CONGRES VAN DE PVV-PLP BRUSSEL, 6-8 oktober 1961 VOOR DE VOORUITGANG DOOR DE VRIJHEID - In de gekwelde wereld van vandaag brengt het liberalisme aan de mensen, die vrede, gerechtigheid en vooruitgang nastreven, het meest volledige antwoord, het rijkste tevens aan mogelijkheden, en dat het meest aanspoort tot een menselijke krachtsinspanning. - Deze boodschap drukt de doctrine uit van de politieke vrijheid; ze vertegenwoordigt het vertrouwen in de democratie, die steunt op de vrije keuze van opinie en partij en op de vrije aanvaarding door de staatsburger van de wil der meerderheid. - Deze boodschap drukt tevens de doctrine uit van de intellectuele verdraagzaamheid; zij spreekt de wil uit, de persoonlijkheid van de medemens te eerbiedigen, zonder dat, wie ook, zijn eigen overtuiging dient prijs te geven; zij streeft de verzoening na tussen de eerbied voor andermans zienswijze en de bevestiging van de eigen overtuiging. - Deze boodschap steunt op de doctrine van de krachtinspanning; zij spreekt de zekerheid uit dat slechts dàn een gezonde en stevige maatschappij kan worden opgebouwd, indien de mensen die er deel van uitmaken, opgegroeid zijn in een klimaat van verantwoordelijkheid en van vrijheid; ze is overtuigd van de noodzakelijkheid, de economie te steunen op de ondernemingsgeest, de zin voor het risico, de verantwoordelijkheidszin en het recht op arbeid. - Deze boodschap steunt op de doctrine van de maatschappelijke vooruitgang, die niet zwicht voor de dwang, die uitgaat van sociale groepen of van de Staat, maar die wel betrouwt op de solidariteit onder de mensen; een doctrine die voor allen de toegang tot de cultuur opeist, de vrije optimale ontwikkeling van de jeugd en de emancipatie van de vrouw. Het is de doctrine, die van proletariërs, eigenaars wil maken. - Vermits het voor elke staatsburger het fundamentele recht opeist op de persoonlijke keuze, bevestigt HET LIBERALISME in zijn boodschap, dat het niet alleen de godsdienst als feit erkent, maar tevens als een recht eerbiedigt. Op gebied van het onderwijs bevestigt het liberalisme zijn trouw aan de geest van het schoolpact dat, vermits het elke staatsburger vrijwaart voor welke vorm ook van materiële dwang, daardoor tevens de gelijkheid heeft bewerkt tussen de twee onderwijssectoren en aldus voor het gezinshoofd de ware vrijheid van keuze verzekert. - Aldus omschreven kan van het LIBERALISME niet beweerd worden dat het een soort heimwee naar het verleden vertegenwoordigt, maar wel dat het aan de verwachtingen van de toekomst beantwoordt.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
1
Een dynamische Economie Noodzakelijkheid van de expansie: Alléén een economie in volle expansie kan de inkomsten van het geheel van de bevolking verhogen. De economische expansie is dus een onmisbare vereiste voor elke maatschappelijke vooruitgang. Er zijn vier voorwaarden om een economische expansie te bekomen: - herstel van de onmisbare financiële tucht; - samenwerking tussen de openbare en privé sectoren; - het vestigen van een gezonde markteconomie, die alle machtsmisbruik op economisch gebied verhindert; - vrije beschikking over de werkkrachten en de kapitalen die voor de industrie nodig zijn. Wat een wel beheerde Staat vermag Financiële tucht Tegen de Staat-voorzienigheid Onze toekomst wordt, vandaag méér dan ooit, bepaald door de gezondmaking van onze openbare financies, de onmisbare factor bij uitstek voor de stabiliteit van onze munt. Deze gezondmaking kan slechts verwezenlijkt worden in zoverre de Staat beheerd wordt als een onderneming. Zulks betekent dat de zorgvuldig opgestelde lopende uitgaven door de belastingen alléén dienen gedekt te worden. De leningen zouden slechts dan kunnen worden afgesloten, wanneer ze ertoe strekken het nationaal patrimonium te verrijken. Het nationaal inkomen zou vlugger kunnen aangroeien dan thans het geval is. Maar de Staat heeft een determinerende rol te vervullen: zijn uitgaven moeten dienen om te voorzien in de werkelijke noden van de Natie. Het komt er dus op aan, af te zien van alle verspilling, van elke niet-productieve subsidie, van alle uitgaven, die economisch noch sociaal verantwoord zijn. Het blijvend tekort in onze openbare financies brengt elk jaar nieuwe lasten mee, die tegen een uiterst gevaarlijk ritme toenemen. Deze stijging bereikt thans een niveau, dat ongeveer het dubbele betekent van de verhoging van de nationale productie en van de fiscale opbrengst! Wanneer de Staat méér uitgeeft dan hij bezit, hypothekeert hij zijn toekomst. Geen nieuwe uitgaven zonder nieuwe inkomsten De gezondmaking van onze financies moet op progressieve wijze geschieden en een plan, over verschillende jaren gespreid, zal de terugkeer naar een evenwicht mogelijk maken. Het Parlement moet dan ook in het vervolg eisen dat elk wetsontwerp of elk wetsvoorstel, dat uitgaven behelst die niet voorzien zijn in het budget, tevens de middelen zou vermelden, om de nodige gelden te verschaffen. Deze maatregel moet, gans in het bijzonder, voorzien worden bij het neerleggen van feuilletons voor bijkomende kredieten. De uitgaven binden aan het nationaal inkomen Ten einde, een mateloze uitbreiding van de budgetten te bestrijden, zou in geen enkel geval de aangroei van de openbare uitgaven de aangroei van het nationaal inkomen mogen overschrijden, behalve in buitengewone omstandigheden, waar het belang van de Natie op het spel staat. Zulke gevallen moeten door het Parlement vastgesteld worden. De ontvangsten en uitgaven op middelmatige termijn
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
2
Toch blijft dergelijk stelsel ontoereikend, want de jaarlijks vastgestelde budgettaire basis laat de Staat niet toe, in geval van depressie, maatregelen voor een economische heropleving toe passen. Volgende maatregelen moeten dan ook voorzien worden: 1) Uitwerking, door het Bureau voor Programmatie, in samenwerking met de privé-sector, van de vooruitzichten tot ontwikkeling op middelmatige termijn (vijf jaar); 2) op basis hiervan, uitwerking door de Staat, van een programma dat de fiscale opbrengsten en de openbare uitgaven voorziet. 3) in dit kader moet het beginsel van de eenjarigheid van het budget behouden blijven voor de lopende uitgaven. Van het beginsel van de eenjarigheid kan alleen voor conjuncturele uitgaven afgeweken worden. Maar zelfs, voor deze laatste, moet het evenwicht verzekerd worden voor de periode, voorzien in het uitbreidingsprogramma. Met dit doel moet de fiscale meerwaarde voorbehouden worden aan de economische heropbeuring en aan het verminderen van de openbare schuld; 4) voorbereiding van kaderwetten, waarvan de grondbeginselen zullen vastgelegd worden na consultatie van het Programmatiebureau en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Dit zal toelaten, in periode van recessie, dadelijk bij koninklijk besluit de nodige maatregelen te treffen voor de economische heropleving. Een rechtvaardige en gematigde fiscaliteit Doeleinden Elke hervorming van de fiscaliteit moet vier essentiële beginselen in acht nemen: - vereenvoudiging; - strijd tegen het bedrog; - sociale rechtvaardigheid; - bevordering van de economische expansie, door niet langer de krachtinspanning en het risico te bestraffen. Thesaurie Een werkelijke fiscale hervorming blijft nochtans ondenkbaar, zonder dat voorafgaandelijk het angstwekkende vraagstuk van de thesaurie een oplossing gekregen heeft. Op dit gebied kan een merkelijke verbetering teweeggebracht worden door: - een strenge budgettaire politiek en een politiek die rekening houdt met de vooruitzichten inzake uitgaven en inkomsten; - de denationalisatie van de maatschappelijke zekerheid; Realisme - de beperking van het beroep doen op de kapitalenmarkt door de openbare en hiermede gelijkgestelde diensten, uitsluitend voor productieve investeringsuitgaven. Wanneer de gezondmaking van de openbare financies eenmaal verwezenlijkt is, moet het mogelijk blijken, elke toeneming van de fiscaliteit te keer te gaan. Vereenvoudiging Het nationaal belang eist dat zou worden overgegaan tot een progressieve verbetering van het bestaande fiscale regime, liever dan twijfel en wanorde te zaaien door een totale hervorming, die als enig resultaat zou opleveren, dat de activiteit van het land zou geremd worden.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
3
Het bedrog Het bedrog spruit veeleer voort uit een onvolmaaktheid van de wetteksten en van de reglementen dan uit de kwade wil van de burgers. Het is wenselijk de administratieve formaliteiten te verlichten door: - een vereenvoudiging van het stelsel der aangiften; - een hergroepering van de verminderingen, door een herziening van de redenen tot vijstelling; - een verbetering van de controle en van de inning. Fiscale gelijkheid Een fiscaal regime hoeft niet ontworpen te worden in functie van een mogelijk bedrog: de wetgever dient er allereerst voor te zorgen dat het verrichten van de fiscale verplichtingen een spontane en gemakkelijke handeling wordt. Alleen onder die voorwaarde, ware het nuttig, de beteugeling van het fiscaal bedrog strenger te maken. Hoewel het lang niet zeker is, dat dergelijk stelsel te verkiezen valt boven hetgene dat we thans kennen, kan men op langere termijn de mogelijkheid onderzoeken, een formule ter studie te leggen van eenvormige belasting. De modaliteiten hiervan moeten zorgvuldig onderzocht worden. Het is onbegonnen werk dergelijke maatregel zonder tussenstadia te willen toepassen. Zulks zou een te grote maatschappelijke onrechtvaardigheid veroorzaken: bij voorbeeld kan men niet, door een eenvoudige wettekst, de taxatie verdriedubbelen op de inkomsten van onroerende goederen of geleidelijk andere bronnen van inkomsten detaxeren. Men zou slechts tot zulk resultaat kunnen komen, na een overgangsperiode, waarvan de opeenvolgende stadia trapsgewijze over meerdere jaren zouden gespreid worden. Expansie De fiscaliteit mag geen remmende invloed uitoefenen op de aankoop van eigendommen of op de economische expansie, de krachtsinspanning en het risico. Het is dus ondenkbaar, dat men een kadaster zou instellen van het persoonlijk bezit of een borderel van de dividenden, wat slechts een massale kapitaalsvlucht zou verwekken. Men moet dus integendeel: - het regime van de afschrijvingen aanpassen, om maximaal de investeringen te bevorderen. Deze afschrijvingen moeten: -- in alle gevallen verplicht gemaakt worden; -- van toepassing zijn op de vervangingswaarde; -- bespoedigd kunnen worden door de toepassing van een degressieve taks; -- in bepaalde gevallen, een aanvang nemen bij de bestelling; - het risicodragend kapitaal aanmoedigen door toepassing van één zelfde fiscaal regime voor de inkomsten voortspruitend uit privé en publieke acties en obligaties; - het beginsel in stand houden van de aftrekbaarheid van de belasting en van het "non bis in idem"; - een aantal fiscale maatregelen treffen, om het sparen en het bezit van roerende en onroerende goederen te begunstigen; - de uitbreiding van de kleine en middelgrote ondernemingen in de hand werken. Het zou een vergissing zijn de opnieuw geïnvesteerde winsten méér te taxeren dan de verspreide winsten. De zelffinanciering is het eenvoudigste middel, dat de ondernemingen ter beschikking staat voor hun investeringen. Dit is vooral waar voor de kleinste ondernemingen, die er het middel in vinden hun onderzoek te financieren. In zoverre de zelffinanciering problemen kan meebrengen (doordat de kleine aandeelhouders niet beschermd zijn tegen sommige buitensporigheden), dient men veeleer het statuut van de naamloze vennootschappen te wijzigen, zodat een minimum-vergoeding voor het kapitaal verzekerd wordt.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
4
Een schijnprobleem: Aandacht moet besteed worden aan de verhouding tussen de rechtstreekse en de onrechtstreekse belastingen. In het verleden werd ongetwijfeld de aangroei van de onrechtstreekse belastingen beïnvloed door moeilijkheden inzake thesaurie en door een niet overwogen budgettaire politiek. In elk geval, dient de onrechtstreekse belasting selectief te zijn: de detaxatie van algemeen gebruikte producten kan een element worden van sociale rechtvaardigheid. Maar, behalve dat men rekening moet houden met het feit dat de sociale contributies een betaling vormen, die vrijgesteld is van alle belasting, en dat ze daardoor gedeeltelijk de verhouding tussen rechtstreekse en onrechtstreekse belasting in evenwicht houden, mag er bovendien, op geen enkele wijze, sprake zijn van het bestraffen van de krachtsinspanning: de opstapeling van inkomsten, die voortspruiten uit de beroepsactiviteit, stimuleert de expansie evenzeer als de consumptie het doen kan. Een verlichte samenwerking De noodzakelijkheid van het vooruitzicht Voorkomen is beter dan genezen Vandaag neemt de preventieve meer en meer de plaats in van de curatieve geneeskunde. Evenzo dient het te gaan op het gebied van de economie. Maar vooruitzichten opstellen is lang niet voldoende. Men moet deze vooruitzichten tevens een concrete vorm geven in ontwikkelingsprogramma's, die ons zullen toelaten, een vrij duidelijk beeld te krijgen van de toekomst, en ons zullen helpen lacunes en verstikkende situaties te ontdekken en te voorkomen. Deze programma's moeten louter indicatief blijven: zij stellen algemene doeleinden voor die er toe moeten bijdragen de rijksuitgaven te coördineren en het privé-initiatief op de hoogte te houden van expansiemogelijkheden, zonder dat daardoor de beslissingen inzake investeringen zouden worden gehinderd. Op deze wijze, zal onze industrie haar ontwikkelingsplannen kunnen ontwerpen met behulp van alle nuttige gegevens. Van zijn kant zal de Staat een waarborg krijgen in verband met het rendement van de steun, die hij zal toekennen. Een actieve politiek van streekontwikkeling Het gevolg hiervan moet zijn een regionale politiek, die niet meer op nationaal maar wel op europees vlak en zelfs op wereldschaal moet gedacht worden. Reeds nu beantwoorden de grenzen en de organisatie van onze provincies niet meer aan aanvaardbare criteria. Wanneer Europa een economische eenheid zal geworden zijn, zal dit nog meer waar zijn. Wij moeten dus, op lange termijn, in het kader van het nieuwe Europa, onze administratieve eenheden nieuwe structuren verschaffen, en dit op grond van economische overwegingen. Zo opgevat, dient het regionalisme zich tevens tot doel te stellen, evenwicht te brengen in de ontwikkeling van sommige streken, die op overdreven wijze de werkkrachten van andere streken van het land naar zich toehalen, zulks ten koste van de sociale vrede. De geringe oppervlakte van ons grondgebied en de dichtheid van onze verkeersmogelijkheden moeten aan het merendeel van de nieuwe ondernemingen toelaten, zich daar te vestigen, waar werkkrachten beschikbaar zijn, zonder dat daardoor het rendement zou in gevaar worden gebracht. Financiële mekanismen In dit verband zouden de regionale financieringsmaatschappijen een doorslaggevende rol kunnen spelen. Door op grote schaal het volkse, regionale aandeelhouderschap te organiseren, zouden zij de ganse bevolking kunnen betrekken in de economische ontwikkeling van haar streek. Op deze wijze zouden zij meer dynamisme kunnen brengen in die streken, waar de activiteit thans vermindert, of waar ze in te geringe mate toeneemt.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
5
