goodcompany
Lodewijk Asscher een vechter op Sociale Zaken
Henk Kool
combineert ‘sociaal’ en ‘economie’ in Den Haag
IMK-award 2012 the winner is… Nadia Arghout
najaar 2012
nummer 3
jaargang 2
3
I tem
colofon
I nhoud
artikelen
GoodCompany is hét magazine voor de publieke sector over ondernemerschap. IMK wil met GoodCompany een platform voor debat creëren over de complexe relatie tussen ondernemers en de overheid. GoodCompany verschijnt in controlled circulation onder beslissers en beïnvloeders binnen de diverse sociale en economische domeinen van de overheid.
Op de tractor naar de Zuidpool
cover
Wilt u ook een gratis abonnement op GoodCompany, stuur dan een e-mail naar
[email protected] De volgende GoodCompany verschijnt in het voorjaar van 2013.
4
Concept & realisatie: Mindset Design: Studio Obus Fotografie: Laura Andalou, Hans Catshoek, Arie Cijfer, Frank van Dam, Ruud van der Graaf, Donna Schaap, ANP e.a . Redactie/coördinatie: Brigitte van Tetterode-Buijs Anja van Voorthuijzen Postbus 119 1270 AC Huizen T 035 - 750 79 10 F 035 - 750 79 01 E
[email protected] W www.imk.nl Het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) helpt in nauwe samenwerking met gemeenten, enkele duizenden kleine ondernemers per jaar. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004). Daarnaast begeleidt IMK circa duizend startende ondernemers per jaar naar ondernemerschap.
“Een schijnbaar onmogelijke onderneming”, zegt Manon Ossevoort over haar droom om met een tractor de Zuidpool te bereiken. De theatermaakster kwam al tot Kaap de Goede Hoop en bereidt zich nu voor op de laatste etappe.
Lodewijk Asscher: een vechter op Sociale Zaken “Ik kan niet beloven dat morgen alles beter is, maar wel dat ik er alles aan zal doen om het beter te maken”, zegt Lodewijk Asscher. Een portret van de nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
GoodCompany is een uitgave van IMK en verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 5.500 stuks.
voorwoord
10 Grotere gemeenten willen Bbz-regeling handhaven
mistisch… Zo zijn er ook vooroordelen over de bereidheid van ondernemers om uit zichzelf een
binnen de publieke sector: “Ondernemers gaan alleen voor hun eigen belang”, of woorden van gelijke strekking.
22
plekken voor mensen met een bijstandsuitkering.
Zelfstandig ondernemer worden biedt gedetineerden een uitdagend toekomstperspectief om hun leven na vrijlating weer op de rails te zetten. “Gedetineerd zijn is geen pretje. Gevangen zitten in een uitkering ook niet.”
26
Via economische agenda ingang tot sociale portefeuille
12
ondernemers zijn altijd bezig, creatief, opti-
Vertegenwoordigers van de diverse ‘zelfstandigenloketten’ van grote gemeenten zijn het erover eens dat er bij regeringspartijen VVD en PvdA nauwelijks aandacht is voor de sociale aspecten van ondernemerschap.
Gedetineerden begeleiden naar ondernemerschap
8
Henk Kool is wethouder Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie in Den Haag. “Starters wijzen op bedrijfsovernames zou een goede beleidsinterventie kunnen zijn”. Hij heeft veel energie gestoken in Bedrijven Investeringszones. Dat werkt !
O
ver ondernemers bestaan veel beelden:
maatschappelijke bijdrage te leveren. Veelgehoord
Autorijles voor allochtone vrouwen Arghout is winnaar van de IMK Award 2012. Hoe een bijstandsmoeder met vijf kinderen met succes een autorijschool begon voor allochtone vrouwen. “Ik moet het niet altijd goed vinden als klanten zeggen: ‘Ik betaal wel als ik mijn kinderbijslag binnen krijg’.”
Ondernemers hebben het hart op de goede plaats
en verder ISD de Kempen: laatste strohalm......................................................................................... 16 Branche in detail: bouw.............................................................................................................. 18 155-Red een bedrijf....................................................................................................................... 24 Gastcolumn van Enno Masurel, VU...................................................................................... 29
We hebben onlangs met een gemeente een beroep gedaan op een groep ondernemers (eenmanszaken) om te helpen bij het creëren van werkervarings-
Het bijzondere van die doelgroep was, dat alle benaderde ondernemers in het verleden hulp kregen van de gemeente in de vorm van een Bbz-uitkering of Bbz-krediet. Een publieke reddingsboei in moeilijke tijden. Op de vraag: “Wilt u helpen met een stageplek voor mensen in de bijstand?” kwam bijna zonder uitzondering het antwoord: “Ja, leuk, daar ga ik m’n best voor doen” en “Ik ben vroeger geholpen en nu help ik graag een ander”. De resultaten van het project zijn boven verwachting en daarbij is ‘social return’ blijkbaar de succesfactor. Niet omdat het een verplichting is, maar omdat deze ondernemers graag iets terug willen doen. Kortom, veel ondernemers blijken het hart op de goede plaats te hebben. Han Dieperink Algemeen Directeur IMK
Basisschool voor ondernemers............................................................................................... 30 Ins & Outs............................................................................................................................................ 31
2
3
I mpressie In hoeverre ziet Lodewijk Asscher een rol voor de overheid om een sociaal vangnet voor ondernemers in te richten en in stand te houden? Idem dito in preventie van het falen van ondernemingen? En, wenst de minister een verkleining van het onderscheid tussen zzp’er en werknemer, of juist verkleining van het onderscheid tussen zzp’ers en (grotere) ondernemers? In het portret van Asscher op deze pagina’s hadden we graag deze vragen beantwoord gezien. Maar, de bewindsman had andere prioriteiten, waarvoor begrip. “De minister vindt het onderwerp van zzp’ers en flexibele arbeid erg belangrijk, maar het is nu te vroeg daar op in te gaan”, aldus zijn woordvoerder. Natuurlijk hadden we daarop kunnen wachten, maar wie ons portret van Asscher op basis van diverse bronnen leest, weet dat hij er alles aan zal doen om de verzorgingsstaat beter te maken. “Ik zal daarvoor vechten en tot het uiterste gaan”, is zijn belofte. Voor ons is zijn installatie nieuwswaardig genoeg om niet te wachten, maar het portret juist nu met u te delen.
LodewijkAsscher: een vechter op
Sociale Zaken
4
“De Nederlandse politiek heeft in het verleden vaker laten zien in moeilijke situaties verschillen te kunnen overbruggen en forse maatregelen te treffen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Pacificatie in 1917, waarmee het kabinet-Cort van der Linden in één keer de positie van het bijzonder onderwijs en het algemeen kiesrecht regelde. Ik denk aan de brede basiskabinetten van na de Tweede Wereldoorlog die onder minister-president Drees met strakke hand leiding gaven aan de wederopbouw van ons land. Ik denk aan het Akkoord van Wassenaar uit 1982 en de hervormingskabinetten onder premier Lubbers. In die traditie staat het kabinet dat nu aantreedt.” Was getekend: Mark Rutte.
B
ovenstaande tekst is een passage uit de regeringsverklaring van de premier, die hiermee een hoge ambitie meegeeft aan de veranderingsplannen van de regeringscoalitie VVD-PvdA. ‘Ambitie’ en ‘verandering’ zijn ook woorden die passen bij vice-premier en minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid Lodewijk Asscher (38). Vriend en vijand zijn het erover eens dat Lodewijk Asscher een groot politiek talent is. In eigen PvdA-kring hangt om Asscher het aureool van een Willem Drees, een Joop den Uyl, een Wim Kok. Niet zomaar politici die hebben gebouwd en geboetseerd aan land en model, nee, in hun tijd niets meer en minder dan staatsmannen. Asscher heeft ook die potentie, vinden zijn grootste fans. Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing weet te melden dat Asscher zijn eerste optreden als minister deed in de Willem Dreeszaal van zijn ministerie. “Daar staat een vitrinekast met Dreesparafernalia, zoals een leren aktetas. Staand voor de aktetas zei Asscher dat Drees ‘symbool staat voor een periode waarin het ook heel moeilijk was in Nederland’.”
Met Den Uyl is er zelfs een directe overeenkomst: Asscher is de eerste Amsterdamse wethouder sinds Den Uyl die rechtstreeks minister werd. Bleef Den Uyl 22 jaar, Asscher zegt: “Ik heb voor vierenhalf jaar getekend. Als dat goed gaat, ben ik een blij mens.” Toeval of niet, Den Uyl is ook degene geweest die het bordje ‘Werkgelegenheid’ aan Sociale Zaken heeft toegevoegd. Feit is dat Asscher daar stevig op zal moeten inzetten.
“Een nieuwe vloer leggen” Over het regeerakkoord zegt Asscher: “Hiermee kunnen we een nieuwe vloer leggen onder de verzorgingsstaat. Ik kan niet beloven dat morgen alles beter is, maar wel dat ik er alles aan zal doen om het beter te maken. Ik zal daarvoor vechten en tot het uiterste gaan.” Asscher wil architect zijn van een moderne verzorgingsstaat en ‘amerikanisering’ van de arbeidsmarkt tegengaan, zo meldt het NRC in een special over het regeerakkoord. “Ik wil een einde maken aan het onrecht dat werknemers worden ontslagen en vervolgens als flexwerker worden teruggehaald tegen een lager salaris en met minder rechten.” Asscher wil de betere bescherming van werkne-
zegt CNV-voorzitter Jaap Smit. De 250 miljoen die extra beschikbaar komt voor de sociale agenda? “Een druppel op de gloeiende plaat”, stelt FNVvoorzitter Ton Heerts. PvdA-coryfee Jacques Wallage, voormalig staatsecretaris van Onderwijs en Sociale Zaken, zei onlangs in tv-programma Buitenhof “dat het in deze crisistijd niet verstandig is om werklozen versneld de bijstand in te werken.” Asscher laat zich niet uit het veld slaan: “Je moet een eerlijke kans krijgen je brood te verdienen. Ik ken te veel mensen die meerdere flex-baantjes hebben.” Hij wil een betere ontslagbescherming: “Er moet toestemming worden gevraagd om iemand te ontslaan. De willekeur moet eruit.” Van de harde maatregelen die Rutte II treft, vindt Asscher vooral de verkorting van de WW van 38 naar 24 maanden “heel pijnlijk”. Maar: “Werknemers van 55 jaar en ouder die ontslagen worden, komen tot hun pensioen niet in de bijstand. Dat maakt dat er een balans in zit.”
