Cura
Jaargang 6 - december 2009
3
CURA IS EEN UITGAVE VAN HET JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS. DIT MAGAZINE VERSCHIJNT VIER KEER PER JAAR.
Directeur NVZ nieuw Raad van Bestuurslid 3 Wisselcolumn: Een waarschuwing voor de toekomst 8 Verwijdering primaire tumor borstkankerpatiënten verdubbelt overleving 14
inhoudsopgave 3 NVZ-directeur Gita Gallé naar Jeroen Bosch Ziekenhuis Bewust gekozen om ambities op het gebied van kwaliteit in praktijk te brengen. 4 Landelijk Q-koorts symposium in Den Bosch 2% van Q-koorts patiënten na een jaar niet terug in het werkproces. 5
Brabant Medical School BMS wil zorgen voor ruim aanbod van opleidingsplaatsen en opleidingen.
6 Klink op werkbezoek in nieuwbouw Minister laat zich persoonlijk inlichten over gevolgen wijziging in bekostigingssystematiek vastgoed. 7
Zoektocht naar nieuwe zin van het leven Toneelstuk over MS voor MS-patiënten Jeroen Bosch Ziekenhuis.
Nederlandse cardiologen fietsen voor Sportcor
8 Wisselcolum: Een waarschuwing voor de toekomst Jos van de Sande, directeur GGD Hart voor Brabant 18 Meer aandacht voor prikaccidenten Onderzoek ziekenhuishygiënist Paul van Wijk 19 Nieuwe en vertrekkende medisch specialisten 22 Geriater Paul Dautzenberg schrijft boek over dementie 100 praktijkvoorbeelden voor mantelzorger.
Gezonde financiele positie Jaarverslag 2008 verschenen.
23 Case van een patiëntenvoorlichter De kwajongens in Den Haag
Agenda
KENNIS EN WETENSCHAP
9 Ultieme vorm van opleiden Nieuwe manager wil stap vooruit naar innovatief Leerhuis om beter om te gaan met moderni sering van medische opleidingen. 10 Bijzondere ziektebeelden op de intensive Care Morbus Strangularis. 12 Effect van behandelingen bij kinderen op verbeteren gebruik spastische hand 13 Verwijdering primaire tumor bij borstkanker patiënten zorgt voor verdubbeling overleving Onderzoek arts-assistent Jetske Ruiterkamp en chirurg Miranda Ernst. 14 Sentinel lymph node mapping bij het coloncarcinoom Detectie van micrometastasen voor betere behandeling stadium I-II coloncarcinoom patiënten. 16 Modificerende behandeling met bapineuzemab voor ziekte van Alzheimer op afdeling geriatrie gestart REVALIDATIECENTRUM TOLBRUG
20 Continentiespreekuur is van start gegaan Continentieproblematiek bij revalidanten beperken, voorkomen of zelfs oplossen. Driewielerligfiets voor Revalidatiecentrum Tolbrug 21 Revalidatiecentrum Tolbrug groeit Twee nieuwe revalidatieartsen versterken team.
2 | Cura, jaargang 6, nummer 3
Magneet “There’s not a shortage of nurses, but a shortage of hospitals nurses want to work in” (Denish English, RN, BSN) Graag zou ik u willen meenemen met mijn gedachtegang naar aanleiding van deze uitspraak. Het Jeroen Bosch ziekenhuis is in ontwikkeling Het wil efficiënter werken maar wel met oog voor de kwaliteit van zorg. Daarbij wil het de organisatie platter maken om slagvaardiger beslissingen te kunnen nemen. En het ziekenhuis investeert in het opleiden en scholen van medewerkers en faciliteert zo hun loopbaan. Dit alles past bij de ambitie van het ziekenhuis om het meest patiëntveilige en patiëntgerichte ziekenhuis van Nederland te worden. Daarmee gepaard gaat een zekere transparantie ten aanzien van het primaire proces. Het ziekenhuis moet helderheid verschaffen in wat zijn sterke kanten zijn en waar het kan verbeteren. Dat schuwt het ziekenhuis gelukkig niet. De verpleegkundige zorg in ontwikkeling Het kwaliteitsdenken en het verbeteren van kwaliteit als dagelijks onderdeel van de zorgverlening is nog nooit zo actueel geweest als nu. Verpleegkundigen moeten zich bewust zijn van de verbeteringen die zij kunnen realiseren en deze integreren in hun dagelijkse werkzaamheden. Een uitdaging daarbij is dat de zorg steeds complexer wordt en verpleegkundigen in toenemende mate te maken hebben met korte en intensieve zorgcontacten, met een hoge turn-over. De verpleegkundige, de professional, in ontwikkeling Bij de ambitie van het ziekenhuis hebben verpleegkundigen een cruciale rol, omdat zij 24 uur per dag betrokken zijn bij de patiënt en een coördinerende rol hebben in zijn zorgproces. Ik, als verpleegkundige, lever dagelijks een bijdrage aan de patiëntveiligheid en patiëntgerichtheid van het ziekenhuis. En daar ben ik trots op.
De Verpleegkundige Adviesraad (Var) in ontwikkeling ‘De verpleegkundige zorg naar een hoger plan’ is de titel van ons beleidsplan voor de komende jaren. Een aantal onderwerpen heeft de komende jaren de bijzondere aandacht van de Var. Dit zijn onder meer; de JBZ brede visie op verpleegkundige zorg, deskundigheidsbevordering, evidence based practice, verpleegkundig leiderschap en professionele ontwikkeling. De Var maakt zich sterk voor optimale kwaliteit van zorg passend bij de ambitie van het ziekenhuis. Dit betekent dat we ons willen inspannen voor het optimaliseren en waarborgen van de deskundigheid en de professionaliteit van de verpleegkundigen en verzorgenden. Terugkomend op de uitspraak boven dit voorwoord. De medewerkers van het ziekenhuis zijn degenen die het moeten maken. De organisatie van het ziekenhuis is zich daarvan bewust en begint te veranderen. Er worden stappen gezet, die faciliterend en ondersteunend zijn aan de patiëntenzorg in het ziekenhuis. En zo wordt het ziekenhuis de ‘magneet’ waar iedereen wil werken. n Tamara Schalken Verpleegkundige Adviesraad
Per 1 februari 2010 treedt mevrouw drs. B.J.M. Gallé (1960) toe tot de Raad van Bestuur van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Mevrouw Gallé is sinds 2004 directeur van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de branchevereniging van de algemene en categorale ziekenhuizen in Nederland. In haar nieuwe functie speelt Gita Gallé met name een rol bij de invoering van een nieuwe, meer klantgerichte inrichting van de patiëntenzorg.
NVZ-directeur Gita Gallé naar Raad van Bestuur Jeroen Bosch Ziekenhuis Vanuit haar huidige functie als directeur van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen is mevrouw Gallé op hoofdlijnen betrokken bij alle ontwikkelingen in de zorg. Gallé: “Een volgende stap zou nog meer richting beleid kunnen gaan. Maar ik kies er heel bewust voor om bij een ziekenhuis met veel potentie een aantal ambities op het gebied van kwaliteit van zorg ook daadwerkelijk in praktijk te brengen.” De portefeuille verdeling tussen de drie leden van de Raad van Bestuur staat nog niet vast. Wel is al duidelijk dat elk bestuurslid rechtstreeks leiding zal geven aan een aantal eenheden in de patiëntenzorg. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis acht korte lijnen naar de Raad van Bestuur noodzakelijk om snel te
kunnen inspelen op de individuele zorgvraag van de patiënt. Service In haar loopbaan heeft Gita Gallé een ruime managementervaring opgedaan, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid. Zo was zij na het afronden van haar studie Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht een aantal jaren bij KLM werkzaam in functies waarbij verbetering van de serviceverlening aan passagiers centraal stond. Ook als directeur van de Publieks dienst van de Gemeente Almere was de dienstverlening aan individuele burgers een belangrijk aandachtsgebied. Bestuurlijke ervaring deed mevrouw Gallé onder meer op als bestuurslid en vice-voorzitter bij de
Nederlandse Vereniging voor Personeels beleid. Haar kennis en ervaring zullen van grote betekenis zijn voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis dat in 2011 het meest patiënt gerichte en patiëntveilige ziekenhuis van Nederland wil zijn. n
Moeder en baby op de foto in het Jeroen Bosch Ziekenhuis Tijdens de landelijke week van de borst voeding die van 28 september tot en met 2 oktober loopt, hebben de kinder- en kraam afdelingen van het Jeroen Bosch Zieken huis op een bijzondere manier aandacht besteed aan moeders die borstvoeding geven. Een kleine 80 moeders die in het ziekenhuis zijn bevallen, zijn geportretteerd terwijl ze hun kindje de borst gaven. Van de foto’s is een collage gemaakt die op de
afdelingen is gehangen. De moeders kregen uiteraard een kopie van de foto mee naar huis. In de week van de borstvoeding worden op de kinderafdeling ook tijdschriften uitgedeeld waarin nuttige informatie staat over borstvoeding en er wordt een klinische les gehouden over slaperige baby’s aan de borst. De kinder- en kraamafdelingen
hechten groot belang aan een goede voorlichting over borstvoeding en willen vrouwen daarin stimuleren en onder steunen. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis streeft dan ook het behalen van het WHO/ UNICEF certificaat Zorg voor Borstvoeding na. n SB
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 3
Op 5 november jl. hebben het Jeroen Bosch Ziekenhuis en ziekenhuis Bernhoven een symposium over Q-koorts georganiseerd in de Verkadefabriek te ’s-Hertogenbosch. Artsenmicrobioloog, infectiologen, longartsen en beleidsmakers uit het hele land kwamen naar Den Bosch om het symposium bij te wonen. Daarnaast waren huisartsen uit de regio aanwezig. De sprekers waren afkomstig van diverse ziekenhuizen, van de GGD, vanuit de veterinaire sector en van het RIVM.
Landelijk Q-koorts symposium in Den Bosch Aanleiding om het symposium te organiseren, waren de vele vragen die het laboratorium voor Medische Microbiologie vanuit het hele land krijgt. De behoefte aan informatie over de ziekte is groot. Vragen over de diagnostiek, de behandeling, chronische Q-koorts en over Q-koorts bij zwangeren worden het meest gesteld. Tijdens het symposium is op al deze vragen ingegaan.
