Cursistenboek Leergang herstel en rehabilitatie (mbo)
Leergang herstel en rehabilitatie (mbo) Cursistenboek
Een samenwerking van: Stichting rehabilitatie '92, Utrecht ROC Zadkine, Rotterdam Bavo Europoort, Rotterdam
Auteurs: I. Kandhai (Bavo Europoort) A. Gouwerok (ROC Zadkine) C. Witsenburg ( Stichting Rehabilitatie '92)
Augustus 2012
Project in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg en Zorg voor Beter
Inhoud Inleiding ............................................................................................................................... 1 1. Welkom, kennismaking, overzicht, afspraken ............................................................... 2 2. Introductie in herstel en rehabilitatie ............................................................................. 3 Herstel en Herstelondersteunende zorg .............................................................................. 4 3. Herstel is niet hetzelfde als genezing............................................................................ 4 4. Definitie van herstel ...................................................................................................... 5 5. Veerkracht .................................................................................................................... 5 6. Fasen van herstel ......................................................................................................... 6 7. Herstelgrafiek ................................................................................................................ 8 8. Iedereen heeft herstelervaringen .................................................................................. 9 9. Herstel als visie voor de ggz ....................................................................................... 10 10. Herstelondersteunende zorg naast traditionele zorg................................................. 10 11. De kenmerken van herstelondersteunende zorg ...................................................... 12 12. Stigma....................................................................................................................... 13 13. HEE .......................................................................................................................... 14 Rehabilitatie uitgangspunten.............................................................................................. 15 14. Inleiding rehabilitatie ................................................................................................. 16 15. Missie van rehabilitatie .............................................................................................. 17 16. Belangrijke elementen uit de missie.......................................................................... 18 17. Onderscheid herstel en rehabilitatie.......................................................................... 18 18. Verschillende rehabilitatiestromingen ....................................................................... 21 19. Probleem, milieu, ontwikkeling .................................................................................. 22 Rehabilitatie terreinen/fasen .............................................................................................. 23 20. Rehabilitatieterreinen ................................................................................................ 23 21. Maatschappelijke rollen ............................................................................................ 24 22. Fase van verkennen ................................................................................................. 25 23. Verschil tussen wens en doel ................................................................................... 26 24. Fase van het kiezen .................................................................................................. 27 25. Fase van het verkrijgen ............................................................................................. 27 26. Fase van behouden .................................................................................................. 28 27. Krachtenbenadering/strengths assessment (RAPP), IMR en (F)ACT....................... 29 Rehabilitatie attitude en techniek ....................................................................................... 31 28. Attitude...................................................................................................................... 31 29. Bandschepvaardigheden .......................................................................................... 34 30. Onderdelen van rehabilitatie ..................................................................................... 36 31. Doelvaardigheid ........................................................................................................ 38 32. Keuzeprocessen ....................................................................................................... 41 33. Vaardigheden ........................................................................................................... 43 34. Hulpbronnen ............................................................................................................. 45 35. Oefening van het gehele rehabilitatieproces ............................................................. 46 36. Evaluatie & afsluiting................................................................................................. 47 Literatuur............................................................................................................................ 48 Bijlage 1: Overzicht herstel en rehabilitatie ..................................................................... 50 Bijlage 2: Casus (Er is iets aan de hand) ........................................................................ 51 Bijlage 3: Casus Rina...................................................................................................... 53 Bijlage 4: Werkblad krachtenbenadering – strenghts assessment .................................. 55
Inleiding Achtergrond van de wens om deze leergang te ontwikkelen, zowel voor het onderwijs als voor mensen die reeds in de ggz werken is de volgende. Lange tijd verbleven mensen met ernstige en langdurige psychische beperkingen in instellingen geïsoleerd van de samenleving, vaak in een bosrijke omgeving. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn deze lange opnamen buiten de samenleving in veel gevallen vervangen door kortere opnamen dichterbij de oorspronkelijke omgeving van de cliënt. Tegenwoordig is er ook in meer algemene zin een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarin gestreefd wordt naar het opnemen van mensen met beperkingen in de samenleving. Dit op verschillende levensgebieden: wonen, werken , leren, sociale contacten. Hierbij past ook het streven van de ggz om opnamen zo kort mogelijk te laten zijn en behandeling en begeleiding zoveel mogelijk ambulant aan te bieden. De invoering van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een ander onderdeel van deze ontwikkeling. Als er naar wordt gestreefd dat mensen met psychosociale beperkingen zoveel mogelijk rollen als burger vervullen in plaats van cliënt-rollen is het belangrijk om hen te ondersteunen bij het kiezen van zulke rollen en bij het ontwikkelen van de vaardigheden en hulpbronnen die onmisbaar zijn om zulke rollen te vervullen. Psychosociale rehabilitatie is de dienst die deze ondersteuning levert. Daarnaast is er de laatste jaren een sterk toenemende belangstelling voor het herstelproces van mensen met psychische aandoeningen en de rol die de ggz kan spelen bij het ondersteunen van dat proces. In 2009 heeft GGZ Nederland, de koepel van instellingen in de ggz, herstel uitgeroepen tot leidend principe in de zorg voor mensen met ernstige en langdurige psychische aandoeningen. Daarmee wordt aangesloten bij een beweging die reeds gaande is in een aantal andere landen. De principes van herstel en rehabilitatie zijn breed toepasbaar, naast de ggz ook op gebieden als verslavingszorg, ouderenzorg en forensische zorg. Deze leergang is bedoeld om leerlingen in het MBO en reeds MBO-gediplomeerde hulpverleners kennis te laten maken met herstel en rehabilitatie. Het doel is niet dat specifieke vaardigheden worden aangeleerd. Voor dat laatste kan bij voorbeeld worden gebruikgemaakt van cursussen in het verlenen van herstelondersteunende zorg (HOZ) die worden aangeboden door het HEE team in samenwerking met de stichting Rehabilitatie '92 en van het cursusaanbod op het gebied van rehabilitatie door onder meer Rehabilitatie '92 en de RINO Groep. Omdat in het MBO-onderwijs de aandacht voor de thema's herstel en rehabilitatie met betrekking tot mensen met psychosociale beperkingen naar onze mening te wensen over laat, denken we dat deze leergang in een behoefte kan voorzien. © BE / Zadkine / R’92
1
1. Welkom, kennismaking, overzicht, afspraken Het doel van deze cursus is dat men kennis maakt met psychosociale rehabilitatie en herstel van psychische aandoeningen. Het gaat er dus niet om dat men alle vaardigheden van herstelondersteuning of van rehabilitatie leert. De manier waarop wordt gewerkt is vooral praktisch. De docent zal zoveel mogelijk voorbeelden proberen te geven en oefeningen met de cursisten doen om de stof meer te laten leven. De opbouw van de cursus is als volgt: eerst wordt aandacht besteed aan herstel en herstelondersteunende zorg, vervolgens aan psychosociale rehabilitatie in meer algemene zin en daarna meer specifiek aan het proces van het stellen van een doel en van het benoemen en ontwikkelen van vaardigheden en ondersteuning die nodig zijn om het doel te verwezenlijken (voor een uitgebreider overzicht: zie bijlage 1). Tot slot wordt voorgesteld de volgende afspraken te maken:
Voldoende aanwezigheid
Voldoende toetsresultaat (indien van toepassing)
Huiswerkopdrachten maken
Bij casuïstiekbesprekingen wordt de naam van cliënten niet genoemd
Bij voldoende inzet krijgt men na voltooiing van de cursus een bewijs van deelname en/of studiepunten
Oefening Wilt u zich voorstellen met uw naam en functie? Kunt u iets vertellen van wat u al weet van herstel en rehabilitatie en wat uw verwachtingen zijn van deze cursus?
© BE / Zadkine / R’92
2
2. Introductie in herstel en rehabilitatie Voorbeeld Er wordt een casus uitgedeeld waarop in het verloop van de cursus steeds kan worden teruggekomen om behandelde onderdelen te illustreren. Een voorbeeld is de casus van Rina (zie bijlage 3). Oefening Bespreek wat naar uw mening psychosociale rehabilitatie is. Theorie Psychosociale rehabilitatie is één van de diensten die de ggz aanbiedt. Andere diensten zijn bij voorbeeld diagnostiek, behandeling met medicatie, psychotherapie, maatschappelijk werk, begeleiding, etc. Het doel van rehabilitatie is cliënten te helpen weer door henzelf gewenste maatschappelijke rollen te vervullen. Dus niet de rol van patiënt, maar die van huurder, leerling, student, werknemer, vrijwilliger, lid van een vereniging, ouder, etc. Grofweg liggen de rollen op de levensgebieden van wonen, werken, leren en sociale contacten. Meer specifiek helpt rehabilitatie bij het kiezen van de rollen en het ontwikkelen van vaardigheden en steun die onmisbaar voor iemand zijn om die rollen te vervullen. Rehabilitatie is dus iets dat de ggz aan cliënten aanbiedt. Het is onderdeel van de hulpverlening. Herstel is geen onderdeel van de hulpverlening. Herstel is een proces dat mensen altijd doormaken als ze getroffen zijn geweest door iets dat hun leven ernstig heeft ontwricht. In het vervolg gaan we dieper in op het herstelproces, maar in heel algemene termen kan worden gezegd dat het te maken heeft met weer opkrabbelen na een periode waarin je behoorlijk uit je doen was. Herstel vindt plaats bij mensen of ze professionele hulp krijgen of niet. Wél kan de hulpverlening iemands herstelproces ondersteunen. Dat geldt dus ook voor de ggz en daarbij spreekt men van herstelondersteunende zorg (HOZ). Oefening Bespreek in de groep eventuele vragen of onduidelijkheden over het onderscheid tussen rehabilitatie en herstel. Er wordt nu eerst dieper ingegaan op herstel. Rehabilitatie komt later aan de orde. Aan het onderscheid tussen rehabilitatie en herstel wordt ook aandacht besteed in hoofdstuk 17. © BE / Zadkine / R’92
3
Herstel en Herstelondersteunende zorg 3. Herstel is niet hetzelfde als genezing Theorie In de medische wetenschap wordt vaak gestreefd naar genezing van de aandoening. Als je naar de dokter gaat met een blaasontsteking hoop je dat je medicatie krijgt waardoor het over gaat. Het begrip herstel dat de laatste tijd steeds vaker in de psychiatrie wordt gebruikt betekent iets anders dan genezing. Het gaat er bij herstel niet om dat iemand helemaal geen symptomen meer heeft. Kortweg gaat het erom dat iemand weer een goed leven kan leiden, met of zonder symptomen. Het is niet goed mogelijk te zeggen wanneer iemand hersteld is en wanneer niet. Herstel lijkt meer een proces dan een eindpunt. Als iemand na een slechte tijd er weer zin in krijgt is dat een teken van herstel. Herstel is subjectief. Eigenlijk bepaalt de herstellende meestal zelf of hij zich helemaal of gedeeltelijk hersteld voelt. Voorbeeld Een voorbeeld van iemand die hersteld is (die vindt dat zij een goed leven heeft), maar niet is genezen: De depressieklachten van mevrouw de Vries werden zó ernstig dat zij moest worden opgenomen in een psychiatrische kliniek. Na enkele maanden ging het beter en kon zij weer naar huis. Aanvankelijk deed ze het rustig aan, maar na verloop van tijd heeft ze ook haar werk als boekhouder weer opgepakt. Zij vindt haar leven de moeite waard. Toch weet zij dat zij een kwetsbaarheid heeft voor het krijgen van depressies en dat het belangrijk is dat zij medicatie gebruikt en tijdig maatregelen treft als zij weer dreigt af te glijden. Oefening Bespreek in de groep het onderscheid tussen herstel en genezing.
