CROWDFUNDING Wat zijn de mogelijkheden?
David Meijer Begeleidend docent: Sandra Geelhoed SOM VT 4 1595589 Een onderzoek naar de haalbaarheid van crowdfunding voor woningcorporaties
Voorwoord Voor u ligt mijn haalbaarheidsonderzoek, geschreven als afstudeeronderwerp van de studie Social Management van de Hogeschool Utrecht, waar ik de afgelopen drie maanden met veel plezier aan heb gewerkt. De wereld van het sociale domein , waar dit onderzoek plaats vindt, is er een van complexiteit, continue veranderingen van inzicht en een stroom van vernieuwingen. Het was dan ook een uitdaging om voor het adviesbureau Transitiepartners, dat gemeenten en instellingen ondersteunt bij het uitvoeren van de drie transities (participatiewet, Jeugdwet en de WMO/AWBZ), dit onderzoek uit te mogen voeren. Transitiepartners heb ik leren kennen als een ondernemend bedrijf met een grote ambitie om een actieve rol te spelen in het gemeentelijke domein. Juist deze sector met al zijn ontwikkelingen en sociale dilemma’s heeft mijn interesse gewekt en de mogelijkheid om mij hiervoor in te zetten, grijp ik met beide handen aan. Ik dank Melle Wijma en Marcel van Lochem van Transitiepartners voor hun vertrouwen in mij en voor alle tijd die zij in dit onderzoek hebben gestoken. Daarnaast ook mijn dank aan alle medewerkers van corporaties die mij te woord hebben gestaan en aan Sandra Geelhoed van de faculteit Social Work, voor haar ondersteuning vanuit school.
David Meijer
2
Samenvatting Door veranderende doelen van de overheid en een terugloop in overheidsfinanciering, ziet de woningcorporatiesector zich genoodzaakt om alternatieve financieringsbronnen aan te boren. Een van deze bronnen is crowdfunding. Bij deze financieringssystematiek wordt gebruik gemaakt van vele kleine bijdragen van de ‘crowd’ (groep) om gezamenlijk de benodigde investering op te halen. Bij een crowdfundingproject wordt er, meestal op internet, een vraag uitgezet met daarin een oproep voor het investeren van geld in een idee of onderneming. Daarvoor krijgt de investeerder een rendement of product terug (P. Bellefame, 2013). Crowdfunding kan een probaat middel zijn om maatschappelijke projecten van woningcorporaties te financieren. De vraag is of de woningcorporaties mogelijkheden zien en bereid zijn om met dit systeem te gaan werken bij leefbaarheidsprojecten. Dit haalbaarheidsonderzoek is dan ook gebaseerd op de vraag: “Wat vinden 10 woningcorporaties van het crowdfundingconcept waarin huurders zelf hun geld en of tijd inleggen om leefbaarheidsprojecten te realiseren?”
De rol van woningcorporaties Het corporatie systeem bestaat al sinds het eind van de 19de eeuw in Nederland. Door gebrek aan mogelijkheden en daadkracht van de Nederlandse overheid in het begin van de vorige eeuw en de enorme groei van steden door de industrialisatie, namen burgers het initiatief om zelf goedkope woningen te gaan verhuren aan de arbeidersklasse. Zo ontstonden woningcorporaties. Na de woningwet van 1901 ging de overheid zich steeds meer bemoeien met deze corporaties en kwam een subsidiestroom op gang. Het financieringsbeleid van de overheid ten aanzien van de woningcorporatiesector werd steeds ingewikkelder en toen de economische crisis van de jaren 80 zich aandiende, werd de geldstroom naar deze corporaties kleiner. Daarnaast begon de stedelijke vernieuwing grote vormen aan te nemen. Het ging de corporaties niet alleen maar om de woningen, maar ook om de wijk en de bewoners. Hierbij speelde leefbaarheid een grote rol. De corporaties hebben, (betreffende de leefbaarheid), een verbindende, signalerende en een katalyserende rol in de wijk (Boonstra, 2013). Door de meest recente crisis en onder meer de invoering van de verhuurdersheffing hebben corporaties minder geld om te besteden. Bovendien moeten zij zich meer gaan beperken tot hun kerntaak: zorgen voor goede, betaalbare woningen voor mensen met de laagste inkomens. Een andere maatschappelijke ontwikkeling is ook gaande: de participatie van de burger. De klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving, onder meer door overheidsbezuinigingen (Rijksoverheid, 2013). Door deze ontwikkelingen voelen corporaties nog wel een verantwoordelijk voor de leefbaarheid van buurten, maar kunnen zij hier minder geld in investeren en denken zij na over andere manieren van het betrekken van bewoners.
3
Resultaten Op de vragen ‘Hoe zien woningcorporaties de inzet van crowdfunding bij de realisatie van leefbaarheidprojecten?’ en ‘Hoe worden bewoners door woningcorporaties betrokken bij de plannen rondom crowdfunding en leefbaarheidsprojecten?’ kan geconcludeerd worden dat de respondenten crowdfunding in potentie als een geschikt middel zien voor het ontwikkelen van leefbaarheidsprojecten. Uit de interviews is ook duidelijk geworden dat dit systeem meer bekendheid moet krijgen onder de corporaties en de bewoners. Ook blijkt dat crowdfunding staat of valt bij het karakter van de buurt, van de instelling en privésituatie van de bewoners en van de communicatie tussen corporatie en huurder. De betrokkenheid van huurders bij de plannen rondom crowdfunding is voor een groot deel afhankelijk van het feit of huurders zich verantwoordelijk voelen.
Aanbevelingen In dit rapport zijn ook een aantal aanbevelingen gedaan gericht op de actoren die belang zouden kunnen hebben bij crowdfunding en dit onderzoek. Dit zijn de woningcorporaties en de gemeenten. Aanbevelingen aan woningcorporaties Aanbeveling 1: Door middel van social media, bewonerskrantjes, maar ook door bijvoorbeeld spotjes op tv, crowdfunding bekend maken en promoten. Aanbeveling 2: Kleine crowdfundingsprojecten afstemmen op de behoefte van de verschillende wijken. Aanbeveling 3: Het zelfbewustzijn van burgers vergroten door crowdfunding te introduceren met kleine projecten in geschikte wijken. Deze projecten promoten via social media, televisiedocumentaires en kranten. Aanbeveling 4: Wanneer een woningcorporatie een crowdfundingsysteem op wil zetten, wordt aanbevolen om de volgende stappen te ondernemen: 1. Maak een doelgroepanalyse. Welke bewoners wil de corporatie bereiken? 2. Welke partners worden betrokken bij een realisatie van een crowdfundingconcept? 3. Maak een keuze van het soort platform. Wordt het platform op internet gelanceerd of worden eerst ideeën uitgewerkt door een bewonersnetwerk? 4. Geef het initiatief aan bewoners. Een bewoner die bijvoorbeeld verstand heeft van financiën kan een spil worden bij het opzetten van de crowdfundingprojecten. Aanbevelingen aan gemeenten De gemeenten worden aanbevolen om te participeren in een crowdfundingproject door samen met de woningcorporaties te investeren in een crowdfundingsysteem om dit toegankelijk te maken voor alle inwoners van de stad. Dit bevordert de zelfredzaamheid van de bewoners en versterkt de sociale cohesie in de wijk.
4
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 3 Resultaten ........................................................................................................................................... 4 Aanbevelingen ..................................................................................................................................... 4 Aanbevelingen aan woningcorporaties ........................................................................................... 4 Aanbevelingen aan gemeenten....................................................................................................... 4 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 7
2. Onderzoeksopzet................................................................................................................................. 9 2.1 Doel van het onderzoek ................................................................................................................ 9 2.2 Probleemstelling en vraagstelling ................................................................................................ 9 2.3 Onderzoeksmethode .................................................................................................................... 9 2.4 Meetinstrumenten .................................................................................................................... 10 2.4.1 Respondenten van het onderzoek ....................................................................................... 10 3. Verkenning van de literatuur ............................................................................................................ 11 3.1 Crowdfunding ............................................................................................................................. 11 3.1.1 Het begrip crowdfunding ..................................................................................................... 11 3.1.2 Ontstaan van crowdfunding ................................................................................................. 11 3.1.3 Crowdfunding als financieringswijze voor leefbaarheidprojecten....................................... 12 3.2 Ontwikkeling van de woningcorporatiesector in Nederland ...................................................... 12 3.2.1 Sociale woningbouw gereguleerd ........................................................................................ 12 3.2.2 De sociale woningbouw in de lift ......................................................................................... 13 3.2.3 Commercialisering van de woningbouwcorporaties ............................................................ 13 3.2.4
Terug naar de kerntaak ................................................................................................. 14
3.2.5 Aanpak van de corporaties in de leefbaarheid..................................................................... 14 3.3 Bewonersparticipatie .................................................................................................................. 14 3.3.1 De ontwikkeling .................................................................................................................... 15 3.4
Betekenis van leefbaarheid .................................................................................................... 16
3.4.1. Corporatie in de wijk ........................................................................................................... 16 3.4.2. Belang van investeren in de leefbaarheid ........................................................................... 16 4. Welke mogelijkheden zien woningcorporaties in het opzetten van leefbaarheidsprojecten door bewoners? ............................................................................................................................................. 18 4.1 In welke mate richt de corporatie zich op de leefbaarheid? ................................................... 18 4.1.1. Het budget .......................................................................................................................... 18 4.2 De aanwezige bewonerscommissies ........................................................................................... 18 5
