Competentieleren: gericht op groei en ontplooiing

BuSO Sint-Gerardus Sint-Gerardusdreef 1 3590 Diepenbeek Telefoon: (011) 350 140 Fax: (011) 350 141 [email protected]

Competentieleren: gericht op groei en ontplooiing

1. Wat is BuSO Sint-Gerardus? BuSO Het buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO) heeft als doel jonge mensen hun weg te helpen vinden in het leven en in de samenleving.

BuSO Sint-Gerardus BuSO Sint-Gerardus is een secundaire school van het Katholieke net die onderwijs en opvoeding biedt aan jongens en meisjes met een (neuro)-motorische beperking

Opvoedingsproject Onze school heeft als doel om deze jongeren in ruime zin onderwijs en opvoedings-begeleiding te geven om: - een maximale zelfontplooiing te bereiken, -

hun sociale integratie te bevorderen.

Onze Christelijke levensopvatting kleurt bovendien de wijze waarop wij onze medemens en de werkelijkheid rondom ons benaderen. In onze school vormen alle leerlingen, ouders, leraren en begeleiders één grote levende gemeenschap.

Doelgroep Jongeren van 12 tot 21 jaar met een motorische handicap (type 4).

Onze school biedt -

Aangepast onderwijs - Onderwijs op maat

-

Dagopvang of Verblijf

-

Warme maaltijden ’s middags

-

Gratis leerlingenvervoer: dit vervoer wordt gesubsidieerd door het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Om daarvoor in aanmerking te komen moeten de leerlingen de dichtstbijzijnde type 4-school bezoeken.

-

Therapeutische begeleiding (individueel door het MFC): o Logopedie o Ergotherapie o Kinesitherapie

-

Therapeutische begeleiding (in klasverband door paramedisch personeel school) o Logopedie o Ergotherapie

-

Begeleiding door opvoeders in de leefgroepen en tijdens bepaalde momenten van de dag

-

Begeleiding van een sociaal assistent(e) voor de leerling en zijn gezin.

-

Pedagogische en psychologische ondersteuning (zowel voor de school als MFC).

Pagina 2 van 14 Brochure BuSO Sint-Gerardus

Schoolaanbod Door middel van een aangepast schoolaanbod – opleidingsvorm 1 - willen wij onze jongeren stimuleren in de volgende ontwikkelingsdomeinen: wonen, werken/dagbesteding en vrije tijd. Doelstelling daarbij is dat onze jongeren -met al hun mogelijkheden en beperkingen- hun eigen plek leren te verwerven binnen onze maatschappij. De leerling en zijn specifieke noden en behoeften staat daarbij centraal. WONEN

WERKEN

VRIJE TIJD

Onder opleidingsvorm 1 richten wij twee stromingen in, namelijk het Ervaringsleren en het Competentieleren. In deze brochure gaan wij dieper in op de specifieke inhouden, doelstellingen en methodieken van beide richtingen. Leerlingen met goede motorisch mogelijkheden kunnen ook een traject volgen binnen de stroming van Competentieleren. Via dit aangepast traject kunnen voor bepaalde leerlingen dezelfde doelstellingen bereikt worden als bij de opleiding OV2 (voorbereiding op tewerkstelling in een beschermde werkplaats), door aangepaste arbeidstraining en BEWEL-stages te voorzien.

1. Ervaringsleren Het aanbod van het Ervaringsleren is specifiek op maat ontwikkeld voor die leerlingen die op meerdere domeinen van hun functioneren ernstige beperkingen ondervinden, met als gevolg dat ze nood hebben aan ondersteuning op alle terreinen van het dagelijks leven en dit gedurende de hele dag. Onderwijs, zorg en therapie worden op een ‘geïntegreerde wijze’ verweven en sluiten aan bij de noden van elke jongere. In deze totaalbenadering houden we voortdurend rekening met het functioneren van deze jongeren. Via een thematische benadering beogen we een verdere ontwikkeling van hun mogelijkheden, om zo meer zicht te krijgen op hun perspectief omtrent wonen, werken en vrije tijd.