© BE / Zadkine / R’92
4
4. Definitie van herstel Theorie Iemand die veel heeft geschreven over herstel in de ggz is William Anthony van de Universiteit van Boston. Hij omschrijft herstel als: “Het ontstaan van een nieuwe zin en betekenis in iemands leven terwijl hij over de rampzalige gevolgen van een psychische aandoening heen groeit.” Simpel gezegd gaat het er om dat iemand weer zin krijgt in het leven. Volgens Anthony is herstel in deze betekenis voor iedereen weggelegd en zou de ggz daaraan een bijdrage moeten leveren. Er zijn meerdere definities van herstel. Een heel eenvoudige werd al eerder genoemd: een goed leven hebben, met of zonder symptomen. Oefening Wat vindt u van deze definities van herstel?
5. Veerkracht Theorie Herstel wordt gezien als een gevolg van de veerkracht die mensen hebben. Die veerkracht leidt ertoe dat mensen die als het ware knock out zijn gegaan door iets ergs dat ze is overkomen, altijd de neiging zullen hebben om weer op te krabbelen. Iemand die veel studies heeft gedaan naar herstelprocessen is Courtenay Harding. Zij was aan de Universiteit van Boston professor in de menselijke veerkracht. Volgens haar is die veerkracht een soort oerkracht. Zoals de zwaartekracht betekent dat een appel uit een boom naar beneden valt, zo betekent veerkracht dat iemand die in figuurlijke zin gevallen is zal proberen op te krabbelen. Oefening Herkent u deze veerkracht? Probeer voorbeelden te geven. Die voorbeelden kunnen uit het eigen leven zijn of uit dat van anderen. Ze kunnen gaan over herstel na uiteenlopende nare ervaringen, bij voorbeeld lichamelijke ziekte, verlies van een dierbare, stuklopen van een relatie, werkloos worden, in een depressie raken, etc.
© BE / Zadkine / R’92
5
6. Fasen van herstel Theorie In het herstelproces worden 4 fasen onderscheiden. Het is belangrijk te zeggen dat die fasen niet bij iedereen, altijd, of in deze volgorde hoeven voor te komen. De fasen zijn vaak wel te herkennen in de verhalen die mensen vertellen over het herstelproces dat ze meegemaakt hebben. De fasen zijn: 1. Overweldigd zijn door de aandoening 2. Worstelen met de aandoening 3. Leven met de aandoening 4. Leven voorbij de aandoening (Cheryl Gagne) Behalve van een aandoening kan men herstellen van allerlei ellendige ervaringen in het leven. Voorbeeld Een man krijgt een ernstig verkeersongeluk waarin zijn onderbeen zodanig bekneld is geraakt dat het moet worden geamputeerd. Als hem in het ziekenhuis wordt verteld wat er is gebeurd reageert hij aanvankelijk luchtig (“Ik had ook dood kunnen zijn”), maar al snel verandert dat en ziet hij zijn wereld instorten wanneer hij zich realiseert wat hij allemaal niet meer zal kunnen. Sporten was alles voor hem en hij kan zich een leven zonder alle plezier dat dat hem gaf niet voorstellen. Hij krijgt een prothese aangemeten en hij pakt de draad van het leven weer enigszins op. Hij gaat ook weer aan het werk maar blijft verdrietig over het gemis van de dingen die hij niet meer kan. Als een collega hem in contact brengt met iemand die zonder benen geboren is en een zogenaamde handbike heeft, waarmee hij op hoge snelheid lange fietstochten maakt, begint hij zich langzaam te realiseren dat er misschien toch nog mogelijkheden voor hem zijn. Na de nodige aarzelingen besluit hij ook een handbike aan te schaffen en al snel kan hij daar aardig mee uit de voeten. Uiteindelijk gaat hij zelfs handbiken in wedstrijdverband. Hij gaat het leven weer de moeite waard vinden en het gemis staat niet meer centraal, ook al denkt hij soms met een zekere weemoed terug aan de tijd voor zijn ongeluk. Oefening Herkent u deze fasen in het herstel van cliënten? Theorie Als je probeert het herstel van mensen te ondersteunen is het belangrijk dat je je realiseert dat het afhangt van de fase waarin iemand zit wat je kunt doen om iemand te helpen. © BE / Zadkine / R’92
6
Benadrukt moet worden dat deze fasen niet voorgeschreven mogen worden. Ze worden vaak in deze volgorde gezien, maar de volgorde kan ook anders zijn en fasen kunnen worden overgeslagen of misschien zijn er fasen die hier niet worden genoemd. Herstel is een individueel proces dat niet in een vaste vorm kan worden gedrongen. Voorbeeld Als iemand bij voorbeeld op alles en iedereen boos is omdat hij tegen zijn wil werd opgenomen in een psychiatrische kliniek (fase 2) zou een hulpverlener voorzichtig kunnen proberen in contact te komen door begrip te tonen voor wat de persoon zegt. Vervolgens zou samen gezocht kunnen worden naar een goede behandeling en een gesprek worden begonnen over de oorzaken en aanleidingen van de aandoening. En als iemand zodanig gestabiliseerd is dat hij de draad van het leven weer wil oppakken (fase 3 of 4) zou hulp geboden kunnen worden bij het zoeken van werk. Oefening Bespreek in de groep voorbeelden van wat je kunt doen om herstel te ondersteunen in verschillende herstelfasen. Huiswerkoptie Schrijf thuis voor elke fase één voorbeeld op van wat een hulpverlener kan doen om zijn cliënt te helpen bij zijn herstel. Geef bij voorkeur voorbeelden uit je eigen werk of stage: wat heb je gedaan om je cliënt te helpen, of wat had je kunnen doen?
© BE / Zadkine / R’92
7
7. Herstelgrafiek Theorie Nu men de fasen van herstel heeft leren kennen, zou men kunnen denken dat herstel betekent dat het steeds beter met iemand gaat, in een soort rechte lijn omhoog. Maar een herstelproces verloopt in de praktijk meestal grillig met veel ups en downs. Voorbeeld Het herstelproces is meestal niet een rechte lijn omhoog, maar een grillige lijn met ups en downs. De twee grafieken hieronder illustreren dat. Een voorbeeld van een piek is weer hoop krijgen door een ontmoeting met iemand die een soortgelijke verlieservaring heeft en met wie het nu goed gaat. Een voorbeeld van een dal is de wanhoop die toeslaat als het maar niet lukt weer zo iets simpels te doen als het lezen van de krant.
Oefening (eventueel als huiswerk) Herkent u die grilligheid in herstelprocessen die u zelf heeft ervaren of bij anderen heeft gezien? Kunt u zelf een grafiek tekenen van een herstelproces dat u hebt meegemaakt? Daarbij hoeft u niet te noemen wat de nare ervaring was waarvan u herstelde.
© BE / Zadkine / R’92
8
8. Iedereen heeft herstelervaringen Theorie Eén van de boeiende kenmerken van herstel is dat vrijwel iedereen het ook persoonlijk ervaren heeft. Als iemand te maken krijgt met een psychische aandoening kun je dat zien als een zeer ingrijpende gebeurtenis in zijn leven. Gelukkig krijgen we niet allemaal een psychische aandoening, maar we maken wel vrijwel allemaal ernstige of minder ernstige dingen mee die je als rampzalig kunt beschouwen. Je kunt denken aan ziekte van jezelf of anderen, het verlies van een dierbare, werkloos raken, een auto-ongeluk meemaken, etc. We zijn hier zojuist ook al op ingegaan toen we het over de herstelgrafieken hadden. Het is goed je te realiseren als je met cliënten werkt dat zij een herstelproces meemaken en dat je zelf zo'n proces, ongetwijfeld in een andere vorm, ook hebt meegemaakt. Oefening Bespreek herstelervaringen, in de grote groep, in subgroepjes of individueel. Het kan een persoonlijke ervaring zijn, of een ervaring van iemand die je kent. Van belang is meer dat het proces wordt herkend en benoemd en niet zozeer dat de ramp zelf wordt benoemd. Huiswerkoptie In plaats van- of als aanvulling op bovenstaande oefening kan de cursisten gevraagd worden om thuis een eigen herstelervaring te beschrijven. Ook in dit geval hoeft hetgeen waarvan men herstelde niet te worden genoemd.
© BE / Zadkine / R’92
9
9. Herstel als visie voor de GGZ Theorie Sinds een aantal jaren wordt vaak voorgesteld Herstel als visie of leidend principe te beschouwen voor de GGZ. In 2009 presenteerde GGZ Nederland, de koepel van ggz-organisaties een nota waarin ze Herstel als visie op de (langdurende) zorg aan mensen met ernstige psychische aandoeningen uitriep. Een visie is een beeld van waar je uit wilt komen. GGZ Nederland vindt dus dat de hulpverlening moet zijn gericht op het bevorderen van herstel. De visie is die van mensen die nadat ze te maken hebben gekregen met een psychische aandoening weer zin gaan zien in het leven. De ggz zou alles moeten doen om dat proces te ondersteunen. Deze visie is anders dan die van genezing of het oplossen van problemen. Oefening Bespreek deze herstelvisie. Kunt u zich erin vinden? Sluit het aan bij uw motivatie om in de zorg te gaan werken?
© BE / Zadkine / R’92
10
10. Herstelondersteunende zorg naast traditionele zorg Theorie De herstelvisie betekent dat de zorg in dienst wordt gesteld van het herstelproces. Alles wat men in de zorg doet zou het herstel moeten ondersteunen. Dit betekent dat er op een heel andere manier naar de zorg gekeken wordt: het gaat niet langer om het aanpakken van problemen als doel op zich maar als middel om herstel te bevorderen. Voorbeeld Iemand die traditionele zorg heel scherp naast herstelondersteunende zorg zet is Marianne Farkas van de Universiteit van Boston. Zij maakte het volgende schema:
Traditionele zorg
Herstelondersteunende zorg
Macht over mensen
Mensen eigen kracht laten voelen
Gericht op controle
Gericht op eigen keuze
Gebaseerd op angst en het voorkomen van
Gebaseerd op hoop en dromen
risico's Cliënt past zich aan
Hulpverlener past zich aan
Vergroot beperkingen
Vergroot mogelijkheden en de kans op een zinvol leven
Oefening Bespreek het bovenstaande schema. Geef voorbeelden van de kenmerken van traditionele zorg en die van herstelondersteunende zorg en bespreek die.
© BE / Zadkine / R’92
11
11. De kenmerken van herstelondersteunende zorg Theorie Er is in Nederland en ook in het buitenland inmiddels veel geschreven over wat een hulpverlener moet doen als hij echt herstelondersteunend wil werken. Zo'n hulpverlener: -
heeft een attitude van hoop en optimisme;
-
is present (aandachtig aanwezig voor de cliënt);
-
gebruikt zijn professionele referentiekader op een terughoudende en bescheiden wijze;
-
maakt ruimte voor het persoonlijke verhaal van de cliënt, ondersteunt het opstellen van dit verhaal en sluit er met zorgverlening bij aan;
-
herkent en stimuleert het benutten van eigen kracht van de cliënt;
-
erkent, benut en stimuleert de ervaringskennis en de ervaringsdeskundigheid van de cliënt;
-
erkent, benut en stimuleert de ondersteuning van de cliënt door belangrijke anderen (altijd in overleg met de cliënt);
-
is gericht op het verlichten van lijden en het vergroten van autonomie van de cliënt.