4.3 Focus op leefbaarheid ............................................................................................................... 19 4.4 Bestaande leefbaarheidsprojecten............................................................................................ 20 4.5 De financieringsmogelijkheden voor het opstarten van leefbaarheidsprojecten door bewoners ........................................................................................................................................... 21 4.5.1. Investeringen door corporaties en overheidsinstelling……………………………………………………21 4.5.2. Voor wat hoort wat ............................................................................................................. 22 4.5.3. Crowdfunding ...................................................................................................................... 22 4.5.4. Financiële instellingen ......................................................................................................... 22 4.6 Conclusie ................................................................................................................................. 22 5. Hoe zien woningcorporaties de inzet van crowdfunding bij de realisatie van leefbaarheidsprojecten? ....................................................................................................................... 23 5.1. Beoordeling crowdfundingsysteem........................................................................................... 23 5.2. De inzetbaarheid van crowdfunding ......................................................................................... 23 5.3 De doelstellingen van woningcorporaties in crowdfunding........................................................ 23 5.4. De partners bij de realisatie van crowdfunding ....................................................................... 24 5.5 Conclusie ................................................................................................................................... 25 6. Hoe worden bewoners betrokken bij plannen rondom crowdfunding en leefbaarheidsprojecten? 26 6.1 De methodes ............................................................................................................................. 26 6.2 De bijdrage van crowdfunding .................................................................................................. 26 6.3 Focusgroep ................................................................................................................................ 26 6.4 Conclusie..................................................................................................................................... 27 7. Conclusie en aanbevelingen .............................................................................................................. 28 7.2 Aanbevelingen ........................................................................................................................... 29 7.2.1. Aanbevelingen aan en stappenplan voor woningcorporaties ............................................ 29 7.2.2. Aanbeveling aan gemeenten ............................................................................................... 30 8. Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 31 9. Bijlagen .............................................................................................................................................. 35 9.1 Vragenlijst ................................................................................................................................... 35
6
1. Inleiding In deze inleiding staat de ontwikkeling centraal die de basis vormt voor de eventuele behoefte naar crowdfunding. Momenteel vindt in bijna alle postindustriële landen een verandering plaats in de doelen van de overheid. Waar eerst de bescherming en verzorging van minder bedeelden voorop stond, verschuiven de prioriteiten naar participatie, onafhankelijkheid en activering van de burgers (Berkel, 2007). Langzamerhand worden verantwoordelijkheden en taken die vroeger bij de overheid lagen, doorverwezen naar de markt. Niet alleen de markt wordt verantwoordelijk, maar de burger wordt ook steeds meer aangezet om te participeren en verantwoordelijkheid te nemen. Allerlei nieuwe initiatieven zijn in opkomst, één daarvan is crowdfunding. Hierbij wordt ‘the crowd’ (een groep mensen) benaderd om een kleine vrijwillige financiële bijdrage te leveren om een bepaald doel te bereiken. Zo kan, afhankelijk van de hoeveelheid gevers, een groot bedrag opgehaald worden om het uiteindelijke resultaat te behalen. Crowdfunding kan gezien worden als een nieuw middel om producten en diensten te financieren. Dit instrument wordt steeds meer gebruikt als alternatief bij het terugvallen van financiering van de overheid. Een mooi voorbeeld hiervan is Zorgdorp (Zorgdorp, 2014). De stichting Zorgdorp wilt een zorgboerderij starten met behulp van crowdfunding. Hierdoor neemt de stichting zelf het initiatief en wacht het niet op de investeringen vanuit de overheid. Naast het bijeenbrengen van geld, heeft crowdfunding ook de functie dat het belanghebbenden mobiliseert voor het project. Het krijgt vele sympathisanten en ‘mede-eigenaren’. Woningbouwcorporaties hebben in het nabije verleden te maken gehad met een sterke terugloop van overheidsfinanciering. Door de verzelfstandiging van de corporaties en de vermindering van subsidies van 8,7% in 1985 naar 2,7% van het BBP in 1998 (WRR, 2004), worden zij verplicht om nieuwe financieringsbronnen aan te boren. Daarbij hebben woningbouwcorporaties in de afgelopen jaren een steeds grotere sociale rol gekregen. Hun verantwoordelijkheid die eerst voornamelijk bouwtechnisch was, verschoof naar een maatschappelijk inhoudelijkere rol. Leefbaarheid van de bewoners en van de wijk werd een van de kerndoelen van deze corporaties, waarbij de verantwoordelijkheid en participatie van de huurders steeds belangrijker werd. In het coalitieakkoord van 2005 werden afspraken gemaakt met woningcorporaties om gezamenlijk te investeren voor de aanpak van de meest kwetsbare probleemwijken. Deze afspraken leidden tot een conflict tussen Aedes (koepelorganisatie van woningcorporaties) en het kabinet. De reden was dat de overheid besloten had een lastenverzwaring door middel van een heffing bij de corporaties uit te gaan voeren. Uiteindelijk werd er een onderhandelaarsakkoord getekend, waarbij corporaties 2,5 miljard euro bij zouden dragen aan de aanpak. Het kabinet had echter 3 miljard euro corporatievermogen ingeboekt. Om deze financiering toch sluitend te krijgen, stelde de minister Winsemius van het Ministerie VROM(VVD, 2007) voor om de woningcorporaties een belasting op te dragen van 500 miljoen euro per jaar. Afgezien van deze hoge belastingdruk, konden de corporaties ook nog eens weinig profiteren van gunstige financieringsregelingen die wel golden voor commerciële vastgoedorganisaties. Naast deze belastingverhoging werd door minister Vogelaar (PvdA) in 2008 ook opgelegd, dat corporaties meer inspanningen moesten leveren om maatschappelijke problemen op
7
te lossen. Er moest niet alleen meer geïnvesteerd worden in woningen, maar ook in maatschappelijk vastgoed (verpleeghuizen, scholen, buurthuizen, etc.) (Priemus, 2007). De financiële positie van woningcorporaties kwam door deze overheidsmaatregelen steeds meer onder druk te staan. Als consequentie hiervan werd de huurder meer en meer verantwoordelijk voor de continuering en de groei van zijn of haar corporatie (Aedes, 2011) en moesten de woningcorporaties proberen om creatieve oplossingen te vinden om hun zorgtaken te waarborgen. Een van de oplossingen zou kunnen liggen in crowdfunding, een financieringsvorm waarbij meerdere investeerders betrokken zijn. Vooralsnog kent men crowdfunding voornamelijk vanuit een economisch perspectief, het is een financieringsinstrument. Het is interessant om inzicht te krijgen in hoeverre ook corporaties crowdfunding kunnen gebruiken om de leefbaarheid te verbeteren. Is crowdfunding mogelijk om sociale doelen te bereiken? In dit onderzoek wordt bekeken of woningcorporaties gebruik kunnen gaan maken van crowdfunding om het terugvallen van overheidssubsidies te compenseren. In dit onderzoek worden de onderwerpen crowdfunding, de ontwikkeling van woningcorporaties en burgerparticipatie uiteengezet en wordt de vraag verkend of crowdfunding een zinvolle bijdrage kan leveren aan het werk van woningcorporaties.
8
2. Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk komt de opzet van het onderzoek ter sprake. Hierbij worden het doel, de probleemstelling, de methode en de meetinstrumenten van het onderzoek uitgelegd. Ook worden de deelvragen, waar hoofdstuk 3 en 4 over zullen gaan, uiteengezet. Uiteindelijk wordt er een hypothese opgesteld. Voor dit onderzoek zijn uitsluitend vertegenwoordigers van woningcorporaties geïnterviewd. De resultaten zullen dus een reflectie zijn van wat zij vinden van crowdfunding.
2.1 Doel van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is om duidelijk te krijgen:
Of de tien bevraagde woningcorporaties bereidwillig zijn om crowdfunding in te zetten voor leefbaarheidsprojecten. Hoe de tien bevraagde woningcorporaties crowdfunding in zouden zetten om hun doelen te realiseren.
2.2 Probleemstelling en vraagstelling In de inleiding van dit verslag is beschreven dat de samenleving en de corporatiessector een grote ontwikkeling doormaken. Deze ontwikkeling heeft invloed op de manier waarop de overheid en de burgers zorg- en woontaken verdelen. Hetzelfde blijkt te gelden voor de verhouding tussen de woningcorporatie en de huurder. Daarnaast staan de corporaties onder (financiële) druk. Sociale innovatie, zoals crowdfunding, zou een antwoord kunnen zijn op bovengenoemde ontwikkelingen. Vanuit de doelstelling en de probleemstelling is een hoofdvraag geformuleerd: “Wat vinden 10 woningcorporaties van het crowdfundingconcept waarin huurders zelf hun geld en of tijd inleggen om leefbaarheidsprojecten te realiseren?” Uit deze hoofdvraag zijn de volgende drie deelvragen afgeleid: 1. Welke mogelijkheden zien woningcorporaties in leefbaarheidsprojecten die worden opgezet door bewoners? 2. Hoe zien woningcorporaties de inzet van crowdfunding bij de realisatie van deze leefbaarheidsprojecten? 3. Hoe worden bewoners door woningcorporaties betrokken bij de plannen rondom crowdfunding en deze leefbaarheidsprojecten?
2.3 Onderzoeksmethode De basis van dit onderzoek is tweeledig. In het eerste deel (hoofdstuk 3) worden, aan de hand van literatuuronderzoek , de drie volgende hoofdonderwerpen uiteen gezet:
De ontwikkeling van de woningcorporaties in Nederland; Crowdfunding; Burgerparticipatie;
In het tweede deel komt het empirisch onderzoek aan bod. Hiervoor zijn tien respondenten geïnterviewd. Hun antwoorden zijn verwerkt in hoofdstukken 4, 5 en 6. 9
2.4 Meetinstrumenten Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van interviews. Deze interviews hadden een open karakter en werden ondersteund door een vragenlijst. De vragenlijst is opgenomen als bijlage. De vragen gaan over de volgende thema’s:
Systemen en methodiek: Welke systemen en methoden gebruiken woningcorporaties om mensen bij hun beleid te betrekken? Focus op leefbaarheid: Dit is in dit onderzoeksrapport gemeten aan de hand van het budget, de aanwezige bewonerscommissies en de focus op de fysieke omgeving of de sociale omgeving? Bewoners: Welke mensen zijn in staat om mee te kunnen doen met het crowdfundingsysteem? Partners: Met welke partners kan worden samengewerkt om een crowdfundingsysteem op te zetten? Wijken: In welke wijken zou het systeem opgezet moeten/kunnen worden?
2.4.1 Respondenten van het onderzoek Professionals van de volgende tien woningcorporaties hebben meegewerkt aan dit onderzoek: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Ymere Amsterdam Woonstad Rotterdam SWZ Zwolle Eigen Haard Uithoorn Portaal Eemland Woonwaard Alkmaar Tiwos Tilburg Woonstichting Vooruitgang Teyligen (Sassenheim) Havensteder Rotterdam e.o. Kleurrijk Wonen Leerdam
10
3. Verkenning van de literatuur In dit hoofdstuk zal aan de hand van literatuur stilgestaan worden bij het begrip crowdfunding, de ontwikkeling van woningcorporaties, de participatie van burgers en de term leefbaarheid.
