Controverse over term ‘retinale migraine’ Joost Haan, Helen van Santbrink en Michel D. Ferrari
Gerelateerde artikelen: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1044, A1512 en A2415
• De term ‘retinale migraine’ wordt waarschijnlijk vaak ten onrechte gebruikt. De voornaamste oorzaak hiervoor is een verwarring in de nomenclatuur. • Er is in de neurologische en oogheelkundige literatuur geen consensus over de diagnose ‘retinale migraine’. • Het wordt in ieder geval afgeraden om de diagnose te stellen als er geen typische migrainehoofdpijn volgt op de visuele verschijnselen. • Of ‘retinale migraine’ permanente visusuitval kan geven, is eveneens onderwerp van discussie. • Wanneer de patiënt klaagt over monoculaire visusuitval, was er waarschijnlijk sprake van een hemianopsie.
De diagnose van eenzijdige voorbijgaande visuele verschijnselen is vaak moeilijk. Als er geen sprake is van ischemie van de retina door een stenose van de A. carotis en als de oogarts geen afwijkingen vindt, denkt men al snel aan migraine. Het is de vraag of dit terecht is. De term ‘retinale migraine’ wordt vaak gebruikt voor monoculaire voorbijgaande verschijnselen, maar er bestaat twijfel aan het bestaan van deze entiteit.1,2 De belangrijkste vraag hierbij is of de zogenaamde ‘cortical spreading depression’, een typisch cerebraal migrainemechanisme (zie verder), zich ook afspeelt in de retina en zo visuele verschijnselen kan veroorzaken. In 2006 en 2007 verschenen 2 uitgebreide literatuurstudies naar retinale migraine.1,3 Er is een groot verschil in uitgangspunten en de auteurs komen dan ook tot zeer verschillende conclusies, wat de onzekerheid alleen nog maar groter maakte. In dit artikel doen wij een poging om aan de hand van de wetenschappelijke literatuur een antwoord te geven op de vraag: bestaat retinale migraine? Achtergronden van de migraine-aura
Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Neurologie, Leiden. Dr. J. Haan (tevens: Rijnland Ziekenhuis, afd. Neurologie, Leiderdorp) en dr. M.D. Ferrari, neurologen. Rijnland Ziekenhuis, afd. Oogheelkunde, Leiderdorp. Drs. H. van Santbrink, oogarts. Contactpersoon: dr. J. Haan (
[email protected]).
Een aura, bestaande uit voorbijgaande neurologische uitvalsverschijnselen, gaat bij ongeveer 20% van de migrainepatiënten vooraf aan de hoofdpijn. De verschijnselen kunnen bestaan uit visuele waarnemingen in de vorm van een flikkerscotoom, opstijgende tintelingen in een arm en rond de mond, een spraakstoornis, verwardheid en zelfs een halfzijdige verlamming. Het merendeel van de patiënten heeft visuele verschijnselen. In een groot Deens bevolkingsonderzoek naar migraine-aura’s traden bij 99% van de migrainepatiënten met aura visuele verschijnselen op, als enige verschijnsel of in combinatie met uitval van spraak, gevoel of motoriek.4 Visuele verschijnselen komen dus zeer frequent voor bij migraine. De aura bij migraine wordt veroorzaakt door de ‘cortical spreading depression’, een golf van elektrische depolarisatie van neuronale en gliacelmembranen, die zich uitNED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1351
1
K L I NI SCH E PR AK TI JK
Stand van zaken
K L I NI SCH E PR AK TI JK
breidt over de cerebrale cortex met een snelheid van 2-5 mm/min, gevolgd door een langer durende inhibitie van neuronale activiteit.5,6 In proefdieren kan ‘cortical spreading depression’ opgewekt worden door elektrische stimulatie, aanraking, ischemie, of aanbrengen van stoffen als kalium of glutamaat.7 In tegenstelling tot wat men vroeger dacht, spelen cerebrale vasospasmen een ondergeschikte rol bij het ontstaan van de aura. De visuele aura begint in de occipitale cortex en breidt zich van daar uit langzaam naar voren uit. Hierdoor ontstaat in het contralaterale gezichtsveld de typische uitbreidende gewaarwordingen van lichtflitsen, fortificatiespectra (zie uitlegkader) en een hemianopsie. Vanwege de occipitale lokalisatie zijn de visuele gewaarwordingen binoculair. De differentiaaldiagnose van een migraineaura bevat epileptische visuele verschijnselen, die echter vrijwel altijd veel korter duren en die bestaan uit gekleurde cirkels en die gepaard gaan met afwijkende oogbewegingen.8 Voorbijgaande occipitale ischemie in de vorm van een TIA ontstaat meestal abrupt en niet geleidelijk zoals de migraine-aura.
