CO2 Rapportage 2012
Contactpersoon: Opsteller: Versie: Datum:
Dhr. F. Hoogenboom Mw. S. Mooij 1.0 14-01-14
Voorwoord Voor u ligt de eerste rapportage van Abeko in het kader van de CO2- Prestatieladder. De CO2- Prestatieladder is een instrument welke door de overheidsorganisaties en bedrijven wordt gebruikt bij aanbestedingen. Het uitgangspunt van de ladder is dat inspanning wordt beloond. Een hogere score op de ladder wordt namelijk beloond met een concreet voordeel in het aanbestedingsproces, in de vorm van een – fictieve – korting op de inschrijfprijs. Met de publicatie van deze rapportage willen wij ook anderen stimuleren tot duurzamere werkwijzen. Indien u vragen heeft over deze rapportage of de werkwijze van Abeko kunt u altijd vrijblijvend contact met ons nemen.
Dhr. Koster Directie
Dhr. Hoogenboom QHSE- Manager
Inhoudsopgave VOORWOORD
3
1 INLEIDING
6
1.1 INTEGRATIE MET ISO 14001 (2.B.3)
6
2. ORGANISATIEGRENZEN
8
2.1 VERANTWOORDELIJKHEID 2.2 DIRECTIEVERKLARING
9 9
3 EMISSIE INVENTARIS (1.A.3, 2.A.2, 1.B.2 + 2.A.3)
10
3.1 ISO 14064-1 & GHG PROTOCOL (3.A.1) 3.2 NEN ISO 50001 ENERGIE MANAGEMENT SYSTEMEN 3.3 KWALITEITSCIRKEL VAN DEMING 3.3 MEETRESULTATEN EN TOELICHTING VOORTGANG TEN OPZICHTE VAN HET REFERENTIEJAAR MEETONNAUWKEURIGHEDEN EN ONZEKERHEDEN DIRECTE CO2-EMISSIE SCOPE 1 INDIRECTE CO2-EMISSIE DOOR AANGEKOCHTE ENERGIE: SCOPE 2 KWANTIFICERINGSMETHODES 3.6 IDENTIFICATIE CO2- EMISSIES (1.A.1) 3.7 DE CARBON FOOTPRINT (1.A.2 + 2.A.1) 3.8 VERIFICATIE EMISSIE INVENTARIS (3.A.2)
10 11 11 12 12 12 12 12 13 14 14 15
4 REDUCTIEMAATREGELEN (3.B.2)
16
4.1 DOELSTELLING REDUCTIE (3.B.1, 2.B.1) 4.2 REDUCTIEMAATREGELEN (2.B.2) KLEINSCHALIGE REDUCTIEMAATREGELEN GROOTSCHALIGE REDUCTIEMAATREGELEN BETROKKENHEID MEDEWERKERS
16 16 16 17 18
5 COMMUNICATIEPLAN (3.C.2 + 2.B.3)
19
5.1 INTERNE STAKEHOLDERS (1.C.1, 2.C1) 5.2 EXTERNE STAKEHOLDERS (1.C.2, 2.C.3) 5.3 EVALUATIE (3.C.1, 2.C.2)
19 19 20
6 PARTICIPATIE
21
6.1 BUDGETTEN 6.2 EMSAGG (2.D.1 + 1.D.1) 6.3 KVNR (2.D.2) 6.4 GREENBIZ (3.D.1) 6.5 DEELNAME SKAO 6.6 LIDMAATSCHAP KAM CONTACT GROEP 6.7 DEELNAME CURSUS STICHTING STIMULAR
21 21 21 22 22 22 22
Bijlagen Portfolio Bijlage 1: Bijlage 2:
Bijlage 3:
Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9:
Organogram Uittreksels Kamer van Koophandel Eisen CO2- Prestatieladder Eisen ISO 14064-1 Eisen ISO 50001 Toelichting gebruikte termen Carbon Footprint Inventarisatie emissies scope 1 en 2 Interne verificatie CO2 emissie Energie Management Actie Plan Lijst externe stakeholders Rapportages o.a. Management Overleg Lidmaatschap Branche verenigingen Deelname initiatieven
1 Inleiding Abeko heeft Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen altijd hoog in het vaandel gehad. Intern wordt hier op diverse manieren invulling aan gegeven. Abeko is in het bezit van het ISO 14001 milieumanagement systemen certificaat en in 2007 is al een energiebesparingsonderzoek uitgevoerd. Tot op heden waren het vooral losstaande acties. Om meer structuur te geven aan het al bestaande beleid van duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen én dit beleid te concretiseren voor onze klanten en partners is ervoor gekozen het CO2- Bewust certificaat te halen. Het instrument dat hiervoor gebruikt wordt is de CO2Prestatieladder. Deze rapportage is de eerste emissie inventaris in het kader van de CO2Prestatieladder. Met de publicatie van deze rapportage willen wij ook anderen stimuleren tot een duurzamere werkwijze en wordt dan ook om deze reden gepubliceerd. De rapportage is geschreven voor een ieder die geïnteresseerd is in het reduceren van energiegebruik. Indien u vragen heeft over deze rapportage of de werkwijze van Abeko kunt u altijd vrijblijvend contact met ons opnemen. Deze rapportage begint met de afbakening van de organisatie grenzen zodat vanaf het begin duidelijk is hoe de organisatie is opgebouwd en