Timotheüs 6:17). Ook arbeid moest volgens de vroege kerk erop gericht zijn de noden van anderen te lenigen (Efeziërs 4:28, Handelingen 20:35).
DIEFSTAL Tegenwoordig hebben we meer armen om ons heen dan ooit tevoren. Niet alleen is in deze global village hun aanwezigheid voor een ieder zichtbaar geworden, ook zijn we veel beter geïnformeerd over de oorzaken van hun armoede. We weten dat armoede in deze wereld van overvloed onnodig is. In India wonen de meeste van de allerarmsten, maar er wonen ook enkele van de rijkste mensen op aarde. Ondanks de spectaculaire economische groei staat India nog altijd 18e op de lijst van 23 Aziatische landen wat betreft welvaart. Bijna tweederde van het bruto nationaal product van deze 23 landen wordt verdiend in India en China samen. Toch liggen deze twee landen ver achter in de gemiddelde levensstandaard in deze regio. Het is beslist zondig om in een wereld van overvloed de armen te negeren. Het is goed om onszelf te herinneren aan de woorden van Johannes Chrysostom (345-407). Deze vroege kerkvader zei: ,,Het belemmeren van de armen om te delen in onze welvaart betekent diefstal en berooft hen van het leven. De goederen die we bezitten zijn niet van ons, maar van hen.”
INDIASE THEOLOOG PLEIT VOOR RADICALE KEUZE de Jezus die de apostelen predikten, en het leven en de zending van de kerken die zij stichtten. Deze nieuwe geloofsgemeenschappen lazen de vier evangeliën als een verslag waarin werd verwoord wat het leven en prediking van Jezus inhield. De vroege kerk onderwees de leden dat Jezus God was, die arm is geworden (Lucas 2:22). Jezus werd verkondigd als de Messias op wie de wereld wachtte om het Koninkrijk van God te brengen. Geen wonder dat Maria in Jezus’ komst een nieuwe wereld ontwaarde waarin rijken met lege handen worden weggestuurd en hongerigen worden overladen met het beste! (Lucas 1:53) Hij was de vriend van de outcasts. De vroege kerk verkondigde dat Jezus in zijn prediking strenge eisen stelde aan het discipelschap in relatie tot rijkdom en welvaart. Geen enkel ander onderwerp kwam meer aan bod dan rijkdom. Het evangelie toont duidelijk aan dat de armen een speciale plaats bij Jezus innamen, zowel in zijn onderwijs als in zijn missie op aarde. Het is ook zonder meer klaar dat de vroege kerk de dood van Jezus zag als een daad van ónrechtvaardigheid (er was geen enkele grond voor de doodvonnis, zegt Petrus in Handelingen 13:28). Tegelijk zag men Jezus’ opstanding uit de dood als een réchtvaardige rehabilitatie van God.
GULLE BANKIER Deze Jezus is voor de meeste kerken in India helaas onbekend. De Jezus die wordt gepredikt heeft sterke overeenkomsten met een gulle
34 MICHA
MICHA 35
GROEIENDE AANDACHT VOOR EXTERN DIACONAAT IN NEDERLAND
KIJKEN MET DE OGEN VAN JEZUS Hulp verlenen aan mensen buiten de kerk is lange tijd geen gemeengoed geweest in veel Nederlandse kerken en gemeenten, maar er is een kentering zichtbaar. Henk Geertsema ziet de sleutel tot nieuw elan in de ogen van Jezus: ,,Wij staan voor Jezus op precies hetzelfde niveau als een dakloze, prostituee en verslaafde.’’ TEKST: DAVID SLAGER
L
IN HET KORT DE KERK ONTDEKT NAAST INTERN DIACONAAT OOK HET BELANG VAN EXTERN DIACONAAT IN HET VERLEDEN WERD HULPVERLENING LOSGEKOPPELD VAN HET EVANGELIE DOOR TE LEREN KIJKEN MET DE OGEN VAN JEZUS KUNNEN WE NIEUW VUUR VINDEN WE MOETEN WEER IN CONTACT KOMEN MET MENSEN AAN DE RAND VAN DE SAMENLEVING
36 MICHA
Micha is de profeet van Gods gerechtigheid. Hij richtte zich met name tot leidinggevende en welvarende mensen. Dit Micha-magazine is een uitgave van het gelijknamige bijbelboek in De Nieuwe Bijbelvertaling.
“aat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten van het geloof.’’ De woorden van Paulus aan de gemeente van Galaten (6:10) worden vaak aangehaald om te illustreren dat de gemeente van Christus geroepen wordt om niet alleen goed te doen aan de eigen plaatselijke gemeente met alle broeders en zusters, maar óók aan de rest van de samenleving, zowel ver weg als dichtbij. En juist dat laatste aspect van diaconaat, extern diaconaat, heeft in de recente geschiedenis niet altijd veel aandacht gehad. ,,De aandacht voor extern diaconaat in Nederland verschilt sterk in afzonderlijke kerkelijke stromingen, maar sinds een jaar of twee lijkt er in de breedte van alle kerken wel een soort kentering te zijn’’, merkt Henk Geertsema, directeur van de opleidingen maatschappelijk werk, sociaal pedagogische hulpverlening en kerkelijk werk aan de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. Hij promoveerde in 2004 op een uitgebreide beschrijving van het ‘maatschappelijk werk’. ,,Lange tijd is er niet veel aan extern diaconaat in Nederland gedaan, met name niet in de wat orthodoxere kerken. Daar is een aantal oorzaken voor aan te wijzen. Maar eerst wil ik opmerken dat dit niet is bedoeld om onze voorouders te veroordelen, maar om het te begrijpen. Om te ontdekken hoe wij het anders kunnen doen. Om een verandering in onszelf te bewerkstelligen.’’ Eén van de belangrijkste oorzaken waardoor het denken over extern diaconaat in ons land achterbleef, is volgens Geertsema de secularisering in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Door een soort angst voor ‘koppelverkoop’ – je krijgt pas te eten als je ook de boodschap aanneemt – maakte men toentertijd een scheiding tussen hulpverlening
en evangelie. ,,Extern diaconaat is daardoor lange tijd min of meer besmet geweest met een gevoel van vrijzinnigheid en moderniteit. Sommigen zeiden dat je de naam van Christus niet aan het diaconaat moest verbinden. Dat heeft naar mijn indruk het denken daarover in orthodoxe kring op een laag pitje gezet.’’ De secularisering kwam niet alleen voort uit een angst voor ‘koppelverkoop’. Geertsema: ,,Dat de opvatting van diaconaat vrijzinniger werd, had ook te maken met het theologisch afscheid nemen van het hele vraagstuk rond de verzoening van zonden. Vanaf de jaren vijftig en zestig werd het denken over gerechtigheid losgemaakt van de gedachte dat aan Góds gerechtigheid moest worden recht gedaan; dat we zondigen als we dat nalaten en dat daar dus vergeving voor nodig is. De vrijzinnige stroming ziet Gods gerechtigheid niet zozeer op het vlak van verlossing van zonden in het perspectief, van de eeuwigheid, maar meer in verlossing van knellende banden in het aards bestaan. Ofwel: wij moeten verzoening hier en nu proberen te realiseren. Vanuit de angst om in dit modernistisch, vrijzinnig vaarwater terecht te komen, is er in orthodoxe kring ten onrechte weinig doorgedacht over extern diaconaat in Nederland.’’
NEERBUIGEND Ook sociologisch gezien is de achtergebleven aandacht voor extern diaconaat te verklaren. Geertsema: ,,Met name veel orthodoxe kerken zijn vanuit stadscentra naar de randen van de stad en het platteland verhuisd, onder meer omdat de stad soms als ‘poel van de zonde’ werd gezien. Daardoor was er in het dagelijks leven ook veel minder een directe confrontatie met armoede en eenzaamheid.’’
Een laatste mogelijke oorzaak ziet Geertsema in onze blik op mensen aan de rand van de samenleving. ,,De kerk heeft daarin misschien, en ik zeg het met grote voorzichtigheid, een beetje veroordelend, neerbuigend, maar ook angstig gekeken naar mensen die in een bepaalde situatie zitten. Denk aan de prostituee, de alcoholverslaafde, de gescheiden moeder, de dakloze. Er is een bepaalde angst voor de zondige wereld, angst om ermee besmet te raken. Er is te weinig besef geweest dat de wereld in zonde gevallen is en dat wij op hetzelfde niveau staan als de dakloze, de verslaafde of de prostituee. Het enige verschil is dat wij de verlossing en genade hebben leren kennen, maar dat maakt ons niet beter. We zijn teveel vanuit onze verloste situatie naar anderen gaan kijken, alsof wij zelf niet uit dezelfde situatie komen.’’
HART Juist in dat laatste ziet Geertsema de sleutel voor extern diaconaat. ,,Wij moeten weer leren kijken met de ogen van Jezus. Laten wij eens beginnen met een rondje door de stad te maken en de dingen tot ons door te laten dringen. Bedenk: stel dat mijn kind in zo’n situatie zou zitten? Of: stel dat de Here Jezus hier zou rondlopen? Wat zou Hem bewogen en geraakt hebben, wetend dat Hij naar de aarde kwam om zondaren uit de slavernij van de zonde te bevrijden? Het klinkt misschien een beetje verheven, maar ik geloof echt dat we anders moeten leren kijken.’’ Diakenen kunnen daarin een centrale rol spelen. ,,Ze kunnen bijvoorbeeld een spreker van buitenaf uitnodigen, een groepje enthousiastelingen een voorbeeldproject laten MICHA 37
opzetten of misschien vanuit een ‘gavenbank’ aansluiten bij de nood in de lokale samenleving. Het is belangrijk om het heel praktisch en realistisch te houden: ik kan en hoef niet de hele wereld te helpen, maar ik kan wel iets doen aan armoede of eenzaamheid in mijn eigen buurt. Je zult daarvoor eerst moeten luisteren naar hulpverleningsinstanties, mensen die al op dit gebied bezig zijn. Daarna kun je vragen waarop je als kerk kunt aansluiten en op welke gebieden je misschien een bijdrage kunt leveren.’’
‘EXTERN DIACONAAT IS LANGE TIJD MIN OF MEER BESMET GEWEEST MET EEN GEVOEL VAN VRIJZINNIGHEID EN MODERNITEIT’
Wat gebeurt er nu precies als wij leren kijken met de ogen van Jezus? ,,Je leert om niet alleen met je hoofd, maar ook met je hart te kijken’’, vertelt de Zwolse directeur uit eigen ervaring. ,,Als je bijvoorbeeld een dakloze een straatkrant ziet verkopen, dan zou je eens een praatje met hem of haar kunnen maken. De een praat wellicht gemakkelijker dan de ander, maar je zult na verloop van tijd ontdekken dat er een mens achter zit. Je angst zal daardoor minder worden. Een junk, een illegaal, een prostituee, het zijn allemaal mensen met hun eigen gevoelens. Op dat niveau moeten we leren kijken: op niveau van gelijkheid.’’
KARRETJE SOEP Ook als we leren kijken met de ogen van Jezus, blijft de vraag hoe we hulp moeten combineren met evangelisatie en woordverkondiging. Niet voor niets wil Henk Geertsema uit het verleden vooral lessen leren, in plaats van een veroordeling uitspreken. ,,Je moet niet schromen om de naam van de Here Jezus te noemen’’, zegt hij beslist. ,,Maar het moet op een natuurlijke manier. Je moet de mensen met wie je in contact komt de vrijheid geven om ook in Hem geïnteresseerd te raken. Hoe je dit vormgeeft, hangt een beetje van het project af. Als je bijvoorbeeld met een karretje soep uitdeelt op straat, heb je wat minder
38 MICHA
mogelijkheden. Maar als je een activiteit hebt in een gebouw, kun je prima een kort gebed uitspreken en mensen uitnodigen voor de kerkdienst van aankomende zondag. Of een psalmvers lezen, bijvoorbeeld psalm 23, want er is bij heel veel mensen nog kennis aanwezig. Je hoeft echt niet gelijk te gaan preken of de gehele geschiedenis van Adam tot de wederkomst uiteen te zetten.’’ Daar zit een belangrijke grondgedachte achter. ,,Het is aan ons om het woord te verkondigen, maar het is aan God wat het effect is en hoe Hij met iemand verder wil handelen. Ik hoef niemand te bekeren, ik hoef niemand lid van een kerk te maken! Je mag daar een zekere rust en ontspanning in hebben, omdat je er van overtuigd mag zijn dat ‘het woord van God nooit ledig tot Hem terugkeert’. Bekering is niet aan ons. Wij moeten herkenbaar zijn als kinderen van God en het licht niet voor onszelf houden, maar doorgeven en uitdragen. Zijn Geest werkt vervolgens op manieren die wij soms niet eens kunnen begrijpen. En bovendien, – om Paulus even vrij te citeren – wat word ik er beter van als ik tien mensen heb bekeerd? Voor ik het weet, ga ik het zien als iets van mij, als míjn gave of talent.’’
PROBLEEM De Geest zijn werk laten doen, maar intussen wel duidelijk herkenbaar blijven als Gods kinderen. Levert dat laatste aspect geen conflict op met de overheid, die wellicht niet altijd gediend zal zijn van hulpverlening met een religieuze identiteit? ,, Sommige hulpverleningsinstanties hebben bepaalde regels, waardoor je in het contact met cliënten weinig van je geloof kwijt kunt. Maar ik zeg altijd tegen mijn studenten: niemand verbiedt mij om thuis voor mijn cliënten te bidden.’’ Doorvertaald naar de gemeenschap van gelovigen: ,,De kerk moet zich nooit laten verleiden onder druk van de overheid of financiën het Woord niet meer te verkondigen’’, zegt Geertsema. ,,Ook als de overheid geen subsidie geeft voor bepaalde hulp, moet de kerk toch gewoon doorgaan. Niet alleen omdat je je identiteit niet wilt verstoppen, maar ook omdat het Woord zo hard nodig is.’’ Zo hebben kerken een ondersteunende en aanvullende taak op het huidige hulpaanbod. Maar dat is niet alles. Geertsema: ,,Soms zijn er gebieden waarvan de samenleving vindt dat er geen probleem is, terwijl de kerk dat wél een probleem vindt. Je kunt daarbij
bijvoorbeeld denken aan de VBOK als alternatief voor abortus. Of – een ander voorbeeld – aan seksverslaving. Ik hoorde eens dat een cliënt bij verschillende seculiere hulpverleningsinstanties had aangegeven internet-seksverslaafd te zijn, maar hij kreeg te horen: ‘Wat is nu het probleem, meneer? U gaat er niet direct kapot aan, u krijgt er geen enge ziekte van en bovendien: smaken verschillen.’ Dat zijn problemen die de samenleving (nog) niet erkent, maar waar de kerken een duidelijke taak hebben.’’
ONGELOOFWAARDIG Tot slot nog een zijspoor. ,,Hoewel het misschien niet heel direct met dit verhaal te maken heeft, vind ik dat wij als christenen – ook in het verlengde van de Micha Campagne – het gesprek moeten aangaan over hoe lang wij nog willen vasthouden aan onze welvaart en ons materialisme. We moeten kritisch nadenken of wij niet een zekere mate van soberheid en zelfgekozen armoede moeten verkiezen. Als we zo door blijven leven, worden we dan niet ongeloofwaardig als christen?”, vraagt Geertsema zich af. ,,Ik moet eerlijk zeggen dat ik geen pasklare oplossing heb en ik zeg ook niet dat er geen rijke christenen meer mogen zijn. En lang niet iedere christen is rijk en heeft een hoge materiële welstand. Maar laten we alsjeblieft kritisch het gesprek hierover blijven voeren; over hoe lang onze relatieve welvaart nog verantwoord is.’’
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 4: STERFTECIJFER KINDEREN TERUGDRINGEN Jesaja 65 beschrijft in kleurrijke en soms ook ontroerende beelden een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, die God doet komen. Eén van die beelden is dat ‘geen grijsaard zijn jaren niet zal voltooien. Want een kind zal pas sterven als honderdjarige’. En even verderop dat er geen kinderen meer zullen worden gebaard ‘voor een verschrikkelijk lot’. Deze beelden passen in het panorama - met geluid - dat de Bijbel schetst over God en zijn werk. Van alle kanten komen kinderen je tegemoet. Je hoort in Psalm 8 de stemmen van kinderen en zuigelingen die God zijn macht geven, je ziet ouders die het weer goed maken met hun kinderen en omgekeerd. Je ziet Jezus een kind in de kring van zijn leerlingen neerzetten en hoort Hem zeggen: ‘Wie in mijn naam zo’n kind bij zich opneemt, neemt mij op’ (Marcus 9). Het doet me onwillekeurig terugdenken aan mijn bezoek aan Darfur, vorig jaar juli. Ik ontmoette in El Genuina, dat weliswaar ‘de tuin’ betekent maar meer op een enorme zandbak lijkt, Annie McCulloch. Zij is als kinderpsychologe in dienst van Tear Engeland. Annie zag er fragiel uit, maar dat was schijn. Zij is de moeder van de gezondheidsclubs voor kinderen, die Tear in vluchtelingenkampen in Darfur organiseert. Meer dan vijftienduizend kinderen bezoeken wekelijks de clubs. Ze doen spelletjes en leren liedjes die allemaal iets met gezondheid en hygiëne te maken hebben. Het is een prachtig idee, dat heel veel betekent in een land dat onlangs in een onderzoek naar voren kwam als het meest onveilige land voor kinderen. In één van de gesprekken zei Annie: ‘De clubs zijn voor mij een beeld van wat de Bijbel een leven in overvloed noemt.’ Life in abundancy, dat zei ze. Was ik gek, of was zij het? Geen van beiden, denk ik. Maar er zijn mensen die de woestijn zien en doen veranderen in een tuin, nog voordat er één enkele bloem valt waar te nemen. Hulde aan zieners en doeners als Annie. Er komt een tijd dat kinderen niet voor hun honderdste sterven. MARNIX NIEMEIJER
MICHA 39
KERKEN SLAAN DE HANDEN INEEN OM DE STAD TE HELPEN
EEN VLEUGJE VREDE VOOR SPIJKENISSE Wat begon als een gebedssamenkomst met een handjevol enthousiastelingen, is in een paar jaar uitgegroeid tot een stadsbrede beweging waaraan bijna alle kerken in Spijkenisse deelnemen. ‘Vrede voor de Stad’ is een succesvol voorbeeld van interkerkelijke inzet in de lokale samenleving. Eerst samen op de knieën, vervolgens samen in actie. TEKST: DAVID SLAGER FOTO’S: ELJEE
D
IN HET KORT KERKEN IN SPIJKENISSE WERKEN SAMEN IN HET PROJECT VREDE VOOR DE STAD. DIT PROJECT IS EROP GERICHT OM TE BIDDEN VOOR DE STAD EN WAAR NODIG PRAKTISCHE HULP TE BIEDEN. DE KERKEN WILLEN ZO HUN BETROKKENHEID TONEN EN BIJDRAGEN AAN VREDE IN DE STAD. KERKEN WILLEN HUN BETROKKENHEID TONEN EN BIJDRAGEN AAN DE STEDELIJKE SAMENLEVING
40 MICHA
e hal is lang en saai. Er valt wat licht door de glazen muren, maar het zicht naar buiten is weggenomen door matglas. Een groepje vrijwilligers loopt over de gang, op weg naar de volgende deur; ze zijn net door een detectiepoortje binnengekomen. De deur springt open nadat een camera het groepje geregistreerd heeft. Welgeteld zeven deuren moeten ze passeren voordat de vrijwilligers op hun plaats van bestemming zijn. Dit is rijksinrichting De Hartelborgt in Spijkenisse, een jeugdgevangenis voor jongens van 12 tot 23 jaar. De jongens zitten hier in afwachting van hun proces of omdat zij veroordeeld zijn voor gewelds- en/of vermogensdelicten. De inrichting is uniek in Nederland, omdat ze een gesloten regime koppelt aan ‘intensieve multidisciplinaire behandeling van jeugdigen’. Anders gezegd: behalve een straf uitzitten, worden de jongeren klaargestoomd voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij door ze een praktijkgericht vak te laten leren. Rond de twintig vrijwilligers zijn op deze woensdagavond verzameld om - verspreid over de hele inrichting - de gevangenen te bezoeken. ,,Om de jongens te laten zien dat we ze nog altijd als waardevol individu, als mens zien’’, is de veelgehoorde motivatie. Officieel is het doel om ‘het isolement van de jongens te doorbreken’, want doorgaans zijn de jongens in relaties teleurgesteld geraakt. Ze kennen alleen gebruiksrelaties: mensen hebben hen ergens voor nodig en zij hebben mensen ergens voor nodig. Alie (coördinator van het bezoekproject)
en Anneke gaan deze avond op bezoek bij leefgroep De Gaffel, waar ze de vorige keer ook geweest zijn. Ze worden door een groepsleider meegenomen naar een gymzaal, want de jongens zijn - geheel onverwacht - aan het sporten. De deur van de gymzaal gaat open en harde rapmuziek valt naar buiten. Op het speelveld staan een stuk of zes jongeren en twee groepsleiders fanatiek te voetballen. De rest zit op de bank te wachten. Alie en Anneke geven hun een hand en gaan erbij zitten.
