Modulebeschrijving
Crisisopvang Jongere Jeugd Spoedeisend
INDEX
Samenvatting
3
A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
4
1. 2. 3. 4. 5.
4 4 4 5 6
Risico- of probleemomschrijving Doel van de module Doelgroep van de module Aanpak van de module Materialen en links
B. Onderbouwing van de module 6. 7. 8. 9.
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Samenvatting onderbouwing Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Onderzoek naar de uitvoering van de module
7 7 9 9 10
C. Effectiviteit
11
10. 11.
11 11
Nederlandse effectstudies Buitenlandse effectstudies
D. Overige informatie
12
12. 13. 14.
12 12 12
Toelichting op de naam van de module Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) Overeenkomsten met andere modules
Bijlage CAP-J classificatieoverzicht (assen en rubrieken)
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 2/16
SAMENVATTING
Doel Het waarborgen en herstellen van de veiligheid voor het cliëntsysteem. Hieronder valt ook het herstellen van het evenwicht in draagkracht en draaglast door het voorkomen van verdere achteruitgang, herstel naar het oorspronkelijke niveau met daarbij, voor zover mogelijk een structurele verbetering van het functioneren van het systeem.
Doelgroep Kinderen van 6 tot 12 jaar en hun opvoeders in een acuut bedreigende situatie, die alleen door een tijdelijke uithuisplaatsing kan worden opgeheven. Het kind kan niet opgevangen worden in zijn/haar netwerk óf de mogelijkheden hiertoe zijn niet onderzocht wegens het spoedeisende karakter.
Aanpak Het kind wordt tijdelijk uit huis geplaatst om de veiligheid van hem-/haarzelf of zijn/haar gezinssysteem te kunnen waarborgen. Waar mogelijk vindt de volgende dag en in ieder geval binnen 72 uur een eerste gesprek plaats met als doel een plan van aanpak te formuleren om de veiligheid binnen het gezinssysteem te herstellen, zodat het kind weer thuis kan wonen. De module Ambulante Spoedhulp wordt hier gestapeld om zo snel mogelijk tot concrete praktische doelen te komen en te onderzoeken hoe de veiligheid op langere termijn gewaarborgd en vergroot kan worden.
Materiaal Er is geen handleiding aanwezig.
Onderzoek Zowel in Nederland als daarbuiten is nauwelijks tot geen onderzoek verricht naar residentiële crisisopvang voor 6- tot 12-jarigen. Het onderzoek dat is verricht, richt zich op kinderen tot 4 jaar. Boendermaker, Van Rooijen & Berg (2010) formuleren een aantal algemeen werkzame factoren voor goede orthopedagogische basiszorg die ook voor residentiële crisisopvang noodzakelijk zijn.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 3/16
A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL, AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING
1. Risico- of probleemomschrijving De Crisisopvang Jongere Jeugd biedt het kind (6 – 12 jaar), dat in een acuut bedreigende situatie verkeert, een veilige en kortdurende opvang. In de tijd dat het kind op de opvanggroep verblijft, wordt het acute gevaar voor het kind in de thuissituatie zo snel mogelijk opgeheven, door de module Ambulante Spoedhulp in te zetten die altijd gestapeld wordt op inzet van de module voor crisisopvang. Hierbij is het noodzakelijk dat de crisis als kans wordt aangegrepen. Door de crisis is de wens om te veranderen groot, waardoor de motivatie voor hulp eveneens vergroot wordt. Zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen twee weken is duidelijk wat het vervolgtraject is voor het kind en het gezinssysteem.
2. Doel van de module De Crisisopvang Jongere Jeugd kent de volgende doelen: Zonder kortdurende Spoedeisende Hulpopvang kan de veiligheid van de kind niet worden gegarandeerd. Het kind in een acuut bedreigende situatie wordt veilig en kortdurend opvangen. Crisis is een kans! Door de crisis is de wens om te veranderen groot, waardoor de motivatie voor hulp wordt vergroot. Zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen twee weken is duidelijk wat het vervolgtraject is voor het kind en het gezinssysteem. De crisis, dat wil zeggen het acute gevaar, wordt zo snel mogelijk opgeheven. Verdere achteruitgang kan voorkomen worden en herstel naar het oorspronkelijke niveau wordt ingezet met waar mogelijk een structurele verbetering van het systeem.
