Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten die daar tijdelijk verbleven
Samantha Langeveld Augustus 2013 Rijksuniversiteit Groningen Master Sociologie Begeleider: prof. dr. R. Veenstra Referent: dr. R. Popping
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Samenvatting Sinds 2009 kunnen huisverboden worden opgelegd bij situaties van huiselijk geweld. Indien een huisverbod is opgelegd is er voor uithuisgeplaatsten in Drenthe de mogelijkheid om tijdelijk te verblijven in de algemene crisisopvang in Emmen, wanneer er niet in het eigen netwerk kan worden verbleven. Op dit moment is nog niet bekend hoe uithuisgeplaatsten de crisisopvang ervaren. Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen wat de meningen en ervaringen zijn van de uithuisgeplaatsten die in de crisisopvang zijn verbleven. Daarnaast worden de kenmerken van de uithuisgeplaatsten in kaart gebracht, wordt beschreven wat zij van de hulpverlening van de betrokken organisaties vonden en hoe het nu met hen gaat. De onderzoeksvraag die centraal staat in dit onderzoek is: “Hoe hebben uithuisgeplaatsten in 2011 en 2012 de algemene crisisopvang in Emmen ervaren?” Om het onderzoek uit te voeren is eerst een literatuurstudie verricht. Vervolgens zijn uithuisgeplaatsten geïnterviewd die in 2011 of 2012 in verband met een tijdelijk huisverbod in de algemene crisisopvang in Emmen zijn verbleven. In totaal zijn negen mensen geïnterviewd. Tijdens de diepte-interviews zijn vragen gesteld met betrekking tot de deelvragen in dit onderzoek. De interviews waren semigestructureerd, er is gebruik gemaakt van een topiclijst en een deel van de vragen waren volledig uitgewerkt. De meningen en ervaringen van de uithuisgeplaatsten zijn uiteenlopend. Een korte greep uit de reacties is dat een deel van de uithuisgeplaatsten de crisisopvang goed hebben ervaren, ze zijn tot rust gekomen, hebben goede gesprekken met medewerkers en medebewoners kunnen voeren en de regels binnen de opvang waren goed. Andere meningen waren dat de uithuisgeplaatsten last hadden van medebewoners, er werd niet aan de regels gehouden, er was lawaai in huis en tijdens gesprekken konden ze hun verhaal niet doen doordat er anderen langskwamen op kantoor of er ondertussen andere dingen moesten gebeuren. Daarnaast vindt een aantal uithuisgeplaatsten dat ze tijdens en na het huisverbod niet door de hulpverlening zijn geholpen met hun problemen. De aanbevelingen die naar aanleiding van dit onderzoek aan de crisisopvang en betrokken hulpverleningsorganisaties worden gedaan zijn de volgende: 1. Duidelijkheid over de regels in de crisisopvang en controle op de naleving van de regels 2. Rust in de crisisopvang 3. Hulpverlening die aansluit op de problematiek van de uithuisgeplaatsten 4. Zorgen voor vervolgopvang
1
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Voorwoord Voor u ligt het resultaat van een onderzoek dat ik heb uitgevoerd binnen Stichting Toevluchtsoord. Het onderzoek is verricht onder uithuisgeplaatsten die in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod in 2011 en 2012 uit huis geplaatst zijn geweest en in deze periode in de algemene crisisopvang in Emmen verbleven. Het doen van dit onderzoek en het schrijven van de scriptie was een interessante en intensieve periode. Ondanks dat het soms moeizaam verliep is het vooral leerzaam geweest. De scriptie is het eindresultaat van de opleiding Sociologie, die ik heb gevolgd aan de Rijksuniversiteit Groningen. De mogelijkheid die ik kreeg om af te studeren bij Stichting Toevluchtsoord en dit onderzoek uit te voeren was een bekroning op de studieperiode. Graag wil ik een aantal mensen bedanken omdat zij mij in deze periode van afstuderen hebben geholpen. In het bijzonder is dat mijn begeleidster Lienja van Eijkern, onderzoeker bij Stichting Toevluchtsoord. Haar inzet voor het onderzoek en de gesprekken die we hebben gevoerd hebben mij steeds verder geholpen tijdens het onderzoek. Ook wil ik haar bedanken voor de mogelijkheid die ze me heeft gegeven om dit onderzoek uit te voeren. Daarnaast wil ik René Veenstra bedanken, mijn begeleider vanuit de universiteit. Hij heeft mij geholpen tijdens het afstudeerproces en feedback gegeven op mijn stukken. Ook mijn referent Roel Popping wil ik bedanken voor de informatie die hij me heeft gegeven over het doen van kwalitatief onderzoek. Verder wil ik graag de algemene crisisopvang Emmen en het Steunpunt Huiselijk Geweld Drenthe bedanken voor de medewerking die zij hebben verleend. Daarnaast wil ik graag de respondenten bedanken voor de medewerking aan het onderzoek en het vertellen van hun meningen en ervaringen. Zonder hun verhalen had dit onderzoek niet tot stand kunnen komen. Tot slot wil ik de mensen bedanken die met mij mee zijn gegaan met de interviews. Ik waardeer het dat zij de tijd vrij hebben gemaakt om me te helpen met het onderzoek. Samantha Langeveld Groningen, augustus 2013
2
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding
5
1.1
Aanleiding van het onderzoek
5
1.2
Doelstelling, onderzoeksvraag en deelvragen
6
1.3
Relevantie
6
1.4
Opbouw van de scriptie
8
Hoofdstuk 2 Theoretische achtergrond
9
2.1
Wat is huiselijk geweld?
9
2.2
Wet tijdelijk huisverbod
10
2.3
Doelen van de Wet tijdelijk huisverbod
11
2.4
Stichting Toevluchtsoord
12
Hoofdstuk 3 Literatuurstudie
14
3.1
Deelvraag 1 Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten?
14
3.2
Deelvraag 2 Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden?
18
3.3
Deelvraag 3 Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en
20
hulpverlening ervaren? 3.4
Deelvraag 4 Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten?
28
Hoofdstuk 4 Methoden
31
4.1
Onderzoeksopzet
31
4.2
Respondenten
32
4.3
Dataverzameling
33
4.4
Betrouwbaarheid en geldigheid
34
Hoofdstuk 5 Resultaten
35
5.1
Casusbeschrijving
35
5.2
Deelvraag 1 Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten?
37
5.3
Deelvraag 2 Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden?
40
3
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 5.4
Deelvraag 3 Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en
41
hulpverlening ervaren? 5.5
Deelvraag 4 Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten?
48
Hoofdstuk 6 Conclusie en discussie
51
6.1
Conclusie en discussie
51
6.2
Aanbevelingen
61
6.3
Beperkingen en vervolgonderzoek
62
Literatuur
64
Bijlagen
68
Bijlage 1 Beschrijving clusters DSM IV
68
Bijlage 2 Interviewschema
69
Bijlage 3 Overzicht uithuisgeplaatsten
71
Bijlage 4 Uitgebreide beschrijving meningen en ervaringen uithuisgeplaatsten
73
4
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 1 Inleiding In paragraaf 1.1 wordt de aanleiding van het onderzoek toegelicht. Vervolgens worden in paragraaf 1.2 de doelstelling, onderzoeksvraag en deelvragen beschreven. Daarna worden in paragraaf 1.3 de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek beschreven. Tot slot volgt in paragraaf 1.4 een leeswijzer, waarin de opbouw van de scriptie uiteen wordt gezet.
1.1 Aanleiding van het onderzoek Huiselijk geweld is een maatschappelijk probleem waar de laatste jaren veel aandacht aan wordt besteed. Het is de meest voorkomende vorm van geweld in de samenleving (Movisie, 2009). Vanaf 2002 is er een landelijk beleid om huiselijk geweld tegen te gaan en op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden (Jongebreur, Lindenberg & Plaisier, 2011). Deze wet is een bestuurlijke maatregel die de burgemeester de mogelijkheid geeft om krachtig op te treden tegen huiselijk geweld (Beke & Rullens, 2008). Een pleger van huiselijk geweld kan met deze maatregel gedurende een periode van tien dagen uit huis worden geplaatst (Schreijenberg, De Vaan, Vanoni, & Homburg, 2010). Dit kan ook worden ingezet indien er (nog) geen strafrechtelijke feiten plaats hebben gevonden en geen aangifte is gedaan. Voordat de Wet tijdelijk huisverbod in werking was getreden waren er nog geen mogelijkheden om op te treden indien alleen sprake was van een dreiging van huiselijk geweld. Het huisverbod wordt opgelegd zodat de acute dreiging van huiselijk geweld wordt weggenomen en slachtoffer(s) en/of huisgenoten in veiligheid kunnen worden gebracht (Beke & Rullens, 2008). Daarnaast is er behoefte aan een afkoelingsperiode om escalatie te voorkomen en in die periode kan de hulpverlening worden opgestart. De tien dagen van het huisverbod kunnen verlengd worden tot maximaal 28 dagen (Schreijenberg et al., 2010). In deze periode mogen uithuisgeplaatsten hun huis niet betreden en geen contact zoeken met de achterblijver(s). De uithuisgeplaatsten verblijven gedurende de periode van het huisverbod meestal in het eigen netwerk. Daarnaast is er in de provincie Drenthe de mogelijkheid voor uithuisgeplaatsten om te verblijven in de algemene crisisopvang in Emmen, indien ze niet willen of niet kunnen verblijven bij iemand in het eigen netwerk. De Wet tijdelijk huisverbod is in 2009 ingevoerd en op dit moment is er nog geen informatie beschikbaar over wat de ervaringen zijn van de uithuisgeplaatsten met de algemene crisisopvang in Emmen. Bovendien is er weinig bekend over hoe het nu gaat met deze groep mensen. Met dit onderzoek wordt beoogd informatie te verkrijgen over de groep uithuisgeplaatsten die tijdens een huisverbod zijn verbleven in de crisisopvang.
5
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
1.2 Doelstelling, onderzoeksvraag en deelvragen Dit onderzoek heeft als doel om in kaart te brengen hoe de groep uithuisgeplaatsten die in 2011 en 2012 in de algemene crisisopvang in Emmen verbleven dit hebben ervaren. Daarnaast wordt beoogd om uiteen te zetten wie de groep uithuisgeplaatsten is die is verbleven in de crisisopvang, wat de uithuisgeplaatsten van de hulpverlening van de betrokken organisaties vonden en hoe het nu met hen gaat. De centrale onderzoeksvraag is: “Hoe hebben de uithuisgeplaatsten in 2011 en 2012 de algemene crisisopvang in Emmen ervaren?” Deze onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van vier deelvragen: 1. Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten? 2. Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden? 3. Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en hulpverlening ervaren? 4. Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten?
1.3 Relevantie Maatschappelijke relevantie Huiselijk geweld is een omvangrijk maatschappelijk probleem waar veel mensen in Nederland mee te maken hebben (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Jaarlijks zijn in Nederland tussen de 200.000 en 230.000 mensen slachtoffer van terugkerend huiselijk geweld en een miljoen mensen van incidenteel huiselijk geweld. Er wordt verwacht dat dit aantal veel hoger zal liggen, doordat slachtoffers vaak hun verhaal niet durven te vertellen. De gevolgen van huiselijk geweld zijn groot voor slachtoffers, daders en de maatschappij, waardoor onderzoek naar huiselijk geweld nodig is. Door het verrichten van onderzoek wordt het maatschappelijke probleem in kaart gebracht en kan deze worden aangepakt door middel van passende interventies. Vanaf het jaar 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden (Schreijenberg et al., 2010). Deze wet is een interventie om huiselijk geweld aan te kunnen pakken. Een landelijke procesevaluatie en een procesevaluatie in de provincie Drenthe van deze wet zijn al beschikbaar (Schreijenberg et al., 2010; Biesma, Van Zwieten, & Bieleman, 2010). Daarnaast wordt er op dit moment een effectenonderzoek naar de wet gedaan. In Drenthe is er voor uithuisgeplaatsten de mogelijkheid om te verblijven in de algemene crisisopvang in Emmen. Een onderzoek naar de
6
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten ervaringen van de uithuisgeplaatsten met de crisisopvang is van belang om in kaart te kunnen brengen of de opvang en de hulpverlening de taken die zij hebben tijdens het huisverbod goed uitvoeren. Deze taken zijn het bieden van onderdak, verzorging en begeleiding en tijdens het huisverbod wordt de hulpverlening gestart. Daarnaast wordt met het tijdelijk huisverbod een signaal afgegeven aan de maatschappij dat huiselijk geweld niet wordt geaccepteerd (Schreijenberg et al., 2010). Het is daarom van belang om te onderzoeken hoe het nu met de uithuisgeplaatsten gaat en of het huiselijk geweld is gestopt. Dit onderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren voor de algemene crisisopvang in Emmen en de hulpverlenende organisaties. Daarnaast speelt ook het economische aspect mee waardoor onderzoek naar huiselijk geweld belangrijk is. Huiselijk geweld kost de maatschappij veel geld, zoals de kosten van de dienstverlening en het persoonlijke lijden (Movisie, 2009). Daarom is het van belang dat de juiste interventies worden ingezet om huiselijk geweld aan te pakken. Dit is een reden waarom onderzoek naar de ervaringen van de uithuisgeplaatsten die tijdens het huisverbod in de crisisopvang zijn verbleven een bijdrage kan leveren aan huidig onderzoek. Er wordt onder deze groep mensen onderzocht of de interventie de beoogde resultaten heeft behaald en of er passende hulpverlening is geboden. Wetenschappelijke relevantie Sinds de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod in 2009 zijn er al diverse onderzoeken verricht binnen Nederland naar deze wet, er zijn onder meer procesevaluaties beschikbaar. In deze evaluaties wordt de uitvoering van de wet tijdelijk huisverbod beschreven, er wordt informatie gegeven over het aantal huisverboden, er worden cijfers en kenmerken uiteengezet over de uithuisgeplaatsten en achterblijvers en beschreven welke hulpverlening zij hebben gekregen. Er is tot nu toe echter weinig onderzoek gedaan naar de bijdrage van een crisisopvang in de aanpak van huiselijk geweld, in het kader van de maatregel tijdelijk huisverbod. Voor het evalueren van de Wet tijdelijk huisverbod kan onderzoek naar de ervaringen van uithuisgeplaatsten belangrijk zijn voor de werkwijzen van de crisisopvang en betrokken organisaties. Daarnaast is het interessant om de specifieke groep uithuisgeplaatsten die hebben gekozen voor een verblijf in de crisisopvang in kaart te brengen. Mogelijk is dit een groep die zich onderscheidt van andere uithuisgeplaatsten. Bovendien is het van belang wat zij van de opvang en hulpverlening vonden tijdens het huisverbod en of het huiselijk geweld is gestopt. Er wordt onderzocht welke bijdrage de crisisopvang beoogd te leveren en of de opvang dit volgens de uithuisgeplaatsten die hier zijn verbleven ook daadwerkelijk doet.
7
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Ten slotte is een dergelijk onderzoek naar de ervaringen van de uithuisgeplaatsten met de crisisopvang en de hulpverlening nog niet uitgevoerd in de provincie Drenthe. Door de uithuisgeplaatsten aan het woord te laten kan het onderzoek interessante uitkomsten bieden. Door de meningen, ervaringen en kenmerken in kaart te brengen, kan dit onderzoek een bijdrage leveren aan huidig onderzoek. Bovendien kan het aanleiding geven om meer onderzoek te verrichten onder uithuisgeplaatsten die in een crisisopvang verbleven, zodat de effectiviteit van het huisverbod, de opvang en hulpverlening kunnen worden onderzocht.
1.4 Opbouw van de scriptie De scriptie is ingedeeld in zes hoofdstukken. In hoofdstuk twee wordt achtergrondinformatie over het onderwerp huiselijk geweld beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie de literatuur over de deelvragen beschreven. Dit is per deelvraag uiteengezet en verdeeld over verschillende paragrafen. Daarna worden in hoofdstuk vier de methoden uiteengezet die zijn gebruikt tijdens het onderzoek. In hoofdstuk vijf worden de resultaten van de interviews beschreven. Hierbij zijn korte casusbeschrijvingen gegeven van de respondenten en er is gebruik gemaakt van tabellen en analyses. Tot slot volgt in hoofdstuk zes de conclusie en discussie, met hierin de beantwoording van de deelvragen en waar mogelijk met een koppeling tussen de literatuur en de resultaten van de interviews. Daarna volgt een antwoord op de onderzoeksvraag en worden er aanbevelingen gedaan. Tot slot worden de beperkingen van het onderzoek gegeven met vervolgens suggesties voor vervolgonderzoek.
8
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 2 Achtergrondinformatie In dit hoofdstuk wordt achtergrondinformatie uiteengezet over het onderwerp huiselijk geweld. In paragraaf 2.1 wordt beschreven wat huiselijk geweld inhoudt. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 de Wet tijdelijk huisverbod toegelicht. Daarna worden in paragraaf 2.3 de doelen van de Wet tijdelijk huisverbod uiteengezet. Tot slot volgt in paragraaf 2.4 een beschrijving van Stichting Toevluchtsoord en de algemene crisisopvang Emmen.
2.1 Wat is huiselijk geweld? In deze paragraaf wordt een omschrijving gegeven van wat huiselijk geweld inhoudt en door wie het wordt gepleegd. Daarna wordt de frequentie van huiselijk geweld beschreven. Omschrijving huiselijk geweld Onder huiselijk geweld worden alle vormen van aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer verstaan (Van der Knaap, El Idrissi, & Bogaerts, 2010). Huiselijk geweld kan verschillende vormen van geweld zijn, hierbij worden geestelijk, lichamelijk en seksueel geweld onderscheiden. Het wordt gepleegd door een persoon in de huiselijke kring van het slachtoffer, die bestaat veelal uit (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Huisvrienden zijn mensen die een vriendschappelijke band onderhouden met het slachtoffer of het is een persoon uit de directe omgeving van het slachtoffer, die het slachtoffer in huiselijke sfeer ontmoet (Keus & Kruijff, 2000). De dader en het slachtoffer hebben vaak een afhankelijkheidsrelatie met elkaar en komen uit dezelfde leefomgeving. Frequentie huiselijk geweld Jaarlijks zijn in Nederland tussen de 200.000 en 230.000 mensen slachtoffer van terugkerend huiselijk geweld en een miljoen mensen slachtoffer van incidenteel huiselijk geweld (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Van de slachtoffers van huiselijk geweld is er maar een klein deel die dit meldt bij de politie, namelijk 12% (Ministerie van Justitie, 2002). Door schaamte, angst of schuldgevoel durft een slachtoffer vaak niet het verhaal te vertellen (Van der Veen & Bogaerts, 2010; Meldpunt huiselijk geweld, n.d.). Daarnaast bemoeilijkt de relatie tussen het slachtoffer en de dader het vaak om contact met een huisarts of hulpverlenende instantie te zoeken (Ministerie van Justitie, 2002). Dit komt doordat er meestal sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen dader en slachtoffer. In maar 6% van de gevallen van huiselijk geweld is het tot een aangifte gekomen.
9
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
2.2 Wet tijdelijk huisverbod In deze paragraaf wordt de Wet tijdelijk huisverbod nader toegelicht. Eerst wordt beschreven wat de wet inhoudt. Daarna wordt uiteengezet op welke manier een tijdelijk huisverbod wordt opgelegd met daarbij een beschrijving van de bevoegdheid voor het opleggen van een huisverbod. Omschrijving Wet tijdelijk huisverbod Voordat de Wet tijdelijk huisverbod werd ingevoerd was het pas mogelijk om in te grijpen bij huiselijk geweld als er sprake was van een strafbaar feit (Schreijenberg et al., 2010). Indien er alleen sprake was van een dreigende situatie kon de politie niets doen. De Wet tijdelijk huisverbod is een bestuurlijke maatregel die is ingevoerd in 2009, ter bestrijding van huiselijk geweld in Nederland. Deze maatregel kan worden ingezet indien er zich (nog) geen strafrechtelijke feiten hebben voorgedaan en er geen aangifte is gedaan. Het wordt opgelegd indien uit feiten en omstandigheden blijkt dat de aanwezigheid van een persoon in de woning ernstig of onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met de betreffende persoon in een woning wonen. Er is dan behoefte aan een afkoelingsperiode om (verdere) escalatie te voorkomen. Daarnaast is het doel om herhaling van het huiselijk geweld te voorkomen en er wordt in die periode hulpverlening opgestart. Er is een aantal regels waaraan moet worden voldaan voordat een tijdelijk huisverbod kan worden opgelegd (Beke & Rullens, 2008):
-
De dader moet meerderjarig zijn.
-
Er moet uit feiten en/of omstandigheden blijken dat de aanwezigheid van de persoon in de woning ernstig en direct gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meerdere personen met wie deze persoon in dezelfde woning verblijft of daar anders dan incidenteel verblijft.
-
Er bestaat uit feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar.
Opleggen huisverbod Er is landelijk een protocol huiselijk geweld aanwezig met hierin de politieaanpak bij huiselijk geweld en de omgang met het huisverbod (Schreijenberg et al., 2010). De politie moet een huiselijk geweldzaak herkennen; dit wordt de signaalfunctie genoemd (Jongebreur et al., 2011). Indien wordt gedacht dat er een huisverbod moet worden opgelegd, wordt contact opgenomen met de hulpofficier van justitie. Bovendien wordt in veel gevallen ook een strafrechtelijk traject gestart.
10
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Bevoegdheid De bevoegdheid tot het opleggen van het huisverbod ligt bij de burgemeester (Schreijenberg et al., 2010). Deze kan de bevoegdheid volledig of deels mandateren bij de hulpofficier van justitie. In het ‘Besluit Tijdelijk Huisverbod’ zijn de feiten en omstandigheden vastgelegd die de burgemeester of hulpofficier van justitie betrekt bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd (Besluit tijdelijk huisverbod, 2008). Met het Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld kan de mate van geweldsdreiging worden beoordeeld om te beslissen of er een huisverbod moet worden opgelegd (Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld, 2008). Indien het huisverbod is opgelegd moet de pleger direct het huis verlaten (Schreijenberg et al., 2010). Daarnaast geldt een contactverbod met de achterblijver(s) en mag het huis niet worden betreden. Als deze regels worden overtreden kan een straf worden opgelegd van maximaal twee jaar gevangenisstraf, een geldboete van de vierde categorie (19.000 euro) of een taakstraf. Tijdens het huisverbod hebben de politie en hulpverlenende organisaties de taak om te controleren op de naleving van het verbod (Jongebreur et al., 2011). Indien het huisverbod wordt overtreden moet de politie worden ingeschakeld. Vervolgens kan de politie in overleg met het OM tot aanhouding overgaan.
2.3 Doelen van de Wet Tijdelijk Huisverbod Het hoofddoel van de wet is het voorkomen van (verdere escalatie van) huiselijk geweld (Schreijenberg et al., 2010). Daarnaast zijn er vijf subdoelen: 1. De gezondheid en lichamelijk integriteit van de betrokkenen ook beschermen in situaties waarin (nog) geen sprake is van strafbare feiten. Het voorkomt verdere escalatie van huiselijk geweld. 2. Op korte termijn de betrokkenen hulpverlening bieden. Door het huisverbod is het gezin toegankelijker voor hulpverlening. 3. Bevorderen dat het slachtoffer tot rust kan komen, doordat de uithuisgeplaatste naast het huisverbod ook een contactverbod heeft. 4. Er wordt aan de uithuisgeplaatste een signaal gegeven dat de samenleving het geweld niet accepteert. Overtreding van het huisverbod heeft strafrechtelijke gevolgen.
11
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 5. Een huisverbod dat in het geval van (een vermoeden van) kindermishandeling wordt opgelegd, biedt nieuwe kansen in de preventie en bestrijding hiervan. Dit komt doordat degene van wie de dreiging uitgaat uit huis kan worden geplaatst.