GEBEDSDIENST Het bezoekproject in De Hartelborgt is één van de vier projecten die zijn ontstaan vanuit het verlangen van christenen om naast gebed voor Spijkenisse óók concreet de handen uit de mouwen te steken. Dat verlangen is heel divers vormgegeven: de stad kent inmiddels een voedselbank, een vluchtelingenproject, een ondersteuningsfonds voor schoolgaande kinderen, en het bezoekproject voor de jeugdgevangenis (zie kader). Maar de basis is gebed: elke maand participeren vrijwel alle kerken in een gezamenlijke gebedsdienst, waarin gebeden wordt voor de vier projecten, maar ook voor de lokale politiek en problematiek. Met dat gebed is het ook begonnen. Zoals in meer steden het geval is, was er ook in Spijkenisse een interkerkelijk stadsgebed, maar dat bleef beperkt tot een kleine groep enthousiastelingen. In 2003 kwam bij deze groep sterk de behoefte op om het gebed te
verbreden en te vergroten. Na gesprekken met verschillende kerken werd een stuurgroep gevormd met - naast leden van de gebedsgroep - onder meer de pastoor uit de rooms-katholieke parochie, de voorganger van de plaatselijke pinkstergemeente, een gereformeerde, en een hervormde predikant. Op 15 mei 2004 vond in Spijkenisse de Dag van Gebed plaats, verspreid over vijf verschillende locaties. Alle kerken deden mee, met uitzondering van de Gereformeerde Gemeente en het Apostolisch Genootschap. Op deze vijf plekken werden de kerkdiensten verschillend vormgegeven om recht te doen aan de verschillende tradities van de vijftien kerken, uiteenlopend van het Leger des Heils tot de zevendedagsadventisten en de baptistengemeente. Het thema van de dag luidde ‘Vrede voor de Stad’, naar aanleiding van de bijbeltekst uit Jeremia 29:14. Na de succesvolle en breed gedragen Dag van Gebed voelde de stuurgroep zich gedrongen om naast het gebed óók praktisch aan de slag te gaan. ‘Niet alleen de handen gevouwen, maar ook de handen uit de mouwen’, werd het motto. Een oriëntatie volgde, om te ontdekken op welke terreinen vrijwilligers uit de diverse kerken konden aansluiten op de hulpvragen vanuit Spijkenisse. Gaandeweg kwamen er vier projecten in beeld en kreeg het initiatief van de kerken de naam Vrede voor de Stad. Zo kreeg de stuurgroep ook een aanvraag binnen van De Hartelborgt. De geestelijke verzorging van de jeugdgevangenis was op zoek naar vrijwilligers die op woensdagavonden met de jongens een
MICHA 41
TEVEEL TEKST 255
WAT IS VREDE VOOR DE STAD? VREDE VOOR DE STAD IS EEN BEWEGING VANUIT DE KERKEN IN SPIJKENISSE MET ALS DOEL OM ALS CHRISTENEN SAMEN AANWEZIG TE ZIJN IN DE STAD. Dat doel wordt vormgegeven door maandelijkse interkerkelijke gebedssamenkomsten én diaconale activiteiten in een viertal projecten. Veertien van de zestien kerken in Spijkenisse participeren in de beweging en meer dan honderd vrijwilligers zijn actief in de verschillende projecten. ,,De kerken in Spijkenisse hebben weer een gezicht gekregen’’, zei een lokale vertegenwoordiger van het gemeentebestuur over het project. ,,Zelf blijven wij Vrede voor de Stad zien als een beweging van gebed en dienstbaarheid’’, schrijft Jan-Maarten Goedhart, predikant van
recreatieprogramma zouden willen organiseren. Een spelletje, een gesprekje, net hoe de avond verloopt. Die avond ziet er vanavond wat anders uit dan anders. Alie en Anneke - zittend en pratend op het bankje in de gymzaal - moeten flink op hun hoede zijn, want met enige regelmaat vliegt de bal in de hitte van de strijd richting de bank. Achmed maakt een flinke rush, speelt een paar jongens uit en struikelt vervolgens. ,,Dat was een overtreding’’, roept hij fel, maar het spel gaat door en er wordt gescoord. Hij pakt de bal op en geeft er agressief een enorme poeier tegen. Onmiddellijk verandert de vriendelijk voetballende Armando in een serieuze groepsleider: ,,Achmed, even meekomen’’, zegt hij, terwijl hij zijn hand op de schouder van de jongen legt. Beiden verdwijnen een half minuutje in het aangrenzende kamertje en verschijnen daarna weer. De agressiviteit is grotendeels verdwenen. Landelijk blijkt bijna driekwart van de ex-gedetineerden binnen zes jaar opnieuw met justitie in aanraking te komen. ,,Straf alleen is onvoldoende om delictgedrag te voorkomen’’, staat in de informatiefolder over De Hartelborgt, reden voor deze
websites
een deelnemende PKN-gemeente in Spijkenisse, in februari 2006. ,,Naast betrokkenheid bij de projecten, worden de vrijwilligers ook verwacht in de maandelijkse gebedsdiensten, die het werk ondersteunen. Daarnaast merken we dat verschillende kerken de projecten ook regelmatig noemen in de voorbede in hun diensten. Tegen de vrijwilligers hebben we gezegd: ‘Jullie zijn de handen van de kerk, om de liefde van God in Spijkenisse zichtbaar te maken. Maar jullie zijn ook de ogen van de kerk, om de nood van de samenleving in het vizier van de kerken te brengen.’’’
gevangenis om veel aandacht te besteden aan reclassering. Daarbij past ook de inbreng van vrijwilligers, die de gedetineerden laten merken dat iemand om hen geeft. ,,Eén van de begeleiders had aan een jongen gevraagd hoe hij het nu vond dat wij één keer in de maand langskwamen’’, vertelt een vrijwilliger tijdens de evaluatie in de kantine van De Hartelborgt, na afloop van het bezoekproject. ,,De jongen had gezegd dat hij het niet begreep, maar dat hij het wel heel bijzonder vond dat er blijkbaar mensen speciaal voor hen tijd vrijmaakten. Daardoor had hij het idee dat er ook nog mensen zijn die hen gewoon als ‘mensen’ zien.’’ Vreugdevolle reacties alom: ,,Daar doe je het voor’’, zegt Anneke. Vrijwilliger Jacob heeft met een groepsleider besproken of ze niet nog concretere dingen konden doen. ,,Met de jongens een taart bakken of iets dergelijks, dat zouden we best kunnen overwegen. Dan kun je ook wat gemakkelijker contact leggen.’’ Diezelfde Jacob staat de volgende dag om half twaalf porties meel af te wegen. Niet voor het bakken van de taart, zo blijkt, maar voor de voedselbank. Eén kilo per zakje. Zijn
wwww.vredevoordestad.nl Website van Vrede voor de Stad in Spijkenisse. www.voedselbankspijkenisse.nl Informatie over de Voedselbank Spijkenisse. www.voedselbank.nl Website over de stichting Voedselbank Nederland. www.hartelborgt.nl Informatie over inrichting De Hartelborgt.
42 MICHA
vrouw Corrie, die gisteren eveneens bij het bezoekproject was, knoopt de zakjes dicht. ,,Tsja, dit is weer heel wat anders,’’ zegt ze, ,,maar het is allebei mooi en bijzonder om te doen.’’ In een voormalige boerderij heeft de voedselbank een eigen locatie gevonden om etenswaren op te slaan en de voedselpakketten klaar te maken. Een lange rollerbank met kleine wieltjes domineert de ruimte in de kleine loods. Een vrachtwagen arriveert en komt goederen lossen vanuit de Voedselbank Rotterdam. ,,De producten die wij ontvangen uit Rotterdam vullen we aan met onze eigen voorraad, tot een product of veertien per pakket’’, legt Anco Bonninga, coördinator van de Voedselbank Spijkenisse, uit. ,,Maar de aanvoer wordt minder, lijkt het, terwijl de vraag naar de pakketten alleen maar toeneemt.’’ Vandaag moeten er 260 kratten worden gevuld. De volgende dag delen andere vrijwilligers de voedselpakketten uit, maar ’s ochtends staat voor Dini Bonninga - de vrouw van Anco - eerst nog een reeks intake- en herintakegesprekken op het programma. ,,In die gesprekken bekijk ik de financiële gegevens van de aanvrager voor een voedselpakket.
We schrijven alle inkomsten en uitgaven op een formulier’’, zegt ze, terwijl ze een intakeformulier laat zien. Op het formulier worden ook de schulden vermeld - op één van de formulieren staat een bedrag van maar liefst tienduizenden euro’s, uitgegeven bij een online thuiswinkelorganisatie. ,,We hebben vanuit de voedselbanken criteria opgesteld, zodat duidelijk is hoeveel geld mensen per maand maximaal mogen overhouden om nog in aanmerking te komen voor een voedselpakket’’, aldus Dini. In Nederland ontvanngen elf- tot twaalfduizend gezinnen een voedselpakket van de verschillende voedselbanken, vertelt Clara Sies, medeoprichter van de Voedselbank Nederland. Onder hen zijn vooral eenoudergezinnen en 65-plussers. Ongeveer een kwart is allochtoon. Dini: ,,Veel mensen die hier komen en binnen de criteria van de voedselbank vallen, hebben geen werk. Al het beleid is erop gericht mensen aan het werk te helpen, maar sommige mensen kúnnen niet werken. Bijvoorbeeld omdat ze nergens worden aangenomen of omdat ze psychisch
in de knoop zitten. Je kunt wel zeggen dat iedereen aan het werk móét, maar de praktijk leert dat dat helaas niet altijd kan.’’ Ook de lokale afdeling van de voedselbank in Spijkenisse vloeide voort uit de Dag van Gebed. Het plan was om in de vier projecten honderd vrijwilligers één jaar lang in te zetten, om zo dienstbaar te zijn voor de stad. Het werden er zelfs 120. Op 28 mei 2005 werden ze in een feestelijke viering uitgezonden en gingen aan de slag. Na een evaluatie van het seizoen werd besloten door te gaan met de gebedsdiensten en de projecten van Vrede voor de Stad. Eén project viel af, maar daar is inmiddels een ander voor in de plaats gekomen: een project voor vluchtelingen. En dus werd op 2 september 2006 opnieuw een grote groep vrijwilligers uitgezonden voor het seizoen 2006/2007.
AANDACHT Een vrouw komt de voedsel-uitdeelruimte binnen. Ze steekt meteen van wal: ,,Jullie
weten dat ik hier vorig jaar ook altijd hulp van jullie gehad heb, dat was geweldig! Inmiddels heb ik het niet meer nodig gelukkig, maar ik heb mijn zoon meegenomen. Hij en zijn vriendin hebben al twee dagen geen eten gehad.’’ Achter haar staat een stevige jonge kerel met een nog jong ogend meisje en een kind. Het kind van een jaar of vier blijkt van het meisje te zijn - ze is zelf twintig. ,,Ze durfden niet naar binnen te gaan, maar nu dacht ik: ik sleep ze gewoon mee. Ze wonen regelmatig bij mij thuis, omdat ze zelf niks hebben. Het kan zo echt niet langer.’’ Dini stelt de twee op hun gemak. Ze zijn zeker niet de enigen die wat extra hulp nodig hebben. ,,Hebben jullie al een bank?’’, vraagt Dini. ,,Nee’’, zegt de zoon een beetje verbaasd. ,,We hebben een klein appartementje, maar we hebben geen geld meer voor de inrichting, dus er staat nog bijna niks.’’ ,,Mooi!’’, zegt Dini. ,,Wij hebben er nog een die we kwijt moeten. En hebben jullie misschien iets aan deze kinderwagen?’’ ,,Fantastisch’’, zegt het meisje. ,,Zo doen we dat dus’’, zegt Dini met een
DE PROJECTEN IN SPIJKENISSE BEZOEKPROJECT DE HARTELBORGT Iedere maand bezoeken vrijwilligers jongeren in jeugdinrichting De Hartelborgt. Het project loopt vanaf mei 2005 en er zijn ongeveer veertig vrijwilligers betrokken bij het bezoekwerk, variërend in de leeftijd van 20 jaar tot boven de 70. Doel van het bezoekproject is om het isolement van de jongens te doorbreken, door middel van een gezelschapsspel of een praatje.
STICHTING LEERGELD Stichting Leergeld richt zich op ouders van schoolgaande kinderen, die een laag inkomen hebben. De stichting bemiddelt tussen de aanvrager en hulpverlenende instanties, maar verleent ook zelf hulp. Dat kan in de vorm van een voorschot, een renteloze lening of een gift (ook in natura). Het gaat dan om kosten voor activiteiten die eraan bijdragen dat kinderen zich kunnen ontplooien, ook samen met anderen. Zo wordt voorkomen dat ze buitengesloten worden.
VOEDSELBANK SPIJKENISSE De Voedselbank is een initiatief ter bestrijding van (verborgen) armoede én verspilling in Nederland. Dit houdt concreet in dat levensmiddelen die kwalitatief nog goed zijn, maar om een of andere reden niet verkocht kunnen worden, wekelijks ingezameld en uitgedeeld worden aan particuliere huishoudens die onvoldoende geld overhouden om in hun levensonderhoud te voorzien. Bij
de Voedselbank in Spijkenisse zijn ongeveer tachtig vrijwilligers betrokken die bij toerbeurt ingezet worden.
DAKLOZENPROJECT LEGER DES HEILS Dit project richt zich op twee zaken. In de eerste plaats is er een signaleringsproject, waar eigenlijk iedereen aan deel kan nemen door zijn ogen en oren goed open te houden voor daklozen in Spijkenisse en die informatie door te spelen naar het Leger des Heils. In de tweede plaats is er praktische ondersteuning van daklozen, door het aanbieden van dekens, sokken en ondergoed, omdat hieraan een groot tekort bleek te bestaan. Hoewel de activiteiten doorgaan, is het officiële project onder de vlag van Vrede voor de Stad met ingang van het nieuwe seizoen gestopt.
ONS PARDON-SPIJKENISSE In de plaats van het daklozenproject is er per september 2006 een - al bestaand - project door Vrede voor de Stad opgenomen: Ons Pardon-Spijkenisse. Deze projectgroep gaat zich samen met de burgerlijke overheid inzetten voor de zogenaamde ‘oude-wetters’, vluchtelingen die al heel erg lang in ons land zijn en die nergens naartoe kunnen. In overleg met de plaatselijke overheid wordt gezocht naar passende opvang voor deze mensen. Het overleg is erop gericht om gezamenlijk, als overheid én kerken, een traject uit te zetten waarin deze mensen geholpen kunnen worden.
MICHA 43
RUDOLF SETZ OVER ZIJN STICHTING PRESENT
ER ZIT GOUD IN DE GROND De ingrediënten zijn eenvoudig: bereidheid om een naaste in nood te helpen, één vrije dag en een paar praktische handen. Stichting Present maakt ‘liefhebben van je naaste’ niet moeilijker dan het is en biedt handvatten om met deze ingrediënten concreet aan de slag te gaan. Want: ,,Christenen hebben zóveel te bieden!’’ TEKST: DAVID SLAGER
R
IN HET KORT STICHTING PRESENT OVER DELEN VAN WAT JE OVER HEBT ALS FORMULE MET ENORME POTENTIE EVANGELISATIE EN PRAKTISCH HANDEN UIT DE MOUWEN STEKEN MOETEN IN BALANS ZIJN HET DRAAIEN VAN EEN VRIJWILLIG PROJECT OP EEN VRIJE ZATERDAG DOET WAT MET JE CONCRETE HANDVATTEN OM AAN DE GANG TE GAAN MET EXTERN DIACONAAT IN DE EIGEN OMGEVING
44 MICHA
udolf Setz, directeur van Stichting Present Nederland, weet het zeker. De meeste christenen hebben geen onwil om goed en recht te doen, maar ze ervaren eerder onmácht. ,,Mensen horen elke zondag dat je je naaste lief moet hebben als je jezelf, dat je er moet zijn voor anderen. De bereidheid om dit te doen is erg groot, merk ik. Maar als er geen concrete handvatten worden geboden, loop je het risico dat die bereidheid omslaat naar onmacht en een soort bitterheid. Stichting Present wil die handvatten bieden door een brug te slaan tussen mensen die iets te bieden hebben, en mensen die daarmee geholpen kunnen worden.’’ Die handvatten blijken door velen te worden aangepakt. De formule van Stichting Present vloeit als een olievlek over Nederland uit. ,,Er zit goud in de grond en de formule van stichting Present heeft de mogelijkheid om het te delven’’, zei een goede bekende van Setz, filosoof Jan Hoogland. Die visie wordt ook door de Nederlandse overheid gedeeld. Dit jaar kreeg de stichting anderhalve ton aan subsidie toegezegd, wat Present goed kan gebruiken om de komende jaren in honderd lokale gemeenten het project te gaan opzetten. Rudolf Setz legt het principe van Present uit: ,,Er zijn mensen die wat over hebben en mensen die tekort hebben. Normaal ligt de focus op waar het tekort is, zowel wereldwijd als in Nederland. Wij stellen juist de mensen die wat óver hebben centraal.’’ Iets delen van wat je over hebt, is geen nieuw idee, zegt Setz. ,,In Leviticus 9 worden de Israëlieten opgeroepen om de rand van de oogst te laten staan voor weduwen, wezen, vreemdelingen en armen. Je ziet dat bijvoorbeeld terugkomen in het verhaal van Ruth en Boaz. Dat kun je prima naar deze tijd vertalen door na te denken welke rand wíj
kunnen laten staan. Wat heb je ontvangen van God en wat blijft er over aan de rand, qua tijd en inspanning? Er staat niet bij hoe breed die rand moet zijn. We willen mensen een soort speldenprik geven om bijvoorbeeld één zaterdag beschikbaar te stellen voor een project. Dat is maar een klein randje, maar als je op zo’n dag iemand in de ogen kijkt die al wekenlang opzag tegen een verhuizing en enorm geholpen is met jouw hulp, dan word je zelf ook bijzonder verrijkt.’’
CHRISTELIJK SAUZEN Stel, ik ben gemeentelid en wil graag gevolg geven aan het gebod om de naaste lief te hebben, en kan best eenmalig een zaterdag missen. What’s next? Setz: ,,Je kunt – als er een lokale stichting Present in jouw woonplaats is - je individueel aanmelden of als groep aangeven dat je je wilt inzetten. Daarbij kun je denken aan de bijbelstudiekring, de jeugdclub, de vrouwenvereniging of wat voor groep dan ook. Daarin sluit Present goed aan bij Nederlandse kerken en gemeenten, omdat die doorgaans allerlei kleinere groepjes kennen. Met die groep bespreken we welke wensen en (on)mogelijkheden zij hebben. Affiniteit is belangrijk: waar gaat jouw of jullie hart sneller van kloppen?’’ En dan? Vervolgens overlegt stichting Present met hulpverlenende instanties in de betreffende stad. ,,Dat kunnen bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties zijn, begeleidende instanties voor zelfstandig wonen, woningcorporaties of de gemeentereiniging. Met hen stemmen we af wat een geschikt project zou kunnen zijn voor de groep en waar de nood het hoogst is. Present heeft daarbij een
aantal criteria om de kwaliteit van het project te waarborgen.’’ Het passende project wordt aan de groep voorgesteld. De projectcoördinator maakt dan afspraken en geeft instructies aan de groep. Daarna kan er gewerkt worden: behangen, verhuizen, straten vegen, schilderen, allemaal verschillende activiteiten die in afzonderlijke projecten van stichting Present naar voren komen. Wordt er dan een muurtje christelijk gesausd? ,,Je kunt niet christelijk sauzen’’, zegt Setz beslist. ,,Het heeft alles te maken met een christelijke levensstijl. Dienstbaarheid naar de samenleving en hulp aan een ander die het alleen niet redt. Ten diepste wil God heelheid van de samenleving en wil Hij daar mensen voor gebruiken. Op het moment dat je daarin mee gaat, zul je de gebrokenheid van de samenleving tot in je tenen gaan voelen.’’
EVANGELISATIEOBJECT Het is een punt dat Setz raakt. ,,Wij willen graag dat groepen zich inzetten, maar niet met een missionair doel. Als de persoon bij wie je aan de slag gaat een evangelisatieobject wordt, dan hebben we liever niet dat je meedoet. Ik ben negen jaar missionair werker in Zwolle geweest en zag effecten die zoveel rijker zijn dan wanneer mensen anderen als evangelisatieobject zien. Ga eerst eens in stilte voor iemand bidden, voordat je vanuit een ongelijkwaardige positie tegen iemand zegt die je eigenlijk niet kent: ‘Jij hebt Jezus nodig’. Is dat zo? Misschien heeft die persoon eerst wel een paar handen nodig om te verhuizen.’’ Praten over je beweegredenen en geloofsovertuiging is eerder iets wat thuishoort in een gelijkwaardige relatie, meent hij. ,,Op MICHA 45
het moment dat er op een natuurlijke manier relaties ontstaan, komt er ruimte om iets te delen.’’ En dan ontdek je dat je niet eenzijdig iets te bieden hebt, maar dat je er ook veel voor terugkrijgt. ,,Wat kun je veel ontvángen, juist van degene die in een kwetsbare situatie zit. Dat verrijkt mijn leven. Daardoor groeit mijn overtuiging dat het evangelie relevant is. Dat het gaat om liefde in de praktijk, het ontmoeten van de ander. Ik denk dat er veel geforceerd wordt door de evangelieverkondiging op de eerste plaats te zetten. Het doet tekort aan het werk van de Heilige Geest.’’
‘AFFINITEIT IS BELANGRIJK: WAAR GAAT JOUW HART SNELLER VAN KLOPPEN?’
Volgens Setz bestaat een bijbelse visie op geloven uit drie delen, die niet los van elkaar staan. ,,In de eerste plaats het toekeren naar God, in de tweede plaats het toekeren naar de broeders en zusters in de gemeente, en in de derde plaats toekeren naar de mensen buiten de kerk. Die drie terreinen zijn lange tijd gescheiden terreinen geweest. Als mensen meer gaan redeneren vanuit de mensen buiten de kerk – en dat kun je zowel op missionair RUDOLF SETZ
46 MICHA
als diaconaal terrein doen - dan zou de kerk wel eens een andere kleur kunnen krijgen. Dat perspectief kan het geloof van mensen verder verdiepen. Het geeft een bewustwording van hoe de lichtstralen van Gods Koninkrijk in deze tijd kunnen doorbreken.’’ Present is dus geen evangelisatieactie, maar Setz benadrukt dat het wel belangrijk is om de christelijke identiteit vast te houden. ,,Wij zijn ontstaan vanuit een christelijke motivatie en de inhoudelijke basis zal nooit verdwijnen. Tegelijkertijd werken we in de hele breedte van de samenleving. Dat betekent dat we samenwerken met organisaties die een andere identiteit hebben. Het is onze visie dat er een maatschappelijke beweging op gang komt waarin mensen weer naar elkaar omzien.’’ Wie zich thuisvoelt bij deze filosofie is van harte welkom, maar de primaire doelgroep is de kerk. ,,Wij willen de kerk en haar leden bewust maken van de mogelijkheden om te kunnen dienen in de samenleving. Ik hoop op een gemeente die in de gunst staat bij het hele volk’’, verwijst de Present-directeur naar een kenmerk van de eerste christengemeente uit Handelingen 2. En dat is hard nodig. ,,Sommige mensen hebben enorme barrières tegenover christenen en vinden ze maar schijnheilig en vroom. Als er dan een groep christenen komt helpen, moeten ze soms hun hele beeld bijstellen. Dan gaan ze vragen stellen: ‘Waarom kom jij hier op je vrije dag mijn huis opknappen?’ Dat heeft enorm veel effect op mensen. Het gebeurt wel eens dat we worden opgebeld omdat een cliënt wat meer
wil weten over het christelijk geloof, waarna wij ze bijvoorbeeld kunnen doorverwijzen naar een Alpha-cursus.’’
INVESTERING Rudolf Setz merkt een enorme bereidheid bij christenen om zich in te zetten voor hun naaste. ,,In Zwolle, waar de stichting is gestart, hebben we na verloop van tijd zelfs een stop moeten instellen, omdat we anders de kwaliteit niet meer konden waarborgen. De bereidheid is erg groot. Op stadsniveau zijn in Zwolle het afgelopen jaar zo’n honderd groepen actief geweest. Dat betekent tenminste duizend mensen die zich hebben ingezet.’’ Die bereidwilligheid blijkt niet alleen in Zwolle groot te zijn. In het kantoor van stichting Present hangt de kaart van Nederland, met gekleurde punaises op verschillende plaatsen. ,,Dat zijn alle plaatsen waar we actief zijn en waar we presentaties over de stichting hebben gegeven’’, vertelt Setz. Na Zwolle kwam er in Amsterdam al snel een tweede lokale stichting. Inmiddels zijn er nog eens plaatsen bijgekomen. In 2008 moeten er zeventig lokale stichtingen zijn, en in 2010 honderd. ,,Het kan een onsje meer of minder zijn, maar we geloven dat dit realistische cijfers zijn. We zijn er de afgelopen tijd keer op keer in bevestigd dat het goed is wat we doen. We hebben momenten gehad dat we echt hadden moeten stoppen als er niet snel geld op tafel kwam, en elke keer is dat geld er gekomen.’’ Met een zak geld van de overheid hoeft de stichting zich daar voorlopig in ieder geval geen zorgen meer over te maken. De subsidie werd vooral toegekend omdat het concept naadloos aansluit bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die vanaf 1 januari 2007 van kracht werd. ,,De aanpak van Present is een uitstekende manier om gestalte te geven aan de grondgedachte van de WMO, namelijk zelfredzaamheid en sociale participatie, met name door inzet van vrijwilligers en mantelzorgers’’, zei ChristenUnie-politicus André Rouvoet, die destijds een motie voor de subsidie van Present indiende. ,,Het gaat om een bescheiden investering met een groot financieel en maatschappelijk rendement.’’ Om de brede maatschappelijke ontwikkeling verder vorm te geven, zijn er – behalve vrijwilligers in steden waar Present al actief is – ook mensen nodig die een lokale stichting Present willen opstarten. ,,We vinden het
belangrijk dat de stichting plaatselijk gedragen wordt, dus we gaan niet van bovenaf afdelingen planten. Als mensen enthousiast zijn en ze hebben een breed netwerk in hun stad, kunnen wij hen helpen om alles op te starten en vorm te geven.’’ Bijkomend voordeel van stadsbrede afdelingen is dat ook kerken gaan samenwerken. ,,Met behoud van je eigenheid kun je je allemaal inzetten ten dienste van de samenleving. Elke kerk kan daarin meewerken en tegelijkertijd bundelen we die inzet in één stichting. Daarmee wordt de kerk ook een geloofwaardige (gespreks)partner voor de overheid en maatschappelijke organisaties.’’
