0-nummer januari 2003
CONFLICTEN EN OORLOGEN Je hebt conflicten en oorlogen in allerlei soorten en maten. Zolang er mensen op de aardbol zijn, hebben ze gevochten. Nu op dit moment is er ergens op de wereld wel een oorlog bezig en vallen er slachtoffers. 1. 2. 3.
4.
Geef je eigen definitie van een oorlog. Onderstreep daarin enkele sleutelbegrippen. Geef zoveel mogelijk synoniemen van ‘oorlog’. Denk ook aan de termen uit de media en de geschiedenis.
Vul in: a. Oorlog tussen burgers en regering: b. Oorlog tussen burgers onderling: c. Oorlog tegen een onderdrukkende macht: d. Oorlog die wereldwijd wordt uitgevochten: e. Oorlog in een bepaald deel van het land: f. Oorlog gericht op het verdrijven van een bepaalde bevolkingsgroep: g. Oorlog die voortduurt maar geen nieuwswaarde (meer) heeft: h. Oorlog waarbij strijdkrachten én alle burgers betrokken zijn: i. Oorlog met kernwapens: j. Oorlog waarbij meer dan 1000 doden vallen: k. Oorlog waarbij minder dan 1000 doden vallen: Welke oorlog uit bovenstaand rijtje komt het meeste voor?
De laatste categorieën (3j-k) lijken misschien een vreemde eend in de bijt. Voor deskundigen is het onderscheid tussen meer en minder dan 1000 doden echter wel belangrijk. Onderzoekers van het Project Interdisciplinair Onderzoek naar Oorzaken van Mensenrechtenschendingen (PIOOM) leggen de grens bij 1000 doden. Daarboven spreekt PIOOM over oorlog, daaronder noemt ze het een conflict. 5.
7.
Is het niet een beetje vreemd dat onderzoekers naar de oorzaken van mensenrechtenschendingen zich bezighouden met oorlog? 6. Geef argumenten voor en tegen het onderscheid van PIOOM tussen een oorlog en een conflict. Pak de krant of kijk op internet. Zoek daarin voorbeelden van een oorlog en een conflict volgens de definitie van PIOOM.
Bij dit 0-nummer van de Conflict Courant hoort een educatieve website met aanvullende informatie voor leerlingen én docenten. Breng daarvoor een bezoek aan http://www.cmo.nl
Heb je vragen of opmerkingen of zoek je extra informatie, kijk dan op Internet: www.cmo.nl
Conflict Courant
2
DE GERECHTVAARDIGDE OORLOG Het concept van de gerechtvaardigde oorlog is in de 4e eeuw door de theoloog St. Augustinus van Hippo bedacht. Hij beschouwde oorlog als een kwaad, maar beargumenteerde dat oorlog soms onvermijdelijk is om erger kwaad te voorkomen. Zijn theorie bevat een aantal morele principes die strikt moeten worden nagekomen. Als aan één principe niet wordt voldaan, kan er al niet meer over een gerechtvaardigde oorlog gesproken worden.
St. Augustinus van Hippo 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
8.