2. Competentieleren Het aanbod binnen de stroming Competentieleren is zo opgebouwd, dat er voor elke leerling een aangepast traject kan worden uitgestippeld. Via dit persoonlijke traject gaan we samen met de leerling op zoek naar zijn oriëntatiemogelijkheden binnen de drie domeinen van de ontwikkelingsdoelen OV1 - OV2: wonen, werken/dagbesteding en vrije tijd. Daarnaast willen we binnen het Competentieleren ook aandacht besteden aan het aspect LEREN. Hiervoor baseren we ons op de ontwikkelingsdoelen OV3 en eindtermen van het BSO, die gehanteerd worden als ontwikkelingsdoelen.


2. Competentieleren: gericht op groei en ontplooiing A. Doelstellingen Elke jongere is uniek en heeft zijn eigen interesses, mogelijkheden en beperkingen. Doelstelling van het Competentieleren is om, vertrekkende van de kwaliteiten van onze jongeren, een persoonlijk traject uit te stippelen. Via dit persoonlijke traject gaan we samen met de leerling op zoek naar zijn oriëntatiemogelijkheden binnen de drie domeinen van de ontwikkelingsdoelen OV1 OV2: Wonen, Werken/dagbesteding en Vrije tijd. Daarnaast besteden we ook aandacht aan het aspect Leren. Door middel van dit persoonlijke traject willen we de jongere stimuleren om op zoek te gaan naar zijn eigen capaciteiten, zichzelf te ontdekken. Gedurende het proces van opgroeien, tussen 13 en 21 jaar, willen we de jongere ondersteunen en hem leren zijn eigen keuzes te maken. De laatste jaren heeft het competentiegericht denken meer en meer zijn intrede gedaan in het onderwijs. Het ontwikkelen van competenties –het geheel van vaardigheden, attitudes en kennis- staat bij ons ook op de voorgrond. Wij hechten immers niet alleen belang aan het opdoen van inzichten en kennis. Leren is voor onze school veel meer dan louter kennis verwerven! Jongeren moet kunnen ervaren waar hun kwaliteiten en hun valkuilen liggen. Alleen wanneer ze dit zelf ondervinden, wanneer we ze onderdompelen in een bad van ervaringen, kunnen ze een realistisch positief zelfbeeld opbouwen. We coachen onze jongeren doorheen dit traject opdat zij een beter beeld krijgen van zichzelf en de toekomst. Uiteindelijke doelstelling van het Competentieleren is dat al onze leerlingen, wanneer zij hun BuSOloopbaan beëindigen, een zicht hebben gekregen op belangrijke vragen zoals: wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik, waar sta ik nu en hoe kijk ik verder naar de toekomst?

B. Oriëntatiemogelijkheden Toekomstgericht zien we de jongeren van het Competentieleren, op vlak van wonen, terecht komen binnen verschillende woonvormen zoals thuis wonen, een nursingtehuis, eventueel zelfstandig wonen mits ADL-assistentie of binnen een systeem van begeleid wonen. Voor een dagbesteding kunnen zij later doorstromen naar verschillende richtingen. Er zijn jongeren die gaan werken in een dagcentrum of werkatelier. Er zijn jongeren die hun weg vinden richting BEWEL of een activiteitencentrum. Sommige jongeren komen terecht in een vorm van vrijwilligerswerk, bijvoorbeeld in een bibliotheek of bij de gemeente. Anderen zetten zich in voor een plaatselijke vereniging of organisatie. Verder weten we van de jongeren die alleen gaan wonen, dat een groot deel van hun dagelijkse energie ook gaat naar de organisatie van hun huishouden. De oriëntatie op vlak van vrije tijd is afhankelijk van de eigen interesses van de jongeren zelf en de stimulatie die zij krijgen van thuis uit. De invulling en participatie in de vrije tijd hangt ook samen met de mogelijkheden op vlak van motorische vaardigheden, mobiliteit, financiën,…


C. Een overzicht van het aanbod Het Competentieleren wordt opgesplitst in drie leeftijdsfasen, telkens met een eigen inhoud en doelstellingen: de algemeen vormende fase (13-15 jaar), de explorerende fase (16-18 jaar) en de oriënterende fase (19-21 jaar).

