Convenant Beheer en onderhoud railinfrastructuur Amsterdam 2013 tot en met 2024
Status: concept
versie: 5 november 2013
-1-
INHOUDSOPGAVE
TOELICHTING ...................................................................................................................................................... 3 VERKLARENDE WOORDENLIJST .................................................................................................................. 3 ONDERGETEKENDEN ....................................................................................................................................... 4 OVERWEGINGEN ............................................................................................................................................... 4 DEEL A: ZAKEN MET BETREKKING TOT BEHEER EN ONDERHOUD .................................................. 6 Artikel 1. Onderwerp van het convenant ........................................................................................................... 6 Artikel 2. Beschikbaarheid en veiligheid infrastructuur ................................................................................... 6 Artikel 3. Afstemming beheer en vervoer .......................................................................................................... 8 Artikel 4. Opdrachtgeverschap beheer en onderhoud .................................................................................... 9 Artikel 5 Ontwikkeltraject Gemeente Amsterdam en GVB Infra BV............................................................ 10 Artikel 6. Conditie infrastructuur ....................................................................................................................... 10 Artikel 7. Meerjaren vervangingsprogramma traminfrastructuur (MVP tram) ............................................ 11 Artikel 8. Subsidie Beheer en Onderhoud: aanvraag, verantwoording en afrekening ............................. 12 Artikel 9. Financiële beheersing ....................................................................................................................... 15 Artikel 10. Rapportage ....................................................................................................................................... 16 DEEL B: ZAKEN GERELATEERD AAN DE EXPLOITATIE VAN HET OPENBAAR VERVOER......... 17 Artikel 11. Besluitvorming over en inkoop van extra openbaar vervoer ..................................................... 17 Artikel 12. Informatie over ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructurele werken .................................... 17 DEEL C: ALGEMEEN ........................................................................................................................................ 18 Artikel 13. Klachten- en vragenverwijzing burgers ........................................................................................ 18 Artikel 14. Overleg en geschillenregeling ....................................................................................................... 18 Artikel 15. Duur van het convenant en evaluatie/herijking ........................................................................... 18 Artikel 16. Overdracht van rechten en verplichtingen ................................................................................... 19 Artikel 17. Vrijwaring .......................................................................................................................................... 19 Artikel 18. Wijzigingen ....................................................................................................................................... 19 Bijlage 1. Beschrijving van het areaal ............................................................................................................. 22 Bijlage 2. Regeling scope en taken schoonmaak stations ........................................................................... 27 Bijlage 3. Overzicht van door de Stadsregio verstrekte ontheffingen aan andere gebruikers dan de vervoerder om de railinfrastructuur te gebruiken ........................................................................................... 29 Bijlage 4. Ontwikkelafspraken Gemeente Amsterdam en GVB infra BV ................................................... 30 Bijlage 5. Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 2013 – 2014 d.d. 12 november 2012 ................................................................................................................................................... 32
-2-
TOELICHTING Het Convenant Beheer en Onderhoud railinfrastructuur Amsterdam 2013 – 2024 betreft de afspraken tussen de Stadsregio Amsterdam en de Gemeente Amsterdam over het beheer en onderhoud van de tram- en metro-infrastructuur, exclusief de vervangingsprojecten metro en nieuwbouw. Dit convenant is onderdeel van een aantal documenten en convenanten die is of wordt overeengekomen tussen de Gemeente Amsterdam en Stadsregio Amsterdam. Het betreft de volgende convenanten, documenten en afspraken: a. convenant vervangingsonderhoud metro-infrastructuuur Stadsregio-Gemeente Amsterdam d.d. 25 mei 2005 (plus een aanvulling op het Convenant metroinfrastructuur d.d. 26 mei 2008) en een nog aanvullend addendum m.b.t. tunnelveiligheid; 7 september 2012); b. afsprakendocument Project Amsys d.d. 29 april 2008, aangevuld met een addendum van 11 november 2009; c. het convenant Strategische activa Amsterdam vanaf 2013, dd xx november 2013; d. beschikbaarheid wegen; e. veiligheidsarrangement openbaar vervoer Amsterdam 2010/2014 met betrekking tot sociale veiligheid; en f.
afspraken tussen de Stadsregio, de Vervoerder en Gemeente Amsterdam binnen de concessie Amsterdam over de fysieke veiligheid, als voorloper op een convenant tussen Amsterdam en de Stadsregio in het kader van de wet Lokaal spoor.
VERKLARENDE WOORDENLIJST Toegangsovereenkomst: overeenkomst tussen railinfrabeheerder en vervoerder die de verhouding tussen beide regelt gedurende de concessieperiode op basis van de Wet Lokaalspoor. Hij bevat afspraken over a. de beschikbaarheid en functionaliteit van de door de beheerder beschikbaar gestelde railinfrastructuur (beschreven in de Netverklaring) b. de door de vervoerder na te komen operationele voorwaarden bij het gebruik van de infra (beschreven in de Operationele voorwaarden ) en c. nadere afspraken over de wijze van samenwerking tussen beheerder en vervoerder Netverklaring: door de beheerder van de railinfrastructuur opgestelde systematische beschrijving van de functionaliteit ( gebruiksmogelijkheden) en beschikbaarheid van de railinfrastructuur; Bijlage 1 bij de Toegangsovereenkomst Vervoerder: de concessiehouder van de vervoerconcessie Amsterdam in opdracht van de Stadsregio Amsterdam. GVB Infra BV: opdrachtnemer van het railgebonden onderhoud in opdracht van de gemeente Amsterdam.
