(foto: Danny Willems)
QUOTES ‘De grootste theaterschrijver van de Lage Landen’ DE CORRESPONDENT ‘Godbloddie fokking goed — Shakespeare en Lanoye werken op elkaar in en stoken elkaar op als partners in crime’ VRIJ NEDERLAND “Chapeau Tom Lanoye, bravissimo Peter Vermeersch, au plateau Josse De Pauw” KNACK ***** “Magistrale dialogen, van de Bertolt Brecht van de Lage Landen” DE MORGEN **** 1/2 ‘Snedige scherpzinnigheid’ HUMO *** “Spetterende flair, ensemble-spel zoals je het nog zelden ziet, een topper” DE STANDAARD “Formidable, le génial Tom Lanoye frappe encore un grand coup” LE SOIR “Stilistisch huzarenstuk van Lanoye en De Pauw” THEATERKRANT ****
DE MORGEN
De politiek doet een striptease Revue Ravage is gelaagd muziektheater dat door de actualiteit zelf besteld lijkt te zijn. Het publiek wordt ingepakt door de snedige tekst, de humor, de acteerprestaties en de meeslepende zangpartijen. Een revue is niet altijd dolle pret en pluimen in het gat. Zeker, ook deze Revue Ravage heeft flink wat frivoliteit en bombarie meegekregen, maar het opzet reikt verder dan lichtvoetig amusement. Daarvoor zorgen de magistrale dialogen van Lanoye, die zijn personages in verbale boksmatches tegen elkaar laat uitkomen, met slagen boven en veel onder de gordel. Joris van Gils is een door de wol geverfd politicus, een oude krokodil die zichzelf niet meer gelooft als hij de voorgekauwde praatjes van zijn spindoctor debiteert. Is zijn heimwee naar de camaraderie van weleer echt of fake? In de aanloop naar de verkiezingen vallen de peilingen echter tegen. Joris’ houdbaarheidsdatum is verstreken, maar zijn ego haalt het van zijn defaitisme. De keizer van het dienstbetoon en affairisme laat zich niet zomaar onttronen, ook niet door zijn eigen zoon Steven. SNEER De DNA-code van het politieke strijdtoneel blootleggen en ritselaars tot de veters afbranden: voor opiniemaker TomLanoye is het een verkwikkende bezigheid. Trefzeker fileert hij in sketchmatig opgebouwde scènes de achterkamertjespolitiek, de machinaties, het populisme en nepotisme, de kromspraak en het holle discours. Tegelijk is Revue Ravage meer dan hedendaags politiek theater dat sneert naar de broederstrijd binnen de linkse kerk. Alle personages zijn grondig uitgewerkt en door de manier waarop ze zich tot elkaar verhouden, krijgt het stuk een universele dimensie. Al is Joris meer demagoog dan een fatsoenlijke pater familias, we zien in hem
de klassieke tragische held die door het lot geveld wordt. Zijn pijnomzijn isolement is voelbaar. De zoon vader- en moederzoonrelaties zorgen voor een freudiaanse insteek. “Wie gelooft die mensen nog?” is een boutade die niet opgaat voor de topcast die hier op de planken staat. Josse De Pauw, Eurudike De Beul, Els Dottermans, Frank Focketyn, An Miller, Nico Sturm en Willy Thomas zitten heel overtuigend in hun rol. Revue Ravage is acteurstoneel van de bovenste plank. De zangpartijen werden heel pragmatisch aangepast aan het stemvermogen van de acteurs. Els Dottermans schittert met haar solo ‘Ik ben een verrader’, waarin ze pakkend haar frustratie als minnares van zich afzingt. Loeiend orkest Heel aanwezig en dialogerend met de tekstpartituur is de compositie van Peter Vermeersch, knap uitgevoerd door de muzikanten van Flat Earth Society. Onder meer door de orkestrale inkleuring maakt de voorstelling haar opzet als revue waar en mag Lanoye zich de Bertolt Brecht der Lage Landen noemen. Revue Ravage vertoont weliswaar enkele manco’s. De panoramische zichten op de fotopanelen die op en neer gaan, voegen niets toe. Er is de afschrikwekkende openingsscène waarbij het lamento over de gsm niet boven het loeiende orkest uit komt. Moeilijk verteerbaar is de bevreemdende regiekeuze die De Beul met hoge kopstem zo kitscherig en geaffecteerd laat dialogeren met haar echtgenoot dat het grotesk wordt. Idem dito het compleet onverstaanbare zangstuk dat daarop volgt. Maar laat dat de pret vooral niet drukken. Jan De Smet 23 maart 2015
DE STANDAARD
2x Revue Ravage In een volkse revue voor zeven acteurs en vijftien muzikanten duikt Tom Lanoye achter de schermen van het politieke bedrijf. De regie en hoofdrol liet hij aan Josse De Pauw. We stuurden er twee recensenten op af: Wouter Hillaert ging als theaterman, Eveline Vergauwen keek door de bril van de Wetstraatjournalist.