TABEL 1 International Headache Society-criteria voor migraine zonder aura en met aura migraine zonder aura A minimaal 5 aanvallen die voldoen aan criteria B-D B hoofdpijnaanvallen duren 4-72 h (onbehandeld of niet succesvol behandeld) C hoofdpijn voldoet aan minimaal 2 van de volgende karakteristieken: 1 unilateraal 2 pulserend 3 matig of ernstige pijn 4 verergering door inspanning D gedurende de hoofdpijn minimaal 1 van de volgende: 1 misselijkheid en/of braken 2 fotofobie en fonofobie E niet toegeschreven aan een andere aandoening migraine met aura a typische aura met migraineuze hoofdpijn b typische aura met niet-migraineuze hoofdpijn c typische aura zonder hoofdpijn A B
Criteria en nomenclatuur van retinale migraine
De International Headache Society geeft officiële diagnostische criteria voor migraine en retinale migraine (tabel 1 en 2).9 Volgens deze criteria mag men de diagnose ‘retinale migraine’ alleen stellen als de (vermeend monoculaire) visuele verschijnselen samengaan met typische migrainehoofdpijn. Het bestaan van retinale migraine zonder hoofdpijn wordt in twijfel getrokken. Verder is voor het stellen van de diagnose retinale migraine vereist dat er geen andere oorzaak voor het voorbijgaande monoculaire visusverlies aanwezig is. De lijst van mogelijke oorzaken van voorbijgaande monoculaire visusdaling is zeer uitgebreid.10 Amaurosis fugax kan optreden bij voorbijgaande retinale ischemie, op basis van een carotisstenose, carotisdissectie of embolie uit het hart of het vaatstelsel. Ook kan ischemie optreden in de N. opticus en wordt er gesproken van ‘anteriore’ of ‘posteriore ischemische neuropathie’.11 Diverse locale oogaandoeningen kunnen ook tot voorbijgaand monoculair visusverlies leiden, bijvoorbeeld aandoeningen van de N. opticus, zoals demyelinisatie, compressie of papiloedeem. Positieve visuele verschijnselen die pre-chiasmaal ontstaan, zijn meestal minder complex dan de corticale. Waar het bij corticale verschijnselen veelal gaat om een flikkerscotoom (synoniem: scotoma scintillans; zie uitlegkader), fortificatiespectrum, of complexe hallucinaties zoals metamorphopsiën en andere vervormingen, daar ontstaan prechiasmaal vooral fosfenen (zie uitlegkader), lichtflitsen, flikkeringen of het beeld van een regenbui.1,12 Alvorens men de diagnose ‘retinale migraine’ kan over2
C
D E F
minimaal 2 aanvallen die voldoen aan criteria B-D aura, bestaande uit minimaal 1 van de volgende karakteristieken, maar geen motorische zwakte: 1 volledig reversibele visuele symptomen, bestaande uit positieve verschijnselen, zoals flikkerende lichten, stippen of lijnen, en/of negatieve verschijnselen, zoals uitval van het gezichtsveld 2 volledig reversibele sensibele symptomen, bestaande uit positieve verschijnselen, zoals speldenprikken, en/of negatieve verschijnselen, zoals gevoelloosheid 3 volledig reversibele dysfatische spraakproblemen minstens 2 van de volgende karakteristieken: 1 homonieme visuele symptomen en/of unilaterale sensibele symptomen 2 minimaal 1 van de auraverschijnselen breidt zich in ≥ 5 min geleidelijk uit en/of verschillende auraverschijnselen beginnen na elkaar in ≥ 5 min 3 ieder auraverschijnsel duurt ≥ 5 min en ≤ 60 min hoofdpijn voldoet aan wel (a) of niet (b) de criteria B-D voor migraine zonder aura hoofdpijn begint tijdens aura of volgt binnen 60 min, of er treedt geen hoofdpijn op (c) niet toegeschreven aan een andere aandoening
wegen, zijn er diverse aanvullende onderzoeken nodig. Ondanks de lange lijst met andere mogelijke oorzaken stellen vooral oogartsen de diagnose ‘retinale migraine’ regelmatig. Deels is dit toe te schrijven aan verwarring over de gebruikte terminologie. De huidige migrainecriteria maken bij het stellen van de diagnose ‘migraine’ vrijwel alleen onderscheid tussen migraine zonder aura en migraine met aura.9 De term ‘migraine met aura’ heeft oude en obsolete termen als ‘klassieke migraine’, ‘migraine accompagnée’ en ‘migraine ophthalmique’ vervangen. Huisartsen, oogartsen en sommige neurologen gebruiken de laatste term echter nog steeds volop. Waar ‘migraine ophthalmique’ ooit doelde op het typi-
