Postadres Postbus 8456, 1005 AL Amsterdam
Aan:
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer L.F. Asscher Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Bezoekadres Houttuinlaan 3 3447 GM Woerden Postadres Postbus 8456 1005 AL Amsterdam T 088 368 0 368 I fnv.nl
Datum
Uw kenmerk
25 november 2015 Ons kenmerk
Telefoonnr.
Onderwerp
E-mail
Brandbrief A1
[email protected]
Geachte heer Asscher, Op 11 december 2012 hebben wij, bestuurders van de FNV, uw aandacht gevraagd voor onze zorgen over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Wij constateerden dat in Nederland in rap tempo volwaardige arbeidsplaatsen verdwenen en dan vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Niet alleen als gevolg van de economische crisis, maar ook omdat volwaardig werk wordt omgezet in pulpbanen. Werkgevers en intermediairs ontduiken op grote schaal de cao’s en maken met allerlei dubieuze constructies de arbeid nóg goedkoper. In onze brief constateerden wij verder dat er sprake was en is van een trend waarbij wet- en regelgeving ten aanzien van arbeidsovereenkomsten, minimumloon, pensioenregelingen, doorbetalen bij ziekte, sociale zekerheidsrechten en cao’s steeds vaker op legale en illegale wijze worden ontdoken. Aan de hand van voorbeelden hebben wij deze constatering onderbouwd en hebben u aanbevelingen gedaan. Wij constateren dat er een aantal stappen is gezet om het tij te keren. Zo heeft u samen met uw Benelux-collega’s het voortouw genomen om het probleem van sociale dumping in Europa te agenderen en daar oplossingen voor te zoeken. Naar aanleiding van de Kamermotie van PvdA en VVD van 18 december 2012 en de afspraken in het Sociaal Akkoord over schijnconstructies, is op 1 juli dit jaar de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) in werking getreden. Deze wet helpt echt om opdrachtgevers te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor het naleven van de cao door onderaannemers en leidt er inmiddels mondjesmaat toe dat werkgevers met ons afspraken willen maken over naleving van de cao. Een hoopvol begin. Ook komt er medio 2016 een meldings- en registratieplicht voor buitenlandse arbeidskrachten die in ons land te werk worden gesteld. Iets wat overigens in de ons omliggende landen al lang het geval is.
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
2 van 8 Maar wij constateren ook dat de situatie op de arbeidsmarkt verder verslechtert, nog steeds met name aan de onderkant. Bij de controle op naleving van cao’s, die FNV inmiddels met een eigen team Handhaving & Naleving heeft geïntensiveerd, stuiten wij op grootschalige ontwijking en ontduiking van de cao’s, schijnconstructies en regelrechte fraude. De creativiteit van werkgevers, intermediairs en goedbetaalde adviseurs lijkt grenzeloos en we hebben soms het gevoel dat het dweilen met de kraan open is. Vandaar deze tweede brandbrief waarin we vooral aandacht willen vragen voor de problemen met de zogenaamde A1-verloning. Hoewel deze constructie inmiddels uw aandacht heeft schrijven wij deze brief als een aansporing en oproep om extra en versneld maatregelen te nemen tegen de desastreuse gevolgen van de A1-verloning voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Daarbij valt het ons op dat Nederland nauwelijks bekend is met het fenomeen A1verloning en de gevolgen daarvan. Hieronder zullen we dan ook kort uitleggen wat deze constructie inhoudt en waarom A1-verloning zo desastreus is voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Vervolgens geven we een aantal voorbeelden en oplossingsrichtingen. De A1-verklaring De A1-verklaring, destijds E101-regeling genoemd, is in 1971 in het leven geroepen ter bescherming van de sociale zekerheidsrechten van werknemers die door hun werkgever tijdelijk gedetacheerd worden naar een andere lidstaat. De EEG bestond toen uit zes landen met een min of meer vergelijkbaar sociaal stelsel. De verklaring regelde dat sociale zekerheidspremies worden afgedragen in één land. De maximale periode van detachering werd vastgesteld op 12 maanden. Na de uitbreiding