Commissie Duikonderricht
Sectie Duiktechnieken
Foto: Danny Moens.
Infomap 2014 technisch duiken infomap_2014_technical-front.indd 1
19-2-2014 10:20:51
Inhoud INLEIDING ............................................................................................................ 3 1
Voorwoord .................................................................................................................................... 3
2
Lijst wijzigingen ............................................................................................................................. 3
NUTTIGE ADRESSEN & TELEFOONNUMMERS ....................................................... 4 1
Secretariaat NELOS ....................................................................................................................... 4
2
Ongevalaangiften .......................................................................................................................... 4
3
Hulpdiensten................................................................................................................................. 4
4
AIG-ASSISTANCE............................................................................................................................ 4
5
Opmerkingen ................................................................................................................................ 4
DUIKBREVETTEN .................................................................................................. 5 1
NELOS-brevetten en -titels ........................................................................................................... 5 1.1 1.2
2
De door NELOS uitgevaardigde brevetten en titels .................................................................. 5 Inschaling .................................................................................................................................. 7 Technisch duiken Open Circuit: Extended Range (ER) en Trimix ................................................. 16
2.1
De Extended Range en Trimix-brevetten ................................................................................ 16
2.2
Inschalingsprocedure .............................................................................................................. 16
2.3
Opleiding tot Extended Range Duiker (ERD) ........................................................................... 18
2.4
Opleiding tot Normoxic Trimix Duiker (NTD) .......................................................................... 24
2.5
Opleiding tot Advanced Trimix Duiker (ATD) .......................................................................... 30
2.6
Opleiding tot Extended Range Instructeur (ERI) ..................................................................... 33
2.7
Opleiding tot Normoxic Trimix Instructeur (NTI) .................................................................... 36
2.8
Opleiding tot Advanced Trimix Instructeur (ATI) .................................................................... 39
2.9
'Reglement Diep Duiken' bij ER-duiken en Trimix-duiken ....................................................... 42
2.10
Het Veiligheidsreglement ER en Trimix. .................................................................................. 43
2.11
Wie met wie?.......................................................................................................................... 46
2.12 3
Materiaal ................................................................................................................................ 46 Technisch duiken: Closed Circuit Rebreather .............................................................................. 47
3.1
De Closed Circuit Rebreather-brevetten (CCR-brevetten) ...................................................... 47
3.2
Inschalingsprocedure .............................................................................................................. 47
3.3
De opleidingsstructuur voor Closed Circuit Rebreather.......................................................... 49
3.4
Definities en doelstellingen van de brevetten CCR-D-A en CCR-D-Tx..................................... 52
3.5
Protocol van de Shallow Water Drills CCR voor CCR-D-A en CCR-D-Tx (Module 4) ................. 56
3.6
Protocol van de opleidingsduiken Trimix voor CCR-D-A en CCR-D-Tx (Module 5) .................. 58
1
NELOS-infomap technisch duiken 3.7
Opleiding tot CCR Trimix Instructeur (CCR-I-Tx)...................................................................... 60
3.8
'Reglement Diep Duiken' bij CCR-duiken ................................................................................ 64
3.9
Het Veiligheidsreglement CCR ................................................................................................ 65
3.10
Wie met wie?.......................................................................................................................... 68
3.11 4 4.1
Kwalificatie Nitrox Blender (KNB) ........................................................................................... 72
4.2
Kwalificatie Trimix Blender (KTB) ............................................................................................ 72
4.3 5
2
Organisatie van CCR-D-A-duiken of CCR-D-Tx-duiken ............................................................. 70 Kwalificaties technisch duiken .................................................................................................... 72
Voorwaarden om deel te nemen aan examens (theorie en praktijk) ..................................... 72 Overzichtstabellen toelatingsvoorwaarden ................................................................................ 85
5.1
OC Duiker................................................................................................................................ 85
5.2
OC Instructeur ........................................................................................................................ 86
5.3
Blender ................................................................................................................................... 87
5.4
CCR ......................................................................................................................................... 88
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
INLEIDING 1
Voorwoord
Beste Instructeur, Beste Duiker, Net zoals in de 'Algemene NELOS-infomap' (NELOS-infomap voor persluchtduiken en nitroxduiken) willen we in de 'Infomap Technisch Duiken' op een analoge wijze de aanpassingen die we doorvoeren duidelijk in de verf zetten. De belangrijke, eerder inhoudelijke wijzigingen, werden gemarkeerd door een grijze band te trekken voor de gewijzigde zinnen of paragrafen. Wij danken ook alle NELOS-leden die in de loop van 2013 hun opmerkingen en correcties verstuurd hebben aan
[email protected]. In de mate van het mogelijke werden alle opmerkingen meegenomen in deze editie 2013. Wij hopen dat de aandachtige lezer in 2014 ons deze opmerkingen verder zal blijven sturen, ook voor de bundel technisch duiken. Voor het redactieteam,
Voor de Sectie Duiktechnieken,
John Remue,
Stef Teuwen
Voorzitter Bureau Duikonderricht NELOS.
Afgevaardigde Technisch Duiken Bureau
2
Lijst wijzigingen
De wijzigingen opgenomen in deze nieuwe Infomap zijn verregaand. Daarom raden we ook aan de hoofdstukken die voor u van toepassing zijn grondig door te nemen. De belangrijkste wijzigingen situeren zich in: •
De opleiding tot technisch instructeur en meer bepaald de nodige omkadering hiervoor alsook de opleiding tot CCR-I-Tx
•
Alle opleidingstrajecten voor het behalen van een technisch brevet of titel zijn in een uniform modulair systeem opgenomen om zo eenduidigheid te scheppen.
•
De voorwaarden voor deelname van de verschillende brevetten werden herzien en waar nodig aangepast.
•
De Shallow water drills oefeningen alsook de oefeningen tijdens de deep dives voor de opleiding tot CCR-D-A en CCR-D-Tx zijn in detail opgenomen
3
NELOS-infomap technisch duiken
NUTTIGE ADRESSEN & TELEFOONNUMMERS 1
Secretariaat NELOS
Luce DE SMET Tel: +32 15 29 04 86 Duikershuis Fax : +32 15 20 61 58 Brusselsesteenweg 313-315 2800 Mechelen E-mail:
[email protected] Website: http://wiki.nelos.be
2
Ongevalaangiften
Formulier downloaden van: http://wiki.nelos.be Binnen de 15 dagen in dubbel naar het NELOS-secretariaat, vergezeld van een geneeskundig getuigschrift. Dit attest moet door de dokter worden afgeleverd binnen de 3 dagen na het ongeval. BIJ DODELIJK ONGEVAL: Binnen de 2 dagen aan het NELOS-secretariaat en rechtstreeks naar Arena (eventueel telefonisch of per fax) ter attentie van de heer Verbruggen – Josef II straat 36-38 te 1000 Brussel – tel +32 2 512 03 04 – fax +32 2 512 70 94. Deze aangifte dient zo vlug mogelijk gevolgd te worden door een uitgebreid verslag over de omstandigheden van het ongeval, vergezeld van een medisch attest over de doodsoorzaak.
3
Hulpdiensten
UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN Tel. +32 3 821 30 55 HYPERBAAR CENTRUM Militair Hospitaal Neder-over-Heembeek (afrit 6 op de ring rond Brussel): tel. 0800 12 382 Waarschuwing: over de beschikbaarheid van deze diensten bestaat momenteel geen zekerheid. ZEELAND Alarmnummer: tel. 112
4
AIG-ASSISTANCE
Bij je duikschool kan je het persoonlijk verzekeringskaartje bekomen, met daarop volgende informatie: Policy number: ARENA 2.009.718/010. In geval van repatriëring/hospitalisatie ten gevolge van een duikongeval in het buitenland: Call Center: +32 3 253 69 16.
5
Opmerkingen
Gelieve te mailen naar
[email protected] voor alle opmerkingen over inhoud of vorm van deze publicatie.
4
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
DUIKBREVETTEN 1
NELOS-brevetten en -titels
1.1
De door NELOS uitgevaardigde brevetten en titels
Het NELOS-Duikonderricht kent de volgende brevetten. 1.1.1
Voor het duiken met perslucht en nitrox
1*Duiker (1*D) 2*Duiker (2*D) 3*Duiker (3*D) 4*Duiker (4*D)
[EN 14153-2 Autonomous Diver] [EN 14153-2 Autonomous Diver] [EN 14153-3 Dive leader] [EN 14153-3 Dive leader]
Assistent-Instructeur
[EN 14413-1 Level 1 instructor]
[BLOSO-VTS diploma van Initiator
1*Instructeur (1*I) tatief] 2*Instructeur (2*I) 3*Instructeur (3*I)
[EN 14413-2 Level 2 instructor]
[BLOSO-VTS diploma van Instructeur B Facul-
[EN 14413-2 Level 2 instructor] [EN 14413-2 Level 2 instructor]
[BLOSO-VTS assimilatie Trainer A]
Basis-Nitrox-Duiker (BND) Gevorderde Nitrox-Duiker (GND) Advanced Nitrox-Instructeur (NI) 1.1.2
Voor het technisch duiken
Extended Range Diver (ERD) Normoxic Trimix Diver (NTD) Advanced Trimix Diver (ATD) Extended Range Instructor (ERI) Normoxic Trimix Instructor (NTI) Advanced Trimix Instructor (ATI) Closed Circuit Rebreather Duiker – diluent air (CCR-D-A) Closed Circuit Rebreather Duiker – diluent trimix (all mixes) (CCR-D-Tx) Closed Circuit Rebreather Instructeur – diluent trimix (all mixes): (CCR-I-Tx) Kwalificatie Nitrox Blender (KNB) Kwalificatie Trimix Blender (KTB) Trimix Blender Instructeur (BI) 1.1.3
Opmerking 1: informatie in dit bundel.
In deze bundel wordt de informatie met betrekking tot het technisch duiken aangeleverd. 1.1.4
Opmerking 2: het benodigde kader voor de vorming van technische instructeurs.
Naast de beschrijving in deze infomap hoe een technische instructeur gevormd wordt en welke eisen en criteria hierbij gesteld worden, bestaan er ook een algemeen geldende regel s met betrekking tot het benodigde kader voor de vorming van technische instructeurs. Deze zijn: -
De vorming van technische instructeurs dient steeds goedgekeurd te worden door de Sectie Duiktechnieken.
5
NELOS-infomap technisch duiken -
De Sectie Duiktechnieken stelt de technische instructeurs aan die zullen instaan voor de vorming en de evaluatie van de kandidaat technische instructeur.
-
De vorming van een technische instructeur dient steeds te gebeuren door minstens 2 technische instructeurs.
-
Minstens één van deze technische instructeurs is instructeur voor het desbetreffende niveau (of hoger). Voorbeeld: als er een kandidaat normoxic instructeur open circuit moet geëvalueerd worden, dan is minstens één van deze evaluerende instructeurs een normoxic trimix instructeur open circuit of een advanced trimix instructeur open circuit. De tweede evaluerende instructeur is eveneens een technische instructeur met een overeenstemmende technische bagage. Het is wel de eerste evaluerende instructeur die de ‘deep dives’ fysiek dient af te nemen (al dan niet vergezeld van de tweede evaluerende instructeur) maar beiden evalueren en delibereren over de prestaties van de kandiaat.
-
Volgende tabel geeft hier een overzicht van:
Niveau
Kandidaat ER instrcuteur Open Circuit
Eerste evaluerende
Tweede evaluerende
instructeur
instructeur
ER instructeur Open circuit
ER instructeur Open circuit
Normoxic Trimix Instructeur Open circuit
Normoxic Trimix Instructeur Open circuit
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit Closed Circuit Rebreather Instructeur (trimix)
Kandidaat Normoxic Trimix Instrcuteur Open Circuit
Normoxic Trimix Instructeur Open circuit
Normoxic Trimix Instructeur Open circuit
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit Closed Circuit Rebreather Instructeur (trimix)
Kandidaat Advanced Trimix Instructeur
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit
Advanced Trimix Instrcuteur Open Circuit Closed Circuit Rebreather Instructeur (trimix)
Kandidaat Closed Circuit Rebreather Instructeur (diluent trimix)
Closed Circuit Rebreather Instructeur (trimix)
Closed Circuit Rebreather Instructeur (trimix)
Kandidaat Blender Instructeur
Blender Instructeur (trimix)
Blender Instructeur (trimix)
6
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
1.2
Inschaling
1.2.1
Inleiding
De algemene regels van inschaling zijn opgesteld om houders van brevetten van andere federaties toe te laten om zich in te schalen naar een NELOS-brevet van 'vergelijkbaar' niveau. In principe zal een inschalingsregeling éénmalig gebeuren en enkel van een andere federatie naar NELOS toe. Het kan geenszins de bedoeling zijn om een hoger niveau van brevet of instructeurstitel te verwerven via een (tijdelijke) aansluiting bij een andere federatie om zich daarna te laten inschalen naar een vergelijkbaar NELOS-niveau. Indien echter een lid wegens privé- of beroepsredenen voor een onbepaalde tijd in het buitenland heeft verbleven, en tijdens dit verblijf een hoger niveau heeft verworven, kan een gemotiveerd inschalingsdossier ingediend worden waarvan de ontvankelijkheid zal beoordeeld worden door het Bureau Duikonderricht. Om de mogelijkheden van inschalen eenduidig vast te leggen, werd een tabel aangelegd waarin beschreven staat volgens welke procedure inschalingen kunnen geschieden (zie inschalingstabel in de paragraaf: 'Administratieve inschalingen, standaard inschalingen en standaard examens'). Deze tabel kan in functie van de concrete noden aangroeien. Het is het Bestuur Duikonderricht dat zal bepalen hoe er kan ingeschaald worden. 1.2.2
Voorwaarden om te kunnen inschalen
Om ingeschaald te kunnen worden moet de kandidaat: •
lid zijn van een NELOS-club;
•
in het bezit zijn van een duikbrevet;
•
voldoen aan dezelfde minimum voorwaarden waaraan een NELOS-kandidaat moet voldoen voor het aangevraagde niveau. Voorbeeld: Indien op een bepaald niveau een bepaald aantal duiken vereist zijn en de kandidaat heeft dit aantal duiken nog niet, dan moet hij deze eerst uitvoeren vooraleer hij zijn aanvraag mag indienen.
Vanaf inschrijvingsdatum bij NELOS heeft de kandidaat 3 maanden tijd om in te schalen. Nota: in deze context maken we geen onderscheid tussen de begrippen 'inschaling', 'cross-over' of 'la passerelle'. 1.2.3 1.2.3.1
Inschalingsinstanties Technisch Duiken
De finale verantwoordelijkheid van elke inschaling van een brevet of een titel (zowel voor het standaard duiken als voor het technisch duiken) ligt bij het Bestuur Duikonderricht. Voor wat betreft de concrete uitvoering van de inschalingen van het technisch duiken (brevetten en titels) ligt de verantwoordelijkheid bij de Sectie Duiktechnieken. Het nitrox-duiken (BND, GND, NI) valt qua inhoudelijke verantwoordelijkheden in haar totaliteit onder de bevoegdheid van het Brevettencomité en qua organisatorische verantwoordelijkheid onder de bevoegdheid van de nitrox-instructeur en/of de Verantwoordelijke der Brevetten. NELOS beschouwt immers het nitrox-duiken als 'standaard' duiken en niet langer als bijzonder gespecialiseerd technisch duiken. De Sectie Duiktechnieken zal, nadat ze via het NELOS-secretariaat in kennis gesteld is van een aanvraag tot inschaling van een technisch brevet of titel, de nodige initiatieven nemen. Er is dus minstens een mel-
7
NELOS-infomap technisch duiken dingsplicht bij inschalingen van technische brevetten of titels vereist. Enerzijds dient de kandidaat zijn aanvraag te richten tot het NELOS-secretariaat en/of de Sectie Duiktechnieken en anderzijds dient de Sectie Duiktechnieken het Bestuur Duikonderricht van deze aanvraag tot inschaling in te lichten. De Sectie Duiktechnieken zal dan een technische instructeur of een inschalingscommissie aanstellen om de inschaling in goede banen te leiden.
1.2.4 1.2.4.1
Soorten inschaling Administratieve Inschaling: AI
De aanvrager is in staat om enkel met documenten zijn gelijkwaardigheid te bewijzen. Hij zal mits het betalen van een bepaalde, minimale som het gelijkwaardige NELOS-brevet of titel bekomen. Dit is een zuivere administratieve kost en geen homologatiekost. Inderdaad werden er geen inspanningen gepleegd door het instructeurskader en werd er enkel een administratieve regeling getroffen. We noemen dit een Administratieve Inschaling (AI). 1.2.4.2
Standaard Inschaling: SI
De aanvrager moet nog enkele bijkomende bewijzen leveren van zijn gelijkwaardig kunnen. De elementen die moeten aangetoond worden vormen een relatief klein percentage van de totale bagage die op het gevraagde niveau nodig is (maximum 20%). In het merendeel van de situaties zal de materie op zich wel duidelijk gekend zijn door de aanvrager maar moet hij de specifieke accenten van de Liga (NELOS) begrijpen. Hier ligt dus een opdracht voor de Liga (de inschalende Instructeur of de Inschalingscommissie) die ervoor moet zorgen dat deze accenten duidelijk gebrieft of aangeleerd worden. Daarna zal de kandidaat door middel van enkele eenvoudige toetsen (bijv. enkele theoretische vragen, een duik in openwater met hieraan gekoppeld enkele opdrachten, enz.) aantonen dat hij de specifieke regels van NELOS begrepen heeft. Heeft hij deze opdrachten succesvol afgelegd, dan kan hij zich ook administratief regulariseren en het brevet bekomen waarvoor hij deze inspanningen geleverd heeft. Hij betaalt 50% van het standaard homologatiegeld en hij schaft zich een voucher aan voor de uitvoering van de opgelegde technische duik (zie vergoedingssysteem technisch duiken). Deze 'proeven' of 'demonstraties' zijn dus geen examens in de echte zin van het woord. Er worden enkel belangrijke accenten gelegd en afgetoetst. We noemen dit een Standaard Inschaling (SI). 1.2.4.3
Standaard Examen: SE
De aanvrager kan zich aanbieden voor het examen van een hoger of gelijk niveau dan het zijne. Er moet veel meer dan 20% van het totale pakket behandeld worden. De kandidaat legt alle examens en proeven af. Uitzonderlijk zijn er vrijstellingen mogelijk. Ondertussen duikt de kandidaat verder met het brevet dat hij in de andere Federatie behaald heeft. Hij kan ook overwegen om zich standaard of administratief te laten inschalen op een lager niveau dan het zijne indien dit voorzien is. Deze werkwijze is aanbevolen. Lukt de kandidaat, dan bekomt hij na het betalen van het homologatiegeld het overeenkomstige brevet of de overeenkomstige titel. Mislukt de kandidaat, dan kan hij het onderliggende niveau aanvaarden en zich op dit niveau administratief of standaard laten inschalen indien dit voorzien is of de examens afleggen van dit lagere niveau. Na het betalen van het inschalingsgeld bekomt hij dan het brevet of de titel van dit lagere niveau. Aanvaardt deze kandidaat dit lagere niveau niet, dan kan hij niet functioneren in duikscholen van NELOS.
8
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
We noemen deze derde inschalingmogelijkheid een Standaard Examen (SE). Hiervoor kunnen de klassieke brevettenkaarten gebruikt worden. 1.2.4.4
Administratieve inschalingen, standaard inschalingen en toelatingsexamens
AI = Administratieve Inschaling (€ 20,00, geïndexeerd). SI = Standaard Inschaling (50% van het homologatiegeld). SE = Standaard Examen (volledig homologatiegeld). Voor de meest actuele versie van de NELOS-inschalingstabel, raadpleeg NELOS-website.
9
NELOS-infomap technisch duiken
10
ER-D
NTR-D
ATR-D
ER-I
NTR-I
CMAS ER-D
SI
SE
SE
CMAS NTR-D
SI
SI
SE
CMAS ATR-D
SI
SI
CMAS ER-I
SI
CMAS NTR-I
SI
SE
SE
SI
SI
SI
SI
SE
SI
SI
SI
SI
SI
SE
CMAS ATR-I
SI
SI
SI
SI
SI
SE
IANTD Tech-D
SI
SE
SE
IANTD NTR-D
SI
SI
SE
IANTD TR-D
SI
SI
SI
SE
SE
IANTD Exp TR-D
SI
SI
SI
SE
SE
IANTD Tech-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
IANTD NTR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
IANTD ATR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
TDI ER-D
SI
SE
SE
TDI NTR-D
SI
SI
SE
TDI ATR-D
SI
SI
SI
SE
SE
TDI ER-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
TDI NTR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
TDI ATR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
ANDI ER-D
SI
SE
SE
ANDI NTR-D
SI
SI
SE
ANDI ATR-D
SI
SI
SI
SE
SE
ANDI ER-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
ANDI NTR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
ANDI ATR-I
SI
SI
SI
SE
SE
SE
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
ATR-I
KNB
KTB
ANDI NB
AI
SE
IANTD NB
AI
SE
TDI NB
AI
SE
ANDI TB
AI
SI
SE
IANTD TB
AI
SI
SE
TDI TB
AI
SI
SE
ANDI TBI
AI
AI
SI
IANTD TBI
AI
AI
SI
TDI TBI
AI
AI
SI
CCR-D-A
CCR-D-Tx
BI
CCR-I-Tx
ANDI CCR-D-A
SI
SE
IANTD CCR-D-A
SI
SE
TDI CCR D-A
SI
SE
ANDI CCR-D-Tx
AI
SI
IANTD CCR-D-Tx
AI
SI
TDI CCR-D-Tx
AI
SI
ANDI CCR-I-Tx
AI
SI
SE
IANTD CCR-I-Tx
AI
SI
SE
TDI CCR-I-Tx
AI
SI
SE
WAT MET BREVETTEN DIE NIET IN DE TABELLEN VOORKOMEN? Voor andere technische duikbrevetten (zowel commerciële als niet-commerciële), die niet opgenomen werden in de hoger vermelde overzichtslijst moet de kandidaat deze inschaling schriftelijk, rechtstreeks of via een technische cel, bij de Sectie Duiktechnieken rechtstreeks of via het NELOS-secretariaat, aanvragen. Hij zal zijn curriculum vitae meesturen alsook de reden waarom en het niveau waarop volgens hem de inschaling dient te gebeuren. Het Bestuur Duikonderricht zal bepalen welke soort inschaling vereist is (meestal SE) en indien dit een Standaard Inschaling is, welke dan de procedure is. Bij Standaard Inschalingen zal de evaluatie van de kandidaat, zowel op theoretisch als op praktisch vlak (zwembad en openwater), moeten gebeuren door minstens een 2*I NELOS welke eveneens in het bezit is
11
NELOS-infomap technisch duiken van een technische instructeurstitel in het domein waarin de aanvrager zijn inschaling wenst te doen, tenzij het Bestuur Duikonderricht hierover anders beslist. Er wordt voor de brevetten, uitgevaardigd via de Sectie Duiktechnieken, verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken waar deze specifieke materie behandeld wordt. ZIJN HOUDERS VAN EEN ANDER (DAN EEN NELOS-)BREVET, DIE LID ZIJN GEWORDEN VAN NELOS, VERZEKERD BIJ NELOS? Neen! Zoals reeds gezegd KUNNEN houders van buitenlandse brevetten of titels ERKEND worden door NELOS. Ze kunnen echter nooit aanspraak maken op een automatische verwerving van het gelijkwaardige brevet of titel van NELOS. Om een gelijkwaardig brevet of titel van NELOS te bekomen, is een effectieve inschaling nodig naar een bepaald niveau en dan worden alle rechten en plichten van dat niveau verworven. Het is duidelijk dat indien men ingeschaald werd, zowel de ingeschaalde als de andere NELOS-mededuiker dan verzekerd zijn. De NELOS-verzekering verzekert geen andere federaties. Dit betekent dat een inschaling effectief noodzakelijk is om verzekerd te zijn via de NELOS-verzekering. Tijdens de inschalingsperiode is de duiker die effectief kenbaar heeft gemaakt aan NELOS dat hij op een bepaald niveau wenst ingeschaald te worden eveneens verzekerd. Deze inschalingsperiode is echter beperkt in de tijd. De inschaling moet afgerond zijn binnen de 3 maanden na het toekomen van de aanvraag op het NELOS-secretariaat. De kandidaat zal hiervan op de hoogte gebracht worden door het NELOSsecretariaat. Indien deze inschaling binnen deze periode niet kan afgerond worden, moet de duiker een vernieuwde aanvraag indienen, zodat een nieuwe inschalingsperiode in voege gaat. Het is het Bestuur Duikonderricht dat via het NELOS-secretariaat zal mededelen of een verlenging van de inschalingsperiode toegestaan is. De aanvraag tot verlenging dient door de kandidaat gemotiveerd te worden en het Bestuur Duikonderricht zal hieromtrent een gemotiveerd oordeel vellen. De NELOS-duiker die duikt met een niet ingeschaalde duiker is uiteraard wel zelf verzekerd. Echter, de bewijslast wordt in bepaalde gevallen omgekeerd. Dit betekent dat de NELOS-duiker moet kunnen aantonen dat de duiker die nog niet ingeschaald is, een duikniveau bezit, gelijkwaardig aan dat van NELOS. Er moet dan gedoken worden volgens de NELOS-regels, overeenkomstig het correct ingeschatte niveau. BESLUIT: Indien we probleemloos willen duiken is een inschaling de beste garantie voor het verzekerd zijn van beide duikers. 1.2.5 1.2.5.1
Inschalingsprocedures Algemeen
Doordat de procedures voor een Administratieve Inschaling (AI) en voor een Standaard Examen (SE) voor zich spreken moet er enkel nog een beschrijving volgen van de procedures voor een Standaard inschaling. Deze procedures kunnen van brevet/titel tot brevet/titel verschillend zijn. Hierna worden deze procedures beschreven. De inschalingstabel is de primaire referentie maar de hierna volgende procedures geven in sommige gevallen wat extra informatie of verplichtingen. Hoe dan ook is het bij Standaard Inschalingen de instructeur of de inschalingscommissie die de verantwoordelijkheid heeft bij het bepalen of de aanvrager op het gevraagde niveau kan ingeschaald worden of dat er 'extra ervaring' moet opgedaan worden. Indien er specifieke voorwaarden worden gesteld om te mogen deelnemen aan een Standaard Examen
12
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
wordt dit in de hierna volgende procedures eveneens vermeld. 1.2.5.2
CMAS technisch brevet (niet LIFRAS-brevet) (meestal SI)
De houder van een CMAS-technisch brevet zal, indien het een standaard inschaling betreft, op de hoogte worden gebracht van de typische afspraken en richtlijnen bij het technisch duiken in NELOS-verband. Hij zal ook een duik moeten doen op het gestelde niveau (tenzij anders vermeld) waardoor alle relevante aspecten aan bod kunnen komen en waarbij de instructeur die de inschaling coördineert, kan toetsen dat de kandidaat deze NELOS-accenten begrepen heeft. De houder van een CMAS technisch brevet mag zich ook onmiddellijk aanbieden voor het eerstvolgende NELOS technisch brevet, doch dient dan alle examens af te leggen en aan de NELOS-voorwaarden te voldoen. Hij kan dus opteren voor een inschaling via een Standaard Examen (SE). 1.2.5.3
VVW-brevet (meestal SI)
De procedures CMAS technisch brevet gelden ook voor houders van een VVW technisch brevet. 1.2.6 1.2.6.1
Inschaling van instructeurs Verantwoording
Het Duikonderricht NELOS erkent CMAS-Instructeurs van andere federaties dan NELOS/LIFRAS Ook gaat het er vanuit dat in andere organisaties dan CMAS vakkundige instructeurs functioneren. Federaties, ook CMAS-federaties, hebben vaak onderling verschillende brevettenniveaus, er wordt op verschillende wijze geoefend, technieken worden op verschillende manieren aangeleerd en verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn per federatie of organisatie verschillend geregeld. Daarnaast moeten we voor ogen houden dat de condities waaronder de duiksport wordt beoefend, zeer verschillend kunnen zijn. Wanneer een instructeur van een andere federatie of organisatie kenbaar maakt NELOS-Instructeur te willen worden, moeten we voor ogen houden dat er, ondanks alle ervaring, een verschil zal zijn tussen zijn manier van duikonderricht geven en de wijze waarop de NELOS-Instructeurs dit gewend zijn te doen. Het Duikonderricht NELOS erkent de ervaring van de kandidaat, maar hij moet leren volgens NELOS-regels en -richtlijnen te functioneren. Hiervoor is op basis van onderstaande gedachten een procedure opgesteld. •
De kandidaat moet daadwerkelijk als NELOS-Instructeur kunnen functioneren nadat hij is ingeschaald.
•
Daarvoor moet hij zich specifieke NELOS-items eigen maken.
•
Dat eigen maken is een zorg van de kandidaat zelf; niet van het NELOS-Duikonderricht! Wel wordt de kandidaat duidelijk gezegd wat van hem wordt verwacht.
•
Hulp hierbij moet komen van de instructeurs die hem voordragen. Zij hebben immers vertrouwen in zijn geschiktheid.
•
De kandidaat is niet verplicht deze Inschalingsprocedure te volgen. Wanneer voldaan wordt aan de toelatingseisen voor de NELOS-instructeursexamens, kan de kandidaat ook kiezen om via de examens de instructeurstitel te behalen. Een CMAS-Instructeur heeft het recht zich voor te stellen voor het gelijkwaardig of het eerst hogere instructeursexamen.
1.2.6.2 1.2.6.2.1 •
Procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan LIFRAS Uitgangspunten Het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvraag tot inschaling. De aanvrager vult het formulier 'Aanvraag tot NELOS-instructeursinschaling' in. Op expliciet ver-
13
NELOS-infomap technisch duiken zoek van de aanvrager zal het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de kandidaatstelling door het Bestuur van het Duikonderricht NELOS vertrouwelijk worden behandeld tot het ogenblik waarop de aanvrager als 'kandidaat NELOS-Instructeur' geaccepteerd wordt. •
Een instructeur die ingeschaald wil worden, moet actief lid zijn van een NELOS-club. Dit wil zeggen dat wanneer de aanvrager bericht ontvangt van het Bestuur van het Duikonderricht NELOS dat zijn aanvraag ontvankelijk is verklaard, de aanvrager lidgeld betaald moet hebben en medisch goed gekeurd moet zijn. Dan pas kan de inschalingsprocedure voortgezet worden.
•
Een instructeur die ingeschaald wil worden, moet aan dezelfde toelatingsvoorwaarden voldoen als de NELOS-Instructeurs. Dit wil zeggen: De kandidaat instructeur moet voldoen aan de eisen die NELOS stelt aan haar eigen instructeurs wat betreft aantal duiken, bootduiken, aantal duikuren, enz.
•
Instructeurs die ooit NELOS-Instructeur zijn geweest, worden ingeschaald op het niveau dat zij bij vertrek uit NELOS hadden, tenzij het Bestuur van het Duikonderricht anders beslist.
•
Een instructeur die ingeschaald wil worden, moet voorgedragen worden door NELOS/BEFOSInstructeurs van dezelfde discipline.
•
Een instructeur die ingeschaald wil worden, moet na die inschaling als NELOS/BEFOS-Instructeur inzetbaar zijn. Dit wil zeggen dat de instructeur moet voldoen aan de algemene doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van NELOS-Instructeurs. Dit houdt in dat de kandidaat o.a. kennis moet hebben van: o de organisatie van het NELOS-Duikonderricht; o de wijze waarop duikonderricht gegeven wordt; o de wijze waarop proeven en examens worden afgenomen; o de bevoegdheden en de plichten van de instructeurs; o de wijze waarop de NELOS-Instructeurs samenwerken.
•
De kandidaat krijgt het voor hem relevante inschalingsprotocol. Hij kan dan voor zichzelf nagaan wat van hem verwacht wordt en kan een plan maken om zich dit eigen te maken. Belangrijk is ook dat de kandidaat beschikt over de NELOS-infomap en de NELOS-cursus.
•
NELOS helpt de kandidaat bij het verwerven van de specifieke NELOS-kennis. Dit betekent dat de duikschoolleider en/of verantwoordelijke instructeur van een technische cel én de NELOSInstructeurs die het voordragen van de kandidaat ondersteunen, door actieve begeleiding die kandidaat helpen bij het zich eigen maken van de hiervoor genoemde specifieke NELOS-kennis. (Zij zijn immers al overtuigd van de validiteit van de kandidaat). Bij die begeleiding gebruiken zij de inschalingsprotocollen. Een verslag van die begeleiding en van de oefenactiviteiten die de kandidaat heeft verricht wordt bij het verzoek tot inschaling gevoegd.
•
Na inschaling van een instructeur wordt hem de titel toegekend onder de opschortende voorwaarde dat hij de Academische Zitting heeft bijgewoond. Het verplicht bijwonen van de Academische Zitting komt evenmin te vervallen indien de kandidaat-instructeur reeds NELOSinstructeur (1*I, 2*I of 3*I) is maar hij enkel inschaalt voor een technische instructeurstitel. Het is niet zozeer nodig om de deontologische code te ondertekenen (dat is reeds gebeurd) als wel dat vanaf dit moment de officiële erkenning van de rechten en de plichten van de technische instructeur worden gevalideerd.
1.2.6.2.2 •
14
Procedure Om aan alle uitgangspunten te kunnen voldoen (lidmaatschap en keuring), moet de aanvrager
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
een verzoek tot inschaling doen middels het daarvoor bestemde formulier bij het Bestuur van het Duikonderricht NELOS. Wanneer aan de uitgangspunten wordt voldaan, wordt een verzoek tot inschaling gedaan middels het daarvoor bestemde formulier bij het Bestuur van het Duikonderricht NELOS. •
Wanneer de aanvraag door de Sectie Duiktechnieken ontvankelijk wordt verklaard, benoemt de Sectie Duiktechnieken, mits goedkeuring van de Verantwoordelijke voor het Duikonderricht NELOS, een inschalingscommissie
•
De kandidaat NELOS-Instructeur demonstreert zijn kunnen als NELOS-Instructeur voor de leden van de inschalingscommissie. Deze controleren aan de hand van het inschalingsformulier en het daarvoor bestemde protocol de validiteit van de kandidaat. Net als bij de NELOSinstructeursexamens moet een inschalingsprocedure in maximaal drie jaar afgewerkt zijn.
•
De inschalingscommissie brengt verslag uit aan de Verantwoordelijke voor het Duikonderricht NELOS.
•
Na beraad wordt door de Sectie Duiktechnieken een besluit genomen m.b.t. het niveau van inschaling. De resultaten van de inschaling worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur Duikonderricht van NELOS. Nota: Indien het Bestuur het besluit van de inschalingscommissie niet bekrachtigt, kan de inschalingscommissie dit voorleggen op de eerst volgende vergadering van College van 3*Instructeurs.
•
Van de besluiten van het Bestuur wordt verslag gedaan op de vergaderingen van het college der 3*Instructeurs.
•
De ingeschaalde instructeurs bekomen hun instructeurstitel, met alle daaraan verbonden rechten en plichten, tijdens de Academische Zitting van het Duikonderricht NELOS.
15
NELOS-infomap technisch duiken
2
Technisch duiken Open Circuit: Extended Range (ER) en Trimix
2.1
De Extended Range en Trimix-brevetten •
Extended Range Duiker (ERD)
•
Normoxic Trimix Duiker (NTD)
•
Advanced Trimix Duiker (ATD)
•
Extended Range Instructeur (ERI)
•
Normoxic Trimix Instructeur (NTI)
•
Advanced Trimix Instructeur (ATI)
2.2
Inschalingsprocedure
2.2.1 2.2.1.1
Inschaling van de brevetten Extended Range of Trimix (NT of AT) Lid afkomstig uit een CMAS federatie, TDI, IANTD of ANDI
•
Wordt of is lid van een NELOS-club.
•
Bekomt het overeenstemmend NELOS/CMAS ER brevet of het overeenstemmend NELOS/CMAS Trimix brevet indien deze, in aanwezigheid van een ER-Instructeur of Trimix-Instructeur, aantoont deze duiken veilig te kunnen uitvoeren. De kandidaat zal daartoe, onder begeleiding van de ER-Instructeur of Trimix-Instructeur een open water duik uitvoeren waar alle relevante aspecten aan bod komen. Volgende aspecten komen daarbij minimaal aan bod: o Een volledig door de kandidaat opgestelde duikplanning met behulp van decompressiesoftware welke door NELOS erkend wordt. o
Voor ER zal de duikdiepte tijdens de opleiding ten minste 30 meter bedragen en maximaal 60 meter.
o
Voor NT zal de duikdiepte tijdens de opleiding minimaal 45 meter bedragen en maximaal 60 meter.
o
Voor AT zal de duikdiepte tijdens de opleiding minimaal 60 meter bedragen en maximaal 100 meter.
o Een volledig door de kandidaat geleide duik uitvoeren volgens de hoger vermelde duikplanning. Voor ER bestaat het bodemmengsel uit lucht of een gepast nitroxmengsel en is er minstens 1 decomengsel rijker dan 50% voorzien. Voor trimix bestaat het bodemmengsel uit trimix en is er minstens 1 decomengsel rijker dan 50% voorzien. o Antwoorden op alle vragen van de begeleidende Instructeur welke daardoor de parate kennis aftoetst. o Het betreft hier een standaard inschaling. De begeleidende Instructeur verzorgt verder de certificatie van deze kandidaat a.d.h.v. het voorziene opleidingsformulier. 2.2.1.2
Lid afkomstig van een andere federatie dan de hoger vermelde
•
Wordt lid van een NELOS-club.
•
Deze inschaling is een Standaard Examen. Dit betekent dat de kandidaat de volledige opleiding onder de bevoegdheid van de NELOS ERI of NELOS TI moet volgen en alle examens met succes moet afleggen.
16
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
2.2.2
Inschaling van de ER-instructeurs of Trimix-Instructeurs
2.2.2.1
Verantwoording
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de verantwoording opgenomen in het hoofdstuk 'Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs - Verantwoording' dat geldt voor de algemene inschalingsprocedure van de NELOS-brevetten en NELOS-titels. 2.2.2.2
Inschalen van ER-Instructeurs en Trimix-Instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/ FEBRAS
2.2.2.2.1
Uitgangspunten
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk 'Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs' – 'procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS. – Uitgangspunten' dat actueel geldt maar de volgende specifieke opmerkingen zijn eveneens van toepassing: •
Een ER-Instructeur of een Trimix-Instructeur die ingeschaald wil worden maakt dit kenbaar aan de Sectie Duiktechnieken.
•
Een ER-Instructeur of een Trimix-Instructeur die ingeschaald wil worden als ER-Instructeur NELOS of Trimix-Instructeur NELOS moet eveneens o.a. kennis hebben van: o de organisatie van het NELOS-Duikonderricht met een specifieke oriëntatie naar ER of Trimix; o de wijze waarop duikonderricht gegeven wordt m.b.t. het ER-duiken of Trimix-duiken; o de wijze waarop proeven en examens worden afgenomen voor ER-brevetten of Trimixbrevetten en ER-titels of Trimix-titels; o de bevoegdheden en de plichten van de NELOS ER-Instructeur of de NELOS Trimix-Instructeur.
Voor de inschaling van ER-Instructeurs of Trimix-Instructeurs zullen de inschalende instructeurs de kandidaat helpen bij het zich eigen maken van de specifieke NELOS-kennis m.b.t. het ER-duiken of trimixduiken. De Sectie Duiktechnieken coördineert deze inschaling. De inhoud zal gebaseerd zijn op de aanvullende richtlijnen van SDT NELOS. 2.2.2.2.2
Procedure
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van Instructeurs - NELOS-procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS. – Procedure". Maar de volgende specifieke opmerkingen zijn eveneens van kracht: •
Deze 3*I moeten eveneens ER-Instructeurs of Trimix-Instructeurs zijn in het geval de aanvrager zich wenst in te schalen als ER-Instructeur of Trimix-Instructeur.
•
Het aanstellen van deze instructeurs is de bevoegdheid van de Sectie Duiktechnieken.
2.2.2.3
Leidraad bij de inschaling van ER-Instructeurs of Trimix-Instructeurs
Het is de taak van de inschalende instructeurs om na te gaan of de kandidaat kan functioneren op het niveau van een ER-Instructeur NELOS (ERI) of Trimix-Instructeur NELOS (NTI of ATI). Hiertoe toetsen zij de ervaring van de kandidaat aan de hand van het CV en controleren of de kandidaat voldoet aan de algemene verwachtingen ten aanzien van de NELOS ERI, NTI of ATI. Controle vindt plaats aan de hand van het opleidingsformulier ERI, NTI of ATI. Punten die afgewerkt zijn worden met naam, plaats en datum door een van de inschalende instructeurs afgetekend. De kandidaat zal minimaal: •
Een les theorie ER of Trimix geven op het overeenstemmende niveau ERD, NTD of ATD tijdens
17
NELOS-infomap technisch duiken een cursus georganiseerd door het NELOS-Duikonderricht. •
Functioneren als begeleidende Instructeur bij de afname van een zwembadsessie of een Shallow Water Dive in het kader van het overeenstemmende niveau ERD, NTD of ATD.
•
Functioneren als begeleidende Instructeur bij de afname van een Deep Dive in het kader van het overeenstemmende niveau ERD, NTD of ATD.
De inschalende Instructeurs kunnen in geval van een gemotiveerde twijfel over de kennis of het kunnen m.b.t. gelijk welk onderwerp uit het ER-gebeuren of trimix-gebeuren vanwege de kandidaat die wenst ingeschaald te worden, besluiten bijkomende opdrachten op te leggen. Deze bijkomende opdrachten kunnen zijn: deelname aan de volledige theoretische cursus van het overeenstemmende (en eventueel onderliggende) niveau ERI, NTI of ATI, een bijkomende begeleidingsopdracht bij een Shallow Water Dive, een bijkomende begeleidingsopdracht bij een Deep Dive of een demonstratie van een duikleiding bij een Deep Dive. De kandidaat zal steeds op de hoogte worden gebracht van de redenen voor de bijkomende opdracht(en) en zal eveneens steeds een grondige debriefing ontvangen. 2.3
Opleiding tot Extended Range Duiker (ERD)
2.3.1
Definitie Extended Range Duiker
Een Extended Range Duiker (ERD) is een duiker met de bevoegdheid om tot een diepte van 60 m duiken uit te voeren en hierbij gebruik te maken van specifiek materiaal, gassen en procedures binnen het kader opgelegd door het Veiligheidsreglement Extended Range en Trimix. Het belangrijkste onderscheid met de 'Kwalificatie Diep Duiken' (KDD) uit het persluchtduiken bestaat er in dat de Extended Range Duiker doorgedreven versneld mag decompresseren met meerdere gassen. Zijn bodemtijd zal typisch veel langer zijn dan bij een KDD en hij zal gebruik maken van meerdere gassen om de decompressietijden binnen een redelijke tijd te vervullen. Hij blijft − behalve aan de specifieke nitrox- en Extended Range-regels − verder ook onderworpen aan alle regels van het NELOS-Duikonderricht, in het bijzonder wat betreft dieptekwalificatie en kwalificatie van de duikbuddy. Daar kan enkel van afgeweken worden indien dit expliciet toegelaten is. De Extended Range Duiker zal als bodemmengsel lucht of een gepast nitroxmengsel gebruiken. Het NELOSDuikonderricht laat weliswaar onder voorwaarden diepere duiken met lucht toe maar promoot dergelijke extreme duiken met perslucht niet en wijst op de sterk toegenomen risico's op vergiftigingen (zuurstoftoxiciteit, narcose, …). Gesuggereerd wordt dan ook om, indien er dieper gedoken wordt dan 57 meter (1,4 bar partiële zuurstofdruk), een aangepast trimix-mengsel te gebruiken (zie verder). De 3*Duiker met dieptebeperking van 40 m in het klassieke persluchtduiken mag in het kader van de opleiding Extended Range duiken tot 60 m. De gebrevetteerde Extended Range Duiker mag duiken tot 60 m onder de strikte voorwaarden en mits het respecteren van de procedures opgelegd door dit soort duiken. De Extended Range Duiker kan na zijn duik op relatief grote diepte en relatief lange bodemtijd, decompresseren met een aangepast nitroxmengsel en/of met zuivere zuurstof. Hij zal deze decompressiewijze gebruiken om ofwel een kortere tijd te decompresseren of om de veiligheidsmarge tijdens de decompressiefase te vergroten. 2.3.2
Deelnamevoorwaarden
Om aan de cursus te mogen deelnemen, dienen de volgende voorwaarden vervuld te worden: 2.3.2.1 •
18
Module 1: Theorie minimum 18 jaar oud zijn;
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
minimum 3*D zijn met 150 duiken;
•
minimum Gevorderde Nitrox-Duiker zijn met 25 nitroxduiken;
•
minimum 10 Nitroxduiken na het behalen van het GND brevet;
•
minimum 50 duiken gelogd hebben op 30 m of dieper en minimum 20 duiken in de Zone(40) (of dieper);
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij zijn club aangesloten zijn;
•
Het inschrijvingsgeld betaald hebben.
2.3.2.2 • 2.3.2.3 • 2.3.2.4 • 2.3.2.5
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills Geslaagd zijn in het examen Module 1, Module 2 en Module 3 Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn in Module 4
•
Deep dives betaald hebben
2.3.2.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
2.3.3 2.3.3.1
Theorie, Planning en Materiaal Doelstellingen
Een ER-Duiker moet: •
Een inzicht hebben in de CMAS- en de NELOS-structuur van ER en Trimix-brevetten.
•
Hij moet de gedragscode van de CMAS-mengselduiker kennen en kunnen toepassen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de beperkingen (zie o.a. definitie) van een ER-duiker kennen en er ook naar handelen.
•
Hij moet de voor- en nadelen van ER-duiken kunnen aanduiden en de lange termijneffecten begrijpen.
•
Hij moet de wetten van de fysica die aan de basis liggen van correcte en veilige ER-duiken, de mogelijkheden en de onmogelijkheden van dit soort duiken kennen en ze kunnen toepassen in de praktijk indien nodig.
•
Hij moet de fysiologische en fysische aspecten van ER-duiken begrijpen en kunnen verklaren.
•
Hij moet de specifieke gevaren van ER-duiken begrijpen (in het bijzonder wat de partiële gasdrukken, de reserves van de ademgassen, de decompressieverplichtingen, de lange verblijftijden onder water en de diverse procedures betreft), er adequaat op kunnen reageren en de regels kennen om ze te voorkomen of in het slechtste geval ze te verhelpen.
•
Hij moet de specifieke gevaren van blootstelling aan gassen, waarmee een ER-duiker in aanraking komt, kennen en hij moet weten hoe hij adequaat moet reageren om deze te voorkomen of
19
NELOS-infomap technisch duiken hoe hij erop moet anticiperen indien ze zich voordoen. •
Hij moet het specifieke materiaal voor ER-duiken kunnen gebruiken.
•
Hij moet de analyse van de mengsels kunnen uitvoeren in de praktijk.
•
Hij moet weten hoe het ER-materiaal moet gemarkeerd zijn.
•
Hij moet enkele vulmethodes voor nitrox kennen.
•
Hij moet voor de geplande duik de verhoging van de CZS-belasting en van het aantal OTU's kunnen bepalen.
•
Hij moet een ER-duik volledig zelfstandig kunnen plannen en duiken volgens dit opgesteld plan.
•
Hij moet op een correcte manier de planningssoftware kunnen gebruiken die noodzakelijk is om een ER-duik te plannen.
•
Hij moet de specifieke veiligheidsmaatregelen voor ER-duiken kennen en kunnen toepassen en dit voor elke fase van de duik.
•
Hij moet de bijzondere regels voor ER-duiken kennen en kunnen toepassen zoals bijvoorbeeld het duiken in een 'gemengde groep', de reserves, de 'wat indien'-procedures, enz.
•
Hij moet een beeld hebben van de mogelijke noodsituaties die zich kunnen voordoen en hij moet weten hoe hij hier alert moet op reageren.
•
Hij moet beschikken over geschikte planningssoftware (tijdens de cursus wordt gewerkt met Vplanner).
•
Hij moet de planningssoftware kunnen gebruiken.
•
Hij moet alle mogelijke parameters van de planningssoftware kunnen instellen op niveau ERduiken.
•
Hij moet het effect van alle hoger genoemde parameters begrijpen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de limieten van de planningssoftware kennen en begrijpen en in functie van deze mogelijkheden en beperkingen de duikplanning met de planningssoftware correct kunnen aanpassen.
•
Hij moet de opbouw van de uitrusting van een technische duiker kennen en begrijpen.
•
Hij moet weten waarom bepaald materiaal strikt noodzakelijk is.
•
Hij moet weten welk materiaal redundant moet uitgevoerd worden en welk materiaal niet redundant hoeft uitgevoerd te worden.
•
Hij moet dit materiaal goed onderhouden en er voor zorgen dat de betrouwbaarheid ervan gegarandeerd is.
2.3.3.2
Organisatie
De theorie beslaat 4 lesavonden (Reglementen, Planning, Materiaal en Decompressiesoftware) gevolgd door een examen theorie. De cursusdata zullen worden kenbaar gemaakt via de webpagina van de SDT op de NELOS-Wiki, NELOSinfo en Hippocampus. Inschrijvingen dienen per email te worden gericht aan de
[email protected]. De kandidaten zullen de nodige cursusdocumentatie ontvangen bij aanvang van de cursus. De kandidaten zullen zelf zorgen voor een laptop waarop geschikte decompressiesoftware is geïnstalleerd. De keuze van decompressiesoftware is vrij, doch tijdens de cursus zal V-planner worden gebruikt. De kandidaat dient eveneens bereid te zijn om het nodige duikmateriaal aan te schaffen om ER-duiken uit te voeren, voor zover hij dit materiaal nog niet bezit.
20
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
De kandidaat dient te slagen in het examen theorie alvorens de Module ERD2 aan te vatten. Een geslaagd examen theorie ERD laat eveneens toe dat de kandidaat het theoretisch deel van de opleiding tot Normoxic Trimix Duiker (Module NTD1) aanvat. 2.3.4 2.3.4.1
Shallow Water oefeningen Doelstellingen
Een ER-Duiker moet: •
Hij moet al het materiaal kunnen monteren volgens de regels der kunst.
•
Het materiaal moet zodanig aangebracht zijn dat hij in elke situatie de duik en zichzelf onder controle heeft. Hij moet elk uitrustingsstuk vlot kunnen bereiken.
•
In staat zijn al zijn duikmateriaal (en in het bijzonder het specifieke technische duikmateriaal) op veilige, correcte en vlotte wijze te gebruiken.
•
Tijdens de oefeningen de duik en zichzelf onder controle hebben.
•
De oefeningen die gedemonstreerd worden door de ERI correct kunnen nadoen.
•
In staat zijn de oefeningen die hem opgedragen worden nauwkeurig uit te voeren. De oefeningen richten zich op het gebruik en de manipulatie van de decompressieflessen (afleggen, aangorden, gasswitch), materiaalpannes (valve shut down, overgaan op tweede ademautomaat), het gebruik van en de manipulatie van de OSB en reel en opstijging volgens runtimes.
•
In staat zijn om zijn Gemiddeld OppervlakteVerbruik (GOV) te bepalen.
2.3.4.2
Organisatie, protocol en doelstellingen
Deze module omvat (minimum) 1 sessie oefeningen in zwembad en (minimum) 1 ondiepe duik in open water. •
De kandidaat zal de duik voor zichzelf grondig voorbereiden (configuratie materiaal, mentaal, veiligheidsmaatregelen enz…).
•
De Instructeur geeft een briefing waarin hij duidelijk maakt wat hij exact verwacht. Hierin worden duidelijk de verschillende oefeningen uitgelegd en de volgorde waarin ze moeten geschieden. Er wordt ook duidelijk gemaakt welke acties er moeten ondernomen worden indien bepaalde problemen zich voordoen. Zelfs voor ondiepe duiken gelden doorgedreven veiligheidsmaatregelen zoals reserve der ademgassen, verlies buddy, problemen met het materiaal of met de bediening van het materiaal, enz…
•
De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, een analyse uitvoeren.
•
De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, zelf een geschikte briefing geven.
•
Hij moet aantonen dat hij in staat is nauwkeurig te werken en dat hij weet welke veiligheidsmaatregelen hij dient te nemen. Bijzonder veel aandacht zal gaan naar de duiktekens, het uittrimmen, gasvoorraden, duikplanning, beheersing van de uitrusting en van zichzelf.
•
Tijdens de debriefing toont de kandidaat aan dat hij in staat geweest is om te duiken volgens het vooropgestelde duikplan of motiveert hij duidelijk waarom hij hiervan eventueel is afgeweken.
•
De kandidaat voert elke oefening uit in de opgelegde volgorde. De instructeur geeft aan wanneer de kandidaat een nieuwe oefening mag uitvoeren.
•
Tijdens de debriefing wordt elke oefening uitgebreid besproken en een verbetertraject uitgewerkt. De kandidaat toont aan dat hij met de eventuele opmerkingen van een vorige SWD kan rekening houden.
21
NELOS-infomap technisch duiken •
De controlerende ERI zal de zwembadsessie op het opleidingsformulier van de kandidaat pas aftekenen indien de ERI oordeelt dat de kandidaat in staat is de oefeningen veilig af te werken in ondiep open water. Bij twijfel vanwege de ERI of op vraag van de kandidaat zal een bijkomende oefensessie in het zwembad worden georganiseerd.
•
De controlerende ERI zal de ondiepe duik in open water op het opleidingsformulier van de kandidaat pas aftekenen indien de ERI oordeelt dat de kandidaat in staat is veilig alle ingeoefende procedures toe te passen op diepe duiken. Bij twijfel vanwege de ERI of op vraag van de kandidaat zal een bijkomende ondiepe oefenduik in open water worden georganiseerd.
2.3.5 2.3.5.1
Diepe duiken Doelstellingen
Een ER-Duiker moet: •
Zijn gassen correct kunnen analyseren.
•
De mogelijkheden en de beperkingen van zijn gassen kennen en begrijpen.
•
Een volledige duikplanning kunnen opmaken met geschikte planningssoftware.
•
Deze planning kunnen aanpassen in functie van de mogelijkheden en beperkingen van de mededuiker.
•
In staat zijn om de 'runtables' op te maken en op een onderwater leitje (geplastificeerd bordje dat meestal in meerdere niveaus open te klappen is) te plaatsen.
•
In staat zijn om de haalbaarheid van de duik in te schatten in functie van de lokale omstandigheden en hij moet, indien nodig, de duikplanning aanpassen als blijkt dat er een verhoogd risico is voor het uitvoeren van de oorspronkelijk geplande duik.
•
Een aangepaste briefing kunnen geven die alle relevante technische aspecten van de duik weerspiegelt.
•
De volledige duikleiding op zich kunnen nemen.
•
Alle oefeningen en procedures die werden ingeoefend tijdens de Shallow Water duiken, uit te voeren in de reële omstandigheden van een ER-duik.
•
In staat zijn om de runtables strikt na te leven.
•
In staat zijn om op de geschikte diepte op een correcte manier gaswissels door te voeren.
•
In staat zijn om op een correcte manier zijn OSB te ontplooien op gelijk welk moment van de duik.
•
Steeds in staat zijn om correct uitgetrimd te zijn.
•
In staat zijn om een correcte opstijging uit te voeren met inbegrip van alle decompressieverplichtingen.
•
In staat zijn om op een correcte manier 'deep stops' in te lassen en ze uit te voeren.
•
In staat zijn om op problemen correct te reageren en in staat zijn om handelingen uit te voeren om uit eventuele problemen te komen of ze zo optimaal mogelijk aan te pakken.
•
In staat zijn om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen en indien er zich problemen voordoen er adequaat op te reageren.
2.3.5.2
Organisatie en Protocol
Deze module omvat (minstens) 4 diepe duiken (deze mogen overal ter wereld gebeuren) : •
1 duik in Zone(30) (1 decofles)
22
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
2 duiken in Zone(40) (1 duik met 1 decofles en 1 duik met 2 decoflessen)
•
1 duik in Zone(50) (2 decoflessen)
Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst (zie onder). De kandidaat zal het initiatief nemen voor de organisatie van deze duiken. De kandidaat contacteert een ERI en maakt een afspraak minimum een week voor de duik. Dit laat zowel de kandidaat als de ERI toe om de nodige gassen te voorzien en een persoonlijke duikplanning op te maken op basis van een voorstel van de kandidaat (duikdiepte en bodemtijd). Indien de gassen van kandidaat en ERI verschillen vertonen, zal de kandidaat een decompressieplanning uitwerken die voldoet aan de decompressieverplichtingen van het volledige duikteam. Hij zal tevens bailoutscenario's plannen voor overschrijding van de maximale duikdiepte, bodemtijd en verlies van decogas. Deze planningen dienen in overeenstemming te zijn met de NELOS normen betreffende gasautonomie (gasreserves) en zuurstofbelasting. Voor de duik zal de kandidaat ter controle zijn gassen analyseren en samen met de ERI het duikplan overlopen en noteren op het hiertoe voorziene onderwaterleitje. De kandidaat zal eveneens een inschatting maken van alle risico's in de gegeven omstandigheden en acties voorstellen om de risico's te beheersen. De kandidaat zorgt voor een ordentelijke en veilige methode om de decompressieflessen aan zijn uitrusting te bevestigen. Indien de kranen van de decomengsels binnen handbereik zijn staan deze kranen dicht, maar wel onder druk. In het andere geval staat de fles open. De markeringen moeten correct aangebracht zijn. De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, zelf een geschikte briefing geven. De kandidaat zal tijdens de duik fungeren als duikleider. Hij dient aan te tonen dat hij in staat is het team de vooropgestelde duikplanning te laten uitvoeren. De nadruk zal hierbij liggen op het correct volgen van de runtimes, het correct uitvoeren van de gaswissels en het gebruik van de OSB. Indien nodig zal de kandidaat spontaan overschakelen op een bail-outscenario, doch hij zal zich nooit ongewild in dergelijke situatie begeven. Bij een duik waar de duikcomputer wordt gebruikt als primair decompressiemiddel, zal de kandidaat erover waken dat op ieder moment van de duik kan worden overgestapt op het onderwaterleitje (decoleitje; plastic bordje, meestal in meerdere niveaus openklapbaar) met runtimes als back-updecompressiemiddel. De controlerende ERI zal enkel ingrijpen of de duikleiding overnemen indien de veiligheid van de duikers in het gedrang komt. Deze module is opgevat als een leerproces, perfectie wordt van de kandidaat niet verwacht vanaf de eerste duik. Bij fundamentele fouten of fouten tegen de veiligheid zal de ERI de duik nochtans niet aftekenen op het opleidingsformulier. De kandidaat zal uitgebreid feedback ontvangen over alle aspecten die voor verbetering vatbaar zijn. De ERI zal de laatste opleidingsduik slechts aftekenen indien hij ervan overtuigd is dat de kandidaat alle procedures en vaardigheden voldoende beheerst om veilig Extended Range duiken uit te voeren met andere gebrevetteerde ERD. Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst: •
'Valve shut down', overgaan op tweede ademautomaat;
•
afleggen en herplaatsen van decoflessen (op de bodem);
•
afgeven en herplaatsen van decoflessen (los van de bodem);
•
blind afgeven en herplaatsen van decoflessen (op de bodem);
•
uitleggen van een lijn met 'reel' (haspel);
23
NELOS-infomap technisch duiken •
overgaan op reserve masker;
•
opstijging met 'runtables';
•
opstijging met duikcomputer.
De ERI zal met de kandidaat tijdens de briefing voor de duik afspreken welke vaardigheid zal worden afgetoetst. De ERI zal de vaardigheid aftekenen op het opleidingsformulier indien de kandidaat de vaardigheid met succes heeft gedemonstreerd. Indien na 4 duiken nog niet alle vaardigheden met succes werden gedemonstreerd, zal een extra duik worden toegevoegd. Zoals bij de klassieke duikbrevetten beschikt de kandidaat over een periode van 3 jaar om de vereiste diepe duiken en alle vaardigheden af te leggen. Na het succesvol afleggen van alle vereiste duiken en vaardigheden zal de ERI het opleidingsformulier aftekenen "4 geslaagde Extended Range duiken uitgevoerd en alle vaardigheden afgewerkt". De kandidaat stuurt het volledig ingevulde opleidingsformulier via zijn clubsecretariaat ter homologatie naar het NELOSsecretariaat. Het homologatiegeld wordt door het NELOS-secretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat. 2.4
Opleiding tot Normoxic Trimix Duiker (NTD)
2.4.1
Definitie Normoxic Trimix Duiker
Een Normoxic Trimix-Duiker (NTD) is een duiker met de bevoegdheid om tot een diepte van 60m duiken uit te voeren en hierbij gebruik te maken van specifiek materiaal, gassen en procedures binnen het kader opgelegd door het Veiligheidsreglement Extended Range en Trimix. Het belangrijkste onderscheid met het brevet 'Extended Range Duiker' bestaat er in dat de Normoxic Trimix Duiker naast doorgedreven versneld te kunnen decompresseren met meerdere gassen, ook zijn 'Equivalente Narcotische Diepte' (END) kan verlagen door toevoeging van helium in zijn gasmengsel(s). Zijn bodemtijd zal typisch veel langer zijn dan bij een KDD, hij zal gebruik maken van meerdere gassen om de decompressietijden binnen een redelijke tijd te vervullen. Hij blijft – behalve aan de specifieke nitrox- en trimix-regels – verder ook onderworpen aan alle regels van het NELOS-Duikonderricht, in het bijzonder wat betreft dieptekwalificatie en kwalificatie van de duikbuddy. Daar kan enkel van afgeweken worden indien dit expliciet toegelaten is. De Normoxic Trimix-duiker zal als bodemmengsel normomix trimix gebruiken (een mengsel van zuurstof – helium – stikstof waarbij het zuurstofpercentage een waarde aanneemt tussen de 18 en de 21 %); de toevoeging van helium in het gasmengsel laat toe de narcotische effecten van stikstof bij een relatief lange bodemtijd te beperken. Hij mag als bodemmengsel eveneens een gepast 'trioxmengsel' gebruiken (een trimixmengsel met een zuurstofpercentage hoger dan 21% dat naar analogie met nitrox toelaat de decompressieverplichtingen te beperken). De Normoxic Trimix-duiker wordt eveneens in de mogelijkheid gesteld om na zijn duik op relatief grote diepte en met relatief lange bodemtijd, te decompresseren met een aangepast nitroxmengsel en/of met zuivere zuurstof. Hij zal deze decompressiewijze gebruiken om zich op een correcte en voldoende wijze te ontdoen van de in zijn lichaam opgestapelde inerte gassen. De 3*Duiker met dieptebeperking van 40 m in het klassieke persluchtduiken mag in het kader van de opleiding Normoxic Trimix duiken tot 60 m. De gebrevetteerde Normoxic Trimix Duiker mag duiken tot 60m onder de strikte voorwaarden en mits het respecteren van de procedures opgelegd door dit soort duiken. De Normoxic Trimix Duiker mag ook Extended Range duiken uitvoeren.