welke onderdelen binnen deze CO2- rapportage vallen. In hoofdstuk 2 zijn de grenzen van de organisatie beschreven en toegelicht. Hoofdstuk 3 bevat de emissie inventaris en de berekening van de CO2- emissie. Aan de hand van deze gegevens kunnen reducerende maatregelen en doelen gesteld worden. Deze maatregelen en doelen zijn te vinden in hoofdstuk 4. Deze rapportage wordt jaarlijks vernieuwd en voorzien van actuele gegevens. De rapportage wordt gepubliceerd op de website. Daarnaast worden via nieuwsbrieven en de website medewerkers en externe partijen op de hoogte gehouden van de stand van zaken rondom het CO2- Bewust certificaat. Meer informatie over de wijze van communicatie omtrent dit onderwerp kunt u vinden in hoofdstuk 5. Abeko vind het belangrijk naast in de eigen organisatie actief te werken aan duurzaam ondernemen dit ook naar buiten uit te dragen en te stimuleren. Daarom doet Abeko actief mee aan verschillende initiatieven en is de organisatie lid van verschillende brancheverenigingen om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen. Meer over het onderwerp participatie is te vinden in hoofdstuk 6.
1.1 Integratie met ISO 14001 (2.B.3) Abeko is al gecertificeerd voor het milieu zorgsysteem ISO 14001. Voor de praktische uitvoering van het CO2- reductie beleid zal het dit beleid worden toegevoegd aan het handboek van ISO 14001 bij de eerst volgende aanpassing in
14-01-14
Versie 1.0
6
2014. Het reductie beleid zal worden toegevoegd in het KAM zorgsysteem onder wet- en regelgeving sectie 4.48. Hiermee wordt het CO2- reductie beleid onderdeel van het al bestaande milieu management systeem. Bevindingen welke voortvloeien uit de jaarlijkse interne audit worden middels het interne auditverslag teruggekoppeld aan de directie. Verantwoordelijke hiervoor is de QHSE manager.
14-01-14
Versie 1.0
7
2. Organisatiegrenzen J. en C. Kosterbeheer is een beheer organisatie van verschillende onderliggende entiteiten. De onderliggende entiteiten zijn voornamelijk actief in de bagger en sloop sector. Voor het vaststellen van de organisatiegrenzen (Organizational Boundaries) is gebruik gemaakt van de Operational Control methodiek (volgens ISO 14064-1: 2012, Broeikasgassen deel 1). Onder J. en C. Kosterbeheer B.V. vallen de volgende dochterondernemingen: - Abeko B.V. - Abeko Verhuur B.V. - Abeko Marine B.V. - Abeko Shipping B.V. - Abeko Dredging and Marine Contractors Ltd. - Lanser’s Trio B.V. - Lanser’s Trio Industriele Diensten B.V. Voor het bepalen van de CO2- emissie is het belangrijk vooraf de grenzen van de organisatie duidelijk vast te stellen. Voor alle eerder genoemde onderdelen van de organisatie geld dat er operationele controle is. Om deze reden zullen de totale emissies van al deze onderdelen worden meegenomen. Onder Abeko Verhuur B.V. valt het transportbedrijf IJmond Transport Kippervervoer B.V.. Voor deze organisatie geld dat J. en C. Kosterbeheer enkel aandeelhouder is en op geen enkele wijze inspraak of controle heeft over de activiteiten. Om deze reden zal IJmond Kippertransport dan ook niet worden meegenomen in de organisatiegrenzen. In bijlage 1 is het organogram van J. en C. Koster beheer B.V. beschikbaar. Op dit schema is tevens aangegeven welk percentage in eigendom is van J. en C. Kosterbeheer B.V. Daarnaast zijn in bijlage 1 de uittreksels van de Kamers van Koophandel toegevoegd. Het hoofdkantoor van J. en C. Koster beheer B.V. is gevestigd aan de Kanaalweg 2a te Beverwijk. Daarnaast is er op het Tata Steel terrein in Velsen een kantoor. Naast deze vaste locaties worden projecten wereldwijd uitgevoerd. Voor de leesbaarheid van dit en opvolgende documenten, in het kader van het CO2bewust certificaat, zal waar gesproken wordt over J. en C. Kosterbeheer B.V. Abeko worden geschreven. Indien een specifiek bedrijfsonderdeel genoemd wordt zal deze volledig worden uitgeschreven.
