Differentiële Diagnostiek Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) Aandachtstekort stoornis (AD(H)D) Specifieke spraak-taalontwikkelingsstoornis (dysfatische ontwikkeling (DO),S-TOS, SLI)
Aspecten van differentiële diagnostiek bij spraaktaalstoonissen, ASS en AD(H)D
Ank Verschoor Klinisch psycholoog, kinder- en jeugdpsycholoog-specialist Stichting Dysphatische Ontwikkeling Amsterdam © 2015 Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Specifieke moeilijkheden: • Secundaire problemen bij een dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS) • Comorbiditeit ASS-AD(H)D-DO
•
Risico’s voor over- en onderdiagnostiek met consequenties voor de behandeling
Spraak-taalproblemen bij een dysfatische ontwikkeling (S-TOS / SLI): • beter (non-verbaal) begrip dan spreken •
moeilijkheden met de dialoog, het spreken op verzoek (op-commandoproblemen) • fluencyproblemen, o.a. woordvindingsstoornissen, parafasieën en moeilijkheden met de liaison des idées • zinsbouw- en woordvormproblemen
Dysfatische ontwikkeling (S-TOS/ SLI)
Differentiële diagnostiek
Dysfatische ontwikkeling bij jonge kinderen: •
minder brabbelen, met name canoniek
•
eerste woorden laat, beperkte uitbreiding van de woordenschat • uitingen zijn gemiddeld korter (MLU) •
copyright Ank Verschoor
beperkt gebruik grammaticale morfologie
1
Differentiële diagnostiek dysfatische ontwikkeling (S-TOS/SLI)-ASS
Dysfatische ontwikkeling, secundaire gevolgen in het gedrag en de pragmatiek:
Differentiële diagnostiek (DO-ASS)
Spraak-taalproblemen bij Autisme Spectrum Stoornissen: Semantisch-pragmatische stoornissen •
taalbegrip, met name de metalinguïstische aspecten en/of het betrekken van de context
• vermijden oogcontact, terugtrekken uit de interactie • verhoogde frustratie en minder mogelijkheden voor autoregulatie (oa innerlijke spraak/taal)
bv. humor, overdrachtelijke taal, letterlijke interpretatie
•
moeite met het gebruik van taal als een instrument in de sociale interactie bv. idiosyncratisch taalgebruik, geen rekening houden met de voorkennis van de luisteraar
• moeilijkheden in de dialoog en om zich in het spreken aan te passen aan de luisteraar
Differentiële diagnostiek (DO-ASS) Spraak-taalproblemen bij Autisme Spectrum Stoornissen Semantisch-pragmatische stoornissen
• beperkte of afwijkende non-verbale communicatie gebruik van blikrichting, gezichtsuitdrukkingen, gebaren, gesticulaties, lichaamshouding, synchronie en proxemie
• beperkte of afwijkende prosodie zoals ontbreken van de emotionele toon, bizarre of hyperprosodische spraak
Semantisch-pragmatische stoornissen voorbeelden:
•
Vroege taalbegripsretardatie a.g.v. minder goed en minder vaak opgenomen zijn in de sociale interactie waarin de woordbetekenissen worden geleerd.
•
Moeite met persoonlijke voornaamwoorden a.g.v. onvoldoende zelf-versus-anderbesef.
copyright Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek (DO-ASS)
Semantisch-pragmatische stoornissen zijn waarschijnlijk grotendeels het gevolg van de algemene en specifieke neuropsychologische functiestoornissen zoals • • • •
zwak contextbesef, emotieagnosie, dyspraxie, onvoldoende ontwikkelde TOB/TOM cognitieve rigiditeit
Semantisch-pragmatische stoornissen voorbeelden: •
Idiosyncratisch taalgebruik, neologismen a.g.v. een verminderde sociale functie van de taal (slabtouwen voor waslijn). nb moeilijk te differentiëren van de parafatische vergissingen bij een DO (in ipv om, klaagtanden of snarstanden ipv slagtanden)
2
Differentiële diagnostiek DO-ASS
Differentiële diagnostiek Comorbiditeit
Comorbiditeit komt frequent voor:
o.a. Tager-Flusberg, 2006; McGregor, 2012.
Dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS) bij ASS
ASS(kenmerken) bij dysfatische ontwikkeling TOS)
(SLI/S-
Differentiële diagnostiek
• Alle kinderen met ASS hebben semantischpragmatische stoornissen. • Formele spraak-taalvaardigheden, ook bij de kinderen met gemiddelde intelligentie, zijn extreem heterogeen, van ernstig afwijkend tot superieur. • De stoornissen in de formele spraak-taalvaardigheden hebben grote overeenkomsten met die bij SLI.
Aspecten van de non-verbale communicatie in
DSM-IV (classificatiesysteem psychische stoornissen) belemmerde het onderkennen van comorbiditeit: Een taalstoornis kan niet als zodanig worden geclassificeerd als er ook sprake is van een ASS. Criterium C zegt: Er wordt niet voldaan aan de criteria van een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Differentiële diagnostiek
Diagnostische focus op de non-verbale communicatie vraagt bekendheid met: • • •
de differentiële diagnostiek bij spraak-taalstoonissen
Differentiële diagnostiek
Diagnostische focus op de non-verbale communicatie vraagt bekendheid met de normale ontwikkeling
de normale ontwikkeling de relatie tussen de spraak-taal en non-verbale communicatie bij stoornissen de aard van de afwijkingen
copyright Ank Verschoor
3
Non-verbale communicatie Differentiële diagnostiek
Diagnostische focus op de non-verbale communicatie vraagt bekendheid met de nauwe verbondenheid
De relatie tussen verbale en nonverbale communicatie Prof dr Asli özyürek Universiteit van Nijmegen Man over woord
vroeg in de ontwikkeling geavanceerd
Differentiële diagnostiek
Non-verbale communicatie bij een dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS): Dissociatie in de ontwikkeling tussen de non-verbale en verbale aspecten: de correlatie tussen verbale en non-verbale expressie verdwijnt, de non-verbale communicatie blijft gespaard (m.u.v. symbolische gebaren). Evans 2001; Blake et al., 2000; Bates & Dick, 2002; Molteni, 2006; Mainela-Arnold et al., 2006; Botting, 2010.
Differentiële diagnostiek
copyright Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek
4
Differentiële diagnostiek Differentiële diagnostiek
Non-verbale communicatie bij ASS De non-verbale communicatie is vanaf het begin van de ontwikkeling afwijkend, technische taalvaardigheden kunnen zich ontwikkelen (syndroom van Asperger), maar zijn niet ingebed in de non-verbale communicatie; de sociale functie van de taal blijft beperkt.
Vroege non-verbale communicatie bij ASS Vertraagde ontwikkeling en een klein repertoire van: • wijsgebaren met name in het kader van joint attention, symbolische gebaren en gesticulaties; •
•
afwijkende synchronie, in de interactie zowel als mbt de synchroniciteit met de eigen spraak; weinig of vreemde prosodie.
Mundy et al., 1986; Camaioni et al., 1997; Bono et al., 2004; Trevarthen & Daniels, 2005; Colgan et al., 2006; Righi & Nelson, 2013.
Differentiële diagnostiek
Molteni (2006): Specifieke aspecten van de non-verbale communicatie zijn betrouwbare diagnostische indicatoren om onderscheid te kunnen maken tussen een algemene ontwikkelingsachterstand, SLI en ASS : • • •
wijzen, verzoeken gebaren, gebaar-woord combinaties oogcontact / joint attention
Differentiële diagnostiek klinisch onderzoek van de non-verbale communicatie •
Home video’s
•
Gestructureerde observatie van nonverbaal gedrag aan de hand van spelsituaties waarin sociale interacties worden uitgelokt: ADOS-2, Autisme diagnostisch observatie schema
Differentiële diagnostiek
Klinisch onderzoek van de non-verbale communicatie Anamnese en vragenlijsten • The Communication and Symbolic Behavior Scale (CSBS) (6 to 24 months) (Wetherby & Prizant, 2002) • MacArthur-Bates Communicative Development Inventories (MCDI); Words and Gestures, 8–18 months (Fenson et al., 1993). • N-CDI Lijsten voor Communicatieve Ontwikkeling (Zink en Lejaegere 2002) • CCC-2-NL (Bishop)
Differentiële diagnostiek
Casus: Jongen F. 3;02 jaar Forse achterstand in taalbegrip en expressie, Geschat gemiddelde non-verbale ontwikkeling
(Lord et al. 2012)
Module P, preverbaal/enkele woorden, 12-30 mnd. Module 1, preverbaal/enkele woorden > 31 maanden
copyright Ank Verschoor
5
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
Jongen F. 3;02 jaar Fragment 1 Positieve non-verbale interactie met oogcontact en anticipatie.
