CONCEPT
Huisvestingsconcept Johannesschool Utrecht huisvestingsconcept op basis van onderwijskundige visie november 2008
Inhoudsopgave
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
2
1. Inleiding 1.1 Situatieschets en vraag 1.2 Projectorganisatie en werkwijze
3 3 3
2. Het onderwijs 2.1 De context van het onderwijs 2.2 Ambitie en resultaat van de school 2.3 Onderwijsvisie 2.4 Onderwijsconcept
5 5 5 6 7
3. Huisvesting 3.1 Huisvestingsvisie 3.2 Huisvestingsconcept 3.3 Ruimtebehoefte en ruimtestaat
8 8 10 13
4. Collages
16
Colofon
17
Bijlagen 1. Projectorganisatie 2. Designing Down 3. Resultaten workshops
19 20 21
november 2008 © M3V
1. Inleiding 1.1 Situatieschets en vraag
1.2 Projectorganisatie en werkwijze
In het kader van “Masterplan Primair Onderwijs en (voortgezet) Speciaal Onderwijs” zal voor de Johannesschool nieuwbouw worden gerealiseerd. De school valt bestuurlijk onder de Katholieke Scholenstichting Utrecht (KSU). De nieuwe huisvesting is voor het schoolbestuur aanleiding geweest M3V adviespartners te vragen de school te ondersteunen en begeleiden bij het ontwikkelen van een op onderwijsvisie gebaseerd huisvestingsconcept voor de Johannesschool.
Om te komen tot een concept dat passend is en gedragen wordt door de gebruikers, vindt M3V het belangrijk dat het concept tot stand komt in nauwe samenwerking met de direct betrokkenen. Om dit te bereiken is gewerkt met een projectgroep waarin de gehele school vertegenwoordigd is1. Het werken met de projectgroep heeft twee belangrijke redenen: a. brede input verwerven vanuit de diverse geledingen binnen school, en b. het creëren van draagvlak voor het nieuwe concept van de school.
De doelstelling van het traject is het in nauwe samenwerking met de schoolleiding en schoolteams opstellen van onderwijsinhoudelijk programma van eisen.
2. Vertalen van het huisvestingsconcept in een ruimtelijk en functioneel programma van eisen.
In twee workshops is met de projectgroep toegewerkt naar de bouwstenen voor het huisvestingsconcept. Hierbij werd gebruik gemaakt van de zogenaamde Designing Down methode2. Dit is een stapsgewijs interactief proces om nieuwe visies en inzichten geleidelijk te laten ontstaan en daarmee steeds de basis te creëren voor een volgende stap in de ontwikkeling richting een nieuw huisvestingsconcept. Het doel van deze werkwijze is de realisering van een duurzaam en toekomstgericht huisvestingsconcept, dat het inhoudelijk concept van de school ondersteunt en stimuleert.
Het resultaat van de werkzaamheden van M3V is een passend huisvestingsconcept waar de school haar onderwijskundige en pedagogische visie optimaal kan vormgeven.
Het resultaat van de werkzaamheden van M3V is een huisvestingsconcept, waarmee de school de onderwijskundige en pedagogische visie optimaal kan realiseren in een nieuwe gebouw. Ieder programma omvat in ieder geval de volgende aspecten:
De vraagstelling omvat de volgende aspecten:
1. Ontwikkelen van een toekomstig huisvestingsconcept voor de Johannesschool op basis van de onderwijskundige visie.
Deze rapportage geeft de architect de benodigde informatie voor het realiseren van een passende ontwerp dat wordt gedragen door de school en het bestuur. F033-rap01-gvm-ero-Johannes
1 2
3
Zie bijlage 1 voor de samenstelling van de projectgroep. Zie Bijlage 2 voor meer informatie over Designing Down. november 2008 © M3V
Onderwijsvisie en toekomstig beoogd onderwijsconcept. Huisvestingsvisie en uitgangspunten voor de huisvesting op basis van het geformuleerde onderwijsconcept. Vlekkenplan (schematische weergave van de relaties tussen de verschillende ruimtesoorten) Ruimtelijk en functioneel programma van eisen. Ruimtelijke vertaling van het huisvestingsconcept. Vanuit M3V zijn de werkzaamheden uitgevoerd door Gerard van Miltenburg en Erika Roelofs in de periode september - november 2008.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
4
november 2008 © M3V
2. Het onderwijs
Het team van de Johannesschool is jong en inspirerend. Het team geeft de school een uitstraling van vertrouwen, veiligheid en gezelligheid. Dit zijn onderdelen waar het team trots op is en die ze wilt behouden en uitbouwen. In de school wordt iedereen met respect behandelt en mag iedereen zichzelf zijn.
Om een goed beeld te krijgen van de onderwijsvisie en het daarop gebaseerde onderwijsconcept is met de projectgroepleden in de eerste interactieve bijeenkomsten de Designing Down methode doorlopen. In bijlage 3 zijn de resultaten van dit proces beschreven. Dit hoofdstuk geeft de resultaten op hoofdlijnen weer.
Het onderwijs is sterk in verandering. Steeds meer wordt maatwerk aan het individuele kind geleverd. Naast de individualisering wordt de behoefte aan samenzijn, aan cohesie groter. Het onderwijs zal daar op inspringen. De plaats van de technologie in het onderwijs wordt razendsnel belangrijker; de personal computer en/of de laptop wordt een belangrijke informatie- en kennisbron en een wezenlijk onderdeel van de communicatie. Het onderwijs, met name de rol van de leerkracht zal daarmee veranderen. Nu al is duidelijk dat de taken van de scholen zich veel meer uitbreiden met sociaalpedagogische elementen. Het onderwijs kan daar alleen op inspringen als de activiteiten in de vroeg- en voorschoolse educatie, de verlengde schooldag en/of de buitenschoolse opvang goed geregeld zijn.
2.1 De context van het onderwijs De Johannesschool is een kleurrijke school in Overvecht. De school is verdeeld over twee gebouwen die in de nabijheid van elkaar liggen. De gebouwen zijn circa 30 jaar oud. Het hoofdgebouw bevat de groepsruimten voor de groepen 1 t/m 5 en de ruimten voor ondersteuning zoals directiekamer en personeelskamer. Het hoofdgebouw heeft een uitnodigende entree met een ruim plein met bomen, bankjes en speeltoestellen. Dit plein wordt ervaren als erg prettig en dient ook als ontmoetingsplek voor de ouders. Ook heeft de school een ruim kleuterplein en grenst de school aan een groot park. De groepen 6, 7 en 8 bevinden zich in de dependance. De dependance ligt aan de andere zijde van de straat en is ingesloten tussen de bebouwing. In tegenstelling tot het hoofdgebouw is er weinig tot geen groen aanwezig op het speelplein.
Ook in de wijk Overvecht is volop in ontwikkeling. Overvecht is een „Vogelaarwijk‟ waar de komende jaren stevig geïnvesteerd zal worden om van achterstandswijk een “prachtwijk” te worden. Er wordt ingezet om sociale achterstand te verkleinen door verbetering van de huisvestingsmogelijkheden, bestrijding van werkeloosheid en het bieden van scholing aan laagopgeleiden. Als dit project slaagt zal de huidige populatie van de school veranderen.
De Johannesschool is een katholieke school en maakt onderdeel uit van het scholenbestand van de KSU. De school wil de kinderen uit de buurt een plek geven, iedereen is welkom. De school bevat verschillende culturen en een grote diversiteit aan populatie. De school heeft op dit moment drie groepen 1/ 2 en twee groepen 3, daarna zijn de groepen eenmaal aanwezig. Ook is de school druk bezig met de ontwikkeling van het SISo en de verlengde schooldag (VSD).