3.1 Crowdfunding 3.1.1 Het begrip crowdfunding Crowdfunding is ondertussen een bekend begrip, maar wordt vaak geassocieerd met fondsenwerving of crowdsourcing. Bij crowdfunding gaat het om de financiële bijdrage van de deelnemer waar vervolgens een materiële of immateriële beloning voor wordt ontvangen. Bij een crowdfundingproject wordt er, meestal op internet, een vraag uitgezet met daarin een oproep voor het investeren van geld in een idee of onderneming. Daarvoor krijgt de investeerder een rendement of product terug (P. Bellefame, 2013). Crowdfunding wordt veel gebruikt in de cultuursector. Deze sector heeft, net als de corporatiesector, veel te lijden onder de bezuinigingsplannen van de overheid (Haas, 2013). Het begrip fondsenwerving is al langer een bekend begrip en is ondertussen een intensief gebruikte methode om geld in te zamelen voor bijvoorbeeld stichtingen of politieke partijen. Het verschil met crowdfunding zit in de doelstelling van het project waarvoor een investering nodig is. Bij fondsenwerving wordt een gift gevraagd, hier staat meestal geen tegendaad/rendement tegenover. Men investeert in crowdfunding. Dit betekent dat er bij crowdfunding er meestal wel een rendement wordt uitbetaald. Dit is dan vaak in de vorm van een tegendienst of een gratis product. (Blom, 2012). Het begrip crowdsourcing bestond al langer. Crowdsourcing betekent letterlijk het zoeken van publiek. Crowdsourcing werd dan ook gebruikt om een productieproces uit te besteden aan een groot publiek (P. Bellefame, 2013). Bedrijven kunnen bijvoorbeeld met crowdsourcing duizenden mensen (positief) commentaar laten geven op een product en dit dan als marketingclip gebruiken (Komjeook.org). Door de opkomst van internet en daarmee ook het ontstaan van sociale media werd dit proces vergemakkelijkt (F. Kleemann, 2008). Een verschil met crowdfunding is dat het bij crowdsourcing gaat om de kennis of prestatie die een deelnemer in een idee of bedrijf moet stoppen, terwijl bij crowdfunding een financiële bijdrage wordt gevraagd. 3.1.2 Ontstaan van crowdfunding Crowdfunding is in 2004 ontstaan in Amerika. De muziekwebsite Sellaband (Sellaband) en de schrijverswebsite TenPages1 worden gezien als grondleggers van het crowdfundingconcept. Zij waren de eerste die op grote schaal crowdfundingcampagnes uitrolden (Gids voor Beleggen). In Amerika is crowdfunding zeer populair aan het worden. De Amerikaanse overheid heeft zelfs een crowdfundingwet ontwikkeld (NU.nl, 2012). Deze wet maakt het mogelijk voor mensen met een vermogen van minder dan 1 miljoen te investeren in private ondernemingen. Dit was eerst niet mogelijk. Amerika kent een aantal grote internetplatforms voor crowdfunding. Deze platforms zijn websites waarop allerlei soorten crowdfundingcampagnes aangeboden worden en waar mensen ook in kunnen investeren. Voorbeelden zijn: Kickstarter.com en IndieGoGo. Kickstarter heeft campagnes 1
Tenpages is failliet verklaard op 25 februari 2014, http://www.sprout.nl/artikel/faillissementen/tenpagesfailliet
11
uitgezet die uiteindelijk meer dan 1 miljoen dollar ophaalden (Kickstarter, 2012). Het smartphone horloge merk Pebble (Pebble, 2014) haalde meer dan tien miljoen dollar op via Kickstarter.com. 3.1.3 Crowdfunding als financieringswijze voor leefbaarheidprojecten Crowdfunding bestaat al langer als financieringswijze voor de creatieve industrie (Platform 31). Zeker in Amerika is crowdfunding populair om films te financieren of andere kunstwerken te verkopen. Crowdfunding in de sociale sector is ook in opmars. In Nederland is het crowdfundingplatform ‘voorjebuurt.nl’ steeds populairder aan het worden. Exacte cijfers werden niet door de medewerkers van de website gegeven. Op deze site kunnen mensen projecten starten met als doel de leefomgeving te verbeteren. De site heeft een landelijke dekking en iedereen kan investeren in deze projecten. Voorbeelden van deze site zijn buurtbarbecues en lokale stage markten. Zij hebben de eerste stap genomen om crowdfundingtechniek toe te passen voor leefbaarheidsprojecten.
3.2 Ontwikkeling van de woningcorporatiesector in Nederland De corporaties hebben een lange geschiedenis in de Nederlandse samenleving. Zij zijn uniek in de wereld door hun oorsprong en de daaruit voortkomende handelswijze. In de negentiende eeuw groeide de bevolking explosief in de grote steden door de industrialisatie. Door het gebrek aan woningen konden verhuurders zich alles permitteren en werden kelders en zolderkamers zonder riolering aangeboden. De huisvesting van de lage bevolkingsklasse werd onhygiënisch, onveilig, amper bewoonbaar en vormde een bedreiging voor de volksgezondheid. De gemeente had te weinig mogelijkheden en zag te weinig het belang in om met een oplossing te komen, waarop de gegoede burgerij, in eerste instantie in Amsterdam, het heft in handen nam (Huurdersvereniging Amsterdam). Zij verenigden zich en kochten gezamenlijk woningen om die vervolgens te verhuren aan de werkende klasse. De huren bleven laag maar kostendekkend. In deze tijd namen ook verschillende grote bedrijven het initiatief voor het bouwen van sociale huurwoningen voor hun medewerkers. Een voorbeeld is het elektronicabedrijf Phillips. Phillips bouwde in Eindhoven een dorp waarin ook een bakkerij en andere voorzieningen in opgenomen waren. Dit werd allemaal betaald door het bedrijf. Het doel van de gegoede burgerij en de bedrijven was om woningen betaalbaar te houden (Aedes, 2014) 3.2.1 Sociale woningbouw gereguleerd Rond de eeuwwisseling van 1900 besloot de Nederlandse overheid het initiatief op te nemen om de sociale huursector te reguleren. De woningwet 1901 werd ontworpen en met deze wet werden er drie belangrijke zaken geregeld (Brandsen, 1999): 1. Het werd mogelijk voor de overheid om subsidies en leningen te verstrekken, om zo de bouw van betaalbare huurwoningen mogelijk te maken. 2. De overheid ging subsidies verlenen op het verhuren van woningen. 3. Er kwamen twee typen woningcorporaties: een gemeentelijke organisatie en een private organisatie. In deze woningwet van 1901 werd gesteld dat alleen de corporaties die zich exclusief toelegden op sociale huisvesting in aanmerking zouden komen voor subsidies. Deze subsidies bestonden uit het financieel dekken van het verschil tussen de kostprijs van de woning en de uiteindelijke huurprijs. Naarmate de huur lager was nam het subsidiebedrag dus toe (Brandsen, 1999). Voor de Tweede 12
Wereldoorlog vond de regering dat huisvesting toch voornamelijk een zaak was voor de private sector. De Woningwet werd dan ook amper gebruikt om de huurwoningen op niveau te houden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Nederland in een wederopbouwperiode en ging de overheid zich meer bezighouden met sociale woningbouw (Brandsen, 1999). 3.2.2 De sociale woningbouw in de lift Het duurde echter tot de jaren zestig voordat de woningcorporaties een cruciale rol gingen spelen op de woningmarkt. De sociale huursector werd met name hun verantwoordelijkheid. Door hulp van de overheid werd de financiële positie van corporaties steeds beter en konden zij hun huisvestingsplichten steeds beter vervullen. In de jaren zeventig van de vorige eeuw groeide de bouw van woningen sterk als gevolg van een voordelig en ingewikkeld financieringssysteem. Het Rijk gaf leningen uit om de kosten van de bouw te drukken en subsidies van dezelfde overheid zorgden dat de huurprijzen laag bleven (WRR, 2000). Hiervoor werd een regeling ingevoerd aan het eind van de jaren zestig om individuele huursubsidie te verlenen. Dit was bedoeld om te zorgen dat financiële hulp terecht kwam bij diegene die het ook echt nodig had (WRR, 2000). Tot in de jaren tachtig hadden woningcorporaties op deze manier veel vrijheid in hun doen en laten. Dit beleid had echter ook een keerzijde. De overheid moest steeds meer subsidies geven en daardoor steeg de financiële last enorm. 3.2.3 Commercialisering van de woningbouwcorporaties Nederland werd in de jaren zeventig geconfronteerd met een economische teruggang. Overheidsuitgaven moesten worden herzien en daarbij ook de uitgaven voor de volkshuisvesting. Hierbij bleek dat het financieringssysteem enorm complex was geworden. De eerste stap voor een bezuiniging in de sociale woningbouw werd gezet met het akkoord van Wassenaar in 1982. In dit akkoord kregen werknemers prijscompensatie in ruil voor arbeidsduurverkorting. Zo verdween de noodzaak om huurbeleid af te stemmen op inkomenseffecten (WRR, 2004). Vanaf 1982 stegen de huren sneller dan de kosten voor de bouw en de inflatie. Daardoor werden ook de woonsubsidies teruggebracht (WRR, 2004). In 1984 werd de WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) ontwikkeld. De WSW zorgde ervoor dat de risico’s van kredietgaranties van de overheid naar de corporaties zelf verschoven. De bedoeling van dit systeem was om er langzamerhand voor te zorgen dat corporaties in staat waren financieel zelfstandig te worden. Daarbij kregen de corporaties de mogelijkheid in 1985 om hun leningen rentevrij af te lossen door gebruik te maken van een hoger subsidiebedrag. De consequentie was dat het kapitaal van de corporaties enorm ging groeien. Toenmalig Staatsecretaris Heerma besloot in 1988 om de corporaties wettelijk te verplichten een deel van hun kapitaal aan verbetering van hun woningen te besteden. In 1993 werden de woningcorporaties volledig zelfstandig. Daarbij werden de leningsverplichtingen aan de ene kant en de uitstaande subsidies aan de andere kant met elkaar weggestreept. Woningcorporaties en overheid hadden hier beiden baat bij. De sociale woningbouwuitgaven van de overheid werd hierbij teruggebracht van 8,7% in 1985 naar 2,7% van het BPP in 1998 (WRR, 2004). Hierdoor werden woningcorporatie gecommercialiseerd en moest er winst behaald worden om overeind te blijven.
13
3.2.4 Terug naar de kerntaak Dankzij de versoepeling van de regels omtrent de kerntaken van de woningcorporaties werd er flink geïnvesteerd in financieel aantrekkelijke projecten (Os, 2014). Hierdoor gingen sommige woningcorporaties zelfs investeren in buitenlandse projecten. Deze ontwikkeling stopte in 2008 toen de economische crisis de Nederlandse economie raakte. Door de problemen in de financiële sector kregen woningcorporaties moeite om leningen te krijgen. Daarnaast had een aantal corporaties te maken met problemen in hun derivatenportefeuille. Dit zijn effecten waarvan de waarde afhankelijk is van andere financiële producten. Vaak worden de derivaten gebruikt om risico’s af te dekken en dient het dus als een soort verzekering. Wanneer de rentes dalen zal de bank waar de derivaat is gekocht extra inleg willen hebben. Door de crisis daalde de rente rap waardoor corporaties grote sommen geld in moesten leggen (Centraal Fonds Volkshuisvesting, 2007) (Ots, 2005). De financiële huishouding van sommige corporaties was niet goed en in de media werden corporaties beschreven als bedrijven die enorme risico’s namen voor hoge salarissen van de directeuren (Rik Koolma, 2011). De corporaties liepen hierdoor imagoschade op en politiek Den Haag greep in. Minister Blok kwam met maatregelen om corporaties minder ‘geldbelust’ te maken en meer te gaan zorgen voor de huurders (Moolen, 2013). Hierdoor zouden corporaties weer terug naar de kerntaak moeten. De kerntaak is het verhuren van betaalbare woningen aan mensen met een laag inkomen (Rijksoverheid). 3.2.5 Aanpak van de corporaties in de leefbaarheid Stadsvernieuwing werd ongevormd tot stedelijke vernieuwing (Schuiling, 2007). Stedelijke vernieuwing (of herstructurering) werd het beleid genoemd waarbij het er in de eerste plaats niet om ging de kwaliteit van de woningen te verbeteren, maar om in te grijpen op het sociale vlak om zo de sociale cohesie te bevorderen. Langzamerhand verschoof de stedelijke vernieuwing van de bouwtechnische woonkwaliteit naar de huidige of verwachte problematiek van woonomgeving en samenstelling van de bewoners. Het bleek namelijk dat de uitgevoerde woningverbetering onvoldoende hielp om leefbaarheid te verbeteren in verschillende wijken. Leefbaarheid werd dan ook een sleutelwoord en een nieuw werkveld bij de woningcorporaties. Ingrijpen in deze leefbaarheid is meer preventief dan curatief. Ook hier speelt betaalbaarheid van collectieve ingrepen een belangrijke rol. De laatste ontwikkeling in de corporatiesector loopt synchroon met de landelijke ontwikkeling waarbij het overdragen van verantwoordelijkheden van traditionele (semi)overheidsinstellingen naar de burger-huurder plaatsvindt. Daarbij spelen financiële tekorten c.q. bezuinigingen en het groeiende zelfbewustzijn van de burger een rol (Aedes, 2011).