van de EU in 2004 is deze periode van ‘tijdelijke detachering’ opgerekt tot 24 maanden met een mogelijke verlenging tot maximaal 5 jaar! De A1-verklaring moet voorkomen dat werknemers die tijdelijk naar een andere lidstaat gedetacheerd worden, sociale zekerheidsaanspraken mislopen vanwege een versnipperd arbeidsverleden. Wij onderkennen dat de regeling ooit met de beste intenties in het leven is geroepen en dat het beschermen van de werknemers daarbij voorop stond. De praktijk Met de uitbreidingen van de EU met eerst Zuid- en later Oost-Europese landen is de A1-regeling van een bescherming van werknemers verworden tot een verdienmodel voor werkgevers en intermediairs. Omdat de sociale zekerheidspremies in met name Oost-Europese landen doorgaans aanzienlijk lager zijn dan in de West-Europese landen, is een gedetacheerde, OostEuropese werknemer, die via een A1-verklaring in bijvoorbeeld Nederland tewerk wordt gesteld, per definitie goedkoper dan een Nederlandse werknemer. Dit loonkostenverschil via sociale premies wordt nog veel groter doordat sommige lidstaten bij detachering het eigen minimumloon als (lagere) grondslag voor de premieheffing hanteren. Belastingwetgeving maakt het mogelijk om onbelaste vergoedingen te verstrekken voor huisvesting en reis- en verblijfskosten, waarmee het lagere bruto loon in het thuisland, netto opgeplust wordt tot aan het minimumloon van het werkland. Door het ‘premie-shoppen’ via de A1-regeling worden vooral loonkosten gedrukt en niet langer de sociale rechten van de werknemer beschermd. De gedetacheerde werknemer bouwt vaak juist minder sociale rechten op dan hij of zij zou hebben opgebouwd in het eigen land. Een ander ongewenst concurrentie-element is dat niet alle cao-bepalingen op een gedetacheerde werknemer van toepassing zijn. Dit maakt hem of haar goedkoper voor een werkgever. Gelijk loon voor Gelijk werk op dezelfde werkplek, en een eerlijk speelveld in Europa, is als gevolg van
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
3 van 8 de huidige wet- en regelgeving niet mogelijk. Een Poolse of Hongaarse werknemer die met een A1-verklaring wordt gedetacheerd is legaal veel goedkoper dan een Nederlandse werknemer. Gevolg is dat echte banen in Nederland via de A1-verloning worden vernietigd, waarvoor onzeker werk in de plaats komt. Fraude Naast het feit dat een gedetacheerde werknemer die in Nederland komt werken door de wet- en regelgeving goedkoper is dan een Nederlandse werknemer, is de A1-verklaring in de praktijk ook zeer fraudegevoelig. Bij de naleving van de cao’s worden we daar dagelijks mee geconfronteerd. Werkgevers en intermediairs kunnen eenvoudig de regels omzeilen omdat er nauwelijks sprake is van (internationale) controle op handhaving. De procedures en criteria tot verstrekking en toetsing zijn in ieder land anders. Of er in het land van uitzending ook daadwerkelijk premieafdracht plaatsvindt is vanuit Nederland niet te controleren. En als we een frauderende intermediair ontmaskeren dan zijn we afhankelijk van de nalevingsinstituten in de derde landen die weinig tijd hebben, maar vaak ook simpelweg geen belang hebben om onderzoek te doen of in te grijpen. Procedures duren vaak lang en als we een frauderend bedrijf in het vizier hebben dan weet deze via dure adviseurs en advocaten beboeting of vervolging eindeloos uit te stellen. Intussen gaan de praktijken gewoon door en wordt er heel veel geld verdiend. Als het de frauderende bedrijven te heet onder de voeten wordt dan gaan ze simpelweg failliet om in veel gevallen onder een andere naam verder te gaan. Het verdienmodel is nu eenmaal te aanlokkelijk en de pakkans te gering. De lijst met fraudemogelijkheden is lang en, nogmaals, de creativiteit van werkgevers, intermediairs en hun adviseurs lijkt oneindig. Een voorbeeld: AFMB ; lekker goedkoop via Cyprus Het A1-stelsel als verdienmodel inzetten doet AFMB Cyprus, een payroll bedrijf van een aantal Nederlandse ondernemers, al sinds 2010. Het bedrijf adverteert op haar website ongegeneerd met kostenbesparing via het premiestelsel.