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 2 - sterk opgenomen in spel, reageert wel goed op aanspreken, maakt goed oogcontact - non-verbale interactie met redelijke timing in de dialoog maar ook langere pauzes voor zijn reactie - verbale interactie maar binnen zijn sterke voorkeur voor letters en getallen
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar
5
Fragment 3 - joint attention, - wijsgebaren iets opvallend - opvallend weinig verbale expressie.
copyright Ank Verschoor
6
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 4 - verbeeldend spel, goede interactie - geen spontaan volgen van ‘hoera !’ routine, nonverbaal noch verbaal (exclamaties, holofrases met beweging) - herhaling nodig - opvallende prosodie - gebaar asynchroon en kwalitatief zwak
Differentiële diagnostiek
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 5 - verbeeldend spel - goede interactie - imitatie - reageert op verzoek maar komt zelf niet tot nonverbaal verzoek
Differentiële diagnostiek
Diff
Differentiële diagnostiek
F. 3;02 jaar Fragment 6 Pop-up spel, - vrij sterk in beslag genomen, deelt nog wel - fladdert bij opwinding - toont bij blokkade geen op mij gerichte verbazing of verzoek
copyright Ank Verschoor
7
Differentiële diagnostiek DO-ASS
Differentiële diagnostiek DO-ASS
Aanwijzingen voor: • Spraak-taalontwikkelingsproblemen in het kader van een dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS)
Pragmatiek of taalgebruik Zowel afhankelijk van structurele taalvaardigheid als van aspecten van sociaal inzicht en begrip
•
Scores op verteltaken en pramatiektests kunnen zowel afwijken op grond van een dysfatische ontwikkeling (S-TOS/SLI) als op grond van ASS
Beperkingen in de non-verbale sociale interactie en prosodie (niet verklaarbaar door secundair sociaal vermijdingsgedrag), kenmerken ASS
Differentiële diagnostiek DO-ASS
Differentiële diagnostiek DO- ASS Verhaaltest Schlichting test voor taalproductie
Inzet CCC-2 NL Analyse van de verhaalteksten
Differentiële diagnostiek DO- ASS
Differentiële diagnostiek DO- ASS
Analyse van de verhaalteksten Kijk een storm… Gaat waaien. Ho, ze gaat snel naar binnen. Ze maak niet een hartje, ze maak een hut. O ze maak een boom. Ze zeg: dit is mijn hut. Ze gooi de appels. En de krokodil gaat weg. Nu gaat ze appeltje eten.
copyright Ank Verschoor
Neuropsychologisch onderzoek aspecten van de nonverbale interactie zoals gezichts- en emotieperceptie ANT Facial Recognition, Identification of Emotions
8
ANT
Differentiële diagnostiek DO- ASS
Differentiële diagnostiek DO- ASS
ANT
Gezichtsherkenning
Identificatie van emoties Eerst wordt het te herkennen gezicht (de ‘probe’) getoond, daarna volgt de stimulus (4 gezichten). Als dat gezicht daarbij zit moet op de ja-knop worden gedrukt en anders op de nee-knop. N=40 trials. Probe i
2500
Stimulus i
500
Probe i+1
1000
Er wordt telkens één gezicht met een emotie getoond. Bij een bepaalde emotie moet op de ja-knop worden gedrukt en anders op de neeknop. De doelemotie is resp. ‘blij’ (deel 1), ‘bang’ (deel 2) en ‘boos’ (deel 3). N=40 trials per onderdeel.
Stimulus i+1
Stimulus i Respons
2500
500 Reactietijd (RT)
Stimulus i+1
1000
Reactietijd (RT)
Differentiële diagnostiek DO-ASS
DSM-5
Laat wel comorbiditeit bij de diagnose ASS toe: a) intellectuele stoornis, b) taalstoornis, c) medische of genetische conditie of omgevingsfactor, d) andere ontwikkelings-, mentale of gedragsstoornis, e) catatonie.
Geeft geen uitsluitingscriterium bij de taalstoornissen.
Differentiële diagnostiek DO-AD(H)D Comorbiditeit komt frequent voor: Dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS) bij en AD(H)D AD(H)D (kenmerken) bij dysfatische ontwikkeling (SLI/S-TOS)
copyright Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek (DO-ASS)
DSM-5 Introduceert onder de taal/ communicatiestoornissen Social (pragmatic) communication disorder. Duidelijke tekorten in de sociale communicatie maar zonder de door herhaling gekenmerkte gedragspatronen, beperkte interesses en beperkte activiteiten (HBB) van het autisme spectrum
Schept verwarring, plaatst een meer enkelvoudige variant buiten het autisme spectrum
Differentiële diagnostiek DO-AD(H)D
Kernproblemen bij AD(H)D Aandachtsregulatie/executieve functies • volgehouden (verdeelde, gerichte) aandacht • werkgeheugen • flexibiliteit • inhibitie controle • plannen/organiseren
9
Differentiële diagnostiek
Kernproblemen bij AD(H)D R Barkley 2012 Executive function and Self-regulation Executieve functies = zelf-regulerende functies
ADHD = een stoornis in executieve functies = stoornis in de zelfregulatie Inhibitie of ‘self restraint’ Zelfbesef of zelf-gerichte aandacht
Differentiële diagnostiek DO-AD(H)D Dysfatische ontwikkeling, secundaire gevolgen in aandachtsregulatie, executieve functies en gedragsregulatie
Dysfatische ontwikkeling (S-TOS/SLI) geeft • Complexe taalverwerkingsmoeilijkheden die problemen veroorzaken met de concentratie op talige inhoud
Verbaal werkgeheugen of zelf-spraak Probleem-oplossen of ‘self directed play’
Differentiële diagnostiek DO-ADHD Dysfatische ontwikkeling (S-Tos, SLI), secundaire gevolgen in aandachtsregulatie/executieve functies/autoregulatie
Differentiële diagnostiek (DO-AD(H)D)
AD(H)D, secundaire effecten op de spraaktaalvaardigheid:
• Vrijwel altijd verbale (werk)geheugenproblemen
Vertelvaardigheid en pragmatiek:
• Beperkte ontwikkeling innerlijke taal waardoor moeilijkheden in de gedragsregulatie zoals:
moeite met voegen, volgen en sturen in de interactie door aandachtsbeperkingen en impulsiviteit
schakelen/flexibiliteit
moeite met de tijdsorganisatie in een verhaal
uitstellen/impulsiviteitscontrole internaliseren instructies, regels en geboden teleurstellingen verwerken
Differentiële diagnostiek DO-AD(H)D
Comorbiditeit DO - AD(H)D geeft versterking ADHD symptomatologie maar ook versterking spraak-taalproblematiek
copyright Ank Verschoor
Differentiële diagnostiek DO-AD(H)D
Vooral bij de vraag of er bij de spraak-taal problematiek ook sprake is van AD(H)D
Met name gericht op het controleren van de uitgebreidheid van de aandachtsregulatie/ executieve functieproblemen mbv visueel gericht neuropsychologisch testonderzoek
10
Differentiële diagnostiek (DO-AD(H)D)
Neuropsychologisch testonderzoek van de aandachtsregulatie /executieve functies met visuele informatieverwerkingstaken TEA-ch ANT (Amsterdamse Neuropsychologische Taken,L. de Sonneville) Volgehouden aandacht (SA Dots) Inhibitie controle en Flexibiliteit (SS-VIS)
ANT
Sustained attention/inhibition Presentation of patterns containing 3 dots (‘no’ response), 4 dots (‘yes’ response) or 5 dots (‘no’ response) in random order. N = 3 x 200 = 600 trials in 50 series of 12 trials.
Stimulus i Response
Reaction time (RT)
Stimulus i+1
250
ANT
In deel 1 springt een groen blokje willekeurig naar links of rechts op een balk van 10 blokken. De beweging moet Attentionle flexibiliteit visueel worden gevolgd (fixed compatibele conditie) door op de trial i+3links i i+1links i+2rechts linker- of rechter muisknop te drukken. In deel 2 is het blok rood en nu moet de beweging gespiegeld worden (fixed incompatibele conditie). In deel 3 is het blokje afwisselend rood en groen en nu moet, op grond van de kleur van het blokje na de sprong, de beweging gekopieerd dan wel gespiegeld worden (random conditie attentionele flexibiliteit). 40 trials in deel 1 & 2, 80 trials in deel 3. Signaal i Respons
Reactietijd (RT)
copyright Ank Verschoor
Signaal i+1
250 ms
Dank u voor uw aandacht, voor een pdf van de lezing:
[email protected]
11