lo
Sh ost Ro a dri kov ich Ma go sla / / nk a
Symfonisch Blaasorkest
Conservatoria Maastricht & Tilburg o.l.v. Jan Cober
Programma Symfonie nr. 9 in Es, opus 70 – Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) - Allegro - Moderato - Presto - Largo - Allegretto Fantasia para un gentilhombre – Joaquin Rodrigo (1902-1999) - Villano e Ricercare - Espanoleta e Fanfare de la caballeria de Nàpoles - Danza de las hachas - Canario Solist: Madara Behmane, fluit PAUZE Symphony No. 4 – David Henry Maslanka (1943)
Vrijdag 18 januari 20.30 uur Concertzaal Tilburg +31-13-543 2220
Concerten Dinsdag 22 januari 20.00 uur Theater aan het Vrijthof Maastricht +31-43-350 5555
Dirigent Jan Cober
Zijn grote muzikale en artistieke kwaliteiten maken Jan Cober tot een gerespecteerd internationaal musicus en dirigent. Hij dirigeert in vele landen, over de hele wereld, van Portugal tot Australie, van Spanje tot Japan. Vele jaren was hij chef-dirigent van het RBO Leipzig en de Swiss Army Band. Hij was zeer succesvol met o.a. de Kon. Harmonie van Thorn en harmonie Sainte Cecile Eijsden. Hij inspireerde een groot aantal componisten tot het schrijven van nieuwe werken . Meer dan honderd geproduceerde C.D. , vormen het bewijs van de muzikale boodschap die hij wil uitdragen. Ook verscheen er een DVD over zijn muzikale leven. A Portrait of Jan Cober.
Jan Cober is hoofdvakdocent aan de conservatoria van Tilburg en Maastricht en gastdocent bij clinics in binnenen buitenland. Zijn toewijding bij educatieve projecten krijgt vorm in het werken met jonge mensen. Hij was oprichter en dirigent van het Nationaal Jeugd Harmonieorkest en sinds 1998 dirigeert Jan Cober het European Youth Orchestra in Luxemburg.
Zijn kennis en ervaring, in combinatie met zijn charisma, maken hem tot een veel gevraagd leraar voor dirigeren. Hij is artistiek directeur van het instituut ISEB, dirigeeropleiding in Trento[Italie].
In een periode van bijna 40 jaar zijn vele klarinettisten en dirigenten door Jan Cober opgeleid en begeleid. De resonantie van een dankbare muzikale loopbaan.
Symfonie nr. 9 in Es, opus 70 Dmitri Sjostakovitsj arrangement Hardy Mertens/ Hans Suykerbuyk ‘Rommel in plaats van muziek’ schreef de Pravda in 1934 in een door Stalin zelf geschreven artikel over de opera Lady Macbeth van Sjostakovitsj. Het betekende het begin van een venijnige campagne tegen de componist, die door de Sovjetautoriteiten werd beschuldigd van formalisme – het uitdrukken van verderfelijke Westerse bourgeois-ideologie. Muziek moest in de ogen van Stalin ‘socialistisch realistisch’ zijn: zelfs de eenvoudigste arbeider moest er met genoegen naar kunnen luisteren. Dus geen avantgardisme, atonaliteit of expressionisme, maar heldhaftige cantates en jubelende koorwerken waarin de grootsheid van het communisme tot klinken kwam. Het is dan ook niet ondenkbaar dat de muziek van Sjostakovitsj minder toegankelijk zou zijn geweest als Stalin niet met ijzeren hand over leven en dood had geregeerd. In ieder geval voelde de componist zich bedreigd, stond aan de rand van zelfmoord
en deed het enige wat hen voor arrestatie en moord kon behoeden: zich conformeren aan de socialistische ideologie, al bleef hij in een de autoriteiten welgevallig idioom zijn versluierde kritiek uiten. In zijn vaak spottende muziek weerspiegelde hij de inhoud van het leven zoals zich dat in zijn ziel openbaarde. Desondanks werd Sjostakovitsj menigmaal verweten door de aanpassingen aan de Sovjet-normen aan sterkte en zeggingskracht te hebben ingeboet. Zo ook met betrekking tot zijn negende symfonie die kort na de Tweede Wereldoorlog werd voltooid. ‘Een vrolijk, klein werkje,’ noemde hij de symfonie, ‘die musici met liefde zullen spelen en critici met genoegen zullen bezoedelen’. De kleinschalige, pretentieloze compositie kon geen waardering vinden bij de autoriteiten, die een robuuste hymne aan de overwinning
hadden verwacht, met solisten die teksten van Stalin en Lenin zongen. De Pravda sprak van ‘een bewijs van onvermogen om de ware geest van het Sovjetvolk weer te geven’. Maar ook Westerse critici bleven niet achter en noemden de symfonie ‘een potpourri van circuswijsjes, galopritmen en harmonische joligheid’. Desondanks is de negende symfonie een van de meest gespeelde werken van het moderne Russische repertoire geworden. Het werk, dat in zijn helderheid, strakheid en klassieke lichtheid affiniteit vertoont met de symfonieën van Haydn, bestaat uit vijf korte delen, waarvan de laatste drie zonder onderbreking in elkaar overgaan. Deel 1 is een allegro in sonatevorm, vol sprankelende vrolijkheid en schalkse ironie. Deel 2, moderato, heeft het karakter van een romance en wordt
gevolgd door een speels presto. Het vierde deel, largo, bestaat uit dreigende akkoorden in trombones en trompetten en weemoedige recitatieven van de solo-fagot, waarna de symfonie in een effectvol allegretto vol kleurrijke dansen en scènes naar een wervelende apotheose wordt gevoerd.