Gerechtvaardigde redenen. Een oorlog mag alleen worden uitgevochten om je te verdedigen tegen onrechtvaardige agressie, om onrecht te wreken of om kwaad af te wenden. Een natie kan zich alleen verzetten tegen een andere natie uit zelfverdediging of om een buurland te helpen dat onrechtvaardig is aangevallen. Wettelijk gezag. De beslissing om oorlog te gaan voeren, mag alleen door een wettelijk ingestelde regering of door de regerende monarch genomen worden. Gerechtvaardigde bedoelingen. Oorlog mag alleen gevoerd worden om de juiste redenen. Een oorlog mag niet uit wraak gevoerd worden, of om een rivaliserend land te vernederen, om andere naties door machtsvertoon te intimideren of te waarschuwen, om buitenlandse investeringen te beschermen of om de drang naar dominantie te bevredigen. Laatste redmiddel. Geen enkele oorlog is gerechtvaardigd zolang er nog een kans bestaat dat het conflict kan worden opgelost door discussies, onderhandelingen of andere niet-gewelddadige acties. Redelijke kans op succes. Je mag niet ten strijde trekken, als er geen redelijke kans is dat de doelen om oorlog te voeren bereikt kunnen worden. Proportionaliteit. Het ‘goede’ dat via een oorlog bereikt kan worden, mag niet overschaduwd worden door al het kwaad dat door een oorlog opgeroepen zal worden, zoals het verlies aan mensenlevens en de vernietiging van land, huizen, enz… Middel en doel moeten op elkaar afgestemd zijn. Onderscheid. Militaire acties moeten onderscheid maken tussen militaire en burgerdoelen. Burgers mogen niet betrokken worden bij directe aanvallen en mogen niet het doelwit zijn van militaire activiteiten. Wapens moeten accuraat gericht worden op gerechtvaardigde militaire doelen. Lukrake aanvallen op gebieden waarin ook burgers zich ophouden kunnen niet gerechtvaardigd worden, zelfs niet als ze op gerechtvaardigde militaire doelen gericht zijn. Buitensporig geweld, plundering, bloedbaden en het martelen van oorlogsgevangenen zijn verboden. Manieren van oorlogvoering. Deze moeten geoorloofd, redelijk en in lijn met internationale afspraken zijn. Als de ene partij ‘illegale’ methoden gebruikt, rechtvaardigt dit niet het gebruik van gelijke methoden door de andere partij.
1. Bespreek onderstaande stellingen met bovenstaande principes in je achterhoofd. a. De schaal en gruwelen van moderne oorlogvoering, nucleair of niet, ma ken een moderne oorlog totaal onacceptabel als een manier om tegenstellingen tussen naties op te lossen. b. Er zijn altijd oorlogen geweest, er zullen altijd oorlogen zijn. Het heeft geen zin om te proberen om ze te controleren. Laat ze plaatsvinden en zo snel mogelijk beëindigd worden. c. Oorlog is een misdaad tegen de menselijkheid. Het is onmogelijk om welke oorlog dan ook te steunen. We zouden er alles aan moeten doen om de oorzaken van oorlog weg te nemen. 2. Leg de principes van St. Augustinus van Hippo naast berichten over een oorlog die nu gevoerd wordt. Stel jezelf vragen als ‘Wat zijn de redenen voor de oorlog?’ ‘Wie nam de beslissing om oorlog te gaan voeren?’ ‘Zou het conflict ook anders opgelost kunnen worden?’ ‘Leidt de oorlog tot onnodig geweld en doden?’ ‘Wat is de aard van de wapens/technologie die wordt gebruikt?’
“Wereldwijd protest tegen aanval”
“Oorlog voeren is in”
Conflict Courant
3
NIET-GEWELDDADIGE ACTIES Er zijn tal van voorbeelden in de geschiedenis te vinden van mensen en groepen die zich verzet hebben tegen –in hun ogen- onderdrukking en tegen lopende of dreigende conflicten. Sommigen gebruiken daarbij geweld. Een bekend persoon in dat verband is Nelson Mandela (voordat hij geweld in de gevangenis afzwoer); bekende organisaties zijn of waren de RAF (Duitsland), IRA (NoordIerland) en de ETA (Baskenland). Anderen proberen hun doelen te bereiken via niet-gewelddadige acties. De meest bekende persoon die dat deed is Gandhi; bekende organisaties zijn Amnesty International en vertegenwoordigers van de vredesbeweging zoals Pax Christi en IKV. Maar er zijn ook veel mensen en groepen die niet midden in de belangstelling staan en elk op hun eigen manier proberen onrecht te bestrijden en de wereld te verbeteren.