2.4 Stichting Toevluchtsoord In deze paragraaf wordt Stichting Toevluchtsoord beschreven. Eerst wordt een omschrijving gegeven van de stichting. Vervolgens worden de vestigingen beschreven. Tot slot volgt een beschrijving van de algemene crisisopvang Emmen. Omschrijving organisatie Stichting Toevluchtsoord Groningen-Drenthe is opgericht in 1845 (Toevluchtsoord, n.d.). De instantie biedt ambulante hulp, coördinatie van hulp, expertise, voorlichting en opvangplekken in het kader van de aanpak van huiselijk geweld. Vanaf het ontstaan houdt de organisatie zich bezig met opvang en hulp aan vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Tegenwoordig werkt Stichting Toevluchtsoord aan het vinden van nieuwe wegen om huiselijk geweld te stoppen en onder de aandacht te brengen. Naast de bestrijding van huiselijk geweld tussen (ex)partners, houdt de stichting zich ook bezig met preventie en het stoppen van huiselijk geweld in afhankelijkheidsrelaties. Daarnaast vervult de stichting binnen de zorgketen vaak de rol van coördinator en is het voor professionals een kenniscentrum. De missie van Stichting Toevluchtsoord is: ‘Het stoppen en voorkomen van geweld in afhankelijkheidsrelaties en bouwen aan veilige relaties’. Vestigingen Stichting Toevluchtsoord heeft vestigingen in de provincies Groningen en Drenthe (Toevluchtsoord, n.d.). In Groningen is er een vrouwenopvang, waar een veilige plek wordt geboden aan vrouwen en kinderen die te maken hebben gehad met huiselijk geweld. Naast de vrouwenopvang is er in Groningen het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Dit is een telefonische hulpdienst voor vragen over huiselijk geweld, hulp en opvangmogelijkheden. Bovendien heeft het SHG de regie van de ketenaanpak huiselijk geweld in de provincie Groningen, waaronder het huisverbod. Verder houdt het SHG zich bezig met publiciteit en voorlichting en is het een innovatief kenniscentrum op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelatie. In Drenthe is er een vrouwenopvang met daarbij een vervolgopvang voor begeleid wonen. Daarnaast is er in Drenthe een algemene crisisopvang voor alleenstaande mannen en vrouwen,
12
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten (echt)paren, gezinnen met kinderen of anderen die direct opvang nodig hebben. Bovendien zijn er sinds de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod twee plekken beschikbaar voor plegers van huiselijk geweld, die vanwege het huisverbod tijdelijk uit huis zijn geplaatst. Na de opvang vindt er begeleiding plaats vanuit een plaatsende instelling. Algemene crisisopvang Emmen In de algemene crisisopvang kunnen plegers van huiselijk geweld met een huisverbod worden geplaatst (Toevluchtsoord, n.d.) In eerste instantie zal een uithuisgeplaatste de tien dagen van het huisverbod in de crisisopvang doorbrengen. Indien er sprake is van een verlenging van het huisverbod, kan de uithuisgeplaatste in overleg voor langere tijd blijven. Er is ook mogelijkheid tot een langere verblijfsduur indien de uithuisgeplaatste na afloop van het huisverbod geen plek heeft om naar toe te gaan.
13
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 3 Literatuurstudie In dit hoofdstuk wordt literatuur beschreven die behoort tot de deelvragen. De deelvragen worden vervolgens onderzocht in de praktijk met behulp van interviews. In paragraaf 3.1 van dit hoofdstuk wordt literatuur beschreven over de kenmerken van de uithuisgeplaatsten. Daarna volgt in paragraaf 3.2 een beschrijving van de vormen van huiselijk geweld, gepleegd door verschillende personen in de huiselijke kring en de redenen voor huiselijk geweld. In paragraaf 3.3 wordt informatie beschreven over de uitvoering van het huisverbod in de provincie Drenthe, de algemene crisisopvang, de hulpverlening, de methodieken die worden gebruikt in de provincie Drenthe en de werkwijzen van de crisisopvang en de betrokken organisaties. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 literatuur uiteengezet met betrekking tot de huidige situatie van de uithuisgeplaatsten.
3.1 Deelvraag 1 Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten? In deze paragraaf worden de kenmerken van plegers van huiselijk geweld beschreven. Daarnaast worden verschillende typologieën van plegers van huiselijk geweld uiteengezet. Kenmerken plegers huiselijk geweld Er is een landelijke procesevaluatie uitgevoerd naar de Wet tijdelijk huisverbod (Schreijenberg et al., 2010). In dit onderzoek zijn verschillende huiselijk geweldzaken bestudeerd en hieruit is gebleken dat uithuisgeplaatsten voornamelijk mannen zijn tussen de twintig en vijftig jaar. Bijna allen hebben een strafrechtelijk verleden en bijna de helft heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Daarnaast is er vaak sprake van problemen op het gebied van werk, financiën en middelengebruik. Daarnaast kunnen weinig sociale contacten, een klein sociaal netwerk en een geïsoleerd leven risicofactoren voor toekomstig gewelddadig gedrag zijn (Bogaerts, 2010; Pomp, Spreen, Bogaerts & Völker, 2010). Er zijn risicofactoren gerelateerd aan huiselijk geweld (Van der Knaap et al., 2010). Deze risicofactoren zijn onderverdeeld in vier categorieën: 1. Socio demografische factoren, zoals geslacht, leeftijd, sociaaleconomische status en huwelijksstatus; 2. Psychologische factoren, zoals psychopathologie en middelengebruik; 3. Relationele factoren, zoals huwelijksproblemen;
14
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 4. Factoren die te maken hebben met het gezin van oorsprong, zoals slachtofferschap in het verleden. Hieronder zullen de socio demografische factoren en psychologische factoren uiteen worden gezet. Relationele factoren en factoren die te maken hebben met het gezin van oorsprong worden in het onderzoek buiten beschouwing gelaten. 1. Socio demografische factoren Geslacht Als naar de verdachten van huiselijk geweld wordt gekeken blijkt 83% man te zijn en 17% vrouw (Van der Veen & Bogaerts, 2010). In het geval van partnergeweld plegen zowel mannen als vrouwen huiselijk geweld dat beperkt is tot agressie als gevolg van conflicten tussen partners (Johnson, 1995). Deze ‘common couple violence’ is een mildere vorm van agressie, waarbij het niet de bedoeling is gezag of controle over de partner uit te oefenen. Ernstig partnergeweld blijkt veelal wederkerig te zijn, echter heeft agressief gedrag van de man vaker een escalerend effect (Ehrensaft, Moffit, & Caspi, 2004). Wanneer de man huiselijk geweld pleegt, duurt het geweld langer, zijn er meer incidenten en is de letselschade ernstiger. Leeftijd De leeftijd van verdachten van huiselijk geweld varieert veelal tussen de 25 en 45 jaar, namelijk 60,7% (Ferwerda, 2007). Van deze verdachten is 27,5% tussen de 25 en 35 jaar en 33,2% tussen de 35 en 45 jaar. De risicofactor leeftijd heeft een negatief verband met partnergeweld (O’Leary, 1999; Stets & Straus, 1989). Jonge mannen hebben meer kans om partnergeweld te plegen dan oudere mannen (Howell & Pugliesi, 1988). Bovendien wordt fysieke agressie tegen een partner vaker gepleegd door jonge vrouwen dan door oudere vrouwen (Van der Knaap et al., 2010). Uit longitudinaal onderzoek is gebleken dat naast de factor leeftijd ook andere factoren voorspellend kunnen zijn voor de mate van huiselijk geweld en partnergeweld (Lussier, Farrington, & Moffitt, 2009). Deze factoren zijn onder meer een criminogeen milieu en antisociaal gedrag. Uit deze studie blijkt dat criminologische, neuropsychologische en psychopathologische risicofactoren leiden tot het wel of niet vertonen van partnergeweld. Sociaaleconomische status, inkomen, werkloosheid en huwelijksstatus De sociaaleconomische status is niet van invloed op huiselijk geweld, iedereen kan pleger zijn (Hakkert, 2002). Daarnaast is inkomen waarschijnlijk geen voorspeller van huiselijk geweld, maar een afgeleide van andere risicofactoren. Een voorbeeld van een dergelijke risicofactor is financiële
15
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten stress (Neff, Holamon, & Schluter, 1995). Werkloosheid is een risicofactor die samenhangt met geweld (Lo Fo Wong, 2009). Daarnaast loopt een pleger van partnergeweld met een antisociale levensstijl en impulscontrolestoornissen meer risico om gewelddadig gedrag op het werk te vertonen (Van der Knaap et al., 2010). Hierdoor wordt de kans op ontslag, werkloosheid en verlies van inkomen vergroot. Gevolg hiervan is dat stress toe kan nemen en dit kan leiden tot agressie. Daarnaast is burgerlijke staat een risicofactor voor partnergeweld (Hotaling & Sugarman, 1990; Stets & Straus, 1989). Partners die ongehuwd zijn hebben een hoger risico op fysieke agressie dan partners die gehuwd zijn. Daarnaast is de kans groter dat vrouwen slachtoffer worden van huiselijk geweld indien er kinderen in het gezin aanwezig zijn (Verwijs & Lünneman, 2012). Partnergeweld komt vaker voor tussen partners met kinderen. 2.
Psychologische factoren
Psychopathologie Persoonlijkheidsstoornissen behoren tot de factoren die invloed hebben op het gedrag van individuen en vergroten de kans om dader of slachtoffer van geweld te worden (Krug, Mercy, Dahlberg, & Zwi, 2002). Door slachtoffers worden psychische problemen van de dader vaak als motief gegeven voor het huiselijk geweld (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Daarnaast blijkt uit verschillende studies dat plegers van partnergeweld vaker last hebben van borderline symptomen, kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen, stemmingsstoornissen en psychotische depressies (Bogaerts & Van der Veen, n.d.; Dutton, Starzomski, & Ryan, 1996; Hamberger & Hastings, 1991; Holtzworth-Munroe, Meehan, Herron, Rehman, & Stuart, 2003). Bovendien hebben geweldplegers meer antisociale kenmerken en zij vertonen meer psychopathisch gedrag en geweld buiten de relatie (Costa & Babock, 2008). Verder kunnen persoonlijkheidsstoornissen uit cluster A en cluster B van de DSM IV en symptomen van paranoïde, narcistische en passief-agressieve persoonlijkheidsstoornis tijdens de adolescentie het risico op gewelddadig gedrag dat voortduurt tot in de vroege volwassenheid verhogen (Johnson et al., 2000). (voor clusters DSM IV zie bijlage 1). Middelengebruik Alcohol of andere middelen gaan samen met geweld, het is een belangrijke risicofactor voor recidive van huiselijk geweld (Rutten, Nijkamp, & Zwijnenburg, 2009). Alcoholgebruik wordt bij relatief veel huiselijk geweld incidenten geconstateerd (Ferwerda, 2007). Het verband tussen alcoholgebruik en partnergeweld kan direct zijn, namelijk doordat alcoholgebruik een negatief effect heeft op cognitief en fysiek functioneren (Ganpat, 2007). Daarnaast kan alcohol leiden tot eerder agressief gedrag, wat van invloed kan zijn op het plegen van partnergeweld. Een indirecte
16
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten relatie is aanwezig wanneer problematisch alcoholgebruik tot gezinsproblemen kan leiden, waardoor de kans op partnergeweld toeneemt. De relatie tussen alcoholgebruik en partnergeweld kan bovendien worden verklaard indien er sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast kunnen individuele, situationele en sociale factoren van invloed zijn op dit verband (Van der Knaap et al., 2010). Naast alcohol blijkt ook drugs een voorspeller voor huiselijk geweld, maar dit komt minder vaak voor dan alcoholgebruik. Ook bij jongeren zijn drugs- of alcoholmisbruik factoren die bijdragen aan het plegen van oudergeweld (Cottrell & Monk, 2004). Typologieën plegers huiselijk geweld De typologieën van plegers van partnergeweld zijn veelal gebaseerd op gedragskenmerken, psychologische kenmerken of fysiologische kenmerken (Van der Knaap et al., 2010). HoltzworthMunroe & Stuart (1994) hebben een typologie ontwikkeld op basis van hun ontwikkelingstheorie. Er worden drie hoofddimensies onderscheiden waarop de drie groepen mannelijke plegers van partnergeweld van elkaar verschillen. De eerste dimensie is de ernst van het geweld, waaronder het soort geweld en de frequentie van het geweld. De tweede dimensie heeft betrekking op de algemeenheid van het geweld, is er alleen sprake van partnergeweld of mishandelt de pleger ook kinderen in het gezin of andere mensen buiten de huiselijke kring. De derde dimensie heeft betrekking op de psychopathologische en persoonlijkheidsstoornissen. Op grond van deze hoofddimensies worden drie typen mannelijke plegers van partnergeweld onderscheiden: 1. Mannen die alleen geweld tegen familie plegen. Dit type plegers lijkt het meest op niet-gewelddadige mannen. Ze vertonen het minst ernstige geweld en zijn het minst geneigd psychisch of seksueel geweld te gebruiken. Over het algemeen worden er geen andere delicten gepleegd en wordt er geen geweld gebruikt tegen mensen buiten de huiselijke kring. Tot slot is er weinig sprake van psychopathologie. Mocht er toch sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis, dan gaat het om een passief-afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. 2. Depressieve of borderline plegers. Deze plegers zijn in hoge mate afhankelijk van hun partner. Daarnaast vertonen ze veelal onderontwikkelde sociale en communicatieve vaardigheden en er is sprake van gemiddeld tot ernstig partnergeweld. De plegers van dit type zijn in enige mate betrokken bij geweld buiten de huiselijke kring en andere delicten. Tot slot hebben deze plegers meestal psychische problemen en
17
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten zijn ze emotioneel instabiel. Hierbij hebben ze regelmatig verlatingsangst, een vijandige houding ten opzichte van vrouwen en een positieve attitude ten aanzien van geweld. 3. Algemeen gewelddadige antisociale mannen. Plegers van dit type zijn meer agressief, impulsief en antisociaal. Daarnaast zijn deze plegers regelmatig buiten de huiselijke kring gewelddadig. Ze hebben veelal een crimineel verleden, gebruiken drugs en alcohol en hebben vaak een antisociale persoonlijkheidsstoornis of psychopathologische kenmerken. Dit type pleger heeft een negatieve houding ten opzichte van vrouwen en lossen problemen op met geweld. Bij vrouwelijke plegers van partnergeweld komen ook de kenmerken voor dat sommigen zich alleen agressief gedragen tegen de partner, terwijl anderen meer gewelddadig gedrag in het algemeen vertonen (Van der Knaap et al., 2010). Daarnaast lijkt het zo te zijn dat voor mannen en vrouwen dezelfde persoonlijkheidskenmerken voorspellend zijn voor het ontstaan van partnergeweld (Dutton, Nicholls, & Spidel, 2005; Ehrensaft, Cohen, & Johnson, 2006; Magdol, Moffitt, Caspi, & Silva, 1998; Moffitt, Krueger, Caspi, & Fagan, 2000; Moffitt, Robins, & Caspi, 2001). Mensen die moeilijk om kunnen gaan met stress, die gespannen zijn, zich angstig en boos voelen en wantrouwend zijn ten opzichte van anderen hebben meer kans om agressief gedrag te vertonen tegen de partner. Bovendien spelen gedragsproblemen in de adolescentie en antisociale persoonlijkheidskenmerken voor mannen en vrouwen een belangrijke rol. Tot slot hangt het plegen van partnergeweld samen met eerder gepleegde delicten (Straus & Ramirez, 2004).
3.2 Deelvraag 2 Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden? In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van huiselijk geweld gepleegd door verschillende personen in de huiselijke kring. Daarna worden redenen voor het huiselijk geweld uiteengezet. Soort geweld en duur van het geweld In het algemeen blijkt dat huiselijk geweld toeneemt in intensiteit wanneer de relatie tussen dader en slachtoffer hechter is (Van Dijk, Flight, Oppenhuis, & Duesmann, 1997). De meest voorkomende vorm van evident huiselijk geweld is lichamelijk geweld, namelijk 65% (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Het grootste deel van de slachtoffers van evident huiselijk geweld is vrouw, namelijk 60%. Daarna is bedreiging een veelvoorkomende vorm van huiselijk geweld en dit wordt gevolgd door psychisch geweld (Ferwerda, 2007). Belaging en seksueel geweld zijn minder voorkomende vormen van huiselijk geweld.
18
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Uit analyses van slachtoffer- en pleger data blijkt dat 60% tot 65% van het evident huiselijk geweld wordt gepleegd tegen de partner of ex-partner (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Indien het geweld tegen de partner gericht is, is het in sommige gevallen incidenteel geweld maar gaat het vaker om geweld met een hoge tot zeer hoge intensiteit (Van Dijk et al., 1997). Daarna zijn het vaak ouders die huiselijk geweld plegen tegen kinderen. Dit geweld is bijna nooit incidenteel. Ouders plegen met name geweld met een lage tot matige intensiteit en soms geweld met de meeste intensiteit. Een kleiner deel van het huiselijk geweld wordt gepleegd door een ander familielid, zoals broer, zus, oom of tante. Indien het geweld wordt gepleegd door deze familieleden, is er relatief weinig vaak sprake van incidenteel geweld. Vaak gaat het om geweld met een relatief hoge intensiteit. Tot slot wordt het kleinste deel van het huiselijk geweld gepleegd door een huisvriend(in). Hierbij gaat het meestal om incidenteel geweld en komt zeer intens geweld weinig voor. Er is een samenhang tussen slachtoffer- en daderschap van lichamelijk, seksueel en overig huiselijk geweld. Daders van huiselijk geweld zijn in bijna twee derde van de gevallen ook slachtoffers van huiselijk geweld (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Daarnaast zijn slachtoffers van huiselijk geweld in meer dan een derde van de gevallen ook daders van huiselijk geweld. Reden voor het huiselijk geweld De meest genoemde verklaring van slachtoffers waarom de dader huiselijk geweld pleegde is dat het in hun karakter zit (Van Dijk et al., 1997). Daarna wordt een conflict als reden voor het huiselijk geweld gegeven. Tot slot zeggen de slachtoffers dat het gebruik van alcohol of drugs hebben aangezet tot het plegen van huiselijk geweld, de dader had psychische problemen of de dader dacht dat het gedrag normaal was. Vervolgens wordt er gekeken naar de intensiteit van het huiselijk geweld. Er is zichtbaar dat wanneer er sprake is van geweld met een hoge tot zeer hoge intensiteit, het karakter van de dader vaker wordt opgegeven als reden dan bij incidenteel of lage intensiteit van geweld (Van Dijk et al., 1997). Hetzelfde geldt wanneer er wordt gekeken naar psychische problemen bij de dader. Deze reden wordt ook vaker aangedragen bij een hoge tot zeer hoge intensiteit van huiselijk geweld, dan bij incidenteel of lage intensiteit. Daarnaast wordt een conflict relatief vaak als verklaring gegeven door het slachtoffer indien er sprake is van incidenteel of lage intensiteit van het geweld. Tot slot blijken alcohol of drugs vaak als reden te worden genoemd indien er sprake is van een zeer hoge intensiteit van het geweld.
19
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
3.3 Deelvraag 3 Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en hulpverlening ervaren? In deze paragraaf wordt eerst beschreven op welke wijze het tijdelijk huisverbod in de provincie Drenthe wordt opgelegd. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verlenging, strafrechtelijke vervolging en de mogelijkheid om te verblijven in de algemene crisisopvang. Vervolgens wordt de hulpverlening aan de uithuisgeplaatste en de achterblijver(s) tijdens het huisverbod beschreven. Ten slotte volgen de methodieken die worden gebruikt in de provincie Drenthe en een beschrijving van de werkwijzen van de crisisopvang en de betrokken organisaties. Opleggen huisverbod in provincie Drenthe Nadat er een melding of aangifte van huiselijk geweld is gedaan, gaat de basispolitiezorg naar de betreffende plaats van het incident (Biesma et al., 2010). Indien er sprake is van een strafbaar feit wordt overgegaan tot een aanhouding. De basispolitie maakt een inschatting van de situatie. Hierbij wordt beoordeeld of er sprake is van onmiddellijk of ernstig gevaar, of de betrokkene meerderjarig is en of betrokkene op het adres anders dan incidenteel verblijft. Als aan deze criteria wordt voldaan, wordt door de basispolitie de Hulpofficier van Justitie (HovJ) ingeschakeld. Vervolgens worden door de HovJ de feiten en omstandigheden betrokken bij de afweging of een huisverbod moet worden opgelegd (Biesma et al., 2010). Door de HovJ wordt informatie opgevraagd over het gezin via het politieregistratiesysteem, de HovJ hoort de betrokkenen en gebruikt het Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld (2008). Met behulp van dit instrument wordt er informatie verzameld over de mogelijke pleger van huiselijk geweld, het verloop van het geweldsincident en de gezinsachtergronden. Indien er kinderen aanwezig zijn in het gezin en de HovJ een huisverbod op wil leggen wegens (ernstig vermoeden van) kindermishandeling, wordt contact opgenomen met Bureau Jeugdzorg/Advies en Meldpunt Kindermishandeling voor overleg. De bevoegdheid tot het opleggen van het huisverbod ligt bij de burgemeester. In Drenthe hebben alle burgemeesters deze bevoegdheid gemandateerd aan de HovJ, waardoor de HovJ namens de burgemeester al dan niet een huisverbod zal opleggen. In Drenthe zijn er in 2011 in totaal 84 RiHG’s afgenomen. Deze RiHG’s hebben uiteindelijk geleid tot 60 tijdelijke huisverboden. In 2012 zijn er in totaal 105 RiHG’s afgenomen, wat heeft geleid tot 76 tijdelijke huisverboden.
20
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Verlenging Wanneer de termijn van het huisverbod er bijna op zit, wordt op de tiende dag door de burgemeester besloten of het huisverbod zal worden verlengd (Beke & Rullens, 2008). Het huisverbod kan worden verlengd tot maximaal 28 dagen, indien de dreiging van gevaar of het vermoeden ervan voortzet (Schreijenberg et al., 2010). De ambtenaren die het verlengingsadvies schrijven laten zich informeren door het zorgadvies van de hulpverlenende organisaties. Daarnaast horen zij de uithuisgeplaatste en achterblijver(s). Hierdoor kan er extra informatie naar voren komen die kan worden meegenomen in het advies. Vervolgens neemt de burgemeester het besluit om het huisverbod al dan niet te verlengen (Beke & Rullens, 2008). Het besluit kan niet worden gemandateerd naar de hulpofficier van justitie. De uithuisgeplaatste kan in beroep gaan tegen een verlenging van het huisverbod en daarnaast een verzoek om een voorlopige voorziening indienen. In de praktijk wordt een huisverbod verlengd indien er nog sprake is van dreiging. Daarnaast kan het verlengd worden indien gesprekken, behandeling en dergelijke niet op tijd zijn gestart. Tot slot kan het voorkomen dat een uithuisgeplaatste geen plek heeft om naar toe te gaan en dat men niet wil dat hij/zij op straat gaat zwerven. In dat geval wordt een verlenging gebruikt als oplossing voor het huisvestingsprobleem, zodat kan worden gezocht naar een vervolgverblijf. In Drenthe zijn van de 60 opgelegde huisverboden in 2011 in totaal 15 huisverboden verlengd. In 2012 zijn er van de 76 huisverboden 23 verlengd. Strafrechtelijke vervolging Wanneer een tijdelijk huisverbod wordt opgelegd, wordt er een strafrechtelijk traject gestart indien er voldoende gronden zijn waarop iemand kan worden vervolgd (Beke & Rullens, 2008). In de meeste gevallen vinden de aanhouding en het opleggen van een huisverbod gelijktijdig plaats. De meeste mensen die een tijdelijk huisverbod krijgen opgelegd, worden ook strafrechtelijk vervolgd. In Drenthe zijn van de 60 huisverboden die in 2011 op zijn gelegd in totaal 59 mensen strafrechtelijk vervolgd. In 2012 zijn van de 76 huisverboden in totaal 75 mensen strafrechtelijk vervolgd. Algemene crisisopvang Indien een uithuisgeplaatste geen mogelijkheid heeft om bij familie, vrienden of kennissen te verblijven, kan de uithuisgeplaatste in overleg in de crisisopvang worden geplaatst. Daarnaast kan door de uithuisgeplaatsten gekozen worden om naar de crisisopvang te gaan uit schaamte of angst voor reacties van anderen of omdat ze anderen niet lastig willen vallen met hun probleem.