De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid kan hier de rol spelen van een centraal coördinerend lichaam, op voorwaarde dat zij haar taak en haar middelen de nodige uitbreiding verschaft. Het is derhalve niet nodig de sector van het openbaar krediet nog te bezwaren door het scheppen van een nieuw financieringsorganisme. De N.M.K.V. mag zich niet tevreden stellen met een bankiersrol. De uitbreiding van haar bevoegdheden moet haar toelaten een nieuw dynamisme te verwerven door de mogelijkheid, aandelen te nemen. In geval de mogelijkheden van de privé-sector ontoereikend zouden blijken, kunnen de financieringsmaatschappijen aandelen nemen in belangrijke ondernemingen, of in ondernemingen, die slechts op lange termijn renderend zijn. Het dient nochtans wel verstaan, dat op elk ogenblik de privé-sector zich dergelijke aandelen zal kunnen aanschaffen, en dat de kapitaalverhogingen bijvoorrang aan deze sector zullen voorbehouden blijven. De N.M.K.V. en de investeringsmaatschappijen moeten zich tot doel stellen hun aandeel te realiseren tot wanneer zij minoritair geworden zijn. Dergelijke financiële structuren moeten toelaten, méér te investeren in nieuwe en degelijk bestudeerde fabrieken, die een zeer talrijk of een zeer gespecialiseerd personeel te werk stellen. DE BEHOEFTE AAN ARBEIDSKRACHTEN Wat de werkkrachten betreft, leidt het tot niets, ondernemingen aan te sporen zich bij ons te vestigen, indien wij geen behoorlijk personeel kunnen leveren. De economische programmatie moet dus vergezeld gaan van een raming van de behoeften en de beschikbare arbeidskrachten. Ze moet tevens de middelen aanwijzen, die moeten aangewend worden, om informatie en scholing te brengen. De beroepsmobiliteit De oprichting van nieuwe bedrijven in gebieden waar arbeidskrachten beschikbaar zijn, moet aangemoedigd worden. Dat betekent nochtans niet dat de Staat geen aandacht moet besteden aan het probleem van de beroepsmobiliteit. Het plaatsen van "the right man in the right place" moet aangemoedigd worden. Dit doel kan o.m. bereikt worden door het toekennen van grotere verhuis-premies aan de arbeiders, die bereid zijn van woonplaats te veranderen om een andere werkgelegenheid te vinden. Verder kan ook voorrang worden gegeven aan deze arbeiders bij het verhuren van sociale woningen of appartementen. Tenslotte kan een groter publiciteit gemaakt worden inzake de aanwervingsmogelijkheden. Integratie van de buitenlanders Het tewerkstellen van de buitenlandse arbeidskrachten moet herdacht worden in een werkelijke geest van "goed onthaal in de schoot der Belgische gemeenschap". De arbeiders, die naar ons land zijn gekomen ingevolge een oproep van onze regering, moeten van een spoedprocedure genieten inzake de naturalisatie en hiervoor mogen geen kosten voorzien worden. Hun kinderen, die in België geboren worden, moeten van bij hun geboorte de Belgische nationaliteit verkrijgen. De reglementering inzake de werkvergunning moet herzien worden. In alle gevallen, waar, in sommige beroepen, een werkelijk tekort aan arbeidskrachten wordt waargenomen of wanneer de nodige werkkrachten in het omliggende gebied niet kunnen gevonden noch herschoold worden, moet de aanwerving van buitenlandse arbeidskrachten vergemakkelijkt worden. De drieledige Commissie voor de buitenlandse arbeidskrachten moet, natuurlijk, op dit gebied haar regulariserende rol blijven vervullen. EEN POLITIEK INZAKE DE ENERGIE
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
6
Wat de energie betreft, moeten wij naar de grootst mogelijke vrijheid streven, zowel aangaande de bevoorrading als wat betreft de prijzen. Maar zulk doel ligt nog ver. Vandaag bestaat onze eerste en dringendste taak er in, een zo groot mogelijke Europese samenwerking te bereiken. In dit verband moet eens en voor altijd aanvaard worden, dat de toekomst van onze steenkolennijverheid in het gedrang is geraakt, vermits zij moeilijk integreerbaar is, zowel op korte als op minder korte termijn. Ondanks alle zware inspanningen, die men zich bij ons heeft getroost, vermindert de achterstand van onze steenkolenmijnen op de buitenlandse niet. De samenbundeling van de inspanningen In dit geval, betekent de terugkeer naar de economische waarheid de enig mogelijke oplossing. Er moet dus een einde gemaakt worden aan de subsidies, waarvan het bedrag vandaag astronomische cijfers bereikt heeft (50 miljard sedert 1945). De nationalisatie zou in genen dele een louter economisch feit kunnen te keer gaan. Slechts een snelle omschakeling van de getroffen gebieden zal onze moeilijkheden kunnen uit de weg ruimen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de geschiktheid van de lokale werkkrachten. Wie anders handelt, stelt slechts een onafwendbare vervaldatum uit. Gelijklopend met deze actie, en ten einde een maximum aan coördinatie toe te laten, moet het geheel van onze steenkolenpolitiek uitgewerkt worden door één enkel lichaam, waarvan de opdracht nochtans zeer duidelijk omschreven dient te worden, o.m. om te vermijden, dat zulk organisme zou tussen beide komen in andere sectoren dan die van de steenkolennijverheid. Tevens dient de macht van dit organisme sterk beperkt te worden. Het zou inderdaad gevaarlijk zijn, teveel macht toe te kennen aan een lichaam, dat de financiële gevolgen niet moet dragen van de beslissingen die het treft. Wat de electriciteit betreft moet de aanbouw van zeer grote centrales verder doorgevoerd worden samen met de bouw van verdelingseenheden, die zullen toelaten (o.m. door de samensmelting van ontoereikende intercommunale maatschappijen) de kostprijs per KW.-u. te drukken. In het kader van een gecoördineerde energetische politiek moet tevens een drukking uitgeoefend worden op de prijzen, door het stelsel der concurrentie zo intensief mogelijk te maken. De petroleumprospectie moet aangewakkerd worden, ten einde de economische ontwikkeling in de hand te werken, zonder daarom de veiligheid van de bevoorrading in het gedrang te brengen. Tenslotte moet men het onderzoek voortzetten inzake het vredelievend gebruik van de kernenergie. Deze studies moeten verwezenlijkt worden dank zij een nauwe samenwerking tussen Euratom, de Belgische Staat en de privé-sector. HET 15-JAREN PLAN Openbare werken en verkeerswezen Het 15-jaren Plan voor de economische infrastructuur moet integraal doorgevoerd worden. Dit plan streeft een dubbel doel na: Aan de ene kant, de structurele uitrusting ontwikkelen, teneinde onze expansie mogelijk te maken en te beklemtonen; aan de andere kant, de economische evolutie in een constante lijn van vooruitgang houden, waarvan zij de neiging vertoont zich op cyclische wijze te verwijderen. Een doeltreffende programmatie
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
7
Twee programma's beantwoorden aan deze beide doeleinden: Een structureel programma op lange termijn, dat er toe strekt de openbare werken te bepalen, die dienen uitgevoerd te worden, welke ook de conjunctuur moge zijn. Het betreft hier voornamelijk investeringen, die sterk renderend zijn en die in gelijk welke periode moeten verwezenlijkt worden, omdat hun uitvoering voor de privé-sector een gevoelige vermindering meebrengt van de productiekosten. Een conjunctureel programma bedoeld om de cyclische evolutie te regulariseren. Het zal slechts toegepast worden in depressieperiodes. De uit te voeren werken worden gekozen in functie van hun technische kenmerken, die ze speciaal doen aanpassen bij de snelle en veelvoudige actie. De Staat en de andere openbare of gelijkgeschakelde diensten moeten overgaan tot een normaliseren en standardiseren van hun uitrusting. Tegelijkertijd moet een herziening worden voorgesteld van het stelsel der aanbestedingen. De huidige attributies van het Ministerie van Verkeerswezen inzake het vervoer langs de weg moeten dit ministerie ontnomen worden zodat het niet meer tegelijkertijd rechter en betrokken partij weze en zou ophouden de N.M.B.S. te bevoordelen ten nadele van het vervoer langs de weg. Dit laatste zou moeten afhangen van het Ministerie van dooreenstrengeling van de belangen van de weggebruikers en hen het onderhoud van en wegennet. Dit belet evenwel niet dat overwegen van één enkel departement, dat tegelijkertijd Verkeerswezen zou beheren.
Openbare Werken, ingevolge de die beslissen over de stichting of men de oprichting zou mogen de Openbare Werken en het
Gezondmaking van het verkeerwezen Het probleem van het vervoer moet in zijn geheel herzien worden: langs de stroom, de weg, per spoor en per vliegtuig. Een rationele politiek moet nagestreefd worden. De toekomst van onze grote nationale havens en de sanering van onze spoorwegen verdienen onze grootste aandacht. Onze havenpolitiek belangt de ganse natie aan. Zij mag dus niet bepaald worden door de lokale autoriteiten alléén. Wat meer is, zij moet allereerst streven naar een grotere liberalisering, en naar het herstel van een grotere macht voor de privé-sector. Te dien einde moeten aangepast organisaties, die beschikken over de macht, beslissingen op lokaal vlak kunnen treffen. Een gemengd centraal organisme, zal tot opdracht krijgen, het geheel van onze politiek op dit stuk te herzien. Het O.R.N.I. (het regulerend lichaam inzake binnenscheepvaart) oefent sedert lange jaren zijn ongunstige invloed uit op de activiteiten van de Antwerpse haven, doordat het een abnormaal hoge prijs vaststelt voor het vervoer langs de binnenwateren. Op dit gebied dient men geleidelijk over te gaan naar een stelsel van vrije concurrentie, zodat uiteindelijk dit organisme zou kunnen verdwijnen. De gezondmaking van de spoorwegen kan slechts gerealiseerd worden door een drastisch standardiseren van het materiaal en door het herzien van deficitaire lijnen en stations. Zulks impliceert een stimulerende samenwerking tussen baan en spoor, in het licht van een gezonde concurrentie en het vervangen van preferentiële door concurrerende tarieven. Teneinde een constante verbetering van ons wegennet te verzekeren, moet een percentage van de taksen, door de automobilisten betaald, op de accijnsrechten, op de benzine, de wegentaks et dgl., voorbehouden worden aan het wegenfonds. Tenslotte moeten wij ons ernstig bezighouden met de problemen van het stadsverkeer, die binnen weinige jaren onoplosbaar zullen worden, indien zij thans niet kordaat aangepakt worden. HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
8
Wat het wetenschappelijk onderzoek betreft, moet België een bijzondere inspanning leveren inzake het toegepast onderzoek. Inderdaad, indien het waar is, dat de grote vernieuwingen het gevolg zijn van zuiver onderzoek, dan is het niet minder evident dat de overgang van de fundamentele theoretische gegevens naar de praktische verwezenlijkingen het werk is van de industriële vorsers. Het is dan ook noodzakelijk: - de credieten voor de organismen, die zich met opzoekingen bezighouden, merkelijk te verhogen; - alles in het werk te stellen om wetenschappelijke roepingen op te wekken en om het werk van de vorsers aan de universiteiten nog te bevorderen, door meer mogelijkheden te bieden voor het experimenteel onderzoek, door meer uitbreiding te geven aan de post-universitaire cursussen, en door de weddebarema's van de vorsers aan te passen; - de ondernemingshoofden er toe aan te moedigen, zich door een geschikte ploeg vorsers te laten bijstaan. Dit kan gebeuren door gepaste maatregelen van fiscale vrijstelling, en meer bepaald door toe te laten dat de bedragen, voorbehouden aan het wetenschappelijk toegepast basisonderzoek, uitgevoerd in de universitaire laboratoria, van de winst zouden afgetrokken worden, vooraleer de belasting berekend wordt. Tevens moeten als beroepsonkosten beschouwd worden, de bedragen welke uitgetrokken worden om bedienden naar studiecentra voor technische of wetenschappelijke ontwikkeling te zenden; - centra in het leven te roepen voor toegepast onderzoek binnen het kader van de hogere technische scholen. Herstel van een gezonde concurrentie Tegen de Nationalisaties Het liberalisme is principieel tegenstander van elke vorm van nationalisatie. België is één van de landen in Europa, waar het mogelijk is gebleken, alle nadelen te vermijden van het functionariseren van de industrie, waarmee de nationalisatie steeds gepaard gaat: het politiseren van de benoemingen, het verlies van de vrijheid voor de koper en zelfs voor de werknemer, nationalisme en protectionisme, het bureaucratiseren, collectiviseren van de verliesposten, de politieke macht van de genationaliseerde ondernemingen. Expansiewetten Indien het niet de rol is van de Staat, ondernemingen te leiden, dan moet hij daarentegen, in de mate van het mogelijke, de initiatieven van de privé-sector uitlokken en aanmoedigen. De wetten tot hulp aan de investeringen en tot verlichting van de fiskale lasten hebben ruimschoots hun bestaansrecht verdiend. Elk verder initiatief in dit verband verdient dan ook gesteund te worden. Banken en Holdings De Staat is dan ook aan zichzelf verplicht het dynamisme van de financiële markt aan te wakkeren. Wat de banken betreft, is het ogenblik aangebroken om in een versoepeling te voorzien van het stelsel der bankcoëfficiënten, zodat deze instellingen over ruimere middelen beschikken en aldus hun activiteiten kunnen uitbreiden. De holdings hebben een aandeel gehad in de economische ontwikkeling van dit land. Ook morgen moeten zij in staat worden gesteld, hun opdracht verder te vervullen. Daarom moet het probleem van hun uitbreiding en van hun controle herzien worden.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
9
Indien de openbare machten zich in het vervolg meer bekommeren om het bepalen van de expansiestadia, dan is het logisch, dat zij contact nemen met de holdings, om een gepaste vorm van samenwerking op punt te stellen. Waar de holdings een belangrijke rol vervullen in de economische en sociale ontwikkeling van het land, blijkt de idee, ze onder controle te houden, ten volle verantwoord. In dit verband zou eerst een inventaris moeten opgesteld worden van de verschillende bestaande controlemiddelen: vervolgens zou men moeten nagaan in hoeverre deze controlemiddelen dienen geordend en eventueel uitgebreid te worden. Het lijkt aangewezen zulk toezicht onder de leiding van een organisme te stellen, dat, zoals de bankcommissie, zijn nut heeft bewezen. Beperkende praktijken van de concurrentie Het economisch dynamisme moet nog versterkt worden door de efficiënte toepassing van de wet tegen misbruik van de economische macht. Om aan deze wetgeving een grotere draagkracht te verschaffen, dient actief medegewerkt te worden aan de opzoekingen voor een werkelijk europees statuut van de beperkende praktijken inzake concurrentie. Op het nationale vlak moet de vigerende wetgeving ook van toepassing zijn op de Staat en op de openbare inrichtingen, teneinde de bescherming van de consument verder te verstevigen. De naamloze vennootschap Uitgaand van een zelfde zienswijze moet het statuut van de naamloze vennootschap herzien worden, teneinde de minderheden op meer doeltreffende wijze te beschermen en meer aantrekkingskracht te verlenen aan het risicodragend kapitaal. Een eerste hervorming dient hierin te bestaan, dat men de verdeling zou verzekeren van een te bepalen percentage van de winsten voor de aandelen, die beurskwoteringen hebben. Op deze manier zal de aandeelhouder de zekerheid hebben, dat hem een minimumuitbetaling zal uitgekeerd worden voor zijn aandelen. De Natie aan het Werk Loontrekkenden, Bezoldigden! U krijgt een voordeliger maatschappelijk contract De ware sociale vooruitgang wordt beheerst door de economische expansie, de volledige tewerkstelling, de verhoging van de koopkracht en de levensstandaard evenals de dekking van de werkelijke sociale risico's. De sociale politiek van de P.V.V. moet dus bestaan in de verwezenlijking van het economisch plan, dat wij voorstaan. Aldus zal de rijkdom tot stand komen die onze bevolking een werkelijke welvaart zal bezorgen. Zeker is het, dat de volledige tewerkstelling een blijvende werkelijkheid zal zijn in de mate waarin de toepassing der economische en financiële middelen die wij aanprijzen, een nieuwe sprong vooruit zal veroorzaken, dit door de aangroei der beleggingen en door de betere aanwending van de openbare financiën. Werk voor iedereen Een verhoogde activiteit zal toelaten de echte werkloosheid uit te schakelen, maar dank zij de uitgebreide werkgelegenheid die zal bestaan, zal de onvolledige tewerkstelling, zoals die thans nog bestaat in sommige ten achter gebleven sectoren (de landbouw, de distributie, sommige diensten van de administratie…), geleidelijk verdwijnen. De toestand in deze sectoren zal stilaan verbeteren, dank zij de vele mogelijkheden. Het recht op arbeid We moeten alle hinderpalen opruimen die de mens tot inactiviteit doemen en die hem beletten deel te nemen, volgens zijn wil en zijn mogelijkheden, aan de opbouw van een welvarende maatschappij.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
10
Werk verschaffen aan allen is een plicht. Maar het zou onverantwoord zijn op een ogenblik dat er voor ieder werkgelegenheid is, welke activiteit ook te verbieden of de mogelijkheden te beperken van diegenen die hun toestand door een persoonlijke inspanning wensen te verbeteren. De Staat moet op dit gebied zijn traditionele behoudsgezinde houding herzien, die het dynamisme van de natie remt en die de economie berooft van krachten die zij nodig heeft. De persoonlijke inspanning DE OVERUREN Een ingrijpende versoepeling moet ingevoerd worden inzake de reglementering van de overuren. De misbruiken, die deze reglementering in het leven hebben geroepen, zijn thans verdwenen. De lange toepassingsperiode heeft de opvattingen van werkgevers en werknemers terzake gewijzigd. De beperking van de werktijd moet behouden blijven. Maar de arbeider moet in volle vrijheid kunnen beslissen of hij het gewenst acht al dan niet een bijkomende inspanning te doen in voorwaarden en omstandigheden, waarover hij alleen te oordelen heeft. DE PART-TIME ARBEID Tegelijk moet men alle formules aanmoedigen waardoor de actieve bevolking kan toenemen, o.a. de halve-tijd arbeid, de "arbeidsreserve" voor de vrouwen, waarover verder nog wordt gesproken, de bijkomende arbeid aan huis, enz. Het tekort aan arbeidskrachten mag de ontwikkeling niet afremmen. Men zal derhalve niet aarzelen, elke bepaling van onze sociale wetgeving te herzien, die een hinderpaal voor de toepassing van de nieuwe formules vormt. Men moet tevens fiscale beschikkingen voorzien, die moeten toelaten, zoals in de Duitse Bondsrepubliek gebeurt, sommige stadia van huisarbeid te voorzien. Om te voorkomen dat dergelijke initiatieven aanleiding geven tot sociale misbruiken, volstaat het een strenge en werkelijke repressie in te stellen en toe te passen. DE SOCIAAL BENADEELDE GROEPEN Samen hiermede moet de grootste inspanning worden geleverd om sommige bijzonder benadeelde categorieën van burgers een voortreffelijke plaats in de samenleving te laten innemen: de gehandicapten, de gepensioneerden en de bejaarde arbeiders. Het is één der eerste en meest humane taken van de democratische Staat om deze burgers in staat te stellen deel te nemen aan de collectieve inspanning. Werk voor iedereen - De gehandicapten België telt ongeveer 400.000 gehandicapten. Reeds verschillende jaren geleden werd een wet goedgekeurd inzake hun heraanpassing en hun tewerkstelling. Met dit doel werd zelfs een nieuwe parastatale dienst opgericht. De resultaten zijn onbestaande: deze wet is een dode letter gebleven, de uitvoeringsbesluiten zijn niet verschenen. De financiële middelen van deze sector, verdeeld door verschillende organismen met gelijklopende opdracht, worden volledig opgebruikt om steun te verlenen; en toch is het zeker dat ze, ten minste gedeeltelijk, voor een meer positief doel kunnen worden aangewend. De organisatie van de wederaanpassing en de tewerkstelling van de gehandicapten moet een werkelijkheid worden: - door het oprichten van een gespecialiseerde plaatsingsdienst; - door de verplichting op te leggen, zowel aan de openbare als aan de privé-sector, een zeker percentage gehandicapten op te nemen; - door, tenslotte, wijzigingen te brengen in de aanwervingsvoorwaarden voor de openbare organismen, meer bijzonder inzake leeftijdsgrens en criteria voor lichamelijke geschiktheid.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
11
- De gepensioneerden Het werkverbod voor de gepensioneerden is één van de meest antisociale maatregelen, die we in België kennen. Dit verbod veroordeelt niet alleen een belangrijk gedeelte van de bevolking tot inactiviteit en berooft de nijverheid aldus vaak van haar best geschoolde krachten, doch het verplicht bovendien deze mensen – als dank voor een gans leven arbeid – te leven met een inkomen dat aanzienlijk lager ligt dan hun vroeger inkomen. Anderzijds wordt hierdoor één der meest becritiseerde ongelijkheden onder de burgers in leven gehouden. Door tenslotte de belanghebbende uit zijn gewoon milieu weg te halen berokkent het schade zowel op sociaal, psychisch, als op medisch gebied. Deze maatregel moet worden ingetrokken. Het pensioen moet een recht zijn en geen handicap. De volledige arbeidsvrijheid voor de gepensioneerden moet diegenen die zulks wensen, toelaten hun vaardigheden en kennis verder te benutten en hun levensstandaard te verhogen, juist zoals ze aan de anderen, die zulks wensen, moet toelaten te genieten van een welverdiende rust. In geen geval mag de uitoefening van een beroepsactiviteit raken aan de sociale voordelen waarop de gepensioneerden recht hebben. Zoals de gehuwde, vrouw en de gehandicapten zullen zij de eersten zijn om gebruik te maken van de formules van gedeeltelijke tewerkstelling waarvan wij reeds spraken. - De bejaarde arbeiders De Staat moet tevens de bejaarde arbeiders bijstaan, die moeilijkheden ondervinden om een betrekking te vinden. Hij moet hierin tussenbeide komen: - door het inrichten van de beroepsherscholing na zes maand inactiviteit; - door het inrichten van een gespecialiseerde plaatsingsdienst; - door het verhogen van de leeftijdsgrens, voor de aanwerving in sommige openbare betrekkingen; - door het toekennen van premies aan ondernemingen die de bejaarde arbeiders voor een minimumprijs willen tewerkstellen; - door de loonschalen meer in overeenstemming te brengen met de bekwaamheid en met de moeilijkheid der uit te voeren taak, liever dan alleen rekening te houden met de leeftijd. De tewerkstelling beschermen tegen misbruiken De volledige tewerkstelling in stand houden, geleidelijk de onvolledige tewerkstelling uitschakelen, het recht op arbeid voor eenieder verzekeren, ziedaar een aantal doelstellingen die de grootst mogelijke economische en sociale inspanning vergen. Men kan niet ontkennen dat dit streven zowel op moreel als op financieel vlak geremd wordt door sommige bestaande misbruiken, die iedereen kent en die zowel door werkgevers als door werknemers worden begaan. Afdoende maatregelen tegen de abnormaal lange werkloosheid, tegen de vervanging van de oudere werkkrachten door jongere, tegen gedeeltelijke, tijdelijke en seizoenwerkloosheid, evenals tegen de werkloosheid van de gehuwde vrouw wier man geregeld een beroepsactiviteit uitoefent, zullen bijdragen om de wil tot productiviteit van onze bevolking aan te moedigen. Verantwoordelijke burgers in plaats van proletariërs De klassenloze maatschappij De economische expansie eist de samenwerking van alle burgers voor het welzijn van allen. De P.V.V. verwacht dat allen die aan deze economische expansie deelnemen hun verantwoordelijkheid opnemen. De Staat moet niet enkel een politieke democratie zijn, doch eveneens een sociale en economische democratie, waarin iedereen vrijelijk over zijn lot beslist en op welk niveau ook deelneemt aan alle verantwoordelijkheden. De samenleving die wij willen bouwen zal een samenleving zonder klassen zijn, waar het kapitaal zal gedemocratiseerd zijn, de eigendom een recht voor allen, het onderwijs ter beschikking van alle begaafden en de samenwerking tussen alle sociale groepen een werkelijkheid.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
12
De P.V.V. zal een actie inzetten tegen het valse dogma van de klassenstrijd, dat een rem betekent voor het sociaal dynamisme. De ware conservatieven zijn diegenen die kunstmatige slagbomen opstellen en die de mens in zijn poging tot bevrijding hinderen, om hem in een toestand van verknechting aan het politiek belang te houden. De P.V.V. wil bijgevolg de samenwerking bevorderen tussen werkgevers en werknemers. De samenwerking binnen de onderneming De contacten tussen beroepsorganisaties en syndicaten moeten talrijker worden, en leiden tot het afsluiten van collectieve overeenkomsten, die op lange termijn de sociale problemen oplossen, die evenzeer op het nationale vlak als binnen de ondernemingen gesteld worden. Deze overeenkomsten zullen de werknemers toelaten, niet langer meer een sporadische lotsverbetering te verkrijgen maar hun levensstandaard voortdurend te zien stijgen. Anderzijds zullen de werkgevers op voorhand de aangroei kunnen berekenen van hun sociale lasten, zodat ook zij de middelen kunnen voorzien, die nodig zijn om aan deze lasten het hoofd te bieden. De sociale vooruitgang zal dan ook steunen op een economische basis, en niet meer, zoals voorheen, het resultaat zijn van soms ongeordende eisen en van maatschappelijke conflicten. De samenwerking in de schoot van een onderneming kan slechts efficiënt zijn indien de ondernemingsraden gerevaloriseerd worden. Deze raden moeten geen organismen zijn waar eisen en politieke of syndicale strijd schering en inslag zijn. Ze moeten lichamen worden waar werkgever en werknemer elkaar ontmoeten in een klimaat van vertrouwen, waar de arbeiders objectief ingelicht worden over de toestand van de onderneming en over haar economische, commerciële en technische problemen, en waar een objectieve bespreking wordt aangevat over mogelijke middelen tot uitbreiding. Met dit doel moet de vertegenwoordiging der arbeiders verkozen worden bij geheime stemming en meer bepaald op lijsten voorgelegd door de arbeiders, welke reeds geruime tijd in de onderneming werkzaam zijn. Het medebezit De arbeiders interesseren voor hun onderneming, is één van de middelen die de ware sociale vooruitgang in de hand werken, daarom is het noodzakelijk aan de werknemers toe te laten, in ruimere mate te genieten van het medebezit der ondernemingen. Reeds thans impliceert dit: - de arbeiders te laten deelnemen aan de winsten van de onderneming in de vorm van aandelen; - de werknemers ertoe aan te zetten, méér deel te nemen aan het privé-sparen, o.m. door aandelen te nemen in "investment-trusts" onder waarborg van de Staat. De beloonde inspanning Het juridisch statuut van de arbeid Om de inspanning aan te moedigen, is het beste middel de beloning van de bekwaamheid. Met het oog hierop moet het juridisch statuut van de arbeid volledig worden herzien. De huidige statuten der verschillende categorieën arbeiders zijn zo opgesteld dat ze het initiatief beknotten. Het dikwijls opvallend onderscheid in financieel opzicht tussen deze categorieën, zo bv. tussen de gespecialiseerde arbeiders en de beginnende bureelbedienden, moet worden genivelleerd. Het is totaal verkeerd, de kunstmatige slagbomen te behouden, die de werknemers scheiden en die de technische vooruitgang verhinderen. Wij leven niet meer in de XIXe eeuw.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
13
Daarom moeten het arbeidscontract en het bediendencontract geleidelijk worden versmolten en vervangen door één enkel statuut van de arbeid, waarbij verschillende rechten en bijgevolg verschillende verplichtingen aan de groepen die tewerkgesteld zijn volgens bekwaamheidscriteria (stelsel van vooropzeg, wijze van betaling, verloven, gewaarborgd week- en maandloon) worden toegekend. De kaders Het bestaan in ons land van een groot aantal werknemers, die met de werklieden noch met de patroons gemeenschappelijke belangen hebben, stelt het probleem van de erkenning der rechten van deze nieuwe sociale categorie. Tot nog toe hebben sommigen een onderkomen gevonden bij beroepsverenigingen, die hun nochtans nooit de plaats hebben gegeven waarop ze recht hadden. Door de versmelting van het arbeidscontract en het bediendencontract moet men er thans toe komen de eigen aard te erkennen van deze sociale groep, die moet geplaatst worden aan de top van de pyramide der kwalificaties die men wil invoeren. Anderzijds dient men er voor te zorgen dat zij stelselmatig, op alle trappen van het paritair beheer vertegenwoordigd is, zoals het reeds het geval is in Frankrijk (ondernemingsraad, paritaire commissie, Nationale Raad van de Arbeid, Centrale Raad voor het Bedrijfsleven). Politiek van hoge lonen Het statuut van de arbeid vernieuwen is nochtans onvoldoende. Hieraan moet een loonpolitiek verbonden worden, gebaseerd op beginselen die de persoonlijke inspanning op meer billijke wijze belonen. - De beroepsbekwaamheid Dergelijke politiek van hoge lonen moet veel beter dan thans en met de waarborg van een minimum-bezoldiging volgens de leeftijd, de lonen naar gelang de kwalificatie verzekeren. - Het directe loon Het loon van de arbeider moet overeenstemmen met het resultaat van zijn inspanning. Daartoe is het beter het directe loon te verhogen dan het indirecte. Dit laatste zou slechts bij de wet mogen verhoogd worden. - De fiscale indexatie De koopkracht van de bezoldiging moet behouden worden door de veralgemening van de indexatie der fiskale maatstaven. Deze maatregel moet trouwens algemeen zijn en toegepast worden op gelijk welke inkomsten. Hierdoor zullen de sociale voordelen aan de index worden gekoppeld. - Het minimumloon Geleidelijk de laagste bezoldiging opvoeren tot een bedrag dat gelijk is aan het bestaansminimum. 45 % der loontrekkenden en bezoldigden verdient nog altijd minder dan 6.000 F. per maand. Dikwijls gaat het hier om arbeiders die de zwaarste en de ondankbaarste taken uitvoeren. Het druist geenszins in tegen een politiek van kwalificatie om, evenwijdig daarmee, aan ieder burger het recht toe te kennen zich door zijn arbeid een behoorlijk bestaan te verzekeren. Landbouwers! rekent op ons. De schommelmeid Wanneer men zich rekenschap geeft van de vooraanstaande plaats welke de landbouw inneemt in het geheel van onze nationale economie, dan kan men zich slechts verwonderd tonen over de geringe belangstelling, welke de openbare machten steeds hebben betoond voor de landbouwers. Inderdaad, 12% van het Belgisch patrimonium wordt vertegenwoordigd door de landbouwinvesteringen, terwijl 7,1% van de bevolking van het Rijk bestaat uit landbouwers. Ook de landbouw heeft recht op een behoorlijke bejegening vanwege de regering. De welvaart van de landbouw brengt trouwens de welvaart van gans de Natie met zich mee. Men kan zich geen sociaal of economisch evenwicht indenken, indien het platteland niet heeft bekomen,
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
14
waarop het recht heeft. Teneinde dit evenwicht te bevorderen, en teneinde ook de land- en de tuinbouw toegang te verlenen tot de economische vooruitgang, moeten wij gans onze agrarische politiek herzien, en deze aanpassen aan de huidige eisen van de techniek en van de Gemeenschappelijke Markt. Landbouwfondsen en landbouwinvesteringsfondsen Reeds nu moeten onze landbouw en onze tuinbouw, gewapend voor een nationale markteconomie, gebracht worden tot het Europese, zelfs tot het wereldniveau. In dit verband heeft het Landbouwfonds een kapitale rol te spelen: nl. aan de regering toe te laten, te voorzien in alle behoeften, die aan het licht kunnen komen binnen het kader van de modernisering van de uitrusting en van de installaties met inbegrip van de kredieten aan jonge landbouwers. Het fonds voor landbouwinvesteringen kan nochtans dergelijke fundamentele doeleinden slechts bereiken, indien het beschikt over ruimschoots verbeterde middelen. Niet de landbouwers, maar uitsluitend de Openbare financies moeten tussen komen in de aangroei van de middelen van dit Fonds, dat geroepen is om een primordiale invloed uit te oefenen, en dat niet langer meer uitsluitend als compensatiekas mag fungeren. Het gaat er niet om, een nieuwe politiek in te luiden van niet-productieve subsidies, maar wel om de landbouwers een gelijk aandeel te verschaffen bij de verdeling van 's Lands middelen, een deel dat gelijkwaardig is aan datgene, wat aan de andere sociale groepen toegekend wordt. Deze nieuwe middelen moeten een dynamische hernieuwingspolitiek toelaten, daar waar tot op heden, ten gunste van de landbouwsector, alleen maar eenvoudige steunacties aangewend werden. Agrarische hervormingen Plannen voor landbouwontginning a) Een van de eerste objectieven, die moeten verwezenlijkt worden, is dat van de gezondmaking en het opvoeren van de opbrengst der gronden. Grootscheepse gezamenlijke plans, die voor ganse hydrografische bekkens voorzien worden, dienen op punt gesteld. Ruilverkaveling van culturen en gronden b) Naast het uitvoeren van deze verbeteringswerken, moeten de belanghebbenden ervan overtuigd worden dat de ruilverkaveling moet voortgezet en bespoedigd worden. Het overdreven groot aantal te kleine terreinen (60% van de bebouwbare oppervlakte), die moeilijk toegankelijk zijn, of te ver van de exploitatiecentra liggen, dreigen alle krachtinspanningen met betrekking tot de landbouw in gevaar te brengen. Deze versnippering leidt tot tijdverlies, ze vertraagt de toepassing van moderne uitbatingsmethodes en ze verwekt een verlies aan productie, dat op 10% mag geschat worden. In afwachting van de resultaten van de ruilverkaveling, resultaten, die we slechts binnen geruime tijd mogen verwachten, moet de ruilverkaveling van de culturen aangewakkerd worden, hoewel ook daar talrijke problemen zullen rijzen omwille van de verschillen inzake wisselbouw der gronden. Met het oog op het verhinderen van een overdreven verkaveling der gronden, moet tevens het beginsel aanvaard worden van de voorkoop. Nochtans dienen de toepassingsmodaliteiten grondig bestudeerd te worden, om te vermijden, dat men zou komen tot anti-economische toestanden. Indien hier niet krachtdadig ingegrepen wordt, dreigen dergelijke structurele tekortkomingen ons ver te doen achterstaan bij onze partners van de Gemeenschappelijke Markt. Wij zien de toepassing van de maatregelen dan ook slechts tot stand komen in nauwe samenwerking met het Ministerie van Openbare Werken en de ondergeschikte openbare machten. Het is tevens noodzakelijk over te gaan tot het oprichten van regionale diensten voor de studie van de ontginning van het grondgebied. Coöperaties c) De toepassing van moderne technieken vereist het aanwenden van uitbatingsmiddelen met coöperatief karakter. Zo zullen de landwegen verstevigd en verbreed moeten worden, ten einde de
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
15
