RIS.2916 Beknopt verslag/conclusies van de commissie Bestuur en Middelen van de gemeenteraad Emmen op donderdag 6 december 2007, aanvang 19.30 uur Aanwezig: Voorzitter
:
Commissiegriffier Collegeleden Verslaglegging De raadsleden
: : : :
de heer J.H.G. Sulmann (tot 20.15), de heer G.J. Horstman (vanaf 20.15) de heer A.S. Heine de heer C. Bijl, de heer J. Kuper de heer J. Bosma (Notuleerservice Mooi Werk) de heer B.R. Arends, mevrouw Y.J. Boxem-Klein, de heer H.J. Hulsegge, de heer W.O. Meijer, de heer P.D. Spreeuwers (PvdA); de heer F. Ensink, mevrouw Z.S. Huising-Oldengarm, de heer B.D. Wilms (CDA); mevrouw T. Houwing-Haisma, mevrouw G. Logtenberg (VVD); de heer D.J. Douwstra, de heer G.H.H. Linnemann (BGE); de heer R.A.J. Kalmeijer (SP); de heer H. Huttinga (ChristenUnie); de heer A.W.J. Schoo (DOP); de heer J. Dijkgraaf (GroenLinks)
1. Opening en vaststelling agenda Voorzitter Sulmann opent de vergadering om 19.30 uur en heet alle aanwezigen hartelijk welkom. Hij stelt voor agendapunten 6C en 8B gecombineerd na de A-stukken te behandelen, 7B voor 7A te plaatsen op de agenda en 8A na 8E. De agenda wordt conform vastgesteld. 2. Presentatie Niet van toepassing. 3. Spreekrecht Er zijn drie aanmeldingen: de heer Hendriks bij agendapunt 6A; de heer Ruhé bij agendapunten 6C/8B en mevr.Prummel bij agendapunt 8E. 4. Rondvraag CDA betreurt het dat de overheden in het noorden nu al overhoop liggen hoe ze het geld ter compensatie van de Zuiderzeelijn gaan verdelen en besteden. De fractie vraagt de burgemeester de mogelijkheden te benutten om in elk geval op Drents niveau tot een eensluidende aanpak te komen. Burgemeester Bijl lijkt het goed als het noorden ook als noorden denkt en handelt, hij zal de opmerking doorgeven aan het dagelijks bestuur van SNN waar Emmen adviserend lid is. SP vraagt of het klopt dat er gentechproefvelden in of in de buurt van Emmen zijn en of het mogelijk is in navolging van Eindhoven een reclamelichtverordening op te stellen waarin bepaald kan worden dat reclamelicht op een bepaald tijdstip uit moet. Burgemeester Bijl wil wel uitzoeken of er gentechproefvelden in of rond Emmen zijn en adviseert de tweede vraag aan wethouder Holman te stellen in de betreffende commissie. 5. Bespreken C-stukken Niet van toepassing. 6. Bespreken B-stukken 6A Begrotingswijziging Wet Sociale Werkvoorziening en voortgang modernisering Wet Sociale Werkvoorziening (B9)
1
De heer Hendriks spreekt in. Hij is benieuwd hoe de gemeente Emmen van plan is de cliëntenparticipatie van de nieuwe WSW in te gaan voeren. Zullen doelgroepen betrokken worden en op welke manier is hierbij ruimte voor inspraak? Is Emmen van plan het alleen of in samenwerking met andere gemeenten aan te pakken? Is er al meer informatie bekend? Toelichting op voorstel Wethouder Kuper memoreert dat op 1 januari 2008 de nieuwe WSW van kracht zal worden. Al voor de zomer zijn de gemeenten Coevorden, Borger-Odoorn en Emmen onder leiding van een bureau de effecten in beeld aan het brengen voor gemeenten en de werkvoorziening. Het invoeren heeft grote consequenties en dient zorgvuldig te gebeuren. Daarom is gekozen de nieuwe WSW eerst beleidsarm in te voeren: op 1 januari 2008 zal het geld al wel via de gemeente gaan maar tot 1 juli 2008 is er de tijd de nieuwe WSW echt in te voeren en te verankeren in een verordening. In deze tussenperiode zal met gemeenteraden, ondernemingsraden en besturen overleg plaats vinden. Cliëntenraden zijn in ondernemingsraden vertegenwoordigd, maar de wethouder zal nadenken over cliëntparticipatie ook bij de invoering van de nieuwe WSW. Het eerste kwartaal van 2008 zal de nieuwe WSW een aantal keren aan de orde komen in de raad of commissie. De 33,7 miljoen euro zal via de gemeente bij de EMCO terecht gaan komen en de gemeente zal nadrukkelijk een regierol gaan vervullen. Op 1 februari brengen het AB en DB van de EMCO een bezoek aan het schap in Amsterdam dat onder Aboutaleb gefunctioneerd heeft, ’s middags volgt een werkconferentie over de toekomstige rol van de EMCO. Vragen DOP stipt aan dat EMCO-cliënten in de OR als werknemer vertegenwoordigd zijn en niet direct als cliënt. DOP vraagt of er een informerende raadsessie komt voor Emmen of samen met andere raden. Wethouder Kuper staat open voor suggesties. Er valt wat voor te zeggen eerst per gemeente sessies te houden en later wellicht gezamenlijk. PvdA gaat ervan uit dat het geld straks snel doorgesluisd zal worden naar de EMCO. Wat voor gevolgen heeft de nieuwe WSW voor de financiële situatie van de EMCO? Wethouder Kuper antwoordt dat de Dienst Beleid toezicht houdt dat het geld in elk geval voor de 15e van de maand op de rekening van EMCO staat in verband met het uitbetalen van salarissen. De ombuiging van de geldstroom heeft op zich geen financiële gevolgen, de andere te ontwikkelen koers kan dat wel hebben. SP vraagt of het budget van de EMCO in 2008 vergelijkbaar zal zijn met het budget in 2007, wethouder Kuper antwoordt bevestigend. ChristenUnie vraagt of er nieuwe werknemers aangenomen moeten worden om de klus uit te voeren. Wethouder Kuper geeft aan dat er een discussie plaats vindt over een budget voor implementatie, het zal veel tijd en mankracht kosten. Eerste termijn Alle fracties stemmen in met het voorstel en wachten verdere informatie en besluitvorming af. BGE merkt op dat Emmen trots moet kunnen zijn op de EMCO en dat de gemeente ervoor zal moeten zorgen dat men bij de EMCO met plezier in de luwte kan werken. PvdA hoopt dat de wet door de Eerste Kamer zal komen, anders wordt invoering een jaar uitgesteld. GroenLinks pleit ervoor cliëntenparticipatie goed te regelen en vraagt of het mogelijk is dat fractiespecialisten meegaan op het werkbezoek 1 februari aan Amsterdam. Wethouder Kuper lijkt het goed als fractiespecialisten mee gaan om zich breed te informeren. BGE merkt op dat de raad al in het AB van de EMCO vertegenwoordigd is. Wethouder Kuper is ervoor kennis breed te delen. De commissie stemt hiermee in en wethouder Kuper zal ervoor zorgen dat fractiespecialisten uitgenodigd zullen worden. De voorzitter concludeert dat het voorstel in de raad als A-stuk verder behandeld zal worden. 6B Begrotingswijzigingen reserves (B10)
2
Wethouder Kuper licht toe dat aanvankelijk de wijzigingen in de BERAP II aangegeven zouden worden. Toch is gekozen de wijzigingen apart aan de raad voor te leggen om de meest actuele informatie mee te kunnen delen. DOP wil verifiëren of er geen bezwaar van de EMCO-directie is tegen punt 2. Wethouder Kuper legt uit dat het fietspad Oranjekanaal – Bargeres en omliggend groen aan de EMCO was uitbesteed, maar enige vertraging op heeft gelopen. De gemeente heeft voor 2,7 miljoen euro een overeenkomst met de EMCO over groen en de teller staat op 2,5 miljoen. De twee ton voor dit project zijn gereserveerd om te voorkomen dat de middelen verloren gaan voor dit jaar en volgend jaar opnieuw aangevraagd moeten worden. De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorstel dat als A-stuk naar de raad gaat. 7. Bespreken A-stukken 7B Belastingverordeningen en tarieven 2008 en verordening sporttarieven 2008 (A10) CDA heeft een rekenfout ontdekt in de begraaftarieven. De fractie stelt voor dat het college de tarieven goed nakijkt en voor de raadsvergadering de juiste tarieven per brief meedeelt, ook in relatie tot de tarieven van 2007. CDA heeft het gevoel dat de tarieven van 2007 zelfs niet helemaal kloppen. DOP ziet in dat geval graag alle tarieven nog even nagekeken. Wethouder Kuper zal de cijfers laten controleren en informeert de raad hierover. De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorstel dat als A-stuk naar de raad gaat. 7A Bestuursrapportage (Berap) 2007-II (A9) en Nabericht Berap 2007 ChristenUnie maakt een compliment over het stuk. Het begint een volwassen rapportage te worden, waarin ook duidelijk de productbegroting in verhouding tot de doelen terugkomt. Wethouder Kuper heeft de vraag uitgezet waarom er een onderuitputting van 1,9 miljoen euro is en zal het antwoord terugkoppelen. De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorstel dat als A-stuk naar de raad gaat. 6. Bespreken B-stukken / 8. Onderwerpen ter bespreking 6C Energiebedrijf Rundedal (B11) en 8B brieven en interpellatiedebat met betrekking tot het Energiebedrijf Rundedal Spreekrecht Op verzoek van de ChristenUnie is de bijdrage van de heer Ruhé geheel in het verslag opgenomen: “Geachte dames en heren. Naar aanleiding van veel commotie en veel publicaties in de pers over het Rundedal en het EBR, wil ik in het belang van de sector en ook namens de sector enkele opmerkingen maken. Ons belang is een eerlijke en duidelijke meningsvorming en een goede band met de gemeente. De start van het Rundedal-gebied is begonnen na het bezoek van minister Brinkhorst. Tijdens dit bezoek werd tegen de gemeente gezegd: ‘Maak een gebied klaar voor de overloop van tuinders die weg moeten uit het westen en nergens anders terecht kunnen dan op de tien aangewezen Vinexlocaties’. Emmen was één van die aangewezen locaties. De reden voor Emmen om een nieuw tuinbouwgebied in te richten was en is een schaalgrootte te krijgen van 400 ha of meer, om voor alle toeleverende en handelsbedrijven interessant te zijn om zich hier te vestigen of hier vanuit economisch perspectief vaak te komen voor afzet. Dat is nodig om toekomst te hebben als sector. Dit standpunt werd ook door deskundigen uit de sector bevestigd en ik ben er zelf ook van overtuigd. De gemeente Emmen heeft tot nu toe alle gebieden zelf ingericht, altijd in overleg met de gevestigde tuinbouw. Daarom is het niet vreemd dat ook nu het gebied projectmatig werd aangepakt. De gevestigde tuinders waren blij met het initiatief, het betekende betere toekomstige mogelijkheden voor de sector. Tijdens besprekingen over de
3
inrichting van het gebied en manieren het aantrekkelijk te maken voor tuinders zich er te vestigen, kwam het idee van een energiebedrijf naar voren als middel om via clustering van bedrijven de energiekosten te verlagen. We zochten echt naar nog een pluspuntje voor het gebied. De sectie LTOGlaskracht was ook bij deze besprekingen aanwezig en zag dit ook als de mogelijkheid om het gebied aantrekkelijk te maken voor vestiging naast de al bestaande voordelen. Gedurende de periode dat het college het besluit nam het EBR op te richten zijn er meer clusters in het land ontstaan, allen met de reden kosten te verlagen door warmte die vrijkomt bij stroomproductie te gebruiken in kassen die niet belichten en dus weinig stroom gebruiken. Het idee was een belichtend bedrijf dat veel stroom gebruikte te koppelen aan een bedrijf dat enkel warmte en CO2 nodig had. Hierdoor was minstens 20 procent besparing op de energiekosten mogelijk voor de deelnemende bedrijven. Sommige niet belichtende bedrijven besparen wel 40 tot 50 procent als ze alle stroom goed kunnen verkopen. Op dit moment stoppen veel clusters weer door de veranderingen op energiegebied, men kan het zelf vaak beter of er worden teveel indirecte kosten gemaakt. Het EBR is opgezet voor meerdere belichtende en onbelichtende bedrijven. Door de goede lobby van Glaskracht (nu LTOGlaskracht) is er toch ruimte gevonden in de omgeving van het Westland voor hervestiging. Het ruimtegebrek viel weg en er was geen noodzaak meer voor overloop naar gebieden op afstand. Daardoor vindt op dit moment geen nieuwe vestiging in het Rundedal plaats. Het op zich goede initiatief is daardoor niet rendabel te krijgen. Dank u voor uw aandacht, ik wil graag vragen beantwoorden.” GroenLinks is benieuwd naar de mening van de heer Ruhé: is het allemaal zonde geweest en moet er een punt achter worden gezet of denkt hij er anders over? De heer Ruhé vindt dat het destijds een goed idee was het EBR op te richten om door clustering energie te besparen. Vijf jaar geleden leek er veel vraag te zijn. Helaas heeft geen clustering plaatsgevonden, in het Rundedal zit alleen één belichtende rozentuinder. Het heeft lang geduurd en de tuinbouw in het westen ontwikkelde zich anders dan verwacht, nu moet het uit het gebied zelf komen. De meeste clusters hebben het moeilijk en stoppen, in andere gebieden faciliteert de gemeente meer en moeten tuinders het verder zelf inrichten. DOP is benieuwd of de heer Ruhé verwacht dat binnen twee jaar zich megabedrijven vestigen van 60 tot 80 hectare zoals in Venlo. Eén of twee van die bedrijven lossen al veel op. De heer Ruhé denkt dat de interesse in het gebied toe zal nemen door de groeiende files, exporteurs zullen steeds meer gaan samenwerken met tuinders buiten de Randstad om besteltijden van supermarkten te kunnen nakomen. CDA vraagt of problemen van energiebedrijven ook te maken hebben met de levering van elektriciteit aan en door Tenet. De heer Ruhé geeft aan dat nu draaiende centrales teruglevermogelijkheden hebben. Het ligt er meer aan dat het verhandelen van stroom meer oplevert als een tuinder het alleen doet in plaats van samen in een cluster. Een ander probleem is dat het nog niet zeker is dat stroom na 2012 teruggeleverd kan worden. De minister pleit er voor en de tuinders willen wel, maar banken willen het zwart-op-wit zien voor ze gaan financieren. Er is namelijk zes tot acht jaar terugleveren nodig om een warmtekrachtcentrale rendabel te maken. De voorzitter dankt de heer Ruhé voor zijn bijdrage, de heer Ruhé zal op de hoogte gehouden worden wanneer tuinbouw weer op de agenda staat. Toelichting Wethouder Kuper is blij dat hij nu openheid kan geven. Er is veel geschreven, gesproken en gezwegen. De wethouder heeft nooit de bedoeling gehad de raad niet te informeren, maar de omstandigheden waren niet altijd gunstig. Op 19 februari 1999 besloot de raad tot projectmatige ontwikkeling van de glastuinbouw Klazienaveen / Rundedal. Hierbij speelde een rol dat minister Brinkhorst Emmen had aangewezen als overloopgebied van de glastuinbouw. De minister spoorde zelfs aan tot spoedige besluitvorming en gaf Emmen subsidies uit de Stidug-regeling. Aangezien tuinders zich niet spontaan vestigden in Emmen, zijn er maatregelen genomen om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te creëren. Een van de belangrijkste criteria was het faciliteren van de energievoorziening. Na onderzoek is in de energievisie gekozen voor het oprichten van het
4