24
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
2.4.2
Deelnamevoorwaarden
Om aan de theorie te mogen deelnemen: 2.4.2.1
Module 1: Theorie
•
Zie voorwaarden ERD Theorie
•
geslaagd zijn in het examen theorie Extended Range;
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij zijn club aangesloten zijn;
•
Het inschrijvingsgeld betaald hebben.
2.4.2.2 • 2.4.2.3 • 2.4.2.4
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills
•
Geslaagd zijn in het examen Module 1, Module 2 en Module 3 NTD
•
Gehomologeerd ERD zijn
2.4.2.5
Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn in Module 4
•
Deep dives betaald hebben
2.4.2.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
Tijdens de theoretische opleiding zijn de modules 1, 2 en 3 in dergelijke mate geïntegreerd zodat ze tezamen geëxamineerd worden. Om de opleidingsduiken te mogen starten: •
gebrevetteerd Extended Range Duiker zijn;
•
medisch geschikt zijn.
2.4.3 2.4.3.1
Theorie, Planning en Materiaal Doelstellingen
Een Normoxic Trimix Duiker moet: •
Een inzicht hebben in de CMAS- en de NELOS-structuur van ER en Trimix-brevetten.
•
Hij moet de gedragscode van de CMAS-mengselduiker kennen en kunnen toepassen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de beperkingen (zie o.a. definitie) van een NTD kennen en er ook naar handelen.
•
Hij moet de voor- en nadelen van Normoxic Trimix-duiken kunnen aanduiden en de lange termijneffecten begrijpen.
•
Hij moet de wetten van de fysica die aan de basis liggen van correcte en veilige NT-duiken, de mogelijkheden en de onmogelijkheden van dit soort duiken kennen en ze kunnen toepassen in de praktijk indien nodig.
25
NELOS-infomap technisch duiken •
Hij moet de fysiologische en fysische aspecten van Normoxic Trimix-duiken begrijpen en kunnen verklaren.
•
Hij moet de effecten van het duiken met helium begrijpen.
•
Hij moet de specifieke gevaren van Normoxic Trimix-duiken begrijpen (in het bijzonder wat de partiële gasdrukken, de reserves van de ademgassen, de decompressieverplichtingen, de lange verblijftijden onder water en de diverse procedures betreft), er adequaat op kunnen reageren en de regels kennen om ze te voorkomen of in het slechtste geval ze te verhelpen.
•
Hij moet de specifieke gevaren van blootstelling aan gassen, waarmee een Normoxic Trimix Duiker in aanraking komt, kennen en hij moet weten hoe hij adequaat moet reageren om deze te voorkomen of hoe hij erop moet anticiperen indien ze zich voordoen.
•
Hij moet het specifieke materiaal voor ER-duiken kunnen gebruiken.
•
Hij moet de analyse van de mengsels (inclusief trimixmengsels) kunnen uitvoeren in de praktijk.
•
Hij moet weten hoe het trimixmateriaal moet gemarkeerd zijn.
•
Hij moet enkele vulmethodes voor nitrox of trimix kennen.
•
Hij moet in staat zijn om het beste mengsel voor een opgegeven duik te bepalen.
•
Hij moet voor de geplande duik de verhoging van de CZS-belasting en van het aantal OTU's kunnen bepalen.
•
Hij moet een Normoxic Trimix-duik volledig zelfstandig kunnen plannen en duiken volgens dit opgesteld plan.
•
Hij moet op een correcte manier kunnen omgaan met de planningssoftware die noodzakelijk is om een Normoxic Trimix-duik correct te plannen.
•
Hij moet de specifieke veiligheidsmaatregelen van het Normoxic Trimix-duiken kennen en kunnen toepassen en dit voor elke fase van de duik.
•
Hij moet de bijzondere regels van het Normoxic Trimix-duiken kennen en kunnen toepassen zoals bijvoorbeeld het duiken in een 'gemengde groep', de reserves, de 'wat indien'-procedures, enz.
•
Hij moet een beeld hebben van de mogelijke noodsituaties die zich kunnen voordoen en hij moet weten hoe hij hier alert moet op reageren.
•
Hij moet beschikken over geschikte planningssoftware (tijdens de cursus wordt gewerkt met Vplanner).
•
Hij moet de planningssoftware kunnen gebruiken.
•
Hij moet alle mogelijke parameters van de planningssoftware kunnen instellen op niveau NTduiken.
•
Hij moet het effect van alle hoger genoemde parameters begrijpen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de limieten van de planningssoftware kennen en begrijpen en in functie van deze mogelijkheden en beperkingen de duikplanning met de planningssoftware correct kunnen aanpassen.
•
Hij moet de opbouw van de uitrusting van een technische duiker kennen en begrijpen.
•
Hij moet weten waarom bepaald materiaal strikt noodzakelijk is.
•
Hij moet weten welk materiaal redundant moet uitgevoerd worden en welk materiaal niet redundant hoeft uitgevoerd te worden.
26
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
• 2.4.3.2
Hij moet dit materiaal goed onderhouden en er voor zorgen dat de betrouwbaarheid ervan gegarandeerd is. Organisatie
De theorie beslaat 2 lesavonden (Trimix, Planning, en Decompressiesoftware) gevolgd door een examen theorie. De cursusdata zullen worden kenbaar gemaakt via de webpagina van de SDT op de NELOS-Wiki, NELOSinfo en Hippocampus. Inschrijvingen dienen per email te worden gericht aan de
[email protected]. De kandidaten zullen de nodige cursusdocumentatie ontvangen bij aanvang van de cursus. De kandidaten zullen zelf zorgen voor een laptop waarop geschikte decompressiesoftware is geïnstalleerd. De keuze van decompressiesoftware is vrij, doch tijdens de cursus zal V-planner worden gebruikt. De kandidaat dient eveneens bereid te zijn om het nodige duikmateriaal aan te schaffen om NT-duiken uit te voeren, voor zover hij dit materiaal nog niet bezit. De kandidaat dient te slagen in het examen theorie alvorens de shallow water oefeningen aan te vatten. Hij dient eveneens gehomologeerd ERD te zijn om de shallow water oefeningen aan te vatten. 2.4.4 2.4.4.1
Shallow Water oefeningen Doelstellingen
Een NT-Duiker moet: •
Hij moet al het materiaal kunnen monteren volgens de regels der kunst.
•
Deze Shallow Water duik zal worden uitgevoerd met twee decompressieflessen.
•
Het materiaal moet zodanig aangebracht zijn dat hij in elke situatie de duik en zichzelf onder controle heeft. Hij moet elk uitrustingsstuk vlot kunnen bereiken.
•
In staat zijn al zijn duikmateriaal (en in het bijzonder het specifieke technische duikmateriaal) op veilige, correcte en vlotte wijze te gebruiken.
•
Tijdens de oefeningen de duik en zichzelf onder controle hebben.
•
De oefeningen die gedemonstreerd worden door de NTI correct kunnen nadoen.
•
In staat zijn de oefeningen die hem opgedragen worden nauwkeurig uit te voeren. De oefeningen richten zich op het gebruik en de manipulatie van de decompressieflessen (afleggen, aangorden, gasswitch), materiaalpannes (valve shut down, overgaan op tweede ademautomaat), het gebruik van en de manipulatie van de OSB en reel en opstijging volgens runtimes.
2.4.4.2
Organisatie en protocol
Deze ondiepe duik zal worden uitgevoerd in open water. Het protocol is analoog aan de ondiepe duik in het kader van de opleiding ERD. De controlerende NTI zal de ondiepe duik op het opleidingsformulier van de kandidaat pas aftekenen indien de NTI oordeelt dat de kandidaat in staat is veilig alle ingeoefende procedures toe te passen op diepe duiken. Bij twijfel vanwege de NTI of op vraag van de kandidaat zal een bijkomende ondiepe oefenduik in open water worden georganiseerd. Vrijstelling van de SWD: Indien de kandidaat NTD alle verplichte onderdelen van zijn theoretische opleiding succesvol heeft afgewerkt (geslaagd in het theoretisch examen) zodat hij met zijn Shallow Water Drills mag van start gaan, dan is de kandidaat NTD hiervan vrijgesteld op voorwaarde dat de tijd tussen het behalen van zijn brevet Extended Range en het ogenblik dat hij zich mag aanbieden voor de SWD NTD niet groter is dan één jaar.
27
NELOS-infomap technisch duiken De kandidaat NTD mag bijgevolg onmiddellijk van start gaan met de diepe duiken. De instructeur die de eerste diepe duik begeleid, tekent de SWD af met de vermelding; ‘Vrijstelling SWD’. De kandidaat dient de ondiepe duik te lukken alvorens de diepe duiken aan te vatten. 2.4.5 2.4.5.1
Diepe Duiken Doelstellingen
Een NT-Duiker moet: •
Zijn gassen correct kunnen analyseren.
•
De mogelijkheden en de beperkingen van zijn gassen kennen en begrijpen.
•
Een volledige duikplanning kunnen opmaken met geschikte planningssoftware.
•
Deze planning kunnen aanpassen in functie van de mogelijkheden en beperkingen van de mededuiker.
•
In staat zijn om de 'runtables' op te maken en op een onderwaterleitje (decoleitje) te plaatsen.
•
In staat zijn om de haalbaarheid van de duik in te schatten in functie van de lokale omstandigheden en hij moet, indien nodig, de duikplanning aanpassen als blijkt dat er een verhoogd risico is voor het uitvoeren van de oorspronkelijk geplande duik.
•
Een aangepaste briefing kunnen geven die alle relevante technische aspecten van de duik weerspiegelt.
•
De volledige duikleiding op zich kunnen nemen.
•
Alle oefeningen en procedures die werden ingeoefend tijdens de Shallow Water duik, uit te voeren in de reële omstandigheden van een NT-duik.
•
In staat zijn om de runtables strikt na te leven.
•
In staat zijn om op de geschikte diepte op een correcte manier gaswissels door te voeren.
•
In staat zijn om op een correcte manier zijn OSB te ontplooien op gelijk welk moment van de duik.
•
Steeds in staat zijn om correct uitgetrimd te zijn.
•
In staat zijn om een correcte opstijging uit te voeren met inbegrip van alle decompressieverplichtingen.
•
In staat zijn om op een correcte manier 'deep stops' in te lassen en ze uit te voeren.
•
In staat zijn om op problemen correct te reageren en in staat zijn om handelingen uit te voeren om uit eventuele problemen te komen of ze zo optimaal mogelijk aan te pakken.
•
In staat zijn om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen en indien er zich problemen voordoen er adequaat op te reageren.
2.4.5.2
Organisatie en Protocol
De kandidaat NTD dient (minstens) 2 diepe duiken uit te voeren, beide in de Zone(50) met 2 decoflessen. Deze opleidingsduiken mogen overal ter wereld gebeuren. Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst (zie onder). De kandidaat zal het initiatief nemen voor de organisatie van deze duiken. De kandidaat contacteert een NTI en maakt een afspraak minimum een week voor de duik. Dit laat zowel de kandidaat als de NTI toe om de nodige gassen te voorzien en een persoonlijke duikplanning op te maken op basis van een voorstel van de kandidaat (duikdiepte en bodemtijd).
28
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
Indien de gassen van kandidaat en NTI verschillen vertonen, zal de kandidaat een decompressieplanning uitwerken die voldoet aan de decompressieverplichtingen van het volledige duikteam. Hij zal tevens een bail-outscenario's plannen voor overschrijding van de maximale duikdiepte, bodemtijd en verlies van decogas. Deze planningen dienen in overeenstemming te zijn met de NELOS normen betreffende gasautonomie (gasreserves) en zuurstofbelasting. Voor de duik zal de kandidaat ter controle zijn gassen analyseren en samen met de NTI het duikplan overlopen en noteren op een onderwaterleitje (decoleitje). De kandidaat zal eveneens en inschatting maken van alle risico's in de gegeven omstandigheden en acties voorstellen om de risico's te beheersen. De kandidaat zorgt voor een ordentelijke en veilige methode om de decompressieflessen aan zijn uitrusting te bevestigen. Indien de kranen van de decomengsels binnen handbereik zijn staan deze kranen dicht, maar wel onder druk. In het andere geval staat de fles open. De markeringen moeten correct aangebracht zijn. Het is evident dat indien de inflatorslang van het droogpak aangesloten is op het arme decomengsel (zonder helium), deze fles geopend zal blijven gedurende de ganse duik. Het is niet toegelaten om de inflator van het droogpak aan te sluiten op een mengsel met helium (IBCD). Het vullen van de wing kan eveneens gebeuren via een inflatorslang van één der stages of het bodemgas en dan moet de kraan van dat recipiënt eveneens gedurende gans de duik geopend staan. Het is sterk aangeraden om voor het vullen van het droogpak of de wing een apart flesje te voorzien. De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, zelf een geschikte briefing geven. De kandidaat zal tijdens de duik fungeren als duikleider. Hij dient aan te tonen dat hij in staat is het team de vooropgestelde duikplanning te laten uitvoeren. De nadruk zal hierbij liggen op het correct volgen van de runtimes, het correct uitvoeren van de gaswissels en het gebruik van de OSB. Indien nodig zal de kandidaat spontaan overschakelen op een bail-outscenario, doch hij zal zich nooit ongewild in dergelijke situatie begeven. Bij een duik waar de duikcomputer wordt gebruikt als primair decompressiemiddel, zal de kandidaat erover waken dat op ieder moment van de duik kan worden overgestapt op het onderwaterleitje (decoleitje) met runtimes als back-updecompressiemiddel. De controlerende NTI zal enkel ingrijpen of de duikleiding overnemen indien de veiligheid van de duikers in het gedrang komt. Bij fundamentele fouten of fouten tegen de veiligheid zal de NTI de duik niet aftekenen op het opleidingsformulier. De kandidaat zal uitgebreid feedback ontvangen over alle aspecten die voor verbetering vatbaar zijn. De NTI zal de laatste opleidingsduik slechts aftekenen indien hij ervan overtuigd is dat de kandidaat alle procedures en vaardigheden voldoende beheerst om veilig Normoxic Trimix duiken uit te voeren met andere gebrevetteerde NTD. Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst: •
'Valve shut down', overgaan op tweede ademautomaat;
•
afleggen en herplaatsen van decoflessen (op de bodem);
•
opstijging met 'runtimes'.
De NTI zal met de kandidaat tijdens de briefing voor de duik afspreken welke vaardigheid zal worden afgetoetst. De NTI zal de vaardigheid aftekenen op het opleidingsformulier indien de kandidaat de vaardigheid met succes heeft gedemonstreerd. Indien na 2 diepe duiken nog niet alle vaardigheden met succes werden gedemonstreerd, zal een extra duik worden toegevoegd.
29
NELOS-infomap technisch duiken Zoals bij de klassieke duikbrevetten beschikt de kandidaat over een periode van 3 jaar om de vereiste duiken en alle vaardigheden af te leggen. Na het succesvol afleggen van alle vereiste duiken en vaardigheden zal de NTI het opleidingsformulier aftekenen "2 geslaagde Normoxic Trimix duiken uitgevoerd en alle vaardigheden afgewerkt". De kandidaat stuurt het volledig ingevulde opleidingsformulier via zijn clubsecretariaat ter homologatie naar het NELOSsecretariaat. Het homologatiegeld wordt door het NELOS-secretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat. 2.4.6 •
Homologatie van onderliggend brevet Wanneer een kandidaat een Normoxic (of Advanced) Trimix-brevet bezit van een andere federatie/organisatie en door inschaling het NELOS Normoxic (of Advanced) Trimix-brevet bekomt, dan kan hij eveneens de homologatie vragen van het onderliggende brevet Extended Range Duiker.
De homologatie van een onderliggend brevet vereist geen opleidingsactiviteiten en is dus van louter administratieve aard. Het homologatiegeld is daarom gelijk aan het homologatiegeld van een administratieve inschaling. Het is duidelijk dat dit principe enkel van toepassing is indien het werkelijk gaat om een onderliggend NELOS-brevet, m.a.w. indien de aanvrager eerst een bovenliggend NELOS-trimixbrevet laat homologeren. 2.5
Opleiding tot Advanced Trimix Duiker (ATD)
2.5.1
Definitie Advanced Trimix Duiker
Een Advanced Trimix Duiker (ATD) is een duiker met de bevoegdheid om duiken uit te voeren dieper dan 60 m en hierbij gebruik te maken van specifiek materiaal, gassen en procedures binnen het kader opgelegd door het Veiligheidsreglement Extended Range en Trimix. Hij blijft − behalve aan de specifieke nitrox- en trimixregels − verder ook onderworpen aan alle regels van het NELOS-Duikonderricht, in het bijzonder wat betreft dieptekwalificatie en kwalificatie van de duikbuddy. Daar kan enkel van afgeweken worden indien dit expliciet toegelaten is. De Advanced Trimix Duiker zal als bodemmengsel een hypoxisch trimixmengsel gebruiken; de toevoeging van helium in het gasmengsel laat toe de toxische effecten van zuurstof en de narcotische effecten van stikstof op grote diepte en bij een relatief lange bodemtijd te beperken. De Advanced Trimix Duiker wordt eveneens in de mogelijkheid gesteld om na zijn duik op grote diepte en met relatief lange bodemtijd, te decompresseren met een aangepast nitroxmengsel en/of met zuivere zuurstof. Hij zal deze decompressiewijze gebruiken om zich op een correcte en voldoende wijze te ontdoen van de in zijn lichaam opgestapelde inerte gassen. De 3*Duiker met dieptebeperking van 40 m of 60 m (KDD) in het klassieke persluchtduiken mag in het kader van de opleiding Advanced Trimix duiken tot 100 m. De gebrevetteerde Advanced Trimix Duiker mag duiken dieper dan 60 m zonder dieptebeperking onder de strikte voorwaarden en mits het respecteren van de procedures opgelegd door dit soort duiken. De Advanced Trimix Duiker mag ook Extended Range duiken of Normoxic Trimix duiken uitvoeren. 2.5.2 2.5.2.1 •
Deelnamevoorwaarden Module 1: Theorie Theoretisch examen NTD geslaagd zijn.
•
200 duiken.
•
80 duiken in Zone(30).
•
30 duiken in de Zone(40).
30
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
30 duiken nitrox open circuit
•
het inschrijvingsgeld betaald hebben voor deelname aan de theorie.
2.5.2.2 • 2.5.2.3
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal
•
Geen extra voorwaarden
•
Geslaagd zijn in het examen Module 1 en Module 2
2.5.2.4
Module 4: Shallow water drills
•
Geslaagd zijn in het examen Module 1, Module 2 en Module 3
•
Gehomologeerd NTD zijn
2.5.2.5
Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn in Module 4
•
Minimum 10 ER of NTx duiken
•
Deep dives betaald hebben
2.5.2.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
Tijdens de theoretische opleiding zijn de modules 1, 2 en 3 in dergelijke mate geïntegreerd zodat ze tezamen geëxamineerd worden.
2.5.3 2.5.3.1
Theorie, Planning & Materiaal Doelstellingen
Alle doelstellingen zoals vermeld in "1.4.3.1. Doelstellingen Theorie, Planning en Materiaal" zijn eveneens geldig voor een kandidaat ATD, doch het is duidelijk dat deze doelstellingen zich situeren op het diepgaander niveau ATD. Naast enkele nieuwe begrippen die typisch zijn voor extreme diepten zal de kandidaat de theoretische materie en de decompressiesoftware moeten beheersen op het niveau ATD. 2.5.3.2
Organisatie
De theorie beslaat 1 lesavond (Organisatie, Planning, Decompressiesoftware en Uitvoering) gevolgd door een examen theorie. De cursusdata zullen worden kenbaar gemaakt via de webpagina van de SDT op de NELOS-Wiki, NELOSinfo en Hippocampus. Inschrijvingen dienen per email te worden gericht aan de
[email protected]. De kandidaten zullen de nodige cursusdocumentatie ontvangen bij aanvang van de cursus. De kandidaten zullen zelf zorgen voor een laptop waarop geschikte decompressiesoftware is geïnstalleerd. De keuze van decompressiesoftware is vrij, doch tijdens de cursus zal V-planner worden gebruikt. De kandidaat dient eveneens bereid te zijn om het nodige duikmateriaal aan te schaffen om AT-duiken uit te voeren, voor zover hij dit materiaal nog niet bezit. De kandidaat dient te slagen in het examen theorie alvorens de shallow water drills aan te vatten.
31
NELOS-infomap technisch duiken 2.5.4 2.5.4.1
–Shallow Water Drills en Deep Dives Doelstellingen
Een AT-Duiker moet beantwoorden aan alle doelstellingen van "shallow water drills NTD", maar dan op het niveau van de ATD. Bovendien zal de ATD de typische team-aspecten van diepe trimixduiken dienen te beheersen en spontaan toepassen : organisatie, planning, risicomanagement, collectief materiaal, veiligheidsmaatregelen. 2.5.4.2
Organisatie en Protocol
De kandidaat ATD dient (minstens) 1 Shallow Water duik en 5 diepe duiken uit te voeren met volledige uitrusting op het niveau ATD (ondermeer 2 decoflessen). Deze mogen overal ter wereld gebeuren. De Shallow Water duik dient om een aantal vaardigheden en procedures in te oefenen op een beperkte diepte. Deze ondiepe duik kan op afspraak in onze gewone wateren worden georganiseerd of kan de eerste duik zijn van een trimixstage die in het buitenland wordt georganiseerd. Indien de ondiepe duik in onze gewone wateren wordt georganiseerd, is de organisatie en het protocol analoog aan deze van een ondiepe duik in het kader van de opleiding ERD of NTD. Indien de ondiepe duik geïntegreerd is in een trimixstage, dan zullen de organisatorische aspecten worden ingepast in het organisatorisch kader van de stage. Vrijstelling van de SWD: Indien de kandidaat ATD alle verplichte onderdelen van zijn theoretische opleiding succesvol heeft afgewerkt (geslaagd in het theoretisch examen) zodat hij met zijn Shallow Water Drills mag van start gaan, dan is de kandidaat ATD hiervan vrijgesteld op voorwaarde dat de tijd tussen het behalen van zijn brevet Normoxic Trimix en het ogenblik dat hij zich mag aanbieden voor de SWD ATD niet groter is dan één jaar. De kandidaat ATD mag bijgevolg onmiddellijk van start gaan met de diepe duiken. De instructeur die de eerste diepe duik begeleid, tekent de SWD af met de vermelding; ‘Vrijstelling SWD’. De 5 diepe duiken zullen vanwege de grote diepte noodzakelijkerwijs in het buitenland worden georganiseerd onder de vorm van een stage. Op deze manier kunnen alle voorbereidende werkzaamheden in team worden georganiseerd. De eerste 3 diepe duiken zullen naar een diepte in Zone(60) of dieper zijn ; de 2 volgende diepe duiken zullen naar een diepte in Zone(70) of dieper zijn. De precieze diepte zal het resultaat zijn van het planningsproces dat in team wordt afgewerkt. Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst (zie onder). De kandidaat zorgt voor een ordentelijke en veilige methode om de decompressieflessen aan zijn uitrusting te bevestigen. Indien de kranen van de decomengsels binnen handbereik zijn staan deze kranen dicht, maar wel onder druk. In het andere geval staat de fles open. De markeringen moeten correct aangebracht zijn. Het is evident dat indien de inflatorslang van het droogpak aangesloten is op het arme decomengsel (zonder helium), deze fles geopend zal blijven gedurende de ganse duik. Het is niet toegelaten om de inflator van het droogpak aan te sluiten op een mengsel met helium (IBCD). Het vullen van de wing kan eveneens gebeuren via een inflatorslang van één der stages of het bodemgas en dan moet de kraan van dat recipiënt eveneens gedurende gans de duik geopend staan. Het is sterk aangeraden om voor het vullen van het droogpak of de wing een apart flesje te voorzien. De kandida(a)t(en) zal (zullen) tijdens de duik (eventueel beurtelings) fungeren als duikleider. Hij dient aan te tonen dat hij in staat is het team een geschikte briefing te geven en de vooropgestelde duikplanning te laten uitvoeren. De nadruk zal hierbij liggen op het correct volgen van de runtimes, het correct uitvoeren van de gaswissels en het gebruik van de OSB. Indien nodig zal de kandidaat spontaan overschakelen op een
32
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
bail-outscenario, doch hij zal zich nooit ongewild in dergelijke situatie begeven. Bij een duik waar de duikcomputer wordt gebruikt als primair decompressiemiddel, zal de kandidaat erover waken dat op ieder moment van de duik kan worden overgestapt op het onderwaterleitje (decoleitje; plastic bordje, meestal in meerdere niveaus openklapbaar) met runtimes als backup decompressiemiddel. De controlerende ATI zal enkel ingrijpen of de duikleiding overnemen indien de veiligheid van de duikers in het gedrang komt. De stage wordt opgevat als een leerproces. De beoordeling van de kandidaat zal het resultaat zijn van een globale evaluatie van alle relevante aspecten van Advanced Trimix duiken. Behalve de uitvoering van de duik zal eveneens bijzondere aandacht gaan naar de houding en de bijdrage van de kandidaat in het voorbereidende teamwerk. De kandidaat zal tijdens de stage uitgebreid feedback ontvangen over alle aspecten die voor verbetering vatbaar zijn. De ATI zal de laatste opleidingsduik slechts aftekenen indien hij ervan overtuigd is dat de kandidaat alle procedures en vaardigheden voldoende beheerst om veilig Advanced Trimix duiken uit te voeren met andere gebrevetteerde ATD. Verspreid over deze duiken zullen eveneens een aantal vaardigheden worden afgetoetst: •
'Valve shut down', overgaan op tweede ademautomaat;
•
afleggen en herplaatsen van decoflessen (op de bodem);
•
overgaan op reservemasker;
•
opstijging met 'runtimes'.
De ATI zal met de kandidaat tijdens de briefing voor de duik afspreken welke vaardigheid zal worden afgetoetst. De ATI zal de vaardigheid aftekenen op het opleidingsformulier indien de kandidaat de vaardigheid met succes heeft gedemonstreerd. Na het succesvol afleggen van alle vereiste duiken en vaardigheden zal de ATI het opleidingsformulier aftekenen "5 geslaagde Advanced Trimix duiken uitgevoerd en alle vaardigheden afgewerkt". De kandidaat stuurt het volledig ingevulde opleidingsformulier via zijn clubsecretariaat ter homologatie naar het NELOSsecretariaat. Het homologatiegeld wordt door het NELOS-secretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat. 2.6
Opleiding tot Extended Range Instructeur (ERI)
2.6.1
Deelnemingsvoorwaarden
Alvorens de opleiding tot ERI aan te vatten dient de kandidaat te voldoen aan volgende voorwaarden: 2.6.1.1
Module 1: Theorie
•
minstens 2*I zijn;
•
Nitrox-Instructeur zijn;
•
Extended Range Duiker zijn;
•
minimum 300 duiken
•
60 duiken dieper dan 30 meter
•
45 duiken dieper dan 45 meter
•
minstens 50 nitrox-duiken open circuit
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij een NELOS-club aangesloten zijn. het inschrijvingsgeld betaald hebben.
33
NELOS-infomap technisch duiken 2.6.1.2 • 2.6.1.3 • 2.6.1.4 • 2.6.1.5
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills Geen extra voorwaarden Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn als lesgever voor Module 1,2,3 en 4
•
minstens 25 Extended Range duiken gelogd hebben (trimixduiken komen hiervoor eveneens in aanmerking);Deep dives betaald hebben
2.6.1.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
•
2.6.2
Protocol van de opleiding tot ERI
De opleiding tot ERI bestaat in essentie uit het actief deelnemen aan de opleiding van Extended Range Duikers in het kader van een NELOS-cursus ERD. De kandidaat ERI dient zelf over een volwaardige uitrusting voor Extended Range duiken te beschikken en zal deze gebruiken bij alle opleidingsonderdelen. Afgewerkte onderdelen zullen op het Opleidingsformulier ERI worden afgetekend door een controlerende ERI, NTI of ATI indien de onderdelen naar voldoening werden afgewerkt: respect voor de veiligheid en de didactische principes zijn noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagd onderdeel. 2.6.2.1
Assistentie bij een volledige theoriecursus ERD
De kandidaat ERI zal deelnemen aan alle theorielessen van een cursus ERD. Op deze manier zal de theoretische kennis van de kandidaat worden opgefrist en aangevuld met de laatste evoluties binnen de cursus ERD. De kandidaat zal tevens aandacht hebben voor de wijze waarop deze materie binnen NELOS wordt onderwezen omdat hij niet alleen de theorie moet beheersen maar deze ook zelf op een didactische wijze moet kunnen overbrengen. Van de kandidaat wordt een actieve houding verwacht. Hij zal zich verzekeren van een perfect inzicht in de materie en bij de minste twijfel eventueel zelf bijkomende vragen stellen. 2.6.2.2
Didactische theorieles Extended Range
De kandidaat ERI zal zelf één van de theorielessen ERD op zich nemen. Datum, de voorziene tijd en de lesinhoud zal worden afgesproken met de cursusverantwoordelijke. De nadruk dient te worden gelegd op het didactische karakter van de les: de kandidaat ERI dient te streven naar een maximaal begrip van de materie bij de lesvolgers ERD. Dit doel wordt bereikt door op een interactieve manier les te geven waarbij door gerichte vraagstelling de kandidaten ERD maximaal worden betrokken bij de les. Deze didactische les laat de kandidaat ERI tevens toe om de diepgang van zijn theoretische kennis te demonstreren.