(advertentie)
Onderzoek Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft samen met het RIVM en het Universitair Medisch Centrum Utrecht een verzoek ingediend bij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport om onderzoek te mogen doen naar de meest optimale behandeling. Minister Klink gaf tijdens een werkbezoek aan het ziekenhuis aan het van belang te vinden dat een dergelijk onderzoek wordt
verricht. “Het is een compleze ziekte”, zei hij ook weer na het symposium. Ineke Weers arts-microbioloog van het Jeroen Bosch Ziekenhuis: “Helaas is er desondanks vanuit het ministerie geen financiering voor een onderzoek naar de meest optimale behandeling beschikbaar gesteld. De behandeling van Q-koorts gebeurt nog steeds op basis van de literatuur, retrospectief lijkt dit nog de juiste keus.” Q-koorts vermoeidheidssyndroom en chronische Q-koorts Q-koorts leidt bij een deel van de patiënten tot langdurige vermoeidheidsklachten. Tijdens het symposium gaf Clementine Wijkmans, GGD-arts, aan dat 10% van de patiënten met Q-koorts na een jaar niet in staat is werkzaamheden te verrichten op hetzelfde niveau als voor ze ziek werden. Twee procentvan de patiënten met Q-koorts is na een jaar überhaupt nog niet terug in het werkproces. Er worden in toenemende mate ook patiënten gediagnosticeerd met chronische Q-koorts Met name de behandeling van chronische Q-koorts berust op oude literatuurgegevens. Onderzoek moet hier nieuwe inzichten verschaffen. Toename Q-koorts Het aantal Q-koorts patiënten in NoordBrabant neemt toe. Bij meer dan 2000 mensen is dit jaar in Nederland Q-koorts vastgesteld. Tachtig procent hiervan is afkomstig uit Brabant. In 2009 zijn in het Jeroen Bosch Ziekenhuis ongeveer 1250 patiënten gediagnosticeerd met acute Q-koorts en verscheidene patiënten met chronische Q-koorts. n SB
4 | Cura, jaargang 6, nummer 3
Brabant Medical School Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is toegetreden tot de Brabant Medical School (BMS). De speerpunten van de BMS, uitbreiding en innovatie van opleiden in de zorg, sluiten goed aan bij de kerntaak van het ziekenhuis als teaching hospital. De in de BMS samenwerkende instellingen willen een bijdrage leveren aan blijvend beschikbare adequate zorg in Brabant. De BMS wil dit bereiken door met de partici perende instellingen een ruim aanbod van opleidingsplaatsen en opleidingen te bieden voor medische professionals in Brabant. De opleidingen worden door de deelnemende instellingen en partners van de BMS verzorgd. In afstemming met de Universitaire Medische Centra en huisartsinstituten van Nijmegen, Maastricht, Rotterdam en
Utrecht wordt uitbreiding van praktijk plaatsen verwezenlijkt voor de volgende disciplines: • Basisarts (co-schappen) • Huisarts • Medisch Specialist (werkzaam in het ziekenhuis) • Verpleeghuisarts (in samenwerking met Nijmegen) • Arts jeugdgezondheidszorg (in samenwerking met TNO-JGZ in Leiden) • Masters Advanced Nursing Practice • Physician Assistant
De inrichting van de gezondheidszorg verandert in de komende decennia sterk. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis wil binnen de verschillende opleidingen van zorg professionals, als ook bij het waarborgen van continuïteit van totale zorgketens, complexe ouderenzorg en steeds voort schrijdende technologie, anticiperen op deze veranderingen. In de BMS treft het daarvoor een uitstekend klankbord en partnerschap. Wilt u meer informatie? www.brabantmedicalschool.nl n
Sylvia Verhage ontvangt award oncologieverpleegkundige 2009 Sylvia Verhage uit het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch is verkozen als ‘Oncologieverpleegkundige 2009’. De verkiezing was tijdens de 28e Oncologiedagen in Utrecht. Zo’n 1300 deelnemers bezochten de Oncologiedagen, georganiseerd door V&VN Oncologie, in samenwerking met IKO en Elseviers Gezondheidszorg. Sylvia krijgt een oorkonde en een bedrag van € 1500. Sylvia wordt omschreven als een enthousiaste en deskundige vakvrouw, die opvalt in verpleegkundig Nederland. Ze is als verpleegkundig specialist oncologie al jarenlang actief. Haar werkterrein ligt met name op het poliklinisch vlak voor patiënten die worden behandeld met chemotherapie. Sylvia Verhage: “Ik ben echt vereerd en trots, ik wist van niks! Je bent dagelijks met patiënten en je vakgebied bezig en niet met nominaties of een award. Het geld gaat naar patiënten zorg of deskundigheidsbevordering bij oncologieverpleegkundigen. Maar dat zal 2010 worden, ik ben nu nog aan het genieten van alle lieve aandacht die ik krijg.”
Goede vaardigheden Herstel en Balans valt onder Sylvia’s verantwoordelijkheid en de psychosociale begeleiding van patiënten staat bij haar centraal. Met haar activiteiten voor zowel V&VN Oncologie als V&VN Palliatieve Verpleegkunde draagt zij bij aan de ontwikkeling van deze vakgebieden. Ze vertegenwoordigt de verpleegkundige beroepsgroep bij verschillende partijen, die actief zijn in de oncologische zorg. Haar goede communicatieve - en samen werkingsvaardigheden maken haar tot een boegbeeld voor verpleegkundig oncologisch Nederland. (achtergrondinfo winnaar zie onder)
Voortrekkers Leden van V&VN Oncologie nomineren vijf kandidaten voor deze Award. Om in aanmerking te kunnen komen voor deze onderscheiding moet de kandidaat aan een aantal criteria voldoen. Hij of zij moet een voortrekkersrol hebben vervuld in oncologieverpleegkunde tussen oktober 2008- september 2009 en dit mondeling en schriftelijk gepresenteerd hebben. Verder moet de verpleegkundige zich nationaal gemanifesteerd hebben en optreden als innovator en inspirator in de oncologische zorg. Als laatste dient de kandidaat betrokken te zijn bij de directe patiëntenzorg en zich hebben ingezet voor de verbetering van de zorg voor mensen met kanker. n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 5
In augustus bracht minister Klink een werkbezoek aan de nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Het doel van het bezoek was in informele sfeer van gedachten te wisselen over de achtergronden en ontwikkelingen rond het nieuwe ziekenhuis. De minister wilde zich persoonlijk op de hoogte stellen van de gevolgen van de wijziging in de bekostigings systematiek van het vastgoed voor een ziekenhuis dat met nieuwbouw bezig is.
Klink op werkbezoek in nieuwbouw Tijdens een uitgebreide rondleiding over de nieuwbouw door projectmanager nieuw bouw Wim Bos toonde de minister zich zeer geïnteresseerd in innovaties als de kraam suites bij Vrouw en Kind, de interventie kamer op de OK en de geplande samen werking tussen de huisartsenpost en Spoedeisende Hulp. Ook de Q-koorts poli in oprichting mocht zich in zijn warme belangstelling verheugen. Arts-microbioloog Ineke Weers was zeer ingenomen met zijn toezegging al zijn invloed aan te wenden om het onderzoek naar deze ziekte te subsidiëren. Sale & Lease Back Peter de Kubber schetste in zijn presentatie de lange voorgeschiedenis van de nieuw bouw en het belang van de nadeelcompen satie voor het ziekenhuis. Door de overheid werd in 1993 samenwerking en fusie tussen
de verschillende Bossche ziekenhuizen als voorwaarde gesteld om te bouwen. Ook moest kapitaalvernietiging op de locatie Groot Ziekengasthuis (GZG) worden voorkomen. In 1995 werd het GZG daarom verkocht en vervolgens teruggehuurd door het ziekenhuis tot de nieuwbouw een feit was. Een noviteit in de gezondheidsbranche. Met deze zogenaamde Sale & Lease Backconstructie was het Jeroen Bosch Ziekenhuis de eerste in Nederland, hetgeen indertijd nog tot de nodige Kamervragen leidde. In 2004 werd bij het Carolus dezelfde formule toegepast. Daarmee was de start van de nieuwbouw een feit. Nadeelcompensatie In de nieuwe bekostigingssystematiek zijn ziekenhuizen zelf verantwoordelijk voor de financiering van hun gebouwen. Deze financiering verloopt makkelijker, wanneer
een ziekenhuis beschikt over een flink eigen vermogen. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft door de gedwongen verkoop van de gebouwen echter geen eigen vermogen kunnen opbouwen. De winsten zijn indertijd afgedragen aan de overheid. Doordat in de loop der jaren toch een aantal investeringen noodzakelijk bleek, dreigt het ziekenhuis zelfs te blijven zitten met een boekwaardeprobleem. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft dan ook een beroep gedaan op de compensatiemaatregelen die de minister in het vooruitzicht heeft gesteld. Peter de Kubber: “Ik hoop en verwacht, dat de plezierige sfeer waarin het bezoek van de minister heeft plaatsgevonden, een doorvertaling vindt in de wijze waarop de uiteindelijke nadeelcompensatie zal worden vastgesteld.” n CN
Jeroen Bosch Ziekenhuis start als eerste in Nederland met in vitro maturatie
Eerste Nederlandse IVM baby geboren Gisteravond is in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch de eerste baby geboren uit een zwangerschap die met in vitro maturatie (IVM) tot stand is gekomen. Moeder en kind zijn in goede gezondheid. Bij deze voor Nederland nieuwe methode worden de eicellen van de vrouw buiten het lichaam gerijpt. De methode is een alternatief voor in vitro fertilisatie (IVF) waarbij de eicellen met behulp van hormooninjecties in het lichaam van de vrouw tot rijping worden gebracht. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis biedt IVM, in samenwerking met het IVF laboratorium van het St. Elisabeth Zienhuis in Tilburg, als eerste ziekenhuis in Nederland aan in het kader van een onderzoek. De techniek is naar verwachting minder belastend, veiliger en goedkoper dan IVF. 2000 baby’s In het buitenland wordt IVM al langer gebruikt Wereldwijd zijn naar schatting zo’n 2000 baby’s met behulp van IVM
6 | Cura, jaargang 6, nummer 3
geboren. In Nederland is pas sinds kort officiële toestemming gekomen voor het toepassen van de techniek. Deze stap is gezet omdat er in het buitenland goede resultaten werden geboekt. Hoewel de gezondheid van IVM kinderen in het buitenland goed is, is de duur van de vervolgonderzoeken nog slechts beperkt tot de leeftijd van twee jaar. De techniek mag in Nederland daarom alleen nog worden gebruikt in het kader van onderzoek. Daarvan is de eerste fase in het Jeroen Bosch
Ziekenhuis en het St. Elisabeth Ziekenhuis gestart. Ook zullen de Isala Klinieken in Zwolle deel gaan nemen aan het onderzoek. Bij 50 paren wordt gekeken hoeveel zwangerschappen er ontstaan. Selecte groep patiënten Als er 5% doorgaande zwangerschappen zijn, wordt de tweede fase van het onderzoek gestart. Daarin worden er 400 paren behandeld. Het gaat hierbij om een selecte groep vrouwen die bij hormoonbehandeling meer kans hebben op ernstige bijwerkingen, doordat teveel eicellen rijpen. Landelijk gaat het dan om zo’n 1600 patiënten per jaar. In het kader van het onderzoek heeft het Jeroen Bosch Ziekenhuis zich ook gecomitteerd aan een goede follow-up van de kinderen tot ze een leeftijd van 5 jaar hebben bereikt. n
De beroemde violiste Stephanie Anderson lijdt aan MS, waardoor ze niet meer kan spelen en depressief is. Haar echtgenoot, een beroemde dirigent, stuurt haar naar een psychiater, dr. Veldman. De voorstelling ‘Duet’ bestaat uit zes confronterende sessies, waarin Stephanies zoektocht naar een nieuwe zingeving voor haar bestaan indringend wordt verbeeld. De duetten, eigenlijk meer duels, worden afgewisseld met live vioolmuziek van de jonge violiste Marieke Brokamp.
Zoektocht naar nieuwe zin van het leven Het MS-centrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis haalde de voorstelling naar de Verkadefabriek en nodigde zijn MSpatiënten (en hun partner of begeleider) uit om de avond bij te wonen. Een gedurfd initiatief. Een toneelstuk met zo’n thema is immers meer confronterend dan een traditionele voorlichtingsavond.