Voorbeeld Casus uit artikel “Behandeling en rehabilitatie in herstelondersteunende zorg” van Jos Dröes (begint met “Er is iets aan de hand”) (bijlage 2). In dit artikel werkt de behandelaar volgens kenmerken van herstelondersteunende zorg. Tussen haakjes staan steeds voorbeelden van het niet terughoudend en bescheiden gebruiken van het professionele referentiekader. Oefening Bespreek de kenmerken van herstelondersteunende zorg die u herkent in de casus. Wat vindt u ervan? Ziet u verschillen met het beeld van de zorg dat u inmiddels hebt gekregen? Huiswerkoptie Beschrijf een casus met een cliënt waarin drie van de bovenstaande kenmerken zijn te herkennen.
© BE / Zadkine / R’92
12
12. Stigma Theorie Er bestaan veel vooroordelen of stigma's met betrekking tot mensen met psychische aandoeningen. Veel mensen denken bijvoorbeeld dat zulke mensen gevaarlijk zijn voor anderen. Of dat ze ook een verstandelijke beperking hebben. In de pers wordt vaak de psychiatrische achtergrond genoemd van iemand die iets ergs gedaan heeft. Bijvoorbeeld de krantenkop: “Schizofrene taxichauffeur vermoordt zijn klant”. Eigenlijk is dat net zoiets als: “Man met suikerziekte berooft een bank”, maar dat laatste zul je natuurlijk nooit lezen. Als de hulpverlening gericht is op het herstel van mensen zou het ook moeten proberen iets te doen tegen zulke vooroordelen. Een mooi voorbeeld van een grote campagne die wordt gevoerd tegen vooroordelen jegens mensen met psychiatrische aandoeningen is te vinden in Nieuw Zeeland. Die campagne heet “Like Minds, Like Mine”. Er zijn op YouTube mooie filmjes van te zien. Naast stigma in het algemeen bestaat ook zelfstigma. Volgens sommigen in de cliëntenbeweging is dat nog erger dan gewoon stigma. Zelfstigma betekent dat men het negatieve beeld dat in de samenleving bestaat overneemt met betrekking tot zichzelf. Een voorbeeld is iemand die zegt: “ik kan geen opleiding afmaken, want ik heb schizofrenie”. Het is de ervaring van cliënten dat zelfstigma ook door hulpverleners kan worden bevorderd. Voorbeeld Indien mogelijk kan een anti-stigma filmpje vertoond worden uit Like Minds, Like Mine of een andere campagne. Te vinden op YouTube. Oefening Kunt u voorbeelden noemen van vooroordelen jegens mensen met psychiatrische beperkingen? Huiswerkoptie Kijk thuis eens naar fimpjes van Like Minds, Like Mine. Geef de volgende les je reacties.
© BE / Zadkine / R’92
13
13. HEE (Herstel, Empowerment, Ervaringsdeskundigheid) Theorie Ervaringsdeskundige hulpverleners zijn belangrijk bij herstelondersteunende zorg. Steeds vaker worden die door ggz-organisaties aangenomen. In een ACT of FACT team (teams voor ambulante zorg)moet bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige zitten. Er zijn ook opleidingen om ervaringsdeskundige hulpverlener te worden op MBO en HBO niveau. Een goed voorbeeld is de BGE opleiding aan het ROC Zadkine in Rotterdam. Er zijn mensen met cliënt-ervaring die ervaringsdeskundigheid ontwikkelen, maar er moeite mee hebben om in hun werk als ggz-medewerker de titel “ervaringsdeskundige” te krijgen omdat ze dat stigmatiserend vinden. Anderen zijn er juist trots op dat ze ervaringsdeskundige genoemd worden. Een aantal voordelen van ervaringsdeskundige hulpverlening (b.v. inspireren van cliënten of het verlagen van de drempel voor het aangaan van een gesprek) is een gevolg van openheid. Het wordt ook belangrijk gevonden dat ervaringsdeskundigen als bondgenoot of maatje kunnen functioneren; bij voorbeeld door het delen van ervaringen, het ondersteunen van zelfhulp en het vertolken van het cliëntperspectief in de organisatie. Of iemand die ervaringsdeskundigheid heeft zich als hulpverlener ook als zodanig bekend maakt is een kwestie van vrije wil. Behalve ervaringsdeskundigheid wordt herstel vaak verbonden met empowerment. Dat wil zeggen dat mensen weer macht over hun eigen leven gaan voelen. De hulpverlening zou moeten proberen daaraan bij te dragen. De drie-eenheid van Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskunndigheid vormt ook de naam van het HEE team. Dit is een groep van mensen die cliënt zijn of zijn geweest van de ggz en nu op verschillende manieren werken aan het bevorderen van herstel van mensen met psychiatrische aandoeningen. Ze geven bijvoorbeeld cursussen aan hulpverleners en begeleiden groepen van cliënten die met het thema Herstel kennismaken. Het HEE team is ondergebracht bij het Trimbos Instituut. Zie de website www.hee-team.nl. Oefening Bespreek de voordelen van het inzetten van ervaringsdeskundige hulpverleners: a. natuurlijker band met cliënten b. een gemakkelijkere ingang c. cliënten kunnen inspireren d. kunnen functioneren als bondgenoot of maatje; bij voorbeeld door ervaringen te delen, ondersteunen van zelfhulp en het vertolken van het cliëntenperspectief in de organisatie e. de visie van cliënten kunnen verduidelijken aan collega's f.
iets positiefs kunnen doen met de ervaring met de psychiatrie
g. iets van waarde toevoegen aan de ggz organisatie waarvoor men werkt. © BE / Zadkine / R’92
14
Dus eigenlijk positieve effecten voor de cliënt, collega's, de ervaringsdeskundige en de ggz in totaal. Huiswerkoptie Kijk thuis eens naar de site van het HEE team.
© BE / Zadkine / R’92
15
Rehabilitatie uitgangspunten
14. Inleiding rehabilitatie Theorie Rehabilitatie is een woord met twee betekenissen, namelijk: eerherstel en revalidatie. Eerherstel verwijst naar het teruggeven van een volwaardige plek in de samenleving en het recht om met eigen mogelijkheden en onmogelijkheden een menswaardig bestaan op te bouwen. Eerherstel heeft voor veel mensen een vervelende bijklank. Het suggereert dat iemand die een psychische aandoening krijgt zijn eer verliest. Dit wordt hier niet bedoeld. Eerherstel is belangrijk omdat de wensen, behoeften en inzichten van mensen met ernstige, langdurige beperkingen lange tijd niet serieus genomen werden. Revalidatie, herstellen van iets wat je is overkomen, is belangrijk omdat een leven met een ernstige, langdurige beperking niet hoeft te betekenen dat dit geen zinvol leven meer zou kunnen zijn. Rehabilitatietechnieken kunnen mensen helpen om hun sterke kanten en capaciteiten zo veel mogelijk te ontwikkelen en te gebruiken. Rehabilitatie is oorspronkelijk ontwikkeld voor mensen met ernstige, langdurige fysieke of psychische beperkingen. Tegenwoordig worden rehabilitatietechnieken ook breder toegepast, zoals bij mensen in achterstandssituaties die te maken hebben met armoede en sociale uitsluiting, dak– en thuislozen, verslavingszorg, etc. Voorbeeld Aan de hand van het volgende schema wordt dit toegelicht. WHO-indeling: stoornis, beperking, participatieprobleem
Stoornis in
Activiteiten
Participatie
lichaamsfuncties
(activiteitenbeperking)
(participatieprobleem)
Motorisch (bewegen)
lopen
beroepsrol
Verstandelijk(denken)
budget beheren
bewonersrol
Cognitief(concentratie)
Concentreren tijdens
studentenrol
en -structuren
de les behandeling
Revalidatie + eerherstel = rehabilitatie
(Schema uit “Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn” (2011) van L. Korevaar en J. Dröes (redactie)) © BE / Zadkine / R’92
16
Oefening Kunt u twee voorbeelden bedenken van een lichamelijke en een psychische beperking en die invullen in bovenstaand schema?
15. Missie van rehabilitatie Theorie De missie van rehabilitatie is mensen met beperkingen te ondersteunen bij het verkennen, kiezen, verkrijgen en behouden van hun eigen doelen zodat zij tevreden en succesvol zijn in hun activiteiten en in hun deelname aan de samenleving. De ondersteuning kan bestaan uit individuele begeleiding of normalisatie/aanpassing van hun leefmilieu. Er wordt gestreefd naar zo weinig professionele hulp als mogelijk. Oefening Vraag aan de studenten/cursisten: Welke kenmerken of elementen vallen u op in deze missie?
© BE / Zadkine / R’92
17
16. Belangrijke elementen uit de missie Theorie
Gericht op de persoon Het gaat om de mens met beperkingen en niet om de ziekte. Behoeften en wensen van de persoon staan centraal.
Functioneren De benadering is gericht op het dagelijks functioneren. Het gaat niet om symptoombestrijding of een probleemanalyse.
Zelf kiezen van de omgeving De benadering is gericht op de omgeving waarin de cliënt woont, werkt, leert of sociale contacten heeft of dit zou willen doen.
Gericht op tevredenheid Dat de cliënt vindt dat het goed gaat.
Gericht op succes Dat zijn omgeving vindt dat het goed gaat met de cliënt.
Zo min mogelijk professionele hulp Gericht op een zo zelfstandig mogelijk bestaan.
Ontwikkelingsmogelijkheid en hoop Er wordt vanuit gegaan dat personen zich kunnen ontwikkelen en dat verbetering van het functioneren en de situatie altijd mogelijk is.
© BE / Zadkine / R’92
18
17. Onderscheid herstel en rehabilitatie Theorie Rehabilitatie is wat hulpverleners doen om cliënten te ondersteunen. Herstel is het proces van de cliënt zelf. Het onderscheid tussen rehabilitatie en herstel wordt in onderstaand schema uitgewerkt. Rehabilitatie
herstel
Rehabilitatie is een hulpverleningsvorm.
Herstel is geen hulpverlening.
Rehabilitatie is een proces van cliënt en
Herstel is een proces van de cliënt.
hulpverlener samen. Rehabilitatie is gericht op eigen doelen
Herstel is gericht op empowerment: weer
inzake wonen, werken, leren en sociale
macht krijgen over je ziekte, jezelf en je
contacten.
omstandigheden en opnieuw zin en betekenis geven aan je leven
Rehabilitatie is gericht op het vergroten van
Herstel richt zich op wat voor de cliënt in zijn
activiteiten en participatie(rolherstel).
leven de moeite waard is.
(Schema uit “Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn” (2011) van L. Korevaar en J. Dröes (redactie)) De plaats van rehabilitatie naast andere vormen van ondersteuning van het herstelproces blijkt ook uit het onderstaande schema: Om te werken aan herstel van… kun je gebruik maken van…. daardoor bereik je….