Nostalgie als energie Wouter Hillaert, de theaterrecensent In welk decor plaats je de twijfels van een socialistische partijkrokodil? Revue Ravage speelt tussen de repen van een uitvergrote foto, die op en neer komen schuiven tussen de spelers vooraan en het orkest van Flat Earth Society achteraan. De foto toont een majestueus monument van Tito, vadertje Joegoslavië. Twee wiekende vleugels in beton kijken uit over het land, van op de rand van de afgrond. Dit decor zegt alles: het bestaat uit snippers van een socialistische utopie, verworden tot een geoliede machine van open neergang. Lang trok partijvoorzitter Joris van Gils (Josse De Pauw) aan de touwtjes, maar hij is het kwijt. Zijn aloude retoriek doet zijn spindoctor hoofdschudden. Zijn vrouw en zijn maîtresse vragen hem ermee te kappen. Zijn partij stevent af op een historisch verlies. En zijn opvolging is een catch 22: zijn geniale zoon Sven voor de
leeuwen gooien, of zijn grijze ondervoorzitter Guido van Brouckhoven euthanasie laten plegen op zijn levenswerk? Revue Ravage verbeeldt de zwanenzang van het linkse project. De spetterende flair waarmee dat gebeurt, is haast pijnlijk om te zien. Niemand past zo statig in een pak waarvoor hij de maten niet heeft als De Pauw. Zijn wallen, zijn stem, zijn bast: allemaal hangen ze een etage lager dan weleer. Maar zijn kale kop knikt vitaal heen en weer op de muziek van Peter Vermeersch. In deze rol is hij zoveel meer dan de staande verteller van vanouds. De Pauw speelt de pannen van het dak. Tegelijk biedt Revue Ravage ensemblespel zoals je het nog zelden ziet. Alle spelers zijn opperbest zichzelf, en maken elkaar zo nog beter. Willy Thomas, de verontschuldigende. Nico Sturm, el sympatico. Els Dottermans, het vlammende vuur. Frank Focketyn, de enige op aarde die naar beneden kan glimlachen. En Eurudike De Beul? Zij zingt wat ze wil zeggen, met gracieuze krullen in de leegte. De politiek is van de mannen, haar wonden likt de vrouw. Jammer dat Tom Lanoye zijn dissectie beperkt tot menselijk drama en politique politicienne. Er komt geen machtige slotrede die ons aanspreekt als samenleving. Ook van de historische revue krijgen we niet de snedige commentaar, wel de wervelende liedjes. Zij zijn het die raken en die de zaal spontaan aan de klap krijgen. Op zijn beste momenten is Revue Ravage pure, schrille emotie. Wat van deze coproductie van KVS en NTGent vooral een topper maakt, is de confrontatie tussen behoud en vernieuwing. Die versplintert de partij, maar doet de
schouwburg schitteren. Van vergeelde tradities als bigband, cabaret en ensembletoneel brouwt De Pauw weer één vat energie voor de hele gemeenschap. Politici voorop.