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1351
beschrijving herhaalde aanvallen van monoculaire visusuitval, waaronder scintillaties, scotomen of blindheid, samenhangend met migrainehoofdpijn diagnostische criteria A minstens 2 aanvallen die voldoen aan criteria B en C B volledig omkeerbare monoculaire, positieve en/of negatieve visuele fenomenen, zoals scintillaties, scotomen of blindheid, bevestigd door onderzoek tijdens een aanval, of (na adequate instructies) door middel van een tekening van de patiënt van monoculaire visusuitval tijdens een aanval C hoofdpijn die voldoet aan criteria B-D voor migraine zonder aura (zie tabel 1) die begint tijdens de visuele symptomen of binnen 60 min daarop volgt D niet afwijkend oogheelkundig onderzoek tussen de aanvallen E niet toe te schrijven aan een andere oorzaak. Adequaat onderzoek sluit andere oorzaken voor voorbijgaande monoculaire blindheid uit Commentaar: sommige patiënten die klagen over monoculaire visusuitval hebben in werkelijkheid een hemianopsie. Sommige casussen zonder hoofdpijn zijn beschreven, maar het is hierbij niet zeker of het om migraine ging. Andere oorzaken voor voorbijgaande monoculaire visusuitval, zoals neuritis optica of A. carotisdissectie, moeten uitgesloten worden.
sche flikkerscotoom bij occipitale corticale, en dus binoculaire verschijnselen, wordt bij de term ook wel eens gedacht aan ‘oogmigraine’ en ligt de verwarring met monoculaire verschijnselen dus op de loer. Oude termen voor retinale migraine, zoals ‘anterior visual pathway migraine’, ‘ocular migraine’ (oogmigraine) en ‘monocular migraine’ moet men eveneens vermijden. Retinale vasospasme: migraine of niet?
Binnen de discussie of retinale migraine bestaat of niet, is er ook nog een aparte discussie over de rol van vasospasme in de retina bij retinale migraine. In de oogheelkundige literatuur zijn enkele jonge patiënten beschreven met voorbijgaand monoculair visusverlies, bij wie het optreden van retinale vasospasmen werd gedocumenteerd.10 Sommigen beschouwen idiopathische vasospasmen als het onderliggende mechanisme voor retinale migraine, uitgaande van de theorie dat bij migraine de aura wordt veroorzaakt door vasospasme en de hoofdpijn door vasodilatatie.13 Hoewel een reactie van of rondom de bloedvaten waarschijnlijk wel een rol speelt tijdens een migraine-aanval is het simpele ‘vaatvernauwing - vaatverwijding - model’ al lang verlaten.14,15 In de huidige theorieën over de pathogenese van migrainehoofdpijn spelen een pontiene ‘migraine-generator’, een steriele perivasculaire ontstekingsreactie via het trige minovasculaire systeem, en hypothalame activiteit een rol.16,17 Bij de aura gaat het vooral om ‘cortical spreading
depression’ en er is geen reden om aan te nemen dat vasoconstrictie daarbij een rol speelt. De gedachte dat retinale vasoconstrictie een equivalent zou zijn van het cerebrale mechanisme bij migraine is dus niet houdbaar. Een analyse van 12 patiënten, die in de literatuur beschreven zijn met retinale vasospasme, toonde dat 11 van de 12 geen hoofdpijn hadden na of ten tijde van het visusverlies en dus niet voldeden aan de criteria voor retinale migraine.1 De 12e patiënt had wel hoofdpijn, maar deze voldeed niet aan de criteria voor migrainehoofdpijn. 2 van de patiënten hadden wel migraine zonder aura, maar de hoofdpijnaanvallen en de episodes van visus verlies traden los van elkaar op. Samengevat lijkt er geen reden te zijn om aan te nemen dat idiopathische retinale vasospasme een rol speelt bij retinale migraine. Hoogstwaarschijnlijk is het een aparte, niet aan migraine gerelateerde ziekte-entiteit. controverse literatuuroverzichten retinale migraine
