CONVENANT PREVENTIE HUISUITZETTINGEN als gevolg van een huurschuld tussen corporaties, Kredietbank en gemeente Moerdijk
CONVENANT PREVENTIE HUISUITZETTINGEN ALS GEVOLG VAN EEN HUURSCHULD tussen Woningcorporatie Goed Wonen, vertegenwoordigd door de heer C.W. Gommeren, Woningcorporatie Bernardus Wonen, vertegenwoordigd door de heer K. Karsten, Woningcorporatie Brabantse Waard, vertegenwoordigd door drs. Ing. R. van den Boom, hierna te noemen: “de woningcorporaties” en 1. gemeente Moerdijk, vertegenwoordigd door de heer J.P.M. Klijs, hierna te noemen: “de gemeente” , 2. Kredietbank West-Brabant, vertegenwoordigd door de heer S.W. van Gurp, hierna te noemen: “Kredietbank West-Brabant” . Genoemden onder 1 en 2 nemen deel in het “Meldpunt Schuldhulpverlening Moerdijk”, hierna te noemen “MSM”. Partijen nemen het volgende in aanmerking: 1. De woningcorporaties hebben onder meer als taak zorg te dragen voor passende en in relatie tot het inkomen betaalbare huisvesting. 2. De woningcorporaties onderkennen dat hun huurders door omstandigheden in een problematische schuldensituatie kunnen komen en daardoor niet tijdig of niet volledig hun huurbetalingen kunnen doen, waarbij de woningcorporaties ter invordering van de verschuldigde bedragen incassomaatregelen moeten nemen. 3. Ter beperking van de huurschuld en daarmee in het belang van de totale schuldenproblematiek beschouwen de woningcorporaties het als onderdeel van hun taak om deze huurders ruimte te geven uit de problematische schulden te komen. Om zo (verdere) verhoging van de huurschuld met incasso- en deurwaarderskosten, ontbinding van de huurovereenkomst en uithuiszetting vanwege een huurachterstand te voorkomen. 4. Met betrekking tot duidelijkheid voor de huurder en de woningcorporaties, acht de Kredietbank West-Brabant het van belang de doorlooptijd van de uit te voeren schuldregeling zoveel mogelijk te beperken. Hierbij geldt een wachttijd (tussen moment doorsturen vanuit Moerdijk en in behandeling nemen bij Kredietbank) van maximaal 8 weken. Daarna volgt een intake- en stabilisatieperiode van maximaal 3 maanden. Voor de schuldregeling zelf geldt een periode van maximaal 120 dagen. 5. De betrokken huurders moeten bereid zijn tijdig hulp van het MSM te accepteren bij het oplossen van hun financiële problemen en hieraan zelf mee te werken. De woningcorporaties en het MSM komen het volgende overeen: 1. Doelstellingen en doelgroep 1.1 Partijen stellen zich ten doel huiszetting als gevolg van een huurschuld (uit corporatiewoningen) in de gemeente Moerdijk zoveel mogelijk te beperken door actieve interventie in de financiële problematiek van de huurder. 1.2 Dit convenant is gericht op de volgende doelgroep: alle huurders van corporatiewoningen die geconfronteerd worden met een huurachterstand of een (dreigende) huisuitzetting als gevolg van een huurschuld. Het convenant heeft geen betrekking op (dreigende) huisuitzettingen als gevolg van zaken zoals overlast, fraude, hennepkwekerijen, overbewoning, etc.