14-01-14
Versie 1.0
8
2.1 Verantwoordelijkheid Binnen Abeko is de QHSE manager verantwoordelijk voor het bijhouden van de CO2emissies, communicatie, initiatieven en (her) certificering. Indien u vragen heeft over de CO2- Prestatieladder kunt u contact opnemen met Abeko, u wordt an direct doorverbonden met de verantwoordelijke.
2.2 Directieverklaring De directie van Abeko heeft duurzaam ondernemen altijd hoog in het vaandel staan. Dit wordt nagestreefd door aandacht te geven aan het materieel en de materialen die we gebruiken bij de uitvoering van onze werkzaamheden, maar ook door aandacht te geven aan de processen in het kantoor. Door onder andere inkoop van duurzame middelen, materialen, het zo efficiënt laten verlopen van de werkzaamheden en de stimulering van onze klanten in het toepassen van duurzame oplossingen en materialen. Het beleid is hier dan ook op toegespitst Abeko streeft naar een continue verbetering van prestaties op het gebied van kwaliteit, arbo, veiligheid en milieu. Hierbij worden de werkzaamheden dusdanig uitgevoerd dat het gebruik van grondstoffen en energie geminimaliseerd wordt. Daarnaast wordt er bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening mee gehouden dat er geen onnodige overlast wordt veroorzaakt voor mens, dier en milieu. Het uiteindelijke doel hiervan is een reductie in de uitstoot van CO2. Abeko streeft ernaar begin 2014 gecertificeerd te worden met het CO2- bewust certificaat. Hiervoor is een kwantitatieve doelstelling gesteld voor de reductie van CO2. Deze doelstelling en de geplande maatregelen met als doel CO2 reductie staan vermeld in deze rapportage.
14-01-14
Versie 1.0
9
3 Emissie inventaris (1.A.3, 2.A.2, 1.B.2 + 2.A.3) Het doel van de CO2- rapportage is uiteindelijk reduceren van de totale CO2- emissie van Abeko. Om dit te kunnen doen is het belangrijk jaarlijks een emissie inventaris bij te houden. In hoofdstuk 2 van dit document zijn de grenzen van de organisatie al vastgesteld. Daarnaast is het belangrijk de operationele grenzen vast te stellen en wordt toegelicht welke richtlijnen en normen gebruikt zijn voor bepaling van de CO2emissie. De onderwerpen in dit hoofdstuk vormen gezamenlijk het actuele energie audit verslag. Voor de berekening van de CO2- emissie is gebruik gemaakt van het handboek De CO2- Prestatieladder. Dit handboek is gebaseerd op de ISO 14064-1:2012, broeikasgassen deel 1 en het Green House Gas (GHG) Protocol. Beide normen beschrijven een methode om broeikasgassen te meten en rapporteren binnen vastgestelde kaders. Het GHG- Protocol identificeert drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën; directe emissies en indirecte emissies. Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines zoals zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties. Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte. Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/ werk verkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederen vervoer. De emissie-inventaris in deze rapportage bevat de CO2- emissie (één van de zes broeikasgassen van de ISO 14064-1 en het GHG Protocol) van scope 1 en scope 2 in overeenstemming met de CO2- Prestatieladder. Wel vind Abeko het belangrijk inzicht te hebben in de scope 3 emissies en worden de gegevens, wanneer deze beschikbaar zijn, bijgehouden.
3.1 ISO 14064-‐1 & GHG Protocol (3.A.1) Het berekenen van de CO2- emissie en reductie moet volgens een duidelijke richtlijn gebeuren en tevens reproduceerbaar zijn om vergelijking over meerdere jaren mogelijk te maken. De ISO14064-1: 2012, broeikasgassen deel 1 en het GHG Protocol zijn gebruikt voor het vaststellen van de CO2- emissie en reductie. De eisen uit de ISO 14064-1 zijn in bijlage 2 van het portfolio weergegeven. “Hierbij verklaart de Abeko dat deze rapportage, ten behoeve van de CO2prestatieladder, is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen in NEN-ISO 14064-1, maart 2012.”
14-01-14
Versie 1.0
10
3.2 NEN ISO 50001 Energie Management systemen Voor de vaststelling van de energie audit en het energie management actieplan is gebruik gemaakt van de eisen uit de NEN ISO 50001 energie management systemen 2011, zoals aangegeven in het handboek CO2-Prestatieladder. De eisen uit dit management systeem zijn terug te vinden in bijlage 2 van het portfolio. De energie audit is omschreven in hoofdstuk 3, het energie management actieplan is terug te vinden in hoofdstuk 4. Bij de energie audit gaat het met name om een analyse van de meest significante energiestromen. In paragraaf 3.10 Carbon Footprint is de meest significante bron van energieverbruik duidelijk zichtbaar. Maatregelen ter bevordering van de efficiëntie en reductie van het energieverbruik zullen dan ook voornamelijk hierop gericht zijn.
