1
Contouren
Ondernemingsplan 2013-2016
CENTRUM VOOR DE KUNSTEN GRONINGEN
25 juni 2012
2 INHOUDSOPGAVE
Inleiding
3
1 1.1 1.2 1.3
Inhoudelijk De profilering: richten op amateurkunst en cultuureducatie Samenwerking Opgaan in een nieuwe stichting
4 4 5 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Structuur Organisatievorm Werkplaatsen Het bedrijfsbureau Directie Medezeggenschap Raad van Toezicht Organisatiecultuur
6 6 6,7 7 7 8 8 8
3 Organisatie 3.1 Docenten 3.1.1.Vast versus ZZP 3.2 Projectleiders en medewerkers 3.3 Onderwijsondersteunend/overhead 3.3.1. Positie onderwijsondersteunend personeel 4 4.1 4.2 4.3 4.4
Huisvesting Analyse huisvesting Muziekschool Analyse huisvesting KCG Wens gezamenlijke huisvesting Inventaris
9 9 9 9 9,10 10 11 11 11 11,12 12
5 Activiteiten 5.1 Analyse markt/doelgroep 5.2 Aanbod 5.2.1 Uitvoering in de werkplaatsen 5.3 Ondernemerschap en duurzaam innoveren
13 13,14 14,15 16,17,18 18,19
6 Financiën 6.1 Beoordeling weerstandsvermogen/liquiditeit 6.2 Beoordeling meerjarenbegroting 6.2.1. Subsidieontwikkeling 6.2.2. Andere inkomsten 6.3 Frictiekosten
20 20 20,21 21,22 22 22,23
7
Garanties
24
8
SWOT en Kritische succesfactoren
25,26
Bijlage 1 .Financieel kader Bijlage 2. Functieboek Bijlage 3. Plan provinciaal Kenniscentrum 2.0 voor Amateurkunst
27,28,29 30 t/m 54
3
INLEIDING
Dit contouren-ondernemingsplan is geschreven als document in het verzelfstandigingsproces van de Stedelijke Muziekschool Groningen, naar een fusie met de Kunstencentrum Groep. De focus ligt daarom op de gemeentelijke opdracht., voor zover nu bekend. In november 2012 wordt de nieuwe cultuurnota vastgesteld. Dan kan de gemeentelijke opdracht worden uitgewerkt en geconcretiseerd. Zodra de nieuwe organisatie is gevormd zal in het eerste jaar een definitief ondernemingsplan worden geschreven waarin, op basis van marketingonderzoek, ook de activiteiten in de vrije markt worden beschreven. De opdracht van de provincie Groningen is ter kennisname als bijlage 3 toegevoegd.
Het bezuinigingspakket 2011-2014 van de gemeente Groningen vormde de opmaat voor het onderzoek naar verregaande samenwerking tussen de Kunstencentrum Groep en de Stedelijke Muziekschool Groningen. De gemeenteraad vroeg beide instellingen met een plan te komen. Dat heeft geresulteerd in een gezamenlijk rapport dat door de directies van de Kunstencentrum Groep (KCG) en de Stedelijke Muziekschool Groningen (SMG) in december 2010 aan de gemeente Groningen is aangeboden. In dit rapport geven de directies aan dat zij enthousiast zijn om de nieuwe samenwerking inhoud te gaan geven. In augustus 2011 heeft er onder de naam ‘Kiezen voor kansen’ een haalbaarheidsonderzoek plaatsgevonden m.b.t. een fusie tussen KCG en SMG. Zowel het college van B&W, de raadscommissie als de RvT van KCG hebben hier positief op gereageerd. Op 10 april 2012 heeft het college van B&W een voorgenomen besluit genomen de Stedelijke Muziekschool Groningen (SMG) te verzelfstandigen en een fusie te laten plaatsvinden met de Kunstencentrum Groep (KCG). Het samenvoegen van de beide instellingen wordt vorm gegeven door het oprichten van een nieuwe stichting. Hierin zullen KCG en SMG opgaan. Het CvdKG zal haar werkzaamheden uitvoeren conform de opdracht van de gemeente Groningen, de opdracht van de provincie Groningen en een nog nader te formuleren aandeel in de vrije markt. Uitgangspunt van dit contouren-ondernemingsplan is de inhoudelijke visie zoals die eerder verwoord is in de 1 Fusie.
1
de Fusie meer waarde van/door* cultuureducatie. Cultuurplan Gemeente Groningen 2013-2016. Kunstencentrum Groep en Stedelijke Muziekschool Groningen.
4 1
INHOUDELIJK
1.1
De profilering: richten op amateurkunst en cultuureducatie
De belangstelling om aan kunstbeoefening te doen is groot. Uit cijfers van het SCP blijkt dat zeker de helft van de inwoners van de stad Groningen in hun vrije tijd met kunst bezig is. Dat betekent dat vele tienduizenden mensen in Groningen wekelijks ongeveer een uur actief bezig zijn met muziek, beeldende kunst, theater, dans, schrijven of nieuwe media. Het nieuwe Centrum voor de Kunsten Groningen (CvdKG) richt zich met een ondernemende grondhouding in de volle breedte en over alle kunstdisciplines op het faciliteren, ondersteunen en scholen van mensen die in hun vrije tijd aan kunst willen doen. Vanuit de positie van een krachtige en deskundige organisatie voor amateurkunst, cultuureducatie en cultuurparticipatie, is het nieuwe centrum voor de gemeente Groningen het expertisecentrum, de kernvoorziening en de uitvoerder van het gemeentelijk beleid op dit gebied. Het CvdkG wil niet alleen een ‘lesinstituut’ zijn, maar juist ook een facilitator van de inwoners die zelf, vaak informeel, aan kunstbeoefening doen en zich willen verdiepen en verder bekwamen. Daarnaast is de provincie Groningen opdrachtgever voor ondersteuningstaken op het gebied van amateurkunst en cultuurparticipatie, zoals omschreven in de provinciale cultuurnota. Het centrum is ook ondernemer in de vrije markt, en ontwikkelt producten vanuit haar expertise voor andere gemeenten, organisaties en commerciële bedrijven in de regio en de noordelijke provincies. Vanuit diverse landelijke netwerken is zij partner in de regio als het scholing, innovatie en projectontwikkeling betreft. In de voorafgaande onderzoeken is een voorlopige missie geformuleerd voor het nieuwe CvdK. Nadat de fusie is gerealiseerd zal, in samenspraak met het gezamenlijke personeel, de uiteindelijke missie worden vastgesteld. Deze wordt leidraad voor het definitieve ondernemingsplan. De voorlopige missie, zoals omschreven in eerdere rapportages luidt: Visie Kunst vormt de legitimatie van alle activiteiten en werkzaamheden van het CvdKG. Dat betekent dat toetsbaar is dat kunst en cultuur in alles een leidende factor is en dat een groot deel van de medewerkers kunstenaar is of een kunst gerelateerde achtergrond heeft. Zelf met kunst bezig zijn kan vanaf heel eenvoudig niveau tot (bijna) professioneel niveau, waardoor het toegankelijk is voor iedereen. Het draagt in het bijzonder bij aan een bewustere vorm van leven en deelnemen aan de samenleving. Missie Het CvdKG is een plek in de samenleving van Groningen die je betovert door de vonk der muze, en die je verleidt om zelf te aan kunst te doen. Motto Kunst, dat wil ik ook!
Het CvdKG heeft, mede vanuit de gemeentelijke opdracht, meerdere bestaansredenen: * het is er voor mensen die geen kunst en cultuur kunnen betalen * het is er voor mensen die er niet uit zichzelf mee in aanraking komen * het is er voor mensen die in hun vrije tijd graag blijven leren en zich verder willen ontwikkelen in kunst en cultuur * daarnaast heeft het CvdKG tot doel om partijen te verbinden om de kwaliteit van de culturele infrastructuur te verbeteren (amateurkunst) en talentontwikkeling te stimuleren door het aanbod logisch vorm te geven (culturele loopbaan, doorlopende leerlijn, waar nodig aanbod verdieping).
5
1.2
Samenwerking
Door een fusie tussen KCG en SMG ontstaat er een organisatie die de expertise op alle kunstvormen heeft en goed in staat is om verbindingen tussen de disciplines en cross-overs te maken. De amateurkunstenaar, krijgt kwaliteit op alle werkzaamheden en producten en gebruikt de innoverende kracht van het CvdKG. KCG en SMG hebben vele culturele samenwerkingspartners in de stad. Van de professionele kunstproducenten tot amateurverenigingen. Centraal in de stad of diep verankerd in de wijk. Van individuele kunstenaars tot het kunstvakonderwijs en van scholen tot maatschappelijke organisaties. Na de fusie zal incidentele samenwerking blijven maar het streven naar verdieping en kwaliteit vraagt om meer duurzame samenwerkingsrelaties. Het CvdKG zal de bestaande relaties ombouwen in die richting waarbij het niet alleen meer gaat om verantwoordelijkheid voor de uitvoering op de werkvloer, maar ook om strategisch partnerschap op het niveau van directies van culturele instellingen. Samenwerkende partijen leggen hun samenwerking vast in meerjaren overeenkomsten. Voorbeelden van organisaties met wie een dergelijke overeenkomst wordt gesloten zijn Conservatorium, Minerva, O2G2, NNO, NNT, CBK, de provinciale Centra voor de Kunsten, MJD en Humanitas. Vanaf seizoen 2013/2014 worden jaarlijks voorbeelden van deze samenwerkingsvorm uitgelicht en zichtbaar gemaakt in de stad, zodat anderen daardoor gestimuleerd worden. In 2017 zijn alle samenwerkingsverbanden van het CvdKG op deze wijze ingericht en worden dan geëvalueerd.
1.3
Opgaan in een nieuwe stichting
In een eerder document zijn meerdere varianten voor een fusie beschreven. De keuze voor de meest geschikte variant is voorgelegd aan Trip Advocaten. Op basis van het advies dat door Trip hierover is uitgebracht, is er uiteindelijk voor gekozen gekozen om een nieuwe stichting op te richten waar het KCG naar overgeheveld wordt inclusief de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur (zie hoofdstuk 2). Daarna zal ook de, inmiddels verzelfstandigde Muziekschool, worden opgenomen in de nieuwe stichting. Dit gebeurt in een en dezelfde handeling bij de notaris De statuten van de nieuwe stichting worden gebaseerd op de stichtingsstatuten van het KCG, en worden aangevuld en aangepast voor de nieuwe stichting
6 2
STRUCTUUR
2.1
Organisatievorm
Beide organisaties kennen een verschillende organisatiestructuur. De organisatie van KCG bestaat uit relatief autonoom functionerende organisatie-eenheden (zogenaamde werkplaatsen) die binnen vastgestelde kaders met een grote mate van zelfstandigheid kunnen functioneren. Bij de samenvoeging wordt gekozen om de structuur van de Kunstencentrum Groep eerst nog te behouden en de Stedelijke Muziekschool Groningen als autonome werkplaats ‘Muziek’ toe te voegen. Dat is mede ingegeven om de eigen ontwikkeling, na ontvlechting uit de gemeentelijke organisatie, van de werkplaats Muziek te stimuleren. Daarnaast zal de integratie tussen SMG en KCG vooral inhoud krijgen in de werkplaats ‘In en Om School’. In de tweede helft van deze ondernemingscyclus zal worden geanalyseerd of de gekozen structuur voldoet of moet worden aangepast. De hoofdstructuur gaat er dan als volgt uitzien:
2.2 Werkplaatsen Alle werkplaatsen worden geleid door coördinatoren/hoofden die verantwoording afleggen aan de directie. De werkplaatsen Schrijven, BK050 en de Theaterwerkplaats blijven voorlopig in hun huidige vorm bestaan. De structuur van de werkplaats ‘Muziek’ en de vernieuwde werkplaats ‘In- en Om School’ wordt aangepast aan de werkwijze van de nieuwe organisatie.
Werkplaats Muziek De activiteiten van de huidige SMG worden in de nieuwe stichting opgesplitst in twee onderdelen. De werkzaamheden in de vrije tijd en in de wijken vinden dan plaats vanuit een nieuw in te richten werkplaats Muziek. De werkwijze van de SMG in het basisonderwijs wordt voortgezet in het onderdeel In en om School. Een groot deel van het oriënteren en kennismaken gebeurt hier. Doorstroom naar de volgende fases van muziekonderwijs wordt hiermee gestimuleerd. Het motto “Muziek maken doe je samen” zal door bovenstaande nieuwe werkwijze meer dan ooit van toepassing zijn binnen de nieuwe organisatie. De ondersteunende functies van de huidige SMG, zoals administratieve functies, het gebouwenbeheer waaronder de receptie, de taken voor communicatie en het secretariaat zullen worden ondergebracht in het Bedrijfsbureau. Werkplaats In en Om School De werkplaats In- en Om School heeft een eigen hoofd dat rechtstreeks verantwoording aflegt aan de directie. Deze werkplaats vervult vooral een coördinerende en acquirerende rol vanuit het activiteitenaanbod van het gehele CvdKG. Zij zorgt ervoor dat scholen deelnemen aan projecten en producten afnemen. Docenten die exclusief werken voor het onderwijs (75% of meer) worden bij deze werkplaats ondergebracht. De redenen hiervoor zijn:
7
• • • • •
Er wordt gewerkt op meer en verschillende locaties (scholen/dependances/buurt- en wijkcentra) met een geheel eigen logistiek. Communicatiestromen gaan anders. Docenten zijn allemaal toegerust om te werken met groepen. Docenten maken soms deel uit van het team leerkrachten op een basisschool (combinatiefuncties/IKM). Het levert betere resultaten op wanneer mensen van eenzelfde werksoort bij elkaar worden gebracht. Vraagstellingen/problemen worden makkelijker herkend.
In alle gevallen kunnen medewerkers uit andere werkplaatsen ingezet worden voor activiteiten In en Om School. Alle werkplaatsen zullen op de langere termijn georganiseerd worden volgens de systematiek van de culturele levensloop. De werkplaatsen BK050 Beeldende Kunst en de Theaterwerkplaats zullen op de korte termijn activiteiten moeten ontwikkelen die passen in de eerste twee fasen van de fasen systematiek, zie ook hoofdstuk 5.2. De focus zal dan vooral liggen op synergie tussen de verschillende kunstdisciplines.
2.3
Het Bedrijfsbureau
Door het samengaan van administraties van het KCG en de SMG moeten in de nieuwe stichting twee afdelingen, die voorheen gescheiden en autonoom werkten, een behoorlijk aantal taken gezamenlijk gaan uitvoeren en samenwerken. Dat vraagt de nodige flexibiliteit , slagvaardigheid en functionaliteit. Op grond daarvan is de keuze gemaakt om in het huidige Bedrijfsbureau van de KCG een splitsing te maken tussen de taken Financiën, P&O, en PR&Marketing en de facilitaire taken. De facilitaire taken blijven binnen het Bedrijfsbureau en worden aangestuurd vanuit de directie. Financiën, P&O, en PR&Marketing worden staffuncties, eveneens onder de directie. In schema ziet dat er als volgt uit:
2.4 Directie De twee directeuren van KCG en Muziekschool Groningen vormen samen de Raad van Bestuur. Daarbij zal één directeur extern gericht zijn en de ander de bedrijfsprocessen aansturen. Uiteindelijk komt er een eenhoofdige directie. De effectuering hiervan kan over circa vier jaar plaatsvinden. In de transitieperiode van circa vier jaar zal de directie naast de eindverantwoordelijkheid voor going concern, verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de inhoudelijke transitie, het cultuurverandertraject en de uitwerking van het ‘Slow grow’-principe voor de huisvesting.
8
2.5
Medezeggenschap
De medezeggenschap van de SMG is geregeld via de gemeentelijke OR. De KCG heeft vanwege het ontbreken van een OR een klankbordgroep bestaande uit medewerkers van de diverse werkplaatsen. Het CvdKG zal meer dan 35 personeelsleden hebben. Derhalve is de wet op de ondernemingsraad van toepassing. Zodra er een definitief besluit m.b.t. de fusie is genomen, zal er een OR in oprichting komen die o.a. zorg draagt voor het reglement voor medezeggenschap in de nieuwe organisatie. Zowel aan de gemeentelijke OR als aan de klankbordgroep van de KCG is gevraagd of zij ondersteuning willen bieden bij het oprichten van een OR binnen het CvdKG.
2.6
Raad van Toezicht
Conform het advies van Trip advocaten dat is uitgebracht over de meest wenselijke juridische en bestuurlijke structuur, is afgesproken dat de huidige Raad van Toezicht van KCG ook de Raad van Toezicht wordt van het CvdKG, aangevuld met enkele nieuwe leden die een afspiegeling vormen van fusiepartner de SMG. De samenstelling van de Raad van Toezicht geschiedt op basis van specialismes, afgestemd op de fase waarin de stichting zich bevindt en waar zij in de komende periode mee te maken krijgt. Naast een onafhankelijk voorzitter zullen de komende jaren als specialismes worden ingevuld de algemene inhoudelijke deskundigheid op het gebied van Beeldende Kunst , Theater en Muziek, de deskundigheid van de vastgoedontwikkeling, de algemene financieel-economische deskundigheid en de kennis op het gebied van HRM. Deze laatste wordt op voordracht van het personeel/ondernemingsraad ingevuld. De Raad van Toezicht houdt zich aan de code Cultural Governance en is o.a. verantwoordelijk voor het vaststellen van een directiestatuut.
2.7
Organisatiecultuur
Twee bestaande organisaties onderbrengen in een nieuwe stichting houdt automatisch in dat er stevige veranderingen gaan plaatsvinden in de structuur, de werkprocessen en de bestaande organisatieculturen. Het ontrafelen en opnieuw vervlechten van de bedrijfsprocessen en uitvoeringstaken heeft tot doel een nieuwe sterke organisatiecultuur te vormen, die haar medewerkers een positieve sociale identiteit verschaft wat leidt tot een relatief grote betrokkenheid. Deze veranderingen zijn feitelijk al begonnen, nog voordat er sprake is van de formele fusie. Dit is gebeurd door het organiseren van een aantal kennismakingsprogramma’s en een analyse van de bestaande structuur, werkprocessen en de bestaande organisatieculturen. Het CvdKG denkt niet lichtzinnig over de aanpak van deze cultuurverandering. Het starten van een verandertraject om te transformeren naar een flexibele en efficiënte ondernemende organisatie met een hoge effectiviteit, vraagt om een duidelijke strategie, een transparante managementstijl en een solide financiële borging. Het proces om vanuit missie/visie te komen naar de gewenste resultaten is vooral mensenwerk. Een sterk klantgerichte taakopvatting van alle medewerkers, ondersteund door een heldere sturingsfilosofie (door de A3-methodiek), een adequate interne en externe communicatie, en de bereidheid een continu lerende organisatie te zijn, vormen dé succes bepalende factoren voor een nieuwe organisatie. Een belangrijk onderdeel van de cultuurverandering is het strategische personeelsplan. In dit plan worden competenties en wensen van medewerkers samen met organisatiedoelen en -wensen gecombineerd. Een breed trainings- en scholingsplan zal deze ambities moeten verenigen. Direct na de fusie, in het eerste jaar wordt een nulmeting gedaan door een onderzoeksbureau. Deze nulmeting geeft een beeld van het leiderschap en van de bedrijfscultuur bij aanvang en is daarmee tevens vertrekpunt op basis waarvan het verbeter/veranderplan kan worden opgesteld. Voor de noodzakelijke scholings- en trainingsprogramma’s zal bij voorrang het scholingsbudget worden ingezet. Mocht dat onvoldoende zijn, dan kan worden teruggevallen op de algemene post “nieuw beleid” in de reguliere begrotingsopzet.