Meer dan een langgerekte zucht Eveline Vergauwen, de wetstraatjournalist ‘In alle eerlijkheid? Natuurlijk is het toneelstuk behoorlijk herkenbaar.’ De voormalige Vlaamse minister van Cultuur Bert Anciaux (SP.A) bevestigt alleen het evidente. Het werk van Lanoye, gebaseerd op de vrije val van de socialisten, is akelig actueel voor de SP.A. Lanoye houdt de socialistische partij, bedoeld of niet, een spiegel voor. Het levert geen fraai beeld op. De partijtop slaagt er niet in een ordentelijke vadermoord te organiseren. De oude garde laat persoonlijke ambities primeren op het partijbelang. Een inhoudelijk verhaal? Oké, maar laat alstublieft de moeilijke woorden achterwege: ‘Arabisch’, en alles wat eindigt op -isme. Socialisten mogen niemand voor de borst stoten. Jongeren? Zij voelen zich niet aangesproken door speeches die aanheffen met ‘beste kameraden’. En wat met migranten? ‘We hebben toch eum – hoe heet hij ook alweer – Youssef ?’, wuift de uitgebluste partijvoorzitter Joris Van Gils de kritiek van zijn gedoodverfde opvolger Sven weg. Zelfs over de uitwerking van een tax shift ruziet de partijtop. ‘Als we zo doorgaan, is de partij over tien jaar dood.’ Voorzitter op zijn retour Slik. Dit toneelstuk is nooit bedoeld als pamflet over de SP.A. Maar het moet de aanwezige socialisten toch tot nadenken stemmen, vroegen wij ons af. ‘Het is een
boeiend toneelstuk, maar we hebben het niet nodig om een analyse te maken van wat verkeerd loopt bij ons’, zegt Anciaux. ‘Ik leef heus niet op de maan. We weten dat het vijf voor twaalf is. Maar ik ben geen pessimist. Meer dan gelijk welke andere partij voelen we de noodzaak aan herbronning.’ Een andere SP.A toeschouwer, Yamila Idrissi, scherpt de analyse aan: ‘We hebben op dit moment geen verhaal. Niet hier, niet in de rest van Europa. De jarenlange regeringsdeelname weegt op onze boodschap.’ Lanoye mikt op veel meer dan een langgerekte zucht over alles wat misloopt bij de socialisten. Gelukkig maar. De tragiek schuilt even goed in de voorzitter op zijn retour, die ondanks alles liever op kop blijft dan in de vergetelheid verdwijnt. ‘Het stuk is zeker van toepassing op de meeste andere partijen’, merken Idrissi en Anciaux dan ook op. 23 maart 2015
KNACK ‘Revue Ravage’ is sotternie die vijftig jaar politieke geschiedenis verstaanbaar maakt voor jong en oud Een sublieme Josse De Pauw staat, omringd door kanonnen als Els Dottermans en Frank Focketyn, op de scène met een spelplezier dat groter is dan de vechtlust van een Syriëstrijder. Met de straffe, speelse tekst van Tom Lanoye en de anarchistische muziek van Peter Vermeersch levert dat een wervelend spektakel op. Vanop het derde balkon is het moeilijk een goed zicht en gehoor te hebben op een voorstelling. Maar ja, dat komt ervan als je een dag voordien je mening hebt gezegd over het wel en wee in de KVS. Zolang die binnenskamers blijft, is dat niet zo erg. Gooi je die echter in de arena volgt er verbanning. Er zit echter voldoende wijsheid in het hoofd dat een nuchter verslag mogelijk is, en een voorstelling van een beleid gescheiden kan worden. Een revue is een mix van dans, muziek en toneel. Op z’n best als er bij momenten vals gezongen wordt en dat dik in de verf wordt gezet, stuntelig gedanst en kreukelig geacteerd wordt. Revue Ravage van het triumviraat Tom Lanoye [tekst], Peter Vermeersch [muziek] en Josse De Pauw [regie] heeft het allemaal, met een extra schep spelplezier die groter is dan de vechtlust van een Syriëstrijder, voorzien van een extreme mate van geloof en geweld. De inzet spat de zaal in, verwarmt het publiek, zorgt voor open doekjes, ritmisch handgeklap. Aan tempo geen gebrek al mocht dat wat hoger liggen, maar na de rodage zal die wel de juiste vaart krijgen. De kostumering past bij het gegeven zoals bij elk potje een