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
2.2 Ambitie en resultaat van de school Met de verschillende visies en gedachten over de toekomstige ontwikkelingen binnen en buiten het onderwijs en met de huidige stand van zaken heeft het team van de Johannesschool een ambitie en een resultaat geformuleerd.
5
november 2008 © M3V
Het team van de Johannesschool heeft de ambitie in 5 punten samengevat. De ambitie geeft een beeld wat de Johannesschool wil bereiken en zijn.
2.3 Onderwijsvisie De school baseert het pedagogisch en didactisch onderwijsconcept op de ideeën van het “Structureel Individueel Samenwerkingsonderwijs” (SISo). Deze vorm van vernieuwingsonderwijs geeft leerlingen een stevige basis om zich ook na de het basisonderwijs te ontwikkelen als goede leerling in het Voortgezet Onderwijs. In de workshops werd duidelijk dat de teamleden van de Johannesschool zich goed bewust is van de consequenties van dit concept en zich collectief in deze richting ontwikkelt. De drie hoofdpunten van SISo zijn: 1. structuur bieden 2. individuele ontwikkeling van ieder kind 3. samenwerken en samen leren. In het schoolplan is heel helder geschreven wat de praktische consequenties zijn van dit concept. Heel kort weergegeven betekent dit voor de pedagogische en didactische aanpak:
De Johannesschool wil… - dat ieder kind zich thuis voelt. - bereiken dat ieder kind zichzelf mag zijn en zich ontwikkelt op eigen niveau. - bereiken dat ieder kind uniek mag zijn en leert op zijn eigen manier. - een school waar iedereen zich ‘thuis’ voelt. - samen groeien.
Het team heeft ook beschreven welke resultaten zij met het onderwijs wil bereiken. Het resultaat geeft de beschrijving van het kind die de Johannesschool verlaat. Een kind dat de Johannesschool verlaat… - is zeker in de maatschappij. - is bewust van eigen kunnen en dat van anderen. - is een unieke wereldburger. - heeft zoveel „bagage‟ gekregen dat hij of zij vol vertrouwen zijn/ haar weg vervolgt. - heeft het proces van zaaien, ontkiemen, groeien en verzorgen doorlopen en blijft hieraan werken in de toekomst in de eigen kleur.
1. -
Sociaal Structurele aandacht individuele ontwikkeling Constante relatie met groepsleden Participatie binnen gehele schoolgemeenschap
2. Emotioneel - Individueel ontwikkeling - Aandacht voor omstandigheden 3. Cognitief - Diversiteit in ontwikkeling en aanleg
Het proces van zaaien, ontkiemen, groeien en verzorgen wordt gezien als goede metafoor voor de school. De leerling levert zelf de inspanningen, maar de school en de ouders voeden, verzorgen, stimuleren en beschermen.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
4. Bewustmaking en respect - Iedereen kan en mag verschillen - Leren respectvol omgaan met verschillen
6
november 2008 © M3V
2.4 Onderwijsconcept
- Ontmoeten Voor de school is een plek voor ontmoeting erg belangrijk, niet alleen tijdens vieringen en speciale gelegenheden zoals Sinterklaas maar ook voor weekopeningen en maandafsluitingen.
Met de onderwijsvisie in het hoofd en de resultaten van de workshops komen we tot een aantal hoofdlijnen voor het onderwijsconcept. - De basis is de jaargroep De leerlingen worden ingedeeld in de groepen naar leeftijd en niveau. De school kent de groepen 1 t/m 8. De groepen 1/ 2 zijn gecombineerd. Vanaf groep 3 is het niet wenselijk om combinatiegroepen te maken.
- Expressie, drama en beweging Beweging is een zeer belangrijk onderdeel voor de school en de toekomst. Het gevaar dreigt dat kinderen last krijgen van overgewicht en dan is belangrijk dat ze veel beweging krijgen. De school kan ervoor zorgdragen dat er veel beweging in het programma zit en dat de kinderen worden gestimuleerd op verschillende manieren. Naast beweging is ook expressie op verschillende manieren zoals dans, drama en presentatie belangrijk voor de school. Juist in deze vakken kunnen kinderen zich individueel uiten.
- Groeiende zelfstandigheid Iedere leerling ontwikkelt zich door de groepen heen en krijgt een steeds grotere zelfstandigheid. De leerlingen in groep 8 kennen de grootste zelfstandigheid. Deze zelfstandigheid vraag ook andere ruimten en voorzieningen.
- Onderscheidend vermogen Gevraagd naar het onderscheiden vermogen van de school, de profilering komt er een heel sterk aspect naar voren: samenwerken. In alle relaties moet dat zichtbaar zijn: tussen de teamleden, de leerlingen onderling, de samenwerkingsrelaties tussen leerkrachten, medewerkers en leerlingen en in het samenwerken met de ouders. Om dat te bereiken is een aantal voorwaarden nodig die basaal zijn in de Johannesschool: De school straal vertrouwen, veiligheid, gezelligheid en enthousiasme uit. De deuren staan open en er heerst een goede sfeer in het team. Ieder leerling, medewerker en ouder mag en kan er met zijn eigenaardigheden zichzelf zijn. Het doel blijft natuurlijk dat de school leerlingen uitdaagt op gebeid van cognitie, vaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling het hoogst haalbare te bereiken op het individuele niveau van de leerlingen.
- Doorgaande leerlijn Iedere leerling ontwikkelt zich door de jaren heen van groep 1 naar groep 8. Deze doorlopende leerlijn is duidelijk zichtbaar in de vormgeving van het onderwijs en dient daarom ook als zodanig worden vertaald naar de huisvesting. - Variatie in werkvormen Het onderwijs kent verschillende manieren van leren, ontwikkelen en samenwerken. Deze verschillende manieren vragen verschillende werkvormen. Om op een passende manier aan te sluiten is er een grote variatie nodig aan werkvormen. De werkvormen vragen ook verschillende kenmerken in de omgeving. Sommige werkvormen hebben een rustige en stille omgeving nodig, terwijl andere werkvormen een werkomgeving vragen die meer drukte kan hebben.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
7
november 2008 © M3V
3. Huisvesting De onderwijsvisie, het onderwijsconcept vormen de input voor de huisvesting. Het team van de Johannesschool heeft vanuit haar ideeën over hoe het onderwijs vorm zou moeten krijgen een aantal uitgangspunten voor de huisvesting geformuleerd. Deze worden hieronder beschreven. 3.1 Huisvestingsvisie 3.1.1
Niet fysische aspecten
De Johannesschool wil vertrouwen, veiligheid en gezelligheid uitstralen. Het is een plek waar iedereen zich thuis voelt. In het huisvestingsconcept moet dat zichtbaar zijn. Omdat samenwerking op alle niveaus essentieel is een uitnodigend karakter van belang en staat de ruimte waarin men elkaar tegenkomt en ontmoet centraal. Daar kan ook een oudertafel/ koffietafel staan voor een kort gesprek. 3.1.2
Fysische aspecten
Verschillende werkvormen Het onderwijs kent verschillende werkvormen. Deze werkvormen vragen verschillende omgevingen. In de afbeelding hiernaast is dit te zien. De verschillende werkvormen vragen bepaalde kenmerken van de leerlingen. In de lagere groepen is meer behoefte naar rust en geborgenheid. In de hogere groepen is meer behoefte naar dynamisch en vrij. De leerlingen zijn in de hogere groepen zelfstandiger. In de afbeelding is een 3- deling te zien, namelijk de groepsruimte, het uitloopgebied en het leerplein.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
Groepsruimte De groepen krijgen een basis waarin de leerlingen en de leerkracht een eigen plek krijgen. Deze groepsruimten hebben alle een afmeting van 50 m². In de groepsruimte is plaats voor ontmoeten, kringmomenten, instructie, begeleiding en zelfstandig werken (individueel of in groepen). Clustering groepen Een aantal groepen heeft onderling een sterke band. Deze groepen dienen naast elkaar of in de directe nabijheid van elkaar worden gesitueerd. Dit zijn de groepen 1/ 2, groepen 3 en 4, groepen 5 en 6, 8
november 2008 © M3V
groepen 7 en 8. De school geeft de voorkeur voor het volgende model.