3.3 Bewonersparticipatie In de inleiding van dit onderzoeksverslag is te lezen dat woningcorporaties financieel achteruit gaan. Hierdoor is er minder ruimte om te investeren in bijvoorbeeld leefbaarheidsprojecten. Een ontwikkeling die logischerwijs zou moeten volgen is dat bewoners de taken die de corporatie laat vallen gaan oppakken. Dit zou dan burgerparticipatie zijn. Een formele definitie van burgerparticipatie is: “een manier van beleidsvoering waarbij burgers (al dan niet georganiseerd in maatschappelijke organisaties) direct of indirect bij het lokale beleid betrokken worden om door middel van samenwerking tot de ontwikkeling, uitvoering en/of evaluatie van beleid te komen” (Dinjens, 2010).
14
Deze definitie is te verklaren aan de hand van de participatieladder. In figuur 1 is deze te zien. Deze ladder geeft de fasen van burgerparticipatie weer. Het begint bij een top-down constructie waarbij de overheid/corporatie de huurders of de burger alleen informeert over het beleid wat zij (gaan) voeren. De hoogste trede is (mee)beslissen. Hierin krijgt de betrokken groep een bepalende functie.
Figuur 1 Participatieladder
3.3.1 De ontwikkeling Aan de hand van de participatieladder kan ook de ontwikkeling van de burgerparticipatie beschreven worden. Na de Tweede Wereldoorlog werd de verzorgingsstaat in een rap tempo opgebouwd (Klink, 1985). De verzorgingsstaat werd gecreëerd om te zorgen dat geen enkele burger in armoede zou leven (G. Engbersen, 1999). Hiervoor werden sociale wetten ontwikkeld, waardoor een sociaal vangnet ontstond (Veen, 2004). Door dit sociale vangnet had de Nederlandse burger toch nog inkomsten als hij werkloos raakte of met pensioen ging, de Nederlandse overheid faciliteerde dus haar burgers. Op de participatieladder kan dit ingeschaald worden in de eerste of tweede tree. Sinds de tweede Wereldoorlog is de burger een stuk hoger opgeleid en beter geïnformeerd (SCP, 2014). Hij maakt de laatste jaren stappen op de ladder en wil zelf adviseren/coproduceren. De laatste ontwikkeling van de burgerparticipatie is ingeleid door de term: participatiesamenleving. In de Troonrede van koning Willen-Alexander (Rijksoverheid, 2013) is de participatiesamenleving aangekondigd. De participatiesamenleving staat voor een terugtrekkende overheid en de burger die zijn verantwoordelijkheid oppakt om zijn eigen zorg en/of werk te regelen en/of die van zijn familie, buren en kennissen. Uit deze troonrede is het volgende citaat (Rijksoverheid, 2013): “Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.” Dit citaat laat zien dat de grootste reden voor het overgaan op de participatiesamenleving de teruglopende overheidsfinanciën zijn. Eerder was te lezen dat dezelfde ontwikkeling zich ook in corporatieland afspeelt. Door bezuinigingen gaan corporaties meer taken afstoten in de hoop dat de bewoners deze oppakken. Volgens de Woningwet (Overheid.nl, 1991) bestaan er ook nog twee andere participatie-instituten en wel de: Regionale bewonerscommissies; Huurdersbelangenvereniging. Deze niveaudeling wordt bij de meeste grote woningcorporaties gebruikt.
15
3.4
Betekenis van leefbaarheid
Leefbaarheid is een containerbegrip. Het is een veelomvattende term waar ieder zijn eigen beelden bij heeft. De exacte definitie van leefbaarheid wordt volgens het rapport Leefbaarheid (Veenhoven, september 2000) gedefinieerd als ‘De pas tussen leefomgeving en levensvorm’. Om specifieker de leefbaarheid voor woningcorporaties te duiden is de definitie van een leefbare woonomgeving ook cruciaal. Volgens het rapport ‘De kwaliteit” (Dorst M. v., 2005) wordt de leefbaarheid beoordeeld vanuit het perspectief van de individuele mens. In wat minder formele bewoordingen wordt hiermee bedoeld dat wanneer de mens zich verbonden voelt en zich dus ook thuis voelt in een buurt, de buurt daarmee ook leefbaar is. Leefbaarheid is dus een subjectieve term, die afhankelijk is van de mening van de inwoners. 3.4.1. Corporatie in de wijk Mensen voelen de buurt als leefbaar wanneer zij zich er thuis voelen (Dorst M. J., 2005). Ondanks het feit dat woningcorporaties verantwoordelijk zijn voor woningen en niet zozeer voor de buurt waarin zij gebouwd zijn, is het toch van belang dat hun bewoners niet alleen de woning, maar ook de buurt als leefbaar gaan ervaren. Wat is hierin precies de rol van een corporatie? Volgens Wouter Boonstra van Binnenlands Bestuur (Boonstra, 2013) hebben de corporaties de volgende rollen:
Corporaties hebben een signalerende rol in de privélevens van hun bewoners. Hun rol is in deze maatschappelijk gericht. Deze rol heeft een preventieve functie. Doordat corporaties ook ‘achter de voordeur’ komen, hebben zij goed zicht op wat er binnenshuis gebeurt. Door snel te reageren op incidenten wordt er voorkomen dat er later veel duurdere curatieve zorg nodig is. Corporaties hebben ook een verbindende rol in de wijk. Door een sociale cohesie in de wijk te creëren wordt het verantwoordelijkheidsgevoel van bewoners gestimuleerd. De corporaties zijn de katalysatoren in de wijk. Door investeringen te doen in bijvoorbeeld het groenonderhoud of contact te onderhouden met de bewoners uit de buurt, stimuleren zij de participatiezin van hun huurders.
3.4.2. Belang van investeren in de leefbaarheid Naast haar zorgplicht heeft de corporatie ook een financieel belang bij het investeren in leefbaarheid. Voor corporaties is de verhuurbaarheid van haar woningen een belangrijk financieel argument om te investeren in de kwaliteit van de leefomgeving. De volgende factoren spelen hierin een belangrijke rol:
Sociale factoren (Weersch, 2013): Criminaliteit en een grimmige sfeer in de wijk zorgen ervoor dat de verhuurbaarheid van de woningen in het geding komt. Economische factoren: Door een slechte economie verliezen mensen hun baan waardoor zij mogelijk hun huur niet meer kunnen betalen. Corporaties zijn wettelijk verplicht om mensen een paar kansen te geven voordat zij de woning uitruimen. Leegstand of onvermogen om huis/tuin bij te houden zorgen ervoor dat de betreffende woningen en daarbij ook de overige woningen in de wijk moeilijker te verhuren zijn. Een investering in de leefbaarheid kan zorgen dat mensen eerder geholpen worden, waardoor er minder uitruimingen zijn en huis en tuin beter worden onderhouden (Weersch, 2013).
16
Woonstad Rotterdam heeft in een beleidsdocument (Woonstad Rotterdam, 2010) vermeld waarom investeren in leefbaarheid en participatie zo belangrijk is. Woonstad vermeldt de volgende punten:
Door inbreng en betrokkenheid van bewoners wordt de kwaliteit en duurzaamheid van de beleidsplannen verbeterd; De vraag van de bewoners wordt duidelijk. Door middel van participatie kunnen de bewoners van onderop een project opstarten; De samenwerking tussen bewoners en professionals creëert draagvlak, plezier, energie, betrokkenheid en inspiratie.
De argumenten om te investeren in de leefbaarheid leidt tot projecten die woningcorporaties nu inzetten in de wijk. In totaal werd er voor 243 miljoen euro geïnvesteerd in de leefbaarheid door de corporaties (Aedes, 2007-2012).
17
4. Welke mogelijkheden zien woningcorporaties in het opzetten van leefbaarheidsprojecten door bewoners? In het vorige hoofdstuk is het belang van investeren in de leefbaarheid door corporaties beschreven. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke mogelijkheden corporaties hebben gebruikt en welke mogelijkheden zij willen gebruiken. De leidende deelvraag is: Welke mogelijkheden zien woningcorporaties in het opzetten van leefbaarheidsprojecten door bewoners? Hieronder valt ook de grootte van het budget dat corporaties voor de leefbaarheid willen inzetten en of de woningbouw gebruik maakt van de bewonerscommissies.