dekseltje. Het enige wat vreemd is aan de voorstelling zijn de dalende en stijgende panelen, op de foto na van het monument ter ere van Tito, een socialistisch dictator uit een vorig millennium. Waren ze gaandeweg gesneuveld, door een machinist met twee artificiële linkse handen, zou dit de kernboodschap van het gegeven slechts versterkt hebben. Antwerpen, Gent en Brussel Zet Lanoye, Vermeersch en De Pauw samen en je hebt de Vlaamse Marx Brothers. Waar de Heilige Drievuldigheid ook voor staat, is dat zij de belangrijkste Vlaamse levenskernen vertegenwoordigen: Antwerpen, Gent en Brussel. Ideaal om van Revue Ravage een sotternie te maken om vijftig jaar politieke geschiedenis verstaanbaar te maken voor jong en oud. Lanoye die werkt en leeft in een drukkende fascistische omgeving, Vermeersch in een frivole anarchistische en De Pauw in een wereld zonder -isme. Op een hoop gegooid zorgen ze voor een broei-effect dat wetten en grenzen aan zijn laars lapt. Al zitten in de revue wel wetten en grenzen. Ze zijn er evenwel enkel ten bate van het effect. Om de lijn van het verhaal niet te laten verzanden en een duidelijke emotievolle evolutie aan te houden. Punt en contrapunt stonden duidelijk vanaf de eerste gedachte tot samenwerking van het trio op de voorgrond. Wat hen siert, maar wat niet meer dan normaal is, gezien hun theaterpassie. Toch kan het al eens fout gaan. Tussen droom en daad ligt een hobbelig parcours
dat voor ontsporing kan zorgen. Dat is bij Revue Ravage niet het geval geweest. Een voorstelling vertelt niet alleen een verhaal, maar ook een scheppingsproces. Partijkannibalisme Het verhaal is doodeenvoudig. De neergang van een partij, en de meest voor hand liggende is de SP.a. In een halve eeuw heeft zij zichzelf opgevreten. Lanoye heeft niet veel studiewerk moeten doen. De partij heeft hem met een openbaar uitgesmeerd kannibalisme de pap in de pen gegeven. De aartsvader van de lijdensweg van de partij begint bij de legendarische socialistische leider Jos Van Eynde. Lanoye wijst daarop door hem zijn oorspronkelijk voornaam te geven, Joris. Maar ook andere partijleiders komen aan bod, met als mooiste voorbeeld de Leuvense Stoof en het elektrisch bijwarmertje, hun namen weet het kleinste kind. Door er een liefdeshistorie aan toe te voegen komen ook Karel Van Miert en Carla Galle bovendrijven, de eerste minder zwaar dan de tweede. De wilde combinatie van liefde en politiek, spel en muziek met elkaar verweven, maakt dat Revue Ravage trekjes heeft van Bertolt Brecht [tekst], maar ook van Karl Valentin en Kurt Tucholsky, Kurt Weill [muziek] en Kurt Gerron [spel]. Een verrassend einde maakt de vreugde voor het publiek compleet. De verrassing is dubbel. Hij heeft twee gezichten: moord en woord. Over de moord geen woord, ten bate van het verrassingseffect; over het woord een moord: als alle ellende geleden is, blijkt die nog een vervolg te kennen. Alles blijft bij het oude, de kadavers van de partij herbeginnen als naar gewoonte, een nieuwe neergang tegemoet. Wervelend spektakel Josse De Pauw is in grote doen. Is werkelijk subliem als Joris [Jos] van Gils [Van Eynde]. Hij is zo sterk dat hij alle spelers meetrekt in een wervelend spektakel. Ze zijn kwalitatief zeer sterk, maar De Pauw zwiert hen naar een hoger echelon. De speelse, poëtische,
bij momenten sardonische toneeltekst van Lanoye helpt een flink handje mee. Kers op de taart is de muziek van Vermeersch. In de composities buitelen tonaal en atonaal over elkaar heen, wat een kermisgevoel verwekt in een dolle tuin van luim. Dolken en wolken Door de door en door Vlaamse trekjes lijkt Revue Ravage enkel geschikt voor gebruik in eigen land. Niets is minder waar. Elk land heeft een partij die zichzelf de vernieling in werkt. Het beste voorbeeld is de PvdA, van Nederland, of course. Deze revue verdient dan ook een internationale tournee. En Revue Ravage toont aan, zoals al bleek bij Aristofanes, dat een komisch spektakel het beste voorbeeld is om de burger te laten inzien hoe het er in de democratische wereld aan toe gaat. In elk bedrijf, in elke instelling zijn er dolken en wolken, maar in de politieke partijen zijn ze scherper en zwaarder. Chapeau Tom Lanoye, bravissimo Peter Vermeersch, au plateau Josse De Pauw. Guido Lauwaert 23 maart 2015