“Het gaat over mensen” Als wethouder in Amsterdam trok Asscher fel van leer tegen de bezuinigingen op gesubsidieerde arbeid, socia-
“We hebben een aantal lastige jaren voor de boeg, de beste uitweg is werken” mers in het regeerakkoord samen met werkgevers en werknemers uitwerken. Dat wordt nog lastig, commentarieert de krant, een sociaal akkoord bereiken met werkgevers en een FNV die nog niet aan onderhandelen toe is… Een economische crisis is het verkeerde moment om het ontslagrecht te hervormen en de WW in te perken, vinden de vakbonden. “In deze slechte economische tijd moet de regering van de WW afblijven”,
le werkplaatsen en jonggehandicapten. Hij wil grote bedrijven dwingen hen in dienst te nemen. “Het blijft maatwerk, het gaat over mensen, maar we laten zien dat het niet vrijblijvend mag zijn. Als je vindt dat zij een baan verdienen, moet die er ook komen.” De nieuwe Participatiewet – die in de plaats komt van de Wet werken naar vermogen – voorziet in een quotum voor grote werkgevers om mensen aan te nemen die nu
5
I mpressie
niet aan de bak komen op de reguliere arbeidsmarkt. Op die manier hoopt Asscher op 100 duizend banen erbij. De vice-premier moet vol aan de bak. De economie vergrijst en groeit minder snel dan verwacht, de werkloosheid loopt snel op. De Nederlandse economie doet het slechter dan die van andere landen in Europa, de economie krimpt zelfs harder dan die in probleemlanden als Portugal en Italië. De economie is in het derde kwartaal met 1,1 procent gekrompen ten opzichte van vorig jaar. De werkloosheid is gestegen tot 6,8 procent. In reactie op de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt Asscher: “Er is geen simpele oplossing of één druk op de knop om dit probleem in kort tijdbestek op te lossen. We moeten met vereende krachten doorwerken aan het bieden van kansen voor mensen op de arbeidsmarkt.” Hij wijst erop dat de Nederlandse arbeidsmarkt er internationaal gezien nog steeds goed voor staat en de werkloosheid tot de laagste in Europa hoort. Van de 512 duizend werklozen in het derde kwartaal van 2012 waren er volgens het CBS 173 duizend ouder dan 45 jaar. Slechts 15 procent van de oudere werklozen van 45 tot 65 jaar vindt na drie maanden een baan. Om langdurige werkloosheid te voorkomen moet er volgens de ANBO, belangenorganisatie voor 400.000 senioren, aanvullend beleid komen. Directeur Liane den Haan vindt “het hoog tijd dat het kabinet de Melkertbanen weer van stal haalt. Of noem het Asscherbanen. Het kabinet moet weer met een systeem komen om werklozen succesvol aan het werk te helpen.”
“Werken moet lonen” In debat met de Tweede Kamer op 20 en 21 november zegt Asscher onder meer: “Werken moet lonen. We hebben een aantal lastige jaren voor de boeg, de beste uitweg is werken.”
6
“Maar”, zegt Bram van Ojik, fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, “het probleem is: er is geen werk. De mensen die van de coalitie nu de arbeidsmarkt op moeten, hebben niks aan een baan op de lange termijn.” Hij krijgt bijval van Carla Wijnmaalen, hoofdredacteur van liberalemedia.nl en lid van de VVD: “Mensen snel aan het werk krijgen is een mooi uitgangspunt, maar dan moet er wel werk zijn. Het is beter om eerst banen te scheppen. Dan kan het stimuleren om aan het werk te gaan ook een bevredigend resultaat opleveren.” En Alexander Pechtold (D66) zegt: “Het kabinet vernietigt werkgelegenheid.” “Met name voor de oudere werknemers en voor de jongeren is dit beleid desastreus”, stelt Sammy van Tuyll, voorzitter en medeoprichter van de Liberaal Democratische Partij. “Net als in de jaren ’80 dreigt een verloren generatie. Wat verder niet in de statistieken wordt meegenomen, is de verborgen werkloosheid onder zzp’ers en de kleinere ondernemers. Als zij minder
het parlement en hij vindt ook dat zij tijdelijk werk moeten aanvaarden. “Dat levert werkervaring op en is goed voor hun zelfvertrouwen.” Hij benadrukt dat wie kan werken, ook moet werken. Hij zegt toe te bekijken of er een ‘taskforce’ moet komen om de werkloosheid bij ouderen en jongeren terug te dringen. Marcel van Dam stelt dat de verkorting en verlaging van de WW-uitkering duidelijk maakt, dat de PvdA de filosofie van de VVD heeft overgenomen om mensen die niet werken zo arm mogelijk te maken door ze de arbeidsmarkt op te jagen. “Dat heet een ‘activerende sociale zekerheid’”, aldus Van Dam. Discussie zal ongetwijfeld oplaaien als in het regeerakkoord de punten op de i worden gezet, ook Lodewijk Asscher zal alle zeilen moeten bijzetten. Dat is hem verre van vreemd, want ook als wethouder in Amsterdam ging hij - met overtuiging en zeer resultaatgericht - de strijd aan. Het leverde hem de reputatie op ‘rebels’ te zijn. Asscher staat bekend als gedreven, ambitieus en onorthodox. Hij kreeg in Amsterdam de
“Met dit regeerakkoord kunnen we een nieuwe vloer leggen onder de verzorgingsstaat” opdrachten krijgen of minder omzet draaien, leveren zij aanzienlijk aan koopkracht in. Het gaat om een miljoen mensen, maar zij ontbreken in de koopkrachtplaatjes van het CPB.” Asscher erkent in het Kamerdebat dat het lastig is om een helder beeld te krijgen van de gevolgen voor de koopkracht van zzp’ers vanwege de diversiteit van deze groep.
“Goed voor hun zelfvertrouwen” Bijstandsontvangers moeten meer gebruikmaken van uitzendbureaus om aan de slag te raken, meldt Asscher in
afgelopen jaren veel voor elkaar, maar maakte er niet altijd vrienden mee. Zo stak hij vlak na zijn aantreden in 2006 een stokje voor de beursgang van Schiphol, en dat was tegen het zere been van velen, waaronder oud-minister van Financiën Gerrit Zalm. Ook pakte Asscher voortvarend door op het verminderen van het aantal prostitutieramen op de Wallen, de seksondernemers konden z’n bloed wel drinken. Asscher, zoon van een advocaat (vader) en hoogleraar arbeidsrecht (moeder), ageerde ook tegen wat hij noemt ‘leenhaaien’, vond tegenstanders op zijn weg toen
hij heel Amsterdam tot toeristische zone verklaarde om aldus in de hele stad koopzondagen af te dwingen en protesteerde fel tegen de btw-verhoging als gevolg van het Kunduz-akkoord: “Er is geen besef wat er gebeurt onder ondernemers. Ik zie met eigen ogen hoe winkels sluiten in de straten waar ik doorheen fiets. Laat Den Haag wakker worden en deze onzalige plannen begraven.”
“Gewoon aan de slag gaan” Asscher is de man van: “Actiepunten afspreken en gewoon aan de slag gaan.” Hij gaf een impuls in Amsterdam aan zogenaamde ‘economische kansenzones’, gebieden waar de achterblijvende buurteconomie met verschillende maatregelen wordt gestimuleerd. Hij heeft zich hard gemaakt voor burgerschaponderwijs, waarin toegepaste vaardigheden onderwezen worden die je nodig hebt om aan een baan te komen en om
je te redden in de samenleving. “Scholen en bedrijven zijn hierin samen aan zet. De jongeren van nu dragen de economie van de toekomst. Niet alleen de jongeren zelf, maar de samenleving als geheel plukt hier de vruchten van. Kansen van leerlingen op de arbeidsmarkt nemen toe, terwijl we tegelijkertijd actieve, betrokken en verantwoordelijke jongeren in de stad krijgen die weten wat de sociale normen zijn en de mentaliteit hebben daar naar te leven. Jongens en meisjes die werkgevers graag in dienst nemen.” Onderwijs zit bij Asscher in ’t hart: “Mijn ideaal is dat kinderen al vanaf tweeënhalf jaar onderwijs gaan krijgen, waarbij ze gestimuleerd worden hun talent te gebruiken. Het hele Nederlandse onderwijs zou veel meer prestatiegericht moeten zijn. Dat zie je terug in het soort burgers dat je als samenleving aflevert: mensen met gevoel voor ondernemerschap, die competitiegericht zijn en op zoek naar
continue ontplooiing. Voor een goede toekomst van het land, van de economie, van welvaart en welzijn is niets zo belangrijk als onderwijs.” Lodewijk Asscher is aan zet. Tot slot, uit zijn toespraak op het PvdA congres begin november: “Joop den Uyl sprak al over de smalle marges van de politiek. Ook nu we weer deel uitmaken van de regering wordt niet alles opeens beter en makkelijk. Want er zijn geen eenvoudige oplossingen voor de economische crisis. Het wordt niet makkelijk. Het wordt zelfs heel moeilijk. We zijn in een nieuwe tijd aangekomen. De tijd van meer is voorbij. De tijd van minder is aangebroken. We beloven u niet dat de politiek het wel even oplost. Wat we u wel beloven is, dat wij ons uiterste best gaan doen om het vertrouwen waar te maken.” Bronnen: Elsevier, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NRC, NU.nl, Ondernemer.nl, Telegraaf, Volkskrant, Wikipedia internet.
7
I tem
Nadia Arghout
wint IMK-award 2012
Als Marokkaanse peuter was Nadia Arghout de enige in haar dorp met een fiets. Die verhuurde de initiatiefrijke 4-jarige(!) voor een paar dirham aan andere kinderen. “Tot de hoek van de straat en terug, want er stonden meer klantjes te wachten.” Dat Nadia nog steeds over zakelijk instinct beschikt, bleek onlangs in haar huidige woonplaats Veenendaal. Daar kreeg zij de IMK-Award uitgereikt voor haar hedendaagse initiatief: een autorijschool gericht op allochtone vrouwen.
V
an de fiets naar de auto: altijd wat gehad met mobiliteit, Nadia? Lachend: “Eigenlijk wel hè? Autorijden heb ik altijd al leuk gevonden, maar in de Marokkaanse cultuur is het geen gemeengoed dat vrouwen autorijden. Of beter gezegd: les krijgen van een man. In dat gegeven ligt eigenlijk de kiem voor Rijschool Arghout: allochtone vrouwen de kans geven om te leren autorijden.” Los van de cultuur/de man ligt er nog een drempel op weg naar het felbegeerde roze rijbewijs: de taal. Toen zij zelf nog leste, iets waarmee ze een paar jaar geleden begon na de scheiding van haar man, moest het woordenboek er soms zelfs aan te pas komen in de lesauto. “En voor je theorie slaag je natuurlijk helemaal niet als je de taal niet machtig bent. Lesgeven in twee talen: ook daarin zag ik een kans.”
8
v.l.n.r. Nadia Arghout, Han Dieperink en wethouder Henk van Soest.