4.1 In welke mate richt de corporatie zich op de leefbaarheid? 4.1.1. Het budget Om de financiële mogelijkheden van de corporaties in te kunnen schatten, is er gekeken naar het beschikbare budget van de corporatie voor leefbaarheidsprojecten. De respondenten hadden de keuze tussen: Geen budget, een klein budget, genoeg budget en een uitgebreid budget. Twee respondenten vonden dat hun corporatie een uitgebreid budget ter beschikking had. Vier professionals vonden het budget genoeg. Dus toereikend om de leefbaarheidsdoelstellingen te behalen. Eén respondent vond dat het budget ontoereikend was. De anderen hebben geen antwoord gegeven op deze vraag. De exacte hoogte van het bedrag werd niet verteld. In tabel 1 zijn deze antwoorden na te lezen. Geen budget
Klein budget Kleurrijk wonen
Genoeg budget Portaal Ymere Woonstichting Vooruitgang SWZ Zwolle
Uitgebreid budget Tiwos Haversteder
Tabel 1
4.2 De aanwezige bewonerscommissies Op grond van de Wet op het Overleg Huurder Verhuurder is de woningcorporatie verplicht de huurders, of diens vertegenwoordiging, te informeren. Een bewonerscommissie is de lokale vertegenwoordiging van de huurders. Deze nemen zelf ook zitting in de commissie. Sommige woningcorporaties hebben geen bewonerscommissie maar hebben dan een ander soort vertegenwoordiging (Aedes, 2012). Aan de woningcorporatie is de vraag gesteld of zij gebruik maken van bewonerscommissies. Deze vraag is gesteld naar aanleiding van de vooronderstelling dat bewonerscommissies een cruciale rol zouden spelen bij de financiering van leefbaarheidsprojecten door middel van budgetten die zij krijgen van de corporatie en anderzijds door hun vertegenwoordigende rol. Tijdens het onderzoek bleek echter dat de commissies uitsluitend een vertegenwoordigende rol hebben. In tabel nr. 2 is deze subvraag beantwoord. 18
Wel een bewonerscommissie
Geen bewonerscommissie
Havensteder Ymere Portaal Woonstad Rotterdam Tiwos Woonstichting Vooruitgang Woonwaard SWZ Zwolle Tabel 2
Kleurrijk wonen ( alleen bij renovaties)
4.3 Focus op leefbaarheid Bij deze vraag had iedere geïnterviewde corporatie een eigen visie op de term ‘leefbaarheid’ In tabel 3 zijn de resultaten gegroepeerd. ‘Fysiek’ betekent in tabel nr. 3 dat de corporatie zich richt op de huizen. Met de ‘sociale omgeving’ wordt de leefbaarheid bedoeld. Corporatie Havensteder Ymere Kleurrijk wonen Portaal Woonstad Rotterdam Tiwos Woonstichting Vooruitgang Eigen Haard Woonwaard SWZ Zwolle
Rol leefbaarheid Met name fysiek. In mindere mate sociale omgeving Fysieke en sociale omgeving even belangrijk Voornamelijk de fysieke woning Integrale aanpak. Alles heeft met elkaar te maken. Fysieke en sociale omgeving beide even belangrijk De buurt zoals bewoners die voelen: zowel sociaal als fysiek. Aanpak vooral gebaseerd op de sociale omgeving Vindt met name de sociale omgeving van toepassing Concentreert zich op een veilige omgeving. Focust met name op de fysieke omgeving.
Tabel 3
19
4.4 Bestaande leefbaarheidsprojecten De geïnterviewde corporaties hebben hun eigen systemen en projecten. Deze projecten zijn opgezet vanuit het argument dat het de leefbaarheid ten goede komt. In tabel 4 is een kleine selectie van de projecten van de ondervraagde woningcorporaties te zien: Project Wijkkrachtbijdrage
Corporatie Havensteder
Het idee Het begin van crowdfunding. De Corporatie is hierin de investeerder die het bedrag verdeelt onder alle huurders. De huurders investeren dus niet.
De Lomba’s
Havensteder
De betere buurtprijs
Ymere
De Lomba’s zijn groepen bewoners die activiteiten bedenken voor de wijk. Hiervoor krijgen zij een budget. De Lomba’s opereren naast de bewonerscommissies die meer een vertegenwoordigende taak hebben. Mensen kunnen een initiatief starten. Dit idee kunnen zij naar Ymere sturen en zo een geldbedrag winnen.
Buurtambassadeurs
Portaal
‘De buurtambassadeurs’ is een project van Portaal in de Amersfoortse wijk Vathorst. Een paar bewoners die tijd en zin hebben vormen een team die schoonmaakdagen organiseert. Zij hebben ook een klushok in een gebouw. Zo kunnen zij mensen helpen door klussen te doen. 20
Resultaat De wijkkrachtbijdrage is ten onder gegaan aan haar eigen succes. Doordat veel huurders interesse hadden, moest er een groot bedrag geïnvesteerd worden. Havensteder ontwikkelt nu haar eigen crowdfunding platform. Eigen Haard is hier ook mee bezig. De Lomba’s bleken een succes. Maar de corporatie vond dat zijzelf nog te faciliterend waren.
In principe is dit project succesvol, maar het aantal actieve bewoners moet daarvoor wel stabiel blijven. ‘De buurtambassadeurs’ in de wijk Vathorst heeft intern bij Portaal de prijs voor het beste project van het jaar gewonnen. Volgens Portaal is het bij elkaar houden van de groep actieve bewoners de grootste uitdaging
Goud van de straat
Tiwos
Bij de woningcorporatie kan een aanvraag gedaan worden voor het organiseren van een leefbaarheidsproject. De corporatie geeft de initiatieven geld en hulp.
Complex gebonden activiteiten
Meerdere corporaties
Veruit de meeste corporaties ondersteunen complex gebonden activiteiten. Deze worden veelal georganiseerd door een bewonerscommissie of een dergelijke organisatie. Dit kan gaan om de inrichting van recreatieruimten.
om dit succes voort te zetten. Dit project ligt meer in het doel van wat Tiwos na wil streven. Het initiatief bij dit project ligt bij de bewoners. Hierdoor hoeft Tiwos alleen maar te reageren op de vraag vanuit de bewoners en niet zelf met initiatieven komen. Dit is de traditionele manier van leefbaarheidsprojecten opzetten. Hierin wordt vanuit de bewonerscommissies projecten uitgezet. De commissies zijn veelal complex gebonden.
Tabel 4 De resultaten van de projecten verschillen in financieel en praktisch opzicht van elkaar. Het is niet duidelijk wat hieraan ten grondslag ligt. Wel kan worden verondersteld dat de populatie van de verschillende genoemde corporaties verschilt en het niveau van zelfbewustzijn en initiatiefdrang dus ook. Dit zou een reden kunnen zijn van bovengenoemde verschillen. Uit de gesprekken met de professionals bleek ook dat de ‘ideale’ methode nog niet gevonden is. In de andere hoofdstukken wordt meer ingegaan op wat aspecten van de ideale methode zouden kunnen zijn in de ogen van de respondenten en wat de verantwoordelijkheid van de huurders daarbij is.
4.5
De financieringsmogelijkheden voor het opstarten van leefbaarheidsprojecten door bewoners
Er zijn verschillende opties om leefbaarheidsinitiatieven te financieren. Onderstaand volgt een opsomming van de financieringsmogelijkheden die bewoners hebben om een leefbaarheidsproject op te zetten. 4.5.1. Investeringen door corporatie of overheidsinstelling Dit is een standaard subsidiemodel. Woningcorporaties krijgen verzoeken van huurders om projecten financieel te ondersteunen. In totaal werd er in 2012 € 243.000.000 geïnvesteerd in de leefbaarheid door woningcorporaties in Nederland (Aedes, 2007-2012). Onbekend is hoeveel van dat geld naar projecten is gegaan die opgezet zijn door bewoners. Inmiddels zijn de leefbaarheidsbudgetten gekrompen (Centraal Bureau voor Statistiek, 2013) 21
4.5.2. Voor wat hoort wat Huurders helpen in ruil voor fruit, punten of spullen. In Veenendaal-Oost en Portaal worden moestuinen onderhouden door vrijwilligers. (Veenendaal-Oost) In ruil voor hulp krijgen zij groenten of fruit. Dit is een voorbeeld van het voor wat hoort wat principe. 4.5.3. Crowdfunding Bij crowdfunding wordt er geld opgehaald bij een grote groep mensen. Hierdoor hoeft er per hoofd minder geïnvesteerd te worden terwijl er wel een groot totaalbedrag wordt verzameld. Bovendien voelen de investeerders zich ‘aandeelhouder’ en daarmee zullen zij zich meer betrokken voelen bij het project dan wanneer het geld van een derde partij komt. Het bedrag dat gemoeid is met dergelijke leefbaarheidsprojecten zal over het algemeen niet relatief hoog zijn. Hierdoor is een beperkt aantal investeerders nodig om een leefbaarheidsproject van de grond te krijgen (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2013). 4.5.4. Financiële instellingen Een klassieke vorm voor de financiering van een project is om een lening aan te vragen bij een bank of verzekeringsmaatschappij. Omdat het hier om commerciële leningen gaat kan de drempel hoog zijn om tot een dergelijke financiering over te gaan. De kredietwaardigheid van particulieren bij zo’n project kan kwetsbaar blijken (Gemeente Amersfoort, 2012). Dit zijn vier mogelijkheden die ook gecombineerd kunnen worden. Als voorbeeld kan een bewoner met crowdfunding een campagne opstarten. Mocht dit niet afdoende zijn en de campagne is een toevoeging op één van de taken van de woningcorporatie, dan kan deze financieel bijspringen. Corporaties hebben in 2012 een kwart miljard euro geïnvesteerd in leefbaarheidstaken (Aedes, 20072012). Omdat corporaties met krappere budgetten te maken hebben (Mensink, 2013), zullen bewoners steeds meer het heft zelf in handen moeten nemen. Een positieve bijkomstigheid is dat een maatschappelijke ontwikkeling gaande is waarbij de burger zelfbewuster wordt en ook meer eigen initiatieven wil ontwikkelen (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2014). 4.6 Conclusie De vraag waar dit hoofdstuk antwoord op moet geven is: Welke mogelijkheden zien woningcorporaties in het opzetten van leefbaarheidsprojecten? Het hoofdstuk geeft in twee fasen antwoord op die vraag. De mogelijkheden die corporaties al hebben gebruikt om projecten te starten en de financiële mogelijkheden die de bewoners hebben. Geconcludeerd kan worden dat corporaties een belang hebben bij het investeren in leefbaarheidsprojecten. Het belang bestaat uit sociale en financiële factoren. De mogelijkheden van een corporatie is afhankelijk van het budget. Uit de cijfers van tabel 1 blijkt dat de meeste van de geïnterviewde woningcorporaties het bedrag dat zij te besteden hebben aan leefbaarheidsprojecten genoeg vinden. Dit heeft te maken met de nieuwe werkwijze van corporaties. In plaats van het bedrag uit te moeten geven, kijken zij nu waar een investering noodzakelijk en of gewild is. Ze zijn dus selectiever geworden. In tabel 4 is op te maken dat corporaties op verschillende wijzen projecten ondernemen om de huurder te laten participeren. Corporaties hebben zelf nog niet het ‘ideale’ middel gevonden. De corporatie heeft, wellicht vanzelfsprekend, een aantal mogelijkheden om een leefbaarheidsproject op te zetten. Zo kunnen zij de huurders betrekken of zelf een project verzinnen. Hierin kan een verwijzing gemaakt worden naar de participatieladder van hoofdstuk 3.3.
22
5. Hoe zien woningcorporaties de inzet van crowdfunding bij de realisatie van leefbaarheidsprojecten? Dit hoofdstuk is meer gericht op het investeringsinstrument crowdfunding in combinatie met de taken van de woningcorporaties. Hierin wordt er een beoordeling gegeven van crowdfunding en onderzocht hoe het kan bijdragen aan de ontwikkeling van leefbaarheidsprojecten. Eerst wordt er gekeken naar de interesse van woningcorporaties voor het crowdfundingsysteem. Vervolgens wordt beschreven hoe crowdfunding vormgegeven zou moeten worden.