Fase 1 – Algemeen vormende fase (13-15 jaar) De eerste fase, de algemeen vormende fase, richt zich tot jongeren van 13, 14 en 15 jaar. In deze driejarige fase willen we de jongeren zoveel mogelijk bagage meegeven voor het leven en deze maatschappij. Binnen fase 1 kan er een onderscheid gemaakt worden tussen een vast vakkenpakket, vakken volgens niveaugroepen en optievakken. Vast vakkenpakket per groep Voor het vaste vakkenpakket worden de jongeren opgedeeld in groepen op basis van hun cognitieve en sociale vaardigheden (denkstijl, verwerkingssnelheid, intellectueel niveau, mate van voorkennis, tempo…). Er wordt bij de samenstelling van de groepen gestreefd naar zoveel mogelijk homogeniteit per groep. In onderstaande tabel vindt u een overzicht van de vakken uit het vast vakkenpakket per groepseenheid. Vak Godsdienst WO*

Leefsleutels*

Persoonlijke redzaamheid*

Actua MO PO LO (* om de 3 jaar)

Inhoud Algemeen vormend Vaste jaarthema’s: 1. Accent op de mens (seksuele voorlichting) 2. Accent op de natuur 3. Accent op de wereld Legt de nadruk op een leuke sfeer in de klas en een positieve groepsvorming. Laat de leerlingen ontdekken waar ze goed in zijn. Werken aan werken luisterhouding in de klas. Vaste jaarthema’s: 1. Leren leren + leefsleutels 2. Leren leren + rechten van de minderjarige (kinderrechten) 3. Leren leren + risicogedrag (pesten, drugs, roken,…) Vaste jaarthema’s: 1. ADL en hygiëne 2. Gezondheid 3. Voedingsleer Algemeen vormend Algemeen vormend Algemeen vormend Algemeen vormend

Uurverdeling 2 2

2

2

2 2 3 2

De groepen van leerlingen worden jaarlijks door de klassenraad samengesteld, rekening houdend met de instroom van nieuwe leerlingen in die fase en de doorstroom van leerlingen naar een volgende fase.


Niveauvakken Naast het vast vakkenpakket, waar de jongeren binnen een vaste groep zitten, worden er indien nodig ook niveauvakken ingericht. Voor deze niveauvakken worden de leerlingen opgedeeld in niveaugroepen naargelang voorkennis en reeds verworven vaardigheden voor een bepaald vak. Op deze manier kan er zo gedifferentieerd mogelijk les gegeven worden, op maat van elke leerling. Vak Nederlands Engels Wiskunde Computer

Uurverdeling 4 3 2 3

Optievakken In fase 1 krijgt elke leerling de gelegenheid om - in samenspraak met de klassenraad en de ouders- een optievak te kiezen. Dit optievak is een aanzet voor het volgen van een individueel traject van de leerling. 1 NAMIDDAG (3 uren):

Voorbereidende Oefeningen (VO) Mode Vreemde Culturen

Voorbereidende oefeningen, kortweg VO, is een vak dat erop gericht is om de leerling voor te bereiden op handvaardige arbeid of dagbesteding. Tijdens VO wordt gewerkt rond deelopdrachten en specifieke deelvaardigheden. De leerling wordt gestimuleerd in het ontwikkelen van een goede werkhouding (aandacht, concentratie, motivatie,…). Op die manier worden er arbeidsgerichte competenties opgebouwd. VO kent in een later stadium een vervolg in het vak Arbeidstraining (AT). Mode is een optievak voor leerlingen die een bijzondere interesse hebben in mode. Er komen heel wat technieken zoals breien en werken met het naaimachine aan bod. Daarnaast worden de laatste modetrends besproken en is er in dit vak ruimte om kledingstukken te ontwerpen. Vreemde Culturen is een vak waarin we aandacht besteden aan de gewoontes en gebruiken van andere landen, om zo het culturele bewustzijn van onze leerlingen te verhogen. Daarnaast wordt er stilgestaan bij oude culturen (deel geschiedenis over o.a. Egyptenaren, Romeinen,…).