EBR. De raad is hierbij betrokken en heeft ermee ingestemd. Clustervorming was destijds de landelijke visie en kon leiden tot gezamenlijke voordelen op energiegebeid. Bij de besluitvorming is ook over risico’s gesproken. De wethouder heeft toen opgemerkt dat in het Rundedal 26 ha verkocht zou moeten worden om het EBR binnen een termijn van zes jaar (2004-2010) rendabel te maken. Zouden er geen tuinders komen, dan zou het EBR blijkens zijn cashflowoverzicht niet in staat zijn de lening af te lossen aan de gemeente Emmen. Tot nu toe heeft zich één tuinder gevestigd met 9,5 ha waarvan hij 6,5 ha gebruikt. De gewenste effecten zijn uitgebleven. Het Rijksbeleid speelt ook een rol: het Rijk wees nieuwe gebieden aan waardoor er niks terecht is gekomen van de overloopgebieden van Brinkhorst. Op initiatief van tuinders is in de Wieringermeer 400 ha ontwikkeld. Vier tot vijf tuinders bestieren per toerbeurt 100 ha en blijven in het westen wonen. De wethouder heeft deelnemingen in zijn portefeuille: het behartigen van de belangen van de gemeente Emmen als mede-eigenaar van vennootschappen. Dat betekent een inbreng in de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) of de RvC om een goede waardeontwikkeling van het aandelenpakket te bewaken. Ingrijpende beslissingen worden ter goedkeuring aan het college voorgelegd. Het EBR legt formeel verantwoording af aan het college als aandeelhouder. Echter ligt de feitelijke bedrijfsvoering bij het EBR, waarvan de kaders in de statuten zijn vastgelegd. De gemeente heeft géén zeggenschap over het EBR. Als uitgangspunt geldt dat het bestuur van de BV zelfstandig is in het nemen van besluiten bij de uitoefening van haar bestuurlijke taken en bevoegdheden. Het college en specifiek de wethouder zijn in hoge mate betrokken geweest bij de EBR BV. Het afgelopen half jaar heeft het een meer dan gemiddelde aandacht gehad binnen het college en de ambtelijke organisatie, die de wethouder dan ook hartelijk wil bedanken voor de geleverde inspanningen. Steeds is gekeken wat wenselijk en mogelijk was voor de gemeente Emmen in de rol van aandeelhouder. De gemeente heeft zich tot het uiterste ingespannen om de voorliggende oplossing tot stand te brengen. VVD constateert dat de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied het Rundedal in 1999 een prachtig plan leek met alle kans van slagen. Anno 2007 is het optimisme tot een nulpunt gedaald en wordt gewerkt aan een Masterplan Tuinbouw. In het prachtige Rundedal zit maar één tuinder en het opgerichte EBR is nagenoeg failliet. In 2004 start de gemeente het EBR op. De gemeente wordt 100 procent aandeelhouder en beschikt over het prioriteitsaandeel. Ook verstrekt ze een preferente lening van 2,1 miljoen euro om het Gasontwikkelstation (GOS) te kunnen bouwen. In april 2004 legt het college het voorstel ter kennisname aan de raad voor, de meerderheid van de commissie vindt het een goed plan, hoewel ChristenUnie en DOP kritisch waren. In het huidige raadsbesluit staat dat de raad destijds geen vormvoorschriften heeft gesteld aan de geldleenovereenkomst. Is hier sprake van uitvoering (en geen sturen op hoofdlijnen) en waren de vormvoorschriften niet aan het college? Het college koos zelf voor de positie van aandeelhouder met het opstellen van de statuten en het bedrijfsplan. Heeft het college op dat moment feitelijk de regie uit handen gegeven? Is voorbij gegaan aan de gemeentelijke rol van bankier? De raad kan toch van het college verwachten haar rol als geldverstrekker serieus te nemen en de vinger aan de pols te houden? Op 30 november 2005 koopt het EBR de benodigde grond. Omdat de geldleningovereenkomst nog niet was geëffectueerd, vonden er de nodige betalingen plaats door bevoorschotting. Er werd gekozen voor een ‘sale en leaseback’-constructie met De Lage Landen om de WKK te kunnen bouwen. Het ging om 3,8 miljoen euro. De Lage Landen stelde als voorwaarde de geldleenovereenkomst achter te stellen. In het raadsbesluit staat dat de raad hierover geïnformeerd is in een brief van 22 maart 2006, geagendeerd als ingekomen stuk van het college. Het ging om een zwaarwegend belang voor de gemeente, door de achterstelling liep de gemeente aanzienlijk meer risico. Had de wethouder de raad niet actief moeten informeren, conform artikel 164 lid 4 van de Gemeentewet? De brief is cryptisch over het achterstellen van de lening (dat staat in een tussenzin) en het feit dat nakoming van de financiële verplichtingen niet voor langere tijd is gegarandeerd. Bovendien staat er dat daarom de mogelijkheid om de looptijd van de leningen te verlengen is opgenomen. Daarmee wekt de wethouder de indruk het probleem onder controle te hebben, of is dat ook onbedoeld? Het college machtigt de directeur van de
5
betrokken afdeling te doen wat nodig is om het EBR op te richten. Hij besluit in mei 2005, nog voor het opstellen van de geldleenovereenkomst, een borgstellingovereenkomst af te sluiten van bijna 1 miljoen euro betreffende gas transport services. Het is moeilijk voor te stellen dat hierover geen overleg heeft plaatsgevonden. Waarom was het niet wenselijk dat het EBR vrijelijk over de 2,1 miljoen kon beschikken? Er was toch al afgesproken dat de gasinfrastructuur hiervan zou worden aangelegd? Als het vrijgeven onwenselijk was, impliceert dit dat er wel overleg is geweest met de wethouder? Voorziet het mandaat- en delegatiebesluit erin dat ambtenaren zaken mogen regelen tot een bedrag van 1 miljoen euro? Had dat niet middels een collegebesluit gemoeten? Het wordt nog erger als het risico onbedoeld toeneemt van 2,1 naar 3,1 miljoen euro, doordat de borgstelling van 2005 niet betrokken wordt bij de geldleenovereenkomst van maart 2006. Hier is geblunderd. Hoe kon dit gebeuren en wie is verantwoordelijk? Waarom wilde de wethouder niet aan de VVD uitleggen wat er aan de hand was met de borgstelling? De wethouder wist toch hoe het zat en het had toch niets te maken met de onderhandelingspositie in het conflict tussen EBR en tuinder? Tuinbouwbedrijf De Trompet vestigt zich voorjaar 2006 in het Rundedal, maar wordt geen aandeelhouder van het EBR. Het was toch een energiebedrijf voor en door tuinders? Betekende het financiële consequenties of extra risico’s voor de gemeente? Ook hierover is de raad niet geïnformeerd. Eind 2006 ontstaan de betalingsproblemen en een hoog oplopend conflict tussen tuinder en EBR, zonder oplossing gaat het EBR failliet. Op welke wijze is de wethouder betrokken bij de gerezen problemen en wanneer werd hij door RvC en directie geïnformeerd? Wat heeft de wethouder gedaan om het op te lossen en wanneer is het college geïnformeerd? Wie werken mee aan de totale oplossingsconstructie en wie betaalt wat? De Lage Landen financierde 3,8 miljoen euro voor de WKK, de gemeentelijke lening van 2,1 miljoen euro was bedoeld voor het GOS. De tuinder betaalt uiteindelijk 775.000 euro voor de WKK. Wat is er tussen deze bedragen gebeurd? Klopt het dat het EBR in 2006 en de eerste helft van 2007 respectievelijk 313.000 en 193.000 euro terugkreeg op energienota’s en hoe moet dan het verlies van 279.000 euro geplaatst worden op de overdracht van de WKK? Welke concessies zijn gedaan in de finale bespreking van 21 november 2007 en wat betekent de zin dat het uiteindelijk heeft geleid tot beperkte financiële consequenties voor de gemeente? Kan de raad in de toekomst nog lijken in de kast verwachten of is alles met de 2,1 miljoen afgedekt? Hoe wordt het gastransport in de toekomst gefinancierd voor meerdere tuinders, als die er al komen? Hebben zich daadwerkelijk kopers gemeld voor het gasleidingnet in het Rundedal, wat nog EBR heet? Klopt het dat het EBR eigenlijk alleen maar een leasecontract te koop heeft, omdat alle bedrijfsmiddelen gefinancierd zijn door De Lage Landen? PvdA heeft het college verzocht openheid te geven na afhandeling van de onderhandelingen met de heer Bazuin. De fractie dankt het college voor de stukken en de openheid. In mei 2004 is toestemming gevraagd voor oprichting van het Rundedal en het aangaan van een lening. PvdA en ChristenUnie waren kritisch. De oppositie maakte zich toen druk over de BVO Emmen, hadden ze zich ook maar druk gemaakt over dit dossier. DOP vindt dat te kort door de bocht. De heer Brinkhorst beloofde Emmen koeien met gouden horens, Emmen is daar ingetrapt. De fracties hebben altijd gedacht dat het ontwikkelen van tuinbouw goed zou zijn, ook de tuinders. Nu zegt de PvdA dat fracties het hadden kunnen voorkomen door beter op te letten! De marktwerking doet Emmen de das om en het Rijk laat Emmen met de brokken zitten. PvdA werpt terug dat DOP veel woorden nodig heeft om kort door de bocht te gaan. De fractie doelt niet op de ontwikkeling van het Rundedal, maar de oprichting van het EBR. Soms moet je in de politiek handelen op basis van toekomstige mogelijkheden. Achteraf is het makkelijk praten. DOP zegt wel opmerkingen te hebben gemaakt destijds. PvdA vervolgt dat het niet betalen van facturen in het geval van één klant en hoge bedragen tot acute liquiditeitsproblemen leidt. Het zou kunnen duiden op een probleem bij het EBR of op een strategie van de afnemer, het voorstel geeft geen uitsluitsel. Wat was de exacte situatie? Waren er onjuiste nota’s? Zo ja, hoe kwam dat? Zo nee, waarom is er dan een creditering geweest zoals op pagina 8 staat? Het verlenen van de borgstelling en het gevolg van een toegenomen risico met bijna 1 miljoen, wordt vooral juridisch