verlenging van de groepsruimte. Het uitloopgebied kan worden gekoppeld aan groepsruimten welke naast of tegenover de betreffende groepsruimte liggen. Bij de kleuterklassen kunnen de verschillende specifieke hoeken naar het uitloopgebied: onder andere de zand- en waterhoek en de constructiehoek. Multifunctionele ruimte De multifunctionele ruimte is een centrale ruimte waar plaats is voor ontmoeten, werken en ontwikkelen. De groepsruimten grenzen met de uitloopgebieden aan de multifunctionele ruimte. Er ontstaat een natuurlijke overloop tussen de uitloopgebieden en de multifunctionele ruimte. In deze ruimte kunnen de leerlingen zelfstandig werken, wellicht onder begeleiding van een klassenassistent. De groepen 1/ 2 maken weinig gebruik van de multifunctionele ruimte. In de ruimte zijn verschillende hoeken voor de groepen 3 t/m 8, onder andere de bibliotheek, leeshoeken, computereilanden per bouw, loungehoeken en dergelijke. De multifunctionele ruimte is flexibel ingericht en kan voor speciale gelegenheden worden gecombineerd en anders ingericht. Zo kan de ruimte worden ingericht voor vieringen en presentatie en kan er ook ruimte zijn voor expositie.
In dit model is een sterk wij- gevoel en is samenwerking goed mogelijk. Ook is in dit model goed overzicht voor iedereen. Daarnaast zijn er voldoende mogelijkheden om in een rustige omgeving instructie te geven. De opeenvolgende groepen zijn naast elkaar gesitueerd zodat er aan de doorgaande leerlijnen ontstaat.
Kleuterklassen De groepen 1/ 2 kennen andere behoeften dan de groepen 3 t/m 8. De kleuterklassen bieden voornamelijk veiligheid en geborgenheid. Daarnaast is kleinschalig en overzicht erg belangrijk. De kleuters hebben ook behoefte aan spelen en bewegen. De kleuters moeten geen overlast veroorzaken voor de hogere groepen. De kleuterklassen hebben een directe toegang naar buiten.
Wanneer het niet mogelijk is de groepen allen op de begane grond te situeren, gaat de voorkeur ernaar uit de groepen 5 t/m 8 op de verdieping te plaatsen.
Speellokaal Het speellokaal dient in de directe nabijheid van de kleuterklassen en de VVE- ruimte te liggen. De kleuterklassen maken veelvuldig gebruik van het speellokaal. Het speellokaal wordt echter ook ingezet voor andere activiteiten zoals dans en drama en judo. Wanneer het
Uitloopgebied In het uitloopgebied is plaats voor verschillende werkvormen waar de leerlingen op een zelfstandige manier kunnen werken. Het is een F033-rap01-gvm-ero-Johannes
9
november 2008 © M3V
speellokaal wordt gekoppeld met de multifunctionele ruimte kan deze dienen als bijvoorbeeld podium.
en is ook plaats voor schooltuintjes. De school vindt de buitenruimte zelfs zo belangrijk dat ze graag de optimale grootte willen benutten. Dit betekent dat ze prioriteit geven aan buitenruimte en de school instemt met de consequentie dat de school dan uit twee lagen bestaat, een begane grond en een verdieping.
Schakelgroepen Ten behoeve van de doorstroom en de grootte van de groepen is gekozen voor ruimten voor schakelgroepen. Deze schakelklassen bevinden zich tussen de groepsruimten. De schakelklassen kunnen worden ingezet voor verschillende activiteiten zoals ruimte voor creatieve vakken, maar kunnen ook worden ingezet door een groep wanneer de school groeit of wanneer de verdeling van de groepen niet gelijk is.
3.2 Huisvestingsconcept Het huisvestingsconcept van de Johannesschool faciliteert en stimuleert het onderwijs met de manier van leren en werken die bij de Johannesschool past. Hiervoor is een aantal uitgangspunten opgesteld.
Entree De entree is op een centrale plek gesitueerd. De entree is duidelijk zichtbaar en uitnodigend. De entree geeft direct toegang tot de multifunctionele ruimte. Het is een wens van de school een uitnodigend plein voor de entree te realiseren die uitnodigend en openbaar is en waar plaats is voor spelen en ontmoeten.
Uitgangspunten voor het huisvestingsconcept Het team heeft in de workshops concepten getekend, in deze concepten komen een aantal belangrijke uitgangspunten duidelijk naar voren. De concepten van het team zijn gegeven in bijlage 3 en 4. De uitgangspunten zijn de volgende: Entree ligt centraal en geeft toegang tot de multifunctionele ruimte. Voor de entree ligt een openbaar en uitnodigend plein.
Ruimten voor personeel Er zijn verschillende ruimte nodig voor het personeel. Zo is er een personeelskamer waar ruimte is voor ongeveer 20 personen en waar mogelijk ook werkplekken zijn. De personeelskamer is uitgerust met een open keuken die ook geschikt is voor kooklessen voor een kleine groep leerlingen. Er is een directiekamer en een ruimte voor de conciërge, deze ruimten liggen nabij de entree. De IB- er heeft een eigen ruimte en er zijn spreekkamers. De ruimten voor personeel bevinden zich in de nabijheid van elkaar.
De directiekamer en de conciërgeruimte liggen in de directe nabijheid van de entree. Zo kan de conciërge goed toezicht houden op de entree. De multifunctionele ruimte is het centrale gezamenlijke gebied. De groepsruimten liggen opeenvolgend om dit gebied heen. Ook de teamkamer ligt aan de multifunctionele ruimte. De teamkamer wordt uitgerust met een uitgebreide keuken die ook ingezet wordt voor het onderwijs en voor speciale gelegenheden, bijvoorbeeld vieringen.
Buitenruimte Het is een wens een (openbaar) plein te creëren voor de school, bij de entree. De school vindt een grote buitenruimte met veel diversiteit belangrijk. De kleuterklassen hebben een directe toegang tot het kleuterplein. In de buitenruimte van de school is veel groen aanwezig F033-rap01-gvm-ero-Johannes
10
november 2008 © M3V
Het speellokaal ligt aan het gezamenlijke gebied en kan op een dusdanige manier worden toegevoegd aan de multifunctionele ruimte dat er een podium ontstaat. Het speellokaal ligt in de directe omgeving van de groepen 1/ 2.
De groepen 5/ 6 en de groepen 7/ 8 zijn geclusterd en hebben een gezamenlijk uitloopgebied. Tussen de clusters ligt een schakelklas, deze kan worden ingezet voor handvaardigheid. De groepen 5 t/m 8 hebben een gezamenlijk multifunctioneel gebied.
