CONGRES van de PARTIJ voor VRIJHEID en VOORUITGANG 5-7 mei 1972, BLANKENBERGE CONGRESRESOLUTIES RECHT OP VOORLICHTING – CENSUUR – PRIVACY De Partij voor Vrijheid en Vooruitgang stelt vast dat in dit land voor vele geestelijke en maatschappelijke machthebbers - de verdraagzaamheid alleen maar de verdraagzaamheid t.o.v. hun eigen overtuiging en de onverdraagzaamheid t.o.v. andersdenkenden betekent; - de vrijheid het middel inhoudt om de anderen een bepaalde levenshouding op te leggen. De Vlaamse PVV eist voor het individu zowel morele als materiële zelfbeschikking op. Zij meent dan ook dat de samenwerking het individu daartoe de beste mogelijkheden moet verschaffen. De Vlaamse PVV meent dat het absoluut recht tot inwinnen en verspreiden van informatie slechts begrensd kan worden door het absoluut recht tot fysieke en morele integriteit van het individu. Inderdaad moet elke persoon in staat zijn de strikt private belangen beveiligd te weten. Hij mag die belangen zelf bepalen, zolang hierdoor de private belangen van een ander mens niet worden aangetast. De Vlaamse PVV hecht groot belang aan de opvoeding tot een volwaardig mens. Opvoeding betekent de middelen verschaffen opdat elke mens zijn eigen welzijn zou kunnen verwezenlijken. Daartoe is het volstrekt noodzakelijk dat zeker de jongeren niet de minste informatie wordt onthouden. Alleen diegenen die rechtstreeks verantwoordelijkheid hebben over de jongeren (ouders, opvoeders in vervanging van de ouders, …) hebben het recht hier richtinggevend op te treden. De Vlaamse PVV - stelt vast dat de moderne mens steeds meer ondergeschikt wordt aan machtsorganisaties, technologie, hiërarchie, sociale status, efficiency en materiële groei; - stelt vast dat deze evolutie de mens meestal tegen zijn eigen wil inkapselt in een groepsstructuur die helemaal niet de belangen van de mens dient, maar wel haar eigen belangen of die van haar vaak anonieme gezagsuitoefenaars. - wenst een open maatschappij die haar levenskracht, haar dynamisme en haar evolutie steunt op het recht van ieder individu om zelf de zingever te zijn van zijn bestaan en van zijn geluk. PRIVACY De Vlaamse PVV is van oordeel - dat de privacy of privé-sfeer van het individu moet worden gevrijwaard tegen het misbruik van moderne technische middelen en gadgets, aangewend zowel door private personen als door sommige diensten van de Staat; - dat privacy-bescherming echter niet ingeroepen mag worden ten bate van om het even welke overheid of van openbare besturen of diensten; - dat ieder individu het recht moet hebben om kennis te krijgen van de informatie die over zijn privacy wordt verzameld door de Staat en voor de rechter over een vordering tot rechtzetting van de informatie te beschikken. - dat zo snel mogelijk het ambt van ombudsman of parlementaire commissaris moet worden ingesteld bij wie alle burgers de schending van hun grondrechten (o.a. privacybescherming) en vrijheden kunnen aanklagen;
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
1
- dat het voornaamste wapen van deze ombudsman de openbaarheid van de aanklachten en de bekendmaking van het daaropvolgend onderzoek zal zijn; - dat in een geestelijk gedifferentieerde gemeenschap de overheid er ook moet voor zorgen dat een rustig en harmonisch samengaan wordt mogelijk gemaakt. Dit harmonisch samengaan kan echter slechts bereikt worden wanneer ook op het materiële vlak de onderscheiden filosofische strekkingen vanwege de neutrale overheid dezelfde levenskansen krijgen aangeboden, onder meer door de aanstelling van bezoldigde en degelijk opgeleide lekenconsulenten werkzaam in het leger, de tehuizen voor bejaarden, de ziekenhuizen, de gevangenissen. De Vlaamse PVV eist - de noodzakelijke depolitisering van geloof en levensbeschouwing. Deze depolitisering is de beste waarborg voor de gewetensvrijheid van iedere burger; - de snelle goedkeuring van het wetsvoorstel inzake de eedformule voor Hoven en Rechtbanken, zodat de levensbeschouwing van de getuige onbekend blijft. VOORLICHTING EN CENSUUR De Vlaamse PVV is van oordeel - dat alle vormen van al dan niet verkapte censuur op pers, radio, televisie, film, boek en toneel, uit den boze zijn. - dat de staatsinstellingen