34
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
Indien de controlerende instructeur oordeelt dat de theorie onvoldoende duidelijk werd overgebracht door de kandidaat ERI op de lesvolgers, dan zal dit onderdeel niet worden afgetekend. Zware fouten bij de uiteenzetting van de theorie of bij het beantwoorden van vragen van de lesvolgers zullen automatisch een mislukking inhouden voor de kandidaat ERI. In ieder geval zal de controlerende instructeur eventuele fouten van de kandidaat ERI bijsturen. 2.6.2.3
Afname examen theorie Extended Range
De kandidaat ERI zal deelnemen aan de jurering van een examen theorie van een theoriecursus ERD. Hierdoor krijgt hij een inzicht in de wijze van vraagstelling en de manier van jurering bij het examen theorie ERD. De score van de cursisten ERD blijft onder de verantwoordelijkheid van de controlerende instructeur(s). De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ERI de normen van het examen begrepen heeft en daadwerkelijk toepast. 2.6.3
Afname oefensessie zwembad
De kandidaat ERI zal deelnemen aan de instructie en de begeleiding van kandidaten ERD tijdens een oefensessie in zwembad. Tijdens deze sessie oefenen de kandidaten ERD in beschermde omgeving de vaardigheden en oefeningen die van hen nadien in open water worden gevraagd op het niveau Extended Range. De kandidaat ERI zal door demonstraties van de oefeningen, feedback aan de kandidaten ERD en zonodig ingrijpen indien een probleemsituatie ontstaat, aantonen dat hij volwaardig kan functioneren als instructeur op het niveau Extended Range. De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ERI in staat is duidelijke demonstraties te geven, nuttige en correcte feedback te geven en de veiligheid tijdens de oefeningen te waarborgen. 2.6.4
Afname Shallow Water Dive
De kandidaat ERI zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Shallow Water Dive leiden in alle aspecten. Het doel van deze duik is de kandidaten ERD de vaardigheden en drills laten oefenen in volledige uitrusting in open water op beperkte diepte. De duikploeg bestaat uit de kandidaat ERI, één of twee kandidaten ERD en de controlerende instructeur. De kandidaat ERI zal aan zijn ploeg een duidelijke briefing geven met beschrijving van de opgelegde oefeningen, hun volgorde en afspraken over de communicatie onder water. Uitvoerige aandacht zal eveneens worden besteed aan controle van de uitrusting van alle ploegleden en de gebruikte gassen. De kandidaat ERI zal de duik leiden, de oefeningen aangeven en zo nodig laten herhalen of zelf demonstreren, en de veiligheid van de ploegleden bewaken. Na de duik zal de kandidaat ERI feedback geven aan de kandidaten ERD. De controlerende instructeur zal telkens waar nodig bijsturen zowel tijdens de briefing, tijdens de duik als tijdens de debriefing. In het bijzonder zal hij ingrijpen indien de veiligheid in het gedrang komt. De controlerende instructeur zal de duik slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ERI in staat is een duidelijke briefing te geven, de duik te leiden en de kandidaten te begeleiden op een didactische en veilige manier, en nuttige en correcte feedback te geven. 2.6.5
Afname Deep Dive 1
De kandidaat ERI zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Deep Dive van een kandidaat ERD afnemen waarbij alle aspecten van een Extended Range duik aan bod komen. De duikploeg bestaat uit de kandidaat ERI, één kandidaat ERD en de controlerende instructeur. De kandidaat ERI zal de kandidaat ERD begeleiden tijdens het ganse proces van voorbereiding en uitvoering
35
NELOS-infomap technisch duiken van de diepe duik: analyse van de gassen, planning van de duik (met bijzondere aandacht voor de decompressiefaze), materiaalcontrole, briefing, controle van de uitvoering van de opgelegde vaardigheden onder water en van de opstijging met gaswissels, en debriefing. De kandidaat ERI zal er bij de begeleiding van de kandidaat ERD rekening mee houden dat deze laatste zich in een leerfaze bevindt: enerzijds moet de kandidaat ERD de ruimte krijgen om van zijn fouten te kunnen leren, anderzijds dient de kandidaat ERI erover te waken dat deze fouten niet mogen leiden tot het ontstaan van gevaarlijke situaties. De controlerende instructeur zal bijsturen of overnemen indien de kandidaat ERI onvoldoende reageert op ernstige fouten van de kandidaat ERD. De controlerende instructeur zal de feedback aan de kandidaat ERD eveneens aanvullen waar nodig. De controlerende instructeur zal de kandidaat ERI feedback geven over de wijze waarop deze de kandidaat ERD heeft begeleid. Hij zal de duik op het opleidingsformulier van de kandidaat ERI slechts aftekenen indien deze geen ernstige fouten heeft laten begaan door de kandidaat ERD en indien de kandidaat ERI de veiligheid voldoende heeft gewaarborgd. 2.6.6
Afname Deep Dive 2
De afname Deep Dive 2 gebeurt op analoge wijze als Deep Dive 1. Terwijl bij Deep Dive 1 nog kleine foutjes of vergetelheden van de kandidaat ERI kunnen worden vergeven, zal de controlerende instructeur bij Deep Dive 2 de duik slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ERI in staat is de kandidaat ERD volledig op veilige wijze te begeleiden en correcte feedback te geven over alle aspecten van de voorbereiding en uitvoering van de duik. 2.6.7
Bevoegdheden
De ERI is bevoegd om alle onderdelen uit de opleiding tot ERD te organiseren en te evalueren. De ERI is dus bevoegd om theorielessen ERD te geven, examen theorie ERD af te nemen, een zwembadsessie op niveau ERD te leiden, Shallow Water duiken ERD af te nemen, diepe opleidingsduiken ERD af te nemen en het opleidingsformulier ERD af te tekenen "klaar voor homologatie". 2.7
Opleiding tot Normoxic Trimix Instructeur (NTI)
2.7.1
Deelnemingsvoorwaarden
Alvorens de opleiding tot NTI aan te vatten dient de kandidaat te voldoen aan volgende voorwaarden: 2.7.1.1
Module 1: Theorie
•
minstens 2*I zijn;
•
Normoxic Trimix Duiker zijn;
•
minimum 300 duiken
•
60 duiken dieper dan 30 meter
•
45 duiken dieper dan 40 meter
•
minimum 50 nitrox-duiken open circuit
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij een NELOS-club aangesloten zijn.
•
het inschrijvingsgeld betaald hebben.
36
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
2.7.1.2 • 2.7.1.3 • 2.7.1.4 • 2.7.1.5
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills Geen extra voorwaarden Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn als lesgever voor Module 1,2,3 en 4
•
minstens 25 Extended Range duiken gelogd hebben (trimixduiken komen hiervoor eveneens in aanmerking);
•
Deep dives betaald hebben
2.7.1.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
• 2.7.2
Protocol van de opleiding tot NTI
De opleiding tot NTI bestaat in essentie uit het actief deelnemen aan de opleiding van Normoxic Trimix Duikers in het kader van een NELOS-cursus NTD. De kandidaat NTI dient zelf over een volwaardige uitrusting voor Normoxic Trimix duiken te beschikken en zal deze gebruiken bij alle opleidingsonderdelen. Afgewerkte onderdelen zullen op het Opleidingsformulier NTI worden afgetekend door een controlerende NTI of ATI indien de onderdelen naar voldoening werden afgewerkt: respect voor de veiligheid en de didactische principes zijn noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagd onderdeel. 2.7.2.1
Assistentie bij een volledige theoriecursus NTD
De kandidaat NTI zal deelnemen aan alle theorielessen van een cursus NTD. Op deze manier zal de theoretische kennis van de kandidaat worden opgefrist en aangevuld met de laatste evoluties binnen de cursus NTD. De kandidaat zal tevens aandacht hebben voor de wijze waarop deze materie binnen NELOS wordt onderwezen omdat hij niet alleen de theorie moet beheersen maar deze ook zelf op een didactische wijze moet kunnen overbrengen. Van de kandidaat wordt een actieve houding verwacht. Hij zal zich verzekeren van een perfect inzicht in de materie en bij de minste twijfel eventueel zelf bijkomende vragen stellen. 2.7.2.2
Didactische theorieles Normoxic Trimix
De kandidaat NTI zal zelf één van de theorielessen NTD op zich nemen. Datum, de voorziene tijd en de lesinhoud zal worden afgesproken met de cursusverantwoordelijke. De nadruk dient te worden gelegd op het didactische karakter van de les: de kandidaat NTI dient te streven naar een maximaal begrip van de materie bij de lesvolgers NTD. Dit doel wordt bereikt door op een interactieve manier les te geven waarbij door gerichte vraagstelling de kandidaten NTD maximaal worden betrokken bij de les. Deze didactische les laat de kandidaat NTI tevens toe om de diepgang van zijn theoretische kennis te demonstreren.
37
NELOS-infomap technisch duiken Indien de controlerende instructeur oordeelt dat de theorie onvoldoende duidelijk werd overgebracht door de kandidaat NTI op de lesvolgers, dan zal dit onderdeel niet worden afgetekend. Zware fouten bij de uiteenzetting van de theorie of bij het beantwoorden van vragen van de lesvolgers zullen automatisch een mislukking inhouden voor de kandidaat NTI. In ieder geval zal de controlerende instructeur eventuele fouten van de kandidaat NTI bijsturen. 2.7.2.3
Afname oefensessie zwembad
De kandidaat NTI zal deelnemen aan de instructie en de begeleiding van kandidaten NTD tijdens een oefensessie in zwembad. Tijdens deze sessie oefenen de kandidaten NTD in beschermde omgeving de vaardigheden en oefeningen die van hen nadien in open water worden gevraagd op het niveau Normoxic Trimix. De kandidaat NTI zal door demonstraties van de oefeningen, feedback aan de kandidaten NTD en zonodig ingrijpen indien een probleemsituatie ontstaat, aantonen dat hij volwaardig kan functioneren als instructeur op het niveau Normoxic Trimix. De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat NTI in staat is duidelijke demonstraties te geven, nuttige en correcte feedback te geven en de veiligheid tijdens de oefeningen te waarborgen. Dit onderdeel kan op het opleidingsformulier NTI in cumul worden afgetekend indien de kandidaat in het kader van een opleiding ERI met succes dit onderdeel heeft afgewerkt. 2.7.2.4
Afname Shallow Water Dive
De kandidaat NTI zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Shallow Water Dive leiden in alle aspecten. Het doel van deze duik is de kandidaten NTD de vaardigheden en drills laten oefenen in volledige uitrusting in open water op beperkte diepte. De duikploeg bestaat uit de kandidaat NTI, één of twee kandidaten NTD en de controlerende instructeur. De kandidaat NTI zal aan zijn ploeg een duidelijke briefing geven met beschrijving van de opgelegde oefeningen, hun volgorde en afspraken over de communicatie onder water. Uitvoerige aandacht zal eveneens worden besteed aan controle van de uitrusting van alle ploegleden en de gebruikte gassen. De kandidaat NTI zal de duik leiden, de oefeningen aangeven en zo nodig laten herhalen of zelf demonstreren, en de veiligheid van de ploegleden bewaken. Na de duik zal de kandidaat NTI feedback geven aan de kandidaten NTD. De controlerende instructeur zal telkens waar nodig bijsturen zowel tijdens de briefing, tijdens de duik als tijdens de debriefing. In het bijzonder zal hij ingrijpen indien de veiligheid in het gedrang komt. De controlerende instructeur zal de duik slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat NTI in staat is een duidelijke briefing te geven, de duik te leiden en de kandidaten te begeleiden op een didactische en veilige manier, en nuttige en correcte feedback te geven. Dit onderdeel kan op het opleidingsformulier NTI in cumul worden afgetekend indien de kandidaat in het kader van een opleiding ERI met succes dit onderdeel heeft afgewerkt. 2.7.2.5
Afname Deep Dive
De kandidaat NTI zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Deep Dive in de Zone(50) van een kandidaat NTD afnemen waarbij alle aspecten van een Normoxic Trimix duik aan bod komen. De duikploeg bestaat uit de kandidaat NTI, één kandidaat NTD en de controlerende instructeur. Een kandidaat NTI die in parallel eveneens nog met de opleiding tot ERI bezig is, zal deze Deep Dive NTI uitvoeren na het succesvol afleggen van de twee Deep Dives ERI. Op deze wijze wordt een logische opbouw verzekerd. De kandidaat NTI zal de kandidaat NTD begeleiden tijdens het ganse proces van voorbereiding en uitvoe-
38
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
ring van de diepe duik: analyse van de gassen, planning van de duik (met bijzondere aandacht voor de decompressiefaze), materiaalcontrole, briefing, controle van de uitvoering van de opgelegde vaardigheden onder water en van de opstijging met gaswissels, en debriefing. De kandidaat NTI zal er bij de begeleiding van de kandidaat NTD rekening mee houden dat deze laatste zich in een leerfaze bevindt: enerzijds moet de kandidaat NTD de ruimte krijgen om van zijn fouten te kunnen leren, anderzijds dient de kandidaat NTI erover te waken dat deze fouten niet mogen leiden tot het ontstaan van gevaarlijke situaties. Met name tijdens de opstijging en de decompressiefaze is de foutentolerantie bij trimixduiken beduidend kleiner. De controlerende instructeur zal bijsturen of overnemen indien de kandidaat NTI onvoldoende reageert op fouten van de kandidaat NTD. De controlerende instructeur zal de feedback aan de kandidaat NTD eveneens aanvullen waar nodig. De controlerende instructeur zal de kandidaat NTI feedback geven over de wijze waarop deze de kandidaat NTD heeft begeleid. Hij zal de duik op het opleidingsformulier van de kandidaat NTI slechts aftekenen indien hij overtuigd is dat de kandidaat NTI in staat is de kandidaat NTD volledig op veilige wijze te begeleiden en correcte feedback te geven over alle aspecten van de voorbereiding en uitvoering van de duik. 2.7.3
Homologatie tot NTI
Om over te kunnen gaan tot homologatie van de titel NTI dient de kandidaat eerst gehomologeerd ERI te zijn. 2.8
Opleiding tot Advanced Trimix Instructeur (ATI)
2.8.1
Deelnemingsvoorwaarden
Alvorens de opleiding tot ERI aan te vatten dient de kandidaat te voldoen aan volgende voorwaarden: 2.8.1.1 •
Module 1: Theorie minstens 2*I zijn;
•
Extended Range Instructeur of Normoxic Trimix Instructeur zijn;
•
Advanced Trimix Duiker zijn;
•
minimum 350 duiken
•
80 duiken dieper dan 30 meter
•
65 duiken dieper dan 40 meter
•
minimum 65 nitrox-duiken open circuit
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij een NELOS-club aangesloten zijn.
•
het inschrijvingsgeld betaald hebben.
• 2.8.1.2 • 2.8.1.3 • 2.8.1.4 •
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills Geen extra voorwaarden
39
NELOS-infomap technisch duiken 2.8.1.5 •
Module 5: Deep dives Geslaagd zijn als lesgever voor Module 1,2,3 en 4
•
minstens 25 Advanced Trimix-duiken gelogd hebben;
•
Deep dives betaald hebben
2.8.1.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
• 2.8.2
Protocol van de opleiding tot ATI
De opleiding tot ATI bestaat in essentie uit het actief deelnemen aan de opleiding van Advanced Trimix Duikers in het kader van een NELOS-cursus ATD. De kandidaat ATI dient zelf over een volwaardige uitrusting voor Advanced Trimix-duiken te beschikken en zal deze gebruiken bij alle opleidingsonderdelen. Afgewerkte onderdelen zullen op het Opleidingsformulier ATI worden afgetekend door een controlerende ATI indien de onderdelen naar voldoening werden afgewerkt: respect voor de veiligheid en de didactische principes zijn noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagd onderdeel. 2.8.2.1
Assistentie bij een volledige theoriecursus ATD
De kandidaat ATI zal deelnemen aan alle theorielessen van een cursus ATD. Op deze manier zal de theoretische kennis van de kandidaat worden opgefrist en aangevuld met de laatste evoluties binnen de cursus ATD. De kandidaat zal tevens aandacht hebben voor de wijze waarop deze materie binnen NELOS wordt onderwezen omdat hij niet alleen de theorie moet beheersen maar deze ook zelf op een didactische wijze moet kunnen overbrengen. Van de kandidaat wordt een actieve houding verwacht. Hij zal zich verzekeren van een perfect inzicht in de materie en bij de minste twijfel eventueel zelf bijkomende vragen stellen. 2.8.2.2
Didactische theorieles Advanced Trimix
De kandidaat ATI zal zelf één van de theorielessen ATD op zich nemen. Datum, de voorziene tijd en de lesinhoud zal worden afgesproken met de cursusverantwoordelijke. De nadruk dient te worden gelegd op het didactische karakter van de les: de kandidaat ATI dient te streven naar een maximaal begrip van de materie bij de lesvolgers ATD. Dit doel wordt bereikt door op een interactieve manier les te geven waarbij door gerichte vraagstelling de kandidaten ATD maximaal worden betrokken bij de les. Deze didactische les laat de kandidaat ATI tevens toe om de diepgang van zijn theoretische kennis te demonstreren. Indien de controlerende instructeur oordeelt dat de theorie onvoldoende duidelijk werd overgebracht door de kandidaat ATI op de lesvolgers, dan zal dit onderdeel niet worden afgetekend. Zware fouten bij de uiteenzetting van de theorie of bij het beantwoorden van vragen van de lesvolgers zullen automatisch een mislukking inhouden voor de kandidaat ATI. In ieder geval zal de controlerende instructeur eventuele fouten van de kandidaat ATI bijsturen. 2.8.2.3
Afname examen theorie Advanced Trimix
De kandidaat ATI zal deelnemen aan de jurering van een examen theorie van een theoriecursus ATD. Hierdoor krijgt hij een inzicht in de wijze van vraagstelling en de manier van jurering bij het examen theorie
40
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
ATD. De score van de cursisten ATD blijft onder de verantwoordelijkheid van de controlerende instructeur(s). De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ATI de normen van het examen begrepen heeft en daadwerkelijk toepast. 2.8.2.4
Afname oefensessie zwembad
De kandidaat ATI zal deelnemen aan de instructie en de begeleiding van kandidaten ATD tijdens een oefensessie in zwembad. Tijdens deze sessie oefenen de kandidaten ATD in beschermde omgeving de vaardigheden en oefeningen die van hen nadien in open water worden gevraagd op het niveau Advanced Trimix. De kandidaat ATI zal door demonstraties van de oefeningen, feedback aan de kandidaten ATD en zonodig ingrijpen indien een probleemsituatie ontstaat, aantonen dat hij volwaardig kan functioneren als instructeur op het niveau Advanced Trimix. De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ATI in staat is duidelijke demonstraties te geven, nuttige en correcte feedback te geven en de veiligheid tijdens de oefeningen te waarborgen. 2.8.2.5
Afname Shallow Water Dive
De kandidaat ATI zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Shallow Water Dive leiden in alle aspecten. Het doel van deze duik is de kandidaten ATD de vaardigheden en drills laten oefenen in volledige uitrusting in open water op beperkte diepte. De duikploeg bestaat uit de kandidaat ATI, één of twee kandidaten ATD en de controlerende instructeur. De kandidaat ATI zal aan zijn ploeg een duidelijke briefing geven met beschrijving van de opgelegde oefeningen, hun volgorde en afspraken over de communicatie onder water. Uitvoerige aandacht zal eveneens worden besteed aan controle van de uitrusting van alle ploegleden en de gebruikte gassen. De kandidaat ATI zal de duik leiden, de oefeningen aangeven en zo nodig laten herhalen of zelf demonstreren, en de veiligheid van de ploegleden bewaken. Na de duik zal de kandidaat ATI feedback geven aan de kandidaten ATD. De controlerende instructeur zal telkens waar nodig bijsturen zowel tijdens de briefing, tijdens de duik als tijdens de debriefing. In het bijzonder zal hij ingrijpen indien de veiligheid in het gedrang komt. De controlerende instructeur zal de duik slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat ATI in staat is een duidelijke briefing te geven, de duik te leiden en de kandidaten te begeleiden op een didactische en veilige manier, en nuttige en correcte feedback te geven. 2.8.2.6
Assistentie bij een volledige Stage Deep Dives Advanced Trimix
De kandidaat ATI zal deelnemen aan een opleidingsstage Deep Dives voor kandidaten ATD. Hij zal tijdens de volledige stage fungeren in de rol van ATI onder de supervisie van één of meerdere controlerende Advanced Trimix Instructeurs. Deze stage laat toe om het volledige spectrum van didactische en organisatorische vaardigheden van de kandidaat ATI af te toetsen. Volgende aspecten zullen tijdens de stage aan bod komen: •
Algemene voorbereiding en organisatie van de stage.
•
Contact en afspraken met duikcentrum, schipper en lokale gidsen.
•
Algemene planning, ploegindeling, algemene veiligheidsmaatregelen en algemene richtlijnen aan de duikploegen.
•
Specifieke richtlijnen aan zijn duikploeg en in het bijzonder aan de kandidaat of kandidaten ATD.
•
Begeleiding van de kandidaten ATD tijdens de planning (met bijzondere aandacht voor de decompressiefaze), analyse van de gassen en voorbereiding van de duik.
41
NELOS-infomap technisch duiken •
Aanhoren, beoordelen en desnoods bijsturen van de briefing door de kandidaat ATD voor de duik.
•
Materiaalcontrole en laatste checks.
•
Controle van de uitvoering van de duikplanning tijdens de duik met bijzondere aandacht voor de stijgfaze en de gaswissels (inclusief travelgas tijdens de daalfaze). Het spreekt vanzelf dat de kandidaat ATI alert moet zijn en onmiddellijk moet ingrijpen bij een situatie waar de veiligheid (mogelijk) in gevaar komt.
•
Aanhoren van de debriefing gegeven door de kandidaat ATD ; feedback geven aan de kandidaat ATD over alle aspecten van de duik met bijzondere aandacht voor alle situaties of handelingen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen.
De kandidaat ATI zal er bij de begeleiding van kandidaten ATD rekening mee houden dat deze laatste zich in een leerfaze bevinden: enerzijds moet een kandidaat ATD de ruimte krijgen om van zijn fouten te kunnen leren, anderzijds dient de kandidaat ATI erover te waken dat deze fouten niet mogen leiden tot het ontstaan van gevaarlijke situaties. De controlerende instructeur zal bijsturen of overnemen indien de kandidaat ATI onvoldoende reageert op ernstige fouten van een kandidaat ATD. De controlerende instructeur zal de feedback aan de kandidaten ATD eveneens aanvullen waar nodig. De controlerende instructeur zal de kandidaat ATI tussentijds feedback geven over de wijze waarop deze de verschillende aspecten van zijn functie tijdens de stage invult. Tijdens de eerste duiken zal de controlerende instructeur deel uitmaken van de duikploeg totdat de controlerende instructeur oordeelt dat de kandidaat ATI zelfstandig kan instaan voor de begeleiding van kandidaten ATD tijdens de duik. De controlerende instructeur zal de stage op het opleidingsformulier van de kandidaat ATI slechts aftekenen indien de kandidaat ATI globale voldoening heeft gegeven, geen ernstige fouten heeft laten begaan door de kandidaten ATD en de veiligheid voldoende heeft gewaarborgd. 2.9
'Reglement Diep Duiken' bij ER-duiken en Trimix-duiken
Onverminderd blijft het 'Reglement Diep Duiken', zoals gestipuleerd voor het luchtduiken, gelden maar voor ER-duiken en Trimix-duiken moet eveneens met het volgende rekening gehouden worden: •
Bij het ER-duiken of het Trimix-duiken mag de partiële zuurstofdruk van het bodemmengsel nooit de waarde van 1,4 bar overschrijden (De ER-duiker mag nochtans met lucht tot maximaal 60m duiken). De partiële zuurstofdrukken van de decompressiemengsels mogen kortstondig oplopen tot 1,6 bar.
•
Bij het ER-duiken en vooral bij het Trimix-duiken dient de partiële stikstofdruk van het bodemmengsel beperkt te worden. Het is aan te raden om bij Trimix-duiken de equivalente luchtdiepte te beperken tot 40 meter. De ELD mag alleszins nooit een diepte van 60 m overschrijden.
•
Tijdens de opleidingsduiken ER mag de maximum duikdiepte van 60 meter niet overschreden worden.
•
Tijdens de opleidingsduiken Normoxic Trimix mag de maximum diepte van 60 meter niet overschreden worden.
•
Tijdens de opleidingsduiken Advanced Trimix mag de maximum diepte van 100 meter niet overschreden worden.
•
Na de opleidingsduiken mag de ER-duiker niet dieper duiken dan 60 meter, de NT-duiker niet dieper duiken dan 60 meter en mag de AT-duiker een diepte kiezen die hij geschikt vindt maar waarbij de partiële zuurstofdruk van het bodemmengsel niet hoger oploopt dan 1,4 baren waarbij de ELD doordacht werd gekozen.
42
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
2.10
In de briefing zullen steeds per duikploeg de zuurstofpercentages van de ademgassen, de maximum partiële zuurstofdrukken en de ELD gemeld worden. Ook de maximum diepte voor elk gas wordt aangegeven met de hieraan gekoppelde partiële zuurstofdruk. Het Veiligheidsreglement ER en Trimix.
2.10.1
Algemene regels
•
De ER-duiker gebruikt als bodemmengsel lucht of een gepast nitroxmengsel. De NT-duiker gebruikt als bodemmengsel Normoxic trimix of een gepast Triox-mengsel. Hij mag ook ER-duiken uitvoeren. DE AT-duiker gebruikt als bodemmengsel een gepast hypoxisch trimixmengsel. Hij mag eveneens ER-duiken of NT-duiken uitvoeren.
•
Het is aangeraden om de maximum partiële zuurstofdruk voor het bodemmengsel te beperken tot 1,4 bar. De ER-duiker mag nochtans met lucht tot maximaal 60 m duiken waardoor de partiële zuurstofdruk kan oplopen tot maximaal 1,47 bar. Hierdoor verhogen de risico's van zuurstofvergiftiging.
•
De maximaal toegelaten partiële zuurstofdruk voor de decompressiegassen mag kortstondig (maximum 5 minuten) oplopen tot 1,6 bar.
•
Indien het bodemmengsel hypoxisch is (minder dan 18% zuurstof bevat) dan moet de afdaling ingezet worden met een reisgas.
•
De stijgsnelheid bedraagt 10 meter per minuut (zeker nooit overschrijden!).
•
Als planningssoftware wordt V-Planner aanbevolen. Andere planners zijn eveneens toegestaan maar ze moeten eveneens gestoeld zijn op moderne decompressiemodellen op basis van bellentheorie.
•
Het principe van 'deep stops' wordt sterk aangeraden.
•
Het conservatiever instellen van de planningssoftware wordt sterk aangeraden.
•
Het principe van een verlenging van de laatste trap met 5 minuten wordt aanbevolen.
•
De maximum geplande diepte mag nooit vrijwillig overschreden worden.
•
De maximum geplande bodemtijd mag nooit vrijwillig overschreden worden.
•
Een bail-out plan dient steeds meegenomen te worden.
•
Indien de geplande diepte of duiktijd toch overschreden wordt moet de duik onmiddellijk beëindigd worden en het opstijgen dient te gebeuren volgens het bail-out plan.
•
Het bail-out plan moet eveneens binnen de mogelijkheden van de meegenomen ademgassen vallen.
•
De grenzen van de bail-out planning qua diepte en tijd mogen nooit overschreden worden.
•
Elke duiker voorziet in zijn eigen ademgassen en voorziet principieel voor elk gas de nodige reserves.
•
De reserves in een duikploeg zijn altijd van die aard dat op gelijk welk ogenblik een duiker, die door omstandigheden zijn gassen niet meer beschikbaar heeft, kan voorzien worden van voldoende adembaar gas om de oppervlakte te bereiken met inbegrip van het uitvoeren van alle noodzakelijke trappen.
•
Principieel voorziet elke duiker voor het bodemgas een reserve van 33% en voor de decompressiegassen een reserve van 55%.
43
NELOS-infomap technisch duiken •
Decompressieflessen mogen afgelegd worden maar ze moeten steeds door de duiker terug gevonden kunnen worden (dit door het fysiek contact niet te verliezen of door ze te verbinden met de haspel).
•
Het rijke decompressiegas wordt steeds rechts gedragen, het arme decompressiegas wordt steeds links gedragen.
•
De kranen van de decompressiegassen worden steeds op druk gezet maar daarna terug gesloten indien ze niet gebruikt worden. Het is evident dat indien de inflatorslang van het droogpak aangesloten is op het arme decomengsel (zonder helium), deze fles geopend zal blijven gedurende de ganse duik. Het is niet toegelaten om de inflator van het droogpak aan te sluiten op een mengsel met helium (IBCD). Het vullen van de wing kan eveneens gebeuren via een inflatorslang van één der stages of het bodemgas en dan moet de kraan van dat recipiënt eveneens gedurende gans de duik geopend staan. Het is sterk aangeraden om voor het vullen van het droogpak of de wing een apart flesje te voorzien.
•
De duikuitrusting moet aangepast zijn aan de soort duik (de techniciteit van de duik) en er moet voorzien worden in een aangepaste, correcte redundantie.
•
De OSB moet van op grote diepte opgelaten kunnen worden. Een haspellijn van minimum 80 m wordt aangeraden.
•
De duiker moet voor elk mengsel een volledig apart circuit (1e en 2e trap van de ontspanner en manometer) voorzien. Hierbij is het belangrijk dat elk onderdeel van een bepaald circuit ook als dusdanig herkenbaar is (kleurmarkering – of op tast).
•
Elk mengsel moet voor de duik geanalyseerd worden.
2.10.2 •
Samenstelling duikploegen Het is aanbevolen om duikploegen samen te stellen waarin alle duikers eenzelfde mengsel gebruiken. De voordelen hiervan zijn: o mogelijkheid tot maximale benutting van het mengsel voor elke duiker; o de planning van de duik is veel eenvoudiger; o een veiliger verloop van de duik; o eenvoudiger in het geval van wisselademhaling.
•
Heeft men binnen één duikploeg toch verschillende mengsels, dan zal men volgende regels toepassen: o de rijkste gassen bepalen de diepte der gaswissels; o de armste gassen bepalen de decompressieverplichtingen; o meestal zullen decompressiecomputers gebruikt worden om de decompressieverplichtingen te kunnen vervullen en daarom is bijzondere waakzaamheid voor de maximum diepte geboden.
2.10.3 •
Briefing Voor de duik controleert de algemene duikverantwoordelijke de volgende elementen: o O2-percentage van alle mengsels van alle duikers; o maximaal toegelaten diepte voor elk mengsel; o geplande maximumdiepte tijdens de duik; o maximaal toegelaten duiktijd; o decompressiewijze: volgens strengste decompressiewijze en in functie van het laagste O2-
44
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
percentage; o bij duiken met meerdere mengsels ook controle van de markering van het materiaal. •
De duikleider geeft voor de duik een volledige briefing. Naast de bestanddelen van een briefing voor een 'gewone' duik, dient deze echter ook volgende elementen te bevatten: o maximum toegelaten duikdiepte en geplande duikdiepte van de duikploeg; o maximum toegelaten duiktijd van de duikploeg; o decompressiewijze: moet gepland worden volgens de strengste decompressiewijze in functie van het laagste O2-percentage; o procedure in geval van wisselademhaling tussen 2 duikers met verschillende mengsels; o bijzondere signalen voor opstijgen, gaswissels, oplaten van OSB, enz.; o bijzondere afspraken met de oppervlakteveiligheid (bijvoorbeeld wanneer er extra ademgas moet aangevoerd worden).