3. Doelgroep van de module 3.1 Voor wie is de module bedoeld? Kinderen van 6 tot 12 jaar die in een acuut bedreigende woon- en leefsituatie verkeren, waarbij het noodzakelijk is dat het kind uit zijn/haar omgeving wordt gehaald. Voor jonge kinderen wordt altijd onderzocht of het mogelijk is om het kind in het netwerk of een (crisis) pleeggezin te plaatsen. 3.2 Indicatie en contra-indicatiecriteria Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen, gedragsproblemen of een combinatie daarvan. Kinderen en jongeren met een psychiatrische, zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke beperking die redelijk sociaal redzaam zijn, worden ook behandeld en/of opgevangen, als dit past binnen de behandelprogramma’s en mogelijkheden van Jeugdhulp Friesland. We nemen ook jeugdigen op met een civielrechtelijke maatregel. In specifieke situaties worden kinderen met een strafrechtelijke maatregel behandeld (Gedragsbeïnvloedende maatregel). De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid beschreven in De Betekenis onder het hoofdstuk Doelgroepenbeleid. Deze folder is te downloaden op www.jeugdhulpfriesland.nl onder het tabblad ‘Jeugdhulp Friesland’. Voor de module Crisisopvang Jongere Jeugd gelden naast de algemene indicatiecriteria en contraindicaties de volgende specifieke contra-indicaties: Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 4/16
Kinderen waarbij sprake is van bovenliggende ernstige psychiatrische problematiek (suïcidaliteit of psychotische kenmerken).
3.3 Toepassing bij migranten De cultuur en de achtergrond wordt gerespecteerd rekening houdend met de veiligheid van de jeugdige. Echter de module is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen. Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies) om migrantengroepen in het bijzonder te kunnen bedienen. Wel is een tolkentelefoon beschikbaar.
4. Aanpak van de module 4.1 Structuur en opbouw De module wordt gestapeld met Ambulante Spoedhulp. Zodra Ambulante Spoedhulp start, wordt de verdere opbouw en structuur van die module gevolgd. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van methodes van Families First. De start van Ambulante Spoedhulp is voorafgaand aan plaatsing. Ambulante Spoedhulp start in de thuissituatie om een inschatting te maken van de veiligheid van en voor het kind om er vervolgens naar te streven dat deze vergroot wordt. Lukt dit niet, en is de veiligheid van het kind acuut in gevaar, kan worden overgegaan tot een uithuisplaatsing. Door de aanwezigheid van de Ambulante Spoedhulp medewerker kan het doel van de tijdelijke uithuisplaatsing worden ingekaderd, evenals de duur. De tijdelijke uithuisplaatsing zal het meeste effect te weeg brengen wanneer voorafgaand aan de uitplaatsing bekend is waar in de tussentijd aan gewerkt wordt, door wie en op welke manier. Het kind wordt binnen 24 uur na de aanmelding naar de Crisisopvanggroep gebracht door in ieder geval één van beide opvoeders of, wanneer dit niet mogelijk is, door iemand uit het netwerk, een Ambulante Spoedhulp medewerker of Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. Bij de aanmelding wordt een tijdstip voor een eerste gesprek afgesproken. Dit vindt waar mogelijk de volgende dag, maar in ieder geval binnen 72 uur plaats. Wanneer dit niet voorafgaand aan de plaatsing gelukt is, wordt tijdens dit startgesprek samen met het gezin een plan van aanpak geformuleerd, waarin doelen worden opgenomen waaraan gewerkt zal worden, zodat een terug-naar-huis-traject kan worden gestart. Na twee weken verblijf vindt een evaluatiegesprek plaats, waarin besproken wordt of dat perspectief nog steeds het juiste is of dat het bijgesteld moet worden, op basis van de observaties tijdens het verblijf van