-3-
Convenant beheer en onderhoud railinfrastructuur Amsterdam Datum: 5 november 2013 Concept ONDERGETEKENDEN 1. DE GEMEENTE AMSTERDAM, te dezen op grond van artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer E. Wiebes, wethouder Verkeer, vervoer en infrastructuur, verder te noemen: “de Gemeente”; en 2. Stadsregio Amsterdam te dezen vertegenwoordigd door de heer C. Loggen, portefeuillehouder Verkeer, daartoe gemachtigd bij besluit van het dagelijks bestuur van Stadsregio Amsterdam van 14 november 2013 en handelende ter uitvoering van genoemd besluit, verder te noemen: “de Stadsregio”; gezamenlijk ook te noemen: “partijen”. OVERWEGINGEN 1. de Stadsregio is concessieverlener voor het openbaar vervoer in Amsterdam, inclusief het railgebonden vervoer; 2. partijen hebben een convenant Vervangingsonderhoud Metro-infrastructuur, d.d. 25 mei 2005 (met een addendum d.d. 9 juni 2008) afgesloten; 3. primair belang van de Stadsregio bij een goed beheer en onderhoud van de railinfrastructuur is een goede kwaliteit van het openbaar vervoer voor de reiziger. Hierbij wordt door partijen gestreefd naar minimalisatie van de integrale kosten van exploitatie en beheer en onderhoud, waarbij de overlast voor de reiziger zo klein mogelijk is. Het belang van de Gemeente, als eigenaar van de infrastructuur, is onder andere behoud van de kwaliteit van de infrastructuur op de lange termijn; 4. de Gemeente heeft voorts verantwoordelijkheden op het gebied van sociale veiligheid;
-4-
5. de Stadsregio is via de Brede Doeluitkering (BDU) verantwoordelijk voor de subsidiëring van het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur; 6. de Gemeente is eigenaar en strategisch beheerder van de metro- en traminfrastructuur in Amsterdam en in de Gemeenten Amstelveen, Ouder-Amstel en Diemen; 7. de Gemeente heeft voorts verantwoordelijkheden op het gebied van fysieke veiligheid waar het de (ondergrondse) stations en haltes betreft; 8. de Gemeente als opdrachtgever optreedt voor het (operationeel) beheer en onderhoud binnen het kader van het Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 2013-2014 van 12 november 2012 (zie bijlage 5 bij dit convenant); 9. Gemeente Amsterdam, Stadsregio Amsterdam en GVB Infra BV afspraken hebben gemaakt over de gunning van beheer en onderhoud, asset management, werken op basis van een LCC-benadering en ontwikkelafspraken die partijen gezamenlijk aan gaan; 10. Als gevolg van de nieuwe wet lokaal spoor welke per 1 januari 2014 in werking treedt, kunnen de rollen en verantwoordelijkheden van zowel de Stadsregio als de Gemeente wijzigen. Hierover vindt overleg plaats tussen beide partijen, waarbij de rollen en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in een aanvullend convenant. Partijen wensen in dat kader afspraken te maken en deze vast te leggen als volgt: KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
-5-
DEEL A: ZAKEN MET BETREKKING TOT BEHEER EN ONDERHOUD Artikel 1. Onderwerp van het convenant a. onderwerp van dit convenant is het vastleggen van de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële afspraken ten aanzien van het strategisch en operationeel beheer en onderhoud van de metro- en traminfrastructuur in het vervoersgebied van de Stadsregio, voor zover deze op 1 januari 2013 tot het railnetwerk behoren dat bij de Gemeente Amsterdam in eigendom is en is weergegeven in bijlage 1; b. dit convenant behelst het gehele werkveld van het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur zoals dat is opgenomen in het Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 2013 – 2014 d.d. 12 november 2012, inclusief de taken en werkzaamheden die door de Gemeente als eigenaar, strategisch beheerder en opdrachtgever worden uitgevoerd evenals het operationeel beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken; c. het beheer en onderhoud omvat het strategisch en operationeel beheer (de beheercyclus) en het onderhoud bestaande uit het regulier onderhoud (inclusief een storingsdienst) alsmede het vervangings- of groot onderhoud; d. voorts vormt het vastleggen van de verantwoordelijkheden en verplichtingen ten aanzien van financiële en andere zaken rond de exploitatie van het openbaar vervoer een onderwerp van dit convenant; e. businfrastructuur valt voor zover deze niet tevens tot de traminfrastructuur behoort buiten de werking van het convenant. Artikel 2. Beschikbaarheid en veiligheid infrastructuur a. de Gemeente stelt de railinfrastructuur beschikbaar voor de exploitatie van openbaar vervoer en draagt zorg voor zodanig beheer en onderhoud van de railinfrastructuur dat deze voldoet aan de vigerende veiligheidseisen, die voortvloeien uit wet- en regelgeving en verleende vergunningen, ontheffingen, etc.; b. de Gemeente verplicht zich er toe zorg te dragen voor de beschikbaarheid en betrouwbaarheid, veiligheid, uitstraling en comfort (voor de reiziger) van de infrastructuur, zoals vastgelegd in het Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur (tabel 5.1 en 5.2 van dit Programma van Eisen), behoudens nietbeschikbaarheid in geval van onderhoud, vervangingen, evenementen zoals
-6-
opgenomen in Gemeentelijk evenementenoverzicht (of evenementenprogramma) en overmacht; c. de Gemeente sluit uiterlijk 1 januari 2016 een definitieve Toegangsovereenkomst met de railvervoerders van de railinfrastructuur. Uiterlijk 1 januari 2015 zal met een voorlopige of concept toegangsovereenkomst van start worden gegaan, waarbij de ervaringen in de definitieve Toegangsovereenkomst wordt verwerkt; d. de Gemeente geeft per 1 januari 2014 als onderdeel van de Toegangsovereenkomst een netverklaring af met daarin een omschrijving van de arealen, zoals opgenomen in bijlage 1; e. de Gemeente zal de infrastructuur voor tram en metro niet aan derden beschikbaar stellen voor openbaar vervoer zonder voorafgaande instemming van de Stadsregio; f.
de Gemeente kan op basis van Gemeentebeleid ontheffingen verlenen aan andere doelgroepen, zoals geldt voor taxi’s, conform het beleidsplan ‘voor medegebruik van de lijnbusbaan/ -strook door taxi’s vastgesteld in de Gemeentecollegevergadering van 12 februari 2013 van de Gemeente Amsterdam;
g. Partijen nemen als vertrekpunt de per 1-9-2013 afgegeven ontheffingen aan anderen dan de vervoerder om gebruik te maken van de railinfrastructuur en het exclusieve recht dat met de concessie aan de vervoerder is gegund; h. de Gemeente zal geen railinfrastructuur ten behoeve van het beheer en onderhoud langdurig buiten dienst nemen zonder voorafgaande instemming van de Stadsregio. In geval van calamiteiten zal de Gemeente de Stadsregio achteraf, binnen een zo kort mogelijke tijd na einde van de calamiteit op de hoogte stellen; i.
de Stadsregio, de Gemeente en de Vervoerder gaan in gesprek over hoe bij vervangingsprojecten kan worden gekomen tot optimale kosten/baten afwegingen van projectkosten en exploitatiekosten.
j.
op basis van een integrale afweging kan de Gemeente met de Vervoerder overeenkomen dat een deel van de infrastructuur tijdens de uitvoering van het vervangingsonderhoud rail niet beschikbaar is voor vervoer. Voor een tijdelijke onttrekking van de railinfrastructuur maakt de Gemeente en Vervoerder afspraken over mogelijk vervangend vervoer of omleidingen. De Stadsregio moet instemmen met
-7-
langdurige buitengebruikstelling (conform concept Tijdelijke Buiten Gebruikstelling Tram- en Metro-infrastructuur); k. kosten van het vervangend vervoer en inkomstenderving als gevolg van de aanleg van de Noord-Zuidlijn vallen buiten deze regeling; l.
de Gemeente neemt de kosten voor haar rekening die direct samenhangen met vervangingsprojecten, zoals de communicatie over de verminderde beschikbaarheid in algemene zin (niet zijnde communicatie door de vervoerder) en kosten die gerelateerd zijn aan de rol van de wegbeheerder (bijvoorbeeld tijdelijke bushaltes).
Artikel 3. Afstemming beheer en vervoer De Stadsregio heeft verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen de vervoersconcessie en dit convenant, met als doel een sluitende set afspraken te hebben over de werkzaamheden in het kader van beheer en onderhoud en de vervoersconcessie. Afspraken die nodig zijn om te bewerkstelligen, dat de vervoerder de railinfrastructuur op een zodanige manier gebruikt dat er geen onnodige schade aan de railinfrastructuur wordt aangebracht en dat het gebruik van de infrastructuur is afgestemd met het vervoer, worden opgenomen in de toegangsovereenkomsten voor de metro- en traminfrastructuur, waar de netverklaringen en operationele voorwaarden deel van uitmaken. De eisen die de Gemeente stelt aan het gebruik van de infrastructuur en aan de kwaliteit van het rijdend materieel worden vastgelegd in een Toegangsovereenkomst tussen de Gemeente (beheerder) en de vervoerder. De Gemeente zal de Toegangsovereenkomst in overleg met Stadsregio opstellen. De wijze waarop de Gemeente veiligheid en een veilig gebruik van de infrastructuur borgt, is vastgelegd in een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) Infrastructuur. De stadsregio heeft de vervoerder verplicht haar VMS Exploitatie af te stemmen met het VMS Infrastructuur van de Gemeente. Omdat meerdere partijen een verantwoordelijkheid hebben voor de integrale veiligheid van het OV systeem spannen de Gemeente en de Stadsregio zich gezamenlijk en samen met de vervoerder in om de integraliteit van de deelverantwoordelijkheden te bewaken. De Gemeente en stadsregio bereiden zich gezamenlijk voor op het in werking treden van de nieuwe wet lokaalspoor en de gevolgen voor beide organisaties.