Het op Cyprus gevestigde adviesbureau AFMB Limited begeleidt internationale transportondernemingen bij het gebruiken van de zogenaamde Cyprusroute. Sander Jacobs: “Geheel volgens de Europese regelgeving kunnen transportondernemingen, door hun personeel onder te brengen bij AFMB Limited op Cyprus, 30% besparen op de loonkosten van hun Nederlandse chauffeurs en zo de concurrentie uit OostEuropa weerstaan […] De Cyprusroute [..] biedt Europese ondernemingen de mogelijkheid om hun personeel onder contract te nemen via een AFMB op Cyprus en zo te profiteren van een veel gunstiger premieheffing, omdat het sociale stelsel op Cyprus goedkoper is. FNV-medewerkers kwamen AFMB enkele jaren geleden op het spoor en hebben sindsdien tal van Nederlandse chauffeurs gesproken die, soms zelfs buiten hun medeweten, door hun Nederlandse werkgever op de loonlijst van AFMB zijn gezet. Het werk veranderde niet, de werknemer en leidinggevende verhuisden niet, alleen de premieafdracht werd fors verminderd. Chauffeurs die ziek zijn of ontslagen worden zijn de dupe. Zij blijken niet verzekerd via het Nederlandse sociale stelsel, maar moeten hiervoor op Cyprus aankloppen. Een land waar ze niet wonen en vaak ook nooit zijn geweest. Samenwerking tussen de Belastingdienst, SZW, de SVB en FNV heeft er inmiddels toe geleid dat de A1-verklaringen voor Nederlandse chauffeurs van AFMB ongeldig zijn verklaard door de SVB.
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
4 van 8 Hiertegen heeft AFMB beroep aangetekend waardoor het bedrijf zijn activiteiten voorlopig kan voortzetten. Sinds enkele weken heeft het bedrijf zelfs de activiteiten uitgebreid met een extra formule: ‘word eigen rijder en wij zorgen voor de vergunningen’. Het kostenvoordeel van de Cyprus-route is volgens AFMB 18.000 euro per jaar, per chauffeur. De SVB gaat de ten onrechte niet afgedragen loonheffing nu verhalen op de werknemers, met alle gevolgen van dien. En AFMB, dat de constructie destijds heeft bedacht, verschuilt zich achter ellenlange procedures en zet zijn praktijken gewoon voort. Nog een voorbeeld Een groot bedrijf in de scheepsbouw heeft in het verleden een Poolse scheepswerf overgenomen. Tientallen Poolse lassers en pijpfitters hebben nu een arbeidscontract met de Poolse dochteronderneming en werken via een A1-verklaring op de Nederlandse werf. Deze werknemers worden alleen verloond door de Poolse BV, maar hebben daar nooit gewerkt. Men is aangenomen in Polen voor het werk op de Nederlandse scheepswerf. De Poolse werknemers weten zelf niet wat een A1-verklaring is en zeggen er ook niet over te beschikken. Maar uit hun loonstrook is af te leiden dat hun werkgever deze wel voor hen heeft aangevraagd. Op deze loonstrook staat een premieafdracht in Polen en een belastingafdracht in Nederland. In onderstaande tabel wordt duidelijk wat voor loonkostenbesparing dit de Nederlandse werf oplevert. Marek is een Poolse werknemer waarvoor in Polen premies worden afgedragen. Jan is zijn Nederlandse collega waarvoor in Nederland premies worden afgedragen. Beide werken op dezelfde werf in Nederland. Afdracht per maand voor:
Loonbelasting
Werkgeverspremies
Marek
€
176,85
€
Jan
€
997,54
€ 1.379,46
Verschil per maand
€
820,69
€
409,26 970,20
Hier lijkt sprake van een onterecht afgegeven A1-verklaring. Immers deze Poolse lassers worden helemaal niet tijdelijk gedetacheerd maar werken ‘gewoon’ in Nederland . Zij worden aangestuurd door het management van de Nederlandse werf. Het kostenverschil voor de werkgever – bij een nagenoeg gelijk brutoloon – is enorm. De werkgever draagt per maand € 1.500,- minder aan belasting (in Nederland) en premies (in Polen) af dan zijn concurrenten in Nederland doen voor een vergelijkbare werknemer. En Marek vindt het ook prima omdat hij netto meer overhoudt dan Jan. Dit is verdringing van werkgelegenheid, vernietiging van echte banen, uitholling van het sociale stelsel, en een enorme ondermijning van de concurrentiepositie van werkgevers die het op een nette manier willen regelen. De FNV krijgt signalen van werkgevers die zich gedwongen voelen ook voor een dergelijke constructie te kiezen omdat hier simpelweg niet tegenop valt te concurreren. Daar komt nog bij dat de overgebleven Nederlandse lassers op deze werf een láger nettoloon ontvangen dan hun Poolse collega’s die hetzelfde werk doen op dezelfde werkplek. U kunt zich voorstellen dat dit de onderlinge verhoudingen geen goed doet.