6
en financieel beschreven. Hoe is het organisatorisch verlopen? Waarom is het niet opgemerkt bij het afsluiten en uitbetalen van de lening? Welke acties zijn ondernomen dit in de toekomst te voorkomen? Welke oplossingsrichtingen zijn aan de orde geweest? Welk kader is gesteld voor de onderhandelingen en in hoeverre wijken gemaakte afspraken af? Hoe verliepen de onderhandelingen en wie voerden deze? Hoe zijn de processen gevolgd door college en ambtenaren in de rol van aandeelhouder? De raad is openbaar, besloten of via de fractievoorzitters niet of nauwelijks geïnformeerd, behalve in een overleg tussen fractievoorzitters en college naar aanleiding van de publiciteit die de heer Bazuin opzocht. Hierdoor heeft geen gedachtewisseling plaats kunnen vinden over de ontwikkeling van het Rundedal of mogelijke alternatieven voor het EBR. Welke argumenten zijn er geweest de raad niet tussentijds te informeren? De gemeente heeft een aandelenkapitaal van 18.000 euro en een achtergestelde lening van 2,1 miljoen euro bij het EBR, dat tot 2007 een verlies van ongeveer 1,1 miljoen euro zal hebben. Kan het college aangeven welke risico’s de gemeente daarmee loopt of nog kan lopen? Het college verzoekt een voorziening te vormen ten laste van het rekeningresultaat 2007, is overwogen dit ten laste van het grondbedrijf te doen? CDA is erop gebrand de grote Emmense traditie van de tuinbouw te behouden zover dat mogelijk is. In de huidige economie gaan dingen soms razendsnel, zo ook bij het EBR. Er is wel hoop voor de tuinbouw, de graanprijzen bijv. verdubbelden binnen een jaar en de congestie in de Randstad vergroot de kansen voor dit gebied. Clustervorming was destijds zeer actueel en efficiënte energiebenutting leek toen een prima voorstel. CDA heeft dan ook met overtuiging ingestemd met de lening op 18 maart 2004. Later heeft het college de raad geïnformeerd over het achterstellen van de lening. Wat is de precieze achtergrond van het totstandkomen van de sale en leaseback-constructie? CDA dankt het college voor de brief van 13 april over de voortgang, de acties van het college en de risico’s. Destijds liep de gemeente een risico van 2,1 miljoen met de lening, nu wordt gevraagd een voorziening van dezelfde hoogte te treffen. Er is tussentijds veel gebeurd en de wethouder heeft met verve de risico’s weten te beperken. Is er een verschil tussen het risico van toen van 2,1 miljoen en de voorgestelde voorziening van 2,1 miljoen euro? CDA denkt dat de risico’s nog lager zijn dan in 2004. Hoe is de aanpak en uitvoering collegebreed besproken? Hoe gaat de gemeente in de toekomst met deze zaken om? Dit is de vooravond van een ingrijpende discussie over de toekomst van de tuinbouw. VVD vraagt of CDA door de brief van maart er geheel van doordrongen was dat de gemeente zwaardere risico’s ging lopen? Had het college de raad niet actiever moeten informeren? CDA antwoordt dat de VVD destijds opmerkingen had moeten maken. Bovendien staat in het verkiezingsprogramma van de VVD dat de tuinbouw een vooraanstaande plaats inneemt en dat de gemeente moet investeren in infrastructuur om de sector te stimuleren. Het college lijkt uitvoering te geven aan VVD-plannen. VVD is blij dat het CDA zo goed van haar program op de hoogte is, maar wat ter discussie staat is hoe het debacle is ontstaan. VVD staat achter het economisch ontwikkelen van de tuinbouw, maar vindt dat je ook het lef moet hebben te bespreken wat er verkeerd is gegaan. CDA werpt terug dat de economie vol risico’s is, achteraf kijk je een koe in de kont. BGE vraagt wat er nog voor kleerscheuren voor de gemeente achteraan komen. Als het EBR failliet gaat, zal de gemeente de infrastructuur deels terug moeten kopen. Op pagina 8 staat dat het EBR ten tijde van de intentieovereenkomst voldoende liquide middelen bezat om aan al haar schulden en verplichtingen te kunnen voldoen. Hoe verhoudt zich dat tot de 2,1 miljoen euro die het EBR blijkbaar niet kan voldoen? Is het college gedurende het proces steeds 100 procent in de rol van aandeelhouder gebleven? SP constateert dat het college de aflossing afschrijft door een voorziening te treffen. Is het wel mogelijk de lening alsnog te innen als er weer middelen bij het EBR zijn? SP neemt aan dat de akten de notaris 23 november zijn gepasseerd zoals voorgenomen en dat de leaseconstructie en dergelijke zijn vastgesteld. ChristenUnie roept op nuchter te blijven. Daarnaast moet niet vergeten worden dat de gemeente de afgelopen decennia bijzonder gedreven gewerkt heeft de tuinbouw tot een succes te brengen,
7
daarover moeten nu geen krokodillentranen geplengd worden. De fractie is overtuigd van de goede wil van het college, maar bedankt ook de VVD voor de vele vragen waardoor alles versneld helder is geworden. De communicatie van het college was niet altijd accuraat en doorzichtig. Je kunt je afvragen of het verstandig is als gemeente 100 procent aandeelhouder van een bedrijf te worden, PvdA en ChristenUnie zijn daar destijds kritisch over geweest. Het preadvies meldt ten onrechte dat er geen bedenkingen waren: die waren er wel degelijk, maar niet dusdanig om het idee te blokkeren. De achterstelling van de lening had duidelijker gecommuniceerd moeten worden, aangezien het raakt aan het budgetrecht van de raad. Cruciaal is ook dat de borgstelling onbedoeld (? of !) naast de lening is gaan lopen waardoor het risico voor de gemeente veel groter is geworden. Is de borgstelling nu definitief beëindigd? Wat zijn de finale financiële consequenties? Een aantal bedragen loopt door elkaar en de intentieovereenkomst wijkt af van de definitieve. Zijn alle aktes al gepasseerd en is de gemeente in de tussenfase terecht gekomen, waarin ze kan bedenken wat verder te doen met het EBR? GroenLinks krijgt de indruk dat het college zich ontzettend heeft ingespannen om allerlei dingen goed te doen, maar voor de rest achterover heeft geleund. Als er een ander kabinet komt en beloften worden in de ijskast gezet, dan moet je daar ook actief wat tegen doen. GroenLinks is altijd kritisch geweest over glastuinbouw. Het zou veel opleveren ook op het gebied van werkgelegenheid, maar dat kan flink tegenvallen zoals nu blijkt. De fractie prijst de VVD voor het in gang zetten van de informatie. Had het college zich actiever van haar informatieplicht gekweten door de raad deelgenoot te maken van (mogelijke) problemen en oplossingen, dan was deze bijeenkomst anders verlopen. Op sommige stukken met wellicht relevante informatie rust nog steeds geheimhouding en dat zegt wat over de houding van het college in de materie. CDA wijst op de problemen in Maastricht waar geheimhouding geschonden is. Openbaarheid is het