Confronterende sessies over zoektocht naar zingeving bestaan
‘Duet for one’ is geschreven door Tom Kempinski en geïnspireerd op het leven van de beroemde celliste Jacqueline du Pré. Edo Douma nam het initiatief om het stuk in Nederland uit te brengen en te spelen voor MS-patiënten. Zelf speelt hij de rol van dr. Veldman, een wat oudere, onverstoorbare psychiater die probeert diepere lagen aan te boren bij zijn cliënte, die daar vooralsnog niets van wil weten. Stephanie, gespeeld door Ploneke Scholtsz is vooral erg boos, dat haar het liefste is ontnomen wat ze had, namelijk het vioolspel en vlucht in veel gepraat en soms ook gescheld. De confrontaties tussen dokter en patiënt zijn spannend en herkenbaar.
Zo’n tweehonderd patiënten namen de uitnodiging aan. Een flink aantal in een rolstoel net als de hoofdrolspeelster, anderen met een stok en ook waren er veel mensen bij wie op het eerste gezicht niets aan de hand is. In de pauze werd door de bezoekers druk gepraat over het stuk en wat de ziekte voor henzelf betekende. Ook na afloop bleven nog veel bezoekers hangen. De meeste mensen toonden zich geraakt door het stuk. Ook al vond niet iedereen alles even goed, het stuk stemde de meeste mensen tot nadenken. En daarmee was het op zijn minst een waardevol puzzelstukje in ieders zoektocht naar de zin van het leven. Neuroloog Erik van Munster: “De realiteit kwam in het toneelstuk dichtbij. Eigenlijk was het geacteerde duet een alledaagse werkelijkheid voor een MS patiënt: hij/zij kon zichzelf in en voor de spiegel zien, wat aanleiding was voor gesprekken met lotgenoten onderling en met hun familie of begeleider. De avond werd zeer positief ervaren.” n CN
Nederlandse cardiologen fietsen voor Sportcor Op 23 augustus 2009 begonnen twintig Nederlandse cardiologen aan een fietstocht van Maastricht naar Barcelona. Onder deze twintig deelnemers bevonden zich twee cardiologen uit het Jeroen Bosch Ziekenhuis, Marcel Daniëls en Huub Meijburg. In één week leggen de fietsers 1600 km af. Zij haalden geld op voor Sportcor, een organisatie die onderzoek doet naar plotselinge hartstilstand bij
sporters. In Barcelona vindt het congres van de European Society of Cardiology plaats. Sportcor is een initiatief van de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) en de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC). Door de cardiologen te steunen tijdens hun tocht, kan meer onderzoek worden gedaan naar het optreden van
hartstilstanden tijdens het beoefenen van sport. De fietsers kregen onderweg veel aandacht. Er was een warm welkom door de burgemeester van Grignan in Frankrijk en een ontvangst door de lokale wielerclub en het stadsbestuur van Palamos in Spanje. Iedereen heeft het gehaald. Voor het goede doel werd ongeveer € 38.000,ingezameld. n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 7
wissel column
Een waarschuwing voor de toekomst Mijn eerste kennismaking met het Jeroen Bosch ziekenhuis - of destijds het Groot Ziekengasthuis - was in 1978. Ik liep hier toen mijn coassistentschap chirurgie. Een prima tijd waarin ik veel leerde van het vak. Maar vooral ook leerde dat chirurgie niet míjn vak voor de toekomst was. Ik had meer belangstelling voor organisatie en beleid en koos daarom na mijn artsenopleiding bewust voor de GGD als werkgever. Na vijf jaar in Friesland te hebben gewerkt verruilde ik in 1986 mijn baan voor een functie bij de GGD in ’s-Hertogenbosch. Waar ik sindsdien nog steeds met veel enthousiasme werk als hoofd van de infectieziektebestrijding.
Niet eerder moest ik me zo bezinnen op het werk van de GGD als de laatste twee jaar met de Q-koortsuitbraak. Vanaf 2007 zagen we dat een ferme aanpak van die infectieziekte beslist noodzakelijk is om het tij te kunnen keren. Het was (en is) alleen lastig dat je voor aanpak van de infectiebron - vooral de geitenstallen en geitenmest - volledig afhankelijk bent van je veterinaire collega’s en het ministerie van Landbouw. En helaas bleek deze sector aanvankelijk nauwelijks problemen te hebben met de Q-koorts. De GGD kon dus ook niet anders dan een minder orthodoxe aanpak hanteren om invloed uit te oefenen op de bestrijding van deze ziekte. Die aanpak bestond met name het laatste anderhalf jaar uit het bewust maken van mensen, organisaties, pers, overheid en politiek van de ernst van deze epidemie, die sinds 2007 vooral het oostelijk deel van Brabant treft. Sinds die tijd zijn we ongeveer 3.400 bewezen zieken verder met maar liefst 17% ziekenhuis opnames in onze regio. De noodzaak van een rigoureuze aanpak hoeft dus geen verder betoog. De Q-koorts is een ernstig probleem. Een voorbeeld van een zoönose; een ziekte die van dieren op mensen wordt overgebracht. Laten we beseffen dat het geen toeval is dat deze ziekte het in onze regio zo goed doet. Wij wonen in oostelijk Brabant in een regio waar veel mensen, maar zeker ook veel dieren (te) dicht op elkaar leven. Brengen wij daar in de toekomst geen veranderingen in aan, dan zou Q-koorts wel eens een voorbode kunnen zijn van nog ernstigere problemen. De Q-koorts is een waarschuwing voor de toekomst. Laten we deze waarschuwing niet in de wind slaan en ons samen herbezinnen op de inrichting van het mooie landelijk gebied in Brabant! n
Op 30 juni werd het symposium ‘De schakels in de ketenzorg’ georganiseerd door het Diagnostisch Centrum Jeroen Bosch Ziekenhuis (DCJBZ). Het werd goed bezocht door meer dan 90 professionals in de zorg. Veelal doktersassistentes en praktijkondersteuners, maar ook enkele huisartsen. Verschillende sprekers vertelden over hun schakel met de ketenzorg. Daarna volgden rondleidingen over laboratoria en de afdeling Radiologie.
Schakels in de ketenzorg Tijdens het symposium kwamen verschillende onderwerpen aan bod. Zo sprak Ronald Huijsmans (Master molecular life science) over de toepassing van moleculaire diagnostiek bij de Mexicaanse griep en de Q-koorts en lichtte Bart de Wit (klinisch chemicus i.o.) het nieuwe project ‘Point-of-Care’ toe, waarbij de analyse van bijvoorbeeld bloed in de huisartsenpraktijk zelf wordt uitgevoerd. Hiernaast traden ook Peet Nooijen (Patholoog Anatoom) en Renate Gerritsen (Vasculair Verpleegkundige) op als sprekers en werd de avond met veel enthousiasme voorgezeten door Hans van der Horst (manager DCJBZ). Naast de presentaties zorgden de levendige discussies en vragenrondjes voor een interactieve avond met een gezellige en informatieve sfeer. Vaker Gezien de grote belangstelling en hoge waardering is het DCJBZ voornemens dergelijke avonden vaker te gaan organiseren. n Katinka de Bie, DCJBZ
8 | Cura, jaargang 6, nummer 3
Marjolein Schouten werkt als Clustermanager Leerhuis in het Jeroen Bosch ziekenhuis. Afgelopen jaren bouwde ze veel ervaring op in het zorgonderwijs. Zo was ze onder meer opleider voor anesthesiemedewerkers en IC verpleegkundigen in het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. Ook zette ze een Leercentrum op in het Amphia ziekenhuis van Breda. Wat beweegt haar? En wat zijn haar drijfveren?
Ultieme vorm van opleiden
Sinds begin dit jaar startte Schouten haar nieuwe functie in het Leerhuis. De visie staat haar duidelijk voor ogen: ‘Dit zieken huis is heel ambitieus als het gaat om opleiden van medewerkers. We leiden hen op tot hooggekwalificeerde zorgprofes sionals. Ook stimuleren we wetenschap pelijk onderzoek. We vinden het belangrijk te werken aan het bevorderen van deskundigheid. Daarom zetten we voor hen interessante opleidingstrajecten op.’ Gedreven Schouten vult aan: ‘Toen ik hier begon, bestond het Leerhuis al. Ik heb hier afgelopen maanden goed rond kunnen kijken in een bestaande situatie. Wat mij opviel, is dat er veel ambitieuze plannen zijn. Een ding is zeker: het JBZ is een buitengewoon gedreven ziekenhuis met oog voor vernieuwing. Als het gaat om opleidingen hebben we al veel deskundig heid in huis.’ Maar er zijn dus ook dingen die wat beter kunnen? ‘Ja. Ik heb het gevoel
dat we soms worstelen met de uitwerking van plannen. Misschien dat de Brabantse cultuur meespeelt: er is veel bereidheid tot verandering, maar de nadruk ligt iets minder bij het afleveren van resultaat.’ Diverse fases ‘Er is namelijk een aantal fases, dat je kunt doorlopen om een Leerhuis te ontwikkelen’, aldus Schouten. ‘Zo spreek je van een loketfunctie of van een servicecentrum als men zich beperkt tot alleen het informeren of hand- en spandiensten rondom opleiden. Wanneer je taken uitbreidt ten aanzien van opleiding en een combinatie in huis hebt van zowel medische en zorgberoeps opleidingen als programma’s voor Management Development en profes sionele deskundigheidsbevordering, is er sprake van een Leerhuis. Je stelt kwaliteits normen vast voor het hele opleidingsproces en is er een toename van wetenschappelijke productie. Als je niet alleen voor interne, maar ook externe klanten toegankelijk bent
en substantieel output levert op het gebied van wetenschappelijke productie, sta je als Leerhuis echt goed op de kaart.’ Op weg naar In welke van deze fases bevindt zich het JBZ? Schouten: ‘Voor mijn gevoel zit ons ziekenhuis in de derde fase en zijn wij een goed intern praktijkopleidingsinstituut. We zijn dus goed op weg, maar ik wil nog wel een stap vooruit maken. Als wij in de toekomst nog beter omgaan met externe ontwikkelingen, zoals vergrijzing, arbeids markt en modernisering van medische en zorgopleidingen gaan we op weg naar een innovatief Leerhuis.’ Nieuwe impuls Schouten is ambitieus en heeft een missie. ‘Ons ziekenhuis wil het meest patiënt vriendelijke en - veilige ziekenhuis zijn. We willen het JBZ als Teaching Hospital Lees verder op pagina 10 >
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 9
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 9 >
prominent op de Brabantse kaart zetten. Ook met de komende nieuwbouw krijgt alles een nieuwe impuls. Daarnaast stimuleert het mij om met jonge mensen te werken. Zij staan centraal in mijn werk. Men is gedreven om te leren en heeft een steeds veranderende kijk op de maat schappij. Juist dat maakt mijn werk leuk!’ Daarnaast onderstreept Schouten nog een belangrijk punt: ‘Ons ziekenhuis biedt veel mogelijkheden om kennis te delen met partners en belanghebbenden in de regio. Het Leerhuis ondersteunt daarmee de maatschappelijke functie van het JBZ.’ Multiprofessioneel ‘Een belangrijk aspect van mijn visie op opleiden, is het zogenaamde multi professioneel leren’, vervolgt Schouten. Ze licht dit toe aan de hand van een voorbeeld: ‘Die ene patiënt heeft tijdens zijn behandeling te maken met verschillende mensen. Want er staan niet alleen artsen en verpleegkundigen aan zijn bed, maar ook laboranten, mensen die eten brengen of gewoonweg de kamer komen schoon maken. Iedereen ziet dezelfde patiënt, maar van iedereen wordt een eigen beroeps gedrag verwacht. Niet goed weten wat je precies van die andere professional kunt verwachten of niet goed communiceren, leidt tot onveilige situaties in de zorg. Dat staat haaks op de missie van het JBZ!’ Gezamenlijk opleiden De oplossing ligt voor handen. ‘Natuurlijk werkt iedereen aan hetzelfde doel: dat de patiënt goed behandeld en verzorgd wordt met een optimaal resultaat. Voor het beroepsleren is het van belang om daar waar dat kan te zoeken naar gezamenlijke opleidingsmomenten.’ Ze besluit dan ook stellig: ‘We richten ons op het ontwikkelen van dit soort van innovaties in het praktijk leren. Mijns inziens is dat dé ultieme vorm van opleiden in het ziekenhuis en daarmee zetten we een grote stap in de goede richting.’ n Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Of hebt u vragen over het Leerhuis? Neem contact op met Marjolein Schouten via tel. (073) 699 23 29 of stuur een e-mail naar