Herstel van persoon
Herstel van gezondheid
Herstel van dagelijks functioneren
Herstelwerkgroepen Psychotherapie Gesprekken Bemoeizorg Behandeling Leren omgaan met symptomen
Zingeving, zelfgevoel, grenzen (Persoonlijke identiteit)
In je leefomgeving
Dagelijkse routines
Rehabilitatie Herstel van rollen Aspecten van herstel en herstelondersteunende zorg In de maatschappij
Minder symptomen Soms genezing
Rolherstel (Maatschappelijke identiteit)
(Uit: Dröes, J. (2012) Ondersteuning van maatschappelijk herstel met de Individuele Rehabilitatie Benadering. Deel 4. Overzicht voor hulpverleners. Utrecht: Stichting Rehabilitatie 92) © BE / Zadkine / R’92
19
Voorbeeld Vijf jaar geleden is Rina gescheiden na een gelukkig huwelijk van 10 jaar. Deze gebeurtenis heeft haar diep geraakt, ze werd daarna toenemend onzeker en depressief. Ze kon niet meer voor zichzelf zorgen en had geen zin meer in het leven. In die periode raakte zij ook haar baan kwijt. Een aantal keren werd ze opgenomen in de psychiatrie omdat het thuis niet langer ging. Telkens probeerde zij het leven weer op te pakken en de verdrietige episodes in haar leven achter zich te laten. Haar vroegere baan als kleuterleidster bij een kinderdagverblijf gaf haar altijd veel plezier en het gevoel dat zij een belangrijke bijdrage had in de opvoeding van kinderen. Zij wil graag met haar persoonlijk begeleidster praten over weer aan het werk gaan. Het is haar duidelijk dat het belangrijk is om dit goed met iemand door te spreken nadat een eerdere poging in de kliniek om het vrijwilligerswerk dat ze had, te behouden, mislukte. HERSTEL heeft in dit verhaal betrekking op Rina’s worsteling met haar depressies en opnamen, het verdriet om haar huwelijk dat voorbij is en haar baan die ze is kwijtgeraakt en op haar behoefte haar leven zinvol te maken. Het helpen bij het weer aan het werk gaan is REHABILITATIE. Oefening Kunt u een voorbeeld geven uit uw werk of stage waarin het onderscheid tussen herstel en rehabilitatie duidelijk wordt? Oefening Beoordeel gezamenlijk de volgende stellingen. Het is de bedoeling dat jullie na het doen van deze oefening meer inzicht hebben in het onderscheid tussen de begrippen herstel, herstelondersteunende zorg, ervaringsdeskundigheid, empowerment en rehabilitatie . Stellingen: 1. Herstel is hetzelfde als genezing. 2. Herstel maakt rehabilitatie mogelijk. 3. Hulpverleners moeten zich afzijdig houden van herstel. 4. Rehabilitatie is altijd herstelondersteunend. 5. Je kan pas ervaringsdeskundige worden als je helemaal hersteld bent. 6. Niet iedereen kan gerehabiliteerd worden. 7. Herstel begint bij empowerment. 8. Tijdens je herstel ben je ook aan het rehabiliteren. 9. Een ervaringsdeskundige is verantwoordelijk voor het herstel van zijn cliënten. 10. Rehabilitatie is wat hulpverleners doen, herstel is wat cliënten zelf doen. © BE / Zadkine / R’92
20
18. Verschillende rehabilitatiestromingen Theorie Een drietal benaderingen in de zorg kan naast elkaar gezet worden (Leerboek: Maatschappelijke Zorg, thema 9: Visie en methodiek in de geestelijke gezondheidszorg):
Milieugerichte benadering Is het proces van omgevingsbeïnvloeding waarin met maximale betrokkenheid van cliënten gestreefd wordt naar zoveel mogelijk activiteiten en participatie van cliënten in een zo normaal mogelijk sociaal kader.
Probleemgerichte benadering Richt zich op de vermindering van klachten met betrekking tot de stoornis. Een voorbeeld zijn de Libermanmodules.
Ontwikkelingsgerichte benadering Is het ondersteunen van de cliënt bij het stellen en bereiken van zijn eigen doelen waarbij gestreefd wordt naar succes en tevredenheid met zo min mogelijk professionele hulp (Anthony, Cohen & Farkas, 1992). Oefening Bent u bekend met deze benaderingen? De verschillende voorbeelden die studenten/deelnemers aandragen worden besproken en de verschillende benaderingen worden uitgelegd naar aanleiding van deze praktische/inhoudelijke voorbeelden. Huiswerkoptie Lees uit het boek Maatschappelijke Zorg, thema 9: Visie en methodiek in de geestelijke gezondheidszorg. Je kunt over het gelezen hoofdstuk in de volgende les vragen stellen en opmerkingen maken.
© BE / Zadkine / R’92
21
19. Probleem, milieu, ontwikkeling Theorie Rehabilitatie is een manier om een cliënten te helpen bij het zo volwaardig mogelijk functioneren in de samenleving. Is dus gericht op de ontwikkeling van voor de persoon belangrijke ontbrekende vaardigheden of voor de persoon belangrijke hulpbronnen. In de hulpverlening aan psychiatrische cliënten is het behandelen van de psychiatrische ziekte en het oplossen van problemen belangrijk. Dit noemen wij de probleemkant van de zorg. Ook de zorg voor de omgeving van de cliënt is belangrijk. Dit noemen wij de milieukant van de hulpverlening. Voorbeeld Probleem
milieu
Ontwikkeling
Hulp bij crisis
Familie en vrienden
Wensen op het gebied van
ondersteunen
wonen, dagbesteding, leren
Juiste medicatie voorschrijven
en relaties inventariseren Aanpassingen aan de woning/kamer
Wensen uitwerken in doelen
Teamvergaderingen
Helpen doelen te bereiken
Psychiater raadplegen Ziektegeschiedenis
beleggen
opnemen
Met de cliënt naar buiten Ambulante woonbegeleiding
Doorverwijzen naar de
gaan
of thuiszorg inschakelen
fysiotherapeut Sfeer op de leefgroep Letten op bijwerkingen van
bewaken
medicatie Huishoudelijke taken Behandelplanbespreking
verrichten
Oefening Neem een dag uit je werkagenda, kijk na welke activiteiten je op die dag hebt verricht en deel ze in bij een van de drie kolommen. Maak een schatting van de hoeveelheid tijd die elke activiteit je kost. Tel daarna de tijden per kolom bij elkaar op en bereken het percentage per kolom.
© BE / Zadkine / R’92
22
Rehabilitatie terreinen/fasen
20. Rehabilitatieterreinen Theorie Rehabilitatieterreinen zijn: Wonen Werken Vrijwilligerswerk Leren Dagbesteding en vrije tijd Sociale contacten, familie en gezin Soms wordt ook “ Financiën” als rehabilitatieterrein genoemd. Oefening
Bespreek met medestudenten/cursisten hoe u bij uw cliënten kunt achterhalen op welk terrein een wens voor verandering ligt.
© BE / Zadkine / R’92
23
21. Maatschappelijke rollen Theorie Mensen kunnen talloze rollen vervullen in de samenleving. Om een idee te geven: Familielid, partner, vader, moeder, broer, zus, neef, nicht Vriend, vriendin, kennis, clubgenoot, klasgenoot Huurder, huisgenoot, buurvrouw/man Werknemer, collega, leidinggevende Docent, student Oefening Bespreek met een medestudent/cursist welke maatschappelijke rollen van uw cliënten u kent.
© BE / Zadkine / R’92
24
22. Fase van verkennen Theorie In de fase van verkennen weet de cliënt nog niet precies wat hij wil. Hij heeft een vage wens. Bijvoorbeeld: “Ik wil dat er iets verandert”. Of hij heeft een iets duidelijkere wens tot verandering van rol of omgeving. Bijvoorbeeld: “Ik wil hier weg”. Ook kan zijn wens is gericht zijn op het behoud van een omgeving. Bijvoorbeeld: “Ik wil mijn baan behouden”. Bij veranderwensen is het in deze fase nog niet duidelijk op welk terrein de cliënt een doel zal gaan stellen. Zo kan onvrede met de huidige woonsituatie na doorvragen te maken blijken te hebben met het hebben van te weinig dagbesteding of te weinig sociale contacten. Daarom is het in deze fase belangrijk om met de cliënt door te praten over zijn huidige leven en met betrekking tot alle levensterreinen een indruk krijgen over de mate van zijn tevredenheid. Oefening Het is belangrijk om er achter te komen welke wensen er achter een probleem schuilgaan. Maak groepjes van drie personen. Lees de onderstaande casus en de rolbeschrijvingen. Eén van jullie speelt de cliënt, één hulpverlener en één is observator. Je mag ook een casus uit je eigen praktijk inbrengen. Casus: Roel Roel is 20 jaar en woont bij zijn ouders. Vroeger was hij een goede leerling aan het atheneum. Hij had altijd veel vrienden. Vanaf zijn 17e jaar begon hij zich steeds meer terug te trekken op zijn kamer. Nadat zijn oma was overleden is hij een periode heel angstig en psychotisch geweest. Hij is nu voor een tweede keer psychotisch geworden nadat hij een periode fors geblowd heeft. Op de afdeling waar hij is opgenomen laat hij alleen merken dat hij graag met rust gelaten wil worden en hij klaagt over de bijwerkingen van de medicijnen die hij heeft gekregen. Hulpverlener: Ga met Roel in gesprek en probeer er achter te komen wat zijn wensen zijn voor de toekomst. Roel: Je hebt van je behandelaar te horen gekregen dat jouw gevoeligheid voor psychoses je kwetsbaar maakt voor stress en druk. Je begrijpt dat hij vindt dat je de lat niet te hoog moet leggen en het voorzichtig aan moet doen. De psychoses hebben je nog angstiger gemaakt en je weet nu niet goed wat je met je leven moet. Het liefst blijf je op je kamer en probeer je zo de wereld buiten te sluiten. Observator: Hoe komt de hulpverlener achter de wensen van Roel. Welke houding en vragen hebben een positief effect op Roel en welke niet? © BE / Zadkine / R’92
25
23. Verschil tussen wens en doel Theorie Het is belangrijk om in gesprek met de cliënt achter de betekenis van zijn of haar wens te komen. Een wens kan voor iemand ook een symbolische betekenis hebben. De wens om een eigen woning te hebben kan bij voorbeeld te maken hebben met de wens om meer vrijheid te ervaren. Het kan daardoor zijn dat gedurende het rehabilitatieproces de wens van vorm verandert omdat het de cliënt steeds duidelijker wordt wat hij bedoelt met die wens. Zo kan dan bijvoorbeeld blijken dat de wens voor meer vrijheid staat voor meer invloed willen hebben op het eigen leven en zelf verantwoordelijkheid willen nemen voor beslissingen. De cliënt kan dit concreet maken in het streven naar een eigen woning. Het is belangrijk om door te praten over een wens omdat je anders te snel zou kunnen aannemen het wel te snappen. Voorbeeld Als Roel vertelt aan zijn persoonlijk begeleidster dat hij graag een i-phone wil dan kan je snel in de verleiding komen om aan te nemen dat dat natuurlijk is omdat hij met zijn vrienden in contact wil staan terwijl het hem er in werkelijkheid om te doen is de actualiteit bij te houden. Huiswerkoptie Ga op je stage- of werkplek in gesprek met een cliënt over zijn wensen en vraag door over de betekenis van die wensen. Maak een verslagje van het gesprek en neem het de volgende les mee.
© BE / Zadkine / R’92
26
24. Fase van het kiezen Theorie Wat wil de cliënt concreet? In de fase van het kiezen heeft de cliënt een globaal doel gesteld en wordt een keuze gemaakt uit de beschikbare mogelijkheden. Voorbeeld Roel wil weer naar school. Hij heeft zijn middelbare school niet afgemaakt en dat vindt hij erg jammer. Welke opleiding hij zou willen gaan doen weet hij nog niet en hij weet ook niet zo goed of het haalbaar zal zijn. Een hulpverlener helpt hem bij het maken van een keuze.
25. Fase van het verkrijgen Theorie In de fase van het verkrijgen worden praktische stappen gezet om iemand te helpen de gemaakte keuze te realiseren. Daarbij valt te denken aan zaken als aanmeldformulieren invullen, studiefinanciering aanvragen, het voorbereiden van een solliciatiegesprekgesprek, etc. Voorbeeld Roel heeft er voor gekozen om de deeltijd HAVO te gaan doen aan het ROC in zijn woonplaats. Hij moet zich nu gaan aanmelden. Omdat hij zich nog erg onzeker voelt, helpt zijn persoonlijk begeleider hem bij informatie inwinnen over de aanmeldprocedure van de school.