De groepen 1/ 2 liggen direct aan het kleuterspeelplein. Ze hebben ook een directe toegang tot de buitenruimte vanuit de groepsruimte. Het uitloopgebied van de groepen 1/ 2 ligt zodanig dat er altijd toezicht mogelijk is. Het uitloopgebied wordt met 3 groepen gecombineerd, zodat er een veilige en vertrouwde omgeving ontstaat. De VVE- ruimte bevindt zich nabij de groepen 1/ 2 en het speellokaal. De leerlingen maken gebruik van het speellokaal. De VVE- ruimte heeft een directe toegang vanaf buiten en heeft een verbinding naar de school toe. De groepen 3/ 4 liggen aan de multifunctionele ruimte. Bij de groepen 3/ 4 is een schakelklas gesitueerd. Deze kan op een multifunctionele manier worden ingezet wanneer er geen extra groep is. Wanneer dit wel het geval is kan de schakelklas worden ingezet als groepsruimte. De groepen 5 t/m 8 zijn op de verdieping gesitueerd, zodat er een grotere buitenruimte ontstaat. De verbinding van de begane grond naar de verdieping is open met een vide en uitnodigend met een ruimtelijke en luxe trappartij. Deze trap(pen) kunnen ook multifunctioneel worden ingezet door ze als tribunes te gebruiken tijdens vieringen en dergelijke.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
11
november 2008 © M3V
Huisvestingsconcept Johannesschool Met deze uitgangspunten is een huisvestingsconcept ontwikkeld. Dit huisvestingsconcept geeft een helder beeld van de wensen van de school. Dit is geen plattegrond, dit is een schema waar de koppelingen van de verschillende ruimten duidelijk zijn. Begane grond Op de begane grond komt met binnen in de gezamenlijke ruimte via de centrale entree. Naast de entree liggen de VVE- ruimte en de personeelsruimten. De ruimten grenzen aan de gezamenlijke ruimte. Ook grenzen de groepen 1/ 2 , het speellokaal en de groepen 3/ 4 aan het centrale gebied. Groepen 1/ 2 zijn zodanig geclusterd dat er een veilige en beschermde omgeving ontstaat waar de mogelijkheid is tot het creëren van een gezamenlijk uitloopgebied die kan worden ingevuld met verschillende hoeken. Op deze manier is overzicht goed mogelijk en veroorzaken de kleuters weinig geluidsoverlast. De groepen 3/ 4 en de schakelklas richten zich op de multifunctionele ruimte. Begane grond Verdieping de verdieping heeft een open verbinding met de begane grond, dit door middel van een ruimtelijke trap en een ruime vide. Een goede verbinding is erg belangrijk omdat het één school moet zijn. Op de verdieping zijn de groepen 5/ 6 en de groepen 7/ 8 geclusterd en delen een uitloopgebied. Tussen de twee clusters is een schakelklas aanwezig die multifunctioneel kan worden ingezet. Er ontstaat op de verdieping een klein multifunctioneel gebied die hoofdzakelijk door de bovenbouw wordt gebruikt. De bovenbouw maakt ook gebruik van de multifunctionele ruimte op de begane grond. Vanaf de verdieping is het mogelijk naar de het speellokaal te kijken wanneer hier bijvoorbeeld een voorstelling wordt gegeven. Verdieping
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
12
november 2008 © M3V
3.3 Ruimtebehoefte en ruimtestaat
waarin sprake is van minder verkeersruimte c.q. gangen dan bij een traditionele klassikale opzet.
3.3.1 Ruimtebehoefte In onderstaande tabel is voor de Johannesschool de voorlopige ruimtebehoefte weergegeven. Deze ruimtebehoefte is op basis van de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs gemeente Utrecht 2007 en is vervolgens getoetst aan het masterplan en aan de Utrechtse leerling-prognoses. Voor de Johannesschool is door de gemeente Utrecht echter nog geen beschikking afgegeven. Op grond van deze beschikking wordt de definitieve ruimtebehoefte bepaald. Het jaar van uitvoering (het eerste jaar dat het uitvoeringsbudget uitgekeerd wordt) is het ijkpunt voor de benodigde lokalen en m2 bvo. Bij aanvang van het project moet dit dan ook (opnieuw) berekend worden. aantal groepen
m² BVO
m² FNO
onderwijs (permanent)
10
1.360
938
onderwijs (tijdelijk)
1
100
69
VVE (permanent)
1
115
79
Totaal
12
1.575
1.086
Johannesschool
De gangen kunnen door de realisatie van een niet-klassikale structuur ingezet worden ten behoeve van het primaire proces. Het aantal m2 FNO is de daadwerkelijk beschikbare ruimte voor de primaire processen na aftrek van ruimte die nodig is voor constructies, installaties, verkeersruimte e.d. Door ruimten efficiënt ten opzichte van elkaar te situeren kan het aantal functionele vierkante meters voor de primaire processen wellicht verder geoptimaliseerd worden. De uiteindelijke bruto:netto verhouding is afhankelijk van het ontwerp van de architect. 3.3.2 Ruimtestaat Op basis van het onderwijsconcept en de huisvestingsvisie kan de functionele ruimtestaat worden gemaakt. Dit geeft inzicht in de benodigde ruimtesoorten uitgaande uiteraard van het beschikbare ruimtebudget. Met het aantal beschikbare m2 FNO kunnen de vierkante meters aan de benodigde ruimten toegekend worden. Op de volgende pagina worden de benodigde ruimtesoorten en de m² FNO weergegeven in een tabel.
De totale ruimtebehoefte bedraagt 1.575 m² BVO en er wordt overeenkomstig het masterplan toekomstbestendig gebouwd. Dat wil onder andere zeggen inclusief onderwijskundige vernieuwing en een groepsruimte voor voor- en vroegschoolse eduactie (VVE). Ook de toegekende tijdelijke groepsruimten worden permanent gerealiseerd. De vierde kolom geeft het functioneel netto vloeroppervlak (FNO) weer. Uitgegaan is van een bruto:netto factor van 1,45. Deze factor moet haalbaar zijn bij de realisatie van een innovatief concept
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
13
november 2008 © M3V
3.3.3 Beschrijving Ruimtesoorten
Johannesschool, Utrecht Ruimtesoort Leerdomein ruimte vve groepsruimte 1/2 groepsruimte 1/2 groepsruimte 1/2 uitloop 1/ 2 groepsruimte 3 groepsruimte 4 uitloop 3/ 4 groepsruimte 5 groepsruimte 6 uitloop 5/ 6 groepsruimte 7 groepsruimte 8 uitloop 7/ 8 berging per bouw Specials schakelgroep schakelgroep (handvaardigheid) multifunctionele ruimte speellokaal/dans/drama, incl. berging Personeelsruimten personeelskamer directiekamer administratie conciërge/repro IB-ruimte spreekkamer TOTAAL (FNO) TOTAAL (FNO) multifunctioneel
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
aantal
m²
1 1 1 1 3 1 1 2 1 1 2 1 1 2 4
70 50 50 50 15 50 50 15 50 50 15 50 50 15 6
1 1 1 1
50 50 125 90
1 1 1 1 1 2
36 16 10 8 10 6
totaal m² 679 70 50 50 50 45 50 50 30 50 50 30 50 50 30 24 315 50 50 125 90 92 36 16 10 8 10 12 1.086
Leerdomein VVE-ruimte: in deze ruimte is de voor- en vroegschoolse educatie gehuisvest. Deze ruimte vormt de veilige thuisbasis voor circa 20 à 30 kinderen. In de ruimte is een pantry aanwezig en de ruimte heeft een eigen berging met een minimale afmeting van 5 m². Groepsruimte: een groepsruimte vormt de vertrouwde en veilige omgeving voor circa 25 leerlingen gedurende het schooljaar. De leerlingen hebben ieder hun eigen plek met stoel en tafel. Ook de leerkracht heeft een eigen werkplek. De groepsruimte vormt samen met de groepsruimte van het opeenvolgende leerjaar een cluster. Uitloopgebied: het uitloopgebied vormt de verlenging van de gekoppelde groepsruimten van een cluster waardoor de onderwijskundige mogelijkheden vergroot worden. In deze zone kunnen de leerlingen zelfstandig individueel of in groepjes werken. Het moet mogelijk zijn binnen de groepsruimten en in het uitloopgebied te differentiëren in werkvormen en groepsgroottes. Tevens is het van belang dat er flexibele en vloeiende overgangen zijn van groepsruimten naar het uitloopgebied naar de multifunctionele ruimte zodat leerlingen zich makkelijk kunnen verplaatsen van de ene naar de andere ruimte. In de multifunctionele ruimte worden diverse hoeken en werkplekken gerealiseerd. Berging: per cluster (2 groepen) wordt een berging gerealiseerd, zodat de leerkrachten snel bij hun materialen kunnen. Elke berging heeft een minimale afmeting van 6 m2.