PRESENT IN UW EIGEN WOONPLAATS Voor het opzetten van een lokale stichting Present is iemand nodig die visie heeft. Iemand met netwerken die – met ondersteuning van Present Nederland – beleidsmatig de lijnen uit kan zetten om in een periode van zes tot negen maanden tot een lokale Stichting Present te komen. Enthousiast geworden? Hieronder volgt een ‘stappenplan’ van hoe de oprichting van een stichting Present in zijn werk gaat. 1 Contact opnemen met Stichting Present Nederland - Informatie inwinnen - Afstemming over het traject 2 Presentatie door Stichting Present Nederland - Voor sleutelfiguren uit een breed-kerkelijke doelgroep 3 Het vormen van een werkgroep Present in overleg - Verkenning - Strategisch document schrijven - Proefproject 4 Het vormen van een team en bestuur 5 Oprichting en start Stichting Present
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 5: MOEDERSTERFTE IN 2015 TERUGGEDRONGEN Dit keer gewoon maar eens inzoomen op een plek op aarde, zoals bij Google Earth. In maart liep ik door één van de vele krottenwijken in Delhi. Op bezoek bij de lokale organisatie ‘Asha, wat ‘hoop’ betekent. Deze krottenwijk is gebouwd langs één van de vele spoorlijnen die Delhi doorkruisen. Voordeel: de huren zijn laag. Nadeel: je mag er eigenlijk niet wonen, dus je kunt zo worden weggebulldozerd. En zo af en toe komt een spelend kind onder een voorbijrijdende trein. Er wonen 30.000 mensen. De ‘één-kamer’ golfplaten hutjes herbergen gemiddeld zes mensen in een driegeneratiehuishouding. Er gebeurt veel op die negen m2. Kinderen worden verwekt en geboren, opa’s en oma’s sterven, maar ook kinderen en moeders. In de krottenwijken wonen al jarenlang families uit verschillende deelstaten van India. Met hun verschillende gebruiken, ook met betrekking tot de boel schoonhouden. Zo laten de inwoners uit de westelijke deelstaat Rajasthan het al jaren behoorlijk afweten. Hun hutjes zien er nog steeds zo uit als toen ze er kwamen wonen, en de paden tussen de hutjes zijn modderbaden. In andere delen van de krottenwijk is dat aanmerkelijk beter: golfplaten hutjes zijn uitgebreid of zelfs veranderd in kleine stenen bouwsels, er zijn waterkanaaltjes die overvloedig regenwater tussen de hutjes afvoeren. Waarin de hele krottenwijk gezamenlijk optrekt, is het gezondheidsprogramma dat vrouwen in staat moet stellen een veilige zwangerschap en bevalling mee te maken. Tientallen vrouwen uit de krottenwijk hebben een training gevolgd om eenvoudige zorg te verlenen aan zwangere vrouwen: ze bezoeken die vrouwen, onderwijzen hen over persoonlijke hygiëne en (borst)voeding; ze geven extra ijzer en foliumzuur en moedigen vrouwen aan de verloskundige kliniek van ‘Asha te bezoeken. Ze delen geboortesets uit waarmee vrouwen verzekerd zijn van een veilige bevalling thuis. Dat is een proces van jaren: vertrouwen winnen, (mede)bewoners overtuigen - dikwijls tegen hun eigen leefgewoontes in - dat zorg voor een zwangere vrouw om allerlei redenen wenselijk is, maar ook een recht is! Dankzij dit gezondheidsprogramma zijn er in de afgelopen vijf jaren geen vrouwen meer overleden tijdens de bevalling. In de periode daarvóór overleden tientallen vrouwen per jaar en groeiden die kinderen veelal op in eenoudergezinnen. Een programma dat geen succes is door actie van buitenaf, maar door eigen betrokkenheid. Een druppel op een gloeiende golfplaat. Het is maar hoe je het bekijkt. MARNIX NIEMEIJER
MICHA 47
FOTO TOESTEMMING? PASTOR TOM MARFO RUNT EEN MIGRANTENKERK IN DE BIJLMER
IN HET KORT ILLEGALE MIGRANTEN IN NEDERLAND VERKEREN IN EEN SLECHTE POSITIE HET HUIDIGE ASIELBELEID VAN DE OVERHEID FAALT GEDEELTELIJK BEVLOGEN AFRIKAANSE PREDIKANT IN DE BIJLMER HOUD WESTERSE KERKEN SPIEGEL VOOR
EEN OASE VAN RUST IN AMSTERDAM The House of Fellowship, de Afrikaanse gemeente van Tom Marfo, heeft iets weg van de eerste christengemeente: geld, voedsel en kleding worden gedeeld onder hen die het het hardst nodig hebben, gevangenen worden bezocht, zieken genezen, daklozen gehuisvest. Een Amsterdamse migrantenkerk als spiegel voor kerk van het Westen.
INTEGRAL MISSION ALS VOORBEELD VAN HOE WOORDEN EN DADEN SAMENVLOEIEN TEKST: DAVID SLAGER
T
,,hank you daddy. Thank you.’’ De vrouw met pikzwart opgestoken haar spreekt de woorden zacht, maar met diepe dankbaarheid uit. Gimbya zit naast haar vriend en zoontje op een grote gele hoekbank in het sobere appartement van pastor Tom Marfo. ,,Ik heb mijn goede naam en integriteit voor jullie op het spel gezet”, zegt daddy. ,,Ik heb meer voor jullie gedaan dan voor enig ander. En ik heb nooit iets van jullie teruggevraagd, geen cent. Dat hoef ik ook niet. Ik vraag jullie nu alleen om in vrede naar jullie huis terug te gaan. Om de problemen die jullie tegenkomen in je relatie binnen de vier muren van jullie huis te houden. En als je er samen niet uitkomt, kom je naar daddy. Anders ben ik in big, big, big trouble’’ Zwijgend, maar instemmend, knikken ze. Gimbya’s zoontje is in de armen van haar vriend in slaap gevallen tijdens het gesprek. Het tweede kindje zit op school en de derde moet nog geboren worden. ,,Jullie weten dat ik veel glimlach’’, gaat Marfo verder. ,,Maar jullie weten ook dat ik nasty, onaangenaam, kan zijn.’’ Een glimlach op de beider gezichten. ,,Yes daddy, we know.’’ ,,Ik weet niet hoe ik u moet bedanken’’, zegt de jongen terwijl zijn vriendin hun jassen pakt. ,,Ik weet niet welke woorden ik moet gebruiken om u te bedanken.’’ ,,Bedank de Heer’’, zegt Marfo. ,,Ze is een slachtoffer van vrouwenhandel’’, vertelt hij als het paar is vertrokken. ,,Gimbya is op jonge leeftijd geronseld in Afrika en werd gedwongen om hier in de prostitutie te werken. Ze kreeg twee kinderen en werd opgepakt door de politie omdat ze illegaal in het land was. Haar kinderen werden bij haar weggehaald omdat ze ondervoed waren en zeer ongezond opgroeiden.’’ Marfo gaat verzitten en laat zijn linkerbeen op de leuning van de
48 MICHA
Micha is de profeet van Gods gerechtigheid. Hij richtte zich met name tot leidinggevende en welvarende mensen. Dit Micha-magazine is een uitgave van het gelijknamige bijbelboek in De Nieuwe Bijbelvertaling.
vaalroze fauteuil rusten. ,,Ik kwam met deze vrouw in contact en we zijn aan de gang gegaan om haar te trainen en te helpen om weer voor haar kinderen te kunnen zorgen. Inmiddels zijn we zo ver dat haar kinderen weer bij haar mogen wonen, maar nu heeft de overheid haar uitkering plotseling gestopt. Omdat de sociale dienst bang was dat de kinderen opnieuw ondervoed zouden raken, moest ik ze garanderen dat alles goed zou komen. Anders zouden de kinderen weer uit huis worden geplaatst. Gimbya, haar vriend en haar twee kinderen wonen nu in één van onze tien geheime mission houses.’’
GEVECHT Dit is de dagelijkse realiteit waar Marfo mee wordt geconfronteerd. Zijn geestelijke kinderen in de Bijlmer hebben het niet gemakkelijk. ,,Elke dag is een gevecht’’, zegt hij twee dagen eerder tijdens de zondagse viering. ,,We zijn dolblij als we hier weer kunnen zijn, als we mogen dansen, juichen en zingen voor de Heer, omdat Hij ons bewaart en voor ons zorgt.’’ Elke dag is een gevecht. Een gevecht om te blijven leven, om het land niet uitgezet te worden, om voedsel, kleding en een dak boven het hoofd te hebben. De overgrote meerderheid – negentig procent, schat Marfo – van The House of Fellowship bestaat uit illegalen. Of, in de woorden van Marfo ‘undocumented’, mensen zonder de juiste papieren. Onder hen zijn veel voormalige prostituees, pooiers en madames. Velen zijn dankzij daddy uit ‘het leven’ ontsnapt. Marfo kreeg er in 2002 de Marga Klompé prijs voor en in 2003 de titel ‘Hero of Amsterdam’. Hij is geliefd door pers en politiek, omdat hij geen
blad voor de mond neemt en niets verzwijgt over zijn hulp aan illegalen. ,,Ik ben tegen iedereen volledig open over wat ik doe, heb geen geheimen’’, zegt hij rustig. Op de vraag of het soms niet gevaarlijk is om prostituees bij te staan en te helpen uit het leven te stappen, antwoordt Marfo: ,,Die vraag heb ik al meer dan duizend keer moeten beantwoorden. En ik antwoord telkens hetzelfde: Ik zou bang zijn als ik verkeerde dingen zou doen, maar ik jaag de waarheid na en dan hoef je geen angst te kennen. Ik mis de genen die angst produceren. Het leven is kort en ik ben geen man van déze wereld. Ik ben diverse keren bedreigd door pooiers, ze hebben zelfs ingebroken in mijn huis. Maar ik word er niet bang van, alleen maar meer vastberaden.’’
SAMARITAAN Succesvol, geliefd; het zijn betrekkelijke termen wanneer je rondkijkt in het flatappartement van Marfo. Hier staat niets meer dan het noodzakelijke, geen luxe. Een televisie, stereosetje en faxapparaat in de woonkamer, een computer in de slaapkamer; het zijn waarschijnlijk de duurste bezittingen en die zijn nodig om in contact te kunnen blijven met de buitenwereld. Er staat een flesje olijfolie in de kast, voor eventuele ziekenzalving. En er is een gastenkamer: 24 uur per dag beschikbaar voor mensen die in acute nood zitten en om de een of andere reden geen dak boven hun hoofd hebben. ,,Er zijn duizend en één redenen om migranten niet te helpen’’, zegt Marfo. ,,Ze zijn hier illegaal en willen doorgaans niet terug naar hun eigen land en bovendien: als we deze MICHA 49
TEVEEL TEKST 485 WOORDEN ,,hank you daddy. Thank you.’’ De vrouw met pikzwart opgestoken haar spreekt de woorden zacht, maar met diepe dankbaarheid uit. Gimbya zit naast haar vriend en zoontje op een grote gele hoekbank in het sobere appartement van pastor Tom Marfo. ,,Ik heb mijn goede naam en integriteit voor jullie op het spel gezet”, zegt daddy. ,,Ik heb meer voor jullie gedaan dan voor enig ander. En ik heb nooit iets van jullie teruggevraagd, geen cent. Dat hoef ik ook niet. Ik vraag jullie nu alleen om in vrede naar jullie huis terug te gaan. Om de problemen die jullie tegenkomen in je relatie binnen de vier muren van jullie huis te houden. En als je er samen niet uitkomt, kom je naar daddy. Anders
MARFO: ‘EEN DAAD VAN BARMHARTIGHEID KAN MEER TEWEEGBRENGEN DAN TIEN JAAR PREKEN’ ben ik in big, big, big trouble’’ Zwijgend, maar instemmend, knikken ze. Gimbya’s zoontje is in de armen van haar vriend in slaap gevallen tijdens het gesprek. Het tweede kindje zit op school en de derde moet nog geboren worden. ,,Jullie weten dat ik veel glimlach’’, gaat Marfo verder. ,,Maar jullie weten ook dat ik nasty, onaangenaam, kan zijn.’’ Een glimlach op de beider gezichten. ,,Yes daddy, we know.’’ ,,Ik weet niet hoe ik u moet bedanken’’, zegt de jongen terwijl zijn vriendin hun jassen pakt. ,,Ik weet niet welke woorden ik moet gebruiken om u te bedanken.’’ ,,Bedank de Heer’’, zegt Marfo. ,,Ze is een slachtoffer van vrouwenhandel’’, vertelt hij als het paar is vertrokken. ,,Gimbya is op jonge leeftijd geronseld in Afrika en werd gedwongen om hier in de prostitutie te werken. Ze kreeg twee kinderen en werd opgepakt door de politie omdat ze illegaal in het land was. Haar kinderen werden bij haar weggehaald omdat ze ondervoed waren en zeer ongezond opgroeiden.’’ Marfo gaat verzitten en laat zijn linkerbeen op de leuning van de vaalroze fauteuil rusten. ,,Ik kwam met deze vrouw in contact en we zijn aan de gang gegaan om haar te trainen en te helpen om weer voor haar kinderen te kunnen zorgen. Inmiddels zijn we zo ver dat haar kinderen weer bij haar mogen wonen, maar nu heeft de overheid haar uitkering plotseling gestopt. Omdat de sociale dienst bang was dat de kinderen
50 MICHA
opnieuw ondervoed zouden raken, moest ik ze garanderen dat alles goed zou komen. Anders zouden de kinderen weer uit huis worden geplaatst. Gimbya, haar vriend en haar twee kinderen wonen nu in één van onze tien geheime mission houses.’’
GEVECHT Dit is de dagelijkse realiteit waar Marfo mee wordt geconfronteerd. Zijn geestelijke kinderen in de Bijlmer hebben het niet gemakkelijk. ,,Elke dag is een gevecht’’, zegt hij twee dagen eerder tijdens de zondagse viering. ,,We zijn dolblij als we hier weer kunnen zijn, als we mogen dansen, juichen en zingen voor de Heer, omdat Hij ons bewaart en voor ons zorgt.’’ Elke dag is een gevecht. Een gevecht om te blijven leven, om het land niet uitgezet te worden, om voedsel, kleding en een dak boven het hoofd te hebben. De overgrote meerderheid – negentig procent, schat Marfo – van The House of Fellowship bestaat uit illegalen. Of, in de woorden van Marfo ‘undocumented’, mensen zonder de juiste papieren. Onder hen zijn veel voormalige prostituees, pooiers en madames. Velen zijn dankzij daddy uit ‘het leven’ ontsnapt. Marfo kreeg er in 2002 de Marga Klompé prijs voor en in 2003 de titel ‘Hero of Amsterdam’. Hij is geliefd door pers en politiek, omdat hij geen blad voor de mond neemt en niets verzwijgt over zijn hulp aan illegalen. ,,Ik ben tegen iedereen volledig open over wat ik doe, heb geen geheimen’’, zegt hij rustig. Op de vraag of het soms niet gevaarlijk is om prostituees bij te staan en te helpen uit het leven te stappen, antwoordt Marfo: ,,Die vraag heb ik al meer dan duizend keer moeten beantwoorden. En ik antwoord telkens hetzelfde: Ik zou bang zijn als ik verkeerde dingen zou doen, maar ik jaag de waarheid na en dan hoef je geen angst te kennen. Ik mis de genen die angst produceren. Het leven is kort en ik ben geen man van déze wereld. Ik ben diverse keren bedreigd door pooiers, ze hebben zelfs ingebroken in mijn huis. Maar ik word er niet bang van, alleen maar meer vastberaden.’’
SAMARITAAN Succesvol, geliefd; het zijn betrekkelijke termen wanneer je rondkijkt in het flatappartement van Marfo. Hier staat niets meer dan het noodzakelijke, geen luxe. Een televisie, stereosetje en faxapparaat in de woonkamer, een computer in de slaapkamer; het zijn
waarschijnlijk de duurste bezittingen en die zijn nodig om in contact te kunnen blijven met de buitenwereld. Er staat een flesje olijfolie in de kast, voor eventuele ziekenzalving. En er is een gastenkamer: 24 uur per dag beschikbaar voor mensen die in acute nood zitten en om de een of andere reden geen dak boven hun hoofd hebben. ,,Er zijn duizend en één redenen om migranten niet te helpen’’, zegt Marfo. ,,Ze zijn hier illegaal en willen doorgaans niet terug naar hun eigen land en bovendien: als we deze mensen toelaten en helpen, hoeveel komen er dan straks het land binnen? Dat zijn allemaal politiek correcte constateringen. Maar het zijn heel vaak ook excuses om de taak die God geeft aan mensen niet te hoeven uitvoeren. De verantwoordelijkheid om mensen in nood te helpen is niet alleen een verantwoordelijkheid van migrantenkerken, maar net zo goed van westerse kerken. Ik hoop dat zij dat steeds meer gaan beseffen.’’ Marfo ziet in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan een zeer actuele parallel. De eerste twee voorbijgangers hadden ongetwijfeld buitengewoon logische redeneringen om aan het slachtoffer voorbij te gaan, denkt Marfo. Maar de derde passant neemt hem mee, betaalt en zegt er zelfs bij dat hij de extra kosten vergoedt op de terugreis. ,,Als mensen zeggen: ik wil best helpen, maar dan moet je wel binnen drie maanden het land uit zijn, dan ben je niet geschikt voor dit werk’’, zegt Tom Marfo beslist. ,,Ik geloof niet in do’s en don’ts, uitsluitend fout tegenover goed. Ik zeg niet tegen een dief: ‘niet stelen’, zonder dat ik eerst probeer om zijn noodzaak om te stelen weg te nemen.’’ En dat slaat terug op een heel belangrijke grondgedachte. ,,Een mens is niet alleen geest en heeft dus ook niet alleen geestelijk voedsel nodig. Hij is óók lichaam en heeft lichamelijke voeding nodig, kleding, een dak boven zijn hoofd, veiligheid, warmte. Een daad van barmhartigheid kan meer teweegbrengen dan tien jaar preken.’’ En die bewering doet Marfo niet zonder aanleiding. Zijn hele bediening is doordrenkt van de onlosmakelijke eenheid tussen woorden en daden, tussen onvoorwaardelijke liefde en hulp en de verkondiging van het evangelie.
GLORY Intussen komen een drietal jongeren het huis binnen. Caroline, Charles en Malcolm zijn
studenten aan een universiteit in Amsterdam en komen hun daddy weer eens opzoeken. Marfo springt op, geeft knuffels en gebruikt uitsluitend superlatieven om te vertellen hoe blij hij is om zijn kinderen weer eens te zien. ,,Spring op mijn rug’’, zegt hij tegen Caroline, die hij ‘één van zijn meest kostbare dochters’ noemt. Caroline durft het – breed glimlachend – niet aan. ,,Normaalgesproken draag ik haar altijd even de kamer rond’’, zegt Marfo lachend. Ze verdwijnen in de keuken om thee te zetten en de twee heren nemen plaats op de gele bank. Charles ziet enkele bijbelwoorden op een poster staan en spreekt ze hardop uit. Met een dromerige blik en een verrukte stem blijft hij de teksten memoriseren. Malcolm valt hem regelmatig bij, zodra er voor hem bekende teksten voorbij komen. Marfo en zijn geestelijke dochter komen terug met de thee en allen gieten er een wolkje melk in. ,,Charles noem ik altijd champion Charles’’, zegt Marfo. ,,Hij preekt overal, altijd, of het nu uitkomt of niet’’, waarmee hij haast gedachteloos uit 2 Timotheüs 4 citeert. ,,I’m his discipel – ik ben zijn discipel – althans, één van zijn discipelen’’, vertelt Malcolm even later als hij zich voorstelt, wijzend naar Charles. Marfo vraagt hoe de studenten hun studie met hun geloofsleven combineren en vertelt verhalen van hoop. Verhalen van genezing, levensverhalen van andere kinderen die ‘almost dead’ waren en na intensief gebed, vasten en praktische zorg door de Heer weer springlevend zijn geworden. Bij de climax van de verhalen roept champion Charles ‘glory!’ en herhaalt dit verschillende malen. De studenten zitten op het puntje van de bank en kijken daddy onafgebroken aan. Het lijkt haast een soort geheime bijeenkomst van verdrukte christenen, die elk woord als een spons in zich opzuigen.
BETROKKENHEID Hetzelfde gebeurt in de samenkomst op zondag. De aanwezigen zuigen de gesproken woorden op, dansen uit alle macht, prijzen hardop hun Heer. ’s Middags om drie uur begint de dienst, maar dan wel op z’n Afrikaans. Dat betekent dat eerst de toetsenist met zijn keyboard onder de arm het podium betreedt en – zodra alles aangesloten is – begint te spelen. Vervolgens komt de basgitarist binnen, in een lang paars gewaad, sluit eveneens de boel aan en draait zijn volumeknop flink open. Naarmate de tijd vordert, druppelen er telkens meer mensen binnen die hun plekje op het podium zoeken.
Van groot tot heel klein: een kereltje van een jaar of vijf staat zelfs met een miniem elektrisch gitaartje tussen de swingende praiseteamleden. ,,Bij alle (kritische) vragen die een bezoek aan The House of Fellowship bij de westerse waarnemer losmaakt, kan men zich niet aan de overtuiging onttrekken dat deze kerk-inde-diaspora het niet-westerse gezicht van de snel groeiende wereldkerk in de 21ste eeuw weerspiegelt’’, schrijven Nynke Dijkstra (Protestants Dienstencentrum Utrecht) en Wout van Laar (Nederlandse Zendingsraad) na een kennismakingsbezoek. ,,Een vitale religie die cohesie en samenhang geeft aan het gefragmenteerde leven; een uitdrukking van de navolging van Christus, die zou kunnen bijdragen aan verzoening tussen mensen en rassen en het bouwen van bruggen over etnische kloven heen.’’ Daar sluit Tweede-Kamerlid Kathleen Ferrier (CDA) zich bij aan. ,,De hele samenleving kan veel leren van de betrokkenheid in deze kerken. De gemeenschap die er is, de betrokkenheid op en zorg voor elkaar, de praktische instelling; migrantenkerken kunnen als voorbeeld fungeren voor gevestigde kerken. Deze kerken ervaren dit zelf ook zo: dat zij niet zonder reden in Nederland zijn, maar door God hier zijn geplaatst om een voorbeeld te zijn.’’ Marfo noemt Ferrier zijn tweelingzus, omdat ze bijna op dezelfde dag geboren zijn. ,,Tom is een zeer dierbare vriend van mij’’, zegt Ferrier. ,,Ik ben erg onder de indruk geraakt van zijn werk. Met name het werk onder slachtoffers van mensenhandel is heel belangrijk. Tom pakt de verantwoordelijkheid op die hij heeft als predikant. Tegelijkertijd is het de taak van de politiek om ook tegen hem te zeggen: als mensen hier niet kunnen blijven, zullen ze terug moeten naar hun land van herkomst. En dat zeg ik dan ook tegen hem.’’ Marfo maakt er zeker geen geheim van dat hij onvoorwaardelijk instaat voor zijn mensen, ook als hij daarvoor uitgezette illegalen terug moet halen naar Nederland. Een week na het bezoekje van Gimbya en haar vriend, krijgt Marfo een emergency call. Zijn geplande bezoekje aan de Afrikaanse markt die middag moet daardoor drastisch ingekort worden. ,,Nanyanika, een kernlid van ons praiseteam is afgelopen vrijdag opgepakt’’, vertelt Marfo in zijn appartement. ,,De politie heeft een inval gedaan en ze hebben Nanyanika en haar vriend meegenomen omdat ze illegaal in Nederland zijn. Ze belden mij erover en ik ben onmiddellijk naar de gevangenis gegaan.’’ Marfo haalde haar Franse verblijfsvergunning op om te laten zien dat
ze in ieder geval officieel Frans staatsburger is. ,,Ik heb uren gewacht en vervolgens kreeg ik te horen dat ik haar niet mocht zien en de documenten niet mocht overhandigen. Waarom bellen ze me dan?’’ Hoe het ook zij, Marfo geeft niet op en reist opnieuw af naar de gevangenis. ,,Ze is pas twintig. Ze werd drie jaar geleden door een Italiaan naar Nederland gehaald om in de prostitutie te werken’’, vertelt hij. ,,Ze is de enige van de honderden vrouwen die ik geholpen heb, die door een Europese pooier is meegenomen. De jongen heeft gewoon met haar familie gepraat en die zagen hem echt als een soort engel: hij was blank, rijk en had toekomst. En vervolgens gaven ze hun dochter geheel vrijwillig aan hem mee.’’ ,,Er zijn nu twee scenario’s’’, komt Marfo terzake. ,,Of ze wordt teruggestuurd naar Frankrijk – het meest gunstige scenario –, of ze proberen haar te deporteren naar Afrika. In beide gevallen kan ze zo weer terug naar Nederland, alleen duurt het ene langer dan het andere.’’