5.1. Beoordeling crowdfundingsysteem In dit gedeelte van dit onderzoek is aan de medewerkers van de corporaties gevraagd of zij het crowdfundingsysteem als een geschikt middel zien voor het opzetten van leefbaarheidsprojecten. Vier van de tien woningcorporaties zien crowdfunding als een geschikt systeem, zie tabel 5. De mate waarin de huurder betrokken kan worden, is een belangrijke reden voor de corporatie om in dit systeem te investeren. In hoofdstuk zes wordt hier verder op ingegaan. Crowdfundingssyteem : een geschikt middel Havensteder Ymere Portaal Eigen Haard
Crowdfundingssyteem : een niet ideaal middel Kleurrijk Wonen Tiwos Woonstichting Vooruitgang SWZ Zwolle Woonwaard Woonstad Rotterdam
Tabel 5
5.2. De inzetbaarheid van crowdfunding Van de geïnterviewde corporatieprofessionals is alleen Havensteder en Eigen Haard betrokken bij een crowdfundingsysteem. Van de vier corporaties die het crowdfundingsysteem als een geschikt instrument zien (zie tabel 5), willen zij allemaal de gemeente betrekken bij de ontwikkeling van het concept. Daarnaast moet het geld voor het systeem van de huurders komen. De corporatie kan ook als investeerder deelnemen aan het systeem. De corporatie kan zo bekijken welk project veel animo krijgt onder de huurders. Mocht dit project ook passen binnen de doelstellingen van de corporaties, dan kunnen zij er voor kiezen om het te steunen.
5.3 De doelstellingen van woningcorporaties in crowdfunding De inzetbaarheid van crowdfunding kan op verschillende manieren. Zo kunnen corporaties crowdfunding met verschillende doelen gebruiken. In dit onderzoek zijn aan de corporaties de volgende vier mogelijkheden om crowdfunding te gebruiken voorgelegd:
Crowdfunding als middel om extra geld mee in te zamelen. Crowdfunding intensief inzetten om bewoners te binden. Met de gemeente en andere partners samenwerken om een groter bereik te vinden De corporatie is geen eigenaar van het systeem maar kan wel deelnemen. Hierdoor wordt de corporatie investeerder in het systeem.
23
Naast deze keuzen hebben corporaties ook hun eigen idee bij crowdfunding. Deze en de vier mogelijkheden zijn in tabel 6 weergegeven. Corporatie Havensteder
Ymere
Portaal
Woonstichting Vooruitgang
Woonwaard
Methode Havensteder zou met de gemeente en bewoners willen samenwerken om het eigenaarschap van het systeem te delen. Ymere ziet in crowdfunding een systeem wat bewoners bindt. Zij zouden een dergelijk systeem opzetten samen met de gemeente. Portaal is dezelfde mening toegedaan als Ymere. Zij ziet niet zozeer een internetsysteem maar projecten van klein tot groot. Moestuin (crowdsourcing) is dan een voorbeeld van een klein project. Een buurt wat gezamenlijk zonnepanelen crowdfund is het voorbeeld voor een groot project. De corporatie wil zelf niet investeren in een crowdfundsysteem. Zij zou bij het bestaan van een dergelijk systeem in de buurt wel willen participeren als investeerder voor leefbaarheidsprojecten. Woonwaard zou crowdfunding niet willen gebruiken als geldgenerator. Wel zou zij een crowdfundingsysteem willen gebruiken als middel om mensen te verbinden.
Tabel 6
5.4. De partners bij de realisatie van crowdfunding De partners zijn belangrijk voor de ontwikkeling van crowdfunding. Veel leefbaarheidsprojecten zouden ontwikkeld worden op een stuk grond waarvan de corporatie geen eigenaar is. De gemeente is daarom een belangrijke partner. Aan de corporaties is gevraagd om aan te geven welke partners cruciaal of handig zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van het systeem. Twee corporaties gaven aan dat iedereen betrokken moet worden om het systeem ‘online’ te krijgen. Geen van de geïnterviewde corporaties vindt dat het crowdfundingsysteem alleen op haar eigen huurder gericht moet worden. Tabel 7 behandelt bewoners, gemeente, financiële instellingen en welzijnspartners. Onder deze term worden instellingen die het gemeentelijke welzijnsbeleid uitvoeren bedoeld. Partner Bewoners
Gemeente
Welzijnspartners
Reden De bewoners of de bewonersorganisaties zijn belangrijk in de ontwikkeling van het crowdfundingsysteem. Zij zijn uiteindelijk de groep mensen die het moeten doen. De gemeente wordt door acht corporaties genoemd als cruciaal voor de ontwikkeling van het systeem. Woningcorporaties werken nauw samen met welzijnspartners. Kleurrijk Wonen vindt dat de welzijnspartners ideaal van pas komen als bemiddeling. Voor crowdfunding wordt de 24
Bank
Andere ondernemers
welzijn partner niet expliciet genoemd door de corporaties. Wel mag aangenomen worden dat deze niet onbelangrijk zijn bij leefbaarheidsprojecten. Havensteder begint samen met de gemeente en de bank een crowdfundingsysteem. De bank is een expert in financieringsopties en kan zorgen voor een derdenrekening. Deze derdenrekening beheerd alle gelden van investeerders totdat het totale investeringsbedrag is gehaald. Wordt het investeringsbedrag niet gehaald dan wordt alles weer teruggestort naar de investeerders. Winkels en andere ondernemers maken deel uit van een wijk. Deze ondernemers brengen vaak talenten en kennis met zich mee, die zeer nuttig kunnen blijken voor het opstarten van initiatieven. Vier woningcorporaties hebben de ondernemers genoemd.
Tabel 7
5.5
Conclusie
De woningcorporaties zijn, los van Havensteder en Eigen Haard, nog niet bezig met de ontwikkeling van crowdfunding. Hieruit kan opgemaakt worden dat het een nieuw systeem is. Vier corporaties denken dat crowdfunding een goed systeem is om uit te voeren. De meerderheid dus niet. Dit heeft met twijfels over de betrokkenheid van de huurders te maken. Geconcludeerd kan dus worden dat crowdfunding nog te onbekend is en zich in dit opzicht nog niet bewezen heeft. Vier corporaties denken dat de gemeente belangrijk is in de ontwikkeling van een dergelijk systeem. Net als de bewoners is de gemeente een cruciale partner. De andere partners kunnen helpen bij het uitrollen van het systeem, maar zijn niet cruciaal. Het uitvoeren van het crowdfundingsysteem bevat een aantal noodzakelijke elementen:
Corporaties geven aan dat de gemeente onmisbaar is wanneer er een grote doelgroep betrokken moet worden bij een initiatief. De gemeente moet dus betrokken worden bij grote initiatieven. De keuze van de wijk. Elke wijk heeft zijn eigen karakter wat betreft gemiddeld inkomen en leefstijl.
25
6. Hoe worden bewoners betrokken bij de plannen rondom crowdfunding en leefbaarheidsprojecten? In dit hoofdstuk wordt de vraag: ‘Hoe worden bewoners door woningcorporaties betrokken bij de plannen rondom crowdfunding en leefbaarheidsprojecten?’ beantwoord. Er wordt ingegaan op welke methoden corporaties nu hanteren en of de bewoners bereid zijn om verantwoordelijkheden over te nemen.
6.1 De methodes Corporaties zijn wettelijk en idealistisch betrokken bij de participatie van bewoners (Aedes, 2013). Woningcorporaties moeten hun huurders informeren en betrekken. Zij kunnen dat digitaal, schriftelijk of face-to-face doen. Alle woningcorporaties die meededen aan dit onderzoek gaven aan een combinatie te hanteren van deze middelen. Voorbeelden van schriftelijke communicatie zijn brieven, maar ook bewonersbladen. De digitale methode werkt met Facebook, Twitter, eigen websites of andere, nieuwe internetsites. Zo zijn klantenpanels tegenwoordig vaak op internet te vinden. Ymere werkt met het project ´De betere buurtprijs´, waarbij huurders op internet kunnen stemmen op woonprojecten. Verkiezingen voor bijvoorbeeld de meeste duurzame woningcorporaties zijn ook manieren om bewoners te betrekken bij het beleid. Woonstichting Vooruitgang deed bijvoorbeeld hieraan mee en promootte dat via Facebook. De face-to-face methode bestaat uit persoonlijk in gesprek gaan met de bewoners. Dit gebeurt via commissies, maar kan ook via individuele gesprekken.
6.2 De bijdrage van crowdfunding Crowdfunding werkt voornamelijk via internet. Dit duidt op een modern systeem. Grote woningcorporaties sluiten zich aan bij websites met als doel bewoners te verenigen. In dit onderzoek gaven de woningcorporaties in grote lijn aan hoe een crowdfundingsysteem idealiter ontwikkeld moet worden. Over één zaak waren de corporaties het met elkaar eens. Het systeem moet laagdrempelig blijven om veel gebruikt te kunnen worden. Ymere gaf aan dat het bijvoorbeeld geen crowdfunding moet heten en dat het met zowel cheques als een internetapplicatie moet functioneren. Woonstichting Vooruitgang vond dat het systeem alleen via internet kan werken. “Tegenwoordig zitten ook de ouderen op een Ipad en kan een soort wijkapp goed werken” is een citaat van een manager van Woonstichting Vooruitgang. Portaal en Havensteder gaven aan dat huurders er ook tijd in moeten stoppen als investering. Havensteder noemde dat crowdsourcing.
6.3 Focusgroep Zeven van de tien respondenten geven aan dat de huurders er klaar voor zijn om de verantwoordelijkheid op te pakken. Wel met enkele nuanceringen. Zo geeft Havensteder aan dat het voornamelijk gericht moet worden op de sterkste huurders (inkomen en gezondheid). Portaal denkt dat het systeem het beste gaat werken onder de jonge generatie. Woonstichting Vooruitgang zegt dat alles meer gericht moet worden op internet en moderne technieken. Woonstad Rotterdam vindt dat crowdfunding alleen kan werken in de wijken waarin de volgende gunstige leefstijlen voorkomen. De kleuren rood, groen en geel zijn geschikt om deze leefstijlen vorm te geven. Rood staat voor vitaliteit en vrijheid, geel voor harmonie en betrokkenheid en groen voor geborgenheid en zekerheid (Vestia).