© BE / Zadkine / R’92
27
26. Fase van behouden Theorie In de fase van het behouden is het doel bereikt. Het is belangrijk om vast te stellen welke vaardigheden en hulpbronnen de cliënt nodig heeft om het behaalde resultaat te behouden. Zodra iemand een keuze heeft gemaakt kun je daarover al gaan nadenken. Wat kan de cliënt zelf en waar is hulp bij nodig? Vaardigheden: moet de cliënt een vaardigheid aanleren of hem alleen maar beter leren toepassen? Hulpbronnen: moet er hulp geregeld worden om het bereikte doel te behouden? Voorbeeld Roel heeft een informatiegesprek gehad op school en hem is duidelijk geworden wat er van hem verwacht gaat worden. Hij bespreekt dit met zijn begeleider en samen maken zij een inschatting van de benodigde vaardigheden die hij al heeft en welke hij nog zal moeten aanleren of beter zal moeten toepassen. Zo weet Roel van zichzelf dat hij er vaak niet toe komt zijn huiswerk te maken als hij dit niet duidelijk in zijn agenda heeft gezet. Hij zal dus aandacht moeten besteden aan het duidelijk noteren van huiswerk in zijn agenda en aan het navraag doen bij andere studenten of bij de docent als hij het niet goed weet. Ook bespreken ze de hulp die Roel nodig zal hebben om weer te kunnen studeren. Geld blijkt het belangrijkste en zijn begeleider helpt hem bij het aanvragen van studiefinanciering.
© BE / Zadkine / R’92
28
27. Krachtenbenadering/strengths assessment (ontwikkeld door C.Rapp), IMR en (F)ACT (45 min.) Theorie Cliënten kunnen problemen of wensen hebben op elk van de levensterreinen. In overleg kunnen cliënt en hulpverlener kiezen voor de interventies behandeling of rehabilitatie. Bij behandeling gaat het om het terugdringen van problemen op het gebied van lichamelijke of psychische gezondheid. Bij rehabilitatie gaat het om het vergroten van activiteiten van mensen en hun deelname aan de samenleving. Bij rehabilitatie wordt gewerkt aan de verwezenlijking van wensen. Er wordt dan ook naar gestreefd problemen te vertalen in wensen. Om met een cliënt in gesprek te komen over zijn problemen of wensen op de verschillende levensterreinen is het een vereiste om een goede band op te bouwen en je te verdiepen in de persoon en zijn achtergronden. Dat betekent dat je het niet alleen hebt over de levensterreinen die ten gevolge van de psychiatrische ziekte op de voorgrond lijken te staan zijn maar ook over de aspecten van iemands leven die in eerste instantie minder opvallen. Het is dus belangrijk om het niet alleen over problemen te hebben. Problemen eisen snel alle aandacht op en beperken je blikveld. Bij rehabilitatie wordt gekeken naar cliënten als mensen met mogelijkheden en beperkingen in plaats van alleen maar als zieken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat als iemand zijn eigen mogelijkheden ziet en zich realiseert waar hij goed in is, dat zelfvertrouwen en kracht geeft waardoor hij grip kan krijgen op zichzelf en zijn omgeving Dit wordt empowerment genoemd. In de strengthassessment van Charles Rapp is het de bedoeling om niet zozeer iemands problemen in kaart te brengen maar de mogelijkheden die hem ter beschikking staan. Onder mogelijkheden worden verstaan: praktische vaardigheden persoonlijke kwaliteiten of karaktereigenschappen, levenservaring (dit kan zowel positief al negatief zijn), sociale contacten en familiaire relaties, diploma’s, het hebben van een woning, baan of een goed inkomen, een levensovertuiging of religie, etc. Soms ziet iemands zijn eigen kracht of mogelijkheden niet. Het is volgens Rapp goed om als begeleider die naar voren te brengen en zo de ander zich ervan bewust te laten worden. Daar zijn meestal meerdere gesprekken voor nodig. Er wordt geprobeerd om op een zo natuurlijk mogelijk manier iemand te leren kennen en over zichzelf te laten vertellen. Er kan bijvoorbeeld gepraat worden terwijl je men een wandeling maakt of terwijl men samen een activiteit onderneemt.
Vervolgens kunnen cliënt en hulpverlener samen een werkblad invullen (zie bijlage). Via de benadering van Rapp kunnen mensen geholpen worden bij hun herstelproces. Door er gewoon te zijn voor de cliënt (presentie) zoekt de hulpverlener samen met die cliënt naar wensen die laatstgenoemde zou willen verwezenlijken (eigen keuzen en regie). In plaats van te letten op obstakels worden daarbij vooral sterke punten in kaart gebracht (empowerment). Wanneer de wensen van de cliënt betrekking hebben op het vervullen van maatschappelijke rollen kan de dienst rehabilitatie een waardevolle aanvulling zijn op Rapp's krachtenbenadering.
© BE / Zadkine / R’92
29
Voorbeeld Er kan een ingevuld werkblad worden getoond of het werkblad kan klassikaal worden ingevuld. (zie bijlage). Oefening Vul het werkblad (zie bijlage) samen met een medestudent/cursist in voor een cliënt uit uw werk of stage. Doe dit aan de hand van een interview. Degene die de cliënt kent speelt de cliënt en de ander is de hulpverlener die de cliënt op zo veel mogelijk terreinen wil leren kennen. Huiswerkoptie U gaat de komende week in gesprek met een cliënt op uw werk- of stageplek over zijn mogelijkheden en u vult samen met de cliënt het werkblad (zie bijlage) in. Zorg dat u de opdracht geanonimiseerd meebrengt naar de volgende les. (Het is mogelijk dat dit niet lukt in één week. Dan kan er, in overleg met de docent, meer tijd gegeven worden of kan het formulier gedeeltelijk worden ingevuld. Het is belangrijk dat de cliënt zich nooit opgejaagd voelt.) Theorie De empowerment die Rapp nastreeft is ook een centraal doel van de IMR (Illness Management and Recovery) benadering. Deze benadering wordt de laatste tijd steeds vaker gebruikt in de zorg voor mensen met ernstige en langdurige psychische problemen. Het streven is daarbij dat mensen leren zoveel mogelijk hun aandoening zelf te managen. Hun hersteldoelen staan daarbij centraal en de dienst rehabilitatie kan belangrijk zijn om iemand te helpen die doelen te verwezenlijken, met name als die doelen zijn gericht op het vervullen van maatschappelijke rollen. IMR kan zowel op een afdeling als ambulant worden aangeboden. Ambulante zorg voor mensen met ernstige en langdurige psychische problemen wordt tegenwoordig vaak geboden door ACT teams of FACT teams. Deze teams richten zich niet alleen op psychische klachten, maar ook op het functioneren van mensen in het dagelijkse leven. Bij dat laatste is ook hier een rol weggelegd voor de dienst rehabilitatie.
© BE / Zadkine / R’92
30
Rehabilitatie attitude en techniek
28. Attitude Theorie Binnen de hulpverlening is de juiste attitude belangrijk. Hoewel er veel aandacht wordt besteed aan een cliëntgerichte attitude en het een onderdeel is van “goede professionele hulp”, is het niet vanzelfsprekend dat die in de praktijk ook altijd bestaat. Het is belangrijk dat men zich realiseert dat herstelondersteuning vaak door medecliënten, vrienden, familie en collega’s wordt geboden. De attitude van de professionele hulpverlener die herstel ondersteunt is herkenbaar in de eerder besproken uitgangspunten van herstelondersteunende zorg. De attitude die past bij de Individuele Rehabilitatie Benadering heeft daarmee veel gemeen. Aspecten van de individuele Rehabilitatie Benadering zijn dus: techniek en attitude. Bij attitude gaat het om de houding die je als hulpverlener aanneemt in de werkrelatie met de cliënt. Het doel van de juiste houding is dat je een goede en productieve samenwerkingsrelatie aangaat met de cliënt. In de onderstaande cirkels wordt aangegeven hoe de samenwerkingsrelatie van een cliënt en hulpverlener is opgebouwd. Een respectvolle en solidaire attitude, iemand oprecht willen steunen in zijn proces, vormt de kern van een goede samenwerkingsrelatie. In de tweede cirkel wordt deze attitude omgezet in een benadering, de presentiebenadering (aandachtig aanwezig zijn voor de cliënt). In de derde cirkel staan de voorwaarden voor een goede samenwerking tussen hulpverlener en cliënt. Vaardigheden om samen te werken zijn hier heel belangrijk. In die samenwerking wordt de hulpverlener als het ware een bondgenoot. In de laatste cirkel ga je van bondgenootschap naar reisgenoot, je begeleidt de zoektocht van de cliënt op weg naar herstel.
© BE / Zadkine / R’92
31
attitude
Presentie Benadering Samenw erken Reisgenoot
(Schema uit “Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn” (2011) van L. Korevaar en J. Dröes (redactie)) Kenmerken van de rehabilitatie-attitude zijn: -
Respect voor mensen (de ander accepteren, gevoelens/gedachten aan elkaar duidelijk kunnen maken, en die ook van elkaar kunnen aanvaarden)
-
Vertrouwen in het goede (optimistisch zijn, lichtpunjes zien)
-
Doelen serieus nemen (aanmoedigen van de cliënt en niet bekritiseren)
-
Altijd de mens blijven zien
-
Niet de wijsheid in pacht hebben (je kunnen inleven in de ander)
-
Overtuigd zijn van de mogelijkheid tot verbetering/vooruitgang
-
Overtuigd zijn tot de neiging tot ontwikkeling en leren
-
Geduld hebben
-
De cliënt zijn eigen regie laten voeren
-
Streven naar steun door voor de cliënt belangrijke anderen. © BE / Zadkine / R’92
32
In onderstaande tabel zie je de rehabilitatie-attitude naast de herstelondersteunende attitude:
Herstelondersteunende attitude
Rehabilitatie attitude
Hoop en optimisme
Vertrouwen in het goede Overtuigd zijn van de mogelijkheid tot verbetering/vooruitgang
Presentie
Respect voor mensen Altijd de mens zien
Ruimte voor het persoonlijke verhaal van
Doelen serieus nemen
de cliënt Benutten van eigen kracht van de cliënt Bescheiden gebruik professionele
Niet de wijsheid in pacht hebben
referentiekader Stimuleert ervaringskennis en
Overtuigd zijn van de neiging tot
ervaringsdeskundigheid
ontwikkeling en leren
Stimuleert ondersteuning van de cliënt
Streven naar steun door voor de cliënt
door belangrijke anderen
belangrijke anderen
Gericht op verlichten van lijden en
Geduld hebben
vergroten van autonomie van de cliënt De cliënt zijn eigen regie laten voeren
Oefening Maak groepjes van drie. Eén groepslid vertelt een ander over een belangrijke gebeurtenis in zijn leven. De ander luistert en de derde observeert. De luisterende persoon reageert op een manier die past bij de rehabilitatie-attitude. Wissel van rol, zodat iedereen aan de beurt komt. Na de oefening volgt een nabespreking. De observator zegt daarbij welke kenmerken van de rehabilitatie-attitude hij heeft gezien in het gesprek? De anderen kunnen daarop reageren
© BE / Zadkine / R’92
33
29. Bandschepvaardigheden Theorie Het scheppen van een band betekent het aangaan van een relatie met de cliënt. Het doel van het scheppen van band is een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen hulpverlener en cliënt. Vaardigheden die een hulpverlener nodig heeft bij het scheppen van een band zijn hieronder samengevat. Eronder staan bij rehabilitatie gebruikte coachingsvaardigheden.