Zoals hierboven al aangegeven, verschenen in 2006 en 2007 2 uitgebreide literatuurstudies naar retinale migraine, met zeer verschillende conclusies.1,3 Retinale migraine bestaat Het onderzoek uit 2006 includeerde alle in de medische literatuur beschreven patiënten met monoculair visusverlies in het kader van een typische aanval van migrainehoofdpijn.3 Men vond 40 dergelijke patiëntenbeschrijvingen en de auteurs voegden de beschrijvingen van 6 eigen patiënten toe. De casusbeschrijvingen in de literatuur dateerden van 1882 tot 1996, waarbij het de vraag is of de patiënten uit de oudere beschrijvingen wel onderzocht zijn volgens de huidige maatstaven. De totale patiëntengroep bestond uit 28 vrouwen en 18 mannen, de helft had migraine met aura en de andere helft zonder. Het visusverlies was in 83% van de patiënten ipsilateraal aan de hoofdpijn en trad vóór (48%), tijdens (50%) of na (2%) de hoofdpijn op. Bij 82% van de patiënten was het visusverlies altijd aan dezelfde kant, bij 18% alternerend.
▼ Uitleg ▼ • Flikkerscotoom (synoniem: scotoma scintillans) Entoptisch fenomeen in de vorm van een lichtflikkering, soms zigzagvormig, gepaard aan een van opzij komende donkere vlek; typisch verschijnsel bij migraine, dus vaak gepaard gaande met hoofdpijn en braakneiging. • Fortificatiespectrum Bij een flikkerscotoom komen soms zigzag lijnen voor die doen denken aan een militaire verdedigingslinie, een fortificatie. • Fosfeen Lichtfenomeen in het oog, opgewekt door uitwendige druk op de oogbol, soms ook spontaan.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1351
3
K L I NI SCH E PR AK TI JK
TABEL 2 Diagnostische criteria voor retinale migraine volgens de International Headache Society9
K L I NI SCH E PR AK TI JK
Fundoscopie tijdens het visusverlies (n = 5) toonde geen afwijkingen. Bij 46% van de patiënten ontstond permanent visusverlies, door onder andere: neuropathie of atrofie van de N. opticus, ‘vernauwde vaten’, occlusie van de A. centralis retinae, een maculabloeding, of combinaties hiervan. Het permanente visusverlies ontstond bij 1 van de eigen patiënten van de auteurs, een patiënt met opticus neuropathie en een afferent pupildefect. De conclusies van het artikel luidden: (a) retinale migraine bestaat; (b) permanent visusverlies is deel van het retinalemigrainespectrum en is te beschouwen als de oculaire vorm van het migraineuze herseninfarct; (c) de normale fundoscopie tijdens de aanvallen suggereert een retrobulbaire pathofysiologie; en (d) de oorzaak van retinale migraine is onduidelijk. Omdat de term ‘retinale migraine’ verwarring geeft, stelden de auteurs een andere naam voor: ‘migraine associated with monocular symptoms – transient or permanent’, en deden ze een voorstel voor alternatieve diagnostische criteria (tabel 3). Tot slot wezen ze er – conform de criteria van de International Headache Society – op dat de betekenis van passagere monoculair visusverlies zonder migrainehoofdpijn onduidelijk is en nader wetenschappelijk onderzocht moet worden. Retinale migraine bestaat niet Het onderzoek uit 2007 betreft eveneens een literatuurstudie naar retinale migraine.1 Hier includeerde men patiënten met minstens 2 aanvallen van voorbijgaand monoculair visusverlies geassocieerd met of gevolgd door hoofdpijn. Patiënten met permanent visusverlies en afwijkingen bij fundoscopie tijdens de aanval, zoals vasospasme, werden geëxcludeerd. 16 patiënten (8 vrouwen en 8 mannen) voldeden aan de inclusiecriteria, maar slechts bij 5 kon volgens de officiële criteria gesproken worden over ‘definitieve retinale migraine’. 