de jongere en de wensen die de jongere en het gezinssysteem hebben. De mogelijkheden voor verblijf in het netwerk worden uitgezocht en het is definitief duidelijk wat het perspectief voor de jongere is. Na vier weken vindt een eindgesprek plaats op de locatie van de crisisopvang, waarin besproken wordt wat de resultaten van de plaatsing zijn, op welke punten de jongere vooruitgang heeft geboekt en wat er nog ingezet zou moeten worden opdat het kind zich optimaal kan ontwikkelen. Bij voorkeur neemt een lid van het wijk- of gebiedsteam deel aan dit overleg. Op de groep wordt gewerkt volgends de volgende theorieën en methodes: 1) Sociaal competentiemodel: er is sprake van een duidelijke dagelijkse routine die het kind voorspelbaarheid en duidelijkheid biedt. Hierbij is het van belang dat de nadruk ligt op datgene wat goed gaat. Bij feedback op gedrag dat minder goed gaat, wordt altijd aangegeven wat dan wél van het kind wordt verwacht. 2) Systeemtheorie: tijdens het gehele verblijf worden (biologische) ouders en opvoeders voortdurend betrokken. Zo blijven zij zich bewust van hun (gezags)positie en hun rol als opvoeder. De taken die zij thuis hebben met betrekking tot hun kind blijven in stand wanneer het kind op de groep verblijft. Daar waar mogelijk bezoekt de ouder het kind op de groep. Op deze manier kan het contact tussen ouder en kind, op een veilige wijze, behouden blijven.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 5/16
3)
Dialooggericht werken: ieder kind krijgt een eigen vaste mentor. Het kind kan zaken die hem/haar bezighouden bij zijn/haar mentor kwijt en deze kan meedenken in oplossingen voor wat het kind aandraagt. De ouder heeft een ouderbegeleider waarmee de situatie besproken kan worden en die begeleiding biedt bij het zoeken naar oplossingen die passend zijn bij de ontstane situatie.
4.2 Duur De module duurt zo kort mogelijk, maar maximaal vier weken. 4.3 Frequentie De frequentie van het contact kan fluctueren en is afhankelijk van het traject van het kind. 4.4 Intensiteit Zeven dagen in de week, 24 uur per dag. Afhankelijk van het verloop van het traject is een kind meer of minder aanwezig op de groep, gezien in de trajecten ook geoefend wordt met het doorbrengen van momenten in de eigen gezinssituatie. 4.5 Setting Residentieel in een pand van Jeugdhulp Friesland.
5. Materialen en links Er zijn geen materialen en links beschikbaar voor deze module.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 6/16
B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Probleemanalyse Volgens de crisistheorie (Caplan, 1964) is een crisis in een gezin het resultaat van oplopende spanning in het gezinssysteem. Individuele gezinsleden en het gezin als systeem hebben patronen ontwikkeld om problemen en ontwikkelingsvragen op te lossen. Dit kost energie en kan gepaard gaan met spanningen. Normaliter zijn deze spanningen gemakkelijk op te vangen door aanpassingen in het gedrag van individuele gezinsleden of door verandering van gezinspatronen. Als dat niet meer lukt, wordt er doorgaans steun van buiten ingeroepen, bijvoorbeeld van de familie of de professionele hulp-verlening. Bij een acute crisis is het voor het gezin, de mensen daaromheen, en ook voor de eventueel betrokken hulpverleners, niet langer mogelijk om de spanning op te vangen. De spanning kan heel snel zijn opgelopen, bijvoorbeeld door een sterfgeval, een vechtpartij, een arrestatie, ook wel ‘shock’ crisis genoemd. Ook kan het een langzamer proces geweest zijn, waarbij een relatief kleine aanleiding, bijvoorbeeld dat een kind zijn kamer niet opruimt, de emmer net doet overlopen. Dan wordt gesproken van een ‘uitputtingscrisis’. De mogelijkheden van het gezin om spanningen op te vangen zijn