2. Informatie-uitwisseling en geheimhouding 2.1 Partijen verplichten zich binnen het kader van de samenwerking tot maximale informatieuitwisseling. Hierbij wordt de wet bescherming persoonsgegevens door partijen in acht genomen. 2.2 Partijen zeggen toe wederzijdse verstrekte informatie niet voor andere doeleinden te gebruiken. 3. Aanmeldingsprocedure 3.1. De woningcorporatie zal ingeval van huurachterstand vlak voor het versturen van de tweede aanmaning voor de eerste maand huurachterstand, doch na maximaal twee maanden huurachterstand contact opnemen met de huurder. In het gesprek met de huurder (telefonisch of persoonlijk) wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn tot het treffen van een betalingsregeling en of er, naast de huurachterstand, sprake is van andere schulden. 3.2 Lukt het de woningcorporatie niet telefonisch of persoonlijk contact te krijgen met de huurder, dan wordt een korte melding gedaan bij MSM. Via de mail worden naam en adres doorgegeven en dat het dossier is overgedragen aan de deurwaarder. 3.3 Indien het niet mogelijk is een realistische en redelijke betalingsregeling te treffen, dan zullen de gegevens van de huurder worden gemeld aan het MSM. Dit wordt ook gedaan als het wel mogelijk is een regeling te treffen voor de huur, maar er meerdere schulden blijken te zijn. De melding wordt gedaan middels een email naar de casemanager van team Zorg, Schuldhulpverlening. De woningcorporatie zal tijdens het gesprek met de huurder onder 3.1 de huurder ervan op de hoogte stellen dat de gegevens worden doorgegeven aan team schuldhulpverlening van de gemeente. Ter informatie: de incassoprocedure loopt door in afwachting van terugkoppeling vanuit schuldhulpverlening. 3.4 De casemanager schuldhulpverlening neemt binnen vijf werkdagen telefonisch contact op met de huurder om de schuldenproblematiek te bespreken en te beoordelen of er een aanvraag schuldhulpverlening kan worden ingediend. 3.5 De gemeente zal de woningcorporatie binnen vijf werkdagen na het contact met de klant op de hoogte stellen van de uitkomsten/acties naar aanleiding van het gesprek zoals vermeld onder 3.4. 3.6 Een intakegesprek schuldhulpverlening bij de gemeente vindt plaats binnen vier weken na het gesprek onder 3.1. 4. Opschorting incassomaatregelen 4.1 De woningcorporatie bevriest de huurschuld onder de voorwaarde dat de huurder de lopende huur weer gaat betalen, zodat de huurschuld niet verder oploopt. 4.2 Indien gedurende de procedure alsnog blijkt dat de huurder niet bereid is de lopende huur door te betalen, of indien deze hiertoe niet in staat blijkt te zijn, dan wordt dit door de woningcorporatie gemeld aan de casemanager schuldhulpverlening. 4.3 Als de huurder blijft weigeren de lopende huur te betalen, wordt dit aangemerkt als “het niet verlenen van medewerking” en heeft dit tot gevolg dat verdere schuldhulpverlening uitblijft. Huurder, woningcorporatie en het MSM dienen onmiddellijk op de hoogte te worden gesteld dat geen verdere schuldhulpverlening wordt verleend. 4.4 Van huurders die een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangen , kan op grond van artikel 57 sub a van de Participatiewet de maandelijkse huur worden ingehouden en doorbetaald aan de woningcorporaties. Dit wordt alleen gedaan als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de huurder zelf niet in staat is de huur tijdig te betalen. 4.5 De bepalingen onder lid 1 t/m 4 blijven van kracht totdat de Kredietbank West-Brabant het onderzoek heeft afgerond (het streven is binnen zes maanden) en het MSM heeft geadviseerd. Tijdens het onderzoek wordt bezien of er nadat het advies is uitgebracht een noodzaak is voor het inzetten van budgetbeheer of het blijven doorbetalen van de huur via de uitkering. 4.6 Indien de huurder binnen de periode genoemd onder 4.5 stopt met het betalen van de lopende huur, wordt de schuldhulpverlening met onmiddellijke ingang beëindigd.