21
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Bovendien kunnen bij deze groep een klein sociaal netwerk en weinig sociale contacten voorkomen, wat ervoor zorgt dat de uithuisgeplaatsten geen plek hebben om naar toe te gaan. Van de 60 uithuisgeplaatsten uit 2011 zijn er 19 naar de crisisopvang in Emmen gegaan. In 2012 zijn er van de 76 uithuisgeplaatsten in totaal 15 mensen naar de crisisopvang gegaan. Wanneer het huisverbod wordt verlengd kan de uithuisgeplaatste, indien mogelijk, in overleg voor langere tijd in de crisisopvang blijven. Dit kan ook indien een huisverbod is afgelopen en iemand geen plek heeft om naar toe te gaan. In sommige gevallen kan een uithuisgeplaatste na het huisverbod niet langer in de opvang blijven. De eerste reden is dat de uithuisgeplaatste na het huisverbod een plek heeft om naar toe te gaan. De tweede reden is dat iemand langer wil blijven nadat het huisverbod is afgelopen, maar er geen reguliere plekken beschikbaar zijn. Tot slot is het mogelijk dat na afloop van het huisverbod er vraag is om langer te blijven en er reguliere plekken beschikbaar zijn, maar dat het gedrag van de betreffende persoon dermate onhandelbaar is dat men niet in aanmerking komt voor een vervolgplek. Hulpverlening Na het invullen van het RiHG en het opleggen van het huisverbod, wordt door de HovJ het huisverbod gemeld bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (Biesma et al., 2010). Door de burgemeester is de ASHG aangewezen als coördinerende instelling voor hulp en advies betreffende huiselijk geweldzaken. Na ontvangst van het huisverbod wordt door de ASHG de nodige hulpverlening geactiveerd en gecoördineerd. De ketenpartners worden ingeschakeld en er worden gegevens verzameld. Vervolgens zijn het de betrokken hulpverleningsinstanties die starten met het aanbieden van hulp. Wanneer een huisverbod is opgelegd is het ASHG verantwoordelijk voor de verslaglegging en registratie (Biesma et al., 2010). Bovendien worden door het ASHG zorgoverleggen georganiseerd. In de zorgoverleggen wordt de gezinssituatie geanalyseerd en worden een eerste en een definitieve plan van aanpak opgesteld. Aan de zorgoverleggen nemen de betrokken partijen deel. Dit zijn de Reclassering Nederland (RN), Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), de Ambulante Forensisch Psychiatrie Noord Nederland (AFPN) en op uitnodiging het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of anderen. Tijdens het eerste zorgoverleg wordt een plan van aanpak voor de eerste tien dagen opgesteld (Biesma et al., 2010). Vervolgens wordt hulpverlening aan het gezin voorgelegd en opgestart. Ook wordt tijdens het huisverbod een systeemgesprek gevoerd tussen de uithuisgeplaatste, de achterblijver(s) en de betrokken hulpverleners. Door de ketenpartners wordt
22
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten regelmatig de voortgang gerapporteerd aan het ASHG. Tijdens het tweede zorgoverleg wordt het definitieve plan van aanpak vastgesteld. Daarnaast wordt de burgemeester geadviseerd over een eventuele verlenging van het huisverbod. Door het ASHG wordt hierover een adviesrapport uitgebracht. Na afsluiting van het huisverbod vindt de hulpverlening plaats in het kader van de ketenaanpak ‘1e hulp bij huiselijk geweld’. De aanpak wordt beschreven onder het kopje ‘methodieken’. Hulpverlening uithuisgeplaatste en achterblijver(s) Na aanmelding door het ASHG vindt het eerste contact met de uithuisgeplaatste zo snel mogelijk plaats, indien mogelijk binnen een uur (Biesma et al., 2010). Door de reclassering wordt vroeghulp aangeboden, waarbij een risicotaxatie wordt uitgevoerd. Daarnaast nodigt de AFPN de uithuisgeplaatste op korte termijn uit voor een intake, waarbij wordt onderzocht welk behandelaanbod aan de uithuisgeplaatste wordt aangeboden. Verdere beschrijving van de hulp aan de uithuisgeplaatste volgt onder het kopje ‘werkwijze betrokken organisaties’. De achterblijver(s) krijgt/krijgen binnen een uur na aanmelding van het huisverbod bij het ASHG het eerste hulpverleningscontact (Biesma et al., 2010). Het AMW bezoekt de achterblijver(s) thuis en voert een screening uit volgens de methodiek, dit geldt ook voor de kinderen indien aanwezig in het gezin. Daarnaast wordt het traject voor de komende tien dagen uitgelegd en de begeleiding voor de uithuisgeplaatste benoemd. Ook worden afspraken voor de volgende contacten gemaakt en een instemmingsformulier ter ondertekening aangeboden. De bevindingen van de medewerker van het AMW worden gerapporteerd naar het ASHG. Indien het huisverbod buiten de kantooruren wordt opgelegd, wordt door de HovJ de crisisdienst ingeschakeld. Mening uithuisgeplaatsten over hulpverlening In een eerder uitgevoerd onderzoek is aan de uithuisgeplaatsten gevraagd hoe zij de hulpverlening tijdens het huisverbod hebben ervaren (Schreijenberg et al., 2010). Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste uithuisgeplaatsten het eerste contact hebben met de reclassering of de crisisdienst. Dit is direct nadat het huisverbod is opgelegd of na een aantal dagen. Tijdens het huisverbod hebben de meesten contact met de reclassering, gespecialiseerde daderhulpverlening of de GGZ. Het contact met daderhulpverlening/GGZ is afhankelijk van medewerking van de uithuisgeplaatste, waardoor niet alle uithuisgeplaatsten dit contact hebben. Bijna alle uithuisgeplaatsten waren tevreden over het contact en de begeleiding van de casemanager, in de meeste gevallen een casemanager van de reclassering. Ook heeft er in meer dan de helft van de gevallen een systeemgesprek plaatsgevonden
23
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten met de achterblijver(s) en hulpverleners samen. Na afloop van het huisverbod varieert het aanbod van de hulpverlening per uithuisgeplaatste (Schreijenberg et al., 2010). De meeste uithuisgeplaatsten krijgen toezicht of begeleiding van de reclassering of een traject bij daderhulpverlening. Tijdens het huisverbod is hen een hulptraject aangeboden voor na het huisverbod. Het grootste deel van de uithuisgeplaatsten heeft het traject niet gevolgd of is vroegtijdig gestopt, omdat ze het niet vonden passen of niet toereikend genoeg vonden. Methodieken 1e hulp bij huiselijk geweld In 2003 is door de drie noordelijke provincies een samenwerkingsverband gestart tussen justitie en hulpverlening, in het kader van de aanpak van huiselijk geweld (Biesma et al., 2010). Dit samenwerkingsverband heeft als doel het stoppen van huiselijk geweld. Vanaf 2006 is het bekend onder de naam ‘1e hulp bij huiselijk geweld’. De betrokken organisaties zijn de Ambulante Forensisch Psychiatrie Noord Nederland, het Algemeen Maatschappelijk Werk, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Crisis/Vrouwenopvang, GGD, Regiopolitie Drenthe, Openbaar Ministerie (OM), Reclassering Nederland (RN) en Slachtofferhulp Nederland. Indien er sprake is van huiselijk geweld wordt hulpverlening via ‘1e hulp bij huiselijk geweld’ aan de pleger en slachtoffer in een zo vroeg mogelijk stadium aangeboden (Biesma et al., 2010). Hiervoor moeten de pleger en het slachtoffer een instemmingsformulier ondertekenen, waarin zij verklaren deel te nemen aan het traject en toestemming te geven voor gegevensuitwisseling en overleg tussen de betrokken partijen. De uitvoering van het traject wordt besproken en getoetst in werkgroepen. Iedere acht weken vindt er een casuïstiekbespreking plaats in elk van de drie regio’s in Drenthe (Noord, Zuid-Oost en Zuid-West). De GGD is voorzitter van de stuurgroep, coördineert de werkgroep en is verantwoordelijk voor doorgeleiding van meldingen en registraties. Tiendaagse crisishulpverlening In Drenthe wordt tijdens het huisverbod een tiendagenmodel gebruikt (Biesma et al., 2010). Het tiendaagse crisisinterventieprogramma ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ is ontwikkeld tijdens het uitvoeren van het huisverbod in de provincie Groningen door het ASHG. Het doel van de crisishulpverlening tijdens het tiendaagse huisverbod bestaat uit drie onderdelen: het wegnemen van de dreiging van huiselijk geweld en het stoppen van de eerste crisis, het motiveren voor hulp en
24
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten het maken van een probleemanalyse voor een effectieve gezinsaanpak tijdens de vervolghulpverlening (Movisie, 2011). Tijdens de tien dagen van het huisverbod worden zorgoverleggen en een systeemgesprek tussen de uithuisgeplaatste en achterblijver(s) met hun hulpverleners georganiseerd. De methodiekbeschrijving bestaat uit drie fasen: 1. De eerste fase loopt van dag één tot en met dag drie en centraal staan onmiddellijke crisisinterventie en probleeminventarisatie. 2. De tweede fase loopt van dag vier tot en met dag zeven, waarin gesprekken met alle gezinsleden (waaronder één of meer systeemgesprekken) worden gevoerd. Het doel is om een analyse van de problematiek te maken, te starten met interventies om geweld te stoppen en de sociale omgeving en netwerken in kaart te brengen. 3. De derde fase loopt van dag acht tot en met dag tien. Hierin wordt een plan van aanpak opgesteld ter voorbereiding op de situatie na beëindiging van het huisverbod of verlenging daarvan. Er is aandacht voor communicatie en conflicthantering. De methode wordt uitgevoerd door (crisis)interventieteams, hiertoe behoren drie of meer professionals. Zij bieden hulp aan de uithuisgeplaatste, de achterblijver en indien aanwezig in het gezin ook de kinderen. Daarnaast is de reclassering soms betrokken voor het toezicht op en de hulp aan de uithuisgeplaatste. Tot slot zijn de hulpverleners die al betrokken waren bij het gezin actief betrokken in de methode. Werkwijze betrokken organisaties Algemene crisisopvang Emmen De crisisopvang in Emmen biedt de uithuisgeplaatste tijdens het huisverbod de eerste behoeften: bed, bad en brood. Daarnaast is er een aantal taken en werkzaamheden dat uit worden gevoerd door de algemene crisisopvang en de maatschappelijk werkers van de vrouwenopvang. De begeleiding gaat verder dan alleen het bieden van onderdak. De taken zijn: 1. Als iemand uit huis is geplaatst, verzorgen de maatschappelijk werkers in de avonduren het contact met de achterblijvers. Dit is zowel doordeweeks als in het weekend. Het contact verloopt meestal telefonisch en op verzoek van de achterblijver. 2. Als er een uithuisgeplaatste in de algemene crisisopvang geplaatst moet worden, verzorgen de maatschappelijk werkers de intake voor de algemene crisisopvang.
25
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 3. In het geval van escalaties na de opname, bieden de maatschappelijk werkers ondersteuning aan de algemene crisisopvang. 4. De algemene crisisopvang heeft altijd maximaal twee plaatsen beschikbaar voor een uithuisgeplaatste. 5. Naast een kamer en een bed wordt er door de algemene crisisopvang ook een veilige leefomgeving geboden, inclusief maaltijden, koffie/thee, mogelijkheden om te wassen etc. Daarnaast verstrekt de algemene crisisopvang een pakket met zaken voor de persoonlijke hygiëne. 6. De algemene crisisopvang biedt informatie en advies aan de uithuisgeplaatste. 7. De algemene crisisopvang biedt begeleiding aan in de vorm van gesprekken. De gesprekken zijn gericht op het aanhoren van de problematiek die tot de escalatie hebben geleidt, op het beheersen van het gedrag van de uithuisgeplaatste en op het motiveren om deel te nemen aan het geboden hulpverleningstraject. 8. De medewerkers van de algemene crisisopvang observeren het gedrag van de uithuisgeplaatste en rapporteren dit aan de ketenpartners. 9. De algemene crisisopvang biedt vervolgopvang als de uithuisplaatsing wordt verlengd volgens de wettelijke normen. 10. De algemene crisisopvang biedt de mogelijkheid voor overleg met de begeleidende ketenpartner, de cliënt en de medewerker van de algemene crisisopvang. Reclassering Gedurende het huisverbod is er één reclasseringswerker verantwoordelijk voor de begeleiding van de uithuisgeplaatste. Tijdens het huisverbod zijn er minstens twee face-to-face gesprekken met de uithuisgeplaatste en op de andere dagen is er telefonisch contact. Daarnaast wordt door de reclasseringswerker deelgenomen aan de zorgoverleggen en de reclasseringswerker is voor de ketenpartners het aanspreekpunt. Naast de zorgoverleggen is er regelmatig contact met de betrokken ketenorganisaties, indien er zich vragen/knelpunten voordoen tijdens de begeleiding en het toezicht van de uithuisgeplaatste. De reclassering biedt vroeghulp aan de uithuisgeplaatste. De vroeghulp vindt plaats op het cellencomplex, op een politiebureau in de provincie of op het verblijfadres. Het eerste contact vindt indien mogelijk plaats op dezelfde dag dat het huisverbod is opgelegd. Wanneer dat niet mogelijk is, zal het vroeghulpgesprek uiterlijk een dag daarna plaatsvinden. Indien de uithuisgeplaatste inmiddels is heengezonden of er geen aanhouding heeft plaatsgevonden, wordt de vroeghulp
26
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten uitgevoerd op het kantoor van Reclassering Nederland. Als er bij de uithuisgeplaatste sprake is van ernstige fysieke en/of psychische belemmeringen, waardoor hij/zij niet in staat is om het vroeghulpgesprek op het kantoor van Reclassering Nederland te voeren, vindt het vroeghulpgesprek plaats op een politiebureau in de verblijfsomgeving van de uithuisgeplaatste. Tijdens het vroeghulpgesprek wordt door de medewerker een risicotaxatie gedaan, de zogenoemde QuickScan. Een QuickScan kan worden gebruikt om in de eerste fase van een strafproces een inschatting te maken van het recidiverisico en de responsiviteit van de uithuisgeplaatste (Von Bergh, Van Poppel & Römkens, 2006). Vervolgens wordt aan de uithuisgeplaatste het huisverbod en de rol van de reclassering uitgelegd, het verblijf van de uithuisgeplaatste wordt gecontroleerd, er wordt gecheckt of de uithuisgeplaatste nog zaken nodig heeft uit huis, er worden afspraken voor de volgende contacten gemaakt en tot slot moet door de uithuisgeplaatste een instemmingsformulier worden ondertekend, alvorens de reclassering kan starten met het traject. Door de reclassering worden de bevindingen gerapporteerd aan het ASHG en de AFPN volgens bestaande afspraken. De uithuisgeplaatste heeft de mogelijkheid om niet mee te werken aan het aanbod van de reclassering en geen schriftelijke toestemming te geven. Indien daar sprake van is, wordt dit door de reclasseringswerker zo spoedig mogelijk doorgegeven aan het ASHG en de betrokken ketenpartners. De reclassering is dan niet in staat om invulling te geven aan het toezicht tijdens de periode van het huisverbod. Er wordt echter wel deelgenomen aan de zorgoverleggen. De begeleiding tijdens het huisverbod is gericht op het motiveren en stimuleren van de uithuisgeplaatste voor deelname aan hulpverlening/behandeling. Daarnaast wordt de uithuisgeplaatste geconfronteerd met de consequenties van het gedrag en de keuze die hij/zij daarin maakt. Verder krijgt de reclassering van het ASHG van alle huisverboden het opgestelde plan van aanpak voor de vervolghulpverlening. Hierin wordt vermeld of er sprake is van beëindiging of verlenging van het huisverbod. Indien er sprake is van een verlenging van het huisverbod staat in het plan wat de reden hiervan is. AFPN Als er een huisverbod is opgelegd, wordt dit door het ASHG doorgegeven aan de AFPN. Vervolgens wordt de uithuisgeplaatste door de AFPN uitgenodigd voor een gesprek. De gesprekken bij de AFPN zijn vrijwillig. Wanneer een strafmaatregel op is gelegd, is er soms sprake van een verplicht toezicht. Dit betekent voor de uithuisgeplaatste dat het verplicht is om in behandeling te gaan bij de AFPN.
27
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Eerst wordt door de AFPN een screening gedaan volgens de gebruikte methodiek. De AFPN onderzoekt welk behandelaanbod aan de uithuisgeplaatste wordt gedaan. Vervolgens wordt door de AFPN uitleg gegeven over het traject voor de komende tien dagen vanuit hun rol. Ook wordt de begeleiding voor de achterblijvers benoemd en worden er afspraken gemaakt over de volgende contacten. De bevindingen worden gerapporteerd aan het ASHG. Tijdens de gesprekken met de AFPN kan de uithuisgeplaatste zijn verhaal vertellen over datgene wat is gebeurd. Het is afhankelijk van de persoon hoeveel gesprekken er worden gevoerd. Naast de face-to-face gesprekken is er dagelijks telefonisch contact. Indien het huisverbod wordt verlengd, zullen de gesprekken worden voortgezet. Daarbij zijn vaak ook ketenpartners betrokken. Naast de individuele gesprekken vindt er een systeemgesprek plaats. Tijdens dit gesprek zijn naast de uithuisgeplaatste en de medewerker van de AFPN ook de achterblijver met hulpverlener aanwezig. Er wordt besproken hoe het straks verder moet en er wordt aandacht besteed aan de kinderen, indien aanwezig in het gezin. Naar aanleiding van het systeemgesprek wordt soms gekozen om systematisch verder te gaan, dit betekent dat een systeemtherapeut zich met de uithuisgeplaatste en achterblijver(s) bezig gaat houden. Naast deze gesprekken wordt de uithuisgeplaatste gemotiveerd om deel te nemen aan daderhulpverlening. Na afloop van het huisverbod is er een vrijwillig traject beschikbaar voor de uithuisgeplaatste. Deze training bestaat uit acht groepsbijeenkomsten. Tijdens de training krijgen de uithuisgeplaatsten inzicht over spanningsvormen en hoe ze hier mee om kunnen gaan. Daarnaast is er de mogelijkheid voor een diagnostische intake. Indien het nodig wordt geacht dat iemand hulpverlening moet ontvangen, wordt dit aangeboden in de vorm van reguliere hulpverlening. Als iemand de hulpverlening niet aanneemt, wordt dit meegenomen in het dossier.
3.4 Deelvraag 4 Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten? In deze paragraaf wordt literatuur beschreven over de huidige situatie van de uithuisgeplaatsten. Eerst wordt informatie beschreven over de huisvesting na afloop van het huisverbod en vervolgens over de relatie. Tot slot wordt beschreven hoe de hulpverlening eruitziet nadat het huisverbod is afgelopen. Huisvesting Na afloop van het huisverbod, dit kan na de tien dagen zijn of na een eventuele verlenging van deze periode, zal een uithuisgeplaatste terugkeren naar huis of ergens anders gaan wonen. In overleg kan een uithuisgeplaatste langer in de crisisopvang verblijven, indien de uithuisgeplaatste na afloop
28
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten van het huisverbod niet direct een plek heeft om naar toe te gaan. Dit is een tussenoplossing en niet voor lange duur. De maximale verblijfsduur in de algemene crisisopvang is drie maanden (Toevluchtsoord, n.d.). Daarnaast kan het voorkomen dat wanneer iemand geen plek heeft om naar toe te gaan, er wordt gekozen om naar een maatschappelijke opvang te gaan. Voorbeelden van maatschappelijke opvang zijn Stichting Promens Care en het Leger des Heils. Deze maatschappelijke opvangen bieden onderdak in de vorm van tijdelijke woonvoorzieningen. Bovendien wordt er door een aantal opvangen voorzieningen voor werk en dagbesteding aangeboden. Relatie Een huisverbod wordt opgelegd om de veiligheid van één of meer bedreigde personen te waarborgen door (verdere escalatie van) huiselijk geweld te voorkomen (Schreijenberg et al., 2010). Daarnaast wordt geprobeerd herhaling te voorkomen op langere termijn en wordt hulpverlening opgestart. Een huisverbod wordt niet opgelegd om ervoor te zorgen dat de relatie of het contact met het gezin of huisgenoten wordt verbroken. Met behulp van de hulpverlening wordt waar mogelijk ernaar gestreefd om de relatie te behouden en te verbeteren (Voorwaarden bij gebruik huisverbod, n.d.). Problemen binnen het gezin en/of binnen de relatie kunnen tijdens het huisverbod worden aangepakt. Het huisverbod wordt door sommigen als positief ervaren, omdat het de thuissituatie heeft verbeterd door meer rust en betere communicatie (Movisie, 2011). Daarnaast hebben mensen het als positief ervaren omdat het huisverbod de mogelijkheid had gegeven de beslissing te nemen om de relatie te verbreken (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2005-2006). Door anderen wordt het juist als negatief ervaren, omdat door het huisverbod de relatie verbroken is (Movisie, 2011). Hulpverlening Na afloop van het huisverbod wordt de hulpverlening door de betreffende hulpverleners overgedragen aan reguliere hulpverlening (Schreijenberg et al., 2010). In de meeste gemeenten is maatschappelijk werk de coördinerende organisatie. Het traject ‘1e hulp bij huiselijk geweld’ kan voor zowel de uithuisgeplaatsten als de achterblijvers worden voortgezet na afloop van het huisverbod (Biesma et al., 2010). De uithuisgeplaatsten en achterblijvers worden gemotiveerd om na afloop van het huisverbod hulpverlening te blijven ontvangen. Het aanbod van de zorg kan tijdens de verlenging of na afloop van het huisverbod variëren. De zorg die bijvoorbeeld wordt gegeven is daderhulpverlening bij de AFPN, maatschappelijk werk,
29
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten verslavingszorg, slachtofferhulp en psychologische of psychiatrische hulp (Biesma et al., 2010; Schreijenberg et al., 2010). De meeste uithuisgeplaatsten krijgen na het huisverbod toezicht of begeleiding van de reclassering of een traject bij daderhulpverlening. Voor kinderen is er de hulp van Bureau Jeugdzorg. Indien ouders niet openstaan voor hulpverlening voor de kinderen, proberen hulpverleners de ouders te motiveren door gebruik te maken van hun hulpvraag. Indien dit niet werkt kan de zaak naar de Raad voor de Kinderbescherming gaan.
30
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 4 Methoden In dit hoofdstuk worden de methoden beschreven die zijn gebruikt voor het onderzoek. Eerst wordt de aanpak globaal beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 4.1 de onderzoeksopzet uitgewerkt. Daarna wordt in paragraaf 4.2 ingegaan op de respondenten en in paragraaf 4.3 volgt een beschrijving van de dataverzameling. Tot slot wordt in paragraaf 4.4 de betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek beschreven. Er is gekozen voor een kwalitatief explorerend onderzoek. Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in de ervaringen van de uithuisgeplaatsten met de crisisopvang in Emmen. Bovendien wordt onderzocht wat de ervaringen zijn met de hulpverlening van de verschillende betrokken organisaties. Daarnaast wordt met het onderzoek de groep uithuisgeplaatsten die is verbleven in de crisisopvang in kaart gebracht. Belangrijk hierbij is wie deze groep mensen is en welke kenmerken zij hebben. Tot slot moet duidelijk worden hoe het nu met de groep uithuisgeplaatsten gaat. In het onderzoek staan dus de meningen, ervaringen en kenmerken van deze groep mensen centraal.
4.1 Onderzoeksopzet In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Ten eerste is literatuur beschreven die betrekking heeft op de deelvragen. Daarnaast zijn de methodieken die worden gebruikt in de provincie Drenthe uiteengezet en de werkwijzen die worden gevolgd door de betrokken organisaties. Vervolgens zijn er interviews gedaan met de uithuisgeplaatsten. Tot slot zijn de resultaten van de interviews vergeleken met de gevonden literatuur. Literatuuronderzoek In de literatuurstudie worden de deelvragen eerst met de literatuur beschreven. Er is zowel binnenlandse als buitenlandse literatuur gebruikt. Daarnaast zijn in de literatuurstudie de methodieken beschreven die worden gebruikt in de provincie Drenthe. Verder is informatie beschreven over de werkwijzen van de crisisopvang en de organisaties die betrokken zijn bij het huisverbod en de hulpverlening aan de uithuisgeplaatsten. Vervolgens zal door middel van de interviews naar voren moeten komen wat de ervaringen van de respondenten zijn met de crisisopvang en de hulpverlening.
31
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Interviews Tijdens de interviews hebben de respondenten vragen voorgelegd gekregen die betrekking hebben op de deelvragen. Er zijn vragen gesteld om informatie te krijgen over de groep uithuisgeplaatsten die zijn verbleven in de crisisopvang, wat voor kenmerken de uithuisgeplaatsten hebben en waarvoor het huisverbod is opgelegd. Daarnaast zijn er vragen gesteld over de periode in de crisisopvang en de hulpverlening tijdens het huisverbod. Er moet duidelijk worden hoe de respondenten de crisisopvang in Emmen hebben ervaren en wat zij van de hulpverlening vonden. Tot slot is gevraagd hoe het nu met de uithuisgeplaatste gaat op het gebied van wonen, werk, relatie en hulpverlening. Het volledige interviewschema is te vinden in bijlage 2. 4.2 Respondenten Voor het onderzoek zijn mensen geïnterviewd die in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod uit huis geplaatst zijn geweest en tijdens het huisverbod zijn verbleven in de crisisopvang. Het gaat om verschillende vormen van huiselijk geweld die zijn gepleegd, zowel partnergeweld als geweld tegen ouders. Er zijn alleen uithuisgeplaatsten geïnterviewd die tijdens het huisverbod verbleven in de crisisopvang, omdat de crisisopvang een centrale plek inneemt tijdens het onderzoek. De interviews zijn gedaan onder de uithuisgeplaatsten die in 2011 of 2012 een tijdelijk huisverbod opgelegd hebben gekregen en zijn verbleven in de crisisopvang in Emmen. In onderstaande tabel staat een overzicht van de gegevens uit 2011 en 2012. Jaar
Aantal huisverboden
Aantal in crisisopvang
2011
60
19
2012
76
15
Totaal
136
34
Doordat niet alle contactgegeven in het bezit waren van de algemene crisisopvang Emmen of het Steunpunt Huiselijk Geweld Drenthe, is gekozen om alle uithuisgeplaatsten waar gegevens beschikbaar van waren te benaderen voor het onderzoek. Er is dus geen steekproef getrokken. De mensen werden telefonisch benaderd. Indien er geen telefoonnummer was maar wel een adres zijn de mensen thuis bezocht met de vraag of ze mee wilden werken aan het onderzoek. Van de 34 uithuisgeplaatsten konden twaalf uithuisgeplaatsten niet worden benaderd voor het onderzoek wegens het ontbreken van de juiste gegevens. De reden dat de juiste gegevens er niet waren is doordat het telefoonnummer niet meer klopte of er geen huidig adres beschikbaar was. Dit
32
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten kan komen doordat het vervolgadres destijds onbekend was of doordat het adres of telefoonnummer is gewijzigd. Daarnaast zijn drie uithuisgeplaatsten op intake geweest bij de crisisopvang, maar zijn daar uiteindelijk niet verbleven. Bij één van hen sloot de hulpverlening niet aan bij zijn problematiek, bij één was het probleem ambulant op te lossen, waarna hij naar een kennis is gegaan en voor één was er geen plaats in de opvang. Deze drie zijn niet benaderd voor een interview. Van de overgebleven negentien uithuisgeplaatsten waren er vijf die niet mee wilden werken aan het onderzoek. De meest genoemde reden was dat ze de periode achter zich hebben gelaten en het niet meer over die tijd wilden hebben. Drie mensen die thuis zijn bezocht waren niet aanwezig, waarna een brief achter is gelaten met informatie over het onderzoek en de vraag of ze mee wilden werken. Door deze drie mensen is geen contact opgenomen, dus zij hebben niet meegewerkt aan het onderzoek. Daarnaast was met één uithuisgeplaatste een telefonisch interview gepland, maar vervolgens kon hij niet meer telefonisch worden bereikt. Ten slotte lag één van de uithuisgeplaatsten in het ziekenhuis. In totaal hebben negen uithuisgeplaatsten meegewerkt aan het onderzoek. De beschrijving van de gehele groep uithuisgeplaatsen staat in bijlage 3.