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
5 van 8 De dubbele loonstrook Een Portugese werknemer, werkzaam in de installatietechniek in Nederland ontvangt in Portugal een bruto salaris van € 800,- en een netto onkostenvergoeding van € 1.500,- per maand. Via een dubbele loonstrook wordt er in Portugal over € 800,- aan premie afgedragen. In Nederland wordt aan de belastingdienst via een tweede loonstrook de suggestie gewekt dat er € 2.300,- aan bruto salaris is betaald. De Portugese werkgever heeft een enorm kostenvoordeel terwijl de werknemer er netto niet op achteruit gaat. Zo wordt via de sociale zekerheid geconcurreerd. Een drie-landen rookgordijn Steeds vaker zien we ook varianten op bovenstaande voorbeelden. Een aantal Poolse werkers wonen al enkele jaren in Nederland en werken bij een groothandel in agrarische producten. Als het contract van 15 van hen niet wordt verlengd, zoeken ze contact met FNV. Op de loonstroken zien we dat de deze in paksters worden verloond via een Bulgaars bedrijf, dat in Bulgarije 12,9% premie afdraagt voor sociale zekerheid. De Poolse vrouwen zijn echter nog nooit in Bulgarije geweest ! Navraag bij een Bulgaarse vakbond collega leert ons dat ‘het bedrijf’ gevestigd is in een woonhuis, geen plek waar tientallen werknemers in dienst zijn. Deze werknemers zijn uiterst goedkoop voor de Nederlandse groothandel die hen inhuurt. De Nederlandse belastingdienst heeft het bedrijf het eerste half jaar niet in beeld omdat het een buitenlands bedrijf betreft. Sociale premies worden misschien afgedragen in Bulgarije. De vraag is echter hoe de Bulgaarse autoriteiten kunnen controleren of en hoeveel er door deze Poolse werknemers in Nederland gewerkt wordt, en dus hoeveel er afgedragen moet worden. Zelfs als er premies worden afgedragen, dan zullen deze niet ten goede komen aan de Poolse vrouwen. Zij wonen immers in Nederland, en als ze remigreren dan is dat naar hun thuisland Polen. Premieshoppen noemen we dat. Conclusie A1-verklaringen worden gebruikt bij tijdelijke detachering naar een andere lidstaat. De verklaring dient van oorsprong ter bescherming van de sociale zekerheidspositie van de werknemer die tijdelijk naar een ander land wordt gedetacheerd. Terwijl de werknemer in één of meerdere andere lidstaten werkt, worden de premies voor sociale zekerheid en pensioen afgedragen in het woonland. De A1-verklaring is nooit bedoeld om de loonconcurrentie tussen lidstaten te bevorderen, maar de financiële crisis en de daarmee gepaard gaande hoge werkloosheid, alsmede de toetreding van lidstaten met een zeer laag loonniveau, hebben ervoor gezorgd dat de A1-verklaringen als verdienmodel zijn ontdekt. Het verdienmodel is gebaseerd op lagere afdrachten voor de sociale zekerheid in de zendende landen. Deze lagere afdrachten worden echter niet alleen veroorzaakt doordat premies in de zendende landen zoveel lager zijn dan in Nederland, maar vooral door een lager cao-loon te hanteren en doordat het loon waarover premies moeten worden betaald kunstmatig laag wordt gehouden door de aftrek van dagvergoedingen en kosten voor reis en verblijf van het brutoloon (zoals dat is vastgesteld in het werkland). Naast wat wettelijk is toegestaan, wordt er ook nog eens gefraudeerd. Fraudebestrijding lijkt geen prioriteit te hebben bij de zendende landen die concurrentie op sociale zekerheid klaarblijkelijk beschouwen als een normale vorm van concurrentie. Het principe van “gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde werkvloer” wordt door deze zendende landen (in ieder geval uit Oost-Europa) niet