dan uitgeput. Het individuele gedrag bij een ‘shock’ crisis en ‘uitputtingscrisis’ is verschillend. Bij een crisis is er sprake van een ingrijpende verstoring van het evenwicht tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) van een cliëntsysteem, waarin bestaande probleemoplossende mechanismen van het individu en het sociaal netwerk ontoereikend zijn of falen (Hoekert, Lommerse & Beunderman, 2000). De feitelijke of beleefde draaglast kan te zwaar worden, bijvoorbeeld in de volgende gevallen (vrij naar Van Deur, 1997): door een ingrijpende gebeurtenis, bijvoorbeeld een sterfgeval; als een risicofactor uit het cliëntsysteem actief wordt, bijvoorbeeld een stoornis; als de beleving van een bestaande situatie te sterk negatief wordt. De draagkracht van een cliëntsysteem kan onverwacht tekortschieten doordat: er geen adequate probleemoplossende strategieën worden gebruikt: het kind/de jongere of zijn opvoeders aan competentie ontbreekt; er onvoldoende beschermende factoren en/of sociale steun aanwezig is. Het cliëntsysteem vertoont als gevolg van de verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast typisch crisisgedrag en is niet in staat om adequaat te handelen. Dat betekent: opvoeders en/of kinderen/jongeren zijn emotioneel te zeer verward; opvoeders en/of kinderen/jongeren kunnen feitelijke informatie niet meer reëel inschatten; opvoeders en/of kinderen/jongeren vertonen problematisch gedrag dat de crisissituatie eerder verergert. Een crisis treedt niet snel op, maar áls deze plaatsvindt, belandt een gezin van een ‘kwetsbare toestand’ in een ‘totale ontreddering’. Een crisis is een tijdelijke toestand van een of meer individuele gezinsleden. Als niemand ingrijpt, gaat de crisis ook weer over. Het kost dan echter meer tijd voor het gezinslid om er overheen te komen en het dagelijks leven weer op te pakken. Bovendien is het risico op schade groot, vooral als er kinderen bij betrokken zijn. Langer dan een maand duurt een crisis echter zelden. Beïnvloedbare factoren De beïnvloedbaarheid van factoren is afhankelijk van de mate waarin draagkracht aanwezig is. Wanneer een ieder gemotiveerd is tot verandering (de crisis als een kans ervaart), zullen vele factoren voor beïnvloeding vatbaar zijn. Ook motivatie is een beïnvloedbare factor, maar net als alle andere is deze factor moeilijker te beïnvloeden wanneer de draagkracht minimaal is. Deze is op gang te brengen
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 7/16
door aan te sluiten bij het cliëntsysteem, maar ook door opvoeders te wijzen op hun verantwoordelijkheden en kinderen bewust te maken van hun positie. De module richt zich met name op het terugbrengen van de veiligheid in de gezinssituatie. Hiertoe wordt de module tevens gestapeld met Ambulante Spoedhulp. De interactie en communicatie tussen ouder en het kind, wat regelmatig de hoofdreden is voor het ontstaan van een uitputtingscrisis, komt daarbij vaak naar voren. Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Het waarborgen van de veiligheid voor een kind zelf is vaak al bereikt wanneer deze uit de onveilige situatie gehaald wordt. Echter, het terugbrengen van de veiligheid in de thuissituatie behelst meer werk dan dat en is het uiteindelijke doel: het kind woont op een voor hem/haar en voor het gezinssysteem veilige manier thuis. De motivatie van het totale gezinssysteem is de grootst bijdragende factor in het welslagen hiervan. Door Ambulante Spoedhulp te stapelen bovenop de module Crisisopvang, wordt de kans op terugplaatsing naar huis aanzienlijk vergroot. De directe inzet, de hoge intensiteit en het werken met een vaste methodiek draagt hier aan bij (zie ook werkzame factoren). Werkzame factoren /mechanismen Onderzoek naar de