MARFO: ‘DE VERANTWOORDELIJKHEID OM MENSEN IN NOOD TE HELPEN IS NIET ALLEEN EEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN MIGRANTENKERKEN, MAAR NET ZO GOED VAN WESTERSE KERKEN’ Als je als illegaal wordt opgepakt, heb je twee mogelijkheden, legt Marfo uit. ,,Of je vertelt je land van herkomst, waarna je binnen enkele maanden naar dat land wordt uitgezet. Of je vertelt dat niet en dan kan de politie je niet uitzetten. Dan sta je binnen een jaar weer op straat. Belachelijk, want het kost de politie handen vol geld om al die mensen zo lang vast te houden. Als één van mijn mensen wordt uitgezet en hij of zij wil terug naar Nederland, dan kan dat. De hele familie, alle vrienden en broeders en zusters zamelen dan geld in en er wordt een nieuw visum gekocht. Als het moet illegaal, want ambassademedewerkers in Afrika zijn voor geld vrijwel altijd om te kopen.’’ Marfo geeft een voorbeeld: ,,Eén van mijn geestelijke dochters was in exact drie weken na MICHA 51
MARTINE VONK EN EELCO FORTUIJN OVER EEN EERLIJKE LEVENSSTIJL
‘DENK FRIS, KOM UIT JE COMFORT ZONE’ Ieder mens koopt en consumeert. Door bewuste keuzes daarin te maken, draag je bij aan een beter leven van de oorspronkelijke producent en geef je een signaal af naar westerse concerns. Zo wordt ‘honger naar gerechtigheid’ niet alleen een thema om stilzwijgend over na te denken, maar ook een uitdaging om concreet mee aan de slag te gaan. TEKST: DAVID SLAGER
E
IN HET KORT WAAROM HET BELANGRIJK IS OM JE JE ALS CHRISTEN NOG ALTIJD TE LATEN RAKEN DOOR ONRECHT SCHULDGEVOELENS OVER VOORTBESTAAN VAN ARMOEDE KUNNEN CHRISTENEN LAMSLAAN DOOR KLEINE KEUZES EEN GROOT VERSCHIL MAKEN VOOR MENSEN AAN DE ANDERE KANT VAN DE WERELD BEWUST BOODSCHAPPEN DOEN KAN POSITIEVE GEVOLGEN HEBBEN
52 MICHA
,r is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.” Iedereen die kennis heeft genomen van de Micha Campagne, zal Micha 6:8 bijna kunnen dromen. De tekst doet een krachtig appèl op christenen om in gerechtigheid te leven. Maar hoe doe je dat? Hoe kun je als Nederlandse christen recht doen, trouw betrachten en nederig de weg gaan van je God? ,,Eén van de concrete punten die christenen kunnen ondernemen, is stilstaan bij hun rol als consument”, vinden Eelco Fortuijn, directeur van de organisatie Fairfood, en Martine van Meekeren-Vonk, promovenda bij het Instituut voor Milieuvraagstukken en het Blaise Pascal Instituut van de VU in Amsterdam. De producten die wij uit de schappen trekken, zijn namelijk ergens onder bepaalde omstandigheden geproduceerd. Wie de productieketen langsloopt, kan nogal wat tegenkomen: kinderarbeid, verkrachting en intimidatie van werknemers, financiële uitbuiting, gebrek aan bescherming tegen giffen, uitputting van grondstoffen en aantasting van het plaatselijke milieu. Van veel producten, zoals voedsel en kleding, is onderzocht in hoeverre ze op een eerlijke manier geproduceerd zijn. Gegevens hierover staan op internet (zie kader). Met deze informatie in het achterhoofd, is het niet moeilijk om andere keuzes te maken in het consumptiegedrag. ‘Opkomen voor recht’, noemen Martine en Eelco het. Want onrecht is er helaas nog genoeg in de wereld. Eelco noemt een voorbeeld. ,,Een Nederlandse theehandelaar had jaren geleden een aantal theeplantages in Zuid-Afrika. Op de plantages kregen werknemers veel te
weinig uitbetaald; zo weinig dat ze de schuld die ze hadden bij de werkgever niet konden aflossen, waardoor ze ook niet onder hun contract uit kwamen. Zuid-Afrika kende geen schuldsanering of faillissementsregeling. De werknemers waren dus eigenlijk gewoon moderne slaven. Maar ze lieten het er niet bij zitten en kwamen in protest. Een bloedig protest waar verschillende doden bij vielen. Acht jaar later hadden ze eindelijk betere arbeidsomstandigheden afgedwongen en konden ze feestvieren. Een week later verplaatste de theehandelaar zijn werkzaamheden naar Kenia.’’
FAIR TRADE Eelco is met zijn stichting Fairfood druk bezig om dit soort verbanden aan het licht te brengen. Hij stuurt Nederlandse bedrijven een vragenlijst op om te onderzoeken in hoeverre in de productieketen op een eerlijke manier is gewerkt. Inmiddels zijn op de site van Fairfood meer dan duizend producten terug te vinden. Eelco: ,,De vragen van de vragenlijst zijn allemaal gebaseerd op bestaande regelgeving. De antwoorden laten zien of bedrijven aan die regels voldoen. De wetten om te waarborgen dat er eerlijk wordt gewerkt, bestaan allang. Het probleem zit eerder bij de handhaving daarvan.’’ Juist bij die handhaving kunnen consumenten een grote rol spelen, leggen Martine en Eelco uit. ,,Door bewuste keuzes te maken in je koopgedrag draag je bij aan een beter leven van de oorspronkelijke producent, en geef je een signaal af naar westerse concerns dat je niet wilt meewerken aan oneerlijke handel.” Een traditioneel voorbeeld van een fair trade
organisatie is Max Havelaar. In 1988 vroegen koffieboeren uit Mexico aan de westerse landen of zij een eerlijke prijs wilden betalen voor hun koffie. De prijs voor hun koffie op de wereldmarkt schommelde enorm en zij moesten soms zelfs onder de kostprijs produceren. Om deze oproep kracht bij te zetten, werd in datzelfde jaar door een Nederlandse Non Gouvernementele Organisatie (NGO) de keurmerkorganisatie Max Havelaar opgericht. De organisatie garandeert dat de koffieboeren die produceren voor het Max Havelaar keurmerk – ongeacht de prijs op wereldmarkt – een eerlijke prijs voor hun koffie krijgen. Dit klinkt christelijk, maar vreemd genoeg loopt het overgrote merendeel van de christenen niet warm voor ander koopgedrag. Het grote probleem zit in onwetendheid. Eelco: ,,Nederland is per hoofd van de bevolking het meest geglobaliseerde land ter wereld. Nederlandse bedrijven hebben wereldwijd kapitaal geïnvesteerd, producten en ingrediënten komen uit de hele wereld. Onze producten houden niet op bij de grens.’’ Martine valt bij: ,,Of je nu wilt of niet, je zit er als Nederlander tot over je oren middenin. Bewust of onbewust.’’ Juist die globale verbanden maken het moeilijk om de link tussen onze supermarktproducten en onrechtvaardige situaties elders te blijven zien. ,,Je moet er bewust naar op zoek.” Daarom is het belangrijk om ‘fris te blijven denken’. ,,Kom uit je comfort zone en think fresh’’, zegt Eelco. ,,Denk goed na en stel kritische vragen.’’ Toch, je moet er volledig achterstaan, anders is de kans groot dat alles bij het oude wordt gelaten. De negatieve gevolgen van keuzes blijven dan buiten beeld. ,,Ik denk dat het bij mij begon met bewustwording en met MICHA 53
openstaan voor informatie over dit onderwerp’’, vertelt Martine. ,,Door voor onrecht en armoede open te staan, word ik ontzettend bewogen. Het is volgens mij belangrijk dat je dat de ruimte geeft, dat je nadenkt hoe Jezus naar deze dingen zou kijken.’’ Op die manier groeit het besef dat de consument in sommige gevallen medeverantwoordelijk is voor de situatie waarin armen zich bevinden. Enerzijds doordat Nederland sommige oneerlijke handelsbetrekkingen in stand houdt en anderzijds doordat bedrijven zich niet erg druk lijken te maken over het milieu en het welzijn van hun personeel.
MARTINE: ‘WAAROM ZIJN THEMA’S ALS ARMOEDE EN MILIEU LINKS? VOLGENS MIJ IS HET GEWOON HARTSTIKKE BIJBELS.’
Zijn dat punten die een concreet wilsbesluit vereisen, of moet God vooral het verlangen in het hart van mensen leggen om iets met dit onderwerp te doen? ,,Je moet niet binnen gaan zitten wachten. Begin gewoon!’’, benadrukt Martine. ,,En laat dat dan vervolgens hand in hand gaan met gebed.’’ Eelco vult aan: ,,Gehoorzaamheid is ook belangrijk, daarmee kun je een soort van weerzin overwinnen.
Sommige dingen moet je gewoon dóen, net als sommige bijbelse geboden. Ook al voel je er misschien niets bij.’’
RENTMEESTERS Maak het jezelf niet meteen te moeilijk. Wie zijn of haar koopgedrag verandert, hoeft niet gelijk groot te denken. ,,Begin eens bij een paar producten’’, adviseert Martine. ,,Zoek daarvan uit in hoeverre ze eerlijk zijn.’’ En voordat je dan het eerlijke product in je winkelwagentje gooit, kan er best een kleine strijd hebben plaatsgevonden. Eelco: “Je loopt tegen allemaal microdrempels aan en die moet je stukvoorstuk overwinnen. Voordat je bereid bent om bijvoorbeeld eerlijke koffie te kopen, komen eerst allerlei bezwaren in je op: het is duurder, het is niet lekker, ik voel me niet zo thuis bij het merk, enzovoort. Maar als je achter het principe staat, hoeft dat geen probleem te zijn.” ,,Het is makkelijk als er een keurmerk op een product staat’’, meent Martine. ,,Meestal staan de producten in de supermarkt gewoon naast elkaar: de reguliere merken en de producten met een keurmerk.’’ Daarbij is grofweg een onderverdeling te maken in enerzijds biologische keurmerken, waarbij met name gekeken wordt naar het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de gevolgen voor het milieu en dierenwelzijn, en anderzijds fair trade-keurmerken, waarbij de eerlijke prijs en omstandigheden voor producenten en werknemers centraal staan. Wie kiest voor producten met een keurmerk zal van tijd tot tijd wat meer moet betalen, omdat een eerlijke prijs voor producenten in armere landen doorberekend moet worden in de kostprijs. Maar daar hoeven we als christenen in principe niet teveel moeite mee te hebben, vindt Eelco. ,,Vanuit christelijk oogpunt zijn
websites over eerlijke producten www.ecomarkt.nl Startpagina voor een duurzame wereld (met veel links) www.goedewaar.nl Eerlijke producten algemeen www.fairfood.org en www.maxhavelaar.com Eerlijk voedsel www.schonekleren.nl Eerlijke kleding www.chocolonely.nl Slaafvrije chocoladerepen www.timetoturn.nl Jongerenbeweging rond milieu en armoede www.greenwheels.com Voor mensen die slechts af en toe een auto nodig hebben
54 MICHA
zagen? Dat we geen oog hadden voor het onrecht van slavernij?’’ Daaruit kunnen we een belangrijke les leren. ,,We zouden als christenen eigenlijk moeten denken: zitten er in mijn dagelijks leven nog meer aannames die eigenlijk niet kloppen? Eén van die aannames is volgens mij een oneerlijke wereldhandel. De allerarmsten hebben ongelijke kansen en daar profiteren wij in het Westen van.’’,,Je kunt niet álles veranderen’’, merkt Martine op. ,,Maar wel iets! En bovendien: als je achter het principe van eerlijke handel en productie staat, waarom zou je het dan niet doen?’’ Daarnaast kun je met een kleine groep consumenten veel meer doen dan je in eerste instantie denkt, legt Eelco uit. ,,De macht van de consument is groot. Als jij er bewust voor kiest om bepaalde producten niet meer te kopen, zijn er minimaal duizend anderen die dat ook doen. Zodra grote bedrijven merken dat hun omzet een heel klein beetje
TIEN CONCRETE TIPS OM EEN VERSCHIL TE MAKEN MARTINE VONK
we rentmeesters en hebben wij al ons bezit ontvangen. Vanuit die gedachte wordt het ook makkelijk om daarvan te delen met anderen die het minder hebben.’’ Martine springt bij: ,,We hebben dingen ontvangen van God en daar horen we goed mee om te gaan; niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen.’’ Sommigen zetten mogelijk vraagtekens bij het effect van een paar eerlijke producten. Het lijkt een druppel op de gloeiende plaat. Wat kan een eenling beginnen tegen onrecht? Martine en Eelco zijn optimistisch; ze zien een parallel met de afschaffing van de slavernij. ,,Een paar eenlingen - toevallig christenen - namen geen genoegen meer met de toenmalige situatie van slavernij’’, aldus Eelco. ,,Ze gingen recht tegen de stroom in, staken hun nek uit en riepen onconventionele dingen. Pas vijftig jaar later kwam er verandering in de zaak en werd de slavernij op grote schaal officieel afgeschaft. Nu vragen veel christelijke leiders zich af: hoe komt het dat wij dat toen niet
ALGEMEEN 1 Bid, en blijf dat doen 2 Geniet van genoeg. Shoppen is, na tv-kijken, vrijetijdsbesteding nummer één. Productie en consumentisme zijn enorm toegenomen, met alle consequenties van dien.
slinkt, gaan alle alarmbellen rinkelen. Ze zullen dan gaan onderzoeken hoe het komt dat hun omzet daalt en wellicht zijn ze – onder druk van de consument - bereid hun productieketen nog eens onder de loep te nemen en daarin andere keuzes te maken. Zo kun je met relatief weinig mensen, veel voor elkaar krijgen.”Het einde van de armoede; dat is de drive van de bedenker van de millenniumdoelen, Jeffrey Sachs. Is dat voor christenen niet een beetje te kort door de bocht, te idealistisch? Te links ook misschien? ,,Waarom zijn thema’s als armoede en milieu links?’’, vraagt Martine zich af. ,,Volgens mij is het gewoon heel bijbels. Iedereen wordt geconfronteerd met armoede en onrecht; de vraag is alleen wat je eraan wilt doen. Daar hoef je echt niet links voor te zijn. En denk niet te klein over wat je zelf kunt doen. Denk niet dat je krachteloos bent. Bovendien: God wil geen armoede en onrecht. Je hoeft dus niet bang te zijn dat je tegen Gods wil ingaat, als je meewerkt aan de bestrijding ervan.’’ Uiteindelijk is het toch God die het werk moet doen, besluit Eelco. ,,Ik zeg vaak tegen God: gebruik me maar. Laat U vooral niet belemmeren door al mijn handicaps en mijn tekortkomingen. En dan gebeurt er iets. Maar of je inspanningen zullen slagen, ligt in Gods hand. Wie weet loopt God wel harder dan wij en is de armoede in 2015 twee keer zoveel teruggedrongen als aanvankelijk in de millenniumdoelen was gepland.” EELCO FORTUIJN
CONSUMEREN 3 Maak een lijstje met rollen die je hebt in de samenleving. Bijvoorbeeld: consument, aandeelhouder, lid van een partij, werknemer, bestuurslid, moeder. Voor al deze rollen kun je apart nadenken hoe je bewuste keuzes kunt maken, hoe je kunt kiezen voor recht. Als werknemer of werkgever kun je bijvoorbeeld voorstellen om onderdelen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in te voeren. Als aandeelhouder kun je je stem laten horen en er bijvoorbeeld voor kiezen om bepaalde bedrijven niet te ondersteunen. 4 Kijk eens naar wat je in je winkelwagentje gooit. Onderzoek of er alternatieven zijn, bijvoorbeeld met een keurmerk (www. keurmerken.info). Kies bij voorkeur producten uit de regio, seizoensgebonden en biologische producten. 5 Stel actief vragen. Bel of mail de plaatselijke supermarkt of ze fairtrade-producten in hun assortiment willen opnemen. Vraag bij de klantenservice van een frisdrankfabrikant eens na of iedere werknemer in de productieketen een eerlijk loon ontvangt. De mogelijkheden zijn eindeloos.
MILIEU 6 Ga wat vaker carpoolen 7 Vraag groene stroom aan 8 Ga alleen vliegen als het echt niet anders kan. En als je gaat vliegen, laat dan je CO2-uitstoot compenseren door de aanplant van bomen (bijvoorbeeld via www.treesfortravel.nl of www.climatestewards.co.uk) 9 Overweeg de optie om geen auto te nemen 10 Koop duurzame producten of kies voor kringloop, tweedehandsproducten, marktplaats.nl, enzovoort.
MICHA 55
BEREKEN VIA DE MONDIALE VOETAFDRUK HOEVEEL RUIMTE JIJ OP DEZE AARDBOL IN BESLAG NEEMT
GEEF ÁNDEREN RUIMTE Je kent ze vast wel: mensen die in een gesprek zo dichtbij je gaan staan, dat het wat ongemakkelijk aanvoelt. Een mens heeft ruimte nodig om zich heen en het is prettig als hij die ruimte ook krijgt.
D GRAFISCH IETS VAN VOETAFDRUK
e oppervlakte van de aarde telt naar schatting zo’n 510 miljoen m2. Ongeveer 149 miljoen m2 daarvan is land. Daar wonen we met zo’n 6,5 miljard mensen op en dat aantal wereldbewoners neemt nog altijd toe. Als alle bruikbare ruimte op aarde verdeeld wordt over alle mensen en we geven de natuur voldoende ruimte om te overleven, dan heeft elke bewoner gemiddeld recht op zo’n 1,8 hectare (ongeveer drie voetbalvelden). Dat is de theorie: eerlijk zullen we alles delen. En nu de praktijk. Een gemiddelde Amerikaan gebruikt 9,6 ha van die wereld voor zichzelf, een Nederlander 4,4 ha. Dat noemen we de (ecologische) voetafdruk. Een inwoner van de Verenigde Arabische Emiraat is zelfs koploper en neemt zelfs 11,9 ha aan ruimte in beslag. Vergelijk dat met bijvoorbeeld Somalië (0,4 ha) of Bangladesh (0,5 ha) en je ontdekt dat de verschillen erg groot zijn. Als iedereen op aarde zou leven als de gemiddelde NoordAmerikaan, dan zouden we twee extra wereldbollen nodig hebben. En die voetafdrukken worden almaar groter. Tussen 1961 en 2006 is deze meer dan verdrievoudigd. Het Living Planet Report (2006) van het World Wildlife Fund (WWF) toont dat onze voetafdruk nu gemiddeld 2,2 hectare per mens bedraagt. Vergelijk dat met de 1,8 ha die we eigenlijk in zouden moeten nemen, en de conclusie ligt voor de hand dat we de aarde ernstig aan het opgebruiken en uitputten zijn. Op het eerste gezicht lijken drie voetbalvelden heel wat. Ruimte genoeg om een riante villa op neer te zetten, een zwembad van 25 bij 10 m te laten aanleggen en dan nog ruimte over te houden voor een trapveldje, een tennisbaan en een 9 holes mini-golfbaan. Toch is de berekening van de voetafdruk gecompliceerder dan op het eerste gezicht lijkt. In de voetafdruk wordt namelijk niet alleen rekening gehouden met de oppervlakte die je zelf inneemt met je huisje, boompje en beestje; ook allerlei andere factoren tellen mee. Neem een glaasje melk, bijvoorbeeld: er heeft een koe voor moeten grazen. Eet een kipfiletje, en je mag de leefruimte van de kip bij je voetafdruk bijtellen. En wat te denken van kleding, autorijden en vliegen? Energiegebruik bijvoorbeeld wordt
omgerekend naar de hoeveelheid uitgestoten CO2. Om die CO2 om te zetten in zuurstof, is een bepaalde oppervlakte bos nodig en –jawel - dat kost ruimte. Meer dan eenderde (37%) van de voetafdruk wordt bepaald door voedsel. Vooral het eten van vlees en zuivel vergroot de voetafdruk, vooral omdat het verbouwen van voedsel voor vee veel ruimte inneemt. Ook onderwijs en ontspanning hebben een groot aandeel in de voetafdruk (29%). Hieronder vallen recreatie, vakantie en papiergebruik. Wonen, met het energiegebruik dat daarbij hoort, en de ruimte die de huizen letterlijk innemen is ook van belang. Toch is het aandeel van wonen minder dan de helft van het aandeel van voedsel (18%). De vierde activiteit die invloed heeft op de voetafdruk is verkeer en vervoer met 8%. De ongeveer 1 miljard aardbewoners die het voorrecht hebben om in een rijk land te wonen, gebruiken gemiddeld per persoon 6,4 ha. Voor de drie miljard inwoners in landen met een middeninkomen is dat 1,9 hectare, de overige 2,3 miljard armeren in de wereld verbruiken slechts 0,8 ha. Wordt het niet eens tijd voor rijke westerlingen, wellicht de christenen voorop, om te beseffen dat onze ruimte ten koste gaat van de totale ruimte die we wereldwijd te besteden hebben? En weten we dat armeren eerder de klos zijn van een uitgeputte aarde, dan rijken? Om te ontdekken hoeveel jijzelf aan ruimte gebruikt, kun je een testje doen waarna je weet hoe groot jouw voetafdruk in deze wereld is. Vergelijk het daarna met wat een eerlijke voetafdruk is en probeer voor jezelf een stuk of drie actiepunten te formuleren waarmee je jouw voetafdruk in deze wereld kunt verkleinen. Laat je daarbij inspireren door een flinke rij met praktische tips die terug te vinden zijn op HYPERLINK “http://www.voetenbank.nl/Tips2.htm” http://www.voetenbank. nl/Tips2.htm. Vul de test over een maand weer in en kijk of je voetafdruk inmiddels kleiner is geworden. Door zelf wat ruimte in te leveren, geef je anderen meer ruimte. En daarmee wordt jouw afdruk in deze wereld geen genadetrap, maar een duurzame stempel.
Voor meer informatie over de mondiale voetafdruk zie ook: www.voetenbank.nl, www.voetafdruk.nl www.wwf.be/eco-footprint/nl, www.sustainablefootprint.org
56 MICHA
MICHA 57
DIT ARTIKEL NOG WIJZIGEN?
LEVEN VAN WAT ANDEREN WEGGOOIEN
WONEN EN WERKEN BIJ EMMAUS W
aarde teruggeven aan wat is afgedankt, is de prachtige doelstelling van Emmaus. Dat teruggeven van waarde gebeurt zowel aan mensen als aan spullen. In de woonwerkgemeenschappen van Emmaus worden namelijk dak- en thuislozen opgevangen, totdat ze weer op eigen benen kunnen staan. De Emmausgroepen zijn niet van subsidie afhankelijk. Ze verdienen hun eigen kost met de spullen die anderen weggooien. De bewoners werken allemaal in de Emmauskringloopwinkels. Het geld dat ze overhouden na de uitkering van het leefgeld, wordt weggegeven aan goede doelen. Een reportage van twee groepen: het sprookjesachtige Emmaus-Haarzuilens op het terrein van kasteel De Haar, en de groep ‘Welvaartsresten’, in hartje Den Haag. De grote man achter de Emmausgroepen is de onlangs overleden populaire fransman Abbé Pierre, iemand die bijzonder weinig talenten had om te consumeren en rijkdom te vergaren. ,,Ik hecht absoluut geen waarde aan materiele zaken,’’ zei hij ‘’Alles wat me zou kunnen tegenhouden om bij God te zijn, wil ik uit de weg gaan’’ Hij was de zoon van een gefortuneerd zijdefrabrikant uit Lyon. In 1930 eiste hij als 18-jarige jongen de erfenis op, verdeelde het bedrag onder de armen en trad toe tot de orde van Kapucijnen. In de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het verzet, waarvoor hij na de oorlog als held werd gelauwerd. Toen hij werd verkozen tot parlementslid, verhuisde hij naar de omgeving van Parijs en kocht er een huis. Het was de tijd van grote woningnood in Frankrijk, duizenden mensen waren dakloos. Hij ontmoette iemand die rondzwierf en een mislukte zelfmoordpoging had gedaan. Abbé Pierre bood hem onderdak in zijn eigen huis onder voorwaarde dat hij hem zou ondersteunen om ook anderen op te vangen die zonder woning zaten. Zo ontstond de
58 MICHA
eerste woongemeenschap in het huis van Abbé Pierre dat hij Emmaus noemde, naar het dorpje dicht bij Jeruzalem. Daar werd Jezus na zijn opstanding ontvangen door twee discipelen, zonder dat zij beseften welke gast ze in huis hadden gehaald. In Nederland werd de eerste Emmausgroep gevormd in 1966 in Haarzuilens, een dorpje onder de rook van Utrecht. Wie ernaar toe rijdt, wrijft zich de ogen uit en vraagt zich af of de engelen die de wacht houden bij het paradijs wellicht een moment van onachtzaamheid hebben gehad. Wat een plek! Een drietal loodsen en een grote woning opgetrokken uit red cedar en veel raampartijen vormen samen het complex van Emmaus op het terrein van kasteel De Haar. Het geraas van de A12 en de A2 dringt niet meer door. Ruisende populieren, kwakende kikkers en zingende vinkjes zijn de enige omgevingsgeluiden. Hoe kom je daar nu als Emmausgroep terecht?
gericht op reïntegratie; Emmaus biedt structuur, werk en onderdak. Als de nieuwigheid er voor de bewoners een beetje af is en de sleur intreedt worden ze voor een keuze gesteld: of terugkeren naar de maatschappij en op eigen benen staan of meer verantwoordelijkheid dragen en doorstromen naar het kernteam. Op het terrein van Haarzuilens staat een aantal loodsen: een voor kleding, een voor meubels, en een voor elektrische apparaten, souvenirs, boeken en cd’s. Het is een soort markt. Woensdag is de verkoopdag. Dan komen veel Utrechters naar het kasteel. Jos vertelt: ,,We halen per dag twee vrachtwagens vol spullen uit de stad. We krijgen telefoontjes van ‘Mijn moeder is overleden. Kunnen jullie haar huis leeghalen?’ tot ‘ik heb hier een zak met kleren staan.’ We halen alles op, maar kijken bij het ophalen wel direct naar de staat waarin de goederen verkeren. We zijn geen vuilnisophaaldienst.’’