Wennen aan regeltjes Als alleenstaande bijstandsmoeder van vijf kinderen (9-18 jaar) voor jezelf beginnen is makkelijker gezegd dan gedaan. Toch zag Anita Vink, Nadia’s klantmanager bij de gemeente Veenendaal, meteen veel in de plannen. “Vooral haar enthousiasme en doorzettingsvermogen spraken ons aan. Vanaf het begin hebben wij haar dan ook gesteund, onder andere met het financieren van de opleiding tot instructrice en vervolgens de lesauto.” Daarnaast werd Nadia gekoppeld aan Gert Kamphuis, ondernemerscoach bij het IMK. Ook hij zag kansen in de marktniche die Nadia had ontdekt, het commerciële gevoel dat ze van huis uit meebracht en de gedrevenheid waarmee het in de praktijk gebracht werd. Hoewel de fanatieke Marokkaanse nog veel moest leren, erkent ze eerlijk: “Zo was ik geen kei in de boekhoudkundige kant van de zaak en moest ik
wennen aan al die regeltjes die jullie hebben in Nederland. Maar Anita en Gert wezen me ook op hele praktische dingen die hier anders gaan, zoals ‘afspraak=afspraak’. Ook als het om financiële zaken gaat.” “Ik moet het bijvoorbeeld niet altijd goed vinden als klanten zeggen: ‘Ik betaal wel als ik mijn kinderbijslag binnen krijg’. Want ook ik moet m’n rekeningen betalen! Marokkanen zijn nogal makkelijk. Vijftien minuten te laat op een les komen en vervolgens ook nog eens een kwartiertje willen bijpraten: ik moet daar wat strenger in worden. Aan de andere kant: dat ik één van hen ben en ze mij volledig vertrouwen, is natuurlijk wel de kracht van Rijschool Arghout.” Nadia is volgens Anita Vink meer dan ‘alleen maar’ rijinstructrice. “Door de kracht en doorzettingsvermogen die ze uitstraalt, maar ook de manier waarop ze zich kleedt en in het leven staat ,
Genomineerden
is ze een echt inspirerend rolmodel voor andere allochtone vrouwen. Ze is voor veel klanten ook een soort maatschappelijk werkster, die tijdens de rijlessen en passant ook adviezen geeft over ‘het leven’. En één van die lessen is: leer autorijden, want dat vergroot je wereld letterlijk en figuurlijk. Geweldig.”
De IMK Award is een prijs voor passie voor ondernemerschap, toekomstgerichtheid, flexibiliteit en succesvol ondernemerschap in de regio. Naast Rijschool Arghout waren er nominaties voor Casa Cabello Leidschendam (een kapsalon gespecialiseerd in lang haar en hair-extensions), Fantasy Design Rotterdam (creatieve online- en social media vormgeving) en Leerkracht coaching Delft (ondersteuning gericht op het basisonderwijs).
Variant op Tupperware-party Dat het met het zakelijk instinct nog steeds goed zit, blijkt uit de bijzondere manier waarop de theorielessen worden gegeven bij Arghout. Als een Marokkaanse variant op de oud-Hollandse Tupperware-party’s lopen die meestal uit op feestelijke bijeenkomsten, waarbij er niet alleen rijvaardigheidskennis wordt overgedragen, maar
er ook tijd is voor vrolijke muziek en het genieten van zelf meegebrachte hapjes en drankjes. Nadia: “Ja, over de gezelligheid bij de theorielessen wordt onderling veel gesproken. Dat levert me regelmatig nieuwe klanten op.” Want dat is als goed onderneemster natuurlijk haar doel: nieuwe klanten, bedrijfsgroeí. Nadia heeft daar heel
heldere ideeën over. “Net zoals vrouwen hebben allochtone mannen natuurlijk ook behoefte aan leren autorijden in een vertrouwde omgeving. Als vrouw ‘mag’ ik dat dus niet doen, maar mijn zoon Achraf van 18 heeft aangegeven dat hij later ook rij-instructeur wil worden, dus … Hij krijgt daarvoor trouwens al les van mij. Nee, niet voor niks. Daar doet hij klusjes voor, zoals oppassen op zijn jongere broers en zusjes. Ook privé moet je soms ‘zakelijk’ zijn.” Een toekomstige uitbreiding van Rijschool Arghout buiten Veenendaal is evenmin ondenkbaar. Dankzij de mond-tot-mond reclame zijn de eerste potentiële nieuwe klanten uit plaatsen in de omgeving al gesignaleerd op de theorielessen.
9
I nterview
op de tractor naar de zuidpool:
Als theatermaakster bedacht Manon Ossevoort een reis. Een reis van een meisje op een tractor, naar het einde van de wereld. De Zuidpool dus. “Ik bedacht me: dit verhaal is alleen maar van waarde en hopelijk inspirerend als ik het in de werkelijkheid uitvoer, vooral omdat het over dromen en doen gaat. Dan moet je het ook echt doen, anders heeft het totaal geen impact.”
“Een schijnbaar onmogelijke onderneming”
M
Ethiopië
Zuid-Afrika
anon is vanuit Amsterdam gekomen tot Kaap de Goede Hoop, 38.000 km heeft ze afgelegd, over de Balkan en dwars door Afrika, in vier jaar tijd. “Ik heb de langzaamste trekker ter wereld, die van mij haalt maximaal 20 km/u en alleen op een glad wegdek. Heel vaak haalde ik maar drie tot vijf kilometer, mensen op de fiets waren sneller dan ik.” Ze had een afspraak met de kapitein van een ijsbreker, die zou haar en haar tractor een lift geven naar Antarctica. Maar helaas: “Ik heb letterlijk de boot gemist, want die was op dat moment onderweg naar de Noordpool.” Manon vertelt dat ze een nieuwe poging gaat wagen. Vanaf de kust van Antarctica is het nog 2.000 km naar de Zuidpool. “Ik heb een Pooltraining gedaan. Je kunt een mooi verhaal willen vertellen, maar zorg eerst maar eens dat je kunt overleven in die kou.” Als ze op de Zuidpool is aangekomen, maakt ze een sneeuwpop.
Manon geeft lezingen in het hele land over haar avontuurlijke onderneming en van haar boek ‘Op de tractor naar de Zuidpool’ zijn inmiddels bijna 10.000 stuks verkocht. Het boek komt binnenkort ook uit in Zuid-Korea. Ze is nu een film aan het maken en er komt ook nog een kinderboek. Ze heeft tijdens haar opleiding geleerd: voor elk verhaal dat je wilt vertellen, moet je de juiste vorm vinden. De vorm is in dit geval de reis, het verhaal wordt onderweg gemaakt. De tractor heeft een symboolfunctie, vertelt Manon: “Misschien ben je niet zo snel, maar als je stug volhoudt kom je er wel. Niet vergeten om om jezelf te blijven lachen”, relativeert ze met Twentse nuchterheid. Haar ouders waren horecaondernemers.“Ik
10
Egypte
De juiste vorm vinden
ben niet specifiek opgevoed met ondernemerschap, dat heb ik vooral door dit project ontdekt.” Haar moeder zat voor het CDA in de Provinciale Staten van Overijssel. “Dat heeft mijn engagement van jongs af aan gevoed. Mijn moeder heeft nooit echt de kans gehad om te worden wat ze wilde worden, maar ze heeft natuurlijk wel haar weg gevonden. Ik ben heel erg opgevoed met: ga op zoek naar wat jij wilt. Dat heeft mij gestimuleerd om die droom van theatermaker achterna te gaan. Ik heb daarbij van alles moeten overwinnen, maar alleen als je er echt voor gaat, kan het ook iets worden.” Onderweg gaf ze voorstellingen. “Een cadeautje, maar ik kon er ook het thema mee aansnijden dat ik op zoek was naar dromen. En na afloop kwamen de verhalen. Verhalen die hoop geven, verhalen van mensen die doen. Wat is je droom en waar haal je de moed vandaan om te doen wat je doet? Of: wat houdt je tegen? Dromen gaan heel vaak over liefde vinden, over kinderen willen, over gezondheid, vrede, wereldproblemen oplossen. De meest essentiële dingen. Dat is over de hele wereld gelijk. Alleen in Nederland gingen die dromen vaak over: ik zou wel een hutje op de hei willen, m’n eigen moestuin, wat meer de tijd in eigen hand hebben, tijd voor familie, tijd om zelf dingen te maken of te schrijven. In de meeste Afrikaanse landen hebben mensen dat hutje op de hei met eigen moestuin en tijd voor
vrienden, maar die wensen zich dan wel een taxibusje zodat ze een eigen handeltje kunnen beginnen.” Ze lacht breeduit: “Interessant onderzoeksmateriaal voor antropologen!”
De beste versie van jezelf Manon citeert een VN-soldaat: ‘Een echte droom daagt je uit om de beste versie van jezelf te worden’. Ze zegt: “Ik heb vier jaar gereisd bij de gratie van inspiratie. Je kunt grote dromen hebben, maar geld hoort erbij. Ik deed al aan crowdfunding voordat het was uitgevonden. Je moet ‘t handen en voeten geven, producten maken, zoals dat boek en T-shirts en lezingen. Ik kan niet zomaar m’n hand ophouden.” Ze deed alles voor ongeveer 800 euro per maand. “Als je weet: dit wil ik, dan voel je dat alles in vuur en vlam wordt gezet. Maar zo gauw je denkt: ik ga het doen, dan openbaart zich ook meteen de grootste angst in jezelf. Ik geloof dat ik best wel een angstig typetje ben, maar ik vind het heel vervelend om mij daardoor tegen te laten houden. Dus ik wil bewijzen dat het kan. Als je voorbereid bent op het ergste dat zou kunnen gebeuren, dan kun je de spanning, het zorgen maken, daarna weer loslaten. Dat zie ik als vrijheid. Ik merk dat ook bij lezingen. Ik benader het ondernemerschap totaal vanuit een andere kant, puur vanuit de passie, en dan zie je bij iedereen luikjes opengaan. Dat werkt blijkbaar bevrijdend.”
11
I nterview
12
Henk Kool
combineert ‘economie’ en ‘sociaal’ in Den Haag
Waarom zouden startende ondernemers niet een bestaand bedrijf overnemen in plaats van hun eigen bedrijf starten? “Starters wijzen op bedrijfsovernames zou een goede beleidsinterventie kunnen zijn”, zegt Henk Kool, voor de PvdA wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie in Den Haag. Waar de portefeuilles ‘sociaal’ en ‘economie’ in de andere grote steden zijn verdeeld over twee wethouders, worden ze in de ‘mooie stad achter de duinen’ behartigd door één bestuurder. “Het is de moeder aller portefeuilles”, lacht Kool.
K
ool is nu zes en een half jaar in functie. Hij is blij met z’n tweede termijn: “In de eerste vier jaar leer je zo’n beetje hoe de hazen lopen en in de tweede vier jaar kun je dan effectiever zijn. Dat geldt binnen de stad, maar in verhevigde mate voor het buitenland.” In samenwerking met de WestHolland Foreign Investment Agency (WFIA) acquireert Kool over de grenzen. “Dat is niet een kwestie van op bezoek gaan en zeggen: ‘Kom maar binnen met je knecht’, maar om het leggen van langdurige contacten. Zeker met China moet je echt een relatie opbouwen.” In de stad zelf netwerkt Kool ook volop. “Vanuit de economische portefeuille heb ik veel rechtstreeks contact met ondernemers. Daarbij doe ik graag een beroep op hen, om mensen uit de kaartenbak van de bijstand aan het werk te krijgen. Het idee is, omdat ik veel voor ondernemers doe als het gaat om vergunningen of het terugdringen van regelgeving, dat ik dan toch een wat makkelijker ingang heb om ook aan de sociale portefeuille te werken.”
misschien wat naïever? Zijn de drempels misschien te laag? Hoe zou je ervoor kunnen zorgen, door preventie of interventie, dat er minder uitvallers zijn?