[email protected]
10 | Cura, jaargang 6, nummer 3
Figuur1 CT scan: diffuse weken delen zwelling retropharangeaal (asterix) met pinpoinstenose van de trachea (pijl)
Bijzondere ziektebeelden op de intensive Care; Morbus Strangularis. Een 70-jarige vrouw werd verwezen naar de spoedeisende hulp in verband met toenemende keelpijn, sliklachten en stridor. Twee maanden voor opname onderging zij een kiesextractie in verband met een abces. Bij lichamelijk onderzoek waren de vitale parameters normaal maar viel wel een inspiratoire stridor op. Pijn, die bandvormig om haar nek zat, stond op de voorgrond. Haar hals was diffuus gezwollen, pijnlijk bij palpatie en leek links submandibulair wat groter. Laboratoriumonderzoek toonde verhoogde infectieparameters. CT-onderzoek liet diffuse weke delen zwelling zien, retropharyngeal met een pinpoint stenose van de trachea (figuur 1). Vanwege de bedreigde luchtweg werd een tracheacannule ingebracht en gestart met breed spectrum antibiotica. Na een week kon de cannule worden verwijderd met een uiteindelijk restloos herstel. Morbus strangularis is een snel progressieve cellulitis zonder abcesvorming. De aandoening begint vaak submandibulair in
de mondholte en wordt voornamelijk door anaerobe bacterieen en Gram-negatieve staven veroorzaakt. Het merendeel (70-85%) van de gevallen onstaat na een infectie van de 2e of 3e mandibulaire kiezen. De tong kan aangedaan zijn en het proces kan zich uitbreiden naar het palatum, de epiglottis en de para- en retropharyngeale ruimte en zelfs het mediastinum. Stridor (en cynaose) zijn alarmsignalen. Morbus strangularis is beter bekend als Ludwigs Angina en vernoemd naar de arts, Wilhelm Friedrich von Ludwig, die de aandoening in 1836 als eerste beschreef. De titel van zijn artikel was “Über eine in neuerer Zeit wiederholt hier vorgekommene Form von Halsentzün dung”. Het tegenwoordig incidenteel voorkomen van Ludwigs Angina na “tongpiercing” is in dat kader opmerkelijk. n Janet T. van Kuilenburg, cardioloog in opleiding, Peter C. Wever, arts-mcrobioloog en Cornelis P.C. de Jager, Internist-intensivist
kennis
&
wetenschap
Effect van behandelingen bij kinderen op verbeteren gebruik spastische hand BoBiVa is een samenwerkingsproject van het academisch ziekenhuis Maastricht (AZM), Franciscusoord kinderrevalidatie in Valkenburg, het VU Medisch Centrum in Amsterdam en de St. Maartenskliniek in Nijmegen en deelnemende regionale revalidatiecentra, waaronder revalidatiecentrum Tolbrug. In dit onderzoek wordt het effect van behandelingen onderzocht die gericht zijn op het verbeteren van de duur en de kwaliteit van het gebruik van de aangedane hand bij tweehandige vaardigheden bij kinderen met een eenzijdige spastische bewegingsstoornis op basis van een cerebrale parese. Bij een groep van 60 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot en met 12 jaar die hun aangedane hand beter willen leren gebruiken, worden 4 behandelmogelijkheden met elkaar vergeleken: • Botuline toxine injecties in spastische spieren van de onderarm en hand, die het functioneren belemmeren; • Een speciaal, intensief revalidatie programma gericht op het beter inzetten van de aangedane hand bij tweehandige vaardigheden; • Een combinatie van beide mogelijkheden; • Een controlegroep die geen speciale therapie krijgt, maar wel meedoet aan de metingen. Deze kinderen gaan door met hun gebruikelijke behandeling. De doelen van de behandeling worden in overleg met ouders en kind bepaald. Vier groepen De deelnemende kinderen worden door middel van loting ingedeeld in één van vier groepen. De botuline toxine injecties (onder narcose) worden, afhankelijk van de regio waarin het kind woont, gegeven in het AZM, in het VUMC of in de Sint Maartenskliniek. Het speciale, intensieve revalidatie programma wordt door de eigen fysio- en ergotherapeuten gegeven in de regionale revalidatiecentra, in deze regio revalidatie centrum Tolbrug. Hier vinden ook de metingen plaats. In totaal zijn er zes meet sessies: twee beginmetingen met enkele weken tussenpauze, twee metingen tijdens en meteen na afloop van de therapie en twee
metingen zes en twaalf weken na afloop van de therapie. Daarbij wordt gekeken naar de bewegingsuitslag en de kracht van de hand en worden korte video opnames van tweehandige vaardigheden gemaakt. Door aan het einde van het onderzoek de uitkomsten van de behandelmogelijkheden met elkaar te vergelijken kunnen we te weten komen wat de beste behandeling is voor kinderen met deze aandoening.
Kinderen includeren voor studie Op dit moment worden kinderen geincludeerd voor de studie. De eerste resultaten worden in 2011 verwacht. Mocht u vragen hebben over dit onderzoek en/of wilt u een kind hiervoor aanmelden, dan kunt u contact opnemen met een van de kinderrevalidatieartsen van revalidatie centrum Tolbrug 073-6992976. n Annet van Kuijk, revalidatiearts
Detectie van endoprothese dynamica en migratie Om te voorkomen dat een aneurysma (vergroting van de slagader) scheurt, wordt een endoprothese geplaatst. Doordat deze prothese beweegt onder invloed van hartslag en ademhaling, kan er materiaalfalen optreden waardoor er alsnog een ruptuur ontstaat. Wanneer de endoprothese eenmaal is geplaatst, is het moeilijk waar te nemen welke bewegingen hij precies maakt. Daardoor is het ontwikkelen van endoproheses moeilijk, omdat modellering van beweging alleen goed kan op basis van goede klinische gegevens. In zijn promotieonderzoek onderzocht chirurg Olivier Koning röntgenstereofotogrammetrische analyse, een methode om de dynamica en migratie van endoprotheses te bestuderen. Een aneurysma van de aorta is een plaatse lijke toename van anderhalf maal de normale diameter van de hoofdlichaams slagader. In praktijk betekent dit dat er van een abdominaal aorta aneurysma gesproken wordt bij een diameter van meer dan
2,5cm. Het belangrijkste risico van een aneurysma is dat deze scheurt. Bij een ruptuur is er een sterfterisico van 75 tot 90%. Het doel van de behandeling is dan Lees verder op pagina 12 >
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 11
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 11 >
ook om het aneurysma te opereren voordat het scheurt. Internationale literatuur schrijft in bij een diameter van 5-5,5cm in principe een operatie voor. Sinds 1991 wordt er gebruik gemaakt van een minder invasieve methode om het aneurysma uit te schakelen:de endovasculaire aneurysma behandeling. Belangrijkste winst Olivier Koning: “Bij deze behandeling wordt een endoprothese via de lies ingebracht. Deze prothese bestaat uit een serie stents met een bekleding. Zij wordt aan de binnenkant van de slagader vast gemaakt en overbrugt zo het aneurysma. De endoprothese zet zich vast met kleine haakjes. Het voordeel van deze behandeling ten opzichte van een open operatie is dat het sterfterisico slechts 1à 11/2% is. Landelijk is dit risico bij een ‘klassieke’ open operatie 4% tot 6% en in het Jeroen Bosch Zieken huis 1% à 2%. De belangrijkste winst van de behandeling voor patiënten is een sneller herstel en dus ook een snellere terugkeer naar huis. Voor deze patiënten groep met een hoge leeftijd en bijkomende gezondheidsproblemen is dat erg belangrijk.” Materiaalfalen Er kleven ook nadelen aan de behandel methode. De lange termijn resultaten vallen volgens Koning soms nog een beetje tegen. “Er kunnen problemen ontstaan met de endoprothese. Ze zijn gemaakt van metaal en bij iedere beweging van het hart en de longen beweegt de prothese mee. Dit heeft als gevolg dat de endoprothese kan breken of zich kan verplaatsen. Bij mate riaalfalen kan een ruptuur ontstaan. Dit materiaalfalen kan ontstaan ondanks de uitgebreide preklinische testen van de nieuwe endoprotheses. De complicaties die ontstaan als gevolg van de bewegingen zijn geanalyseerd en hebben inmiddels geleid tot het verdwijnen, aanpassen of volledig vernieuwen van endoprotheses en hun testmethodes.” Tweedimensionale bewegingen Probleem blijft echter dat als de prothese eenmaal in een patiënt is geplaatst, niet zichtbaar is wat zij doet. Koning: “Er zijn dus ook weinig gegevens bekend van hoe
12 | Cura, jaargang 6, nummer 3
een endoprothese zich gedraagt in het lichaam. Je kunt de prothese wel zichtbaar maken door een MRI-scan of CT-scan maar deze methode is te onnauwkeurig en kan alleen tweedimensionaal bewegingen meten. Om die reden is in het verleden ook gebleken dat preklinische testen van nieuwe endoproteses (achteraf) onvol doende bleken waardoor materiaalfalen kon optreden. Bewegingen als torsie en rotatie werden pas duidelijk nadat protheses faalden en dit falen in het laboratorium werd gereconstrueerd.” Beweging tijdens hartslag In het promotieonderzoek ‘röntgenstereo grammatische analyse voor de detectie van endoprothese dynamica en migratie’ dat Koning uitvoerde in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum was de vraag hoe de prothese beweegt tijdens de hartslag. “We hebben daarvoor gekeken naar een methode die in de orthopedie gebruikt wordt om de positie van heup- en knieprotheses te bekijken. Die methode hebben we doorontwikkeld zodat we met nieuwe röntgenapparatuur als enige in de wereld nauwkeurig driedimensionaal
bewegingen kunnen registreren. Het mooie is dat het proefschrift het volledige traject beschrijft van idee tot klinische toepassing, iets wat meestal niet voorkomt.” “We hebben bovendien nagedacht over hoe we die beelden kunnen kalibreren en hoe je 3D beweging kunt meten in plastic modellen, bewegende modellen en mensen. Wat blijkt, is dat we extreem nauwkeurig met 30 beeldjes per seconde ‘live’ kunnen kijken naar de beweging die de endoprothese maakt onder invloed van hartslag en ademhaling. Veel nauwkeuriger dan met MRI en CT scan en met veel minder straling. Er komt geen contrast vloeistof aan te pas en patiënten staan binnen tien minuten weer buiten.” Vervolgonderzoek Koning geeft aan dat er nu vervolgonder zoeken moeten worden gedaan om met grotere patiëntengroepen een gedegen indruk te krijgen van de bewegingen van endoprotheses in het lichaam. Dit levert essentiele informatie op voor de verdere ontwikkeling van deze behandelmethode. n SB
kennis
&
wetenschap
De afhandeling van prikaccidenten heeft geen hoge prioriteit in Nederland. Een hernieuwde focus in combinatie met altijd bereikbare expertisecentra kan dit doorbreken en de afhandeling en samenwerking nog adequater maken. Zo luidt de conclusie van het onderzoek waarop Paul van Wijk op 18 november promoveert. Van Wijk is ziekenhuishygiënist bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis en medisch adviseur bij ArboNed. Hij voerde zijn onderzoek uit in het Jeroen Bosch Ziekenhuis.