specifiek werkzame factoren van residentiële crisisopvang is niet voorhanden. Het is echter goed mogelijk dat de werkzame factoren die onderschreven zijn binnen ambulante crisisinterventie ook effect kunnen hebben bij de residentiële crisisopvang. Zo kunnen ze verweven worden in het traject van het kind op de groep tijdens een uithuisplaatsing en ook daarnaast vorm moeten krijgen in de thuissituatie en/of in de relatie met opvoeders. Een aantal factoren, de zogeheten cliëntfactoren, is niet beïnvloedbaar maar hebben wel invloed op de effectiviteit van de geboden crisiszorg. Het gaat hierbij om kindkenmerken als geslacht en leeftijd. Met betrekking tot programmastructuur en programma inhoud zijn de volgende specifiek werkzame factoren te onderscheiden: snelle start en snelle beschikbaarheid voor intake (Feiguine et al, 2000, in: Konijn et al, 2001); 24/7 beschikbaarheid (Fraser, Pecora & Haapala, 1991); hulpverlenen in de eigen omgeving; intensiteit en caseload; beperkte duur (Fairchild, 1997; in: Konijn et al, 2001, Callahan, 1994); één vaste hulpverlener; deskundigheid; Ietten op betrokkenheid en motivatie; delen en fasering; cognitieve en gedragsmatige benadering; het aanleren van vaardigheden; het bieden van concrete hulp; belangenbehartiging. Uit diverse effectstudies komt naar voren dat naast de specifieke aanpak bij crisisinterventie, ongeacht de problematiek van de cliënten, een aantal factoren altijd bijdraagt aan goede resultaten (Van Yperen et al, 2003). Het gaat hier om de volgende algemeen werkzame factoren die gelden voor de gehele jeugdzorg: een goede werkrelatie tussen cliënt en hulpverlener; goede aansluiting bij de motivatie van de cliënt; goede aansluiting van het type interventie bij het probleem en de hulpvraag: aansluiting bij de probleemdefiniëring van de doelgroep, consensus over het probleem waarop de hulp gericht moet zijn; evenwicht tussen probleem en omvang van de inzet; goede structurering van de interventie, dat wil zeggen: heldere en concrete doelstelling, doordachte opzet, goede planning en fasering; uitvoering van de interventie zoals zij behoort uitgevoerd te worden: 'treatment integrity' of 'fidelity'; voldoende professionaliteit, vooral: training van de behandelaar; goede werkomstandigheden van de behandelaar wat betreft caseload, begeleiding en beveiliging. Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 8/16
Hermanns (2004) wijst er verder op dat hulpverlening effectiever is als zij erop gericht is dat ouders en kinderen weer grip krijgen op het eigen leven (herstel zelfregulatie), als de hulpverlening beschikbaar is in de eigen leefsituatie en als de hulpverlening hun sociale netwerk activeert. Verantwoording De begeleiding en interventies zijn gebaseerd op professionele deskundigheid en praktische ervaring van de pedagogisch medewerkers. De crisis wordt benut om veranderingen tot stand te brengen.
7. Samenvatting onderbouwing Kinderen die in een crisissituatie verkeren waardoor zijzelf of het gezinssyteem in een onveilige situatie verkeren en waarbij het evenwicht tussen draagkracht en draaglast dermate uit balans is dat het herstellen hiervan door ambulante crisishulp niet meer haalbaar of toereikend is, kunnen enkel en alleen geholpen worden door de situatie tijdelijk te veranderen en een tijdelijke uithuisplaatsing in te zetten. Wanneer dit binnen het netwerk of in een pleeggezin niet mogelijk is, kan dit op de Crisisopvanggroep. Door tegelijkertijd aan de slag te gaan met het vergroten van de veiligheid en het uitbouwen van competenties en vaardigheden waarover het gezin al beschikt, is het mogelijk om het evenwicht te herstellen en het gezin succeservaringen op te laten doen, zodat het kind weer thuis kan wonen.