In 2011 zijn binnen de gemeente Den Haag 7.335 nieuwe ondernemingen ingeschreven, maar zijn er ook 6.616 oude ondernemingen opgeheven. Dat zijn verhoudingsgewijs meer afvallers dan het landelijk gemiddelde. Is de Haagse startende ondernemer
Behalve topondernemers, heel goede ondernemers en heel slechte ondernemers is er ook een grote groep ondernemers, die je ‘bijna goed’ zou kunnen noemen. Zeven van de tien ondernemers komen in de problemen door iets onbenulligs en kunnen relatief eenvoudig
“We zouden dat inderdaad eens nader moeten analyseren. Wat zijn het voor bedrijven? Speelt vergrijzing daar een rol? Dat ondernemers geen opvolging kunnen vinden is wel een probleem vind ik. We zijn ook wel aan het nadenken of je in plaats van starters te stimuleren, je niet meer zou moeten doen aan bedrijfsovernames. Ondernemers zijn heel erg voor zichzelf bezig en denken niet zo goed na over de opvolging. Een koppeling maken tussen mensen die willen starten en mensen die hun bedrijf ter overname aanbieden, dat zou veel mensen een hoop ellende kunnen besparen. Maar je moet ook reëel zijn – en misschien speelt dat in Den Haag meer dan elders - dat veel oudere, meer traditionele bedrijven gewoon aan het einde van hun levenscyclus zijn gekomen. Maar starters wijzen op bedrijfsovernames, dat zou een goede beleidsinterventie kunnen zijn.”
geholpen worden. Met een tijdelijk duwtje in de rug zou je die groep overeind kunnen houden. Er is natuurlijk een vangnet met het Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen), maar je kunt als overheid veel meer doen. Hoe kijkt u daarnaar? “Als er een beroep wordt gedaan op het Bbz dan wordt gekeken of zo’n zaak levensvatbaar is, of er echt toekomstperspectief is. In dat geval kan vanuit het Bbz een krediet worden verstrekt, want je gaat natuurlijk niet een ondernemer helpen die reddeloos of kansloos is. Het is vaak ingewikkeld. Ik vind dat je als wethouder, als politiek verantwoordelijke, niet al teveel de casuïstiek moet induiken; maar ik kan niet ontkennen dat er af en toe wel eens wanhopige ondernemers, die stuk zijn gelopen op de regelingen en toch kansen zien, bij mij aankloppen en vragen of ik er toch niet nog een keer naar wil kijken. Dan maak ik dezelfde afweging: is er perspectief, is er een mogelijkheid om te helpen, en ook: is er een maatschappelijk belang om dat te doen? Ik herinner me een partycentrum waarbij ik dacht: als dat omvalt is dat niet goed voor de buurt en dan probeer je vanuit die optiek te helpen. Maar in wezen moet het bedrijf zelf krachtig zijn en enige toekomst hebben. Ik weet wel dat er altijd een discussie
13
I nterview gaande is over bedrijven die omvallen of dreigen om te vallen en dat dat niet erg zou zijn. Ik weet dat mijn collega Lodewijk Asscher in Amsterdam wel eens heeft gezegd dat het niet erg is dat bedrijven mislukken, want de beste zullen winnen en doordat er nieuwe bedrijven beginnen is er ook veel innovatie. Misschien komt het omdat ik ook de portefeuille sociale zaken heb, maar voor de individuele ondernemer die z’n zaak ten onder ziet gaan, vind ik het verschrikkelijk. Ik vind dat je als overheid, of lokale overheid, mensen ervoor moet behoeden een bedrijf te beginnen als het geen kansen heeft. Daar hebben we een taak. Maar we hebben ook een taak om startende ondernemers te begeleiden. Dat doen we in nauwe samenwerking met de Kamer van Koophandel, die geeft trainingen aan starters. Ondernemers die willen beginnen, kunnen van ons een rugzakje met geld tot een maximum van 1500 euro krijgen om een coach in te huren. Er is een pool van 60 coaches en die kunnen helpen bij het maken van een businessplan, bij het opzetten van de financiële administratie, bij het bedenken van marketingacties, noem maar op. Daarnaast zijn we bezig met het Startersfonds waar we op een heel professionele manier kijken naar de slagingskans van ondernemers. We werken ook samen met de Stichting Partner in Nieuw Ondernemerschap, die helpt de wat meer allochtone ondernemer in wijken als Transvaal en de Schilderswijk met allerlei cursussen. Bij de start van een cursus spreek ik de ondernemers toe, dat zijn er meestal een stuk of 20-30, geen wereldbedrijven, maar vaak winkeliers en aan het eind van de cursus kom ik de getuigschriften uitdelen.”
Bedrijven Investeringszone (BIZ) In de regio Den Haag zijn zo’n 75.000 ondernemers actief, waarvan 98 procent in het kleinbedrijf. In lijn met de
14
gebouwd als er ook een eindgebruiker is. Ons beleid is er ook op gericht dat als er iemand komt, dat we dan kijken naar bestaande huisvesting in plaats van nieuwbouw. Onze leegstand bedraagt zo’n 10 à 11 procent, in Amsterdam is dat het dubbele. Ik verwacht de komende jaren in Den Haag ook wel wat moeilijkere tijden, want de departementen zijn aan het inkrimpen en samenvoegen; de Rijksgebouwendienst stoot aardig wat af. We zijn nu in gesprek om dat te
onderdelen doen we dat nu ook al.” “Wij organiseren betrekkelijk veel netwerkbijeenkomsten. We willen ontmoetingsplaatsen creëren voor ondernemers. Dat doen we soms in samenwerking met het MKB, soms met de Kamer, soms met business clubs en soms met bedrijventerreinen. Ik heb het idee dat als ondernemers met elkaar aan de slag gaan, dat ze daar ook wijzer van worden, ook van elkaar kunnen leren. Dan ontstaat creativiteit. Ons
“Als lokale overheid mensen behoeden voor en stimuleren bij ondernemerschap”
temporiseren. Het moet niet allemaal in één keer op de markt komen, want dan maak je die markt kapot.”
Beroepsonderwijs en ondernemerschap
“Via economische agenda makkelijker ingang tot sociale portefeuille”
om een BIZ op te richten ondersteund met kwartiermakers. Die hebben alle werkzaamheden die nodig zijn voor de oprichting van een BIZ ter hand genomen en dat heeft enorm gewerkt.” Is dit speerpunt in het beleid voor het MKB? Dat er kernen van vitaliteit ontstaan?
landelijke ontwikkelingen neemt ook in Den Haag het aantal zelfstandigen toe, naar 1 op 8 van de beroepsbevolking. “We hebben circa 200 grote bedrijven in Den Haag en de rest is klein, dat wil zeggen: onder de 50 werknemers. Die zijn lastig te bereiken mede omdat ze niet altijd goed zijn georganiseerd. Wij hebben veel energie gestoken in ‘Bedrijven Investeringszones’. Daarvan hebben we er 20 in de stad. Dit maakt het voor mij gemakkelijker om beleid
uit te voeren, met een individuele ondernemer kan ik doorgaans weinig. Ik doordring de winkeliersverenigingen en de winkelstraten er altijd van dat ze het samen moeten doen. Je hebt een winkel nooit alleen, maar met elkaar als straat. Denk aan marketing, maar ook aan festiviteiten – van braderie tot kerstversiering en noem maar op. Ik vind het echt geweldig dat die BIZ van de grond is gekomen. We hebben mensen die belangstelling hadden
“Dat is wel het Haagse model, ja. We voeren een heel strikt vestigingsbeleid. We hebben 40 winkelkerngebieden en daar moet het gebeuren. We letten daarbij ook op branchering. Solitaire vestigingen staan we niet toe. Dat helpt ook tegen leegstand. Wij hebben daar natuurlijk ook mee te maken, maar minder dan andere steden. Dat komt omdat we een tamelijk restrictief beleid voeren, niet alleen met winkels, maar ook met kantoren. Er wordt alleen maar
In samenwerking met ROC Mondriaan is de gemeente ook bezig om in het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs meer aandacht te vragen voor ondernemerschap. Eén op de acht leerlingen wordt later ondernemer, dat zijn er in elke klas toch drie á vier. Op school wordt nog weinig specifieke aandacht besteed aan ondernemen, erkent Kool. Als een ondernemer moet stoppen dan kun je daar als samenleving op een afstand naar kijken, maar Kool ziet dat ook als een persoonlijk drama. “Anders dan in Amerika waar je mag falen - heb je het geprobeerd, is het mislukt, dan mag je weer opnieuw beginnen – ben je in Nederland een loser en ben je voor heel lange tijd het vertrouwen kwijt. Dat is schadelijk, dat is niet goed. Ik behoor tot de school van bestuurders die zeggen: als we een interventie kunnen plegen die dit tij kan keren, dan ben ik daar voorstander van. En op
beleid is erop gericht om startende en kleinere ondernemers in bedrijfsverzamelgebouwen te zetten waarbij ook sprake is van een zekere clustering. Het mooiste voorbeeld daarvan in Den Haag is de Caballerofabriek waar we heel streng selecteren op design en ICT. Dat werkt als een speer, als vanzelf komen daar de studenten uit Delft met hun ideeën naar toe om te kijken wat er gebeurt. Er is als vanzelf een incubatiecentrum ontstaan waar in een open, innovatieve sfeer wordt gekeken wat er verder moet gebeuren. Ook grote bedrijven komen daar stiekempjes loeren, want innovatie heeft daar vaak meer kans dan in hun eigen grote, bureaucratische organisatie. Het is zó leuk! Ik was laatst bij m’n tandarts – ik kom daar al 100 jaar - en ik vroeg hem: ‘Hoe gaat ’t met je zoon?’ Waarop hij antwoordt: ‘Die werkt niet, die hangt een beetje in die Caballerofabriek rond!’ Ik zeg: ‘Maar dat is een creatieve broedplaats waar heel veel ondernemers zitten en heel veel gebeurt op het gebied van design en ICT, dat is allemaal hartstikke leuk!’ Dus daar moet je oog voor hebben en dat moet je ook stimuleren.”
15
I ntroductie
ISD de Kempen
Succes Banken Van den Borne zegt aan te lopen tegen het feit dat banken het ondernemers “best moeilijk maken tegenwoordig. Er worden hoge eisen gesteld aan financiering, ook als er sprake is van een goed, levensvatbaar bedrijf en voldoende zekerheid. Ik heb meegemaakt bij een bomenteler dat hij grond moest verkopen van de bank; een keiharde eis. Dat bracht ons als gemeente in een lastige positie, want wij hadden ook een krediet verstrekt met als zekerheid de grond. De gemeente heeft vervolgens het eigen onderpand deels opgeheven.”
“We hebben eens iemand geholpen met een starterskrediet en een uitkering levensonderhoud, die een bedrijfje wilde beginnen op het gebied van huiswerkbegeleiding en computerles. We hadden onze twijfels of dit wel zou lukken in een dorp, maar het is een groot succes gebleken en hij heeft veel kinderen kunnen helpen. Het is nog steeds een gezond bedrijf.”
Tendens “In het verleden, en dan praat ik over een jaar of tien tot vijf terug, kwamen de meeste kredietaanvragen uit de agrarische sector. We hebben veel agrariërs hier in de land- en tuinbouw. Maar de laatste twee jaar zien we dat veel meer het MKB een beroep doet op het Bbz: detailhandel en zzp’ers. Dat heeft vooral te maken met de recessie. Wij kunnen helaas niet iedereen helpen. Soms blijkt een bedrijf toch niet levensvatbaar te zijn, of de behoefte aan krediet overstijgt ons maximum.”