uitgangspunt tenzij private belangen zich daartegen verzetten, daar moet niet te gemakkelijk over gedaan worden. GroenLinks meent dat openbaarheid op zijn plek is als het gaat om grote sommen gemeenschapsgeld, in elk geval meer openheid dan nu. PvdA stelt dat de gevoeligheid van bedrijfsgegevens tot geheimhouding hebben geleid, niet een keuze van het college om informatie achter te houden. GroenLinks werpt terug dat openbaarheid past bij gemeenschapsgeld en dat de heer Bazuin toen het hem uitkwam wel zelf de pers opzocht. DOP voegt toe dat de heer Bazuin bakzeil had gehaald met zijn verzoek aan de fractievoorzitters toen hij de openbaarheid zocht, als het college de raad eerder en vollediger had geïnformeerd. PvdA vraagt zich af of DOP denkt dat elfjes de onderhandelingen voerden: het is de werkelijkheid van harde euro’s en de heer Bazuin zette harde middelen in bij onderhandelingen die op het scherpst van de snede werden gevoerd. DOP weet best dat de heer Bazuin vast zat in zijn onderhandelingen en dat het om pegels ging. De raadsleden hebben zich niet laten gebruiken, maar konden zijn uitnodiging ook niet weigeren. Dat had wel gekund wanneer het college meer informatie had gegeven. DOP vraagt waarom de raad niet meteen geïnformeerd is in de loop van het voorjaar 2007, toen intensieve onderhandelingen plaatsvonden. Is alles nu formeel afgewikkeld? Had de directeur het afgeven van de borgstelling niet bij het college als enig aandeelhouder moeten melden? Waarom heeft het college geen fasering in de managementvergoedingen aangebracht, bijvoorbeeld op basis van het aantal tuinders in het Rundedal? Wanneer en waar is het precies fout gegaan een aantrekkelijk vestigingsklimaat te scheppen vooral door een energievoorziening? In folders werd 20 procent voordeel beloofd, dat werd 30 procent nadeel. Als het EBR zelfstandig moest opereren, waarom zat de wethouder dan steeds aan tafel? Als dat niet zo was, wanneer zat hij dan wel aan tafel? Het is een publiek geheim dat de directeur van het EBR en de tuinder niet door één deur kunnen. Een van de commissarissen heeft de onderhandelingen overgenomen, hoeveel heeft dit extra gekost? Wat heeft het college de afgelopen anderhalf jaar gedaan om de beloofde doch uitblijvende stormloop der tuinders naar het Rundedal te bespreken? Wellicht zelfs een financiële claim bij het Rijk? Emmen stak haar nek uit en zit nu met de brokken. DOP dringt aan op een onderzoek naar de handelswijze van de directie en RvC. Dat zou kunnen via een spoedonderzoek
8
van de Rekenkamer van ongeveer drie maanden. In de stukken staat dat het college nadrukkelijk als voorwaarde gesteld heeft dat partijen ervan op de hoogte zijn dat de gemeente Emmen als aandeelhouder en financier van het EBR BV niet gehouden kan worden verdere financiële middelen te verstrekken aan de EBR BV in welke vorm of onder welke omstandigheden dan ook. Kan de gemeente wegkomen met deze zin als het alsnog fout gaat? Wethouder Kuper vraagt een schorsing aan om de vele vragen zorgvuldig te kunnen beantwoorden. De voorzitter schorst de vergadering om 21.30 uur. De voorzitter heropent de vergadering om 22.15 uur met een voorstel van orde. De wethouder is nog in beraad en de voorzitter stelt voor agendapunten 9, 11 en 12 af te handelen. Alle overige agendapunten Onderwerpen ter bespreking worden doorgeschoven naar de volgende vergadering. 9. Vaststellen verslag vergadering 9A Gezamenlijke vergadering raadscommissies Wonen en Ruimte, Samenleving en Bestuur en Middelen Het verslag wordt vastgesteld. 9B Raadscommissie Bestuur en Middelen van 11 oktober 2007 PvdA mist de opmerking van de heer van Lingen dat in de huidige situatie in voldoende flexwerkplekken is voorzien. Het verslag wordt conform vastgesteld. 9C Raadscommissie Bestuur en Middelen 15 november 2007 Het verslag wordt vastgesteld. 11. Ingekomen stukken vanuit het college / presidium Geen agenderingen. 12. Overige ingekomen stukken Geen agenderingen. De voorzitter schorst de vergadering om 22.20 en heropent de vergadering om 22.30 uur. Hij stelt voor de vergadering morgen om 16.00 uur voort te zetten, de commissie gaat niet akkoord omdat veel leden niet kunnen. VVD noemt het ongelofelijk dat de wethouder zo lang nodig heeft beantwoording van vragen over zijn dossier voor te bereiden. De voorzitter merkt op dat er zeventig vragen zijn gesteld. De commissie verzoekt de wethouder de beantwoording te starten. 6. Bespreken B-stukken / 8. Onderwerpen ter bespreking (vervolg) 6C Energiebedrijf Rundedal (B11) en 8B brieven en interpellatiedebat met betrekking tot het Energiebedrijf Rundedal Burgemeester Bijl dankt de commissie voor haar geduld, er zijn erg veel vragen gesteld. Er is meer tijd gevraagd om zo goed mogelijk antwoord te geven. De voorbereiding was nog niet afgerond en de burgemeester vraagt op voorhand begrip voor eventuele onvolledigheid op bepaalde punten. Wethouder Kuper gaat in op het ‘uit handen geven van de regie’ en de rol van de gemeente als bankier. Bij het oprichten van een BV zet je bewust de boel op afstand, de lening is onderdeel van het afsprakenkader. De AvA houdt toezicht, de RvC en directie leggen verantwoording af over bijvoorbeeld jaarrekening en begroting. De gemeente wil geen regie, maar faciliteren. De vraag of de achterstelling aan de raad voorgelegd had moeten worden ter informatie of besluitvorming is op 27 september 2007 al beantwoord: het verstrekken en achterstellen van de lening vallen onder de bevoegdheden van het college. Op het verstrekken van de lening is artikel 169 lid 4 van de
9
Gemeentewet van toepassing, hieraan is uitvoering gegeven middels het verzoek wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Voor het achterstellen van de lening is geen aanleiding wensen of bedenkingen te vragen, overigens is de raad in de brief van 22 maart 2006 geïnformeerd. VVD vraagt of de wethouder de brief ook cryptisch vindt, had het college gezien de omvang van bedragen en risico’s de raad niet actiever moeten informeren? Wethouder Kuper is het daar niet mee eens. De wethouder heeft bij oprichting van het EBR en het verstrekken van de 2,1 miljoen euro lening al gezegd dat de lening niet terugbetaald zou kunnen worden als er de komende zes jaar geen tuinders zouden komen, waardoor de liquiditeitspositie van het EBR tekort zou schieten. De opmerkingen zijn helaas ingelost en het risico was vanaf het begin bekend. VVD meent dat het risico hoger is geworden. Bij oprichting was sprake van een preferente lening, uit een tussenzin in de brief van 22 maart 2006 blijkt impliciet dat de lening omgezet wordt in een achtergestelde. Er staat: “Nadere afspraken zullen moeten worden gemaakt over de maximale omvang van de liquide middelen en de wijze van af te lossen achtergestelde leningen van de gemeente. Aangezien zich tot op heden één tuinder heeft gevestigd, brengt dit met zich mee dat de nakoming van financiële verplichtingen thans en wellicht voor langere termijn niet is gegarandeerd.” Op een andere bladzijde van de brief staat: “Het moet dan niet ondenkbeeldig worden geacht dat de termijn van zes jaar die in het definitieve besluit is gesteld, dient te worden verlengd. In de thans vastgestelde overeenkomst van de geldlening is hiervoor de mogelijkheid opgenomen.” Daarmee ontkracht de wethouder hetzelfde risico door te stellen dat er wat meer tijd voor nodig is, maar dat het probleem onder controle is. De brief geeft niet expliciet aan dat er een daadwerkelijk risico van 2,1 miljoen euro gelopen zal worden. Wethouder Kuper geeft aan dat al bekend was dat de 6 tuinders of 25 ha niet gehaald