GEMEENTE LEEUWARDERADEEL
Communicatieplan WMO
“Communiceren over de WMO doen we zo”
Stiens, 20 december 2007
1.
Inleiding
Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking getreden. De WMO is een nieuwe wet die beoogt dat iedereen, jong en oud, gehandicapt en nietgehandicapt, autochtoon en allochtoon, met en zonder beperkingen, volwaardig aan de samenleving kan deelnemen. Centrale gedachte van de WMO is ‘meedoen’. Hierbij zijn eigen verantwoordelijkheid, maatschappelijke participatie, ondersteuning en een stimulerende omgeving kernbegrippen. Degenen die niet in staat zijn om volledig op eigen kracht aan de samenleving deel te nemen moeten in eerste instantie op vrijwilligers en/of mantelzorgers terug kunnen vallen. Daar waar dit niet mogelijk is worden gemeenten in het kader van de WMO verantwoordelijk voor de ‘achtervang’. De invoering van de WMO is onderdeel van een bredere herziening van het zorgstelsel. De WMO wordt gefaseerd ingevoerd en concreet moet de gemeente op negen zogenoemde ‘prestatievelden’ beleid ontwikkelen. De WMO is ingevoerd, omdat de totale kosten van de zorg in Nederland de komende jaren sterk zullen toenemen. Het aantal ouderen in de samenleving groeit en de gemiddelde leeftijd wordt steeds hoger. Om de zorg betaalbaar en uitvoerbaar te houden is een verandering in het zorgstelsel noodzakelijk. Eén van de hiervoor genomen maatregelen is de invoering van de WMO geweest. Onder de WMO vallen een aantal voorzieningen die voorheen onder andere wetten vielen. De Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) zijn per 1 januari 2007 in de WMO opgegaan. De uitvoering van de WMO is in handen van de gemeente gelegd, die hiertoe beleid dient te ontwikkelen en verordeningen op te stellen. De Rijksoverheid legt gemeenten geen inhoudelijke verplichtingen op bij de voorbereiding en uitvoering van de WMO, maar wel procesverplichtingen. Eén van die verplichtingen is burgers en betrokken organisaties een rol bij de totstandkoming van WMO-beleid geven.
2.
De rol van communicatie
Een nieuwe wet betekent ook een verandering voor de burger, die daar ook over geïnformeerd en (waar mogelijk) geconsulteerd moet worden. Het actief betrekken van burgers bij het bepalen van het gemeentelijke WMO-beleid is een verplichting die in de wet is opgenomen. Voldoende reden om in een communicatieplan uiteen te zetten op welke manier de gemeente Leeuwarderadeel haar burgers en andere betrokkenen over de WMO wil informeren. De communicatiedoelstellingen van de gemeente Leeuwarderadeel kunnen worden omschreven als: a. het verstrekken van algemene informatie aan inwoners over de veranderingen die zich door de WMO kunnen voordoen in het aanbod van wonen, zorg en welzijn; b. het informeren van inwoners over de manier waarop de gemeente(raad) bepaalt hoe de WMO wordt uitgevoerd, wie daarbij, op welke wijze, worden betrokken en welke termijnen daarbij worden gehanteerd; en c. het samen met intermediaire doelgroepen ontwikkelen van beleid.
1
3.
De communicatie tot op heden
Als het gaat om de communicatie rondom de WMO was 1 januari 2007 een belangrijke mijlpaal. Tot dat moment waren de bestaande (en toekomstige) klanten voor hulp in de huishouding (AWBZ) en de cliënten vanuit de voormalige WVG de primaire communicatiedoelgroepen. Doel was het informeren van de direct betrokkenen over de concrete veranderingen die met ingang van 1 januari 2007 binnen de WMO zouden plaatsvinden. Voor deze doelgroepen heeft vanuit de Dienst SoZaWe (de uitvoeringorganisatie voor de WVG en de hulp in de huishouding voor onze gemeente - het gaat hierbij dan met name om de prestatievelden 5 en 6) dan ook een heldere en gerichte informatiestroom plaatsgevonden. Alle potentiële cliënten van de Dienst zijn regelmatig vanuit de Dienst over de veranderingen als gevolg van de invoering van de WMO geïnformeerd. Daarnaast zijn er in de periode tot 1 januari 2007 ook een aantal stukken geproduceerd die zich tot de op dit moment nog van toepassing zijnde inspraakprocedure (alleen een inspraaktermijn van zes weken) hebben beperkt. Het gaat dan om: * een Visie-/Beleidsdocument WMO (waarin ook een gemeentelijk hoofdstuk is opgenomen); * een WMO-Verordening; * een WMO-besluit; en * een (lokaal) WMO-loket; Deze stukken hebben er voor gezorgd dat de WMO, voor wat de voormalige WVG en de huishoudelijke hulp betreft, in onze gemeente op 1 januari 2007 operationeel was. Daarnaast zijn de volgende stukken na 1 januari 2007 ook nog op dezelfde wijze, dus via een inspraaktermijn van zes weken (er was op dat moment ook nog geen ander inspraakkader), in traject gezet: * de notitie “Gemeentelijk beleid mantelzorg/vrijwilligerswerk”; * de notitie “Burgerparticipatie WMO”; en * de notitie “WMO-loket Leeuwarderadeel; van zorgloket naar participatieloket”. Met de notitie “Burgerparticipatie WMO” is de eerste stap op weg naar een gestructureerde communicatiestructuur met de inwoners van onze gemeente gezet. In deze notitie wordt beschreven op welke wijze de inwoners bij het verdere ontwikkelen en uitvoeren van het gemeentelijke WMO-beleid zullen worden betrokken. Hiervoor wordt een tweetal organen in het leven geroepen: de WMO-Adviesraad en het Breed Overleg. Daarnaast biedt de notitie ook ruimte voor een aantal flexibele vormen van burgerparticipatie. Deze notitie is op .. oktober/november 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. Thans wordt aan de implementatie van de notitie gewerkt. Het nog op te stellen gemeentelijk (vierjaren) WMO Plan zal waarschijnlijk het eerste WMObeleidsstuk zijn dat via de nieuwe communicatiestructuur tot stand komt.
4.
De omvang van communicatie
Communicatie houdt niet op met een notitie “Burgerparticipatie WMO”. Communicatie omvat meer. Het gaat om ruimere interactiemomenten tussen de gemeente en haar inwoners dan alleen inspraak. Het gaat ook om informatie en advies.
2
Gesteld kan worden dat een aantal van de hiervoor bedoelde interacties op dit moment al plaatsvindt. Er kan dan b.v. aan de gemeentelijke publicaties in de “Stienser Omroeper” en op de gemeentelijke website worden gedacht. Andere interacties zullen mogelijk nieuw zijn. Het lijkt wenselijk al deze interacties in het kader van de WMO concreet in beeld te brengen en te benoemen. De inwoners zullen in de toekomst regelmatig over nieuwe ontwikkelingen binnen de WMO moeten worden geïnformeerd. Voor een ieder is dan duidelijk, hoe, waar en wanneer deze communicatie dan plaats kan vinden.
5.
Interactieve beleidsvorming
Naast dat communicatie met de burgers een wettelijke verplichting is kan er, gezien de huidige technische ondersteuningsmogelijkheden, ook voor een interactieve communicatieaanpak worden gekozen. Uitgangspunt van de WMO is dat WMO-beleid - waaronder het al genoemde gemeentelijk (vierjaren) WMO Plan - samen met de inwoners, belanghebbenden en belangengroepringen wordt opgesteld, zodat het een beleid wordt dat aansluit op de behoeften van deze groepen en bovendien op draagvlak vanuit de bevolking kan rekenen. Eigenlijk dus een inspraak in de geest van de zogenaamde civil society, waar actief burgerschap, zelfredzaamheid en sociale samenhang centraal staan. Interactief beleid betekent inwoners van de gemeente bij de vorming en uitvoering van WMO-beleid betrekken. Inwoners staat hierbij voor een verzamelnaam voor individuele burgers, belangengroeperingen, maar ook maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Argumenten voor interactieve beleidsvorming zijn: - inhoudelijk betere plannen, die nauw aansluiten op de doelgroep waar ze voor worden geformuleerd. - een goed proces door het binnenhalen van kennis van buiten en wederzijds begrip. - een betere relatie met inwoners en belangengroeperingen. Kortom een groter draagvlak en een beter imago. Er zijn drie gradaties voor een interactieve aanpak: * Het inspraakmodel De overheid bepaalt zelf, alleen toelichten en eventueel formele inspraak. * Het consultatiemodel Meedenken en toetsen tijdens de planontwikkeling en daarna besluit door de overheidsinstantie (de gemeente). * Het co-productiemodel Samen een probleemanalyse maken en zoeken naar oplossingen, dus een gezamenlijke productie. Wij kiezen vanuit het vorenstaande voor het consultatiemodel. Dit model voldoet in onze visie letterlijk aan de randvoorwaarden van de WMO: “het betrekken van burgers en cliënten heeft het karakter van raadplegen en advies inwinnen”. Bij interactieve beleidsvorming speelt communicatie een belangrijke ondersteunende rol. Goede informatie-uitwisseling is een voorwaarde om tot een goede samenwerking te komen.
3
6.
Doelgroepen
Wie zijn er bij de vorming van een WMO-beleid betrokken? Onderstaand worden de betrokken communicatiedoelgroepen in beeld gebracht. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe doelgroepen. Intern: 1. Ambtelijke organisatie direct (uitvoerders en direct betrokkenen en MT) 2. Ambtelijke organisatie indirect (overige medewerkers, indirect betrokkenen) 3. College van B en W. 4. Gemeenteraad Extern: 5. Klanten die gebruik maken van WMO-voorzieningen (hulp in de huishouding, vervoersvoorzieningen, e.d.) 6. Belangengroeperingen die actief zijn op het gebied van WMO-thema’s: a. Bestaande belangenorganisaties. b. De (nieuw te vormen) WMO-Adviesraad. c. Het (nieuw te vormen) Breed Beraad. 7. Overige organisaties/ketenpartners 8. Andere organisaties
7.
Doelstellingen
Communicatie rondom het opstellen van WMO-beleid is geen doel op zich. Zoals al aangegeven faciliteren de communicatie-uitingen de interactieve aanpak van gemeentelijk WMO-beleid. Communicatie is daarmee ook een middel om beleidsdoelstellingen te behalen. Communicatiedoelstellingen kunnen worden omschreven in termen van kennis, houding en gedrag. Kennis Aangezien het in deze notitie om een voor de meeste inwoners van de gemeente Leeuwarderadeel nog nieuwe wet met een nieuwe boodschap gaat is er vaak nog weinig over de inhoud en het doel van de wet bij de doelgroepen bekend. Het overbrengen van voldoende kennis is daarom een belangrijk doel binnen de communicatie. Het is belangrijk om helder te communiceren over de inhoud van de wet en de visie die de gemeente heeft en de randvoorwaarden die worden gesteld. Houding en gedrag Het centrale doel achter de WMO, het ‘meedoen’, richt zich meer op houding- en gedragsaspecten. De WMO beoogt een omslag in het denken van mensen in de samenleving. Men moet zich herkennen in de nieuwe aanpak voor maatschappelijke ondersteuning en uiteindelijk daar naar gaan handelen. Bovendien moet er draagvlak worden gecreëerd voor de nieuwe aanpak die de WMO beoogt. De houding van mensen is dan bepalend voor het gedrag dat men vertoont. Het beoogde gedrag is in dit geval actief burgerschap en zelfredzaamheid.
4
8.
Communicatiemiddelen
Bij het omschrijving van de communicatiemiddelen wordt uitgegaan van de bestaande middelenmix die de gemeente Leeuwarderadeel gebruikt bij het informeren van en communiceren met haar doelgroepen. Deze wordt vervolgens aangevuld met nieuwe communicatiemiddelen. Communicatiemiddel/Activiteit Planning Inspraakavonden Afhankelijk van de planning van WMO(beleids)stukken Krant over concept Afhankelijk van de beleidsontwikkelingen planning van WMO(beleids)stukken Artikelen op de gemeentepagina
Afhankelijk van de planning van WMO(beleids)stukken
Brochures/folders
Waar nodig/ wenselijk
Persberichten
Waar nodig/ wenselijk
Nieuwsbrief (intern/extern)
Waar nodig/wenselijk
Lokale Omroep
Waar nodig/ wenselijk
Informatie in WMO-dossier op de website
Continue
Toelichting Inspraak-/discussiebijeenkomsten over beleidsontwikkelingen Via de “Stienser Omroeper” worden alle inwoners geïnformeerd over nieuwe WMO(beleids)ontwikkelingen Geïnteresseerden worden uitgenodigd voor inspraakavonden en vergaderingen van de gemeenteraad Opstellen van verhelderende informatie over specifieke onderwerpen/beleidsterreinen Verstrekken van brede (algemeen) informatie via de media over WMO(beleids)ontwikkelingen Informatie over relevante WMOzaken/(beleids)ontwikkelingen (zowel intern als extern) Informatie aan alle inwoners over nieuwe WM)(beleids)ontwikkelingen Op de website van de gemeente Leeuwarderadeel is een speciaal WMO-dossier geplaatst waar informatie over de WMO in de meeste brede zin wordt verzameld.
Daarnaast blijft dan natuurlijk de gebruikelijke, telefonische en/of digitale, informatievoorziening via het WMO-loket en de WMO-medewerk(st)ers op het gemeentehuis bestaan. Een nieuwe interne ontwikkeling is dan nog ‘intranet’. Hierbij kan informatie over de WMO intern digitaal aan gemeentebestuur en gemeentelijke sectoren worden doorgegeven.
5
9.
Financiën
Welke kosten er aan de uitvoering van deze notitie zijn verbonden is op dit moment nog niet concreet aan te geven. De praktijk zal dit moeten leren. Een aantal van de eerder genoemde communicatiemiddelen loopt al. Deze maken al deel van het huidige gemeentelijke voorlichtings- c.q. communicatiebeleid uit. Daarnaast zijn er enkele nieuwe initiatieven Vooruitlopend op het vorenstaande lijkt het wel wenselijk hier bij de “Gemeentebegroting 2008” al op te anticiperen en hiervoor voor ‘algemene kosten’ al een, zij het beperkt, budget op te nemen. Wij denken hierbij aan een budget van vooreerst € 1.250,--. Hiermee kunnen de eerste stappen worden opgevangen.
10.
Relatie met de Dienst SoZaWe
Zoals hiervoor al is aangegeven wordt een deel van de WMO (de voormalige WVG en de hulp in de huishouding) door de Dienst uitgevoerd. Voor deze onderdelen zal het primaat ten aanzien van de communicatie dan ook bij de Dienst blijven liggen. De Dienst kent hiervoor een eigen (rechtstreeks) communicatiebeleid. Daarnaast beschikt de Dienst voor de cliëntenparticipatie over de WMO-koepel, waarin inwoners uit de acht in de Dienst participerende gemeenten zijn vertegenwoordigd. Deze notitie richt zich op de dan nog resterende WMO-prestatievelden c.q. -voorzieningen. Hiervoor ligt het primaat bij de gemeente. Is er bij deze prestatievelden echter toch sprake van eventuele raakvlakken tussen de werkzaamheden van de gemeente en die van de Dienst - het gaat dan met name om de prestatievelden 3 (het WMO-loket) en 4 (mantelzorg/vrijwilligerswerk) - dan zal er over de wijze van communicatie overleg met de Dienst plaatsvinden. Er zullen dan gezamenlijke afspraken worden gemaakt.