EEN GULLE BARONES
OMZET
, ,Abbé Pierre reisde veel door Europa om mensen te winnen voor zijn liefdadigheidswerk. In Nederland had hij een toevallige ontmoeting met barones Van Zuilen van Nijevelt,’’ vertelt Jos. ‘’De barones bood hem aan om hem te ondersteunen als hij een beroep op haar zou doen. Toen Jan en Liesbeth Wilken in de jaren zestig een Emmausgroep wilden starten, zei Abbé Pierre tegen hen, ‘Ik ken nog wel iemand’. Zo is het gekomen.’’ Jos is de ‘leider’ van de groep Haarzuilens. Hoewel bij Emmaus het principe geldt van gelijke-monniken-gelijke-kappen, moeten er stiekem ook wel eens beslissingen worden genomen - dat doet Jos, als het kan langs de weg van de democratie. Hij woont er het langst van allemaal en voert een kernteam aan van vier a vijf mensen die als vaste bewoner gelden. De overige tien tot twaalf bewoners leven er gemiddeld maximaal een jaar. De opvang is
Op een verkoopdag wordt er 5000 tot 6000 euro omgezet. Jos rekent voor: ,,Op jaarbasis is dat 250.000 euro. Daarvan is 90.000 euro voor onszelf. We gebruiken het voor eten en drinken, zakgeld, vakantiegeld en een vertrekpremie die we maandelijks aan de bewoners geven zodat ze een startkapitaaltje hebben als ze uit de groep vertrekken. Het overige geld, vorig jaar 163.000 euro geven we weg, aan projecten in Oost-Europa, Zuid-Amerika, maar ook aan een bewustwordingscampagne door bureau Jansen & Jansen bij voorbeeld, of aan andere liefdadi gheidsinstellingen in Nederland. Giften geven we ook in natura. Als hulpverleningsinstanties bij ons aankloppen voor goederen omdat ze iemand opvangen die platzak is, dan laten we een lijstje maken van de spullen die nodig zijn. Vervolgens leveren wij aan wat we hebben. Doe je het anders en laat je mensen hierheen komen, dan ontstaan er in een keer heel andere wensen MICHA 59
en wordt de vraag door het aanbod bepaald: hé, die stereo-installatie had ik eigenlijk ook nog nodig en dat koffiezetapparaat... Cliënten gaan dan weer met een vrachtwagen vol naar huis.’’ Naast de barones zijn er nog andere grote sponsors. In de kledingloods hangt een poster van Charley Chaplin. Jos: ,,Ooit won hij de Erasmusprijs. De helft van het bedrag gaf hij aan Emmaus Nederland, en dat is geen grap.’’ Naast de loods staat een klein Fiatje 500, de enige auto van de woongroep. Daar kunnen ze natuurlijk nooit met z’n allen in. Jos:,,We proberen bewust te leven, duurzame producten te gebruiken en zo weinig mogelijk te vervuilen, maar we proberen dat tegelijk wel ontspannen te doen. Onze plaatselijke supermarkt heeft niet al te veel biologische en fair-trade producten. Dan gaan we niet een eind rijden om ze te halen. Daarbij komt, we willen zo goedkoop mogelijk leven. Hoe goedkoper, des te meer kunnen we weggeven. Ook dat zie ik als een vorm van duurzaamheid. Boodschappen doen we met de fietskar. De auto gebruiken we zo weinig mogelijk, maar soms heb je hem wel nodig.’’ Drinken ze bij Emmaus wel eens biertje? ,,We hebben veel mensen met een verslavingsachtergrond. We moeten dus wel voorzichtig zijn en niet de kat op het spek binden. Maar we zijn ook geen begeleidzelfstandig-woon-project. We gaan uit van de verantwoordelijkheid van de bewoners zelf. Als ze begeleiding of therapie nodig hebben, gebeurt dat buiten de deur. Wij drinken dus wel eens, maar dan 1 glaasje, om er des te meer van te genieten.’’ Op het terrein komen we Kees, de vrachtwagenchauffeur tegen. Hij woont er twee jaar en ambieert een plek in het kernteam. Kees: ,,Ik had zestien jaar een relatie en stond van de ene dag op de ander op straat. Het ging heel slecht met me. Gelukkig vond ik hier een plek. Ik heb veel geleerd. Bij voorbeeld hoe je op een nette manier mensen kunt overtuigen. Kijk, ik was net bij iemand aan de deur die een totaal uitgeleefd bankstel aanbood. Dan heb ik een praatje en dan bedankt die man mij zelfs na dat praatje, terwijl ik zonder bankstel doorrijd. Dan denk, ik, dat heb je goed gedaan, Kees!’’ Maar hoe is het met de privacy op zo’n grote groep? Kees: ,,Ach, het voordeel is: je hebt altijd mensen om je heen! Het nadeel is...’’ Hij kijkt me uitdagend aan, met een blik van: die zin kun jij zelf heel best afmaken. ‘’Het nadeel is: je hebt altijd mensen om je heen’’
60 MICHA
‘’Dat bedoel ik!’’ zegt Kees. Terwijl we verder lopen vult Jos aan: ,,Overdag werken we met z’n allen. ’s Avonds kun je je terugtrekken op je eigen kamer, maar kun je ook afspraken maken buiten de deur. Dat stimuleren we zelfs. Bewoners hebben dus wel degelijk ook een privé-leven .’’
IDEALISME Waarom doet Jos dit allemaal? Is hij net als Abbé Pierre christelijk? ,,Ik ben niet christelijk. In de jaren zestig liep hier nog wel eens een pater rond, maar daarna is de band met de kerk snel verloren gegaan. Nee, ik was vroeger gewoon links georiënteerd. Ik had een administratieve baan en werd benaderd als penningmeester voor het bestuur van Emmaus Haarzuilens. Dat leek me wel leuk om een tijdje te doen. Met de groep ging het in die tijd slecht. De idealisten waren vertrokken en de bewoners waren te apathisch, hadden te weinig kracht. Voor mij was dat aanleiding om er te gaan wonen. Daarna is het weer crescendo gegaan met de groep. Ik vind het ontzettend leuk om hier te wonen en zie het absoluut niet als een offer. Anders had ik het ook nooit gedaan. Ik vind de diversiteit van de groep altijd weer fascinerend; de karakters, de verhalen, de verschillende achtergronden, de humor. Ik houd het hier nog wel vol. We zijn zo vreselijk verwend als Westerse mensen, wat wil je nou nog meer dan eten en drinken en mensen om je heen?
WELVAARTSRESTEN Een heel andere uitstraling heeft de woonwerkgemeenschap aan de Prinsegracht in Den Haag. ‘Welvaartsresten’ staat er uitdagend op de gevel van het monumentale, statige oud pand. Nadat ‘De zusters onder de bogen in Maastricht’ eruit waren getrokken stond het pand twee jaar leeg. Dat is nog steeds te merken. Naast de activiteiten voor de kringloopwinkel, zijn de bewoners al sinds 1978 bezig aan een eeuwigdurende renovatie. Als je links een badkamer aanlegt valt rechts het stucwerk van het plafond. Terwijl je bezig bent een mooie oude kast te reoveren, gaat het dak lekken. Het huis is zo groot dat het niet uitkan om centrale verwarming te hebben. ,,Nu lijkt het allemaal heel mooi en begeerlijk, maar kom maar eens weer in de winter! Dan slaat de kou je tegemoet. We stoken alleen in de leefvertrekken.’’ Mario, de hoofdbewoner
relativeert mijn oh’s en ah’s. Ook de samenstelling van de groep is anders. Mario: ,,Je zit hier midden in de stad, dus je kunt hier geen ex-verslaafden opvangen. Alles is dichtbij, de verleiding om terug te vallen veel te groot.’’ De woonwerkgemeenschap in Den Haag is klein, ongeveer acht mensen, en heeft meer de allure van een groot gezin. De hoofdbewoners Mario en Beppy wonen hebben beiden al ruim dertig jaar ervaring met het leven op een groep. Er is meer privacy (de hoofdbewoners hebben hun eigen keuken) en de bewoners wonen er ook langer. Er is ruimte voor enkele passanten, zoals noodopvang voor gestrande toeristen (wat op verzoek van de politie nu een aantal keer is gebeurd) maar er zijn ook gasten die langer blijven zoals een uiteprocedeerde asielzoeker, of zoals Steffen uit Stuttgart die 12 maanden vervangende dienstplicht doet in Emmaus Nederland. Via de diakonie van de kerk in Duitsland is hij hier terechtgekomen. Hij heeft al veel geleerd. Lachend vertelt hij in vloeiend Nederlands dat hij sowieso niet iemand is om de oorlog mee te winnen. De eerste keer dat hem gevraagd werd om melk te koken voor de groep deed hij dat in een fluitketel. En de eerste keer dat hij de mixer afwaste dompelde hij de hele mixer in de afwasteil. ,,Gelukkig waren er hier genoeg fluitketels en mixers in de winkel!’’ Marc is een bewoner die goed kan vergelijken. Hij woonde eerst in Emmaus Haarzuilens, maar heeft nu zijn plekje in de stad gevonden. ,,Ik zie liever mensen dan bomen en vogels,’’ legt hij uit. ,,Het is voor mij geen eindstation, maar ik ben wel van plan om hier heel lang te blijven. Ik heb altijd alleen gewoond, maar merk nu hoe prettig het is om gezelschap te hebben. Vroeger had ik een keurig leven en een keurige baan, maar ik verlang er niet naar terug. Als een van de weinige bewoners heb ik een betaalde baan bij Emmaus Nederland. Ik werk 2, 5 dag per week op het landelijk kantoortje in Utrecht waar we faciliterende taken uitvoeren voor de groepen in het land en waar we ook een krant uitgeven die vier keer per jaar naar de donateurs gaat. Dat vind ik leuk om te doen. Vroeger schreef ik brave, technische verhalen voor mijn baas over proxyservers. Nu heb ik echte verhalen.’’ Mario en Beppie hebben drie kinderen die allemaal studeren en bijna allemaal het huis uit zijn. Gaan zij ook weer in een woongroep wonen? Mario: ,,Nee, dat niet. Ze hebben hun eigen leven en maken hun eigen keuzes die anders zijn
dan die van ons. Maar ze kijken wel dankbaar terug op de tijd die ze hier hebben gehad. Hun vrienden en vriendinnen vonden het altijd geweldig om hier te zijn. Ons huis had grote aantrekkingskracht, en ze zijn met veel aspecten van het leven in aanraking geweest. Het maakt nogal wat uit of je alleen in de krant leest over asielzoekers, of dat je er samen mee in huis woont!’’
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 6: HET STOPPEN EN TERUGDRINGEN VAN ZIEKTEN Op 7.7.7 zaten we op de helft van de periode die de millenniumdoelen omspannen. Alle leden van de VN beloofden aan het eind van de vorige eeuw in het tijdvak 2000-2015 de extreme armoede fors te willen terugdringen. Natuurlijk niet met als oogmerk om dan te stoppen, maar wel om een statement te maken dat armoedebestrijding een gezamenlijke morele plicht is. Vanzelfsprekend is 2007 dan ook een jaar waarop er wordt teruggeblikt en vooruitgekeken. Zo verscheen in juli een rapport met een tussenstand vanuit de VN. Waneer je het rapport leest, slaat de weerbarstigheid van de armoedeproblematiek je in het gezicht. Veel inspanningen van allerlei soort, maar ook veel politieke onwil om het beloofde geld te vertrekken en om echt langdurig en gecoördineerd samen te werken. Verder wordt steeds meer zichtbaar dat de klimaatveranderingen – hoe kan het ook anders - voor de allerarmsten grote nadelige effecten hebben. Zoomen we in op HIV/aids dan valt het volgende te constateren. Het aantal mensen dat wereldwijd besmet is met HIV/aids, is ruim 39 miljoen en zal naar verwachting nog oplopen. Met name zal dat gebeuren in een aantal landen dat deel uitmaakt van de vroegere Sovjetunie (CIS), in Zuid- en in Oost-Azië. In sub-Sahara Afrika lijkt het besmettingscijfer zich te gaan stabiliseren. Cynisch genoeg is dit grotendeels het gevolg van het hoge aantal sterfgevallen als gevolg van aids. Achter zulke cijfers gaat van alles schuil. Op micro niveau bijvoorbeeld het enorme aantal kinderen dat één of beide ouders aan aids heeft verloren. In 2005 ging het om een kleine zestien miljoen kinderen – zeg maar de bevolking van Nederland. Op het niveau van samenlevingsverbanden zie je dat een toenemend aantal landen de generatie die een samenleving normaliter opbouwt, wegvalt. Hele regio’s - met name in Zuidelijk Afrika - waar begrafenissen een nieuwe tijdsindeling lijken in te luiden. De economie, het onderwijs en de gezondheidszorg staan onder een steeds grotere druk, vanwege het wegvallen van zoveel mensen. Wat natuurlijk armoede doet groeien. Het is een goede zaak dat de kerk - als lokaal onderwijsinstituut bij uitstek in veel Zuidelijk Afrikaanse landen aanwezig – steeds meer een actieve rol oppakt in een proces van bewustwording en zorg. Tegelijkertijd komt het jammer genoeg nog maar al te vaak voor dat mensen die Jezus’ acceptatie en liefde nodig hebben, worden buiten gesloten. Dat klinkt hard en dat is hard. Als wereldburger zeg ik het mijn voorganger na, die het bekende gedeelte uit Matteüs 25 onlangs parafraseerde met de woorden: ‘Heer, wanneer hebben wij u seropositief gezien?’ MARNIX NIEMEIJER
MICHA 61
DUURZAAMHEID ZOLANG DE VOORRAAD STREKT? Of je nou in Canada bent of in Zwitserland – overal wordt het ene na het andere weerrecord gebroken. Alles wijst erop dat er wat verandert in het ingewikkelde klimaatsysteem. Als we de deskundigen mogen geloven, is dat waarschijnlijk te wijten aan het massale opstoken van fossiele brandstoffen als olie en steenkool door de mens. Hoe hoog zal de zeespiegel stijgen? Welke dieren- en plantensoorten zullen uitsterven? En, om een andere vraag te stellen: hoe lang strekken de voorraden? Delen we die voorraden wel eerlijk, of is het: ik een beetje meer dan jij? TEKST: PETER SIEBE
D
it soort vragen bepalen ons opnieuw óf voor het eerst bij de vraag: hoe gaan wij eigenlijk met deze aarde om, die God voor mensen, dieren en planten bewoonbaar en leefbaar heeft ingericht. God heeft de mens een speciale plaats gegeven om te heersen over de dieren. Ook weten we dat de aarde van God is (Psalm 24) en dat we aan Hem verantwoording zullen moeten aflegen over wat we met de rijkdommen van de aarde gedaan hebben. We zijn geen eigenaars van deze wereld, maar ‘rentmeesters’, beheerders. En we zullen met elkaar moeten leren delen. Egoïsme en verspilling zijn geen christelijke deugden, dat voelen we allemaal wel aan.
DRIE MAAL ‘P’ Sinds een jaar of dertig weten we van water-, lucht- en bodemvervuiling en beseffen we dat de bomen niet tot in de hemel groeie,n maar dat er grenzen aan de groei zijn. De overheid wilde dat we zuinig op de natuur en op grondstoffen zouden zijn. Een beroemd VN-rapport lanceerde in dit verband het begrip ‘duurzaamheid’. Het is een woord dat de hele wereld veroverd heeft (je zou bijna denken aan dat het een verlossend woord, een evangeliewoord geworden is). ,,Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen’’, zo stelde dat rapport uit 1988. In de ondernemerswereld dook naderhand het begrip ‘Triple P’ op: ‘People’ (mensen), ‘Planet’ (aarde), ‘Profit’ (winst). De gedachte daarachter luidde dat een onderneming duurzaam was als zij niet alleen is gericht op winst, maar evenredige aandacht besteedt aan de mensen (o.a. de werknemers en consumenten) en aan de zorg voor het milieu. Hoe mooi dat allemaal ook klinkt, er is wel wat af te dingen op deze definitie van duurzaamheid uit 1988. De grote vraag is immers hoe groot die behoeften van het heden dan wel mag zijn. Als de hebzucht groot en te bevredigen is, malen mensen er vaak niet echt om of er voor anderen ver weg of voor onze kleinkinderen nog wel wat over is. Dat zien we dan ook in de praktijk om ons heen en bij onszelf. Wie wel eens van een arm naar een rijk land als het onze is gereisd, is het vast opgevallen hoezeer we hier druk bezig zijn met het vasthouden van onze welvaart. Mooie
62 MICHA
huizen, vaak twee auto’s, kinderfeestjes buitenshuis ... het is normaal maar kost wel allemaal geld. Ook wie zich wel eens afvraagt of de ratrace om de huishoudeconomie draaiende te houden eigenlijk niet ongezond is, wil toch graag een beetje meekomen met wat in de wereld normaal is. Een andere, sobere levensstijl ontwikkelen en volhouden is geen sinecure in een tijd van overvloed en reclame.
STEEDS MEER KERKEN VIEREN ‘SCHEPPINGSZONDAG’ Kortom, ‘duurzaamheid’ wijst wel de goede richting wijst waarin de economie zich moet ontwikkelen. Maar het begrip is pas compleet als er een duidelijke rem op behoeften aan wordt toegevoegd vanwege de (beperkte) draagkracht van de aarde. Bovendien hoort erbij dat alle volken op basis van rechtvaardigheid toegang behoren te krijgen tot de rijkdommen van de aarde. En dan is er nog het probleem van de weerbarstige praktijk. Alleen praten over duurzaamheid of Triple P maakt de wereld niet duurzamer .... Kan ‘rentmeesterschap’ (een woord uit de kerk) opvullen wat we missen bij ‘duurzaamheid’? Nee. ‘Rentmeesterschap’ is een mooie term met meer diepgang dan duurzaamheid. In duurzaamheid zit God niet, in rentmeesterschap wel. Toch is rentmeesterschap in de kerk net zo’n ‘applauswoord’ als duurzaamheid in de wereld. Iedereen zegt er op zondag braaf ja op, maar gaat op maandag weer z’n gewone gang. Ook hier mist iets. Of ... missen we misschien: iemand?
DE VIERDE ‘P’ Hoe vinden we de weg naar een werkelijk duurzame wereld, waarin we de rijkdommen van de aarde eerlijk delen, de pijn van armoede en rampen samen dragen, en stoppen met roofbouw op natuur en grondstoffen? Eerlijk gezegd: ik ken die weg niet. Ik ben geen mens uit één stuk, die
weet hoe dat moet en die dat nog doet ook. Ik ken wel Iemand die van zichzelf heeft gezegd dat Hij de weg is, en het leven. Ik weet dat zijn doel niet is: zielen in de hemel brengen, maar heel de mens verlossen. Sterker nog: het gaat Hem om de redding van heel de schepping, het herstel van alle dingen (Handelingen 3:21). Door Hem - Jezus - wil God alles met zich verzoenen (Kolossenzen 1: 20). Dan gaat het dus niet alleen om mensen, maar ook om dieren, planten en dingen. Als dat zo is, is het christelijk geloof essentieel bij het aanpakken van de problemen van onze 21e eeuw, zoals het uitsterven van planten en dieren, de klimaatverandering, de noodzaak om over te schakelen op andere brandstoffen. Christenen hebben niet alleen de taak, mensen te helen en te verzoenen, maar ook het stukje van de schepping dat zij beheren. Waar dat gebeurt, zorgt de boer goed voor zijn vee (Spreuken 12:10), de tuinier goed voor zijn planten, en komt er een einde aan roofbouw. Geen wonder dat de schepping volgens Paulus met reikhalzend verlangen uitziet naar het openbaar worden van wie Gods kinderen zijn (Romeinen 8:19). Er wordt op u en mij gewacht! Het zal nog niet het paradijs op aarde worden, maar het wordt er wel een stuk leefbaarder op. Om een Bijbelse term te gebruiken: er komt een stuk gerechtigheid. Een voorproefje van de nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen, waar alles en iedereen tot z’n recht zal komen. Gerechtigheid is duurzaamheid in de diepst mogelijke zin die ik me maar kan voorstellen. Mensen, planten en dieren zullen er tot hun bestemming komen, samen met elkaar leven, samen delen, voor altijd, met “IK BEN” in ons midden. Mijn ervaring is dat als dit besef wortel schiet, er dan wat gebeurt met mensen. Ze gaan hun diepste overtuiging – hun geloof – koppelen aan het alledaagse leven en reserveren het niet meer voor ‘geestelijke’ gesprekken. Ze gaan nadenken over wat ze wel en niet kopen in de supermarkt. Zou die chocola slaafvrij zijn of niet? Ze gaan nadenken over de manier waarop ze afstanden overbruggen. Ze bouwen een kantoor met een energieverbruik van bijna nul. Ze leggen een oud-Hollandse potstal aan waar hun koeien vrij kunnen rondlopen. Ze ontwerpen een schone busmotor. Of ze vieren een nieuw feest: ‘Scheppingszondag’. En zo komt er een vierde P in beeld in aanvulling op de ‘Triple P’: de P van ‘Pneuma’, het Griekse woord voor de Geest. Want zonder Hem zullen we deze weg niet kunnen inslaan. Wereldwijd wordt in een groeiend aantal landen een periode voor de schepping of Scheppingszondag gevierd. Het is een feest om God de Vader en Schepper te eren, het bestaan te vieren, vergeving te vragen voor ons tekortschieten in de zorg voor de schepping en hoop te putten uit de beloofde vernieuwing van de schepping. Het Christelijk Ecologisch Netwerk (CEN) en de Werkgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken willen de Scheppingszondag ook in Nederland ingang doen vinden. De meeste kerken doen dit tussen 1
september en 4 oktober (Dierendag), maar er zijn ook kerken die deze speciale zondag koppelen aan Wereldvoedseldag (oktober) of Dankdag (november). In 2007 is het thema ‘Buitengewoon!’ Het CEN heeft een pakket samengesteld met studie- en verwerkingsmateriaal over dit thema, te bestellen bij de Evangelische Alliantie. Ook eerdere pakketten over ‘Verwondering’ en ‘Levenskunst’ zijn nog leverbaar. In de pakketten zitten preekschetsen, liedsuggesties, verwerkingsmateriaal voor kinderen en volwassenen, en een cd-rom met beeld en/of geluid voor gebruik in en om de kerkdienst. Daarnaast is op de website van Kerk en Milieu materiaal te vinden zowel over de theologische onderbouwing voor de Scheppingsperiode als over de invulling ervan in liturgie en activiteiten. Drs. P.H. Siebe is voorzitter van het Christelijk Ecologisch Netwerk, een samenwerkingsverband van 15 christelijke organisaties die zich inzetten voor de zorg voor de schepping
SCHEPPINGSZONDAG IN DE TUINDORPKERK (PKN, UTRECHT) “Bij een flitsende startzondag hoort een dynamische viering. Dat begon meteen al met de muziek bij binnenkomst. Het thema van de viering was ‘Verwondering over de schepping’. Dat klonk door in de liederen, die we zongen in afwisseling met een muziekgroep en wel speciaal in het lied JHWH van U2, gezongen en begeleid leden van onze gemeente. Na een indringende preek over psalm 19 volgde een prangende presentatie over de ‘Grondbeginselen
van de duurzaamheid’. Er waren workshops poëzie, consumeren, er werden tips gegeven voor in huis en over mobiliteit; er werd een natuurwandeling gehouden, prachtige schilderingen gemaakt, een Afrikaanse dans ingestudeerd en uitgevoerd, en er werd nagedacht over technische oplossingen. Alles kwam aan bod.“ (Uit het verslag van een enthousiast gemeentelid)
MICHA 63
KOPJE VERSCHUIVEN ? DE LANGE REIS VAN ONS VOEDSEL OVER DE AARDBOL IN HET KORT
EEN WESTERSE MAALTIJD UIT VIER WINDSTREKEN
CONSUMENTEN KIEZEN VOOR GOEDKOOP VOEDSEL UIT ANDERE, VAAK ARME LANDEN LAGE TRANSPORTKOSTEN ZORGEN VOOR EEN MONDIALE UITRUIL VAN VOEDINGSMIDDELEN ETEN IS IN HET WESTEN EEN TE ALLEDAAGS VERSCHIJNSEL GEWORDEN, EEN WEGWERPARTIKEL HOOGLERAAR LOUISE FRESCO WIL DAT VOEDSEL WEER IETS VAN DE OUDE HEILIGHEID TERUGKRIJGT
Ons eten is lekker, veilig en voedzaam. Op dat beeld valt het nodige af te dingen, want wie weet waar de dagelijkse maaltijd nu precies vandaan komt? Het gesleep met voedsel over de wereld is milieuonvriendelijk en trekt de verhouding tussen rijk en arm almaar schever. Het is tijd het achteloze consumentisme eens flink door de mangel te halen. Ons voedsel zou weer iets bijzonders moeten worden. TEKST: TJIRK VAN DER ZIEL
E
lke laatste decemberweek loodst een dampende schaal authentieke oubolligheid Nederland het volgende jaar binnen. Het glas geheven, de magen goed gevuld, opnieuw wensen velen elkaar gelukkig/gezegend tweeduizend-zoveel en dat het u/ons/allen zeer mag smaken - want wat zijn/waren die varkenshazen, gestoofde fazanten, hertenborsten, eendenleverpatés, garnalencocktails, struisvogelbiefstukken en niet te vergeten de amandelsoezen met walnotenijs als toespijs toch weer voortreffelijk. Ditmaal aten we meer thuis dan buiten de deur, zeggen de foodconsultants van bureau Taste and Trends en die zullen het vast wel weten want op voedselgebied wordt tegenwoordig heel wat afgespeurd om grillig consumentengedrag te fileren en bloot te leggen. Niettemin: genieten van het goede der aarde is immers iets om dankbaar voor te zijn. Waar al dat lekkers vandaan komt? Geen idee meneer, mompelt de ober in een degelijk Arnhems establishment. ‘Wild van de Veluwe’, de woorden staan strak gebeiteld in de menukaart maar zou pak-em-beet zo’n dartel hertenbokje nu werkelijk de beukenbomen van de Vale Ouwe hebben beroerd? Of is het dier rechtstreeks vanuit een afgerasterd hertenfokkerij aangevoerd? Wie weet kwam het als diepgevroren pakketje uit een naburig land. Niet dat daarmee de dis wordt verstierd, maar toch. Hoe paradoxaal zit soms het leven in elkaar. De Vakantiebeurs biedt een voorproefje op zomers
64 MICHA
slentergenot langs pittoreske kraampjes en boerenmarktjes met zelfgemaakte jam, koek, honing, bessensap, geitenkaas en andere ambachtelijke streekproducten van hoog smulniveau. De gezondheid spat eraf en lokale boeren houden er nog wat aan over. Maar thuis glibberen de Duitse kiloknallers, Egyptische mango’s, Chileense appels, NieuwZeelandse kiwi’s en Senegalese sperziebonen in burgerlijke tevredenheid gewoon onder de streepjescodeerders door. Laatst werd in het midden van het land een grote superstore geopend, enige gelijkenis tonend met de shopping malls in Noord-Amerika. Op manshoge spandoeken kreeg de nieuwsgierige klant de kreet toegeworpen: ‘Wij gaan voor de laagste prijs. U ook?’ Dat zal waarschijnlijk de reden zijn dat wij voortaan biefstuk uit Argentinië, lamsvlees uit Australië, broccoli uit Guatemala, ananas uit Costa Rica, levende paling uit de Verenigde Staten, asperges uit Kenia - jaarrond - kunnen verorberen. Elders in de wereld is men tuk op Texelse lammeren, Friese ossenhaas en Brabantse karbonades. In feite leidt dit tot een absurde uitruil van producten. Wij importeren bijvoorbeeld jaarlijks 315 miljoen appels, maar voeren tegelijkertijd 387 miljoen kilo uit. En wat te denken van het gesleep met Hollandse vis en vlees die in Spanje worden versneden en in Italië verpakt, alvorens ze na hun retourrit in vaderlandse kelen glijden? In honderdenvijftigduizend. Daardoor kun je op elke straathoek jaarrond een duizelingwekkende hoeveelheid producten
van over heel de wereld kopen.