Scheppen van een band:
Actief luisteren/begrip tonen: goed verwoorden wat de ideeën/gedachten/ervaringen/overtuigingen van een cliënt inhouden
Jezelf laten zien: je gedachten, ervaringen/opvattingen met de cliënt delen
Inspireren: een cliënt helpen om weer zin/betekenis te zien
Begeleidingsbehoefte inschatten: inschatten of de cliënt begeleid wil worden door de hulpverlener
Meest gewenste contactstijl vaststellen. Er zijn 4 contactstijlen: Fysiek: hierbij ligt het accent meer op het doen dan op het denken of voelen. Verstandelijk: hierbij ligt het accent meer op het denken dan op het doen en voelen. Emotioneel: hierbij ligt het accent meer op het voelen dat op het doen en denken. Levensbeschouwelijk: hierbij ligt het accent meer op het levensbeschouwelijke- en zingevingsvragen en ethische dilemma’s.
Coaching:
Oriënteren
Vragen stellen
Gevoelens uiten
Van mening verschillen
Samenvatten
© BE / Zadkine / R’92
34
Voorbeeld Begrip tonen: Cliënt: Tijdens het eten vroeg Jan aan iedereen of hij een toetje wilde, maar niet aan mij. Dat kan toch niet! Hulpverlener: Je voelt je gepasseerd, omdat je werd overgeslagen. Cliënt: Er zijn ook mensen die mijn problemen kunnen begrijpen. Hulpverlener: U gelooft dat ze u eigenlijk best kunnen snappen. Jezelf laten zien: Cliënt: Ik word niet goed van al die afspraken en beperkingen die mij worden opgelegd door mijn begeleider. Hulpverlener: Ik geloof dat ik dat wel herken. Toen ik in dienst zat was het ook orders opvolgen en je mond houden. Ik kon daar slecht tegen. Cliënt: Zwitserland lijkt me toch zo mooi. Hulpverlener: Ja, ik ben er een keer geweest om door de bergen te wandelen. Inspireren: Cliënt: Nou ben ik alweer afgewezen voor een sollicitatie. Ze moeten me gewoon niet. Hulpverlener: Zo te horen zie je het niet meer zitten. Dat kan ik me voorstellen. Aan de andere kant: voordat mijn zus werd aangenomen heeft ze ook 28 sollicitatiebrieven geschreven. Er zijn tegenwoordig niet zoveel vacatures, maar ik denk dat de kans groot is dat iemand die vasthoudend is vroeger of later iets vindt. Oefening Maak duo's. De een vertelt iets aan de ander waar hij sterke gevoelens bij heeft. De persoon die luistert past de bandschepvaardigheden toe. Wissel van rol van rol wisselen, zodat beiden aan de beurt komen.
© BE / Zadkine / R’92
35
30. Onderdelen van rehabilitatie Voorbeeld Een rehabilitatieproces kan er als volgt uit zien: Xander woont in een beschermende woonvorm in Rotterdam. Zijn begeleider biedt aan met hem mee te denken over zijn woontoekomst en hij besluit op dat aanbod in te gaan. Om te beginnen bespreekt Xander met zijn begeleider in hoeverre hij eraan toe is om een concrete keuze te maken voor een andere woonomgeving (doelvaardigheid beoordelen). Daarbij komen de volgende vragen aan de orde:
Hoe tevreden is Xander in de BW waar hij nu woont en vinden anderen dat hij daar succesvol woont?
Hoeveel energie zal hij willen steken in het zoeken, kiezen en verkrijgen van een andere woning? Meer concreet: heeft hij zin in een verandering, denkt hij dat de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen, denkt hij het aan te kunnen en voelt hij zich gesteund door mensen die belangrijk voor hem zijn?
Weet hij waar hij op moet letten bij het maken van een keuze?
Weet hij welke woonmogelijkheden er voor hem zijn?
Wil hij hulp bij het zoeken naar een andere woonomgeving?
Xander blijkt graag zelfstandig te gaan wonen omdat hij vindt dat hij niet op zijn plaats is in een groep. Hij heeft nog geen idee waar en wanneer. Met zijn begeleider heeft hij een aantal mogelijkheden besproken. Hij wil op termijn een woning voor zichzelf maar hij vindt hij het eng om er meteen helemaal alleen voor te staan. Hij is bang dat hij een terugval krijgt en dat het zelfstandig wonen daardoor verkeerd afloop. In het verleden is hij psychotisch geworden en hij moest daardoor uiteindelijk zijn eigen woning opgeven. Daarom overweegt hij eerst “individueel beschermd” te gaan wonen. Zijn persoonlijke begeleider denkt dat hij dat best aan kan. Xander heeft geen haast en wil een jaar de tijd nemen om met zijn persoonlijke begeleider te werken aan het meer concreet maken van zijn woonplannen (Stellen van een doel). Daarbij zet hij drie stappen: - Hij zet een aantal wensen op een rijtje die hij heeft met betrekking tot een toekomstige woning. - Hij probeert wat concrete mogelijkheden te vinden en gaat na in hoeverre die voldoen aan zijn wensen. - Hij maakt een keuze voor de woning die het beste past bij zijn wensen. Hij vindt het vooral belangrijk dat er winkels in de buurt zijn en dat de huur niet te hoog is. Verder wil hij zoveel mogelijk groen in de buurt, het liefst een park. Een halte van het openbaar vervoer in de buurt zou hij ook fijn vinden. © BE / Zadkine / R’92
36
Er blijken in Rotterdam Zuid in de wijken Feyenoord, Charlois en Tarwewijk individueel beschermende woonplekken te zijn waarvoor Xander in aanmerking komt. Met zijn wensenlijstje in de hand gaat hij in die wijken kijken en de mogelijkheid in Feyenoord blijkt het beste aan zijn wensen te voldoen. Zodoende komt hij tot het volgende doel: “Ik wil begin 2013 gaan wonen in een IBW-woning van Bavo Europoort in Feyenoord.” In de beschermende woonvorm waar hij nu nog verblijft gaat het prima, hij kan zichzelf en zijn leefomgeving onderhouden, en hij regelt zijn zaken meestal zelf. Toch is hij er niet gerust op dat hij alles kan wat hij zou moeten kunnen in de woning die hij in 2013 hoopt te hebben. Hij gaat met zijn begeleider na wat hij allemaal moet kunnen (functionele diagnostiek) en hij wil graag voor de verhuizing zoveel mogelijk dingen leren die belangrijk zijn (vaardigheidsontwikkeling). Ook dit pakken hij en zijn begeleider stapsgewijs aan. Ze maken een lijstje van vaardigheden die Xander moet kunnen toepassen om aan eisen van de omgeving te voldoen (bij voorbeeld op tijd de huur betalen) en om de dingen te doen die hij zelf belangrijk vindt (bij voorbeeld af en toe een praatje maken met de buren). Uiteindelijk besteden ze vooral veel tijd aan het leren voeren van een ongedwongen gesprekje met de buren. Dat vindt Xander vooral zo belangrijk omdat hij dat toen hij eerder zelfstandig woonde niet bleek te kunnen, waardoor hij zich steeds meer een buitenstaander ging voelen. Tot slot bespreekt zijn begeleider met Xander wat voor steun voor hem onmisbaar zou zijn om het individueel beschermd wonen vol te houden (hulpbronnendiagnostiek) en zorgen ze er samen voor dat de steun die onmisbaar is er komt (hulpbronneninterventie). Wat het betalen van de huur betreft: Xander denkt dat het moeilijk blijft zijn rekeningen goed bij te houden. Omdat hij de ervaring heeft dat hij officiële brieven niet begrijpt lijkt het een goed idee een sociaal juridische dienstverlener te zoeken die hem kan helpen. Theorie In een rehabilitatietraject is men altijd gericht op een van de volgende aspecten:
Nagaan in hoeverre iemand toe is aan verandering (doelvaardigheid beoordelen)
Kiezen (stellen van een doel)
Vaardigheden (functionele diagnostiek en vaardigheidsontwikkeling)
Steun ( hulpbronnendiagnostiek en hulpbronnenontwikkeling)
Bij doelvaardigheid gaat het erom in te schatten of de cliënt er aan toe is om een keuze te maken en die verder uit te werken. Als het al duidelijk is dat een cliënt er aan toe is wordt de cliënt geholpen een doel te kiezen. Hier gaat het erom concreet te maken wat hij wil.
© BE / Zadkine / R’92
37
Als een keuze is gemaakt, wordt bekeken welke vaardigheden de cliënt moet aanleren of beter moet leren toe te passen om zijn doel te bereiken. Soms bezit de cliënt een bepaalde vaardigheid niet en kan of wil hij die ook niet aanleren, dan kan er een hulpbron ingezet worden om zijn doel te bereiken.
© BE / Zadkine / R’92
38
31. Doelvaardigheid Theorie Bij het inschatten van doelvaardigheid gaan cliënt en hulpverlener gezamenlijk na in hoeverre de cliënt eraan toe is om een keuze te maken en de verdere stappen in het rehabilitatieproces te zetten. Indien blijkt dat hij er momenteel niet aan toe is, kan doelvaardigheid ontwikkeld worden. Bij het inschatten en ontwikkelen van doelvaardigheid komen de volgende punten aan de orde (bedenk dat je altijd werkt op een van de volgende rehabilitatieterreinen: wonen, werken, leren, sociale contacten onderhouden en recreëren): Noodzaak: Hoe tevreden zijn de cliënt en voor hem belangrijke anderen over de huidige situatie op het betreffende rehabilitatieterrein en hoe urgent is verandering? Inzet: Heeft de cliënt er zin in aan de verandering te gaan werken, gelooft hij dat hij zelf verandering teweeg kan brengen, staat hij positief tegenover de veranderingen als hij de voor- en nadelen tegen elkaar afweegt en voelt hij zich gesteund door belangrijke anderen? Omgevingsbesef: welke kennis heeft de persoon over de omgevingen waarin hij wil wonen, werken, leren of sociale contacten hebben/recreëren? Identiteitsbesef: Welke waarden vindt de cliënt belangrijk, welke interesses heeft de cliënt, heeft de cliënt inzicht in hoe hij keuzes maakt in het leven? Begeleidingsbehoefte: Wil de cliënt geholpen worden via een rehabilitatieproces, zo ja; door welke hulpverlener en voor welke contactstijl heeft de cliënt een voorkeur? Oefening Maak klassikaal naar aanleiding van onderstaande casus samen de docent en uw medestudenten/cursisten een samenvatting van de doelvaardigheid van Suzanne. Doe dit in de vorm van een “doelvaardigheidsprofiel”, waarin alle vijf onderdelen van doelvaardigheid een score tussen 1 (zeer weining) en 5 (zeer veel) krijgen.
© BE / Zadkine / R’92
39
Voorbeeld Doelvaardigheidsprofiel:
4 Noodzaak
3
Inzet 2
Omgevings-besef Ideniteits-besef
1
Begeleidings-behoefte
0
Suzanne is vaak opgenomen geweest en heeft aardig wat ervaring met woonvormen buiten het ouderlijke huis. Zij weet daar het nodige van, maar ze heeft nooit zelfstandig gewoond. Ze weet goed wat ze belangrijk vindt in het leven en kan haar interesses goed opnoemen. Ze is redelijk tevreden over haar huidige woonplek, maar vraagt zich af of ze ergens anders niet beter op haar plaats is. Haar ouders zijn blij dat het momenteel goed met haar gaat en zijn bang voor verandering in haar woonsituatie. Suzanne staat niet direct te popelen om naar andere mogelijkheden te gaan zoeken en ze betwijfelt of ze alle noodzakelijke stappen kan zetten. Ze wil graag begeleid worden bij het nadenken over haar woontoekomst. Ze kan het goed vinden met haar huidige begeleider.