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerende werkers. 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Binnen Jeugdhulp Friesland wordt gewerkt met vier prestatie-indicatoren namelijk: doelrealisatie, cliënttevredenheid, de reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek. 8.4 Kosten van de module Betrokken professionals:
-
Gedragswetenschapper
75 min per k per week
Pedagogisch medewerker
7,26 per team
Pedagogisch medewerker A
0,83 per team
Methodiekcoach
2,5 uur per team per week
Verblijf: ja Verzorgingskosten: ja Pleeggeld: nee Licentie: nee Training / opleiding: ja, zie 8.1 Specifiek materiaal: nee Overige kosten: ontspanningsactiviteiten, regeling zakgeld, reiskosten cliënten
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 9/16
9. Onderzoek naar de uitvoering van de module Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de module. Wel wordt door Boendermaker, Van Rooijen & Berg (2010) aangegeven dat de factoren, zoals hieronder beschreven, belangrijk zijn voor een goed orthopedagogisch basisklimaat, wat ook van toepassing is op de residentiële crisisopvang. De crisisopvang: heeft aandacht voor en maakt werk van het stimuleren van de normale ontwikkeling van kinderen. Dat kan door het stimuleren en ondersteunen van de deelname aan onderwijs, vrijetijdsbesteding, sport en werk, en door het bieden van een zo normaal mogelijk dagelijks leven, zonder daarbij de speciale behoeften van de kinderen uit het oog te verliezen.
heeft oog voor de fysieke gezondheid van kinderen. Dat kan bijvoorbeeld door het ontmoedigen van roken en alcohol- of druggebruik en het helpen bij gezond internetgebruik, en door het bieden van een adequate toegang tot de gezondheidszorg.
heeft aandacht voor kinderen als individu in plaats van alleen als groepslid. Dat gebeurt door kinderen serieus te nemen en de tijd te nemen om naar kinderen te luisteren en er voor hen te zijn;
biedt een veilige omgeving en weet pesten en onderling verbaal en fysiek geweld te voorkomen.
besteedt aandacht aan het gezin van herkomst en aan de relatie tussen kinderen en hun opvoeders. Dit kan bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat een kind contact kan onderhouden met vrienden en familie. Het kan ook betekenen dat er hulp en begeleiding voor de opvoeders nodig is. Het is van belang om per individueel kind te beoordelen óf, hoe en met welke intensiteit contact met het gezin van wenselijk is.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 10/16
C. EFFECTIVITEIT
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de module in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de module gedaan. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Niet van toepassing.
11. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de module aantonen.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 11/16
D. OVERIGE INFORMATIE
12. Toelichting op de naam van de module In de naam van de module staat de term ‘opvang’. Opvang staat voor het bieden van bed, bad en brood gedurende een korte periode. In deze periode wordt derhalve geen behandeling uitgevoerd.
13. Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) De module Spoedeisende Hulp Crisisopvang Jongere Jeugd vertoont overeenkomsten met de modules Spoedeisende Hulp Crisisopvang Oudere Jeugd en Crisispleegzorg. Ook deze modules duren maximaal vier weken en worden gestapeld met Ambulante Spoedhulp. De Crisisopvang en de Crisispleegzorg zorgen voor een stabiele opvangplek gedurende het Ambulante Spoedhulp traject.