11.
Hoe nu verder ?
In het vorenstaande worden diverse opties voor een gemeentelijk WMO-communicatiebeleid genoemd. Aan een aantal van de hierbij genoemde opties wordt op dit moment al een invulling gegeven. Andere zaken zijn (relatief) nieuw. Wij zijn van mening dat de invoering van de WMO het nodig maakt bestaande communicatiezaken nog eens goed tegen het licht te houden en deze, waar nodig/wenselijk, aan te vullen met nieuwe inzichten/ontwikkelingen. Wat goed is moet niet overboord worden gezet. Hiermee denken wij een goede invulling aan de lokale WMO-communicatie te kunnen geven. Concreet betekent dit voor het WMO-communicatiebeleid in onze gemeente de volgende aanbevelingen.
Burgerparticipatie
Vindt zijn basis in - en wordt uitgevoerd op de wijze zoals verwoord in - de notitie “Burgerparticipatie WMO”.
6
Inspraakavonden:
Discussiebijeenkomsten De “Stienser Omroeper” (de gemeentelijke pagina)
Lokale Omroep Persberichten Brochures/folders
Gemeentelijke website
Burgers, daar waar nodig/wenselijk, de mogelijkheid bieden hun mening/visie op nieuw gemeentelijk WMO-beleid te geven. Bijeenkomsten om de mening van de burgers over bepaalde WMO-onderwerpen/zaken te peilen. Wordt gebruikt om alle inwoners van de gemeente over het WMO-beleid te informeren. Het gaat dan om zowel het aankondigen van inspraak-/discussiebijeenkomsten als om het geven van informatie over nieuwe WMO-(beleids)ontwikkelingen. Een breed gebruik van de “Stienser Omroeper”. Informatie aan alle inwoners over nieuwe WMO(beleids)ontwikkelingen. Verstrekken van brede (algemeen) informatie via de media over WMO-(beleids)ontwikkelingen. Opstellen van verhelderende informatie over specifieke onderwerpen/beleidsterreinen. Hierbij kan ook gebruik van materialen van de Rijksoverheid worden gemaakt. Een speciaal gemeentelijk WMO-dossier opnemen. Hierin komt alle relevante gemeentelijke WMOinformatie. De website daarnaast voor het aankondigen van zowel inspraak-/discussiebijeenkomsten als om nieuwe beleidsontwikkelingen gebruiken.
Daarnaast blijft dan natuurlijk de gebruikelijke, telefonische en/of digitale informatievoorziening via het WMO-loket en de WMO-medewerk(st)ers op het gemeentehuis bestaan. Een nieuwe interne ontwikkeling is dan nog ‘intranet’. Hierbij kan informatie over de WMO intern digitaal aan gemeentebestuur en gemeentelijke sectoren worden doorgegeven. Voor de implementatie van het vorenstaande in de “Gemeentebegroting 2008” een budget voor ‘algemene kosten‘ van (vooreerst) € 1.250,-- opnemen.
12.
Tot slot
Communicatie is, zeker bij de invoering van een wet als de WMO, een dynamisch proces. Het gehele proces moet al werkende weg vorm krijgen. Het gaat om een groeimodel. In de praktijk kan het dan ook nodig zijn om onderdelen anders dan gepland uit te voeren. Zo kan voor bepaalde prestatievelden een andere, meer specifieke communicatiestrategie, nodig zijn. Dit blijft punt van aandacht.
7