doorgang toe te laten van steeds zwaardere en meer omvangrijke machines. Talrijke dorpen en afgelegen hoeven zullen moeten voorzien worden van industriële stroomtoevoer. Het inrichten van collectieve silo's zal het mogelijk maken veevoeders op te slaan. Coöperaties voor de verkoop van vee zouden toelaten, op ernstige wijze het financieel rendement op te drijven van het fokken en het vetmesten. Landbouwershuisvesting d) Het moderniseren en het rationaliseren van de landbouwerswoonst moeten dwingende eisen worden van een sociale politiek ten gunste van het platteland. Technisch onderwijs en landbouwonderzoek Sedert ongeveer een halve eeuw beleven wij, in alle takken van het beroepsleven, een werkelijke revolutie van de technieken. Ongetwijfeld is het inzake landbouw, dat deze omvorming zich het meest van al heeft voorgedaan. De artisanale opvatting is vervangen geworden door de industriële opvatting, de specialisatie in de productie heeft de traditionele uitbating vervangen. Al deze grondige wijzigingen maken het de jeugdige landbouwer steeds meer onmogelijk zijn beroep verder aan te leren in de hoeve, en zich slechts uitsluitend te verlaten op de familiale richtlijnen. Er bestaat een tè grote kloof tussen de huidige eisen en de vroegere technieken, die slechts dertig jaar geleden, nog renderend waren. Er zal dan ook moeten gezorgd worden voor een uitstekend beroepsonderwijs. Ook in dit opzicht moet nog zeer veel tot stand gebracht worden. De programma's dienen aangepast, de practische lessen talrijker gemaakt, het onderwijs moet voorzien in aanverwante vakken (landbouwboekhouding, mechanica, electriciteit, genetica en beginselen inzake selectie der rassen, scheikunde der meststoffen, enz.). Degelijke hervormingen, kunnen van de jeugdige landbouwer een technicus maken, die bereid is nieuwe praktijken te aanvaarden, en die in staat is zich snel bij elke evolutie aan te passen. Opleiden om beter te produceren Lessen in de landbouwhuishoudkunde, in beheer en bestuur van de hoeve, het vulgariseren van de systemen van marktbericht en index, zullen er toe bijdragen, de toekomstige uitbater te wapenen voor zijn taak. Kortom, een vernieuwd landbouwonderricht zal er toe leiden elke land- of tuinbouwer niet alleen te scholen als een technicus, maar tevens als een werkelijke bedrijfsleider die zich tegenover de conjunctuur als een zakenman zal gedragen, die weet te reageren zoals het past. Waar het onderwijs gerationaliseerd wordt, moet ook het wetenschappelijk landbouwonderzoek een nieuwe richting uit gaan. Hier moeten de krachtsinpanningen geconcentreerd worden op de economische studies, die reeds thans en meer nog binnen een afzienbare tijd, de meest tastbare resultaten kunnen afwerpen. Zulks betekent geenszins dat de andere sectoren van de navorsing verwaarloosd worden. Zij moeten evenzeer aangemoedigd worden in zoverre zij resultaten waarborgen, die in de praktijk kunnen toegepast worden (chemische bemesting, agrobiologie, enz.). Het rampenfonds Landbouwrisico's moeten gedekt worden De strijd tegen de veeziekten vereist de oprichting van een nationale kas, die de onmiddellijke vergoeding zou mogelijk maken ten behoeve van veefokkers, van wie de veestapel ontijdig moet geslacht worden wegens een of andere besmettelijke ziekte. Dit fonds zou tevens kunnen tussenkomen in geval van rampen als de vernietiging van de oogst door hagel, vorst, overstromingen, enz. De bijdragen tot dit Rampenfonds, waarvan de niet-gebruikte reserves van jaar tot jaar kunnen gecumuleerd worden, zullen voor 50% verzekerd worden door de openbare machten, en voor 50% door de landbouwers zelf. Dit beginsel is hetzelfde als dat van het Landbouwfonds. In de
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
16
toekomst moet vermeden worden dat de verdeling van de inkomsten niet gelijkelijk zou ten goede komen aan alle sociale groepen. Regionale Landbouwbureaus Het feitelijk monopolium verbreken De verscheidenheid van de verplichtingen waarvoor zich de landbouwer gesteld ziet, de verscheidenheid ook van kennis, die voor dit beroep vereist zijn, het steeds groeiende aandeel van de techniek, brengen met zich mee, dat zeer dikwijls de land- of tuinbouwer geen raad meer weet met zijn vraagstukken. Om hem te helpen bij zijn dagelijkse taak, moet men hem er toe aanzetten, in elk arrondissement een regionaal landbouwbureau op te richten, los van de drukking die uitgaat van sommige machtige organisaties. De landbouwer zal er hulp en raadgevingen kunnen vinden. Deze bureaus behoren opgevat te worden als een werkelijk "sociaal dienstbetoon", waar desgewenst inlichtingen kunnen verstrekt worden over de meest uiteenlopende problemen: de fiscaliteit, douanevergunningen, subsidies, strijd tegen veeziekten, tegen plantenziekten, kultuurplans, ontledingen, gerechtelijke bijstand, enz. De kleine landbouwondernemingen moeten gered worden Omschakeling van de landbouwonderneming Teveel kleine hoeven zijn thans nauwelijks renderend geworden. Het zijn bestaansexploitaties, waar, in alle opzichten, de uitbater zijn hoeve met eigen middelen tracht te laten voortbestaan. Ondanks de massa opgeleverde krachtsinspanningen, zijn de resultaten teleurstellend. Willen dergelijke uitbatingen in leven blijven, dan moeten zij grondige hervormingen ondergaan. Het is noodzakelijk, en zulks is één van de eerste doeleinden die wij nastreven, ze geleidelijk te heroriënteren, om er full-time economische eenheden van te maken, die een behoorlijk levensniveau waarborgen aan de producenten van land- en tuinbouwproducten. Voor een betere uitbating van de overschotten Een gulle politiek Het probleem van de overschotten is, in dit verband, wel één van de meest delicate. Een systematische prospectie van de afzetgebieden is noodzakelijk. Maar men mag niet aarzelen, verder te reiken, en ingrijpende maatregelen te treffen. Onverkochte voorraden, die thans dikwijls met zeer zware verliezen van de hand gedaan worden, zouden ter beschikking van de regering moeten gesteld worden. Ze zouden kunnen aangewend worden in het kader van een Belgisch programma van bijstand aan minder ontwikkelde gebieden. Niet alleen schuilt er in deze oplossing een humanitair aspect, maar tevens zou zulk initiatief toelaten, onze producten bekend te maken bij het reusachtig afzetgebied van de Derde Wereld, een markt die overigens in de toekomst voor ons onmisbaar zal blijken. Middenstanders, verenigt U! Onze derde macht België is een land van middenstanders, wier toekomst louter afhangt van hun aanpassingsvermogen aan de nieuwe eisen van de technische beschaving. De inventaris opmaken van de behoeften, en deze laatste in het algemeen kader van de economische programmatie inschakelen, de procedure voor de toegang tot het beroep bespoedigen, het huidig regime van de beroepsvorming verbeteren, de fiscaliteit verlichten, de professionele en sociale steun aan de middenstand verhogen, ziedaar problemen, die een constructieve oplossing vergen. Wat U nodig hebt De inventaris Het Nationaal Centrum voor Economische Expansie heeft de "Economische Kaart van België" opgesteld. Deze studie moet aangevuld worden door een andere, die van nog meer belang is: een systematisch opinieonderzoek betreffende de ware noden van onze middenstand. Uitgaande van deze studie, moet een volledig programma van verwezenlijkingen opgesteld worden, dat de
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
17
heropbeuring en de verdere ontwikkeling van de kleine zeer gespecialiseerde ondernemingen in onze nationale economie zal mogelijk maken. De voorwaarde "sine qua non" om dit opzet tot een goed einde te brengen, ligt in de werkelijke samenwerking tussen het Expansiecentrum van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en het Instituut voor Economische en Sociale Studiën van de Middenstand. Het naast elkaar bestaan van die twee parastatale instellingen, die eenzelfde doel nastreven, is overigens onverklaarbaar. Slechts de integratie van het Centrum in genoemd Instituut kan resultaten opleveren. Beter gewapend zijn De beroepsvorming De beroepsvorming is de hoeksteen van een doeltreffende politiek op lange termijn. De beroepsoriëntering moet ontwikkeld worden om de persoonlijke geschiktheid van eenieder te ontdekken en deze ter beschikking te stellen van de reële behoeften van de natie. Vooral de beroepen met toekomst moeten in dit opzicht worden aangemoedigd. Wij zullen de menselijke factor niet verwaarlozen. De sociale verheffing van de leerjongen is, volgens ons, onafscheidelijk verbonden met zijn beroepsvorming. Het is te betreuren dat het afsluiten van een leercontract al te dikwijls functie is van doeleinden, die slechts van zeer ver overeenstemmen met de educatieve doeleinden van een werkelijk beroepsonderwijs. Derhalve kan niet genoeg de nadruk gelegd worden op de absolute noodzakelijkheid, inzake algemene en beroepsvakken, een onderwijs van allereerste gehalte te verstrekken, om te beletten dat onze leerjongens tot een bedenkelijke middelmaat zouden gedoemd blijven. De representatieve organisaties, zowel die van het patronaat als die van de jeugdbewegingen, moeten hun medezeggenschap hebben in dergelijke politiek. Het komt erop aan, samen met de patroons van de leerjongens en de secretarissen van de leerwerkplaatsen, de leiders van onze beroepsgroeperingen voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen en tevens met hun advies rekening te houden, om aldus zeker te zijn, dat aan het verlangen van de betrokken middens tegemoet gekomen wordt. Anderzijds moet op hen beroep worden gedaan bij de uitvoering van de voorgeschreven maatregelen. Eenheid van pedagogische opvatting Ten slotte moet de eenheid van de pedagogische opvatting gevrijwaard blijven, dank zij een nauwe wisselwerking tussen de Minister van Nationale Opvoeding en de Minister van de Middenstand. Het is onaanvaardbaar dat nog langer een scherpe discriminatie zou bestaan tussen de jongeren die in het technisch onderwijs studeren en zij die aan het leercontract onderworpen zijn. Beide formules mogen slechts toepassingsmodaliteiten zijn van éénzelfde politiek. Dit is van essentieel belang, precies op het ogenblik, dat nieuwere pedagogische opvattingen, in experimentele klassen, toegepast worden. Statuut van de leerjongen De leerjongen moet hetzelfde sociaal statuut genieten als de leerling van de technische school. De complementaire cursussen moeten verstrekt worden door leden van het onderwijzend personeel van de technische scholen. De bevoegdheid van de inspectiediensten van het Ministerie van Nationale Opvoeding dient uitgebreid te worden tot de theoretische beroepsvorming, terwijl de praktische vorming het ongeschonden domein van de interprofessionele en professionele verbonden zal blijven. De beslissende etappe zal bestaan in de erkenning van slechts die patroons, die voldoen aan de eisen gesteld door de wetgeving op de toegang tot het beroep en die dan ook het monopolie van
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
18
de beroepsvorming zullen toekrijgen. De hinderpalen die de praktische verwezenlijking van dit doeleinde in de weg staan, maken dat ze pas in een verre toekomst mogelijk zal worden. Beter verdedigd zijn Positieve hulp Vermits de vorming en de toegang tot het beroep bij voorkeur voorbehouden blijven aan bekwame elementen, moeten we de zelfstandigen bijstaan opdat ze in de gemeenschap die plaats zouden bekleden, waarop ze recht hebben. Deze hulp omvat een fiscaal, een professioneel en een sociaal aspect. Fiscale stimulans a) Op fiscaal gebied moeten twee hoofddoeleinden verwezenlijkt worden: de gelijkheid en de sociale rechtvaardigheid, die de basis vormen van elke fiscale politiek. Fiscale hervorming Een aanzienlijke hulp zal geboden worden door: - Maandelijkse betaling van de belastingen. Een regime moet ingevoerd worden, dat de zelfstandigen zal toelaten hun belastingen door maandelijkse stortingen af te betalen. Aldus kan men de verhogingen afschaffen tot een beloop van 10 en 20 % wegens niet betaling of wegens laattijdig vereffenen van de betalingen op voorhand, om ze te vervangen door billijke verwijlinteresten. - Afschaffing van de samenvoeging der inkomsten De effectieve veralgemening van het afzonderlijk belasten van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten, waardoor de fiscale gelijkheid bereikt wordt. - Afschaffing van de taxatie door vergelijking wijze.
De belasting kan enkel geheven worden op basis van de fiscale aangifte, of op forfaitaire
- Afschaffing van de cascade-taxatie Door het huidig systeem van de overdrachttaks te wijzigen, dank zij het afschaffen van het regime van de cascade-taxatie en de veralgemening van de forfaitaire taxatie tot een beloop van 12%. Dit herstelt de gelijkheid tussen de grote en de kleine verdelers. Men stelt inderdaad nog altijd vast dat, tussen voortbrenger en verbruiker, de overdrachttaks gemiddeld 2 ½ maal product toegepast wordt, zodat ze uiteindelijk 15% bedraagt. De besparing die uit deze vereenvoudiging zou voortspruiten, kan dus op nagenoeg 3% geraamd worden. De minima van 30 F en 150 F boven dewelke het opmaken van een factuur verplicht is, moeten verhoogd worden (bvb. tot 150 F en 750 F). Deze maatregel zal op aanzienlijke wijze de boekhouding van de kleine ondernemingen vereenvoudigen. Beroepsstimulans b) Het naschools onderwijs moet op alle mogelijke wijzen aangemoedigd worden. De Staat moet elk initiatief op dit stuk steunen (seminaries, studieweekends, voordrachtenreeksen, beroepsbibliotheken, enz.). Zijn eigen diensten en de parastatale middenstandsorganismen moeten hun technische en hun verspreidingsmiddelen ter beschikking stellen van de beroeps- en interprofessionele organisaties. Men zal:
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
19
- Het stichten aanmoedigen van technische raadplegingsbureaus in het kader van de Handels-, Ambachts- en Nijverheidskamers; - De complementaire aflossing van de investeringen toelaten, zoals dit reeds het geval is in de nietcommerciële ondernemingen; - De mogelijkheden tot gemeenschappelijke aankoop bevorderen; - De handelaars aansporen tot het houden van een zeer eenvoudige regelmatige minimum boekhouding naar het voorbeeld o.m. van de comptabiliteit over vier kolommen, die toegepast wordt in de kleine ondernemingen van de Verenigde Staten. Dergelijk regime zal ongetwijfeld de fiscale en commerciële positie van de zelfstandigen verbeteren. Het is nochtans onmogelijk dit regime tegen de wil in van de belanghebbenden op te dringen. Het zou per sector kunnen gebeuren, op aanvraag van de beroepsorganisaties, zulks naar het voorbeeld van wat reeds voor de toegang tot het beroep bestaat. In dit geval zou het de rol zijn van de beroepsorganisaties de vorming van hun leden op zich te nemen; - De geldmiddelen vermeerderen van het fonds dat krediet toestaat tot een maximumbedrag van 200.000 F; - Een nieuwe reglementering van de verkoop met premies invoeren, die rekening houdt met het advies van de Centrale Raad van de Economie; - De ambachtsman helpen zodat hij in de gelegenheid wordt gebracht zijn inspanningen in te stellen op de uitvoer van zijn productie. U hebt ook sociale rechten Op dit gebied moet men: De sociale stimulans a) Een regime invoeren van éénvormig minimumpensioen voor alle beroepscategorieën (arbeiders, bedienden en zelfstandigen). Het bedrag van dit pensioen moet het levensminimum benaderen, d.i. 48.000 F. Dergelijk resultaat kan enkel via opeenvolgende etappes bereikt worden en mits volledige eerbiediging van de verworven rechten. Boven het voorziene minimum moet aan ieder volledige vrijheid gelaten worden; de Staat komt echter tussenbeide om de bijkomende persoonlijke inspanningen te stimuleren. b) Eens en voor altijd het bedrag van de gezinstoelagen gelijkschakelen. De financiering van het regime van de zelfstandigen wordt weliswaar verzekerd door de betrokkenen zelf, terwijl ze voor de arbeiders ten laste is van de werkgever. Voortaan zal evenwel het geheel van de subsidiën, toegekend in de verschillende sectoren van de Maatschappelijke Zekerheid, moeten in acht genomen worden en zal men al deze middelen evenredig moeten verdelen onder de verschillende belanghebbende sociale groepen. c) Rekening houdend met het zo pas vermelde financiële criterium, een verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de zelfstandigen tot stand brengen. Dit moet gebeuren door bemiddeling van verzekeringsorganismen uit de privésector. Welzijn en Veiligheid voor allen Word eigenaar a) SOCIALE HUISVESTINGSPOLITIEK De eigendom voor allen
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
20