14. Overeenkomsten met andere modules De module Crisisopvang Jongere Jeugd wordt gestapeld met de module Ambulante Spoedhulp.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 12/16
Aangehaalde literatuur Boendermaker, L., Rooijen, K. van, & Berg, T. (2010), Residentiële jeugdzorg: wat werkt?, Nederlands Jeugdinstituut. Utrecht Callahan, J. (1994), Defining crisis and emergency, Crisis, 15, no. 4. pp. 164-171 Caplan, G. (1964), Principles of preventive psychiatry, Basis Books, New York Deur, H. Van (1997), Zorgprogramma’s in de Crisisinterventies in de agglomeratie Amsterdam, Coördinatiepunt Crisisinterventie, Amsterdam Fraser, M.W., Pecora, P.J. & Haapala, D.A. (1991), Families in crisis: the impact of intensive family preservation services, Aldine de Gruyter, New York Hermanns, J. (2004), 'Van behandelingsplan naar opvoedingsarrangement', in: Aalsvoort, D. van der, (red.). Eén kind, één plan bij jonge risicokinderen, Acco, Leuven Hoekert, L., Lommerse, M. & Beunderman, R. (2000), Het Mobiel Crisis Team. Hulp bij gezinnen in crisissituaties, Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 55, no. 3, pp. 244-250 Konijn, C., Boelhouwers, K & Cavelaars, E. (2001), Ambulante crisisinterventie bij jeugdigen in de Agglomeratie Amsterdam, Trimbos-instituut, Utrecht Yperen, T.A. van, Booy, Y. & Veldt, M.C. van der (2003), Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg, Utrecht: NIZW.
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
Pagina 13/16
Bijlage CAP-J CAP-J classificatieoverzicht (assen en rubrieken): Naam van de module: Onderdeel van het zorgprogramma: Legenda: X (probleem waar de module aan werkt), X! (probleem waar de module aan werkt, niet genoemd in de modulebeschrijving), C (contra indicaties of belemmerende factoren genoemd in de beschrijving), 0 (kenmerken van de doelgroep, genoemd in de moduleomschrijving maar de module is hier niet op gericht) ? (niet duidelijk, discussiepunt)
Crisisopvang JJ Spoedeisend
Richt zich op CAP-J Groep As A: Psychosociaal functioneren jeugdige A100 Emotionele problemen A101 Introvert gedrag A102 Angstproblemen A103 Stemmingsproblemen A200 Gedragsproblemen A201 Druk en impulsief gedrag A202 Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag A300 Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling en identiteit(sontwikkeling) A301 Problemen met de competentiebeleving A302 Problemen in de gewetensvorming/morele ontwikkeling A303 Identiteitsproblemen A400 Gebruik van middelen/verslaving A900 Overige psychosociale problemen jeugdige A901 Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen A902 Overmatige stress A903 Automutilatie A904 Andere problemen psychosociaal functioneren jeugdige CAP-J groep As B: Lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige B100 Lichamelijke ziekte, aandoening of handicap B101 Gehooraandoeningen B102 Oogaandoeningen B103 Spraakaandoening B104 Motorische handicap B105 (Chronische) lichamelijke ziekte B200 Gebrekkige zelfverzorging, zelfhygiëne, ongezonde levenswijze B201 Problemen met zelfverzorging en zelfhygiëne B202 Ongezonde levenswijze B203 Overgewicht B300 Aan lichamelijke functies gerelateerde klachten B301 Lichamelijke klachten B302 Voedings-/eetproblemen B303 Zindelijkheidsproblemen B304 Slaapproblemen B305 Groeiproblemen B306 Onverklaarbare lichamelijke klachten B900 Overige problemen lichamelijke gezondheid Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0 0 0
Pagina 14/16
B901 Andere problemen lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige CAP-J Groep As C: Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige C100 Problemen in de cognitieve ontwikkeling C101 Problemen met schoolprestaties/leerproblemen C102 Aandachtsproblemen C103 Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid C104 Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen C200 Problemen met vaardigheden C201 Sociale vaardigheidsproblemen C900 Overige problemen vaardigheden en cognitieve ontwikkeling C901 Andere problemen cognitieve ontwikkeling jeugdige C902 Andere problemen vaardigheden jeugdige CAP-J groep AS D: Gezin en opvoeding D100 Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding D101 