•
Elke duiker herhaalt tijdens de briefing de beperkingen van zijn mengsel(s).
•
De decompressie dient gepland volgens de strengste methode in functie van het laagste zuurstofpercentage!
2.10.4 2.10.4.1
Decompressie Trimix-computer (computer welke met meerdere gassen kan werken)
Het ingestelde zuurstofpercentage mag nooit hoger zijn dan het zuurstofpercentage in het mengsel. Als de duiker dat eerbiedigt, zal de decompressie correct verlopen. Indien hij echter een lager zuurstofpercentage dan het werkelijke instelt, dan dient hij zijn CZS-zuurstofbelasting op voorhand te berekenen. Uiteraard dient hij zich te richten naar de CZS-zuurstofbelasting op zijn computer indien die strenger blijkt. De computer moet in staat zijn om meerdere gassen te kunnen verwerken en onder water moet er kunnen overgeschakeld worden naar een ander gas. Indien we naar een zuurstofarmer gas overgaan zullen we altijd eerst de computer overschakelen naar dit gas en dan pas de gaswissel doorvoeren (binnen de minuut) en indien we naar een zuurstofrijker gas overgaan zullen we eerst de gaswissel doorvoeren en dan pas de computer naar dit rijker gas overschakelen. Als de trimixcomputer gebruikt wordt als primair decompressiemiddel, dan moeten de uitlezingen van het apparaat strikt gevolgd worden. We kunnen een geschikt bail-out plan of een andere duikcomputer meenemen als back-up decompressiemiddel. 2.10.4.2
'Run tables'
'Run tables' worden opgemaakt met planningssoftware. Als 'run tables' gebruikt worden als primair decompressiemiddel dan moeten deze run tables gebruikt worden in combinatie met een geschikte dieptemeter en een geschikte tijdsmeter. Als 'run tables' gebruikt worden als primair decompressiemiddel dan dienen deze 'run times' strikt nageleefd te worden. Het meenemen van een bail-out plan is strikt noodzakelijk. Op de 'run tables' wordt duidelijk aangegeven wanneer de gaswissels zullen plaats vinden. Als we bijkomend een duikcomputer meenemen als back-up decompressiemiddel, dan moeten we ook de gaswissels hierin doorvoeren. We moeten ook weten dat we de duikcomputer mogelijk buiten zijn planning duwen doordat we strikt de 'run tables' volgen. In dat geval moeten we goed weten wat de betrouwbaarheid van de uitlezing van de duikcomputer nog is. We lezen hiertoe aandachtig de handleiding van de
45
NELOS-infomap technisch duiken duikcomputer. 2.11
Wie met wie?
De reglementering die geldt voor de NELOS-luchtduiker blijft onverminderd gelden maar voor ER-duikers / trimixduikers geldt bovendien: •
Verplicht: steeds volgens de NELOS-regels "Wie met wie?".
•
Aanbevolen: duikers met eenzelfde mengsel samen.
•
Indien dit niet mogelijk is: ER-duiker(s) onder elkaar of trimixduiker(s) onder elkaar met zo weinig mogelijk afwijkende mengsels. De decompressie in elke fase van de duik wordt gebaseerd op het armste mengsel van de ploeg. De diepte van gaswissels wordt gebaseerd op het rijkste mengsel. De duikleider moet een ER-brevet of een trimixbrevet hebben. Er mag ook met luchtduikers gedoken worden maar uiteraard verliezen we dan de mogelijkheden van de versnelde decompressie (lucht wordt dan de leidraad om de decompressieverplichtingen te bepalen).
•
Een ER-duik of een trimixduik moet geleid worden door respectievelijk een ER-duiker of een trimixduiker.
•
De opleidingsduiken voor ER of trimix waar geen specifieke oefeningen door de kandidaat moeten uitgevoerd worden, mogen in aanwezigheid van een ER-Instructeur of Trimix-Instructeur gedelegeerd worden aan respectievelijk een ER-Duiker (minstens 1*I) of een trimixduiker (minstens 1*I) met minstens 25 ER-duiken of 25 trimixduiken. Hierbij dient de ER-Instructeur of TrimixInstructeur de duikplanning te controleren en de briefing te aanhoren.
•
Alle proeven in het kader van het technisch duiken (ER / NTD / ATD) mogen door de controlerende instructeur, uitgerust met een rebreather, worden afgenomen.
2.12 2.12.1
Materiaal Zuurstofgeschikt
Bepaald materiaal (zie verder) moet zuurstofgeschikt gemaakt worden. Zuurstofgeschikt materiaal is én zuurstofbestendig én zuurstofzuiver. Sommige onderdelen van klassiek duikmateriaal zijn niet zuurstofbestendig. Ze moeten vervangen worden door zuurstofbestendige onderdelen. Zo dienen bijvoorbeeld o.a. zittingen en membranen vervangen te worden. Het materiaal moet zuurstofzuiver gemaakt worden zodat alle vetten, smeerstoffen, vijlsel, roest, enz… verwijderd zijn. 2.12.2
De duikflessen
De duikflessen moeten zuurstofgeschikt zijn; zij dienen jaarlijks opnieuw zuurstofgeschikt gemaakt te worden. De zuurstofgeschikt gemaakte fles mag uitsluitend gebruikt worden voor nitrox/trimix. De duikfles moet duidelijk leesbaar gemarkeerd zijn met de aard van het mengsel en maximum diepte voor dat mengsel. 2.12.3
De ontspanners
Indien het zuurstofpercentage kleiner is dan 40%, dan mag een gewone ontspanner gebruikt worden.
46
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
Indien het zuurstofpercentage groter is dan 40% moet de ontspanner zuurstofgeschikt zijn. De ontspanner dient dan ook als dusdanig gemarkeerd te worden. 2.12.4
Technische eisen
Het materiaal moet voldoen aan de algemeen geldende eisen om er technische duiken mee uit te voeren. Zo zal het trimvest bijvoorbeeld van een type zijn (bijv. wing) dat voldoende hefvermogen heeft en technische opties biedt (zie details cursus ER/trimix). o Het materiaal moet voldoende redundant uitgevoerd worden (zie details cursus ER/Trimix).
3
Technisch duiken: Closed Circuit Rebreather
3.1
De Closed Circuit Rebreather-brevetten (CCR-brevetten) •
Closed Circuit Rebreather duiker – diluent Air (CCR-D-A)
•
Closed Circuit Rebreather duiker – diluent Trimix (all mixes) (CCR-D-Tx)
•
Closed Circuit Rebreather Instructor – diluent Trimix (all mixes) (CCR-I-Tx)
3.2
Inschalingsprocedure
3.2.1 3.2.1.1
Inschaling van de brevetten Closed Circuit Rebreather (CCR-D-A of CCR-D-Tx) Lid afkomstig uit de Federatie CMAS, TDI, IANTD of ANDI
•
Wordt of is lid van een NELOS-club.
•
Bekomt het overeenstemmend NELOS/CMAS CCR brevet indien deze, in aanwezigheid van een CCR-Instructeur, aantoont deze duiken veilig te kunnen uitvoeren. De kandidaat zal daartoe, onder begeleiding van de CCR-instructeur een openwater duik uitvoeren waar alle relevante aspecten aan bod komen. Volgende aspecten komen daarbij minimaal aan bod: o Een volledig door de kandidaat opgestelde duikplanning met behulp van decompressiesoftware welke door NELOS erkend wordt. Voor CCR-D-A zal de duikdiepte tijdens de opleiding ten minste 35 meter bedragen en maximaal 40 meter. Voor CCR-D-Tx zal de duikdiepte tijdens de opleiding minimaal 45m bedragen. o Een volledig door de kandidaat geleide duik uitvoeren volgens de hoger vermelde duikplanning. Voor CCR-D-A bestaat het diluentmengsel uit lucht (of een nitroxmengsel) en is er een gepaste bail-out voorzien (goed te keuren door de CCR-I-Tx). Voor CCR-D-Tx bestaat het diluentmengsel uit een gepaste trimix en is er een gepaste bail-out voorzien. o Antwoorden op alle vragen van de begeleidende instructeur welke daardoor de parate kennis aftoetst.
•
Het betreft hier een standaard inschaling. De begeleidende instructeur verzorgt verder de certificatie van deze kandidaat aan de hand van het voorziene opleidingsformulier.
•
Nota 1: Zoals reeds hoger vermeld dient de aanvraag tot inschaling gericht te worden aan de Sectie Duiktechnieken. De SDT zal dan een inschalingscommissie aanstellen, bestaande uit één of meerdere CCR-instructeurs.
•
Nota 2: Indien de kandidaat die wenst in te schalen, CCR-D-A is, en hij voldoet aan alle voorwaarden om CCR-D-Tx aan te vangen, kan hij zich inschalen tot CCR-D-A of de opleiding starten tot CCR-D-Tx. Als hij geslaagd is in alle modules van CCR-D-Tx kan hij het brevet van CCR-D-Tx bekomen zonder eerst in te schalen tot CCR-D-A. Indien hij toch wenst in te schalen tot CCR-D-A
47
NELOS-infomap technisch duiken (aan te raden wegens de relatief lange doorlooptijd van CCR-D-Tx) dan komt de inschalingskost overeen met de helft van de homologatiekost, tenzij dit bedrag lager is dan deze van een administratieve inschaling. In dit geval zal de waarde van het homologatiegeld deze zijn van een administratieve inschaling. Er dient ook nog een voucher gekocht te worden voor de inschalingsduik (zie kostenvergoedingssysteem). 3.2.1.2
Lid afkomstig van een andere Federatie dan de hoger vermelde
•
Wordt lid van een NELOS-club
•
Deze inschaling is een standaard examen. Dit betekent dat de kandidaat de volledige opleiding onder de bevoegdheid van de NELOS CCR-I moet volgen en alle examens met succes moet afleggen.
3.2.2
Inschaling van de CCR instructeurs
3.2.2.1
Verantwoording
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de verantwoording opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs - Verantwoording" dat geldt voor de algemene inschalingsprocedure van de NELOS-brevetten en NELOS-titels. 3.2.2.2
Inschalen van CCR-Instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS
3.2.2.2.1
Uitgangspunten
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs" – "procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS. – Uitgangspunten" dat actueel geldt maar de volgende specifieke opmerkingen zijn eveneens van toepassing: Een CCR-Instructeur die ingeschaald wil worden maakt dit kenbaar aan de Sectie Duiktechnieken. Een CCR-Instructeur die ingeschaald wil worden als CCR-Instructeur NELOS moet eveneens o.a. kennis hebben van: o de organisatie van het NELOS-Duikonderricht met een specifieke oriëntatie naar CCR (diluent Air en diluent Trimix vermits NELOS enkel en alleen het niveau CCR-I-Tx hanteert); o de wijze waarop duikonderricht gegeven wordt m.b.t. het CCR-duiken; o de wijze waarop proeven en examens worden afgenomen voor CCR-brevetten en CCR-titels; o de bevoegdheden en de plichten van de NELOS CCR-Instructeur. Voor de inschaling van CCR-Instructeurs zullen de inschalende instructeurs de kandidaat helpen bij het zich eigen maken van de specifieke NELOS-kennis m.b.t. het CCR-duiken bij NELOS. De Sectie Duiktechnieken coördineert deze inschaling. De inhoud zal gebaseerd zijn op de aanvullende richtlijnen van SDT NELOS. 3.2.2.2.2
Procedure
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk 'Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs - NELOS-procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS. – Procedure'. Maar de volgende specifieke opmerking is eveneens van kracht: 'De NELOS-instructeurs die deze inschaling verzorgen zijn 3*I en deze moeten eveneens CCR-Instructeurs zijn in het geval de aanvrager zich wenst in te schalen als CCR-Instructeur. Het aanstellen van deze instructeurs gebeurt door de Sectie Duiktechnieken na goedkeuring door het Bureau Duikonderricht'.
48
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
3.2.2.3
Leidraad bij de inschaling van CCR-Instructeurs
Het is de taak van de inschalingscommissie om na te gaan of de kandidaat functioneert op het niveau van een CCR-Instructeur NELOS. Hiertoe controleert zij of de kandidaat voldoet aan de algemene verwachtingen ten aanzien van de NELOS CCR-Instructeurs. Controle vindt plaats aan de hand van onderstaand protocol en een vorderingsstaat wordt bijgehouden door de voorzitter van de inschalingscommissie. Punten die afgewerkt zijn worden met naam, plaats en datum door de leden van de inschalingscommissie afgetekend op de vorderingsstaat. Een CCR-Instructeur is actief op het vlak van het NELOS-Duikonderricht. Hij moet in staat zijn om: •
Theorielessen CCR diluent air of CCR diluent Trimix te geven in het kader van de opleidingen CCR diluent air of CCR diluent Trimix georganiseerd t.b.v. het NELOS-Duikonderricht.
•
Als jurylid te kunnen deelnemen aan het examen theorie voor NELOS CCR-duiker / instructeur.
•
Deel uit te maken van de begeleiding van Shallow Water Drills in het kader van de opleiding van CCR-duikers.
•
Deel uit te maken van de begeleiding van Open Water Duiken in het kader van de opleiding van CCR-duikers.
•
Ervaring te toetsen aan de hand van het CV.
•
Actief deel te nemen aan vergaderingen die de Sectie Duiktechnieken zou organiseren rond de materie CCR.
•
De inschalingscommissie kan in geval van een gemotiveerde twijfel over de kennis of het kunnen m.b.t. gelijk welk onderwerp uit het CCR-gebeuren vanwege de kandidaat die wenst ingeschaald te worden, besluiten om één of twee extra proefduiken op te leggen. De motivatie van deze twijfels in de kandidaat, waardoor het verzoek ontstaat om over te stappen tot het opleggen van extra proefduiken, dient schriftelijk gericht te worden aan de Sectie Duiktechnieken en aan de kandidaat zelf. Deze proefduiken krijgen dan uiteraard de allures van een examen. De opgelegde oefeningen tijdens deze proefduiken mogen enkel oefeningen zijn die door de Sectie Duiktechnieken voor haar eigen kandidaat CCR-I worden opgelegd en het daarbij behorende protocol dient strikt gerespecteerd te worden.
3.3
De opleidingsstructuur voor Closed Circuit Rebreather
3.3.1 3.3.1.1 •
Volgorde opleidingsactiviteiten en deelnemingsvoorwaarden voor CCR-diluent Air Module 1: Theorie Minimum NELOS 3*D zijn.
•
Minimum NELOS GND zijn.
•
Minimum 18 jaar zijn.
•
Minimum 100 luchtduiken uitgevoerd hebben.
•
Minimum 30 duiken dieper dan 30 m uitgevoerd hebben.
•
Minimum 20 duiken dieper dan 40 m uitgevoerd hebben.
•
Minimum 20 nitroxduiken uitgevoerd hebben.
•
Minimum 10 nitroxduiken na de brevettering GND uitgevoerd hebben.
•
Aangesloten zijn bij een NELOS-club.
•
Reglementair verzekerd zijn.
49
NELOS-infomap technisch duiken • 3.3.1.2 • 3.3.1.3
Het inschrijvingsgeld betaald hebben. Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal
•
De kandidaat beschikt over een volwaardige rebreather (CCR).
•
De kandidaat beschikt over een duikcomputer die de gebruikte technische gassen aankan in CCR en OC modus.
3.3.1.4 • 3.3.1.5
Module 4: Shallow water drills Geslaagd zijn in het examen Module 1, Module 2 en Module 3 Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn in Module 4
•
Deep dives betaald hebben
3.3.1.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
Tijdens de theoretische opleiding zijn de modules 1, 2 en 3 in dergelijke mate geïntegreerd zodat ze tezamen geëxamineerd worden. 3.3.1.7
Voorwaarden tijdens de opleiding
•
Maximum diepte: 40 meter.
•
Minimum diepte: niet van toepassing.
•
Maximum ppO2 in de loop: 1,4 bar.
•
Minimum ppO2 in de loop: 0,4 bar
•
Maximum ppO2 met het bail-outgas: 1,6 bar. Aangeraden maximum ppO2 met het bailoutbodemgas: 1,4 bar.
•
Maximum END/EAD: 40 m.
3.3.1.8
Beperkingen na de opleiding
•
Aangeraden maximum diepte: 40 m.
•
Maximum toegelaten diepte: 50 m.
•
Maximum diepte steeds minder dan deze opgelegd door de fabrikant.
3.3.2
Volgorde opleidingsactiviteiten en deelnemingsvoorwaarden voor CCR-diluent Trimix
3.3.2.1
Toelatingscvoorwaarden om aan de cursus (module 1) te mogen deelnemen
3.3.2.2
Module 1: Theorie
•
Minimum NELOS 3*D zijn.
•
Minimum NELOS CCR-D-A zijn of gelijkwaardig. Het is aan te raden om, indien de kandidaat CCRD-A is van een andere federatie, in te schalen tot NELOS CCR-D-A.
•
Minimum 18 jaar zijn.
50
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
Minimum 200 duiken uitgevoerd hebben.
•
Minimum 50 duiken dieper dan 30 m uitgevoerd hebben. (duiken met CCR-D-A zijn geldig).
Minimum 40 duiken dieper dan 40 m uitgevoerd hebben. (duiken met CCR-D-A zijn geldig). •
Aangesloten zijn bij een NELOS-club.
•
Reglementair verzekerd zijn.
•
Het inschrijvingsgeld betaald hebben.
3.3.2.3 • 3.3.2.4
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal
•
De kandidaat beschikt over een volwaardige rebreather (CCR).
•
De kandidaat beschikt over een duikcomputer die de gebruikte technische gassen aankan in CCR en OC modus.
3.3.2.5 •
Module 4: Shallow water drills Geslaagd zijn in het examen Module 1, Module 2 en Module 3
•
Minimum 50 uren CCR-D-A duiken uitgevoerd hebben
•
Opmerking: Na het succesvol beëindigen van module 4 mag de kandidaat CCR diluent Normoxic Trimix duiken uitvoeren onder begeleiding van een Rebreather Instructeur.
3.3.2.6
Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn in Module 4
•
Minimum 80 CCR-D-A-duikuren uitgevoerd hebben of Minimum 70 CCR-D-A-duikuren uitgevoerd hebben indien hij in het bezit is van een brevet Normoxic Trimix Duiker open circuit of in het bezit is van het brevet Extended Range of Minimum 70 CCR-D-A-duikuren uitgevoerd hebben indien hij in Module 4 minstens 5 duikuren CCR diluent Normoxic Trimix heeft uitgevoerd of Minimum 50 CCR-D-A-duikuren uitgevoerd hebben indien hij in het bezit is van een brevet Advanced Trimix Duiker open circuit.
•
Deep dives betaald hebben
3.3.2.7
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
Tijdens de theoretische opleiding zijn de modules 1, 2 en 3 in dergelijke mate geïntegreerd zodat ze tezamen geëxamineerd worden. 3.3.2.8
Voorwaarden tijdens de opleiding
•
Maximum diepte: 100 meter.
•
Minimum diepte: 60 meter.
•
Maximum ppO2 in de loop: 1,4 bar
51
NELOS-infomap technisch duiken •
Minimum ppO2 in de loop: 0,4 bar
•
Maximum ppO2 met het bail-outgas: 1,6 bar.
•
Aangeraden maximum ppO2 met het bail-outbodemgas: 1,4 bar.
•
Maximum END/EAD: 40 meter.
3.3.2.9
Beperkingen na de opleiding
•
Aangeraden maximum diepte: 120 meter.
•
Maximum diepte steeds minder dan deze opgelegd door de fabrikant.
3.3.2.10
Homologatie van de onderliggende brevetten
Wanneer een kandidaat CCR-D-Tx zijn brevet homologeert dan kan hij eveneens de homologatie vragen van het onderliggende NELOS-brevet CCR-D-A. Dit geval kan zich voordoen indien de kandidaat een CCR-D-A brevet bezit van een andere federatie/organisatie en dit trimix-brevet bij NELOS inschaalt. Door deze inschaling heeft de duiker een NELOS CCR-D-A brevet bekomen. De homologatie van een onderliggend brevet vereist geen opleidingsactiviteiten en is dus van louter administratieve aard. Het homologatiegeld is daarom gelijk aan het homologatiegeld van een administratieve inschaling. Het is duidelijk dat dit principe enkel van toepassing is indien het werkelijk gaat om een onderliggend NELOS-brevet, m.a.w. indien de aanvrager eerst een bovenliggend NELOS-CCR-D-Tx laat homologeren of dit reeds bezit. 3.4
Definities en doelstellingen van de brevetten CCR-D-A en CCR-D-Tx
3.4.1 3.4.1.1
Definities CCR-DD-A duiker en CCR-D-Tx duiker Definitie CCR-D-A Duiker
Een CCR-D-A Duiker is een duiker met de bevoegdheid om tot een diepte van 40 m te duiken tijdens zijn opleiding en tot een diepte van 50 m na zijn homologatie met zijn rebreather waarbij als diluent lucht of nitrox wordt gebruikt. Hij maakt daarbij gebruik van specifiek materiaal (o.a. rebreather), gassen (o.a. zuurstof) en procedures binnen het kader opgelegd door het Veiligheidsreglement CCR-D-A. Hij blijft − behalve aan de specifieke nitroxregels − verder ook onderworpen aan alle regels van het NELOSDuikonderricht, in het bijzonder wat betreft dieptekwalificatie en kwalificatie van de duikbuddy. Daar kan enkel van afgeweken worden indien dit expliciet toegelaten is. De CCR-D-A Duiker kan door de inherente mogelijkheden van zijn rebreather de decompressietijd (TTS) beperken of de veiligheidsmarge tijdens de decompressiefase vergroten. De CCR-D-A duiker moet wel voldoende bail-outgas meenemen om, indien hij van zijn rebreather moet overschakelen naar open circuit, na het uitvoeren van alle eventuele decompressieverplichtingen, de oppervlakte veilig te bereiken. Hij moet geschikte decompressiemiddelen bij zich hebben om de eventuele overschakeling naar open circuit te kunnen uitvoeren op een correcte, verantwoorde, technische wijze. 3.4.1.2
Definitie CCR-D-Tx Duiker
Een CCR-D-Tx Duiker is een duiker met de bevoegdheid om tot een diepte van 100 m te duiken tijdens zijn opleiding. Na zijn opleiding als trimix rebreather duiker wordt aangeraden om de diepte te beperken tot 120 m en wordt verboden de maximumdiepte, opgelegd door de fabrikant, te overschrijden. Hij maakt daarbij gebruik van specifiek materiaal (o.a. een rebreather), gassen (o.a. zuurstof) en procedures binnen
52
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
het kader opgelegd door het Veiligheidsreglement CCR-D-Tx. Hij blijft − behalve aan de specifieke nitrox- en trimixregels − verder ook onderworpen aan alle regels van het NELOS-Duikonderricht, in het bijzonder wat betreft dieptekwalificatie en kwalificatie van de duikbuddy. Daar kan enkel van afgeweken worden indien dit expliciet toegelaten is. De CCR-D-Tx Duiker kan door de inherente mogelijkheden van zijn rebreather de decompressietijd (TTS) beperken of de veiligheidsmarge tijdens de decompressiefase vergroten. De CCR-D-Tx duiker moet wel voldoende bail-out gas meenemen om, indien hij van zijn rebreather moet overschakelen naar open circuit, na het uitvoeren van alle eventuele decompressieverplichtingen, de oppervlakte veilig te bereiken. Hij moet geschikte decompressiemiddelen bij zich hebben om de eventuele overschakeling naar open circuit te kunnen uitvoeren op een correcte, verantwoorde, technische wijze. De CCR-D-Tx duiker zal als diluent een geschikte combinatie nemen uit de gassen zuurstof, nitrox en helium (lucht, nitrox, trimix, triox (hyperoxische trimix), heliox (mengsel zuurstof/helium), heliair (mengsel helium/lucht), …). We spreken in de verdere context van deze regelgeving over trimix maar zoals hierboven werd aangegeven kan dit een andere geschikte keuze zijn uit één of meerdere van de 3 genoemde basisgassen. Voor het trimixmengsel mag het zuurstofpercentage een willekeurige waarde aannemen. De toevoeging van helium in het gasmengsel laat toe de narcotische effecten van stikstof bij een relatief lange bodemtijd te beperken. De 3*Duiker met dieptebeperking tot 40 m of de gekwalificeerde 3*D met een dieptebeperking tot 60 m (luchtbrevet) mag in het kader van de cursus CCR-D-Tx duiken tot 100 m tijdens de opleiding. Het wordt hem aangeraden om na de opleiding zijn diepte als trimix rebreather duiker te beperken tot 120 m en het is hem verboden dieper te duiken dan de maximumdiepte opgelegd door de constructeur. De gebrevetteerde CCR-D-Tx duiker mag blijven duiken tot 100 m of dieper indien de constructeur dit niet verbiedt maar dit onder de strikte voorwaarden en mits het respecteren van de procedures opgelegd door dit soort duiken. 3.4.2 3.4.2.1
Doelstellingen van de opleiding CCR-D-A en CCR-D-Tx Theorie
Een CCR-D-A Duiker of een CCR-D-Tx Duiker moet: •
Een inzicht hebben in de CMAS- en de NELOS-structuur van CCR-brevetten.
•
Hij moet de gedragscode van de CMAS-mengselduiker kennen en kunnen toepassen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de beperkingen (zie o.a. definitie) van een CCR-D-A duiker of een CCR-D-Tx duiker kennen en er ook naar handelen.
•
Hij moet de voor- en nadelen van CCR-duiken kunnen aanduiden en de lange termijneffecten begrijpen van dit soort technisch duiken.
•
Hij moet de wetten van de fysica, die aan de basis liggen om correct en veilig CCR duiken uit te voeren, alsook de mogelijkheden en de onmogelijkheden van dit soort duiken, kennen en ze kunnen toepassen in de praktijk indien nodig.
•
Hij moet de fysiologische en fysische aspecten van het CCR-duiken begrijpen en kunnen verklaren.
•
De CCR-D-Tx moet de effecten van het duiken met helium begrijpen.
•
Hij moet de specifieke gevaren van het CCR-duiken begrijpen (in het bijzonder wat de partiële gasdrukken, de reserves van de ademgassen, de autonomie van de bail-outgassen, de decompressieverplichtingen, de lange verblijftijden onder water en de diverse procedures betreft), er
53
NELOS-infomap technisch duiken adequaat op kunnen reageren en de regels kennen om ze te voorkomen of in het slechtste geval ze te verhelpen. •
Hij moet de specifieke gevaren van blootstelling aan gassen, waarmee een CCR-duiker in aanraking komt, kennen en hij moet weten hoe hij adequaat moet reageren om deze te voorkomen of hoe hij erop moet anticiperen indien ze zich voordoen.
•
Hij moet het specifieke materiaal voor het CCR-duiken kunnen gebruiken – in het bijzonder zijn rebreather.
•
Hij moet de analyse van de mengsels kunnen uitvoeren in de praktijk.
•
Hij moet weten hoe het CCR-materiaal moet gemarkeerd zijn.
•
De CCR-D-A moet enkele vulmethodes voor nitrox kennen.
•
De CCR-D-Tx moet enkele vulmethodes voor nitrox en trimix kennen.
•
Hij moet in staat zijn om de beste mengsels voor een opgegeven duik te bepalen, inclusief de bail-outgassen. Hij moet steeds de keuze van zijn diluent kunnen verantwoorden.
•
Hij moet voor de geplande duik de verhoging van de CZS-belasting en van het aantal OTU's kunnen bepalen.
•
Hij moet een CCR-duik volledig zelfstandig kunnen plannen en duiken volgens dit opgesteld plan.
•
Hij moet op een correcte manier kunnen omgaan met de planningssoftware die noodzakelijk is om een CCR-duik correct te plannen.
•
Hij moet de specifieke veiligheidsmaatregelen van het CCR-duiken kennen en kunnen toepassen en dit voor elke fase van de duik.
•
Hij moet de bijzondere regels van het CCR-duiken kennen en kunnen toepassen zoals bijvoorbeeld het duiken in een 'gemengde groep', de reserves, de bail-outprocedures, de 'wat indien'procedures, enz.
•
Hij moet een beeld hebben van de mogelijke noodsituaties die zich kunnen voordoen en hij moet weten hoe hij hier alert moet op reageren.
•
Hij moet een geschikte bail-outplanning kunnen opstellen.
3.4.2.2
Planningssoftware
Een CCR-Duiker moet: •
Beschikken over geschikte planningssoftware. Wat geschikt is wordt in de cursus beschreven.
•
Hij moet de planningssoftware kunnen gebruiken.
•
Hij moet alle mogelijke parameters van de planningssoftware kunnen instellen.
•
Hij moet het effect van alle hoger genoemde parameters begrijpen.
•
Hij moet de mogelijkheden en de limieten van de planningssoftware kennen en begrijpen en in functie van deze mogelijkheden en beperkingen de duikplanning met de planningssoftware correct kunnen aanpassen.
3.4.2.3
Materiaal
Een CCR-Duiker: •
Moet de opbouw van de uitrusting van een technische duiker kennen en begrijpen, in bijzonder zijn rebreather.
•
Moet de beperkingen van zijn CCR, opgelegd door de fabrikant, kennen en begrijpen en er gepast rekening mee houden.
54
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
Mag nooit de limieten van de cannister overschrijden,
•
Mag nooit waarschuwingen van zijn toestel negeren zoals 'ppO2 te hoog' of 'ppO2 te laag' of 'battery low', enz.
•
Mag nooit duiken met zijn toestel zonder de vereiste, voorafgaande procedures door te nemen zoals onder andere: o analyse van zijn gassen; o controle van de standtijd van zijn cannister; o negatieve test, positieve test; o stand van zijn overdrukventiel van zijn longen in dive-modus plaatsen; o instellen van zijn CCR-duikcomputer; o gepast reageren op meldingen van zijn toestel; o 'pre-breathing'; o mogelijkheden en beperkingen van zijn bail-outgassen; o mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn team; o veiligheidsprocedures met OSB's; o veiligheidsprocedures met schippers indien gedoken wordt van een boot; o enz.
•
Hij moet al het technisch materiaal correct kunnen gebruiken.
•
Hij moet weten waarom bepaald materiaal strikt noodzakelijk is.
•
Hij moet weten welk materiaal redundant moet uitgevoerd worden en welk materiaal niet redundant hoeft uitgevoerd te worden.
•
Hij moet al het materiaal kunnen monteren volgens de regels der kunst.
•
Hij moet met al het technisch materiaal vlot kunnen werken.
•
Hij moet dit materiaal goed onderhouden en er voor zorgen dat de betrouwbaarheid ervan gegarandeerd is.
•
Het materiaal moet zodanig aangebracht zijn dat hij in elke situatie de duik en zichzelf onder controle heeft. Hij moet elk uitrustingsstuk vlot kunnen bereiken.