De veralgemening van de eigendom is het beste middel om aan allen de sociale vooruitgang te bezorgen. De statistische onderzoekingen hebben aangetoond dat 80% van de Belgen een eigen huis wenst te bezitten. De liberalen willen de middelen tot stand brengen om deze wens te vervullen. - de sociale woningen De huurders van sociale woningen, die er de wens toe uitdrukken, moeten de mogelijkheid verkrijgen eigenaar van deze woning te worden. Zij zullen dat recht kunnen uitoefenen door het vereiste aanvangskapitaal te vormen, gelijk aan 10% van de kostprijs van het huis, dit door bijkomende maandelijkse stortingen en zulks gedurende vijf jaar. Deze termijn zal kunnen verlengd worden indien het familiaal inkomen te laag is om zulke financiële last te dragen. De bouwpremie zal in aanmerking genomen worden om het aanvangskapitaal te vormen. Zodra dit kapitaal gevormd is, wordt de huurder eigenaar; een hypotheek- of verzekeringsmaatschappij staat dan een lening toe, aflosbaar in 20 jaar, om aan de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen of aan de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom het resterende deel van de kostprijs terug te betalen. Buiten het voordeel dat hierdoor verstrekt wordt aan de minst bevoorrechten, laat deze formule een snellere omloop toe der kapitalen van de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en versnelt ze aldus het bouwproces. Naast de openbare sector kan ook de privé-sector zijn verantwoordelijkheden opnemen. Men moet dus de ontwikkeling van een evenwijdig lopende sector in de constructie bevorderen, waarin de onderneming en haar werknemers gegroepeerd zijn. Naast al de economische voordelen van de gegroepeerde constructie, dienen dergelijke initiatieven ook de voordelen te genieten, die de Staat voorbehoudt aan de constructies verwezenlijkt door de N.M.G.W. en de N.M.K.L. Premies - De bouwpremie De bouwpremie heeft ongetwijfeld in grote mate bijgedragen tot de ontwikkeling van de privé-bouw. Maar sinds ze werd ingevoerd, werd ze niet meer aangepast aan de nieuwe behoeften. Het gemiddeld bedrag van 30.000 F, hetzij ongeveer 10% van de gemiddelde bouwprijs bij de invoering in 1948, werd niet aangepast aan de stijging van de levensduurte en, bijgevolg, van de bouwprijzen. Bovendien heeft de wijze van wonen zelf een grondige evolutie ondergaan. Om deze redenen wensen wij de kandidaat-eigenaar drie formules ter beschikking te stellen waartussen hij kan kiezen: - De eenvoudige premie, waarvan het bedrag zal opgevoerd worden tot 45.000 F, dit om rekening te houden met beide voornoemde elementen; - De vervanging van de premie door een vrijstelling, gedurende 20 jaar, van belasting tot een bedrag van 60 F per bebouwde m2, zoals dit in Frankrijk gebeurt. Rekening houdend met het feit dat deze oppervlakte gemiddeld 80 m2 voor drie personen bedraagt, kan de kandidaat-eigenaar dus gedurende 20 jaar een tegemoetkoming genieten die ongeveer het dubbele bedraagt van de premie. - Het toekennen van leningen met lage rentevoet; zoals die bestaan voor de nijverheidsbeleggingen; mits zekere voorwaarden zou de Staat tussenkomen voor 3%. Geen enkele dezer formules is utopisch. Immers de N.M.GW. heeft berekend dat een moderne woning gemiddeld 400.000 F. kost en rechtstreeks 76.000 F. aan de Staat opbrengt. Verschillende stelsels - Het stelsel der hypotheek- of verzekeringsmaatschappijen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
21
Voor huurders, die gedurende tenminste 10 jaar nauwgezet hun financiële verplichtingen hebben nagekomen, en die voldoende waarborgen bieden inzake hun beroepsinkomsten, moet het mogelijk worden gemaakt, dat de hypotheek- of verzekeringsmaatschappijen bijkomende leningen zouden toestaan, onder Staatswaarborg en boven de thans door de handelswaarden gedekte percentages (60 à 70%). Deze bijkomende leningen moeten het aanvangskapitaal vervangen. Door dergelijke maatregel zal men er ruimschoots toe bijdragen, de sector van de sociale woonst te depolitiseren en te denationaliseren. - Het pensioenstelsel De pensioenstelsels moeten hervormd worden, om hen die onderworpen zijn aan de maatschappelijke zekerheid toe te laten als aanvangskapitaal voor de bouw, een gedeelte van hun persoonlijke wiskundige reserve te gebruiken of een gelijkwaardig bedrag, in het geval er een stelsel van verdeling bestaat. - Het familiaal spaarplan Het idee van een familiaal spaarplan moet in het leven worden geroepen. Dit initiatief bestaat in de fiscale vrijstelling van al de beroepsinkomsten van een gezin voor een maandelijks forfaitair bedrag (bv. 1.000 F), op voorwaarde dat deze bedragen gespaard worden en dat de opgespaarde bedragen op hun beurt worden besteed aan bouwdoeleinden. Deze formule (own as you earn plan) verruimt de thans toegestane vrijstelling ten gunste van de levensverzekeringen. - Fiscale maatregelen Een preferentiële aanslagvoet voor de grondbelasting ten gunste van de eigenaar, die zijn eigen huis bewoont moet ingevoerd worden, op voorwaarde dat hij slechts eigenaar is van één enkel gebouw. Om de kleine landeigendom te begunstigen, moet vrijstelling van inkomstenbelasting verleend worden tot een bepaald bedrag voor de voordelen in natura die de eigenaar, ten koste van een bijzondere inspanning, uit zijn terrein kan halen. B) HET DEMOCRATISEREN VAN HET KAPITAAL
Het roerend sparen Het veralgemenen van de eigendom dient niet alleen een toepassing te vinden in het immobilair sparen. Naar het voorbeeld van die gemeenschappen in de Westerse wereld, die aan de spits van de vooruitgang staan, moet in de mate van het mogelijke getracht worden het onroerend bezit aan te moedigen. Algemene maatregelen Behalve de maatregelen, die reeds werden aanbevolen op het gebied van de gelijkschakeling van de taxering van de inkomsten uit aandelen en obligaties, op het gebied van de medeëigendom in de ondernemingen en van de hervorming van de naamloze vennootschappen, wordt vooropgesteld: - Een preferentiële belastingsvoet voor de opbrengst van spaargelden tot een beloop van 2.000 F per maand en per huisgezin in te voeren; - Tot een bedrag van 500.000 F, vrijstelling te verlenen voor alle erfenissen in rechte lijn. Deze maatregel is billijk gezien de geleverde inspanningen van de ouders om hun kinderen later in een zo voordelig mogelijke situatie te kunnen plaatsen; - Het familiaal spaarplan eveneens toe te passen op het mobilair sparen, maar slechts tot een bedrag van 500 F per maand. Om misbruiken te vermijden moet voorzien worden dat de titels,
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
22
verworven met dit vrijgesteld sparen, gedurende vijf jaar onvervreemdbaar zouden zijn. De controle is gemakkelijk te verwezenlijken door de inschrijving op naam; - Het publiek uit te nodigen meer beroep te doen op de "investment-trusts". Allereerst geldt het hier een psychologisch vraagstuk. Om een klimaat van vertrouwen te scheppen, dient de mogelijkheid onderzocht een systeem in het vooruitzicht te stellen overeenstemmend met dat van de levensverzekeringsmaatschappijen; - Een echt volksaandeelhouderschap op touw te zetten door, zoals reeds gezegd, regionale beleggingsmaatschappijen op te richten en, vooral, door sommige regieën te denationaliseren. Het voorbeeld van de denationalisering van de Volkswagen fabrieken mag niet onopgemerkt voorbijgaan. Sommige regieën met economisch karakter of die diensten verstrekken, zijn winstgevend of konden het zeer gemakkelijk worden mits een inspanning tot rationalisatie en tot goed beheer. Door de verantwoordelijkheid van de beheerders in te voeren, door ze te interesseren bij het resultaat en door het toepassen van een politiek van economische eerlijkheid, kunnen wij ons gemakkelijk indenken dat het mogelijk is, positieve beheerresultaten te verkrijgen. Werking van de privé-sector Het zou een illusie zijn schitterende resultaten te verwachten indien de privé-sector zelf geen grote inspanning doet. De gespecialiseerde financiële pers bereikt alleen een beperkte kring. Daarom moet de zakenman met alle mogelijke middelen toenadering zoeken met de openbare opinie. Het openbaar maken van de uitgiften, de balansen, de ontwerpen, de activiteitsverslagen is noodzakelijk. Het benuttigen van een privé radio- of T.V. station zou daartoe in grote mate kunnen bijdragen. Maar in het algemeen kan men zeggen dat de privé-sector zelf de nodige verbeeldingskracht moet opbrengen. De Maatschappelijke Zekerheid moet herdacht worden De werkelijke behoefte dekken Er bestaat geen discussie meer omtrent het principe zelf van de maatschappelijke zekerheid. Maar er zijn grenzen aan elke drang naar veiligheid. De eigenaar verzekert zich tegen brand en diefstal; hij verzekert zich echter niet tegen meteoren of aardbevingen. In dezelfde zin moet de maatschappelijke zekerheid herdacht worden. Men moet een werkelijke veiligheid invoeren, die alle uitgaven dekt, die het familiaal budget in het gedrang kunnen brengen. Aan het begrip "veiligheid" moet zijn werkelijke betekenis worden teruggeschonken; in tegenstrijd met wat heden geschiedt moet de last van de gewone, dagelijkse uitgaven gedragen worden door de beroepsinkomsten. Deze herwaardering kan ook de schreeuwendste misbruiken helpen afschaffen, waartegen niemand meer durft reageren uit angst voor een politieke weerslag. De veiligheid voor allen Van het ogenblik af dat de Staat de noodzaak erkent de voornaamste risico's te dekken en men tot een werkelijke veiligheid komt in de ware zin van het woord, dan wordt deze tevens eenieders zaak. Het is ondenkbaar dat men verder zou gaan een betere behandeling voor te behouden aan een bepaalde sociale groep, onder voorwendsel dat deze beter georganiseerd is. In feite vormt de zekerheid een spreiding van inkomsten. Er moet dan ook eens en voor altijd vastgesteld worden welke sommen de Staat hieraan wenst te besteden. Eens dit cijfer vastgesteld, moet het verdeeld worden onder al de sociale groepen, arbeiders, onafhankelijken en landbouwers, volgens hun numeriek belang en hun respectieve bijdrage tot de nationale economie.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
23
Vervolgens moet hun respectievelijk deel in deze verdeling gekoppeld worden aan de evolutie van het nationaal inkomen. Enerzijds zal de Staat dan werkelijk vooruit kunnen zien: anderzijds zal elke sociale groep kunnen weten over welke middelen zij beschikt, en bepalen hoe zij ze zal verdelen. Wanneer deze verdeling van de uitgaven voor sociale doeleinden verwezenlijkt zal worden, zal geen enkele hinderpaal nog de denationalisering van de maatschappelijke zekerheid in de weg staan. De verantwoordelijkheid herinvoeren door denationalisering Voor de arbeiders zal dit het herstel betekenen van het paritair beheer waarvan de organen volmachten zullen krijgen, binnen het raam van een werkelijke programmatie van de sociale voordelen waarover uitsluitend de belanghebbenden meester zullen zijn. In het raam van de hierna uitgestippelde algemene principes, zal het paritair beheer vrijelijk kunnen beslissen over de aanwending van de inkomsten, op voorwaarde dat het de volle financiële en beheersverantwoordelijkheid op zich neemt. De tussenkomst van de Staat zal beperkt blijven tot een geldelijke steun binnen de hierboven omschreven perken, tot een controletaak en tot de bekrachtiging van de beslissingen van het paritair beheer om deze verplichtend te maken. Voor de landbouwers en de onafhankelijken zullen de principes dezelfde zijn: verdeling der geldelijke middelen van de Staat voorbehouden aan sociale doeleinden en dit volgens de belangrijkheid van de sociale groep en hun bijdrage tot de nationale economie; verantwoordelijk beheer en vrije verdeling door de beroepsverenigingen onder staatscontrole; bekrachtiging der beslissingen om deze verplichtend te maken. Wat het stelsel van verzekering tegen ziekte en invaliditeit voor de werknemers, de onafhankelijken en de landbouwers betreft zullen de erkende verzekeringsorganismen nauw betrokken worden bij het paritair beheer. Gepensioneerd zijn en toch vrij blijven Eenvormig pensioen en kosteloze geneeskunde De Staat moet er zorg voor dragen dat alle burgers een gelukkige oude dag kennen. Een maatschappij die zich ondankbaar toont tegenover hen die bijgedragen hebben tot haar groei is die naam onwaardig. Alle ouden van dagen moeten op gelijke voet worden geplaatst, welke ook de aard van hun bezigheid moge geweest zijn. Dit is des te meer waar omdat in de toekomst het probleem van de ouden van dagen niet meer in de eerste plaats een kwestie van pensioen zal zijn. De veroudering van de bevolking met de eraan verbonden financiële, sociale en morele weerslag stelt zich als een waarlijk nationaal vraagstuk. Mits eerbiediging van de verworven rechten gedurende een overgangsperiode dient, in opeenvolgende etappes, de evolutie van het pensioenstelsel der werklieden, der bedienden en der landbouwers georganiseerd te worden in de zin van een eenvormig pensioen stelsel. Het bedrag van dit pensioen moet in opeenvolgende stadia, opgevoerd worden tot het bestaansminimum van 1.000 fr. per week. Bij elke nieuwe stap voorwaarts zal een grote inspanning moeten verricht worden voor de minst bevoorrechte categorieën van gepensioneerden, dit om ze dichter te brengen bij het eenheidsstatuut. Naast deze verdeling moet de Staat, meer dan thans het geval is, door middel van fiscale voordelen, het vormen van bijkomende persoonlijke pensioenen bevorderen. Het invoeren van het eenvormig pensioen moet gepaard gaan met kosteloze geneeskundige zorgen voor de ouden van dagen. De morele afzondering breken Behalve de verbetering van de materiële toestand van de ouden van dagen, zal de gemeenschap nog een andere taak krijgen: deze mensen uit hun afzondering te halen. Veel bejaarde personen komen tegenover een waarlijk dramatische toestand te staan. Zij begrijpen de wereld niet meer waarin zij leven en zij doen tevens de indruk op dat hun omgeving hen evenmin tracht te begrijpen. Talrijk zijn de idealen en de waarden die zij hebben zien ineenstorten. Zij menen nog slechts onverschilligheid en onbegrip te vinden.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
24
Een eerste beslissing die zich opdringt bestaat erin de bejaarden in het normaal milieu van hun activiteit te laten, indien zij zulks wensen. Te dien einde moeten zoals dit reeds werd voorgehouden, alle hinderpalen van de arbeidsvrijheid worden opgeruimd. Zoals elk verantwoordelijk mens moet de oude van dagen vrij over zijn levenswijze kunnen beslissen. Wij zullen geleidelijk aan de "gestichten voor ouden van dagen" door Sociale woongelegenheden vervangen, die gegroepeerd zullen zijn en aangepast aan het leven in open lucht en in familiale kring. Sommige Franse experimenten kunnen tot voorbeeld strekken, hoewel men ook niet moet vervallen in de overdrijving en b.v. zogenaamde "dorpen voor gepensioneerden" oprichten. Tevens moeten, gelijklopend hiermee, centra voor geriatrie worden opgericht. De toepassing op grote schaal van een politiek van sociale woningen voor ouden van dagen vergemakkelijkt anderzijds de organisatie van hun ontspanning, het invoeren van de zorgen aan huis, het inrichten van een gespecialiseerde geneeskunde en de toepassing van een ware preventieve geneeskunde. Een vernieuwde gezondheidspolitiek De werkelijke behoeften dekken Een ware gezondheidspolitiek zal onmogelijk blijven zolang het financieel probleem van de ziekte- en invaliditeitsverzekering niet is opgelost. Men moet eens en voor altijd, erkennen dat deze laatste niet aan haar doel beantwoordt. De werkelijke behoefte is niet gedekt, terwijl de beschikbare middelen verspild worden in tussenkomsten waarvan het belang kan in twijfel worden getrokken. Individuele verantwoordelijkheid voor de gewone zorgen en mogelijkheid tot aftrek der medische kosten De grondbeginselen van het stelsel moeten volledig herzien worden om te komen tot het volledig dekken van de werkelijke behoefte (invaliditeit, hospitalisatie, speciale kostelijke zorgen, dure farmaceutische producten, prothese-apparaten, enz.) Met het oog op de vergoeding van de gewone verzorgingskosten moet verder een rangorde vastgesteld worden in het gebruik van de overblijvende financiële middelen. Op deze wijze verantwoordelijkheidszin.
zal
de
sociale
vooruitgang
gepaard
gaan
met
een
grotere
De welvaart, in het leven geroepen door de expansiepolitiek zal ieder gezinsbudget toelaten deze lasten te dragen. Deze maatregel zal geen noodlottige gevolgen hebben op de gezondheidstoestand van de bevolking, want de sociale zekerheid en de hoge levensstandaard hebben het beroep op de geneeskundige tussenkomst zodanig uitgebreid dat de bevolking thans geleerd heeft over haar gezondheid te waken. Tenslotte zullen de gevolgen van deze maatregel ruimschoots vergoed worden door het gewaarborgd weekloon, de uitbreiding van de vrije bijkomende verzekering en door het invoeren van de mogelijkheid tot aftrek van de belasting op de inkomsten, van de kosten voor geneeskundige zorgen. Dergelijke vrijstelling is trouwens van economisch, financieel en sociaal standpunt uit volkomen gerechtvaardigd. Het zal aldus niet alleen mogelijk zijn de werkelijke risico's te dekken, maar bovendien zal deze hervorming de geldmiddelen vrijmaken, vereist voor andere maatregelen waarvan het nut niet wordt betwist. De onafhankelijken verzekeren
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
25
De verplichte verzekering voor de onafhankelijken, verzekeringsorganismen en van ziekenkassen, moet ingevoerd worden.