A. B. C. D.
E. F.
1. Hieronder vind je zes voorbeelden van burgerlijke ongehoorzaamheid. Geef van elk van de voorbeelden aan waar jij de streep zou trekken. Met welke actie ben jij het eens en zou je eventueel meedoen en waaraan zou je onder geen enkele voorwaarde mee willen doen? Waarom wel of niet? Drie ‘Vrouwen voor Vrede’ lopen een nucleaire testsite op. Ze knielen en beginnen te bidden. De politie arresteert ze voor het negeren van borden ‘verboden toegang’. Een vrouw houdt op haar belastingaanslag een percentage in dat overeenkomt met het percentage dat de overheid uitgeeft voor defensie. Ze riskeert een hoge boete of gevangenisstraf. ’s Nachts sluipen vredesdemonstranten naar een militair vliegtuig dat nucleaire wapens draagt. Ze beginnen het vliegtuig te ontmantelen totdat ze worden gearresteerd. Leden van een jeugdgroep bouwen een ‘kartonnen stad’ voor het ministerie van VROM om te protesteren tegen het overheidsbeleid rond huisvesting. Ze weigeren te vertrekken als ze daartoe worden gesommeerd. Vijf leden van Greenpeace klimmen op de muur van Paleis Noordeinde en onthullen een banier waarop ze protesteren tegen het Nederlandse laagvliegoefeningen boven het grondgebied van de Inuït (Eskimo’s) in Canada. Een groep demonstranten houdt een nachtwake bij een ambassade van een land dat de mensenrechten schendt. Ze verbranden de namen van honderden mensen die zijn gedood. eens oneens waarom? A B C D E F
2. Niet elke niet-gewelddadige actie is ook een uiting van burgerlijke ongehoorzaamheid? Wanneer wel? 3. Geef zoveel mogelijk voorbeelden van niet-gewelddadige acties. Geef van elk voorbeeld de voor- en nadelen aan. 4. Zoek op internet een groep die zich bezighoudt of bezig heeft gehouden met niet-gewelddadige acties. Waaruit bestaat hun actie? Wie doen er mee? Wat hopen de deelnemers met hun actie te bereiken?
“Geweld wordt acceptabel” – “Geweld stemt tot nadenken”
Conflict Courant
4
PRESSIEGROEPEN Een groep jonge mannen van een partij die zich tegen buitenlanders keert, verkoopt regelmatig kranten met racistische artikelen op de lokale markt, waar mensen uit veel verschillende culturen op af komen. De partijleden schreeuwen ook leuzen tegen buitenlanders en stellen zich dreigend op. Jij en je vrienden ergeren je daaraan.
Je hebt vrienden en familieleden in Zimbabwe. Je hebt onlangs een brief van je oom gekregen waarin staat dat je neef is gearresteerd. Hij schreef dat veiligheidstroepen je neef en andere jongemannen hebben opgepakt en naar de gevangenis gebracht. Sindsdien heeft hij niets meer van je neef gehoord. Iedereen maakt zich zorgen om hun veiligheid. In de buurt waarin je woont, zijn er verdacht veel gevallen van kanker. Volgens de autoriteiten past het aantal sterfgevallen binnen de statistische marges en is er geen reden tot ongerustheid, maar jij vermoedt dat er meer aan de hand is. Jouw woning ligt onder de rook van een kernenergiecentrale. Je hebt een gesprek gehad met de directie daarvan, maar de directeur wuifde al je vermoedens en angsten weg en zeurde alleen maar door over het ‘voldoen aan veiligheidsnormen’ en over ‘jaarlijkse overheidscontroles’. Je bent ten einde raad als je weer een geval van kanker ter ore komt. Wat moet je doen?
Je werkt in een fabriek waar ze allerlei chemische verbindingen maken. Deze verbindingen kennen een ‘dual use’. Dat wil zeggen dat ze voor vreedzame, maar ook voor oorlogsdoeleinden gebruikt kunnen worden. De directie zegt dat deze verbindingen alleen voor vreedzame doeleinden verkocht worden, maar dat ze niet in staat is om alle tussenleveranciers te controleren. In de krant lees je berichten over de inzet van chemische wapens door een land in het Midden-Oosten die volgens pressiegroepen aldaar uit Nederland zouden komen. Je bent er niet gerust op dat ze niet uit de fabriek komen waar jij werkt.