Walter van den Borne Teammanager Dienstverlening bij ISD de Kempen. Gaat in 2013 met levensloopverlof, na 40 arbeidzame jaren. Werkt nu nog drie dagen in de week, nadat hij enkele taken heeft kunnen afstoten. “Ik ben aan het afbouwen naar pensionering, in het kader van m’n eigen seniorenbeleid”, zegt hij met een glimlach. “Je kunt wel zeggen dat ik een workaholic ben geweest, ik heb heel veel uren gemaakt.” Van den Borne is boerenzoon, “dus droge boeren, natte boeren, of als er gesproken wordt over zoveel biggen per zeug, dan weet ik waarover ’t gaat. Een aardappelboer kan door regen behoorlijk in de problemen komen. Voor ondernemers is bijstand de laatste strohalm om als ondernemer te overleven. Het beroep doen op bijstand is voor een ondernemer, zeker hier in de dorpen, een grote drempel die overwonnen moet worden.”
16
“Laatste strohalm voor ISD de Kempen Intergemeentelijke Sociale Dienst de Kempen is een samenwerkingsverband op het gebied van sociale zaken van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. De dienst werkt nu vijf jaar samen en behandelt jaarlijks zo’n 50 Bbz-aanvragen. Ongeveer de helft wordt gehonoreerd. Daarnaast voert men vele adviesgesprekken met ondernemers die overwegen Bbz aan te vragen, of die willen starten, “een vorm van Poortwachteren”, aldus Van den Borne. De begroting bedraagt voor 2012 drie ton (uitgaven minus inkomsten uit rente en aflossingen). Er staat op dit moment 2,5 miljoen uit bij 70 debiteuren. “De betalingsmoraal is goed.”
ondernemers”
17
I nDetail In deze artikelenreeks, bedoeld voor geïnteresseerden werkzaam in de publieke sector, schetst IMK een beeld van de belangrijkste branches in het lokale kleinbedrijf. Aandacht voor de structuur van de branche, de laatste ontwikkelingen daarin, met focus op die aspecten, die vanuit de publieke sector van belang zijn. Dit artikel gaat over de bouwnijverheid. Een sector waarin ruim 400.000 mensen werkzaam zijn, waarvan 99 procent in het kleinbedrijf. In 2015 is naar verwachting één op de vier bouwvakkers zzp’er. De bouw heeft al langere tijd last van de stagnerende economie, wat resulteert in banenverlies en faillissementen.
branche In detail
E
r wordt al sinds 2009 minder geïnvesteerd in onder meer woningen, gebouwen en wegen. Terwijl de meeste bedrijfstakken op hetzelfde niveau als een jaar eerder bleven, ging de bouw qua volume 9,3 procent achteruit. Alleen al in het afgelopen kwartaal daalde het aantal banen in de bouwsector met 12.000 en het aantal faillissementen verdubbelde ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2011. Een sector dus die al langere tijd in nood verkeert. Belangrijk daarbij is dat aan iedere arbeidsplaats in de bouwnijverheid één arbeidsplaats in een andere bedrijfstak is verbonden, bijvoorbeeld in de bouwmaterialenindustrie, bij architecten, makelaars, woninginrichters en hoveniers.
Drie deelsectoren In de complete bouwsector zijn ruim 400.000 mensen werkzaam. Bijna 80.000 van hen zijn zelfstandige zonder personeel en deze groep is sterk groeiende. In 2015 is waarschijnlijk één op de vier bouwvakkers zzp’er. De sector bouwnijverheid wordt vaak onderverdeeld in drie deelsectoren: • Burgerlijke- en Utiliteitsbouw (B&U); • Grond-, water- en wegenbouw (GWW); • Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw. De burgerlijke of utiliteitsbouw bouwt en verbouwt woningen, winkels, kantoorpanden, bedrijfsruimten, scholen en zorggebouwen. Binnen deze deelsector zijn 45.180 bedrijven actief. De GWW sector bestaat uit bedrijven die zich bezig houden met het bouwen van bruggen, dijken, cultuurtechnisch
18
grondwerk, baggerwerken, waterbouw en wegenbouw. De GWW sector telt 6.110 bedrijven. De 73.150 bedrijven in de deelsector ‘Gespecialiseerde werkzaamheden’ houden zich bezig met o.a. het slopen van bouwwerken, grondverzet, de installatiewerkzaamheden en afwerken van gebouwen (o.a. stukadoren, schilders en glaszetters). Daarbij gaat het om 70.300 zelfstandigen. In totaal zijn er binnen de bouwnijverheid 124.440 bedrijven actief, waarvan meer dan 99 procent in het MKB. Dit is 10,6 procent van alle bedrijven in Nederland. Hanteren we een bredere definitie en kijken we ook naar subsectoren zoals de toeleveranciers aan de bouw, de gespecialiseerde groothandel en handelsbemiddeling ten behoeve van de bouw, projectontwikkeling en architecten, dan groeit het percentage zelfs tot 14,9 procent.
D
e jaren 2008 en 2009 waren voor de burgerlijke en utiliteitsbouw nog goede jaren. Na een krimp van ruim 19 procent in 2010 is ook in 2011 en 2012 de bouwproductie verder gedaald. De activiteiten in de woningbouw namen in 2011 juist iets toe als gevolg van een aantal overheidsmaatregelen, waarmee verbouw werd gestimuleerd. Dat kwam vooral ten goede aan kleinere bouwbedrijven. Het aantal verkochte nieuwbouwwoningen daalde aanzienlijk in 2011 en 2012. Daarbij steeg wel de vraag naar duurzame en energiezuinige woningen. Op de langere termijn wordt verwacht dat de trend naar particulier opdrachtgeverschap bij woningen toeneemt. Maatwerk in koopwoningen is het antwoord op de trend naar individualisering in de samenleving. Dat stimuleert het aanbod van kleinere en flexibelere bouwbedrijven.
Burgerlijke- en Utiliteitsbouw:
particulier opdrachtgeverschap en duurzaamheid Structurele overcapaciteit De nieuwbouwproductie in de utiliteitsbouw loopt de komende jaren verder terug. Binnen de verschillende utitiliteitssectoren zijn de verschillen groot. Vooral de bouw van kantoren valt zwaar tegen, niet alleen als gevolg van de economische situatie, maar ook door de introductie van flexibele werkvormen, zoals Het Nieuwe Werken. Op de kantorenmarkt is dus een structurele overcapaciteit. De vraag naar bedrijfshallen en winkels neemt als gevolg van de
economische situatie af, maar die vraag is veel meer conjunctureel van aard en met een opleving in de economie zal deze vraag zich naar verwachting herstellen.
Duurzaam bouwen Los van de economische situatie wordt duurzaam bouwen belangrijker, omdat duurzame gebouwen een lagere ‘total cost of ownership’ kennen. Daarnaast past het imago van een duurzaam bedrijfspand goed in de trend naar maat-
schappelijk verantwoord ondernemen. De trend naar duurzaam bouwen zorgt voor meer complexiteit in de bouw en een groeiende behoefte aan specialisten, met name rond installatiewerkzaamheden. Het bouwen voor de zorg gaat een grote vlucht nemen. Miljoenen vierkante meters extra zijn nodig tot 2030. In euro’s is sprake van een verdubbeling. Deze verwachting volgt uit onderzoek van het EIB naar de toekomst van de zorgbouwmarkt.
19
I nDetail
B
Grond-, water- en wegenbouw:
verdere productiedaling verwacht D
e GWW kende in 2011 een licht herstel, dit na de forse krimp in 2010. Het herstel werd veroorzaakt door de gunstige weersomstandigheden aan het begin en eind van 2011. Voor 2012 verwacht de GWW-echter een verdere productiedaling. Deze daling wordt veroorzaakt doordat de bezuinigende overheden minder investeren in infrastructuur, met name in wegenbouw. Lokale overheden zijn goed voor vijftig procent van de investeringen in de GWW-sector. Doordat de inkomsten uit grondexploitaties niet toereikend of verliesgevend zijn, zullen gemeenten verder moeten bezuinigen.
Stagnerende economie Vooral de middelgrote bedrijven in de GWW sector hebben last van de stagnerende economie. Kleine en grote bedrijven hebben kunnen profiteren van de
20
tijdelijke stimuleringsmaatregelen en aanbestedingen. Grote bedrijven profiteren, omdat zij in aanmerking konden komen voor deelname aan de aanbesteding, kleine bedrijven omdat zij ingeschakeld werden bij de uitvoering van deelprojecten. In dat kader zijn de veranderingen in de aanbestedingswetgeving gunstig voor kleinere bouwondernemingen. In die nieuwe wetgeving mag door aanbestedende partijen niet onnodig werk geclusterd worden en mogen de eisen met betrekking tot omvang van de leverancier niet onredelijk zijn.
Ingrijpen in personeelsbestand Een groot deel van de bedrijven binnen de GWW-sector denkt op korte termijn te moeten ingrijpen in het personeelsbestand. De verwachting is dat er pas na 2013 sprake zal zijn van een zwakke groei. Door de toenemende mobiliteit zullen additionele investeringen in wegen en het spoor dan noodzakelijk zijn.
innen de deelsector gespecialiseerde bedrijven zijn een groot aantal verschillende bedrijven actief. Zo bestaat het branchecluster ‘Installatiesector’ op haar beurt weer uit elektrotechnische en werktuigkundige installatiebedrijven. Onder de werktuigkundige installatiebedrijven vallen verwarmings- en luchtbehandelingsinstallatiebedrijven en de gas(fitters)-, waterleiding- en loodgieters- en sanitair-installatiebedrijven. De installatiebranche produceert en installeert investeringsgoederen. De sector lijkt hiermee zeer conjunctuurgevoelig. Veel installatiebedrijven proberen deze gevoeligheid te verminderen door meer omzet uit onderhoudswerkzaamheden binnen te halen. De vraag naar onderhoudswerkzaamheden krimpt nauwelijks als gevolg van de veroudering van de woningvoorraad en het achterblijven van verkoop van woningen zorgt voor meer vraag naar onderhoud en verbouw.
Gespecialiseerde bedrijven:
aantal werknemers neemt af Knelpunt: gekwalificeerd personeel Een positieve trend voor de installatiesector is die van verduurzaming van gebouwen met het oog op verlagen van de energiekosten. Dat vraagt om steeds complexer wordende installaties en meer specialistische kennis. In 2011 groeide de installatiesector dan ook met 6 procent en het vinden van gekwalificeerd personeel is ook nog steeds een knelpunt in deze sector.
Naast de installatiesector valt ook de afbouwbranche onder de deelsector gespecialiseerde bedrijven. Deze afbouwbranche omvat de deelbranches stukadoren, bouwtimmeren, afwerking van vloeren en wanden, schilderen en glaszetten en overige afwerking van gebouwen. De jaren 2009 en 2010 waren zwaar voor de afbouwbranche. De totale productie van de afbouwbranche liep beide jaren in totaal met bijna 20 procent terug. In 2011 nam de afbouwproductie weer met 2½ procent toe. Dit herstel was door de verslechterde economische situatie echter slechts van korte duur. In 2012 zal de afbouwproductie weer dalen met 4 procent. De verwachting is dat in 2012 stabilisatie optreedt.