450
14
november 2008 © M3V
Specials Schakelgroep: deze ruimten kunnen worden gebruikt als groepsruimte, ze hebben dezelfde eisen en afmetingen. De ruimten zijn schakelgroepen genoemd omdat ze ook voor andere doeleinden kunnen worden ingericht, bijvoorbeeld als handvaardigheidruimte. De aanpassingen zijn semipermanent en zijn dus vervangbaar/ verwijderbaar.
Conciërge/repro: werkplek van de conciërge met toezicht op de entree. IB -ruimte: de werkplek van de intern begeleider waar overleg met circa 4 personen mogelijk moet zijn. Deze ruimte kan ook als algemene spreekkamer gebruikt worden (overleg leerkracht –ouders, maatschappelijk werk, schoolarts, etc.). De meeste IB-activiteiten zullen in de groepsruimte of in het uitloopgebied plaatsvinden.
Multifunctionele ruimte: deze multifunctionele ruimte biedt plaats aan allerlei activiteiten: expressieve vakken, vergaderingen, ouderbijeenkomsten, vieringen, etc. In de ruimte moet ook een theater gerealiseerd kunnen worden. Een verhoogd liggend speellokaal kan bijvoorbeeld als podium dienen.
Naast bovengenoemde ruimten zullen er uiteraard voldoende toiletten, schoonmaakkasten en extra bergruimten aanwezig moeten zijn.
Speellokaal i.c.m. multifunctionele ruimte: deze ruimte is bedoeld voor bewegingsactiviteiten van de kleuters en peuters en dient dan ook gesitueerd te zijn nabij de onderbouw en de VVE-ruimte. Het speellokaal dient zo gesitueerd te zijn dat deze multifunctioneel te gebruiken is en ook voor grotere bijeenkomsten gebruikt kan worden. Ook activiteiten als dans en drama kunnen in het speellokaal worden gegeven. Staf & Personeelsruimten Personeelskamer: in de personeelskamer moeten gelijktijdig circa 20 personen aanwezig kunnen zijn. In de ruimte wordt een pantry gerealiseerd. Ook kan er een werkhoek worden gecreëerd met computers. Directiekamer: de werkplek van de directeur waar overleg met circa 8 personen mogelijk moet zijn. Administratie/werkplek: werkplek van de administratieve medewerken, hier is ook ruimte voor een kleine archief.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
15
november 2008 © M3V
4. Collages Het projectteam is gevraagd beeldmateriaal te verzamelen en tot collages te verwerken om ook in beeld een bijdrage te leveren aan het nieuwe huisvestingsconcept. De projectgroepleden hebben in verschillende collages hun ideeën over het gebouw, de identiteit en de buitenruimte van de Johannesschool neergelegd. De collages geven ideeën van wat er mogelijk en wenselijk is. Er komt niet duidelijk naar voren dat de school kiest voor een specifieke kleur o.i.d. In het team is wel uitgesproken dat ze graag een neutrale basis willen met een combinatie van natuurlijke materialen. De frisse kleuren worden dan een toevoeging. Eenheid, rust, bewegingsruimte en groen is belangrijk. De volgende beelden zijn opgenomen in de collages.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
16
november 2008 © M3V
Colofon
Onderwerp:
Ontwikkeling huisvestingsconcept Johannesschool, Utrecht
Opdrachtgever:
KSU
Projectteam:
Gerard van Miltenburg (
[email protected]) Erika Roelofs (
[email protected])
Datum:
november 2008
Ons kenmerk:
F033-rap01-gvm-ero-vs0.1 CONCEPT Johannesschool
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
17
november 2008 © M3V
Bijlagen 1. Projectorganisatie 2. Designing Down 3. Resultaten workshops
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
18
november 2008 © M3V
Bijlage 1.
Projectorganisatie
Projectgroepleden Lex de Goeij - schoolleider Sander Reijgers - leerkracht groep 3a Abdel Maatalla - onderwijsassistent Richard Jongerius - RT- er Sonja Schoenmakers - leerkracht groep 5 Laura Goote - leerkracht groep 6 Judith Dorrestein - leerkracht groep 3 Marije Zeeman - leerkracht groep 3 Miriam Mackay - leerkracht groep 4 Jolanda van Ee - leerkracht groep 7 Barbara van Huizen - IB- er Petra Hoeve - leerkracht groep 1/ 2 Tessa van den Berg - lio- leerkracht Basje Versteeg - vakleerkracht/ VSD coördinator Friso Smits - Manager Cumulus Welzijn Brenda van Loon - leerkracht groep 1/ 2 Jacqueline de Groot - leerkracht groep 1/ 2 Martine de Josselin de Jong - leerkracht groep 5 Donique Zelissen - leerkracht groep 8 Peter Huf - RT- er
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
19
november 2008 © M3V
Bijlage 2.
Designing Down
Door middel van de methodiek van Designing Down is het programma van eisen ontwikkeld. Dit programma van eisen vormt de basis voor het ontwerp van het nieuwe gebouw.
school vormen en daarmee van invloed zijn op de ambitie en doelstellingen van de school. Als een ontwikkeling is dat leerlingen in het vervolgonderwijs steeds zelfstandiger hun leerpad binnen school volgen, dan zal een van de ambities van de school zijn leerlingen hier op voor te bereiden. De ambities van een school zijn van invloed op de resultaten die zij wenst te bereiken. Om de leerlingen goed voor te bereiden op het vervolgonderwijs, zal een van de gewenste resultaten zijn dat een leerling in staat is tot zelfstandig werken. Om dit te bereiken zal de school de condities hiertoe moeten scheppen: de activiteiten binnen de school zullen zo georganiseerd moeten worden dat leerlingen ook in staat zijn om zelfstandig te leren werken. Belangrijk is dat duidelijk wordt hoe de school dit wil bereiken. Zelfstandig werken kan immers in verschillende werkvormen en groepsgroottes plaatsvinden. Om hier een beeld van te krijgen worden activiteitenscenario‟s voor de gebruikers van de school ontwikkeld. Deze hebben o.a. ten doel de organisatie van activiteiten, de gebruiksduur en –frequentie en combinatiemogelijkheden te achterhalen. Op basis van de scenario‟s kan bepaald worden welke ruimtesoorten nodig zijn om alle activiteiten te laten plaatsvinden. Leerlingen kunnen in de eigen groepsruimte, in een multifunctionele ruimte of in een andere groepsruimte individueel of in groepjes zelfstandig werken.
Designing Down is een stapsgewijs en interactief proces om nieuwe visies en inzichten geleidelijk te laten ontstaan. Het doel is de realisatie van een duurzaam en toekomstgericht huisvestingsconcept, dat het inhoudelijk concept ondersteunt én stimuleert. De methode maakt de betrokkenen los van het denken vanuit het huidige gebouw en laat hen juist vanuit hun toekomstige activiteiten na denken over welke ruimten benodigd zijn, zodat een gebouw op maat van de gebruikers gerealiseerd wordt.
ontwikkelingen - visie - context
ambitie - doelstelling
product - resultaat - bijdrage organisatie
activiteiten
programma van eisen
Uiteindelijk kan voor de ontwerpopdracht aan de architect een programma van eisen worden ontwikkeld. Dit programma bevat een compleet pakket van activiteiten met hun functionele en ruimtelijke condities. Door slim gebruik te maken van ruimten (rekening houdend met ruimtegebruik en tijdsbesteding) kan een vernieuwende werk- en leeromgeving worden gerealiseerd, waarin onderscheid kan worden gemaakt tussen algemene en specifieke ruimten.
ontwerp
gebouw
De eerste stap in dit proces bestaat uit het formuleren van voor de school van belang zijnde ontwikkelingen in de wereld van de persoon, het werk en de maatschappij. Het is belangrijk een beeld van de ontwikkelingen te hebben, omdat deze de context van de F033-rap01-gvm-ero-Johannes
20
november 2008 © M3V
Bijlage 3.