•
Hij moet vooral snel en overzichtelijk kunnen bepalen welk mengsel hij ademt (hij ademt continue een ander nitrox of trimix mengsel, terwijl de partiële druk van zuurstof op een bepaalde constante, instelbare waarde wordt gehouden. Het monitoren van het geademde gas kan gebeuren via de duikcomputer, een HUD, handsets,… en de CCR-duiker moet deze waarde continue bewaken en indien deze reële waarde afwijkt van de gewenste / ingestelde waarde, dan moet de CCR-duiker hier adequaat op kunnen reageren.
3.4.2.4
Shallow water drills
Een CCR-Duiker moet: •
In staat zijn de oefeningen die hem opgedragen worden nauwkeurig uit te voeren.
•
De oefeningen die gedemonstreerd worden door de CCR-Instructor correct kunnen nadoen.
•
Tijdens de oefening de duik en zichzelf onder controle hebben.
•
In staat zijn om zijn Gemiddeld OppervlakteVerbruik (GOV) te bepalen (dit is vooral van groot belang voor de bail-outprocedure).
55
NELOS-infomap technisch duiken 3.4.2.5
Opleidingsduiken
Een CCR-Duiker moet: •
Zijn gassen correct kunnen analyseren.
•
De mogelijkheden en de beperkingen van zijn gassen kennen en begrijpen.
•
Zijn rebreather volledig kennen en begrijpen en correct in werking kunnen stellen, correct kunnen gebruiken en de nodige bail-outprocedures kennen en kunnen toepassen.
•
Een volledige duikplanning kunnen opmaken met geschikte planningssoftware.
•
Deze planning kunnen aanpassen in functie van de mogelijkheden en beperkingen van de mededuiker.
•
In staat zijn om de 'runtables' op te maken en op een bordje te plaatsen (runtables voor bail-out zijn zeer gebruikelijk bij dit soort duiken).
•
In staat zijn om zijn configuratie correct op te tuigen.
•
In staat zijn om de haalbaarheid van de duik in te schatten in functie van de lokale omstandigheden en hij moet, indien nodig, de duikplanning aanpassen als blijkt dat er een verhoogd risico is voor het uitvoeren van de oorspronkelijk geplande duik.
•
De volledige duikleiding op zich kunnen nemen.
•
In staat zijn om de run tables strikt na te leven (indien op run tables gedoken wordt).
•
In staat zijn om een degelijke en aangepaste briefing te geven en onder water de afgesproken duiktekens te gebruiken.
•
In staat zijn om op de geschikte diepte op een correcte manier setpoint aanpassingen door te voeren, indien nodig in bail-out te gaan en in dat laatste geval gaswissels door te voeren op de gepaste diepte.
•
In staat zijn om op een correcte manier zijn OSB te ontplooien op gelijk welk moment van de duik.
•
Steeds in staat zijn om correct uitgetrimd te zijn.
•
In staat zijn om een correcte opstijging uit te voeren met inbegrip van alle decompressieverplichtingen.
•
In staat zijn om op een correcte manier 'deep stops' in te lassen en ze uit te voeren.
•
In staat zijn om op problemen correct te reageren en in staat zijn om handelingen uit te voeren om uit eventuele problemen te komen of ze zo optimaal mogelijk aan te pakken.
•
In staat zijn om de nodige veiligheidsmaatregelen te nemen en indien er zich problemen voordoen er adequaat op te reageren.
3.5
Protocol van de Shallow Water Drills CCR voor CCR-D-A en CCR-D-Tx (Module 4)
3.5.1
Voorwaarden om Shallow Water Drills (SWD) te mogen uitvoeren
•
Geslaagd zijn in het examen theorie voor CCR-D-A of CCR-D-Tx.
•
Bewijs van het volgen van 'Module 3 – Materiaal' kunnen voorleggen.
3.5.2
Voorbereidende activiteiten
•
Vraag om Shallow Water Drills te mogen uitvoeren richten aan een CCR-instructeur.
•
In samenspraak met de gecontacteerde Instructeur worden plaats, datum en uur van de Shallow Water Drills vastgelegd (dit kan een zwembad zijn of een zoetwaterput of een open water waar
56
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
de omstandigheden geschikt zijn voor zulke oefeningen). • 3.5.3
De kandidaat en de instructeur zijn tijdig op de duikplaats aanwezig zodat de nodige voorbereidingen ordentelijk kunnen uitgevoerd worden. Protocol - Procedure
•
De kandidaat zal de duik voor zichzelf grondig voorbereiden (configuratie materiaal, mentaal, veiligheidsmaatregelen enz.).
•
De instructeur geeft een briefing waarin hij duidelijk maakt wat hij van de SWD exact verwacht. Hierin worden duidelijk de verschillende oefeningen uitgelegd en de volgorde waarin ze moeten geschieden. Er wordt ook duidelijk gemaakt welke acties er moeten ondernomen worden indien bepaalde problemen zich voordoen. Zelfs voor SWD gelden doorgedreven veiligheidsmaatregelen zoals reserve der ademgassen, verlies buddy, problemen met het materiaal of met de bediening van het materiaal, enz.
•
De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, een analyse uitvoeren.
•
De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, zelf een geschikte briefing geven.
•
Hij moet aantonen dat hij in staat is nauwkeurig te werken en dat hij weet welke veiligheidsmaatregelen hij dient te nemen. Bijzonder veel aandacht zal gaan naar de duiktekens, het uittrimmen, gasvoorraden, duikplanning, beheersing van de uitrusting (met nadruk op het toestel) en van zichzelf.
•
Tijdens de debriefing toont de kandidaat aan dat hij in staat geweest is om te duiken volgens het vooropgestelde duikplan of motiveert hij duidelijk waarom hij hiervan eventueel is afgeweken.
•
De kandidaat voert elke oefening uit in de opgelegde volgorde. De instructeur geeft aan wanneer de kandidaat een nieuwe oefening mag uitvoeren.
•
Tijdens de debriefing wordt elke oefening uitgebreid besproken en een verbetertraject uitgewerkt. De kandidaat toont aan dat hij met de eventuele opmerkingen van een vorige SWD kan rekening houden.
3.5.4 •
De SWD-oefeningen CCR-D-A De volgende vaardigheden worden getest tijdens de SWD: o
Vaardigheden zwembad
Predive checks (uittrimmen, uitloden, …)
Switchen van setpoint (van laag naar hoog en omgekeerd)
Manuele injectie van zuurstof en controle setpoint (bijvoorbeeld ppO2 op 0,9 bar)
Loop uit de mond nemen en op bailout gaan (stages)
Zuurstof sluiten en doorgaan tot ppO2 = 0,4 bar
Dump & Flush
Boom Drill
Materiaal afdoen en aangeven
Postdive checks
Correct reageren op het tonen van een willekeurig kaartje uit de set van geplastificeerde oefeningen.
57
NELOS-infomap technisch duiken o
Vaardigheden oefenduik
Switchen van setpoint (van laag naar hoog en omgekeerd)
Setpoint manueel hoog houden (ppO2 op 1,0 bar)
Overgaan op bailout en computer op OC zetten en omgekeerd
Dump & Flush
Boom Drill
Afleggen en herplaatsen bailoutflessen (bodem)
Afleggen en herplaatsen bailoutflessen (los van de bodem)
Overgaan op reservemasker
Uitleggen lijn met haspel (reel)
Tijdens elke SWD zal een bubble check ingelast worden en zullen de cellen gecontroleerd worden op hun goede werking (100% O2 op 6 meter) •
CCR-D-Tx o
Vaardigheden tijdens de eerste SWD in Zone(15)
o
Vaardigheden tijdens de tweede SWD in Zone(40)
Vrije opdracht
Duik met Normoxic Trimix
Vrije opdracht
Tijdens elke SWD zal een bubble check ingelast worden en zullen de cellen gecontroleerd worden op hun goede werking (100% O2 op 6 meter) 3.5.5
Nazorg
•
De kandidaat zal in een debriefing duidelijk vernemen waar hij moet op letten om de uitgevoerde oefeningen te optimaliseren.
•
Indien de instructeur oordeelt dat de kandidaat de SWD naar voldoening heeft afgewerkt, zal hij op het opleidingsformulier van de kandidaat de activiteit (zwembad of duik) afstempelen. Hierbij houdt de instructeur rekening met een evolutie van de vaardigheden van de kandidaat in de loop van de SWD-activiteiten.
•
De instructeur zal de laatste SWD-activiteit pas afstempelen indien de kandidaat bewijst dat hij alle opgelegde oefeningen volledig onder de knie heeft (autonome beslissing van de instructeur); pas daarna mag de kandidaat zich aanbieden voor Module 5.
3.6
Protocol van de opleidingsduiken Trimix voor CCR-D-A en CCR-D-Tx (Module 5)
3.6.1
Voorwaarden om een opleidingsduik te mogen uitvoeren
•
Geslaagd zijn in het examen theorie voor CCR-D-A od CCR-D-Tx.
•
Bewijs van het volgen van 'Module 3 – Materiaal' kunnen voorleggen.
•
Bewijs van het volgen van 'Module 4 – Shallow Water Drills' kunnen voorleggen.
3.6.2
Voorbereidende activiteiten
•
Vraag om opleidingsduiken te mogen uitvoeren richten aan een CCR-Instructeur.
•
In samenspraak met de gecontacteerde Instructeur worden plaats, datum en uur van de oplei-
58
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
dingsduik vastgelegd (dit dient een open water te zijn waar de omstandigheden geschikt zijn voor zulke duiken). •
De kandidaat en de instructeur zijn tijdig op de duikplaats aanwezig zodat de nodige voorbereidingen ordentelijk kunnen uitgevoerd worden en de nodige planningen en duikformulieren (planningsbordje) ordentelijk kunnen ingevuld en nagekeken worden.
•
Een zuurstofanalyser of trimixanalyser zal door de kandidaat meegebracht worden.
3.6.3 •
Protocol - Procedure De kandidaat zal de duik voor zichzelf grondig voorbereiden (configuratie materiaal, mentaal, veiligheidsmaatregelen enz.).
•
De kandidaat zal de analyse van zijn mengsels uitvoeren.
•
De kandidaat maakt zelfstandig een duikplanning met behulp van planningssoftware en verantwoordt zijn keuzes.
•
De kandidaat zal in overleg met de anderen in de duikploeg een definitieve duikplanning opmaken en de runtables of afspraken m.b.t. de decompressie (DC) voor de ploeg opstellen.
•
De kandidaat zal eveneens één of meerdere bail-outscenario's uitwerken.
•
Hij moet aantonen dat hij in staat is nauwkeurig te werken en dat hij weet welke veiligheidsmaatregelen hij dient te nemen.
•
De instructeur geeft een briefing waarin hij duidelijk maakt wat hij van de opleidingsduik exact verwacht. Hierin worden zeer duidelijk de verschillende fasen van de duik besproken en alle handelingen grondig uitgelegd. Ook de volgorde waarin deze handelingen moeten geschieden en door wie wordt duidelijk omschreven. Er wordt ook duidelijk gemaakt welke acties er moeten ondernomen worden indien bepaalde problemen zich voordoen. Er worden doorgedreven veiligheidsmaatregelen zoals reserve der ademgassen, verlies buddy, problemen met het materiaal of met de bediening van het materiaal (in het bijzonder met de rebreather), enz. besproken.
•
De kandidaat zorgt voor een ordentelijke en veilige methode om de BO-flessen aan zijn uitrusting te bevestigen.
•
Indien de kranen van de decomengsels binnen handbereik zijn staan deze kranen dicht, maar wel onder druk. In het andere geval staat de fles open (ook afhankelijk van inflatorslangen voor droogpak of jacket of BOV).
•
De markeringen moeten correct aangebracht zijn.
•
De tweede trap van de BO-mengsels wordt op een ordentelijke wijze weggeborgen.
•
Indien de kandidaat in de oefening voor bail-out overgaat op een decomengsel (BO-mengsel), overgaat, dan geeft hij dit zelf aan en staat hiervoor volledig autonoom in. Fouten in de handelingen om over te gaan op dit mengsel, alsook in de keuze van het moment of de diepte zal resulteren in een negatieve beoordeling.
•
De kandidaat zal, indien dit gevraagd wordt, zelf een geschikte briefing geven.
•
Hij moet aantonen dat hij in staat is nauwkeurig te werken en dat hij weet welke veiligheidsmaatregelen hij dient te nemen. Bijzonder veel aandacht zal gaan naar de duiktekens, het uittrimmen, gasvoorraden, duikplanning, beheersing van de uitrusting en van zichzelf.
•
De kandidaat beheerst het gebruik van de OSB (op gelijk welke diepte).
•
De kandidaat beheerst de opstijging op gelijk welk ogenblik.
•
De kandidaat voert de decompressieverplichtingen uit zoals gepland en geeft duidelijk en tijdig
59
NELOS-infomap technisch duiken aan wanneer welke actie moet ondernomen worden (veranderingen van setpoit, eventuele air breaks,…). •
Tijdens de debriefing toont de kandidaat aan dat hij in staat geweest is om te duiken volgens het vooropgestelde duikplan of motiveert hij duidelijk waarom hij hiervan eventueel is afgeweken.
•
Tijdens de debriefing wordt elke oefening uitgebreid besproken en een verbetertraject uitgewerkt. De kandidaat toont aan dat hij met de eventuele opmerkingen van een vorige opleidingsduik kan rekening houden.
3.6.4 •
•
•
3.6.5
De oefeningen tijdens de deep dives CCR-D-A o
Eerste duik - CCR manueel bedienen
o
Tweede duik – Stijgen naar trapdiepte en minstens 5 minuten op 5 meter
o
Derde duik – SCR lopen met CCR en 100% O2 lopen met CCR
o
Vierde duik – Overgaan op bailout en duik afwerken in OC
o
Vijde duik – Boom drill
CCR-D-Tx o
Eerste duik - Duik met masker wisselen + vrije opdracht
o
Tweede duik - Duik met volledige bailout + vrije opdracht
o
Derde duik - Duik met vrije opdracht
o
Vierde duik - Duik met vrije opdracht
o
Vijde duik - Duik met vrije opdracht
Opmerkingen: o
Tijdens de oefenduiken wordt aangeleerd door effectieve uitvoering ervan hoe een bubble check dient uitgevoerd te worden en hoe de correcte werking van de cellen wordt getest.
o
Het is de controlerende instructeur die bepaald in welke mate oefeningen worden doorgezet waarbij steeds de veiligheid van het team voorop staat in functie van de uit te voeren duik.
Nazorg
•
De kandidaat zal in een debriefing duidelijk vernemen waar hij moet op letten om zijn opleidingsduiken te optimaliseren.
•
Indien de instructeur oordeelt dat de kandidaat de opleidingsduik naar voldoening heeft afgewerkt, zal hij op het opleidingsformulier van de kandidaat de duik afstempelen. Hierbij houdt de instructeur rekening met een evolutie van de vaardigheden van de kandidaat in de loop van de opleidingsduiken.
•
De instructeur zal de laatste opleidingsduik pas afstempelen indien de kandidaat bewijst dat hij alle aspecten van de duik volledig onder de knie heeft (autonome beslissing van de instructeur); vervolgens kan het brevet worden gehomologeerd.
3.7
Opleiding tot CCR Trimix Instructeur (CCR-I-Tx)
3.7.1
Deelnemingsvoorwaarden
Alvorens de opleiding tot CCR-I-Tx aan te vatten dient de kandidaat te voldoen aan volgende voorwaarden:
60
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
3.7.1.1 •
Module 1: Theorie minstens 2*I zijn;
•
CCR-D-Tx zijn;
•
minimum 350 duiken
•
80 duiken dieper dan 30 meter
•
65 duiken dieper dan 40 meter
•
medisch geschikt zijn;
•
reglementair bij een NELOS-club aangesloten zijn.
•
het inschrijvingsgeld betaald hebben.
3.7.1.2 • 3.7.1.3 • 3.7.1.4 • 3.7.1.5
Module 2: Planning Geen extra voorwaarden Module 3: Materiaal Geen extra voorwaarden Module 4: Shallow water drills Geen extra voorwaarden Module 5: Deep dives
•
Geslaagd zijn als lesgever voor Module 1,2,3 en 4
•
minstens 25 uren CCR-D-Tx gelogd hebben;
•
Deep dives betaald hebben
3.7.1.6
Homologatie
•
Geslaagd zijn in Module 5
•
Homologatiegeld betaald hebben
• • 3.7.2
Protocol van de opleiding tot CCR-I-Tx
De opleiding tot CCR-D-Tx bestaat in essentie uit het actief deelnemen aan de opleiding van CCR-D-Tx in het kader van een NELOS-stage CCR-D-Tx en de voorbereiding en de nazorg ervan. De kandidaat CCR-I-Tx dient zelf over een volwaardige uitrusting voor CCR-duiken diluent trimix te beschikken en zal deze gebruiken bij alle opleidingsonderdelen. Afgewerkte onderdelen zullen op het Opleidingsformulier CCR-I-Tx worden afgetekend door een controlerende CCR-I-Tx indien de onderdelen naar voldoening werden afgewerkt. Respect voor de veiligheid en de didactische principes zijn noodzakelijke voorwaarden voor een geslaagd onderdeel. 3.7.2.1
Assistentie bij een volledige theoriecursus CCR-I-Tx
De kandidaat CCR-I-Tx zal deelnemen aan alle theorielessen van een cursus CCR-D-Tx. Op deze manier zal de theoretische kennis van de kandidaat worden opgefrist en aangevuld met de laatste evoluties binnen de cursus CCR-I-Tx. De kandidaat zal tevens aandacht hebben voor de wijze waarop deze materie binnen NELOS wordt onderwezen omdat hij niet alleen de theorie moet beheersen maar deze ook zelf op een didactische wijze moet kunnen overbrengen.
61
NELOS-infomap technisch duiken Van de kandidaat wordt een actieve houding verwacht. Hij zal zich verzekeren van een perfect inzicht in de materie en bij de minste twijfel eventueel zelf bijkomende vragen stellen. 3.7.2.2
Didactische theorieles CCR-D-Tx
De kandidaat CCR-I-Tx zal zelf één van de theorielessen CCR-D-Tx op zich nemen. Datum, de voorziene tijd en de lesinhoud zal worden afgesproken met de cursusverantwoordelijke. De nadruk dient te worden gelegd op het didactische karakter van de les: de kandidaat CCR-I-Tx dient te streven naar een maximaal begrip van de materie bij de lesvolgers CCR-D-Tx. Dit doel wordt bereikt door op een interactieve manier les te geven waarbij door gerichte vraagstelling de kandidaten CCR-D-Tx maximaal worden betrokken bij de les. Deze didactische les laat de kandidaat CCR-I-Tx tevens toe om de diepgang van zijn theoretische kennis te demonstreren. Indien de controlerende instructeur oordeelt dat de theorie onvoldoende duidelijk werd overgebracht door de kandidaat CCR-I-Tx op de lesvolgers, dan zal dit onderdeel niet worden afgetekend. Zware fouten bij de uiteenzetting van de theorie of bij het beantwoorden van vragen van de lesvolgers zullen automatisch een mislukking inhouden voor de kandidaat CCR-I-Tx. In ieder geval zal de controlerende instructeur eventuele fouten van de kandidaat CCR-I-Tx bijsturen. 3.7.2.3
Afname examen theorie CCR-I-Tx
De kandidaat CCR-I-Tx zal deelnemen aan de jurering van een examen theorie van een theoriecursus CCRD-Tx. Hierdoor krijgt hij een inzicht in de wijze van vraagstelling en de manier van jurering bij het examen theorie CCR-D-Tx. De score van de cursisten CCR-D-Tx blijft onder de verantwoordelijkheid van de controlerende instructeur(s). De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat CCR-I-Tx de normen van het examen begrepen heeft en daadwerkelijk toepast. Dit onderdeel kan op het opleidingsformulier CCR-I-Tx in cumul worden afgtekend indien de kandidaat in het kader van een opleiding ERI, NTI of ATI met succes dit onderdeel heeft afgewerkt. 3.7.2.4
Afname oefensessie zwembad
De kandidaat CCR-I-Tx zal deelnemen aan de instructie en de begeleiding van kandidaten CCR-D-A tijdens een oefensessie in zwembad. Tijdens deze sessie oefenen de kandidaten CCR-D-A in beschermde omgeving de vaardigheden en oefeningen die van hen nadien in open water worden gevraagd op het niveau CCR-DA. De kandidaat CCR-I-Tx zal door demonstraties van de oefeningen, feedback aan de kandidaten CCR-D-Tx en zonodig ingrijpen indien een probleemsituatie ontstaat, aantonen dat hij volwaardig kan functioneren als instructeur op het niveau CCR-D-Tx. De controlerende instructeur zal dit onderdeel slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat CCR-I-Tx in staat is duidelijke demonstraties te geven, nuttige en correcte feedback te geven en de veiligheid tijdens de oefeningen te waarborgen. 3.7.2.5
Afname Shallow Water Dive
De kandidaat CCR-I-Tx zal onder supervisie van een controlerende instructeur een Shallow Water Dive leiden in alle aspecten. Het doel van deze duik is de kandidaten CCR-D-Tx de vaardigheden en drills laten oefenen in volledige uitrusting in open water op beperkte diepte. De duikploeg bestaat uit de kandidaat CCR-I-Tx, één of twee kandidaten CCR-D-Tx en de controlerende instructeur. De kandidaat CCR-I-Tx zal aan zijn ploeg een duidelijke briefing geven met beschrijving van de opgelegde oefeningen, hun volgorde en afspraken over de communicatie onder water. Uitvoerige aandacht zal even-
62
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
eens worden besteed aan controle van de uitrusting van alle ploegleden en de gebruikte gassen. De kandidaat CCR-I-Tx zal de duik leiden, de oefeningen aangeven en zo nodig laten herhalen of zelf demonstreren, en de veiligheid van de ploegleden bewaken. Na de duik zal de kandidaat CCR-I-Tx feedback geven aan de kandidaten CCR-D-Tx. De controlerende instructeur zal telkens waar nodig bijsturen zowel tijdens de briefing, tijdens de duik als tijdens de debriefing. In het bijzonder zal hij ingrijpen indien de veiligheid in het gedrang komt. De controlerende instructeur zal de duik slechts aftekenen op het opleidingsformulier indien hij overtuigd is dat de kandidaat CCR-I-Tx in staat is een duidelijke briefing te geven, de duik te leiden en de kandidaten te begeleiden op een didactische en veilige manier, en nuttige en correcte feedback te geven. 3.7.2.6
Assistentie bij een volledige Stage Deep Dives CCR-D-Tx
De kandidaat CCR-I-Tx zal deelnemen aan een opleidingsstage Deep Dives voor kandidaten CCR-D-Tx. Hij zal tijdens de volledige stage fungeren in de rol van CCR-I-Tx onder de supervisie van minstens 2 controlerende CCR-I-Tx. Deze stage laat toe om het volledige spectrum van didactische en organisatorische vaardigheden van de kandidaat CCR-I-Tx af te toetsen. Volgende aspecten zullen tijdens de stage aan bod komen: •
Algemene voorbereiding en organisatie van de stage.
•
Contact en afspraken met duikcentrum, schipper en lokale gidsen.
•
Algemene planning, ploegindeling, algemene veiligheidsmaatregelen en algemene richtlijnen aan de duikploegen.
•
Specifieke richtlijnen aan zijn duikploeg en in het bijzonder aan de kandidaat of kandidaten CCRD-Tx.
•
Begeleiding van de kandidaten CCR-D-Tx tijdens de planning (met bijzondere aandacht voor de decompressiefaze), analyse van de gassen en voorbereiding van de duik.
•
Aanhoren, beoordelen en desnoods bijsturen van de briefing door de kandidaat CCR-D-Tx voor de duik.
•
Materiaalcontrole en laatste checks.
•
Controle van de uitvoering van de duikplanning tijdens de duik met bijzondere aandacht voor de specifieke facetten van het rebreather-duiken zoals o.m. pre-breathing, te water (checks), dalen (buuble check + overzetten naar hoog setpoint, de stijgfaze, bailout, enz… Het spreekt vanzelf dat de kandidaat CCR-I-Tx alert moet zijn en onmiddellijk moet ingrijpen bij een situatie waar de veiligheid (mogelijk) in gevaar komt.
•
Aanhoren van de debriefing gegeven door de kandidaat CCR-D-Tx ; feedback geven aan de kandidaat CCR-D-Tx over alle aspecten van de duik met bijzondere aandacht voor alle situaties of handelingen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen.
Samenvattende activiteiten van de kandidaat CCR-I-Tx tijdens de stage: •
Fungeren als Algemene Duikverantwoordelijke voor een CCR-D-Tx duik in de Zone(60-100).
•
Volledige begeleiding van de Technische Stage in al haar aspecten – evaluatie door de controlerende instructeurs op het einde van de stage
•
Geven van een voordracht of gespreksthema
•
Begeleiden van vijf evaluatieduiken in de Zone(60-100)
De kandidaat CCR-I-Tx zal er bij de begeleiding van kandidaten CCR-D-Tx rekening mee houden dat deze laatste zich in een leerfaze bevinden: enerzijds moet een kandidaat CCR-D-Tx de ruimte krijgen om van zijn
63
NELOS-infomap technisch duiken fouten te kunnen leren, anderzijds dient de kandidaat CCR-I-Tx erover te waken dat deze fouten niet mogen leiden tot het ontstaan van gevaarlijke situaties. De controlerende instructeur zal bijsturen of overnemen indien de kandidaat CCR-I-Tx onvoldoende reageert op ernstige fouten van een kandidaat CCR-D-Tx. De controlerende instructeur zal de feedback aan de kandidaten CCR-D-Tx eveneens aanvullen waar nodig. De controlerende instructeur zal de kandidaat CCR-I-Tx tussentijds feedback geven over de wijze waarop deze de verschillende aspecten van zijn functie tijdens de stage invult. Tijdens de eerste duiken zal de controlerende instructeur deel uitmaken van de duikploeg totdat de controlerende instructeur oordeelt dat de kandidaat CCR-I-Tx zelfstandig kan instaan voor de begeleiding van kandidaten CCR-D-Tx tijdens de duik. Het staat de controlerende instructeur uiteraard vrij om ook alle duiken aanwezig te zijn in de ploeg van de kandidaat CCR-I-Tx. De kandidaat CCR-I-Tx zal ook tonen dat hij de administratie die typisch behoort tot een succesvolle uitwerking van een stage, effectief aankan. Hij zal daarbij oog hebben voor de NELOS formulieren die gebruikt worden tijdens opleidingsduiken. Hij zal ook NELOS promoten tijdens deze stage en zal er zorg voor dragen dat zijn feedback en toelichtingen machine en constructeur onafhankelijk zijn. De controlerende instructeur zal de stage op het opleidingsformulier van de kandidaat CCR-I-Tx slechts aftekenen indien de kandidaat CCR-I-Tx globale voldoening heeft gegeven, geen ernstige fouten heeft laten begaan door de kandidaten CCR-D-Tx en de veiligheid voldoende heeft gewaarborgd.
3.8
'Reglement Diep Duiken' bij CCR-duiken
Onverminderd blijft het 'Reglement Diep Duiken', zoals gestipuleerd voor het luchtduiken, gelden maar voor CCR-duiken moet eveneens met het volgende rekening gehouden worden: •
Bij het CCR-duiken is het aan te raden dat de partiële zuurstofdruk niet hoger komt te liggen dan 1,6 bar en is het verboden dat de partiële zuurstofdruk hoger wordt dan 2 bar. Als de partiële zuurstofdruk te hoog oploopt, moet de CCR-duiker spoelen (verdunnen) met diluent totdat de partiële zuurstofdruk terug onder controle is. Het mag duidelijk zijn dat dit een geschikte keuze van het diluent vereist (ppO2 max in het diluent kleiner of gelijk aan 1 bar). Bij het CCR-duiken is het aan te raden dat de partiële zuurstofdruk niet lager komt te liggen dan 0,18 bar (aangeraden niet lager dan 0,4 bar – de meeste CCR's geven dan immers een alarm) en is het verboden dat de partiële zuurstofdruk lager wordt dan 0,16 bar. De partiële zuurstofdruk van het bodem bail-outmengsel mag nooit de waarde van 1,4 bar overschrijden. De partiële zuurstofdrukken van de bail-outdecompressiemengsels mogen kortstondig oplopen tot 1,6 bar.
•
Het is aan te raden om bij CCR duiken de equivalente luchtdiepte te beperken tot 40 meter.
•
Tijdens de opleidingsduiken CCR-D-A mag de maximum duikdiepte van 40 meter niet overschreden worden.
•
Tijdens de opleidingsduiken CCR-D-Tx mag de maximum diepte van 100 meter niet overschreden worden.
•
Na de opleidingsduiken mag de CCR-D-A duiker niet dieper duiken dan 50 meter en de CCR-D-Tx duiker niet dieper duiken dan de door de fabrikant opgelegde maximumdiepte. Het wordt de CRR-D-Tx duiker aangeraden zijn maximumdiepte te beperken tot 120 meter.
•
De maximum diepte voor CCR-D-Tx duiken wordt eveneens bepaald door de equivalente luchtdiepte. Aangeraden wordt om de ELD te beperken tot 40 meter voor CCR-duiken. De ELD mag alleszins nooit een diepte van 50 m overschrijden.
64
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
In de briefing zullen steeds per duikploeg de zuurstofpercentages van de ademgassen, de maximum partiële zuurstofdrukken, de setpoints en de ELD gemeld worden. Ook de maximum diepte voor elk gas wordt aangegeven met de hieraan gekoppelde partiële zuurstofdruk. 3.9
Het Veiligheidsreglement CCR
3.9.1
Algemene regels
•
De CCR-D-A duiker gebruikt als diluent lucht of nitrox. De CCR-D-Tx duiker gebruikt als diluent een geschikt mengsel van de basisgassen zuurstof, stikstof, helium.
•
De maximaal toegelaten partiële zuurstofdruk (setpoint) bedraagt 2 bar (zeer kortstondig) en aangeraden wordt om deze waarde niet hoger te laten oplopen dan 1,6 bar. Als de partiële zuurstofdruk te hoog oploopt moet de CCR-duiker spoelen (verdunnen) met diluent. Dit vereist een geschikte diluent. PpO2 van het diluent is kleiner of gelijk aan 1 bar op maximum diepte. Aangeraden wordt om het hoog setpoint in te stellen op 1,3 bar zodat de partiële zuurstofdruk tijdens een snelle daling niet al te hoog oploopt (minder dan 1,6 bar). Om die reden is het aan te raden om de overschakeling van laag naar hoog setpoint uit te stellen totdat de snelle afdaling afgerond is. Het is aanbevolen om het lage setpoint in te stellen op 0,7 bar.
•
De maximaal toegelaten partiële zuurstofdruk voor de bail-outdecompressiegassen mag kortstondig (maximum 5 minuten) oplopen tot 1,6 bar.
•
De CCR-duiker moet van elk bail-outgas de minimum en maximum dieptegrens kennen. Hij zal dus nooit in geval van bail-out met een hypoxisch mengsel (minder dan 0,18 bar partiële zuurstofdruk) opstijgen tot aan de oppervlakte. Hij moet dus weten tot op welke diepte dit gas wel bruikbaar is en in welke zone niet.
•
De stijgsnelheid bedraagt 10 meter per minuut (zeker nooit overschrijden!).
•
Als planningssoftware wordt een moderne planningssoftware aanbevolen (o.a. de V-planner, GAP, …). Deze planners zijn steeds gestoeld op moderne decompressiemodellen (liefst op basis van bellentheorie).
•
Het principe van 'deep stops' wordt sterk aangeraden.
•
Het conservatiever instellen van de planningssoftware wordt sterk aangeraden.
•
Het principe van een verlenging van de laatste trap met 5 minuten en/of het blijven ademen op de loop na de duik (aan de opervlakte, aan boord, …) wordt sterk aangeraden.
•
De maximum geplande diepte mag nooit vrijwillig overschreden worden.
•
De maximum geplande bodemtijd mag nooit vrijwillig overschreden worden.
•
Een bail-outplan dient steeds meegenomen te worden.
•
De grenzen van de bail-outplanning qua diepte en tijd mogen nooit overschreden worden.
•
Indien de geplande diepte of duiktijd toch overschreden wordt moet de duik onmiddellijk beëindigd worden.
•
Het bail-outplan moet eveneens binnen de mogelijkheden van de meegenomen ademgassen vallen.
•
Elke duikteam voorziet in haar eigen ademgassen en voorziet principieel voor elk gas de nodige reserves.
•
De reserves in een duikploeg zijn altijd van die aard dat op gelijk welk ogenblik een CCR-duiker, die overstapt op bail-out en door omstandigheden zijn gassen niet meer beschikbaar heeft, kan
65
NELOS-infomap technisch duiken voorzien worden van voldoende adembaar gas om de oppervlakte te bereiken met inbegrip van het uitvoeren van alle noodzakelijke trappen. •
Principieel voorziet elke CCR-duiker voor elk bail-outgas voldoende reserve om in geval van bailout zelfstandig boven te komen op een veilige manier. Er kan overwogen worden om van dit principe af te wijken en over te stappen op een team-bail-out. In dat geval moet de ploeg wel als een echt team duiken.
•
Bail-outflessen mogen afgelegd worden maar ze moeten steeds door de duiker terug gevonden kunnen worden (dit door het fysiek contact niet te verliezen of door ze te verbinden met de haspel).
•
Het rijke bail-outgas wordt steeds rechts gedragen, het arme bail-outgas wordt steeds links gedragen.
•
De kranen van de bail-outgassen worden steeds op druk gezet maar daarna terug gesloten indien ze niet gebruikt worden tijdens de duik (droogpak, jacket, BOV, …).
•
De duikuitrusting moet aangepast zijn aan het soort duik (de techniciteit van de duik) en er moet voorzien worden in een aangepaste, correcte redundantie.
•
De OSB moet van op grote diepte opgelaten kunnen worden. Een haspellijn van minimum 80 m wordt aangeraden.
•
De CCR-duiker moet voor elk bail-outgas een volledig apart circuit (1ste en 2de trap van de ontspanner en manometer) voorzien. Hierbij is het belangrijk dat elk onderdeel van een bepaald circuit ook als dusdanig herkenbaar is (kleurmarkering – of op tast).
•
Elk mengsel moet voor de duik geanalyseerd worden.
3.9.2 •
Samenstelling duikploegen Het is aanbevolen om duikploegen samen te stellen waarin alle duikers eenzelfde diluentmengsel gebruiken en dezelfde bail-outgassen. De voordelen hiervan zijn: o mogelijkheid tot maximale benutting van het mengsel voor elke duiker; o de planning van de duik is veel eenvoudiger; o een veiliger verloop van de duik; o eenvoudiger in het geval van wisselademhaling of overdragen van een bail-outmengsel van de ene duiker naar de andere.
•
Heeft men binnen één duikploeg toch verschillende mengsels, dan zal men volgende regels toepassen: o Als het diluent verschillend is zal men daar de buddies van op de hoogte brengen maar evident duikt men volgens de eigen mogelijkheden van het eigen diluent. Men is er zich uiteraard van bewust dat dit invloed heeft op de groepsdecompressie. o Als de bail-outgassen verschillend zijn, dan zal een goede markering van de flessen er voor zorgen dat er enkel van de bail-outgassen geademd wordt op een veilige diepte. o Meestal zullen decompressiecomputers gebruikt worden om de decompressieverplichtingen te kunnen vervullen en daarom is bijzondere waakzaamheid voor de maximum diepte geboden.
3.9.3 •
Briefing Voor de duik controleert de algemene duikverantwoordelijke de volgende elementen: o O2-percentage van alle mengsels van alle duikers;
66
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
o He-percentage van alle trimix-, triox- of helioxmengsels; o maximaal toegelaten diepte voor elk mengsel; o geplande maximumdiepte tijdens de duik; o maximaal toegelaten duiktijd; o decompressiewijze: o
niet in bail-out: volgens de runtables of volgens de duikcomputer;
o
wel in bail-out: volgens strengste decompressiewijze en in functie van het laagste O2percentage.
o bij duiken met meerdere mengsels ook controle van de markering van het materiaal. •
De duikleider geeft voor de duik een volledige briefing. Naast de bestanddelen van een briefing voor een 'gewone' duik, dient deze echter ook volgende elementen te bevatten: o maximum toegelaten duikdiepte en geplande duikdiepte van de duikploeg; o maximum toegelaten duiktijd van de duikploeg; o decompressiewijze: o
niet in bail-out: volgens de runtables of volgens de duikcomputer;
o
wel in bail-out: volgens strengste decompressiewijze en in functie van het laagste O2percentage.
o Procedure in geval van wisselademhaling tussen 2 duikers met verschillende mengsels (in bailout). Deze procedure is echter in de praktijk weinig realistisch omdat de kans dat er 2 CCRduikers in bail-out komen en dan nog eens moeten een wisselademhaling doen zich niet snel zal voordoen en dus om praktische redenen niet haalbaar is! o bijzondere signalen voor opstijgen, gaswissels, oplaten van OSB, enz.; o bijzondere afspraken met de oppervlakteveiligheid (bijvoorbeeld wanneer er extra ademgas moet aangevoerd worden). • 3.9.4 3.9.4.1
Elke duiker herhaalt tijdens de briefing de beperkingen van zijn mengsel(s). Decompressie Trimix-computer (computer welke met meerdere gassen kan werken)
In CCR-modus zal de CCR-duiker er voor zorgen dat de DC de instellingen van de setpoints mee volgt. Dit kan automatisch zijn of manueel. In het manuele geval zal elke verandering van setpoint een actie vereisen qua instelling van het setpoint op de duikcomputer. In OC-modus (bail-out) mag het ingestelde zuurstofpercentage nooit hoger zijn dan het zuurstofpercentage in het mengsel. Als de duiker dat eerbiedigt, zal de decompressie correct verlopen. Indien hij echter een lager zuurstofpercentage dan het werkelijke instelt, dan dient hij zijn CZS-zuurstofbelasting op voorhand te berekenen. Uiteraard dient hij zich te richten naar de CZS-zuurstofbelasting op zijn computer indien die strenger blijkt. De computer moet in staat zijn om meerdere gassen te kunnen verwerken en onder water moet er kunnen overgeschakeld worden naar een ander gas. Indien we naar een zuurstofarmer gas overgaan zullen we altijd eerst de computer overschakelen naar dit gas en dan pas de gaswissel doorvoeren (binnen de minuut) en indien we naar een zuurstofrijker gas overgaan zullen we eerst de gaswissel doorvoeren en dan pas de computer naar dit rijker gas overschakelen. Als de trimixcomputer gebruikt wordt als primair decompressiemiddel, dan moeten de uitlezingen van
67
NELOS-infomap technisch duiken het apparaat strikt gevolgd worden. We kunnen een geschikt bail-outplan of een andere duikcomputer meenemen als back-updecompressiemiddel. 3.9.4.2
'Run tables'
'Run tables' worden opgemaakt met planningssoftware. Als runtables gebruikt worden als primair decompressiemiddel dan moeten deze runtables gebruikt worden in combinatie met een geschikte dieptemeter en een geschikte tijdsmeter. Als 'run tables' gebruikt worden als primair decompressiemiddel (dit zal zeer uitzonderlijk het geval zijn) dan dienen deze runtimes strikt nageleefd te worden. Het meenemen van een bail-outplan is dan strikt noodzakelijk. Op de 'run tables' wordt duidelijk aangegeven wanneer de gaswissels zullen plaats vinden. Als we bijkomend een duikcomputer meenemen als back-updecompressiemiddel, dan moeten we ook de gaswissels hierin doorvoeren. We moeten ook weten dat we de duikcomputer mogelijk buiten zijn planning duwen doordat we strikt de run tables volgen. In dat geval moeten we goed weten wat de betrouwbaarheid van de uitlezing van de duikcomputer nog is. We lezen hiertoe aandachtig de handleiding van de duikcomputer. Als de duikcomputer als primair decompressiemiddel wordt aangewend, dan dienen de instructies van de DC correct gevolgd te worden. Een geschikt bail-outplan (meestal met 'run tables') moet uitgewerkt worden. Als we bijkomend een duikcomputer meenemen als back-updecompressiemiddel, dan moeten we ook de gaswissels hierin doorvoeren. We moeten ook weten dat we de duikcomputer mogelijk buiten zijn planning duwen doordat we strikt de 'run tables' volgen. In dat geval moeten we goed weten wat de betrouwbaarheid van de uitlezing van de duikcomputer nog is. We lezen hiertoe aandachtig de handleiding van de duikcomputer. 3.10
Wie met wie?
3.10.1
Duiken
De reglementering die geldt voor de NELOS-luchtduiker blijft onverminderd gelden maar voor CCR-duikers geldt bovendien: •
Verplicht: steeds volgens de NELOS-regels "Wie met wie?".
•
Aanbevolen: duikers met eenzelfde mengsel samen.
•
Indien dit niet mogelijk is: CCR-duiker(s) onder elkaar onder elkaar met zo weinig mogelijk afwijkende mengsels (zowel diluent als bail-out). De decompressie met de bail-outgassen in elke fase van de duik wordt gebaseerd op het armste mengsel van de ploeg. De diepte van gaswissels wordt gebaseerd op het rijkste mengsel. Duikleider moet een geschikt CCR-brevet hebben (voor de duikleiding met CCR-D-A duikers volstaat het dat de duikleider een brevet CCR-D-A bezit maar voor de duikleiding waarbij er in de ploeg CCR-D-Tx duikers opgenomen zijn, moet de duiker minimaal een CCR-D-Tx zijn. Er mag ook met luchtduikers gedoken worden maar uiteraard verliezen we dan de mogelijkheden van de versnelde decompressie (lucht wordt dan de leidraad om de decompressieverplichtingen te bepalen).
•
Er mag ook met andere technische duikers in OC gedoken worden maar steeds moet er qua decompressieverplichtingen op voorhand goed afgestemd worden.
•
Er mag ook met OC luchtduikers of nitroxduikers gedoken worden.
68
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
De opleidingsduiken voor CCR waar geen specifieke oefeningen door de kandidaat moeten uitgevoerd worden, mogen in aanwezigheid van een CCR-Instructeur gedelegeerd worden aan een CCR-Duiker van eenzelfde niveau (minstens 1*I) met minstens 25 CCR-duiken van hetzelfde niveau. Hierbij dient de CCR-Instructeur de duikplanning te controleren en de briefing te aanhoren.
•
Bij delegatie is de CCR-Instructeur steeds ter plaatse (hij duikt niet mee in het betreffende team).
3.10.2
Gemengd duiken en proeven
•
Duikers die duiken met een rebreatherduiker zijn verzekerd als ze voldoen aan de aan hen opgelegde regels.
•
Dit betekent dat duikers met een rebreather principieel kunnen ingedeeld worden met open circuit duikers (lucht of nitrox).
Het is aangewezen om zo veel mogelijk technische duikers met technische duikers in te delen en zo veel mogelijk OC-duikers met OC-duikers in te delen, tenzij andere noodwendigheden aan de orde zijn (geschikte ploegindelingen maken). Het is verplicht dat de rebreatherduiker in de briefing van zijn gemengde ploeg de volgende elementen supplementair bespreekt: a)
Gevaar van hyperoxie en hypoxie
o Dit gevaar is meer reëel bij het rebreatherduiken en als dit zich dreigt voor te doen moet rebreatherduiker maatregelen nemen welke zullen opgemerkt wordt door de OC-duiker. o Hij zal trachten door manuele injectie van zuurstof of verdunningsgas zijn partiële zuurstofdruk binnen de vereiste grenzen te houden. Dit vergt concentratie en de CCR-duiker zal wellicht de duik zo spoedig mogelijk willen beëindigen. Tracht als OC-duiker de CCR-duiker in dit probleem te ondersteunen door hem te volgen. o Indien hij door manuele injectie de partiële zuurstofdruk niet onder controle krijgt zal hij bijkomende maatregelen nemen tot zelfs 'open circuit bail-out'. o De CCR-duiker is opgeleid om al deze maatregelen te nemen maar het is noodzakelijk dat de OCduiker weet dat zoiets kan gebeuren. Van de OC-duiker wordt NIET verwacht dat hij concreet ingrijpt maar dat hij tracht de CCR-duiker te ondersteunen door niet te hinderen. o Het zou niet mogen gebeuren maar als de CCR-duiker te laat merkt dat zijn ppO2 te hoog is, zal hij gaan stuipen. Hier wordt op dezelfde manier gehandeld als in OC maar tracht wel het mondstuk in te houden … o Het zou niet mogen gebeuren maar als de CCR-duiker te laat merkt dat zijn ppO2 te laag is dan zal hij bewusteloos vallen. Breng het slachtoffer naar de oppervlakte en dien de eerste hulp toe. Bail-outprocedure. Als de CCR-duiker naar OC-bail-out gaat heeft hij het druk. Hij moet van gas wisselen en hij moet zijn computer omschakelen. Gun hem de nodige tijd en beëindig de duik zo snel mogelijk in open circuit. Bijzondere aandacht dat de rebreatherduiker besteedt aan het display van zijn computer. De rebreather-duiker moet zich immers continue bewust zijn van hetgeen hij inademt. Bij een geoefende CCR-duiker zal de OC-duiker amper merken dat de CCR-duiker zich regelmatig moet concentreren op zijn display en dat hij soms meer afgeleid kan zijn van andere aspecten van het duiken. Totaal andere decompressieverplichtingen. Echter; de rebreatherduiker zal minder decompressieverplichtingen hebben dan de OC-duiker. Als de CCR-duiker de duikleiding heeft moet hij heel veel aandacht hebben voor de decompressieverplichtingen en de ademautonomie van de OC-duiker. Een doorgedreven duikplanning is verplicht.
69
NELOS-infomap technisch duiken Het is verboden om als controlerende instructeur te duiken met een rebreather tijdens het afleggen van proeven, tenzij deze proeven kaderen in het technisch duiken (ER / NTD / ATD / CCR /…). Dit betekent dat er geen AI's of I's mogen duiken met een rebreather als ze van kandidaten OCluchtduikers proeven afnemen. a)
Dit heeft betrekking op ALLE OW-proeven.
Dit heeft betrekking op ALLE duikleidingen en opleidingsduiken. Dit heeft betrekking op ALLE doopduiken. 3.10.3
Openwaterproeven
•
De Opleidingsduiken CCR waar geen specifieke oefeningen door de kandidaat moeten uitgevoerd worden, mogen afgenomen worden door een CCR-duiker (minstens 1*I met minstens 25 CCR duiken) onder delegatie van een CCR-Instructeur op voorwaarde dat de CCR-Instructeur de duikplanning controleert en de briefing aanhoort. Het is evident dat proeven voor een CCR-D-Tx brevet door minstens een CCR-duiker met een brevet voor diluent trimix moeten afgenomen worden.
•
Bij delegatie is de CCR-Instructeur steeds ter plaatse (hij duikt niet mee in het betreffende team).
3.10.4
Waar opleidingsduiken uitvoeren?
De opleidingsduiken voor het behalen van het brevet CCR mogen overal ter wereld gebeuren. 3.10.5
Controle en cumulatie
Elke shallow water drill of opleidingsduik dient verplicht door een CCR-Instructeur gecontroleerd te worden. Cumulatie is niet voorzien. 3.11
Organisatie van CCR-D-A-duiken of CCR-D-Tx-duiken
De algemene duikverantwoordelijke organiseert de duik met alle mogelijke veiligheidsmaatregelen maar met bijzondere aandacht voor de specifieke eisen van het mengselduiken/rebreatherduiken. 3.11.1
Algemene aandachtspunten m.b.t. duikdiepte en veiligheid
De volgende bijzondere aandachtspunten m.b.t. de duikdiepte en de veiligheid bij duiken met meerdere mengsels gelden: •
Uitgebreide briefing (zie verder).
•
Plan your dive and dive your plan. Voor de planning dient gebruik gemaakt te worden van geschikte planningssoftware.
•
Grondige analyse van de mengsels voor de duik.
•
Voor het bepalen van de bail-outscenario's moet het O2-percentage naar beneden afgerond worden.
•
Voor het bepalen van de duikdiepte en de CZS-belasting tijdens de bail-out moet het O2percentage naar boven afgerond worden.
•
Rekening houden met de toename van de CZS-zuurstofbelasting.
•
Luchtpauze na de duik van minimum 2 uur bij het bereiken van 80 % van de CZSzuurstofbelasting. Bij een luchtpauze van 90 minuten halveert de CZS-zuurstofbelasting.
•
Eventueel inlassen van airbreaks onder water (5 minuten op lucht) en dit indien nodig meerdere malen indien de CZS te hoog oploopt en met deze maatregelen in de verdere duikplanning cor-
70
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
rect rekening houden. • 3.11.2
Bij duiken met meerdere mengsels de markering van het duikmateriaal controleren. De briefing bij een organisatie met CCR-duikers
We verwijzen hier naar de paragraaf 'Briefing' van het Veiligheidsreglement CCR (zie boven). 3.11.3
Wie mag CCR-duiken uitvoeren en met welke mengsels?
Om CCR-duiken te mogen uitvoeren moet men ten minste in opleiding zijn voor deze discipline. Hij moet minstens de Shallow Water Drills succesvol beëindigd hebben. Een CCR-D-A-duiker heeft als diluent lucht of een geschikt nitroxmengsel en mag met gelijk welk nitroxmengsel of met zuivere zuurstof een bail-out plannen en eventueel uitvoeren. Een CCR-D-Tx-duiker heeft als diluent een geschikte mengeling van zuurstof, stikstof en helium en mag met gelijk welk nitrox-mengsel of met zuivere zuurstof een bail-out plannen en eventueel uitvoeren. Hij mag de duikleiding nemen indien hij voldoet aan de standaardregels van NELOS om een duikleiding te mogen doen en indien hij bewezen heeft in de SWD dit aan te kunnen. 3.11.4 3.11.4.1
Materiaaleisen voor CCR-duiken Zuurstofgeschikt
Bepaald materiaal (zie verder) moet zuurstofgeschikt gemaakt worden. Zuurstofgeschikt materiaal is én zuurstofbestendig én zuurstofzuiver. Sommige onderdelen van het duikmateriaal zijn niet zuurstofbestendig. Ze moeten vervangen worden door zuurstofbestendige onderdelen. Zo dienen bijvoorbeeld o.a. zittingen en membranen vervangen te worden. Het materiaal moet zuurstofzuiver gemaakt worden zodat alle vetten, smeerstoffen, vijlsel, roest, enz. verwijderd zijn. 3.11.4.2
De duikflessen
De duikflessen moeten zuurstofgeschikt zijn; zij dienen jaarlijks opnieuw zuurstofgeschikt gemaakt te worden. De zuurstofgeschikt gemaakte fles mag uitsluitend gebruikt worden voor nitrox/trimix. De duikfles moet duidelijk leesbaar gemarkeerd zijn met de aard van het mengsel en maximum diepte voor dat mengsel. 3.11.4.3
De ontspanners
Indien het zuurstofpercentage kleiner is dan 40%, dan mag een gewone ontspanner gebruikt worden. Indien het zuurstofpercentage groter is dan 40% moet de ontspanner zuurstofgeschikt zijn. De ontspanner dient dan ook als dusdanig gemarkeerd te worden. 3.11.4.4
Technische eisen
Het materiaal moet voldoen aan de algemeen geldende eisen om er technische duiken mee uit te voeren. Zo zal het trimvest bijvoorbeeld een wing moeten zijn (zie details cursus CCR). Het materiaal moet voldoende redundant uitgevoerd worden (zie details cursus CCR).
71
NELOS-infomap technisch duiken
4
Kwalificaties technisch duiken
4.1
Kwalificatie Nitrox Blender (KNB)
4.1.1
Definitie
Een nitroxblender: •
Kan aan de hand van berekening, tabellen of softwareprogramma's de juiste mix bepalen.
•
Moet in staat zijn om zelfstandig een nitroxmengsel aan te maken.
•
Kent de verschillende vulmethodes en weet hier gepast mee om te gaan.
•
Kent de gevaren en behandeling van zuivere zuurstof onder hoge druk.
•
Moet de termen zuurstofzuiver, -bestendig en -geschikt beheersen en deze kunnen toepassen op het materiaal.
4.2
Kwalificatie Trimix Blender (KTB)
4.2.1
Definitie
Een trimixblender: •
Kan aan de hand van berekening, tabellen of softwareprogramma's de juiste of beste mix bepalen.
•
Moet in staat zijn om zelfstandig een nitrox, trimix en helioxmengsel aan te maken.
•
Kent de verschillende vulmethodes en weet hier gepast mee om te gaan.
•
Kent de gevaren en behandeling van zuivere zuurstof onder hoge druk, alsook de gevaren van helium in een ademgas.
•
Moet de termen zuurstofzuiver, -bestendig en -geschikt beheersen en deze kunnen toepassen op het materiaal.
•
Minimum 18 jaar oud zijn.
•
Aangesloten bij een NELOS club en dus correct verzekerd zijn.
•
Inschrijvingsgeld op voorhand betaald hebben.
4.3
Voorwaarden om deel te nemen aan examens (theorie en praktijk)
4.3.1
De blenderbrevetten
NELOS
CMAS
Nitrox Blender (KNB – Kwalificatie Nitrox Blender)
Nitrox Gasblender
Trimix Blender (KTB – Kwalificatie Trimix Blender)
Trimix Gasblender Nitrox Gasblender Instructeur
Trimix Blender Instructeur (BI) 4.3.2 4.3.2.1 4.3.2.2 •
72
Inschalingsprocedure Inschaling van gasblenderbrevetten Inschaling van Nitrox Gasblender De aanvrager wordt of is lid van een NELOS-club
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
Trimix Gasblender Instructeur
•
Het betreft steeds een administratieve inschaling voor nitroxblenders opgeleid in de organisaties LIFRAS, een andere CMAS-federatie buiten BEFOS, ANDI, IANTD, TDI. Er is geen bijscholing vereist. Voor nitroxblenders, opgeleid in een andere organisatie dan hierboven vermeld wordt een standaard inschaling vereist.
•
De aanvrager zal zich nochtans grondig informeren over zijn bevoegdheden als KNB en over de normen die NELOS hanteert. Deze zijn beschreven in de infomap en de cursus (downloadbaar van de downloadpagina van de NELOS-Wiki)
•
Voor de administratieve inschaling: o Het voorziene opleidingsformulier KNB wordt gebruikt (downloadbaar van de downloadpagina van de NELOS-Wiki) o Vooraan duidelijk en in het groot markeren: 'ADMINISTRATIEVE INSCHALING' o De Duikschoolleider vervolledigt het opleidingsformulier, waarbij de vakken voor de theoretische opleiding en de praktische opleiding worden doorstreept o Het clubsecretariaat stuurt het ingevulde opleidingsformulier, samen met een kopie van het gasblenderbrevet van de aanvrager naar het NELOS-secretariaat. o Het inschalingsgeld voor het Kwalificatiebrevet Nitrox Blender wordt door het NELOSsecretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat.
•
Voor de standaard inschaling: o Het voorziene opleidingsformulier KNB wordt gebruikt (downloadbaar van de downloadpagina van de NELOS-Wiki) o Vooraan duidelijk en in het groot markeren: 'STANDAARD INSCHALING' o De Duikschoolleider vervolledigt het opleidingsformulier. o Het verloop van de inschaling: o
De kandidaat contacteert een Blender Instructeur. De gecontacteerde Blender Instructeur brengt de Sectie Duiktechnieken van deze aanvraag op de hoogte. Bij gebrek aan een beschikbare BI kan de kandidaat zich wenden tot de
[email protected].
o
Daar de bevoegdheden van de NELOS-KNB soms aanzienlijk verschillen van de bevoegdheden van blenderbrevetten van andere organisaties, is het dus strikt noodzakelijk dat de kandidaat een diepgaande briefing ontvangt van een Blender Instructeur over alle typische aspecten van het nitrox-blenden binnen NELOS. Door de noodzakelijke diepgang krijgt deze briefing meer de allure van een volwaardige bijscholing. De Blender Instructeur zal er dan ook over waken dat hiervoor ruim voldoende tijd wordt voorzien. Een volwaardig en aangeraden alternatief bestaat erin dat de kandidaat de lessen volgt in een bestaande cursus KNB. Na deze bijscholing zal de Blender Instructeur het opleidingsformulier dateren en aftekenen in het vak 'theoretisch examen' met de vermelding 'BIJSCHOLING' (een examen is niet vereist bij een Standaard Inschaling; de BI zal er echter over waken dat de leerstof degelijk werd geassimileerd door de kandidaat).
o
De Blender Instructeur toetst vervolgens de vaardigheden en de kennis op het niveau KNB door middel van het aanmaken van een nitroxmengsel, waarbij veiligheid en kennis van het Veiligheidsreglement inzake blenden uitgebreid aan bod komen.
o
De Blender Instructeur vervolledigt het opleidingsformulier door het vak af te tekenen 'voldoet aan de voorwaarden voor homologatie als KNB'.
73
NELOS-infomap technisch duiken o
4.3.2.2.1
Het clubsecretariaat van de kandidaat of van de technische cel stuurt het vervolledigde opleidingsformulier samen met een kopie van het brevet van de kandidaat (van de externe organisatie) ter homologatie naar het NELOS-secretariaat. Het inschalingsgeld voor Kwalificatiebrevet Nitrox Blender wordt door het NELOSsecretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat.
Inschaling van Trimix Gasblender
Het verloop van de inschaling: •
De aanvrager wordt of is lid van een NELOS-club.
•
Een Administratieve Inschaling tot KTB is niet mogelijk.
•
Een Standaard Inschaling is mogelijk voor de bezitters van een brevet Trimix Gasblender van volgende organisaties: LIFRAS, een andere CMAS-federatie buiten BEFOS, IANTD, TDI en ANDI. Blender Instructeurs van deze organisaties kunnen eveneens een Standaard Inschaling tot KTB aanvragen.
•
Bezitters van een brevet Nitrox Blender van bovengenoemde organisaties kunnen zich rechtstreeks aanbieden voor de cursus KTB bij NELOS (geen voorafgaande Administratieve Inschaling vereist tot NELOS-KNB). Bezitters van een Trimix Blender brevet van een andere organisatie dan bovengenoemde, kunnen zich aanbieden voor een Standaard Examen voor KTB. Deze vorm van inschaling vereist het afleggen van alle voorziene examens/proeven KTB. Er is geen enkele vrijstelling voorzien. Het volgen van de theoretische cursus wordt sterk aangeraden.
•
Bezitters van een Nitrox Blender brevet van een andere organisatie dan bovengenoemde, zullen zich eerst (administratief) laten inschalen tot NELOS-KNB vooraleer zich aan te bieden voor een cursus KTB.
•
Het voorziene opleidingsformulier KTB wordt gebruikt (downloadbaar van de downloadpagina van de NELOS-Wiki).
•
Voor een Standaard Inschaling wordt op het formulier duidelijk en in het groot 'STANDAARD INSCHALING' vermeld. De Duikschoolleider vervolledigt het vak met de algemene inlichtingen.
•
Het verloop van de inschaling: o De kandidaat contacteert een Blender Instructeur. Bij gebrek aan een beschikbare BI kan de kandidaat zich wenden tot de
[email protected]. o Daar de bevoegdheden van de NELOS-KTB soms aanzienlijk verschillen van de bevoegdheden van blenderbrevetten van andere organisaties, is het dus strikt noodzakelijk dat de kandidaat een diepgaande briefing ontvangt van een Blender Instructeur over alle typische aspecten van het trimixblender duikonderricht binnen NELOS. Door de noodzakelijke diepgang krijgt deze briefing meer de allure van een volwaardige bijscholing. De Blender Instructeur zal er dan ook over waken dat hiervoor ruim voldoende tijd wordt voorzien. Een volwaardig en aangeraden alternatief bestaat erin dat de kandidaat de lessen volgt in een bestaande cursus KTB. Na deze bijscholing zal de Blender Instructeur het opleidingsformulier dateren en aftekenen in het vak 'theoretisch examen' met de vermelding 'BIJSCHOLING' (een examen is niet vereist bij een Standaard Inschaling; de BI zal er echter over waken dat de leerstof degelijk werd geassimileerd door de kandidaat). o De Blender Instructeur toetst vervolgens de vaardigheden en de kennis op het niveau KTB door middel van het aanmaken van een trimixmengsel, waarbij veiligheid en kennis van het Veiligheidsreglement inzake blenden uitgebreid aan bod komen. o De Blender Instructeur vervolledigt het opleidingsformulier door het vak af te tekenen 'voldoet
74
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
aan de voorwaarden voor homologatie als KTB'. o Het clubsecretariaat van de kandidaat of van de technische cel stuurt het vervolledigde opleidingsformulier samen met een kopie van het brevet van de kandidaat (van de externe organisatie) ter homologatie naar het NELOS-secretariaat. Het inschalingsgeld voor Kwalificatiebrevet Trimix Gasblender wordt door het NELOS-secretariaat gefactureerd aan het clubsecretariaat van de kandidaat. 4.3.2.3
Inschaling van de titel Blender Instructeur
4.3.2.3.1
Verantwoording
De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de verantwoording opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs - Verantwoording:" dat geldt voor de algemene inschalingsprocedure van de NELOS-brevetten en NELOS-titels. 4.3.2.3.2
Inschalen van Blender Instructeurs van andere organisaties
Uitgangspunten De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs – procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS – Uitgangspunten" dat actueel geldt maar de volgende specifieke opmerkingen gelden: •
Een Blender Instructeur die ingeschaald wil worden maakt dit kenbaar aan de Sectie Duiktechnieken.