Keiharde concurrentie Sinds 2009 is het aantal werknemers in de Afbouw (stukadoors-, vloerenterrazzo- en plafond- en wandsectoren) met maar liefst 30 procent afgenomen. In de bedrijfstakken Schilderen en Onderhoud bedroeg de krimp van het aantal werknemers 15 procent. De instroom van zelfstandige schilders en stukadoors is als gevolg van de bouwcrisis groter dan normaal. Dit in combinatie met het uitstel van schilderonderhoud en minder verhuizingen heeft voor keiharde concurrentie in de schildersbranche gezorgd.
Regeerakkoord In het regeerakkoord van VVD en PvdA wordt weliswaar tegen de wil van de bouwsector aan de hypotheekrente getornd, maar wordt er ook de noodzakelijk geachte duidelijkheid gecreëerd. Op een aantal terreinen komt het akkoord de bouwsector tegemoet. Toch zal naar verwachting het aangekondigde pakket van maatregelen geen korte termijn wonderen verrichten voor de bouwsector. Daarom zal rekening gehouden moeten worden met moeilijke tijden voor de totale bouwsector voor langere tijd.
Concrete maatregelen voor crisisaanpak Bouwend Nederland, de branchevereniging voor de bouwsector, stelt tien concrete maatregelen voor om de crisis in de bouw aan te pakken: 1. Investeer in infrastructuur, als voorwaarde voor economische groei; 2. Steun starters en jonge gezinnen op de woningmarkt extra; 3. Houd het investeringsvermogen van de corporatiesector op peil; 4. Ontwikkel een middensegment in de huursector (650 tot 900 euro); 5. Geen verdere ingrepen in de hypotheekrenteaftrek; 6. Voeg schoolbudgetten voor nieuwbouw en onderhoud samen; 7. Stimuleer verduurzaming van de bestaande woningen en gebouwen; 8. Voer de scheiding van wonen en zorg (AWBZ) versneld in; 9. Versnel de talloze procedures en stroperige besluitvorming; 10. Verlaag grondprijzen en laat gemeenten een faciliterend grondbeleid voeren.
21
I nnovatie Observaties op een rij In een discussie over de belangen en knelpunten in de praktijk van de gemeentelijke zelfstandigenloketten, kwamen de volgende observaties aan de orde:
Sociaal vangnet of sociale trampoline?
• De druk op het Bbz neemt toe. Steeds meer goede ondernemers komen in problemen door de effecten van de crisis; • Banken werpen steeds hogere drempels op en veroorzaken juist problemen door het te vroeg dichtdraaien van de kredietkraan; • Ondernemers komen te vaak te laat aan het loket en dat moet verbeterd worden; • Voor starters is er veel te halen, maar voor gevestigde ondernemers juist niet; • Het Bbz is een ‘mooie’ regeling waarmee veel goeds gedaan wordt. Het is belangrijk dat die separaat blijft bestaan en niet vermorzeld wordt in een integratie met andere regelingen in één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt;
Grote gemeenten pleiten voor handhaving huidige Bbz-regeling Vertegenwoordigers van de diverse ‘zelfstandigenloketten’ van grote gemeenten zijn het erover eens dat er bij regeringspartijen VVD en PvdA nauwelijks aandacht is voor de sociale aspecten van ondernemerschap. In bredere zin is hiervan ook sprake op lokaal bestuurlijk niveau, vinden zij. De grote gemeenten vinden dat de ondernemersregeling Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen) in de huidige vorm gehandhaafd moet blijven.
D
e grote gemeenten noemen het Bbz ‘essentieel’ als sociaal vangnet voor gevestigde ondernemingen. Zij stellen dat het een waardevol en effectief instrument is gebleken voor duurzaam behoud van zelfstandigheid en daarmee ook voor de economische en sociale cohesie in wijken, steden en regio’s.
‘Intelligence’ is belangrijk Dit is de uitkomst van een ronde-tafeldiscussie op initiatief van het Instituut voor het Midden en Kleinbedrijf (IMK) onder leiding van Robin Linschoten, staatssecretaris van Sociale Zaken in het eerste kabinet Kok. In een analyse over de politieke ontwikkelingen rond diverse dossiers sinds ‘Paars-1’,
22
stelt Linschoten dat bij ieder belangrijk dossier de tendens speelt om aan schadelastbeheersing te doen, door enerzijds de verantwoordelijkheid te verleggen naar die partij die het risico het meest kan beïnvloeden en anderzijds te streven naar integrale gevalsbehandeling over bestaande grenzen heen: “Zo is het onder andere gegaan rond het ziektestelsel, later in de zorg en in de toekomst waarschijnlijk ook rond ondernemerschap. In dat kader is te verwachten dat steeds meer verantwoordelijk met betrekking tot het sociaal vangnet voor ondernemers geheel bij de gemeente zal worden belegd.” Volgens de oud-staatssecretaris is het daarbij belangrijk dat gemeenten ‘intel-
ligence’ opzetten en verzamelen over de impact van beleid en instrumenten op schadelastbeheersing rondom ondernemerschap.
Verbindingen stimuleren In details kan de Bbz-regeling verbeterd worden door aanpassing van de doelgroep op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de opkomst van hybride ondernemerschap, maar de gemeenten pleiten er sterk voor de regeling als separate regeling te handhaven. Het onderbrengen van deze regeling in één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt staat haaks op de noodzaak om deze regeling te verbinden met ondernemerschapsregelingen bij economische zaken. Ook bij ondernemerschap wordt integrale gevalsbehandeling steeds belangrijker. In dat kader wordt ook gepleit voor het stimuleren van verbindingen tussen het zelfstandigenloket van gemeenten en de Ondernemerspleinen. Binnen veel gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden is aan die verbinding al een goed begin gemaakt.
“Steeds meer verantwoordelijkheid voor de sociale aspecten van ondernemerschap komt te liggen bij gemeente”
Sociale trampoline De kwalitatieve ontwikkeling van ondernemers vraagt om beleid rond ondernemerschapskennis. Er zijn in Nederland circa 200.000 ‘bijna-goed’ ondernemingen; in potentie levensvatbare bedrijven die niettemin kwetsbaar zijn door onvoldoende kennis en begeleiding. Dat was mede oorzaak voor het omvallen van 67.000 ondernemingen in het afgelopen jaar. Er is geen specifiek loket
voor ondernemers-in-nood. Een laagdrempelige eerste-hulp-faciliteit voor ondernemers zou uitkomst kunnen bieden: 155 –Red-een Bedrijf. Deze maatregelen zullen bijdragen aan het ontwikkelen van een sociale trampoline, in plaats van een sociaal vangnet voor honderdduizenden ondernemers en geven ondernemers de ruimte om duurzame zelfstandigheid en werkgelegenheid te creëren.
• Op enkele details moet het Bbz eigentijdser worden gemaakt, bijvoorbeeld rondom de invloed van het partnerinkomen bij vaststelling doelgroep en ten behoeve van verruiming van de regeling ten behoeve van zg. hybride ondernemers; • Het Bbz heeft een imago- en bekendheidsprobleem. Teveel nadruk op bijstand en SZ en niet op ondernemerschap; • De aansluiting tussen zelfstandigenloket en bijvoorbeeld de ondernemerspleinen, EZ en KvK is belangrijk en begint vorm te krijgen, maar er moet nog heel veel gebeuren, juist op bestuurlijk en beleidsvormend gebied; • De resultaatafspraken rondom uitstroom, demotiveren met regelmaat uitstroom naar ondernemerschap; • Over de rol van het UWV wordt gemeld dat de uitstroom van ww’ers en ondersteuning van starters effectiever en efficiënter kan door de verantwoordelijkheid en uitvoering voor deze groep direct bij de gemeente neer te leggen.
23
I nzicht
D
155-
e essentie van ondernemen is het nemen van risico’s door de ondernemer met alle positieve en negatieve gevolgen van dien en zo hoort ook het mislukken van een onderneming bij het risico van ondernemen, is de heersende opvatting. Dieperink nuanceert: “Ik weet dat veel mensen, politici voorop, een zwart-wit beeld hebben over ondernemerschap. Of je bent er goed in, of je hoort er niet thuis. Of je slaagt en dan mag je er rijk mee worden, of je faalt en dan was je er blijkbaar niet geschikt voor. Het beeld van de werkelijkheid is een andere.”
‘Bijna-goed’ ondernemer Nederland telt intussen 1,25 miljoen ondernemers, waarvan meer dan een miljoen één- of tweemansbedrijfjes. “Die groep is heel divers en kent vele niveaus”, aldus Dieperink. Hij stelt dat uit eigen onderzoek van het IMK blijkt dat een grote groep ondernemers de juiste motivatie heeft, een goed energieniveau en een in potentie levensvatbaar bedrijf. “Maar af en toe komt die ondernemer tekort op een deel van zijn competenties. Dit type ondernemer genereert duurzaam zelfstandig inkomen, maar die zelfstandigheid is kwetsbaar. Zo’n ondernemer noemen wij een ‘bijna-goed’ ondernemer. Dat is een ondernemer, die met een klein duwtje in de rug, preventief of corrigerend, duurzaam zelfstandig kan worden gemaakt.” “Dat is niet alleen prettig voor de ondernemer, maar ook voor zijn of haar gezin, voor de wijk, stad of regio. En in algemene termen: goed voor de samenleving, want het jaarlijks verlies van zoveel ondernemingen zadelt de samenleving met een grote last op. Alleen al aan uitkeringen werd vorig jaar 1,5 miljard euro betaald aan exondernemers. Van mij komt zeker geen pleidooi om alle ondernemers in de lucht te houden, integendeel. Als een onderneming niet levensvatbaar is
24
Red een bedrijf
“Vorig jaar hielden 67.000 ondernemers het voor gezien. Dat is echt veel te veel en daar kunnen, nee, daar móeten we iets aan doen”, stelt Han Dieperink, directeur van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK). Dieperink is een man met een missie en laat geen gelegenheid liggen om die met anderen te delen. Wat hem betreft moet het aantal omvallende ondernemers in Nederland vanaf 2020 jaarlijks met 20.000 verminderen.
of als de ondernemer niet geschikt is voor ondernemerschap, dan moeten we daar vooral geen energie in stoppen. Slechte heelmeesters maken stinkende wonden.” De ambitie om 20.000 ondernemers per jaar te redden lijkt zo hoog. Is dat wel reëel haalbaar? “We zijn ervan overtuigd dat dat haalbaar is, maar daarvoor zal er nog veel moeten gebeuren en natuurlijk kunnen wij dat niet alleen. IMK is maar een klein radertje in het totale ecosysteem rondom die miljoen ondernemers. Bijna iedereen die betrokken is bij ondernemers-in-nood, laat weten dat minstens de helft van alle gestopte ondernemingen onnodig is omgevallen. Had die ondernemer maar iets meer basiskennis gehad. Was er maar iets eerder aan de bel getrokken. Had die ondernemer maar beter geluisterd.”
Kwaliteit van ondernemerschap De overlevingskans voor ondernemers is in Nederland lager dan die in andere landen. Vijf jaar na oprichting is nog 62 procent van de ondernemingen in Nederland actief, tegenover 80 procent in het Verenigd Koninkrijk, 87 procent in Zwitserland en 73 procent in Italië.