waren en dat het risico op dat moment 2,1 miljoen zou gaan bedragen. In feite heeft de achterstelling geen wezenlijke verzwaring van het risico met zich meegebracht. Iedereen wist dat de tuinbouw in Emmen geen gemakkelijke markt was, de omstandigheden waren lastig. De kans bestond dat de benodigde tuinders niet binnen gehaald zouden worden en daarmee was er een risico van 2,1 miljoen euro. Wat betreft de borgstelling, dat is in formele zin een privaatrechtelijke rechtshandeling, volgens Gemeentewet artikel 160 lid 1 een bevoegdheid van het college die dus niet ter besluitvorming aan de raad hoeft te worden voorgelegd. In materiële zin paste de borgstelling op dat moment binnen de financiering van 2,1 miljoen, besluit 8-4-2004 respectievelijk 7-8-2004. Gelet op deze achtergronden en motieven was er geen sprake van ingrijpende gevolgen voor de gemeente en was artikel 169 lid 4 niet van toepassing. Begin juli was het college op de hoogte van de borgstelling en heeft de controller opdracht gegeven uit te zoeken hoe deze tot stand was gekomen. Tijdens de interpellatie was het onderzoek nog niet afgerond en daarom heeft de wethouder toen geen uitleg gegeven, kort daarna wel middels de rapportage in het raadsvoorstel. VVD werpt tegen dat de wethouder al wel van het probleem wist tijdens de interpellatie. Wethouder Kuper antwoordt dat het college zekerheid wilde hebben hoe de borgstelling totstandgekomen was. De medewerker besloot tijdens de oprichting van het EBR eerst een borgstelling af te geven, zodat de liquide middelen bij de gemeente bleven. VVD begrijpt dat de wethouder het blijkbaar verstandig vond, maar waarom heeft de wethouder daar niet met de betrokken ambtenaar over gesproken? Is het niet ongebruikelijk dat een ambtenaar een mandaat heeft waarbinnen hij tot een borgstelling van bijna 1 miljoen euro kan beslissen en dat hij het dan niet meldt aan de wethouder? Wethouder Kuper zegt met de hand op zijn hart dat het niet aan de orde is gekomen in enig werkoverleg, dat blijkt ook uit het controlleronderzoek. VVD vraagt wie dan verantwoordelijk is. Wethouder Kuper antwoordt dat uiteindelijk het college verantwoordelijk is. Het college heeft in oktober 2007 geconcludeerd dat de borgstelling paste binnen het afgegeven mandaat. De borgstelling is niet betrokken bij het afsluiten van het leningcontract, omdat het op dat moment niet bekend was door een samenloop van omstandigheden. Het OOT zal een rol gespeeld hebben, maar het blijft een feit dat het college tot begin juli 2007 niet op de hoogte was van de borgstelling omdat deze niet in het dossier zat. PvdA vraagt of het klopt dat de directeur de borgstelling niet gemeld heeft, omdat het volgens
10
hem viel binnen het mandaat voor de uitvoering van de geldleningovereenkomst van 2,1 miljoen euro. Wethouder Kuper bevestigt dat. De Trompet wilde geen aandeelhouder worden van de EBR BV. EBR heeft daar meerdere keren om gevraagd, maar had geen contractuele sancties om het af te dwingen. Dat heeft wel geleid tot een zekere ophoging van het risico, want normaal had de tuinder voor zijn 10 ha 3 euro per vierkante meter moeten betalen en had hij geparticipeerd in winst en verlies. VVD wist niet beter dan dat een voorwaarde voor vestiging in het Rundedal, participatie in het EBR was. Dat blijkt niet zo te zijn, maar is toen wel gesteld. Waarom wilde de tuinder niet? Wethouder Kuper benadrukt dat er geen sancties in het contract waren opgenomen. Waarom de tuinder niet wil, raakt de bedrijfsvoering van directie en RvC. Als de wethouder speculeert, zou de tuinder gedacht kunnen hebben dat er geen andere tuinders zouden komen. De wethouder is in december 2006, januari 2007 door de directie en de RvC geïnformeerd over de betalingsproblemen van de tuinder. Overigens moet duidelijk zijn dat het college als aandeelhouder niet verantwoordelijk is voor invordering van debiteuren van EBR BV. Incassoprocedures zijn de verantwoordelijkheid van directie en RvC. Op de vergadering van de RvC van 1 februari 2007 hebben directie en RvC het college formeel en uitgebreid geïnformeerd over de betalingsachterstanden en de discussie over de hoogte van de energienota’s. RvC heeft een traject gestart om te proberen het geld te innen en heeft het college frequent op de hoogte gehouden. DOP vraagt waarom toen niet besloten is de raad te informeren. Dan hadden de raadsleden de uitnodiging van de heer Bazuin beter op waarde kunnen schatten en af kunnen wijzen. Nu is een verkeerd beeld ontstaan, DOP verwijt de wethouder en het college dat het imago van de tuinbouw in Emmen een deuk op heeft gelopen. Wethouder Kuper wijst op de rol van de gemeente als aandeelhouder, de incasso was een zaak van RvC en directie en zij hebben dat voortvarend aangepakt. Dat proces had de wethouder verstierd als hij het in de openbaarheid gebracht had. DOP zou het daarmee eens zijn als er meer klanten waren, maar doordat er slechts één klant was kwam het EBR gelijk in moeilijk vaarwater. PvdA vraagt wat DOP op dat moment met die informatie had willen doen. DOP had beter in kunnen schatten wat er speelde en had het verzoek langs te komen van de heer Bazuin afgewezen met het argument dat aan een oplossing gewerkt werd. PvdA wijst erop dat in oktober via de media, de brief van het college en de vragen en interpellatie van de VVD veel bekend was. DOP denkt dat al die dingen niet gebeurd waren als de raad in februari geïnformeerd was. CDA wijst op de precaire situatie als meerderen er deelgenoot van waren geworden en vindt dat het college wijs heeft gehandeld. De EBR BV heeft een zelfstandige werking. VVD vraagt zich af of het CDA de raad wel serieus neemt. De gemeente heeft een bancaire relatie met het EBR. Op een aantal momenten is eerder met de pers gecommuniceerd dan met de raad. Raadsleden leggen een eed van geheimhouding af en kunnen ook in een besloten vergadering bijgepraat worden. SP vraagt of EBR ooit heeft overwogen de energielevering stop te zetten. Wethouder Kuper antwoordt bevestigend en vervolgt dat hij bij voortduring en vanaf het begin het college geïnformeerd heeft over de problemen bij het EBR, in de eerste periode grotendeels mondeling tijdens collegevergaderingen. In de overeenkomst staan de partijen die deelnemen aan een oplossing genoemd als ondertekenaars. Het college heeft als aandeelhouder begin juli kaders voor de onderhandelingen gesteld en twee wethouders gemachtigd handelend op te treden en besluiten met financiële consequenties te nemen binnen de kaders. RvC is met de kaders de onderhandelingen ingegaan en dit heeft geleid tot de overeenkomst van 27 juli. De afwikkeling van de intentieovereenkomst past ruim binnen de kaders van het college. Voor de laatste bespreking van 21 november 2007 heeft het college de portefeuillehouder deelnemingen wederom gemachtigd handelend op te treden en indien nodig besluiten met financiële consequenties te nemen. De wethouder is als toehoorder bij de onderhandelingen aanwezig geweest en trad soms bemiddelend op. De financiële consequenties van de eindbespreking van 21 november 2007 zijn uiterst beperkt. Er zijn enkele tekstuele aanpassingen gedaan, de maandag daarop passeerden de akten de notaris. Vanuit de gemeente zijn geen concessies gedaan, de gesloten deal is bekrachtigd. Het college heeft voor de kaders aan de RvC om tot een intentieovereenkomst te komen de minimumvariant aangehouden: verkoop
11