© BE / Zadkine / R’92
40
32. Keuzeprocessen Voorbeeld Je wilt graag op vakantie. Je hebt hard gewerkt en je bent eraan toe om er even tussen uit te gaan. Eerst overweeg je welke wensen je hebt met betrekking tot je vakantiebestemming (je persoonlijke criteria). Je gaat bij voorbeeld bedenken of je een hotel inclusief maaltijden wilt, of er alleen wilt slapen, of je zon en strand wilt, of cultuur en natuur. De prijs speelt misschien ook een rol; mag het wat duurder zijn, of liever budget. En wat te denken van eventueel reisgezelschap; wil je gezelligheid of rust. Als je besloten hebt waaraan je vakantie in grote lijnen moet voldoen, ga je op zoek naar mogelijkheden die zoveel mogelijk aan je wensen voldoen (alternatieve omgevingen bedenken). Uit die mogelijkheden kun je dan je uiteindelijke keuze maken. Theorie Bij keuzeprocessen kan een wens worden omgezet in een doel. Een wens is iets wat je graag wilt. Een doel is concreter en haalbaar, mits het goed gesteld is. Bij het kiezen van een doel moet je allereerst weten aan welke wensen (persoonlijke criteria) het zoveel mogelijk zou moeten voldoen. Daarnaast is het belangrijk te weten wat de mogelijkheden (alternatieve omgevingen) zijn op het betreffende gebied. Nadat je een aantal mogelijkheden hebt beoordeeld op grond van je wensen, kun je een keuze maken. Vervolgens kun je een doel formuleren. Een rehabilitatiedoel formuleer je op de volgende manier: “ Ik wil vanaf/gedurende (tijd) als (rol op één van de rehabilitatiegebieden) gaan (wonen/werken/leren/sociale contacten onderhouden/recreëren) in (plek) “. Voorbeeld Voorbeelden van rehabilitatiedoelen zijn: “Ik wil per januari 2012 als huurder gaan wonen aan de Spiekmanstraat in Rotterdam in een beneden woning” “Ik wil in juni 2012 gaan werken bij TNT in Delft als postbezorger” “Ik wil vanaf 1 januari 2012 als lid de buurtsoos om de hoek gaan bezoeken en daar vrienden maken”. Oefening Bedenk een situatie waarin je een keuze hebt gemaakt op één van de rehabilitatiegebieden (wonen, werken, leren, sociale contacten onderhouden/recreëren). Schrijf vijf wensen op die voor jou belangrijk waren bij het maken van de keuze en drie mogelijkheden waaruit je kon kiezen. Bepaal per wens in welke mate eraan werd voldaan (minimaal, redelijk, goed) bij elke van de drie mogelijkheden. Welke mogelijkheid kwam er als beste uit? © BE / Zadkine / R’92
41
In het onderstaande schema worden de elementen van deze oefening verduidelijkt: Mogelijkheid 1
Mogelijkheid 2
Mogelijkheid 3
Wens 1 Wens 2 Wens 3 Wens 4 Wens 5 Totaal
© BE / Zadkine / R’92
42
33. Vaardigheden Theorie Om in een nieuwe of bestaande omgeving met succes en naar tevredenheid te functioneren heb je vaardigheden nodig. Het onderdeel van de rehabilitatiemethodiek dat zich richt op het in kaart brengen van onmisbare vaardigheden heet functionele diagnostiek (vaardigheidsdiagnostiek). Hierbij wordt gezocht naar de vaardigheden die de cliënt nodig heeft in een specifieke omgeving. Bij functionele diagnostiek begin je met het achterhalen van gedragseisen, dat wil zeggen de eisen die de omgeving aan de cliënt stelt. Daarna wordt persoonlijk belangrijk gedrag geïnventariseerd. Dit is gedrag waarvan de cliënt zelf vindt dat hij het moet kunnen vertonen om in de rol en omgeving te functioneren. Vervolgens wordt een klein aantal vaardigheden gekozen die onmisbaar voor de cliënt zijn om de vereiste en gewenste gedragingen te vertonen. Van die vaardigheden wordt beoordeeld in hoeverre de cliënt ze beheerst. Uit dat laatste kan blijken dat iemand een vaardigheid moet aanleren of beter moet leren toe te passen. Dan kan de hulpverlener respectievelijk een vaardigheidsles maken voor zijn cliënt of een stappenplan ontwikkelen voor het beter toepassen van een vaardigheid. Bij het aanleren van een vaardigheid is het belangrijk dat duidelijke uitleg wordt gegeven, dat de hulpverlener de vaardigheid laat zien (voordoen), dat hij de vaardigheid met de cliënt oefent en dat hij de cliënt aanmoedigt. Vaardigheden worden bij voorkeur kort en bondig geformuleerd. Er zijn verschillende soorten vaardigheden: sociale (bijv. een praatje maken), verstandelijke (bijv. voor- en nadelen afwegen), emotionele (bijv. gevoelens benoemen) en praktische (bijv. geld pinnen). Voorbeeld Een eenvoudig voorbeeld van functionele diagnostiek en een vaardigheidsles: Dianne wilt graag een baan als verkoopster. Zij blijkt vooral moeite te hebben met “een cv opstellen”. Voor die vaardigheid maakt haar hulpverlener een les die bestaat uit de volgende stappen: 1 Hij begint met uitleg over het invullen van een cv 2 Hij laat zien hoe je een cv invult 3 Dianne krijgt de gelegenheid om te oefenen met hoe je een cv invult 4 Dianne kan feedback te vragen en krijgen naar aanleiding van de oefening 5 Dianne maakt haar cv.
© BE / Zadkine / R’92
43
Voorbeeld Het komt vaker voor dat iemand een probleem heeft met het toepassen van een vaardigheid die hij op zich wel beheerst dan dat een vaardigheid totaal ontbreekt. Zo vond Dianne vond moeilijk om in een sollicitatiegesprek te benoemen waar zij goed in is. In gezelschap van haar hulpverlener kan ze haar sterke punten echter goed verhelderen. Maar ze ziet zich dat niet doen als het erop aankomt in een echt gesprek bij een bedrijf waar ze wil gaan werken. Dit blijkt vooral te liggen aan een gebrek aan zelfvertrouwen. Daarom is er door haar en haar hulpverlener gekeken naar oefenmogelijkheden om haar zelfvertrouwen te vergroten en daar kwam het volgende stappenplan uit. Stappenplan: 1. Oefen met je beste vriendin bij jou thuis met de vaardigheid “sterke punten benoemen” 2. Bespreek met haar hoe het ging 3. Oefen de vaardigheid met je beste vriend in een meer neutrale, zakelijke omgeving (bijv. een bibliotheek) 4. Bespreek met haar hoe het ging 5. Oefen de vaardigheid met een collega van je hulpverlener die je niet kent in zijn kantoor. 6. Bespreek met hem hoe het ging 7. Evalueer de stappen met je begeleider en beslis of er verdere stappen nodig zijn of dat je er nu klaar voor bent een sollicitatiegesprek te voeren. Huiswerkoptie De student/cursist neemt een cliënt in gedachten, die hij iets wilt leren. Hij bedenkt daarbij of het om het aanleren van een vaardigheid gaat die de cliënt helemaal niet heeft, of om het leren toepassen van een vaardigheid die de cliënt wel beheerst maar niet voldoende of niet in de juiste situatie toepast. De student/cursist maakt aansluitend daarop een eenvoudige vaardigheidsles of een stappenplan voor de toepassing van de vaardigheid.
© BE / Zadkine / R’92
44
34. Hulpbronnen Theorie Wanneer de cliënt bepaalde onmisbare vaardigheid niet beheerst en ook niet kan of wil aanleren, dan kan gebruik worden gemaakt van een hulpbron. Een hulpbron kan zijn een mens, een activiteit, een plaats of een ding. Het kan zijn dat de hulpbron nog niet bestaat (dan zou hij kunnen worden ontwikkeld), dat hij wel bestaat maar niet gemakkelijk verkrijgbaar of toegankelijk is (dan kan de cliënt worden geholpen bij het verkrijgen ervan) of dat hij bestaat en beschikbaar is, maar dat de cliënt hem niet goed kan gebruiken (dan kan hij daarbij geholpen worden). Uiteindelijk is iemands succes in de rol en omgeving waarvoor hij heeft gekozen afhankelijk van het hebben van voldoende vaardigheden en/of hulpbronnen. Kort gesteld: S = V + H. Oefening Bedenk bij het vorige voorbeeld of de cliënt hulpbronnen nodig heeft. Kijk ook of het gecreëerd moet worden of verkregen of gebuikt moet worden.
© BE / Zadkine / R’92
45
35. Oefening van het gehele rehabilitatieproces Maak groepjes van drie personen. Eén persoon brengt een cliënt in die een wens heeft op één van de rehabilitatie terreinen (wonen, werken, leren, recreëren/sociale contacten onderhouden). Noteer het doelterrein. Doe daarna gezamenlijk het volgende: – Maak een doelvaardigheidsprofiel. – Schrijf acht persoonlijke criteria op en drie omgevingen waaruit de cliënt kan kiezen. – Formuleer het gekozen doel. – Benoem drie vaardigheden die de cliënt wil aanleren of beter toepassen. – Benoem drie hulpbronnen die voor de cliënt onmisbaar zijn. Eén van de groepsleden presenteert het geheel aan de andere studenten/cursisten.
© BE / Zadkine / R’92
46
36. Evaluatie & afsluiting Indien aan de orde: maak de toets. Indien aan de orde: vul de evaluatieformulieren in. Bespreek de cursus na met uw mede-studenten/cursisten; want vond u goed, wat niet en welke suggesties heeft u voor verbetering.
© BE / Zadkine / R’92
47
Literatuur Anthony, W.A. (1993). Recovery from mental illness: the guiding vision of the mental health service system in the 1990's. Rehabilitation Journal, 16(4), 11-23. Anthony, W.A., Cohen, M., Farkas, M. & Gagne, C. (2002). Psychiatric Rehabilitation. Boston: Center for Psychiatric Rehabilitation (CPR). Dröes, Jos (2012). Behandeling en rehabilitatie in herstelondersteunende zorg. In Dröes, Jos en Witsenburg, Cees (red.) Herstelondersteunende zorg. Amsterdam: SWP. Dröes, Jos (2012). Ondersteuning van maatschappelijk herstel met de Individuele Rehabilitatie
Benadering. Deel 4: Overzicht voor hulpverleners. Stichting Rehabilitatie '92. Gagne, C. (2004). Rehabilitatie: een weg tot herstel. Voordracht studiedag “Rehabilitatie en Herstel”. Groningen: Lectoraat Rehabilitatie Hanze Hoogeschool, 14 juni 2004. GGZ Nederland (2009). Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap. Visie op de (langdurende) zorg
aan mensen met ernstige psychische aandoeningen. Amersfoort: GGZ Nederland. Korevaar, Lies & Dröes, Jos (2011). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum: Coutinho.
Maatschappelijke Zorg SAW 3. (2011). Angerenstein. Rapp, C.A. & Goscha, J. (2006). The strengths model. Oxford University Press.
© BE / Zadkine / R’92
48
Bijlagen
© BE / Zadkine / R’92
49
Bijlage 1: Overzicht Herstel en rehabilitatie Uitgangspunt is dat alle mensen met een psychische aandoening de neiging hebben te herstellen. Hierop wordt ingegaan in de hoofdstukken 3 t/m 13. Het ondersteunen van dit herstelproces komt aan de orde in de hoofdstukken 9 t/m 11. Mensen kunnen hun herstel plaatsen op één of meerdere van de volgende gebieden (hoofdstuk 17):
herstel van persoon
herstel van gezondheid
herstel van dagelijks functioneren
herstel van rollen
Op het ondersteunen van het herstel van persoon en het herstel van gezondheid zijn verschillende diensten binnen de herstelondersteunende zorg gericht. Bij het ondersteunen van het herstel van dagelijks functioneren en het herstel van rollen kan de dienst rehabilitatie een bijdrage leveren (hoofdstukken 14 t/m 34). Bij het helpen van iemand bij het vervullen van bestaande of toekomstige rollen worden vier fasen onderscheiden:
verkennen van mogelijkheden (hoofdstuk 22)
kiezen van een gewenste rol (hoofdstuk 24)
verkrijgen van een rol (hoofdstuk 25)
behouden van een rol (hoofdstuk 26).