en de staatsdiensten die gefinancierd worden door alle burgersbelastingsbetalers, glazen huizen moeten zijn die door de openbare mening, speciaal via de massamedia, gecontroleerd moeten kunnen worden; - dat deze doorzichtigheid ook moet gelden voor alle parastatale instellingen en de met openbare middelen gesubsidieerde privaatrechtelijke verenigingen en vennootschappen; - dat het in deze optiek gewenst is dat de inkomsten uit politieke mandaten en uit beheersfuncties door openbare gezagsdragers bekleed in publieke en semi-publieke instellingen het voorwerp zouden uitmaken van een publicatie. Deze plicht tot openbaarheid geldt zowel op nationaal, provinciaal als lokaal vlak. - dat de staatsactiviteiten, welke door hun aard moeilijk openbaar kunnen worden gemaakt zoals de staatsveiligheid, sommige aspecten van de Landverdediging, enz… - toch gecontroleerd moeten worden, bvb. door een beperkte parlementaire commissie (machtigingen om wapens te leveren aan vreemde staten - toebedeling van kredieten om privé-ondernemingen van het faillissement te redden). - dat het bedrag en de voorwaarden waarbij de overheid aan een onderneming financiële of andere hulp verstrekt niet aan de openbaarheid mogen onttrokken worden en het controlerecht van het parlement op deze verrichtingen onaantastbaar is en efficiënt moet zijn. - dat "goede zeden" voor de liberalen de gedragingspatronen betekenen van een vrij mens in een vrije maatschappij waarin ook de vrijheden en de rechten van anderen worden geëerbiedigd. De Vlaamse PVV hekelt dan ook het bewust verwarren door bepaalde instanties van goede zeden en sexuele moraal. De Vlaamse PVV beklemtoont dat het aannemen en het uiten van een eigen sexuele moraal door het recht op vrije meningsuiting wordt gewaarborgd. De Vlaamse PVV bepleit de vrije invoer en verspreiding van alle soorten publicaties, auditieve en visuele opnamen, en eist daarom o.a. de opheffing van de wet van 11 april 1936 op de invoer van buitenlandse publicaties. De Vlaamse PVV wenst dat alle gerechtszaken over goede zeden en openbare orde in verband met publieke manifestaties (zoals film, boek, tijdschrift, toneel) openbaar zouden zijn opdat de degelijk voorgelichte openbare opinie de uiteindelijke toetssteen zou zijn er beoordeling van de evolutie van de zeden; slechts op verzoek van een beklaagde zou de zaak met gesloten deuren mogen worden behandeld. De Vlaamse PVV eist de spoedige invoering van de burgerlijke meerderjarigheid op 18 jaar. De Vlaamse PVV bepleit het opnemen in de onderwijsprogramma's van praktisch gerichte lessen in staatsburgerlijke opvoeding met nadruk op de rechten en de weerbaarheid van het individu en op de begrippen over de politieke en sociale conditionering mogelijk gemaakt door het misbruiken van mass-media.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
2
MASS-MEDIA De Vlaamse PVV - beschouwt een brede waaier van bladen, waarin alle strekkingen vertegenwoordigd zijn als een noodzaak voor een gezond demokratisch bestel; - verzet zich echter met klem tegen het voorstel, langs de politieke partijen om, de kranten financiële hulp te verlenen die dan eerst door de regering ter beschikking van de partijen zou worden gesteld. Dergelijke overheidssteun aan de pers zou regelrecht uitmonden op het muilbanden van de kranten; - eist dat elk dag- of weekblad ministens éénmaal per jaar op sprekende wijze zijn balans zou publiceren samen met de namen en de hoedanigheden van zijn beheerders en bestuurders alsook de volledige aanduiding van de eventuele ontvangen overheidssteun. De Vlaamse PVV - is van mening dat bij de herziening van het statuut van radio en televisie het staatsmonopolie moet doorbroken worden, ondermeer door het invoeren, in samenwerking met de geschreven pers, van een tweede net steunend op commerciële basis (met redelijke beperking van de noodzakelijke aanwending van de reclame), en het invoeren van commentaar op en na de berichtgeving door opiniërende journalisten; - verheugt zich over de snelle uitbreiding van de kabeltelevisie in ons land dat op dit gebied een voorsprong genomen heeft op de meest Europese landen. Zij eist dat de overheid de vele mogelijkheden, die deze techniek