Fantasia para un gentilhombre Joaquin Rodrigo arrangement Jan Cober Joaquin Rodrigo is vooral bekend geworden door zijn gitaarconcert Concierto de Aranjuez uit 1939. In 1954 schreef deze in de buurt van Valencia geboren componist en musicoloog zijn tweede gitaarconcert, Fantasia para un gentilhombre, voor de beroemde gitarist Andres Segovia. Hierin wekt hij door een inventieve en suggestieve orkestratie traditionele Spaanse melodieën en dansen tot leven. Deze stukken werden door Gaspar Sanz, een Spaanse gitarist uit de zeventiende eeuw, oorspronkelijk voor gitaarsolo geschreven. De Fantasia bestaat uit vier delen. Het eerste deel kent een zangerige en lieflijke opening, gevolgd door zeer virtuoos spel van de solist. De gitaarpartij werd door de bekende Ierse fluitist James Galway gearrangeerd voor fluit; Jan Cober bewerkte de orkestpartij voor harmonie. De talrijke imitaties in fluit- en orkestpartij zijn kenmerkend voor de ricercare, de
voorloper van de fuga. Het tweede deel is geschreven in een A-B-A vorm: het romantische adagio van de Espanoleta wordt onderbroken door de ostinate ritmiek van de Fanfare, die verder wordt gekenmerkt door een tamelijk dissonante harmoniek. De Danza de las hachas (de kaarsendans) in strakke 2/2-de maat vormt de statische overgang tot de Canario, een levendige dans in wisselend twee- en driedelige maatsoort – met het accent steeds op de tweede tel – die deze lichtvoetige compositie afsluit.
Symphony No. 4 David Henry Maslanka (1943)
De vierde symfonie van de Amerikaanse componist en muziekpedagoog David Maslanka heeft vele bronnen. De centrale drijvende kracht is (het uitschreeuwen van) levensvreugde. ‘Sinds ik in West-Montana woon en regelmatig word geconfronteerd met de schoonheid van de hooggelegen vlaktes en bergen van centraal Idaho, voel ik de krachtige stem van de aarde’, zegt de componist er zelf over. ‘Die stem maakt me nederig en verscheurt me tegelijkertijd door haar enorme kracht: de schreeuw die ze in me laat opborrelen kan ik niet negeren.’ Diverse plechtige hymnes, zoals Old Hundred, de Bach-koralen Christus, der uns selig macht en Wer nur den lieben Gott läßt walten en diverse nieuw gecomponeerde hymne-achtige melodieën vormen de ruggengraat van de compositie. Het gebruik van de hymne Old Hundred, een koraalzetting van Psalm 100, heeft te maken met Maslanka’s bewondering
voor Abraham Lincoln. Deze hymne werd door een brassband regelmatig gespeeld op de dagen dat Lincoln lag opgebaard in Columbus, Ohio. Met name Lincolns onwrikbare idee van de eenheid van het menselijk ras spreekt Maslanka erg aan. De componist gebruikt de Bach-koralen niet alleen om hun muzikale schoonheid, maar ook om hun tekstuele inhoud, die voor Maslanka verwijst naar fundamentele menselijke waarden, ook zonder hun directe godsdienstige betekenis. Zij verwoorden voor hem een belangrijke levensles: het besef dat uit chaos altijd nieuw leven en hoop voortkomt. Deze attitude is kenmerkend voor de latere composities van Maslanka, vanaf zijn verhuizing in 1990 naar Montana. Sinds die tijd manifesteert hij zich als een componist die gevoelig is voor wat er in de wereld rondom hem gebeurt, maar ook voor de wereld van het on(der)bewuste. De vierde symfonie is eendelig, maar
bestaat uit een zestal secties. Maslanka noemt ze dromen; ‘variaties op hetzelfde gevoel, hetzelfde karakter, dezelfde zin van het bestaan’.
Organisatie Conservatorium Maastricht John Slangen en Claudia Alsdorf Fontys Conservatorium Tilburg Nico Vis en Sander Vredenborg Programmatoelichting Jos Frusch Orkestmanagement Ansgar Menze Orkestassistent Tjeu van Nuenen Met dank aan Concertzaal Theaters Tilburg Theater aan het Vrijthof Ontwerp Yma Garay