De dienst rehabilitatie richt zich op de volgende vragen: - in hoeverre is iemand eraan toe een veranderingsproces op het gebied van maatschappelijke rollen in te gaan (doelvaardigheid)? (hoofdstuk 31) - welke rol zou iemand in welke omgeving en op welke termijn willen vervullen (keuzeprocessen)? (hoofdstuk 32) - wat moet iemand kunnen om de gekozen rol te vervullen en welke vaardigheden moeten daarom eventueel worden ontwikkeld (vaardigheden)? (hoofdstuk 33) - welke ondersteuning heeft iemand nodig om de gekozen rol te vervullen en welke hulpbronnen moeten daarom eventueel worden ontwikkeld (hulpbronnen) (hoofdstuk 34)
© BE / Zadkine / R’92
50
Bijlage 2 Casus Er is iets aan de hand, je weet niet wat, of je weet niet waar het vandaan komt maar je voelt je beroerd, dat is zeker. Je hebt geen idee wat je eraan kunt doen. Dus kom je uit jezelf of via anderen terecht bij een arts of psycholoog. Flinke kans dat jouw beschrijving van wat je meemaakt helemaal niet spoort met de beschrijving van een ziektebeeld in het boek van je behandelaar. Jij bent bang, je slaapt slecht en je hoort steeds een stem die zegt ‘dat je een loser bent’. Dat klinkt anders dan ‘mijnheer vertoont de verschijnselen van een schizofrene psychose.’ Je neemt ‘s avonds een paar glazen wijn om toch nog een beetje te slapen. Dat klinkt anders dan ‘mijnheer is verslaafd aan alcohol.’ Jij wilt om te beginnen misschien een pilletje om eindelijk weer eens beter te slapen. Dat klinkt anders dan ‘moet antipsychotische medicatie gebruiken.’ Je bent in deze toestand bang om je onder de mensen te begeven. Dat klinkt anders dan ‘vertoont terugtrekgedrag.’ Als je achteraf op deze periode terugkijkt, was je het beste geholpen met iemand die met jou praatte over wat je echt dwars zat. Iemand die jou serieus nam, je respectvol bejegende en niet met technische termen of hulpverleningsjargon aankwam, maar iemand die je hielp om eerst eens beter te gaan slapen. Laten we aannemen dat je een behandelaar gevonden hebt die je inderdaad zo heeft behandeld. Dat schept vertrouwen en zodra het iets beter gaat wil je eigenlijk niets liever dan je oude leven weer oppakken. Terug naar je werk, je vrienden weer opzoeken. Je bent nog niet helemaal de oude, dat klinkt anders dan ‘vertoont negatieve symptomen.’ Je hoopt dat de resterende klachten vanzelf zullen verminderen nu je weer wat beter slaapt en een aar dige behandelaar gevonden hebt die naar je luistert. Dat klinkt anders dan: ‘patiënt heeft nog weinig ziekte-inzicht.’ Je behandelaar helpt je om een paar afspraken te maken met vrienden. Hij zegt ook dat hij je afraadt om nu contact met je werkgever te hebben, maar dat het misschien een idee is om je collega’s een briefkaart te sturen. Als je hem vraagt waarom hij niet wil dat je je werkgever gaat opzoeken, zegt hij dat je er nog steeds wat verwilderd uitziet. Dat klinkt anders dan: ‘heeft decorumverlies en verzorgt zich matig.’ Als je nog eens goed in de spiegel kijkt, zie je dat dat ook wel zo is. Maar je besluit om toch je werkgever te gaan opzoeken en je van tevoren pico bello te verzorgen. In plaats van hiertegen in het geweer te komen, helpt je behandelaar je om het bezoek voor te bereiden en bespreekt hij achteraf met je hoe het gegaan is. Hoewel het niet helmaal © BE / Zadkine / R’92
51
goed ging (je werd tijdens het gesprek angstig, je bent erg gaan transpireren en je hebt het gesprek toen snel beëindigd) ben je achteraf toch erg tevreden dat je het gedaan hebt. Je behandelaar prijst je voor je moed. Dat klinkt anders dan ‘ging tegen advies toch op bezoek bij zijn werkgever; kreeg daar een angstaanval.’ Terugkijkend op deze fase had je geen behoefte aan iemand die jouw verhaal vertaalt in hulpverlenerstaal en die je vervolgens in die taal vertelt wat je wel en niet moet doen. Hoewel je achteraf wel begrijpt dat je behandelaar eigenlijk eerst je psychose wilde behandelen, heeft hij jouw tempo gevolgd en omdat jij het belangrijker vond om eerst contact met je vrienden en je werkgever te hebben, heeft hij je daarin ondersteund. Je hebt intussen nog steeds last van die stem in je hoofd. Je behandelaar zegt dat je daarvoor naar een stemmenpoli kunt, of medicatie kunt proberen. Dat klinkt anders dan: ‘patiënt dient nu toch echt meer antipsychotische medicatie te gaan gebruiken.’ Jij besluit om het met medicijnen te proberen. Helaas word je van de medicijnen die je krijgt zo stijf als een plank en krijg je er tremoren van in je handen. Je behandelaar zoekt daarna met jou samen een medicijn waarvan je minder last hebt. Dat klinkt een stuk beter dan: ‘ik schreef hem in plaats van middel X middel Y voor.’ De stem wordt van de medicatie wel minder, maar gaat niet helemaal weg. Je behandelaar brengt opnieuw de stemmenpoli ter sprake. Jij hebt intussen van iemand gehoord over de Stichting Weerklank en daarmee wil je eigenlijk eerst contact zoeken. Je behandelaar gaat hierin mee. Klinkt anders dan: ‘nog steeds weinig ziekteinzicht, is teleurgesteld in behandeling en wil nu naar het alternatieve circuit.’ Hij stelt je voor om als voorbereiding samen op de website van ‘Weerklank’ te kijken. Dat levert een gesprek op over de achtergronden van je stemmen. Er zijn vroeger in je leven dingen gebeurd die je beschadigd hebben. Eigenlijk denk je al langer dat die levensgeschiedenis en wat je nu mankeert iets met elkaar te maken hebben. Eigenlijk had dit gesprek wel wat eerder mogen plaatsvinden; maar soms duurt het nu eenmaal een tijdje voordat je eraan toekomt. Zou je eraan toe zijn geweest als je behandelaar er eerder over begonnen was? Uit: Jos Dröes: Behandeling en rehabilitatie in herstelondersteunende zorg. In: Jos Dröes en Cees Witsenburg (2012). Herstelondersteunende zorg (Passagecahier) , 70-79
© BE / Zadkine / R’92
52
Bijlage 3: Casus Rina Rina, een 42-jarige vrouw, is twee maanden geleden opgenomen in een psychiatrische kliniek met ernstige depressieve klachten. Het is de derde opname in vijf jaar. De vorige opnamen waren kortdurend (ongeveer zes weken) en succesvol. Ze knapte snel op, de behandeling was medicamenteus met enkele ondersteunende gesprekken. Rina noemde deze opnames noodzakelijke doorsmeerbeurten. Deze opname lijkt te verlopen als de twee voorgaande. Rina knapt weer snel op, maar anders dan de vorige keren vraagt ze niet om ontslag. Ze wordt weer angstig en depressief. Ze ziet op tegen het lege bestaan buiten de kliniek, zegt ze, ze is al jaren werkloos. In een gesprek met haar persoonlijk begeleidster geeft ze te kennen dat ze een paar middagen in de week wil werken buiten de kliniek om werkervaring op te doen. Ze heeft het idee dat ze daarna makkelijker aan werk kan komen. En werk is volgens haar het belangrijkste medicijn tegen haar depressie. Niet alle begeleiders zijn het er mee eens dat Rina zo snel gaat werken, ze zien het als een vlucht voor de problemen. Maar haar persoonlijk begeleidster stelt zich vierkant achter haar keuze. Ze vindt het belangrijk dat eigen initiatieven van cliënten ondersteund worden door de begeleiders, zeker als die activiteiten buiten de kliniek betreffen. Dat is in overeenstemming met de filosofie van de instelling, die rehabilitatie en normalisatie hoog in het vaandel heeft. De psychiater gaat na enige aarzeling akkoord. Die aarzeling betreft vooral het feit dat hij maar moeizaam greep kan krijgen op de depressie van Rina. Rina onderneemt snel initiatieven om aan het werk te komen. Het lukt haar binnen een week. Ze kan drie middagen in de week aan de slag als vrijwilligster in het activiteitencentrum van een verpleeghuis. Ze heeft zelf naar die baan gesolliciteerd en is zonder problemen aangenomen. Met Rina gaat het opmerkelijk beter sinds ze werkt. Ze praat regelmatig met haar persoonlijk begeleidster over haar werk. Ze is er opgetogen over. Er is weer sprake van spoedig ontslag uit de psychiatrische kliniek. Het kan eigenlijk niet beter. Tot ze een keer terugkomt van haar werk met de mededeling dat ze niet meer welkom is in het verpleeghuis. Zomaar, zonder opgaaf van reden. De verbijsterde persoonlijk begeleidster belt het verpleeghuis en krijgt te horen dat Rina ontslagen is omdat ze voortdurend overhoop lag met vrijwilligers en personeel en zichzelf onmogelijk gemaakt had. Ze was het niet eens met de manier waarop de patiënten in het verpleeghuis behandeld werden en verweet het personeel er een kille, onmenselijke benadering op na te houden. Nadat Rina het afdelingshoofd in het bijzijn van een patiënt en diens familie had uitgescholden, was de maat vol geweest. Rina ziet wel dat ze fouten gemaakt heeft. Ze vraagt haar persoonlijk begeleidster te bemiddelen voor een terugkeer naar het verpleeghuis, desnoods op een andere plek. De begeleidster voelt daar wel voor, maar het team niet. Dat vindt in meerderheid dat Rina heeft laten zien dat ze voorlopig niet in staat is om te werken. De behandeling moet geïntensiveerd worden en werken © BE / Zadkine / R’92
53
buitenshuis is er voorlopig niet bij. Men wil Rina ook beschermen voor dit soort voor de hand liggende misstappen. Rina is zwaar teleurgesteld. Ze verwijt het team starheid en weinig begrip. Ze wil niet ingaan op het voorstel van het team tot intensivering van de behandeling. Dat betekent ontslag op korte termijn.
© BE / Zadkine / R’92
54
Bijlage 4: Werkblad krachtenbenadering / strengths assessment Naam cliënt
naam begeleider
………………………….
…………………………
Huidige Status:
Wensen, ambities:
Bronnen, sociaal
Wat is de huidige situatie
Wat wil ik?
persoonlijk:
Wat is beschikbaar en wat
Wat was de situatie
zijn mijn mogelijkheden
hiervoor?
daarin?
Waar heb ik in het verleden gebruik van gemaakt? Dagelijkse leefsituatie
Financiën
Werk/opleiding
© BE / Zadkine / R’92
55
Sociale steun
Gezondheid
Vrije tijd/Recreatie
© BE / Zadkine / R’92
56
Spiritualiteit/Cultuur
Wat zijn mijn prioriteiten? 1………………………………………………………………………………………. 2………………………………………………………………………………………. 3………………………………………………………………………………………. 4………………………………………………………………………………………. Opmerkingen cliënt:
Opmerkingen begeleider:
Handtekening cliënt:
Handtekening begeleider:
Datum:
Datum:
© BE / Zadkine / R’92
57