NRC HANDELSBLAD
Politiek deugt niet Is dit nu politiek toneel pur sang? In Vlaanderen vindt men van wel. Daar sloten pers en publiek de voorstelling Revue Ravage en masse in de armen. De nieuwe toneeltekst van schrijver Tom Lanoye, over een sociaal-democratisch politicus op zijn retour, viel er toevallig naadloos samen met de aanzwellende kritiek op de heersende politiek, en de opkomst van protestbeweging Hart boven hard. Die succesvolle beweging pleit onder meer voor een eerlijker verdeling van belastingdruk; precies waar de sociaaldemocraat in Revue Ravage mee worstelt. Vlaamse politici spraken zich al publiekelijk uit over het stuk. ‘Akelig herkenbaar’ is het, zei senator Bert Anciaux van de sp.a in deze krant. Alle partijen zouden zich volgens hem aangesproken moeten voelen. ‘Het is vijf voor twaalf voor de oude politiek.’ Revue Ravage werd in Vlaanderen aldus met gejuich ontvangen; eindelijk weer engagement in het theater! Maar helaas: hoewel het onderwerp de crisis in de oude politiek is, schraapt de voorstelling enkel licht en onbetekenend langs de oppervlakte. Revue Ravage, een mengeling van korte sketch-achtige scènes en prikkelende jazznummers en liederen, gaat over raspoliticus Joris van Gils, gespeeld door Josse De Pauw. Hij is de ultieme salonsocialist, in zijn marine-blauwe double-breasted maatpak met bloedrood pochet. Een linkse levensgenieter, met minnares en Bourgondische buik, hardnekkig verkleefd met het pluche.
Daartegenover stellen Lanoye en De Pauw, die ook regisseerde, de Nieuwe Politiek, in de vorm van zoon Steven van Gils (Nico Sturm), in slank lichtblauw hipsterpak, met de bovenste knoopjes van het overhemd los. Al even schematisch zijn opvatting: Pa houdt vast aan partijbureaucratie en decennia oude idealen, Steven, die zijn vader wil opvolgen als partijvoorzitter, wil directe democratie en ledeninspraak via Facebook en Twitter. Het is vorm, buitenkant; op een tastbaar maatschappelijk ideaal valt geen van beiden te betrappen. Beide uitersten worden bovendien evenzeer geridiculiseerd; hetgeen eerder noodt tot cynisme (het deugt allemaal niet!) dan tot betrokkenheid. In die zin kiest Revue Ravage de gemakkelijke weg. Maar dat wil niet zeggen dat er niets te genieten valt. De muziek, van componist Peter Vermeersch en diens bigbang Flat Earth Society, is vreemd, verrassend en enerverend. In het ijzesterke lied Huisbezoeken toont De Pauw zich een getormenteerde rockster à la Joe Cocker, met bijpassende, prettig gestoorde motoriek. Ook andere acteurs, zoals Els Dottermans die de minnares speelt, beschikken over een impsante zangstem. Er wordt over de gehele linie sterk geacteerd, en bovenal zijn Lanoyes soepele, malse, trefzekere zinnen een feest om aan te horen. De schrijver zet vol in op de satire, met vele vrolijke lachsalvo’s uit de zaal tot gevolg. Jammer is wel dat daardoor de diepere lagen van de personages nauwelijks uit de verf komen. Lanoye stipt even aan hoezeer Van Gils verknoopt is met zijn werk, maar diept
dit interessante psychologische aspect niet verder uit. Ondaks het technisch sterke spel van De Pauw is meeleven met Van Gils daardoor lastig. Slechts in één personage krijgt de kolder meer diepgang. Spindoctor Bernard Verhoeven lijkt haast geïnspireerd door Douglas Stamper van House of Cards. Frank Focketyn maakt van hem een erbarmelijke clown bij de wie de cynische slijtage van decennia sjacheren gepaard gaat met en nog altijd voelbare liefde voor de politek en de partij. In zijn optreden wordt Revue Ravage eindelijk even gevaarlijk, want dit zal voor veel beroepsbestuurders een herkenbare worsteling zijn. Herien Wensink 9 april 2015
HUMO