biedt op het vlak van de cultuurspreiding, de voorlichting, de permanente vorming en de educatieve televisie, op oordeelkundige wijze zal aanwenden; - zal er zich echter met klem tegen verzetten dat de overheid zich het monopolie over de nog beschikbare kanalen zou toeëigenen, en dit zowel op nationaal, gewestelijk als gemeentelijk vlak; - meent immers dat de evolutie van de teledistributie een unieke kans biedt om een aantal scheefgetrokken toestanden inzake het omroepbeleid in dit land te herstellen of goed te maken. Door de kabeltelevisie kan een ruimere, gediversifieerde berichtgeving verzekerd worden waarbij alle ideologische en politieke strekkingen aan bod kunnen komen en waarbij eventueel de schrijvende pers kan betrokken worden. De Vlaamse PVV - is van oordeel dat de teledistributie ook kan gebruikt worden voor het verspreiden van op pluralistische basis ontworpen voorlichtingsprogramma's die de staatsburger directer bij de politieke besluitvorming op nationaal, gewestelijk en/of gemeentelijk niveau kan betrekken. Kortom, de kabeltelevisie kan het democratiseringsproces in dit land bevorderen en stimuleren; - vraagt dan ook met aandrang dat de regering zo vlug mogelijk haar plannen ter zake zou bekendmaken, zodat het parlement en de openbare opinie zich daarover kunnen uitspreken. Zij zal niet dulden dat het publiek voor een voldongen feit geplaatst wordt. De Vlaamse PVV - eist met klem dat inzake kabeltelevisie de programma's integraal en zonder pre-selectie zouden worden doorgezonden; - is van oordeel dat het kijk- en luistergeld om principiële redenen zo laag mogelijk moet worden gehouden, omdat 1. radio en televisie door hun aanwezigheid in vrijwel alle woningen het meest doordringende medium is van informatie, opinievorming en cultuurparticipatie; 2. een verhoogd kijk- en luistergeld bij de meeste mensen een bezuiniging zou kunnen veroorzaken op de aankoop van kranten, weekbladen en tijdschriften, zodat zij voor hun opinievorming in groeiende mate alleen op de monopolistische T.V. en radio zullen aangewezen zijn; - is van oordeel dat het brengen op televisie van parlementaire debatten de politieke belangstelling en de controle van de openbare opinie zal bevorderen. De Vlaamse PVV is van oordeel dat de sociaal-economische functie van het individu in generlei opzicht aanleiding mag geven tot enige beperking van zijn vrije meningsuiting als staatsburger. STATUUT VAN DE VROUW
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
3
De Vlaamse PVV - stelt vast dat de wet op 30 april 1958, waarbij het beginsel van de rechtsgelijkheid van de echtgenoten werd ingevoerd in ons burgerlijk recht, niet gevolgd werd door de noodzakelijke aanpassing van de regels betreffende het beheer van de goederen van diezelfde echtgenoten; - betreurt dat nog steeds de regels van het Burgerlijk Wetboek van 1804 ter zake toepasselijk zijn, meer bepaald deze betreffende het alleenbeheer van de man in de wettelijke gemeenschap, volkomen in tegenstrijd met de werkelijke behoeften; - is van oordeel dat die hervorming van het huwelijksvermogensrecht ten spoedigste moet gerealiseerd worden. - stelt voor dat daarbij volgende beginselen moeten gehuldigd worden: 1) de mogelijkheid om, gelet op de gewijzigde levensomstandigheden van de echtgenoten tijdens het huwelijk het toepasselijk huwelijksstelsel te wijzigen, zulks met inachtneming van de belangen van echtgenoten, hun kinderen en van de derden en onder gerechtelijk toezicht. 2) het huidige stelsel, dat steunt op de overwegende waarde van de onroerende goederen en de man het alleenbeheer over de gemeenschappelijke goederen toevertrouwd, te vervangen door een stelsel met scheiding van goederen, zodat elk van de echtgenoten volledig meester is over zijn eigen goederen (beheren en beschikken). Hieraan wordt een gemeenschap van aanwinsten toegevoegd, zodat alleen de door de echtgenoot verkregen onder de bezwarende titel tijdens het huwelijk in gemeenschap opgenomen worden. Daarbij dient het beheer van de gemeenschap die aan beide echtgenoten toebehoort toevertrouwd te worden aan beide echtgenoten op gelijke wijze; voor een aantal wettelijk voorziene handelingen, zoals de aankoop of verkoop van onroerende goederen, de aankopen op afbetaling, hypothecaire leningen, zullen zij samen moeten optreden. 