3.3 Kwaliteitscirkel van Deming De kwaliteitscirkel van Deming is een hulpmiddel voor kwaliteitsmanagement. De cirkel wordt in het handboek van de CO2 Prestatieladder genoemd. Daarnaast is de norm NEN ISO 50001 energie management systemen gebaseerd op de Deming cirkel, ook wel de PDCA cirkel genoemd. De cirkel bevat de volgende stappen, toegespitst op de reductie van energiegebruik en CO2 emissie: Plan: Analyseer de huidige energiestromen en CO2 emissies; Do: Stel maatregelen ten behoeve van energiereductie en reductie van de CO2emissie vast; Check: Voer de vastgestelde maatregelen uit in controleerbare en kleine stapjes; Act: Evalueer het resultaat en neem actie ter verbetering of standaardisatie in de organisatie. Voor het vaststellen van de CO2- emissies en de reducerende maatregelen wordt gebruik gemaakt van de Cirkel van Deming voor een stimulans naar constante verbetering.
14-01-14
Versie 1.0
11
3.3 Meetresultaten en toelichting In dit hoofdstuk zal worden toegelicht hoe de emissie- inventaris tot stand is gekomen. Tevens zullen meetonzekerheden worden toegelicht. De gerapporteerde periode is gelijk aan het boekjaar 2012 en loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Voortgang ten opzichte van het referentiejaar Om te kunnen bepalen of er daadwerkelijk een reductie van de CO2-emissie optreedt, wordt de emissie-inventaris jaarlijks bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks deze rapportage geactualiseerd. Veranderingen ten opzichte van het referentiejaar worden bijgehouden. In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op het referentiejaar en eventuele wijzigingen. Deze meting is de eerste meting in het kader van de bepaling van de CO2- emissie. Het kalenderjaar 2012 zal dienen als referentiejaar voor toekomstige metingen. Voor deze eerste rapportage in het kader van het CO2- Bewust certificaat is gebruik gemaakt van de CO2- Prestatieladder versie 2.1, 18 juli 2012. Deze meting is de eerste meting, om deze reden zijn er nog geen aanpassingen ten opzichte van het referentiejaar.
Meetonnauwkeurigheden en onzekerheden Ondanks de grootste zorgvuldigheid zijn er enkele meetonnauwkeurigheden in het bepalen van de CO2- emissie. Dit heeft verschillende oorzaken. Deze zullen hieronder kort worden toegelicht.
Directe CO2-‐emissie Scope 1
Deze emissie vindt voornamelijk plaats binnen de transporten over weg en water door verbranding van gasolie. Het verbruik van de totale hoeveelheid gasolie wordt via de leverancier in kaart gebracht. De leverancier maakt gebruik van geijkte meters, waardoor er een betrouwbare registratie plaatsvindt. Het verbruik van de gasolie wordt vervolgens via conversiefactoren omgerekend naar CO2-emissies.
Indirecte CO2-‐emissie door aangekochte energie: Scope 2 De indirecte CO2-emissie kan vertaald worden als ingekochte energie en komt van elektriciteit, de zakelijk gereden kilometers in privé auto’s en het zakelijke vliegverkeer.
14-01-14
Versie 1.0
12
Vliegverkeer wordt deels doorberekend aan de klant. Volgens het handboek CO2Prestatieladder valt deze emissie dan onder Scope 3 en hoeven in dit stadium dan ook nog niet te worden meegenomen. Werkzaamheden kunnen echter niet worden uitgevoerd zonder deze vliegreizen. Daarom is ervoor gekozen deze emissie gegevens mee te nemen onder de Scope 2 emissies. Stoom en warmte worden niet gebruikt in de organisatie. De verschillende locaties waar elektriciteit wordt gebruikt zijn allen van gebruikte meters zijn voorzien, waardoor er een betrouwbare registratie van afgenomen elektra plaatsvindt. De jaarafrekening van elektriciteit loopt niet gelijk aan het boekjaar, maar betreft wel de registratie over een jaar waardoor deze gegevens geschikt om rechtstreeks mee te nemen in de omrekening naar CO2-emissie. Daarnaast worden er zakelijke kilometers met privé auto’s gereden. De brandstof van deze kilometers wordt niet bijgehouden, om deze reden wordt er dan ook gerekend met een conversiefactor met een onbekende brandstof. Hierdoor ontstaat een kleine onnauwkeurigheid. Gezien op de gehele CO2- emissie is deze hoeveelheid echter verwaarloosbaar klein. De invloed van meetonnauwkeurigheden op de totale CO2- emissie binnen de scope 1 en 2 emissies op het totaal is verwaarloosbaar.