4.3 Dataverzameling In het onderzoek is gebruik gemaakt van interviews. De gegevens van de uithuisgeplaatsten zijn afkomstig van de algemene crisisopvang Emmen en het Steunpunt Huiselijk Geweld Drenthe. Vervolgens zijn de uithuisgeplaatsten benaderd met de vraag of ze mee willen werken aan het onderzoek. De interviews hebben bij de mensen thuis plaatsgevonden. Daarnaast zijn twee interviews telefonisch gedaan, een keer doordat de uithuisgeplaatste ver weg woonde en een keer doordat de uithuisgeplaatste weinig tijd had voor een interview. De respondenten kregen als dank voor hun deelname aan het onderzoek een waardebon van tien euro. Dit is vooraf niet vermeld, waardoor de vergoeding niet de deelname zou beïnvloeden. Instrument Er is gekozen voor diepte-interviews met de respondenten. Hiervoor is gekozen omdat de onderzoeksgroep niet groot is en deze methode de mogelijkheid geeft om veel vragen te stellen over verschillende onderwerpen. Er werd beoogd om door middel van de interviews zo veel mogelijk informatie te verzamelen. De interviews waren face-to-face. Doordat het met twee uithuisgeplaatsten niet mogelijk was om een face-to-face interview te doen, is ervoor gekozen om die interviews telefonisch te doen. De vragen die tijdens het telefonische interview zijn gesteld zijn dezelfde als die tijdens de face-to-face interviews zijn gesteld.
33
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Interviewontwerp Bij het ontwerpen van de interviews hebben de deelvragen een rode draad gevormd. De onderwerpen van de deelvragen waren de thema’s van de interviews en kwamen allen terug in de interviewvragen. De interviews waren semigestructureerd. Dit betekent dat er naast de topiclijst en de opgestelde interviewvragen ook ruimte was om door te vragen en konden de respondenten ook vragen stellen indien ze deze hadden. Voor alle respondenten is dezelfde vragenlijst gebruikt. Wel is er een aantal aanpassingen geweest in de vraagstelling, dit was afhankelijk van of er sprake was van partnergeweld of oudergeweld.
4.4 Betrouwbaarheid en geldigheid Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek moet worden gekeken naar het kwalitatieve deel van het onderzoek. Indien het onderzoek opnieuw zal worden uitgevoerd, is de kans groot dat de resultaten anders zullen zijn dan in het huidige onderzoek. Dit komt doordat het niet mogelijk is om precies hetzelfde onderzoek nogmaals uit te voeren, omdat er sprake is van een momentopname. Door verandering in de tijd is de situatie en de gemoedstoestand van de respondenten waarschijnlijk veranderd. Vervolgens wordt de geldigheid van het onderzoek bekeken. Dit houdt in of de resultaten van het onderzoek overeenkomen met de praktijk. Door de keuze voor een kwalitatieve onderzoeksopzet kan worden gesteld dat er voldoende geldigheid is, omdat de data bestaat uit meningen en ervaringen van de respondenten. De respondenten wilden allen graag hun mening geven over de crisisopvang en de hulpverlening. Hierdoor geven de resultaten van de interviews een goed beeld van hoe de situatie in de praktijk is. Bovendien is tijdens de interviews gebruik gemaakt van opnameapparatuur, waardoor de antwoorden van de respondenten nauwkeurig konden worden beschreven. Er kan echter niet met zekerheid worden vastgesteld dat de groep respondenten een goede weergave is van de totale groep uithuisgeplaatsten die in 2011 en 2012 zijn verbleven in de crisisopvang. Van de uithuisgeplaatsten die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek zijn geen meningen en ervaringen over de crisisopvang en de hulpverlening beschikbaar, wellicht hebben zij deze tijd anders ervaren dan de uithuisgeplaatsten die hebben meegewerkt.
34
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 5 Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de interviews uitgewerkt. De resultaten worden per deelvraag beschreven en de informatie is afkomstig van de respondenten. Eerst wordt in paragraaf 5.1 een casusbeschrijving gegeven van de respondenten. Vervolgens worden in paragraaf 5.2 de resultaten beschreven die behoren tot de kenmerken van de uithuisgeplaatsten. In paragraaf 5.3 wordt beschreven wat voor huiselijk geweld er heeft plaatsgevonden. Daarna wordt in paragraaf 5.4 aan de hand van analyses uiteengezet wat de uithuisgeplaatsten vonden van de crisisopvang en de hulpverlening tijdens het huisverbod. Bovendien wordt beschreven of de uithuisgeplaatsten een viergesprek hebben gehad en welke hulpverlening ze na het huisverbod hebben ontvangen. Tot slot wordt in paragraaf 5.5 de huidige situatie beschreven aan de hand van casusbeschrijvingen.
5.1 Casusbeschrijving Hieronder volgt eerst een beschrijving van de respondenten. Allen hebben in 2011 of 2012 een tijdelijk huisverbod gekregen en zijn verbleven in de Algemene crisisopvang in Emmen. De beschrijving berust op de informatie die is gegeven door de respondenten. Er is gebruik gemaakt van fictieve namen. Casusbeschrijving respondenten 1. Erwin woonde samen met partner en kinderen. Ten tijde van het huisverbod was hij werkloos. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Erwin en zijn partner hadden ruzie gekregen waarbij is geschreeuwd maar geen geweld heeft plaatsgevonden. Er waren de laatste jaren vaker spanningen, dit kwam voornamelijk doordat ze schulden hadden. Ten tijde van de ruzie had Erwin in grote mate alcohol gedronken. Het huisverbod heeft 28 dagen geduurd. In totaal heeft Erwin ongeveer vijf maanden in verschillende woningen van de crisisopvang gewoond. De reden dat hij langer is gebleven is omdat hij nog geen andere woning had. Erwin heeft een taakstraf gekregen. 2. Gerard was getrouwd en woonde samen met zijn partner en kinderen. Ten tijde van het huisverbod deed hij een stage met behoud van uitkering. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Gerard had ruzie met zijn partner, zijn partner is bang geworden en heeft de politie gebeld. Gerard zegt dat er geen geweld heeft plaatsgevonden. Het huisverbod heeft tien dagen geduurd, het is niet verlengd. Gerard is vrijgesproken.
35
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 3. Hans woonde bij zijn moeder. Ten tijde van het huisverbod deed Hans een aantal dagen betaald werk en de andere dagen werk met behoud van uitkering. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Hans had ruzie met een buurjongen en hierdoor werd zijn moeder boos op hem. Hans kreeg ruzie met zijn moeder en bedreigde haar met een mes. Het huisverbod heeft in totaal 28 dagen geduurd. Daarna is Hans nog twee keer drie maanden in de opvang gebleven, omdat het beter voor hem was niet naar huis en zijn voormalige woonplaats te gaan. Hij heeft een voorwaardelijke straf gekregen. 4. Hendrik was getrouwd en woonde samen met zijn partner en hun kinderen. Ten tijde van het opleggen van het huisverbod had Hendrik betaald werk. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Hendrik kreeg een meningsverschil met zijn partner waarop zij begon te schelden. Hij hield haar vervolgens in de houdgreep. Het huisverbod is verlengd naar 28 dagen. Hendrik heeft een voorwaardelijke straf gekregen met een proeftijd van een jaar. 5. Henk woonde samen met partner en kind. Ten tijde van het opleggen van het huisverbod had hij betaald werk. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Henk had in verband met zijn onregelmatige werk regels opgesteld over de tijd waarop zijn partner ’s avonds thuis moest komen. Zijn partner had zich daar niet aan gehouden en kwam ’s nachts dronken thuis. Er is toen ruzie ontstaan, omdat zij iets had gezegd en Henk boos werd. Vervolgens heeft Henk zijn partner mishandeld. Het huisverbod heeft tien dagen geduurd. Henk kreeg een voorwaardelijke straf met een proeftijd van twee jaar. 6. Jaap was getrouwd met partner en woonde samen met hun kinderen. Ten tijde van het opleggen van het huisverbod was hij arbeidsongeschikt. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Jaap en zijn partner hadden ruzie en zouden tijdelijk uit elkaar gaan. Vervolgens wilde zijn partner toch scheiden en moest Jaap papieren thuis ophalen. Toen is er een ruzie ontstaan, waarbij zij zegt dat ze een verwonding op haar arm had opgelopen. Jaap heeft een week in de cel gezeten voordat hij naar de crisisopvang is gegaan. Het huisverbod is na de tien dagen verlengd. Jaap is niet de gehele periode in de crisisopvang verbleven. Hij is vrijgesproken. 7. Jeroen woonde samen met zijn partner en kinderen. Ten tijde van het huisverbod was Jeroen arbeidsongeschikt, maar deed hij wel vrijwilligerswerk. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Jeroen en zijn partner zouden uit elkaar gaan. Vervolgens is er een ruzie ontstaan waarop hij heeft gedreigd het huis in brand te steken. Er was toen sprake van alcoholgebruik
36
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten door Jeroen. Het huisverbod heeft 28 dagen geduurd. Eerst was er geen plek in de crisisopvang, maar na een aantal dagen bij een familielid kon Jeroen in de opvang terecht. Jeroen is vrijgesproken. 8. Rick was getrouwd en woonde samen met partner en hun kinderen. Ten tijde van het opleggen van het huisverbod had hij betaald werk. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Rick had ruzie met een familielid, waarbij hij haar had mishandeld. Hij had toen in grote mate alcohol gedronken en medicatie geslikt. Hij werd opgepakt door de politie maar na twee dagen vrijgelaten. Bij thuiskomst kreeg hij ruzie met zijn vrouw, waarbij Rick iets heeft vernield maar er geen sprake was van huiselijk geweld. Vervolgens is wel een huisverbod opgelegd. Het huisverbod is verlengd naar 28 dagen. De rechtszaak moet nog voorkomen. 9. Ron woonde bij zijn ouders. Ten tijde van het huisverbod had Ron geen werk, hij ontving een uitkering. Voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd: Ron had ruzie met zijn vader, toen heeft hij een stoel naar hem gegooid en is door zijn vader de politie gebeld. Er waren vaker conflicten tussen hen, doordat ze met elkaar botsen. Het huisverbod heeft tien dagen geduurd, maar Ron is in totaal drie maanden in de opvang gebleven. Hij zou ergens anders gaan wonen en wilde in de tussentijd niet meer bij zijn ouders wonen. De zaak is geseponeerd. 5.2 Deelvraag 1 Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten? In deze paragraaf worden de kenmerken beschreven van de uithuisgeplaatsten die mee hebben gewerkt aan het onderzoek. Vervolgens wordt uiteengezet of ze eerder delinquent gedrag hebben vertoond en of ze eerder hulpverlening hebben ontvangen. Geslacht en leeftijd Geslacht
Aantal
Leeftijd
Man
9
19 jaar tot 50 jaar
Vrouw
0
-
Ten tijde van het opleggen van het huisverbod waren acht van de negen uithuisgeplaatsten in de leeftijd van twintig jaar tot vijftig jaar.
37
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Woonsituatie, burgerlijke staat en kinderen Woonsituatie
Aantal
Burgerlijke staat
Aantal
Met partner en kind(eren)
7
Gehuwd
4
Ongehuwd
3
Ongehuwd
2
Bij ouder(s)
2
Zeven van de uithuisgeplaatsten hebben een huisverbod opgelegd gekregen voor partnergeweld. Twee van de uithuisgeplaatsten kregen het huisverbod voor oudergeweld. In de casusbeschrijving in paragraaf 5.1 is van alle uithuisgeplaatsten een korte weergave gegeven van het voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd. Werk en opleiding Werk
Aantal
Betaald werk
3
Werk met behoud uitkering
1
Gedeeltelijk betaald werk en
1
werk met uitkering Werkloos
2
Arbeidsongeschikt
2
Hoogst behaalde opleiding
Aantal
Middelbaar
2
beroepsonderwijs Lager beroepsonderwijs
4
Basisonderwijs
2
Geen onderwijs
1
Psychopathologie en middelengebruik Eén van de uithuisgeplaatsten is licht verstandelijk beperkt en heeft problemen met agressie en boosheid. Een andere uithuisgeplaatste heeft meerdere diagnoses. Hij heeft hiervoor een aantal jaren medicijnen geslikt. Een derde uithuisgeplaatste heeft voor het opleggen van het huisverbod
38
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten een aantal keren suïcidaal gedrag vertoond. Een vierde uithuisgeplaatste slikte medicatie voordat het huisverbod werd opgelegd, maar had geen GGZ indicatie. Van de uithuisgeplaatsten had één bij het eerste voorval in grote mate alcohol gedronken in combinatie met overmatig medicatiegebruik. Twee uithuisgeplaatsten hadden ten tijde van het voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd in grote mate alcohol gedronken. Destijds kreeg één van hen hulp van de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) voor zijn alcoholprobleem. De andere uithuisgeplaatsten zeggen niet onder invloed te zijn geweest van alcohol, drugs of medicijnen. Delinquent gedrag buiten huiselijke kring Van de uithuisgeplaatsten vertellen twee wel eens in aanraking te zijn geweest met de politie voor onder meer een ruzie, dit was ongeveer twintig à dertig jaar geleden. Eén uithuisgeplaatste zegt in aanraking te zijn geweest met de politie toen hij minderjarig was, ongeveer 12 jaar oud. Een andere uithuisgeplaatste geeft aan van zijn 12e tot 17e bijna iedere dag in aanraking te zijn geweest met politie. Hij zat in het criminele circuit en heeft regelmatig voor korte tijd vastgezeten. Na zijn 17e is hij niet meer in aanraking gekomen met politie, alleen voor het huiselijk geweld. De andere uithuisgeplaatsten zeggen niet eerder in aanraking te zijn geweest met politie in verband met delinquent gedrag. Eerdere hulpverlening Drie uithuisgeplaatsten zeggen geen eerdere hulpverlening te hebben ontvangen. Eén van de uithuisgeplaatsten vertelt dat het gezin voor het huisverbod al om de week hulp kreeg van het Leger des Heils. Ze worden geholpen met algemene dingen waar ze zelf tegenaan lopen, zoals het bellen naar organisaties en helpen met de schulden. Een andere uithuisgeplaatste heeft met het gezin een gezinsopname gehad bij de VNN. Ten tijde van het opleggen van het huisverbod kregen ze nazorg coördinatie van de VNN en hulp van Promens Care. Eén uithuisgeplaatste had voor het huisverbod met zijn partner een maatschappelijk werker. Een andere uithuisgeplaatste is in zijn jeugd vaak bij de GGZ en bij het Riagg geweest, hij had regelmatig gesprekken met psychiaters. Daarnaast had hij voor het huisverbod een maatschappelijk werker waar hij om de week een gesprek mee had. Eén van de uithuisgeplaatsten heeft vanaf zijn 12e hulpverleners waar hij gesprekken mee voerde, deze kreeg hij omdat hij in het criminele circuit zat. Vanaf zijn 17e had hij een hulpverlener die hem hielp met het zoeken naar werk, omdat hij was gestopt met school. Ook heeft hij twee jaren in een kliniek gezeten voor mensen met een verstandelijke handicap. Ongeveer twee maanden voor het huisverbod kreeg hij een therapeut waar hij gesprekken mee voerde en
39
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten agressietraining van kreeg. Daarnaast ontving het gezin hulp van maatschappelijk werk. Ten slotte slikte één van de uithuisgeplaatsten voordat het huisverbod werd opgelegd al medicatie.
5.3 Deelvraag 2 Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden? In deze paragraaf wordt beschreven of de uithuisgeplaatsten eerder geweld hebben gebruikt in conflict met partner/ouder en vervolgens wat de duur was van de conflicten. Eerder geweld gebruikt in conflict met partner/ouder(s) Eén van de uithuisgeplaatsten vertelt dat er ongeveer tien jaar geleden één keer eerder huiselijk geweld heeft plaatsgevonden tussen hem en zijn partner. Tijdens de ruzie uitte zij zich verbaal en hij fysiek. Er is toen politie bij gekomen, maar hier waren geen consequenties aan verbonden. Ze zijn toen tijdelijk uit elkaar gegaan. Een andere uithuisgeplaatste zegt dat er tussen hem en zijn partner ongeveer zes jaar geleden twee keer eerder conflicten zijn geweest die uit de hand zijn gelopen. Beide keren mocht hij van zijn partner niet meer in huis komen, zonder dat hier aanleiding voor was. De eerste keer was de politie gebeld, maar de politie kon verder niets doen. De tweede keer sloeg hij het raam in, zodat hij het huis in kon. Er werd toen over en weer geduwd en zijn partner viel op de grond. Er is politie bijgekomen en hij werd aangehouden. Vervolgens is hij weer vrijgelaten, er waren geen consequenties aan verbonden. Eén uithuisgeplaatste vertelt dat er tijdens een ruzie met zijn partner eerder politie is geweest. De politie werd dan door één van beiden gebeld, omdat degene die belde wilde dat de ander weg ging. Doordat beiden schuldig waren is er door de politie niets mee gedaan. De andere uithuisgeplaatsten zeggen dat er niet eerder huiselijk geweld heeft plaatsgevonden of dat de politie er eerder bij is geweest. Duur conflicten Eén van de uithuisgeplaatsten vertelt dat er tussen hem en zijn partner de laatste tijd voor het huisverbod onenigheden waren, ze gingen elkaar tegenwerken. Vaak ging hij dan weg en was het later weer goed. Een andere uithuisgeplaatste geeft aan dat er de afgelopen 4 à 5 jaren vaker spanningen waren tussen hem en zijn partner. Dit kwam voornamelijk doordat ze destijds in de schulden zijn gekomen. Eén uithuisgeplaatste zegt niet vaak ruzie te hebben gehad met zijn partner, één keer eerder is het uit de hand gelopen. Eén van de uithuisgeplaatsten zegt dat er af en toe conflicten waren tussen hem en zijn partner, dit kwam dan van beide kanten. De tijd voor het huisverbod waren er vaker spanningen, dit kwam onder andere door het overlijden van zijn vader. Een andere uithuisgeplaatste vertelt dat er voor het huisverbod niet vaker ruzies waren tussen hem
40
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten en zijn partner. Eén uithuisgeplaatste zegt dat er nooit erge ruzies waren tussen hem en zijn partner, het was de eerste keer dat het zo heftig was en uit de hand liep. Ze waren op dat moment tijdelijk uit elkaar. Eén van de uithuisgeplaatsten vertelt dat er tussen hem en zijn partner vaker ruzies en conflicten waren, ze zouden ook uit elkaar gaan. Een andere uithuisgeplaatste vertelt dat er al jaren soms problemen waren tussen hem en zijn vader. Ze botsten met elkaar, waardoor er vaker conflicten waren. Ten slotte vertelt één uithuisgeplaatste dat hij iedere dag conflicten had met zijn moeder. Er werd dan vaak gescholden, maar geen geweld gebruikt. De ruzies ontstonden meestal doordat de uithuisgeplaatste regelmatig werd opgepakt door de politie.
5.4 Deelvraag 3 Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en hulpverlening ervaren? In deze paragraaf wordt eerst beschreven hoe lang het huisverbod heeft geduurd en indien er sprake was van een verlenging wat de reden daarvan was. Daarna volgt een beschrijving over hoe lang de uithuisgeplaatsten in de crisisopvang zijn verbleven en waarom is gekozen voor een verblijf in de crisisopvang. Bovendien wordt beschreven welke straf de uithuisgeplaatsten hebben gekregen voor het huiselijk geweld. Daarna volgen analyses met de meningen er ervaringen van de uithuisgeplaatsten over de periode in de crisisopvang en over de hulpverlening van de reclassering en de AFPN. Een uitgebreide beschrijving van de meningen en ervaringen is te vinden in bijlage 4. Tot slot wordt beschreven of er een systeemgesprek heeft plaatsgevonden en welke hulpverlening de uithuisgeplaatsten na het huisverbod hebben gekregen. Duur huisverbod en reden verlenging Bij drie uithuisgeplaatsten is het huisverbod niet verlengd en heeft het huisverbod tien dagen geduurd. Bij de overige zes uithuisgeplaatsten is het huisverbod verlengd. Erwin geeft aan dat het huisverbod is verlengd omdat de situatie nog niet veilig genoeg werd geacht. Hans vertelt dat het huisverbod verlengd moest worden omdat er nog veel voor hem moest worden geregeld, zoals vervolgopvang. Hendrik, Jaap en Jeroen weten niet precies waarom het huisverbod is verlengd. Hendrik denkt dat het bij hem komt omdat zijn vrouw dat wilde en Jaap denkt dat de reden van zijn verlenging is dat hij nog niet naar huis kon. Rick vertelt dat het huisverbod bij hem is verlengd omdat door omstandigheden het systeemgesprek nog niet plaats kon vinden. Het gesprek moest eerst plaatsvinden voordat hij weer naar huis zou kunnen.
41
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Periode in crisisopvang Erwin is ongeveer vijf maanden verbleven in verschillende woningen van de crisisopvang. Hans is na zijn huisverbod van 28 dagen nog twee keer drie maanden in de crisisopvang verbleven. Henk en Gerard hadden beiden een huisverbod van tien dagen en zijn de gehele periode in de crisisopvang verbleven. Hendrik heeft een verlenging van het huisverbod gekregen en is de gehele periode van het huisverbod in de crisisopvang verbleven. Jaap is het eerste deel van het huisverbod in de crisisopvang verbleven, tijdens de verlenging van het huisverbod kon hij daar niet blijven. Hij weet niet waarom dat niet kon, van de medewerkers mocht hij wel langer blijven maar vanuit het overleg niet. Jeroen is eerst een aantal dagen verbleven bij een familielid, omdat er nog geen plek was in een crisisopvang. Vervolgens is hij voor de rest van de periode van het huisverbod in de crisisopvang verbleven, maar kon daar na het huisverbod niet blijven. Rick is de gehele periode van het huisverbod in de crisisopvang verbleven en zou daarna nog drie maanden blijven, maar na een aantal dagen is hij opgenomen in een GGZ instelling. Na twee dagen opname mocht hij niet terugkomen in de crisisopvang. Ten slotte heeft het huisverbod van Ron heeft tien dagen geduurd, maar hij is in totaal drie maanden in de crisisopvang verbleven. Reden crisisopvang Een aantal uithuisgeplaatsten had geen mogelijkheid om in het eigen netwerk te verblijven. De redenen hiervan waren dat familie en/of vrienden ver weg woonden, er geen contact meer was met familie of de ouders van de uithuisgeplaatsten al op leeftijd waren of waren overleden. Daarnaast had een aantal geen vrienden of kennissen waar bij kon worden verbleven of kon niet bij mensen in het sociale netwerk worden verbleven omdat zij een eigen leven hebben en het daardoor niet wenselijk was. Ook wilde één uithuisgeplaatste zijn familie/vrienden niet lastig vallen met zijn problemen en kon één van de uithuisgeplaatsten beter niet verblijven in zijn eigen woonplaats en is daardoor gekozen voor een verblijf in de crisisopvang. Strafrechtelijke vervolging Drie uithuisgeplaatsten zijn vrijgesproken en drie uithuisgeplaatsten hebben een voorwaardelijke straf gekregen met een proeftijd. Bij één uithuisgeplaatste is de zaak geseponeerd en één uithuisgeplaatste heeft een taakstraf opgelegd gekregen. Ten slotte moet bij één van de uithuisgeplaatsten de rechtszaak nog voorkomen.
42
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Tevredenheid over crisisopvang en hulpverlening Hieronder volgt een analyse over de tevredenheid van de uithuisgeplaatsten over de crisisopvang en hulpverlening. De klachten die zij hebben zijn per categorie beschreven. De namen van de uithuisgeplaatsten die één of meer van deze punten hebben genoemd staan in de rechter blokken. Klachten
Over woning
Geen klachten over periode in crisisopvang. Faciliteiten: geen internet en tv op kamer terwijl was gezegd dat ze dit zouden krijgen, eten dat niet goed was, er mocht niet worden gekookt, schoonmaaktaken, tijden en eten waren niet goed. Medebewoners: waren luidruchtig, hielden zich niet aan de regels, zorgden voor problemen, er werd eten gestolen.