1.
Je krijgt met een groepje een van bovenstaande scenario’s toegewezen. Ontwerp met de hele groep een campagne waarin jullie je allemaal kunnen vinden. Werk zoveel mogelijk punten uit in de tijd die jullie is toebemeten. Iedere groep stelt een woordvoerder aan die aan de rest van de klas de campagnestrategie uitlegt. Geef op z’n minst het volgende aan: • • • •
Wat doen jullie om jullie standpunt over het voetlicht te brengen? Wat zijn de risico’s die hieraan verbonden zijn? Hoe komen jullie aan meer informatie? Met welke organisatie(s) zouden jullie contact kunnen opnemen? Wat hopen jullie te bereiken?
“Wegkijken moet niet meer kunnen” – “'Als je kritiek hebt, moet je er hier ook bij zijn'”
Conflict Courant
5
WAPENHANDEL Morele dilemma’s
A
Na maanden lang zoeken naar een baan, ben je aangenomen door een bedrijf dat exposities en handelsbeurzen organiseert. Het bedrijf laat je deelnemen aan een managementcursus en zal je een goed salaris betalen. Je ontdekt echter al snel dat een van de eerste exposities waarbij je betrokken zult zijn een wapenbeurs zal zijn. Nederlandse bedrijven zullen hun militaire producten tonen aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen en gewapende troepen. Zo zullen er vertegenwoordigers van Pakistan komen, een land dat amper de eigen bevolking kan voorzien van adequate gezondheidszorg, onderwijs en voedsel – en toch meer geld uitgeeft aan hun legermacht dan elk van bovengenoemde zaken. 1.
Neem je de baan wel of niet? Ja à ga naar a. Nee à ga naar b. a. Had je enige bedenkingen om de baan te aanvaarden? Ja à ga naar c. Nee à ga naar d. b. Hoe leg je je bedenkingen aan het bedrijf uit? Schrijf een brief. c. Is er iets wat je kunt doen om je gevoelens uit te leggen voordat je de baan aanneemt of is er iets wat je wilt doen nadat je de baan hebt aangenomen? Beschrijf wat je gaat doen. d. Denk je dat er iemand is die zou overwegen om de baan af te wijzen? Wat zou haar/zijn redenen kunnen zijn? Waarom is het volgens jou oké om de baan wel aan te nemen?
B
Je hebt een baan aangeboden gekregen als ICT-specialist bij het bedrijf Bikkel. Bikkel is de ontwerper van de VCM Mark 3 tank en probeert deze te verkopen aan Zimbabwe. In Zimbabwe staat de regering op voet van oorlog met politieke tegenstanders en het land is door de Verenigde Naties veroordeeld vanwege de vele mensenrechtenschendingen. 1. 2.
3.
Neem je de baan wel of niet? Ja of nee? Geef aan waarom wel of niet. Zou je beslissing anders zijn geweest als de volgende feiten anders zouden liggen? a. Het bedrijf is niet Bikkel, maar een klein elektronicabedrijf dat geen tanks verkoopt maar een stuk gereedschap dat in het jargon een ‘geleideapparaat’ wordt genoemd. Je kunt het gebruiken voor militaire én niet-militaire doeleinden (bijvoorbeeld voor geleide raketsystemen én telefoonlijnen) b. Bikkel probeert niet langer tanks te verkopen aan Zimbabwe, maar aan Pakistan dat al diverse malen oorlog heeft gevoerd met India en dat opnieuw een dreigende houding aanneemt tegen dit buurland. Bestudeer de drie onderstaande stellingen. Met welke van de drie ben je het eens? Geef aan waarom. a. Wapenhandel is nooit verkeerd. b. Wapenhandel is soms verkeerd. (Wanneer?) c. Wapenhandel is altijd verkeerd.