van de WKK voor minimaal 2,1 miljoen euro met een afslag van 15 procent. Het college was bereid de openstaande vordering van 600.000 euro met een afslag van 15 procent te ontvangen. De crediteringen van 500.000 euro energienota’s en 267.000 euro afslag WKK vallen ruim binnen die kaders. Het lijkt haast alsof De Trompet de WKK voor 775.000 euro heeft gekocht, maar daar zit een verhaal achter dat past binnen de doelstelling van cofinanciering. De gemeente heeft het EBR 2,1 miljoen euro ter beschikking gesteld om het EBR op gang te krijgen met een WKK voor vijf tuinders en het GOS en infrastructuur. Dat geld was niet voldoende en daarom heeft het EBR gekozen voor de leasemaatschappij zodat de totale investeringen 3,8 miljoen euro konden bedragen. Daarmee zijn de WKK, GOS en pijpleidingen aangelegd. De WKK kostte 2,8 miljoen euro en heeft er drie jaar gestaan met afschrijving. De pijpleidingen en het GOS kostten ongeveer 1 miljoen euro. Sale en leasebackconstructies zijn zeer gebruikelijk in de tuinbouw. EBR heeft het dus verkocht aan en teruggehuurd van de leasemaatschappij. De verhouding in het leasecontract was ongeveer 75 procent WKK en 25 procent overig (GOS en pijpleidingen). Er moest dus een splitsing in het leasecontract worden aangebracht, waarbij de WKK in een sale en leasebackcontract tussen De Trompet en de leasemaatschappij ondergebracht zou worden en de rest achterbleef in het contract tussen EBR en leasemaatschappij. DOP heeft van de heer Bazuin gehoord dat hij de grote ketel zelf had aangeschaft. Wethouder Kuper weet bijna zeker dat het onderdeel van de totale investeringen was, mocht het niet zo zijn dan laat hij het weten. Maar als de tuinder het zelf had neergezet, had hij niet zo’n grote ketel voor vijf tuinders gekozen. De eerder genoemde kortingen (5 ton op nota’s en een kleine 3 ton op WKK) waren geen juridische verplichting. Uitgangspunt van het college was echter dat de tuinder niet meer zou moeten betalen dan anderen en behandeld zou moeten worden als ware er een cluster. De korting is uit coulance gedaan. DOP vraagt of daarmee niet de indruk gewekt wordt dat De Trompet gelijk had in het conflict. Klopten de meterstanden wel? Wethouder Kuper antwoordt dat de heer Bazuin goed wist welk contract hij tekende. Hij wist ook dat er geen cluster was. De voordelen uit de folder van minimaal 10 procent besparing op de energienota golden niet, de heer Bazuin wist heel goed welke prijzen in het contract stonden. Het college vond het belangrijk dat een eerste tuinder zich vestigde in het Rundedal en was bereid hem niet meer dan anderen te laten betalen en het clusterconcept te verdisconteren. De meterstanden en de hoogte van de facturen zijn operationele aangelegenheden. De RvC heeft een dik rapport over de meterstanden laten schrijven waarop de deal is gebaseerd. BGE vraagt of coulance een geoorloofde vorm van overheidssteun is. Wethouder Kuper vindt het geen overheidssteun, maar onderhandelingen om er samen uit te komen. De gevolgen van eventueel faillissement van de tuinder zouden voor de gemeente ongunstig zijn. PvdA vraagt welke prijzen nu precies in het contract stonden. Wethouder Kuper antwoordt dat de prijzen in het contract gebaseerd zijn op een stand-alone bedrijf, niet op een cluster. PvdA vraagt of de tuinder zonder de coulance failliet zou zijn gegaan. Wethouder Kuper reageert terughoudend, bij de onderhandelingen zaten de bank en het EBR om tafel en de wethouder vindt het geen pas hebben een verwachting uit te spreken. PvdA begrijpt dat maar vindt het cruciaal voor de oordeelsvorming. Als de coulance geleid heeft tot het uitblijven van liquiditeitsproblemen en risico’s maakt dat wezenlijk verschil. Wethouder Kuper geeft toe met een prisoner’s dilemma gezeten te hebben. Door de achterstallige betaling van de heer Bazuin dreigde faillissement voor het EBR. De RvC moest voorzichtig manoeuvreren, de situatie was bijna zo wie het eerst failliet zou gaan. Gelukkig is dat uitgebleven. De afdeling speciale kredieten van de Rabobank zat aan tafel en hadden daar gebruik van kunnen maken. Bij een faillissement van het EBR was de gemeente haar 2,1 miljoen euro kwijt geweest, de borgstelling van 1 miljoen liep nog en in het slechtste geval had de gemeente haar eigen infrastructuur terug moeten kopen. Dat zou geleid hebben tot een verlies van 3,5 tot 4 miljoen euro. Iedereen die zegt dat de wethouder achterover heeft geleund, daagt hij uit met bewijzen te komen. Burgemeester Bijl voegt toe dat het primaire doel is geweest de schade voor de gemeente te beperken, niet steun geven aan een bedrijf. BGE begrijpt dat zo geopereerd is, maar vraagt voor de volledigheid of de aandeelhouder de RvC en directie heeft aangereikt deze korting te gaan geven. Wethouder
12
Kuper antwoordt dat de RvC de situatie en het dreigende faillissement hebben voorgelegd, het college heeft vervolgens de kaders voor de onderhandelingen gesteld. De wethouder gaat in op de vraag of er nog lijken in de kast zitten of dat de schade zich beperkt tot 2,1 miljoen euro. Door de overeenkomst zijn er middelen bij het EBR om de borgstelling af te wikkelen en de zes ton in depot bij de leasemaatschappij kan ook betaald worden. Voor zover de informatie strekt zijn er geen lijken in de kast. Het college vindt scenario 6 het beste, waarbij de gemeente aangeeft de BV en al haar contracten te willen verkopen. Daar zijn geïnteresseerden voor, al was het maar voor het compensabele verlies. De verkoop heeft ook ten doel de schade van 2,1 miljoen euro omlaag te brengen, maar wat de uitkomst zal zijn kan de wethouder niet zeggen. De onderhandelingen zullen niet makkelijker worden door de openbare bespreking van vanavond, maar dat is de prijs van de democratie. Voor de toekomstvisie verwijst de wethouder naar de bespreking van het Masterplan Tuinbouw in januari. Wat betreft de exacte situatie rondom de juistheid van facturering, dat is een zaak van de RvC en directie. College heeft gepleit voor een adequate oplossing en die is er: de facturen zijn akkoord bevonden, anders was er ook geen overeenkomst geweest. De niet-werkende meter is vervangen. Het college zat in haar maag met het feit dat de borgstelling niet in het dossier zat en heeft de controller opdracht gegeven te onderzoeken of het bijvoorbeeld in de procedure of archivering zit. Het onderzoek vindt plaats, het is een storende aangelegenheid die nu waarschijnlijk met een sisser afloopt. GroenLinks vraagt wanneer het onderzoek is afgerond, de wethouder zal tijdens de raadsvergadering daarop antwoorden. PvdA vraagt of het ontbreken van de borgstelling in het dossier beschouwd kan worden als een puur menselijke fout. Wethouder Kuper noemt dat een nette formulering, fouten kunnen gemaakt worden en waarschijnlijk is het een fout. Daar is niks meer aan te doen en de wethouder heeft rekening te houden met de gevolgen. BGE raadt hem aan het mandaatbesluit goed door te lezen, de wethouder zal dat doen. Alle acties waren gericht op het beperken van het verlies voor de gemeente. Het feitelijke verlies tot en met 2007 bedraagt 1,1 miljoen euro, door de voorziening is er anderhalf jaar de tijd tot een definitieve oplossing te komen. De totale termijn van zes jaar waarin het EBR uit zou kunnen is daarmee met een jaar vervroegd door de afrekening met de heer Bazuin. De directie en vooral de RvC hebben de onderhandelingen gevoerd. De RvC was bij alle onderhandelingen aanwezig en de directie bijna nooit en terecht. DOP herinnert aan het feit dat directeur en tuinder niet door een deur konden. Hoeveel heeft het extra werk van de RvC voor de onderhandelingen gekost en is dit bedrag in mindering gebracht op de beloning van de directeur? Wethouder Kuper verduidelijkt de vergoedingen van RvC en directie. De directie heeft van 1 juli 2005 tot 31 