Over hulp
Hulpverlening betrokken organisaties: niet geholpen met problemen, weinig gesprekken gehad, eigen hulpverleners mochten niet worden behouden. Medewerkers: hadden weinig tijd voor een gesprek of waren niet aanwezig, konden niet helpen met problemen, tijdens het gesprek kwamen er andere bewoners langs met problemen.
Gerard Hendrik Henk
Erwin Hans Rick Ron
Erwin Rick
Hans Jaap Jeroen Rick
Erwin Jeroen Rick
43
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Goede punten crisisopvang Hieronder volgt een analyse van de goede punten die de uithuisgeplaatsten noemen over de crisisopvang. De punten zijn weer per categorie beschreven. De namen van de uithuisgeplaatsten die één of meer van deze punten hebben genoemd staan in de rechter blokken.
Geen goede punten aan crisisopvang
Rick
Over regels
Duidelijke regels in het huis, vrijheid om dingen te ondernemen en goede regels over schoonmaaktaken.
Gerard Hans Hendrik Henk Ron
Over woning
Goede contacten met medebewoners, het was rustig in huis, alles was goed verzorgd, er werden regelmatig gezamenlijk leuke dingen gedaan.
Gerard Hendrik Henk Jaap Ron
Faciliteiten: goed dat iedereen eigen kamer had, goed eten.
Gerard Hendrik Jeroen
Goede punten
Over hulp
Medewerkers crisisopvang waren vriendelijk, betrokken en begripvol, wilden altijd helpen, goede gesprekken met hen.
Erwin Gerard Hans Hendrik Henk Jaap Ron
De meningen van de uithuisgeplaatsten over de crisisopvang zijn verschillend. Uit de meningen komt een aantal punten naar voren die het meest werden genoemd, deze punten gingen over zaken die ze belangrijk vonden binnen de crisisopvang of vonden dat dit niet goed was. Dit waren ten eerste duidelijke regels binnen de opvang en medebewoners die zich daaraan houden. Een aantal vertelde dat niet altijd aan de regels werd gehouden door medebewoners en hier door de medewerkers weinig aan werd gedaan. Daarnaast vinden de uithuisgeplaatsten het belangrijk om
44
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten rust te krijgen. Een deel van de uithuisgeplaatsten zegt dit te hebben gehad in de crisisopvang maar anderen zeggen dat medebewoners voor overlast zorgden. Verder vinden de uithuisgeplaatsten goede contacten met medebewoners en medewerkers belangrijk, ze willen graag een goede tijd hebben in de crisisopvang en gesprekken voeren met anderen. De meeste uithuisgeplaatsten waren tevreden over de medewerkers. Een aantal uithuisgeplaatsten geven aan dat de medewerkers niet altijd tijd hadden voor een gesprek omdat ze niet aanwezig waren, er moesten onder het gesprek andere zaken worden gedaan of er kwamen medebewoners langs met problemen. Daarnaast zeggen een aantal uithuisgeplaatsten het belangrijk te hebben gevonden om tijdens het huisverbod hulpverlening te krijgen die helpt met hun problemen, maar ze hebben deze hulp niet gekregen. Gemiddeld cijfer Het gemiddelde cijfer dat de uithuisgeplaatsten de crisisopvang geven: 6,4 Gesprekken met reclassering en AFPN Hieronder volgen analyses van de gesprekken die de uithuisgeplaatsten hebben gevoerd met medewerkers van de reclassering en de AFPN tijdens het huisverbod. De gesprekken die na het huisverbod zijn gevoerd worden eerst buiten beschouwing gelaten en later beschreven.
Gesprekken reclassering reclassering Telefonisch contact
Face-to-face gesprekken
Geen contact tijdens huisverbod
-
Alleen telefonische gesprekken tijdens huisverbod, geen faceto-face gesprekken.
Hendrik Jaap
Alleen face-to-face gesprekken tijdens huisverbod, geen telefonisch contact. Alleen face-to-face gesprek na aanhouding
Zowel face-to-face gesprekken als telefonisch contact
Zowel face-to-face gesprekken als telefonisch contact tijdens huisverbod.
-
Erwin Gerard Hans Henk Jeroen Rick Ron
45
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten De meningen van de uithuisgeplaatsten over de hulp van de reclassering is verschillend. Twee uithuisgeplaatsten vonden de gesprekken goed, ze zeggen dat de medewerkers hen wilden helpen en dat ze altijd konden bellen. Vier uithuisgeplaatsten zeggen dat ze nergens mee zijn geholpen door de reclassering. Twee van hen vertellen dat door de reclassering tegen hen is gezegd dat ze voor de hulp bij andere organisaties moesten zijn. Eén van de uithuisgeplaatsten had meer verwacht van de hulp van de reclassering, dat hij vaker een gesprek zou hebben of na het huisverbod onder controle zou blijven. Eén uithuisgeplaatste heeft alleen een gesprek gehad over zijn rechtszaak, maar heeft verder ook geen hulp gewild. Een laatste uithuisgeplaatste weet niet meer precies waar de gesprekken over gingen dus heeft hier geen mening over.
Gesprekken AFPN reclassering
Geen contact tijdens huisverbod m.u.v. systeemgesprek
Gerard Hans Henk Jaap Jeroen Ron
Telefonisch contact
Alleen telefonische gesprekken tijdens huisverbod, geen faceto-face gesprekken.
-
Face-to-face gesprekken
Alleen face-to-face gesprekken tijdens huisverbod, geen telefonisch contact.
Erwin
Zowel face-to-face gesprekken als telefonisch contact
Zowel face-to-face gesprekken als telefonisch contact tijdens huisverbod.
Rick
Hendrik weet niet meer of hij tijdens het huisverbod contact heeft gehad met de AFPN. Van de negen uithuisgeplaatsten is te zien dat er zes aangeven geen contact te hebben gehad met de AFPN tijdens het huisverbod. Eén van hen had al een therapeut dus denkt dat het daardoor komt dat hij geen contact had en één van hen denkt dat de hulp was afgewezen omdat het niet nodig was, er was al een maatschappelijk werker die veel regelde. Een andere uithuisgeplaatste heeft twee gesprekken gehad, maar daarna is de hulp gestopt omdat hij had aangegeven de hulp niet nodig te hebben. Eén van de uithuisgeplaatsten zegt in het begin van het huisverbod iedere dag gebeld te zijn door de AFPN en hij had iedere week een gesprek bij de crisisopvang. Later tijdens het
46
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten huisverbod was er geen telefonisch contact meer. De hulp vond hij goed, hij kon altijd bellen en had goede gesprekken. Extra informatie Systeemgesprek Zeven van de negen uithuisgeplaatsten geven aan een systeemgesprek te hebben gehad tijdens het huisverbod. Bij twee van de uithuisgeplaatsten was dit gesprek na afloop van het huisverbod. Deze gesprekken waren met de achterblijver(s) en het was verschillend welke hulpverleners daarbij aanwezig waren. Jaap zegt geen systeemgesprek te hebben gehad, hier is hij niet tevreden over. Hij vond dat de hulpverleners niet goed hebben geholpen en zegt dat de hulpverleners van hem en van zijn partner onderling geen contact hebben gehad. Uiteindelijk is hij er samen met zijn partner uitgekomen, maar zonder hulp van hulpverleners. Hulpverlening na huisverbod Uithuisgeplaatste
Hulpverlening tijdens en na huisverbod
Erwin
Had vrijwillig contact met VNN, werd geholpen met zijn alcoholgebruik voor een periode van twee jaar. In de crisisopvang had hij om de week een gesprek met een maatschappelijk werker. Na het huisverbod had hij nog één gesprek bij de reclassering over zijn rechtszaak en net als voor het huisverbod ontving hij hulp van het Leger des Heils.
Gerard
Heeft geen hulp meer ontvangen. Had zelf nog één keer contact opgenomen met de reclassering omdat hij een probleem had, maar hij zegt hier niet mee te zijn geholpen.
Hans
Had net als voor het huisverbod iedere week een therapeut voor agressietraining. Na het huisverbod heeft hij nog één keer een gesprek met de reclassering. Daarna kreeg hij hulp van een wooncorporatie voor het vinden van een woning.
Hendrik
Heeft na het huisverbod een aantal maanden hulp gekregen van de AFPN, een medewerker kwam regelmatig bij hem langs. Na het huisverbod heeft hij nog twee gesprekken gehad bij de reclassering over zijn rechtszaak.
Henk
Heeft tijdens het huisverbod regelmatig gesprekken gehad met een maatschappelijk werker. Na het huisverbod had hij nog één gesprek bij de reclassering, maar heeft verder geen hulp meer ontvangen.
47
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Jaap
Heeft na het huisverbod een aantal maanden gesprekken gehad bij de GGZ, omdat hij door het huisverbod en alles wat er was gebeurd in de knoop zat en slecht sliep. Hier kreeg hij toen medicatie voor.
Jeroen
Hij had na het huisverbod op een gegeven moment dertien organisaties die bij hem waren betrokken, dit waren onder andere maatschappelijk werk, reclassering, Stichting Zienn, VNN, Bureau Jeugdzorg en het Leger des Heils.
Rick
Hij is na het huisverbod voor twee dagen opgenomen bij de GGZ, maar kon daar niet blijven want zijn problemen zouden niet groot genoeg zijn. Daarna leefde hij voor drie weken op straat want had geen opvangplek. Hij ging toen twee keer in de week naar de AFPN, deze hulp is vervolgens doorgegaan. Iedere week komt er iemand langs bij hem, iedere vier weken gaat hij naar de AFPN voor een gesprek en medicatiecontrole en ongeveer drie maanden na het huisverbod zijn de agressietrainingen gestart waar hij iedere week aan deelneemt.
Ron
Had tijdens en na het huisverbod iedere week een gesprek met maatschappelijk werk. Na het huisverbod heeft hij nog contact gehad met de GGZ maar heeft nu deze hulp afgezegd.
5.5 Deelvraag 4 Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten? In deze paragraaf volgt een beschrijving van de huidige situatie van de uithuisgeplaatsten. Dit wordt gedaan aan de hand van casusbeschrijvingen, waarbij weer dezelfde namen zijn gebruikt Casusbeschrijving respondenten huidige situatie 1. Erwin heeft in totaal ongeveer vijf maanden in verschillende woningen van de crisisopvang gewoond. Daarna kreeg hij een huurwoning. Op dit moment is Erwin nog steeds werkloos, maar werkt een halve dag in de week met behoud van zijn uitkering. Erwin drinkt niet meer in grote mate alcohol. Hij ziet zijn kinderen en zijn partner dagelijks, maar ze wonen gescheiden van elkaar. Op dit moment ontvangt Erwin ongeveer iedere twee weken hulp van een medewerker van het Leger des Heils.
48
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 2. Gerard is na het huisverbod teruggegaan naar zijn woning, waar hij met zijn partner en kinderen woont. Hij is bij zijn partner gebleven. Hij is na het huisverbod gewisseld van baan, hij werkte eerst met behoud van uitkering en kon toen ander werk krijgen. Op dit moment ontvangt Gerard geen hulpverlening meer. 3. Hans is na de periode in de crisisopvang voor twee maanden bij zijn moeder gaan wonen. Daarna kon hij naar een begeleid woonproject, waar hij op dit moment woont. Hij heeft regelmatig contact met zijn moeder. Voor het huisverbod werkte Hans een aantal dagen in de week met behoud van uitkering en een aantal dagen betaald, nu werkt hij volledig met behoud van zijn uitkering. Iedere dag komt er een begeleider langs bij Hans om hem thuis te helpen. Daarnaast heeft hij iedere week therapie, hij heeft dan gesprekken en agressietrainingen. 4. Hendrik is na het huisverbod op meerdere plekken verbleven voordat hij een ander huis kreeg. Hij is gescheiden van zijn partner, ze hebben nog wel contact voor de kinderen. Hendrik heeft na het huisverbod nog tijdelijk gewerkt maar is nu voor twee jaar afgekeurd. Iedere week komt er een medewerker langs van Promens Care om hem te helpen met onder andere rekeningen en het huishouden. Daarnaast gaat Hendrik iedere drie maanden naar de psychiater. 5. Henk is na het huisverbod weer gaan wonen in zijn eigen huis. De relatie met zijn toenmalige partner is verbroken, maar ze hebben nog wel contact. Henk heeft het werk dat hij voor het huisverbod deed weer opgepakt. Op dit moment ontvangt Henk geen hulpverlening meer. 6. Jaap woont op dit moment in een andere plaats dan waar hij voor het huisverbod woonde. Hij woont samen met zijn partner en de kinderen. Jaap en zijn partner zouden gaan scheiden, maar uiteindelijk is dit niet meer doorgegaan. Na het huisverbod heeft Jaap weer werk opgepakt. Op dit moment ontvangt Jaap geen hulpverlening meer. 7. Jeroen heeft na de crisisopvang op veel plaatsen gewoond, hij had geen vaste verblijfplaats voor langere tijd. Op dit moment heeft hij in een woning via de VNN, maar hier moet hij binnenkort uit omdat de periode is afgelopen. Hij gaat waarschijnlijk naar het Leger des Heils voor een verblijfplaats. De relatie met zijn partner is verbroken. Ze hebben nog wel contact, dit is voornamelijk voor de kinderen. Jeroen is arbeidsongeschikt. Op dit moment ontvangt hij nog hulp van de VNN vanwege zijn verslavingsproblematiek. Verder ontvangt hij geen hulp meer.
49
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 8. Rick is na het huisverbod in een ander huis gaan wonen. Hij is gescheiden van zijn partner. Ze hebben nog wel contact, dit is voornamelijk voor de kinderen. Door alle omstandigheden is Rick in de ziektewet gekomen wegens psychische problematiek, waardoor hij nu niet kan werken. Op dit moment heeft hij weer contact met de reclassering omdat zijn rechtszaak nog voor moet komen. Daarnaast komt er iedere week een medewerker van de AFPN langs bij Rick om te helpen met de dagelijkse dingen, iedere week heeft hij een agressietraining bij de AFPN en iedere vier weken gaat hij naar de AFPN voor medicatiecontrole en een gesprek. 9. Ron is na de drie maanden in de crisisopvang teruggegaan naar zijn ouders, maar woont op dit moment op zichzelf. Toen hij net terug was uit de crisisopvang ging het beter tussen hem en zijn vader, maar na een week was het weer zoals voor het huisverbod. Er waren toen weer regelmatig conflicten. Nu Ron op zichzelf woont is het contact beter. Ron heeft nog geen werk kunnen vinden. Hij krijgt op dit moment iedere week hulp van Promens Care, die hem onder andere hebben geholpen met woonruimte zoeken en helpen met zoeken naar een baan. Alle uithuisgeplaatsten zeggen na het huisverbod geen huiselijk geweld meer te hebben gepleegd.
50
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Hoofdstuk 6 Conclusie en discussie Dit onderzoek is uitgevoerd met als doel inzicht te krijgen in de meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten die zijn verbleven in de algemene crisisopvang. In dit onderzoek stond de volgende onderzoeksvraag centraal: “Hoe hebben de uithuisgeplaatsten in 2011 en 2012 de algemene crisisopvang in Emmen ervaren?” In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op deze vraag. Eerst worden in paragraaf 6.1 de conclusies op de deelvragen en onderzoeksvraag beschreven. De conclusies zijn gebaseerd op de informatie die is verkregen tijdens de interviews. Indien mogelijk is er een koppeling gemaakt met de literatuur. Vervolgens worden in paragraaf 6.2 aanbevelingen gegeven die voortvloeien uit het verrichte onderzoek. Tot slot volgen in paragraaf 6.3 de beperkingen van het onderzoek en worden suggesties gedaan voor vervolgonderzoek.
6.1 Conclusie en discussie Eerst zijn de conclusies per deelvraag beschreven en daarna wordt een conclusie op de onderzoeksvraag gegeven. 1. Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten? Uit de literatuurstudie die is verricht bleken de meeste uithuisgeplaatsten mannen te zijn tussen de twintig en vijftig jaar (Schreijenberg et al., 2010). Alle negen uithuisgeplaatsten die mee hebben gewerkt aan het huidige onderzoek zijn mannen. Daarnaast waren acht van de negen in de leeftijd van twintig jaar tot vijftig jaar ten tijde van het opleggen van het huisverbod. Dit komt overeen met de gemiddelde leeftijd van uithuisgeplaatsten die uit de literatuur naar voren is gekomen. Partners die gehuwd zijn hebben een lager risico op fysieke agressie dan partners die ongehuwd zijn (Hotaling & Sugarman, 1990; Stets & Straus, 1989). Van de zeven uithuisgeplaatsten die het huisverbod kregen voor partnergeweld waren er vier gehuwd en drie ongehuwd. Van de gehuwde uithuisgeplaatsten had er bij twee fysieke agressie plaatsgevonden tegen de partner en bij de ongehuwde uithuisgeplaatsten was er bij één sprake van fysieke agressie tegen de partner. In dit onderzoek zijn uithuisgeplaatsten die ongehuwd zijn dus niet in de meerderheid als wordt gekeken naar het plegen van fysieke agressie. Bovendien is het opvallend dat van de uithuisgeplaatsten die een huisverbod kregen voor partnergeweld er meer gehuwd waren dan ongehuwd, terwijl uit eerder onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld de meeste uithuisgeplaatsten ongehuwd bleken (Van Eijkern & Baan, 2011). Daarnaast worden vrouwen eerder slachtoffer van huiselijk geweld indien er kinderen aanwezig zijn in het gezin (Verwijs & Lünneman, 2012). Uit
51
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten eerder verricht onderzoek waren in 23 van de 28 onderzochte gezinnen kinderen aanwezig (Schreijenberg et al., 2010). In het huidige onderzoek waren bij alle zeven samenwonende of gehuwde uithuisgeplaatsten kinderen aanwezig in het gezin. Uit eerder onderzoek onder uithuisgeplaatsten bleek 57% van de uithuisgeplaatsten werkgerelateerde problemen te hebben (Schreijenberg et al., 2010). Van deze groep was 27% werkloos en een klein deel was ontslagen of had problemen met een uitkering. Daarnaast had 56% van de uithuisgeplaatsten geldproblemen. Deze problemen staan ook beschreven in de literatuur van dit onderzoek, waarin te lezen is dat mensen met financiële stress eerder huiselijk geweld plegen en werkloosheid een risicofactor is die samenhangt met huiselijk geweld (Lo Fo Wong, 2009; Neff et al., 1995). Van de groep uithuisgeplaatsten hadden er drie betaald werk, één deed een aantal dagen betaald werk en de andere dagen werk met behoud van uitkering en één had volledig werk met behoud van uitkering. Daarnaast waren er twee arbeidsongeschikt en twee werkloos. Zichtbaar is dat de meerderheid van de uithuisgeplaatsten geen betaald werk heeft. Van de uithuisgeplaatsten is er één die aangeeft dat de conflicten met zijn partner voornamelijk kwamen door de schulden die ze sinds een aantal jaren hebben. Bij de andere uithuisgeplaatsten lijkt de financiële situatie geen rol te hebben gespeeld. Het opleidingsniveau van de uithuisgeplaatsten varieert van geen diploma (drie respondenten) tot een MBO-diploma (twee respondenten). De overige vier uithuisgeplaatsten hebben een LBO-opleiding. Hieruit is af te leiden dat de groep lager opgeleid is. Uit eerder onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld hadden er drie geen diploma, één was universitair opgeleid, zeven hadden een LBO diploma, twee een MAVO diploma en twee een MBO diploma (Van Eijkern & Baan, 2011). De groep uithuisgeplaatsten in dit onderzoek komt redelijk overeen met de eerder onderzochte groep. Mensen met persoonlijkheidsstoornissen en psychische problemen hebben een groter risico om geweld te plegen (Johnson et al., 2000; Krug et al., 2002; Van der Veen & Bogaerts, 2010;). In eerder verricht onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld is naar voren gekomen dat bij een vijfde van de uithuisgeplaatsten sprake was van een antisociale persoonlijkheid en een derde had een borderline persoonlijkheid (Van Eijkern & Baan, 2011). Van de uithuisgeplaatsten in dit onderzoek is er één licht verstandelijk beperkt en heeft problemen met agressie en boosheid. Eén uithuisgeplaatste heeft meerdere GGZ diagnoses, één uithuisgeplaatste heeft voor het huisverbod suïcidaal gedrag vertoond en een andere uithuisgeplaatste slikte voor het huisverbod al medicatie. De meerderheid van de uithuisgeplaatsten zegt geen psychische problematiek of GGZ diagnose te hebben, hierin is dus geen verband te vinden.
52
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Als wordt gekeken naar middelengebruik blijken alcohol en drugs samen te gaan met huiselijk geweld (Rutten et al., 2009). Uit eerder onderzoek onder uithuisgeplaatsten was er bij 28% sprake van alcoholgebruik en bij 27% waren er signalen die op middelengebruik wezen (Schreijenberg et al., 2010). In dit onderzoek was er bij één van de uithuisgeplaatsten sprake van overmatig medicijngebruik in combinatie met overmatig alcoholgebruik bij het eerste voorval. Daarnaast hadden twee uithuisgeplaatsten bij het voorval van huiselijk geweld in grote mate alcohol gedronken. Bij een derde van de uithuisgeplaatsten was er dus sprake van overmatig alcoholgebruik. Verder komt in de literatuur naar voren dat 81% van de uithuisgeplaatsten een strafrechtelijk verleden heeft (Schrijenberg et al., 2010). Van de groep uithuisgeplaatsten die in het huidige onderzoek is geïnterviewd is er maar één een aantal jaren veelvuldig in aanraking geweest met de politie in verband met delinquent gedrag. De andere uithuisgeplaatsten hebben geen strafrechtelijk verleden, dus er is in dit onderzoek geen verband te vinden tussen huiselijk geweld en delinquent gedrag buiten huiselijke kring. Ten slotte blijkt uit eerder onderzoek dat 20 van de 28 onderzochte gezinnen bij het opleggen van het huisverbod al bekend waren bij een vorm van hulpverlening (Schreijenberg et al., 2010). Uit onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld hadden zes van de vijftien uithuisgeplaatsten in het jaar voor het huisverbod contact gehad met een hulpverlenende instelling (Van Eijkern & Baan, 2011). Acht uithuisgeplaatsten hadden nooit eerder contact gehad met een hulpverlenende instantie. In het huidige onderzoek hebben drie uithuisgeplaatsten niet eerder contact gehad met hulpverlening. Zes uithuisgeplaatsten waren bekend met enige vorm van hulpverlening, dit is een ruime meerderheid. Bij allen was er ten tijde van het opleggen van het huisverbod contact met hulpverlening. Dit aantal komt in verhouding redelijk overeen met het aantal uithuisgeplaatsten die in het onderzoek van Schreijenberg et al. (2010) bekend was bij een vorm van hulpverlening. 2. Wat voor huiselijk geweld heeft er plaatsgevonden Onder huiselijk geweld worden alle vormen van aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer verstaan (Van der Knaap et al., 2010). Het wordt gepleegd door een persoon in de huiselijke kring van het slachtoffer. De meest voorkomende vorm is lichamelijk geweld, gevolgd door bedreiging en psychisch geweld (Van der Veen, & Bogaerts, 2010; Ferwerda, 2007). De minst voorkomende vormen van huiselijk geweld zijn belaging en seksueel geweld. Alle uithuisgeplaatsten die zijn geïnterviewd voor dit onderzoek zeggen dat er sprake was van
53
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten lichamelijk en/of geestelijk geweld. Er was geen sprake van seksueel geweld. Evident huiselijk geweld wordt in 60% tot 65% van de gevallen gepleegd door de partner of ex-partner (Van der Veen, & Bogaerts, 2010). In sommige gevallen is het incidenteel, maar meestal is het geweld met een hoge tot zeer hoge intensiteit (Van Dijk et al., 1997). Uit eerder onderzoek bleek het meestal te gaan om huiselijk geweld tussen (ex-)partners, van de man richting de vrouw (Schreijenberg et al., 2010). Van de negen geïnterviewde uithuisgeplaatsten in dit onderzoek was er bij zeven een huisverbod opgelegd voor geweld tegen de partner. Dit komt overeen met de literatuur. Van de uithuisgeplaatsten zijn er drie die aangeven dat er één of twee keer eerder een conflict is geweest die uit de hand is gelopen en waar de politie bij is gekomen, dit was een aantal jaren geleden. Bij alle drie waren er geen consequenties aan verbonden. Een aantal uithuisgeplaatsten zeggen vaker conflicten te hebben gehad, maar dit was niet eerder uit de hand gelopen. Bij hen was het huiselijk geweld incidenteel. Vervolgens zijn het vaak de ouders die huiselijk geweld plegen tegen kinderen, dit geweld is bijna nooit incidenteel maar heeft wel een lage tot matige intensiteit (Van Dijk et al., 1997). Een kleiner deel wordt gepleegd door een ander familielid, dan is er relatief weinig sprake van incidenteel geweld. Het is geweld met een hoge intensiteit. Als wordt gekeken naar eerder onderzoek onder uithuisgeplaatsten, bleken naast 23 van de 28 huisverboden voor huiselijk geweld tegen de (ex-)partner ook vier huisverboden voor huiselijk geweld tegen de ouder(s) op te zijn gelegd (Schreijenberg et al., 2010). Hierbij kreeg een meerderjarig kind een huisverbod. In het huidige onderzoek had er bij twee uithuisgeplaatsten huiselijk geweld plaatsgevonden tegen een ouder. Bij een van hen waren er de laatste jaren vaker conflicten en bij de andere uithuisgeplaatste waren er iedere dag conflicten, maar bij beiden is het niet eerder uit de hand gelopen. In beide gevallen was het huiselijk geweld incidenteel. Het kleinste deel van het huiselijk geweld wordt gepleegd door een huisvriend(in) (Van Dijk et al., 1997). Dit geweld is vaak incidenteel, zeer intens geweld komt weinig voor. 3. Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en hulpverlening ervaren? In eerder onderzoek was er bij 39% van de 28 bestudeerde huisverboden sprake van een verlenging van het huisverbod (Schreijenberg et al., 2010). Dit percentage komt overeen met het onderzoek onder huisverboden voor partnergeweld, waarbij zeven van de achttien een verlenging heeft gekregen (Van Eijkern, & Baan, 2011). In het huidige onderzoek is bij zes van de negen uithuisgeplaatsten het huisverbod verlengd. Dit is een percentage van ruim 66%, dus dit ligt een stuk hoger dan het percentage uit eerdere onderzoeken.