Fase 2 – Explorerende fase (16-18 jaar) Wanneer leerlingen in fase 2 starten, hebben ze in hun rugzak reeds een aantal vaardigheden en kwaliteiten zitten, naast een algemene schoolse basisvorming (op hun maat en niveau). In fase 2 willen we deze jongeren stimuleren om stilaan een beter zicht te krijgen op de eigen interesses en mogelijkheden. Exploratie staat in deze fase centraal. Ze moeten nog geen definitieve richting in hun leven kiezen, maar mogen nog proeven en uitproberen wat voor hen mogelijk is in hun specifieke situatie. Om hen zoveel mogelijk kansen te geven om te gaan ervaren en exploreren, is fase 2 opgedeeld in een vast vakkenpakket per groep, een onderdeel COL (‘Competentiegericht Leren’) en een onderdeel bestaande uit optievakken. Vast vakkenpakket Net zoals in fase 1, worden de leerlingen opgedeeld in homogene groepen naargelang hun cognitieve en sociale vaardigheden. Binnen deze groep volgen zij gezamenlijk een vast vakkenpakket: Vak Godsdienst

PAV

Computer Actua Huishoudelijke redzaamheid

LO PO

Inhoud Algemeen vormend. Algemene godsdienstige en tijdsgebonden thema’s. Daarnaast aandacht voor ‘ik en de ander’ (relaties, vriendschap, handicapbeleving, omgang met de eigen beperking in relatie tot de ander) Actuele thema’s + jaarthema’s gericht op maatschappelijke integratie: Jaar 1: Verkeer; woonvormen Jaar 2: Openbare diensten en gebouwen; geldzaken. Jaar 3: België; media Basisvaardigheden Actualiteit binnen- en buitenland, rechten en plichten van de minderjarigen en volwassenen,… In functie van voeding en koken. Onder andere kennis en gebruik van materialen, aanleren en oefenen van technieken en vaardigheden, eenvoudige, gezonde gerechten bereiden a.d.h.v. de voedingsdriehoek. Werken aan zelfredzaamheid komt ook sterk aan bod in dit vak. Kennismaking met sporten buitenshuis Algemeen vormend

Uurverdeling 2

7

2 2 4

3 2

Terwijl er in fase 1 nog een opdeling is gemaakt voor de algemeen vormende vakken (Nederlands, Wiskunde, Engels,…), trekken we in fase 2 volop de kaart van het vak PAV (Project Algemene Vorming). De nadruk komt hier al sterk te liggen op functionele kennis, die direct toepasbaar is in het eigen leven van onze leerlingen.


Onderdeel COL: ‘Competentiegericht leren’ (4 uren) Tijdens dit vier uur durende onderdeel kunnen onze leerlingen volop gaan uitproberen en experimenteren welke activiteiten op arbeidsmatig vlak hen goed liggen. Werken is niet het doel, maar een middel om zichzelf beter te leren kennen. De rode draad doorheen deze module is het ontwikkelen van competenties. Jaar Eerste jaar fase 2 Tweede jaar fase 2 Derde jaar fase 2

Inhoud COL theorie: Uitleg competenties (theorie en duiding, voorbereiding op werkplekleren) COL Praktijk : Intern werkplekleren of COL redactie (werken aan eigen tijdschrift: de Buso Flash) COL Praktijk : Intern werkplekleren of COL redactie (werken aan eigen tijdschrift: de Buso Flash)