“Wapenverkoop loopt wereldwijd terug” – “Europees Parlement wil bindende gedragscode wapenuitvoer”
Conflict Courant
6
CONFLICTEN EN DE MEDIA "The first victim of war is the truth." Het is onduidelijk van wie dit wereldberoemde citaat afkomstig is. Het wordt toegeschreven aan verschillende 19e -eeuwse Amerikaanse schrijvers en wordt vaak aangehaald als het gaat om de rol van de media in een oorlog. Veel landen censureren de berichtgeving in een conflictsituatie. Er zijn tal van voorbeelden van censuur waarbij regeringswaarnemers scherp in de gaten houden hoe er over een conflict tussen twee partijen geschreven en gepraat wordt. Bij een interview grijpen ze in als er een vraag gesteld wordt die hen niet bevalt en wordt het interview op hun gezag gestopt. En wie kent niet de pogingen van een betrokkene om een hand voor de camera te houden als er iets gefilmd dreigt te worden dat de eigen belangen kan schaden? Tijdens een oorlog mogen journalisten vaak niet schrijven over troepenbewegingen of over andere gevoelige informatie. Soms is de censuur openlijk, soms subtiel. Woordvoerders melden graag successen in de strijd, maar zwijgen liever over mislukkingen. Ook in landen waar er vrije pers is, vertellen journalisten vaak niet alles. Ze willen hun bron niet voor het hoofd stoten en zwijgen in de hoop om op een later tijdstip een nog betere tip te krijgen. Of ze doen aan zelfcensuur omdat ze menen dat het niet in het nationale belang is om het hele verhaal te vertellen, of denken dat hun lezers niet in afwijkende meningen geïnteresseerd zijn. Tijdens de aanloop naar de Golfoorlog van 1991, toen Amerika Koeweit bevrijdde van haar Irakese bezetters, zijn er van de 2855 minuten nieuws op de Amerikaanse televisie precies 29 minuten (1% van het totaal) gewijd geweest aan het verzet tegen de troepenopbouw. De media kunnen ook gemanipuleerd worden voor de goede zaak. In een poging om de publieke opinie aan haar kant te krijgen, verspreidde de Koeweitse regering in ballingschap het bericht dat Irakese soldaten baby’s uit de couveuses in ziekenhuizen in Koeweit haalden –en ze lieten sterven- om de couveuses naar Irak te kunnen verslepen. De verontwaardiging was wereldwijd groot. Pas jaren later –na de Golfoorlog waarbij Irak uit Koeweit werd verdreven- bleek dat het bericht verzonnen was. “Soms weet je niet waar de propaganda ophoudt en waar de waarheid begint”, zegt correspondente Inez Polak. Zij werkt voor dagblad de Trouw in Israël/Palestina. “Ook al loop je er heel lang rond, nog steeds trap je er af en toe in. In heb voor het NOS-Journaal een verhaal gemaakt over twee Palestijnse doden. Martelaars. Ze kregen een martelaarsbegrafenis. Later bleken het twee verkeersdoden.” 1. Kijk naar de berichtgeving in de media (krant, radio, tv, internet) over een lopend of recent conflict. Selecteer drie berichten. Is er in de berichten aandacht voor: - De bron(nen) waarop het bericht gebaseerd is - Verschillende standpunten - De argumenten van voor- en tegenstanders - De gevolgen voor de positie van burgers - Mogelijke oplossingen Schrijf een artikel waarin je de ontbrekende punten toevoegt aan de bestaande berichten.