9
3
ORGANISATIE
3.1
Docenten
De nieuwe organisatie start met de huidige formatie docenten. De SMG heeft momenteel 22,12 fte aan docenten in dienst, de KCG 3,09 fte. Beide organisaties werken daarnaast met docenten in flexibele contracten. Bij de SMG gaat het hierbij om 2,5 fte, bij de KCG om 4,75 fte. In seizoen 2012-2013 zullen er nog geen wijzigingen aangebracht worden in de functie van de docent, aangezien gekozen is de programmering van het cursusjaar 2012-2013 niet wezenlijk te veranderen. In de jaren daarna zal de functie van docent veranderingen ondergaan, door verschuivingen in de inhoudelijke programmering. Kunstenaars die als docent werken krijgen een nieuwe rol, zowel leermeester als coach. Dat verbindt hun passie en vakmanschap met nieuw te ontwikkelen kwaliteiten, namelijk ondernemerschap en kennis van de leerling. De vraag vanuit de markt zal mede bepalend zijn voor de invulling van de programmering en daarmee voor de functie van docent. Het jaarlijks bijstellen van het beleidsprogramma krijgt zijn vertaling in de programmering en daarmee in het takenpakket van de docent. Uitgangspunt is dat de kwaliteiten van de docent op de juiste wijze worden ingezet. De verhouding lesgebonden/niet-lesgebonden uren (LU/NLU ) zal in dat kader ook opnieuw bekeken worden. 3.1.1 Vast versus ZZP Verandering in de inhoudelijke programmering leidt wel tot wijziging van taken, maar niet tot formatiereductie. Het personeelsbestand voor docenten zal de komende vijf jaar wijzigingen doormaken doordat een substantieel deel van de oudere docenten met pensioen zal gaan. Bij de SMG-docenten gaat dat om ca. 25%. De formatie die hiermee vrijvalt, zal zoveel mogelijk flexibel ingevuld worden. Daarmee wordt gerealiseerd dat de nieuwe organisatie snel en adequaat kan reageren op veranderende vragen uit de markt. Dit zal in 2017 voor de gehele organisatie leiden tot een verhouding van 50%/50% tussen uitvoerend personeel met vaste arbeidsovereenkomsten en freelancers. Het is niet de bedoeling vaste dienstverbanden omgezet worden in flexibele overeenkomsten. Personeel dat een vaste aanstelling heeft, blijft deze aanstelling houden. Voor het flexibel invullen van vrijgevallen formatie zijn meerdere mogelijkheden: • • • •
3.2
Freelancers kunnen zich als ZZP-er laten inhuren, waarbij het uurtarief onderdeel is van de onderhandeling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Er kan gekozen worden voor een tijdelijk dienstverband met bijbehorende inschaling. Er kan gewerkt worden met een voorovereenkomst. Er kan worden gewerkt met een payroll constructie.
Projectleiders en –medewerkers
De KCG heeft in de uitvoering niet alleen docenten maar ook veel projectleiders en medewerkers in dienst, waarmee andersoortige activiteiten worden uitgevoerd dan lessen en cursussen. Het gaat hierbij om ongeveer 6,2 fte. De verwachting is dat ook binnen het onderdeel muziek in de nieuwe organisatie dit soort functies gecreëerd gaan worden. 3.3
Onderwijsondersteunend/Overhead
Op verzoek van de Gemeente Groningen is de keuze gemaakt alle medewerkers van de Stedelijke Muziekschool over te laten gaan naar de nieuwe stichting. Uitzonderingen hierop zijn 2 beiaardiers (0,4 fte), 1 afdelingshoofd (0,9 fte) en langdurig zieken. De huidige formatie is noodzakelijk aangezien seizoen 2012-2013 uitgevoerd wordt volgens de lopende systematiek. Daarnaast hebben we bij de start van het CvdKG nog te maken met 3 locaties met ieder hun eigen bedrijfsvoering. Om alle activiteiten op de juiste wijze te kunnen continueren verandert er niet direct iets in de omvang van de formatie. Doel is het CvdKG gedurende de komende vier jaren geleidelijk in te richten als een organisatie die lean en mean kan opereren.
10
Medewerkers die in dienst komen van de nieuwe organisatie zullen in eerste instantie in hun eigen functie werkzaam blijven. In een periode van vier jaar zal de nieuwe organisatie toewerken naar de gewenste situatie, uitgewerkt in het functieboek voor de nieuwe organisatie (bijlage 2). In dit functieboek is tevens een overzicht opgenomen van de formatie bij de start van de nieuwe organisatie. Daarbij moet de kanttekening geplaatst worden dat het hierbij gaat om een momentopname. Er kunnen zich in de periode totdat de fusie een feit is, wijzigingen voordoen in de formatie. 3.3.1 Positie onderwijsondersteunend personeel Zoals gezegd blijven medewerkers in eerste instantie in hun eigen functie werkzaam. Geleidelijk wordt toegewerkt naar één Bedrijfsbureau, waar functies en taken zullen worden herverdeeld, rekening houdend met de kwaliteiten van medewerkers ten opzichte van dat wat de organisatie nodig heeft. Deze gewenste situatie waar binnen een periode van vier jaar naar toegewerkt wordt, brengt op termijn een reductie in formatie met zich mee. De cao KE voorziet in een afvloeiingsregeling, die hierin gevolgd zal worden. Het Sociaal Statuut voorziet in een ontslagbescherming en terugkeergarantie voor het personeel van de SMG gedurende een bepaalde periode.
11
4
HUISVESTING
4.1
Analyse huisvesting Muziekschool
De Muziekschool is sinds 1883 gehuisvest in het eeuwenoude pand aan de Sint Jansstraat. In de loop van de jaren zijn de belendende panden aan de School- en Popkenstraat aan het complex bijgebouwd. Het totale bruto vloeroppervlak bedraagt circa 2400 m². Het nieuwe deel van het pand is qua geluidisolatie zowel inwendig als uitwendig goed geïsoleerd. Het oude deel laat te wensen over. Voor het geheel geldt dat de indeling vooral geschikt is voor de meer traditionele vormen van muziekonderwijs. In de toekomst zullen meer groepsruimtes nodig zijn; hiervoor is een aantal aanpassingen nodig om het pand geschikt te maken. 4.1.1 Financiering huisvesting Er bestaat op dit moment geen huurrelatie tussen de SMG en de dienst OCSW. De fusiepartners stellen voor om met ingang van de fusie een huurrelatie aan te gaan, waarbij de huur is gebaseerd op de waarde in het economisch verkeer, en 255.000 euro bedraagt. Hetzelfde bedrag wordt dan gecompenseerd in de exploitatie subsidie. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het eigenaarsonderhoud, inclusief de kosten van de mechanische ventilatie/ airconditioning. Het CvdKG neemt de verantwoordelijkheid voor het huurderonderhoud. De bedragen die noodzakelijk zijn voor het huurderonderhoud zijn niet opgenomen in de begroting van de SMG, maar wel in de meerjarenraming. Zowel de vaststelling van het onderhoudsplan als de hoogte van de investeringslasten daarvoor moeten nog in overleg met de gemeente Groningen uitgewerkt worden. De btw-specialist van de gemeente Groningen heeft uitgezocht dat er geen btw over de huur in rekening zal worden gebracht. Onderhoud is wel btw belast met uitzondering van werkzaamheden die bedoeld zijn om het monument in stand te houden.
4.2
Analyse huisvesting KCG
Het KCG is gehuisvest op twee locaties. Beide panden zijn eigendom van een beheerstichting en worden verhuurd aan KCG. De Walstraat is de hoofdlocatie waar ook de directie en het Bedrijfsbureau zijn gevestigd. Daarnaast zijn de Jeugdtheaterschool en de Amateurtheaterschool in het pand van de Theaterwerkplaats aan de Noorderbuitensingel gehuisvest. Daar bevindt zich ook het Prinsentheater. Het totale bruto vloeroppervlak 2 bedraagt circa 3.000 m . De huisvestingssituatie is problematisch doordat de panden aan vernieuwing toe zijn en arbotechnisch niet meer voldoen. Het KCG heeft vergevorderde plannen voor nieuwbouw en heeft in afwachting van de fusiegesprekken de uitwerking ervan opgeschort. Het programma van eisen voor de nieuwbouw omvat 2 2 minimaal 1.000 m extra en een wens tot verdere groei met nog eens 1.000m .
4.3
Wens gezamenlijke huisvesting
Van meet af aan is in de fusiebesprekingen aangegeven dat gezamenlijke huisvesting een belangrijke succesfactor is van het CvdKG. Het is noodzakelijk dat er op de middellange termijn één locatie voor gezamenlijk werken en presenteren, en voor directie, staf en administratie komt. Daarnaast zal een substantieel deel van de werkzaamheden op dislocaties in de wijken van de stad worden uitgevoerd. De conclusie is dat gezamenlijke huisvesting efficiency voordeel oplevert. Naar verwachting is gezamenlijke huisvesting ook een belangrijke winstfactor voor de gewenste onderlinge samenwerking en inhoudelijke vernieuwing. Het zal bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van de activiteiten en is zeker ook belangrijk voor het imago van de nieuwe organisatie in de culturele infrastructuur en naar de klanten. Voor de keuze van nieuwe vormen van huisvesting wordt op ‘slow grow’ gekoerst, naar een optimalisering van de huisvestingsituatie in een periode van enkele jaren. De nieuwe koers stelt waarschijnlijk ook andere eisen aan huisvesting en voorzieningen. Een bijkomende factor is nog dat de ontwikkeling van nieuwe media en van nieuwe virtuele mogelijkheden steeds meer van invloed zal worden op de activiteiten. Naast de huidige fysieke vormen zal er op termijn steeds meer sprake zijn van virtuele vormen van ‘huisvesting’.
12
Dat levert een extra dilemma op bij het bepalen van de huisvestingsbehoefte voor de toekomst. Het feit dat de gemeente in haar cultuurnota expliciet de huisvestingsproblematiek van de culturele organisaties aan de orde wil stellen levert mogelijk in een breder perspectief nieuwe kansen en aanknopingspunten. Inmiddels is een eerste gezamenlijk Plan van Eisen voor nieuwe huisvesting geformuleerd en vinden diverse oriëntaties plaats naar geschikte locaties. In hoeverre de nieuwe huisvesting geheel in eigen beheer dan wel in bijvoorbeeld een casco-combinatie wordt ontwikkeld verdient nader onderzoek. De beheersstichting die eigenaar is van de huidige gebouwen van de Kunstencentrum Groep is ook nauw betrokken bij deze ontwikkeling. In de periode van dit Ondernemingsplan zal het eerste jaar worden besteed aan nadere oriëntatie en verfijning van het Plan van Eisen. In het tweede jaar zullen deelstudies en haalbaarheidsonderzoek plaatsvinden van de meest geschikte locatie en zal een ontwikkelplan worden opgesteld. Afhankelijk van de specifieke locatie zal vanaf het derde jaar daadwerkelijk het realiseren van het huisvestingsproject in gang worden gezet.
4.4
Inventaris
Inventaris SMG Voor zover nu bekend is er voor de muziekschool geen staat van inventaris, instrumenten en andere activa aanwezig. Om die reden is er voor gekozen om alsnog een inventarisatie uit te voeren en om een raming van de aanschafwaarde te maken. Het piano- en vleugelbestand is door Steenhuis getaxeerd. De huidige waarde is getaxeerd op circa € 437.000,=. Uiteraard zitten in deze opstelling enkele arbitraire aannames. Zo is er bij muziekinstrumenten een groot verschil tussen de economische afschrijvingstermijn en de technische levensduur. Om die reden is bij deze taxatie een langere afschrijvingstermijn voor de piano’s aangehouden. Een jaarlast voor vervanging van inventaris en muziekinstrumenten van € 75.000,= is reëel. Vertrekpunt daarbij is dat de huidige inventaris en instrumenten om niet in gebruik worden gegeven door de gemeente. Het genoemde bedrag is exclusief de kosten van de ICT-infrastructuur. Wij gaan ervan uit dat de huidige ICT-infrastructuur door de gemeente wordt teruggenomen en dat het CvdKG nieuwe computers, printers en servers zal aanschaffen. Inventaris KCG De materiële vaste activa zijn op de balans gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van de cumulatieve afschrijvingen. Per 31 december bedroeg deze balanspost € 108.375,=. Dit bedrag is inclusief de afschrijvingslast voor de ICT. Voor afschrijvingen is een jaarlijks bedrag van circa € 30.000, = in de begroting opgenomen. Daarnaast is in het verleden een investering bekostigd uit een eenmalig subsidie van de gemeente. Daarmee zijn de feitelijke totale afschrijvingslasten ongeveer € 45.000,= per jaar.
13 5
ACTIVITEITEN
5.1
Analyse markt/doelgroep
Actieve kunstbeoefenaars Al eerder is geschreven dat de belangstelling om aan kunstbeoefening te doen groot is. Uit cijfers van het SCP blijkt dat zeker de helft van de inwoners van de stad Groningen in hun vrije tijd met kunst bezig is. Dat betekent dat vele tienduizenden mensen in Groningen wekelijks ongeveer een uur actief bezig zijn met muziek, beeldende kunst, theater, dans, schrijven of nieuwe media. Van de actieve kunstbeoefenaars in Groningen is ongeveer 23% bezig met beeldende kunst en 21% met muziek. Daarna volgen nieuwe media (19%), schrijven (16%), dans (7%) en theater (4%). Op dit moment is ongeveer 24% nog lid van een vereniging of club. Ruim 36% van de inwoners volgt nu al lessen en cursussen of is ingeschreven bij een instelling voor de kunsten. Het is niet de verwachting dat die belangstelling zal dalen. Wat met name verandert is de vorm waarin men aan kunstbeoefening doet, niet alleen meer in de verenigingsstructuur maar ook meer in eigen informele organisatievormen. Veel mensen, die in de fase van produceren en presenteren zitten, voelen zich niet meer thuis bij het begrip amateur, willen serieus genomen worden, professionaliseren. Uit datzelfde SCP-onderzoek blijkt dat die mensen niet alleen als jongere maar ook als senior willen blijven leren, ook als het om kunstbeoefening gaat. Mensen blijven bereid daarin te investeren, zowel in tijd als in geld. Er is sprake van een culturele levensloop en daarbij is er ook, zowel in het onderwijs als in de vrije tijd, een toenemende belangstelling om ‘aantoonbaar’ te maken dat en wat er geleerd is. Er is behoefte aan resultaat. Die culturele levensloop verloopt minder logisch dan vaak gedacht wordt en is via vormen als verenigingen, lessen en cursussen niet ‘zo maar’ te regisseren. Het CvdkG wil niet alleen een ‘lesinstituut’ zijn, maar juist ook een facilitator van de inwoners die zelf, vaak informeel, aan kunstbeoefening doen en zich willen verdiepen en verder bekwamen. Want juist daar lijkt het huidige systeem vast te lopen. Onderwijs In het onderwijs is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd wat betreft de beleidsontwikkeling voor cultuureducatie. De KCG heeft voor alle basisscholen in de stad Groningen een schoolwerkplan op het gebied van cultuureducatie helpen opstellen. Veel scholen en implementeren dit beleid nu in hun reguliere onderwijspraktijk. Dat betekent dat het onderwijs de komende periode behoefte heeft aan goed afgestemd aanbod, op maat en conform de algemene beleidsdoelstellingen. De SMG heeft wat betreft muziek daarin al een goed uitgewerkt aanbod ontwikkeld, onder meer vanuit Ieder Kind een Muziekinstrument. In de nieuwe cultuurnota zal de gemeente Groningen haar beleid wat betreft cultuureducatie gaan wijzigen. Op dit moment is nog niet bekend wat die wijziging gaat inhouden en ook niet of, en welke opdrachten het CvdKG daarin zal krijgen Amateurorganisaties Er bestaat in de stad een groot en wijdvertakt netwerk van amateurkunstorganisaties. De koren, korpsen, toneelverenigingen, orkesten en dansgezelschappen hebben een belangrijke functie voor amateurkunstenaars die in een verband hun passie willen beoefenen. Veelal werken al deze verenigingen en organisaties redelijk op zichzelf en zijn zij met name gericht op het maken van een eindproduct, een voorstelling of een presentatie. Het CvdKG wil graag een verbindende en ontwikkelende functie vervullen voor deze organisaties. Het gaat dan bijvoorbeeld over afstemming van activiteiten, stimuleren van cross-overs, bevordering van deskundigheid en scholing en het inzetten van amateurpresentaties en projecten in cultuureducatie voor het onderwijs. Concreet heeft het CvdKG voor ogen om met een afspiegeling van het amateurveld een samenwerkingsverband te ontwikkelen waar een masterplan kan worden gemaakt ter bevordering en verbetering van de amateurkunst in verenigingsverband in de stad. In het eerste jaar, 2013, zal een dergelijk platform worden ingericht en de opdracht krijgen een concreet programma van activiteiten voor de komende jaren te ontwikkelen.
14
5.2
Aanbod
Samenhangend aanbod Er bestaan (te) veel manieren om kennis te maken met kunst en cultuur, zowel in de vrije tijd als in het onderwijs. Ten opzichte daarvan zijn de mogelijkheden tot verdieping en kwaliteitsontwikkeling beperkt. Er wordt onvoldoende gereageerd op de behoefte aan vervolg en verdieping. De praktijk sluit, zowel in inhoud als in organisatie, onvoldoende aan bij de behoefte van mensen om een volgende stap in hun culturele levensloop te zetten. Naast een (beter gestroomlijnd en op onderdelen beperkter) kennismakingsaanbod is het nu de tijd om een duurzaam programma te ontwikkelen dat verdieping mogelijk maakt en in de organisatievorm flexibel is. Bepalend voor de nieuwe inhoudelijke koers van het CvdKG is het aanbrengen van meer samenhang. Dat zal vorm krijgen vanuit de principes van de culturele loopbaan. Het stellen van leerdoelen en het meten op hun effect is daarin nieuw, maar naar verwachting heel waardevol. Dat betekent niet dat dit dogmatisch wordt gevolgd. Integendeel, als de kwaliteiten uit het verleden of de vragen van de deelnemers en cursisten dat vereisen, blijft er de mogelijkheid voor afwijkingen bestaan.
De culturele loopbaan Bij de culturele loopbaan ligt de nadruk in eerste instantie op het kennismaken en oriënteren binnen kunst en cultuur. Daarna gaat de deelnemer professionaliseren en uiteindelijk verzelfstandigen. In de culturele loopbaan onderscheiden we vier fasen:
•
Fase I Kennismaken. Het gaat hierbij om een gevarieerd aanbod aan kennismakingsactiviteiten in de vorm van kortlopende projecten onder andere in het kader van cultuureducatie primair onderwijs en naschoolse en buitenschoolse activiteiten.
•
Fase II Oriënteren. In deze fase kunnen voorkeuren voor kunstbeoefening en/of talentontwikkeling verder worden geëxploreerd. Dat kan op school, maar ook in het kader van de Verlengde Schooldag (VSD).