Resultaten workshops
2. Ontwikkelingen
Workshop 1: 9 oktober 2008
In vijf groepen is vervolgens gebrainstormd over allerhande ontwikkelingen in de samenleving die relevant zijn voor de toekomst van het onderwijs. In het onderstaand kader staan de belangrijkste ontwikkelingen in die de projectgroep signaleert in de binnenwereld en de buitenwereld (stap 1 Designing Down).
1. Goed en beter Allereerst is aan de leden van de projectgroep gevraagd: „Waar bent u trots op‟ en „Wat kan in de toekomst beter dan nu? Trots Inspirerend team Voorschool en VVE Veel ruimte Ruime en lichte lokalen Aparte ruimten IB, RT en team Grote speelruimte Buitenomgeving Nieuwe ontwikkeling, SISo Zorg is goed geregeld Verschillende culturen, diversiteit populatie Veel kan en mag Leesonderwijs Brede gang op 1ste verdieping Schooldag (naschool) School in beweging Contact met leerlingen en ouders Goed schoolplan
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
Kan beter Gym (vakleerkracht) Teamuitjes, wens naar meer kwalitatieve tijd met het team Teamkamer meer inspirerend Beperkte ruimte hoofdgebouw Muziekonderwijs (percussie) Computers/ ICT Betrokkenheid allochtone ouders Één school Grote gezamenlijke ruimte voor alle leerlingen Ventilatie (klimaatbeheersing) Materialen (in breedste zin van het woord) Ingang van de school, geen duidelijke entree Verkeerssituatie
Binnenwereld „Nieuwe‟ leren Brede school Realistisch onderwijs Adaptief onderwijs Individualisering Sociaal- emotionele ontwikkeling Labelen Expressie vakken Vele organisaties en instanties SISo Samenwerken met voorschoolse educatie Buitenwereld ICT Straatcultuur Organisatiestructuur Opvoeding Communicatie (verschillende talen) Vele organisaties en instanties Scholing op niveau (iedereen een diploma) Voeding en beweging Jong beginnen lange loopbaan Meer culturen Gezinssituaties
21
november 2008 © M3V
Vreedzame wijk Samenwerking in kader van „Vogelaar‟ Multiculturele samenwerking Herinrichting omgeving situatieverandering (ouders en leerlingen) Feminisering onderwijs ICT uitbreiding Algemeen Opvoedkundige problemen, hulpverlening Grote niveauverschillen, onderwijs op maat ICT, digibord Werkende ouders opvang Multi- culti Zwaarlijvigheid meer beweging Leren leven Computers Internet individueel, maar netwerken Spel virtueel Mobiele telefoon Netwerken Techniek: mobiel, dynamisch Werk ouders, opvang meer voor school, significant meer opvoeders Verenigingsleven, sporten meer alleen, computers etc. gezondheid, beweging
3.
Ambitie
In de tweede stap van het Designing Down proces wordt op grond van de ontwikkelingen (stap 1 Designing Down) en blz. 23 van het schoolplan 2007-2011 gekeken hoe de ambitie van de school geformuleerd kan worden. Door M3V is een samenvatting van blz. 23 van het schoolplan gemaakt. Samenvatting Schoolplan SISo 5. -
Sociaal Structurele aandacht individuele ontwikkeling Constante relatie met groepsleden Participatie binnen gehele schoolgemeenschap
6. Emotioneel - Individueel ontwikkeling - Aandacht voor omstandigheden 7. Cognitief - Diversiteit in ontwikkeling en aanleg 8. Bewustmaking en respect - Iedereen kan en mag verschillen - Leren respectvol omgaan met verschillen
Samenvattend is te zien dat er een toename is van de individualisering en dat er ook een grotere behoefte is aan samenzijn. Daarnaast is een ontwikkeling te zien van ICT en de manieren van communicatie. Er is doordat ouders en opvoeders werken steeds meer behoefte aan dagarrangementen en VSD. Het wordt ook steeds belangrijker dat een samenwerking ontstaat tussen de binnenwereld en de buitenwereld.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
22
november 2008 © M3V
Met deze samenvatting en blz. 23 van het schoolplan zijn de volgende ambities opgesteld.
nodige bagage bij zich om zeker te zijn in de maatschappij en blijft hieraan werken.
De Johannesschool wil …. • dat ieder kind zich thuis voelt. • bereiken dat ieder kind zichzelf mag zijn en zich ontwikkelt op zijn eigen niveau. • bereiken dat ieder kind uniek mag zijn en leert op zijn eigen plek. • een school zijn waar iedereen zich „thuis‟ voelt. • samen groeien.
5. Activiteiten Met de ontwikkelingen, de ambitie en het resultaat in het achterhoofd werd in kaart gebracht welke activiteiten in de toekomst meer en minder in de Johannesschool zullen worden uitgevoerd teneinde de beoogde resultaten te bewerkstelligen (stap 4 Designing Down). Meer Zelfstandigheid van de leerlingen SISo Aandacht voor individuen RT in de klas Begeleiding op maat (onderwijsassistenten, logopedie ed.) kindgericht Aanbod op niveau Interessegericht Klassendoorbrekend Kritisch kijken naar klassikaal onderwijs Inzet ICT om/ in de klas Meer ICT, leren en verwerken Samenwerkingsvormen Werken in kleine groepjes Basisvaardigheden veilig stellen Expressie en sport Vaklokalen en vaklessen
Uit deze ambities komt duidelijk naar voren dat de Johannesschool graag wil dat ieder uniek kind zich blijft ontwikkelen op eigen niveau en kleur in een omgeving waar hij/zij zich thuis voelt. 4. Resultaat De ambities vormen de basis voor het beschrijven van de gewenste resultaten (stap 3 Designing Down). Een kind dat de Johannesschool verlaat… • is zeker in de maatschappij. • is bewust van eigen kunnen en dat van anderen. • is een unieke wereldburger. • heeft zoveel „bagage‟ gekregen dat hij of zij vol vertrouwen zijn/ haar weg vervolgt. • heeft het proces van zaaien, ontkiemen, groeien en verzorgen doorlopen en blijft hieraan werken in de toekomst in de eigen kleur. Uit deze resultaten komt duidelijk naar voren dat ieder kind uniek is en mag zijn en dat er respect is voor de medemens. Ieder kind heeft de
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
23
Minder Klassikaal/ instructie/ leerkrachtgericht Activator zijn Van hetzelfde/ met zijn allen aan dezelfde les Prestatiegericht, minder kwantitatief, meer kwalitatief Dingen tegelijk Loshangende RT-uren Nakijken „overzicht‟ Werken in schriften Alles (met vulpen) opschrijven Blaadjes kopiëren Kinderen in de kleutergroepen Rommel/ viezigheid/ muizen Straf Agressie van ouders en kinderen
november 2008 © M3V
(SISo) Vieren (samenkomsten) „dichte‟ / afgeschermde ruimten/ stilteplekken Rust Meer medewerkers, klassenassistenten, vakleerkrachten Hetzelfde instapniveau Sociale groeps-/ schoolactiviteiten Respect voor elkaar en leefomgeving Tijd Belonen goede sfeer Meedenkende ouders (OR) „hulp‟ voor ouders Minder kinderen in de klas