26
Onderstaande criteria moeten volgens alle respondenten als leidend gezien worden: -
-
-
Alleen in de sterkste wijken. Dit zijn wijken met de duurste huizen. Jonge wijken, dit zijn wijken waarin veel jonge mensen wonen, waarvan uitgegaan wordt dat deze snel een website weten te vinden. Dit was het antwoord van Portaal. Gezonde wijken; Tiwos denkt dat bewoners sneller de verantwoordelijkheid oppakken wanneer er geen grote verslavingsproblemen, geldproblemen of andere gezondheidsproblemen spelen. Ymere is van mening dat bewoners wel sterk aangemoedigd moeten worden door de corporatie. Professionals moeten veel tijd stoppen in het activeren van bewoners en in de bekendmaking van het systeem om het te laten slagen. Woonstichting de Vooruitgang, Woonwaard, Woonstad Rotterdam, Portaal en Eigen Haard vinden dat er (ook) gekeken moet worden naar het belang wat mensen hebben. Raakt het project hun persoonlijke belangen? Dan zijn de bewoners sneller geneigd met iets mee te doen. Dit wordt ook gezegd door de Bewonersvereniging uit Amsterdam. Zij denken bijvoorbeeld dat crowdfunding sneller ingezet zal worden bij het kopen van zonnepanelen op het dak van een appartementengebouw. Hier heeft iedereen baat bij omdat het in kosten scheelt.
De huurdersvereniging in Amsterdam is ermee eens dat bewoners nog niet klaar zijn voor de grote verantwoordelijkheden, maar dat er ook groepen mensen zijn die dat heel graag willen. De vereniging stelt dat projecten uitsluitend kunnen werken als de bewoners er zelf een belang bij hebben.
6.4 Conclusie Naar aanleiding van dit hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat crowdfunding een geschikt middel kan zijn voor het ontwikkelen van leefbaarheidsprojecten, maar dat dit systeem meer bekendheid moet krijgen onder de corporaties en de bewoners. Ook blijkt uit bovenstaande feiten dat crowdfunding staat of valt bij het karakter van de buurt, van de instelling van de bewoners, van hun privésituatie en van de communicatie tussen corporatie en huurder. Het blijkt dat crowdfunding niet gaat werken in de wijken die juist de investeringen in de leefbaarheid hard nodig hebben. Hier zijn de bewoners minder bereid tijd en geld in te leggen in een dergelijk systeem. De betrokkenheid van huurders bij de plannen rondom crowdfunding is voor een groot deel afhankelijk van het feit dat huurders zich verantwoordelijk en betrokken voelen. De corporatie zou een doelgroepanalyse kunnen maken om te bepalen welke wijken geschikt zijn voor een crowdfundingsysteem.
27
7. Conclusie en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt een conclusie getrokken uit de resultaten van het empirisch onderzoek en tevens wordt een aantal aanbevelingen gedaan.
7.1. Conclusie Uit alle beschikbare resultaten kan geconcludeerd worden dat niet alle factoren aanwezig zijn om een crowdfundingsysteem grootschalig in te voeren. Deze worden hieronder verklaard:
De eerste reden is dat crowdfunding een nog niet bekend genoeg systeem is bij corporaties en huurders. De tweede reden is dat crowdfunding afhankelijk is van de huurder, de wijk en het project. De derde reden is dat de bereidheid van bewoners om verantwoordelijkheden te nemen nog niet genoeg is ontwikkeld. Voorbeelden wijzen uit dat mensen wel projecten ondersteunen waar zij zelf ook baat bij hebben. De vierde reden is dat de corporaties potentie voor crowdfunding zien in de wijken waar de leefbaarheid al goed is.
Een crowdfundingsyteem op internet kan alleen werken als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
Het moet in de betere wijken ontwikkeld worden. Dit houdt in dat mensen geld beschikbaar moeten hebben om te kunnen investeren, het belang van een crowdfundingwebsite in zien, er geen grote verslavingsproblemen aanwezig zijn en mensen geen hoge schulden hebben. Over het algemeen moet het opgezet worden bij mensen die toegang hebben tot het internet. Er moet een sterke sociale cohesie aanwezig zijn in de wijk. De populariteit van de website is afhankelijk van het soort project en of deze de belangen van de bewoners raken.
Deze criteria zijn moeilijk te combineren in één wijk. Weinig wijken van de woningcorporaties beschikken over alle positieve criteria. Wel kan er al ingespeeld worden op de belangen die bewoners hebben. Hier wordt mee bedoeld dat er per project gekeken moet worden of crowdfunding het geschikte systeem is. Dit kan namelijk wel zo zijn bij zonnepaneelprojecten, maar niet bij het opstarten van een barbecueclub of het onderhouden van het groen. Corporaties zijn op zoek naar nieuwe methoden/systemen die het participatiebeleid moderniseren. De vraag is echter of de bewoners bereid zijn om zelf projecten te initiëren. Dit zou een onderwerp kunnen zijn voor een nieuw empirisch onderzoek. Daarnaast kan er niet makkelijk worden gesteld of crowdfunding gaat werken. In deze conclusie staan criteria opgesomd waaruit blijkt dat in voornamelijk de betere wijken crowdfunding het meeste kans heeft.
28
7.2 Aanbevelingen De kern van dit rapport is geschreven voor de woningcorporaties. Voor de andere belanghebbende partijen en de eventuele actoren voor een crowdfundingsysteem worden ook aanbevelingen gegeven. 7.2.1. Aanbevelingen aan en stappenplan voor woningcorporaties Verschillende aanbevelingen kunnen worden gedaan naar aanleiding van de gestelde conclusies. - Aanbeveling 1: Door middel van social media, bewonerskrantjes, maar ook door bijvoorbeeld spotjes op tv, crowdfunding bekend maken en promoten. - Aanbeveling 2: Kleine crowdfundingsprojecten afstemmen op de behoefte van de verschillende wijken. - Aanbeveling 3: Het zelfbewustzijn van burgers vergroten door juist crowdfunding te introduceren met kleine projecten in geschikte wijken. Deze projecten promoten via social media, televisiedocumentaires en kranten. - Aanbeveling 4: Wanneer een woningcorporatie een crowdfundingsysteem op wil zetten, wordt aanbevolen om de volgende stappen te ondernemen: Stap 1: Maak een doelgroepanalyse. Uit dit onderzoek blijkt dat het karakter van de buurt verschil uitmaakt of de huurder wil participeren. Is de wijk veilig, wat is de gemiddeld leeftijd, wat is het gemiddelde inkomen en wat was het resultaat van andere projecten? Dit zijn elementen die voor een succes of een teleurstelling kunnen zorgen. Aan de hand van deze analyse kunnen ontwikkelpartners worden gezocht. Stap 2: Maak een keuze in de (ontwikkel)partners: Wordt de corporatie de eigenaar van het systeem of wordt het eigenaarschap verdeeld? Wie is er cruciaal in het proces en wie support het systeem? Een voorbeeld van een cruciale partner is de gemeente. Andere partners kunnen banken, welzijnsinstellingen of andere maatschappelijk organisaties zijn. In dit proces kunnen ook al actieve bewoners betrokken worden, bewonerscommissies kunnen zich ook aansluiten. Formuleer gezamenlijke doelstellingen en ontwikkel een implementatieproces. Stap 3: Maak in overleg met de partners en bewoners een keuze van het soort platform/project. Wordt het een website of wordt er gestart met kleinere projecten zoals schoonmakers laten betalen door de flatbewoners? Als nog niet is aangetoond of de bewoners zich actief willen inzetten, wordt aangeraden om te beginnen met kleinere projecten. Stap 4: Start het project op en laat bewoners brainstormen over nieuwe ideeën. Wanneer er een website of een offline project opgestart wordt kan er al direct gekeken worden of bewoners elkaar kunnen ondersteunen. Een bewoner met verstand van financiën kan 29
workshops aanbieden, dit kunnen mensen dan eventueel ook ondersteunen door te investeren op de site. 7.2.2. Aanbeveling aan gemeenten De gemeente is genoemd door de woningcorporaties als een cruciale partner in de ontwikkeling van het crowdfundingconcept. Hoe moet de gemeente hierop reageren? In de inleiding van dit verslag is beschreven dat overheden en daarmee ook de gemeente taken overdragen naar de bewoners. Dit houdt in dat de gemeente ook initiatief vanuit de bewoners wil zien. Daarnaast staat de financiële huishouding van de gemeente (niet meegenomen in dit onderzoek) onder druk. Innovatieve middelen om projecten van de grond te krijgen kunnen dus gewild zijn. De gemeente wordt geadviseerd om te participeren in een crowdfundingsproject. Dit sluit aan op de doelstelling om bewoners veel vanuit de eigen kracht te laten oplossen. Veel gemeenten hebben ook de beschikking over een leefbaarheidsbudget. Dit budget is erop gericht om bewonersinitiatieven van de grond te krijgen. Crowdfunding stimuleert het opzetten van bewonersinitiatieven en kan hierdoor aanspraak op een deel van het leefbaarheidsbudget.