•
Fase III Verdiepen en presenteren. Deze fase is voor wie zich wil specialiseren in een bepaalde kunstvorm. Hierin zit het brede pakket aan opleidingen die het CvdKG kan bieden met betrekking tot alle disciplines van kunst en cultuur. De opleidingen hebben een verdiepend karakter en sluiten altijd af met presentaties. Anders dan voorheen geschieden deze opleidingen niet meer onbeperkt met gemeenschapsgeld.
•
Fase IV Vervolg. Na de eerste drie fasen wordt de amateur een gespecialiseerd en kostendekkend aanbod geboden of wordt verwezen naar de particuliere markt van privédocenten, kunstbeoefening bij een vereniging, of zelfs een vervolgopleiding die opleidt tot mbo-/ hbo-kunstonderwijs. De duur van deze fase is in beginsel onbeperkt.
De culturele loopbaan krijgt vorm op school, in de vrije tijd, in de wijken en middels cultuurmakers. Op school: de kunstmenu’s In het regulier onderwijs is er veel aandacht voor kunst en cultuur. Niet voor niets, want uit wetenschappelijk onderzoek blijkt steeds meer dat cultuureducatie positief bijdraagt aan de persoonlijke groei van jonge mensen. Met deze erkenning ontstaat er ook een trend in het onderwijs om cultuureducatie planmatiger in curricula toe te passen. De behoefte om leerprestaties te toetsen, ook op het gebied van cultuur, groeit. Dat sluit aan op de afronding van het huidige programma waarbij de schoolcultuurplannen ontwikkeld en in uitvoering zijn. Het CvdKG zal in het verlengde hiervan haar onderwijsaanbod vormgeven rond kunstmenu’s. De aanwezige ervaring met en deskundigheid van het onderwijs komt hierbij goed van pas. Het onderzoekstraject Cultuur in de Spiegel, waarin het CvdKG participeert, geeft een denkraam dat goed aansluit bij de onderwijsdoelen en bruikbaar is in de vertaalslag van het aanbod voor het kunstmenu. Er worden verschillende kunstmenu’s ontwikkeld en aangeboden. Doel is dat 60% van de scholen voor het basisonderwijs in 2016 afnemers zijn van de kunstmenu’s van het CvdKG
15
Vrije tijd: de culturele levensloop Kennismaken met kunst en onderzoek doen naar je eigen talent vormt de basis van een breed programma in de vrije tijd. Voor volwassenen begint het vaak als een vorm van vrijetijdsbesteding. Voor jongeren is het een aanvulling of vervolg op de lessen cultuureducatie die zij op school hebben gevolgd. Wegwijs raken in kunst en cultuur veroorzaakt verandering in de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Het is een vorm van leren, persoonlijk groeien. Het leidt er (vaak) toe dat het van een korte vrijblijvende vrijetijdsbesteding wordt tot een serieuzer en meer duurzaam deel van het leven. Mensen streven steeds meer naar resultaat, willen hun prestaties tonen en daarop beoordeeld worden. Ze willen als het ware hun ontwikkeling in de kunstbeoefening ‘meten’. Tegelijkertijd verandert er ook veel in de wijze waarop mensen zich rond kunstbeoefening organiseren. De moderne (sociale) media maken het eenvoudiger om zelf gericht informatie te vinden en contacten te leggen. Kunstbeoefening is daarmee niet langer een privilege van verenigingen. Mensen richten hun eigen communities op en produceren ad hoc hun concert of theatervoorstelling. Het heeft vaak het karakter van een kennismaking, de verbanden zijn informeel, tijdelijk en gericht op een eindresultaat. In die gevallen waarop die verbanden duurzamer worden, ontstaat er behoefte aan leren en verdieping. Voor deze groep zal het CvdKG een belangrijke rol gaan spelen. Het is nodig een nieuw evenwicht te vinden tussen een te omvangrijk kennismakingsprogramma en programma’s die antwoord zijn op de behoefte om meer te leren. Het CvdK hanteert als indicatie dat het aantal deelnemers aan het vervolg- en verdiepingsaanbod zal stijgen van 20% (2012) tot 45% (2017). Dit wordt gerealiseerd door zowel een kwalitatief verantwoord programma (curriculum) als een grotere flexibiliteit in organisatievormen. Een betere facilitering van de culturele levensloop van de deelnemer is daarbij het doel. Om dit doel te bereiken worden meer crossovers en interdisciplinaire activiteiten ontwikkeld. In de wijken: projectmatige aanpak Het CvdKG wil zich met prioriteit inzetten voor kwetsbare groepen in de stad en daarom een laagdrempelige manier van cultuureducatie mogelijk maken. Een belangrijk middel daarbij vormt de inzet van Community Art projecten, die vaak geven ruimte aan de verbeeldingskracht van deze groepen en een podium bieden om eigen talent te tonen en te ontwikkelen. Niet zelden verhoogt dat het gevoel van eigenwaarde en de waardering van de mensen in de buurt en de wijk. Het is een beproefd middel om toeleiding naar verdere betrokkenheid bij en deelname aan allerlei andere culturele activiteiten te stimuleren. Samenwerking met de locale wijkorganisaties en bijvoorbeeld woningbouwcoöperaties zijn hierbij een bepalende succesfactor. Het CvdKG zal een uitvoeringsplan ontwikkelen dat ten doel heeft jaarlijks in drie nieuwe wijken een wijkprogrammering van culturele participatieprojecten te starten.
5.2.1 Uitvoering in de werkplaatsen Werkplaats In en Om School Het CvdKG gaat zich nadrukkelijk bezighouden met het zelf uitvoeren van activiteiten in het onderwijs in de vorm van kunstmenu’s en projecten. Voor scholen wordt het kennismakingsaanbod niet verder uitgebreid. Op basis van de thans ontwikkelde schoolcultuurplannen wordt via het traject Cultuur in de Spiegel een concrete doorlopende leerlijn ingevoerd, waardoor verdieping beter mogelijk is en de kwaliteit van cultuuronderwijs wordt versterkt. Uiteindelijk zullen in samenwerking met de scholen en voor een belangrijk deel op de scholen zelf activiteiten plaatsvinden in de sfeer van oriëntatie, kennismaken, beperkt verdiepen en projecten. De programmering voor het onderwijs vindt plaats vanuit de werkplaats In en Om School en krijgt vorm in de fasen I en II. In 2017 is deze leerlijn voor 60% van de basisscholen ingevoerd en zal het bereik van het CvdKG toenemen, waardoor het fusiedoel om gedurende vier jaar het bereik met 5% per jaar te laten stijgen, ruimschoots zal worden gehaald. Doel is om de kosten voor dit aanbod voor 50% te betalen uit de beschikbare subsidie. De niet-subsidiabele kosten zullen worden betaald door bijdragen van ouders en de scholen. Uiteraard zal dat gedifferentieerd worden opgebouwd, zodanig dat het echte kennismaken in ieder geval met minimale kosten en bij voorkeur gratis voor de deelnemers zal kunnen plaatsvinden. Hoe verder de leerlingen komen, hoe meer zij aan eigen bijdragen gaan betalen.
16 Werkplaats Muziek Muziek heeft een nieuwe vierfasen methodiek waarin mensen kennismaken met muziek en zich kunnen blijven verdiepen. Het zet in op verbinden van alle partijen die zich met (amateur)muziek bezighouden en zet de beproefde werkwijze van de SMG in het basisonderwijs voort. De vier fasen methodiek biedt alle ruimte om aan te sluiten op de vraag van de individuele klant. Van oriëntatie tot verdieping worden hierin nieuwe vormen van onderwijs aangeboden. Ook worden meer klanten bediend in de beschikbare tijd. De kwaliteit blijft hierbij een van de leidende drijfveren. Naast het instrumentale en vocale onderwijs in fase drie en vier komt er een breder aanbod in de eerst twee fasen van kennismaken en oriënteren. Daar zal worden gewerkt met artiesten van naam en faam om te inspireren en te motiveren, maar ook het peer-to-peerprincipe wordt toegepast. De verbindende factor zijn voor amateurmuziek in de stad krijgt vorm door bijvoorbeeld het organiseren van seminars, festivals en instrumentendagen. Ook wordt aangehaakt bij verschillende bestaande festivals in de stad, zoals Eurosonic, Swingin Groningen, Groningspeil, Gideon en Noorderzon.
BK050 Werkplaats Beeldende kunst Vanuit BK050 wordt kinderen, jongeren en volwassenen blijvend kansen geboden hun eigen talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Dat is belangrijk voor het individu en voor de samenleving als geheel. In cursussen van BK050 kan iedereen terecht die zich in zijn vrije tijd bezig wil houden met beeldende kunst. Er zijn cursussen voor jong en oud, voor absolute beginners tot professionele deelnemers. Ook in deze werkplaats zal het model van de culturele loopbaan geleidelijk aan worden ingevoerd. In samenwerking met het amateurveld wordt de tentoonstellingsruimte geprogrammeerd. Er zijn regelmatig lessen kunstbeschouwing, diverse lezingen en symposia. Momenteel wordt er een onderzoek binnen de werkplaats BK050 afgerond dat moet resulteren in een veranderplan, waarmee kosten en baten beter in balans komen en waarin nieuwe activiteiten en werkvormen worden geïnitieerd. Theaterwerkplaats De Theaterwerkplaats bestaat uit de Amateurtheaterschool, de Jeugdtheaterschool en het Prinsentheater. In de scholen wordt een aanbod gedaan dat al merendeels aansluit bij een curriculum gebaseerd op de culturele loopbaan. De scholen werken op basis van een rijkserkend scholingsplan. Daarnaast adviseert de Theaterwerkplaats bij het zoeken naar spelers, regisseurs en repertoire en beantwoordt zij praktische vragen over bijvoorbeeld het opzetten van een productie, het maken van een projectplan en begroting, aanvragen van subsidies of het vinden van een lichtontwerper of vormgever. Ook kan men bij de Theaterwerkplaats terecht om ruimtes huren of om te repeteren, en kunnen in het Prinsentheater voorstellingen worden geven. In de Theaterwerkplaats wordt met vele organisaties in de stad samengewerkt en zij faciliteert festivals als Noorderzon, het Amateurtheaterfestival en de Regieopleiding.
Werkplaats Schrijven In de KCG is wat betreft de literaire activiteiten enige tijd geleden de keuze gemaakt om het aanbod te digitaliseren en alleen nog via de eigen site www.dewebschrijvers.nl het aanbod uit te brengen. Er loopt op dit moment een ontwikkelingspilot die eind 2012 wordt afgesloten, waarna er wordt geëvalueerd. In 2013 wordt dan besloten hoe de werkplaats Schrijven zich verder zal moeten ontwikkelen en zal ook duidelijk worden hoe zich dat verhoudt tot bijvoorbeeld de culturele loopbaan en de verbinding met de wereld van de schrijforganisaties in de stad.
17
Product Markt Combinatie Matrix CvdKG *)
PMC
Vrije tijd Kinderen Jongeren Fase I en II
Vrije tijd Volwassenen
Wijken
Onderwijs
Fase I en II
Fase I en II
Beeldende Kunst
Cursussen Workshops Kinderwerkplaats Ateliers
Cursussen Workshops Ateliers Opleidingen Vooropleiding Lezingen Symposia Werkbesprekingen
Projecten Advisering
Muziek
Lessen Cursussen Workshops Popschool
Lessen Workshops Lezingen
Theater
Cursussen Workshops JTS
Letteren
Overige en Samenwerking
JOG, MJD, SKSG, Noorderzon,
Amateurkunst
Vrije markt
Kunstmenu Projecten
Tentoonstellingen Talens Palet Noorderlicht Zomerxpo Vierkante Ei
Teambuilding Reflectie Recreatie Kunstreizen
Projecten Advisering
Kunstmenu Projecten
Concerten
Teambuilding Reflectie Recreatie
Lessen Workshops ATS Opleidingen
Projecten Advisering
Kunstmenu Projecten
Theaterproducties Advisering
Teambuilding Reflectie Recreatie Rollenspel
Webschrijvers.nl projecten
Projecten Advisering
Projecten
Publicaties
Woningbouw corporaties NNO NNT CBK Humanitas MJD
O2G2 KunstkidsDagen Prins Claus Conservatorium Academie Minerva
Ondersteuning Repertoirevernieuwing Scholing Afstemming
Fase I, II, III, IV
Provinciale Centra v/d Kunsten
*) Jaarlijks worden in de Prestatieafspraken met de gemeente Groningen de keuzes voor de PMC’s in aantallen en gewenste output vastgelegd en geëvalueerd
5.3
Ondernemerschap en duurzaam innoveren
Een nieuwe koers vraagt om durf en ambitie. Welke positie kan er worden ingenomen in de samenleving van de stad? Waar liggen kansen en welke trends en tendensen tekenen zich af? Wat betekent dat voor de organisatie, voor haar medewerkers en voor de bezoekers? Voor een goed, effectief en inspirerend antwoord is continue alertheid vereist, een grote creativiteit in denken en een goede neus voor innovatie en experiment. Op dit moment heeft dat niet voldoende prioriteit in de beide organisaties. Het gebeurt op onderdelen ad hoc, maar niet structureel. Het CvdKG heeft daarin niet alleen nieuwe mogelijkheden, maar juist ook een noodzaak. In de bedrijfsprocessen van de komende jaren, zowel bij het management als op de werkvloer, moet dit ondernemerschap veel aandacht krijgen. Het moet een credo worden in de organisatie, een wezenlijk onderdeel van de nieuwe bedrijfscultuur. Duurzaam innoveren staat daarbij centraal. Om die reden wordt een koplopergroep samengesteld, dwars door de organisatie heen. Zij werken als kwartiermakers van de nieuwe koers, van de bedrijfscultuur en van het credo ondernemerschap. Zij worden extern begeleid en nemen deel aan een eigen ontwikkelingstraject. Beide organisaties hebben het afgelopen jaar gezamenlijk deelgenomen aan een pilotopzet over duurzaam innoveren dat door de Kunstconnectie werd aangeboden. Onder deskundige leiding is een bedrijfscase uitgewerkt en zijn de ervaringen en resultaten vastgelegd. Deze gegevens bieden een goed kader om duurzame innovatie in het CvdKG vanaf 2013 als vast organisatiedoel vorm te geven. Wellicht is langere ondersteuning daarbij door de Kunstconnectie mogelijk.
18
In 2013 zal, op basis van nader gedefinieerde criteria, een groep mensen worden uitgenodigd deel te gaan uitmaken van de koplopergroep. Onder directe aansturing van de directie krijgen zij de taak om vooruit te lopen op de nieuwe inhoudelijke ontwikkeling en om daarvoor ook een ambassadeursrol in de (deel)organisaties te vervullen. In het budget nieuwe beleidsontwikkeling is rekening gehouden met een investering in deze koplopergroep. De groep zal aan de hand van projectontwikkeling, training en scholing en vooral peer-to-peer situaties in de eerste twee jaar de tijd hebben om de ontwikkeling zoals deze is geformuleerd in het visiedocument de Fusie vorm te geven. In het derde en vierde jaar zal, afhankelijk van de situatie in de organisatie, de koplopergroep geleidelijk aan kunnen oplossen in de diverse onderdelen van de gehele organisatie.
19 6
FINANCIEN
In de voorliggende periode zijn twee due diligence onderzoeken uitgevoerd naar de bedrijfsvoering van respectievelijk de KCG en de SMG. Daarna is er een meerjarenbegroting opgesteld voor de nieuwe organisatie CvdKG. Deze is de basis geweest voor een derde financieel onderzoek op de vraag naar de levensvatbaarheid van de nieuw te vormen organisatie. In een uitgebreide rapportage geeft PWC haar visie op deze vraag en scherpt dat toe door een aantal aannames en intenties kritisch te benoemen en te voorzien van een risicoindicatie. Navolgende is gebaseerd op dit laatste onderzoek van PWC.
6.1
Beoordeling weerstandsvermogen/liquiditeit
Het CvdKG zal per datum fusie beschikken over een weerstandsvermogen van ongeveer € 600.000. Dat is een voldoende niveau om normale bedrijfsrisico’s zoals marktwerking te kunnen opvangen. In de onderzoeken zijn de risico’s die voortkomen uit de fusie apart benoemd, becijferd en in de frictiekosten opgenomen. Op basis van de meerjarenbegroting is er ook een liquiditeitsprognose gemaakt.
6.2
Beoordeling meerjarenbegroting
Dit Ondernemingsplan bevat een meerjarenbegroting. De begroting is gebaseerd op de financiële kaders zoals ze op dit moment bekend zijn en is opgebouwd uit de afzonderlijke begrotingen van de Kunstencentrum Groep en de Stedelijke Muziekschool Groningen. Daarmee is er dus sprake van een incrementele begroting. Pas met ingang van het eerste gezamenlijke activiteitenseizoen kan een begroting worden opgezet op basis van de nieuwe product-markt-combinaties waarin dan ook de actuele interne en externe inzichten zijn verwerkt. Op het feitelijke moment van samengaan zal een openingsbalans worden opgesteld waarna de meerjarenbegroting vanaf dat moment actief wordt. Het kan zijn dat door de openingsbalans er lichte wijzigingen moeten worden doorgevoerd in de meerjarenbegroting. De opgestelde meerjarenbegroting is een conservatieve begroting. Dat betekent dat de verwachtte groei in de komende jaren niet is meegenomen. Er bestaat wel een aantal concrete ambities wat dat betreft voor de nabije toekomst. We denken dan bijvoorbeeld aan:
•
Vanaf het tweede seizoen zal binnen de huidige budgettaire kaders gedurende vier jaar het bereik aan cursisten met 5% per jaar toenemen.
• • •
De eigen inkomsten uit cursistenbijdragen zal in een periode van vier jaar toenemen met ongeveer 25%. De kosten van overhead zullen ten opzichte van de huidige situatie afnemen met ca. 30%. De kosten van huisvesting zullen stijgen, omdat de huidige situatie naar de toekomst niet duurzaam is. De meerkosten hiervan zullen taakstellend binnen de huidige budgetten moeten worden gevonden.
In de genoemde analyse van PWC is vastgesteld dat, voor zover bekend, de meerjarenbegroting op een realistische wijze is opgesteld en blijk geeft van voldoende levensvatbaarheid. Er liggen aan de meerjarenbegroting echter wel aannames ten grondslag die onvoorwaardelijk moeten worden gerealiseerd. Het gaat dan om:
Aandachtspunt Meerjarenbegroting volgens incrementele methodiek Geen opbrengsten per product-marktcombinatie Risico dat tariefstijging 3% niet wordt gehaald Afbouw werkgelegenheidsubsidie deels gecompenseerd door vervangende subsidie Risico hogere frictiekosten door gebruik huidige formatie
Toelichting Met ingang van eerstvolgende gezamenlijke seizoen ander opbouw begroting. Met ingang van eerstvolgende gezamenlijke seizoen ander opbouw begroting. Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG. Zal betrokken moeten worden bij het jaarlijkse subsidieproces. Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG.
Status Accepteren en managen Accepteren en managen Accepteren en managen Accepteren en managen Accepteren en managen
Bron Deloitte Deloitte Deloitte / PWC Deloitte / PWC Deloitte
20 Risico dat geraamde synergievoordelen niet worden gehaald Storting 300 duizend euro ter versterking vermogen SMG is vooralsnog intentie Stichting Eenhoorn en Instrumentenfonds niet betrekken in transactie Geen overeenstemming over hoogte / tijdstip eenmalige kosten en Risico door onzekerheden in "posten als "frictie gemeente" Risico dat investering in instrumenten hoger is dan 75 duizend per jaar Risico dat lagere opbrengst KCG (75 duizend euro) niet kan worden gecompenseerd met kostenbesparing Risico dat stijging overheadkosten van SMG bij verzelfstandiging groter is dan 50 duizend euro Effecten nieuw leerlingsysteem niet verwerkt
Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG. Is bij principebesluit college besloten.
Accepteren en managen Verwerkt
Is een kwestie van presentatie van de cijfers. Geen verdere aanpassing. Inzicht in opbouw en afspraken maken (bijv. plafond oid).
Accepteren en managen Afspraak maken
PWC
Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG. Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG.
Accepteren en managen Accepteren en managen
PWC
Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG.
Accepteren en managen
PWC
Afspraak maken
PWC
Accepteren en managen
PWC
Accepteren en managen Afspraak maken
PWC
Afspraak maken
PWC
Afspraak maken Verwerkt
PWC
Leerlingsysteem wordt (nog) onder de vlag van de gemeente bekostigd. Afspraken maken over financiële ontvlechting. Realistisch geachte effecten: stijging kosten en Ondanks classificering realistisch: maatregelen subsidie, subsidie provincie Groningen, moeten worden geëffectueerd en onderdeel besparing schoonmaak, besparing opleidingen worden van financiële beheersing en risico en ICT, innovatiebudget en directie. management. Geen afvloeiingskosten overhead- en directie Wordt onderdeel van risico management door medewerkers in meerjarenbegroting. management combinatie SMG / KCG. Onderhoud Afspraken maken (kruisjeslijst) welke van de partijen welk onderhoud voor haar rekening neemt inclusief verdeling van huidige budgetten. Harmonisatie arbeidsvoorwaarden + verlies Berekenen wat de omvang is en afspreken of rechtspositie ambtenaar en hoe deze wordt gedekt uit de eenmalige kosten. Pensioen Er ligt een advies van PWC, nu keuze maken en afstemmen met verschillende partijen Vroegpensioen Geen van de medewerkers die overgaan naar de nieuwe combinatie kunnen gebruik maken van de vroegpensioen regeling. Risico effect verhoging lesgelden door SMG Wordt onderdeel van risico management door management combinatie SMG / KCG. Wegvallen subsidie combinatiefuncties Verwachting is dat subsidies blijven bestaan; daar waar nodig inzichten actualiseren. Frictiekosten terugkerende medewerker Deze kosten en de dekking zijn onderdeel van de besluitvorming door het college. Langdurig zieken De afspraak is dat langdurig zieken zonder uitzicht op tijdig herstel niet overgaan incl. hun budgettaire ruimte. Middelen blijven dus ook achter bij de gemeente. Overname ICT Er moeten afspraken worden gemaakt over het al dan niet overnemen van de hardware en de termijn waarop de bestaande dienstverlening moet worden gecontinueerd (incl. financiële effecten). Verzekeringen De impact van het ontvlechten van de SMG uit de gemeente op het verzekeringspakket (incl. kosten) moet nader worden uitgezocht. Zakelijke lasten gebruikersdeel (nav punt OZB Nagegaan moet worden of en in welke mate gebruikersdeel) de zakelijke lasten een gebruikersdeel bevatten. Deze moeten worden gecorrigeerd op de bij de gemeente achterblijvende budgetten. Lening Er moet een leningovereenkomst worden gemaakt tussen de gemeente en de combinatie.
6.2.1
Deloitte PWC
Deloitte / PWC
PWC
PWC
PWC
Accepteren en managen Afspraak maken Verwerkt
PWC
PWC
Verwerkt
PWC
Afspraak maken
PWC
Afspraak maken
PWC
Afspraak maken
PWC
Afspraak maken
PWC
PWC
Subsidieontwikkeling
Het CvdKG zal een kernvoorziening zijn in de subsidierelatie met de gemeente Groningen. Dat houdt in dat de subsidieontwikkeling een tamelijk duurzaam karakter heeft dat in elk geval een periode van vier jaar (cultuurnotaperiode) beslaat.
21 Bij onverwachte ontwikkelingen, zoals kortingen op het gemeentefonds, verslechtering van de gemeentelijke financiële positie, kan het voorkomen dat de gemeente haar structurele vierjarige subsidieverplichting niet of ten dele na kan komen. Het risico van de subsidieontwikkeling is daarom met name aanwezig bij de vaststelling van de nieuwe cultuurnota wanneer taken kunnen wijzigen of opdrachten worden beëindigd. De gemeente Groningen heeft tot dusverre aangegeven ervan uit te willen gaan dat er geen verdere korting plaatsvindt op de exploitatiesubsidie van KCG en SMG. Op basis van deze uitspraken is dan ook de meerjarenbegroting vastgesteld. Zekerheid daarover ontstaat pas eind 2012 wanneer de gemeenteraad de cultuurnota vaststelt. Er bestaat dus een zeker risico dat wanneer de fusie eerder plaatsvindt dan eind 2012 er alsnog een wijziging in de exploitatiesubsidie kan plaatsvinden. Aan de gemeente is al aangegeven dat wanneer dat gebeurt naar alle waarschijnlijkheid het CvdKG direct in reorganisatie moet gaan omdat de meeste vaste kosten van personele aard zijn. De provincie Groningen heeft haar nieuwe Cultuurnota al vastgesteld. Daarin is het subsidiebedrag voor het Kenniscentrum 2.0 conform voor vier jaar gedekt. 6.2.2 Andere inkomsten Het CvdKG streeft ernaar om het aanbod in fase I en II in het onderwijs voor 50% te betalen uit de beschikbare subsidie. De niet-subsidiabele kosten zullen worden betaald door bijdragen van ouders en de scholen. En uiteraard zal dat gedifferentieerd worden opgebouwd, zodanig dat het echte kennismaken in ieder geval met minimale kosten en bij voorkeur gratis voor de deelnemers zal kunnen plaatsvinden. In fase III en IV worden de eigen bijdragen van de deelnemers steeds hoger tot het niveau waarop de activiteit (vrijwel) kostendekkend is. De gemeente Groningen hanteert een standaardnorm als het gaat om eigen inkomsten uit de markt. Op dit moment voldoet de organisatie aan deze norm. Inverdienen is meer dan het realiseren van sponsoring of fondsenwerving. Commercieel aanbod is een vorm van actiever inverdienen. Door de aard van de activiteiten en de wens om ze voor alle inwoners van de stad Groningen toegankelijk te maken zal er een grens zijn aan winstgevende bedrijfsvoering. Aanspraak maken op het maatschappelijk geweten van de grotere commerciële bedrijven in onze stad zal niet ons privilege zijn. Vormen van duurzame en meerjarige financiële ondersteuning zijn het meest interessant. Daarvoor wordt een eigen strategie van werving en aanpak voorbereid. Gezien haar grote publieksbereik gaat het CvdKG zich, voor speciale projecten, op vormen van crowd-funding oriënteren.
6.3
Frictiekosten
De kosten die gepaard gaan met de fusie zijn ondergebracht in de zogeheten frictiekosten. Een groot deel van deze kosten worden, op voorstel van de gemeente Groningen, als lening aan de nieuwe stichting meegeven. Deze lening moet worden terugbetaald over een termijn van 20 jaar, tegen een vast te stellen rentepercentage. Onderstaand overzicht geeft de actuele stand aan van de kosten die ondergebracht worden in de lening en een specificatie van de post onvoorzien.
Onderwerp Uitkoop ABP Uitkoop ICT / gemeente Frictie gemeente Onvoorzien Subtotaal eenmalige kosten Liquiditeitsbijdrage overhead Liquiditeitsbijdrage inventaris Subtotaal liquiditeistbijdrage Totaal lening
Bedrag 400.000 22.000 200.000 100.000 722.000 150.000 225.000 375.000 1.097.000
22
Specificatie Onvoorzien Onderwerp Deloitte Due Dilligence KCG PWC Due Dilligence SMG PWC pensioenadvies Trip juridisch advies PWC second opinion Deloitte second opinion Totaal
OCSW x
KCG
Eenmalige kosten
x
-
-
7.785,00 7.110,92 20.760,00 12.423,60 48.079,52
23 7
GARANTIES
De verzelfstandiging van de SMG en de fusie met de KCG brengt een aantal veranderingen mee wat betreft de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de SMG. Nu valt dat personeel onder de CARUWO, heeft het ABP als pensioenfonds en heeft daarnaast een aantal extra arbeidsvoorwaarden die de gemeente Groningen voor haar personeel aanbiedt. Er is sprake van harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden, maar ook van behoud van verworven rechten en garanties. Het CvdKG zal als nieuwe werkgever de overeengekomen rechten van het personeel van de SMG moeten blijven waarborgen. Dat kan alleen op basis van duidelijke afspraken in een sociaal statuut dat voor deze verzelfstandiging/fusie wordt afgesloten in het GO en daarna tussen gemeente Groningen en RvT van het CvdKG. Op dit moment is het sociaal statuut nog in een concept fase. Er is nog geen/onvoldoende duidelijkheid over de rechtspositievorm die wordt aangeboden evenmin als over de pensioensituatie. Het behoort deel uit te maken van dit Ondernemingsplan maar op dit moment kan over dit onderdeel onvoldoende worden gezegd.
24
8
SWOT en KRITISCHE SUCCESFACTOREN
Er is een aanzet voor een SWOT analyse gemaakt van de nieuwe organisatie CvdKG. De geïnventariseerde posities staan in willekeurige volgorde vermeld in onderstaand schema.
Sterkten • • • • • • • • • • • •
1 Loket/centraal punt Alle disciplines in huis; breed aanbod; crossovers Flexibele organisatie Grote organisatie; grotere speler en grotere legitimiteit Deskundigheid en professionele werkhouding Ervaren en betrouwbare organisatie Minder overhead; “lean and mean” Faciliteiten, goede voorzieningen t.o.v. particuliere aanbieders Sterke financiële bedrijfsvoering Zelfstandige organisatie Creatief en gepassioneerd personeel Intern groeipotentieel
Kansen • • • • • • • • • • • • • • •
Zwakten • • • • • • • • • • • •
Huidige huisvesting Eilandjescultuur; interne cultuurverschillen Meegenomen bedrijfsculturen en waarden Gebrek aan marketingkennis Ervaringsweten: negatieve ervaringen met oude partners Leeftijdsopbouw personeel Veranderbaarheid Onvoldoende ondernemerschap Ontbreken van uniforme werkmethodiek Veel vaste formatie Monopoliepositie Gebrek aan kennis nieuwe media
Bedreigingen Europese fondsen Mogelijkheden shared service centre Vergroten bereik in de provincie/regio Nieuwe markten ( dans ) Bestaande verwachtingen in ’t veld Nieuwe verbindingen en samenwerking vanuit bezuinigingen Beleidskader nieuwe Cultuurnota’s Nieuwe zichtbaarheid voor de klant Nieuwe relatie met de gemeente Toename maatschappelijke erkenning van het belang van cultuur Opbouw nieuw imago Veel mensen doen aan kunst Ontwikkeling sociale media Toepassing van de nieuwe media Markt onderwijs
• • • • • • • • •
1 organisatie heeft grotere kwetsbaarheid bij bezuinigingen Economische krimp Financiële afhankelijkheid van de overheid Overbodig worden door inzet van nieuwe mediatoepassingen Gemeentelijke huisvesting Politieke afhankelijkheid Veranderende markt/vraag Concurrentie zzp’ers De oude imago’s
Kritische Succesfactoren Kritische succesfactoren zijn factoren die van beslissend belang zijn voor het al dan niet behalen van succes. Het ‘succes’ wordt bepaald in mate waarin de organisatie slaagt om de doelstellingen en strategie te behalen die de organisatie heeft gesteld. De kritische succesfactoren voor het CvdKG zijn gesplitst in twee fasen. Die in fase 0 zijn randvoorwaardelijk voor de start van het CvdKG. Zonder dat aan deze kritische succesfactor is voldaan, heeft het geen zin om met de nieuwe stichting te starten. De overige kritische succesfactoren zijn van belang na de start van de nieuwe stichting.
25
Fase 0Dé kritische succesfactor in fase 0 is een financieel gezonde start. Er moet o.a. een goede openingsbalans zijn, een realistische meerjarenbegroting en duidelijkheid m.b.t. de subsidie voor de komende jaren. In dit Ondernemingsplan hebben wij diverse aannames gesignaleerd die onvoorwaardelijk moeten worden omgezet in schriftelijke afspraken. Pas nadat dat is gerealiseerd is voldaan aan deze kritische succesfactor. Na de start van het CvdKG bepalen de volgende factoren het succes van de organisatie: • • • • •
Kwaliteit Imago Ondernemerschap Adequate huisvesting Financieel gezonde bedrijfsvoering
De kritische succesfactoren worden meetbaar gemaakt door middel van de volgende prestatie indicatoren, ook wel KPI’s (Key Performance Indicator) genaamd: Kritische succesfactoren • Kwaliteit
Prestatie-indicatoren • Klanttevredenheid
•
Imago
• •
Naambekendheid Herkenbaarheid van het gewenste imago
•
Ondernemerschap
• •
Gesprekkencyclus met personeel Analyse aantal PMC en de verhouding tot de eigen inkomsten
•
Adequate huisvesting
•
Aantal bezoekers (inclusief cursisten, gebruikers etc.)
•
Financieel gezond
•
Financieel resultaat
De beoogde resultaten van de prestatie-indicatoren worden jaarlijks vastgelegd in het A3-jaarplan
26
BIJLAGE 1 Meerjarenbeeld SMG/KCG (in k EUR)
2012 (1/2)
2013
2014
2015
2016
2017
Totaal
Opbrengsten Bijdrage in projecten en activiteiten Opbrengst basisactiviteiten Financiele baten Overige inkomsten Gemeente Groningen Provincie Groningen Werkgelegenheidsubsidie Totaal
189 589 4 157 1.566 87 70 2.660
381 1.190 8 316 3.151 305 95 5.445
392 1.225 8 326 3.204 309 82 5.547
404 1.262 8 335 3.301 314 0 5.624
416 1.300 8 345 3.351 318 0 5.739
429 1.339 8 356 3.401 323 0 5.856
2.210 6.906 44 1.835 17.973 1.655 247 30.870
Kosten Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Bureaukosten (ex automatisering) Automatisering Organisatiekosten PR en Marketing Activiteitenkosten Totaal
1.751 77 349 53 76 90 39 273 2.706
3.582 155 707 108 122 181 79 582 5.516
3.615 158 718 109 111 183 80 590 5.565
3.617 160 729 111 113 184 82 599 5.595
3.618 162 740 113 115 186 83 645 5.662
3.600 165 751 114 116 188 84 720 5.738
19.783 877 3.993 607 653 1.011 447 3.409 30.781
-47
-71
-18
30
77
118
90
1.293 1.331
2.570 2.681
2.618 2.721
2.667 2.762
2.716 2.803
2.072 2.134
13.935 14.430
-38
-111
-103
-95
-87
-62
-495
1.367 1.367
2.875 2.882
2.929 2.925
2.958 2.948
3.022 3.008
2.309 2.290
15.461 15.419
0
-6
4
10
15
19
42
Verlies- en winstrekening reguliere activiteiten
Resultaat
Verlies- en winstrekening regulier per eenheid SMG Opbrengsten Kosten Resultaat KCG Opbrengsten Kosten Resultaat Synergie Opbrengsten Kosten
9
-46
-81
-115
-149
-120
-503
-9
46
81
115
149
120
503
0 722
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 722
-722
0
0
0
0
0
-722
Resultaat
Verlies- en winstrekening eenmalige activiteiten Opbengsten Kosten Resultaat
27
Kasstroom Kasstroom uit reguliere activiteiten Kasstroom uit investeringen Kasstroom uit financiering
-202 0 339
-41 -21 -71
9 -21 -71
57 -21 -70
107 -21 -69
149 -21 -68
78 -105 -10
Totaal
137
-134
-83
-34
17
60
-36
Cumulatieve kasstroom
137
4
-79
-113
-96
-36
Maximale negatieve kasstroom In maand
-162 nov-15
Balans (per 31/12) Activa Vast Vlottend
302 1.934
302 1.811
302 1.740
302 1.717
302 1.746
302 1.818
Totaal
2.236
2.113
2.042
2.020
2.048
2.121
Passiva Reserve Langlopende schulden Kortlopende schulden
299 1.122 816
228 1.067 818
210 1.012 819
240 957 822
317 902 829
435 848 838
Totaal
2.236
2.113
2.042
2.020
2.048
2.121
Overzicht aannames
Algemeen Prijspeil 2012 SMG = Stedelijke Muziekschool Groningen KCG = Kunstencentrum Groep Startdatum fusie is 1 juli 2012 Model is gebaseerd op 5,5 jaarsperiode, in kalenderjaren. 2012 is dus een gebroken jaar. Opbrengsten De tarieven stijgen jaarlijks met 3%, voor het eerst in 2013 Tariefsverhogingen worden met ingang van het nieuwe seizoen, in september, doorgevoerd Er is geen rekening gehouden met toename van het cursus volume door synergie Het concept culturele loopbaan is niet vertaald in hogere opbrengsten / cursus volumes Verandering naar meer groepslessen bij SMG is niet vertaald in hogere opbrengsten De bijdrage voor overhead en instrumenten is als overige inkomsten in de eerste drie jaar opgenomen Er is in de omzetbepaling geen rekening gehouden met eventuele vooruit gefactureerde posten
Personeel De salarissen en sociale lasten stijgen met 1,5% per jaar De begroting van de SMG is gebaseerd op de bestaande formatie inclusief vacatureruimte
28 Voordelen voortkomend uit bestaande vacatureruimte wordt geacht ingezet te worden voor inhuur derden uitgezonderd EUR 35k Uitzonderingen daarop zijn benoemd en gecorrigeerd in overzicht; beiaardiers, medewerker H, medewerker V Eventueel langdurig zieken die achterblijven (inclusief loonbudget) zijn in dit model niet meegenomen Salarissen en sociale lasten bevatten geen effecten van 'jong voor oud' veranderingen Salarissen en sociale lasten bevatten geen FPU lasten Salarissen en sociale lasten zijn niet gebaseerd op een personeelsplan Vermindering van opbrengsten is bij KCG op te vangen in kosten ivm flexibel personeel Verzelfstandiging van Muziekschool leidt tot stijging van overheadlasten van 50 duizend euro Per januari 2017 zal één van de twee directeursfuncties komen te vervallen Subsidie Jaarlijkse stijging van de subsidie van de gemeente en de provincie is 1,5% De werkgelegenheidsubsidie wordt in 3 jaar afgebouwd en ingaande 2015 is deze nihil De helft van de afgebouwde werkgelegenheidssubsidie wordt gecompenseerd via de 'reguliere' subsidie van de gemeente Kosten Alle kosten stijgen met 1,5% per jaar, ingaande 2013 De instrumenten kosten zijn niet als afschrijvingskosten volgend uit investeringen gemodelleerd. Gebeurt voorgaande wel, dan zijn kaststromen onjuist en is benutting van dit budget in eerste jaren waarschijnlijk niet volledig Synergie Synergie effecten worden niet toegewezen aan één van de onderliggende organisaties, maar aan het geheel Er is sprake van een verhoging van het activiteitenbudget met uiteindelijke 60 duizend per jaar; dit betreft innovatiekosten Overhead reductie volgend uit synergie is 150 duizend euro, per saldo uiteindelijk dus 100 duizend euro lagere overhead lasten Automatiseringskosten van de fusie organisatie zijn uiteindelijk 2 maal de huidige kosten van KCG + 20 duizend voor nieuw systeem. Besparing in twee slagen. 30k na een half jaar (geen CIO) en weer 30k na een jaar (synergie, aansluiten op netwerk KCG) Kasstroom Schatting afschrijvingslasten (non-cash) obv boekwaarde activa KCG per 31/12/2010 Investeringen zijn niet gebaseerd op een investeringsplan, maar op een schatting van instandhouding 'ideaal complex' Instrumenten zijn niet als investeringen gemodelleerd. Kasstroom uit investeringen zal in werkelijkheid anders zijn. Alle inkomsten behalve subsidies en financiele baten worden gefactureerd en kennen debiteuren effecten Verkoopfacturen worden voor 60% binnen 1 maand, 90% binnen twee maanden en 100% binnen 3 maanden betaald door debiteuren Er is geen rekening gehouden met af te boeken vorderingen Alle kosten uitgezonderd salarissen en sociale lasten worden per inkoopfactuur betaald en kennen crediteuren effecten Inkoopfacturen worden voor 80% binnen 1 maand, 10% binnen twee maanden betaald door de nieuwe combinatie Er is geen rekening gehouden met af te boeken verplichtingen De verzelfstandingskosten worden gefinancierd via een lening van de gemeente aan de nieuwe combinatie De aflossing van de lening vindt plaats in 20 jaar en het gehanteerde rentepercentage is 3,2% De gemeente zal de helft van de rentekosten vergoeden, effectief is de rentelast dus gebaseerd op 1,6% Overlopende posten 2011 hebben geen voordelig dan wel nadelig effect op toekomstige kasstromen Balans De balansgegevens zijn van 31-10-2011, uitgezonder van de Stichting Instrumentenfonds = 31-12-2010 In de balans van SMG is de (nog te besluiten) versterking van de reserve van 300 duizend euro door de gemeente meegenomen.
29
BIJLAGE 2
Functieboek nieuwe organisatie Kunstencentrum Groep/Stedelijke Muziekschool
30
Definitieve versie 07-06-2012
31 Korte toelichting
•
Dit functiebouwwerk gaat uit van de gewenste situatie in de nieuwe organisatie op termijn. Op verzoek van de Gemeente Groningen is de keuze gemaakt alle medewerkers van de Stedelijke Muziekschool over te laten gaan naar de nieuwe stichting. Uitzonderingen hierop zijn 2 beiaardiers (0,4 fte), 1 afdelingshoofd (0,9 fte) en langdurig zieken. De medewerkers die in dienst komen van de nieuwe stichting zullen in eerste instantie in hun eigen functie werkzaam blijven. In een periode van 4 jaar zal de nieuwe organisatie toewerken naar de gewenste situatie zoals opgenomen in dit functieboek.
•
De nieuwe organisatie kent een structuur met een Raad van Toezicht en een Raad van Bestuur. De directie (Raad van Bestuur) valt buiten de cao KE en is daarom niet opgenomen in het functieboek.
•
In de beschrijvingen van de functies zijn niet alle concrete taken en werkzaamheden van medewerkers opgenomen. Om zo flexibel mogelijk te kunnen werken worden deze jaarlijks vastgelegd in een persoonlijk werkplan. Een persoonlijk werkplan wordt afgeleid uit het jaarplan van de afdeling of het team waartoe de medewerker behoort. Elk jaar wordt vastgesteld wat de prioriteiten van de organisatie zijn, en welke taken er dus voor de medewerkers te doen zijn. Ook in de loop van het jaar kunnen tussentijds nog wijzigingen optreden, die dan in het persoonlijk werkplan worden verwerkt.
32
Functie-eenheden start nieuwe organisatie
Functie
Fte SMG
Fte KCG
Totaal
Afdelingshoofd
1,56
2,4
3,96
Hoofd bedrijfsbureau
0,2
0,2
Controller
0,9
0,9
P&O adviseur
0,3
0,3
Marketing/communicatie adviseur
0,2
0,2
Projectleider/coördinator
4,03
4,03
3,09
25,21
1,9
1,9
Docent
22,12
Projectmedewerker Medewerker communicatie
0,88
0,88
Administrateur
0,9
0,9
Managementassistent
0,2
0,2
Medewerker onderhoud en preventie
1
1
Medewerker financiële administratie
1
1,5
2,5
Medewerker administratie/pr
1,53
1,7
3,23
Medewerker horeca, receptie, beheer
2,12
4,5
6,62
Medewerker automatisering
1
1
Medewerker techniek
1
1
2,58
3,58
Medewerker huishoudelijke dienst
1
33
Functie-eenheden gewenste situatie (2016)
Nr
Functie
Fte
1
Afdelingshoofd
4
2
Hoofd bedrijfsbureau
0,2
3
Controller
0,8
4
P&O adviseur
0,6
5
Marketing/communicatie adviseur
0,5
6
Projectleider/coördinator
7
Docent
8
Projectmedewerker
9
Managementassistent
0,5
10
Medewerker onderhoud en preventie
1,0
11
Medewerker financiële administratie
2,0
12
Medewerker administratie/pr
3,9
13
Medewerker horeca, receptie, beheer
7,5
14
Medewerker automatisering
1,5
15
Medewerker techniek
1,0
16
Medewerker huishoudelijke dienst
2,58
Functiematrix*
Salaris-
Primair proces
Leidinggevend
Facilitair, Staf
34 schaal 1
- Medewerker dienst B
2 3
- Medewerker horeca, receptie, beheer - Medewerker huishoudelijke dienst A - Medewerker automatisering - Medewerker techniek
4 5 6
- Medewerker financiële administratie - Medewerker administratie/pr - Managementassistent - Medewerker onderhoud en preventie
7 8 10
huishoudelijke
- Docent - Projectmedewerker - Projectleider/coördinator
11 12 13 14 15
*) gewenste situatie op termijn
- P&O adviseur - Marketing/communicatie adviseur - Afdelingshoofd - Hoofd bedrijfsbureau - Controller
35
Functiebeschrijvingen*
*) gewenste situatie op termijn
36
1.
Afdelingshoofd
A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: afdelingshoofd • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: de medewerkers van de afdeling A.2 Taken 1. Het leiding geven aan de afdeling 2. Het ontwikkelen van beleid en aanbod van de afdeling 3. Het bijdragen aan het management van de instelling A.3 Aanvullende gegevens De hier beschreven functie van afdelingshoofd ressorteert onder de directeur van de instelling en behelst het leiden van een afdeling, belast met activiteiten op het gebied van amateurkunst en kunst/cultuureducatie. A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het leiding geven aan de afdeling • Draagt zorg voor de opstelling van werk- en leerplannen. • Ondersteunt, motiveert en stimuleert de medewerkers. • Draagt zorg voor een effectief en efficiënt functionerende afdeling. • Draagt zorg voor de opstelling van lesroosters. • Voert het dagelijks personeelsbeleid uit binnen de afdeling en voert functionerings- en beoordelingsgesprekken. • Zit het afdelingsoverleg voor. B.2 Het ontwikkelen van beleid en aanbod van de afdeling • Volgt en signaleert relevante maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen op het gebied van de amateurkunst en kunst-/cultuureducatie. • Ontwikkelt het beleid van de afdeling. Stelt het afdelingsplan op. • Analyseert het aanbod en ontwikkelt nieuwe lesprogramma’s en andere (commerciële) activiteiten; draagt zorg voor de publiciteit. • Beheert het budget van de afdeling. • Voert overleg met collega-instellingen, overheden en andere instanties. B.3 Het bijdragen aan het management van de instelling • Levert bijdragen aan de beleidsontwikkeling van de instelling. • Is lid van het managementteam van de instelling. • Ondersteunt de directeur bij diens werkzaamheden.
37
2. Hoofd Bedrijfsbureau A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: hoofd bedrijfsbureau • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: de medewerkers van het bedrijfsbureau, m.u.v. de financiële medewerkers A.2 Taken 1. Het leiding geven aan het bedrijfsbureau 2. Het zorgdragen voor het beheer van de gebouwen 3. Het zorgdragen voor het beheer van zaal en techniek, horeca en commerciële verhuur 4. Het zorgdragen voor opstelling en uitvoering van bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan, bedrijfshulpverleningsplan en uitvoering van de arbowet 5. Het bijdragen aan het management van de instelling A.3 Aanvullende gegevens A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het leiding geven aan de afdeling • Ondersteunt, motiveert en stimuleert de medewerkers. • Draagt zorg voor een effectief en efficiënt functionerende afdeling. • Voert het dagelijks personeelsbeleid uit binnen de afdeling en voert functionerings- en beoordelingsgesprekken. • Plant en verdeelt het werk, geeft prioriteiten aan en ziet toe op de uitvoering • Zit het afdelingsoverleg voor. B.2 Het zorgdragen voor het beheer van de gebouwen • Is eindverantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen. • Is eindverantwoordelijk voor de schoonmaak van de gebouwen. • Is eindverantwoordelijk voor beheer, uitgave en aanvulling van diverse voorraden. B.3 • • • B.4 • • • •
Het zorgdragen voor het beheer van zaal en techniek, horeca en commerciële verhuur Is verantwoordelijk voor het de bedrijfsvoering van de horeca en de commerciële verhuur van diverse ruimtes. Stelt offertes en contracten op voor zowel interne en externe gebruikers. Zorgt voor het inzetten van medewerkers en vrijwilligers voor horeca, zaalwacht en techniek. Het zorgdragen voor opstelling en uitvoering van bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan, bedrijfshulpverleningsplan en uitvoering van de Arbowet Draagt zorg voor de opstelling, actualisatie en uitvoering van het bedrijfsnoodplan, ontruimingsplan en bedrijfshulpverleningsplan. Stelt het BHV-rooster op en zorgt voor een adequate BHV-bezetting. Is eindverantwoordelijk voor het periodiek uitvoeren van de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en voor het bewaken van de voortgang van het plan van aanpak. Zorgt voor communicatie naar medewerkers en bezoekers.
B.6 Het bijdragen aan het management van de instelling • Levert bijdragen aan de beleidsontwikkeling van de instelling. • Is lid van het managementteam van de instelling. • Ondersteunt de directeur bij diens werkzaamheden.
38
3. Controller A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: controller • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: medewerkers financiën A.2 Taken 1. Het leiding geven aan medewerkers 2. Het ontwikkelen van het financiële beleid 3. Het verrichten van de controlfunctie 4. Het bijdragen aan het management van de instelling A.3 Aanvullende gegevens De hier beschreven functie maakt onderdeel uit van het Bedrijfsbureau, maar ressorteert onder de directeur van de instelling. A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het leiding geven aan medewerkers • Verdeelt het werk op hoofdlijnen. • Draagt zorg voor een effectief en efficiënt functionerende eenheid. Houdt werkoverleg. Voert functioneringsgesprekken. • Ziet toe op een juiste uitvoering van de financiële administratie. B.2 Het ontwikkelen van het financiële beleid • Formuleert het financieel beleid van de instelling. • Draagt zorg voor de ontwikkeling van de benodigde instrumenten. • Beoordeelt de financiële effecten van nieuwe activiteiten. • Stelt kaders op voor de administratieve organisatie en het financiële beheer. • Draagt zorg voor de begroting, prognoses, kostenanalyses, liquiditeitsbewaking, et cetera. B.3 Het verrichten van de controlfunctie • Doet onderzoek naar de doelmatigheid van het beleid van de instelling. • Voert overleg met de afdelingshoofden over de bedrijfsvoering en geeft advies aan zowel afdelingshoofden als de directeur. • Draagt zorg voor jaarverslag en jaarrekening in overleg met externe accountant. • Rapporteert over het gevoerde financieel beheer. • Voert, namens de instelling, overleg met financiers en contractpartners. B.4 Het bijdragen aan het management van de instelling • Levert bijdragen aan de beleidsontwikkeling van de instelling. • Is lid van het managementteam van de instelling.
39
4. P&O adviseur A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: P&O adviseur • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het ontwikkelen van het personeelsbeleid en toezien op de uitvoering ervan 2. Het adviseren en ondersteunen van directie en leidinggevenden bij het uitvoeren van personeelsbeleid 3. Personeelsvoorziening; het begeleiden van de in-, door- en uitstroom van personeel 4. Het verrichten van overige werkzaamheden, verband houdend met het eigen vakgebied A.3 Aanvullende gegevens De functie P&O adviseur is vooral gericht op de inhoudelijk-personeelsmatige adviesfunctie. De technisch-administratieve werkzaamheden (personeels- en salarisadministratie, verzuimadministratie) worden uitgevoerd door de afdeling financiën. A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het ontwikkelen van het personeelsbeleid en toezien op de uitvoering ervan • Het formuleren en presenteren van toekomstgericht algemeen sociaal, arbeidsvoorwaarden en arbeidsveiligheid beleid, het toezien op de correcte uitvoering van ingesteld beleid. • Het assisteren van het management bij het opzetten van organisatieveranderingsprojecten. • Het interveniëren bij, zo mogelijk helpen oplossen van arbeidsconflicten. B.2 • • • • • B.3 •
•
• •
Het adviseren en ondersteunen van directie en leidinggevenden bij het uitvoeren van personeelsbeleid Verstrekt de benodigde personeelsinformatie. Neemt deel aan het breed management overleg. Adviseert het management bij beleidsontwikkeling. Adviseert het management en personeel over (arbeids-) juridisch kwesties. Overlegt en adviseert de ondernemingsraad in nauw overleg met de directeur. Personeelsvoorziening; het begeleiden van de in-, door- en uitstroom van personeel Begeleidt het proces van werving en selectie van nieuwe medewerkers. Draagt zorg voor de begeleiding van het proces van introductie van nieuwe medewerkers. Is betrokken bij arbeidsvoorwaardengesprekken en aanname. Draagt zorg voor de doorstroom van personeel. Inventariseert de behoefte ten aanzien van scholing en maakt opleidingsplannen. Levert een bijdrage aan het regelen en beleiden van functioneringsgesprekken. Draagt zorg voor de uitstroom van personeel. Doorloopt bij ontslag de ontslagproceduren en doet melding bij de diverse instanties. Draagt zorg voor de (algemene) begeleiding van personeel. Levert het management informatie met betrekking tot formatiebeheer. Begeleidt het proces van zieke medewerkers en onderhoudt contact met de Arbo-dienst. Bewaakt de personeelsinformatie en de actualiteit van de functiebeschrijvingen. Stelt (functie-) en taakbeschrijvingen op.
B.4 Het zorgdragen voor de personeelsbeheer en de –administratie • In samenwerking met de afdeling financiën zorgdragen voor een goed functionerend personeelsinformatiesysteem en personeelsdossier.
40
5. Marketing/communicatie adviseur A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: marketing/communicatie adviseur • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Voorbereiding en advisering van het beleid op het gebied van marketing en communicatie 2. Ondersteuning en coördinatie van de uitvoering van het beleid op het gebied van marketing en communicatie 3. Het initiëren, ontwikkelen en/of uitvoeren van overige activiteiten die voortvloeien uit de functie A.3 Aanvullende gegevens Ondersteunt en adviseert het management. A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 • • • • • • • • B.2 • • • • • • • •
Voorbereiding en advisering van het beleid op het gebied van marketing en communicatie Geeft gevraagd en ongevraagd adviezen op het gebied van marketing en communicatie. Geeft adviezen ten aanzien van het verder uitbouwen van het imago van de organisatie en een samenhangend geheel van uitingen. Is verantwoordelijk voor beleidsplannen en werkplannen op het gebied van marketing en communicatie in aansluiting op beleidsplannen van de organisatie. Is verantwoordelijk voor het toepassen en bewaken van de huisstijl. Stelt richtlijnen op voor contacten tussen medewerkers, cursisten, deelnemers en bezoekers, met name ten aanzien van de klantvriendelijkheid van docenten en (balie-)medewerkers. Doet voorstellen voor de wijze van interne communicatie en binding van de medewerkers (bv personeelsfestiviteiten). Stelt richtlijnen op voor het relatiebestand en relatiebeheer. Begeleidt en stimuleert procedures voor de evaluatie van marketing en communicatie. Ondersteuning en coördinatie van de uitvoering van het beleid op het gebied van marketing en communicatie Is verantwoordelijk voor de implementatie van het beleid op het gebied van marketing en communicatie. Coördineert markt- en klanttevredenheidsonderzoek. Begeleidt het proces van de ontwikkeling van (nieuwe) websites. Ontwikkelt en bewaakt de strategie met betrekking tot social media. Coördineert het webteam, bestaande uit pr medewerkers van de diverse afdelingen. Stelt een jaarwerkplan of een seizoensplanning op voor de activiteiten op het gebied van marketing en communicatie. Beheert een eigen budget en heeft oog voor de financiële consequenties van beslissingen op het gebied van marketing en communicatie Draagt zorg voor de implementatie en het onderhoud van het relatiebestand Draagt zorg voor het periodiek uitbrengen van de interne nieuwsbrief
41
6. Projectleider/coördinator A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: projectleider/coördinator • Rapporteert aan: afdelingshoofd • Geeft leiding aan: evt. projectmedewerkers A.2 Taken 1. Het ontwikkelen van beleid (extern of intern gericht) 2. Het coördineren van een eenheid 3. Het leiden van projecten 4. Het bijdragen aan de leiding van afdeling of instelling A.3 Aanvullende gegevens De functie bestaat uit twee of meer van bovengenoemde taken A.4 Kennisniveau Hbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het ontwikkelen van beleid (extern of intern gericht) Extern • Volgt, signaleert en analyseert relevante ontwikkelingen in de maatschappij en amateurkunst en kunst-/cultuureducatie in het bijzonder. • Ontwikkelt het beleid van de eenheid binnen de kaders van afdeling/instelling. • Stelt marktontwikkelingsplannen op en bouwt relatienetwerken op. • Voert overleg met opdrachtgevers en andere instellingen. • Draagt zorg voor publiciteit en promotie. Intern • Ontwikkelt en vernieuwt de inhoud van het onderwijs, schoolwerkplannen, kwaliteitssystemen et cetera, indien van toepassing. • Draagt bij aan organisatieontwikkeling. • Zorgt voor afstemming binnen de instelling. B.2 Het coördineren van een eenheid • Plant de activiteiten van de eenheid en stelt te behalen resultaten vast. Laat werk- en leerplannen opstellen. • Zorgt voor de organisatie van de eenheid; coördineert de organisatie van activiteiten. • Bewaakt de kwaliteit en voortgang van de werkzaamheden. B.3 Het leiden van projecten • Stelt projectplannen op, stelt teams samen • Stuurt de projectmedewerkers aan. • Bewaakt de voortgang, de kwaliteit, het budget en de resultaten. B.4 Het bijdragen aan de leiding van afdeling of instelling • Levert bijdragen aan beleid en leiding van de afdeling/instelling.
42
7. Docent A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: docent • Rapporteert aan: afdelingshoofd • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het verzorgen van de inhoud van onderwijsactiviteiten 2. Het geven van de onderwijsactiviteiten 3. Het bijdragen aan de ontwikkeling van producten en programma’s op het gebied van amateurkunst en kunsteducatie 4. Het verrichten van overige werkzaamheden A.3 Aanvullende gegevens Deze beschrijving is van toepassing op de docenten uit alle disciplines van de amateurkunst. Voor alle docenten geldt in meer of mindere mate dat het werkveld: • wordt bepaald door de combinatie van kunst en educatie; • elementen bevat van zowel actieve als receptieve kunsteducatie. Kunsteducatie beoogt het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden op de gebieden van de kunstbeoefening, kunstbeleving en kunstbeschouwing. Docenten kunnen worden ingezet voor individuele, groepslessen en klassikale lessen. Van docenten wordt verwacht dat ze zich blijven ontwikkelen op hun vakgebied. A.4 Kennisniveau Een relevante opleiding Hoger beroepsonderwijs (HBO) op het specifieke vakgebied, en indien zo’n opleiding niet bestaat, een relevant HBO-niveau. B. Beschrijving van de taken B.1 Het verzorgen van de inhoud van de cursus • Verzorgt het (meerjaren) leerplan en, indien van toepassing, schriftelijk lesmateriaal voor meerdere lesprogramma’s van verschillende niveaus. • Beschrijft in dit leerplan de leerdoelstellingen en de weg waarlangs deze doelen (bij te brengen technieken, te bereiken houding, te behandelen onderwerpen, te hanteren werkvormen, te gebruiken materialen, e.d.) dienen te worden bereikt. • Houdt hierbij rekening met de visie van de instelling, de eigen visie en eventueel algemeen geldende richtlijnen. • Stemt het leerplan af in de vakgroep en met het afdelingshoofd. • Bepaalt vanuit het (meerjaren) leerplan de inhoud van de periodieke lesprogramma’s. • Past deze inhoud iedere keer aan op het niveau van de groep, ontwikkelingen in de groep en actuele ontwikkelingen in het werkveld. • Verzorgt, indien noodzakelijk, op korte termijn of tijdens de les een andere opzet. • Verwoordt in het schriftelijke lesmateriaal de hoofdlijnen van de inhoud van het lesprogramma en geeft aanwijzingen voor verdere informatie. • Verzorgt tevens de vormgeving van het documentatiemateriaal. B.2 Het geven van de lessen • Bereidt de lessen voor vanuit het (meerjaren) leerplan, bestudeert eventueel aanwezig achtergrondmateriaal, zorgt dat (eventueel aanvullend) materiaal voorhanden is en zet de benodigde materialen klaar. • Stemt een en ander af op het niveau van de groep/deelnemer(s). • Geeft de lessen. • Doet voor in het geval van technische vaardigheden en stuurt bij door middel van aanwijzingen en/of (fysieke) correcties. • Geeft, indien noodzakelijk, andere oefeningen en/of werkvormen om hetzelfde doel te bereiken.
43 • • • • • • • • • •
Zorgt voor variatie in de manier van presenteren en de werkvormen. Houdt voortdurend rekening met de persoonlijkheden en de doelstellingen van de deelnemers. Speelt hier flexibel op in en hanteert, indien nodig, alternatieve werkvormen. Onderkent sterke en minder sterke kanten van deelnemers en motiveert deelnemers om aanwezige talenten zo veel mogelijk te benutten. Bespreekt periodiek met (ouders van) deelnemers de vorderingen. Stimuleert deelnemers om, niet alleen in de les, maar ook daarbuiten met het onderwerp bezig te zijn. Evalueert de lessen, dat wil zeggen bepaalt of de leerdoelstellingen al dan niet zijn bereikt. Stelt, indien noodzakelijk, de leerdoelstellingen bij of past de werkvormen aan. Organiseert gezamenlijke kunstuitingen van en voor deelnemers (uitvoeringen, tentoonstellingen). Verzorgt eventueel excursies, theater- en concertbezoeken, e.d. die betrekking hebben op de behandelde leerstof.
B.3 Het verrichten van overige werkzaamheden, verband houdend met het eigen vakgebied • Overlegt met docenten van eigen en andere disciplines in verband met de vereiste samenhang in de activiteiten van de instelling. • Stelt eventueel de roosters samen van de eigen lessen. • Woont docentenvergaderingen, sectievergaderingen of daarmee vergelijkbare bijeenkomsten bij. • Houdt ontwikkelingen binnen het vakgebied bij, gaat naar voorstellingen/concerten/exposities toe en neemt deel aan na- of bijscholingscursussen/-projecten. • Neemt deel aan open dagen/promotiedagen.
44
8. Projectmedewerker A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: projectmedewerker • Rapporteert aan: projectleider/afdelingshoofd • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van producten, projecten en programma’s. 2. Het organiseren van activiteiten. A.3 Aanvullende gegevens De projectmedewerker ondersteunt projectleider(s) en/of het afdelingshoofd bij diverse activiteiten. Het betreft zowel het bijdragen aan de ontwikkeling van producten, projecten en programma’s (inhoudelijke voorbereiding) als de organisatie van reeds vastgestelde producten/projecten/programma’s/activiteiten (uitvoering). A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 • Volgt en signaleert ontwikkelingen op relevante delen van het terrein van amateurkunst en kunst/cultuureducatie. • Doet voorstellen aan de projectleider/het afdelingshoofd betreffende de uitvoering van activiteiten. • Werkt voorstellen uit in projectbeschrijvingen en -begrotingen. • Levert een inhoudelijke bijdrage aan producten, projecten en programma’s. • Zorgt voor de evaluatie van producten en projecten met afnemers en medewerkers. • Levert redactionele bijdragen aan publicaties. • Levert bijdragen voor communicatie en marketing via contacten met afnemers, andere instanties en via de website; levert bijdragen voor publiciteitsmateriaal. • Bewaakt de tijdplanning, zorgt voor voortgangscontrole, kwaliteitsbewaking en afsluiting van de activiteit. B.2 • Organiseert, zo nodig in overleg met vakspecialisten (docenten), kunstuitingen van en voor bestaande deelnemers en nieuw publiek (producties, uitvoeringen, tentoonstellingen, examens, excursies, theater- en concertbezoeken, lezingen, symposia et cetera). • Zorgt in overleg met de projectleider/het afdelingshoofd voor inschakeling van derden; maakt (prijs)afspraken. • Bewaakt toegekende budgetten; signaleert overschrijdingen.
45
9. Managementassistent A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: managementassistent • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het administratief en secretarieel ondersteunen van de directie 2. Het verzorgen van de in- en uitgaande post 3. Het verzorgen van overige secretariële werkzaamheden A.3 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het administratief en secretarieel ondersteunen van de directie • het, in overleg, indelen en bewaken van de agenda en het daarbij onderkennen van het belang van te maken afspraken. • het lezen en screenen van binnenkomende e-mails en andere correspondentie van de directie. • het administratief/organisatorisch voorbereiden van vergaderingen en andere bijeenkomsten, het completeren van de vergaderstukken, het archiveren van de vergaderstukken, het notuleren en uitwerken van de notulen van de vergaderingen en het bewaken van de voortgang en de afdoening van de daarin gemaakte afspraken en genomen besluiten. • het naar onderwerp of project aanleggen en bijhouden van werk- en vergaderdossiers ten behoeve van de directie. • het opzetten en bijhouden van een werkarchief voor de directie, het bewaken van tijdige en volledige aanlevering van de te archiveren stukken en het completeren van de dossiers. B.2 Het verzorgen van de in- en uitgaande post • opent, sorteert en distribueert de binnengekomen post. • onderneemt in overleg met betrokkene zelfstandig actie op binnengekomen post en draagt zorg voor de afhandeling hiervan. • draagt zorg voor een zorgvuldige verwerking van de in- en uitgaande post. B.3 Het verzorgen van overige (secretariële) werkzaamheden • Beheert de adressenbestanden van externe relaties. • Kopieert en verzendt grote mailingen ten behoeve van diverse projecten. • Organiseert personeelsuitjes, onderhoudt de verjaardagskalender en onderneemt actie op overige festiviteiten
46
10. Medewerker onderhoud en preventie A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker onderhoud en preventie • Rapporteert aan: directeur • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het maken van een meerjarenplanning voor het onderhoud van de gebouwen 2. Het verrichten van bouwwerkzaamheden van uiteenlopende aard 3. Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden 4. Het uitvoeren van de voorkomende werkzaamheden op het gebied van preventie A.3 Aanvullende gegevens A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het maken van een meerjarenplanning voor het onderhoud van de gebouwen • het zelfstandig opstellen van een meerjarenplanning voor het onderhoud van de diverse gebouwen • het maken van een financiële vertaling van deze meerjarenplanning B.2 Het verrichten van bouwwerkzaamheden van uiteenlopende aard • het verrichten van bouwwerkzaamheden van uiteenlopende aard in opdracht van de organisatie, dan wel het coördineren van deze werkzaamheden en het toezien op de juiste uitvoering • het beheren van het bouwbudget, de bouwmaterialen en het zorgdragen voor de bestellingen van materialen • het voeren van overleg met architecten, bouwkundigen, technici en andere specifieke deskundigen B.3 Het verrichten van onderhoudswerkzaamheden • het verzorgen van het dagelijks technisch onderhoud en reparaties aan de gebouwen, dan wel het toezien hierop • het beheren van de brandmeldinstallaties B.4 Het uitvoeren van de voorkomende werkzaamheden op het gebied van preventie • het uitvoeren van de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) • het zorgdragen voor de voortgang van het plan van aanpak n.a.v. de RI&E • het fungeren als aanspreekpunt op het gebied van arbeidsomstandigheden, in nauw overleg met het hoofd bedrijfsbureau en de P&O adviseur: het beantwoorden van vragen van medewerkers, management en OR m.b.t. arbeidsomstandigheden, het adviseren bij inkoop van nieuwe producten en grondstoffen, het fungeren als centraal meldpunt van ongevallen, bijna-ongevallen en onveilige situaties en het eventueel onderzoeken daarvan
47
11. Medewerker financiële administratie A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker financiële administratie • Rapporteert aan: controller • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het verrichten van financieel-administratieve werkzaamheden 2. Het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de salaris- en personeelsadministratie A.3 Aanvullende gegevens De functie bestaat uit één of twee van bovengenoemde taken A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het verrichten van financieel-administratieve werkzaamheden • Voert de crediteurenadministratie. Controleert facturen, verwerkt gegevens in de boekhouding en zorgt voor betaling. • Voert de debiteurenadministratie. Stelt nota’s op en zorgt voor de inning. • Ondersteunt bij het opstellen van financiële rapportages. • Beheert de kas. • Voert overige aanverwante werkzaamheden uit. B.2 • •
• • • • • • • • • •
Het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de salaris- en personeelsadministratie Voert de salarisadministratie en zorgt voor afdrachten, reiskosten et cetera. Houdt personele mutaties bij. Verstrekt informatie aan medewerkers over arbeidsvoorwaarden en is eerste aanspreekpunt voor alle medewerkers met vragen over rechtspositionele aangelegenheden en salarisbetalingen. Stelt arbeidsovereenkomsten op en draagt zorg voor de archivering van zowel arbeidscontracten als freelance overeenkomsten. Bewaakt de einddata van tijdelijke arbeidscontracten; Verzorgt alle administratieve handelingen bij in/uitdiensttreding. Onderhoudt het personeelsdossier en houdt mutaties bij. Verzorgt de ziek- en hersteld meldingen naar de arbodienst en verzorgt de meldingen aan het UWV. Verzorgt de mutaties naar het pensioenfonds Verzorgt de aanvraag van subsidies bij het sociaal fonds kunstzinnige vorming. Stelt werkgeversverklaringen op. Is verantwoordelijk voor het jaarwerk van de salarisadministratie. Voorziet directie en afdelingshoofden van benodigde informatie.
48
12. Medewerker administratie/pr A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker administratie/pr • Rapporteert aan: afdelingshoofd • Geeft leiding aan: n.v.t. A.2 Taken 1. verrichten van ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de deelnemersadministratie 2. ondersteunen bij de ontwikkeling van PR materiaal t.b.v. de afdeling(en) 3. verrichten van ondersteunende werkzaamheden t.b.v. diverse websites 4. uitvoeren van overige (administratieve) werkzaamheden A.3 Aanvullende gegevens A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 verrichten van ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de deelnemersadministratie • Verstrekken van informatie over lesprogramma’s en activiteiten • Aanmaken van nieuwe (les)activiteiten in het administratiesysteem • Inschrijven van (les)aanmeldingen • Aanmaken en controleren van presentielijsten voor de lessen B.2 ondersteunen bij de ontwikkeling van PR materiaal t.b.v. de afdeling(en) • Bijwonen van redactievergaderingen • Verzamelen en verwerken van teksten en beeldmateriaal t.b.v. flyers, brochures, posters et cetera B.3 verrichten van ondersteunende werkzaamheden t.b.v. diverse websites • Controleren en bijhouden van diverse websites • Teksten en beeldmateriaal verzamelen t.b.v. diverse websites B.4 uitvoeren van overige (administratieve) werkzaamheden • Bijwonen van het werkoverleg • Notuleren van bijeenkomsten • Activiteiten van de afdeling bijwonen • Opzetten en bijhouden van adresbestanden • Versturen van uitnodigingen, nieuwsbrieven etc. via e-mail en post • Uitvoeren van overige voorkomende ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de afdeling
49
13. Medewerker horeca, receptie, toezicht A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker horeca, receptie, toezicht • Rapporteert aan: hoofd bedrijfsbureau • Geeft leiding aan: n.v.t. A.2 Taken 1. fungeren als aanspreekpunt van de locatie 2. beheren van de horeca 3. toezicht houden op het gebouw 4. verrichten van klein onderhoud 5. verrichten van voorkomende ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de afdelingen in het gebouw A.3 Aanvullende gegevens De functie bestaat uit één of meer van bovengenoemde taken A.4 Kennisniveau Vmbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 fungeren als aanspreekpunt van de locatie • het bedienen van de telefooncentrale • fungeren als extern aanspreekpunt: - ontvangen van bezoekers - (toekomstige) klanten te woord staan - globale informatie geven over cursussen/activiteiten en doorverwijzen waar nodig • fungeren als intern aanspreekpunt: - op de hoogte zijn van werktijden van medewerkers - inzicht hebben in agenda’s van management en overig kantoorpersoneel B.2 beheren van de horeca • uitvoeren van het barwerk, bewaken van de kwaliteit daarvan • bewaken, inkopen en bijvullen van de voorraden • dragen van de verantwoordelijkheid voor de kas van de horeca • schoonhouden van de bar en horecaruimte • eventueel verzorgen van lunches en borrels B.3 toezicht houden op het gebouw • het openen en afsluiten van het gebouw en het houden van toezicht • het bijhouden van reserveringen van lokalen in de (digitale) agenda B.4 verrichten van klein onderhoud • het eventueel verrichten van kleine reparaties en dagelijks onderhoud • het verrichten van hand- en spandiensten B.5 verrichten van voorkomende ondersteunende werkzaamheden t.b.v. de afdelingen in het gebouw • assisteren bij de voorbereiding en uitvoering van evenementen in de instelling • eventueel assisteren bij grote mailingen
50
14. Medewerker automatisering A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker automatisering • Rapporteert aan: hoofd bedrijfsbureau • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het uitvoeren van dagelijkse werkzaamheden op het gebied van automatisering 2. Het actueel houden van hardware en software 3. Het uitvoeren van overige voorkomende (technische) werkzaamheden A.3 Aanvullende gegevens Het gaat in deze functie om lichte werkzaamheden op het gebied van automatisering ten behoeve van zowel de kantoren als de cursuslokalen. De overige werkzaamheden, met name het beheer van het netwerk en de servers, worden uitbesteed aan een extern bedrijf. A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het uitvoeren van dagelijkse werkzaamheden op het gebied van automatisering • verzorgen van klein onderhoud van computers en netwerk • het gebruiksklaar maken van nieuwe computers • controleren en bijwerken van computers op juistheid in gebruik • storingen signaleren en zo mogelijk zelf verhelpen • zorgdragen voor het wisselen van de backups B.2 Het actueel houden van hardware en software • het in overleg inkopen van nieuwe apparatuur • het in overleg inkopen en installeren van nieuwe software B.3 Het uitvoeren van overige voorkomende (technische) werkzaamheden • zo nodig technische assistentie verlenen bij activiteiten • uitvoeren van overige ondersteunende werkzaamheden
51
15. Medewerker techniek A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker techniek • Rapporteert aan: hoofd bedrijfsbureau • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het verzorgen van de technische ondersteuning bij activiteiten 2. Het beheren van technische apparatuur t.b.v. producties, concerten en presentaties 3. Het verrichten van overige voorkomende werkzaamheden A.3 Aanvullende gegevens De medewerker techniek wordt ondersteund door vrijwilligers. A.4 Kennisniveau Mbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het verzorgen van de technische ondersteuning bij activiteiten • het aannemen van opdrachten voor licht- en geluidstechnische verzorging van presentaties, concerten, uitvoeringen et cetera en het voeren van overleg hiervoor met (interne en externe) organisatoren • het opstellen en uitvoeren van licht- en geluidsplannen • het instrueren van vrijwilligers die zich bezighouden met de technische ondersteuning bij activiteiten • het verrichten van zaaldiensten B.2 • •
Het beheren van technische apparatuur t.b.v. producties, concerten en presentaties het onderhouden van licht- en geluidsinstallaties het signaleren en rapporteren van gebreken, slijtage en/of gevaarlijke situaties en het doen van voorstellen
B.3 Het verrichten van overige voorkomende werkzaamheden • het uitvoeren van overige ondersteunende werkzaamheden
52
16. Medewerker huishoudelijke dienst A. Beschrijving van de functie A.1 Plaats in de organisatie • Functiebenaming: medewerker huishoudelijke dienst • Rapporteert aan: hoofd bedrijfsbureau • Geeft leiding aan: niet van toepassing A.2 Taken 1. Het schoonmaken van de gebouwen 2. Het beheren van het magazijn 3. Het verrichten van overige voorkomende werkzaamheden A.3 Aanvullende gegevens De functie bestaat uit één of meer van bovengenoemde taken. A.4 Kennisniveau lager onderwijs/ vmbo-niveau B. Beschrijving van de taken B.1 Het schoonmaken van de gebouwen • zorgen voor de schoonmaak van kantoren, lokalen en openbare ruimtes in de gebouwen B.2 Het beheren van het magazijn • het bestellen en beheren/administreren van de benodigde materialen en kantoorartikelen • deelnemers te woord staan en verstrekken van materialen • het in- en uitpakken en stoken van de ovens • het op orde houden van het magazijn B.3 Het verrichten van overige voorkomende werkzaamheden • het eventueel verrichten van kleine reparaties en dagelijks onderhoud
53
BIJLAGE 3 Plan Kenniscentrum 2.0
Kenniscentrum 2.0 Steuninstelling voor amateurkunst in de provincie Groningen 2013-2016
Beleidsplan provincie Groningen 2013-2016
54
Inhoud
1,2
Kenniscentrum 2.0 - Bestaansrecht en missie
2
Wat is het?
2,3,4
Voor wie is het?
4
Waar is het centrum gevestigd en waar is het actief?
4,5,6
Kenniscentrum 2.0 - Realisatie en inrichting
6,7,8
Wat is de taak van het Kenniscentrum?