2 van de overige patiënten hadden ‘waarschijnlijk migraine’, omdat de hoofdpijn niet volledig voldeed aan de migrainecriteria. Bij 8 patiënten was onvoldoende duidelijk uit de beschrijving of het om monoculair of binoculair visusverlies ging en bij 1 patiënt trad tijdens een aanval een oculair infarct op. De auteurs concludeerden: (a) retinale migraine is extreem zeldzaam, of bestaat niet, (b) waarschijnlijk gaat het meestal toch om binoculaire aanvallen, maar is de anamnese onbetrouwbaar. De conclusies van de laatste studie werden onderschreven in een zeer kritisch redactioneel commentaar,2 met daarin vooral kritiek op de eerdere publicatie uit 2006.3 In het commentaar wees men erop dat er geen enkel bewijs bestaat voor ‘retinale spreading depressie’ bij mensen. Migraine is een zeer veel voorkomende aandoening, en kan dus ook per toeval bij patiënten met retinale pathologie vóórkomen, zeker gezien het feit dat er tevens een relatie bestaat tussen het vóórkomen van migraine 4
en cardiovasculaire ziekten. De auteur van het commentaar vreesde dat in veel gevallen de diagnose ‘retinale migraine’ afleidt van het zoeken naar de werkelijke oorzaak van het visusverlies. Net als in het onderzoek uit 2007 concludeerde ze dat retinale migraine niet bestaat of op z’n hoogst extreem zeldzaam is.
Conclusie De vraag of retinale migraine bestaat, is aan de hand van de bestaande literatuur moeilijk te beantwoorden. Er zijn nog steeds ‘gelovigen’ en ‘niet-gelovigen’. Zelfs de meest kritische niet-gelovigen houden een slag om de arm en zeggen niet volmondig dat retinale migraine niét bestaat.1,2 Het is in ieder geval duidelijk dat de diagnose ‘retinale migraine’ waarschijnlijk zeer vaak ten onrechte wordt gesteld. Dat komt deels door verwarring in de nomenclatuur (‘migraine opthalmique’) en deels door een slechte anamnese (toch binoculair in plaats van
TABEL 3 Voorstel voor alternatieve diagnostische criteria voor migraine met monoculaire visuele symptomen3 migraine met voorbijgaande monoculaire visuele symptomen A minstens 2 aanvallen die voldoen aan criteria B en C B volledig omkeerbare monoculaire positieve en/of negatieve visuele fenomenen, bevestigd door minstens 1 van de volgende: - onderzoek tijdens de aanval toont tekenen van ipsilaterale retina- of N. opticusafwijkingen - een tekening van de patiënt van monoculaire visusuitval tijdens een aanval - een beschrijving van positieve of negatieve visuele symptomen bevestigd door de patiënt na het afzonderlijk afdekken van elk oog tijdens de aanval C hoofdpijn, die voldoet aan criteria B-D voor migraine zonder aura of aan criteria B-D voor migraine met aura (tabel 1), en die begint tijdens de visuele symptomen of binnen 60 min daarop volgt of voorafgaat D niet afwijkend oogheelkundig onderzoek tussen de aanvallen E hoofdpijn en monoculaire visusuitval niet toe te schrijven aan een andere oorzaak migraine met permanent monoculair visusverlies of -defect* A minstens 2 aanvallen die voldoen aan criteria B en C B irreversibele monoculaire positieve en/of negatieve visuele fenomenen, zoals scintillaties, scotomen of blindheid, bevestigd door onderzoek tijdens of na een aanval C hoofdpijn, die voldoet aan criteria B-D voor migraine zonder aura of aan criteria B-D voor migraine met aura (tabel 1), die begint tijdens de visuele symptomen of binnen 60 min daarop volgt of voorafgaat D oogheelkundig onderzoek bevestigt retinale vasculaire afwijkingen of N. opticusafwijkingen E hoofdpijn en monoculaire visusuitval niet toe te schrijven aan een andere oorzaak * De meeste patiënten krijgen slechts 1 aanval van permanente monoculaire visusuitval.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1351
▼ Leerpunten ▼ • De diagnose ‘retinale migraine’ wordt vaak ten onrechte gesteld. • Vaak gaat het bij migraine om binoculaire visuele verschijnselen en niet om monoculaire. • Monoculaire visuele verschijnselen die niet door migraine hoofdpijn gevolgd worden, moeten niet als migraineus beschouwd worden.