door
tussenkomst
van
- de kosteloze geneeskunde voor ouden van dagen en voor sociale ziekten moet ingevoerd worden (kanker, t.b.c., enz.) - de kosteloze preventieve geneeskunde moet op grote schaal uitgebreid worden; deze maatregel zou trouwens de afschaffing van de tussenkomst voor gewone zorgen milderen. Doeltreffende preventieve geneeskunde In die zin kan een nieuwe gezondheidspolitiek worden uitgebouwd, waarbij men zal steunen op ernstige wetenschappelijke gegevens. Welke zijn deze nieuwe doeleinden? - de statistiek opmaken van de ziektegevallen. België beschikt niet, zoals b.v. de Verenigde Staten, over juiste gegevens op dit stuk. Dergelijke studie is een onmisbaar vertrekpunt; - wanneer men beschikt over de nodige gegevens, kunnen de middelen onderzocht worden om de ziektegevallen te verminderen en meer speciaal één of andere bijzondere aandoening te keer te gaan. Dit komt bijgevolg neer op een aanzienlijke uitbreiding van de preventieve geneeskunde; - de preventieve geneeskunde moet trouwens in alle sectoren stelselmatig worden ingericht. De verzekerden moeten regelmatig onderzocht worden, met het oog op het opsporen van bepaalde ernstige ziekten. Het dossier wordt telkens aan de behandelende geneesheer overgemaakt. Vrije keus In de betrekkingen tussen zieke en dokter dient uitsluitend het principe van de vrije keus te gelden. Doeltreffende controle Tenslotte zal de financiële gezondmaking bevorderd worden door het invoeren van de spontane controle (waarbij de verzekerde binnen de vier-en-twintig uren het neutraal controleorganisme moet verwittigen), de gezondmaking van de farmaceutische sector (gebruiksticket, klinische en minimale dosissen, enz…), de wijziging van het statuut der polikliniek, het houden van individuele dossiers en van individuele steekkaarten. Voor de rechten van de Vrouw en de Moeder De emancipatie van de vrouw De emancipatie van de vrouw is een feit dat beantwoordt aan de ontwikkeling van onze maatschappij. De P.V.V moet deze beweging aanmoedigen om tot de gelijkheid der seksen te komen. Van economisch standpunt uit is de emancipatie een weldaad, want zij is een factor van welvaart en ze verzacht de wanverhouding tussen de actieve bevolking en de niet loontrekkende bevolking (helpende huisvrouw, enz.). De gelijkheid a) De gelijkheid verwezenlijken Afgezien van de te verwezenlijken hervormingen op juridisch gebied, moet eens en voorgoed erkend worden dat de economische en sociale ongelijkheden niet verantwoord zijn.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
26
Alle loopbanen en betrekkingen moeten dan ook voor vrouwen toegankelijk zijn. Anderzijds kan bij gelijk werk en gelijk rendement niets nog een verschil in bezoldiging rechtvaardigen. Het beste middel om deze laatste ongelijkheid uit te schakelen bestaat in de verdeling van de opdrachten tussen groepen opgericht, binnen het raam van eenzelfde onderneming. Voor deze groepen komen bij het berekenen der bezoldiging, enkel objectieve criteria in aanmerking, als daar zijn de kwalificatie, de moeilijkheid van het werk, enz. Behalve deze gelijkschakeling bestaat er geen reden om een overdreven bescherming in het leven te roepen voor de werkneemster. Dergelijke maatregelen zouden zich vrij vlug tegen haar keren, en ze zouden een handicap betekenen voor de onderneming. De enige, verdedigbare uitzondering moet gemaakt worden voor het moederschap en sommige al te zware taken. b) De hulp aan de huismoeders Hulp moet worden verstrekt aan de huismoeders, zowel aan hen die in de ondernemingen tewerk zijn gesteld als aan hen die verkiezen thuis te werken De halve tijd arbeid - Het part-time vrouwenwerk Het part-time vrouwenwerk, lang als weinig rendabel beschouwd ingevolge de sociale lasten, moet ten zeerste worden aangemoedigd. Een voorbeeld kan worden genomen aan de in Frankrijk ondernomen proef, aangehaald in het verslag Armand-Rueff. Deze proef bestaat in het samenstellen van "arbeidsreserves". Wanneer er in de ondernemingen personeelsleden zijn, wier echtgenote niet werkt, wordt aan deze laatste de vraag gesteld of zij geen halve-dagtaken wenst te verrichten op het ogenblik dat de onderneming haar nodig heeft. Van sociaal oogpunt beschouwd, biedt deze oplossing interessante voordelen. Ze laat de vrouw een halve dag vrij, om zich met haar huishouding bezig te houden en biedt anderzijds de mogelijkheid om een half salaris in te brengen, supplement dat anders niet zou hebben bestaan. Tenslotte komt de "arbeidsreserve" spoedig tot een zekere kwalificatie, hetgeen toelaat aan sommige onverwachte toestanden het hoofd te bieden. Gezien het uiteraard tijdelijk karakter van deze arbeidsvorm, moet deze niet onderworpen worden aan het betalen van bijdragen voor de maatschappelijke zekerheid. Terzelfdertijd moeten strenge maatregelen toegepast worden ter beteugeling van mogelijke misbruiken. Zoals reeds gezegd moeten, in eenzelfde gedachtengang, aangepaste fiscale formules gevonden worden die, zoals in Duitsland, moeten toelaten sommige stadia van de productie aan huis in te richten. - Het uitgebreid verlof De mogelijkheid moet worden geschapen om aan de huismoeder zonder contractbreuk, vrij lange verloven toe te kennen wanneer haar taak als huismoeder haar aanwezigheid in het gezin vereist (bv. verzorging van een ziek kind); de waarborg moet gegeven worden dat zij na haar verlof, voorrang zal bekomen voor een nieuwe aanwerving. - Kribben en bewaarplaatsen in de onderneming De ondernemingen moeten aangemoedigd worden om de in hun dienst zijnde huismoeders te helpen door de oprichting, daar waar het te verwezenlijken is, van kribben en bewaarplaatsen in de onderneming zelf. De moeders zouden aldus hun kinderen kunnen zien tijdens de werkonderbrekingen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
27
De kosten van dergelijke initiatieven zouden fiscale vrijstelling kunnen genieten, met hetzelfde recht als de uitgaven door de ondernemingen verricht ten gunste van de sociale woningen. - Verstelcentra Men moet de oprichting van verstelcentra bevorderen, naar het voorbeeld van wat in Denemarken gebeurt. Deze centra hebben een dubbel doel: de huistaak van de arbeidsters verlichten na hun prestaties in de fabriek of op het bureau, en een betrekking geven aan de huismoeders die thuis een betaald werk wensen te verrichten. - Hulp aan de ouden van dagen De huismoeder kan een bijverdienste vinden en tegelijk een menslievend werk verrichten. Talrijke ouden van dagen zijn bij gebrek aan steun verplicht naar een tehuis te gaan. De gemeenten die geldelijke steun genieten van de Staat, kunnen in dit verband stages inrichten voor de versnelde vorming van "hulp-huishoudsters". Dergelijke maatregel zou tevens de overbevolking van hospitalen en tehuizen helpen vermijden. Een werkelijke gezinspolitiek Gevaar van de veroudering en van geringe geboortecijfers Sommige cijfers betreffende de evolutie van de actieve bevolking zijn onrustwekkend. Volgens de geboortecijfers van 1949 zullen wij in 1997, 16 tot 20 bejaarde personen tellen voor 60 volwassenen, daar waar dit cijfer thans slechts 12 bedraagt. Voor 1.000 volwassenen was, in 1930 het aantal bejaarde personen 124 tegen 175 in 1947. De vooruitzichten voor 1982: 237. Voor 100 gezinnen waren er in 1910: 265 kinderen, in 1947 nog slechts 170. Zelfs in Vlaanderen is ondanks het geboorteoverschot in Limburg, het gemiddeld aantal kinderen gedaald van 3,14 in 1910 tot 1,55 in 1954. Deze cijfers zijn kenschetsend voor een toestand, die momenteel onduidelijk is door een globale aangroei van de bevolking, in hoofdzaak te wijten aan de inwijking en aan de verlenging van de levensduur. Deze toestand is zeer ernstig. De reserves aan werkkrachten raken uitgeput. Een constante veroudering belet de verhoging van de inkomsten, zelfs indien men er in slaagt ze te behouden. Het aanpassingsvermogen van het productieapparaat wordt bedreigd door een gemis aan beroepsbeweeglijkheid. De structurele werkloosheid groeit aan. De vraag naar goederen daalt. In dit opzicht bieden de statistieken over de werkloosheid in België ons uiterst waardevolle inlichtingen: de meest getroffen sectoren zijn, tijdens de laatste jaren, deze geweest waar het peil van de vraag in rechtstreeks verband staat met het aantal jonge verbruikers. De vermindering van het geboortecijfer is tenslotte een factor van onstandvastigheid voor de grondvesten van de maatschappelijke zekerheid. Maar er is meer. De veroudering roept een sociaal negatieve stemming in het leven. De vermindering van het aantal jongeren strekt ertoe, de zin voor risico's en de ondernemingsgeest lam te leggen. Zonder tegengewicht kan de verhoogde levensduur een rem worden. "Boven een bepaalde leeftijd", schrijft A. Sauvy, "evolueert de meerderheid van de mensen om zeggen niet meer". De mogelijkheid tot aanpassing kent grenzen. Indien de "ouder geworden" mens er vlug aan gewoon raakt de knop van een televisietoestel te bedienen, dan begrijpt hij minder de noodzaak een onderwijsvorm te wijzigen, die hem zelf heeft gevormd. De leraar is gemiddeld 40 jaar oud: hij brengt de jongeren gegevens bij die hij zelf twintig jaar vroeger heeft geleerd en die zijn leerlingen op hun beurt gedurende veertig jaar zullen toepassen. Zonder een inspanning tot aanpassing zou per generatie een achterstand van veertig jaar ontstaan. Demografische politiek Om deze toestand te verhelpen zullen wij een familiale politiek voorstaan, en in het raam daarvan het vraagstuk der bijslagen volledig herzien… Dit laatste aspect is, alleszins in het eerste stadium van een daadwerkelijke demografische politiek, zeer belangrijk. Inderdaad, zo een
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
28
demografische druk een verhoging van de vraag veroorzaakt, dan moet de bijgewonnen bevolking nog over een overeenkomstige koopkracht beschikken. Wanneer het gaat om een bevolking met onveranderlijke inkomsten waarvan het geboortecijfer stijgt, kan gedurende een betrekkelijk lange periode, deze koopkracht slechts geleverd worden door afdoende familiale bijslagen. Een politiek van strijd tegen de daling van het geboortecijfer is daarom nog geen geboortepolitiek. Er moet vooral naar gestreefd worden het aantal middelmatig talrijke gezinnen te verhogen. Psychologische actie De maatschappelijke zekerheid kan slechts een aanvulling zijn. De belangrijkste vraagstukken zijn vooral van psychologische aard. Het heelmiddel ligt vooral in onze zeden, in onze houding tegenover het leven. Aldus heeft 26% der gezinnen geen kinderen; 28% heeft één kind; dit betekent dat, voor 54 % van onze gezinnen, er hoogstens één nakomeling is voor 4 personen. Een morele en intellectuele actie dient op touw gezet, om de openbare mening voor te lichten omtrent de ernst van het demografisch probleem en omtrent de noodzakelijkheid, het geboortecijfer te verhogen. Politiek van toelagen De hoge geboortetoelagen evenals de prenatale toelagen (maandelijks betaald tijdens de zwangerschap) moeten toegekend worden voor alle kinderen zonder onderscheid van stand, opdat niemand zou afgeschrikt worden door het vooruitzicht van de hoge kosten teweeggebracht door een geboorte. De gewone gezinsbijslagen dienen toegekend vanaf het eerste kind, en tevens voor het tweede. Maar een gans bijzondere actie, in de eerste plaats van psychologische aard, moet gevoerd worden ten aanzien van het gezin dat slechts één kind telt. De familiale voordelen zouden voor gezinnen met één kind slechts mogen behouden blijven binnen bepaalde grenzen, die moeten vastgelegd worden. De aanvulling geleverd door de gezinsbijslagen moet zeer substantieel worden vanaf het derde kind en op dit peil behouden blijven voor de volgende. Leningen politiek Leningen vóór het huwelijk, tot een bedrag van 100.000 F., kunnen toegekend worden in verband met het prenuptiaal sparen. Schijven voor de terugbetaling zouden kunnen worden kwijtgescholden bij de opeenvolgende geboorten. Deze actie zou een regionaal karakter kunnen hebben, waarbij de tussenkomst van de provinciale en gemeentelijke overheid voorzien wordt, zulks om ze beter aan te passen aan de ernst van sommige plaatselijke demografische toestanden. Min of meer gelijkaardige modaliteiten kunnen voorzien worden voor de bouwpremies en –leningen ten gunste der jonge gezinnen. Teruggevonden Ideaal: De Democratie Een verenigd België Men kan niet loochenen dat er moeilijkheden zijn gerezen in de betrekkingen tussen Vlamingen en Walen. Dit probleem kan echter niet opgelost worden met separatistische formules, waarvan de onvermijdelijke uitslag voor beide nationale gemeenschappen, het verlies van een duur bevochten vrijheid zou betekenen. De oplossing mag evenmin één van die gemeenschappen tot een meerderheidstoestand brengen; in dat geval, immers, zou het eenheidskarakter van het Land bedreigd zijn.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
29
Het probleem van de verhoudingen tussen de nationale gemeenschappen raakt van zeer dichtbij het voortbestaan van de Staat zelf. We zullen er, in februari 1962, een speciaal congres aan wijden dat ons zal toelaten onze meningen daaromtrent op onbevooroordeelde wijze aan elkaar te toetsen. In afwachting drukken we thans reeds de formele wens uit, in een geest van positieve eerbied voor de minderheden, naar formules van decentralisatie, van deconcentratie en van culturele zelfstandigheid te zoeken die het moeten mogelijk maken eensgezind het nationaal erfgoed te vrijwaren. Het is dan ook onze wens, dat door beide gemeenschappen een ernstige inspanning tot wederzijds begrip gedaan worden zou. Hierbij richten wij ons ook en vooral tot de jeugd. De ontmantelde Staat: In samenwerking het gezag herstellen Het volstaat niet, de ontbinding van de Staat en de verbrokkeling van de verantwoordelijkheden te constateren. Het gezag van de openbare functie moet hersteld worden, en meteen moeten niet alleen in feite, maar tevens op een wettelijke manier, de bijzonderste representatieve belangen-organisaties betrokken worden bij het nemen van grote nationale beslissingen. In die geest moet in de eerste plaats, het Staatsgezag verzekerd worden om te verhinderen dat het Land herhaaldelijk in gevaar zou gebracht worden onder de druk van politieke of sociale groepen, die weigeren zich aan de democratische meerderheid te onderwerpen. Men dient de leidende functies toe te vertrouwen aan diegenen, die de wil uitdrukken, een ruim gebruik te maken van de machten, die hun worden geschonken. Maatregelen tot herstel van het Staatsgezag Zulks veronderstelt het treffen van een aantal maatregelen, die te allen tijde zullen toelaten dat het openbaar en economisch leven op normale wijze functioneert. Men moet: - strafrechtelijke maatregelen treffen tegen het belemmeren van de arbeidsvrijheid en tegen het verlaten van zijn post; - een wetgeving uitwerken, die het stakingsrecht van de agenten in openbare dienst regelt; - een volledig systeem tot stand brengen van verzoeningsprocedures op alle niveaus, in geval van sociale conflicten en dat tevens een waarborg biedt voor de gemeenschappelijke overeenkomsten; - het voogdijschap over de ondergeschikte machten verstevigen. De Regering moet de lokale overheid kunnen vervangen, wanneer deze laatste faalt; ze moet de openbare diensten, die van de plaatselijke machten afhangen, kunnen opeisen, en voorlopig het disciplinair gezag kunnen voeren over de agenten van deze diensten; - de wet van 1948, op de prestaties van openbaar nut in vredestijd wijzigen en verstevigen; - ten slotte moet de wenselijkheid onderzocht worden van een wetgeving, die met de nodige grondwettelijke waarborgen en voor wel omschreven domeinen, de mogelijkheid zou bieden, bij ernstige binnenlandse gebeurtenissen, een uitzonderingstoestand uit te vaardigen. De feitelijk bestaande organisaties betrekken bij het leven van de natie In een andere gedachtengang schijnt het ogenblik gekomen om, meer nog dan tot hiertoe het geval was, de feitelijk bestaande organisaties bij het leven van de natie te betrekken. Praktisch nemen ze op alle gebied actief deel aan dit leven; ze spelen een raadgevende rol, brengen hun oordeel uit bij het nemen van de beslissing en worden er zelfs toe uitgenodigd de uitvoering ervan te verzekeren. De twijfel, die heerst bij een aanzienlijk deel van de openbare opinie, moet uit de
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
30
weg geruimd worden, zodat de beslissingen van de Staat voortaan niet meer verdacht zouden voorkomen, en zelfs onuitgevoerd zouden blijven. Zulks veronderstelt: het op punt stellen van een juridisch statuut, dat, in het belang van de leden, rechtspersoonlijkheid verleent aan de feitelijk bestaande organisaties, welke ook hun aard zij. Dergelijk statuut moet soepel zijn, er zich toe beperken deze punten te reglementeren, die voor elke vereniging van essentieel belang blijken, en afzien van elke vorm van inmenging in het bestuur of van elke controle over de bezittingen van de organisaties, die eraan zullen onderworpen worden. Wij willen de rol van de politieke partijen eens en voor altijd duidelijk bepalen. Wettelijk gezien bestaan de partijen niet, maar de grondwettelijke gewoonte maakt dat ze een grote rol spelen. Loochenen hetgeen voor iedereen duidelijk blijkt, heeft er nooit toe bijgedragen een probleem op te lossen. Men moet alle schijnheiligheid terzake uitschakelen, ten einde tot de sanering van het politiek en moreel klimaat van de natie bij te dragen. Een werkelijke raadpleging Tezelfdertijd moet een positieve oplossing gebracht worden aan het vraagstuk van de raadpleging van alle beroeps, economische en sociale belanghebbenden bij het nemen van grote nationale beslissingen, en wel door het oprichten van één enkel raadplegingsorganisme, dat de talrijke bestaande lichamen zal groeperen, en dat daadwerkelijk zal geraadpleegd worden. Er zal zorgvuldig moeten gewaakt worden over de werkelijk representatieve en waardevolle samenstelling ervan. Men kan tot het stichten van gespecialiseerde afdelingen overgaan; door deze aan een centraal organisme te hechten, zal de coördinatie mogelijk blijven. Het consultatief orgaan zal vooral over de nodige middelen moeten beschikken om vlug en grondig werk te kunnen verrichten. De geremde machine De Staatshervorming De Staatshervorming bestaat in de eerste plaats in de hervorming van de openbare mentaliteit. Eén van de fundamentele voorwaarden van dergelijk programma is het veranderen, door de Staat zelf, van zekere gewoonten: zelf het voorbeeld geven is het beste middel om een gezag te vestigen, dat nauwgezet en vóór alles, de grondwettelijke, wettelijke en reglementaire voorschriften eerbiedigt. Dit doel zal vergemakkelijkt worden door de inschakeling van de feitelijk bestaande organisaties in de Staat. De publieke opinie duldt immers niet langer dat de belangrijkste beslissingen niet meer getroffen worden in het Parlement, maar in onverantwoordelijke comités. De feitelijk bestaande organisaties bij de discussies associëren, op de manier waarop dit geschiedde voor het Schoolpact, de Congolese Ronde Tafel of het akkoord betreffende de sociale programmatie, is ongezond. Ze moeten, een zoniet grondwettelijke, dan toch wettelijke plaats innemen in de consultatieve organismen, waarvan de rol zou moeten herzien worden in de zin van een werkelijke en degelijke raadpleging, telkens het erop aankomt een project of een wetsvoorstel met economisch of sociaal karakter voor te leggen. Maar om het land uit zijn toestand van lethargie en stagnatie te helpen, moet in de eerste plaats de verantwoordelijkheidszin opnieuw opgewekt worden. Dit is de rol van de verschillende kaders van de Natie. De Regering moet leiding geven, het Openbaar Bestuur moet uitvoeren, het Parlement moet controleren. Het nieuw Parlement Op het vlak van de wetgevende macht vergt dit: - een politiek personeel voor wie het algemeen belang werkelijk boven het privé-belang staat. De cumulatie van het parlementair mandaat en de functie van burgemeester en van schepen, of een mandaat in de openbare instellingen, moet afgeschaft worden, behalve dan in kleine gemeenten. - een strenge controle over de wenselijkheid en de doeltreffendheid van de openbare uitgaven, door het stichten van een bestendige parlementaire onderzoekscommissie, bijgestaan door een korps onafhankelijke inspecteurs. Deze hervorming zou moeten gepaard gaan met de coördinatie en