4.7 Op vorderingen die door de woningcorporatie reeds zijn overgedragen aan een deurwaarder zijn de punten onder lid 1 t/m 6 van dit artikel van toepassing, voor zover er nog geen dagvaardingen zijn uitgebracht. 5. Afspraken in het kader van het minnelijk traject 5.1 Een huurschuld is een concurrente vordering. 5.2 De woningcorporatie gaat in principe akkoord met een percentageaanbod tegen finale kwijting bij betaling ineens door middel van het verstrekken van een saneringskrediet door de Kredietbank West-Brabant. 5.3 De woningcorporatie gaat in principe akkoord met een percentageaanbod tegen finale kwijting op basis van een door de Kredietbank West-Brabant uit te voeren schuldbemiddeling met een maximale looptijd van 36 maanden. 5.4 De woningcorporatie stelt aan het onder punt 5.2 en 5.3 genoemde de volgende voorwaarden: a. de casemanager schuldhulpverlening beoordeelt of er een noodzaak is om de huurder op te laten nemen in budgetbeheer met de daaraan gekoppelde budgetbegeleiding; b. de eenmalige bereidheid om in te gaan op een percentageaanbod; c. de huurschuld dient te goeder trouw te zijn ontstaan; d. er is geen sprake van andersoortige problematiek zoals overlast. 6. Overige afspraken m.b.t. samenwerking 6.1 De woningcorporaties zullen in beginsel niet overgaan tot ontruiming alvorens contact op te nemen met de gemeente. 6.2 Als er sprake is van een huisuitzetting met minderjarige kinderen, wordt het ‘Protocol bij huisuitzetting met minderjarige kinderen’ gevolgd. 6.3 De gemeente zal de woningcorporatie zo spoedig op de hoogte stellen wanneer een verzoek om schuldhulpverlening niet gehonoreerd kan worden. 6.4 Indien het niet mogelijk is een minnelijke of een gerechtelijke schuldregeling te treffen, kan de huurder contact opnemen met de woningcorporatie teneinde een ontruiming te voorkomen. Indien er geen mogelijkheden zijn, wordt de incassoprocedure hervat door de woningcorporatie. 6.5 De woningcorporatie verleent in principe één maal haar medewerking aan een schuldregeling tussen het MSM en huurder. 6.6 De Kredietbank West-Brabant brengt de woningcorporatie zo spoedig mogelijk via de mail op de hoogte wanneer bekend is dat op een huurder een verzoek om WSNP kan indienen bij de rechtbank. 6.7 Het MSM conformeert zich aan de Gedragscode Schuldhulpverlening van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK), de NEN-normen, de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). 6.8 Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de deelnemende partijen: één keer per kwartaal vindt een casuïstiekoverleg plaats en één keer per jaar een overleg waarbij de evaluatie en het convenant besproken worden. 6.9 De omschreven samenwerking in dit convenant wordt jaarlijks door de deelnemende partijen geëvalueerd op de volgende onderdelen: a. het aantal door de woningcorporaties bij de gemeente aangemelde huurders; b. aantal ingenomen aanvragen schuldhulpverlening van aangemelde huurders; c. het aantal doorverwijzingen naar de Kredietbank West-Brabant; d. percentage van aangemelde huurders waarbij de huurschuld niet meer oploopt; e. ontwikkeling van de ontruimingen (aantal in dat jaar en vergelijking met het jaar ervoor) f. het verloop van de samenwerking tussen de deelnemende partijen. 7. Looptijd convenant 7.1 Dit convenant wordt aangegaan per 01-06-2015 voor de periode van één jaar en wordt telkens stilzwijgend verlengd met een periode van één jaar.
7.2 Elke partij mag deze overeenkomst met inachtneming van drie maanden opzegtermijn schriftelijk opzeggen.
De ondertekening Het Meldpunt Schuldhulpverlening Moerdijk:
Gemeente Moerdijk, de heer J.P.M. Klijs ___________________ d.d. ________________
Kredietbank West-Brabant, de heer S.W. van Gurp ___________________ d.d. ________________
De woningcorporaties:
Woningcorporatie Goed Wonen, de heer C.W. Gommeren ___________________ d.d. ________________ Woningcorporatie Bernardus Wonen, de heer K. Karsten, ad interim ___________________ d.d. ________________
Woningcorporatie Brabantse Waard, drs. Ing. R. van den Boom ___________________ d.d. ________________
Protocol bij huisuitzetting met kinderen Samenwerking Gemeente Moerdijk, Brabantse Waard, Bernardus Wonen en Goed Wonen
Zevenbergen, februari 2015