-8-
Artikel 4. Opdrachtgeverschap beheer en onderhoud a. de Gemeente voert in ieder geval het strategische beheer over het Amsterdamse railnetwerk. Concreet gaat het om de volgende taken:
het optreden als opdrachtgever voor het onderhoud en is verantwoordelijk voor de contractering van het regulier en groot onderhoud en vervangingsprojecten;
de zorg voor het beschikbaar stellen van de noodzakelijke financiële middelen voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur aan contractanten, waarbij gestreefd wordt naar een optimale LCC verhouding voor het beheer en onderhoud in relatie met de overeengekomen kwaliteitsniveaus, opgenomen in het programma van eisen 2013-2014;
het opdragen van het jaarlijkse Dagelijks Onderhoud en het vast stellen van het Meerjaren Vervangingsplan;
het verwerven en vervreemden van de eigendom van de railinfrastructuur;
het laten uitvoeren van metingen, controles, steekproeven door externe partijen anders dan contractanten (o.a. GVB Infra BV) om te beoordelen of vervangingsprojecten noodzakelijk zijn, wat de staat van het areaal is en of GVB Infra BV haar werkzaamheden conform de opdracht heeft uitgevoerd;
b. de Gemeente verplicht zich aan het Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur d.d. 12 november 2012 als inhoudelijk kader voor het dagelijks opdrachtgeverschap. Dit Programma van Eisen maakt onlosmakelijk onderdeel uit van dit Convenant. Het Programma van Eisen wordt door de Gemeente Amsterdam aangepast voor de Overeenkomst 2015 – 2024 met de uitvoerende partij op basis van output specificaties. Het gewijzigde Programma van Eisen wordt voor akkoord aangeboden aan de Stadsregio; c. de Gemeente verplicht de contractant/contractanten te werken in/met het asset managementsysteem en de relevante areaalinformatie (metingen, schouwen, condities, storingen, veiligheidsincidenten, etc) toe te voegen aan het systeem en relevante areaalinformatie te verstrekken aan de beheerder/asset manager van de Gemeente; De Gemeente levert op verzoek van de Stadsregio informatie uit het asset managementsysteem aan de Stadsregio; d. als onderdeel van het asset management verstrekt de Gemeente Amsterdam periodiek opdracht aan een onafhankelijk externe partij voor de conditiemetingen/-bepalingen van het railareaal; De Stadsregio ontvangt van de Gemeente de resultaten van deze conditiemetingen/-bepalingen;
-9-
e. de Gemeente is verantwoordelijk voor de inkoop van het onderhoud van de railinfrastructuur binnen het concessiegebied Amsterdam. De Gemeente vrijwaart de Stadsregio voor alle schade en kosten die het gevolg zijn van een onrechtmatige aanbesteding en contractering. Artikel 5 Ontwikkeltraject Gemeente Amsterdam en GVB Infra BV In bijlage 4 is het ontwikkeltraject dat tussen de Gemeente en GVB Infra BV is afgesproken opgenomen. Aan de hand van dit ontwikkeltraject hebben Gemeente en Stadsregio de volgende afspraken gemaakt: a. de Gemeente en Stadsregio hebben een prestatieafspraak dat het volledige ontwikkeltraject per 1/1/2015 volledig is voltooid; Afspraak 13 (m.b.t. TCO) vormt hierop een uitzondering; b. de Gemeente rapporteert de evaluatie van het ontwikkeltraject uiterlijk 1/4/2015 aan de Stadsregio; c. het asset managementsysteem (AMRAIL) van de Gemeente is leidend. Dat wil zeggen dat alle door de Gemeente noodzakelijk geachte informatie/data t.b.v. AMRAIL door GVB Infra BV in het juiste format wordt aangeleverd. Dit dient uiterlijk 1/7/2014 gerealiseerd te zijn; d. per 1/1/2015 start de Gemeente met het beschikbaarheidscijfer als stuurmechanisme. Deze KPI moet najaar 2014 worden overeengekomen tussen GVB Infra BV, de Gemeente en de Stadsregio. De Gemeente neemt hierbij het initiatief; e. per 1/1/2015 is het bestaande PVE voor 2013-2014 (versie 12 nov 2012) in samenspraak met de Stadsregio aangepast; f.
indien de Gemeente de afspraken over het ontwikkeltraject niet of onvoldoende nakomt kan de Stadsregio passende maatregelen nemen. Partijen treden hierover tijdig met elkaar in overleg.
Artikel 6. Conditie infrastructuur a. de Gemeente draagt GVB Infra BV het dagelijks onderhoud (processen, onderhoudsactiviteiten, frequenties, enz.) zodanig op dat GVB Infra BV gehouden is te voldoen aan de overeengekomen outputspecificaties;
- 10 -
b. de noodzaak en scope van vervangingsprojecten worden steekproefsgewijs beoordeeld door een extern onafhankelijk adviesbureau aan de hand van de daadwerkelijk gemeten conditie in opdracht van de Gemeente;
c. om de conditie van het areaal te monitoren wordt frequent (circa 1 x per 2 jaar) een conditiemeting door een extern onafhankelijke partij uitgevoerd in opdracht van de Gemeente. De Gemeente deelt de resultaten, analyses en conclusies van de initiële (2013) en reguliere opvolgende conditiemetingen met de Stadsregio; d. indien de meetresultaten laten zien dat niet is voldaan aan de door de Gemeente gestelde outputeisen van het type A onderhoud, dan draagt de Gemeente zorg voor herstel binnen het reguliere budget voor dagelijks onderhoud (type A onderhoud); e. de resultaten van de conditiemeting van de infrastructuur in 2013 wordt bij het opstellen van de MVP’s (metro en tram) gebruikt; f.
in het voorlaatste jaar van de overeenkomst BORI (gekoppeld aan de concessieduur) zal een eindmeting worden uitgevoerd door een onafhankelijk extern bureau in opdracht van de Gemeente. In het geval dat aan het einde van de overeenkomstperiode uit de meetresultaten blijkt dat niet is voldaan aan door de Gemeente gestelde outputeisen van het type A onderhoud, verrekent de Gemeente de herstelkosten met GVB Infra BV en draagt zorg voor herstel.
Artikel 7. Meerjaren vervangingsprogramma traminfrastructuur (MVP tram) a. de Gemeente draagt vanaf 1/1/2015 minimaal 1 à 2 tram-vervangingsprojecten op aan de markt, niet zijnde GVB Infra BV. Het gaat hier zowel om de voorbereiding (engineering, aanbesteding, projectleiding) als om uitvoering; b. de Gemeente evalueert (onder meer benchmark met vergelijkbare projecten door GVB Infra BV uitgevoerd) deze aanbestede tram-vervangingsprojecten en rapporteert dit aan de Stadsregio. Bij de evaluatie wordt minimaal ingegaan op de elementen techniek, financiën (aanbestedingsresultaat) en planning; c. indien uit de evaluatie blijkt dat GVB Infra BV niet marktconform presteert, zal dit worden geagendeerd voor een overleg op directeurenniveau. Daar zal worden besproken welke acties nodig zijn.