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
6 van 8 ondersteund, en zelfs ondermijnd. Het politiek draagvlak om op EU-niveau maatregelen te treffen om de A1 verloning aan te pakken lijkt daarmee niet groot. Maatregelen Om in de Nederlandse samenleving draagvlak voor Europa te behouden en de concurrentieverhoudingen op de arbeidsmarkt te herstellen, is een herziening van het verouderde A1-stelsel urgent. Het A1-stelsel, daterend uit 1971, dient niet langer primair tot bescherming van sociale zekerheidsrechten van werknemers, maar nodigt in het huidige Europa vooral uit tot loonkosten-concurrentie. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van het stelsel - twee en zelfs drie landen gaan over één en dezelfde detachering - is effectieve controle praktisch onmogelijk. De enige effectieve maatregel die dit kan voorkomen is over te gaan tot de inning van sociale premies in het land waar wordt gewerkt oftewel het werkland. De handhaving en controle daarvan wordt daarmee een verantwoordelijkheid van het werkland. Het arbeidsverleden van de werknemer telt mee voor de opgebouwde rechten in eigen land, waarmee de werknemer ook na een detachering zijn rechten behoudt en kan opeisen. Bij grensoverschrijdende arbeid is de inning van premies al zo geregeld. Andere maatregelen binnen het huidige stelsel zijn: 1. De tijdelijkheid van detachering vastleggen in de Detacheringsrichtlijn. De richtlijn noemt nu geen termijn, waardoor in de praktijk wordt aangesloten bij de coördinatieverordening sociale zekerheid van 24 maanden die ook nog eens met 5 jaar verlengd kan worden. Deze termijn van de coördinatieverordening is niet in de geest van tijdelijke detachering. Aangesloten zou kunnen worden op de termijn van 183 dagen die in de belastingverdragen is vastgelegd. 2. Aanscherpen van het criterium dat men slechts één maand aan de sociale zekerheid van het woonland verbonden zou moeten zijn om vervolgens voor 24 maanden uitgezonden te kunnen worden. Die ene maand staat haaks op het principe “waar men gewoonlijk werkt” in de Detacheringsrichtlijn en de coördinatieverordening . De termijn van verbondenheid zou gekoppeld kunnen worden aan de termijn van A1-detachering. Daarmee wordt voorkomen dat het A1-stelsel wordt misbruikt voor uitzendkrachten die alleen worden ingehuurd om in een andere lidstaat te werken. In die gevallen is er immers geen sprake van tijdelijk detachering, maar van regulier uitzenden en gelden dus de normale regelingen van het werkland vanaf dag 1. 3. Daadwerkelijke check op het principe “waar men gewoonlijk werkt”. Dit betekent dat werknemers niet gedetacheerd mogen worden vanuit een land waar men geen band mee heeft 4. In de wet vastleggen dat er in Nederland een brede uitleg van de kernbepalingen van de van toepassing zijnde cao gehanteerd wordt. Daarmee kunnen aanvullende loonelementen als ADV, overwerkvergoedingen, onkostenvergoedingen en overige elementen daadwerkelijk tot het ‘cao minimumloon’ in het kader van de Detacheringsrichtlijn gerekend worden. Deze elementen dienen per cao eveneens in een WAGA-bepaling te worden vastgelegd. 5. Stroomlijning van de procedures rond de afgifte van A1- verklaringen en bevordering van de samenwerking tussen lidstaten om de echtheid van A1-verklaringen te kunnen toetsen.