K L I NI SCH E PR AK TI JK
monoculair). Dit wordt fraai geïllustreerd door de beschrijving van de Engelse wiskundige en sterrenkundige G.B. Airy uit 1865 van zijn eigen migraine met fortificatiespectra: ‘Ik heb nooit met zekerheid kunnen vaststellen of de ziekte werkelijk beide ogen treft. De eerste indruk die opkomt, is dat slechts één oog wordt aangedaan’.18 Alle auteurs zijn het er over eens dat men de diagnose alleen kan overwegen als het visusverlies onderdeel vormt van een aanval van typische migrainehoofdpijn. Uiteraard mag er geen andere oogheelkundige oorzaak voor de visusklachten aanwezig zijn en mogen er bij fundoscopie tijdens de aanval en tussen de aanvallen geen afwijkingen zichtbaar zijn. De rol van vasospasme bij retinale migraine is uiterst onzeker. Of permanent visusverlies tot het retinalemigrainespectrum gerekend moet worden, is discutabel, vooral gezien de matig gedocumenteerde en gedateerde casussen uit de literatuur. Het is aan te bevelen om een patiënt met recidiverende aanvallen van migrainehoofdpijn die gerelateed zijn aan (vermeend) monoculair visusverlies zowel door een neuroloog als een oogarts te laten onderzoeken. Over speci-
fieke therapie van retinale migraine is niets bekend. Er lijkt geen bezwaar om de gebruikelijke aanvalsbehandeling en eventueel preventieve behandeling van migraine voor te schrijven. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 28 december 2009 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1351
> Meer op www.ntvg.nl/klinischepraktijk ●
Literatuur 1
Hill DL, Daroff RB, Ducros A, Newman NJ, Biousse V. Most cases labeled
10 Biousse V, Trobe JD. Transient monocular visual loss. Am J Ophthalmol. 2005;140:717-22.
as “retinal migraine” are not migraine. J Neuroophthalmol. 2007;27:3-8. 2 3
Winterkorn JMS. “Retinal migraine” is an oxymoron. J Neuroophthalmol.
11
2007;27:1-2.
12 Lepore FE. Retinal migraine. J Neuroophthalmol. 2007;27:242-3.
Grosberg BM, Solomon S, Friedman DI, Lipton RB. Retinal migraine
13 Doyle E, Vote BJ, Casswell AG. Retinal migraine: Caught in the act. Br J Ophthalmol. 2004;88:301-2.
reappraised. Cephalalgia. 2006;26:1275-86. 4 5
Russell MB, Olesen J. A nosographic analysis of the migraine aura in a
Terwindt GM, Ferrari MD. Migraine headache is not associated with
Lauritzen M. Pathophysiology of the migraine aura. The spreading
meningeal vasodilatation – a 3T magnetic resonance angiography study. Brain. 2008;131:2192-2200.
Schott GD. Exploring the visual hallucinations of migraine aura: The tacit Somjen GG. Mechanisms of spreading depression and hypoxic spreading depression-like depolarization. Physiol Rev. 2001;81:1065-96.
8
Caraballo R, Koutroumanidis M, Panayiotopoulos CP, Fejerman N. Idiopathic childhood occipital epilepsy of Gastaaut: A review and differentiation from migraine and other epilepsies. J Child Neurol.
16 Goadsby PG, Lipton RB, Ferrari MD. Migraine – Current understanding and treatment. N Engl J Med. 2002;346:257-70. 17 Alstadhaug KB. Migraine and the hypothalamus. Cephalalgia. 2009;29:809-17. 18 Airy GB. On hemiopsy. London Edinburg Dublin Philos Mg J Sci. 1865;30:19-21.
2009;24:1536-42. 9
15 Goadsby PG. The vascular theory of migraine – a great story wrecked by the facts. Brain. 2009;132:6-7.
contribution of illustration. Brain. 2007;130:1690-1703. 7
14 Schoonman GG, van der Grond J, Kortmann C, van der Geest RJ,
general population. Brain. 1996;119:355-61. depression theory. Brain. 1994;117:199-210. 6
Hayreh SS. Ischemic optic neuropathy. Prog Retin Eye Res. 2009;28:34-62.
Headache Classification Committee of The International Headache Society. The International Classification of Headache Disorders (second edition). Cephalalgia. 2004;24:1-160.
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2010;154:A1351
5