“Pentagon biedt journalisten oorlogstraining aan”
Tv-beelden van Palestijnen gecensureerd”
Conflict Courant
7
CONFLICTEN EN DE MEDIA: DE ROL VAN DE CORRESPONDENT Veel berichten komen tot ons via correspondenten. Dat zijn journalisten die permanent wonen in het gebied waarover ze berichten. Zij vertellen ons haarfijn hoe de vork in de steel zit. En allemaal doen ze hun best om hun verhaal zo goed en eerlijk mogelijk over het voetlicht te krijgen. Maar… ze vertellen er niet bij onder welke omstandigheden ze hun werk verrichten. Zo moet de correspondente voor Zuid-Amerika in haar eentje het hele continent bestrijken, hemelsbreed een afstand van meer dan 9.000 km (drie keer de afstand Lissabon-Kopenhagen). Als er een grote gebeurtenis is die zich van tevoren aandient, heeft ze de tijd om bij wijze van spreken van het zuiden van Argentinië naar het noorden van Venezuela te reizen. Maar als er een ramp die per definitie onverwacht is- aan de andere kant van het continent gebeurt, rest haar niet veel anders dan in eigen woorden te herhalen dan wat ze zelf in lokale kranten leest, op televisie ziet of op de radio hoort. Tijd voor eigen onderzoek is er niet. De krant moet morgen uit en het journaal wil diezelfde avond nog Nederlandstalig commentaar bij de beelden. Maar ook in kleinere gebieden is correspondent zijn niet altijd even makkelijk. Neem Israël en de Palestijnse gebieden. Op één na alle Nederlandse correspondenten wonen aan de Israëlische kant van de grens. Normaliter is dat geen bezwaar. Als er iets in de Westelijke Jordaanoever –zo groot als onze provincie Gelderland- gebeurt, ben je zo op de plek waar je wezen moet. Correspondent Salomon Bouman: “Ik heb de eerste intifada (= de Palestijnse opstand die in 1987 begon) volledig verslagen. Ik kon me vrij bewegen in de Palestijnse gebieden en had toegang tot de leiders van de intifada.” Correspondente Inez Polak: “Vroeger was ik in een uur van Jeruzalem in Ramallah.” Na het begin van de tweede intifada (in september 2000) is de strijd verhard. Reizen tussen Israëlische en het Palestijns grondgebied is door de vele wegbarricades uiterst moeizaam en tijdrovend geworden. Polak: “Nu sta ik om 6 uur op en weet ik niet of ik er om 12 uur zal zijn. Zo is het ontzettend moeilijk om accurate informatie te vergaren.” Berichten over Israël is in zo’n situatie veel makkelijker dan berichten over wat er op Palestijns grondgebied gebeurt. Intifada Correspondenten worden vaak beschuldigd van partijdigheid. In de explosieve situatie die in Israël/ Palestina heerst lijkt elk woord een politieke lading te krijgen. In de ogen van de een ben je teveel op de hand van de Israëli’s en ben je een ‘joodse hielenlikker’, in de ogen van de ander ben je teveel op de hand van de Palestijnen en word je beschuldigd van antisemitisme. Toch zijn volgens onderzoekster Jacqueline de Bruijn de Nederlandse correspondenten in de regio professionals. Waar gaat het dan wel mis? ‘Het ligt aan de waan van de dag, waardoor er weinig ruimte is voor verdieping en zorgvuldigheid’, aldus de Bruijn. Polak: “In het verleden ging ik er nog wel eens een maand op uit voor een achtergrondverhaal. Dat kan de laatste twee jaar niet meer, want het staat heel belabberd als er een aanslag is en jij komt met een mooi verhaal over joodse immigranten.” 1. Een correspondent woont doorgaans te midden van de mensen waar hij over schrijft. Wat zijn hiervan de voordelen? Welke nadelen zie je? 2. Je bent correspondent voor het tv-journaal. Doe in 3 minuten verslag van wat er vandaag gebeurd is in een conflictgebied dat op dit moment in het nieuws is of dat recentelijk was. Bedenk van tevoren wat je allemaal wilt overbrengen. Lukt het je om alles in die drie minuten te persen?