december 2005 56.000 euro ontvangen. De directie had geen arbeidsovereenkomst waardoor ontslag mogelijk was. Er was maar een tuinder, maar de contractproblematiek en de energiemarkt zijn ingewikkeld. Tarieven voor energiedeskundigen bedragen tussen de 100 en 200 euro per uur. De adviseurs die voor de Rekenkamer onderzoek naar de BVO hebben verricht, ontvingen per uur 110 en 85 euro exclusief BTW. Het tarief voor de directeur was gangbaar, omgerekend zo’n 80 euro per uur. De RvC heeft samen maximaal 25.000 euro ontvangen. De drie commissarissen ontvingen tussen 1 juni 2005 en 31 december 2005 samen 7.500 euro. In 2006 kreeg de directie 103.000 euro en de RvC samen 12.000 euro. De prognose voor 2007 is 39.780 euro voor de directie en 20.350 euro voor de RvC, waarvan één veel onderhandelingswerk verricht heeft. Voor de onderhandelingen is de beste man uitgekozen, een van de commissarissen, die wel uitgebreid met informatie gevoed is door de directeur die verder geen rol speelde in de onderhandelingen. De wethouder heeft hard gewerkt aan dit dossier met bergen mail en begaf zich op de grens van aandeelhouder en commissaris, maar altijd in overleg met de RvC die de onderhandelingen voerde. De wethouder heeft er ongeveer drie keer als toehoorder bijgezeten en alleen bij schorsing met de RvC overlegd over kaders en aanbiedingen. Waarom is de raad niet eerder geïnformeerd? De incasso valt onder bedrijfsvoering en is geen verantwoordelijkheid van de aandeelhouder. Na de bespreking van 7 februari 2007 tussen EBR en De Trompet, waar de wethouder bij was, is de betaling weer op gang gekomen en was er geen aanleiding om de raad te informeren. Ook werd bekend dat de tuinder de WKK wilde
13
kopen en de onderhandelingen startten. Toen de problemen voortduurden was het niet wenselijk de raad te informeren gezien de lopende onderhandelingen en de precaire situatie. PvdA vraagt of wethouder en college niet hebben overwogen of het gezien eventuele beleidsmatige consequenties voor de tuinbouw en de financiële afwikkeling rond het EBR verstandig zou zijn de fractievoorzitters te informeren. Wethouder Kuper heeft daar wel bij stil gestaan. De schaalvergroting maakte een einde aan de clusters, tuinders wilden energie liever zelf regelen maar het maken van afspraken daarover is een langdurig proces. In Bergerden is het ook mislukt en die mislukking gaf voor Venlo de doorslag een energieclusterplan ter waarde van 125 miljoen euro af te blazen en aan de tuinders over te laten. In de Wieringermeer wordt 400 ha aangelegd voor meer dan een miljard aan investeringen, daar hebben de tuinders hun eigen infrastructuur geregeld. De WKK weg is dus logisch. Het is wel de vraag of je het GOS moet verkopen, daarmee leg je wel een slot op het Rundedal waar 60 ha bouwrijp is. Het behouden van de WKK was het overwegen dus niet waard. PvdA merkt op dat de gekozen oplossing er wel toe leidde dat de gemeenteraad niet anders kan dan aansluiten bij de consequenties van de verkoop van de WKK en de mogelijke voorkeur om ook de rest van het EBR te verkopen. Theoretisch bestond de mogelijkheid dat de raad een andere keus had gemaakt. PvdA constateert dat de wethouder er niet voor heeft gekozen daarover van gedachten te wisselen. Ten tweede heeft de wethouder de raad niet geïnformeerd, ondanks de precaire situatie. Is er niet een moment geweest waarop de wethouder het wijs had geacht de fractievoorzitters in beslotenheid te informeren? Zo waren zij op de hoogte geweest van de dilemma’s waar het college mee zat en de mogelijke risico’s voor de gemeente. Burgemeester Bijl antwoordt dat op 5 juli besloten is alvorens de raad te informeren eerst een concreet resultaat te boeken. Dat leek een kwestie van dagen of weken. Vanwege de vakantieperiode heeft het college de wethouder en zijn plaatsvervanger gemachtigd om de zaak af te wikkelen. Het kostte meer tijd dan verwacht, maar gebeurde binnen de bevoegdheden van het college. Als het college een drastische koerswijziging ten aanzien van de glastuinbouw had gewild, dan had het college draagvlak gepeild. PvdA vraagt of het college dezelfde keuze had gemaakt als ze wist dat de periode zo lang zou duren. Burgemeester Bijl hoedt zich voor alsvragen, maar denkt dat misschien een andere keus was gemaakt. Wethouder Kuper vervolgt zijn beantwoording. Het college heeft overwogen de voorziening te dekken uit grondexploitatie, maar heeft gemeend dat risico’s uit deelnemingen ten laste van de algemene reserve moeten komen. Bij een eventueel faillissement is de gemeente maximaal 2,1 miljoen euro kwijt. BGE merkt op dat de infrastructuur dan toch teruggekocht moet worden. De wethouder is daarom juist verheugd dat er anderhalf jaar de tijd is over de infrastructuur na te denken ook in relatie tot het Masterplan. Wat betreft de vraag hoe de liquide middelen van het EBR zich verhouden tot de schuld, het gaat niet om een schuld want er is verschil tussen kasstromen en resultaten. De liquide middelen zorgen nu juist voor de anderhalf jaar tijd om een oplossing te vinden. De lening zit in de BV, niet op de gemeentelijke balans. De voorziening is gevormd om rekening te houden met het scenario dat niet (volledig) geïnd kan worden. ChristenUnie wijst op het budgetrecht van de raad. Juist omdat de verkiezingen net achter de rug waren en raadsleden wat minder alert waren, had het college de raad extra zorgvuldig moeten informeren over dit pijnlijke dossier. Wethouder Kuper begrijpt die opvatting. DOP vraagt welke acties ondernomen zijn richting het Rijk en of het college bereid is een onderzoek in te stellen naar de handelwijze van RvC en directie om dat traject in detail te doorzien. PvdA vraagt wat de aanleiding is te veronderstellen dat er iets mis zou zijn met het gedrag van RvC en directie. DOP wil graag een objectief onderzoek hoe de onderhandelingen verlopen zijn en overweegt een motie. De RvC moest toch in plaats van de directeur onderhandelen. Wethouder Kuper herhaalt wat in het raadsvoorstel staat, namelijk dat de RvC zeer adequaat op de situatie gereageerd heeft. Een onderzoek heeft voor de wethouder geen toegevoegde waarde. De wethouder heeft de RvC gebak en felicitaties doen toekomen voor het behaalde resultaat. De vraag over acties richting het ministerie neemt de wethouder mee naar de behandeling van het Masterplan. De voorwaarde in de akte dat partijen op de hoogte zijn dat de gemeente niet gehouden kan worden verdere middelen ter beschikking te stellen is eigenlijk
14
juridisch niet nodig in een BV-constructie. Voor de volledigheid ook naar de tuinder toe is de bepaling opgenomen, omdat soms de indruk lijkt te ontstaan dat de gemeente toch eigenaar van de BV is en dus verantwoordelijk voor alle aansprakelijkheid De wethouder heeft de vragen naar eer en geweten beantwoord, het is aan de commissieleden te beoordelen of dat voldoende is. VVD verzoekt de tweede termijn af te gelasten en de bespreking voort te zetten in de raad. PvdA dankt het college voor de uitvoerige beantwoording van de vragen, dat heeft veel nodige helderheid verschaft. De fractie verzoekt spoed en voorrang met het maken en versturen van het verslag. Burgemeester Bijl denkt dat presidium en griffie daar alles aan willen doen. Hij stelt voor de raadsvergadering dan om 10.00 uur ‘s ochtends te laten beginnen. De voorzitter stemt hiermee in, mocht het problemen geven dan moeten die zo snel mogelijk doorgegeven worden. Als hij niks hoort gaat hij ervan uit dat iedereen akkoord is. 13. Sluiting De voorzitter dankt iedereen voor de ordentelijke vergadering en sluit de vergadering om 00.15 uur.
15