MEER ENERGIE Milieuorganisaties maken zich al langer druk om voedselkilometers. Minder verspilling en zorg voor het landschap zijn de sympathieke uitgangspunten om politiek en consument de weg te wijzen. Maar vaak ontbreekt het aan een degelijke onderbouwing van argumenten. Een studie van het Worldwatch Institute uit 2002, een Amerikaanse organisatie voor sociaal en ecologisch onderzoek, vult deze leemte nu op. In Home Grown staan interessante zaken. Groente, vlees, fruit en aardappelen blijken gemiddeld drie- tot vierduizend kilometer af te leggen, voor ze op ons westers bordje terechtkomen. Dat is vijftig procent meer als twintig jaar geleden. Een gemiddelde warme maaltijd met ingrediënten die van elders zijn geïmporteerd, kost tot zeventien keer zoveel brandstof dan een vergelijkbare maaltijd met bestanddelen uit eigen omgeving. ,,We besteden veel meer energie om het eten op tafel te krijgen, dan we krijgen uit het eten zelf”, schrijft de opsteller van het rapport, Brian Halweil. Dat is bepaald niet milieuvriendelijk. Zijn bevindingen komen overeen met die van Duitse onderzoekers. Zij hebben eens de voedselkilometers van een potje aarbeienyoghurt uitgeplozen. De totale afstand van de grondstoffen bleek 4500 kilometer te bedragen, terwijl alle ingrediënten in een straal van honderd MICHA 65
TEVEEL TEKST 226 PLUS STREAMER MIDDEN kilometer rond Stuttgart te vinden waren. Al dat gezeul zorgt voor een enorme uitstoot van kooldioxide door vlieg- en vrachtverkeer. Een Zweedse studie wijst uit dat één maaltijd op basis van geïmporteerde producten gemiddeld 1800 gram CO2 ‘kost’, zeker tien maal zoveel als een lokaal gemaakt maal. Elk eten op elk moment op elke plaats. Dat is mogelijk dankzij fors lagere kosten voor transport. Vervoer per vliegtuig is vijftig procent goedkoper dan twintig jaar geleden, en per schip zelfs zeventig procent, berekende Halweil. Ook de levensmiddelenindustrie is dus aan het mondialiseren geslagen. Neem het Europese vrachtverkeer. Inmiddels herbergt eenderde van alle vrachtwagens een lading met voedsel. Er vindt als het ware een enorme pendeldienst plaats. Het Parool heeft eens een lijstje samengesteld met gekantelde vrachtwagens die in één jaar het nieuws haalden, een aardige indicatie van wat zoal over de Nederlandse wegen wordt vervoerd. Het ging achtereenvolgens om 12.000 kippen, vijftien ton groente en fruit, 24 ton diepgevroren patat, een portie huisvuil, 124 varkens, een onbekende hoeveelheid gekoelde producten, twintig ton worteltjes,
RESPECT VOOR VOEDSEL KAN MENSEN VERBINDEN
een lading cacaobonen, 36 kubieke meter mest en dertig ton bami. Achter deze vervoersbewegingen schuilen ingenieuze koeltechnieken die het voedsel langer kunnen bewaren. Bovendien gaat dankzij nieuwe methoden het rijpingsproces van groente en fruit ook na de oogst nog een tijdje door - wat de versheid ten goede komt - en worden de producten door pesticiden beter beschermd tegen micro-organismen tijdens het wassen, snijden, verpakken en vervoeren. Dat is voor het International Food Safety Handbook onder meer reden te melden dat ons voedsel
66 MICHA
nog nooit zo veilig is geweest. Toch maakt tweederde van de Nederlandse bevolking zich regelmatig zorgen over voedselveiligheid, signaleert het Instituut voor Strategisch Consumentenonderzoek in Leiden. Opeenvolgende crises met dioxinevergifting, bse en vogelpest zouden de onrust hebben aangewakkerd. Om maar niet te spreken over de kans op terroristische aanslagen in die lange keten van product naar consument. Tegelijkertijd blijven we pizza’s bestellen en vliegen de kant-en-klaarmaaltijden de winkels uit.
EENHEIDSWORST Nu leeft bij sommigen de gedachte ons voedsel daar te kweken waar de omstandigheden het gunstigst zijn. Klimaat en bodem bepalen de locatie. Tijdens zo’n mondiale, agrarische herschikking zal veel productie uit Nederland verdwijnen. Het internationale transport neemt dan nog verder toe, maar dat zou in het niet vallen bij de enorme milieuwinst als de veehouderij en de verwarmde kassen de deuren sluiten, is een veelgehoord argument. In verre landen kost het kweken immers minder energie (zon is gratis) en worden minder grote landbouwmachines gebruikt. Bovendien groeien gewassen in warmere streken sneller. Het gesleep met producten over de aardbol zou dus weinig uitmaken. De krop sla om de hoek is minder ‘groen’, en zo krijgen arme boeren elders ook een kans. Het Worldwatch Institute wuift dat laatste argument echter weg. Voor derdewereldlanden klinkt export mooi, maar het zijn vooral grote landeigenaren en internationale levensmiddelenconcerns die daar de lakens uitdelen. Zo is Brazilië een van de grootste exporteur van agrarische producten, maar tweederde van bevolking blijkt structureel slecht gevoed. Bovendien dumpt het Westen zwaar gesubsidieerde overproductie in met name Afrikaanse landen, waar de lokale boeren worden weggeconcurreerd. De macht van multinationals houdt zelfs de westerse boer in een houdgreep. Kreeg deze een eeuw geleden nog veertig procent van al het geld dat consumenten aan eten uitgeven, nu is dat zeven procent, amper boven de kostprijs. Het is de verwerkende industrie die de winst opstrijkt. De boer heeft geen andere keuze
dan te groeien en zich verder te specialiseren. Maar er is nog een andere, wellicht minder bekende reden dit kruien met etenswaren eens tegen het licht te houden. De moderne voedseltechnologie werkt smaakvervlakking in de hand. Supermarkten willen voorkomen dat hun klanten voor te grote verrassingen komen te staan en egaliseren de smaak door producten uit verschillende landen en van verschillende oogsttijden met elkaar te mengen. Zo worden zure en zoete uitersten vermeden en smaakt bijvoorbeeld sinaasappelsap - ,,uit 100 procent geconcentreerd sap” - het hele jaar door hetzelfde. Een fles appelsap van het merk Tropicana bevat concentraat uit Duitsland, Oostenrijk, Italië, Hongarije, Argentinië, Chili, Turkije, Brazilië, China en de VS. Die verschraling zet ongetwijfeld door als steeds meer producten uit de fabriek komen, omdat ze daar in grote hoeveelheden volgens standaardrecepten worden bereid. Lokale groenten en vruchten komen daardoor in het nauw. Een voorbeeld van deze tragiek staat in Het Gouden Keurslijf van de Amerikaanse journalist Thomas L. Friedman. Ooit stonden de vleestomaten van South Jersey bekend als buitengewoon sappige vruchten die barsten van de smaak. Wel hadden ze allemaal een andere vorm en grootte, met lelijke barsten van boven, maar dat deerde niemand. De soep en saus van deze tomaten bleken van weergaloze kwaliteit. Tot eind jaren negentig. Opeens waren ze nergens meer te krijgen. De boeren verkopen nu roze tomaatjes met een wasachtige smaak, allemaal keurig gestapeld in dozen, want klanten elders in de wereld houden niet zo van die barsten. Maar nog steeds worden ze Jersey-vleestomaten genoemd. Voortaan weten surrogaten uit laboratoria zich onder de oude merknaam bij talloze nietsvermoedende monden naar binnen te wurmen. De technologisering leidt ook tot een andere paradox. Westerse supermarkten mogen inmiddels uitpuilen van producten uit de hele wereld, de keuzevrijheid wordt beperkt tot een eindeloos geknutsel en gegoochel met smaak-, geur- en kleurstoffen op basis van een beperkt aantal ingrediënten. Wat consumenten krijgen voorgeschoteld is niets anders dan eenheidsworst. We worden gewoon voor het lapje gehouden. De schappen vol muesli’s en toetjes zijn niets anders dan variaties op dezelfde
smaak. Fabrieksvoedsel werkt bovendien vervreemding in de hand. Kinderen kennen vis alleen als sticks en kieperen worteltjes uit een potje. Melk gaat dezelfde kant op. Nu al wordt eiwit rechtstreeks uit gras gewonnen. Op termijn hebben we zelfs de koe niet meer nodig.
NATUUR Voedselproductie is tot in detail geperfectioneerd. Niet langer vormen fruit en groenten seizoensgebonden producten. Daardoor zijn ze van hun materiële kanten losgesneden. In feite heeft technologie ons vee en akkerland gereduceerd tot industriële objecten, in- en uitwisselbaar en van een eigen waarde en betekenis beroofd. Hoe het anders kan bewijst Slow Food, een voor oorsprong Italiaanse organisatie die zich inzet voor lekker, puur en eerlijk eten. De club bestaat uit 60.000 leden in 35 landen die strijden voor behoud van smaakdiversiteit, kleinschalige productie en traditionele, lokale eetculturen. Zij willen een ambachtelijke voedselproductie waarin rekening wordt gehouden met milieu, planten, dieren en de eigen gezondheid. Belangrijk is de geschiedenis van een gerecht, de oorsprong van ingrediënten; een welkom tegengewicht voor de dieetcultuur met vetpercentages,
cholesterol en koolhydraten. Dat betekent bijvoorbeeld aandacht voor oude rassen. In Nederland bestaat sinds 2003 het Genootschap der Vergeten Groenten. Op verschillende akkers kom je exotische gewassen tegen: loopkool, kliswortel, boksbaard of warmoes. Maar ook verdwenen fruitsoorten als juttepeer, zoete kwets of sappig groentje ploffen hier en daar in de plukmandjes neer. Volgens een studie van het Amerikaanse College of Nutrition smaken oude rassen niet alleen beter maar zijn ze ook gezonder. In hun onderzoek werd gekeken naar dertien voedingsstoffen in 43 gewassen. Hun conclusie luidde dat groenten een halve eeuw geleden aanzienlijk meer voedingsstoffen bevatten dan moderne gewassen. De reden: er meer wordt veredeld voor een hoge opbrengst per hectare in plaats van voor gehalte aan voedingsstoffen. Tegen de grootschalige landbouwproductie staat de zintuiglijke ervaring van de moestuin, het zaaien en oogsten op microschaal om respect voor het leven bij te brengen, op het ritme van de natuur. Van oorsprong gaat ‘natuur’ terug op het woord ‘nascor’, wat zoiets betekent als ‘geboren worden’. Hierin ligt zowel afhankelijkheid als behoeftigheid besloten. De mens kan zijn natuurlijk bestaan domweg niet ontkennen. Hier ligt een prachtig aanknopingspunt voor herstel van contact
met de schepping. Ruim een plaatsje in de tuin in voor het kweken van eigen sla en andijvie. Zet op het balkon een bak met aarde voor tomaatjes, paprika en aardbeien. Of zoek een boer met verkoop aan huis, bij wie de boodschappentas evengoed kan worden gevuld. De band met ons eten zal de bewondering voor en verwondering over de geschapen werkelijkheid versterken. Laat de smaakzintuigen tintelen en schudt het stof van de schoffel. Niet op het winkelschap, maar buiten is het echte leven te vinden. Voedsel brengt ons niet alleen in contact met de natuur, maar ook met onze (arme) medemens. Respect voor voedsel kan mensen verbinden, vooral met de talloze anonieme hongerigen in deze sterk geglobaliseerde wereld waarin iedereen onze naaste is geworden. Ofwel: niets weerspiegelt beter het gevoel van gerechtigheid van het delen van voedsel, stelt de Leidse hoogleraar Louise Fresco in haar boek Nieuwe Spijswetten. Voedsel heeft alles te maken met onze relatie tot de Derde Wereld. Fresco wil in Nederland een debat over voedsel loswurmen door het achteloze consumentisme flink door de mangel te halen. ,,Waar ik mij zorgen over maak zijn de mensen die drie minuten voor sluitingstijd even de supermarkt binnenlopen, drie magnetronmaaltijden van het schap grissen en dan vergeten dat ze daarmee een dimensie kwijt zijn van wat
VOEDSELSAFARI Welke reis maakt ons voedsel door de wereld? Wie worden daar beter of slechter van? En kan onze manier van leven een bijdrage leveren aan het oplossen van armoede in het Zuiden? Op deze vragen gaat Voedselsafari, een publicatie van ICS, forum voor geloof, wetenschap en samenleving. Het boekje is een neerslag van de zoektocht naar honger en gerechtigheid in een sterk geglobaliseerde wereld. Dit gebeurt aan de hand van vier thema’s: voldoende voedsel en honger, acties tegen armoede, de noodzaak om armoede te blijven bestrijden, en onze verantwoordelijkheid in het Westen. Eén van de boeiendste hoofdstukken gaat over de sociale rol die de kerk al in de eerste eeuwen na Christus speelde in de toenmalige samenleving. Men deed aan opvang voor armen, zieken, wezen, kinderen, ouderen, pelgrims, daklozen. Hier vinden we de oorsprong van onze ziekenopvang en armenzorg. Rond 370 ontstond even buiten Caesarea een geheel nieuw soort
opvangcentrum waar zelfs artsen aanwezig waren. Deze christelijke dadendrang vloeide voort uit een reeks sociale preken en redevoeringen die in die periode werden gehouden: rijken moesten hun graanschuren openen en de inhoud vrijelijk delen met de behoeftigen. De aarde is vrijgevig, en mensen behoren navolgers te zijn van de overvloedigheid van de aarde, aldus bisschop van Caesarea, Basilius de Grote. ,,Gebrek aan voedsel, de ontreddering van de hongersnood, is de grootste ramp die mensen kan treffen.” De vroege christenen gingen uit van drie elementen: Ik geef omdat mij is gegeven, alle mensen zijn door God geschapen en dus gelijk, en de liefde voor de medemens uit zich in concrete hulp. Ze vormden een nieuwe spirituele basis voor de betrokkenheid bij de armen. Voedselsafari (Eelco Fortuijn en Cors Visser, red.), ICS, 2007, 030-2622000, www.icsnet.nl
MICHA 67
BRIEF UIT INDIA TEKST: PIET HOUTMAN.
Ds. Rajnish Singh werkt in het dorp Patri. Dat ligt niet ver van de stad Haridwar. Maar het is wel een dorp op het Indiase platteland. Dat is heel wat anders dan een plattelandsdorp in Nederland. Het water is er verontreinigd. De dominee heeft, als gevolg daarvan, chronische maag- of buikklachten, evenals zijn familieleden. Er is geen electriciteit. Er zijn wel kabels aangelegd, maar gewoonlijk is er geen stroom. Er is geen openbaar vervoer. En de meeste dorpsbewoners zijn zo arm dat ze er ook geen tweewieler op na kunnen houden, een scooter of motor, het gebruikelijke prive-vervoermiddel. Er zijn geen medische voorzieningen. Als je ziek bent, ben je bevoorrecht als je een familielid of andere relatie hebt die zo rijk is dat hij je naar een dokter, een aantal plaatsen verderop, kan rijden. Er is geen school. Ds. Rajnish (uitspraak: RADJZniesj) is hier begonnen als kerkplanter, zonder gemeente. Nu, nu hij er tweeeneenhalf jaar werkt, zijn er een aantal mensen tot geloof gekomen; veel meer mensen zijn belangstellend en bezoeken regelmatig de kerkdiensten en bijbelstudies. Om een indruk te geven: afgelopen Kerst waren er zo’n 130 mensen bij elkaar. Die mensen zijn dan wel uit allerlei dorpen uit de omgeving te voet naar de samenkomst gekomen. Het werkterrein omvat in totaal 17 dorpen in een gebied met een middellijn van ongeveer 20 kilometer. Ds. Rajnish beschikt zelf wel over een motor. Hij preekt, op een zondag in verschillende plaatsen. In veel meer dorpen houdt hij regelmatig in de week bijbelstudies en huissamenkomsten en brengt hij huisbezoeken. Eigenlijk is dominee Rajnish niet voluit dominee. Hij kan wel ‘pastor’ genoemd worden, maar hij is evangelist. Hij is een van de vele afgestudeerden van PTS. Maar in dit kerkverband – onze zusterkerken hier in Noord-India – moet je dan eerst nog een lange weg van zelfstudie en scripties afleggen voor je officieel bevestigd wordt. Ds. Rajnish rijdt regelmatig op zijn motor naar Dehra Dun, zo’n anderhalf uur rijden; meestal naar PTS: voor cursussen en voor zijn persoonlijke studie, ook voor studie voor de voorbereiding van de cursussen die hij geeft; hij maakt dan gebruik van de bibliotheek. Hij bedankte mij voor de uitgave van de gereformeerde belijdenisgeschriften die wij hier verzorgd hebben; hij gebruikt die voor zijn werk. Hij werkt onder de ‘Covenant’ kerk, de vrij grote Reformed Presbyterian kerk die op de PTS-campus in Dehra Dun samenkomt en ontstaan is sinds PTS zich hier vestigde. Deze kerk betaalt hem een bescheiden salaris. Het is zelf een arme kerk en ze heeft naast hem nog vier andere evangelisten in dienst. Voor bijzondere ziektekosten – zijn
68 MICHA
9
zoon heeft een langdurige behandeling met veel onderzoeken nodig gehad – moet Ds. Rajnish een beroep doen op familieleden (dat is op zich normaal in India), en aangezien die niet toeschietelijk zijn omdat hij christen is geworden terwijl zij hindoe zijn, op andere relaties. Zijn dochter woont, om financiele redenen, bij haar oma, op vele uren rijden afstand. Na vier jaar houdt zijn huidige tractement op; hij wordt dan geacht te kunnen leven van het tractement dat zijn eigen gemeente opbrengt. Deze broeder voelde zich na zijn bekering (hij is wel derde-generatiechristen) geroepen om zijn geloof uit te dragen naar de arme mensen op het platteland. Dit terwijl hij zelf in een stedelijke omgeving is opgegroeid. Hierin is hij bijzonder. Veel afgestudeerden van PTS schrikken terug voor het primitieve leven op het platteland en willen alleen in een stadse omgeving werken. Velen van hen hebben trouwens het ideaal om door te studeren en dan het pastoraat in te ruilen voor een docentschap theologie. Ds. Rajnish werkt nu toe naar de aankoop van een stuk grond waar te zijner tijd een kerkgebouw kan worden gebouwd – praktisch helemaal met eigen krachten. Ook heeft hij het ideaal, een christelijke school te stichten in zijn dorp. Ik heb bijzonder respect voor deze man. Mijn ideaal is dat PTS veel van zulke mensen zal afleveren!
MICHA 69
DE MICHA CAMPAGNE MAAKT DEEL UIT VAN EEN WERELDWIJDE BEWEGING DIE CHRISTENEN WIL BETREKKEN BIJ DE STRIJD TEGEN ARMOEDE, DOOR WERELDLEIDERS OP TE ROEPEN ZICH TE HOUDEN AAN DE ACHT MILLENNIUMDOELEN.