Kwantificeringsmethodes De kwantificering van grondstoffen naar CO2-emissie is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten, voornamelijke bron hiervan zijn de facturen van de leveranciers. De CO2-emissie is berekend met behulp van conversiefactoren. De conversiefactoren komen uit het handboek CO2- Prestatieladder, versie 2.1 d.d. 18 juli 2012. In situaties waar geen volume- eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruik gemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers met onbekend brandstoftype is gebruik gemaakt van de in het handboek CO2- Prestatieladder versie 2.1 d.d. 18 juli 2012 beschikbare conversiefactoren. Elektriciteitsgebruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/ of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Door de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is. De CO2-emissie is berekend met behulp van conversiefactoren. De conversiefactoren komen uit het handboek CO2Prestatieladder, versie 2.1 d.d. 18 juli 2012.
14-01-14
Versie 1.0
13
3.6 Identificatie CO2-‐ emissies (1.A.1) Voordat de emissie van Abeko en Lansers Trio berekend kan worden is het belangrijk vast te stellen waar de emissies worden veroorzaakt. Op de website van Abeko en Lansers Trio is aangegeven over welk materieel de organisatie beschikt. Al het materieel wordt voorzien van brandstof welke geregistreerd wordt in het administratie systeem. Voor identificatie van de CO2- emissie is dan ook gebruik gemaakt van dit systeem. Binnen Abeko zijn de volgende energiestromen bekend: - Elektriciteit kantoren - Aardgas kantoren - Vliegreizen - Brandstof Schepen/ Potons/ Wagenpark/ Rijdend materieel - Zakelijke kilometers privé auto's - Lasgassen Acetyleen en Protegon
3.7 De Carbon Footprint (1.A.2 + 2.A.1) In deze paragraaf zijn de huidige energie stromen van Abeko in kaart gebracht en procentueel weergegeven. Uit de inventarisatie van de energiebronnen en de omrekening naar CO2- emissies (ook wel Carbon Footprint genoemd) komt duidelijk naar voren dat de grootste bron van CO2- emissie wordt veroorzaakt door de kantoren en productielocaties. In bijlage 3 van het portfolio zijn de energiestromen kwantitatief zichtbaar en is een specificatie van de gebruikte termen te vinden. De CO2- emissie veroorzaakt door de kantoren/ productielocaties bedraagt 92% van de totale CO2- emissie van de organisatie. Wanneer de kantoren/ productielocaties worden opgesplitst blijkt dat 89% van de CO2- emissie wordt veroorzaakt door het verbruik van diesel. Maatregelen ten behoeve van de reductie van CO2- emissie zullen dan ook voornamelijk op deze bron worden gericht. De verwachting is dat het aantal energiestromen in de toekomst gelijk zal blijven. Daarnaast is de verwachting is dat de CO2- emissie in de toekomst zal dalen, deels door voorgenomen reductie maatregelen en deels door de toekomstige aanschaf van moderner materieel ter vervanging van afgeschreven materieel. Meer over reducerende maatregelen is te vinden in hoofdstuk 4. Op afbeelding 1 op de volgende pagina is de grootste bron van CO2- emissies visueel weergegeven. De weergegeven Carbon Footprint betreft de gegevens van J. en C. Kosterbeheer B.V. en alle onderliggende entiteiten.
14-01-14
Versie 1.0
14
Afbeelding 1
3.8 Verificatie Emissie Inventaris (3.A.2) De CO2 emissie is niet door een bevoegde verificateur geverifieerd, maar wordt wel gecontroleerd in het kader van de audit van de CO2- Prestatieladder en is door de organisatie zelf door middel van een zelfevaluatie beoordeeld. Deze zelfbeoordeling kan worden teruggevonden in de bijlage 4.
14-01-14
Versie 1.0
15
4 Reductiemaatregelen (3.B.2) De grootste besparing binnen Abeko is te behalen bij het brandstofverbruik. Maatregelen ten behoeve van de reductie van CO2- emissie worden dan ook voornamelijk hierop gericht. Om reductiemaatregelen zo effectief mogelijk te kunnen doorvoeren is bewustwording bij alle medewerkers een belangrijke stap. Daarom zal eerst een bewustwordingsprogramma worden gelanceerd. Hierin worden direct toepasbare tips voor energie besparing op de werkvloer en thuis gegeven. Meer over dit onderwerp is terug te vinden onder ‘Betrokkenheid Medewerkers. De emissie van CO2 is bepaald en aan de hand van deze gegevens zijn doelen bepaald en maatregelen gesteld. De doelstellingen en maatregelen zullen jaarlijks worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. De doelstellingen en maatregelen vormen samen het energie management actieplan. De doelstellingen en maatregelen in dit plan zijn in eerste instantie algemeen en gericht op enkele bedrijfsonderdelen, zoals Abeko Shipping B.V. en Abeko B.V. Wanneer de gehele organisatie meer bekend is met de CO2- Prestatieladder zullen de doelstellingen en maatregelen worden uitgebreid.