Activiteiten van de leerlingen in de onderbouw Tijd Activiteit 07.00 Opstaan, aankleden, ontbijt met ouders 08.20 Naar school, afscheid ouders 08.30 Kring in de stamgroep 09.00 Werken in diverse lokalen aan verschillende activiteiten met vakleerkrachten 10.00 Fruit & drinken verstrekt door school in stamgroep (met hulp) 10.30 Bewegingsonderwijs door vakleerkracht 11.15 Werken in diverse lokalen aan diverse vakdisciplines 12.00 Warme maaltijd verstrekt door school in stamgroep (met hulp) 13.00 Kring met rustige muziek/ mediteren 13.30 Drama/ dans o.l.v. docent 14.30 Buitenspelen met diverse materialen 15.00 School uit, maar aansluitend VSD
Groepsgrootte 4 2 25-30 8-10 25-30 25-30 8-10 25-30 25-30
De volgende belangrijke onderdelen uit deze opgave zijn naar voren gekomen: de aandacht naar het kind als individu en hem/ haar een interessegericht programma aan te bieden. De wens naar klassendoorbrekend werken. De behoefte aan rust en dit dan voornamelijk in het licht van de organisatie. De rol van het ICT in het onderwijs. 6. Activiteitenscenario’s Aansluitend werd het projectteam gevraagd een toekomstige dag te beschrijven uit het schoolleven van een leerling (stap 5 Designing Down.) De resultaten staan in de hiernavolgende schema‟s.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
24
november 2008 © M3V
Activiteiten van de leerlingen in de middenbouw Tijd Activiteit 08.00 Leerkracht logt in op netwerk en haalt koffie 08.10 Leerkracht bereidt voor (digitaal etc.) 09.00 School begint kind en leerkracht beginnen in stamgroep 09.15 Groepsdoorbrekend onderwijs, leerkracht, leerlingen en vakdocent 10.30 Fruit & koffie, leerkracht, leerlingen en kantinejuf 10.45 Groepsdoorbrekend onderwijs, leerkracht, leerlingen en vakdocent 12.00 Lunch op school, leerkracht, leerlingen en kantinejuf 12.30 Buitensporten naar keuze met vakleerkracht 13.30 Vaklessen (SISo) leerlingen en leerkracht 14.00 Sociaal emotioneel, leerlingen en leerkracht 16.00 School uit, leerkrachttijd
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
Activiteiten van de leerlingen in de groep 5/6 Tijd Activiteit 08.00 Wakker 09.00 Welkom geheten door leerkracht en klassenassistent 09.30 Inloggen op laptop, kijken in dagprogramma en maken keus waar ze beginnen 10.30 Topondernemers 11.15 Buitenspelen, bij slecht weer wii-en 11.30 Eten 11.45 Energizer en leefstijl 12.30 Boerderij (melkrobot) 14.30 Expressie/ drama 16.00 Leerkracht naar huis
Groepsgrootte 2 2 1 leerkracht + 16 leerlingen 8-10 25-30 8-10
20
Groepsgrootte Max 20 leerlingen
16 16
25
november 2008 © M3V
Concept 1 Activiteiten van de leerlingen in de bovenbouw Tijd Activiteit 07.30 School open 08.30 Ontmoeten leerkracht, briefing en koffie 08.30 Inloop leerlingen 08.50 Ontmoeting groepsactiviteiten 09.05 Werken/ instructie/ leren/ eten (crea = groepsgebonden) 13.45 Einde met afsluiting 14.00 Start BSO
Groepsgrootte 25 20
Duidelijk in deze scenario‟s is te zien dat er bij de lage groepen meer vraag is naar structuur, gebondenheid en duidelijkheid. Hoe hoger de groep hoe vrijer het onderwijs in zijn scenario.
Totaalbeeld
In dit concept is te zien dat alle groepen zich in één gebouw bevinden, groepen 1 en 2 liggen op de begane grond. De gymzaal ligt aan de school of aan het schoolplein. Daarnaast is een centrale hal waaraan de groepen omheen zijn gesitueerd.
7. Conceptueel Beeld Tot slot is de leden van de projectgroep gevraagd een beeld te schetsen van de toekomstige leeromgeving. Centrale vragen in deze actie zijn:
Er is een verdere invulling gegeven aan de groepen. In deze invulling is te zien dat de ruimte voor de groepsactiviteiten klein zijn en dat er een ruimte aan gekoppeld is waar andere activiteiten kunnen plaatsvinden. Deze koppeling is flexibel gemaakt, bijvoorbeeld door een schuifwand. Alle ruimten zijn vanuit de centrale hal te bereiken, daardoor zijn er geen gangen. In de centrale hal vinden ook verschillende activiteiten plaats. Er zijn aparte ruimten voor IB en RT. Er is veel groen rondom de school.
- Waar ga je wat doen? - Wat voor een soort ruimten zie je dan ontstaan?
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
Invulling
26
november 2008 © M3V
Concept 2
Concept 3
Begane grond Concept 2 heeft de vorm van een carré. Alle ruimten bevinden zich rond een gemeenschappelijke ruimte. Aan deze gemeenschappelijke ruimte bevindt zich ook de gymzaal. Het is mogelijk deze ruimten aan elkaar te koppelen zodat er een grote ruimte ontstaat waar vieringen ed. gegeven kunnen worden. De gemeenschappelijke ruimte heeft een vide, zodat er ook op de galerij mensen kunnen staan tijdens grote activiteiten. Op de begane grond bevinden zich ook de ruimten voor voor- en naschoolse opvang. De docenten, spreekruimten en ruimten voor IB en RT bevinden zich op de verdieping. Er zijn nissen met stilteruimten. Ook op de gangen zijn werkplekken gecreëerd.
Eerste verdieping In concept 3 is het duidelijk dat men een groene ontvangst en een grote entree wil. Hierna is een grote ruimte met podium voor vieringen ed. Er zijn twee speelpleinen, voor en achter. Het speelplein aan de achterzijde zijn themavelden. De school heeft een U-vorm met op de begane grond groep 1 en 2. De stamgroepen 3 t/m 8 bevinden zich op de eerste verdieping, zij hebben allen laptops.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
27
november 2008 © M3V
Concept 4
Concept 5
Concept 5 heeft 3 verdiepingen, dit omdat het groenen de ruimte rondom de school als heel belangrijk worden beschouwd. De docenten en RT/ IB bevinden zich op de 3de verdieping. In concept 4 bevindt iedereen zich op de begane grond, zodat zij allen direct naar buiten kunnen. De groepen hebben een duidelijke lijn, van groep 1/ 2 naar groep 8. De groepen zijn geclusterd per twee (groep 1 en 2, groep 3 en 4, groep 5 en 6, groep 7 en 8). In de kelder bevinden zich een gymzaal en/ of een zwembad.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
In het algemeen is het belangrijk dat alle stamgroepen een plek en een aanspreekpunt hebben.
28
november 2008 © M3V
Workshop 2: 29 oktober 2008 Het proces van zaaien, ontkiemen, groeien en verzorgen wordt gezien als een goede metafoor voor de school.
1. Terugkoppeling In de tweede workshop zijn we gestart met de terugkoppeling van de workshop 1. In deze terugkoppeling kwamen een aantal onderdelen naar voren.
Uit de scenario‟s is het onderwijsconcept op hoofdlijnen gefilterd. Deze is als volgt: - de basis is de jaargroep - groeiende zelfstandigheid - variatie in werkvormen - ontmoeten - expressie, drama en beweging De school wil zich graag onderscheiden op de volgende onderdelen: - Samenwerken met het team, de leerlingen en de ouders. - Vertrouwen - Veiligheid - Gezelligheid - Open deuren - Goede sfeer van het team (deze vormt de school) - Enthousiasme - Samenzijn - Ieder mens mag en kan zichzelf zijn in de school.