MILLENNIUMDOEL 7: BESCHERMING VAN MILIEU; SCHOON DRINKWATER Recent kreeg ik een Engels rapport onder ogen over klimaatverandering. Al vanaf pagina één las ik het met grote interesse. De openingszin luidde vrij vertaald: ,,Klimaatverandering is niet alleen een milieuvraagstuk, maar ook een immens ontwikkelingsvraagstuk.’’ In de kern voert dit rapport een pleidooi om klimaatverandering te betrekken bij alle vraagstukken die te maken hebben met het verminderen van extreme armoede. Het maakt inzichtelijk dat wanneer klimaatverandering alleen voer blijft voor de milieubeweging, de vermindering van armoede zoals die wordt nagestreefd met de millenniumdoelen ver buiten bereik zal blijven. Zo wordt voor veel kwetsbare mensen de voedselzekerheid bedreigd door natuurrampen (doel 1). Dat betekent weer dat de druk op de kwetsbare huishoudens om kinderen al vroeg te laten werken en niet naar school te sturen, toeneemt (doel 2). Door de achteruitgang van de leefomgeving worden mensen – en in het bijzonder kinderen – meer vatbaar voor ziektes als malaria (doelen 4, 5, 6). De trek naar de steden en sloppenwijken zal verder toenemen (doel 7). Het rapport legt ook de verbinding tussen ‘ons’ gedrag hier en ingrijpende effecten elders. Dan komt ook een morele dimensie om de hoek kijken: mensen die relatief het minst hebben bijgedragen aan de oorzaken tot klimaatverandering, lijden het meest onder de gevolgen daarvan. Doorgaand op het thema van gedrag en effecten: onlangs werd ik geprikkeld door de reclamekreet ‘één kopje koffie kost gemiddeld 140 liter water’. De slogan komt uit een commercial van een bank die groene beleggingsfondsen promoot. Met dit zinnetje kwam ik via Google uit bij een artikel van twee onderzoekers van een instituut uit Delft (Unesco-IHE). Een fascinerend artikel. Een paar feiten die ik hier wil doorgeven: voor één kopje koffie van 125 ml is gemiddeld 140 liter water nodig uit het land van productie (voor een sterk bakje kan het oplopen tot 200 liter) voor een kopje thee bedraagt dit gemiddeld 35 liter water de totale hoeveelheid water die nodig is voor de productie van ons eten en drinken loopt op tot gemiddeld 2000 m3 per persoon per jaar driekwart van dit watergebruik vindt plaats buiten Nederland Ter info: als gezin verbruikten wij volgens onze waterrekening in het afgelopen jaar een kleine 90 m3 water... Ik realiseer mij dat de maatschappelijke effecten van onze import op exporterende landen al lange tijd de aandacht hebben, maar dat de aandacht voor milieueffecten – hoewel groeiend – daar toch nog behoorlijk bij achter loopt. Daarom is meer informatie nodig, zodat bij de afweging ‘een aanbieding’ te kopen iedereen weet wat de werkelijke prijs is, inclusief maatschappelijke en milieueffecten. Marnix Niemeijer, directeur Tear
70 MICHA
MICHA 71
ADV 8
72 MICHA
MICHA 73
SOJA
THEE
Javaans spek van ’t Gasthoes
Op thee gerookte eendenborst met rijstnoedels & sinaasappelmarmelade door restaurant Goesting
Dit recept is het lievelingseten van het personeel. Ik vind het een goed initiatief om de mensen eens wat kritischer naar de dagelijkse boodschappen te laten kijken.
Het Utrechtse restaurant Goesting bestaat sinds 2001. Eigenaren Katy Elst en Ron Okhuijsen voeren een moderne en redelijk luxe menukaart. Ron over fairfood: “Wij zijn er van bewust dat we zuinig moeten zijn op onze aarde. Niet alleen zuinig maar ook van belang is dat we eerlijk aan onze producten komen. Daarom spreekt fairfood ons aan. We hebben geprobeerd met zoveel mogelijk mooie maar uiteraard ook “faire” producten een smakelijk gerecht te maken”.
Ingrediënten: 1 eetlepel sambal oelek 1 eetlepel kerrie djawa 3 eetlepels Conimex ketjap manis 1 eetlepel bruine basterdsuiker 1,5 pond speklappen zonder zwoerd op halve dikte gesneden 2 uien Sla-olie peterselie Tip: met Oxfam Fairtrade basmati rijst serveren (kan ook met Lassie Basmati rijst)
74 MICHA
Bereiding: Snij de speklappen in grove stukken ( c.a. 4 cm.) Voeg hier de sambal, kerrie djawa, ketjap en de basterdsuiker aan toe. Laat dit minimaal 1 uur marineren Snij de uien in grove halve ringen en hak de peterselie ook grof Het vlees vervolgens bakken in een wok met 2 eetlepels sla-olie. Het vlees mag mooi zacht blijven, op het laatst even de uienringen meebakken en daarna bestrooien met de gehakte peterselie.
Ingrediënten (voor 1 persoon) Eendeborst (150 gram) Zout Peper Boter 2 zakjes Cerro Azul Darjeeling thee, opengesneden Rijstnoedels (mihoen) 200 gram (Olijf)Olie 1 eetlepel Geurts sinaasappelmarmelade 150 ml Appelsientje sinaasappelsap Vanillestokje, doormidden gesneden en zwarte merg uitgeschraapt 1 theelepel Kaneel, gemalen 1 theelepel Steranijs, gemalen Extra: aluminiumfolie
Bereiden Neem de eendeborst en kruis de borstkant met een scherp mes in. Bestrooi met zout en peper. Verhit in een koekenpan weinig boter. Bak de eend op de borstkant vijf minuten. Keer de borst om en laat de andere kant dichtschroeien. Neem uit de pan. Neem een wok en bedek de bodem met aluminiumfolie. Meng de theebladeren en de rijstnoedels. Strooi dit over de aluminiumfolie. Leg de eend op met olie ingevette metalen rek en zet dit boven het theemengsel. Sluit de wok met een deksel af. Rook de eend op hoog vuur 15 tot 20 minuten, totdat hij gaar is. Roken van de eend veroorzaakt veel rook. Zorg dat je een raam openzet zodat de keuken goed geventileerd blijft. In pan met ruim kokend, gezouten water rijstnoedels gaarkoken. Noedels loshalen met vork. In een vergiet noedels onder koud stromend water afspoelen en goed laten uitlekken. Roer door de sinaasappelmarmelade het sinaasappelsap in een steelpan en voeg er vanille, kaneel en steranijs door. Zet het op het vuur en laat ongeveer vijf minuten inkoken totdat het gereduceerd is tot een siroopachtige saus. Snijd de eendenborst in dunne plakken. Serveer op een bord de noedels en leg daarop de eendenborst en schenk er de sinaasappelmamelade over.
MICHA 75
RIJST
BANANEN
Aziatisch gewokte groente door café-restaurant Van Puffelen
Afrikaanse zoete linzenstoof van Ramon Beuk (met aardappelen en gefrituurde pinda-banaan)
Het Amsterdamse Van Puffelen combineert een bruin café met een volwaardig restaurant. Edwin Feenstra is hier de kok. Met dit recept wil laten zien dat je tofu ook op een smakelijke manier kan bereiden.
Ramon Beuk is televisie-kok, bekend geworden door Born2Cook. Ramon wil maar één ding: zijn passie voor koken overbrengen en daarmee anderen inspireren om het lekkere koken zelf te ontdekken.
Edwin over Fairfood: “ Ik denk dat het de plicht van iedereen is om over eerlijke handel na te denken. Armoede en honger zijn echt niet nodig: de wereld heeft zoveel rijkdom. Iedereen heeft recht op voldoende voedsel en een eerlijk salaris”.
Ramon over fairfood: “Ik ben geen wetenschapper, maar het hongerprobleem blijft volgens mij helaas altijd bestaan. Door subsidieregelingen en wetgeving in het rijke Westen zijn de arme landen op dit moment de dupe en ik zie dat niet zomaar veranderen. Wij kunnen de problemen misschien niet de wereld uit helpen, maar we kunnen wel ons steentje bijdragen. Daarom dit hongervrije recept. In dit Afrikaanse recept zit geen vlees. Want als je echt arm bent kun je dat als eerste vergeten. Vanavond eten we dus met een gerust hart. Maar als je het echt goed wil aanpakken, koop je in het vervolg wat vaker producten met het fair trade keurmerk. Dan kunnen we allemaal blijven eten”.
Ingrediënten: (voor 4 personen) 1 pak De Morgenstond Tofu Olie Zout Peper Conimex Ketjap Manis Sambal Gembersiroop Specerijen voor de Tofu: kerrie, cajunmix, djahé (gemberpoeder) en citroengras (kijk bij het specerijenschap in de supermarkt of toko) 1 pak Lassie Pandan rijst 2 tenen knoflook, uitgeperst 1 Ui, gesnipperd Tauge (200gram) Witte kool (200 gram) Prei (200 gram) Champignons (200 gram) Seroendeng (geroosterde kokos met pinda’s) Casave chips
Ingrediënten (4 personen) 400 g Linzen 4 kleine Max Havelaar of Chiquita Bananen (zo onrijp mogelijk) 40 g Pinda’s 5 middelgrote Aardappels 4 Tomaten Halve liter Groentebouillon Bloem 1 theelepel Bakpoeder 1 Kwetters 4-granen scharrel Ei Zout Peper Olijfolie
76 MICHA
Bereiden: Snijd de tofu in blokjes. Snipper een ui. Snijd de witte kool in reepjes, prei in ringen en champignons in plakjes. Breng ruim water met wat zout aan de kook. Voeg rijst toe en breng opnieuw aan de kook. Zet het vuur middelhoog en laat de rijst gaar koken. Giet de rijst in een vergiet af, wanner deze gaar is. Verhit in een wok wat olie. Voeg de ui en uitgeperste knoflook toe. Bak de tofublokjes al omscheppend in ca. 5 minuten knapperig bruin. Breng de tofu op smaak met zout en peper. Voeg naar smaak specerijen toe, bijvoorbeeld citroengras en kerrie maar er zijn meer variaties mogelijk. Schep de blokjes om. Blus af met sojasaus en gembersiroop. Schep de tofu uit de wok en verhit opnieuw wat olie. Bak de witte kool aan en voeg vervolgens de preiringen toe. Laat even aanbakken en voeg de champignons toe. Verwarm het geheel goed door. Op het laatst taugé kort mee laten bakken. De groente op smaak brengen met ketjap en sambal. Schep de tofu terug in de wok en bak nog even kort mee. Schep het groente/tofu mengsel op een bord en bestrooi het met seroendeng. Serveer met pandanrijst en casavechips.
Bereiding Kook de aardappelen 10 minuten in de schil half gaar en laat ze uitstomen. Verwijder de schil. Snijd de aardappelen in 4 partjes, verhit 4 el olie in de pan en bak daar de aardappelen 4 minuten in aan. Snijd de tomaten in 4 partjes. In een (soep)pan 2 eetlepels olie verhitten. Linzen, tomaten en aardappelen toevoegen. Bouillontabletten erboven verkruimelen en zoveel water toevoegen dat het geheel ruim onder water staat. Breng het aan de kook en zet dan lager. Deksel op pan leggen en op laag vuur minstens 30 minuten laten sudderen, totdat alle ingrediënten gaar zijn. Op smaak brengen met zout en peper. Bananen pellen en in de lengte halveren. Hak de pinda’s in grove stukken met behulp van een keukenmachine of staafmixer. Druk ze in de banaan. Met behulp van een zeef bloem over beide banaankanten stuiven. Schud het teveel aan bloem van de bananen af. Zeef 4 eetlepels bloem met 1 theelepel bakpoeder in een kom en voeg wat zout toe. Voor het beslag: roer er zoveel water door totdat je een glad beslag hebt. Klop het eiwit stijf en meng dit door het beslag. Laat het beslag 10 minuten rusten. Haal elke banaanhelft door het beslag. Olie in een wok goed heet laten worden. Banaanhelften één voor één in twee minuten bruin frituren. Laat ze op keukenpapier uitlekken. Schep het linzenmengsel op de borden en garneer met de bananen.
MICHA 77
CHOCOLADE
HARICOT VERTS
Pittige bonenchili van JustNosh
Amazu Shoga kip met Japanse groenten door Fairfoood Company Kip met ingelegde gember geserveerd met Japanse groenten
Joslyn is eigenaar van JustNosh, een vegetarische kookschool en cateraar. Joslyn over Fairfood: “Lokale, seizoensgebonden, biologische en faire produkten garanderen ons allemaal een manier van leven dat beter is, daar zouden we het eens over moeten zijn. Eerlijke handel is geen liefdadigheid maar een echte manier om boeren, die voedsel verbouwen in arme landen, te ondersteunen. We kunnen door met fair bevonden ingrediënten te koken, onze stem laten horen!”
Ingrediënten: (voor 4 personen) 1 Ui 1 Wortel 1 stengel Bleekselderij 1 rode Paprika 1 teentje Knoflook Olijfolie Gedroogde specerijen en kruiden: Chilipoeder, Komijn, Oregano 750 ml Groentebouillon (of water) 1 blikje (450 gr.) gepelde Tomaten 50 ml Appelsientje sinaasappelsap 1 theelepel Albert Heijn Perla aroma bonen koffie (fijngemalen) 2 theelepels Tabasco 400 gram Lassie Toverrijst 25 gram Fair Trade Original Chocolade puur (fijngehakt) 450 ml Kidneybonen (blik, uitgelekt) Peper Zout Verse koriander, fijngesneden Verse peterselie, fijngesneden Extra: Tortilla chips Sourcream
Bereiden: Snipper een ui. Snijd de paprika, wortel en bleekselderij in blokjes. Verhit in een braadpan olie en bak de ui en uitgeperste knoflook aan. Voeg de paprika, wortel en bleekselderij toe en laat kort meebakken. Strooi de chilipoeder, komijn, oregano over. Schenk de groenteboullion (of water) bij en de tomaten uit blik (met sap), sinaasappelsap, koffie, tabasco en rijst toe. Voeg zoveel groentebouillon (of water) toe zodat alles ruim onder water staat. Deksel op de pan en breng aan de kook en zet dan het vuur middenhoog. Laat sudderen totdat de rijst gaar is en het meeste vocht is geabsorbeerd. Voeg tien minuten voor tijd de kidneybonen en de fijgehakte chocolade toe. Laat even door verwarmen. Proef en breng met zout en peper op smaak. Strooi er vlak voor serveren fijngesneden koriander en peterselie over. Serveer met sourcream en tortilla chips. Een dag nadat je chili hebt bereid is de chili nog lekkerder omdat de smaken zich beter hebben ontwikkeld. Laat de chili afkoelen en bewaar afgedekt in de koelkast.
Sinds 2000 cateren we grote spirituele evenementen in heel Europa. Onderstaand recept heeft een reinigende werking. In de macrobiotiek wordt aangeraden elke dag zeewier te eten, het voert zware metalen en gif af. Machiel de Boer, oprichter van Fairfood Company over Fairfood: Onze koks zijn vegetarische specialisten, gebruiken we toch vlees of vis dan is dit biologisch scharrelvlees en duurzame vis. Wij koken op locatie en steunen daarbij lokale boeren en ondernemingen. In welk land we ook werken. Ook hopen wij, door gebruik te maken van Fair Trade producten de boeren en andere producenten te helpen in ontwikkelingslanden.
Ingrediënten (voor 4 personen) 30 gram kombu (Japans zeewier: toko) 200 gram Hak haricots verts 1 gele paprika 1 rode paprika 500 gram kipfilet of de Morgenstond tofu 2 eetlepels sesamolie Bosje lente ui Amazu Shoga (ingelegde gember: toko) 30 gram Wakame (Japans zeewier: toko) 1 rode ui Paksoi Courgette 200 gram champignons 2 eetlepels japanse soja olie (toko) 300 gram Lassie Pandanrijst Zout Peper
Bereiden Snijd de kombu in reepjes en kook ze vervolgens 5 minuten samen met de haricots Verts. Spoel ze koud af. Marineer de kipfilet of tofu 5 minuten in het vocht van de amazu shoga. Snijd vervolgens de kip of tofu in blokjes. Week de wakame en de kombu. Snijd de rode ui in halve ringen. Snijd de Wakame grof. Verwijder van de paksoi de bladeren. Deze bewaar je later voor de garnering. Snijd de stelen in halve maanvorm. Snijd de courgette in de langte door het midden. En elke helft weer in plakjes. De paprika’s snijd je in blokjes van 1 cm, de champignons in plakjes. Breng ruim water met wat zout aan de kook. Voeg de rijst toe en breng opnieuw aan de kook. Zet het vuur middelhoog en laat de rijst zacht worden. Haal het vervolgens door het vergiet. Laat het even rusten. Bak in een koekepan de gemarineerde kip, ui, paddestoelen en de amazu shoga aan. Blus dit af met een scheut sojasaus. Meng er de kombu en de haricots verts door. Proef en breng op smaak met zout en peper. Voeg de wakame toe. In de wok eerst de courgette daarna de paprika en tot slot de paksoi kort in sesam olie aanbakken. Vet een stuk keukenpapier in met soja olie en wrijf de binnenkant van een cappuccinokopje hier goed mee in. Vul de beker voor driekwart met de gekookte rijst. Druk het geheel goed aan en tik de rijst voorzichtig uit het kopje op een bord zodat de vorm van het cappuccinokopje bewaard blijft. Presenteer dit bolletje rijst met de Japanse groente uit de wok, wat Amazu Shoga, geweekte Wakame, kip (of: tofu), champignons en fijngesneden lente ui.
78 MICHA
MICHA 79
FOTO JANHUIJGEN EN OF EEMLANDHOEVE OPVRAGEN HET LEVENSVERHAAL VAN BOER EN FILOSOOF JAN HUIJGEN IN HET KORT
DE VALKUIL VAN HET ACTIVISME
DE JUISTE EN ONJUISTE MOTIEVEN OM TE WILLEN WANDELEN IN GERECHTIGHEID PIJN LIJDEN EN ERVAREN IS ONLOSMAKELIJK VERBONDEN MET ACTIE HET GEVAAR VAN DOORSLAAN IN ACTIVISME LIGT ALTIJD OP DE LOER GOED EN RECHT DOEN GAAT HAND IN HAND MET ONTSPANNING EN RUST
De Micha Campagne roept op om in actie te komen tegen onrecht. Dat is een uitstekende oproep, maar kan niet zonder de pijn van ‘het aangedaan worden’. Jan Huijgen, boer en filosoof, heeft het in zijn eigen leven doorgemaakt. ,,In mijn reactie op onrecht zat een ongekende felheid. Maar het kwam niet voort uit geloof.”
I
k reageer nogal heftig op onrecht. Het raakt een bepaalde snaar diep in mijn motivatie. Daarom heeft die tekst uit Micha me altijd behoorlijk aangesproken, met name het récht doen hakt er bij mij in. Maar dat kan overslaan naar activisme. Direct overgaan tot actie is voorbijgaan aan meehuilen, meevoelen. Het is een vlucht om niet de pijn van de ander te hoeven voelen; een vlucht uit angst voor lijden, sterven, de dood. Het kan dan een soort afkoopmechanisme worden. Paulus schrijft: als we delen in het lijden van de Heiland, zullen we ook delen in de opstanding (Fil. 3:7). Dat betekent iets: delen in het lijden. Daar zit pijn in, de passiviteit van het aangedaan worden. Als je die twee onderdelen niet bij elkaar houdt, dan wordt het een soort nepchristendom dat alleen maar achter idealen aanrent.
Ik heb dat in mijn eigen leven meegemaakt. Ik kom uit een boerentraditie en ben opgegroeid in een echte dorpsen kerkcultuur. De familiecultuur, de dorpscultuur en de kerkelijke cultuur (gereformeerd-vrijgemaakt) waren gesloten. Ze benauwden me. Het waren strakke, beknellende codes. Ik was al heel vroeg leergierig en las graag. Om te overleven ben ik me gaan terugtrekken in de filosofie en de theologie. Het was voor mij een existentieel proces van overleven. Er zat iets in van leven of dood. Ik móest de ruimte ervaren van de brede wereld. Anders was ik veroordeeld tot uitzichtloosheid en wanhoop.”
FILOSOFIE ,,Via mijn verstand ben ik de wereld gaan verkennen. Ik kwam terecht bij zware filosofen, zoals Heidegger. Ik verslond boeken. Het denken sloot aan bij mijn eigen gevoel: verveling, vlucht, ongeborgen zijn, doodsangst; ik vond Micha is de profeet van Gods gerechtigheid. Hij richtte zich met name tot leidinggevende en welvarende mensen. Dit Micha-magazine is een uitgave van het gelijknamige bijbelboek in De Nieuwe Bijbelvertaling.
daarin een stuk herkenning. Tegelijkertijd las ik ook de christelijke filosofie en theologie, maar ik kon dat niet rijmen met mijn eigen benauwde traditie en met de gesloten cultuur waarin ik was opgegroeid. Ik ging landbouw studeren aan de universiteit in Wageningen en daarna ben ik filosofie gaan studeren aan de Vrij Universiteit in Amsterdam. Ik ben een jaar naar Canada geweest om lessen filosofie en theologie te volgen. Toen ik terugkwam, moest ik alleen nog een tweede versie van mijn eindscriptie inleveren om ook af te studeren in de filosofie, maar daar ben ik niet meer aan toegekomen. Ik had veel te zware jongens genomen: Heidegger, Habermas, Dooyeweerd en Schilder. Bovendien rolde ik toen net in de kerkelijke discussie van de Gereformeerd Kerk Vrijgemaakt en heb ik meegeholpen daar meer openheid in te creëren. Ik ervoer naast het filosofisch leven het leven in de praktijk, dat mij meer boeide. Het echte leven begon.”
FELHEID ,,Ik verplaatste de boerderij naar de rand van het dorp, waar ik mijn huidige boerderij op kon gaan zetten. Deze boerderij werd geen gewone boerderij volgens het klassieke boerenconcept. Daarmee brak ik met mijn familietraditie en met de dorpstraditie. Ik had een droom om een boerderijplus op te zetten: een boerderij met educatie, ontspanning en bezinning, met streekproducten en vergaderfaciliteiten. In die tijd – en dan praten we al over bijna vijftien jaar geleden – kwam de hele discussie over de toekomst van de boeren op gang. Het zag er toen al naar uit dat boeren moesten kiezen tussen schaalvergroting of stoppen met het bedrijf. Ik vond dat een onecht dilemma en ten diepste onrechtvaardig: je doet geen recht
aan wat de boerencultuur als tegoed in zich heeft. Ik ervoer zelf ook de uitzichtloosheid en wanhoop als je je boerderij en je boerenidentiteit moet opgeven en ik proefde dat bij zo veel boeren. In mijn reactie hierop zat iets verbetens, een ongekende felheid; het moest nog gereinigd worden. Ik moest de dingen leren doen vanuit geloof en overtuiging, maar ik was daar op dat moment nog niet aan toe. Het was voor mezelf veel te pijnlijk om mijn eigen pijn toe te laten. Ik was inmiddels getrouwd en als je een relatie aangaat kom je behoorlijk intensief met elkaar in aanraking. Ik merkte dat mijn bezetenheid richting de boeken en richting de boerderij niet werkte. Ik had een angst voor vertrouwen, ik durfde – zelfs als mijn vrouw met liefde naar me keek – haar niet in de ogen te kijken; als een hond die zijn ogen wegdraait. Ik heb boeken naar haar hoofd gegooid. Toen we een kind kregen en ik hem zag opgroeien, zag ik datzelfde gebrek aan vertrouwen bij mijn kind. Ik wilde een vader voor hem zijn en een man voor mijn vrouw! Toen volgde de beslissing: ik kom er zelf niet uit, ik heb hulp nodig. Dat werd mijn eerste traject van reiniging.”
WANTROUWEND ,,Het was een rijpingsproces, waarin ik mezelf moest afvragen: ‘Jan, hoe ben je nu bezig en wie ben je eigenlijk?’ Ik had een heel intensieve periode achter de rug; alles kwam tegelijk: mijn kerk, mijn boerderij en mijn dorp. Ik moest alles op een rij gaan zetten. Waarom ik zo radicaal gebroken had met alle codes uit mijn omgeving en mijn eigen weg ben gegaan. Op aanraden van de man die me hielp, ben ik gaan schrijven. Dat heeft veel verhelderd en geholpen; het werd een enorm dik pakket papier. Maar het meest heftige moest nog komen. MICHA 81
Ik had al vroeg gemerkt in mijn eigen leven dat ik wantrouwend keek naar medechristenen, omdat zij niet in ‘de ware kerk’ zaten. Toen dacht ik: ‘Nee, dat klopt niet!’ En dat ben ik van binnenuit aan de kaak gaan stellen in de kerkgemeenschap. Ik had veel theologie gelezen - Schilder, Noordmans, Calvijn, Luther, Augustinus - dus ik kon goed meepraten. Ik voelde diep van binnen: die geslotenheid en gelijkhebberigheid van mijn kerk is niet eerlijk, het doet geen recht aan de medechristen. Ik reageerde daar zéér heftig op, dat was die eerdergenoemde snaar voor onrecht. Maar er zat in dat gevoel een boosheid, een woede die een heel felle reactie veroorzaakte, ook in mijn kerkelijke discussie. Toen ik daarover nadacht, zei ik tegen mezelf: ‘In de kerk sta ik te verkondigen dat ik de Heiland wil volgen, dat ik die weg van vernedering en afwijzing (lijden) wil gaan en dat dat ook heilzaam zou zijn voor mijn kerkgemeenschap. Maar intussen woedt en borrelt het in mijn eigen ziel en leef ik niet vanuit de vrede. Dat komt nog dichterbij in de relatie met mijn vrouw.’ In de verbetenheid rond mijn boerderij kwam ik hetzelfde tegen. Ik besefte dat er ergens fundamenteel in mijn ziel iets niet klopte. Toen ben ik een tweede fase van reiniging ingegaan.” ,,In die periode verslond ik nog altijd duizenden bladzijden. Via mijn kennis had ik beheersing over mijn leven, maar achter die kennis zat een intense honger. Ik moest mijn kennis ter discussie stellen, ik moest dingen los durven laten. Toen ik voor de tweede keer hulp van buitenaf kreeg, zei die hulpverlener: ‘Stop met lezen en met schrijven en ga maar kleuren en schilderen.’ Dat was nogal wat. Ineens alle oude mechanismen waarmee ik de dingen in het
‘DIRECT OVERGAAN NAAR ACTIE IS VOORBIJGAAN AAN MEEHUILEN, MEEVOELEN’ leven kon beheersen, loslaten. Toen ben ik gaan kleuren, met pastelkrijt. En er kwam heel wat naar boven. Eerst alle donkere kleuren, de dreiging die ik voelde. Ik moest overal opnieuw doorheen. Het was bijna een rouwproces. Ik had jarenlang ego’s opgebouwd. Ik had buitengewoon geïnvesteerd in kennis. Ik was extreem bezig geweest rond de boerderij en dan ineens moet je dat allemaal loslaten.