Onderzoek naar afhandeling prikaccidenten Jaarlijks worden 13.000 tot 15.000 prik accidenten gerapporteerd in Nederland, waarvan 95% op de werkvloer. Een prik accident is een verzamelnaam voor verwondingen waarbij het slachtoffer besmet kan raken met een bloedover draagbare aandoening, met name hepatitis B, hepatitis C en HIV. Het gaat hierbij om prik-, snij-, bijt- of spatongevallen. Bij het ongeval moet er sprake zijn van bloedcontact. Meer aandacht De belangrijkste conclusie uit het promotie onderzoek is dat de controle op de afhandeling van prikaccidenten moet worden verbeterd. Ook moet er op nationaal niveau meer aandacht komen om dit soort prikaccidenten te voorkomen. Paul van Wijk, onderzoeker: “Werkgevers moeten de juiste behandeling mogelijk maken. Daarbij moeten zij meer letten op de gevaren op de werkplek van bijvoorbeeld artsen, maar ook de plantsoenendienst. Werkgevers moeten daar de juiste maatregelen nemen.” Landelijk meldpunt Voor afhandeling van prikaccidenten is het belangrijk dat de logistiek ook buiten kantooruren en buiten de ziekenhuizen optimaal is. Van Wijk: “Een regionaal expertisecentrum zoals wij hebben getest in Noord-Brabant bewijst direct zijn nut: de ervaren adviseurs zijn 24/7 bereikbaar, de
kwaliteit van de behandeling wordt gecontroleerd en dus kunnen aanpassingen worden gemaakt waar nodig.” Van Wijk adviseert dan ook om de infrastructuur te verbeteren en samenwerking tussen gezondheidsinstellingen te bevorderen om betere zorg te bereiken in elke regio. Daarin is ook een actieve rol weggelegd voor de Arbo-diensten. Een voorbeeld is een landelijk meldpunt voor prikaccidenten, zoals PrikPunt, onderdeel van ArboNed, dat doet. Prikpunt ArboNed / KeurCompany heeft het regionale Meldpunt Prikaccidenten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis verder landelijk uitgerold met inbreng van de ervaring van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Dit landelijke meldpunt is PrikPunt gaan heten. Organisaties uit heel Nederland kunnen zich hierbij aansluiten en hebben dat de afgelopen periode in grote getale gedaan. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis zorgt naast training ook voor medische ondersteuning en back-up van de PrikPunt-medewerkers en heeft een rol bij de kwaliteitsbewaking van de afhandeling van prikaccidenten. In en buiten de zorg Tijdens het onderzoek werden gedurende een jaar alle prikaccidenten bij het meldpunt geanalyseerd. 95% vond plaats tijdens werkzaamheden en de meeste (84%) in de gezondheidszorg. Buiten het
ziekenhuis vonden de meeste prik accidenten plaats bij: - Verzorgenden (48%) - Gevangenispersoneel en politie (10%) - Huisartsen, tandartsen en hun personeel (8%) - Schoonmaakpersoneel (4%) - Andere beroepsgroepen (7%) - Burgers (10%) n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 13
kennis
&
wetenschap
Het verwijderen van de primaire tumor bij vrouwen met borstkanker, waarbij de kanker is uitgezaaid, heeft een significant effect op hun overleving. Dit blijkt uit onderzoek van arts-assistent Jetske Ruiterkamp en chirurg Miranda Ernst van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Tijdens het grootste Europese kankercongres, dat van 20 tot en met 24 september in Berlijn plaatsvindt, heeft Jetske Ruiterkamp dit onderzoek gepresenteerd.
Verwijdering primaire tumor bij borstkankerpatiënten zorgt voor verdubbeling overleving andere plek in het lichaam worden teruggebracht. Ook is het mogelijk dat de operatie het immuunsysteem reactiveert. Beter inzicht in voordeel Op dit moment wordt verder onderzocht hoe de patiënten werden gediagnosticeerd en welke behandeling zij kregen. Zo verkrijgen de onderzoekers beter inzicht welke patiënten met borstkanker in een vergevorderd stadium voordeel kunnen hebben van een operatieve verwijdering van de primaire tumor.
Jetske Ruiterkamp, Miranda Ernst en collega’s bestudeerden 728 patiënten, waarbij de eerste diagnose borstkanker in een vergevorderd stadium (fase IV) werd geconstateerd. Omdat borstkanker in een vergevorderd stadium als een ongeneeslijke ziekte wordt getypeerd, ontvangen de meeste vrouwen geen curatieve zorg meer. “Ongeveer veertig procent van de bestudeerde vrouwen had een operatie ter verwijdering van de borsttumor ondergaan en we besloten te kijken naar de invloed van deze operatie op hun overlevingskans”, aldus Jetske Ruiterkamp. Verdubbeling overleving De onderzoekers van de Breast Clinic van het Jeroen Bosch Ziekenhuis ontdekten dat de vrouwen die een operatie ondergingen een overleving van 31 maanden hadden en dubbel zo lang leefden als niet geopereerde patiënten. Een mogelijke verklaring is dat bij verwijdering van de primaire tumor het aantal circulerende tumorcellen op een
14 | Cura, jaargang 6, nummer 3
Grote veranderingen in behandeling De onderzoekers denken dat de resultaten van hun onderzoek tot veranderingen in de behandeling van patiënten met borstkanker in een vergevorderd stadium (IV) zullen leiden. “Ook al weten we dat borstkanker in dit stadium ongeneeslijk is, wanneer we de overlevingskans en kwaliteit van leven voor deze patiënten kunnen verbeteren, hebben we een grote stap vooruit gemaakt,” aldus Jetske Ruiterkamp. n CN
In het Jeroen Bosch Ziekenhuis is een quic verbonden aan het cluster Leerhuis. Met d vervolgopleidingen ziekenhuisbreed op een
Quickscan De opleider, de opleidingsgroep en de AIOS kunnen met de quickscan samen bepalen hoe en in welk tempo de veranderingen in een opleiding worden geïmplementeerd. De scan brengt vier onderwerpen in kaart: • De mate waarin men op de hoogte is van de modernisering van de vervolgopleiding. • Welke onderdelen uit de modernisering al zijn of worden ingevoerd. • Welke plannen er voor de komende jaren
kennis
&
wetenschap
Bij het coloncarcinoom zijn lymflkliermetastasen een belangrijke risicofactor voor systemisch of lokaal tumorrecidief na operatie. De aanwezigheid van lymfkliermetastasen bij pathologisch onderzoek van het resectiepreparaat is daarom een reden voor behandeling met postoperatieve chemotherapie. Bij ongeveer 30% van de patiënten met een radicaal verwijderd coloncarcinoom zonder lymfklier macrometastasen (stadium I-II) in het resectiepreparaat ontstaat binnen vijf jaar toch tumorrecidief. In Nederland gaat het hierbij om meer dan 1.000 patiënten per jaar. De aanwezigheid van occulte lymfklier micrometastasen in het resectiepreparaat lijkt een hoog risicofactor voor de latere tumorrecidiven. Deze pN0micro+ hoog risico coloncarcinoom patiënten zouden baat hebben bij postoperatieve chemotherapie.
Detectie van micrometastasen voor betere behandeling stadium I-II coloncarcinoom patiënten
Sentinel lymph node mapping bij het coloncarcinoom De lymfatische drainage in het colon verloopt via de submucosale lymphoide follikels naar de epicolische, paracolische en uiteindelijk para-aortale lymfklieren. Lege artis chirurgische behandeling bij het coloncarcinoom bestaat uit geprotocolleerde segmentele colonresectie met en-block mesocolon resectie, waarbij voor adequate stagering een minimum van 10 lymfklieren in het resectiepreparaat aanwezig dienen te zijn. Conventioneel pathologisch onderzoek is hierbij niet in staat om micrometastasen te detecteren. Verbeterde technieken als serial sectioning en immunohistochemie gaan echter gepaard met hoge kosten en
tijdsdruk. Middels een sentinel lymph node mapping procedure (SLNM) worden de lymfklieren geselecteerd at-risk voor (micro)metastasering. Pathologisch onderzoek middels serial sectioning en immunohistochemie op deze klieren is een efficiënte en doelmatige manier om micrometastasen te detecteren. De nationale multicenter EnRoute+ study is ontworpen om alle coloncarcinoom patiënten zonder bewezen lokale of afstandsmetastasen te registreren, gedurende de operatie een ex vivo SLNM procedure uit te voeren met hieropvolgend
ckscan ontwikkeld onder leiding van Corry den Rooyen, onderwijskundige en deze quickscan worden de ontwikkelingen rondom de modernisering van de n eenvoudige wijze in kaart gebracht.
voor opleidingen zijn (ambitieniveau). • Welke verwachtingen/wensen er zijn m.b.t. ondersteuning door het Leerhuis. Op basis hiervan zijn vanuit het Leerhuis met opleidingsgroepen maatwerken trajecten ingezet om de modernisering vorm te geven. De quickscan is op de landelijke teach de aiosdag genomineerd voor het beste opleidingsinitiatief. Corry van den Rooyen:
“Helaas voor ons is een ander initiatief als beste bevonden. Maar wel wordt het instrument inmiddels door veel andere instellingen, opleiders en onderwijs deskundigen opgevraagd en ook toegepast. Het is goed om te merken dat onze quickscan veel aftrek vindt en daardoor ook buiten het JBZ bijdraagt aan de kwaliteit van de opleiding van medisch specialisten (medische vervolgopleidingen).” n SB
pathologisch onderzoek in sentinel nodes gericht op micrometastasen. Patiënten zonder macrometastasen, maar met micrometastasen zullen gerandomiseerd worden voor postoperatieve chemotherapie of observatie. Primair eindpunt is disease free survival (DFS) na 5 jaar. De EnRoute+ study zal waardevolle informatie opleveren over de prognostische waarde van micrometastasen en over de waarde van postoperatieve chemotherapie bij deze patiënten. Deze informatie is bepalend voor de prognose bij een grote patiëntengroep in Nederland, maar wereldwijd voor een vele malen grotere populatie! Door introductie van de EnRoute+ study zal ook de multidisciplinaire behandeling van stadium I-II coloncarcinoom patiënten significant verbeteren door de betere stadiering van deze groep. Het ontwerp van de EnRoute+ study wordt op dit moment gefinaliseerd en de geplande start van de studie is begin 2010. n Dr. D.J. Lips, dr. J.F.M. Pruijt, dr. P. Nooijen, dr. J. van der Linden, prof. dr. K. Punt, prof. dr. C. van de Velde. dr. K. Bosscha
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 15
kennis
&
wetenschap
Ongeveer 95% van alle patiënten met dementie heeft een van de 4 meest voorkomende vormen, namelijk ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy Body dementie en Parkinson Dementie. Voor al deze vormen bestaat een geregistreerde behandeling, bestaande uit cholinesterase remmers (ChEIs) of memantine. Deze behandeling is symptomatisch, gericht op de domeinen geheugen, gedrag en functionaliteit. ChEIs worden het meest gebruikt, vooral bij Alzheimer. Het effect van ChEIs bij Alzheimer is vergelijkbaar met 6 maanden vertraging in het beloop, bij een aandoening met een gemiddelde overleving na het stellen van de diagnose Alzheimer van ongeveer 5 jaar. Ieder jaar behandeling met een ChEI verlaagd de kans op plaatsing in een verpleeghuis met 31% en vervolgonderzoek suggereert een effectiviteit van ChEIs die kan op lopen tot 5 jaar.