•
De kandidaat Blender Instructeur wordt door de Sectie Duiktechnieken uitgenodigd en zal specifieke opdrachten krijgen ter inschaling van zijn/haar titel. Deze opdrachten zullen bepaald worden door de achtergronden van de kandidaat waarbij zijn federatie van afkomst een belangrijke rol zal spelen. Hierbij zal de kennis van het Veiligheidsreglement betreffende blenden uitgebreid aan bod komen. Na het vervullen van de opdrachten zal de Sectie Duiktechnieken de administratie vervullen om het inschalen en homologeren af te ronden. Het inschalingsgeld voor BI wordt via het clubsecretariaat aan NELOS betaald. Een Blender Instructeur die ingeschaald wil worden als Blender Instructeur NELOS moet eveneens o.a. kennis hebben van: o de organisatie van het NELOS-Duikonderricht met een specifieke oriëntatie naar blenden, o de wijze waarop duikonderricht gegeven wordt m.b.t. het blenden, o de wijze waarop proeven en examens worden afgenomen voor blenderbrevetten en blendertitels, o de bevoegdheden en de plichten van de Blender Instructeur.
Voor de inschaling van Blender Instructeurs zullen de inschalende instructeurs de kandidaat helpen bij het zich eigen maken van de specifieke NELOS-kennis m.b.t. het blenden. De Sectie Duiktechnieken coördineert deze inschaling. Procedure De Sectie Duiktechnieken sluit zich volledig aan bij de uitgangspunten opgenomen in het hoofdstuk "Inschalingsprocedure – Inschaling van instructeurs - NELOS-procedure voor het inschalen van instructeurs van andere organisaties dan BEFOS/FEBRAS – Procedure", maar de volgende specifieke opmerkingen gelden: o De 3*I die de inschaling verzorgen moeten eveneens Blender Instructeurs zijn in het geval de aanvrager zich wenst in te schalen als Blender Instructeur. o Het aanstellen van deze instructeurs is de bevoegdheid van de Sectie Duiktechnieken.
75
NELOS-infomap technisch duiken Leidraad bij de inschaling van Blender Instructeurs Het is de taak van de inschalingscommissie om na te gaan of de kandidaat functioneert op het niveau van een Blender Instructeur NELOS. Hiertoe controleert zij of de kandidaat voldoet aan de algemene verwachtingen ten aanzien van de NELOS Blender Instructeurs. Controle vindt plaats aan de hand van onderstaand protocol en een vorderingsstaat wordt bijgehouden door de voorzitter van de inschalingscommissie. Punten die afgewerkt zijn worden met naam, plaats en datum door de leden van de inschalingscommissie afgetekend op de vorderingsstaat. Een Blender Instructeur is zowel actief in zijn eigen school als op het vlak van het NELOS-Duikonderricht. Hij moet in staat zijn om: •
Deel uit te maken van een jury voor de proef BI-3: "didactische les door BI aan kandidaten KTB". Deel uit te maken van een jury voor het examen theorie BI. Ervaring toetsen aan de hand van het CV. Demonstraties geven in het afnemen van: o Een afname van een proef BI-3: "didactische les door BI aan kandidaten KTB". o Een afname van een examen theorie voor BI. Tip: Deze demonstraties moeten bij voorkeur plaatsvinden tijdens normale examens voor BI. o Mee te werken aan de opleiding voor KNB en voor KTB. Ervaring toetsen aan de hand van het CV. Demonstratie geven van een theorieles KTB. o De praktische proeven voor KNB en KTB af te nemen. Ervaring toetsen aan de hand van het CV. Demonstratie geven van de afname van één van de praktische proeven voor KNB. Demonstratie geven van de afname van één van de praktische proeven voor KTB. Tip: Deze demonstraties laten uitvoeren bij echte praktische proefafnames.
•
Actief deel te nemen aan vergaderingen die de Sectie Duiktechnieken zou organiseren rond de materie blenden.
De inschalingscommissie kan in geval van een gemotiveerde twijfel over de kennis of het kunnen m.b.t. gelijk welk onderwerp uit het blendergebeuren vanwege de kandidaat die wenst ingeschaald te worden, besluiten om één of meerdere proeven op te leggen. De motivatie van deze twijfels t.a.v. de kandidaat, waardoor het verzoek ontstaat om over te stappen tot het opleggen van proeven, dient schriftelijk gericht te worden aan de Sectie Duiktechnieken en aan de kandidaat zelf. Deze proeven krijgen dan uiteraard de allures van een examen. De opgelegde proeven mogen enkel proeven zijn die door de Sectie Duiktechnieken voor haar eigen kandidaat BI worden opgelegd en het daarbij behorende protocol dient strikt gerespecteerd te worden. Het is duidelijk dat door de twijfel vanwege de commissie het pad van de 'zuivere' inschaling verlaten wordt. Het staat de kandidaat dan vrij om zich voor het eerstvolgende examen voor Blender Instructeur aan te bieden. 4.3.3 •
Organisatie van cursus KNB en KTB Deze cursussen worden georganiseerd door de Sectie Duiktechnieken.
•
De SDT zal deze gegevens publiceren op de SDT-pagina van de NELOS-Wiki.
•
Alle lessen worden gegeven door Blender Instructeurs.
•
Het examen wordt afgenomen door een Blender Instructeur. Alle proeven worden afgenomen door een Blender Instructeur, eventueel geassisteerd door een KTB
76
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
4.3.4
Overzicht van de proeven voor blenderbrevetten en -titel
KNB (KNB-1 = THEORIE) KNB-2 Nitroxmengsel 1 aanmaken KNB-3 Nitroxmengsel 2 aanmaken KTB (KTB-1 = THEORIE) KTB-2 Trimixmengsel 1 aanmaken KTB-3 Trimixmengsel 2 aanmaken BI (BI-1 = THEORIE EN BI-3 = DIDACTISCHE LES VOOR KTB) BI-2 proefafname van een examen KTB 4.3.5
Cumulatie van KNB en KTB
Door de Blender Instructeur kan eveneens een geïntegreerde cursus KNB en KTB aangeboden worden. De theorie van beide kwalificaties kan op eenzelfde lesavond gebracht worden. Het examen van beide kwalificaties kan op hetzelfde moment geschieden. De praktijksessies kunnen eveneens gelijktijdig doorgaan. In dat geval volstaat het dat de kandidaat een nitrox-mengsel aanmaakt (KNB-2 of KNB-3) om vervolgens een trimixmengsel te maken KTB-2 of KTB-3. Anders gezegd: bij de geïntegreerde opleiding volstaat het eveneens om slecht twee praktijkblenderoefeningen te doen.
4.3.6 4.3.6.1
Protocol van Nitrox Blender (KNB) Theorie KNB
•
Kent de termen zuurstofzuiver, -bestendig en zuurstof geschikt.
•
Kan het beste nitroxmengsel bepalen in functie van diepte aan de hand van tabellen, berekening of software.
•
Kan de gasdrukken van de verschillende vulgassen bepalen die nodig zijn om te komen tot het beste nitroxmengsel.
•
Heeft kennis van de werking van de compressor.
•
Kent de benodigde materialen om te vullen, alsook de verschillende vulsystemen en kan deze gepast gebruiken.
•
Kan een nitroxmengsel analyseren.
•
Kent de regels om zijn materiaal correct te markeren.
•
Kent de regels van de verzekering om in orde te zijn.
•
Het theoretisch examen KNB-1 bestaat uit een schriftelijk examen. De kandidaat moet hiervoor geslaagd zijn alvorens aan zijn praktische proeven te mogen beginnen.
4.3.6.2
Praktische proeven
De kandidaat zal tijdens al de praktische proeven zijn handelingen mondeling verklaren. 4.3.6.2.1
Nitroxmengsel 1 aanmaken (KNB-2)
Deze proef bestaat erin om een vooraf bepaald nitroxmengsel aan te maken in een lege duikfles. De kandidaat zal zelf een lege duikfles meebrengen.
77
NELOS-infomap technisch duiken De BI controleert of de fles leeg is, controleert de algemene staat van de fles, keuringsdatum en kijkt of de fles geschikt is voor zuivere zuurstof (zuurstof geschikt). 4.3.6.2.2
Protocol - procedure
•
De BI kiest een nitroxmengsel en geeft de kandidaat de opdracht dit nitroxmengsel aan te maken.
•
De kandidaat dient d.m.v. berekening of met tabellen of software te bepalen hoeveel zuivere zuurstof er in de fles moet geheveld worden alvorens op te toppen met lucht.
•
De kandidaat zal deze hoeveelheid zuivere zuurstof in de fles hevelen.
•
Daarna zal hij de fles optoppen met lucht van een compressor of een bufferfles.
•
De kandidaat zal voor een goede menging van de gassen in de duikfles zorgen.
•
De kandidaat zal het mengsel in de duikfles analyseren.
•
Hij markeert zijn duikfles op correcte wijze en noteert dit mengsel tevens op zijn homologatieformulier.
4.3.6.2.3
Normering
Zwak •
De kandidaat controleert de duikfles maar checkt niet alle parameters (algemene staat, keuringsdatum en of de duikfles zuurstofgeschikt is).
•
De kandidaat kan de opdracht berekenen maar maakt een berekeningsfout.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking maar kan deze wel zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 1% af van de vooraf bepaalde opdracht.
•
De kandidaat maakt afrondingsfouten.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles maar niet op correcte wijze.
Onvoldoende •
De kandidaat controleert de duikfles niet.
•
De kandidaat maakt een redeneringsfout bij de berekeningen of slaagt er niet in de nodige berekeningen te maken.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking en kan deze niet zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan 2 % af van de vooraf bepaalde opdracht.
•
De kandidaat maakt een foute analyse van de gassen.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles niet.
•
De kandidaat creëert een gevaarlijke toestand met zuivere zuurstof onder hoge druk door zijn handelingen.
4.3.6.2.4
Nitroxmengsel 2 aanmaken (KNB-3)
Deze proef bestaat erin om een vooraf bepaald nitroxmengsel aan te maken in een gedeeltelijk gevulde duikfles. De kandidaat zal zelf een gedeeltelijk gevulde duikfles meebrengen. De BI controleert of de fles gedeeltelijk gevuld is, controleert de algemene staat van de fles, keuringsdatum en kijkt of de fles geschikt is voor zuivere zuurstof (zuurstof geschikt).
78
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
4.3.6.2.5
Protocol - procedure
•
De BI kiest een nitroxmengsel en geeft de kandidaat de opdracht dit nitroxmengsel aan te maken.
•
De kandidaat checkt de druk op de duikfles en analyseert het mengsel.
•
De kandidaat dient d.m.v. berekening of met tabellen of software bepalen hoeveel zuivere zuurstof er in de fles moet geheveld worden alvorens op te toppen met lucht.
•
De kandidaat zal deze hoeveelheid zuivere zuurstof in de fles hevelen.
•
Daarna zal hij de fles optoppen met lucht van een compressor of een bufferfles.
•
De kandidaat zal voor een goede menging van de gassen in de duikfles zorgen.
•
De kandidaat zal het mengsel in de duikfles analyseren.
•
Hij markeert zijn duikfles op correcte wijze en noteert dit mengsel tevens op zijn homologatieformulier.
4.3.6.2.6
Normering
Zwak •
De kandidaat controleert de duikfles maar checkt niet alle parameters (algemene staat, keuringsdatum en of de duikfles zuurstof geschikt is).
•
De kandidaat maakt een fout bij de drukmeting of de analyse van het mengsel.
•
De kandidaat kan de opdracht berekenen maar maakt een berekeningsfout.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking maar kan deze wel zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 1 % af van de vooraf bepaalde opdracht.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles maar niet op correcte wijze.
•
De kandidaat maakt afrondingsfouten.
Onvoldoende •
De kandidaat controleert de duikfles niet.
•
De kandidaat meet de druk niet na en analyseert het mengsel niet op voorhand.
•
De kandidaat maakt een redeneringsfout bij de berekeningen of slaagt er niet in de nodige berekeningen te maken De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking en kan deze niet zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 2 % af van de vooraf bepaalde opdracht.
•
De kandidaat maakt een foute analyse van de gassen.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles niet.
•
De kandidaat creëert een gevaarlijke toestand met zuivere zuurstof onder hoge druk door zijn handelingen.
4.3.7 4.3.7.1
Protocol van Trimix Blender (KTB) Theorie KTB
•
Kent de termen zuurstofzuiver, -bestendig en -geschikt.
•
Kan het beste trimixmengsel bepalen in functie van de diepte en dit aan de hand van tabellen, berekening of software.
79
NELOS-infomap technisch duiken •
Kan de gasdrukken van de verschillende vulgassen bepalen die nodig zijn om te komen tot het beste trimixmengsel.
•
Heeft kennis van triox, heliair en heliox .
•
Heeft kennis van de werking van de compressor.
•
Kent de benodigde materialen om te vullen, alsook de verschillende vulsystemen en kan deze gepast gebruiken.
•
Kan elk mengsel analyseren.
•
Kent de regels om zijn materiaal correct te markeren.
•
Kent de regels van de verzekering om in orde te zijn.
Het theoretisch examen KTB-1 bestaat uit een schriftelijk examen. De kandidaat moet hiervoor geslaagd zijn alvorens aan zijn praktische proeven te mogen beginnen. 4.3.7.2
Praktische proeven
De kandidaat zal tijdens al de praktische proeven zijn handelingen mondeling verklaren. 4.3.7.2.1
Trimixmengsel 1 aanmaken (KTB-2)
Deze proef bestaat erin om een vooraf bepaald trimixmengsel aan te maken in een lege duikfles. De kandidaat zal zelf een lege duikfles meebrengen. De BI controleert of de fles leeg is, controleert de algemene staat van de fles, keuringsdatum en kijkt of de fles geschikt is voor zuivere zuurstof (zuurstof geschikt). 4.3.7.2.2
Protocol - procedure
•
De BI kiest een trimixmengsel en geeft de kandidaat de opdracht dit trimixmengsel aan te maken.
•
De kandidaat dient d.m.v. berekening of met tabellen of software te bepalen hoeveel zuivere zuurstof en zuivere helium er in de fles moet geheveld worden alvorens op te toppen met lucht.
•
De kandidaat zal eerst een hoeveelheid zuivere helium (of zuivere zuurstof) in de fles hevelen.
•
Vervolgens zal hij een hoeveelheid zuivere zuurstof (of zuivere helium) in de fles hevelen.
•
Daarna zal hij de fles optoppen met lucht van een compressor of een bufferfles.
•
De kandidaat zal voor een goede menging van de gassen in de duikfles zorgen.
•
De kandidaat zal het mengsel in de duikfles analyseren.
•
Hij markeert zijn duikfles op correcte wijze en noteert dit mengsel tevens op zijn homologatieformulier.
4.3.7.2.3
Normering
Zwak •
De kandidaat controleert de duikfles maar checkt niet alle parameters (algemene staat, keuringsdatum en zuurstof geschiktheid).
•
De kandidaat kan de opdracht berekenen maar maakt een berekeningsfout.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking maar kan deze wel zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of min 2 % af van de vooraf bepaalde opdracht op het vlak van helium en meer dan + of - 1 % op het vlak van de zuurstof.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles maar niet op correcte wijze.
80
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
Onvoldoende •
De kandidaat controleert de duikfles niet.
•
De kandidaat kan de opdracht niet berekenen.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking en kan deze niet zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 4 % af van de vooraf bepaalde opdracht op het vlak van de helium en meer dan + of - 2 % op het vlak van zuurstof.
•
De kandidaat maakt een foute analyse van de gassen of maakt afrondingsfouten.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles niet .
•
De kandidaat creëert een gevaarlijke toestand met zuivere zuurstof onder hoge druk door zijn handelingen.
4.3.7.2.4
Trimixmengsel 2 aanmaken (KTB-3)
Deze proef bestaat erin om een vooraf bepaald trimixmengsel aan te maken in een gedeeltelijk gevulde duikfles. De kandidaat zal zelf een gedeeltelijk gevulde duikfles meebrengen. De BI controleert of de fles gedeeltelijk gevuld is, controleert de algemene staat van de fles, keuringsdatum en kijkt of de fles geschikt is voor zuivere zuurstof (zuurstof geschikt). 4.3.7.2.5 •
Protocol - procedure De BI kiest een trimixmengsel en geeft de kandidaat de opdracht dit trimixmengsel aan te maken.
•
De kandidaat checkt de druk op de duikfles en analyseert het mengsel.
•
De kandidaat moet nu aan de hand van berekening, tabellen of software bepalen hoeveel zuivere zuurstof en zuivere helium erin de fles moet geheveldedrukt worden alvorens op te toppen met lucht.
•
De kandidaat zal eerst een hoeveelheid zuivere helium (of zuivere zuurstof) in de fles hevelen.
•
Vervolgens zal hij een hoeveelheid zuivere zuurstof (of zuivere helium) in de fles hevelen.
•
Daarna zal hij de fles verder optoppen met lucht van een compressor of een bufferfles.
•
De kandidaat zal voor een goede menging van de gassen in de duikfles zorgen.
•
De kandidaat zal het mengsel in de duikfles analyseren.
•
Hij markeert zijn duikfles op correcte wijze en noteert dit mengsel tevens op zijn homologatieformulier.
4.3.7.2.6
Normering
Zwak •
De kandidaat controleert de duikfles maar checkt niet alle parameters (algemene staat, keuringsdatum en zuurstof geschiktheid).
•
De kandidaat maakt een fout tegen drukmeting of analyse van het mengsel.
•
De kandidaat kan de opdracht berekenen maar maakt een berekeningsfout.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking maar kan deze wel zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 2 % af van de vooraf bepaalde opdracht op het
81
NELOS-infomap technisch duiken vlak van helium en meer dan + of - 1 % op het vlak van zuurstof. •
De kandidaat markeert zijn duikfles maar niet op correcte wijze.
Onvoldoende •
De kandidaat controleert de duikfles niet.
•
De kandidaat meet de druk niet na en analyseert het mengsel niet op voorhand.
•
De kandidaat kan de opdracht niet berekenen.
•
De kandidaat controleert de vulinstallatie niet op veiligheid en werking en kan deze niet zelfstandig bedienen.
•
Het aangemaakt mengsel wijkt meer dan + of - 4 % af van de vooraf bepaalde opdracht op het vlak van helium of meer dan + of - 2 % op het vlak van zuurstof.
•
De kandidaat markeert zijn duikfles niet.
•
De kandidaat maakt een foute analyse van de gassen of maakt afrondingsfouten.
•
De kandidaat creëert een gevaarlijke toestand met zuivere zuurstof onder hoge druk door zijn handelingen.
4.3.8 4.3.8.1
Blender Instructeur (BI) Voorwaarden
Alvorens te mogen deelnemen aan het examen theorie, de didactische les of de praktische proefafname dienen de volgende voorwaarden vervuld te zijn: •
Minimum 1*I zijn.
•
KTB zijn.
•
Aangesloten bij een NELOS-club en dus ook correct verzekerd zijn.
•
Inschrijvingsgeld op voorhand betaald hebben.
4.3.8.2
Theorie BI (BI-1)
Het theoretisch examen BI-1 bestaat uit een schriftelijk examen. De kandidaat moet hiervoor geslaagd zijn alvorens aan zijn didactische proeven te mogen beginnen. Het examen wordt jaarlijks georganiseerd door de Sectie Duiktechnieken. Dit examen bestaat uit een zeer doorgedreven ondervraging over de theoretische begrippen van het blenden. Bovendien dient de kandidaat volledig op de hoogte te zijn van het reglementair kader met betrekking tot het blenden. De BI: •
Kent het doel en de fysische eigenschappen van alle gassen die aan bod komen in de cursus en kan deze verklaren.
•
Kent de medische gevaren (narcose en vergiftiging) van zuurstof, helium, stikstof en koolstofdioxide.
•
Kent de gevaren (brand en explosie) van zuurstof onder hoge druk.
•
Kent de termen zuurstof zuiver, -bestendig en geschikt.
•
Kan het beste trimixmengsel bepalen in functie van de diepte en dit aan de hand van tabellen, berekening en software.
•
Kan berekenen en verklaren welke de gasdrukken van de verschillende vulgassen zijn om te komen tot het beste trimixmengsel.
82
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
•
Kent het doel en het gebruik van triox, heliair en heliox.
•
Kan de werking van de compressor en de filtersystemen verklaren.
•
Kent de benodigde materialen om te vullen, alsook de verschillende vulsystemen en kan deze gepast gebruiken en verklaren.
•
Kan elk mengsel analyseren, alsook de werking van een analysetoestel uitleggen.
•
Kent de regels om het materiaal correct te markeren.
•
Kent de regels van de verzekering om in orde te zijn.
4.3.8.3 4.3.8.3.1
Didactische proeven Proefafname KTB (BI-2)
Voorbereidende werkzaamheden De controle gebeurt minstens door een Blender Instructeur / 2*I. De kandidaat BI staat in voor de coördinatie met de kandidaat KTB en de controlerende BI/2*I. Ieder dient tijdig aanwezig te zijn. Bij gebrek aan een kandidaat KTB kan de controlerende BI/2*I zelf de rol van kandidaat KTB vervullen. De voorkeur wordt echter gegeven aan een reële situatie met een echte kandidaat KTB. De kandidaat BI zal zelf een analyser en de nodige documenten meebrengen. Protocol •
De kandidaat BI geeft een briefing aan de kandidaat KTB waarin het protocol van de praktische proeven KTB-2 en KTB-3 grondig wordt doorgenomen. De kandidaat KTB moet perfect op de hoogte zijn wat van hem verwacht wordt.
•
Deze proef bestaat erin om tijdens het praktisch examen KTB, een kandidaat te aanhoren en te observeren op zijn handelingen tijdens het blenden. Dit wil zeggen de voorbereiding, de analyses en de berekening, het eigenlijke blenden alsook de markering van de fles.
•
De kandidaat BI zal er nauwlettend op toekijken dat de kandidaat KTB geen gevaarlijke situaties creëert bij de manipulatie van de gassen en het materiaal. Indien nodig zal de kandidaat BI bijsturen. Indien de kandidaat BI niet bijstuurt, zal de controlerende BI/2*I dit doen; dit betekent automatisch het mislukken van de kandidaat BI.
Nazorg •
Na de praktische proef zal de kandidaat BI onmiddellijk beraadslagen en zijn oordeel geven op basis van de normering van de KTB en voorleggen aan de controlerende BI/2*I. Het oordeel van de kandidaat BI zal indien nodig onmiddellijk worden bijgestuurd door de BI/2*I.
•
De kandidaat BI zal het opleidingsformulier KTB van de kandidaat KTB aftekenen 'geslaagd' of 'in opleiding' naargelang de beoordeling.
•
De controlerende BI/2*I zal het opleidingsformulier BI van de kandidaat BI aftekenen 'geslaagd' of 'in opleiding' naargelang de beoordeling.
4.3.8.3.2
Didactische les voor KTB (BI-3)
Voorbereidende werkzaamheden •
De jury bestaat uit tenminste twee Blender Instructeurs.
•
In samenspraak met de SDT worden plaats, datum, uur en inhoud van de examenles vastgelegd.
•
Bij voorkeur wordt de les gegeven in het kader van een echte cursus KTB.
•
De kandidaat zorgt voor een geschikt lokaal en de nodige didactische hulpmiddelen om de les te
83
NELOS-infomap technisch duiken geven. •
De powerpoint presentaties zijn downloadbaar van de downloadpagina op de NELOS-Wiki. De kandidaat dient zelf te zorgen voor het eventuele bijkomende didactisch materiaal.
•
De kandidaat voorziet in twee exemplaren van de lesvoorbereiding bestemd voor jury, alsook de evaluatieformulieren en het opleidingsformulier Blender Instructeur.
Protocol •
Het accent ligt vooral op de wijze waarop de kandidaat BI de didactische les aanpakt.
•
Hierbij ligt het accent niet in de eerste plaats op de theoretische kennis en evenmin op de puur didactische kwaliteiten van de lesgever. Er zal echter wel bijzonder veel belang gehecht worden aan de wijze waarop de kandidaat-instructeur zijn groep begeleidt (coacht) en op de wijze waarop hij de problemen aanpakt die zich tijdens het verloop van de les stellen (interactie met de leerlingen). De kandidaat-instructeur moet in staat zijn om op een correcte manier de juiste verbanden te leggen tussen de verschillende deelaspecten van het blenden.
•
De lesduur wordt voorgesteld op 1 uur. Een kleine variatie op deze lesduur is aanvaardbaar maar de les moet minstens 45 minuten duren en mag nooit langer dan 1 uur en 15 minuten in beslag nemen.
•
Binnen de gestelde tijdsduur zal de kandidaat zijn les op een didactisch verantwoorde wijze aanbrengen.
Nazorg •
Na de les zal de jury onmiddellijk beraadslagen en een beslissing nemen.
•
De jury zal het opleidingsformulier van de kandidaat aftekenen (in opleiding of geslaagd)
•
De jury zal de evaluatieformulieren en een exemplaar van de lesvoorbereiding bezorgen aan de SDT.
4.3.9
Bijzondere aandachtpunten met betrekking tot de veiligheid
De volgende bijzondere aandachtspunten voor de blender m.b.t. de veiligheid van de duikers zijn van toepassing: •
Grondige berekening aangaande het beste mengsel voor de diepte en de decompressie aan de hand van tabellen, berekening of software.
•
Grondige analyse van het mengsel na het blenden.
•
Voor het bepalen van de decompressie moet het O2-percentage naar beneden afgerond worden.
•
Alle flessen moeten steeds goed gemarkeerd worden, d.w.z. het percentage van het mengsel, de MOD (maximale operationele diepte) en de naam van de duiker.
•
Tevens moet een logboek worden bijgehouden van de aangemaakte mengsels door de blender.
4.3.10 •
Bevoegdheden voor het afnemen van proeven De theorie kan door elke BI worden gegeven of door een kandidaat BI en twee controlerende BIs.
De praktische en didactische proeven kunnen afgenomen worden door elke BI of door een kandidaat BI en een controlerende BI. 4.3.11
Waar examens of proeven afnemen
De proeven voor het behalen van het brevet KNB of KTB mogen overal ter wereld gebeuren mits goedkeuring van SDT.
84
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
5
Overzichtstabellen toelatingsvoorwaarden
5.1
OC Duiker CMAS OC ER Duiker
CMAS OC Normoxic Trimix Duiker
ERD
Toelatingsvoorwaarden deelname cursus
CMAS OC Advanced Trimix Duiker
NTD
ATD
Aantal duiken
150
150
200
Aantal duiken > 30 meter
50
50
80
Aantal duiken > 40 meter
20
20
30
Aantal duiken nitrox OC
25
25
30
Aantal duiken na vorig brevet
10 nitrox
10 nitrox
10 ERD of NTD (M5)
Brevet lucht
CMAS 3*D
CMAS 3*D
CMAS 3*D
Brevet technisch
GND
GND
ERD of NTD
Leeftijd
>= 18 jaar
>= 18 jaar
>= 18 jaar
Verzekering
Arena
Arena
Arena
NELOS-club
J
J
J
Geslaagd in M1 en M2 ERD Toelatingsvoorwaarden homologatie Aantal SW-duiken
2
1
1
Aantal Opleidingsduiken / Aantal evaluatieduiken
4
2
5
Maximum diepte opleiding
60 m
60 m
100 m
Minimum diepte opleiding
40 m
40 m
60 m
Maximum ppO2 opleiding Bodemgas / Setpoint
1,4 bar
1,4 bar
1,4 bar
Maximum ppO2 opleiding Decogas / Setpoint
1,6 bar
1,6 bar
1,6 bar
Max END opleiding
40 m
40 m
40 m
NELOS-club
J
J
J
85
NELOS-infomap technisch duiken 5.2
OC Instructeur CMAS OC ER Instructor
CMAS OC Normoxic Trimix Instructor
CMAS OC Advanced Trimix Instructor
Toelatingsvoorwaarden deelname cursus Aantal duiken
ERI
NTI
ATI
300
300
350
Aantal duiken > 30 meter
60
60
80
Aantal duiken > 40 meter
45
45
65
Aantal duiken nitrox OC
50
50
65
Aantal duiken na vorig brevet
25 ERD of NTD (M5) CMAS 2*I
25 ATD (M5)
Brevet lucht
25 ERD of NTD (M5) CMAS 2*I
Brevet technisch
ERD + NI
NTD + NI
ERI of NTI
Leeftijd
>= 18 jaar
>= 18 jaar
>= 18 jaar
Verzekering
Arena
Arena
Arena
NELOS-club
J
J
J
Toelatingsvoorwaarden homologatie Aantal SW-duiken
1
CMAS 2*I
1
1
Aantal Opleidingsduiken / Aantal evaluatieduiken Maximum diepte opleiding
2
1
5
60 m
60 m
100 m
Minimum diepte opleiding
40 m
40 m
60 m
Maximum ppO2 opleiding Bodemgas / Setpoint Maximum ppO2 opleiding Decogas / Setpoint Max END opleiding
1,4 bar
1,4 bar
1,4 bar
1,6 bar
1,6 bar
1,6 bar
40 m
40 m
40 m
NELOS-club
J
J
J
86
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014
5.3
Blender CMAS Nitrox Gasblender Toelatingsvoorwaarden deelname cursus Brevet lucht
CMAS Trimix Gasblender
CMAS Blender Instructor
KNB
KTB
BI
NVT
NVT
CMAS 1*I
Brevet technisch
NVT
KNB
KTB
Leeftijd
>= 18 jaar
>= 18 jaar
>= 18 jaar
Verzekering
Arena
Arena
Arena
NELOS-club
J
J
J
Toelatingsvoorwaarden homologatie Aantal te mixen gassen
2
2
0
NELOS-club
J
J
J
87
NELOS-infomap technisch duiken 5.4
CCR CMAS CCR
CMAS CCR
Duiker
Duiker
CMAS CCR Instructor
diluent Air
diluent Trimix
diluent Trimix
Toelatingsvoorwaarden deelname cursus Aantal duiken
CCR-D-A
CCR-D-Tx
CCR-I-Tx
100
200
350
Aantal duiken > 30 meter
30
50
80
Aantal duiken > 40 meter
20
40
65
Aantal duiken nitrox OC
20
Aantal duiken na vorig brevet
NVT
Specifieke voorwaarden
10 nitrox na GND NVT
Brevet lucht
CMAS 3*D
50 uren CCR-D-A (M4) 80 uren of eq (M5) CMAS 3*D
25 uren CCR Trimix NVT
Brevet technisch
GND
CCR-D-A
CCR-D-Tx
Leeftijd
>= 18 jaar
>= 18 jaar
>= 18 jaar
Verzekering
Arena
Arena
Arena
NELOS-club
J
J
J
Aantal SW-duiken
2
2
2
Aantal Opleidingsduiken / Aantal evaluatieduiken Maximum diepte opleiding
5
5
5
40 m
100 m
100 m
Minimum diepte opleiding
NVT
60 m
60 m
Maximum ppO2 opleiding Bodemgas / Setpoint Maximum ppO2 opleiding Decogas / Setpoint Max END opleiding
1,4 bar
1,4 bar
1,4 bar
1,6 bar
1,6 bar
1,6 bar
40 m
40 m
40 m
NELOS-club
J
J
J
CMAS 2*I
Toelatingsvoorwaarden homologatie
88
Editie: 2014.2.2 van 18/02/2014