3) gelet op de gelijkwaardigheid van de echtgenoten, zullen de bijzondere beschermingsmaatregelen die nu ten voordele van de vrouw alleen, ofwel ook toegekend worden aan de man, ofwel afgeschaft moeten worden (bv. scheiding van goederen, verzaking aan de gemeenschap). De Vlaamse PVV geeft opdracht aan de parlementaire fractie deze beginselen onverwijld uit te werken in een wetsvoorstel. De Vlaamse PVV - stelt vast dat de Belgische wetgeving de enige in West-Europa is die de overlevende echtgenoot niet erkent als werkelijke erfgenaam, dat deze toestand helemaal in tegenstrijd is met de geldende maatschappelijke opvattingen en dat de voorstellen gedaan door de huidige minister van Justitie geen fundamentele wijziging brengt aan deze archaïsche toestand; - stelt voor dat, in samenhang met de voorgestelde hervorming van het huwelijksvermogensrecht, de hervorming van het erfrecht van de overlevende echtgenoot zou doorgevoerd worden, wanneer deze laatste in eerste rang als erfgenaam zou erkend worden wanneer er geen kinderen uit het huwelijk geboren zijn, en dat hij anders een niet-reservatair kindsdeel zou krijgen. Daarnaast moet hem een reservatair vruchtgebruik worden toegekend op de echtelijke woning, handels-, nijverheids- of landbouwexploitatie. De Vlaamse PVV - stelt vast dat de wetgeving op de echtscheiding opnieuw moet herzien worden om eensdeels rekening te houden met de rechtsgelijkheid tussen de echtgenoten en anderdeels op grond van de gewijzigde maatschappelijke omstandigheden; - stelt voor dat gronden tot echtscheiding wegens bepaalde reden zouden herleid worden tot 1. zwaarwichtige belediging waaronder ontrouw van één der echtgenoten; 2. feitelijke scheiding van meer dan 5 jaar, indien daaruit de duurzame ontwrichting van het huwelijk blijkt; 3. afwezigheid; toestand van krankzinnigheid of ernstige geestesstoornis gepaard gaande met een onbekwaamheidsverklaring die minstens een periode van 5 jaar duurt. Dit alles mits aangepaste maatregelen ter bescherming van de belangen van de andere echtgenoot en de kinderen. Het is duidelijk dat de gevolgen van de echtscheiding moeten verschillen naargelang zij uitgesproken wordt ingevolge belediging (1.) of op andere gronden (2. en 3.); - stelt voor de strafrechtelijke delicten van overspel en onderhoud van bijzit af te schaffen;
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
4
- verklaart zich akkoord met de vereenvoudiging van de echtscheidingsprocedure bij onderlinge toestemming die thans in onderzoek is bij de wetgevende Kamers. De Vlaamse PVV - stelt inzake de sociale politiek vast dat er op verschillende niveaus nog tal van discriminaties bestaan wat de vrouw betreft; - eist onder meer inzake sociale zekerheid een totale gelijkberechtiging door het aanpassen 1. van gelijk loon voor gelijk werk hetgeen ook een totale aanpassing van het sociale zekerheidsstelsel veronderstelt, om in dit verband gelijke uitkeringen aan de vrouw toe te kennen; 2. door rekening te houden bij het vaststellen van de sociale rechten van de vrouw van haar rol als moeder. De Vlaamse PVV - stelt voor over te gaan tot de afschaffing van de samenvoeging van de inkomsten der echtgenoten. De Vlaamse PVV - stelt vast 1. dat de toelating tot gewilde zwangerschapsonderbreking en verkoop en publiciteit van anticonceptiva (3 laatste alinea's van het artikel 383 SWB) enerzijds, de sexuele informatie van de volwassenen en de sexuele opvoeding bij de jeugd anderzijds, problemen zijn die niet los van elkaar te beschouwen en op te lossen zijn. 2. dat het reeds bij de Senaat ingediende wetsvoorstel inzake abortus aanleiding geeft tot volgende kritiek: de uiteindelijke beslissing berust bij medici, en zal voor grote interpretatieverschillen vatbaar zijn; te ruim toegepast kan het aanleiding geven tot het beschouwen van abortus als gemakkelijkheidsoplossing inzake anti-conceptie en aldus een gevaarlijke bevrijding voor de vrouw scheppen; te eng toegepast zal het een wezenlijk beletsel zijn om tot abortus te kunnen overgaan in sommige noodtoestanden. 3. dat de vrijere gedragingen van de jeugd ook het domein van de sexualiteit beslaan en de opvoeders (ouders en school) voor nieuwe verantwoordelijkheden stellen. - stelt voor – ONMIDDELLIJK – 1. de volledige afschaffing van de drie laatste alinea's van het artikel 383 SWB inzake verbod van verkoop en publiciteit van anti-conceptionele middelen; 2. positieve maatregelen van de overheid om de ruimste informatie inzake familiale planning mogelijk te maken (steun aan bestaande centra – verspreiding van wetenschappelijke informatie terzake door diverse media – informatie verstrekt bij burgerlijk huwelijk – speciale rubriek in de krant - kosteloze raadplegingen van sexuologen, aangeduid en gehonoreerd door de gemeente); 3. in de jeugdzorg, en dit vanaf de geboorte, een plaats in te ruimen voor de sexuele opvoeding die zal geschieden in samenwerking tussen ouders en school. De heropleiding van de leerkrachten voor kleuter, lager en secundair onderwijs alsook van de kinderverzorgster en het op punt stellen van modern didactisch materiaal om de sexuele opvoeding, wetenschappelijk en pedagogisch verantwoord, mogelijk te maken; de sexuele opvoeding als facultatief leervak te voorzien in het secundair onderwijs; in de lagere school moet vanaf de derde graad de sexuele opvoeding opgevangen worden in de lessen levensleer en moraal; 4. onmiddellijke legalisering van de abortus a) op medische indicaties d.w.z. 1. in geval het leven of de gezondheid van de zwangere vrouw in gevaar wordt gebracht; 2. wanneer de aanwezigheid vaststaat van ernstige lichamelijke of geestelijke handicaps van het in wording zijnde kind. b) wanneer de zwangerschap het gevolg is van bloedschande of verkrachting. 5. het probleem van de rechten van de ongehuwde moeder en het onwettig kind te herzien.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
5
- vraagt aan onze mandatarissen om een wetsvoorstel op te stellen en in te dienen waarbij abortus wordt toegelaten bij ethische of sociale indicaties. Hierbij moet het uiteindelijk beslissingsrecht bij de vrouw berusten met dien verstande dat zij het advies van twee geneesheren dient in te winnen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
6
POLITIEK EN ETHIEK EUTHANASIE 1. a) Een eerste euthanatisch begrip is de therapeutische abortus. Het accent moet bij de behandeling hiervan gelegd worden op het preventief aspect door prenuptiaal advies en geneeskundig onderzoek. Bij ernstige congenitale afwijkingen ontdekt tijdens het foetaal leven, is therapeutische abortus geoorloofd op verzoek van vader en moeder. De abortus dient in ieder geval te gebeuren door een geneesheer en deze moet de vrijheid behouden omwille van de eigen overtuiging abortus te weigeren. De ingreep dient bovendien te gebeuren, zoals voor elke abortus, in degelijk uitgeruste medische inrichtingen. b) Er stelt zich een bijzonder probleem in verband met kinderen waarvan bij de geboorte ernstige congenitale afwijkingen (onomkeerbare letsels die menselijk bewust leven uitsluiten) blijken. Er dient op dit punt onverwijld ernstig onderzoek te gebeuren om na te gaan of euthanasie mag toegepast worden voor die gevallen waar bij prenataal onderzoek therapeutische abortus zou aanvaard geworden zijn. In verband met dit probleem dient het totaal gebrek aan voorlichting van de openbare opinie door wetenschappelijk bevoegde instanties betreurd. Na grondige bespreking stelt de Vlaamse PVV vast niet over alle onontbeerlijke gegevens te beschikken om een definitieve stelling in te nemen. Dit zeer delicate probleem zal het voorwerp uitmaken van verdere studie en bespreking. 2. In het geval van de zogenaamde "klinische dood" dient aan het medisch korps in afspraak met de naaste familie de verantwoordelijkheid gelaten van de passieve euthanasie indien de medische techniek het organisme alleen neuro-vegatief in leven kan houden zonder enige hoop ernog een bewust mens van te kunnen maken. 3. Bij ongeneeslijke aandoeningen, waarbij het leven om medische redenen volledig zinloos is geworden, bvb. bij kanker met metastasen of gevorderde weefseldegeneratie door het verouderingsproces, stelt zich een zwaar gewetensprobleem. De Vlaamse PVV beslist dan ook dit vraagstuk aan een grondige aanvullende studie te onderwerpen. DRUGS 1. De liberale beginselen trouw moet ook inzake druggebruik de nadruk worden gelegd op de grootst mogelijke, dus verantwoorde vrijheid. Een dergelijke tolerantie houdt geen aanmoediging noch noodzakelijk de goedkeuring van het druggebruik in. Het is nochtans deze interpretatie waarmede een meer genuanceerde houding ten overstaan van drugs bestreden wordt. 2. De houding van de wetgever ten overstaan van het druggebruik is op dit ogenblik noch tolerant, noch preventief, maar zuiver repressief. Daarbij moeten wij overwegen dat: a) isolering van de druggebruiker moet worden voorkomen zowel omwille van de persoon als omwille van de sociale consequenties; b) repressieve selectieve benadering teveel aandacht schenkt aan het fenomeen zelf en te weinig aan de oorzaken en achtergronden van dat fenomeen. Het lijkt noodzakelijk inzake druggebruik een ruimere verantwoordelijkheid te geven aan het ministerie van Volksgezondheid met het oog op de voorlichting en preventie. Als het strafrecht wordt ingeschakeld moet aannemelijk zijn dat strafrecht in dit geval een effectief middel is om schadelijk gedrag tegen te gaan. c) een bestendige wetenschappelijke begeleiding kan tevens voor de publieke opinie een tegengewicht vormen voor opvattingen die het drugprobleem onveranderlijk blijven koppelen aan pornografie, criminaliteit, willoze jeugd e.d. d) een eerste voorwaarde tot vrijheid en verdraagzaamheid is voorlichting; er bestaat geen vrijheid zonder verantwoorde keuzemogelijkheden; 1. Bij het ministerie van Volksgezondheid dient een nationaal centrum voor studie en informatie over drugs opgericht te worden. Dit centrum kan instaan voor medisch advies en statistisch werk. 2. Grotere financiële mogelijkheden dienen te worden geschapen voor opvangcentra in de privé-sector. Ook de overheid dient dringend op dat vlak nog ruimere initiatieven te nemen.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
7
3. Het ministerie van Nationale Opvoeding dient aan alle jongeren ter preventie een informatie-brochure te bezorgen. 4. Ook via radio en televisie dient aan informatie en preventie te worden gedaan. Om de emotionaliteit t.o.v. bepaalde drugs als canabis (hasjisj en marihuana) uit te schakelen, zou in de voorlichting ook alcohol en tabak dienen opgenomen te worden, en op gelijke basis behandeld. e) Bovenstaande beleidssuggesties zijn niet in tegenspraak met de internationale overeenkomsten, die in hoofdzaak illegale drughandel op het oog hebben. Door de handel van als niet schadelijk erkende drugs niet meer strafbaar te stellen, zouden de woekerpraktijken verdwijnen en zouden vermelde drugs uit de sfeer van criminogene maatschappelijke groepen (waarin opiaten e.d. blijven) worden gehaald, en de gebruikers ervan uit het milieu, dat ook de hardere drugs omvat. Hierbij kunnen vanzelfsprekend leeftijdsgrenzen in het oog gehouden worden en is overheidscontrole, volgens de internationale normen, wenselijk. HOMOFILIE Wij moeten komen tot integratie van de homofiel in onze maatschappij. Concreet gezien kan op zeer korte termijn de volgende actie gelanceerd worden: 1. Het opheffen van het maatschappelijk negativisme en de discriminatie ten overstaan van homofielen door onder andere: - objectieve en deskundige voorlichting te verstrekken over sexualiteit door middel van de bestaande communicatiemiddelen (TV en radio); - geformaliseerde en geïnstitutionaliseerde sexuele opvoeding op school. 2. Het erkennen van centra of verenigingen voor homofielen in afwachting van hun integratie in de maatschappij. 3. Onderzoek naar de mogelijkheid tot wettelijke regeling van de homofiele relaties in de vorm van een rechtsstatuut. 4. Afschaffing van artikel 372bis van het SWB op grond van recente wetenschappelijke onderzoekingen welke de verleidingstheorie als ongegrond bestempelen. Deze wetenschappelijke zienswijze kwam tot de conclusie dat in het algemeen een minderjarige beneden de 18 jaar door homosexueel contact niet tot homofiel kan worden gemaakt, en dat er verder geen reden is om aan homofiele verleiding meer schadelijke gevolgen toe te kennen dan aan de heterosexuele verleiding.
http://www.liberaalarchief.be/congressen-3_1972.pdf
8