30
8. Literatuurlijst Aedes . (2000). Nota Wonen, Mensen, wensen, wonen. Aedes. Aedes. (2007-2012). Feiten en cijfers. Opgeroepen op maart 12, 2014, van Aedes: http://www.aedes.nl/content/feiten-en-cijfers/geld-en-investeringen/wat-doenwoningcorporaties-met-hun-geld/expert--wat-doen-woningcorporaties-met-hungeld.xml#Het+aantal+investeringen+naar+soort+Nederland Aedes. (2011, Juli 11). Corporatiesforum. Opgeroepen op April 29, 2014, van Aedes: https://cs.aedesnet.nl/netwerken/corporatie-forum/f/496/t/3381.aspx?Redirected=true Aedes. (2012, oktober 10). Overlegwet huurders en verhuurders. Opgehaald van Aedes: http://www.aedes.nl/content/artikelen/klant-en-wonen/bewonersparticipatie-enzelfbeheer/wet-en-regelgeving--overlegwet-huurders-en-verhuur.xml Aedes. (2013, januari 7). Achtergrond Wetsvoorstel Verhuurderheffing. Opgehaald van Aedes: http://www.aedes.nl/content/artikelen/financi-n/verhuurdersheffing/achtergrondwetsvoorstel-verhuurderheffing.xml Aedes. (2013). Dossier: Besluit Beheer Sociale Sector (BBSH). Opgeroepen op April 29, 2014, van Website van Aedes: http://www.aedes.nl/content/dossiers/bbsh.xml#Uitvoeringsregels Aedes. (2014). Dit is toch de parel van Eindhoven. Aedes magazine, 5. Berkel, V. B. (2007). New Modes of governance in Italy and the Netherlands: the case of activation policies. Public Administration. Blom, E. (2012). Crowdfunding; realiseer je droom zonder bank of subsidies. Amsterdam: Dutch Media Uitgevers. Boonstra, W. (2013, maart 15). Leefbaarheid wel taak van de woningcorporatie. Opgeroepen op maart 14, 2014, van BinnenlandsBestuur: http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/leefbaarheid-wel-taak-vanwoningcorporatie.8986811.lynkx Brandsen, T. (1999). Volkshuisvesting: Tegen de vlakte. Amsterdam: Amsterdam University Press. Brant, S. v. (2009). De corporaties in de wijken. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. CBS. (2012). Kerncijfers Wijken en buurten. Opgeroepen op april 29, 2013, van CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=37-39,6876&D2=0,7778&D3=a&VW=T Centraal Bureau voor Statistiek. (2013, april 29). Kerncijfers Wijken en Buurten. Opgehaald van CBS: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904ned&D1=37-39,6876&D2=0,7778&D3=a&VW=T
31
Centraal Fonds Volkshuisvesting. (2007). De Volkshuisvestelijke expoitatiewaarde. Baarn: Centraal Fonds Volkshuisvesting. Crowdfunding.nl. (2014, april 29). Homepage Crowdfunding. Opgeroepen op April 29, 2014, van Crowdfunding: http://www.crowdfunding.nl/ de Bibliotheek. (sd). Management en Marketing. Opgeroepen op maart 23, 2014, van de Bibliotheek: https://www.bibliotheek.nl/thema/managementenmarketing/crowdsourcing/ Dinjens, M. (2010). Een inventarisatie van gemeentelijk beleid en activiteiten op het gebied van burgerparticipatie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek. Dorst, M. J. (2005). Een duurzame leefbare woonomgeving. Delft: Uitgeverij . Dorst, M. v. (2005). Een duurzaam leefbare woonomgeving. Delft: Eburon. F. Kleemann, G. V. (2008). Un(der)paid Innovators: The Commercial Utilization of Consumer Work through Crowdsourcing . Science, Technology & Innovation Studies. G. Engbersen, J. V. (1999). Armoede en de Verzorgingsstaat. Amsterdam: Amsterdam University Press. Gemeente Amersfoort. (2012). Raadsinformatiebrief 2012-126. Amersfoort: Gemeente Amersfoort. Gemeente Woensdrecht. (2010, November 18). Installatie nieuwe dorpskernen. Opgehaald van woensdrecht.nl: http://www.woensdrecht.nl/internet/wonen-inwoensdrecht_3433/item/installatie-nieuwe-dorpsplatform-leden-op-18-november2010_33825.html Gemeente Woesdrecht. (2010). Participatie. Opgehaald van Website van de gemeente Woensdrecht. Gids voor Beleggen. (sd). Crowdfunding als beleggingsvorm. Opgehaald van Gidsvoorbeleggen: http://www.gidsvoorbeleggen.nl/beleggingsvormen/crowdfunding-als-beleggingsvorm/ Haas, M. (2013). De invloed van sociaal, cultureel en economisch kapitaal op crowdfunding bij kunsten cultuurprojecten. Utrecht: Universiteit Utrecht. Hammers, A. (2012, november 8). De huurder moet zijn eigen tuintje wieden. Opgeroepen op maart 21, 2014, van NAP nieuws: http://napnieuws.nl/2012/11/08/de-huurder-moet-zijn-eigentuintje-wieden/ Huurdersvereniging Amsterdam. (sd). Geschiedenis van de volkshuisvesting. Opgeroepen op april 29, 2013, van website van huurdervereniging Amsterdam: http://www.huurdersverenigingamsterdam.nl/toolbox/hfdst1.pdf Kickstarter. (2012, mei 19). Pebble: E-Paper Watch for iPhone and Android. Opgehaald van Kickstarter: https://www.kickstarter.com/projects/597507018/pebble-e-paper-watch-foriphone-and-android Kickstarter.com. (2009). Kickstarter Stories. Opgeroepen op april 29, 2014, van Kickstarter: https://www.kickstarter.com/stories/fiveyears?ref=hero 32
Klink, d. A. (1985). Het ontstaan van de verzorgingsstaat. Komjeook.org. (sd). Goede voorbeelden van crowdsourcing. Opgehaald van komjeook.org: http://www.komjeook.org/38551/nl/goede-voorbeelden-van-crowdsourcing-2 Mensink, J. (2013, februari 14). Corporatiesector sceptisch over woonakkoord. Opgehaald van gebiedsontwikkeling.nu: http://www.gebiedsontwikkeling.nu/artikel/2569-corporatiesectorsceptisch-over-woonakkoord Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2013). De Doe-Democratie. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Moolen, J. v. (2013). Doormodderen of terug naar de kerntaak. corporatiegids, 34 - 39. NU.nl. (2012). Crowdfunding in Amerika gaat een nieuwe fase in. NU.nl. Os, P. J. (2014). Verdeel en beheers. Tilburg: Tilburg University. Ots, H. J. (2005). Aandelen, obligaties en Derivaten. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Overheid.nl. (1991, augustus 12). Wet- en regelgeving. Opgehaald van Woningwet: http://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/geldigheidsdatum_12-05-2014 P. Bellefame, T. L. (2013). Crowdfunding; Tapping the right Crowd. Journal of Business Venturing, 2011/32. Pebble. (2014, Juni 15). pebble. Opgehaald van pebble.com: www.getpebble.com Platform 31. (sd). Nieuwe financieringswijze: Crowdfunding. Opgehaald van _Platform31: http://www.platform31.nl/wijkengids/9-ondernemend-maatschappelijk-initiatief/9-1-6nieuwe-financieringswijzen-crowdfunding Priemus, H. (2007). Woningcorporaties: ruggengraat van bouwbeleid en stedelijke vernieuwing. Tijdschrift voor Openbare Financiën, Editie jaargang 39, nr. 2, pag.107. Rijksoverheid. (2013, September 17). Troonrede 2013. Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/toespraken/2013/09/17/troonrede-2013.html Rijksoverheid. (2013). Woningmarkt. Opgeroepen op april 29, 2014, van Website van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woningmarkt/woonakkoord Rijksoverheid. (sd). Sociale huurwoningen. Opgehaald van website van de Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huurwoning/sociale-huurwoning-huren Rik Koolma, L. G. (2011). De verzelfstandiging op een keerpunt? VU. Schuiling, D. (2007). Stadsvernieuwing door de jaren heen. Amsterdam: Rooilijn. SCP. (2014). Burgermacht of Eigen kracht. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
33
Sellaband. (sd). Sellaband; where fans invest in music. Opgehaald van Sellaband: https://www.sellaband.com Sociaal en Cultureel Planbureau. (2014). Burgermacht op eigen kracht? Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Veen, W. T. (2004). De Herverdeelde Samenleving. Amsterdam: Amsterdam University Press. Veenendaal-Oost. (sd). nieuwe beheerder moestuin. Opgeroepen op maart 23, 2014, van Veenendaaloost.nl: http://www.veenendaaloost.nl/voor-bewoners/nieuws/334/nieuwebeheerder-moestuin/ Veenhoven, R. (september 2000). Leefbaarheid, betekenis en meetmethoden. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Vestia. (sd). Welke leefstijlen zijn er? Opgeroepen op maart 22, 2014, van website van Vestia: http://www.vestia.nl/Huur/Leefstijlen/Pages/WelkeLeefstijlenzijner.aspx Weersch, M. v. (2013). 'Die huizen kun je niet verhuren als geen mens er wil wonen'. Aedes Magazine, 16-21. Wolfson, D. (2013). De woningcorporatie als maatschappelijke onderneming. Tijdschrift voor Openbare Financien, Jaargang 45, nummer 2, blz. 94/95. Woonstad Rotterdam. (2010). Participatievoorstel Woonstad Rotterdam. Rotterdam: Participatieteam. WRR. (2000). Het borgen van publiek belang. Den Haag: SDU Uitgevers. WRR. (2004). Bewijzen van goede dientverlening . Amsterdam : Amsterdam University Press. Zorgdorp. (2014, juni 17). bouw een zorgdorp. Opgehaald van website van zorgdorp: http://www.bouweenzorgdorp.nl/
Met dank aan:
Mevrouw van Velzen, Portaal Mevrouw Geljon, Ymere De heer Vennix, Havensteder Mevrouw Beentjes, Woonwaard De heer Noordermeer, Woonstad Rotterdam De heer Peeters, Tiwos De heer Lodeweges, Eigen Haard Mevrouw Dubajic, Kleurrijk Wonen De heer van Buuren, Woonstichting Vooruitgang Mevrouw Servaes, SWZ De heer Hiyman, SHY huurderbelangenvereniging Amsterdam 34
Martijn Arnoldus, Medewerker Voorjebuurt.nl Natasha Boerenbach, Aedes
Speciale dank aan:
Melle Wijma, Transitiepartners Marcel van Lochem, Transitiepartners Sandra Geelhoed, Hogeschool Utrecht
9. Bijlagen 9.1 Vragenlijst Vragen woningcorporaties 1. Welk Soortgelijke systemen gebruiken jullie? 2. Wat doen jullie om huurders bij het beleid te betrekken?: a. Digitaal informeren b. Schriftelijk informeren c. Face to face in gesprek gaan 3. Hoe denkt de corporatie over hun rol met betrekking tot de leefbaarheid: a. Alleen fysiek aan het huis b. Fysieke omgeving c. Sociale omgeving 3.1 Welk budget hebben jullie voor de leefbaarheid? a. Geen b. Klein c. genoeg d. uitgebreid 4. Hebben jullie bewonerscommissies: ja/nee a. Zo ja, hebben die een budget voor leefbaarheidprojecten? i. Wat wordt daarmee gedaan? ii. Wat leveren de commissies op? 5. .
a. Ziet u crowdfunding als een ideaal instrument voor de organisatie? b. Waar zou u het voor gebruiken? i. Om extra geld in te zamelen voor projecten (geld zou dan ook afkomstig zijn van de bewoners) ii. Intensief in zetten om bewoners te binden aan de projecten/organisatie? (geld wordt dan geïnvesteerd door alleen de corporatie)
35
iii. Met de gemeente en andere partners met als doel leefbaarheidbudgetten te combineren. iv. De corporatie is geen eigenaar van het systeem maar kan wel deelnemen. Hierdoor wordt de corporatie investeerder in het systeem. 6. Wie mag er mee doen met het systeem? a. Alleen de mensen die van tevoren aangeven mee te willen doen aan dit systeem b. Alleen de huurders van onze corporatie c. Alleen de huurder en leden van de VVE in de wijk d. Alle bewoners van een bepaalde wijk 7. Met welke partners moet het systeem ontwikkeld worden? 8. Wat moet het systeem doen? Welke functies moet het hebben? 9. Op welke schaal zou het systeem het beste werken? a. Aantal huishouden b. Aantal mensen c. Naar inkomen 10. Zijn volgens u de huurders klaar om de verantwoordelijkheden te nemen? a. Welke hulp hebben zij daarbij nodig? 11. In welk soort wijken kan het systeem werken? a. Nieuwbouw (tot 10 jaar) b. 10 jaar of ouder c. Duurste woningen van de sociale woningbouw d. De wijken met geschat het laagste inkomen e. Wijken met voornamelijk oudere inwoners i. Wijken met voornamelijk jonge inwoners 12. Wat mag het kosten?
36