Modificerende behandeling met bapineuzemab voor ziekte van Alzheimer op afdeling geriatrie gestart Fase III onderzoek naar modificerende therapie bij Alzheimer De door Aloïs Alzheimer bij patiënten met Alzheimer reeds beschreven plaques tussen de hersencellen, blijken neerslagen te zijn van een abnormaal niet oplosbaar eiwit, Alfa-beta amyloid. Dit eiwit wordt gevormd na het uit elkaar vallen van het in de celmembraan gelokaliseerde eiwit Amyloid Precursor Proteine (APP) en deze neer slagen worden tevens in de bloedvaten gevonden. Theoretisch kan het pathologisch proces bij Alzheimer patiënten worden gemodificeerd door het verminderen van de hoeveelheid Alfa-beta amyloid, door of de vorming van Alfa-beta amyloid tegen te gaan met zogenaamde Secretases of door Alfa-beta amyloid door het lichaam zelf te laten opruimen, middels antilichamen. Alfa-beta amyloid verwijderen Dier onderzoek heeft aangetoond dat
16 | Cura, jaargang 6, nummer 3
middels vaccins Alfa-beta amyloid kan worden verwijderd. Bij mensen is het eerste onderzoek met actieve vaccinatie met het product AN1792 in 2002 gestaakt omdat bij 19 van de 364 patiënten (6%) een autoimmuun encephalitis ontstond met in 7 patiënten blijvende schade tot een fatale afloop (n=2). Pathologisch anatomisch onderzoek bij de overleden deelnemers (ook niet encephalitis patiënten) liet een duidelijke afname zien van het aantal plaques. Van diegene die overleefden en een goede titer wisten op te bouwen, bleek jaren later nog een positief effect waar neembaar, onder ander minder opnames in het verpleeghuis. Bapineuzemab Bapineuzemab is een veiligere vorm, door passieve vaccinatie. Hierdoor zullen optredende bijwerkingen minder lang aanwezig zijn, maar dient een patiënt wel iedere 3 maanden gevaccineerd te worden.
Omdat Alfa-betta amyloid ook uit de bloedvaten zal verdwijnen, bestaat de kans op geringe lekkages tijdens de behandeling, met als gevolg in 5% het optreden van zogenaamd vasogeen oedeem. Dit oedeem blijkt in 80% symptoomloos en alleen een MRI afwijking. Als symptomen optreden zijn deze in de regel voorbijgaand. Zelden ontstaat het beeld van een lacunair infarct, dat eventueel met prednison behandeld moet worden. In dit onderzoek wordt bij verdenking vasogeen oedeem en na iedere vaccinatie een MRI hersenen verricht. Als dit oedeem optreedt, wordt toediening van antilichamen gestaakt. In totaal zullen 7-8 klinieken in Nederland aan dit onderzoek deelnemen, dat wereld wijd 2050 patiënten op deze wijze gaat behandelen, waarbij de patiënten de geregistreerde therapie natuurlijk mogen doorgebruiken. De eerste resultaten worden over ruim 2 jaar verwacht. Dr. Paul L.J. Dautzenberg, geriater n
Opereren aan de hand van een landkaart
Nieuwe CT angiografie toepassing verkort borstreconstructie Voor borstreconstructies worden vet en huid uit de buikwand of bil gehaald om de welving van de nieuwe borst te kunnen maken. Tijdens de operatie zoekt de plastisch chirurg in buik of bil naar bloedvaten die voor de bloedtoevoer in de nieuwe borst moeten zorgen. Om het zoeken te verkorten, past het Jeroen Bosch Ziekenhuis sinds kort een nieuwe methode toe, CTA DIEP genaamd. Bij deze methode wordt na intraveneuze contrast toediening een CT angiografie vervaardigd van de bloedvaten van de van buikwand of bil waardoor een landkaart van bloedvaten ontstaat. Met deze landkaart kan de plastisch chirurg vervolgens veel gerichter opereren. De ervaring van plas tisch chirurgen Roland Hermens en Ralph Franken is dat de operatietijd en de herstel periode daardoor aanzienlijk wordt verkort. CTA DIEP De methode dankt zijn naam aan de deep inferior epigastric perforator artery in de buikwand, de slagader die samen met de bloedader voor bloedtoe- en afvoer in de nieuwe borst moet zorgen. De methode is in het Jeroen Bosch Ziekenhuis geïntro duceerd door Hermens en Franken die zich al sinds 2002 toeleggen op borstreconstruc ties. In Europa wordt CTA DIEP al sporadisch gebruikt maar in Nederland is het Jeroen Bosch Ziekenhuis een van de
weinige ziekenhuizen die het toepast. Samen met radioloog Mathieu Rutten en arts-assistent Radiologie Wikke Setz-Pels deden zij in 2008 uitgebreid onderzoek naar de methode waardoor deze verder werd verfijnd. Microvaatchirurgie De huid en het vetweefsel van de buik of bil wordt compleet met bloedvaten naar de plaats gebracht waar de borst geamputeerd is. Het verwijderen van huid en vet van je buik is gelijk aan de procedure voor een buikcorrectie. Om ervoor te zorgen dat het weefsel op deze nieuwe plek overleeft, maakt de plastisch chirurg gebruik van microchirurgie om de bloedvaten in het buik- of bilweefsel te kunnen verbinden met de bloedvaten in de borst. Franken: “Dit is het meest kritieke onderdeel van de operatie en gebeurt met hechtingen die ongeveer dezelfde diameter hebben als een plukje haar. We maken dan ook voor dit
onderdeel gebruik van een een high-power microscoop. De DIEP vereist intensieve training en ervaring. Bovendien zijn speciale faciliteiten en operatietechnieken nodig. Naast de high power microscoop maken we ook gebruik van 64-slide CT scanners.” Kwaliteit van zorg Naast dat CTA DIEP de operatietijd en de hersteltijd na de operatie verkort, blijkt dat door deze methode dat patiënten minder pijn hebben. Ook wordt het risico van het falen van de operatie verkleind en is de kans op postoperatieve wondinfecties kleiner. Hermens: “Met de CTA DIEP kan ik voor de operatie zien wat ik tijdens de operatie aantref, niet alleen de loacatie van bloedvaten maar ook het verloop door de spier. De operatie wordt daardoor met 60 minuten bekort. Alles bij elkaar levert de nieuwe methode geweldige winst op voor patiënten.” n
Nieuwe hoofdhuidkoeler Patiënten met kanker worden vaak behandeld met chemotherapie. Eén van de bijwerkingen van chemotherapie is dat het ook de haarwortels beschadigt. Met als gevolg; haaruitval. Met een donatie van Stichting Roparun kan het Jeroen Bosch Ziekenhuis een nieuwe hoofdhuidkoeler aanschaffen die de kans op haaruitval verminderd of zelfs helemaal voorkomt. Stichting Roparun stelt vanuit de opbrengst van de Roparun 2009, een loopevenement van 530 kilometer, 15.000 euro ter beschikking aan het Jeroen Bosch Zieken huis. Met deze donatie kan het ziekenhuis een Paxman hoofdhuidkoeler aanschaffen.
bezet. “Onze ervaring is dat haaruitval voor de meeste patiënten een zware belasting is. We zijn blij dat we nu door Roparun meer patiënten de hoofdhuidkoeler kunnen aanbieden”, aldus Patricia Hendricks, verpleegkundig specialist Oncologie.
Haaruitval zware belasting Het ziekenhuis ontving al eerder drie hoofdhuidkoelers van Roparun. Die worden intensief gebruikt, ze zijn vrijwel continu
De hoofdhuidkoeling Hoofdhuidkoeling werkt als volgt; door koeling van de hoofdhuid trekken de bloedvaten samen en kan de chemo de
haarcellen niet, of minder bereiken. De patiënt krijgt een half uur voor de chemotherapie begint, een kap opgezet, een soort bromfietshelm, die helemaal om het hoofd aansluit. Door deze helm stroomt koelvloeistof met een temperatuur van min vijf graden Celsius. In meerdere onderzoeken is bewezen dat de hoofdhuidkoeling, mits goed toegepast, haaruitval ten gevolg van chemotherapie kan verminderen of voorkomen. n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 17
IC ’s ziekenhuizen bundelen krachten Negen ziekenhuizen in Brabant en Zeeland bundelen de krachten op het gebied van intensive care zorg (IC). Door vergrijzing en toenemende technische mogelijkheden komen steeds meer mensen in Nederland op de IC. Dit vraagt extra inspanning en investeringen van ziekenhuizen. Door intensief samen te werken kunnen de ziekenhuizen gebruik maken van elkaars kracht en kunde. Daardoor kunnen patiënten sneller intensieve zorg krijgen als ze die nodig hebben. De kwaliteitsverbetering moet onder meer bereikt worden door het delen van kennis, het indien nodig uitwisselen van personeel en het schuiven met patiënten waardoor benodigde opnameplaatsen eerder vrij komen. Daarmee wordt zorg die nu al op een hoog niveau staat, nog verder verbeterd, stelt intensivist Peter Bijlstra van het St. Elisabeth Ziekenhuis, die initiatiefnemer van de samenwerking is.
huizen onder meer elkaar consulteren, en samenwerken bij het opstellen van zorg protocollen, zodat de werkwijze in alle ziekenhuizen op dezelfde goede manier geborgd is. Vooral belangrijk is echter dat de ziekenhuizen, indien nodig, patiënten van elkaar overnemen, zodat de bedden capaciteit beter benut wordt. Ook wordt samengewerkt op het gebied van scholing en het uitwisselen van de intensivisten.
Samenwerken Met het convenant willen de ziekenhuizen bereiken dat patiënten altijd de gewenste intensive care behandeling kunnen krijgen. In eerste instantie in het ‘eigen’, lokale ziekenhuis, maar als dat nodig is ook op een intensive care van een hoger niveau. Op medisch gebied kunnen de zieken
Eisen IC’s zijn onderverdeeld in drie categorieën, die aanduiden hoe zaken als logistiek, apparatuur en beschikbaarheid van intensivisten geregeld zijn. Zo is op een IC van niveau 1 meestal alleen op werkdagen overdag een intensivist aanwezig, terwijl dat bij niveau 3 IC’s 24 uur per dag is. In
het convenant is bijvoorbeeld geregeld dat niveau 1 IC’s overleg kunnen plegen met intensivisten van ziekenhuizen met een niveau 3 IC. n
Met een ferme druk op de rode knop opende Peter de Kubber op vrijdag 27 november het nieuwe onderkomen van de ziekenhuisomroep. De ORVA verhuisde de afgelopen weken van de zolder op de locatie Groot Ziekengasthuis naar een mooie ruimte in FC-Den Boschcomplex aan de Stadionlaan. “Uiteraard hoopt de ORVA op den duur wel mee te kunnen verhuizen naar het nieuwe ziekenhuis, “aldus een blije voorzitter Rien de la Cousine. Op 16 januari 2010 viert de omroep zijn 50-jarig bestaan met een feest in de Bloemenkamp voor alle 65 vrijwilligers.
Nieuwe start voor jarig ORVA aan de Stadionlaan
Bij de ORVA werken ruim 65 vrijwilligers, die zich de afgelopen weken flink hebben ingespannen om van de kale bedrijfsruimte
18 | Cura, jaargang 6, nummer 3
bij Stadion FC Den Bosch een gezellige media-centrum te maken. In de grote ruimte zijn twee houten witgeschilderde bouwketen op elkaar gezet, die als opnamestudio fungeren. “Die keten hebben we voordelig op de kop kunnen tikken en zelf opgeknapt,”vertelt De la Cousine. De omroep had lang gespaard voor de verhuizing, maar zoals een ieder weet die aan verbouwing begint, kwam de bodem van de kas snel in zicht. Het jubileum geschenk van het Jeroen Bosch Ziekenhuis was dan ook meer dan welkom. Peter de Kubber overhandigde een cheque van € 1500, - voor de hapjes en drankjes op het vrijwilligersfeest in januari.
Vrijwilligers De Open Dag op zaterdag 28 november trok ongeveer 90 belangstellenden. Een aantal daarvan meldde zich ook als vrijwilliger aan. De ORVA fungeerde de afgelopen 50 jaar als een belangrijke kweek vijver voor talent. Zo zette bijvoorbeeld Theo Verbruggen zijn eerste schreden op het mediapad bij de ORVA. De omroep ontstond in 1959 toen broeder Methodius in psychiatrisch ziekenhuis Reinier van Arkel plaatjes ging draaien voor patiënten. De naam ORVA (Omroep Reinier Van Arkel) herinnert hier nog aan. Inmiddels werkt de ORVA vooral voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis. n
Vertrekkende en nieuwe specialisten Vertrekkende specialisten
Nieuwe specialisten Naam: Dr. A.M.P. de Schryver (Anneke) Specialisme: Maag-, Darm-, Leverarts Studie: Geneeskunde gestudeerd aan Universiteit te Utrecht. interne vooropleiding deed zij in het Diakonessenhuis te Utrecht Specialisatie: Maag-darm-leverziekten (Amersfoort en UMC Utrecht) Onderzoek: Motoriek van de dikke darm Bijzonder aandachtsgebied: endo-echografie Waarom het Jeroen Bosch Ziekenhuis?: Omdat het een groot perifeer opleidingsziekenhuis is met veel mogelijkheden, waaronder het opzetten van de endo-echografie en wellicht nog andere nieuwe endoscopische technieken. Ik heb leuke collega’s en een prettige werkomgeving. Werkzaam op locatie: Caolus en Groot Ziekengasthuis
Naam: Patholoog S.J.M.M. Ketelaars Kwam in: Februari 1977 in het Groot Ziekengasthuis Ontwikkelingen op vakgebied: Het kunnen aantonen van bepaalde differentiaties in weefsels door middel van minologische kleuringen is inmiddels uitgegroeid tot een zeer hoog niveau. Werd het meest geraakt door: Binnen mijn vakgebied kom je zeer weinig in contact met patiënten. Een sectie op een kind van een jaar of 10, die zijn hele leven al ziek was geweest, raakt je dan ook ontzettend. Het idee dat de jongen nooit echt heeft kunnen leven heeft mij zeer veel gedaan. JBZ moet letten op: De verschillende specialisme zouden beter op elkaar afgestemd moeten worden. Een centraal computer bestand waarin alle specialisten vooraf aan een disciplinaire vergadering hun inbreng kunnen invoeren zou kunnen leiden tot effectievere vergaderingen. Wat nu: Ik ben bezig met het vertalen van de late middeleeuwse Bossche schepenprotocollen en mijn vrouw en ik passen regelmatig op onze kleinkinderen. Dus ik denk dat de tijd zo voorbij vliegt. Naam: Maag-, darm-, en leverarts dr. E. van der Hoek Kwam in: Oktober 1982 in het Carolus Ontwikkelingen op vakgebied: Een scherpere diagnostiek doordat we nu het gehele maagdarmkanaal kunnen bekijken en hapjes weefsel kunnen afnemen voor microscopisch onderzoek. En een verminderde belasting voor de patiënt omdat nu maagbloedingen kunnen worden gestopt en galstenen en poliepen kunnen worden verwijderd zonder chirurgische ingreep. Welke patiënt blijft u bij: Sommige patiënten zie ik al 25 jaar en heb ik volwassen zien worden en kinderen zien krijgen, dat is een fantastische groep. Werd ’t meest geraakt door: Het vertrouwen dat patiënten in je hebben. Een patiënt neemt je echt in vertrouwen door je zijn hele verhaal te vertellen. JBZ moet letten op: De continuïteit in de zorg. Eén arts die tijdens het gehele ziekteproces als aanspreekpunt fungeert, kan verwarring en stress bij een patiënt voorkomen en daarmee bijdragen aan patiëntvriendelijke zorg. Wat nu: Het belangrijkste is om ruimte te scheppen om te gaan kijken wat nu echt belangrijk is, zoals mijn vrouw en kinderen.
Naam: Margreet van den Berg Specialisme: GZ-psycholoog Kinder en Jeugd Studie: Orthopedagogiek/onderwijskunde Specialisatie: neuropsycholgie/kinderpsychiatrie projecten: Kinderen met chronisch vemoeidheidssyndroom in de regio Eindhoven. Samenwerking onderwijs en ziekenhuispsycholoog. Een multi disciplinaire benadering. Voortgezet onderwijs aan jongeren met autisme opgenomen op de dagbehandeling van Sint Marie. Bijzonder aandachtsgebied: epilepsie, autisme, chronisch ziek kind Waarom het Jeroen Bosch Ziekenhuis?: Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is als topklinisch ziekenhuis voor mij een aantrekkelijke werkomgeving, omdat er naast aandacht voor onderzoek en opleiding veel belang gehecht wordt zowel aan een multidisciplinaire samenwerking als die met de eerste lijn. Ik hoop vanuit deze samenwerking een bijdrage te kunnen leveren aan een goede afstemming van de zorg aan (chronisch) zieke kinderen. Werkzaam op locatie: Carolus n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 19
Continentiespreekuur is van start gegaan Revalidanten ondergaan bij revalidatiecentrum Tolbrug een langdurig (intensief ) traject waarbij diverse disciplines deel uit maken van de (poli)klinische behandeling. Gespecialiseerde continentieverpleegkundigen zijn sinds kort enthousiast aan de slag gegaan om de continentie problematiek bij revalidanten te beperken, te voorkomen of zelfs op te lossen. De continentieproblemen kunnen het revalidatieproces nadelig beïnvloeden maar door gerichte aandacht hieraan te besteden kan beter kwalitatieve zorg geboden worden ten aanzien van het gehele revalidatieproces. Uiteraard staat de hulpvraag van de revalidant centraal op het continentiespreekuur. Eén miljoen mensen In Nederland lijden ongeveer één miljoen mensen (750.000 vrouwen en 250.000 mannen) aan een vorm van incontinentie. Boven de 40 jaar kan zelfs één op de vier mensen niet plassen of zijn / haar plas niet altijd volledig ophouden. (In)continentie is daarmee een van de grootste lichamelijke en maatschappelijke problemen. Het komt voor onder alle leeftijdsgroepen, bij bedlegerige, zieke, gehandicapte en gezonde mensen. De continentieverpleegkundige De continentieverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de begeleiding en behandeling van mensen met continentieproblemen. Zij werken volgens de actuele richtlijnen, onderhouden hun deskundigheidsgraad en zijn aangesloten bij het landelijke- en regionale incontinentieforum. De verpleegkundigen leren de revalidant/patiënt door informatie, instructie en begeleiding omgaan met incontinentie. Zij geven mondelinge en schriftelijke voorlichting, advies en begeleiding op specifi eke behoeftes. Veelvoorkomende onderwerpen zijn: • Urine- en/of ontlasting problemen en de oorzaken ervan; • Eventuele onderzoeken en/of ingrepen; • De keuze van het juiste en materiaal en de vergoedingen ervan, zoals o.a.
20 | Cura, jaargang 6, nummer 3
spoelpompen, (condoom)katheters, absorberende verbandmaterialen; • Het leren omgaan met emotionele problemen die continentie met zich meebrengen (schaamte, onzekerheid, angst, geur) • Vragen over kleding, vakantie, seksualiteit enz. • Vaardigheidstraining, zoals leren zelfkatheteriseren, darmirrigeren. Voor wie? Iedereen die incontinentieklachten heeft (van urine en/of van ontlasting) en daarover vragen heeft of advies wil, en die onder behandeling is als revalidant / patiënt bij Revalidatiecentrum Tolbrug.
Doorverwijzing Als er vragen of problemen zijn, die niet door de continentieverpleegkundige te beantwoorden of op te lossen zijn, dan kan zij in overleg met de behandelend revalidatiearts de revalidant/patiënt doorverwijzen naar: Maatschappelijk werk, (bekken) fysiotherapeut, diëtiste, seksuoloog, klinisch psycholoog, uroloog of gynaecoloog. Meer informatie: Erica Voeten en Vesna Baloska, continentie verpleegkundigen Revalidatiecentrum Tolbrug, e-mailadres:
[email protected] of
[email protected] n
Revalidatiecentrum Tolbrug groeit Straks in de nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis beschikt Revalidatiecentrum Tolbrug over 36 bedden, tegen 24 nu. Ook regionaal slaat het Centrum steeds meer zijn vleugels uit. RC Tolbrug groeit! En wil verder groeien. Ook in kwaliteit. Mede daarom is het team versterkt met twee ervaren revalidatieartsen. Niek van Haasteren (55) werkte 22 jaar als revalidatiearts in het Revalidatiecentum in Tilburg. Met - naar eigen zeggen - ‘de mooiste doelgroep die er is: kinderen en jongeren tussen 10 en 20 jaar. “Die willen vooruit, zijn recht voor zijn raap. Daar houd ik van!” Arts en coach In juni dit jaar maakte hij de overstap naar Revalidatiecentrum Tolburg. Nog altijd vormen jongeren zijn patiëntenpopulatie. Het is het doel Van Haasteren om deze jongeren en hun ouders zelfredzaam te maken. Hij is arts, maar tegelijk ook coach. “Als revalidatiearts bemoei je je ook met wonen, werken, onderwijs, vrije tijd. De ambities van de revalidant zijn voor mij het uitgangspunt. Natuurlijk moeten doelen haalbaar zijn, maar ik zoek die grens graag op. Dat doe ik niet alleen uiteraard, maar samen met het complete behandelteam: paramedici, psychologen, maatschappelijk werkers en de leerkrachten van de Mytylscholen, waar we nauw mee samenwerken.” Drie speerpunten De komende jaren staan voor hem drie speerpunten centraal. Zo wil hij samen met de kinderartsen werken aan een soepeler transitie van jongeren naar volwassenheid. Jongeren zijn dan beter voorbereid, om bij de internist en andere specialisten hun woordje te doen. Daarnaast zoekt hij naar verbetering van de behandeling van kinderen die lichamelijk en geestelijk zeer beperkt zijn. “Ik wil weten hoe ik voor hen toch het verschil kan maken, bijvoorbeeld op het gebied van communicatie met elektronische hulpmiddelen.” Ook de behandeling van kinderen met niet-aangeboren hersenletsel heeft zijn speciale aandacht. “Er is veel verborgen problematiek bij deze groep; in de signalering en behandeling daarvan heb ik in Tilburg al veel ervaring opgedaan. In ’s-Hertogenbosch wil ik dit verder uitdiepen.”