Protocol bij huisuitzettingen met kinderen Inleiding De woningcorporaties hebben beleid vastgesteld waarin wordt omschreven welke stappen er worden gezet als een huurder achterstand opbouwt. Met de gemeente is een convenant afgesloten om huisuitzettingen vanwege een huurachterstand te voorkomen. De nadruk van het beleid ligt op preventie van huurachterstanden. Wanneer er toch betalingsproblemen ontstaan, kan dit uiteindelijk leiden tot huisuitzetting. Dit kan niet in alle gevallen worden voorkomen. Huurders zijn hier zelf verantwoordelijk voor. We willen bij voorkeur geen uitzonderingen op de regels maken voor individuele huurders, dus huisuitzetting van gezinnen sluiten wij niet per definitie uit. Alleen een consequente uitvoering van het beleid doet recht aan de overgrote meerderheid van de huurders, die wel hun huur betalen. Bij de huisuitzetting van een gezin met minderjarige kinderen moeten de ouders vanzelfsprekend voor (de opvang van) de kinderen zorgen. Maar dit is niet altijd voldoende geregeld. De woningcorporaties en de gemeente kunnen niet in crisisopvang voor de betreffende kinderen voorzien. Er kunnen wel afspraken gemaakt worden tussen de corporaties en de gemeente over tijdige signalering van een probleem met de opvang van jonge kinderen en de te nemen stappen richting maatschappelijke opvang. Het doel van dit protocol is dat er gegarandeerd opvang is voor minderjarige kinderen na een huisuitzetting. Procedure De woningcorporaties hanteren een incassoprocedure en een deurwaardersprocedure. Doel van de incassoprocedure is preventie van huurachterstanden. Tijdens de incassoprocedure worden brieven naar de huurder verstuurd, herinneringen en aanmaningen. Er wordt telefonisch contact opgenomen met de huurder en/of indien nodig vindt een huisbezoek plaats. Wanneer alle acties uit de incassoprocedure (inclusief de eventuele acties in het kader van het ‘Convenant preventie huisuitzettingen’) niet leiden tot betaling van de openstaande huur of een betalingsregeling, wordt het dossier overgedragen aan de deurwaarder. Aan de deurwaardersprocedure zijn extra kosten voor de huurder verbonden. Doel van de deurwaardersprocedure is het bewerkstellingen van (geheel of gedeeltelijke) betaling van de openstaande huur en overige kosten. Komt er geen oplossing voor de betalingsproblemen, dan kan dit leiden tot een huisuitzetting. Bij het uitblijven van betaling vraagt de deurwaarder vonnis voor ontbinding van het huurcontract aan bij de rechter. Op het moment dat de rechter het vonnis toewijst, wordt een datum gepland voor daadwerkelijke ontruiming. Tussen de brief van de deurwaarder waarin hij aankondigt op welke datum ontruimd gaat worden en de daadwerkelijke ontruiming zit in principe minimaal 2 weken. In deze twee weken biedt de woningcorporatie de huurder nogmaals de kans om te betalen of de woning zelf op te leveren, zonder de extra kosten die de huisuitzetting met zich meebrengt. De deurwaarder neemt de week voorafgaand aan de huisuitzetting telefonisch contact op met de huurder. Als er minderjarige kinderen in het spel zijn, informeert hij naar een oplossing voor deze kinderen. Als hij geen informatie krijgt over een oplossing, wordt de gemeente hiervan op de hoogte gesteld, zodat de juiste voorzorgsmaatregelen kunnen worden getroffen.
NB: Als er meer speelt (huiselijk geweld en/of kindermishandeling), dan kan er een melding worden gedaan bij Veilig Thuis West-Brabant in Breda via telefoonnummer 076-5233466 (landelijk nummer 0800-2000). In bijgevoegd schema is de procedure weergegeven.
Gemeente
Woningcorporatie Incassoprocedure en procedure Convenant preventie huisuitzettingen doorlopen: geen betaling.
Aanvraag vonnis tot ontbinding huurcontract bij de rechter.
Toewijzing vonnis.
GBA-check inwoners adres
Datum ontruiming wordt gepland. woningcorporatie stuurt huurder brief: laatste kans voor ontbinding contract zonder ontruiming. Deurwaarder stuur huurder brief met datum ontruiming en overzicht betalingsachterstand. Ontruiming kinderen < 18 jaar
Casemanager schuldhulpverlening schakelt jeugdprofessional Centrum voor Jeugd en Gezin in.
Deurwaarder en/of woningcorporatie informeert telefonisch bij huurder naar oplossing voor kinderen. Als de huurder zelf geen deugdelijke oplossing heeft, geeft de woningcorporatie dit door aan de casemanager schuldhulpverlening.
Actie jeugdprofessional: - onderzoek situatie jeugdige: al hulpverlening aanwezig? - contact opnemen met gezin - evt. inzetten jeugdhulp in de vorm van verblijf
Noodoplossing kinderen (bijv. avond voorafgaand aan ontruiming maatschappelijke opvang)
Registratie noodoplossing bij incassomedewerker, melding aan deurwaarder.
ontruiming