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
31
de uitbreiding van de werking van het Rekenhof, het Hoger Comité van Controle en het Korps van de inspecteurs van Financiën. - de hervorming van zekere aspecten van de parlementaire arbeid, nl.: a) de uitbreiding van de rol van de parlementaire commissies en de openbaarheid van hun debatten. Deze maatregel zou er toe bijdragen, eindeloze debatten te vermijden. b) het beurtelings indienen van de begrotingen in beide Kamers, ten einde de parlementaire arbeid te rationaliseren. c) het invoeren van de mondelinge vraag en het versturen van de interpellaties van minder belang naar de commissies, teneinde de agenda van de Kamers te verlichten. De uitvoerende macht Op het vlak van de uitvoerende macht betekent dit: - een zeer beperkt aantal ministers, bijgestaan door staatssecretarissen; - een openbaar bestuur, bewust van het belang zijner taak, dank zij het herstel van de individuele verantwoordelijkheid, van de depolitisering en de herwaardering van het openbaar ambt. Om de doeltreffendheid te verhogen, moeten de structuren en de werkmethodes op regelmatige tijdstippen herzien worden, met de hulp van onafhankelijke organisatie-deskundigen. Daarbij komt, dat van de ambtenaren mag verwacht worden, dat zij zich gedurende gans hun loopbaan zouden op de hoogte houden van de actualiteit. Zulks is nochtans onmogelijk, indien de Staat niet de nodige inspanning levert om de materiële situatie van de ambtenaren te herzien, naargelang hun graad en hun verantwoordelijkheden; en ook niet indien het stelsel van de aanwervingsmodaliteiten niet derwijze aangepast wordt, dat een strengere recrutering ook waardevolle elementen moet opleveren, die op hun beurt verzekerd zijn van objectieve en gunstige vooruitzichten voor hun loopbaan. De Staat moet, op het stuk van de politiek der tewerkstelling, ophouden met toe te geven aan de nivellering naar beneden. Zulks mag des te meer waar heten daar de concurrentie met de privé-sector zich steeds méér acuut laat gevoelen. De Staat moet er eindelijk toe komen, dezelfde krachtsinspanning te leveren als de privé-ondernemingen inzake vooruitzien en aanpassingsmogelijkheden, zoniet loopt hij het gevaar, zijn rol niet meer te kunnen vervullen van gids, van scheidsrechter en van coördinator. Wij wensen derhalve: - een jaarlijkse troonrede die de openbare opinie zou inlichten nopens de toestand van het land en de grote lijnen van het regeringsbeleid; - het neerleggen, de discussie en het voorstellen van alle begrotingen, op data, die een degelijke controle over het beleid van de uitvoerende macht mogelijk maken; - het stopzetten van de afbrokkeling en de ontaarding van het Staatsgezag, verwekt door de grote toename van parastatale organismen. De functionele hergroepering, het samensmelten van de gemeenschappelijke diensten, het uitvaardigen van een eenheidsstatuut van het personeel, de rationalisatie van de werkmethodes en de versterking van de financiële controle, zullen hiertoe bijdragen; - de reorganisatie van de grote agglomeraties, in verband met de geleidelijke "intercommunalisatie" van alle activiteiten, waarvan de aard het uitsluitend gemeentelijk belang overtreft (schouwburg, gasthuizen, politie, urbanisatie, enz.); het samensmelten van niet-leefbare kleine gemeenten, het herstel van de financiële verantwoordelijkheid van de locale gemeenteoverheden en de herziening van het statuut van de intercommunales in een optiek van sanering en van financiële en politieke controle; - de omvorming van zekere provinciën, of delen van provinciën, in Europees verband, tot grote economische gehelen met een speciaal administratief statuut, waarvan de expansie zou verzekerd worden binnen het kader van het regionaal economisch ontwikkelingsprogramma. In een
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
32
overgangsstadium zouden de economische, sociale en culturele attributies van de provinciën moeten herzien en uitgebreid worden; De rechterlijke macht De rechterlijke macht mag nooit aan betwisting blootstaan. De doorsneemens begrijpt weliswaar dikwijls weinig van de rechtsregels en de juridische techniek. Maar het zou verkeerd zijn zich te verschransen achter de vooropgestelde gedachte, dat het recht volmaakt is. Al de instellingen moeten evolueren en zich aanpassen bij de nieuwe omstandigheden. Ook de rechterlijke macht moet open staan voor de sociale realiteit. We mogen dan ook hopen dat de werkzaamheden inzake de rechterlijke hervorming vlug zullen beëindigd zijn. De strekking van deze hervorming moet de richting uitgaan van een vermindering van de rechtskosten, de vereenvoudiging (door, bv., de bevoegdheid van de vrederechters te verruimen), en een bespoediging van de procedure door zekere uitzonderingsrechtsmachten te herwaarderen en hun bevoegdheid te herzien. In bepaalde domeinen moet een gerecht worden ingevoerd, dat meer gesteund is op het begrip "dienstbetoon", zoals de kinderrechtbank, en op het begrip "rechtmatigheid", zoals de toepassing van de proeftijd. De coördinatie van de speciale wetgevingen zou moeten bespoedigd worden. Anderzijds staat het vast, dat het gerecht eveneens zal herwaardeerd worden door de hervorming van de rechtsstudiën, die meer economische, financiële, sociale en fiscale onderwerpen zullen moeten omvatten. Deze hervorming van de studiën zou moeten gepaard gaan met het inrichten van een waarlijk postuniversitair onderwijs, dit omwille van de zeer vlugge evolutie van het gerecht onder de impuls van de techniek, de economie en de maatschappij. Ten slotte moet in zekere domeinen een werkelijk gerecht worden ingevoerd, door de coördinatie van de werking tussen de administratieve en de sociale jurisdicties en hun inschakeling in de gewone rechtsmacht. Een bewustwording De opvoedende Staat Het moreel niveau van de Natie – hoeksteen van elke breeddenkende politiek van institutionele renovatie – zal slechts kunnen verheven worden in het raam van een uitbreiding van het opvoedend karakter van de Staat. Om hun opvoedende werking te kunnen uitoefenen in een natie, die onverschillig staat tegenover de democratie, mogen de democraten er zich niet toe bepalen op een bovennatuurlijke "bekering" van de Staatsleiders te wachten. Ze moeten zich het feit herinneren dat de Staat tot op heden nooit enige aandacht heeft gewijd aan zijn functie de burgers aan te zetten tot het beoefenen en het bestuderen van de staatsburgerlijke activiteiten. Nooit heeft de Staat méér dan thans, de duisternis en de stilzwijgendheid opgezocht, waardoor hij zich aan zijn opvoedende opdracht tot democratische vorming onttrekt. Een democratische regering zal de laksheid van de burgers moeten overwinnen. Zulks is het gevolg van de houding der vroegere politici, die de burgers liefst onverschillig zagen blijven, t.o.v. hun gemeenschappelijke belangen. De afkeer van de Belgen, en vooral van de jongeren, tegenover de politiek en bijgevolg tegenover de Staat zelf, leidt onvermijdelijk tot extremistische experimenten. In de eerste plaats komt het er op aan de burger bewust te maken van het feit dat hij niet alleen rechten maar ook plichten heeft. Alle syndicaten en de beroepsorganisaties zouden moeten inzien dat, zo hun rol logischerwijze revendicatief is, ze hun aangeslotenen tevens moeten confronteren met hun plichten. Het is de rol van de school, in alle vormen van het onderwijs, te wijzen op de rechten en plichten van een toekomstig burger, en zulks niet alleen tijdens al te theoretische lessen in de burgerzin. De Staat moet alle uitingen van het nationaal prestige revaloriseren (eretekens, plechtigheden, enz.).
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
33
Tegelijkertijd dienen de ongewettigde voorrechten, die sommige categorieën van burgers genieten, afgeschaft te worden. Deze maatregelen moeten de verworven rechten vrijwaren, maar de herhaling van de misbruiken vermijden voor de nieuwere generaties. Ten slotte moet de mentaliteit van de onverdiende gunsten, van het bedrog, van het misbruik en van de steekpenningen definitief uitgeroeid worden. De verstrakking van de repressie moet een opvoedende actie op dit gebied aanvullen. De vrijheid behoeden Maar indien de Staat in dit opzet wil slagen, moet hij eveneens de vrijheid van de burger beschermen. Op het sociaal vlak zal de Staat in geen geval het toekennen van exclusieve voordelen aan de gesyndikeerde arbeiders alleen mogen bekrachtigen; evenmin zal hij het verplicht syndicalisme of de "closed-shop" mogen dulden. Op het vlak van de informatie zal hij het monopolie van de uitzendingen van de B.R.T. niet mogen behouden. Hij moet de oprichting toelaten van een concurrerend net mits nochtans zekere waarborgen inzake de kwaliteit van de uitzendingen te eisen. Wat de eerbied voor het eigendomsrecht betreft, moeten de procedures van de onteigening om redenen van algemeen nut herzien worden, dit om alle moeilijkheden te vermijden, zowel op het gebied van de toegekende vergoedingen als bij het beoordelen van het principe zelf der onteigeningen. Op het stuk van de urbanisatie zal men, naast het toepassen van een wetgeving, opgelegd door eisen van esthetische aard, een einde maken aan de hinderlijke procedures, die in bepaalde gevallen blijven bestaan. De som van deze maatregelen samengebundeld in het tienjarenplan dat wij aan het Land voorleggen, is van aard de publieke geest te herstellen, door de burger op te voeden en zijn aandacht te wekken voor de goede werking van de Staat, die de uiting van het volk moet zijn. Strijden tegen het apolitisme en tegen de aanvallen op de vrijheid betekent er toe bij te dragen gelukkig te leven in een democratisch land, waar dictatuur of anarchie geen voedingsbodem zullen vinden. De grote Verwachting: Onze Jongeren Een verheven opdracht Gelijkheid van kansen Het onderwijs democratiseren mag niet betekenen, het naar beneden toe te nivelleren. De toegang tot hogere studies moet mogelijk zijn voor allen, uitsluitend op grond van hun intellectuele waarde. Dit zijn de doeleinden die een ware democratie moet nastreven. Hoe kan zulks verwezenlijkt worden? Verlenging van de leerplicht De leerplicht gaat thans tot de leeftijd van 14 jaar. Op deze leeftijd kan men, in de overgrote meerderheid der gevallen, niet nagaan of de kandidaten geschikt zijn voor het hoger onderwijs. Net zomin kunnen de leerlingen zelf een ernstige beslissing treffen in dit verband. Al te vaak spelen dan de invloed van het familiaal milieu, de onmiddellijke noden en de financiële toestand van het gezin hun rol, zodat geen verantwoorde keuze kan gedaan worden tussen arbeid en voortzetting van de studies.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
34
Het komt er dus eerst en vooral op aan, het ogenblik van deze keuze te verschuiven naar een latere leeftijd. De leerplicht dient om te beginnen uitgebreid te worden tot de leeftijd van 16, daarna tot 18 jaar. Deze verlenging hangt nauw samen met de hervorming van het technisch onderwijs, met de beroepsoriëntering en met het statuut der leerjongens. In geen enkel geval mag deze uitbreiding van de leerplicht het familiaal budget in het gedrang brengen. Vandaar de noodzakelijkheid, tegelijk de kosteloosheid van het onderwijs te voorzien, en de gratis uitreiking van de schoolbehoeften. Dat men zich op de leeftijd van 16 of 18 jaar een duidelijker beeld kan vormen van een roeping dan wel op 14 jaar, hoeft voorzeker geen nader betoog. Tenslotte zal de verlenging van de leerplicht aan allen een betere en blijvende vorming verzekeren. Men is wel gerechtigd te verwachten, dat deze vorming op opvallende wijze de kwalen zal uitschakelen, die thans in onze samenleving nog al te vaak het gevolg zijn van het feit, dat de jongeren bij het aanvatten van hun militaire dienstplicht alles blijken te hebben vergeten van hun schoolse vorming. Het is niet overbodig de nadruk te leggen op het feit, dat een land als België, waar de arbeid de meest essentiële rijkdom vormt, meer dan ooit het vormen van elites moet nastreven en dit op elk maatschappelijk niveau. De sectie der besten De keuze van een loopbaan De keuze van een loopbaan is en blijft een delicate aangelegenheid. In dit verband moet een perfect georganiseerde schooloriëntering een niet te onderschatten rol spelen. Onze oriënteringscentra moeten talrijker worden en een keurpersoneel moet beschikbaar zijn. Nochtans hebben deze centra niet alleen dergelijke opdracht te vervullen. De leraars zelf dienen te worden betrokken bij de oriëntering van de jeugd, die hen wordt toevertrouwd. Zij zijn immers de eerste en onmisbare getuigen, de opwekkers van geestdrift en roeping. Zulks betekent, buiten elke demagogische overweging om, dat waar men het recht heeft, hoge eisen te stellen aan het onderwijzend personeel, men tevens het morele en materiële prestige dient te verzekeren binnen het kader van de opdracht, welke de leerkrachten op zich hebben genomen. Tenslotte moet erkend worden, dat naast de beide bovenvermelde oriënteringsfactoren, die van het hoogste belang zijn, er nog een derde element is, dat we tot op heden in een stadium van volledige inorganisatie hebben gelaten, dat we zelfs onbestaande mogen heten. Immers het is wenselijk, dat, om de aanleg van de jongere vollediger te leren kennen, een procédé van oriëntering, door middel van directe en langdurige observatie in schoolverband, zou ingevoerd worden. Met dit doel zouden, doorheen gans de secundaire cyclus, twee namiddagen per week moeten voorbehouden worden aan opvoedende activiteiten, die vrijelijk zouden gekozen worden door de leerlingen. Zulks zou gepaard moeten gaan met een verlichting van de lesroosters. Wetenschappelijke, letterkundige en artistieke werkzaamheden, verricht onder de leiding van gekwalificeerde monitoren, zouden belangrijke aanduidingen verschaffen betreffende de natuurlijke aanleg en voorkeur van de jongeren. In het licht van de raadgevingen van leraars en monitoren, of volgens het oordeel van de belanghebbenden zelf, zou hun keuze kunnen herzien worden. Vanzelfsprekend kan elke vorm van beroepsoriëntering slechts als een aanduiding gezien worden. - DE LEERJONGEN Sommigen zullen een ambacht verkiezen, of een carrière in de kleinhandel. Te dien einde moeten zij als leerjongens bij patroons in de leer gaan. De problemen welke in dit verband rijzen, werden reeds naar voren gebracht. Wij herhalen ze slechts pro memorie, vooral dan om nogmaals te
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
35
herinneren aan de uitdrukkelijke noodzakelijkheid, een statuut op te stellen van de leerjongen, waarbij rechten en verplichtingen van de betrokken partijen zouden vastgelegd worden. Slechts op die manier kunnen de jongeren in ambacht en kleinhandel gelijkgeschakeld worden met hun leeftijdsgenoten uit de industrie en de groothandel. - HET TECHNISCH ONDERWIJS Revalorisatie van het diploma A1 Voor diegenen, die zich voorbereiden op technische studies, blijkt het organiseren, van een voorlichtingsdienst, met betrekking tot werk- en carrièremogelijkheden van doorslaggevend belang. Opdat het technisch onderwijs zijn rol naar behoren zou kunnen vervullen, moet het een volkomen nieuwe structuur krijgen. Een van de belangrijkste maatregelen in dit verband moet zijn, het aantal scholen waar het A/1 diploma van technisch ingenieur uitgereikt wordt sterk te beperken, zodat deze titel kan gerevaloriseerd worden. Anderzijds moet een strenge selectie van de leraars geëist worden zowel op grond van hun ervaring in de industrie, als op basis van hun pedagogische vorming. Aan het onderricht in de practische leergangen moet dus veel meer belang gehecht worden. De functie van het technisch onderwijs zal pas dan volledig tot haar recht komen, wanneer deze onderwijstak volkomen zal geïntegreerd zijn onder de activiteiten van de privé-sector. De oplossing bestaat hierin, dat men de leermeesters op regelmatige tijdstippen terug kan sturen naar de ondernemingen. Daarentegen is dergelijke integratie ondenkbaar zonder de erkenning van de waarde van het diploma. Om dit laatste in waarde te doen stijgen dient een adequaat homologatiesysteem op punt gesteld te worden, wat een toezichtsregime noodzakelijk maakt, waarbij een constante controle kan uitgeoefend worden op het niveau van de studies. Zulks vergt vanzelfsprekend het vastleggen van geünificeerde minimum-programma's. - HET MIDDELBAAR ONDERWIJS Ten behoeve van diegenen, die zich niet op technische studies voorbereiden, moet ons onderwijs aangepast worden aan de eisen van de moderne wetenschappelijke vooruitgang. De problemen van het middelbaar en van het hoger onderwijs zijn op zulke wijze met elkaar verstrengeld, dat het niet mogelijk is, zich over de hervorming van het eerste te bezinnen, zonder tegelijk het andere opnieuw te structureren, en omgekeerd. Nieuwe methodes Wat het middelbaar onderwijs van de lagere graad betreft, lijkt het niet meer aangewezen, nog langer beroep te doen op de proefnemingen, die zich thans opstapelen. Een bepaalde keuze dringt zich op. Wij moeten een schoolstelsel hebben dat zoals opgemerkt, niet van het eerste jaar reeds onoverbrugbare kloven schept tussen de onderscheiden afdelingen. De programma's moeten opgelegd worden. Men behoort bovendien te aanvaarden, dat deze programma's een kader vormen, waarbinnen de leerkracht met de grootst mogelijke vrijheid zijn rol van geestdriftverwekker moet kunnen spelen. De richtlijnen van de inspectie dienen hieraan veel meer aandacht te besteden dan aan nutteloze formele voorschriften. Nieuwere methodes, die beroep doen op alle hulpmiddelen van de techniek moeten worden toegepast. In dit verband verdienen het onderwijs in de wiskunde, de wetenschappen en de talen een gans bijzondere krachtsinspanning. Rationalisatie Het middelbaar onderwijs dient tevens gerevaloriseerd te worden bij middel van een rationalisatie, die alle niet-productieve uitgaven voor schoolmateriaal kan uitschakelen. Een tweede maatregel in dit verband is het bepalen van de oprichting van scholen op grond van demografische, economische en sociale overwegingen, zulks evenzeer in de openbare als in de privé-sector. Tenslotte moet het contact verzekerd worden tussen het secundair en het hoger onderwijs, zodat een harmonie kan tot stand gebracht worden tussen de hoogste afdelingen en de candidaturen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
36