54
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Voor uithuisgeplaatsten is er mogelijkheid om na het huisverbod in overleg langer in de crisisopvang te verblijven, indien er geen andere plek is om naar toe te gaan. Dit is niet mogelijk wanneer er geen reguliere plekken beschikbaar zijn of wanneer het gedrag van de uithuisgeplaatste dermate onhandelbaar is dat vervolgopvang niet mogelijk is. Daarnaast kan in het geval van een verlenging van het huisverbod een uithuisgeplaatste in overleg voor langere tijd in de crisisopvang blijven. De drie uithuisgeplaatsten die geen verlenging hebben gekregen zijn de gehele periode in de opvang verbleven. Eén van hen is daarna nog drie maanden in de opvang gebleven. Vier uithuisgeplaatsten die een verlenging hebben gekregen zijn de gehele periode in de opvang verbleven. Twee van hen zijn daarna nog een aantal maanden gebleven, één uithuisgeplaatste zou ook langer verblijven maar hij mocht na de opname in een GGZ instelling niet meer terugkomen. De andere uithuisgeplaatste is korte tijd na het huisverbod teruggekomen voor reguliere opvang, omdat hij een aantal dagen voordat hij een nieuwe woning zou krijgen geen plek had om te verblijven. Van de andere twee verlengde huisverboden was er één uithuisgeplaatste die niet de gehele periode in de opvang kon verblijven, hij weet niet waarom het niet mocht. De andere uithuisgeplaatste is eerst bij een familielid verbleven voordat hij naar de crisisopvang kon. Vervolgens is hij de verdere periode in de opvang verbleven, maar mocht daar na het huisverbod niet blijven. Opvallend is het aantal uithuisgeplaatsten die na het huisverbod langer in de crisisopvang zijn verbleven of die langer hadden willen blijven, in totaal zijn dit er zeven. Deze uithuisgeplaatsten hadden na het huisverbod geen vervolgopvang. De crisisopvang is een voorziening voor uithuisgeplaatsten die geen mogelijkheid hebben om in het eigen netwerk te verblijven. Daarnaast kan het voor komen dat uithuisgeplaatsten uit schaamte of angst voor reacties van anderen naar de crisisopvang gaan, of omdat ze anderen niet lastig willen vallen met hun problemen. Van de uithuisgeplaatsten in dit onderzoek hadden een aantal geen mogelijkheid om in het eigen netwerk te verblijven. Dit kwam doordat familie/vrienden ver weg woonden, er geen contact meer was met familie of doordat ouders al op leeftijd waren of waren overleden. Daarnaast waren er geen kennissen/vrienden waar bij kon worden verbleven of hadden mensen in het sociale netwerk een eigen leven waardoor het niet wenselijk was om daar te verblijven. Verder wilde één uithuisgeplaatste zijn familie en vrienden niet lastig vallen met zijn problemen en kon één van de uithuisgeplaatsten beter niet verblijven in zijn eigen woonplaats. Zichtbaar is dat de meeste uithuisgeplaatsten in de woonomgeving een klein sociaal netwerk hebben, waardoor ze hebben gekozen voor een verblijf in de crisisopvang. Indien een tijdelijk huisverbod is opgelegd worden de meeste uithuisgeplaatsten strafrechtelijk vervolgd (Beke & Rullens, 2008). Uit eerder onderzoek was er in 12 van de 28
55
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten huiselijk geweldzaken sprake van strafrechtelijke vervolging en bij vijf was het niet bekend (Schreijenberg, 2010). In huidig onderzoek zijn acht uithuisgeplaatsten strafrechtelijk vervolgd, bij één is de zaak geseponeerd. Vervolgens zijn drie uithuisgeplaatsten vrijgesproken en drie hebben een voorwaardelijke straf gekregen met een proeftijd. Eén van de uithuisgeplaatsten heeft een taakstraf gekregen en ten slotte moet bij één de rechtszaak nog voorkomen. De meningen van de uithuisgeplaatsen over de crisisopvang zijn verschillend. Een deel van de uithuisgeplaatsten hebben de periode in de crisisopvang goed ervaren. Als goede punten werden genoemd de medewerkers, de rust, de vrijheid en de regels binnen het huis. Daarnaast vond een aantal het gezellig in de crisisopvang, ze vonden dat alles goed geregeld was en één uithuisgeplaatste vertelt dat er soms leuke dingen werden ondernomen. Verder geven een aantal uithuisgeplaatsten aan het prettig te hebben gevonden dat ze gesprekken konden voeren met medewerkers en medebewoners over hun situatie. Andere meningen over de crisisopvang waren dat uithuisgeplaatsten last hadden van medebewoners die voor overlast zorgden en zich niet aan de regels hielden, er was lawaai in huis en door de regels over de tijden hadden ze minder vrijheid. Daarnaast werd gezegd dat de medewerkers niet altijd aanwezig waren en niet altijd tijd hadden voor een gesprek. Ook vertellen drie uithuisgeplaatsten dat ze niet geholpen zijn door de hulpverlening met hun problemen en situatie of bijna geen gesprekken met andere hulpverleners hebben gehad. Tot slot zei één uithuisgeplaatste dat hij de hulpverleners die hij voor het huisverbod al had niet mocht houden. Het grootste deel van de uithuisgeplaatsten is tevreden over de medewerkers van de crisisopvang. De meesten hebben regelmatig gesprekken gevoerd en de meningen over de gesprekken zijn voornamelijk positief. Ze konden met vragen en problemen terecht bij de medewerkers en de medewerkers wilden hen graag helpen. Een aantal vonden dat de medewerkers weinig tijd hadden voor een gesprek omdat ze druk waren of niet aanwezig waren, onder het gesprek kwamen andere mensen langs of moesten er andere dingen worden gedaan. Daarnaast zeggen twee uithuisgeplaatsten dat de medewerkers hen niet konden helpen met hun problemen. Tijdens het huisverbod krijgt de uithuisgeplaatste hulpverlening van de reclassering en de AFPN. De werkwijze van de reclassering is dat er met de uithuisgeplaatste dagelijks telefonisch contact is tijdens het huisverbod. Daarnaast zijn er minstens twee face-to-face gesprekken. Uit de interviews bleek dat het verschillend was hoe vaak de uithuisgeplaatsten contact hadden met de reclassering. Drie uithuisgeplaatsten zeggen tijdens het huisverbod geen face-to-face gesprek te hebben gehad met een medewerker van de reclassering binnen de crisisopvang. Eén van hen zegt ook niet te zijn
56
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten gebeld tijdens het huisverbod. Zes uithuisgeplaatsten zeggen gesprekken te hebben gevoerd in de crisisopvang, dit was variërend van één keer tijdens het huisverbod tot een aantal keren per week. Verder werden acht uithuisgeplaatsten gebeld tijdens het huisverbod, dit was iedere dag, een aantal keren per week of één keer in de week. Hieruit is op te maken dat niet alle uithuisgeplaatsten tijdens het huisverbod dagelijks telefonisch contact en minstens twee face-to-face gesprekken hebben gehad, zoals wel in de werkwijze van de reclassering staat. Daarnaast vonden vier uithuisgeplaatsten dat ze nergens mee zijn geholpen door de reclassering en één uithuisgeplaatste had meer verwacht van de hulp. Hieruit is op te maken dat de reclassering niet altijd in voldoende mate advies en steun biedt aan de uithuisgeplaatsten. Twee uithuisgeplaatsten waren wel tevreden over de hulp. De AFPN heeft tijdens het huisverbod dagelijks telefonisch contact met de uithuisgeplaatste. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd bij de AFPN en wordt er een systeemgesprek gevoerd. Van de negen uithuisgeplaatsten zeggen zes geen contact te hebben gehad met de AFPN, twee van hen hebben alleen een systeemgesprek gehad bij de AFPN. Een andere uithuisgeplaatste heeft twee face-to-face gesprekken gehad, maar daarna is de hulp gestopt omdat hij had aangegeven de hulp niet nodig te hebben. Een andere uithuisgeplaatste zegt in het begin van het huisverbod iedere dag te zijn gebeld door de AFPN en hij had iedere week een gesprek bij de crisisopvang. Later tijdens het huisverbod was er geen telefonisch contact meer. Eén uithuisgeplaatste weet niet meer of er tijdens het huisverbod contact was. Opmerkelijk is dat zes van de negen uithuisgeplaatsten zeggen geen contact te hebben gehad met de AFPN, terwijl de werkwijze van de AFPN is dat iedere uithuisgeplaatste wordt benaderd voor hulpverlening. Er zijn twee mogelijke redenen waardoor er geen contact is geweest. Ten eerste is het mogelijk dat de uithuisgeplaatste niet meer telefonisch bereikbaar was, waardoor de AFPN geen contact kon leggen. Een tweede reden kan zijn dat door het AHSG het huisverbod niet is doorgegeven aan de AFPN, waardoor zij niet op de hoogte waren van het huisverbod. Binnen de systeemgerichte aanpak van de methodiek ‘Eerste hulp bij een huisverbod’ hoort een systeemgesprek tussen de uithuisgeplaatste en de achterblijver(s) (Movisie, 2011). Van de negen uithuisgeplaatsten hebben zeven tijdens het huisverbod een systeemgesprek gehad. Eén van de uithuisgeplaatsten had dit gesprek na afloop van het huisverbod en één uithuisgeplaatsten zegt geen systeemgesprek te hebben gehad, hij weet niet waarom hij deze niet heeft gehad. Na afloop van het huisverbod wordt door de betreffende hulpverleners de hulpverlening overgedragen aan reguliere hulpverlening (Schreijenberg et al., 2010). Uit het onderzoek van Schrijenberg et al. (2010) bleken de meeste uithuisgeplaatsten hulp te krijgen van een GGZ-
57
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten instelling of daderhulpverlening. Uit ander onderzoek blijkt dat sommige uithuisgeplaatsten na het huisverbod deelnemen aan groepstrajecten bij de AFPN (Van Eijkern & Baan, 2011). Uit de interviews van het huidige onderzoek blijkt dat het verschillend is of en van welke organisaties de uithuisgeplaatsten na het huisverbod hulp hebben ontvangen. De organisaties die genoemd worden door de uithuisgeplaatsten zijn onder andere de VNN, AFPN, GGZ, maatschappelijk werk, Promens Care, het Leger des Heils en een wooncorporatie. Daarnaast is er een aantal die één of meerdere gesprekken heeft gehad bij de reclassering. Twee uithuisgeplaatsten zeggen geen hulpverlening meer te hebben ontvangen, waarvan één alleen nog een gesprek heeft gehad bij de reclassering. Van de uithuisgeplaatsten is er één die daderhulpverlening kreeg van de AFPN, op dit moment ontvangt hij deze hulp nog steeds. Een andere uithuisgeplaatste heeft na het huisverbod ook hulp ontvangen van de AFPN. Er kwam regelmatig een medewerker bij hem thuis langs om te helpen met allerlei zaken. Bij een aantal uithuisgeplaatsten is de hulp die zij voor het huisverbod kregen doorgegaan na het huisverbod. Er zijn een aantal uithuisgeplaatsten die aangeven dat ze beter hadden willen worden geholpen door de hulpverlening tijdens en na het huisverbod. Ze hadden verwacht dat de hulpverlening hen zou kunnen helpen met hun problematiek, maar dat is volgens hen niet gebeurd. Hieruit is op te maken dat een aantal uithuisgeplaatsten na het huisverbod reguliere hulpverlening had willen ontvangen, maar dit niet hebben gekregen of dat ze de hulp van de reguliere hulpverlening niet passend vonden bij hun problematiek. 4. Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten? Twee uithuisgeplaatsten zijn na het huisverbod weer gaan wonen in dezelfde woning als voordat het huisverbod werd opgelegd en drie uithuisgeplaatsten zijn in een ander huis gaan wonen. Eén uithuisgeplaatste is met zijn gezin verhuisd naar een andere stad. Een andere uithuisgeplaatste heeft veel verschillende woonadressen gehad, binnenkort zal hij weer naar het Leger des Heils gaan omdat hij geen vervolgadres heeft. Eén van de uithuisgeplaatsten heeft een woning in een begeleid woonproject en één uithuisgeplaatste heeft sinds kort een eigen woning. In de literatuur staat beschreven dat ernaar wordt gestreefd om de relatie tussen de uithuisgeplaatste en achterblijver(s) te behouden en te verbeteren met behulp van hulpverlening (Voorwaarden bij gebruik huisverbod, n.d.). Uit onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld bleken negen van de achttien geïnterviewde stellen nog een relatie met elkaar te hebben (Van Eijkern & Baan, 2011). In het huidige onderzoek zijn na het huisverbod twee uithuisgeplaatsten bij hun partner gebleven, de relaties van twee uithuisgeplaatsten zijn verbroken en twee uithuisgeplaatsten zijn gescheiden. Eén uithuisgeplaatste ziet zijn partner en kinderen
58
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten dagelijks, maar ze wonen apart van elkaar. Zichtbaar is dat vier van de zeven uithuisgeplaatsten die een huisverbod hebben gekregen wegens partnergeweld niet bij hun partner zijn gebleven. Van de uithuisgeplaatsten die het huisverbod kregen voor oudergeweld woont één niet meer bij zijn moeder, hij spreekt haar nu regelmatig. De andere uithuisgeplaatste woont sinds kort op zichzelf, nu heeft hij beter contact met zijn ouders. Twee doelen van het tijdelijk huisverbod zijn (verdere escalatie van) huiselijk geweld voorkomen en een signaal afgeven aan de uithuisgeplaatste dat de samenleving het geweld niet accepteert (Schreijenberg et al., 2010). Uit onderzoek onder uithuisgeplaatste plegers van partnergeweld bleek dat er gemiddeld na twaalf maanden na het huisverbod bij twee van de achttien gezinnen opnieuw fysiek geweld heeft plaatsgevonden (Van Eijkern & Baan, 2011). Alle uithuisgeplaatsten uit het huidige onderzoek zeggen dat er na het huisverbod geen huiselijk geweld meer heeft plaatsgevonden. Het huisverbod lijkt hierdoor te hebben geholpen. Van de uithuisgeplaatsten is er één die na het huisverbod hetzelfde werk is gaan doen als voor het huisverbod. Eén uithuisgeplaatste die arbeidsongeschikt was voor het huisverbod heeft intussen weer werk opgepakt. Een andere uithuisgeplaatste werkte voor het huisverbod met behoud van uitkering, maar is op dit moment ergens anders werkzaam. Eén van de uithuisgeplaatsten werkte voor het huisverbod een aantal dagen met behoud van uitkering en een aantal dagen betaald, hij werkt op dit moment volledig met behoud van uitkering. Twee van de uithuisgeplaatsten zijn na het huisverbod in de ziektewet gekomen en twee uithuisgeplaatsten zijn nog steeds werkloos. Van de uithuisgeplaatsten krijgen er drie op dit moment geen hulpverlening meer. Dit zijn dezelfde drie als die voor het huisverbod nog niet eerder hulpverlening hadden ontvangen. Eén van de uithuisgeplaatsten krijgt, net als voor het huisverbod, om de week hulp van het Leger des Heils. Eén uithuisgeplaatste gaat iedere drie maanden naar de psychiater en er komt iedere week iemand langs van Promens Care. Er is nog een uithuisgeplaatste die iedere week hulp krijgt van Promens Care. Eén van de uithuisgeplaatsten ontvangt hulp van de VNN. Een andere uithuisgeplaatste heeft contact met de reclassering voor zijn rechtszaak die nog voor moet komen en ontvangt hulp van de AFPN. Bij een laatste uithuisgeplaatste komt iedere dag een begeleider langs om thuis te helpen en hij heeft iedere week therapie.
59
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Samenvattende conclusie op de probleemstelling “Hoe hebben de uithuisgeplaatsten in 2011 en 2012 de algemene crisisopvang in Emmen ervaren?” Door het interviewen van de uithuisgeplaatsten is een goed beeld ontstaan van de groep die is verbleven in de crisisopvang. De uithuisgeplaatsten hebben veelal een klein sociaal netwerk in hun woonomgeving, zijn lager opgeleid, de meerderheid heeft geen betaald werk, een aantal hebben problemen met middelengebruik en de meerderheid ontvangt voor het huisverbod al een vorm van hulpverlening. De geïnterviewde uithuisgeplaatsten hebben een huisverbod gekregen voor huiselijk geweld tegenover de partner of ouder en bijna allen zeggen dat dit incidenteel was. Van de uithuisgeplaatsten hebben zes een verlenging van het huisverbod gekregen en zes zijn langer in de crisisopvang verbleven of wilden langer verblijven. Een zevende is korte tijd na het huisverbod terug gekomen voor een aantal dagen reguliere opvang. Hieruit blijkt dat de meerderheid problemen heeft met het vinden van woonruimte/vervolgopvang. De meningen en ervaringen met de crisisopvang zijn uiteenlopend, waardoor het niet samen te vatten is in een eenduidige conclusie. Als wordt gekeken naar de werkwijze van de crisisopvang, zoals beschreven in hoofdstuk 3, wordt duidelijk dat naast het bieden van onderdak ook informatie, advies en begeleiding aangeboden wordt aan de uithuisgeplaatsten. Naar aanleiding van de interviews blijkt dat de meerderheid van de uithuisgeplaatsten dit aangeboden hebben gekregen door de crisisopvang en de medewerkers. De meeste uithuisgeplaatsten vonden de medewerkers goed, hebben regelmatig gesprekken gehad en zeggen dat ze met vragen en problemen bij de medewerkers terecht konden. Daarnaast hadden de uithuisgeplaatsten een veilige leefomgeving en konden de meeste uithuisgeplaatsten met een verlenging van het huisverbod of die nog geen vervolgopvang hadden langer verblijven in de crisisopvang. Er is een aantal uithuisgeplaatsten met minder goede ervaringen met de crisisopvang. Dit ging voornamelijk over de gang van zaken binnen de crisisopvang met betrekking tot de regels en de naleving daarvan, het gedrag van medebewoners en het lawaai in huis. Daarnaast zeggen een aantal dat de medewerkers weinig tijd hadden voor een gesprek. Ten slotte blijkt de hulpverlening van de betrokken organisaties regelmatig niet aan te sluiten bij de problematiek van de uithuisgeplaatsten, ze vonden dat ze niet werden geholpen met hun problemen. Met een gemiddeld cijfer van een 6,4 kan worden geconcludeerd dat de crisisopvang een goede plek is voor uithuisgeplaatsten om te verblijven, indien ze niet in het eigen netwerk kunnen of willen verblijven.
60
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 6.2 Aanbevelingen Hieronder volgen naar aanleiding van dit onderzoek aanbevelingen voor de crisisopvang en twee aanbevelingen voor de betrokken hulpverleningsorganisaties. 1. Duidelijkheid over de regels in de crisisopvang en controle op de naleving van de regels De meeste uithuisgeplaatsten geven aan duidelijke regels en uitleg hiervan belangrijk te vinden in de crisisopvang. Dit zijn onder andere regels betreffende de schoonmaaktaken, de tijden waarop mensen thuis moeten zijn, de tijden waarop de wasmachine aan mag staan en regels over het eten. Indien de regels niet op de juiste manier worden nageleefd door de bewoners van de crisisopvang, zou hier op in moeten worden gespeeld door de medewerkers. Als dit niet gebeurd kan het zorgen voor onbegrip bij de mensen die de regels wel naleven en last ondervinden van medebewoners die zich er niet aan houden. 2. Rust in de crisisopvang De meeste uithuisgeplaatsten wilden graag rust hebben in de crisisopvang. Door de oplegging van het huisverbod is er veel gebeurd en willen uithuisgeplaatsten in de crisisopvang tot rust komen en verder werken naar een oplossing. Een aantal uithuisgeplaatsten zegt deze rust te hebben gehad in de crisisopvang, maar een aantal kon niet tot rust komen. Zij hadden last van lawaai van medebewoners en mensen die de hele dag in en uit liepen en aanbelden. Ook tijdens de gesprekken met medewerkers had een aantal uithuisgeplaatsten meer rust willen hebben om hun verhaal te doen. 3. Hulpverlening die aansluit op de problematiek van de uithuisgeplaatsten. Een deel van de uithuisgeplaatsten geeft aan het belangrijk te vinden met hulpverleners te kunnen praten over hun situatie en begeleiding en hulp te krijgen bij hun problemen. Ze wilden onder andere hulp bij het zoeken van woonruimte/vervolgopvang, hulp bij de financiën en hulp om de relatie met de achterblijvers te verbeteren. De hulpverlening zou afgestemd moeten worden op de problematiek en behoeften van de uithuisgeplaatsten. Daarnaast had een aantal uithuisgeplaatsten na het huisverbod begeleiding of contact met een hulpverleningsorganisatie willen hebben, maar zij hebben dit contact niet gehad of vonden de hulpverlening niet goed. Hier zou op in kunnen worden gespeeld door de uithuisgeplaatsten vervolghulpverlening te bieden die bij hen aansluit en waarbij hun persoonlijke problemen en doelen centraal staan.
61
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 4. Zorgen voor vervolgopvang Een aantal uithuisgeplaatsten is voor langere tijd in de crisisopvang verbleven vanwege een huisvestingsprobleem. Er kon niet terug worden gekeerd naar het vorige adres, er kon niet in het eigen netwerk worden verbleven en er was (nog) geen nieuwe woning/vervolgopvang. Daarnaast zeggen drie uithuisgeplaatsten dat ze na het huisverbod niet langer in de crisisopvang konden blijven maar ook geen ander onderdak hadden. De crisisopvang is een tijdelijk opvang, waardoor het niet altijd mogelijk en wenselijk is om de plaatsing om te zetten naar een reguliere plek. Het is aan te bevelen aan de betrokken hulpverleningsorganisaties om voor de groep uithuisgeplaatsten die geen vervolgopvang hebben een alternatieve opvangplek te creëren, zodat deze groep niet op straat komt te staan. Bovendien hoeft hierdoor de plaatsing in de crisisopvang niet om te worden gezet in een reguliere plek, waardoor er meer ruimte beschikbaar is in de crisisopvang. 6.3 Beperkingen en vervolgonderzoek Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen. Een eerste beperking is dat alle informatie over de deelvragen is verkregen tijdens de interviews met de uithuisgeplaatsten. Alle informatie die staat beschreven in het resultatenhoofdstuk is afkomstig van hen. Hierdoor kunnen er onjuistheden in zitten, doordat mensen niet eerlijk of sociaal wenselijk hebben geantwoord. Bovendien is hierdoor maar één kant van het verhaal belicht. Daarnaast wist een aantal uithuisgeplaatsten niet meer precies hoe alles was gegaan tijdens het huisverbod, doordat het al een tijd geleden is. Een tweede beperking in het onderzoek is dat het niet mogelijk was om partnergeweld onder te verdelen in een typologie van Johnson (2006). In eerste instantie was het de bedoeling om het huiselijk geweld onder te verdelen in situationeel paar geweld, intieme terrorisme, gewelddadig verzet en onderling gewelddadige controle. Hiervoor is informatie nodig over het gedrag van beide partners. Doordat alleen de uithuisgeplaatsten is gevraagd naar hun mening is het niet mogelijk ze onder te verdelen, omdat ook de rol en de mening van de partner duidelijk moet worden. Tot slot konden door het ontbreken van de juiste contactgegevens niet alle uithuisgeplaatsten uit 2011 en 2012 die in de crisisopvang zijn verbleven worden benaderd voor het onderzoek. Hierdoor werd de onderzoeksgroep kleiner en konden er minder interviews worden gedaan dan van tevoren was verwacht. Indien er weer een dergelijk onderzoek zal worden verricht, zal hier van tevoren rekening mee moeten worden gehouden. Na het verrichten van dit onderzoek zijn er drie suggesties voor vervolgonderzoek. Een eerste suggestie is dat het interessant kan zijn voor vervolgonderzoek om meer uithuisgeplaatsten te
62
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten interviewen die zijn verbleven in de crisisopvang. Op die manier kunnen er meer meningen en ervaringen in kaart worden gebracht. Door het ontbreken van de juiste gegevens was het interviewen van meer uithuisgeplaatsten voor dit onderzoek niet mogelijk. Een tweede suggestie voor vervolgonderzoek is om naast de uithuisgeplaatsten ook de achterblijvers te interviewen. Indien zij ook worden geïnterviewd kan het gedrag van de uithuisgeplaatsten en de achterblijvers tegenover elkaar in kaart worden gebracht. Vervolgens kan dit in het geval van partnergeweld worden onderverdeeld in de typologie van Johnson (2006). Mogelijk is er een verband zichtbaar tussen de uithuisgeplaatsten die zijn verbleven in de crisisopvang en het gedrag dat zij hebben vertoond tegenover de partner voordat het huisverbod werd opgelegd. Ook kan de achterblijvers worden gevraagd naar het voorval waarvoor het huisverbod is opgelegd en de situatie voor het huisverbod, mogelijk hebben zij nieuwe of aanvullende informatie. Een laatste suggestie is dat het interessant kan zijn om een onderzoek te verrichten meer gericht op de hulpverlening die is geboden door de betrokken organisaties. Doordat in dit onderzoek de crisisopvang centraal stond is minder ingegaan op de hulpverlening van de betrokken organisaties. Indien er een onderzoek wordt gedaan naar deze hulp kan beter in kaart worden gebracht of de werkwijzen worden gevolgd door de organisaties, welke hulp wordt geboden en of dit aansluit bij de behoeften en problematiek van de uithuisgeplaatsten. Daarnaast kan eventueel medewerkers van de betrokken organisaties worden gevraagd naar het proces tijdens een huisverbod en daarna. Mogelijk kunnen er meer aanbevelingen worden gedaan aan de betrokken organisaties.