Ontoereikende opvoedingsvaardigheden D102 Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen D103 Pedagogische onwil D104 Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak D105 Problematische gezinscommunicatie D200 Problemen in de ouder-kindrelatie D201 Gebrek aan warmte in ouder-kindrelatie D202 Symbiotische relatie tussen ouder en jeugdige D203 Jeugdige in de rol van ouder (parentificatie) D204 Vijandigheid tegen of zondebok maken van jeugdige door de ouder D205 Problemen in de loyaliteit van jeugdige naar ouder D206 Problemen in de hechting van jeugdige aan ouder D207 Generatieconflict D208 Problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en jeugdige D209 Mishandeling ouder door jeugdige D210 Jeugdige weggelopen van huis D211 Jeugdige weggestuurd door ouders D300 Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel misbruik van de jeugdige in het gezin D301 Jeugdige slachtoffer verwaarlozing D302 Jeugdige slachtoffer mishandeling D303 Jeugdige slachtoffer seksueel misbruik D400 Instabiele opvoedingssituatie D401 Problemen bij scheiding ouders D402 Problemen met omgangsregeling D403 Problemen met gezagsrelaties D404 Problemen die gepaard gaan met het samengaan van twee gezinnen/samengestelde gezinnen D405 Problematische relatie tussen ouders D406 Problematische relatie jeugdige met partner opvoeder D407 Problematische relatie (stief)broers/zussen D500 Problemen van ouder D501 Negatieve jeugdervaring/traumatische ervaring ouder D502 Problemen met werkloosheid ouder Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
0
0 0 0 X! X! X!
X! X! X! X! X! X! X! X! X! X! X!
X!
X X X X! X! X X! X! X!
X! 0 Pagina 15/16
D503 Problemen bij zwangerschap of bevalling D504 Moeilijke start ouderschap D505 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ouder D506 Antisociaal gedrag ouder D507 Gebruik van middelen/verslaving ouder D508 Pleger seksueel misbruik D509 Overmatige stress ouder D510 Psychische/psychiatrische problematiek ouder D600 Problemen van ander gezinslid D601 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ander gezinslid D602 Antisociaal gedrag ander gezinslid D603 Gebruik van middelen/verslaving ander gezinslid D604 Psychische/psychiatrische problematiek ander gezinslid D700 Problemen in het sociaal netwerk gezin D701 Problemen in de familierelaties (niet het gezin) D702 Gebrekkig sociaal netwerk gezin D800 Problemen in omstandigheden gezin D801 Problemen met huisvesting D802 Financiële problemen D803 Problemen met hulpverleners of (vertegenwoordigers van ) instanties D804 Problematische maatschappelijke positie gezin als gevolg van migratie D900 Overige problemen gezin en opvoeding D901 Andere problemen gezin en opvoeding CAP-J Groep As E: Jeugdige en omgeving E100 Problemen op speelzaal, school of werk E101 Problematische relatie met leerkracht, werkgever of leidinggevende/problemen met hiërarchische relatie E102 Problematische relatie met medeleerlingen, collega’s of groepsleden E103 Motivatieproblemen op school of werk (onder andere spijbelen) E104 Van school gestuurd E105 Problemen met school-, studie- of beroepskeuze of vakkenpakket E106 Problemen met werkloosheid jeugdige E107 Problemen met speelzaal, schoolorganisatie of onderwijsstijl, arbeidsorganisatie E200 Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd E201 Problemen met vrijetijdsbesteding E202 Problemen met verliefdheid/liefde en relaties E203 Problematische relatie met leeftijdgenoten (onder andere gepest worden buiten school/werk) E204 Gebrekkig sociaal netwerk jeugdige E205 Risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen) E300 Problemen in omstandigheden jeugdige E301 Problemen met zelfstandige huisvesting jeugdige E302 Financiële problemen jeugdige E303 Problemen van jeugdige met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties E304 Problematische maatschappelijke positie jeugdige (onder meer als gevolg van migratie) E305 Problemen jeugdige met justitiële instanties E900 Overige problemen omgeving jeugdige E901 Andere problemen jeugdige en omgeving
Module Crisisopvang Jongere Jeugd - Spoedeisend
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 X! X!
X! X! X!
0
Pagina 16/16