Ze is opgeleid in Den Haag en Delft en werkte zevenen-een-half jaar in het VU Medisch Centrum in Amsterdam als revalidatiearts. Totdat Arianne van den Hark (41) terug wilde naar ‘het Zuiden’. Ze koos voor Revalidatiecentrum Tolbrug, waar ze sinds 1 juni werkzaam is als revalidatiearts binnen de businessunit Volwassenen Houding & Beweging. Brede kennis Haar aandachtsgebieden zijn: handproblematiek, amputatie/ prothesiologie en traumatologie. In Amsterdam deed ze al veel ervaring op in de neurologische aspecten van het vak. “Hierdoor heb ik ook kennis van complexe zaken als spasticiteitbehandelingen en gangbeeldanalyse”, legt ze uit. “Ik beoefen het vak van revalidatiearts graag in de volle breedte.” Mix van therapeuten Samenwerking is het sleutelwoord voor Van den Hark. “We beschikken over een sterk en breed opgezet behandelteam. De kunst is het om per patiënt de meest geschikte mix van therapeuten samen te stellen. Waar nodig betrekken we daar externe specialisten bij, zoals orthopedisch schoenmakers en instrumentmakers.” Daarnaast is er groeiend contact met de artsen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Binnen traumatologie, met chirurgen en orthopeden, bijvoorbeeld. En in het Hand- en Polscentrum, met de plastisch chirurgen. Terwijl ook de reumatologen en orthopedisch chirurgen meedoen aan het gezamenlijke handenteamspreekuur. “Samen maken we elkaar sterker en daar doet de revalidant zijn voordeel mee.” n
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 21
Paul Dautzenberg, geriater in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, heeft het boek ‘Het wordt steeds stiller’ geschreven. De titel verwijst naar het feit dat dementerenden steeds meer in een eigen wereld terechtkomen. Het boek is vooral bedoeld als steun voor familie, vrienden en kennissen van mensen met dementie. Het geeft antwoord op praktische vragen.
Geriater Paul Dautzenberg schrijft boek over dementie Dautzenberg werkt al bijna twintig jaar als klinisch geriater bij het Geheugencentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Gedu rende zijn loopbaan heeft hij duizenden mensen met dementie en hun naasten in zijn spreekkamer gehad. “De diagnose van dementie komt altijd hard aan. De zelfstandigheid van een patiënt gaat snel achteruit en het wordt voor familie steeds moeilijker om echt contact met een demen terende te hebben. Zij verliezen eigenlijk een dierbare, die gewoon nog leeft.” Het wordt steeds stiller Het boek van Dautzenberg is vooral bedoeld voor familie, vrienden en
kennissen van iemand met dementie. Zij zijn zeven dagen per week, 24 uur per dag bezig met dit onderwerp. Het contact met hun dierbare is er steeds minder omdat de dementerende zich steeds meer in een eigen wereld terugtrekt. In het eindstadium kan iemand moeilijk praten en ook het reactievermogen neemt af. Een dergelijke stilte kan familie wanhopig maken, zij weten vaak niet hoe ze hier mee om moeten gaan. Praktijkvoorbeelden Dautzenberg schreef zijn boek met een duidelijke reden. “Ik vind het ongelooflijk wat mensen kunnen opbrengen voor een (advertentie)
22 | Cura, jaargang 6, nummer 3
partner. Zorgen voor een dementerende kost veel energie. Dit boek telt 100 concrete praktijkvoorbeelden. Het biedt steun in het dagelijkse contact met een vader, moeder of partner. Ik wil helpen bij vragen als: hoe ga je om met dementie? Waarover praat je? En hoe reageer je bij probleemgedrag?” Scala aan diagnostiek en behandeling Ruim 250.000 mensen in Nederland hebben dementie. Dit raakt 1 á 2 miljoen mensen in hun directe omgeving. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft een scala aan diagnostiek en behandeling van de geriatrie in huis, zoals: geheugencentrum, valpolikliniek, consulten in samenwerking met een gespecialiseerde verpleegkundige. Binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis is geriatrie een aparte opleidingskliniek. Daarbij kent het ziekenhuis een combinatie van een Geriatrische Afdeling Psychiatrisch Ziekenhuis (GAPZ) en een Geriatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (GAAZ). Meer informatie Het boek ‘Het wordt steeds stiller’ (Uitgeverij Inmerc) is verkrijgbaar in de boekhandel en kost €19,95 met ISBN nummer 978 90 6611 619. n
Agenda
COLOFON Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Oplage: 2.500
In deze agenda worden bijeenkomsten vermeld, die interessant zijn voor lezers van Cura. Heeft u een bijdrage voor de agenda? E-mail:
[email protected].
vragen. Alle belangstellenden zijn echter van harte welkom. maandag 14 december 200919.30 - 21.30 uur Aula, locatie Carolus
Voorlichtingsbijeenkomsten voor patiënten Onderstaand vindt u een overzicht van de voorlich tingsbijeenkomsten die zijn gepland in het vierde kwartaal van 2007. Voor actuele informatie over voorlichtingsbijeenkomsten kunt u terecht op onze website www.jeroenboschziekenhuis.nl/agenda. Daar vindt u ook meer informatie over de bijeenkomsten die hieronder staan vermeld. U kunt bovendien contact opnemen met het bureau Patiëntenvoorlichting, telefoonnummer (073) 699 85 96. Voor sommige bijeenkomsten dient u zich vooraf aan te melden.
Symposium Concurreren doe je samen Op 25 februari 2010 wordt voor de derde keer het symposium ‘Concurreren doe je samen’ gehouden. Dit symposium wordt georganiseerd voor huisartsen uit de regio en medisch specialisten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Doel van het symposium is om de discussie op gang te brengen over prikkelende onder werpen die de samenwerking betreffen. Ook dit jaar hebben we weer een interacieve werkwijze in voor bereiding. Begin januari ontvangt u een vooraan kondiging. Contactpersoon: Marian ’s Gravemade, relatiemanager Huisartsen, (073) 699 89 30.
Voorlichtingsbijeenkomst ‘Wat is dementie?’ Op maandag 14 december 2009 is er in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Carolus, weer een voor lichtingsavond ‘Wat is dementie?’. De avond is bedoeld voor patiënten, familieleden en belangstellenden. De bijeenkomst vindt plaats in de Aula van locatie Carolus, van 19.30 uur tot ongeveer 21.30 uur. De toegang is gratis en vooraf aanmelden is niet nodig. De sprekers op deze voorlichtingsavond zijn de heer Dautzenberg, geriater, en de heer Nijenhof, sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Zij gaan in op de vraag ‘Wat is dementie?’ en op de mogelijkheden om dementie te behandelen. Na de pauze is er ruim gelegenheid tot het stellen van
Bossche Samenscholingsdagen Op 25 en 26 november 2010 en 2 en 3 december 2010 worden de Bossche Samenscholingsdagen gehouden die dit jaar het thema ‘Innovatie en adolescenten’ hebben. De samenscholingsdagen zijn bestemd voor huisartsen uit de regio en medisch specialisten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Naast een interessante mix van vakinhoudelijke onderwerpen binnen het thema is er ook een informeel programma waarbij huisartsen en medisch specalisten elkaar beter kunnen leren kennen. Noteer de data alvast in uw agenda. Nadere bericht geving volgt. Contactpersoon: drs. Corrie Jacobs, kinderarts, (073) 699 23 04. n
In deze rubriek schrijven patiëntenvoorlichters van het ziekenhuis om de beurt een stukje over hun dagelijks werk.
Die kwajongens in Den Haag Daar staat hij, midden in de hal, een tachtiger, kaarsrecht op zijn klompen, stok in de hand en de klep op het hoofd. “Dag vrouw, ik heb’t aan menne rikketik en m’n dokter zegt dat ik naar meneer de specialist moet, weet u waar ik moet zijn?”. Ik vraag de heer of hij een afspraak heeft bij de cardioloog. Ja, dat woord had hij meer gehoord maar dat was toch hetzelfde als de hartdokter? Dat beaam ik en vraag of de heer zijn ponsplaatje bij zich heeft. Daarbij leg ik uit dat het de bedoeling is dat zijn BSN wordt geregistreerd. Ja, mijnheer had een ponsplaatje en hij haalt uit zijn binnenzak een beduimeld mapje met daarin zijn papieren. Het plaatje zat er inderdaad bij maar het bleek een oud Bosch Medisch Centrum exemplaar. Ik vertel hem dat de naam van het ziekenhuis inmiddels gewijzigd was in Jeroen Bosch Ziekenhuis. Dat wist mijnheer, maar hij was nu toch in hetzelfde ziekenhuis als toentertijd? Zijn legitimatiedocument bleek een al lang verlopen rijbewijs. Nog bruikbaar in het ziekenhuis, vond mijnheer, zijn foto stond er toch op! Na wat praten en uitleggen werd het nieuwe ponsplaatje gemaakt, maar een foto maken…..? Vreemd hoor, als hij voor het loket stond, zagen ze toch ook wie hij was en hij had altijd nog zijn rijbewijs. Onderweg naar de polikliniek Cardiologie wilde mijnheer nogmaals horen waarom zijn BSN was geregistreerd en waarom die foto gemaakt moest worden. Na mijn uitleg reageerde hij: “Tjonge jonge vrouw, die kwajongens in Den Haag moeten nu eindelijk maar eens gaan werken!!” n Christien Reinhard, teamleider Patiëntencommunicatie
Tekstbijdragen Katinka de Bie Geert Braam (GB) Saskia Byvanck (SB) Paul Dautzenberg Floor Hamwijk (FH) Peter de Jager Annet van Kuijk Daan Lips Celia Noordegraaf (CN) Jos van de Sande Tamara Schalken Marjolijn Scholman (MS) Hoofdredacteur Celia Noordegraaf Eindredacteur Saskia Byvanck Foto’s Saskia Byvanck Celia Noordegraaf Zephyr/Science Photo Library Opmaak en drukwerk Drukkerij BibloVanGerwen ’s-Hertogenbosch Redactieleden: Corrie Baars Koop Bosscha Suzanne Bruijstens Saskia Byvanck Arla Heins Lianne van Iersel Jacqueline van der Krabben Christien Reinhard Jan Verbaal Wetenschapsredactie Koop Bosscha, chirurg Saskia Byvanck, communicateiadviseur Judie van den Elshout, wetenschapsbureau Marcel Garssen, neuroloog Annet van Kuijk, revalidatiearts Esther de Vries, kinderarts Peter Wever, arts-microbioloog Redactieadres Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Willem-Alexander Afdeling Communicatie T: (073) 699 84 48 F: (073) 699 89 29 E:
[email protected] Cura is ook op de website van het ziekenhuis te vinden: www.jeroenboschziekenhuis.nl.
Cura, jaargang 6, nummer 3 | 23
f a n a v m Koopso -- v.o.n. 95, 9 . 9 2 1 €
Wonen in het Paleiskwartier
Thuiskomen in een luxe studio of appartement in het Paleiskwartier, ’s-Hertogenbosch • • • • • • •
appartementen met flexibele indeling en diverse afwerkingsniveau’s woonoppervlakte vanaf ca. 40 m2 tot 183 m2 bvo (excl. buitenruimte) Italiaans design op loopafstand van het Centraal Station vlakbij de historische binnenstad met verkoopgarantie van uw huidige woning mogelijkheden voor subsidie voor starters
www.croon-paleiskwartier.nl Meer informatie bij: Infocentrum Paleiskwartier Hugo de Grootlaan 82 -’s-Hertogenbosch T 073 – 612 40 44 www.paleiskwartier.nl
24 | Cura, jaargang 6, nummer 3