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
7 van 8 6. Instellen van de mogelijkheid (bewezen) onterecht afgegeven A1-verklaringen in het werkland ongeldig te verklaren. Dit maakt toezicht en handhaving mogelijk. Nu kan alleen het verstrekkende land een A1-verklaring intrekken terwijl dat land na verstrekking geen enkele controle op de feitelijke werkzaamheden kan doen. Die vinden immers plaats in het ontvangende land. 7. Invoering van een notificatieplicht voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden. Daarmee worden duur en planning van de werkzaamheden vastgelegd, inclusief een overzicht welke werknemers op welk moment arbeid in het kader van de dienstverrichting verrichten. 8. Bestrijden van ketens van aanneming, onder-aanneming en doorlening. Dat wil zeggen dat de notificatie- en informatieplicht geen eenmalige verplichting voorafgaand aan de werkzaamheden dient te zijn, maar dat bij elke wisseling van het werkgeverschap, keten of contract weer opnieuw aan die plichten moet worden voldaan. 9. Tot stand brengen van een actieplan rond de bevordering van eerlijke mobiliteit op EUniveau. Dit is eveneens een uitwerking van de SER-aanbeveling waarbij ook de werkgevers aan hun aan hun toezeggingen op dit punt moeten worden gehouden. Dit betekent o.a. een verbetering van de handhaving van bestaande regels, bestrijding van postbusfirma’s en de inrichting van een Europese tool waarmee de geldigheid en betekenis van documenten geverifieerd kan worden. Verder het verbeteren van grensoverschrijdende controles door betere samenwerking tussen de inspectiediensten (sociale Europol), maar ook grensoverschrijdende samenwerking op vakbondsniveau. Tot slot Als wij de A1-regeling proberen uit te leggen aan onze leden dan wordt er veelal met ongeloof gereageerd. Dat mensen hun baan verliezen omdat ze verdrongen worden door een goedkopere werknemer uit een ander land is al erg genoeg, maar dat we deze oneerlijke concurrentie ook nog wettelijk en in regels hebben vastgelegd wordt niet begrepen. Daarmee worden echte banen vernietigd en ingeruild voor onzeker werk. Wij zijn er van overtuigd dat de praktijk rond de A1verklaring het draagvlak voor Europa verkleint en leidt tot meer cynisme en pessimisme over de toekomt van de Europese Unie. Wij weten dat u inmiddels een aantal van bovenstaande maatregelen aan het uitwerken bent of daar voorbereidingen voor treft. Weet dat u daarbij op onze steun en inbreng rekenen. Wij weten echter ook, dat een aantal maatregelen, zoals het overgaan tot de inning van sociale premies in het werkland, Europees erg gevoelig ligt en een kwestie van lange adem is. Maar wij roepen u toch met klem op om deze maatregelen tegen de onwenselijke praktijk rond de A1-verloning waar mogelijk te nemen en uw Europese collega’s van de urgentie daarvan te overtuigen en te doordringen. Het voorzitterschap van Nederland het komende half jaar is daarvoor een uitgelezen kans. De onderkant van de Nederlandse arbeidsmarkt loop door de A1-verklaringen groot gevaar terwijl de druk, de verdringing en de problemen daar al zo groot zijn. En, hoewel dat door sommigen anders wordt voorgesteld, kent de huidige praktijk rond de A1-verklaringen op termijn alleen maar verliezers, ook in Oost-Europa.
Datum
25 november 2015 Ons kenmerk Pagina('s)
8 van 8 Wij zijn graag bereid om met u in gesprek te gaan over wat we gezamenlijk kunnen doen. Het spreekt voor zich dat we altijd bereid zijn om deze brandbrief nader toe te lichten.
Met vriendelijke groet,
Catelene Passchier, Vicevoorzitter FNV Mariette Patijn, cao-coördinator FNV Marcella Bense, Bestuurder FNV Agrarisch Jos Brocken en Jacqie van Stigt, Bestuurders FNV Metaal Egon Groen, Bestuurder FNV Beroepsgoederenvervoer John Klijn, Bestuurder FNV Voedingingsindustrie Mari Martens, Bestuurder FNV Handel Janna Mud, Bestuurder FNV Bouw Erik Pentenga en Mariette van der Neut, Bestuurders FNV Flex
C.C.
De leden van de Vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid