Voorzitter
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. de heer L.F. Asscher Postbus 9 0 8 0 1 2509 LV 'S-GRAVENHAGE I n afschrift aan: Bestuur Stichting van de Arbeid
Uitwerklng pilots adviescentra en regie
BETREFT
2juli2015 15.01531
DEN HAAG ONSKENMERK BIJLAGE(N)
E-MAIL TOESTELNUMMER
[email protected] 070 3499 533
1
Geachte heer Asscher, Aanleiding Op 20 februari 2015 heeft de SER het advies Werl
Bezuidenhoutseweg 2594 AW
Den Haag
60
Postbus 90405
T (070) 3499 499
2 5 0 9 LK
www.ser.ni
Den Haag
SOCIAAL-ECONOMISCHE R A A D
2
Decentrale partijen moeten daarom in de pilots m e t nieuwe en innovatieve v o r m e n van dienstverlening en samenwerking kunnen e x p e r i m e n t e r e n . Tegelijkertijd is focus nodig. De raad heeft een aantal uitgangspunten in zijn advies g e f o r m u l e e r d , bijvoorbeeld dat het zwaartepunt v a n de nieuwe i n f r a s t r u c t u u r ligt bij v a n - w e r k - n a a r - w e r k . Ook heeft hij benadrukt dat het m o g e l i j k moet zijn op basis v a n de pilots betrouwbare uitspraken t e doen over de effectiviteit van zijn voorstellen. Dat stelt voorwaarden aan de inrichting van de pilots en pleit v o o r een gedegen m o n i t o r i n g en evaluatie. Om een beter beeld te geven v a n w a t de SER voor ogen heeft, heeft een w e r k g r o e p een kader o n t w i k k e l d . Het kader bevat de doelen van de pilots en de criteria waaraan pilots - en de decentrale partijen die deze willen uitvoeren - moeten voldoen. Dit zorgt in de optiek van de SER voor een goede balans tussen e x p e r i m e n t e e r r u i m t e en afbakening van de zaken w a a r m e e geëxperimenteerd kan w o r d e n . De werkgroep heeft het kader afgestemd op lopende activiteiten v a n De W e r k k a m e r en het Actieteam Crisisbestrijding, in het bijzonder de oprichting v a n de Werkbedrijven en de sectorplannen (zie bijlage 1 ) . De pilots moeten geen belemmering v o r m e n v o o r deze activiteiten. Sterker nog, de pilots en bestaande t r a j e c t e n kunnen elkaar v e r s t e r k e n . Indien de minister besluit t o t uitvoering van de pilots over t e gaan, ziet de SER een rol v o o r zichzelf bij het m o n i t o r e n en evalueren v a n de pilots. Hij zal echter geen rol spelen bij het selecteren, coördineren en uitvoeren v a n de pilots. Volgens de SER ligt het v o o r de hand dat de Stichting v a n de Arbeid en h e t ministerie van SZW deze t a k e n gezamenlijk oppakken. Tot slot v i n d t de SER het belangrijk d a t a r b e i d s m a r k t p a r t i j e n hun ervaringen uitwisselen. Daarom heeft hij al in zijn advies aangekondigd o m een (jaarlijkse) b i j e e n k o m s t t e organiseren V o o r mensen en partijen die actief zijn op de 35 Werkpleinen en in de 35 Werkbedrijven'^. De SER is v o o r n e m e n s nog d i t j a a r een eerste b i j e e n k o m s t t e organiseren. Doelen van de pilots De SER heeft m e t de pilots een aantal doelen op h e t oog. Deze v o r m e n de basis v o o r de inrichting, m o n i t o r i n g en evaluatie van de pilots: Bijdragen aan een betere werking v a n de a r b e i d s m a r k t in de periode t o t 2020 door betere en effectievere dienstverlening t e bieden voorafgaand aan en t i j d e n s werkloosheid Verschillende partijen in de p r a k t i j k ervaring laten opdoen m e t de voorstellen u i t het advies en daarvan leren Voorstellen die in het advies nog onvoldoende concreet/praktisch zijn, in pilots uitwerken Activiteiten binnen een zoveel m o g e l i j k gecontroleerde opzet toetsen op (kosten)effectiviteit en werkbaarheid Ruimte bieden aan bestaande partijen en projecten o m goede ideeën v o o r verbetering van v a n - w e r k - n a a r - w e r k d i e n s t v e r l e n i n g en s a m e n w e r k i n g tussen regionale en sectorale partijen ( v e r d e r ) u i t t e v o e r e n Onderscheid
^
tussen
typen
SER (2015) Werkloosheid arbeidsmarktinfrastructuur
pilots
voorl
een
toekomstbestendige
3
In zijn advies maal
4
De SER vraagt extra aandacht v o o r w e r k n e m e r s met een t i j d e l i j k contract en w e r k n e m e r s in het m i d d e n - en kleinbedrijf, o m d a t zij gemiddeld genomen minder dan anderen beroep kunnen doen op huidige van-werk-naar-werkvoorzieningen. Een adviescentrum kan gevestigd worden op een van de 35 Werkpleinen. Pilotpartijen kunnen er ook voor kiezen een adviescentrum te verbinden aan een ander regionaal p l a t f o r m , een sectoraal initiatief of een bedrijf. De Vestigingsplaats' van het adviescentrum staat niet vast: ook dit is een factor w a a r m e e partijen in de pilots kunnen e x p e r i m e n t e r e n . Criteria voor pilots regie De pilots regie hebben t o t doel m e t praktische activiteiten het sectorale en regionale niveau beter te verknopen en sectoren onderling meer te laten s a m e n w e r k e n . Volgens de SER is ' a f s t e m m i n g op regionaal niveau essentieel o m een decentrale verbinding t o t stand te brengen tussen de (inter)sectorale aanpak van sociale partners en initiatieven en beleid voor de regionale arbeidsmarkt'^. De raad heeft in zijn advies al een aantal suggesties gedaan, onder andere o m naast sociale partners gemeenten bij de pilots te b e t r e k k e n . Hij w i j s t verder op de veranderende s t r u c t u u r van arbeidsmarktregio's, Werkpleinen en W e r k b e d r i j v e n . De nieuwe s t r u c t u u r moet in de pilotvoorstellen t o t uiting k o m e n . Tot slot is het belangrijk kennis van succesvolle s a m e n w e r k i n g s p r o j e c t e n , zoals de sectorplannen en regionale samenwerkingsprojecten m.b.t. de j e u g d , zoveel m o g e l i j k te b e n u t t e n . Een aantal activiteiten past volgens de SER binnen de pilots regie: • Organiseren van periodiek overleg tussen a r b e i d s m a r k t p a r t i j e n , het opstellen van gezamenlijk (regionaal) arbeidsmarktbeleid en het maken van afspraken gericht op de doelgroep van ontslagen of m e t ontslag bedreigde w e r k n e m e r s • Uitwisseling van informatie over vraag en aanbod in regio's en sectoren • Opzetten van een regionale/intersectorale pool van ( w e r k z o e k e n d e ) w e r k n e m e r s • Experimenteren m e t s a m e n w e r k i n g los van bestaande regelgeving en instituties Binnen deze activiteiten staat het partijen v r i j o m eigen accenten te leggen. Betrokken
partijen
Een voorstel v o o r een pilot - ongeacht of het betrekking heeft op regie of een adviescentrum - moet op steun van sociale partners kunnen rekenen. Dat betekent d a t sociale partners betrokken moeten zijn bij de selectie van de pilots. Een werknemersorganisatie of werkgeversorganisatie kan ook een rol vervullen het indienen van een v o o r s t e l . Het is wenselijk d a t ook andere partijen, zoals UWV, g e m e e n t e n en onderwijsinstellingen, op passende manier b e t r o k k e n w o r d e n , al is d i t niet noodzakelijk. Voor de pilots adviescentra geldt d a t partijen kunnen kiezen de uitvoering van het adviescentrum bij één partij te leggen: dat kan een v a k b o n d , commercieel bedrijf of andere partij zijn. Voor de pilots regie geldt d a t alleen s a m e n w e r k i n g s v e r b a n d e n van sociale partners m e t regionale partijen in a a n m e r k i n g komen v o o r het uitvoeren van een pilot.
SER (2015) Werkloosheid arbeidsmarktinfrastructuur
voorkomen, beperken en goed verzekeren: en Werkloosheidswet, Den Haag, p. 88.
een
toekomstbestendige
5
Spreiding De SER hecht aan spreiding van de pilots over verschillende sectoren en regio's. Zo kan het effect van de activiteiten w o r d e n g e t o e t s t in verschillende o m s t a n d i g h e d e n , bijvoorbeeld bij hoge en lage werkloosheid en bij veel en weinig openstaande vacatures. Ook is h e t aan t e bevelen pilots regie en adviescentra los v a n elkaar t e organiseren en ervoor t e zorgen d a t in m i n i m a a l één regio of sector een pilot m e t een combinatie v a n beide w o r d t opgezet. O m voldoende spreiding t e realiseren, is h e t volgens de SER nodig tussen de v i j f en tien pilots t e s t a r t e n . Het exacte aantal is ook afhankelijk v a n het aantal p a r t i j e n d a t een voorstel indient en v a n het b u d g e t d a t beschikbaar is. Financiering Om partijen de r u i m t e t e geven t e e x p e r i m e n t e r e n zijn financiële middelen nodig. De SER v r a a g t h e t Ministerie v a n SZW hiervoor middelen v r i j t e m a k e n . Het is denkbaar dat h e t ministerie in overleg m e t de Stichting v a n de Arbeid een m a x i m u m s u b s i d i e per project vaststelt. Ook kunnen partijen w o r d e n aangespoord zelf een bijdrage aan een pilot te leveren, bijvoorbeeld door een voorstel t e doen v o o r co-financiering. Een subsidie kan v o o r een aantal doeleinden w o r d e n g e b r u i k t . Bij de pilots adviescentra gaat het allereerst o m het bekostigen v a n individuele begeleidingstrajecten aan w e r k z o e k e n d e n . O m d a t h e t doel ook is o m m e t de organisatie v a n h e t a d v i e s c e n t r u m t e e x p e r i m e n t e r e n , adviseert de SER hiervoor middelen t e reserveren. Pilotpartijen kunnen die v o o r een aantal activiteiten g e b r u i k e n , zoals h e t opzetten van de (online) infrastructuur, h e t o n t w i k k e l e n van i n s t r u m e n t e n , het verzamelen v a n de benodigde a r b e i d s m a r k t i n f o r m a t i e en het aanleggen v a n een n e t w e r k van bijvoorbeeld r e integratiebureaus en scholingsinstellingen. Bij de pilots regie stelt de SER v o o r o m kosten v o o r een subsidie in a a n m e r k i n g t e laten k o m e n die aantoonbaar gericht zijn op het v e r b e t e r e n v a n de s a m e n w e r k i n g tussen sectorale en regionale arbeidsmarktpartijen. Termijn De looptijd van de pilots is tussen 2 0 1 6 en 2 0 2 0 . Partijen kunnen - rekening houdend m e t de benodigde v o o r b e r e i d i n g s t i j d v o o r het maken v a n een regeling - na goedkeuring v a n een v o o r s t e l , s t a r t e n vanaf in 2 0 1 6 . Projecten duren uiterlijk t o t eind 2019. Monitoring en evaluatie Het is aan t e bevelen o m vóór de definitieve selectie v a n de pilots een onderzoekskader v o o r de evaluatie t e o n t w i k k e l e n en de pilots vervolgens v a n a f de s t a r t nauwgezet t e v o l g e n . Dit is nodig o m achteraf betrouwbare en valide uitspraken t e kunnen doen over de (kosten)effectiviteit. Wel m o e t w o r d e n v o o r k o m e n dat partijen die een pilot op zich n e m e n overbelast raken door vragen o m i n f o r m a t i e en v e r a n t w o o r d i n g o v e r hun activiteiten. Het is b e l a n g r i j k d a t het Ministerie v a n SZW over de j u i s t e i n f o r m a t i e kan beschikken o m de subsidieverstrekking t e v e r a n t w o o r d e n en d a t de gegevens die nodig zijn v o o r de evaluatie beschikbaar zijn, m a a r h e t verzamelen hiervan m o e t op zodanige wijze gebeuren d a t h e t de uitvoerende partijen zo m i n m o g e l i j k belast. O m de pilots adviescentra t e kunnen volgen zijn onder andere gegevens nodig over de gerealiseerde plaatsingspercentages en het aantal w e r k n e m e r s d a t i n s t r o o m t in de WW (schadelastbeperking). Daarnaast is de kwaliteit v a n de dienstverlening onderdeel van de m o n i t o r i n g .
6
Het meten van de effectiviteit van de pilots regie is ingewikkelder. Ten eerste gaat het om de mate waarin gezamenlijke activiteiten t o t stand worden gebracht en samenwerkingsdoelen worden gerealiseerd. Vervolgens is de vraag hoe de s a m e n w e r k i n g bijdraagt aan de w e r k i n g van de (sectorale en regionale) a r b e i d s m a r k t . De SER adviseert een o n a f h a n k e l i j k onderzoeksbureau aan te t r e k k e n o m de m o n i t o r i n g en evaluatie uit te v o e r e n . Het bureau kan ook meedenken over een goede onderzoeksopzet. Een begeleidingsgroep bestaande uit v e r t e g e n w o o r d i g e r s van de SER, Stichting van de Arbeid en het ministerie van SZW kan het onderzoek begeleiden en na afloop van de pilots een aantal conclusies f o r m u l e r e n . De evaluatie v i n d t in de tweede helft van 2019 plaats. Op basis van de evaluatie kan de afweging worden g e m a a k t welke onderdelen van de pilots en welke voorstellen uit het SER-advies structureel worden ingevoerd.
Met vriendelijke g r o e t .
Algemeen Secretaris
7
Bijlage 1 L o p e n d e a c t i v i t e i t e n v a n D e Werl
Heyma, A., Van der Werff, S., Brekelmans, J. & Smulders, H. (2014) Quickscan sectorplannen. SEO economisch onderzoek en ecbo, Amsterdam/Utreciit.
1: Evaluatie
8
Tot slot zijn v e r u i t de nneeste sectorplannen gericht op het personeel binnen de eigen sector ( n o v . 2 0 1 4 : 8 9 % ) . Intersectorale projecten k o m e n niet veel voor. Keerzijde v a n deze aandachtspunten is d a t een 'klassieke' (intra)sectorale aanpak succesvol blijkt. Deze voorlopige bevindingen zijn b e l a n g r i j k m e t het oog op de inrichting van de pilots regie. Daarnaast is relevant dat de i n s t r u m e n t e n binnen de categorie arbeidsbemiddeling lijken op de beoogde dienstverlening van de adviescentra: begeleiding bij het vinden van ander w e r k en bemiddeling en scholing in het vinden v a n ander w e r k . O m d a t de derde t r a n c h e van de sectorplannen is gericht op transities naar w e r k zal het aantal plannen d a t o v e r e e n k o m s t e n v e r t o o n t m e t de pilots t o e n e m e n . Vraag is hoe opgebouwde kennis, e r v a r i n g en n e t w e r k e n binnen deze plannen zo goed m o g e l i j k kunnen worden benut v o o r de pilots. Werkbedrijven De 35 W e r k b e d r i j v e n zijn regionale s a m e n w e r k i n g s v e r b a n d e n van w e r k n e m e r s - en werkgeversorganisaties, g e m e e n t e n en UWV, die - in lijn m e t het Sociaal A k k o o r d mensen m e t een arbeidsbeperking naar w e r k begeleiden. Daarmee zijn de W e r k b e d r i j v e n v e r b o n d e n aan de doelgroepen v a n de banenafspraak en de Participatiewet (en niet zozeer aan de doelgroep van de WW, zoals p r i m a i r bij de Werkpleinen en de b e o o g d e a d v i e s c e n t r a het geval is). De W e r k k a m e r o n d e r s t e u n t de s a m e n w e r k i n g in de W e r k b e d r i j v e n . Het m i n i s t e r i e van SZW heeft de afspraken t e n aanzien van de W e r k b e d r i j v e n in 2 0 1 4 vastgelegd in een AMvB. Op d i t m o m e n t is in elke a r b e i d s m a r k t r e g i o een W e r k b e d r i j f actief, zij het dat de intensiteit van de s a m e n w e r k i n g tussen de verschillende actoren uiteenloopt. I n veel regio's m o e t e n de W e r k b e d r i j v e n nog t o t volle w a s d o m k o m e n . De W e r k b e d r i j v e n zijn relevant v o o r de pilots o m d a t ze, net als de beoogde adviescentra, op het niveau van de 35 arbeidsmarktregio's zijn georganiseerd en o m d a t dezelfde relevante p a r t i j e n erin actief zijn. Ook hier is de vraag welke d w a r s v e r b a n d e n tussen de W e r k b e d r i j v e n en de pilots kunnen worden gelegd o m bestaande n e t w e r k e n en initiatieven zo goed m o g e l i j k te benutten.