- 11 -
Artikel 8. Subsidie Beheer en Onderhoud: aanvraag, verantwoording en afrekening a. de Stadsregio heeft middelen gereserveerd in haar meerjarenbegroting voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur. De volgende middelen voor beheer en onderhoud van de railinfrastructuur (exclusief MVP Metro) zijn gereserveerd voor de periode 2014 – 2024 (onder voorbehoud van instemming van de Regioraad van 10 december 2013): 2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
totaal
€ 62,6
€ 64,6
€ 62,6
€ 64,6
€ 63,6
€ 63,6
€ 63,6
€ 61,6
€ 59,6
€ 58,6
€ 58,6
€ 684
Het genoemd eindbedrag van € 684 miljoen is een maximaal bedrag, exclusief btw, op prijspeil 2013 en gebaseerd op het areaal zoals opgenomen in bijlage 1 en de vervoerswaarden zoals dat in dit convenant is vastgelegd. Voor MVP Metro gelden de afspraken conform het convenant tussen de Gemeente Amsterdam en Stadsregio Amsterdam met betrekking hiertoe van 25-05-2005 en de bestuurlijke brief over de aanvullende subsidie met betrekking tot tunnelveiligheidsmaatregelen van 26-05-2008. De Gemeente accepteert de opgenomen jaarlijkse maximale bovenstaande subsidiebedragen, waarbij de huidige kostenraming in 2013 van de Gemeente een hogere financieringsbehoefte laat zien. Tussen de kostenraming en maximaal subsidiebedrag zit nog een verschil van € 25,4 miljoen. Door de Gemeente zijn acties benoemd om de kostenraming te verscherpen en mogelijk het tekort aan dekking te verminderen. Indien blijkt dat areaalmutaties een oplossing bieden om het gat tussen dekking en benodigd budget op te lossen, zullen zowel de Stadsregio als de Gemeente hieraan meewerken. Door het externe bureau Strategy Development Partners is een second opinion uitgevoerd op de afspraken tussen de Gemeente en GVB Infra BV over het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur. De conclusies en aanbevelingen in de (concept, v2) rapportage van 28 oktober 2013 bieden kansen om het tekort om te buigen. Dienst Metro pakt de aanbevelingen op en rapporteert aan Stadsregio elk kwartaal over de voortgang. De Stadsregio ziet daarmee toe op goede uitvoering van de aanbevelingen. Indien dit leidt tot verlaging van kosten wordt dit bij de herijkingen verwerkt.
- 12 -
Tekorten in enig jaar worden opgevangen in het onderhoudsprogramma 2014-2024. Vrijval (niet zijnde een projectverschuiving) kan na instemming Stadsregio opnieuw worden ingezet om tekorten in andere jaren op te vangen. In de herijkingsmomenten worden ook de meest actuele en geharde prognoses van vervangingsprogramma voor traminfrastructuur meegenomen. b. jaarlijks vraagt de Gemeente bij de Stadsregio subsidie aan voor beheer en onderhoud op basis van de vigerende Subsidieverordening van de Stadsregio. De aanvraag voor gelden voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur wordt hierin opgenomen; c. de benodigde budgetten voor de onderdelen regulier onderhoud en de meerjaren vervangingsprogramma’s voor tram en metro-infrastructuur worden bij de subsidieaanvraag van de Gemeente aan de Stadsregio aantoonbaar onderbouwd op een vergelijkbaar niveau als de subsidieaanvraag voor beheer en onderhoud voor 2013 en 2014, inclusief bijlagen. De Stadsregio beoordeelt vervolgens op hoofdlijnen de subsidieaanvraag en geeft een subsidiebeschikking af aan de Gemeente; d. in de aanvraag zijn opgenomen een jaarschijf uit het:
strategisch beheer;
operationeel beheer;
meerjarenprogramma regulier onderhoud metro- en traminfrastructuur;
meerjarenprogramma vervangingsonderhoud traminfrastructuur;
meerjarenprogramma vervangingsonderhoud metro-infrastructuur;
regulier onderhoud civieltechnische kunstwerken.
e. de jaarprogramma’s regulier onderhoud metro- en traminfrastructuur zijn opgesteld door de Gemeente. De Gemeente onderzoekt de mogelijkheden het reguliere onderhoud te optimaliseren. Hierbij wordt onder meer aandacht besteed aan de inkoopcontracten, verdere invoering van output/prestatie eisen versus input eisen, verdere differentiatie naar onderhoudsbehoefte, invoering van gebruiksafhankelijk onderhoud. De Gemeente doet indien verzocht door de Stadsregio voorstellen hoe een daling van de subsidie voor beheer en onderhoud kan worden opgevangen en wat de effecten daarvan zullen zijn op de kwaliteit van de infrastructuur en exploitatie; f.
de Gemeente stelt op basis van het asset managementsysteem AM-Rail een onderbouwd meerjaren vervangingsprogramma op gebaseerd op werkelijk gemeten
- 13 -
conditie. Ze geeft hierbij aan welke projecten of onderdelen hiervan gelden als vervroegde vervangingen en niet als gevolg van de slijtage zijn bepaald:
het meerjaren vervangingsprogramma dient als onderbouwing van de subsidieaanvraag aan de Stadsregio;
het programma wordt zoveel mogelijk onderbouwd met LCC-analyse, waarbij een koppeling met het reguliere onderhoud is gemaakt;
de door de Stadsregio ter beschikking gestelde budgetten voor beheer en onderhoud zijn bedoeld voor ‘1 op 1’ vervanging en dagelijks onderhoud van de railinfrastructuur. Deze ‘1 op 1’ vervanging geschiedt op basis van een vervanging, waarbij de actuele stand van de techniek wordt meegenomen in de vervanging. Gelet hierop treedt de Gemeente in overleg met de Stadsregio over de dekking van de kosten, indien de beheer- en onderhoudskosten van de railinfrastructuur na onderhouds- en vervangingswerkzaamheden zullen stijgen ten gevolge van beslissingen die met name op afwegingen over de functionaliteit van de railinfrastructuur, dan wel de kwaliteit van de openbare ruimte worden gemaakt. Functionele verbeteringen – anders dan gangbare verbeteringen op basis van de actuele stand van de techniek – worden pas dan uitgevoerd, wanneer overeenstemming is over de dekking van de kosten. Zo nodig verstrekt Stadsregio aanvullende middelen om functionele verbeteringen mogelijk te maken;
g. in afwachting van de beschikking heeft de Gemeente het recht indien daar aanleiding voor bestaat (aangetoonde nut en noodzaak) alvast opdracht te verstrekken voor de voorbereiding en uitvoering van vervangingsprojecten Tram, voor zover dit past binnen het financiële meerjarige kader; h. over de beschikkingsaanvraag dient binnen tien weken na de dag waarop de aanvraag definitief en compleet is ontvangen te worden beschikt door de Stadsregio; i.
de Stadsregio subsidieert op basis van werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van de in artikel 8a geprojecteerde reeks;
j.
binnen 7 maanden na afloop van het jaar dient de Gemeente verantwoording af te leggen over de ontvangen bedragen. De verantwoording van de werkelijke kosten wordt meegenomen in de accountantscontroles van de Gemeente, ter verantwoording van de subsidie Beheer en Onderhoud voor Railinfrastructuur;
- 14 -
k. de Stadsregio stelt de definitieve subsidie vast aan de hand van de verantwoording zo snel mogelijk binnen 6 maanden na ontvangst van de verantwoording en accountantscontrole; l.
de subsidie wordt bevoorschot in termijnen op basis van de uitgaven die in deze termijnen worden gemaakt. Dit is vertaald in de volgende regeling. De subsidie wordt maandelijks bevoorschot in 13 maandelijkse termijnen, waarbij in de maand april twee maandtermijnen worden uitgekeerd. De subsidie voor MVP-tram projecten worden bevoorschot op basis van 80% van het jaarlijkse subsidiebedrag voor MVP-tram. Na de jaarverantwoording worden de werkelijke kosten en verplichtingen van de Gemeente verrekend, binnen de maximale vooraf toegekende subsidiebedragen per onderdeel. Toelichting: voor in het betreffende jaar gesubsidieerde onderdelen, waarvoor geen verplichting is aangegaan vraagt de Gemeente wanneer nodig opnieuw subsidie aan;
m. jaarlijks vindt een indexering plaats van de subsidiebedragen op basis van de OV index voor het betreffende jaar. Artikel 9. Financiële beheersing a. met betrekking tot de financiële beheersing is het totale infrasysteem opgedeeld in tramen metro-infrastructuur met de onderliggende techniekvelden (tram baan, tram energievoorziening, tram systemen, metro baan, metro energievoorziening, metro netwerken, metro stations en metro beveiliging). Op basis van deze areaalindeling worden de kosten voor regulier beheer en onderhoud, de (vervangings)investeringen en de geprognosticeerde levensduur vastgelegd; b. de Gemeente brengt bij nieuwe infrastructuur een scheiding aan tussen de bestaande infrastructuur en de nieuw te realiseren infrastructuur; c. het is de Gemeente toegestaan om per subsidiepost binnen een marge van 10% van het jaarbudget wijzigingen aan te brengen in al door de Stadsregio beschikte jaarprogramma’s indien de voortgang van de onderhoudswerkzaamheden of de actuele conditie van de infrastructuur dit noodzakelijk maakt. Deze wijzigingen worden door de Gemeente bij de eerstvolgende rapportage aan de Stadsregio gemeld. Het totaal aan wijzigingen mag niet leiden tot een overschrijding van het maximaal verleende – totale – subsidiebedrag;
- 15 -
d. voor onderbestedingen in de subsidieposten kan de Gemeente voorstellen voordragen aan SRA voor herbesteding van deze middelen binnen het OV-systeem; Stadsregio en Gemeente treden hierover in overleg; e. de Gemeente zal in 2014 een besparing realiseren op de apparaatskosten van € 0,7 miljoen ten opzichte van de subsidieaanvraag voor 2013. Voor 2013 wordt een besparing gerealiseerd van € 0,4 miljoen op de apparaatskosten, waarmee in de subsidiebeschikking van 2013 rekening is gehouden (p.p. 2013). Artikel 10. Rapportage a. de Gemeente rapporteert jaarlijks via drie kwartaalrapportages en een jaarverslag/rekening aan de Stadsregio over:
de realisatie van de in het Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur gestelde Kritieke Prestatie Indicatoren;
de kwaliteit van de railinfrastructuur in beheer (jaarlijks);
veiligheid van de infrastructuur;
de besteding van de beschikte budgetten;
de voortgang van het ontwikkeltraject (conform artikel 5);
de stand van eventuele voorzieningen.
b. in deze rapportage geeft de Gemeente aan in hoeverre de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud voldoen aan het in het Programma van Eisen beschreven niveau. De Gemeente verklaart afwijkingen en doet waar nodig voorstellen om de prestaties en kwaliteit tot het gewenste niveau te verhogen; c. de rapportages bevatten daarnaast een toelichting van de voortgang van zowel het beheer als de gecontracteerde onderdelen (regulier en groot onderhoud en vervangingsonderhoud), risico’s, toekomstige ontwikkelingen en agenda; d. alle rapportages worden voorzien van een financiële rapportage over de besteding van de subsidie. e. de rapportages zullen bij Stadsregio uiterlijk 8 weken na het verstrijken van het kwartaal in definitieve vorm worden ingeleverd.
- 16 -
DEEL B: ZAKEN GERELATEERD AAN DE EXPLOITATIE VAN HET OPENBAAR VERVOER Artikel 11. Besluitvorming over en inkoop van extra openbaar vervoer a. de Stadsregio is de enige partij die openbaar vervoerdiensten inkoopt; b. indien de Gemeente voor eigen rekening extra openbaar vervoerdiensten wil inkopen dan richt zij daartoe een verzoek aan de Stadsregio; c. de Stadsregio mag dit verzoek weigeren indien het conflicteert met het beleid dat onder andere is vastgelegd in het RVVP, OV-Visie, Nieuwe Kijk op het Amsterdamse OV/BBROVA/Plan22/AOV of PvE Amsterdam of indien het verzoek nodeloos concurreert met bestaande OV-diensten; d. partijen leggen na goedkeuring van het verzoek door de Stadsregio nadere afspraken vast in een overeenkomst. Artikel 12. Informatie over ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructurele werken a. de Gemeente verschaft op verzoek van de Vervoerder inzicht in de ruimtelijke ontwikkelingen binnen het concessiegebied Amsterdam; b. de Gemeente verschaft de Vervoerder voor de concessie Amsterdam toegang tot de verslagen en vergaderingen het Coördinatiestelsel Werken aan de Weg van de Gemeente Amsterdam; c. bij (de aanleg van) nieuwe grote infrastructurele projecten (die een directe of indirecte relatie hebben met het Openbaar Vervoer) treedt de Gemeente tijdig in overleg met de Stadsregio.
- 17 -
DEEL C: ALGEMEEN Artikel 13. Klachten- en vragenverwijzing burgers In het concessiegebied Amsterdam is de vervoerder verantwoordelijk voor het inrichten van het loket voor de eerstelijnsklachtbehandeling. De vervoerder heeft t.b.v de klachtenorganisatie een klachtenregistratiesysteem, inclusief geïnstrueerd personeel. De Gemeente, de Vervoerder (GVB) en de Stadsregio hebben afspraken gemaakt over klachten die binnenkomen bij het loket maar behandeld dienen te worden door andere vervoerders, de Gemeente of de Stadsregio. Klager ontvangt een ontvangstbevestiging van GVB en in dezelfde brief het bericht dat de klacht is doorgestuurd naar de verantwoordelijke organisatie. Tevens zijn er afspraken gemaakt over hoe om te gaan met organisatieoverschrijdende klachten. Klachten die rechtstreeks bij de Stadsregio of Gemeente binnenkomen over GVB en nog niet door GVB zijn behandeld, worden doorgestuurd naar GVB. Klachten die rechtstreeks bij de Stadsregio en Gemeente binnenkomen en waar deze verantwoordelijk is voor de eerstelijnsklachtbehandeling, worden door de Stadsregio, respectievelijk de Gemeente behandeld. Artikel 14. Overleg en geschillenregeling a. de Gemeente en Stadsregio treden periodiek met elkaar in overleg over de gemaakte afspraken en uitwerkingen in het kader van dit Convenant; b. eventuele geschillen tussen de Stadsregio en de Gemeente over afspraken neergelegd in dit convenant zullen op bestuurlijk niveau in onderling overleg worden opgelost; c. indien er binnen het kader van de concessie-afspraken een conflict ontstaat over de inzet van middelen ten behoeve van beheer en onderhoud van de railinfrastructuur enerzijds en vervoer anderzijds, dan kan de Stadsregio beslissend optreden vanuit haar eindverantwoordelijkheid voor een zo kosteneffectief mogelijke inzet van middelen voor het openbaar vervoer en het beheer en onderhoud van de infrastructuur. Daarbij richt de Stadsregio zich op de optimalisering van de inzet van middelen binnen de OV-kolom en respecteert zij daarbij de rol en positie van het coördinatiestelsel (de stadsregisseur). Artikel 15. Duur van het convenant en evaluatie/herijking a. dit convenant gaat in op het moment van ondertekening en eindigt op 31 december 2024 of eerder, indien de vervoerconcessie eerder vervalt;
- 18 -
b. Partijen treden tijdig met elkaar in overleg in geval de vervoerconcessie eerder vervalt, of over eventuele verlenging van het convenant; c. aansluitend op de vervoersconcessie zullen beide Partijen gezamenlijk in 2015, 2018 en 2021 een evaluatie en herijking van de afspraken in dit convenant uitvoeren en dit kan leiden tot een aanpassing van het convenant. Wijzigingen op dit convenant worden op basis van artikel 18 doorgevoerd; d. in het bijzonder zal in 2015 een evaluatie plaatsvinden op de voortgang van het ontwikkeltraject tussen de Gemeente Amsterdam en GVB Infra BV. Artikel 16. Overdracht van rechten en verplichtingen a. de Gemeente is – behoudens de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de Stadsregio - niet gerechtigd (een deel van) haar rechten en/of verplichtingen over te dragen aan derden; b. indien de Stadsregio op enig moment zal ophouden te bestaan, dan treden haar rechtsopvolgers in haar rechten en verplichtingen zoals neergelegd in dit convenant. Artikel 17. Vrijwaring a. de Gemeente vrijwaart de Stadsregio ter zake van alle aanspraken van derden jegens de Stadsregio die verband houden met deze overeenkomst, echter alleen indien en voor zover die aanspraken het gevolg zijn van een toerekenbare tekortkoming van de Gemeente Amsterdam. Onder derden zijn begrepen zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke (rechts)personen. Onder aanspraken zijn mede begrepen de aanspraken uit hoofde van de Europese regelgeving met betrekking tot de aanbesteding; b. de Gemeente vergoedt alle kosten, die de Stadsregio redelijkerwijs heeft moeten maken, in verband met de in artikel 17a genoemde aanspraken van derden. Artikel 18. Wijzigingen a. indien zich wijzigingen in wet- en regelgeving of onvoorziene omstandigheden voordoen die consequenties kunnen hebben voor de werkzaamheden waarop dit convenant betrekking heeft, dan zullen partijen overleg voeren over die consequenties en daar een oplossing voor zoeken. In het bijzonder zal de nieuwe Wet Lokaalspoor impact hebben op dit Convenant. Het niet of slechts gedeeltelijk betalen door de rijksoverheid van aan
- 19 -
de Stadsregio toegezegde bedragen wordt in ieder geval aangemerkt als onvoorziene omstandigheid; b. de Gemeente en Stadsregio kunnen in overleg wijzigingen, nadere uitwerkingen dan wel aanvullingen met elkaar over een komen. Per mutatie zal worden bepaald of een besluit dient te worden voorgelegd aan het bestuur van de Gemeente en Stadsregio. Mutaties worden schriftelijk vastgelegd in een document, welke minimaal goedgekeurd dienen te worden door de directeur Eigendom en Beheer van de Dienst Metro van de Gemeente en het hoofd OV van de Stadsregio; c. de Gemeente en Stadsregio maken, in geval van uitbreiding dan wel verkleining van het Areaal, afspraken over de consequenties van deze areaalwijziging, waaronder ten minste de financiële consequenties. Als berekeningsgrondslag geldt de omvang van het Areaal zoals opgenomen in bijlage 1. Alleen significante wijzigingen geven aanleiding de in artikel 8a genoemde bedragen op jaarbasis te wijzigen. Van een significante wijziging is pas dan sprake in het geval het totaal van alle financiële consequenties (uitgedrukt in een % van de subsidiesom op jaarbasis), cumulatief een kostenverhoging of – vermindering oplevert die groter is dan 0,5% in één betreffend jaar. Kostenconsequenties dienen voorafgaand aan het jaar van optreden worden opgegeven/aangevraagd; d. de Gemeente en Stadsregio maken, in geval van uitbreiding dan wel verkleining, dan wel andere wijze van het vervoer (dienstregelingkilometers, vervoerstype, etc), afspraken over de consequenties van deze wijziging, waaronder ten minste de financiële consequenties. Als berekeningsgrondslag geldt de omvang van het vervoer zoals opgenomen in bijlage 1. Alleen significante wijzigingen geven aanleiding de in artikel 8a genoemde bedragen op jaarbasis te wijzigen. Van een significante wijziging is pas dan sprake in het geval het totaal van alle financiële consequenties (uitgedrukt in een % van de subsidiesom op jaarbasis), cumulatief een kostenverhoging of – vermindering oplevert die groter is dan 0,5% in één betreffend jaar. Kostenconsequenties dienen voorafgaand aan het jaar van optreden te worden opgegeven/aangevraagd. Stadsregio verstrekt daartoe periodiek (per kwartaal) de werkelijk gereden dienstregeling kilometers per modaliteit alsmede jaarlijkse een actuele prognose van het gebruik in het jaar daarop.
Aldus overeengekomen te Amsterdam en in tweevoud ondertekend op XXX 2013.
- 20 -
namens het dagelijks bestuur van de Stadsregio C. Loggen, portefeuillehouder Verkeer
namens de Gemeente Amsterdam E. Wiebes, wethouder Verkeer, vervoer en infrastructuur
- 21 -
Bijlage 1. Beschrijving van het areaal Het Areaal zoals omschreven in het convenant bestaat uit het tram- en metroareaal dat in beheer is van de Gemeente. De scope van het metro- en tramareaal is in het navolgende beschreven met als peilmoment 1 januari 2014. Scopedefinitie De scope van het Areaal wordt gedefinieerd aan de hand van de volgende twee onderdelen: 1. de fysieke scope; 2. de demarcatie (beheergrenzen) van het Areaal. Deze zijn weergegeven op de beheertekeningen van het Areaal. Fysieke scope metroareaal Onderstaand schema geeft de opsplitsing van de tracés en de afkortingen van de stations van het gehele Amsterdamse metronetwerk schematisch weer:
De bovengenoemde tracés inclusief opstelterreinen en tailtracks (en railinfrastructuur op het terrein van de Werkplaats Diemen en de tramremises Rijnstraat en Havenstraat) zijn onderdeel van de fysieke scope van het metroareaal behoudens het tracé Noord/Zuid.
- 22 -
Vanaf 2014 zijn de volgende areaalmutaties in het onderhoudsprogramma opgenomen. uitbreidingen Gaasperplas uitbreidingen Isolatorweg uitbreidingen Amstel uitbreiding Lijnwerkplaats, inclusief bovenleidingen vluchtpad Oostlijn uitbreiding emplacementen onderhoud tractieverzwaring M5 bypass lijn 5 treinbeveiligingsinstallatie Amstelveenlijn KSS netwerkgedeelte extra installaties CS PIV CCTV OMS C2000 netwerk uitwijk CCV (Centrale Verkeersleiding) De volgende tracés en onderdelen zijn in ontwikkeling en zijn geen onderdeel van de fysieke scope, behorende bij het convenant: de Noord/Zuidlijn; nog niet opgeleverde systemen vanuit het project Renovatie Oostlijn (ROL) (NB: de reeds, in het kader van de ROL, opgeleverde perroninstallaties, perronkappen en perronvloeren van de bovengrondse stations behoren wel tot de scope van het metroareaal. De perronvloeren van de bovengrondse perrons van de Oostlijn moeten nog worden gerepareerd en moeten nog worden overgedragen naar Operationeel Beheer en vallen tot dat moment buiten de scope. De correctieve onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van het vervoersproces ter plaatse van het project ROL behoren wel tot de scope; uitbreidingen als gevolg van het project Opstelterreinen Metro Amsterdam; de voormalige AMSYS projecten Signaling & Control en Vervanging CBI; de windschermen op de bovengrondse perrons van de Oostlijn en de abri’s op de Amstelveenlijn; de combistations van Prorail. Deze onderdelen zullen naar verwachting gedurende de looptijd van het convenant worden opgeleverd en operationeel worden. Deze onderdelen worden als zijnde areaalwijzigingen aan de scope van het Areaal toegevoegd na hun respectievelijke beheeroverdracht. De lijnwerkplaatsen (LW) behoren niet tot het metroareaal behoudens de geleidesystemen en installaties op de terreinen van deze lijnwerkplaatsen. Beheergrenzen De beheergrenzen van het metroareaal zijn weergegeven op de lijn- en beheertekeningen van het metroareaal. In het gedeelte van het metroareaal, buiten het grondgebied van de Gemeente Amsterdam, komen de beheergrenzen overeen met de eigendomsgrenzen. Partijen die een beherende functie van de aangrenzende openbare ruimten vervullen zijn onder andere: Gemeente Amstelveen; Gemeente Diemen;
- 23 -
Gemeente Ouderamstel; Rijkswaterstaat; ProRail en GVB Activa BV; Waternet.