Mogelijkheden voor intern werkplekleren: -

Groenonderhoud

-

Wasplaats en cafetaria

-

Hulp in de kleuterklas, klas BuBaO of ervaringsleren (EL)

-

Administratief werk op het secretariaat

-

Werkplaatsklas (VO)

-

Logistiek (bedeling post, handdoeken,…)

-

Therapie assistent

-

Manege

-

Digitaliseren van diverse materialen (vb. dia’s, foto’s)

-

BuSO Flash

-

…


Optievakken (twee namiddagen) In fase 2 kunnen de leerlingen, ter voorbereiding op het werkplekleren en in functie van hun traject, een keuze maken uit een aanbod van optievakken. De optievakken worden ingericht gedurende twee namiddagen (2 x 3 uren). De leerlingen worden begeleid om per namiddag één vak te kiezen. NAMIDDAG 1 VO Engels Kantoor CLG (cultuur, literatuur en geschiedenis) *Afwisselend, om het jaar

NAMIDDAG 2 Leef- en Woon situatie (LWS): onderhoud van eigen leefruimte, apparaten, kleding,… Expressie Theoretisch rijexamen* Computeratelier

Afhankelijk van de leerlingen (niveau, aantal, interesse) kan het aanbod van de optievakken verschillend zijn van jaar tot jaar.


Fase 3 – Oriënterende fase (19-20-21 jaar) Leerlingen die starten in fase 3 hebben intussen al wat meer zicht gekregen op hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Ze weten al meer in welke richting ze willen evolueren op vlak van werken of dagbesteding, ze weten welke woonvormen en ondersteuningsmogelijkheden er bestaan en welke mogelijkheden er zijn om hun vrije tijd in te vullen. Tijdens fase 3 worden deze oriëntatiemogelijkheden op vlak van wonen, werken en vrije tijd specifiek per leerling verder uitgewerkt. Fase 3 bestaat uit een vast vakkenpakket per groep, project vrije tijd, een arbeidsdag in functie van hun oriëntering, en een optiepakket en de mogelijkheid tot eventueel extern werkplekleren (stage). Vast vakkenpakket Idem aan fase 1 en 2, worden de leerlingen opgedeeld in homogene groepen naargelang hun cognitieve en sociale vaardigheden. Binnen deze groep volgen zij gezamenlijk een vast vakkenpakket: Vak Godsdienst PAV theorie

PAV praktijk (indien geen WPL)

Huishoudelijke redzaamheid

LO

Inhoud Algemeen vormend. Daarnaast ook aandacht voor relaties en vriendschap. Thema’s gericht op maatschappelijke integratie  Vaste jaarthema’s: o jaar 1: Wonen + budget o jaar 2: Werkvormen + vrije tijd  Actualiteit  2-maandelijkse opdracht + opvolging huidige actualiteit  Toneel  i.f.v. vrije tijd  Voorbereiding “trek-je-plan”  Portfolio: o Activiteiten naar toekomst toe uitproberen o Document portfolio aanvullen o Presentatie einde schooljaar  Vrije tijd: Uitstap voorbereiden a.d.h.v. stappenplan + uitvoeren  Verkeerstraining/winkeltraining o Jezelf verplaatsen in het verkeer o Openbaar vervoer gebruiken o Mensen leren aanspreken (Begeleiding door opvoeding/ergo) o Boodschappenlijstjes opmaken en gebruiken o Betalen in de winkel Alle huishoudelijke taken i.f.v. “trek-je-plan”:  Recepten zoeken, organiseren…  Huishoudelijke activiteiten  Hulp vragen indien nodig Lichamelijke opvoeding


Uurverdeling 2 3

4

4

2

Optievak Project Vrije Tijd (4 uren) Tijdens dit optievak van 4 uren krijgen de leerlingen de gelegenheid om hun eigen interesses op vlak van vrije tijd verder uit te spitten. Ze kunnen kiezen uit twee modaliteiten, waar gewerkt wordt aan de hand van groepswerken en/of projectwerk: 1. Woord: literatuur (zelf verhalen leren schrijven, werken rond jeugdboeken en films, werken rond poëzie) 2. Beeld: multimedia (fotografie, film) Tijdens Project Vrije Tijd wordt er aan een gezamenlijk project gewerkt vanuit de twee verschillende invalshoeken (bv. stripverhaal, animatiefilm uit klei,…).