4.1 Doelstelling reductie (3.B.1, 2.B.1) Abeko heeft zich tot doel gesteld de scope 1 en 2 CO2- emissies over een periode van 5 jaar met 5% te reduceren ten opzichte van het referentiejaar 2012, uitgezet tegenover de omzet en het gebruikte type materieel, te realiseren in 2018. Dit betekent dat Abeko zich ten doel heeft gesteld de emissie van CO2 in het jaar 2018 gereduceerd te hebben met 753 ton. Jaarlijks zal de emissie worden berekend en wordt onderzocht of de doelstellingen wellicht kunnen worden verscherpt.
4.2 Reductiemaatregelen (2.B.2) Abeko heeft duurzaamheid al lange tijd op het programma staan. Om deze reden waren er al diverse plannen gemaakt voor de reductie van energieverbruik. Deze en andere maatregelen zullen in deze paragraaf worden toegelicht. De planning en verantwoordelijkheid per maatregelen staan schematisch weergegeven in bijlage 5.
Kleinschalige reductiemaatregelen Het kantoorpand van Abeko wordt momenteel verwarmd door een verouderd systeem. Hierdoor verloopt de verwarming inefficiënt en ongelijkmatig. De planning is in 2014 de oude regelkast en de oude luchtbehandelingskast te vervangen. De warme lucht van de luchtbehandeling gaat nu naar buiten en wordt niet gerecycled, dit veranderd bij het nieuwe systeem. Daarnaast zal er per ruimte een nieuwe
14-01-14
Versie 1.0
16
radiator en thermostaat worden aangelegd. Hierdoor kan de temperatuur per ruimte worden afgesteld en hoeven leegstaande ruimtes niet meer te worden verwarmd. Door de aanpassingen van de verwarming wordt een besparing van 15% op het gasverbruik verwacht. Op dit moment heeft Abeko nog geen groene stroom en wordt er nog geen gebruik gemaakt van duurzame brandstoffen. Het beleid van Abeko is erop gericht eerst de geplande maatregelen door te voeren, zoals de aanpassing van de verwarming op het kantoor in Beverwijk. Wanneer deze succesvol is ingericht en de besparing duidelijk is geworden zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden van alternatieve stroomvoorzieningen en brandstoffen. Wanneer er door de organisatie een auto wordt aangeschaft zal deze keuze beperkt zijn tot de auto’s met energielabel A of B. Naast dat deze auto’s efficiënter draaien zijn ze veelal zuiniger waardoor direct brandstof besparing optreed.
Grootschalige reductiemaatregelen Volgens de Carbon Footprint is de grootste bron van CO2- emissie binnen Abeko diesel. Deze diesel wordt voornamelijk gebruikt door het schip de Contender en de potons. De grootste besparing is dan ook hier te behalen. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar de mogelijke vervanging van de schroef van de Contender. Door de modificatie van de schroef van een verstelbaar exemplaar kan er met minder energie en gelijkblijvend toerental beter gemanoeuvreerd worden, bijvoorbeeld vooruit en achteruit. Daarnaast is er voor het schip de Contender een SEEMP gemaakt. SEEMP staat voor Ship Energy Efficiency Management Plan. In dit plan staan maatregelen gericht op de dagelijkse werkzaamheden om het energieverbruik te reduceren. Meer informatie over de achtergrond van SEEMP is te vinden op de website van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO): www.imo.org Het ponton Server II beschikt ook over een SEEMP en vanaf 2017 zal het ponton Server I ook over een SEEMP beschikken. Naast een reductie van de CO2-emissie leveren de meeste maatregelen ook een directe kostenbesparing in brandstof op. Vooral in tijden waarin bedrijven scherper op de kosten moeten letten, vormt dit een extra drijfveer om kritisch te zijn op het terugdringen van het energie- en brandstofverbruik.
14-01-14
Versie 1.0
17
Betrokkenheid Medewerkers De uitvoering van reductiemaatregelen kan alleen plaatsvinden als de medewerkers actief betrokken worden. Om deze reden is er dan ook voor gekozen om een bewustwordingsprogramma te starten. Dit programma bestaat uit een aantal korte artikelen met informatie over de CO2- Prestatieladder, kleine maatregelen die makkelijk op de werkvloer en thuis kunnen worden toegepast en de grote geplande reductiemaatregelen. Daarnaast worden medewerkers gestimuleerd zelf ideeën aan te dragen, hierdoor wordt bewust handelen onderdeel van de dagelijkse werkzaamheden en niet iets waar jaarlijks een keer aandacht aan besteed moet worden. Thema’s die onder andere aan de orde komen zijn ‘het nieuwe rijden’, bewust printen en verlichting. Naast het genoemde bewustwordingsprogramma wordt er regelmatig een Toolbox meeting gehouden in het kader van de VCA. Een onderwerp waar regelmatig aandacht aan wordt besteed is het niet onnodig laten draaien van materieel.
14-01-14
Versie 1.0
18
5 Communicatieplan (3.C.2 + 2.B.3) Om effectief te kunnen communiceren is het van belang van te voren de stakeholders te bepalen. In dit communicatieplan worden de stakeholders aangemerkt welke op de hoogte moeten worden gehouden omtrent de stand van zaken van de CO2- prestatieladder. Er wordt melding gemaakt van de frequentie van communicatie en communicatiemiddelen. Verantwoordelijk voor de communicatie rondom de CO2- prestatieladder en de CO2 prestaties is de QHSE manager. 5.1 INTERNE STAKEHOLDERS (1.C.1, 2.C1) Als interne stakeholders worden kantoor medewerkers, uitvoerende medewerkers en ingehuurd personeel bedoeld. Alle interne stakeholders worden indien noodzakelijk, maar minimaal 2 maal per jaar, via een nieuwsbericht of informatiebericht geïnformeerd over de stand van zaken van het CO2- bewustcertificaat en de daaruit voortvloeiende maatregelen. Daarnaast wordt de CO2- reductie en effecten met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden gecommuniceerd. Er is gekozen voor een nieuwsbericht via de toolboxen omdat veel werknemers niet beschikken over een werk emailadres. Door deze methode en niet het aan iedereen persoonlijk uit delen van berichten wordt papier bespaard. Het nieuwsbericht is enkel bedoeld om te informeren. De berichten worden gecommuniceerd onder titel bewustwordingsprogramma. Thema’s die in het bewustwordingsprogramma aan de orde komen zijn onder andere het energiebeleid, de CO2- emissie, kwantitatieve reductiedoelstellingen, reductie maatregelen en de voortgang ingevoerde maatregelen. Daarnaast wordt ruimte gegeven voor eventuele initiatieven vanaf de werkvloer. Middel
Bewustwordings programma
Website Directieverklaring Management overleg
Inhoud Uitleg CO2 prestatieladder Uitleg duurzaamwerken Het nieuwe rijden Het nieuwe draaien Het nieuwe varen Reductiedoelstellingen Voortgang CO2 bewust certificaat Algemene informatie CO2 bewust Directiebeoordeling
Planning Jan 2014 Mrt 2014
Verantwoordelijke QHSE QHSE
Jun 2014
QHSE
Half jaarlijks Half jaarlijks Jaarlijks
QHSE QHSE Directie
Voortgang
Elk kwartaal
Management
Tabel 1 Interne stakeholders
5.2 EXTERNE STAKEHOLDERS (1.C.2, 2.C.3) Als externe stakeholders worden klanten, leveranciers, onderaannemers, brancheorganisaties, collega bedrijven en combinanten bedoeld. Externe stakeholders worden bij wijzigingen, maar minimaal 2 maal per jaar geïnformeerd via een nieuwsbericht op de website of een digitale nieuwsbrief via de mail. Er is
14-01-14
Versie 1.0
19
gekozen voor een digitale nieuwsbrief om papier te besparen. De nieuwsbrief is enkel bedoeld om te informeren. De website wordt bij wijzigingen, maar minimaal jaarlijks ná her certificering aangepast. Informatie over de CO2- prestatieladder en de daarbij behorende documenten is te vinden onder het kopje duurzaamheid. In de half jaarlijkse communicatie wordt onder andere melding gemaakt van het energiebeleid, de CO2- emissie, kwantitatieve reductiedoelstellingen, reductie maatregelen en de voortgang ingevoerde maatregelen. In bijlage 6 is een gespecifieerde lijst van externe stakeholders terug te vinden van Abeko B.V., Abeko Verhuur B.V., Abeko Marine B.V., Abeko Shipping B.V. en A.D.M.C. Ltd. De stakeholders van Lansers Trio B.V. en Lansers Industriële diensten zijn inzichtelijk op het kantoor. Middel
Inhoud
Planning
Verantwoordelijke
Website
Informatie & documentatie CO2 bewustcertificaat
Feb 2014
QHSE
Informatieve brief
Duurzame alternatieven
Jun 2014
QHSE
Tabel 2 Externe stakeholders
5.3 EVALUATIE (3.C.1, 2.C.2) Jaarlijks zal tijdens de her certificering en de interne audit van de CO2 rapportage tevens een evaluatie van het communicatieplan plaatsvinden. Evaluatie interne en externe communicatie: jaarlijks gedurende de her certificering.