Dieperink: “Het veelgehoorde vooroordeel, dat de meesten van de stoppende ondernemers nog geen jaar bezig zijn, klopt niet. Dat is ‘maar’ 18 procent en meer dan de helft is al drie jaar of langer in business. Geen ondoordachte starters dus, maar in meerderheid gevestigde ondernemers.” “Er is jarenlang ingezet op een goed startersklimaat in Nederland en dat is fantastisch gelukt. Chapeau voor al die partijen, die daar jarenlang zo hard aan getrokken hebben. Het resultaat is dat Nederland één van de meest ondernemende landen ter wereld is. Maar het is nu hoog tijd om ook in te zetten op kwaliteit van ondernemerschap en laten we dan als eerste station maar gaan voor de overlevingskans in Engeland bijvoorbeeld. Dus 80 procent in plaats van 62, dan hebben we onze missie al bijna gehaald.” Dieperink is ervan overtuigd dat dit haalbaar is als er binnen het hele ecosysteem rondom de ondernemer wordt samengewerkt. “En dat begint bij het delen van ambitie. We hebben in Nederland een integrale aanpak nodig van preventie tot aan betere mogelijkheden om door te starten na faillissement. Kortom, een breed scala
“Teveel falende ondernemers, daar moeten we wat aan doen” aan instrumenten, die bij elkaar de kwaliteit van ondernemers naar een volgend niveau kunnen brengen. In de sfeer van preventie zijn al belangrijke stappen gemaakt voor beter onderwijs ten behoeve van ondernemerschap. Ook door de oprichting van netwerken met vrijwillige coaches, zoals het Ondernemersklankbord. Ik zou graag zien dat er voor kleine ondernemers uniforme dashboards met ‘early warning’ signalen beschikbaar komen. Daar kunnen accountants, banken en leveranciers van boekhoudpakketten veel in betekenen.”
Integrale aanpak Op het vlak van interventie bij probleemsituaties is het belangrijk dat er een eenduidige plek komt waar onder-
nemers-in-nood naartoe kunnen, vindt Dieperink. “In de praktijk blijkt dat een groot knelpunt te zijn, dat toch makkelijk opgelost moet kunnen worden. Wij stellen voor om naast ‘144-red een dier’ ook een nummer in het leven te roepen voor ondernemers-in-nood. Dus ‘155-red een bedrijf’! Met de wetgever moeten we kijken of we vorderingen van grote crediteuren tijdelijk kunnen bevriezen in geval van nood, om op die manier rust in te brengen en om goed te kunnen beoordelen of de onderneming te redden is. De continuïteit van de onderneming moet dan even voorop staan.” “Bedrijfsovername in Nederland is een heikel punt. Daar kunnen we met elkaar een beter functionerende markt voor creëren. En laten we dan gelijk
opvang voor zieke ondernemers regelen. Meer dan tien procent van de stoppers is vanwege ziekte van de ondernemer. Ziekte is al triest genoeg en als dan ook nog je bedrijf ten onder gaat…. En last-but-not-least moet de faillissementswet op de schop om een doorstart meer kans te geven, natuurlijk rekening houdend met de belangen van alle betrokkenen.” “Ik weet zeker dat die integrale aanpak er gaat komen. Inmiddels zijn al heel wat partijen aangehaakt en dat zal op korte termijn alleen maar uitbreiden. Ik reken op de overheid, zowel centraal als lokaal, op de banken, op de wetenschap, op adviesorganisaties, enzovoort. En in 2020 zullen we zien wat het gebracht heeft. Schouders eronder, zou ik zeggen.”
25
I tem
Zelfstandig ondernemer worden biedt gedetineerden een uitdagend toekomstperspectief om hun leven na vrijlating weer op de rails te zetten. Ervaring leert dat ex-gedetineerden grote moeite hebben met het vinden van een baan in loondienst. Hierdoor wordt de kans op recidive vergroot. Bovendien zijn de financiële gevolgen voor de gemeenschap groot: bijstandskosten kunnen bijvoorbeeld oplopen tot gemiddeld 495.000 euro per gedetineerde.
O
m die reden gaat IMK gedetineerden een begeleid traject aanbieden dat hen klaar moet stomen voor het zelfstandig ondernemerschap. Met het programma ‘In de bak? Aan de bak!’ wil IMK een duurzaam alternatief bieden voor het grote aantal gedetineerden dat na vrijlating ongewenst in de bijstand belandt en er niet in slaagt een succesvolle maatschappelijke loopbaan op te bouwen. IMK werkt hierin samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en een aantal gemeenten, waaronder Amsterdam en Leeuwarden.
Gedetineerden begeleiden naar
ondernemerschap 26
niet. Gemeente Leeuwarden gelooft in talenten die alle mensen hebben en zet zich in om iedereen de kans te geven die talenten te benutten”, aldus Hempenius. Zijn collega Frans Heessels, teammanager Eigen Werk bij de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam, spreekt woorden van gelijke strekking: “Ondernemen is denken in kansen. Wij denken dat ondernemerschap een (tweede) kans biedt voor gedetineerden en willen investeren in een goede voorbereiding voor een duurzaam resultaat.” In 2011 zijn in totaal 35.000 personen vanuit een detentiesituatie teruggekeerd in hun gemeente. De G4 ver-
“Gedetineerd zijn is geen pretje. Gevangen zitten in een uitkering ook niet” Tweede kans Voor Amsterdam en Leeuwarden begeleidt IMK kandidaten al in detentie naar een bestaan als zelfstandig ondernemer. Hiermee wordt tijdverlies na detentie en daarmee de kans op recidive teruggedrongen en wordt onnodige instroom in de Wwb voorkomen. “De gemeente Leeuwarden investeert in (ex-)gedetineerden om te voorkomen dat ze gevangene worden van een uitkering”, zegt Sjors Hempenius, directeur van het Bureau Zelfstandigen Fryslân. “Gedetineerd zijn is geen pretje. Gevangen zitten in een uitkering ook
tegenwoordigt 27 procent van het aantal terugkerende gedetineerden. In Amsterdam stromen jaarlijks een kleine 800 gedetineerden de Wwb (Wet werk en bijstand) in en die kosten de gemeente ruim 12,2 miljoen euro aan uitkeringen. Gemiddeld duurt 74% van de Wwb-uitkeringen langer dan een jaar. Bij mensen met een detentieverleden is dit langer, want zij komen minder makkelijk aan een baan. Werkgevers staan niet te trappelen om ex-gedetineerden in dienst te nemen. Ook oude werkgevers nemen hen vaak niet terug in dienst. De maximale periode waar-
27
I tem voor een ex-gedetineerde een beroep zou kunnen doen op de Wwb bedraagt afgerond derhalve circa 31 jaar. Echter, 70 procent van de gedetineerden recidiveert binnen een periode van drie jaar. De kosten hiervoor bestaan uit kosten voor materiële schade, kosten voor repressie (exclusief kosten detentie) en kosten voor preventieve maatregelen. Deze bedragen afgerond tenminste 250.000 euro per delinquent. “Harde getallen, maar met een zachte kant, want het gaat wel over mensen”, zegt Michelle Jongebloet, Manager Nationale Markten IMK. Ze vertelt dat het programma ‘In de bak? Aan de bak!’ de resultante is van een pilot in
van het Multidisciplinair overleg van de PI’s, is een voorwaarde voor succes. Potentieel succesvolle kandidaten behoren tot de categorie ‘Sad’. Deze categorie telt 80 procent van alle gedetineerden. “Je ziet veel mensen die in de problemen zijn geraakt door een combinatie van foute keuzes en pech, veroorzaakt door foute vrienden, gebrek aan scholing en/of in mindere mate drugsgebruik. Sommigen hebben in het verleden reeds een eigen bedrijf gehad.” Jongebloet zegt dat er een strikte selectie plaatsvindt: “Er wordt een uitgebreide vingerafdruk van de mogelijk succesvolle deelnemer gemaakt. Hierdoor wordt die 80 procent wel sterk uitgedund. Het intakeformulier is zes A4-tjes, dus ze moeten gemotiveerd zijn
Mensen gaan er met een inkomen in en komen er zonder inkomen uit. Voor een Wwb uitkering geldt een maand wachttijd. Bij de meesten is de verwarring groot. Die mensen hebben ook talenten en dromen. Ze verdienen een tweede kans en een beetje hulp bij het organiseren van hun toekomst. Wat mij het meeste raakt is: je zit je straf uit, keert terug in de maatschappij, maar je kunt niet meedoen, want je krijgt de eerste maand geen uitkering, je hebt geen werk want de meeste werkgevers zijn zeer terughoudend om ex-gedetineerden in dienst te nemen, je hebt geen verklaring van onbesproken gedrag, dus in feite blijf je gestraft. Die afhankelijke positie moet doorbroken worden. Het is bovendien ontzettend duur om iemand
gastcolumn
Door Enno Masurel
In deze crisistijd wordt het starten van een eigen bedrijf gezien als een belangrijke manier om de stijgende werkloosheid te bestrijden. Dit is op basis van een logische redenering: elke starter betekent immers een werkloze minder. En wellicht creëert de starter ook nog nieuwe banen, waardoor het aantal werklozen verder vermindert. Maar is iedereen geschikt om een eigen bedrijf te starten? Kunnen mensen dat zomaar, of moet men eerst leren te ondernemen? Is het mogelijk om ondernemers op te leiden? Met andere woorden: kun je ondernemen leren?
Ondernemen kun je wel/niet* leren de Penitentiaire Inrichting Westlinge, waarbij vijf gedetineerden gedurende drie maanden ondernemersvaardigheden ontwikkelden. Dit gebeurde middels workshops en individuele begeleiding. Jongebloet vertelt dat één van de deelnemers vervroegd vrijgelaten zou worden, wat hij niet wilde omdat hij in dat geval de opleiding niet zou kunnen afmaken. “Van een andere kandidaat was de moeder aanwezig bij de diploma-uitreiking; ze was zo trots dat hij weer met z’n toekomst bezig was en deze opleiding volgde. Hij is nu erkend installateur.” Voor weer een andere kandidaat was ’t het eerste diploma dat hij haalde in z’n leven.
Strikte selectie Een selectieve groep uit de populatie van gedetineerden is kansrijk voor ondernemerschap, stelt Jongebloet. Een kritische screening, mede met inzet
28
“Investeren in een goede voorbereiding voor een duurzaam resultaat” en er heel veel moeite voor doen. Ze komen snel in ondernemerschapssituaties waarin ze moeten aantonen wat ze kunnen. Het gaat erom dat ze duurzaam in hun eigen bestaan kunnen voorzien.”
de Wwb in te laten stromen, dan kun je beter investeren in een opleiding. Hierdoor kunnen gedetineerden weer een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij.”
Positieve bijdrage
Wetenschappelijk onderzoek
“Wie gevangen wordt gezet, wordt ineens uit de maatschappij gehaald en komt terecht in een totaal andere omgeving. Aan het einde van de detentie geldt het omgekeerde, dan kom je ‘pats-boem’ weer in de maatschappij. De overgang uit detentie naar de maatschappij moet je juist goed organiseren.