Onderdeel Werken: Arbeidsdag in functie van oriëntering naar later toe (7 uren) In fase 3 wordt er voor elke leerling een arbeidsdag ingericht. Dit is één lesdag van 7 uren. De inhoud van deze arbeidsdag wordt bepaald op basis van het advies van de klassenraad. De oriëntatie naar de arbeidsdag begint reeds tijdens fase 2. Deze arbeidsdag heeft als doelstelling om onze leerlingen voor te bereiden op een dagbesteding in de toekomst. De leerlingen kunnen kiezen voor: -

AT: Arbeidstraining in werkplaatsklas → i.f.v. oriëntatie Bewel. Tijdens arbeidstraining wordt er verder gegaan op de basis die tijdens VO is gelegd, maar dan met meer nadruk op werkhouding, tempo, prestatie,... Leerlingen moeten dus reeds het vak VO gevolgd hebben, om in deze richting door te stromen.

-

VO (werkplaatsklas) → i.f.v. oriëntatie naar een activiteitencentrum of dagcentrum.

-

BuSO-Workshop/schoolwebsite → i.f.v. oriëntatie administratieve hulp in plaatselijke verenigingen, thuiswerk of werk in dagcentrum. Tijdens De BuSO Workshop mogen de leerlingen hun organisatievermogen en inzicht ten volle aanwenden voor activiteiten zoals de jaarkalenders, de paasverkoop, de organisatie van de BuSOfuif,…

-

BuSO-Winkel → i.f.v. oriëntatie helpende hand bij plaatselijke verenigingen, of werk in dagcentrum: - Kassa (de €, sociaal aspect…) - Producten maken (Atelier) om in de Winkel Op Wielen te verkopen - Met de belbus naar de supermarkt + boodschappen doen


Optievakken (twee namiddagen) In functie van het traject van de leerling kan een keuze gemaakt worden uit volgende opties: NAMIDDAG 1 Project E: Expressie, Engels, E-twinning Extern werkplekleren**: i.f.v. mogelijk oriëntatie vrijwilligerswerk op een reguliere arbeidsplek.  Stage als vrijwilliger buiten onze school  Enkel indien voldoende competenties getoond in fase 2  Al gestart bv. In kleuterklas, rusthuis, kinderdagverblijf, dierenasiel, administratie KHLim…

NAMIDDAG 2 VO (samen met Fase 2) Theoretisch rijexamen* (samen met Fase 2)

Bewegingsrecreatie

Computeratelier (samen met Fase 2)

*Afwisselend, om het jaar **Extern werkplekleren: Indien een leerling op extern werkplekleren gaat (stage), wordt het optievak extern werkplekleren van de NM gecombineerd met het vak PAV Praktijk in de voormiddag, zodat de leerling een volledige dag op stage kan gaan.

Afhankelijk van de leerlingen (niveau, aantal, interesse) kan het aanbod van optievakken verschillend zijn van jaar tot jaar.

D. Evaluatie Permanente evaluatie In het Competentieleren hebben we gekozen voor een systeem van permanente evaluatie. Leerlingen worden enerzijds beoordeeld op vlak van hun kennis en inhouden per vak. Leerkrachten maken hiervoor gebruik van alternatieve evaluatievormen (observatie, zelfevaluatie, projecten, opdrachten, taken en toetsen doorheen het jaar, portfolio, logboek,…). Zie de bijlage voor meer informatie rond de alternatieve evaluatievormen die wij in het BuSO hanteren. Daarnaast worden leerlingen ook opgevolgd en geëvalueerd op vlak van hun competenties. Door het observeren van competenties kunnen leerkrachten zich een beter en correcter beeld vormen van de kwaliteiten en mogelijkheden van de leerlingen. We hanteren voor het beoordelen van deze competenties allemaal hetzelfde competentiewoordenboek. We selecteerden voor fase 1 negen competenties. In fase 2 en 3 wordt hierop verder gebouwd en werken we met zeventien competenties. Alle competenties zijn omschreven in functie van onze eigen doelgroep. Daarnaast is er een niveaubepaling per competentie. Competenties per fase: 