14-01-14
Versie 1.0
20
6 Participatie Om goed invulling te kunnen geven aan het reductie beleid is het belangrijk op de hoogte te zijn van hetgeen gebeurt in zowel de eigen sector als in de directe omgeving. Meer informatie over de activiteiten en deelnames aan initiatieven worden in dit document toegelicht.
6.1 Budgetten Met ingang van 2014 is er een specifiek budget vrijgemaakt om invulling te kunnen geven aan maatregelen die volgen uit de CO2 prestatieladder. Hierbij kan gedacht worden aan de aanpassingen aan de centrale verwarming van het kantoor in Beverwijk, maar ook het beschikbaar hebben van budget voor training en deelname aan seminars met het thema duurzaam ondernemen.
6.2 EMSAGG (2.D.1 + 1.D.1) Abeko is lid van de branchevereniging European Marine Sand And Grind Group (EMSAGG). De EMSAGG is een onafhankelijke instantie die samen met belanghebbenden uit de hele industrie, zoals baggeraars, Europese overheden en agentschappen, toezichthouders, economen, resource planners, milieu-instanties en zowel academische- als onderzoeks- instellingen ruimte biedt voor onder andere de uitwisseling van ideeën, informatie en ervaringen in heel Europa. Om aan de toekomstige vraag van zand en grind te kunnen blijven voldoen is een belangrijk thema op de agenda van EMSAGG duurzame ontwikkeling en verantwoord beheer op Europees niveau. Meer informatie over EMSAGG en de activiteiten zijn te vinden op de website: http://www.ciria.com/emsagg/index.html Bewijs van deelname is terug te vinden in bijlage 9 van het portfolio.
6.3 KVNR (2.D.2) Abeko is ook lid van de Koninklijke Vereniging Nederlandse Reders (KVNR). De KNVR is de belangenbehartiger van deze energieke en innovatieve bedrijfstak en vertegenwoordigt vrijwel de gehele Nederlandse zeevaartsector. Een belangrijke misse van de KVNR is het verbeteren van de milieuprestaties van de Nederlandse vloot. Meer informatie over KVNR en de activiteiten zijn te vinden op de website: http://www.kvnr.nl/home Bewijs van lidmaatschap is terug te vinden in bijlage 8 van het portfolio.
14-01-14
Versie 1.0
21
6.4 Greenbiz (3.D.1) Het kantoor en de werkplaats van Abeko zijn gelegen op het bedrijventerrein Kagerweg-Oost. Ondernemers op dit bedrijventerrein hebben het Greenbiz initiatief opgezet, met als doel het meest duurzame bestaande bedrijventerrein van Nederland te worden. Regelmatig worden er vanuit Greenbiz activiteiten georganiseerd, zoals onder andere het kijkje in de keuken nemen bij collega ondernemers. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om bij andere lokale ondernemers direct te zien hoe zij onder andere met duurzaamheid vraagstukken omgaan. Meer informatie over Greenbiz is te vinden op de website: http://www.milieudienstijmond.nl/actueel/projecten-0/greenbiz-beverwijk/ Daarnaast is meer informatie weergegeven in bijlage 8 van het portfolio.
6.5 Deelname SKAO Informatie over ontwikkelingen op het gebied van CO2- reductie en maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt ook via de Stichting Klimaatvriendelijke Aanbesteden en Ondernemen verspreid. De CO2- Prestatieladder is onderdeel van deze stichting. De CO2- Prestatieladder richt zich voornamelijk op energiebesparing, het efficiënt gebruik maken van materialen en het gebruik van duurzame energie. Door deelname aan de CO2 Prestatieladder en het jaarlijks bijhouden hiervan wordt actief ABEKO gestimuleerd in het reduceren van de CO2- emissie. Meer informatie over de SKAO en de CO2- Prestatieladder is te vinden op de website: http://skao.nl/
6.6 Lidmaatschap KAM contact groep De KAM contactgroep is een vereniging, opgericht met als doel informatie uitwisseling te laten plaatsvinden op het vlak van kwaliteit, arbo en milieu tussen de leden door middel van o.a. bijeenkomsten en workshops. Deze contactgroep wordt gefaciliteerd door KWA Bedrijfsadviseurs B.V. in Amersfoort. Meer informative over de KAM contactgroep is te vinden op de website: http://www.kamcontact.nl/ 6.7 Deelname cursus Stichting Stimular Eind 2013 heeft de QHSE manager van Abeko deelgenomen aan een cursus om meer kennis inzicht te verkrijgen in de eisen uit de CO2- Prestatieladder en de daaruit volgende maatregelen. Meer informatie over de cursus is te vinden op de website http://www.stimular.nl/co2footprint Bewijs van deelname aan de cursus is terug te vinden in bijlage 9 van het portfolio.
14-01-14
Versie 1.0
22