Om de effectiviteit van begeleiding naar zelfstandig ondernemerschap voor deze doelgroep te kunnen onderbouwen, is aansluiting gezocht bij de Vrije Universiteit Amsterdam. De VU zal hiervoor de uitgevoerde trajecten en de kandidaten gedurende een lange periode (tot vijf jaar) monitoren.
Leren moet er op gericht zijn dat de leerling beter gaat presteren. Met betrekking tot starters gaat het er dan om dat je door te leren een betere ondernemer wordt. Ofwel dat je als ondernemer succes hebt, bijvoorbeeld door te groeien met je bedrijf en banen te creëren, als gevolg van het leren. Ondernemen is denken & doen. Het doen is evident te leren: je kunt bijvoorbeeld een goede lasser worden door een passende opleiding daarvoor te volgen. Aan de hand van een cursus kun je mensen leren hoe een goed bedrijfsplan er uit ziet. De slogan van Nike is zeer treffend in dit verband: Just do it. Of denken is te leren is een complexere vraag. Hoe leer je iemand te denken als een ondernemer? Het bestuderen van theorie is belangrijk maar niet genoeg, je hebt ook bepaalde competenties nodig om een
goede ondernemer te worden. Neem bijvoorbeeld de competentie risicogeneigdheid. Dit wordt in het algemeen gezien als een persoonlijke competentie die van groot belang is om een goede ondernemer te worden. Mensen die te risicomijdend zijn, kunnen beter geen eigen bedrijf starten. Ondernemen heeft immers alles met een onzekere toekomst te maken. De ondernemer maakt een inschatting van die onzekere toekomst en denkt te weten wat er gaat gebeuren. 100% zekerheid heeft die ondernemer echter niet, en dat zal hij ook nooit hebben. En met die onzekerheid moet je maar kunnen leven.
test bleek onder meer dat de ondernemerschapscompetentie risicogeneigdheid slecht ontwikkeld was: voor veel van die starters bleek dat een serieuze belemmering te vormen om een eigen bedrijf te starten. We zijn er toen mee aan de slag gegaan, door allereerst het begrip risico te nuanceren: wat kun je verliezen als het mis gaat met je eigen bedrijf? In hoofdzaak zijn dat drie dingen: geld, tijd en reputatie. Veel van de starters die de ondernemerschapstest invulden, hadden helemaal niet veel geld nodig om hun eigen bedrijf te starten. Het eventuele verlies van geld was hier dan ook niet zo relevant. Als het mis gaat met je bedrijf, kun je natuurlijk ook de tijd verliezen die je daar in hebt gestoken. Daarom moet je ook zo hard werken als ondernemer, zodat je je kunt permitteren om een deel van de geïnvesteerde tijd af te kunnen boeken, omdat iets niet gelukt is. Reputatieschade is het derde risico dat je neemt als ondernemer. Hoe kijken mensen tegen je aan als je bedrijf ten onder is gegaan? Er wordt wel gezegd dat ‘in Amerika’ ondernemers die failliet zijn gegaan als helden worden beschouwd, terwijl ondernemers die failliet gegaan zijn in Nederland met een groot stigma rondlopen. Dit verhaal lijkt onderhand toch wel op een ‘papegaaienverhaal’: mensen praten elkaar na terwijl de bronnen van dit verhaal dun gezaaid zijn, als ze er al zijn. Al met al bleken de risico’s dus wel mee te vallen, toen de starters eenmaal hadden geleerd hoe aan te kijken tegen risico. Dus: ja, je kunt ondernemen wel degelijk leren, onder meer door ondernemerschapscompetenties te ontwikkelen. * Doorhalen wat niet van toepassing is
Een paar jaar geleden vulde een aantal starters bij mij een zogeheten ondernemerschapstest in, die moest onthullen in hoeverre hun ondernemende competenties waren ontwikkeld. Op basis van die
Professor dr. Enno Masurel is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam en directeur van het Amsterdam Center for Entrepreneurship at VU (ACE@VU)
29
I ns & Outs
I mk • De enige online basisopleiding voor ondernemers in Nederland De eerste volledige online basisopleiding voor ondernemers is gelanceerd onder de naam I’M OK. Met de explosieve groei van het aantal nieuwe ondernemers en zzp’ers groeit ook de zorg rond de kwaliteit en langdurige levensvatbaarheid van ondernemingen. Om deze reden start IMK met een volledig op de praktijk gebaseerde basisopleiding om (startende) ondernemers handvatten te bieden voor een gezond bedrijf. De overheid, brancheorganisaties, banken en KvK’s onderstrepen het belang van kennis en deskundigheid. Basiskennis op het gebied van ondernemerschap is essentieel om als ondernemer uit de problemen te blijven.
Basis voor Ondernemen
ondernemers jaarlijks met 20.000 te verminderen ten opzichte van dit jaar. Het Instituut heeft veel enthousiaste reacties ontvangen, van zowel ondernemers als andere partijen, die belang hebben bij kwaliteitsverbetering bij ondernemers, zoals de banken, administratiekantoren en de Belastingdienst.
• Jij staat centraal • Leren in je eigen tempo en op je eigen plek • Met hulp waar je dat nodig hebt • Multimediaal, dus leuker en sneller • Erkend certificaat
Voor gemeenten interessant Ook gemeenten zullen merken dat de aanpak verandert. Een hogere mate van zelfwerkzaamheid van kandidaten is heel goed mogelijk. Een hybride leervorm in een combinatie van online en
In Nederland staan 14.000 winkelpanden leeg
Kredietmogelijkheden voor starters vanuit uitkering verruimd
Vooral in de provincies Groningen, Noord-Brabant en Limburg loopt de leegstand van winkels op. In steden met 30.000-100.000 inwoners staan de meeste winkels leeg. Landelijk staat bijna één op de tien winkels in de zogenoemde hoofdwinkelgebieden leeg, dat zijn steden ter grootte van Almelo, Gouda of Veenendaal. Het zijn vooral de kleinere winkeltjes die hun deuren sluiten om ver-
Het kabinet wil ondernemen vanuit een uitkering verder stimuleren. Gemeenten kunnen nu zowel borg staan voor banken, als ook voor andere verstrekkers van microkrevolgens niet meer te openen. In de provincies NoordHolland en Utrecht valt het mee met de leegstand: minder dan 5% van de winkelpanden staat daar leeg. Dat is in Limburg maar liefst 9,6%. Bron: onderzoeksbureau Locatus
dieten. Dit biedt meer mogelijkheden om de markt te betrekken bij kredietverlening aan startende ondernemers vanuit de uitkering. Of en met welke partijen wordt samen gewerkt blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij hebben goed inzicht in de lokale omstandigheden en kunnen daarmee goed inschatten welke partijen wel en niet geschikt zijn om mee samen te werken. Bron: Rijksoverheid.nl
Verschuiving OMP naar ZZP
Basisschool voor Ondernemers van start Goede basis Goed ondernemerschap vraagt om een goede basis. Heel veel ondernemers lopen onnodig risico, doordat zij in basiskennis tekort schieten. Met de Basisschool voor Ondernemers kan daar iets aan worden gedaan. De opleiding is volledig online te volgen, waarbij de lerende ondernemer op maat en op afstand wordt ondersteund als de ondernemer daar behoefte aan heeft. De opleiding is inspirerend en leuk en is bedoeld om het de ondernemer makkelijk te maken, want leren is normaal gesproken niet de eerste prioriteit van een ondernemer. IMK heeft als missie om de overlevingskans van ondernemers drastisch te verbeteren. Daarbij is het doel gesteld om per 2020 het aantal omvallende
30
persoonlijk is dan ook het uitgangspunt van deze opleiding. IMK zal daarmee het traject dat bij vele gemeenten wordt aangeboden, sterk aanpassen. De doelgroep in het oog houdend, zal er nog steeds maatwerk worden geleverd, maar deze zal zich meer richten op de ontwikkeling van de kandidaat en veel minder op het overdragen van kennis. IMK verwacht met deze vernieuwde aanpak gemeenten een dienst te kunnen aanbieden, die kostentechnisch voor hen interessant is en daarnaast nog meer duurzame ondernemers gaat opleveren. www.basisvoorondernemen.nl
Basis voor Ondernemen
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Etzel Steinhage op 06 - 14 48 64 84, of per e-mail
[email protected]
In veel hoogontwikkelde economieën, waaronder Nederland, heeft de laatste jaren een verschuiving van zelfstandige ondernemers met personeel (OMP), naar zelf-
Imperfecte startersregeling in ww De nieuwe startersregeling in de ww is ‘imperfect’, maar bij gebrek aan een beter alternatief stemt de Tweede Kamer in met het voorstel van het kabinet. In de nieuwe regeling wordt de ww-uitkering van werklozen die een eigen bedrijfje beginnen, gedurende een half jaar standaard met 29 procent gekort. Voordeel van de nieuwe regeling en de reden voor de Kamer om met het voorstel in te stemmen, is dat ze wel een stuk eenvoudiger is dan de huidige afspraken. Bron: SC Online
standigen zonder personeel (ZZP) plaatsgevonden. Schattingen voor 26 rijke landen over de periode 1992-2008 wijzen uit dat de groei van het aantal zzp’ers tot een bovengrens van circa 7% van de beroepsbevolking (exclusief landbouw en visserij) gunstig is voor economische groei, blijkt uit een door Panteia/EIM uitgevoerd empirisch onderzoek. Bron: www.ondernemerschap.nl
Minder Nederlanders starten eigen bedrijf In de eerste drie kwartalen van dit jaar zijn 104.600 ondernemingen bijgeschreven in het Handelsregister. Dit is 4,4% minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Van de starters is 61% man en 39% vrouw. Ten opzichte van vijf jaar geleden (69% versus 31%)
is het aandeel vrouw enigszins gegroeid. De afgelopen drie jaar is de verhouding
Pilot test nieuwe Handelsregister Vijf gemeenten zijn van start gegaan met een pilot rond de digitale aansluiting op het nieuwe Handelsregister (NHR). Dat moet helderheid geven over hoe die aansluiting in de praktijk uitpakt. Het Handelsregister is één van de zogenaamde basisregistraties en digitale aansluiting helpt overheden de administratieve las-
ten van ondernemers te verlichten. Deze hoeven nog maar één keer hun gegevens aan te leveren - aan de KvK zelf – en gemeenten kunnen die dan digitaal in het Handelsregister terugvinden. Het NHR zou 1 juli 2014 op die manier moeten worden gebruikt door overheden. Bron: Binnenlands Bestuur
echter redelijk stabiel gebleven. De populairste branches voor starters zijn bij vrouwen schoonheidsverzorging en bij mannen burgerlijke- en utiliteitsbouw. Bron: Kamer van Koophandel
31
I tem
Ondernemen?
IMK werkt eraan! IMK begeleidt ondernemers in goede en slechte tijden. Met meer dan 100 experts, verspreid over heel Nederland. En in nauwe samenwerking met gemeenten en financiële instellingen. IMK biedt jarenlange ervaring en specifieke branche- en regiokennis. En heeft al ruim 25.000 ondernemers ondersteund in hun talent en passie. Ondernemen? IMK werkt eraan!
IMK Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf
www.imk.nl Meld u aan bij de IMK-Bbz groep op LinkedIn. Professionals onder elkaar die kennis en ervaring delen bij het helpen van starters en ondernemers in problemen. www.imk.nl/platform-bbz