63
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Literatuur Beke, B. & Rullens, J. (2008). Wet tijdelijk huisverbod. Een handreiking voor de burgemeester. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Besluit tijdelijk huisverbod. (2008). Geraadpleegd op http://wetten.overheid.nl/BWBR0024658/geldigheidsdatum_04-11-2012 Biesma, S., Van Zwieten, M., & Bieleman, B. (2010). Procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod Drenthe. Groningen: Intraval Bogaerts, S. (2010). Emerging international perspectives in forensic psychology: Individual level analyses. Journal of Forensic Psychology Practice, 10, 263-266. Bogaerts, S., & Van der Veen, H. (n.d.). Vervolgstudies huiselijk geweld. WODC/Intervict. Costa, D.M., & Babcock, J.C. (2008). Articulated thoughts of intimate partner abusive men during anger arousal: Correlates with personality disorder features. Journal of Family Violence, 23, 395-402. Cottrell, B., & Monk, P. (2004). Adolescent-to-Parent Abuse. Journal of Family Issues, 25, 1072-1095. Dutton, D.G., Nicholls, T.L., & Spidel, A. (2005). Female perpetrators of intimate abuse. Journal of Offender Rehabilitation, 41, 1-31. Dutton, D.G., Starzomski, A., & Ryan, L. (1996). Antecedents of abusive personality and abusive behavior in wife assaulters. Journal of Family Violence, 11, 113-132. Ehrensaft, M.K., Cohen, P., & Johnson, J.G. (2006). Development of personality disorder symptoms and the risk for partner violence. Journal of Abnormal Psychology, 115, 474. Ehrensaft, M.K., Moffitt, T.E., & Caspi, A. (2004). Clinically abusive relationships in an unselected birth cohort: men’s and women’s participation and developmental antecedents. Journal of Abnormal Psychology, 113, 258. Ferwerda, H. (2007). Met de deur in huis. Omvang, aard, achtergrondkenmerken en aanpak van huiselijk geweld. Arnhem: Advies- en Onderzoeksgroep Beke. Ganpat, S. (2007). Huiselijk geweld en middelengebruik. Verslaving, 3, 34-35. Hakkert, A. (2002). Huiselijk geweld en straatgeweld. Ministerie van Justitie: Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie. Hamberger, L.K., & Hastings, J.E. (1991). Personality correlates of men who batter and nonviolent men: Some continuities and discontinuities. Journal of Family Violence, 6, 131-147. Holtzworth-Munroe, A., Meehan, J.C., Herron, K., Rehman, U., & Stuart, G.L. (2003). Do subtypes of maritally violent men continue to differ over time? Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71, 728-740.
64
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Holtzworth-Munroe, A., & Stuart, G.L. (1994). Typologies of male batterers: Three subtypes and the differences among them. Psychological Bulletin, 116, 476-497. Hotaling, G.T., & Sugarman, D.B. (1990). A risk marker analysis of assaulted wives. Journal of Family Violence, 5(1), 1-13. Howell, M.J., & Pugliesi, K.L. (1988). Husbands who harm: Predicting spousal violence by men. Journal of Family Violence, 3, 15-27. Johnson, M.P. (2006). Conflict and Control: Gender Symmetry and Asymmetry in Domestic Violence. Violence Against Women, 12, 1003-1018. Johnson, J.G., Cohen, P., Smailes, E., Kasen, S., Oldham, J.M., Skodol, A.E., & Brook, J.S. (2000). Adolescent Personality Disorders Associated With Violence and Criminal Behavior During Adolescence and Early Adulthood. The American Journal of Psychiatry, 157, 1406-1412. Johnson, M.P. (1995). Patriarchal terrorism and common couple violence: Two forms of violence against women. Journal of Marriage and Family, 57, 283-294. Jongebreur, W., Lindenberg, R., & Plaisier, J. (2011). Landelijk beleid huiselijk geweld. Wetenschappelijk Documentatie- en Onderzoekbureau. Barneveld. Keus, R. & Kruijff, M.S. (2000). Draaiboek voor de aanpak. Den Haag: Directie Preventie, Jeugd en Sanctiebeleid. Krug, E.G., Mercy, J.A., Dahlberg, L.L., & Zwi, A.B. (2002). The world report on violence and health. The Lancet, 360, 1083-1088. Lo Fo Wong, S.H. (2006). Partnergeweld en de rol van de huisarts. Nijmegen: Radboud Universiteit. Lussier, P., Farrington, D.P., & Moffitt, T.E. (2009). Is the antisocial child father of the abusive man? A 40-year prospective longitudinal study on the developmental antecedents of intimate partner violence. Criminology, 47, 741-780. Magdol, L., Moffitt, T.E., Caspi, A., & Silva, P.A. (1998). Developmental antecedents of partner abuse: A prospective-longitudinal study. Journal of Abnormal Psychology, 107, 375-389. Meldpunt huiselijk geweld. (n.d.). Wat is huiselijk geweld? Geraadpleegd op http://www.huiselijkgeweld-dwo.nl/index_info.html Ministerie van Justitie. (2002). Privé geweld, publieke zaak. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie. Moffitt, T.E., Krueger, R.F., Caspi, A., Fagan, J. (2000). Partner abuse and general crime: How are they the same? How are they different? Criminology, 38, 199-232 Moffitt, T.E., Robins, R.W., & Caspi, A. (2001). A couples analysis of partner abuse with implications for abuse-prevention policy. Criminology & Public Policy, 1, 5-36.
65
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Movisie. (2009). Huiselijk geweld: feiten en cijfers. Utrecht: Movisie Movisie. (2011). Methodebeschrijving Eerste hulp bij een huisverbod. Utrecht: Movisie. Neff, J.A., Holamon, B., & Schluter, T.D. (1995). Spousal violence among Anglos, Blacks, and Mexican Americans: The role of demographic variables, psychosocial predictors, and alcohol consumption. Journal of Family Violence, 10, 1-21. O’Leary, K.D. (1999). Developmental and affective issues in assessing and treating partner aggression. Clinical Psychology: Science and Practice, 6, 400-414. Pomp, L., Spreen, M., Bogaerts, S., & Völker, B. (2010). The role of personal social networks in risk assessment and management of forensic psychiatric patients. Journal of Forensic Psychology Practice, 10, 267-284. Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. (2008). Geraadpleegd op http://www.huiselijkgeweld.nl/doc/huisverbod/RIHG%20voorbeeldexemplaar.pdf Rutten, C., Nijkamp, M., & Zwijnenburg, K. (2009). De dader aangepakt! Bijblijven, 25, 36-44. Schreijenberg, A., De Vaan, K.B.M., Vanoni, M.C., & Homburg, G.H.J. (2010). Procesevaluatie wet tijdelijk huisverbod. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek. Stets, J.E., & Straus, M.A. (1989). The marriage license as a hitting license: A comparison of assaults in dating, cohabiting, and married couples. Journal of Family Violence, 4, 161-180. Straus, M.A., & Ramirez, I.L. (2004). Criminal history and assault of dating partners: The role of type of prior crime, age of onset, and gender. Violence and Victims, 19, 413-434. Toevluchtsoord. (n.d.). Geraadpleegd op https://www.toevluchtsoord.nl/ Tweede Kamer der Staten-Generaal. (2005-2006). Memorie van toelichting Wet tijdelijk huisverbod. Den Haag: SDU. Van der Knaap, L.M., El Idrissi, F., & Bogaerts, S. (2010). Daders van huiselijk geweld. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Meppel: Boom Juridische uitgevers. Van der Veen, H.C.J., & Bogaerts, S. (2010). Huiselijk geweld in Nederland. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Meppel: Boom Juridische uitgevers. Van Dijk, T., Flight, S., Oppenhuis, E., & Duesmann, B. (1997). Huiselijk geweld. Den Haag: SDU. Van Eijkern, L., & Baan, L. (2011). Een onderzoek naar de effectiviteit van huisverboden in de provincie Groningen in 2009-2010. (Masterthesis, Rijksuniversiteit Groningen, Nederland). Geraadpleegd op http://www.gmw.rug.nl/~veenstra/CV/RapportHuisverbod.pdf
66
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Verwijs, R. & Lünneman, K. (2012). Partnergeweld. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Von Bergh, M., Van Poppel, J., & Römkens, R. (2006). Evaluatie bruikbaarheid Quick Scan Reclassering. Tilburg: IVA Voorwaarden bij gebruik huisverbod. (n.d.). Huisverbod en crisisopvang bij ouderenmishandeling. Geraadpleegd op http://www.huisverbod-crisisopvang-ouderen.nl/huisverbod-bijouderenmishandeling/voorwaarden-bij-gebruik-huisverbod-bij-ouderenmishandeling Wikipedia. (maart, 2013). Persoonlijkheidsstoornis. Geraadpleegd op http://nl.wikipedia.org/wiki/Persoonlijkheidsstoornis
67
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Bijlage 1 Beschrijving clusters DSM IV Hieronder worden de tien persoonlijkheidsstoornissen uit de DSM IV beschreven (Wikipedia, maart 2013). Deze persoonlijkheidsstoornissen zijn verdeeld over drie clusters. Cluster A: vreemd of excentriek gedrag -
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
-
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
-
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Cluster B: theatraal, emotioneel of grillig gedrag -
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
-
Borderline persoonlijkheidsstoornis
-
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
-
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Cluster C: gespannen of angstig gedrag -
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
-
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
-
Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Daarnaast is er ook een grote groep mensen die de diagnose ‘Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven’ krijgen. Deze diagnose wordt gegeven aan mensen die niet binnen de criteria van een bepaalde persoonlijkheidsstoornis vallen, maar wel trekken hebben van twee of meer persoonlijkheidsstoornissen. Dat wil zeggen dat zij net niet voldoen aan de criteria ervan.
68
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Bijlage 2 Interviewschema Hieronder volgt het interviewschema dat is gebruikt tijdens de interviews met de uithuisgeplaatsten. Er is gebruik gemaakt van een topiclijst en een aantal gestructureerde vragen. Wat zijn de kenmerken van de uithuisgeplaatsten? 1. Geslacht niet vragen 2. Leeftijd vragen indien onbekend 3. Burgerlijke staat en kinderen 4. Woonsituatie 5. Opleidingsniveau 6. Werk 7. Psychopathologie 8. Middelengebruik 9. Delinquent gedrag buiten de huiselijke kring 10. Eerdere hulpverlening Wat voor geweld heeft er plaatsgevonden? 1. Voorval waarvoor huisverbod is opgelegd 2. Soort geweld 3. Duur van de conflicten en hoe verliepen deze conflicten 4. Eerder geweld gebruikt in conflict met partner/ouder(s) 5. Eerder beschuldigt van huiselijk geweld? Hoe hebben de uithuisgeplaatsten de crisisopvang en hulpverlening ervaren? 1. Hoe lang huisverbod? 2. Indien verlengd, om welke reden? 3. Hoe lang verbleven in crisisopvang? 4. Reden voor keuze crisisopvang 5. Hoe ziet sociaal netwerk eruit? 6. Strafrechtelijke vervolging
69
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten 7. Mening crisisopvang 8. Gesprekken met medewerkers 9. Kon u met vragen en problemen terecht? 10. Wat was goed in de crisisopvang? 11. Wat heeft u gemist, wat was niet goed? 12. Voldeed het aan de verwachtingen? 13. Heeft de crisisopvang u verder geholpen? 14. Wat vond u van de hulpverlening van de reclassering 15. Hoe vaak heeft u een gesprek gehad en waar ging het over? 16. Wat heeft u gemist, wat was goed? 17. Voldeed het aan de verwachtingen? 18. Heeft het u geholpen? 19. Wat vond u van de hulpverlening van de AFPN? 20. Hoe vaak heeft u een gesprek gehad en waar ging het over? 21. Wat heeft u gemist, wat was goed? 22. Voldeed het aan de verwachtingen? 23. Heeft het u geholpen? Extra info 1. Systeemgesprek 2. Hulpverlening voor achterblijver(s) 3. Hulpverlening na huisverbod Hoe gaat het nu met de uithuisgeplaatsten? 1. Woonsituatie na huisverbod 2. Bij partner gebleven of relatie verbroken? 3. Huidige woonsituatie 4. Werk 5. Relatie 6. Hulpverlening
70
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
Bijlage 3 Overzicht uithuisgeplaatsten In deze bijlage worden de uithuisgeplaatsten die mee hebben gewerkt aan het onderzoek vergeleken met de groep uithuisgeplaatsten die niet mee heeft gewerkt. Er wordt onderzocht of er grote verschillen zichtbaar zijn tussen deze groepen. Van de uithuisgeplaatsten zijn er drie niet benaderd om mee te werken aan een interview, omdat zij niet zijn verbleven in de crisisopvang. Daarnaast is van één uithuisgeplaatste geen informatie beschikbaar. Deze uithuisgeplaatsten worden verder buiten beschouwing gelaten. In de linker tabellen staat de informatie over de respondenten en in de rechter tabellen de informatie over de overige uithuisgeplaatsten. Respondenten
Overige uithuisgeplaatsten
Geslacht
Aantal
Leeftijd
Geslacht
Aantal
Leeftijd
Man
9
19 jaar tot 50 jaar
Man
18
20 jaar tot 73 jaar
Vrouw
0
-
Vrouw
3
20 jaar tot 37 jaar
Burgerlijke staat
Aantal
Burgerlijke staat
Aantal
Gehuwd
4
Gehuwd
6
Ongehuwd
5
Ongehuwd
8
Partnerschap
2
Onbekend
5
Woonsituatie
Aantal
Woonsituatie
Aantal
Met partner en kinderen
7
Met partner en/zonder
13
Bij ouder(s)
2
kinderen Alleen
1
Bij ouder(s)
4
Groepswonen
1
Institutioneel huishouden
1
Onbekend
1
71
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Werk
Aantal
Werk
Aantal
Betaald werk
3
Betaald werk
5
Werk met behoud uitkering
1
Geen dagbesteding
5
Gedeeltelijk betaald werk en
1
AOW uitkering
1
Werkloos
1
werk met uitkering Werkloos
2
Arbeidsongeschikt
1
Arbeidsongeschikt
2
Sociale werkvoorziening/
3
gesubsidieerd werk/ dagactiviteitenteam Opleiding en stage
2
Onbekend
3
Hoogst behaalde opleiding
Aantal
Hoogst behaalde opleiding
Aantal
Middelbaar beroepsonderwijs
2
Hoger beroepsonderwijs/
2
Lager beroepsonderwijs
4
Wetenschappelijk onderwijs
Middelbare school
0
Middelbaar beroepsonderwijs
5
Basisonderwijs
2
Middelbare school
2
Geen onderwijs
1
Basisonderwijs
4
Geen onderwijs
1
Onbekend
7
Als wordt gekeken naar de kenmerken van de uithuisgeplaatsten is te zien dat er in 2011 en 2012 in totaal drie vrouwen in de algemene crisisopvang zijn verbleven. Aan dit onderzoek hebben alleen mannen meegewerkt, maar er zijn ook vrouwen die wegens een tijdelijk huisverbod naar de algemene crisisopvang gaan. Daarnaast zijn er verschillen zichtbaar als wordt gekeken naar de hoogst behaalde opleiding. Van de uithuisgeplaatsten die niet mee hebben gewerkt aan het onderzoek zijn er twee die hoger beroepsonderwijs/wetenschappelijk onderwijs hebben gevolgd. Bij de groep respondenten was de hoogst behaalde opleiding middelbaar beroepsonderwijs. Verder zijn er weinig grote verschillen zichtbaar tussen de twee groepen uithuisgeplaatsten. De kenmerken komen redelijk met elkaar overeen, er zijn geen grote afwijkingen.
72
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
73
Bijlage 4 Uitgebreide beschrijving meningen en ervaringen uithuisgeplaatsten In deze bijlage wordt eerst een uitgebreide beschrijving gegeven van de meningen en ervaringen van de uithuisgeplaatsten met de crisisopvang. De beschrijvingen zijn onderverdeeld in meerdere kopjes. Er is weer gebruik gemaakt van de fictieve namen. Vervolgens wordt beschreven wat de uithuisgeplaatsten van de hulpverlening van de reclassering en de AFPN vonden. Daarna wordt informatie gegeven over de systeemgesprekken en tot slot volgt een beschrijving van de hulpverlening die de uithuisgeplaatsten hebben ontvangen na het huisverbod. Algemene crisisopvang “In de week had je een huishoudtaak, die deed dat, die deed dat. […]. Dat was wel allemaal goed geregeld.”
Mening crisisopvang o
Erwin vond het in het begin gezellig in de crisisopvang, het was een leuke groep en er waren geen problemen. Later kwamen er mensen bij die voor problemen zorgden en sommigen waren agressief. De medewerkers waren goed, het lag aan de medebewoners dat de situatie en sfeer niet goed was. Ook vertelt Erwin dat er vaak eten werd gestolen door medebewoners. Hij vindt dat hier beter op moet worden gelet door de medewerkers, want ze betalen er allemaal voor en er is precies genoeg voor iedereen.
o
Gerard heeft een goede tijd gehad in de crisisopvang, alles was goed verzorgd. Gerard kreeg
“In het begin was het nog een leuk groepje [….]. Later kwamen er mensen met psychische problemen, junkies, alcoholisten, noem maar op. Toen ging het helemaal fout, het was een chaos.” o
apart eten omdat hij niet alles eet, hij vond het goed dat dit was geregeld. Hij heeft geen problemen gehad. Hij had goede contacten met de medewerkers en medebewoners. Er was geen lawaai in huis dus Gerard zegt tot rust te zijn gekomen. Ook werden de regels goed uitgelegd, dit zorgde voor duidelijkheid.
Hans vond het slecht geregeld, hij zegt dat er onderscheid werd gemaakt tussen de mensen. Hans zegt dat je voor drie maanden in de opvang mocht blijven en als je je goed gedroeg nog eens drie maanden, maar sommige mensen mochten wel een jaar blijven. Dit vond Hans niet eerlijk. Ook vond hij het niet goed dat hij andere begeleiders kreeg, terwijl hij al twee begeleiders had voordat hij in de crisisopvang kwam. Hij weet niet waarom hij deze hulpverleners niet mocht houden.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
74
Hendrik heeft een goede tijd gehad in de crisisopvang. Hij kon goed overweg met de medebewoners en de medewerkers. De medewerkers leefden met hem mee en dat vond hij prettig. Ze zorgden goed voor de mensen, waren oprecht en hielden zich aan de regels. Hendrik heeft de gehele periode in de opvang geen problemen gehad.
o
Henk vond alles goed voor elkaar in de crisisopvang. Hij kon goed praten met de medewerkers
“Ik voelde me in principe als een nummer beschouwd en niet serieus genomen.” o
en de medebewoners over de situatie. Ook kwam er om de twee dagen een maatschappelijk werker langs voor gesprekken en dit vond hij goed. Hij kijkt er positief op terug. Hij vond de zorg, begeleiding en de opvang goed.
Jaap heeft de periode in de crisisopvang goed ervaren, de tijd heeft hem rust gegeven. De medewerkers van de crisisopvang probeerden hem te helpen met zijn problemen. Daarnaast lieten ze hem in zijn waarde, waardoor hij zichzelf kon zijn. Wel hebben er in de periode van het huisverbod bepaalde wendingen moeten gebeuren die niet gebeurd zijn. Zo heeft Jaap geen viergesprek gehad, zegt Jaap dat de hulpverleners onderling elkaar niet hebben gesproken en heeft Jaap weinig hulpverlening gekregen.
o
Jeroen vond het saai in de crisisopvang. Hij had het gevoel dat hij aan zijn lot werd overgelaten. Hij kreeg een doos met diepvriesmaaltijden voor de hele week en moest het daar maar mee doen. Het enige moment dat hij anderen sprak was tijdens het eten. Ook kwam er maar een of twee keer in de week een maatschappelijk werker langs, met wie veel mensen een gesprek wilden. Hij had het gevoel dat hierdoor te weinig tijd werd besteed aan de mensen, dat het werk werd afgeraffeld. Jeroen vond dat hij niet werd geholpen.
o
Rick vond de crisisopvang waardeloos, een vrijgevochten bende. Hij zou niemand adviseren om naar de crisisopvang te gaan. Rick vond dat hij werd behandeld
“Qua inzicht voor mij naar geweld toe hebben ze me geleerd om beter te praten en overzicht te behouden, niet gelijk tot actie overgaan.”
als een klein kind. De klussen die hij soms moest doen vond hij belachelijk. Ook was hij zijn privacy kwijt, omdat iedereen maar in en uit het huis liep en hij hierdoor geen rust kreeg. Daarnaast vond hij het niet goed dat hij niet zijn eigen eten mocht koken. Verder werd er niet gehouden aan de regels, er mocht bijvoorbeeld na 22.00 uur niet meer gewassen worden maar dat gebeurde wel.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
75
Ron heeft de periode in de crisisopvang goed ervaren, hij vond het leuk en gezellig. Dit komt voornamelijk doordat er leuke medebewoners waren, het klikte goed. Ze gingen allemaal met elkaar om en dat was leuk. De contacten met medebewoners en begeleiding was goed. Ook kon hij de medewerkers vaak helpen door klusjes te doen, er was hierdoor
“De crisisopvang heb ik helemaal
altijd wel wat te doen.
geen klachten over.” Gesprekken met medewerkers o
Erwin vertelt maar enkele keren een gesprek te hebben gehad met een medewerker. Hij had ook geen behoefte aan gesprekken, hij wilde liever zelf zijn zaken regelen. Hij heeft wel regelmatig korte gesprekken gehad over hoe het ging en of hij nog tegen dingen aanliep. Erwin zegt tevreden te zijn over de medewerkers.
o
Gerard heeft op de tweede dag een gesprek gehad met een medewerker. Deze had hem toen gerustgesteld en gezegd dat ze hem wel zouden helpen, dit vond hij prettig. Een medewerker van de reclassering had namelijk gezegd dat hij na de tien dagen andere woonruimte moest zoeken als hij niet naar huis wilde, want de problemen tussen hem en zijn vrouw zouden niet groot genoeg zijn. Verder zegt Gerard dat hij geen gesprekken heeft gevoerd met medewerkers, maar dit weet hij niet meer zeker.
o
Hans zegt dat hij ongeveer drie keer per dag een gesprek had. Hij gaf het zelf aan als hij een gesprek wilde. De gesprekken vond hij goed. Ze hadden het onder meer over hoe alles geregeld moest worden, bijvoorbeeld op het gebied van wonen. Daarnaast gingen de gesprekken over zijn situatie. Ook vertelt Hans dat de medewerkers wilden praten over zijn verleden maar dat hij dit zelf niet wilde.
o
“Er waren medewerkers bij van 20 jaar, die moeten mij vertellen hoe ik het doen moet? Ik snap niet dat ze dat doen, iemand die zo jong is op een crisisopvang zetten. Als er iets gebeurt, wat wilden ze doen dan?”
Hendrik vertelt dat hij regelmatig gesprekken heeft gehad met medewerkers en deze vond hij goed. Hij weet niet meer precies hoe vaak dit was en ook niet waar deze gesprekken over gingen. Hij kon wel altijd met problemen bij de medewerkers terecht, daar hielpen ze hem dan mee.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
76
Henk vertelt dat hij bij aankomst direct een gesprek had met de medewerkers en een aantal papieren in moest vullen. De dag erna hebben ze verder gepraat. De
“Ik heb wel eens gesprekken gehad, maar niet over problemen. Het was meer van konden ze wat voor mij doen of andersom.” o
rest van het huisverbod had hij regelmatig gesprekken met de medewerkers. Hij kon met vragen en problemen terecht bij de medewerkers en ze lieten hem met rust als hij dat wilde.