De eigendomsgrenzen tussen de Gemeente Amsterdam en bovengenoemde partijen zijn vastgelegd in verschillende overeenkomsten. Daar waar het metroareaal grenst aan de openbare ruimte dat eigendom is van de Gemeente Amsterdam wordt de fysieke scope begrensd door het operationeel beheergebied. Het operationeel beheergebied is niet toegankelijk voor onbevoegden of derden die niet in het bezit zijn van een vergunning en wordt gedefinieerd als het deel van het metroareaal waarbinnen de onderhoudswerkzaamheden conform het veiligheidsregime voor werken in de nabijheid van in exploitatie zijnde spoor gerealiseerd dienen te worden. Het operationeel beheergebied wordt in hoofdzaak begrensd door de afscheidingen (hekwerken) rondom de baan en de zijkanten van de kunstwerken. Binnen de Gemeente Amsterdam zijn DIVV beheer Stadsinfrastructuur en de stadsdelen de voornaamste beheerders van de aangrenzende openbare ruimte. Fysieke scope tramareaal Lijngebonden elementen Het Areaal voor de tram is weergegeven op de wisselnet tekening (tekeningnummer 02052T90 I van 27 okt 2011). De volgende gebieden zijn onderdeel van de fysieke scope van het tramareaal: Centrum; Centrumbuiten; Sloterdijk; Van Hallstraat; Zoutkeetsgracht; IJburg; Azartplein; Flevopark; Amstel; Kennedy; Diemen; RAI; Amstelveen; VU; Nieuw Sloten; Osdorp; Slotermeer. Beheergrenzen De beheergrenzen van het te onderhouden tramareaal worden bepaald aan de hand van de volgende generieke voorwaarden:
- 24 -
Eigen Baan bij stadstramsporen, die liggen in een ballastbed, vallen de beheergrenzen samen met de ballastkerende constructies waarbij, in het geval van kantplanken, deze kantplanken zelf ook deel uitmaken van het beheergebied; inspectiepaden inclusief kantplanken langs trambanen behoren tot het beheergebied; bij tramsporen waarlangs, binnen 2,75 m (vanaf de buitenkant van de buitenste spoorstaven, hekken zijn geplaatst, lopen de beheergrenzen aan de buitenzijde van deze hekken, gezien vanaf de sporen. Vrije baan bij een vrije tram- / busbaan, met twee stadstramsporen, behoort het gehele gebied tussen de stadstramsporen tot het beheergebied inclusief de betonrichels en de kantopsluitingen van de tussenplateaus; bij een vrije trambaan vallen de betonrichels en de kantopsluitingen van een plateau binnen het beheergebied; de beheergrenzen van een stadstramspoor op een betonnen onderbedconstructie liggen op een halve meter aan weerszijde van de buitenkant van de spoorstaven; als bij het toepassen van trambaanplaten de buitenzijde van een kantplaat op meer dan een halve meter buiten de buitenkant van de aangrenzende spoorstaaf ligt, ligt de beheergrens aan de buitenzijde van deze kantplaat; het gebied tussen twee stadstramsporen behoort geheel tot het beheergebied als de hart op hart afstand van de beide stadstramsporen niet meer dan 4 meter bedraagt. Haltes Solitaire tramhalteheuvels en gecombineerde tram/bushalteheuvels inclusief de banden, geleidelijnen, PID’s, hekwerken en eventueel aanwezige hellingbanen die integraal onderdeel uitmaken van de betreffende halte (excl. steunpunten), vallen binnen het beheergebied. Voorwaarde is dat er sprake is van standaard halte materialen: voor luxe varianten (o.a. natuursteen) worden afwijkende afspraken gemaakt. Kunstwerken alle dragende en grondkerende civiele kunstwerken die zijn gerelateerd aan het tramareaal, zoals (beweegbare) bruggen en tunnels, maken geen deel uit van het te onderhouden tramareaal; de voegovergangen, compensatielassen en het aanwezige spoor (e.d.) op civiele kunstwerken behoren wel tot het te onderhouden tramareaal de gehele betonconstructie van de verdiepte halte Rietlandpark en de aangrenzende tunneldelen, inclusief de betonconstructie en overige civiele onderdelen van de Piet Heintunnel, maakt geen deel uit van de objectscope. Overigen de geleidesystemen en installaties op de remiseterreinen en in de remisegebouwen behoren tot de scope. De overige onderdelen van de remisegebouwen zijn geen onderdeel van de scope; baankasten inclusief toegangspaden, bebording, masten en rozetten behoren tot het beheergebied. 2 extra Tram Waarschuwings Installaties zijn in 2013 aan het areaal toegevoegd.
- 25 -
Uitsluitingen De volgende onderdelen maken geen deel uit van de scope van het tramareaal: de Museumlijn tussen het Haarlemmermeerstation en Bovenkerk; tramhaltes waarbij er in de openbare inrichting geen voorzieningen aanwezig zijn die specifiek voor de haltefunctie zijn bedoeld; abri’s op de tramhaltes worden onderhouden door de exploitant van het reclamecontract; middengeleiders en steunpunten in de bestrating tussen twee tramsporen die een bepaalde verkeersfunctie bedienen die niet alleen betrekking heeft op het tramareaal behoren niet tot de scope; markeringen binnen het tramareaal die geen relatie hebben met aanwezige tramhaltes of niet exploitatiegebonden zijn vallen buiten de scope (o.a. koptekens, V-tagtekens, stopstrepen, Lijnbusmarkeringen en asstrepen behoren wel tot de scope). Omvang, eigenschappen en gebruik Areaal De uitgangspunten van het Areaal zijn samengevat in onderstaande tabel en vervolgens omschreven. Samenvatting uitgangspunten Areaal 1 Jan. 2013 tram metro hoeveelheid spoor 213,0 km 117,1 km exploitatie + remises levensduur 27,6 jaar, Ongeveer 30 exploitatiespoor uitgaande van: jaar, uitgaande (gewogen gemiddelde) 1 stuk spoor van: 1 stuk van 1 km bevat spoor van 1 km gemiddeld 3,04 bevat wissels en 1,03 gemiddeld 1,95 kruisingen wissels Tabel 1. Samenvatting uitgangspunten areaal
bus
Er wordt uitgegaan van de huidige omvang van het Areaal. In de tabel is de huidige situatie weergegeven, peildatum 1 januari 2013. Het gaat hier over het techniekveld spoor en baan (en niet systemen, energie en stations). Hierin zijn de hoeveelheden (kilometers / aantallen) en het huidige gewogen gemiddelde (vanwege de 3 verschillende belastingsklasses), voor zowel tram als metro, weergegeven. DKM Totaal bus tram metro
2014 32.933.628 15.681.229 12.074.946 5.177.454
2015 32.879.238 15.502.374 12.074.946 5.301.917
2016 32.829.879 15.325.560 12.074.946 5.429.373
2017 33.157.156 15.477.793 12.195.695 5.483.667
2018 33.488.727 15.632.571 12.317.652 5.538.504
2019 33.823.614 15.788.897 12.440.829 5.593.889
2020 34.161.850 15.946.786 12.565.237 5.649.828
2021 34.503.469 16.106.254 12.690.889 5.706.326
2022 34.848.504 16.267.316 12.817.798 5.763.389
2023 35.196.989 16.429.990 12.945.976 5.821.023
Tabel 2. Samenvatting uitgangspunten gebruik areaal
De vervoercijfers zijn afkomstig van de Vervoerder (14 juni 2013) De vervoercijfers zijn exclusief Noord/Zuidlijn De toename van het vervoer is verwerkt in de financiële reeks van 2014-2024
- 26 -
2024 35.548.959 16.594.290 13.075.436 5.879.233
Bijlage 2. Regeling scope en taken schoonmaak stations Type A-onderhoud wordt door de Gemeente opgedragen aan GVB Infra BV. Per 1 januari 2014 zal een deel van het Type A-onderhoud (schoonmaak stations) niet meer door de Gemeente worden opgedragen aan GVB Infra bv. Het reinigen van de boven- en ondergrondse metrostations op de Ringlijn, Oostlijn, IJtram en Amstelveenlijn worden ondergebracht in de OV-concessie en opgedragen door de Stadsregio aan de Vervoerder. Deze activiteiten komen per 1 januari 2014 te vervallen uit de BORI-overeenkomst en zijn vanaf die datum onderdeel van de OV-concessie. Het betreft hier het reinigen van de stations, dat een directe relatie heeft met het comfortniveau van de reiziger. Dit maakt het goed mogelijk dat Stadsregio Amsterdam en de Vervoerder in een directe dialoog het comfortniveau van dit onderdeel kan aanpassen. Het gaat om werkzaamheden die plaatsvinden in de reizigersgebieden. De werkzaamheden omvatten die activiteiten die directe invloed kunnen hebben op de reizigersbeleving. Hieronder wordt o.a. verstaan;
het dagelijks vegen en verwijderen van grof vuil (en folders) van de perrons,
het dagelijks legen van afvalbakken
dagelijks vlekverwijdering (tot reikhoogte) van glas, betegelde- en geschilderde wanden, RVS, stations meubilair, liften, roltrappen, OV-chip, etc.