82 MICHA
Dat was zó ontzettend moeilijk. Ik dacht: ‘Wat blijft er over als die ego’s verdwijnen?’ De leegte grijnst mij toe. Wie ben ik eigenlijk zelf? Ben ik wel iemand? Of ben ik een soort verzamelaar van ideeën, een doorgeefluik? Ik heb veel gehad aan Dag Hammerskjolds dagboek Merkstenen, dat hier ook over gaat. Ik herkende mij in zijn rijpingsproces. Op een bepaalde manier heb ik er nu meer zicht op. Ik leer loslaten en overgeven, maar het doet wel nog steeds pijn. Ik heb ontdekt dat het hele proces van de kennis, van het intellectuele, niet mijzelf is. En dat geldt zelfs voor mijn boerderij. En dus ben ik weer op zoek naar het talent dat God specifiek aan mij heeft toevertrouwd. Welke kant van de diamant mag zo geschaafd worden dat‘ie inderdaad gaat glinsteren? Misschien is het maar één heel klein kantje, maar het mag dan schitteren temidden van al die andere kantjes. Misschien moet ik wel al die andere kantjes loslaten die ik zélf zo hard aan het poetsen was en waarvan ik dacht: ‘Dit ben ik!’”
KONINKRIJK ,,En daar zie ik een parallel met de Micha Campagne. Christenen kunnen vluchten in grootse dromen van gerechtigheid, maar laten de concrete pijn van andere mensen niet toe. Of ze beginnen er maar helemaal niet aan, want wat zou die kleine hulp betekenen voor dat grote probleem? In beide gevallen blijf je buitenstaander. In de bijbel zie je hoe Jezus beide lijnen bij elkaar houdt: enerzijds wereldwijde en toekomstgerichte vergezichten - het Koninkrijk Gods is groots. Anderzijds aandacht voor die éne naaste die de Heiland waarneemt en waar Hij op reageert. Beide lijnen zijn nodig. En ‘voor de gerijpte mens is dat geen tegenstelling’, volgens een woord van Dag Hammerskjold. Probeer daarom te focussen op wat heel specifiek bij jou past, anders krijg je prachtige verhalen en manifesten, maar loop je voorbij aan wat er op jouw weg is geplaatst. Denk na waarom je misschien zo heftig reageert op onrecht: komt het voort uit een schuldgevoel of eigen niet verwerkt onrecht? Probeer dat te ontdekken. Wanneer je weidse vergezichten toont, houd het dan vooral ook praktisch. Ken de valkuilen van het activisme en van de grote dromen, waardoor je niet met beide benen op de grond staat. Ik heb dat nu op de boerderij: ik ben bezig met ondernemen, probeer de boerderij verder te ontwikkelen en heb grootse dromen. Maar
ik ben blij dat ik de volgende dag gewoon weer met mijn voeten in de modder sta om mijn koeien te verzorgen. En aan de andere kant: de vraag naar recht en onrecht ligt er. Het is prachtig dat die profetische vraag weer actueel is. Wij sluiten ons als kerken zo snel op in coconnetjes. Het gevaar is dat we afgeschermd raken van de wereld. Daarom is het goed om dit onderwerp weer op de preekstoel te brengen. Het heeft te maken met een stuk theologie durven loslaten; we moeten ons afvragen of de diaconale barmhartigheidstaak op dit moment niet belangrijker moet zijn dan de leertaak. Daar raak je ook het afschermingsmechanisme van de kerk mee: druk met de leer, terwijl je het leven verliest. De kerk wordt een gemeenschap der heiligen genoemd. Maar de heiligheid is er snel vanaf als we ons niet meer laten raken. Dan ga je investeren in mooie kerkbanken, onderhoud van gebouwen en dergelijke. Dat zie ik ook terug in mijn kerk. Maar ik vind dat geen recht doen aan wat er op ons afkomt in onze leefomgeving, dichtbij of veraf. Maar goed, laat mij maar in de boerenwereld en met de dieren opereren. Ook dat is gelukkig een onderdeel van het Koninkrijk.’’
FOTO’S OPVRAGEN
JAN HUIJGEN EN DE EEMLANDHOEVE Jan Huijgen is eigenaar van de Eemlandhoeve, een zogenaamde boerderij-plus in Bunschoten-Spakenburg. Hij bedacht het concept als tegenhanger van de globaliseringtrend. Niet als een antibeweging, maar juist om op een constructieve manier na te denken over alternatieven, om iets te laten zien van de ‘basislijnen van het Koninkrijk van God’.
Met de Eemlandhoeve wil Jan de ontmoeting stimuleren tussen boer en burger, stad en platteland, Schepper en schepping, om zo bij te dragen aan de bewustwording van duurzaam leven. De Eemlandhoeve heeft vergaderfaciliteiten, een winkel met uitsluitend streekproducten en een ruimte voor educatie van kinderen. Er is een ouderwetse potstal, waar geadopteerde koeien staan, een kruidentuin, een grote ronde ‘stamtafel’, heel divers kleinvee, een insectenpaadje en een open bid-kapelplek. Jan wil laten zien dat boeren en burgers prima samen kunnen komen. De boer zal moeten leren dat er niet uitsluitend functioneel gedacht hoeft te worden, dat hij een stuk natuur en rust intact mag laten. En de burger mag leren om weer te genieten van de boerderij: het besef dat het eten ergens vandáán komt, dat het platteland hoort bij de stad.
BOERDERIJ-PLUS
Het concept van de boerderij-plus is inmiddels een algemeen geaccepteerd alternatief voor boeren in de keuze tussen schaalvergroting of stoppen. Het idee wordt via de coöperatie ‘Stadteland’ landelijk opgepakt en vormgegeven. Jan helpt bij de ontwikkeling van het draaiboek om boeren te ondersteunen als ze hiermee aan de slag willen. Hij verwacht dat een derde van de boeren zal kiezen voor het boerderij-plusconcept. Inmiddels is zich hieromheen een bredere plattelandsbeweging aan het organiseren: het Veelzijdige Platteland.
websites De Eemlandhoeve: www.eemlandhoeve.nl Coöperatie Stadteland: www.stadteland.nl Veelzijdig Platteland: www.veelzijdigplatteland.nl
MICHA 83
FOTO TOM?
‘BIDDEN KAN NIET ZONDER WERKEN’ Praktisch vorm geven aan je geloof moet vooral dicht bij je hart liggen, vindt Tom Kolsters (24). Na twee keer een lokale Nacht Zonder Dak te hebben georganiseerd, wil hij nu via een ludiek project geld inzamelen voor dove kinderen in Jordanië. ,,Zo’n project brengt mij dichter bij God.’’ In twee tot drie steden in Nederland gaan tientallen jongeren 12 uur op een wc-pot zitten. Via sponsoring zamelen ze geld in voor stichting Allah Kariem, die het geld besteed aan nieuw sanitair voor het Holy Land Institute for the Deaf, een instituut voor doven in Jordanië. Het is alweer het derde project dat Tom Kolsters op poten zet. Eerder organiseerde hij tweemaal een lokale Nacht Zonder Dak (sponsorproject waarbij jongeren een nacht in een kartonnen doos doorbrengen). Waar komt die gedrevenheid vandaan? ,,Het begon een jaar of zes geleden met iemand die me vroeg om in het bestuur van Helping Hands deel te nemen. Helping Hands is een organisatie binnen mijn kerk, De Wijnstok in Dordrecht.’’ In allerlei verschillende takken – autowassen, tuinieren, computerhulp, oppassen – kunnen jongeren via Helping Hands praktisch aan de slag bij mensen die wel een handje hulp kunnen gebruiken. De opbrengst van de werkzaamheden worden vervolgens verdeeld over de jongere en het goede doel van dat jaar. ,,In het begin was ik vooral bezig met geld inzamelen voor het goede doel”, zegt Tom. ,,Maar in de loop van de tijd kwam steeds meer het verlangen om jongeren te laten beseffen dat ze er kunnen zijn voor hun naaste. Leven vanuit
het voorbeeld van Jezus.’’ Toen er plannen ontstonden om een lokale Nacht Zonder Dak op te zetten hoefde Tom dan ook niet lang na te denken en nam hij de organisatie op zich. ,,Het organiseren – vanuit het niets, iets maken – zit in me en ik vind het leuk om te doen. Maar het is soms moeilijk om je focus op God te houden. Pas later kwam ik erachter dat ik het echt samen met God moest doen. Ik heb toen naar iedereen een e-mail gestuurd en gevraagd of ze wilden bidden voor het project en gezegd dat God het allerbelangrijkste moet zijn in alle facetten van het project. Hoewel het qua uitvoering en resultaten misschien niet eens zoveel verschil lijkt te maken, wordt de druk veel minder hoog, want je bent in dienst van God.’’ ,,Dat is een leerproces’’, zegt Tom. ,,Voor het project ‘De Pot op!’ ben ik eerst samen met mijn vrouw gaan bidden. Leren om te vertrouwen op God. En het mooie is: daardoor brengt zo’n project mij ook dichter bij God. Dat is heel anders dan beginnen met een project en daar later God bijhalen.’’ Tom doet waar hij goed in is en wil zijn talenten ook inzetten bij de praktische uitoefening van zijn geloof. Welke tips heeft hij voor anderen, die op eenzelfde manier aan de
slag willen? ,,Ik denk dat mensen moeten kijken naar wat ze leuk vinden, wat dicht bij hun hart ligt. Bespreek het eerst met God en kom daarna in actie! Bidden kan niet zonder werken.’’
FOTO JOANNE?
‘ONTWIKKELINGSHULP HEEFT ÉCHT ZIN!’ Tien studenten maakten in 2006 een reis langs ontwikkelingsprojecten van Tear, Zoa Vluchtelingenzorg en Woord en Daad, om de betrokkenheid met ontwikkelingssamenwerking te vergroten. Joanne van de Kamp (23) was één van hen: ,,In Thailand brak mijn hart, alles kwam zó dichtbij.’’ Het begon allemaal bij de Happietaria in Groningen, een tijdelijk restaurant dat gerund wordt door vrijwilligers. Studenten van verschillende opleidingen en christelijke studentenverenigingen staken de handen uit de mouwen om geld in te zamelen voor ontwikkelingsprojecten in de Derde Wereld. Maar van verschillende kanten kwam ook kritiek: gaat het geld wel naar dié plaatsen en mensen die het echt nodig hebben? ,,Toen kwam bij ons de vraag op of we niet naar die projecten toe konden gaan, om met eigen ogen te zien waar het geld eigenlijk heengaat’’, vertelt Joanne. ,,Daarna zouden we onze ervaringen met anderen kunnen delen.’’ En dus trokken in de zomervakantie van 2006 tien studenten –gesteund door een vijf hulporganisaties – naar India en Thailand onder de vlag Students Experience Asia (SEA). Joanne vond vooral de ontmoeting met mensen daar bijzonder. ,,In Thailand gingen we langs bij een project van ZOA Vluchtelingenzorg en ontmoetten daar de Karen-bevolking,
mensen in kampementen die geen kant op konden. Daar zaten ook leeftijdsgenoten bij; ze vroegen ons of zij niet bij ons konden komen studeren, zodat ze tenminste een toekomst op konden bouwen. Dan komt het ineens heel dichtbij. In Thailand is mijn hart echt gebroken.’’ Alle deelnemers van de reis zijn geraakt, volgens Joanne. ,,Eigenlijk moet iedereen die de kans heeft, zelf zien, proeven en ervaren hoe het leven daar is.’’ De reis zit er inmiddels op, maar de missie van de tien studenten is nog lang niet klaar. ,,We willen over onze reis vertellen, maar vooral bewustwording creëren en mensen prikkelen om na te denken’’, zegt Joanne. ,,Dat doen we door presentaties en workshops te geven, meestal door een bijbelstudie over armoede, maar ook door in onze eigen levensstijl een verschil te maken. En dat laatste is soms best moeilijk!’’ Geld geven aan ontwikkelingsorganisaties is een eenvoudige manier om iets te doen aan de ellende elders. ,,Je kunt met vijf euro al veel
doen, dat hebben we met eigen ogen gezien. Ontwikkelingshulp heeft écht zin! Het is niet altijd gemakkelijk, maar als je kijkt hoe vaak we in de bijbel worden opgeroepen om iets te doen aan deze ellende, dan moeten we echt méér geven.’’ En niet alleen geven kan een verschil maken, volgens Joanne. ,,De rol van gebed wordt vaak onderschat. Door te bidden voor projecten en mensen op het werkveld, ben je veel meer betrokken bij deze mensen.’’ En het aardige is, gebed werkt naar twee kanten. ,,We waren in India bij een project van Woord en Daad. Daar zijn veel kinderen met Nederlandse ‘ouders’, die ze financieel ondersteunen. En juist die kinderen bidden bijna elke dag voor hun Nederlandse ouders!’’
TOM KOLSTERS IS ORGANISATOR VAN ‘DE POT OP!’ JOANNE VAN DE KAMP WAS DEELNEMER AAN SEA 2006
websites Website Helping Hands: www.wijnstok.nl (jeugdwerk >> Helping Hands) Website Allah Kariem: www.allah-kariem.org Website Nacht Zonder Dak: www.nachtzonderdak.nl
MICHA 85
FOTO CARLA?
FOTO NELLEKE?
GOED EN RECHT DOEN IN GIESSEN-OUDEKERK
BEWUST BETEKENISVOL LEVEN IN EEN DRUKKE WERELD?!
Twintig deelnemers was de opbrengst van een werving voor de Micha-cursus in Giessen Oudekerk. Verrast door dit aantal zat een ieder onwennig aan tafel. Het ijs was snel gebroken. Er leefden hoge verwachtingen. Micha 6 sprak aan en versterkte de innerlijke motivatie om invulling te geven aan Gods wil op het terrein van goed doen
‘Maar wat kan ík dan precies doen en heeft het wel zin?’ Twee van de vele vragen die de laatste weken besproken zijn in onze interkerkelijke bijbelstudiegroep in Haarlem.
en recht doen. Gewend aan stevige bijbelstudies heerste er een gretigheid om nieuwe inzichten op te doen. Bereidheid om keuze’s te maken. Vanuit het besef dat er nood is en er teveel gemakzucht is onder christenen.
Z
es avonden met elkaar optrekken betekende vooral een zoektocht naar betrokkenheid bij kwetsbare mensen. Hoe dan? Wie? Wat kan dan mijn inzet zijn? Het waren terugkerende vragen. Het ontdekken van de kern van het verhaal van de Barmhartige Samaritaan werkte confronterend. Een naaste willen zijn vraagt om een verregaande liefdevolle bewogenheid waarbij je je verantwoordelijkheid op je wilt nemen. Ook al breekt dit in op je veilige wereldje. Het werkte ook bevrijdend. Het hoeft niet ingewikkeld gemaakt worden. Je kunt al een naaste zijn voor mensen uit je directe omgeving. Voor degenen die een trouw iemand nodig hebben omdat hun leven vol is met zorgen. Omdat ieder mens telt. Aandacht voor duurzaamheid en heelheid van de schepping was nieuw. Niet dat men onbekend was met alarmerende berichten wereldwijd hierover. De valkuil van activisme wilde men vermijden. Ingebed in de Michacursus waren complexe vraagstukken als de uitzichtloze situatie van vluchtelingen en de voedselproductie bespreekbaar. De verbinding met Bijbelse lijnen gaf opening. Ruimte om te erkennen hoe vast we zitten aan westerse patronen. Kreeg een begrip als rentmeesterschap een persoonlijke noot. Gaandeweg groeide het besef dat aandacht voor consuminderen, eerlijke kleding, fair trade en het kopen van biologische producten er toe doet. Ondanks de blijvende onmachtige gevoelens, scepsis en vragen waar meer verdieping voor
nodig is. Het begin is er. Er werd toegeleefd naar het praktijkmoment. Een dag meehelpen met het uitdelen van voedselpakketten. In inloophuizen aandacht geven aan gasten. De maaltijd delen met wijkbewoners. Ontmoetingen met vrijwilligers die indruk maakten door hun passie. Ontmoetingen met kwetsbare mensen die te maken hebben met armoede. De ontdekking hoe een dorpsgenoot opleeft. Omdat de groep ervoor koos haar een dag op weg te helpen. Terug in de kring was er vooral behoefte ieders verhaal te horen. De een kraakhelder en ontnuchterend. Kennisgemaakt met de onderkant van onze samenleving is het doorgaan in de huidige levensstijl ondenkbaar. Anderen realiseerden zich dat een dagje niet voldoende is. Dat hun zoektocht niet klaar is. En dat ze elkaar daarbij nodig hebben. De Michacursus krijgt een vervolg in Giessen Oudekerk. Die wens was unaniem. Met elke deelnemer zal gezocht worden naar een invulling van wat hij of zij te delen heeft. Binnen of buiten de gemeente. Als vrijwilliger of misschien in de eigen kring van zorg voor anderen. Ingewikkelde thema’s krijgen nog een keer apart aandacht. Ervaringen zullen breed gedeeld gaan worden in de kerkelijke gemeente. Zodat hierdoor ook bij anderen een verlangen geboren kan worden. Gods wil en goed en recht doen zijn immers niet los te koppelen.
A
ls groep hebben we zeven avonden besteed aan de Micha-cursus. We hebben samen stil gestaan bij de centrale vraag: Hoe kun je als christen een rol spelen in een wereld waar zoveel onrechtvaardigheid en ongelijkheid heerst? Dit is een vraag die we wel vaker bespraken, maar meestal kwam het dan ‘toevallig’ ter sprake. Met de Micha-cursus hebben we dit onderwerp bewuster en constructiever behandeld. De eerste avond begon met bewustwording, de andere avonden behandelden allerlei aspecten van ongelijkheid en onrechtvaardigheid in deze wereld, zowel ver weg als dichtbij. Het mooie was dat er iedere avond ook een link met een gedeelte uit de Bijbel gelegd werd. Iets wat ons ook erg aansprak was de groepsactiviteit die we halverwege de cursus hebben gedaan. Met Stichting Present hebben we een zaterdag geholpen bij een mevrouw in de buurt. We hebben haar huis en tuin opgeknapt. Hiertoe was zij zelf niet meer in staat. De dankbaarheid die je dan van zo’n mevrouw terugkrijgt, is onbeschrijfelijk. De Micha-cursus heeft ons geholpen bewuster te leven. Doordat we nu meer weten van alle onrechtvaardigheid in deze wereld, en we zelf ook praktisch aan de slag zijn gegaan, is onze dankbaarheid toegenomen voor alle mogelijkheden en middelen die wij hebben. En omdat we door
de cursus meer weet kregen van de armoede om ons heen, zijn we er meer op gericht om uit te delen van wat wij hebben. Het mooie aan de Micha-cursus is dat het geen ‘ver van je bed-show’ blijft, maar dat je meteen met wat je leert in de praktijk aan de slag kan gaan. Om nog even terug te komen op de vraag aan het begin: ‘Wat kan ik precies doen en heeft het wel zin?’ Tijdens de Micha-cursus hebben we gezien en ervaren dat je op heel veel gebieden mee kunt werken aan een rechtvaardigere en eerlijkere maatschappij. Begin maar gewoon met iets kleins, en stapje voor stapje zul je merken dat je steeds grotere stappen kan gaan zetten.
CARLA VAN DER VLIST GEMEENTEADVISEUR DIENSTENORGANISATIE PROTESTANTSE KERK IN NEDERLAND
Op www.sea2006.nl is alles te lezen en te zien over de bewustwordingsreis van Joanne en haar medestudenten. Er zijn ook contactgegevens om de groep te vragen voor een presentatie of workshop.
86 MICHA
NELLEKE DE RUITER BIJBELSTUDIEGROEP CHALFAOS HAARLEM MICHA 87
FOTO CAROLIEN?
‘GOD GEEFT ALLES WAT JE NODIG HEBT’ Eigenlijk heeft Carolien Bakker (27) nooit getwijfeld om zich in te zetten voor de meidenclub in het asielzoekercentrum in Utrecht. Ze wist dat het een plaats was waar God aanwezig wilde zijn en ze ging aan de slag. ,,Het is zo duidelijk dat God deze meiden op het oog heeft.’’ Helpen met huiswerk, even langs gaan voor een praatje of wat praktische hulp, een kaartje op een verjaardag. Zomaar wat voorbeelden van hoe Carolien Bakker probeert om relaties op te bouwen en het vertrouwen te winnen van de meiden en hun familie in het plaatselijke asielzoekerscentrum in Utrecht. Maar alles gaat hand in hand met het evangelie, vertelt Carolien. ,,We willen radicaal zijn, laten zien en horen waar wij in geloven. Ons doel is om die meiden te bereiken met het evangelie, maar daarvoor moeten we aansluiten bij hun achtergrond en cultuur en investeren in relaties.’’ Het idee om een meidenclub op te starten ontstond ongeveer drie jaar geleden. ,,Er was nog geen meidenclub op het AZC’’, vertelt Carolien. ,,Er was wel een gemengde club, maar daar durfden of mochten veel meiden niet naartoe te komen. Ik kwam via mijn werk als logopediste veel in aanraking met allochtonen en had regelmatig contact met een vriendin die bij Stichting Gave werkt, een stichting die kerkelijk werk onder vluchtelingen stimuleert
en ondersteunt. Toen ontstond het idee om zo’n club op te zetten. Onze meidenclub is nu echt dé club van het AZC; we hebben zo’n tien tot vijftien meiden die de club regelmatig bezoeke n.’’ Maar voordat het zover was, waren er best wat crisismomenten geweest. ,,We hebben veel tijd moeten investeren om het vertrouwen van de meiden te winnen. Er waren avonden dat er maar één iemand was. Er was veel moeilijk gedrag onderling en de meiden waren zo veranderlijk als het weer. We hebben als team veel flexibiliteit, geduld, trouw en stabiliteit nodig gehad om daarmee om te gaan. God heeft ons in dat opzicht niet beschaamd en gaf ons de kracht om door te gaan. Ik heb gemerkt dat God alles geeft wat je nodig hebt. En daarbij: ik merkte dat ik het ook gewoon leuk vind om te doen!’’ Carolien heeft dan ook nooit echt getwijfeld over het werk. ,,Ik wist dat dit een plek was waar God aanwezig wilde zijn. Je ziet dat ook terug in de bijbel: dat Jezus meestal te vinden was op de lagere, mindere plekken in de
samenleving. Ik merk elke keer weer dat God heel krachtig werkt. Het is zo duidelijk dat Hij deze meiden op het oog heeft.’’ Carolien heeft een aantal tips voor mensen die ook op een praktische manier aan de slag willen met hun geloof. ,,Hou je ogen open voor wat er speelt en kijk goed wat er op je weg komt. Als er dan iets komt – en ik geloof absoluut dat er iets komt als je ervoor openstaat – bid er dan voor en begin gewoon. En tenslotte: maak ruimte in je agenda. Als jij een bomvolle agenda hebt en al je tijd besteedt aan je carrière, aan dingen die jij belangrijk vindt, dan kan God je moeilijk gebruiken. Ga niet praktisch aan de slag omdat het moet of omdat het elke zondag verkondigd wordt; dat heeft geen zin. Dan wordt het opgelegd. Maar ga aan de slag omdat je gelooft dat het Gods wil is. Dan gaat de rest vanzelf.’’
CAROLIEN BAKKER LEIDT EEN MEIDENCLUB IN EEN AZC
www.gave.nl website stichting gave
88 MICHA
MICHA 89