Contacten tussen het middelbaar en hoger onderwijs Op deze wijze zal de breuk vermeden worden die thans bestaat tussen twee stadia in de vorming van de elites. Het lijkt aangewezen, universiteitsprofessoren en het wetenschappelijk personeel, meer voeling te laten nemen met het secundair onderwijs, en anderzijds bepaalde opdrachten te laten uitvoeren door leraars uit het secundair onderwijs, die toelichting en hulp zouden bieden aan jonge universitairen. De universiteit In de huidige omstandigheden bestaat er zo goed als geen werkelijk bevredigende toelatingsproef voor de universiteit. Dergelijke proef stuit inderdaad op talrijke bezwaren. Of het nu om een rijpheidsproef gaat of niet, het blijk vast te staan, dat de besten niet noodzakelijk zullen slagen, noch dat de ongeschikten uitgeschakeld worden. De feiten bewijzen zulks ten volle: een vrij groot aantal leerlingen, de schitterende resultaten behaalden in het secundair onderwijs, kunnen zich bij het hoger onderwijs niet aanpassen. Mocht men er trouwens toe overgaan, na dergelijke toelatingsproef de gezakte kandidaten de toegang tot de universiteit te ontzeggen, dan zouden die elementen verloren gaan, wier aanpassingsvermogen trager is, of die door andere tijdelijke factoren, zoals het fortuin, gehandicapt zijn. Universitair presalaris Het hoger onderwijs democratiseren vereist het voeren van een gedurfde politiek. Indien het algemeen presalaris zeer goed denkbaar is in een egalitaire samenleving, dan zou het bij ons een antidemocratische maatregel betekenen. Het is inderdaad niet verantwoord, het kind van meer dan middelmatig begoeden te bezoldigen naast kinderen, die stammen uit een maatschappelijk zeer bescheiden milieu. Men moet dus zeer zorgvuldige criteria aanleggen, die toelaten een verantwoorde selectie door te voeren. Deze criteria moeten steunen op de sociale toestand, de regelmatigheid bij de studies en de bekomen uitslagen. Het lijdt geen twijfel, dat het presalaris een belangrijke financiële last betekent, die de natie zich oplegt. Maar toch kan de toepassing er van geleidelijk verwezenlijkt worden. Gedurende een eerste stadium zou, voor de candidaturen, het huidige stelsel van de studiebeurzen kunnen behouden blijven, zij het dan ook met een merkelijke verbetering. Op het niveau van het licentiaat zou met het presalaris een aanvang kunnen gemaakt worden. Universitaire hervormingen In het raam van de hervorming van het hoger onderwijs moeten drie andere doelstellingen verwezenlijkt worden: - de spreiding van de examens, en de hervorming van het regime. Deze maatregel moet toelaten, de waarde van het diploma en het niveau van de licentiaatsverhandelingen te verhogen. In dit verband is de uitbreiding van het wetenschappelijk kader ten volle verantwoord; - de vernieuwing van de programma's en didactische methodes; - de invoering van het medebeheer inzake universitaire instellingen (beheerraad, pers, restaurants). Aanvullend onderwijs Het is onaanvaardbaar dat de intellectuele mogelijkheden van talrijke individuen niet tot volledige ontplooiing kunnen komen omwille van materiële redenen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
37
In dit verband moet men de nadruk leggen op de samenwerking tussen onderwijs en industriële ondernemingen. Deze laatste zouden bij voorbeeld de prospectie kunnen aanvatten onder hun personeelsleden, wat zou toelaten bijzondere begaafdheden op te sporen. In dergelijke gevallen kan informatie betreffende het presalaris een stimulerende invloed tot verdere ontwikkeling uitoefenen. Deze vorm van samenwerking is tevens noodzakelijk voor het organiseren van avondlessen, die geen "nachtlessen" meer hoeven te zijn. Half-time onderwijs, onderwijs per briefwisseling en avondcursussen zijn formules die dienen uitgebreid te worden. Vanzelfsprekend zouden al deze lessen gratis behoeven versterkt te worden, terwijl de getuigschriften, uitgereikt na voltooide studies, volkomen gelijkwaardig behoren te zijn met de diploma's, die het regelmatig dagonderwijs bekrachtigen. Het wetenschappelijk onderzoek Zoals we hierboven reeds zegden is het toegepast onderzoek van kapitaal belang voor ons land; maar daarom mag toch het fundamenteel onderzoek niet verwaarloosd worden. Fundamenteel onderzoek en universiteit moeten nauw verbonden blijven. De goede verstandhouding tussen de vier universiteiten is trouwens nodig, wil men in een kleine gemeenschap als de onze de nodige ontplooiing verzekeren aan de wetenschappelijke vorsing. Zowel het vorserswerk als de postgraduaatstudies, die er een van de essentiële voorwaarden toe zijn, eisen dergelijke nauwe samenwerking tussen de instellingen voor hoger onderwijs. Het verspreiden van de kultuur Een politiek van Schone Kunsten Een land, dat zijn rol wil vervullen op het internationale vlak, dient inzake schone kunsten een politiek te voeren, die wel omlijnd en stevig geschraagd is. Ons rijk en gevarieerd artistiek verleden staat ten volle borg voor onze mogelijkheden in dit opzicht. De kunstenaars aanmoedigen, op welk gebied zij zich ook uitdrukken, ze, dank zij een verbeterde vorming, opvoeren tot een internationaal niveau, ziedaar onze eerste plichten. Vervolgens moet onze aandacht gaan naar de verspreiding van alle kunstvormen. De artistieke cultuur mag niet langer meer het uitsluitend voorrecht zijn van een geprivilegieerde kaste. Alle lagen van de samenleving hebben er evenveel recht op. In dit verband ook, moet de school een vertrekpunt bieden. Maar verder moet de massa kunnen bereikt worden door grote artistieke manifestaties. Men mag evenmin de spreiding van de Belgische kunst in het buitenland uit het oog verliezen. In dit verband moet een krachtsinspanning geleverd kunnen worden door onze diplomatieke zendingen. Het democratiseren van het onderwijs Het democratiseren van het onderwijs moet uit twee delen bestaan. Aan de ene kant moet de gelijkheid van de kansen bij het vertrek verzekerd worden door aan alle jongeren die begaafd zijn om hogere studies te ondernemen, de gelegenheid te bieden dit te doen zonder door financiële moeilijkheden gehinderd te zijn. Aan de andere kant moet men overgaan tot het moderniseren van de programma's wat betekent, dat men hun louter academisch karakter moet laten varen, om ze aan te passen aan de sociale en economische werkelijkheid. Het staat onomstootbaar vast, dat al deze maatregelen noodzakelijk zijn, wil ons land tegelijk de thans bestaande wetenschappelijke crisis te boven komen, zijn industrie voorzien van de nodige gekwalificeerde technici en ingenieurs, en zijn aandeel opnemen in de westerse cultuur. Zulks veronderstelt dat de Natie de geldelijke offers zou brengen, die nodig zijn voor haar intellectuele ontwikkeling.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
38
Men zal dus, als vertrekpunt, de bedragen dienen vast te stellen, die België bereid is uit te geven voor de vorming van de jeugd. Vervolgens moeten deze bedragen gekoppeld worden aan de evolutie van het nationaal inkomen. Het is niet langer mogelijk dat de problemen inzake opvoeding en kultuur van verscheidene ministeries zouden afhangen. Een werkelijk neutraal onderwijs In het raam van deze ontwikkeling van het onderwijs, en met het oog op het democratiseren en de onmisbare hervormingen, is een niet-geëngageerd onderwijs een noodzakelijk element van eendracht en begrip. Het teruggevonden enthousiasme Het woord is aan de jongeren Mensen vormen Onze generatie wil de morele eigenschappen van de jeugd ontwikkelen. Het idealisme, de burgerzin, de sociale geest, kunnen slechts de grootheid van een natie uitmaken, zo deze laatste van de eerste levensjaren af zorgt voor de vrijwaring van deze eigenschappen, die deel uit maken van de waardigheid van de mens. Wij stellen dan ook voor: - het stemrecht op 19-jarige leeftijd te brengen. Vroeger heeft men het verlenen van het algemeen stemrecht verhaast, om niet nutteloos diegenen te doen wachten, die zich ten dienste van het Vaderland hadden gesteld gedurende de eerste wereldoorlog. Nu men aan de jongeling vraagt op 19 jaar onder de wapens te treden, lijkt het onaanvaardbaar hem slechts op 21 jaar het stemrecht te verlenen. Tezelfdertijd moet aan de miliciens het stemrecht toegekend worden. - ontspanningscentra te stichten in alle belangrijke localiteiten en vooral alle middelen te bestuderen, om ze door de jeugd te laten bezoeken. Het invoeren van de opvoedende ontspanningsnamiddagen in het technisch en middelbaar onderwijs, zal hier kunnen verlengd worden ten gunste van de jonge arbeiders, die er op zekere dagen, vrije werkplaatsen, sportinstallaties met monitors, culturele tentoonstellingen, filmclubs, enz., zullen kunnen vinden. Dergelijk initiatief zal overigens in zeer grote mate bijdragen tot het verspreiden van een humanistische cultuur; - vacantiecentra op te richten of zelfs de idee van nationale ondernemingen voorop te zetten, waar de jongeren zouden deelnemen aan bouwprojecten van nationaal belang (vb. Peyresq). De sportbeoefening aanmoedigen Zin voor sportbeoefening Sedert enkele jaren is de lichamelijke opvoeding enigszins in onze zeden doorgedrongen; regelmatige lessen worden in al onze scholen ingericht en diploma's van licentiaat in de lichamelijke opvoeding worden uitgereikt. Toch is hier nog heel wat weg af te leggen. Maar de tekortkoming blijkt vooral op het vlak van het lager onderwijs te liggen; al te dikwijls doet men er aan amateurisme, in die zin dat de onderwijzers van de algemene vakken niet door specialisten vervangen worden. Om de publieke opinie voor de sportinspanning te winnen, moeten de stadions en de schoolgebouwen ruim openstaan op alle uren, vooral gedurende de vacanties. Bekwame monitors moeten er zich ter beschikking van de jongeren bevinden. Op dezelfde wijze moeten de lessen in de
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
39
lichamelijke opvoeding in de ondernemingen bevorderd worden. Proeven op dit gebied gedaan waren doorslaggevend. Tenslotte moet er definitief een einde gemaakt worden aan de onafhankelijke sport, die in feite beroepssport is zonder dit echter te willen toegeven. Dergelijke toestand ophelderen zal het mogelijk maken een scepticisme te verjagen dat schadelijk is voor de harmonische ontwikkeling van de sporttakken. Zo zal men ertoe komen een echte sportcultuur in het leven te roepen, zoals de Skandinaviërs ze opvatten, en voor eenieder de oude spreuk "mens sana in corpore sano" in de werkelijkheid omzetten. Het Nationalisme voorbijgestreefd Een defensiegemeenschap Europa in dienst van de vrijheid Het vreedzaam samenleven van Oost en West is het essentiële probleem van onze tijd. De kansen op dit samenleven zullen verhoogd worden, wanneer een politiek en ideologisch verenigd Europa, resoluut geïntegreerd in het Westerse kamp, op positieve wijze zal bijdragen tot het scheppen van een klimaat van onderlinge samenwerking. Wij hebben na rijp beraad gekozen voor een levenswijze die steunt op de vrijheid en op de individuele verantwoordelijkheid. Wij moeten de moed opbrengen de verdediging op te nemen van dit erfgoed, waarvan de onschatbare waarde ons niet altijd duidelijk voor ogen staat. In het licht van voorgaande beschouwingen moet het probleem van ons leger onderzocht worden. In een gezonde staat, bezield en gesteund door de wil tot samenwerking van de burgers, vormt het leger geen afzonderlijk probleem. Als Staatsorganisme, onderworpen aan de politieke macht, gecontroleerd door het parlement, mag het leger niet worden opgegeven. Een modern leger Maar in het geval van een kleine natie als de onze, kan men zich zulke organisatie slechts indenken in functie van de verdediging der gemeenschap. Een leger als het onze dient niet uitgerust te zijn met sterk gespecialiseerde en uiterst kostelijke tuigen zoals bv. de atoomwapens, maar het moet, in het raam van een supra-nationale samenordening, een welbepaalde rol vervullen. Met dit doel moet het beschikken over modern en doeltreffend materieel. De militaire uitgaven zullen door onze bevolking slechts worden aanvaard in zoverre ze haar de indruk geven op afdoende wijze bescherming te kunnen verlenen in geval van conflict. Dit is, op dit ogenblik, niet het geval. Een grondige hervorming moet aangevat en het statuut van de beroepsmilitair moet volledig gewijzigd worden. Naar het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk zou de dienstneming voor een betrekkelijk korte termijn moeten afgesloten worden bv. 10 of 15 jaar. Een aldus opgevat semiprofessionalisme zou onze opvattingen in militaire aangelegenheden verjongen en zou bijdragen tot een verhoogd dynamisme en een grotere doeltreffendheid van ons leger, dat zich op deze wijze zou aanpassen aan de hogere technische eisen van onze tijd. Bovendien zou hierdoor de morele standing van de militair aanzienlijk worden verhoogd, dank zij betere materiële voorwaarden en dank zij de toekenning van een pensioen waarvan het
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
40
bedrag zou gekoppeld zijn aan de duur van de loopbaan en aan het invoeren van een plaatsingsbureau, zo in de openbare als in de privé-sector, na het einde van de diensttijd. Deze hervorming moet gepaard gaan met het invoeren van de vrijwilligersdienst voor vrouwen; dit zou de aanleiding kunnen zijn tot een volledige herinrichting van al de diensten, gesteund op het principe van een economisch beheer. Een reorganisatie die al deze principes eerbiedigt zou ongetwijfeld toelaten besparingen te verwezenlijken, terwijl anderzijds de strijdbaarheid van ons leger meteen zou worden verhoogd. Ze zou bovendien toelaten, in geval van internationale ontspanning, de duur van de militaire dienst der miliciens aanzienlijk te verkorten. Anderzijds zou de verdediging van de burgerbevolking bij een atoomoorlog het voorwerp moeten uitmaken van een wel omlijnde voorlichting van de bevolking wat tot op heden in ons land volledig verwaarloosd werd. Europa en de wereld De grenzen die verstikken Europa tot stand brengen Europa moet zich bewust worden van zijn potentiële macht. Maar deze laatste zal niet volkomen verwezenlijkt worden door de economische integratie alleen. Een werkelijke ideologische en politieke eenheid is evenzeer nodig. Een federale structuur moet verkozen worden boven een confederale want zij alleen geeft een blijvend karakter aan de vereniging. Het is het enige middel dat de landen belet bij hun handelingen "nationaal te denken" en dat tevens toelaat op economisch en sociaal gebied beslissingen op lange termijn te treffen. De drie Europese Gemeenschappen – de E.G.K.S., Euratom en de E.E.G. – moeten hun versmelting nastreven en onderling de taken verdelen, die de aanhangers van een voorbijgestreefd nationalisme, aan de lidstaten willen toevertrouwen. Het onmiddellijke actieprogramma moet volgende stadia omvatten: - de volledige verwezenlijking van de bestaande gemeenschappen door het inkorten van de overgangsperiode en de verwezenlijking van de gemeenschappelijke politiek; - de versmelting van de drie Europese executieve lichamen tot één enkel uitvoerend lichaam; - de verkiezing, bij algemeen stemrecht, van de Europese parlementaire vergadering en de uitbreiding van haar politieke macht; - de plannen inzake de politieke inrichting van het Europa der Zes gebruiken als basis voor de verdere ontwikkeling der bestaande Gemeenschappen; Deze ontwerpen moeten de technieken in eer houden die hun degelijkheid hebben bewezen bij de uitvoering van de Verdragen; te weten, het bestaan van een uitvoerend lichaam, onafhankelijk van de Regeringen en de mogelijkheid van een meerderheidsbeslissing. Na minder dan vier jaar bestaan van de Gemeenschappelijke markt erkent iedereen er het nut en de kracht van, zodat de andere Europese Staten, en allereerst Engeland, overwegen erbij aan te sluiten. Wij moeten deze gebeurtenis beschouwen als een belangrijke etappe in de politieke en economische eenmaking van Europa. Er moet nochtans over gewaakt worden dat het ritme van de integratiebeweging niet zou vertragen en dat Europa, het Europa van de Gemeenschappen blijft.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
41
Tegelijkertijd moet Europa zijn economische en politieke samenwerking in de schoot van de N.A.T.O. versterken. De O.E.C.D. luidt de heropleving in van een economisch geweten van de Vrije Wereld. Men kan alleen maar hopen dat haar taak met sukses bekroond wordt. Over het Westen heen Associatie met de ontwikkelingslanden De associatie van Europa met Afrika, die voor het eerst tot uitdrukking kwam in het Verdrag van Rome, moet bevestigd en verruimd worden. De Afrikaanse staten zijn daartoe bereid voor zover de Europese staten het verouderd bilateralisme laten varen en een gemeenschappelijk verbond ingericht wordt tussen de Afrikaanse staten, enerzijds, en de Europese, anderzijds. Het inrichten van dit verbond, dat reeds in 1962 moet tot stand komen, zal bijdragen tot de versteviging van de vrije wereld. De hulp van Europa aan de ontwikkelingsgebieden moet beschouwd worden als een deel van de gezamenlijke inspanning der grote westelijke landen. Van zijn kant rekent de derde wereld op ons. Hij biedt ons een markt waarvan de uitgestrektheid haast onbeperkt is. Zijn lot moet aan het onze verbonden worden. Onze verhouding mag niet deze zijn van de arme tot de rijke. Ze moet, zoals gezegd, vrij blijven van elke politieke tussenkomst en beperkt tot het strikt commercieel en technisch domein. De vorming van de kaders is één der meest doeltreffende middelen van hulpverlening aan de ontwikkelingslanden en ze is één der minst dure. Bovendien moeten wij onze volledige steun verlenen aan elke poging op het wereldvlak, die leidt tot het relatief stabiliseren van de productieprijzen van deze landen (cf. het tinakkoord). België zal zijn plaats in de wereld verbeteren door specialisten naar de ontwikkelingslanden te zenden en door in eigen land stagiaires en studenten te ontvangen. De wijze waarop zij zullen onthaald worden zal morgen mede onze toekomstige betrekkingen bepalen. Alles moet worden gedaan om de kloof te overbruggen die bestaat tussen de Belgen en de buitenlandse, bij ons gevestigde, technici en ambtenaren, zo dat deze loyaal in onze samenleving ingeschakeld worden. De wijze waarop zij zullen onthaald worden zal onze toekomstige betrekkingen beïnvloeden en bepalen. Hervorming van onze diplomatieke vertegenwoordiging Gelijklopend met deze actie moeten wij een inspanning leveren om al onze mogelijkheden beter te benutten, waar het gaat om onze vertegenwoordiging in het buitenland, bij alle internationale, nationale, officiële en semi-officiële organisaties, van welke aard ook. De diplomatieke vertegenwoordiging moet zich beperken tot haar traditionele rol met betrekking tot de politieke vraagstukken en tot het coördineren van de krachtinspanningen der Belgische ondernemingen. Belgische technici, wetenschapsmensen en zakenlui moeten belast worden met gespecialiseerde opdrachten inzake de handelsvertegenwoordiging maar ook bij wetenschappelijke, technische, technisch-wetenschappelijke en technisch-politieke lichamen. Het lijkt immers normaal dat de Staat, in de schoot van de grote ondernemingen elementen met de nodige ervaring kan vinden die, mits een minimum aan complementaire vorming, de rol kunnen vervullen van handelsraadgevers buiten kader bij deze verschillende organisaties.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-2_1961.pdf
42