Fase 1: concentratievermogen, leren en onthouden, inzicht, contactvaardigheid, inzet, kritische controle, orde, nauwkeurigheid, stiptheid.



Fase 2 en 3: concentratievermogen, leren en onthouden, inzicht, werkplanning, probleemoplossing, contactvaardigheid, assertiviteit, ontvangen van feedback, geven van feedback, teamwork, inzet, kritische controle, orde, nauwkeurigheid, stiptheid, frustratietolerantie, zelfstandigheid.


Ook in onze rapporten komt het tweeluik kennisinhouden / competenties aan bod. Voor het evalueren van de schoolse kennis hanteren we een systeem van Zeer Goed, Goed, Voldoende en Onvoldoende. De competenties worden geëvalueerd aan de hand van het competentiewoordenboek, waarbij we met kleuren werken voor de aparte niveaus. Het competentiewoordenboek is een essentieel instrument voor leerkrachten en ouders om op dezelfde objectieve manier te kijken naar elke competentie en de verschillende niveaus. Op het rapport wordt veel ruimte gelaten voor feedback en inbreng van elke leerkracht voor zijn vak, zowel op vlak van schoolse kennis als op vlak van competenties. We kiezen bewust voor deze kwalitatieve vorm van evalueren omdat we niet meer met een kwantitatief systeem willen werken (bv. door het geven van punten). Een kwalitatieve evaluatie, met veel ruimte voor feedback van leerkrachten, schept een vollediger en rijker beeld van de mogelijkheden van de leerlingen. Leerlingen krijgen per semester dit rapport mee naar huis (2 rapporten per schooljaar).

Schools handelingsplan In het schoolse individuele handelingsplan (SHP) staan we stil bij de onderwijsbehoeften van de leerling en zijn persoonlijke ontwikkelingstraject op vlak van:  

 

Cognitief functioneren = numerieke ontwikkeling, talige ontwikkeling, omgaan met ICT Persoonlijk functioneren = Socio-emotioneel functioneren, persoonlijke, huishoudelijke zelfredzaamheid Werken/dagbesteding (vanaf fase 2) Vrije tijd

en

maatschappelijke

De inhoud van het schoolse handelingsplan wordt door het leerkrachtenteam van elke fase opgesteld tijdens de klassenraden. Leerlingen krijgen een exemplaar van het schoolse handelingsplan op voorhand mee naar huis. De bespreking van het schoolse handelingsplan (SHP) valt samen met de bespreking van het handelingsplan van het dienstencentrum (HPB). Ouders zijn daarbij aanwezig en kunnen dan ook vragen stellen over de inhoud van het schoolse handelingsplan. De klasdirectie is immers ook steeds aanwezig tijdens deze HPB-besprekingen.


3. Externe ondersteuning: Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) In het BuSO worden wij begeleid door een externe instantie: het VCLB Hasselt, Jan Palfijnlaan 2, 3500 Hasselt. Tel.: 011/37 94 90. Het CLB is actief op volgende domeinen: -

Het leren en studeren

-

De schoolloopbaan

-

De preventieve gezondheidszorg

-

De sociaal-emotionele ontwikkeling

Het CLB werkt nauw samen met de school en de diensten van Sint-Gerardus. Wekelijks is er een overleg met het CLB op de Cel Leerlingenbegeleiding.


Competentieleren: gericht op groei en ontplooiing

Recommend Documents