8
Beoogde samenwerkingspartners
9
Organisatiestructuur
9
Uitwerking jaarprogramma
10
Begroting
55
KENNISCENTRUM 2.0 – BESTAANSRECHT EN MISSIE
Nieuwe ontwikkelingen De provincie Groningen krijgt een centrale steuninstelling voor amateurkunst. Tot 2013 heeft de provincie de verschillende koepelorganisaties en Theaterwerkplaats de Prins van Groningen ondersteund. Vanaf 2013 maakt deze ondersteuning van koepelstructuren plaats voor een andere aanpak. De steunfunctietaken van POPgroningen en de SAKO worden in de komende cultuurnotaperiode ondergebracht in een nieuw Kenniscentrum. Popcultuur en Koormuziek zullen in 2013, samen met de disciplines beeldende kunst en theater, in het centrum worden opgenomen. In de realisatie van de steuninstelling staat een nieuwe vorm van amateurkunstondersteuning centraal. Ontwikkelingen in de manier waarop Groningers amateurkunst beoefenen liggen hieraan ten grondslag. De traditionele verenigingsstructuur is in de provincie nog steeds springlevend, maar daarnaast ontstaan steeds meer ad hoc verbanden in de vorm van kortlopende amateurkunstprojecten. De neiging tot het vormen van een groep waarin kunst wordt beoefend of besproken bestaat nog altijd, maar steeds vaker neemt het de vorm aan van al dan niet tijdelijke online communities. Het nieuwe Kenniscentrum zal daarop gaan inspelen.
Verhalen uit de omgeving Het Kenniscentrum heeft daarnaast aandacht voor het doel dat de provincie met de website www.hetverhaalvangroningen.nl wil dienen: Groningers toegang verlenen tot de geschiedenis en tradities van hun omgeving. Het Kenniscentrum wil deze toenemende belangstelling voor de Groninger cultuur ondersteunen en verstevigen. Kunst leent zich immers uitstekend voor het vertellen of verbeelden van de verhalen waaraan Groningen zijn identiteit ontleent. Amateur-kunstenaars in de provincie kunnen het voortdurend veranderende levensverhaal van hun omgeving vertellen middels de kunst die zij maken. Op www.hetverhaalvangroningen.nl vinden zij een schat aan bruikbare, inspirerende informatie. Het Kenniscentrum pleit voor een actuele wisselwerking tussen de steuninstelling voor amateurkunst en Het Verhaal van Groningen: het gebruik van oude verhalen leidt weer tot nieuwe verhalen. De link tussen amateurkunst en erfgoed zal een waardevol lokaal accent vormen in de beleidsvoering van de nieuwe steuninstelling. Samenwerking met verschillende partijen en instanties op het gebied van erfgoed stimuleert inwoners van de provincie tot het inzetten van de Groninger geschiedenis in hun werk en in het vergaren van kennis over de historie van hun omgeving.
56 In de realisatie van het Kenniscentrum 2.0 zullen de volgende zaken centraal staan:
1. Inspelen op toenemende digitalisering en individualisering De moderne mens is actief als individu van achter de computer. Verbindingen vinden steeds vaker plaats binnen of via een digitale omgeving. De nieuwe steuninstelling voor amateurkunst in de provincie Groningen speelt daarop in door het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijke online omgeving waar groepen mensen elkaar kunnen ontmoeten en met een druk op de knop de informatie kunnen vinden waarnaar zij op zoek zijn. Zo is het Kenniscentrum in staat om met minimale financiële middelen een maximale zelfredzaamheid van het amateurkunstveld te realiseren. 2. Stimuleren sociaal artistieke functie van amateurkunst De sociaal artistieke waarde van amateurkunst treedt steeds vaker op de voorgrond: welke rol kunnen amateurkunst en actieve cultuurparticipatie spelen in het oplossen en bevragen van actuele maatschappelijke thema’s zoals krimp en armoede? Het Kenniscentrum speelt in op deze trend door het leggen van contacten en het verbinden van verschillende partijen binnen en buiten het amateurkunstveld. Hierin zal voornamelijk een rol liggen in het initiëren en coördineren van projecten. Dat wil zeggen dat het centrum nieuwe ideeën en initiatieven bedenkt, en de praktische uitvoering ervan vervolgens overlaat aan andere partijen. 3. Verbinding amateurkunst met erfgoed Groningen - www.hetverhaalvangroningen.nl De provincie legt in de komende cultuurnotaperiode de nadruk op het verhaal van Groningen: de geschiedenis van de regio. Met deze verhalen uit het heden en het verleden van de omgeving, kan de amateurkunst uitstekend uit de voeten. Kennis van de omgeving waarin men woont resulteert in binding en een gevoel van verantwoordelijkheid. Kunst is de perfecte drager voor verhalen uit de provincie Groningen. Erfgoed en actieve cultuurparticipatie gaan hand in hand. Het Kenniscentrum 2.0 maakt deze verbinding mogelijk door het leggen van contacten met erfgoedorganisaties en door het bedenken van projecten. Er is sprake van een dynamisch proces tussen het Kenniscentrum en Het Verhaal van Groningen. Projecten die worden geïnitieerd door de steuninstelling voor amateurkunst leiden immers weer tot nieuwe verhalen, die kunnen worden opgenomen in het overzicht van het hedendaags erfgoed op www.hetverhaalvangroningen.nl. Dit tweerichtingsverkeer draagt bij aan het succes van beide initiatieven.
Het Kenniscentrum 2.0 zet zich vanaf 2013 in om in te spelen op en bij te dragen aan de ontwikkelingen en trends binnen het amateurkunstveld in de provincie Groningen. De steuninstelling investeert in haar eigen zichtbaarheid en vindbaarheid, zodat zowel de amateurkunstsector in de provincie als externe partijen haar feilloos weten te vinden en het Kenniscentrum op die manier optimaal kan bijdragen aan een bloeiende amateurkunstbeoefening in de provincie Groningen.
57
WAT IS HET?
-
Steuninstelling Amateurkunst provincie Groningen Flexibele, dynamische organisatie Regievoerder Stimulans actieve cultuurparticipatie Aanjager Netwerker Digitale, interactieve omgeving Informatieverstrekker, o.a. over mogelijkheden tot kaderontwikkeling Onderzoeker Initiator Platform amateur-kunstenaars
Het Kenniscentrum 2.0 is een flexibele, dynamische steuninstelling die vanaf 2013 actief zal zijn als regievoerder voor de amateurkunst in de provincie Groningen. Het stelt zichzelf als doel om actieve deelname aan cultuur te stimuleren. Het Kenniscentrum fungeert daarbij als netwerker die bestaande initiatieven aan elkaar koppelt en verschillende partijen samenbrengt, online en tijdens evenementen, festivals en netwerkdagen. Daarbij speelt het centrum in op verschuivende trends en de veranderende vraag en behoeften op het gebied van amateurkunst in de provincie Groningen. Dit gebeurt door middel van een gedigitaliseerde omgeving waarin een verbinding tot stand wordt gebracht met reeds bestaande (online) initiatieven en databases. Het centreren en toegankelijk maken van informatie zal centraal staan. Integratie en bundeling van reeds aanwezige initiatieven en beschikbare informatie vormt de basis waarop het Kenniscentrum 2.0 verder wordt gebouwd. Daarnaast zal de steuninstelling zich toeleggen op het bedenken van originele initiatieven om activiteiten in het veld te stimuleren, op het onderzoeken van mogelijkheden tot kaderontwikkeling, op het bouwen en uitbreiden van een extensief netwerk binnen het amateurkunstveld én daarbuiten, en op gedegen onderzoek naar het amateurkunstveld.
Het doel van het Kenniscentrum 2.0 is stimuleren, adviseren, initiëren, verbinden, ondersteunen, onderzoeken, becommentariëren en versterken. Het centrum zal daarmee zowel een waardevolle informatiebron als een platform zijn voor groepen, verenigingen, communities en individuele amateurkunstbeoefenaars afkomstig uit de gehele provincie.
58
VOOR WIE IS HET?
-
Iedereen die iets kan of wil met amateurkunst Amateur-kunstenaars in de provincie Groningen, afkomstig uit alle disciplines Amateurverenigingen en –groepen Individuele amateur-kunstenaars Welzijnsorganisaties Zorginstellingen Erfgoedverenigingen Onderwijsinstellingen
Het Kenniscentrum 2.0 is er voor alle groepen, organisaties en individuen die iets kunnen of willen met amateurkunst in de provincie Groningen. Om de participatiegraad onder inwoners van de regio te verhogen, fungeert het Kenniscentrum als de centrale spin in het web, waar groepen, verenigingen, organisaties, communities en individuele amateur-kunstenaars met hun vragen, verzoeken en ideeën terecht kunnen.
Definitie De definitie van een amateur-kunstenaar is een lastige: “De meest gebruikelijke omschrijving, onder meer gebezigd door het Platform Amateurkunst (PAK), voor amateur-kunstenaars is: kunstenaars die hun kunst beoefenen zonder daarmee primair in hun levensonderhoud te willen voorzien. De inkomensnorm van de beoefenaar is dus het criterium, maar 'niet professioneel' wordt net als 'amateuristisch' snel opgevat als een kwalitatieve norm. Tussen artistieke kwaliteit en professioneel kunstenaarschap is uiteraard wel een verband, maar dat betekent niet dat als iemand niet met zijn kunstbeoefening in zijn levensonderhoud voorziet, zijn kunstproducten daarom inferieur zijn. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen met een kunstvakopleiding die van kunstbeoefening niet hun beroep maken en veel amateur-kunstenaars bereiken door talent en scholing een kwaliteit die niet onderdoet voor die van een beroepskunstenaar. (..) Kortom: het primaire levensonderhoud is geen bevredigend onderscheid voor een amateur- dan wel beroepskunstenaar. Behalve het primaire inkomen kunnen criteria gebruikt worden als professioneel opgeleid of beoefening op basis van plezier en uit liefhebberij, maar elk van deze criteria is op zichzelf ook weer vatbaar voor discussie. Een zinvollere benadering is amateurkunst te beschouwen als een conglomeraat van subculturen, kunstwerelden binnen de kunstwereld als geheel. Amateurkunst omvat hafabra, amateur-schilders, volksdansgroepen, buurttoneel enzovoorts. Elke subgroep heeft haar eigen kenmerken, sfeer en subcultuur, die onderling en soms zelfs binnen de subgroep zeer uiteenlopen. De subgroepen zijn vaak afgeleid van traditionele kunstdisciplines, maar kennen ook eigen vormen zoals twirl of striptekenen. High en low culture mengen zich hier vaak en je ziet – zeker als je verder kijkt dan traditionele verenigingen – mengvormen en nieuwe vormen op basis van technische ontwikkelingen (nieuwe media, ICT) of andere culturen. Eigenlijk is amateurkunst een verzamelnaam, een constructie op basis van beleidsoverwegingen, en niet een werkelijk bestaande, als zodanig herkende groep. (..) Het is dus weinig zinvol strikte grenzen te bedenken voor amateurkunst. De context is bepalend voor de invulling en betekenis (..).” (Bron: Zicht op amateurkunst. Achtergronden, literatuur en websites. Cultuurnetwerk Nederland, 2005)
59 Ook het Kenniscentrum kiest voor deze brede benadering, en ziet de term amateur-kunstenaar als een verzamelnaam voor uiteenlopende groepen, beoefenaars en subgroepen. Amateurkunstverenigingen In de kleine gemeentes van de provincie Groningen neemt het verenigingsleven vandaag de dag nog altijd een belangrijke plaats in. Het zorgt voor sociale cohesie en binding met de omgeving. Ook amateurkunstverenigingen zoals fanfares vervullen daarin tot op heden een belangrijke rol. Het Kenniscentrum gaat de komende jaren dan ook investeren in het behouden en moderniseren van dit verenigingsleven, door middel van gedegen onderzoek naar nieuwe vormen en door het initiëren van nieuwe initiatieven op dit vlak, zodat de sociale functie van de amateurkunstverenigingen ook in de toekomst blijft voortbestaan. Amateurkunst kan zo bijdragen aan het levend houden van de omgeving en daarmee krimp en andere negatieve gevolgen van vergrijzing tegengaan. Individuele amateur-kunstenaars Daarnaast is er in het Kenniscentrum ruimte voor advies en ondersteuning voor de individuele amateur-kunstenaar. Steeds meer amateurkunstbeoefenaars kiezen ervoor zich niet langer te verbinden aan een traditionele vereniging. Ze nemen les van een particulier, of leren de kneepjes van het vak met behulp van informatie van het internet. Het internet is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een bron van informatie waaruit eindeloos kan worden geput. De kwaliteit van deze informatie kan echter niet altijd worden gewaarborgd. Waar kan de individuele kunstenaar het best zoeken naar waardevolle informatie en inspirerende voorbeelden? Door middel van het verstrekken van nuttige links, tips en adviezen, gaat het Kenniscentrum hierin een rol spelen. Het internet biedt individuele amateur-kunstenaars daarnaast de mogelijkheid zich met elkaar te verbinden in online communities via diverse forums en websites. Door middel van onderzoek naar deze ontwikkelingen zal de nieuwe steuninstelling richting geven aan informatieverstrekking, advies en ondersteuning op dit vlak. De toekomstige website van het Kenniscentrum zal bovendien een nieuwe plek gaan vormen waar individuele amateurkunstbeoefenaars uit de provincie Groningen elkaar kunnen ontmoeten. Ook de link met landelijke steunpunten is van belang. De steuninstelling zal landelijke informatie en onderzoeksresultaten implementeren in de werkwijze in de regio, en zal op haar beurt vergaarde informatie over de regio verstrekken aan de landelijke instellingen voor amateurkunst. Maatschappelijke organisaties Ook de verbinding met het maatschappelijk kader krijgt vanaf 2013 veel aandacht in de nieuwe steuninstelling voor amateurkunst. Erfgoedverenigingen, zorginstellingen en maatschappelijke organisaties kunnen bij het Kenniscentrum aankloppen om een verbinding mogelijk te maken. Samenwerking met amateurkunstinstellingen en –verenigingen kan maatschappelijke organisaties helpen om actuele kwesties inzichtelijk te maken. Amateurkunst is in staat maatschappelijke thema’s en problemen op een toegankelijke, aantrekkelijke manier te belichten. Amateur-kunstenaars in de regio werken met verhalen, hedendaags erfgoed en actuele maatschappelijke thema’s uit de eigen omgeving. Bovendien kan amateurkunst worden ingezet om aandacht te vragen voor de maatschappelijke organisaties zelf.
60 Onderwijsinstellingen In het onderwijs neemt de aandacht voor kunst en cultuur nog altijd toe. Waar de aandacht de afgelopen jaren lag bij de kennismaking met kunst en cultuur, zal de komende jaren het stimuleren van actieve cultuurparticipatie centraal staan in het onderwijs. Het Kenniscentrum wil daartoe vanaf 2013 het aanbod van participatieprojecten gaan stimuleren, op basis van de vraag vanuit scholen.
WAAR IS HET CENTRUM GEVESTIGD EN WAAR IS HET ACTIEF?
-
Gevestigd in de stad Groningen Opererend in de provincie Groningen POPgroningen is actief in zowel gemeente als provincie
Het Kenniscentrum 2.0 is gevestigd in de stad Groningen, maar is actief in de provincie Groningen. Alleen POPgroningen vervult ook een significante rol in de stad. De nieuwe steuninstelling zal intensief samenwerken met de Centra voor de Kunsten in de provincie Groningen. De reeds aanwezige infrastructuur, kennis en expertise op lokaal niveau zullen ook op provinciaal niveau worden ingezet om mensen van advies en ondersteuning te voorzien.
KENNISCENTRUM 2.0 – REALISATIE EN INRICHTING
-
Inventariseren wat er al is Contact en samenwerking met alle amateurkunstinstellingen in de provincie Inhaken op bestaande infrastructuur Online informatienetwerk met toegankelijke database Verbindingen leggen met maatschappelijke organisaties en lokale ondernemers Inhaken op actuele thema’s in de provincie Aandacht voor geschiedenis en erfgoed regionale, immateriële rijkdom
61 -
Stapsgewijze invoering kunstdisciplines: o beeldende kunst o theater o amateur-muziek o popcultuur o dans o nieuwe media o literatuur
Inventarisatie en verbinding De eerste stap in het realiseren van de steuninstelling is het tot stand brengen van een provinciaal amateurkunstcircuit dat vanuit één centrale plek wordt gecoördineerd en inzichtelijk gemaakt. Het Kenniscentrum 2.0 zal het veld in de provincie daartoe uitgebreid inventariseren en haar werkzaamheden afstemmen op de bestaande infrastructuur. Contact en samenwerking met alle amateurkunstinstellingen in de provincie is daarbij van groot belang. Het is zaak om inzicht te verkrijgen in de werkzaamheden die in het verleden door de diverse koepelorganisaties zijn verricht. Wat hebben zij de afgelopen jaren gedaan en bedacht? Welke evenementen en initiatieven hebben zij in het leven geroepen en ondersteund? Een helder overzicht van deze activiteiten is de sleutel tot succes, omdat het Kenniscentrum zo alles wat reeds is opgebouwd bij haar werkzaamheden kan betrekken. Om het aanbod, de kennis en de expertise uit de provincie op een overzichtelijke manier samen te brengen, zet het Kenniscentrum een online informatienetwerk op in de provincie. Dit valt of staat bij de ontwikkeling van een toegankelijke database waartoe iedereen onbeperkt toegang heeft. Digitalisering Inspelen op een digitaliserende wereld is anno 2012 vanzelfsprekend. Steeds meer mensen halen hun informatie van het internet en worden behendiger in het gericht zoeken op basis van de juiste zoektermen en in het leggen van contacten via social media. Dat geldt ook voor amateurkunstbeoefenaars in de provincie Groningen. Het Kenniscentrum 2.0 biedt hen een heldere, gestructureerde omgeving door de invoering van een moderne interface waarin gebruiksgemak centraal staat. Investeren in een optimale online infrastructuur is dus een vereiste voor het succes van het Kenniscentrum 2.0. Deze digitale omgeving zal aansluiten bij www.hetverhaalvangroningen.nl en bij andere relevante databases die voorhanden zijn in de provincie, om een zo breed mogelijk netwerk te realiseren waarin bezoekers zich gemakkelijk van de ene naar de andere digitale omgeving kunnen bewegen. Bovendien zal de nieuwe website worden gelinkt aan social media zoals Facebook en Twitter om de site up to date en interactief te houden. Zo kan de website uitgroeien tot een ontmoetingsplek voor amateurkunstbeoefenaars en –verenigingen in de provincie. Het Kenniscentrum neemt graag het voortouw in het ontwikkelen en realiseren van een geschikt uniform systeem om dit te realiseren. Daarbij zal de huidige digitale infrastructuur van POPgroningen als vertrekpunt dienen. Op het gebied van popcultuur is al een begin gemaakt met het ontwikkelen en in gebruik nemen van een overzichtelijke database en een interactief platform waarin gebruiksgemak centraal staat.