Jaap vertelt dat hij in de periode in de crisisopvang regelmatig korte gesprekken heeft gevoerd met medewerkers. De gesprekken die hij voerde gingen over dingen die geregeld moesten worden. Hij zegt dat de medewerkers hem altijd probeerden te helpen.
o
Jeroen zegt dat de medewerkers weinig tijd hadden voor een gesprek. Dit komt omdat ze vaak te druk waren omdat ze ook bij de andere opvangen gesprekken moesten voeren. Jeroen zegt weinig gesprekken te hebben gehad, ongeveer een uur à anderhalf uur per week als ze tijd hadden. De gesprekken waren vaak chaotisch want ondertussen moesten er vaak ook andere dingen gebeuren of kwamen er mensen binnen. De medewerkers konden hem nergens mee helpen, hij had het gevoel dat hij alles zelf moest doen.
o
Rick zegt in het begin van het huisverbod iedere dag een gesprek te hebben gehad. De meeste medewerkers vond hij goed, ze wilden hem wel helpen met zijn problemen, maar konden dat vaak niet echt. Rick vertelt dat er vaak geen tijd was om zijn verhaal te doen, omdat er dan weer iemand op de deur klopte of er iemand binnen kwam met problemen. Hij kon wel altijd bij ze aankloppen als er iets was, dat was allemaal wel goed maar ze konden hem niet helpen.
o
Ron gaf het altijd zelf aan als hij een gesprek wilde met een medewerker, meestal was dit als er iets geregeld moest worden. Hij vertelt dat ze hem wel konden helpen zoeken met
“De medewerker van de opvang zei: als ik jou was zou ik het verhaal van je afschrijven in een brief. […] Dan heb jij je hoofd een beetje leeg. Dat heeft wel geholpen. […] Tijdens het viergesprek na het huisverbod heb ik de brief aan mijn ex gegeven.”
werk, maar dat hij al een planning had voor na de crisisopvang. Ron weet niet meer precies hoe vaak hij gesprekken had, dit was wel regelmatig. Meestal werd er tijdens de gesprekken gevraagd of ze nog iets voor hem konden doen of dat hij nog iets voor hen kon doen. Ook is er over zijn rechtszaak gesproken.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
77
Goede punten crisisopvang o
Erwin vertelt dat hij binnen de crisisopvang de medewerkers vriendelijk en begripvol vond.
o
Gerard vond alles goed binnen de crisisopvang. Het was rustig in huis wat hij prettig vond. Ook
“Er was in de crisisopvang goede zorg, goede opvang en goede begeleiding.” o
kon hij goed met medewerkers praten. Er ging soms een medewerker met hem mee naar de winkel omdat hij de weg niet kende. Ze kregen allen een taak voor de schoonmaak, wat hij ook goed vond.
Hans vond de vrijheid die ze kregen goed; hij mocht de stad in of naar vrienden. Ook mocht hij na een tijd naar een andere woning omdat hij in de eerste woning het niet goed kon vinden met de medebewoners. Er was toen geregeld dat hij naar een andere woning kon, waar hij het wel goed kon vinden met de medebewoners.
o
Hendrik vond het eten goed in de crisisopvang. Hij zegt verder geen klachten te hebben over de crisisopvang. Er waren goede regels. In de week had iedereen een huishoudtaak. Ook werden er soms spelletjes gedaan, dat was leuk om aan mee te doen.
o
Henk vond alles goed voor elkaar in de crisisopvang en heeft een plezierige tijd gehad. Hij vond het goed dat er duidelijk regels waren in de crisisopvang, zoals het eten op bepaalde tijden en dat iedereen een taak kreeg. Hij kon met mensen praten over zijn situatie en ze lieten hem met rust als hij dat wilde.
o
Jaap zegt dat hij de sociale contacten in de crisisopvang prettig vond. De gesprekken onderling waren goed, hij voelde zich hierdoor niet alleen.
o
Jeroen geeft aan dat hij het prettig vond dat iedereen een eigen kamer had. Ook vond hij het eten goed.
“De medewerkers begrepen niet waarom ik de crisisopvang uit moest terwijl ik wel een verlenging opgelegd had gekregen. Van hun mocht ik wel blijven, maar vanuit het overleg niet. Ik weet niet waarom dat niet mocht.”
o
Rick kon niets opnoemen wat hij goed vond binnen de crisisopvang.
o
Ron vond de begeleiding in de crisisopvang goed. Daarnaast waren er goede regels en werden ze vrij gelaten om dingen te doen.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
78
Minder goede punten binnen crisisopvang o
Erwin vond de sfeer in de groep niet goed, door mensen die voor problemen zorgden. Hij geeft aan dat de medewerkers daar weinig aan konden doen. Ook vond hij het soms een kleuterschool doordat er veel regels waren. Toch vindt hij dat er beter mag worden gelet op de regels. Hij vertelt dat er eten werd gestolen en de medewerkers dit wisten, maar er niets aan deden. Daarnaast vond hij de huur erg hoog en de kwaliteit van het eten niet
“Als ik ooit weer naar de crisisopvang zou moeten, gaat niet gebeuren hoor, maar dan word ik zwerver. […] Ik ga er nooit weer heen. Dit komt het meest door de bewoners.”
goed. Erwin zegt dat ze eten konden bestellen van een lijst, maar dat dit vaak niet aan kwam. Ook vertelt Erwin dat toen de medewerker met vakantie was die de geldzaken regelde er geen vervanger was. Hierdoor konden mensen geen geld krijgen en konden er geen aanvragen bij de sociale dienst worden gedaan. Daarnaast had hij geen televisie en internet, terwijl was gezegd dat hij dit zou krijgen. Tot slot vond hij de medewerkers professioneel in hun vak, maar waren ze vaak niet aanwezig. Dan gingen ze
de andere gebouwen bij langs voor gesprekken. Als je dan iets wilde vragen waren ze niet aanwezig. Dit was vooral vervelend als je moest bellen of achter de computer moest. o
Gerard en Hendrik konden geen minder goede punten noemen.
o
Hans vond de maaltijden binnen de crisisopvang niet goed. Ook vertelt hij dat ze hem wilden dwingen om een bewindvoerder te nemen, terwijl hij dit niet wilde. Daarnaast was er wel eens onenigheid over schoonmaaktaken. Er was een jongen die iets vies had gemaakt en waar Hans op werd aangesproken. Vervolgens deed de begeleiding daar niets aan, omdat die andere jongen nieuw was.
o
Henk zegt dat hij soms een beetje vrijheid miste. Ze zaten aan tijden vast waarop ze naar hun eigen kamer moesten en ze mochten dan niet meer beneden komen. Henk had er wel begrip voor dat deze regels er waren.
o
Jaap heeft tijdens de periode in de crisisopvang gesprekken gemist
“De hulplijnen moeten veel beter. […]. De hulp moet niet van de een naar de ander overgeheveld worden, dat je weer een ander krijgt. Gewoon één vast iemand die een doel met je uitzet en dan dat doel bereiken. Ze moeten de goede richtlijnen geven, waar je zeker van weet dat die je wel kunnen helpen en begeleiden.”
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
79
met mensen over zijn situatie. Hij heeft alleen gesprekken gehad met medewerkers van de crisisopvang, maar niet met andere hulpverleners die ergens contacten hadden. Dit had hij wel gewild. o
Jeroen heeft begeleiding en hulp gemist binnen de crisisopvang. Hij had graag een hulpverlener gewild die met hem ging kijken naar een oplossing en hoe het verder moet,
“Ik dacht het zal wel mooi streng wezen en alles, maar dat viel me heel erg mee.”
o
dat er een plan werd uitgezet. Iemand die aangeeft waar ze naar toe werken, waar hij zijn wensen kenbaar aan kon maken en er op kon vertrouwen dat hij zijn einddoel zou behalen. Dat werd hem niet aangeboden.
Rick viel het tegen dat de medewerkers hem niet konden helpen met zijn problemen. Ook vond hij het niet goed dat hij het een dag van tevoren aan moest vragen als hij wilde bellen, want hij moest vaak bellen doordat hij veel moest regelen. Daarnaast zegt Rick dat medebewoners zich niet aan de regels hielden en het altijd druk was doordat iedereen maar aanbelde en naar binnen liep. Ook zegt hij dat de mensen waarmee hij in aanraking kwam anders in elkaar zaten dan hij. Ze hadden van alles gedaan waardoor ze daar terecht kwamen, zaten aan de drugs of roofden ’s nachts de koelkast leeg. Binnen mocht niet worden gedronken, dus mensen gingen ’s avonds stappen en kwamen dronken binnen. Of ze hadden zoveel cocaïne gesnoven of wiet gerookt, dat ze helemaal van de wereld binnen kwamen met veel lawaai en gestamp op de trap. Tot slot heeft Rick goed eten gemist in de opvang.
o
Ron vertelt dat hij de tijden kinderachtig vond, dat ze om 22.00 uur binnen moesten zijn. Daarnaast deden ze soms heel makkelijk over dingen, zoals later thuiskomen, en iets wat minder erg was deden ze moeilijk over. Ook vindt Ron dat sommige dingen niet goed werden aangepakt. De medewerkers luisterden wel goed naar iedereen maar als je soms iets vroeg en het mocht niet dan werd het niet altijd goed uitgelegd. Dit terwijl het voor sommige mensen
“Ik had een gevoel van, ik heb dat ook tegen één van de medewerkers gezegd, ik zeg: je kan nog beter in een gevangenis zitten dan hier. Nou daar had ze dus ook niets meer op te zeggen. In een gevangenis heb je meer privacy dan ik daar had.”
belangrijk was dat het goed uit werd gelegd, omdat ze dit nodig hadden. Vervolgens ontstonden er soms irritaties omdat niet goed werd uitgelegd waarom iets niet mocht.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten
80
Gevoel dat het verder heeft geholpen o
Erwin zegt dat de periode in de crisisopvang hem niet verder heeft geholpen. Hij had zijn eigen plannen al getrokken. Hij wist wat hij wilde, is daar in de tijd in de opvang mee bezig geweest en dat is gelukt. Hij wilde niet geleefd worden maar alles zelf regelen.
o
Gerard heeft wel het gevoel dat de periode hem verder heeft geholpen. De medewerkers hebben hem goed geholpen. Hij had verwacht dat de crisisopvang niet goed zou zijn, maar het was wel goed.
o
“Voordat ik het wist was de crisis voorbij. […] De tien dagen zijn super verlopen. Alles gewoon naar mijn wens. Ze laten je met rust, als je vragen hebt kun je terecht en als zij vragen hadden werd je bij hen geroepen.”
Hans zegt dat de periode hem heeft geholpen omdat hij onderdak had, het was een goede plek om te zijn. De gesprekken met medewerkers waren ook goed.
o
Hendrik zegt dat de periode hem verder heeft geholpen omdat hij anders op straat zou staan. Hij had van tevoren verwacht dat het in de crisisopvang heel streng zou zijn, maar dit was niet zo. Het was veel beter dan verwacht.
o
Henk zegt dat de periode hem meer inzicht heeft gegeven over geweld. Hij weet beter hoe hij zich moet gedragen in dergelijke situaties. De tijd in de crisisopvang was plezierig, hij kon op andere gedachten komen en hij heeft zijn hoofd leeg kunnen maken. De gesprekken met andere
“Ik had nooit geen problemen met de crisisopvang of met de mensen daar.” o
mensen waren goed, zij hebben hetzelfde meegemaakt. Henk kon tot rust komen en heeft goed met de hulpverlening kunnen praten.
Jaap kijkt positief terug op de tijd in de crisisopvang, dat was wel goed. Maar Jaap had graag met andere hulpverleners willen praten en had geholpen willen worden met zijn gezinssituatie. Hij vindt dat hij hier niet goed mee is geholpen. Ook hadden de hulpverleners van hem en zijn partner geen contact met elkaar en had hij het gevoel dat ze informatie achterhielden.
o
Jeroen zegt dat periode in de crisisopvang hem alleen heeft geholpen omdat hij een dak boven zijn hoofd had. Hij had van tevoren verwacht dat de tijd in de opvang een nieuw begin zou zijn, dat hij vanaf daar verder kon werken met de begeleiding van hulpverleners en dat hij een doel kon bereiken. Dat is allemaal niet gebeurd.
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
Rick zegt dat hij minder goed uit de crisisopvang is gekomen dan toen hij er heen ging. Hij kon niet tot rust komen. Daarnaast had hij van tevoren verwacht een kamer met eigen kookgelegenheid te krijgen, dit was niet zo. Rick vindt dat hij onterecht een huisverbod heeft gekregen, omdat er geen huiselijk geweld is gepleegd. Zijn advocaat en de reclassering hebben ook gezegd dat hij geen huisverbod had moeten krijgen.
o
Ron zegt dat de periode in de crisisopvang hem niet verder heeft geholpen. Dit komt doordat hij zelf weet dat hij fout is geweest. De tijd is wel goed geweest, omdat hij niet thuis had willen blijven.
Reclassering en AFPN Gesprekken reclassering o
Erwin heeft één keer een gesprek gehad toen hij net was aangehouden en één keer na het huisverbod. Het laatste gesprek ging over de rechtszaak. Tijdens het gesprek had de medewerker gezegd dat het allemaal wel goed zou komen, maar bij de rechtszaak bleek de medewerker iets heel anders in het rapport te hebben gezet. Erwin voelde zich voor de gek gehouden. Verder zegt Erwin geen contact te hebben gehad met de reclassering, hij had ook geen hulp willen krijgen.
o
Gerard zegt dat er twee of drie keer een medewerker van de reclassering langs is geweest in de crisisopvang. Daarnaast is hij een aantal keren gebeld. Na het huisverbod heeft Gerard zelf nog een keer contact opgenomen met de reclassering, omdat hij een probleem had. De medewerker heeft hem toen niet verder geholpen, hier was hij niet tevreden over. Ook vond hij de vrouw heel streng voor hem. Dit komt onder andere omdat ze tegen hem had gezegd dat hij na de tien dagen een andere woonruimte moest zoeken, omdat de problemen tussen hem en zijn vrouw niet groot genoeg zouden zijn.
o
Hans zegt dat er tijdens het huisverbod bijna elke dag contact was met de reclassering. Een aantal keren in de week kwam er iemand langs en de overige dagen was er telefonisch contact. Na het huisverbod is de medewerker nog één keer langs geweest in de crisisopvang voor een gesprek. Hij vond de hulp goed, de gesprekken hebben hem geholpen. Ze regelden het als hij iets nodig had, zoals zijn kleding en geld. Ook wilden ze hem helpen zodat hij niet meer in aanraking zou komen met politie.
81
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
Hendrik vertelt dat hij ongeveer iedere dag werd gebeld door de reclassering om te vragen hoe het er mee ging. Na het huisverbod is hij in ieder geval twee keer op gesprek geweest, dit ging over de rechtszaak die nog moest komen. Verder zegt Hendrik geen contact meer te hebben gehad. Hendrik weet niet meer precies waar de gesprekken over gingen en heeft geen mening over wat hij er van vond.
o
Henk vertelt dat er tijdens het huisverbod één keer iemand van de reclassering langs is geweest voor een gesprek en dat hij iedere dag werd gebeld. Ongeveer twee weken na het huisverbod is Henk één keer op gesprek geweest bij de reclassering. Henk had meer verwacht van de hulp van de reclassering, namelijk dat hij vaker een gesprek zou hebben en onder controle zou blijven na het huisverbod. Hij heeft het gevoel dat hij aan zijn lot werd overgelaten. Henk had verwacht dat hij vaker moest komen en nog eens gebeld zou worden. Na het laatste gesprek is hem gezegd dat hij nog iets zou horen, maar dit is niet gebeurd.
o
Jaap zegt dat er alleen telefonisch contact was met de reclassering, hij zegt dat dit ongeveer iedere week was. Er was alleen contact als er iets aan de hand was, het ging over zakelijke dingen. Hij kon wel met de medewerker praten over zijn situatie maar daar konden ze hem verder niet mee helpen. Jaap zegt dat hij niets aan de hulp heeft gehad. Na het huisverbod is er geen contact meer geweest. Hij heeft na het huisverbod op internet opgezocht hoe de hulp zou moeten verlopen, maar zo is het bij hem niet gebeurd.
o
Jeroen vertelt dat hij twee face-to-face gesprekken heeft gehad en er was iedere week telefonisch contact. Hij zegt dat de reclassering hem nergens mee heeft geholpen. Ze zeiden tegen hem dat hij naar maatschappelijk werk of de VNN moest gaan als er zaken moesten worden geregeld, zoals huisvesting. Hij vertelt dat de reclassering na het huisverbod tegen hem heeft gezegd dat hun taak er op zit en hij naar andere organisaties moest voor verdere hulpverlening. Zelf heeft Jeroen nog één keer contact opgenomen, omdat hij geholpen wilde worden met onder meer huisvesting. Hij zegt dat ze hem niet wilden helpen, omdat het niet hun taak was.
o
Rick vertelt dat hij iedere dag telefonisch contact had met de reclassering. Daarnaast kwam er twee keer in de week een medewerker langs, naarmate hij langer in de crisisopvang zat werd dit één keer in de week. Rick vertelt dat ze weinig voor hem konden doen. Dit komt onder andere doordat het viergesprek door omstandigheden nog niet plaats kon vinden en er weinig
82
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten geregeld kon worden voor hem. Hij zegt de gesprekken wel goed te hebben gevonden, ze wilden hem helpen en hij kon altijd bellen. Wel heeft Rick veel zelf moeten regelen, zoals een woning. o
Ron vertelt dat er één keer een medewerker in de crisisopvang langs is geweest voor een gesprek. Daarnaast werd hij iedere week gebeld. Ron zegt dat hij nergens mee werd geholpen door de reclassering en er niets aan heeft gehad. Het waren steeds korte gesprekken die nergens over gingen. Eén keer heeft hij zelf gebeld, toen kreeg hij een kort antwoord en moest het maar op een andere manier regelen. Ron zegt dat hij het raar vindt dat hij nergens mee werd geholpen door de reclassering, dat de maatschappelijk werker steeds alles had geregeld voor hem. Na het huisverbod is er geen contact meer geweest.
Gesprekken AFPN o
Erwin is twee keer bij de AFPN geweest. Tijdens de gesprekken is er niets besproken. Dit komt omdat hij geen behoefte had aan een gesprek. Hij wilde niet steeds praten over wat er was gebeurd. Erwin heeft aangegeven dat hij geen hulp nodig had dus toen is het gestopt. Verder is er geen contact meer geweest.
o
Gerard heeft alleen contact gehad met de AFPN voor het viergesprek. De medewerker die daarbij aanwezig was, was heel aardig en hielp Gerard en zijn partner goed. Zij is tijdens het huisverbod ook ongeveer vijf keer bij de partner van Gerard langs geweest voor een gesprek. Hij weet niet meer van welke organisatie zij was, hij denkt van de AFPN. Later is er geen contact meer geweest met de AFPN.
o
Hendrik weet niet meer of er tijdens het huisverbod telefonisch contact was. Na het huisverbod kwam er regelmatig iemand bij Hendrik langs. Hij werd dan geholpen met het organiseren van het huishouden, met het regelen van bankzaken en bellen naar instanties. Hij vindt dat hij goed is geholpen.
o
Hans, Henk, Jaap en Ron zeggen tijdens het huisverbod geen contact te hebben gehad met de AFPN. Hans had ten tijde van het huisverbod al een therapeut dus denkt dat het daarom is dat hij geen contact had. Ron had alles zelf al geregeld en er was een maatschappelijk werker betrokken die hem goed hielp. Hij denkt dat er daarom geen contact met de AFPN was, dat het is afgewezen omdat het niet nodig was.
83
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
Jeroen heeft alleen voor het viergesprek contact gehad met de AFPN, hij weet niet waarom er verder geen contact is geweest.
o
Rick werd in het begin van het huisverbod iedere dag gebeld door de AFPN en had elke week een face-to-face gesprek. Later tijdens het huisverbod was er geen telefonisch contact meer. Daarnaast kon hij altijd bellen als er iets was. Rick vindt de hulpverlening goed, hij kan altijd naar de AFPN bellen en ze staan altijd voor hem klaar. Hij vindt de gesprekken goed en zegt dat de hulp hem verder helpt. Rick heeft drie weken op straat geleefd na de opname bij de GGZ, toen ging hij ook twee keer in de week naar de AFPN.
Extra informatie Systeemgesprek Zeven van de negen uithuisgeplaatsten geven aan een systeemgesprek te hebben gehad tijdens het huisverbod. Bij twee van de uithuisgeplaatsten was dit gesprek na afloop van het huisverbod. Alle gesprekken waren met de achterblijver(s) en het verschilde welke hulpverleners daarbij aanwezig waren. Jaap zegt geen systeemgesprek te hebben gehad, hier is hij niet tevreden over. Hij vond dat de hulpverleners niet goed hebben geholpen en zegt dat de hulpverleners van hem en van zijn partner onderling geen contact hebben gehad. Uiteindelijk is hij er samen met zijn partner uitgekomen, maar zonder hulp van hulpverleners. Hulpverlening na huisverbod o
Erwin heeft na het opleggen van het huisverbod vrijwillig contact gezocht met VNN en heeft twee jaar hulp gekregen voor zijn alcoholgebruik. Hij ging daar iedere week heen voor gesprekken en kreeg uitleg over hoe het zover kan komen met alcoholgebruik en hoe je daarin verzeild raakt. Hij zegt dat het hem heeft geholpen. Daarnaast heeft hij tijdens de periode in de crisisopvang iedere twee weken een gesprek gehad met een maatschappelijk werker, dit was voor ongeveer twee maanden. Daarnaast ontving hij hulp van het Leger des Heils, net als voor het huisverbod.
o
Gerard heeft na het huisverbod geen hulpverlening meer ontvangen. Hij heeft zelf een keer contact opgenomen met de reclassering omdat hij een probleem had, maar hij zegt dat ze hem daar niet mee hebben geholpen.
84
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten o
Hans had voor het huisverbod al een keer in de week een therapeut voor agressietrainingen en deze trainingen zijn na het huisverbod verder gegaan. Na het huisverbod heeft hij nog een keer contact gehad met de reclassering. Daarna kreeg hij hulp van een wooncorporatie voor het vinden van woonruimte.
o
Hendrik heeft na het huisverbod een aantal maanden hulp gehad van de AFPN. Er kwam regelmatig iemand langs om te helpen met het organiseren van het huishouden, met rekeningen en bellen naar instanties. Ook is Hendrik twee keer op gesprek geweest bij de reclassering, voor de rechtszaak die nog voor moest komen.
o
Henk vertelt na het huisverbod nog een gesprek te hebben gehad met de reclassering. Verder is er geen contact of begeleiding meer geweest van hulpverleners. Hij had dit wel gewild, hij had verwacht beter de maatschappij weer in te worden begeleid.
o
Jaap heeft na het huisverbod meerdere gesprekken gehad bij de GGZ, omdat hij door het huisverbod en alles wat er was gebeurd in de knoop zat en slecht sliep. De gesprekken hebben een aantal maanden geduurd. Deze gesprekken gingen onder andere over zijn situatie en hoe het moest met werk. Daarnaast voelde hij zich niet geholpen door andere hulpverleners tijdens het huisverbod, hij werd steeds van het kastje naar de muur gestuurd, terwijl hij overal aan meewerkte. Hier gingen de gesprekken ook over. De gesprekken met de GGZ vond hij goed en hij kreeg medicatie om rustig te worden.
o
Jeroen had na het huisverbod op een gegeven moment dertien organisaties die bij hem waren betrokken. Dit waren onder andere hulpverleners van maatschappelijk werk, reclassering, Stichting Zienn, VNN, Bureau Jeugdzorg en het Leger des Heils. Hij zegt dat hij hier gek van werd en dat iedereen iets van hem wilde. Hij voelde zich niet geholpen door de organisaties.
o
Rick is door het huisverbod en alles wat er is gebeurd depressief geraakt. Hij is een aantal dagen nadat het huisverbod was afgelopen voor twee dagen opgenomen bij de GGZ, maar hij zegt dat volgens de GGZ zijn problemen niet groot genoeg waren waardoor hij daar niet langer kon blijven. Toen leefde Rick voor drie weken op straat, omdat hij geen opvangplek had. Hij ging toen twee keer in de week naar de AFPN en zij hadden geregeld dat hij in een opvanghuis kon slapen. Vervolgens is deze hulp van de AFPN doorgegaan. Iedere week komt er iemand langs bij
85
Algemene crisisopvang Emmen Meningen en ervaringen van uithuisgeplaatsten Rick en iedere vier weken gaat hij naar de AFPN voor een gesprek en medicatiecontrole. Ongeveer drie maanden na het huisverbod is de agressietraining gestart waar hij op dit moment nog deel aan neemt. o
Ron heeft tijdens en na het huisverbod iedere week gesprekken gehad met een maatschappelijk werker. Na het huisverbod heeft hij nog contact gehad met de GGZ maar heeft nu die hulp afgezegd. Hij voelt zich beter nu hij geen gesprekken meer heeft, omdat hij vond dat ze hem niet goed hielpen.
86