het wekelijks afnemen/wassen (tot reikhoogte) van glas RVS, op stations meubilair, liften, roltrappen, OV-chip, etc.
Tevens zijn alle directe kosten voor afvalverwerking vanuit de metrostations opgenomen in deze regeling. Het reinigen met een directe relatie tot de technische staat en bewerking van de objecten blijft onderdeel van het normale beheer en onderhoud volgens de BORI-overeenkomst. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de periodieke (maandelijkse-, drie maandelijkse-, halfjaarlijkse, jaarlijkse) dieptereiniging van bovengenoemde elementen zoals stationstoegangen, -wanden -kappen, -lichtlijnen, -liften, -liftschachten, -roltrappen, perrons, -technische ruimten, -ballastbed etc., het verwijderen van graffiti (tevens onderdeel van het Veiligheids arrangement Openbaar Vervoer Amsterdam) etc. Ook de gladheidsbestrijding blijft onderdeel van de BORI-overeenkomst, omdat hier een minimaal veiligheidsniveau dient te worden gehandhaafd. De subsidie is voor de periode 2014 tot en met 2024 als gevolg van bovenstaande overdracht verlaagd met € 1.370.000,-, prijspeil 2013) ten opzichte van 2013.
- 27 -
Met de overdracht van het BORI-contract naar de vervoersconcessie is het bijbehorende budget ontoormerkt en krijgt de Vervoerder de vrijheid om het reinigen van stations zoals omschreven te optimaliseren in relatie tot de behoefte vanuit de exploitatie/reiziger.
- 28 -
Bijlage 3. Overzicht van door de Stadsregio verstrekte ontheffingen aan andere gebruikers dan de vervoerder om de railinfrastructuur te gebruiken Ontheffingen per 1 juli 2013:
Citysightseeing Amsterdam en Touristbus Amsterdam bv (hopp off bussen).
Lopende aanvragen (waartegen Gemeente Amsterdam geen bezwaar heeft uit hoofde van beheerder van de railinfrastructuur):
Aanvullend bedrijfsvervoer binnen ZO, naast werknemers ook opengesteld voor overige reizigers (initiatief Vipre);
Busverbinding in het weekend om de ontsluiting van Driemond te verbeteren met een (16 persoons) busje, gereden door vrijwilligers (initiatief Dorpsraad); en
gCab
- 29 -
Bijlage 4. Ontwikkelafspraken Gemeente Amsterdam en GVB infra BV Ontwikkeltraject samenvatting (status september 2013) Ontwikkelafspraak
1. Doorontwikkelen AM-systeem
2. Implementatie storingsregistratie & beschikbaarheids-eis conform prestatiemodel
Deel afspraak 1.1 Structurele uitwisseling data uitwerken en realiseren 1.2 Eénmalig techniekvelden informatiedragers gelijk trekken en data actueel maken
Draagt bij aan welke ambitie
18-apr-13
Areaalgegevens op orde
2.1 Storingsregistratie
2.2 Proefdraaien beschikbaarheids-eis conform prestatiemodel Professionalisering meerjarenplanning
4.1 Doorontwikkelen productbladen
Outputsturing
4.2 Implementatie RGO
Outputsturing
5. Evaluatie definitie type A/B onderhoud 6. Planmatig inkopen van leveranties en onderhoudswerkzaamheden
7. Implementatie outputspecificaties
Professionalisering uitvoering Type A en B Outputsturing
Outputsturing
Afgesproken einddatum
1-jul-14
Tram 1-4-2013 Metro 1-10-2013
Tram 1-10-2013 Metro 1-jul-2014
Vervoersstoringen (DRU) heden Infrastoringen (niet DRU) 1 juli 2013
Vervoersstoringen (DRU) 1 juli 2013 Infrastoringen (niet DRU) 31 dec 2013
Outputsturing
3. Vaststellen meerjaren vervangingsprogramma 2014 en 2015
4. Doorontwikkeling productbladen en implementatie Risico Gestuurd Onderhoud (RGO)
Afgesproken startdatum
Proefdraaien 1 jan 2014 Norm samen bepalen 1 juli 2014
Proefdraaien 1 jul 2014 Norm samen bepalen 31 dec 2014
MVP 2014 1 okt 2013 MVP 2015 1 okt 2014
MVP 2014 15 nov 2013 MVP 2015 15 nov 2014
heden
1-april-14
Gefaseerde oplevering per werkpakket waarbij laatste oplevering gepland staat op 31/05/14
1-mei-13
1-jan-14
heden
1-jan-14
heden
Verwerken outputeisen in onderhoudsconcept 1 jul 2014
- 30 -
8. Doorontwikkeling KPI's uit het Programma van Eisen naar outputsturing
Outputsturing
Voorzet DM mei 2013
1-1-2014 Bekende KPI's die al gemeten worden 1-7-2014 Overige KPI's
9. Implementatie Veiligheids-management-systeem (VMS)
Verder invoeren VMS
lopend proces
1-jan-14
Start 1-1-2014
Pva klaar 1 apr 2014 Uitwerking 31-12-2014
10. Verbeteren risicomanagement in de AM-Keten
Verder invoeren Risicomanagement
11. Ontwikkelen van plannen (bv inspectieplan, veiligheidscontroleplan, risicobeheersingsplan, verificatieplan uitgevoerd onderhoud, e.d.)
Outputsturing
Juni/Juli 2013 Startsessie per werkgroep
1-jul-14
12. Ontwikkelen van rapporten
Outputsturing
1-jan-14
31-dec-14
13. Ontwikkelteam Total Cost of Ownership v.w.b. infrastructuur (TCO)
Outputsturing
Juni 2013 Startbijeenkomst opstellen pva
2013, 2014, 2015, 2016,..
14. Bijdragen aan de doorontwikkeling van Asset Management van Opdrachtgever
NVT
divers/ ad hoc
divers/ ad hoc
- 31 -
Bijlage 5. Programma van Eisen Beheer en Onderhoud Railinfrastructuur 2013 – 2014 d.d. 12 november 2012
- 32 -