62
Samenwerking en brede inzetbaarheid amateurkunst Het Kenniscentrum 2.0 is niet alleen actief in een digitale omgeving, maar zeker ook in de alledaagse werkelijkheid. De steuninstelling onderhoudt daarbij contact met de gemeenten in de provincie Groningen. Dat is van belang om bestaande initiatieven en voorzieningen in stand te houden en te stimuleren, en zo te voorkomen dat kunst en cultuur de komende jaren verder onder druk komen te staan in de kleine gemeentes. Samenwerking met lokale overheden zorgt ervoor dat kennis van en over cultuur op gemeentelijk niveau behouden blijft. Het Kenniscentrum gaat vanaf 2013 onderzoeken welke verbanden er gelegd kunnen worden om deze schat aan kennis en voorzieningen te bewaren. Ook zal de centrale steuninstelling de krachten bundelen met Centra voor de Kunsten in de provincie Groningen. De inventarisatie van het bestaande netwerk van deze instellingen is een eerste stap in een intensieve, succesvolle samenwerking. Inzicht in de bestaande databases en werkzaamheden is bovendien noodzakelijk. Daarnaast zal worden gekeken naar de omgeving waarin de centra actief zijn. Hoe zit het met de maatschappelijke ontwikkelingen en de aandacht voor kunst en cultuur op lokaal niveau? Het Kenniscentrum verzamelt deze gegevens, maakt gebruik van de bestaande infrastructuur en bouwt deze uit. Zo zal er actief contact worden gelegd en onderhouden met stakeholders uit andere branches, zoals lokale ondernemers, zorginstellingen en maatschappelijke organisaties. De keuze voor deze brede blik en het streven naar een brede inzetbaarheid van amateurkunst, is een bewuste. De nieuwe vorm van amateurkunst kenmerkt zich immers door een meer maatschappelijke insteek. Deelnemen aan cultuur is een versteviging van deelnemen aan de samenleving. Deze sociaal artistieke benadering, waarbij een groep mensen of een kleine gemeenschap in de provincie Groningen zelf een amateurkunstproject initieert op basis van wat er speelt in de omgeving, zal de komende jaren steeds vaker centraal komen te staan. Sociale amateurkunst zal tijdens de nieuwe cultuurnotaperiode dan ook veel aandacht krijgen. De steuninstelling trekt professionele kunstenaars aan die ervaring hebben met het onderbrengen van sociaal artistieke projecten in een gemeenschap. Stap voor stap Het Kenniscentrum wil een significante rol spelen voor amateur-kunstenaars afkomstig uit alle denkbare disciplines, om zo actieve cultuurparticipatie in de provincie te stimuleren. Daarbij gaat de steuninstelling echter niet over een nacht ijs. Het is de bedoeling om alle disciplines fasegewijs een plek te geven in het Kenniscentrum. Daarbij zal goed worden gekeken naar de manier waarop de verschillende kunstdisciplines zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en in hoeverre zij daarbij zijn ondersteund. Dit verschil in ontwikkeling en aandacht heeft consequenties voor de volgorde waarin de diverse kunstvormen in het Kenniscentrum worden ondergebracht. De aandacht gaat in de eerste instantie naar de kunstdisciplines die in de provincie van oudsher veelvuldig worden beoefend en ondersteund: beeldende kunst en amateur-muziek. Ook de discipline theater, waarvoor tot 2013 een provinciaal expert aan het werk was waarop amateur-theatergezelschappen een beroep konden doen, zal bij de start van het centrum onmiddellijk een plek krijgen. Daarnaast neemt popcultuur vanaf het prille begin een herkenbare plaats in in het nieuwe Kenniscentrum. Er is veel ervaring en inzicht voorhanden op dit gebied, dat kan worden ingezet om popcultuur in de provincie van alle gevraagde ondersteuning, informatie en stimulans te voorzien.
63 In de jaren die volgen zullen ook Dans, Nieuwe Media en Literatuur in de steuninstelling worden ondergebracht, disciplines die tot dusver in de provincie weinig structurele ondersteuning kregen. Daarbij zet het Kenniscentrum in op één discipline per jaar vanaf 2014. In 2014 wordt de discipline dans geïntegreerd in de steuninstelling. In 2015 zullen ook nieuwe media een plek krijgen. Vanaf 2016 zal het Kenniscentrum tot slot ook literatuur structureel gaan ondersteunen.
WAT IS DE TAAK VAN HET KENNISCENTRUM?
-
Stimuleren actieve cultuurparticipatie Ondersteunen Vraaggericht werken Adviseren Informatie verstrekken Onderzoeken Initiëren Vraag en aanbod samenbrengen Stimuleren aanbod participatieprojecten onderwijs Signaleren Netwerken / verbinden Database Platform Link met actuele (maatschappelijke e.a.) thema’s Waardevolle samenwerkingsverbanden aangaan buiten de amateurkunstsector welzijnsorganisaties, erfgoedorganisaties, lokale ondernemers Rapporteren aan landelijke steuninstelling Amateurkunst trends signaleren Kritisch ondervragen en opinie sturen E-magazine / nieuwsbrief
Cultuurparticipatie Het Kenniscentrum zal vanaf 2013 actief zijn als steuninstelling voor amateurkunst in de provincie Groningen. Vraag en aanbod op een snelle en efficiënte manier samenbrengen om actieve cultuurparticipatie te stimuleren is daarbij een belangrijke taak. Het centrum stelt zichzelf als doel dat zoveel mogelijk mensen mee kunnen gaan doen aan actieve kunstbeoefening. Het actief en doelgericht verbinden van vraag en aanbod in de provincie zorgt ervoor dat er nieuwe kansen en mogelijkheden ontstaan. Het centrum zal niet alleen vraaggericht werken, maar daarnaast ook als aanjager actief zijn om in behoeften te voorzien.
64
Onderzoek Om daarbij in te spelen op de laatste trends en ontwikkelingen in de provincie, is gedegen onderzoek onontbeerlijk. In 2013 maakt de steuninstelling daarom een start met onderzoek naar het amateurkunstveld. Dit onderzoek zal met grote regelmaat opnieuw worden uitgevoerd om de laatste trends en verschuivingen direct te integreren in het beleid. Een tweejaarlijkse onderzoekscyclus heeft daarbij de voorkeur. De resultaten zorgen ervoor dat het Kenniscentrum 2.0 kan werken en adviseren op maat, en haar werkzaamheden zo efficiënt mogelijk kan uitvoeren. Het constant blijven verversen van informatie en het toetsen van gestelde richtlijnen is cruciaal om de kernpositie op het gebied van amateurkunstondersteuning te behouden. Het beleid zal de komende jaren aan de hand van de onderzoeksresultaten worden aangescherpt. Op die manier kan het Kenniscentrum 2.0 de juiste invulling geven aan de ondersteuning van de diverse kunstdisciplines die de komende jaren stapsgewijs zullen worden ondergebracht in de steuninstelling. Daarbij is ook onderzoek naar de individuele kunstbeoefenaar van grote waarde. Met de verschuiving van het traditionele verenigingsleven en de bijbehorende koepelorganisaties naar kortstondige ad hoc verbanden, is het zinvol om individuele beoefenaars te traceren, te volgen en trends te signaleren. De eerste onderzoeksvraag met het oog op deze belangrijke ontwikkeling is: welke rol spelen bestaande, traditionele amateurkunstverenigingen in de lokale infrastructuur van de provincie Groningen, welke waarden vertegenwoordigen zij, en hoe kan het Kenniscentrum op een goede manier bijdragen aan het overleven, moderniseren en floreren van deze verenigingen?
Advies en stimulans Niet alleen onderzoek is een belangrijke taak van het Kenniscentrum. De nieuwe steuninstelling biedt daarnaast advies en ondersteuning aan iedereen in de provincie Groningen die een vraag heeft over amateurkunst. Het centrum zal deze vragen niet alleen beantwoorden met behulp van freelance experts die zijdelings aan het Kenniscentrum verbonden zijn, ook zal het zelf projecten initiëren en de uitvoering ervan onderbrengen bij andere amateurkunstorganisaties in de provincie. Daarnaast zal het centrum het aanbod van participatieprojecten in het onderwijs stimuleren, om zo een bijdrage te leveren aan actieve deelname aan kunst en cultuur vanaf jonge leeftijd.
65 Netwerken Inspelen op een veranderend veld en de veranderende vraag die daaruit voortkomt, staat centraal in het beleid vanaf 2013. Pas dan kan de vernieuwing in het veld worden gestimuleerd. Het uitbreiden en uitdiepen van het bestaande netwerk is daarbij zoals gezegd van cruciaal belang. Om dit te bewerkstelligen roept het Kenniscentrum netwerkdagen en vergelijkbare evenementen in het leven, die het zal ontwikkelen en coördineren om het amateurkunstveld in de provincie Groningen up tot date en in beweging te houden. Het is de bedoeling dat partijen in het provinciale veld deze dagen en evenementen praktisch vorm gaan geven.
Becommentariëren Uitgebreide kennis en expertise op het gebied van amateurkunst in de provincie Groningen, geeft het Kenniscentrum niet alleen de mogelijkheid om mensen en instanties te informeren over de stand van zaken in de provincie, het geeft de steuninstelling ook de handvaten om het amateurkunstveld kritisch onder de loep te nemen. Middels het geschreven woord in de vorm van blogs, columns, essays en artikelen gaat het centrum een bijdrage leveren aan de heersende opinie. Diverse media zullen als spreekbuis worden ingezet om trends en ontwikkelingen te schetsen en deze openbaar te maken en te becommentariëren. Dit gebeurt met behulp van de geschreven media, radio, tv en internet. De kritische manier van schrijven maakt het amateurkunstveld levendiger en daagt Groningers uit een mening te vormen over de verschuivende trends rondom amateurkunst. Op deze manier houdt het Kenniscentrum de openbare discussie en informatie-uitwisseling gaande, en het veld in beweging.
Investeren in zichtbaarheid De media spelen dus een belangrijke rol in het vergroten van de zichtbaarheid en het succes van het Kenniscentrum. Ze zijn cruciaal voor de bekendheid van de nieuwe steuninstelling, voor een goede circulatie van informatie, en daarmee voor optimaal provinciaal bereik. Niet alleen de media kunnen een bijdrage leveren aan de zichtbaarheid en de bekendheid van de nieuwe steuninstelling, ook bestaande festivals en evenementen in de regio kunnen worden ingezet om inwoners erop attent te maken dat er een centraal steunpunt voor amateurkunst bestaat in de provincie.
E-magazine Een andere manier om groepen, verenigingen, personen en instanties in en rondom het amateurkunstveld op de hoogte te houden, is de invoering van een emagazine of nieuwsbrief. Deze vorm van informatieverstrekking vervangt de functie van het huidige Blick Magazine, het kwartaalblad voor amateurkunst in de provincie Groningen. Het Kenniscentrum wil een nieuwe formule gaan ontwikkelen voor het toekomstige e-magazine.
66 Alle disciplines die vanuit het Kenniscentrum zullen worden ondersteund, komen in het magazine aan bod. Zo zal er een agenda worden opgenomen met daarin alle voorstellingen, concerten, festivals, evenementen, lezingen en netwerkavonden in de provincie. Ook interviews, recensies en voorbeschouwingen krijgen een plek. Daarnaast zal er in het nieuwe online magazine aandacht worden geschonken aan trends en ontwikkelingen in het veld, gekoppeld aan lopende onderzoeken, enquêtes en onderzoeksresultaten. Geïnteresseerden kunnen zich kosteloos aanmelden voor het magazine, dat regelmatig zal uitkomen.
Website: database en ontmoetingsplek De centrale spil in de ondersteunende, adviserende en informatieve functie van het Kenniscentrum 2.0, is de toekomstige website. Deze zal op verschillende manieren bijdragen aan de ontwikkeling en de waardevolle contacten van amateur-kunstenaars. Daartoe zal de digitale omgeving van het Kenniscentrum voornamelijk gaan dienen als database en online podium, en zo als ontmoetingsplek voor amateur-kunstenaars die elkaar kunnen adviseren en inspireren. Kunstenaars kunnen hun eigen account aanmaken en hun werk op deze manier tonen aan geïnteresseerden. Binnen de Kunstencentrum Groep is er op dit moment een dergelijk concept voor beeldend kunstenaars: www.beeldmap.nl. Het platform met afzonderlijke, gratis aan te maken accounts, is niet alleen een plek waar kunstenaars zichzelf en hun werk kunnen laten zien. Ook een forum waar beeldend kunstenaars en geïnteresseerden hun vragen en opmerkingen kunnen plaatsen maakt onderdeel uit van Beeldmap. Een vergelijkbaar concept zal deel gaan uitmaken van de toekomstige website van het Kenniscentrum 2.0. Op de website wordt een aparte pagina ondergebracht voor elke kunstdiscipline. De website zal zo worden ingericht dat de aanwezige kennis en expertise in de provincie op uiteenlopende wijze kan worden gedeeld. Denk daarbij aan een forum, aan een vragen- en ideeën box, of een rubriek gevraagd – aangeboden, waarin een band een oproep plaats voor een nieuwe bassist, een inwoonster van de provincie haar dansschoenen te koop aanbiedt, of een theatergezelschap op zoek is naar een amateurfotograaf die foto’s wil maken van een repetitie. Ook een pagina met nuttige links mag niet ontbreken. Een verwijzing naar POPgroningen en Het Verhaal van Groningen, maar ook naar diverse archieven en databases zoals Biblionet en de Groninger Archieven, naar bekende en minder bekende subsidieverstrekkers en naar evenementen en festivals.
Maatschappelijke thema’s Een andere belangrijke taak van het Kenniscentrum is van sociaal maatschappelijke aard. Het Kenniscentrum zal als tussenpersoon fungeren tussen het amateurkunstveld en de erfgoed- en maatschappelijke organisaties in de provincie. Op die manier kan amateurkunst een rol spelen in het onder de aandacht brengen van actuele thema’s zoals krimp en armoede. Door het verbinden van amateurkunst aan actuele maatschappelijke thema’s en een duidelijke link met de bijzondere geschiedenis en het hedendaagse erfgoed van de provincie Groningen, ontstaat er een grotere binding met de omgeving. Het biedt motivatie en inspiratie. Actieve cultuurparticipatie kan ertoe bijdragen dat de inwoners van de provincie Groningen een groter besef krijgen van de omgeving waarin zij leven en een grotere verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van de eigen regio.
67 Dat draagt niet alleen bij aan het welzijn van de individu en gemeenschap, maar ook aan het welzijn van de provincie als geheel. Op die manier draagt het Kenniscentrum m.b.v. het inzetten van amateurkunst bij aan het terugdringen van krimp en andere negatieve verschijnselen waarmee de provincie op dit moment kampt.
BEOOGDE SAMENWERKINGSPARTNERS
Het Kenniscentrum kan niet bestaan zonder de samenwerking met andere Centra voor de Kunsten in de provincie Groningen, die regionale trends van dichtbij op de voet kunnen volgen en hun kennis van de directe omgeving kunnen delen met het centrale steunpunt voor amateurkunst. Ook organisaties die gespecialiseerd zijn in cultuureducatie, zoals KunstStation C en het IVAK, kunnen het Kenniscentrum 2.0 helpen haar ondersteunende taak zo goed mogelijk uit te voeren. Organisaties waaronder POPgroningen, SAKO en SAMO hebben specifieke, waardevolle kennis en expertise in huis die provincie breed kan worden ingezet door het Kenniscentrum. Maar samenwerking gaat vanaf 2013 verder dan de amateurkunst alleen. De sociaal artistieke functie van amateurkunst krijgt de komende jaren meer aandacht. Omdat amateurkunst en actieve cultuurparticipatie niet alleen een positieve invloed hebben op het welzijn van het individu, maar ook op het welzijn van de gemeenschap en de omgeving waarin deze gemeenschap actief is, zal het Kenniscentrum 2.0 zoals gezegd gaan investeren in het intensieve contact met samenwerkingspartners buiten het amateurveld in de provincie, waaronder diverse erfgoed-, zorg- en welzijnsorganisaties.
Een overzicht van interessante partners buiten het amateurkunstveld:
-
KunstStation C IVAK Provinciale overheid Gemeenten in de provincie Groningen Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen Biblionet Museumhuis Huis van de Groninger Cultuur Bureau Groninger Taal en Cultuur
68 -
Stichting Oude Groninger Kerken Vereniging van Kleine Dorpen Welstad en Compaen Groninger Pop Archief Groninger archieven Podia en buurthuizen Woningbouwcorporaties
ORGANISATIESTRUCTUUR KENNISCENTRUM 2.0
De organisatiestructuur van de steuninstelling voor amateurkunst bestaat uit drie onderdelen:
1.
Klankbordgroep - Deze groep bestaat uit maximaal acht personen die op persoonlijke titel zitten nemen in dit gezelschap. In de Klankbordgroep zullen o.a. personen zitting nemen uit de wereld van de voormalige koepelorganisaties waaronder SAKO en POPgroningen. De kernfiguren die deel uitmaken van de klankbordgroep hebben een extensief netwerk en kennis van zaken, zodat zij medewerkers van het Kenniscentrum van advies en feedback kunnen voorzien. 2. Bureaumedewerkers - De bemensing van het Kenniscentrum wordt gevormd door ‘generalisten’ met algemene kennis van het amateurkunstveld in de provincie Groningen. Zij vervullen de functie van projectleider. Een zakelijk leider staat aan het hoofd van het Kenniscentrum. 3. Pool van freelance deskundigen – Om het amateurkunstveld in de provincie optimaal te kunnen ondersteunen, zal een pool van zelfstandige specialisten uit de provincie worden aangesproken om een vraag vanuit een amateurkunstgroep of –vereniging zo snel en adequaat mogelijk te kunnen beantwoorden. Deze pool bestaat uit minimaal veertig zzp’ers, afkomstig uit de verschillende kunstdisciplines.
UITWERKING JAARPROGRAMMA
De uitwerking van het jaarprogramma zal in nader overleg met de provinciale opdrachtgever plaatsvinden. Elk jaar legt de steuninstelling samen met de provincie een prestatieovereenkomst vast. Daarin zal worden opgenomen welke delen van het beleidsplan op wat voor manier worden uitgevoerd. Het Kenniscentrum streeft ernaar de benoemde doelen zo meetbaar mogelijk te maken.
69 BEGROTING Amateurkunst Provincie Begrotingsopzet Kenniscentrum 2013 tot en met 2016 OMSCHRI JVI NG
20 1 3 begroot
Baten Su bsidies Pro v inc ie Groningen A c cres 3%
201 4 begroot
201 5 begro ot
20 1 6 begroo t
Totaal begroo t
300.000
300.000 9.000
300.000 18.270
300.000 27.818
1.200.000 55.088
300.000
309.000
318.270
327.818
1.255.088
20.000 24.000 24.000 24.000 22.800
25.000 4.400 144.200
20.400 24.480 24.480 24.480 23.256 0 0 25.500 4.500 147.096
20.808 24.970 24.970 24.970 23.721 22.800 22.800 26.010 4.500 195.548
21.224 25.469 25.469 25.469 24.196 23.256 23.256 26.530 4.555 199.424
82.432 98.919 98.919 98.919 93.973 46.056 46.056 103.040 17.955 686.268
25.000
26.000
37.040
38.522
126.562
25.000
26.000
37.040
38.522
126.562
45.000 45.000
45.900 45.900
46.818 46.818
47.602 47.602
185.320 185.320
45.000 16.000 25.000 86.000
30.000 16.480 25.000 71.480
7.500 16.974 25.000 49.474
7.500 17.484 25.000 49.984
90.000 66.938 100.000 256.938
300.200
290.476
328.880
335.531
1.255.088
Ov erige opbren gsten T otaal
Person ele kosten Zakelijk leider Pro jec tleider Pro jec tleider Pro jec tleider medewerker medewerker medewerker Freelanc e medewerkers Ov erige personeelskosten
0,4 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Hu isv estin g Werkplek Ov erige huisv estingskosten
Bu reau en organ isatiekosten Bureau en organisatiekosten A c tiv iteiten kosten Ontwikkelkosten digitalisering Initiërings- en stimuleringsbudget Public aties en o nderzo ek
T otaal
70