“De mooiste baan in de journalistiek”
“Ik heb even behoefte aan een lange adempauze
Conflict Courant
8
NA DE OORLOG Conflicten en oorlogen kunnen heel lang duren. Denk maar eens aan de Tachtigjarige Oorlog die van 1568 tot 1648 heeft plaatsgevonden. Sommige conflicten lijken onoplosbaar, het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen bijvoorbeeld. Toch komen ook schijnbaar onoplosbare conflicten tot een einde. Bijvoorbeeld omdat een onderdrukkend regime verdwijnt. Omdat de buitenlandse druk zo immens is geworden dat de zittende regering het bijltje erbij neer gooit. Of omdat de burgerbevolking het vechten zo beu is dat de mensen het ‘niet meer pikken’. Bevolkingsgroepen die voorheen als aartsvijanden tegenover elkaar stonden, proberen -hoe moeizaam soms ook- in gesprekken tot een oplossing te komen: katholieken en protestanten in Noord-Ierland, blanken en zwarten in Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Om een conflict op een niet-gewelddadige manier te beëindigen, moet er een evenwicht gevonden worden tussen de belangen van de verschillende partijen die bij het conflict betrokken zijn. Een voorbeeld uit de geschiedenis: Zuid-Afrika heeft sinds 1911 een systeem van apartheid gekend: blanken en zwarten leven apart van elkaar, waarbij zwarten in al hun rechten worden onderdrukt. In 1994 wordt de apartheid afgeschaft en wordt Nelson Mandela de eerste zwarte president van ZuidAfrika. Vier jaar daarvoor, op 11 februari 1990, is Mandela vrijgelaten na een gevangenschap van 27 jaar. Hij komt vrij na onderhandelingen tussen hemzelf en zijn partij het ANC aan de ene kant en het blanke apartheidsregime aan de andere kant. De regering wil voorkomen dat haar aanhangers massaal achter de tralies verdwijnen. Het ANC staat erop dat het apartheidsgeweld niet zomaar vergeten wordt. Als comp romis komt de volgende regeling uit de bus: wie in aanmerking wil komen voor het kwijtschelden van straf, zal moeten opbiechten wat voor misdaden hij of zij heeft begaan. Voorwaarde is dat het moet gaan om politieke misdaden die erop gericht waren de apartheid in stand te houden of juist te bestrijden. Misdaden uit criminele motieven (zoals roof) komen niet voor amnestie in aanmerking. Er komt een Commissie voor de Waarheid en Verzoening, die oordeelt over de verhalen van de daders en gratie kan verlenen. Een bekend geval is het verhaal van Dirk Coetzee. Hij bekent dat hij 23 ernstige misdaden (diefstal, sabotage, ontvoering en moord) heeft gepleegd als voormalig commandant van een doodseskader. Hij verschijnt voor de commissie voor de moord op de zwarte ANC-advocaat Griffiths Mxenge. Hij krijgt gratie omdat hij volgens de commissie • geen persoonlijke motieven heeft gehad • betaling voor de misdaad niet de achtergrond van de moord is geweest • in opdracht van meerderen heeft gehandeld • de waarheid alleen boven water is gekomen dankzij zijn vrijwillige getuigenis 1. 2.
4. 5.
Wat zijn de voor- en nadelen van een getuigenis voor de commissie voor de daders? Wat zijn de voor- en nadelen van een getuigenis voor de commissie voor de vrienden en verwanten van de slachtoffers? 3. Moet iedereen die voor een commissie wil getuigen gratie krijgen? Wie wel / wie niet? Er komt een Internationaal Strafhof in Den Haag. Is dit geen betere oplossing dan een Commissie voor de Waarheid en Verzoening die mensen gratie verleent voor hun misdaden? Stellingen: Ø Verzoening leidt tot genezing. Ø Nederland heeft een wijs spreekwoord: ‘Wat niet weet, wat niet deert’. Waarom zouden mensen per se de waarheid moeten weten als dit kan leiden tot het openrijten van oude emotionele wonden? Ø Het doel van de regering zou moeten zijn om zoveel mogelijk misdaden op te lossen en de daders voor het gerecht te slepen.
“Rwanda nog vol wantrouwen en ongeuite woede ” – “President van Venezuela pleit voor verzoening”