Het team wil de ambitie niet samenvatten, maar laten bestaan uit de 5 punten welke zijn gegeven in de eerste workshop. Deze zijn: De Johannesschool wil …. • dat ieder kind zich thuis voelt. • bereiken dat ieder kind zichzelf mag zijn en zich ontwikkelt op zijn eigen niveau. • bereiken dat ieder kind uniek mag zijn en leert op zijn eigen plek. • een school zijn waar iedereen zich „thuis‟ voelt. • samen groeien.
Het resultaat sluit hierbij aan.
Het team stelt vast dat er hoge eisen worden gesteld op het individuele niveau van de kinderen.
Een kind dat de Johannesschool verlaat… • is zeker in de maatschappij. • is bewust van eigen kunnen en dat van anderen. • is een unieke wereldburger. • heeft zoveel „bagage‟ gekregen dat hij of zij vol vertrouwen zijn/ haar weg vervolgt. • heeft het proces van zaaien, ontkiemen, groeien en verzorgen doorlopen en blijft hieraan werken in de toekomst in de eigen kleur.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
2. Actie 1: ruimtesoorten. Na een korte instructie over onderwijs in relatie tot huisvesting is gesproken over de verschillende werkvormen en ruimtesoorten.
29
november 2008 © M3V
In dit model is een sterk wijgevoel en is samenwerking goed mogelijk. Ook is in dit model goed overzicht voor iedereen. Daarnaast zijn er voldoende mogelijkheden om op in een rustige omgeving instructie te geven.
3. Actie 2: waar doe je wat? In de eerste workshops zijn scenario‟s geschreven wat de leerling doet op een dag in 2018. Deze scenario‟s zijn opnieuw bekeken en er is een opsomming gemaakt in welke ruimtesoort de leerlingen wat doen. Dit is het volgende: Onderbouw: - Groepsruimte: kringmomenten en instructie - Uitloopgebied: verschillende hoeken, echter moet het goed mogelijk zijn hier toezicht op te houden. - Leerplein: de onderbouw zal het leerplein minder gebruiken, wel is er een wens naar een speellokaal in de directe omgeving.
Dit figuur kunnen we op verschillende manieren koppelen, dit geeft de schakeling van de verschillende groepen. In het team is de voorkeur uitgesproken voor onderstaand model.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
30
november 2008 © M3V
Middenbouw groep 3-4: - Groepsruimte: samenkomen en instructie, kinderen die meer aandacht behoeven blijven een groter deel van de tijd onder direct toezicht van de leerkracht. - Uitloop: kinderen die snel de stof tot zich kunnen nemen verspreiden zich naar het uitloopgebied om zelfstandig of in groepjes te werken. - Leerplein: lunch en groepsdoorbrekend onderwijs - Vaklessen, crea en drama vinden plaats in alle ruimten.
uitgesproken dat het team kiest voor een gelijke grootte van groepslokalen, alle groepen worden 50 m² groot en hebben een uitloop van 13 m². Met een efficiënte verdeling en plaatsing van de verschuillende ruimten ontstaat er een grote multifunctionele ruimte met veel mogelijkheden. Aangegeven is dat er op dit moment 3 groepen 1/ 2 zijn en dat schakelklassen als een voordeel worden gezien. Na discussie heeft het team enkele concepten getekend van de toekomstige school op grond van bovenstaande uitgangspunten.
Middenbouw groep 5-6: - Hetzelfde als groep 3-4 - Topondernemers op leerplein en in het uitloopgebied Bovenbouw groep 7-8: - Groepsruimte: ontmoeten en instructie - Uitloop en leerplein: direct na een korte instructie verspreiden de leerlingen zich naar het uitloopgebied en het leerplein. Een aantal aandachtpunten zijn genoemd, namelijk: - Het geheel moet overzichtelijk zijn, de leerkrachten en ondersteuning moeten kunnen weten en zien wat er gebeurt. - De ontwikkeling naar een nieuw gebouw is erg belangrijk, het team kan er nu al mee starten. - Geluid is erg belangrijk, er moet geen geluidsoverlast zijn. De architect houdt hier rekening mee met het ontwerp en de materiaalkeuze.
Concept 1: In dit concept is duidelijk te zien dat er een centraal gezamenlijk gebied is waar de groepen omheen liggen. De teamkamer kijkt uit op het gezamenlijke gebied en heeft een open keuken. Deze keuken kan ook ingezet worden voor kooklessen voor de leerlingen. Wanneer het nodig is dan gaan de groepen 5 t/m 8 naar de verdieping, dit is echter niet wenselijk. In het gezamenlijke gebied is een bibliotheek, computers, een podium en leeshoeken. Wanneer in twee lagen wordt gebouwd is de voorkeur groep 5 t/m 8 op de eerste verdieping te positioneren. Wellicht kan een vide de verbinding tussen bouwlagen versterken.
4. Ruimtestaat De KSU en de gemeente hebben richtlijnen en m² gegeven voor de toekomstige school. Door het team is gekozen voor een verdeling van de groepen per 2. Dit betekent dat de groepen 1/ 2, groepen 3/ 4, groepen 5/ 6 en groepen 7/ 8 naast elkaar liggen. Daarnaast is F033-rap01-gvm-ero-Johannes
31
november 2008 © M3V
Concept 2: Alle groepen bevinden zich op de begane grond en hebben een directe toegang naar buiten. Er is wel een IB- ruimte nodig. De directie en conciërge bevinden zich direct bij de entree. Er is een computereiland per bouw in het uitloopgebied of het leerplein. Het overblijven vindt plaats in de centrale ruimte. Er is wel een behoefte aan spreekkamers, ook voor de dokter en maatschappelijk werk. Remedial teaching wordt in de groepsruimte geïntegreerd en behoeft geen eigen ruimte.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
Concept 3: In dit concept is een duidelijk keus gemaakt voor een kruisvormig concept. Het concept kent twee verdiepingen. De groepen 1 t/m 4 bevinden zich op de begane grond, samen met de VVE, het speellokaal, de conciërge, de RT- ruimte en de spreekkamer. De groepen 5 t/m 8 bevinden zich op de verdieping, samen met de crearuimte, de directie en de keuken. De verschillende ruimten komen uit op multifunctionele gebieden waar ruimte is voor een podium, docu, computers, leerhoeken en lounge.
32
november 2008 © M3V
5. Collages Het team heeft een tweetal collages gemaakt. Hierin wordt een beeld gegeven wat de toekomstige school in zich heeft. De collages geven ideeën van wat er mogelijk en wenselijk is. Er komt niet duidelijk naar voren dat de school kiest voor een specifieke kleur o.i.d. In het team is wel uitgesproken dat ze graag een neutrale basis willen met een combinatie van natuurlijke materialen. De frisse kleuren worden dan een toevoeging. Eenheid, rust, bewegingsruimte en groen is belangrijk. De volgende beelden zijn opgenomen in de collages.
Concept 4: In dit concept is gekozen voor een centrale entree naar de multifunctionele ruimte waar het speellokaal weer aan grenst. Zo kan het speellokaal worden ingezet als podium voor bijvoorbeeld openingen en vieringen. Het is belangrijk dat alle klassen naar buiten kunnen waar schooltuintjes zijn. De groepen 5 t/m 8 bevinden zich op de verdieping. Conclusie: Wanneer er gebouwd wordt in twee lagen bevinden de groepen 1 t/m 4 zich op de begane grond en de groepen 5 t/m 8 op de verdieping. De conciërge en de directeur bevinden zich nabij de entree. De entree moet uitnodigend zijn. Veel licht in de school is belangrijk. De ouderbetrokkenheid kan plaatsvinden in de centrale hal.
F033-rap01-gvm-ero-Johannes
33
november 2008 © M3V