3 toneelstukken van Lanoye Wie de afgelopen weken de theaterproductie van Tom Lanoye wilde volgen, kon maar beter aan zorgvuldige agendaplanning doen. En hier en daar een snipperdag voorzien. Niet tuk op de grillen van weer, wind en het theaterpubliek én gezegend met goede herinneringen aan `Ten oorlog’, besloot ik tot een hoogstpersoonlijke Lanoye -theatermarathon op de bank: op een twijfelzuchtige lentedag las ik `Koningin Lear’ (Prometheus), `Revue Ravage. Dood van een politicus’ (De Standaard) en `GAZ. Pleidooi van een gedoemde moeder’ (Prometheus) na elkaar. Hoewel het toeval was dat die drie nieuwe stukken haast gelijktijdig in première gingen, vormen ze onmiskenbaar een soort drieluik. Om te beginnen in de aanpak van Lanoye, die voortgaat op het elan van successen als `Mamma Medea’, `Mefisto for Ever’ en `Bloed en rozen’: hij haalt klassiek drama naar onze tijd, maakt het verleden relevant voor vandaag, bevrucht een historische erfenis met betekenis voor het hier en nu. `Koningin Lear’ boort de universele kracht van Shakespeares `King Lear’ aan door het drama naar een actuele setting over te hevelen: een dementerende CEO verdeelt haar multinationale imperium onder haar drie zonen en luidt met die versnippering de totale verwoesting in, simultaan met de wereldwijde bancaire en economische cisis. `Koningin Lear’ is literair de grootste krachttoer van dit drietal. In dialoog met Shakespeare evoceert Lanoye in beeldende en vaak poëzierijke verzen een perfecte storm, psychologisch en familiaal, politiek en economisch: `Er doemt een monster aan de einder op / Waarvan geen mens de
omvang kan beschrijven.’ Ook `GAZ’ flitst een brokstuk verleden naar de actualiteit. Het kadert in de op vele fronten spelende Eerste Wereldoorlog-herdenking, die stilaan even uitputtend lang aansleept als de Groote Oorlog zélf deed. Aanleiding is de allereerste gasaanval in de geschiedenis, door de Duitsers tegen de Algerijnse Divisie van het Franse leger nabij Ieper. Bij Lanoye pleegt een jonge bekeerling, net terug uit het Midden-Oosten, een terroristische aanslag met zenuwgas in een metro. `GAZ’ is de monoloog van zijn moeder, ontheemd en onteigend: `Ons grootste gevoel van onveiligheid? Je kijkt een monster in zijn smoel en het lijkt op jezelf.’ `Revue Ravage’ blaast actueel leven in het genre van de revue, multidisciplinair entertainment dat in de tweede helft van de vorige eeuw door de concurrentie van de televisie in de verdrukking raakte. Zeven personages en veertien orkestlieden wervelen rond een oudere partijleider, die wegens slechte peilingen en een nog slechtere gezondheid zijn opvolging moet regelen. Deze politieke revue is verbluffend bij de tijd, met de voorafschaduwing van een schijnbaar kameraadschappelijke broederstrijd om het partijvoorzitterschap en een noodlottig verlies van een voormalig boegbeeld: `Niets van wat er u overkomt, is privé.’ De actuele lading van deze drie toneelstukken maakt ze onvermijdelijk politiek. De internationale zakenwereld van `Koningin Lear’ is verknoopt met de (geo)politiek, zo blijkt al in de vijfde regel van het stuk die herinnert aan de dubbele betekenis van `maatschappij’: handelsvereniging én samenleving. `GAZ’ teert op de herinnering
aan een enkeling die aan politiek doet via terrorisme. En het spektakel van gekonkel en gedraai in `Revue Ravage’ maakt voelbaar waarom, ten gevolge van de toegenomen transparantie, de gewone man de traditionele partijen de rug toegekeerd heeft. Of voor liefhebbers van cijfers: `Koningin Lear’ gaat over de 1 procent, `GAZ’ over de 99 procent en `Revue Ravage’ over de falende bemiddelaar tussen die twee. Daar komt natuurlijk snedige scherpzinnigheid van, op maat van de columnist Lanoye : `De jacht op materieel eigenbelang wordt ons al jaren opgedrongen als de hoogste deugd. Straks is die jacht nog het enige dat we mogen delen met elkaar. Ons laatste restje collectivisme? Egoïsme!’ Maar de romans of theaterstukken van Tom Lanoye zijn nooit documentair of pamflettair, dankzij de empathie die de vakman in zijn personages investeert. Die dwingt tot deemoed en begrip, die legt de verscheurdheid van zijn (anti)helden bloot, een tragische gespletenheid die steevast voortkomt uit een moreel dilemma. Deze drie stukken vormen bovenal een drieluik, omdat Lanoye één en ander tot drie keer toe voedt via een freudiaans spanningsveld. Koningin Lear en haar drie erfgenamen, de moeder van de terrorist, de echtgenote van de partijvoorzitter en haar zoon met politieke ambities drie verscheurde moeders, wegens drie het einde van het stuk niet levend halende zonen: `Geen mens kan tussen moeders komen en / Hun dode kind. Ik rouw alleen, ik ben / Alleen, ik kots alleen, ik ween alleen.’ (`Koningin Lear); `Hem op de wereld zetten? Wetend wat ik nu weet? Ik weet het niet.’ (`GAZ’); `Ik wil na een man niet ook een zoon verliezen aan de politiek. Mijn hart is geen abattoir.’ (`Revue Ravage’). Sinds `Sprakeloos’ kennen we de oerbron van deze matriarchale constante in het oeuvre van Tom Lanoye : zijn ook in het dagelijkse leven acterende, schmierende en manipulerende moeder, die slagersvrouw met een willetje. Het maakt een marathonvoorstelling van deze drie stukken aangewezen, tijdens Theater Aan Zee bijvoorbeeld. Bart Vanegeren 12 mei 2015
VRIJ NEDERLAND
Godbloddiefokking goed Drie premières in anderhalve maand en een ouder stuk bovenaan in de canon van het Nederlandstalige toneel: toneelschrijver Tom Lanoye is overal. Als geen ander zet hij de poëtische rijkdom van een eeuwenoude theatertaal in voor een hedendaags of persoonlijk verhaal. Hoe invloedrijk kan een toneelschrijver zijn? Dat de eeuwenoude botten van de Engelse vorst Richard III afgelopen week alsnog een plechtige herbegrafenis kregen, was óók een daad tegen Shakespeare. Die maakte van de manke, gebochelde vorst in het toneelstuk dat zijn naam draagt de ultieme slechterik. En dat zou niet kloppen met de feiten. Maar dat er in Nederland en in Vlaanderen mensen zijn die bij het horen van de naam Richard III meteen aan het woord ‘modderfokker’ denken, komt door Tom Lanoye. In Ten Oorlog, Lanoyes acht uur durende filering van Shakespeares oorlogsdrama’s, die in 1997 in première ging en ook in een Duitse versie een publiekssucces was, werkte de Vlaamse schrijver koning na koning(in) af in een crescendo van bloedwraak op bloedwraak, om uiteindelijk terecht te komen bij Risjaar Modderfokker Den Derde, gespeeld door acteerkanon Jan Decleir. De toenemende moordlust die Lanoye in de serie koningsdrama’s liet zien, ging gelijk op met een toenemende taallust. De bloemrijke mengelmoestaal die Lanoye Shakespeares heersers liet spreken, kwam tot een hoogtepunt bij de woordspuwende, bijna rappende Risjaar die zich net als zijn twee ‘bruurs’ bediende van een blufferige
Hollywood-filmheldentaal, doorspekt met smakelijk Vlaams: ‘I fear meneer, you see the case verkeerd. Godbloddiefokking ranzende rottenis.’ Ritmisch genot In Engeland kunnen ze nog zo hun best doen om het beeld van Richard III te nuanceren, de inktzwarte, duivelse Risjaar van Tom Lanoye is bij ons voorlopig nog niet vergeten. Onlangs werd Ten Oorlog na een enquête onder kenners verkozen tot het ‘best speelbare Nederlandse toneelstuk’ ooit geschreven. De uitverkiezing, georganiseerd door de afdelingen Theaterwetenschap van diverse universiteiten, zorgde wel voor gemopper. De populariteit van Lanoyes tekst zou nauw samenhangen met de legendarische marathonvoorstelling van regisseur Luc Perceval. Er was ook een hoogleraar die voorstelde om Ten Oorlog te diskwalificeren omdat het een bewerking is, en ‘we anders moeten concluderen dat Shakespeare de beste schrijver van Nederland is’. En als het de bedoeling was om de heropvoering van het Nederlandstalige toneelstuk te stimuleren, dan stelt de winnaar toneelmakers voor een uitdaging: de serie van acht stukken moet in z’n geheel worden opgevoerd om het effect ervan te ervaren. Maar wie de stukken opnieuw leest, wordt weer geraakt door de glasheldere analyse van machtsspelletjes, wraakzucht en ophitserij die Lanoye in bedwelmende bewoordingen heeft vervat. Het is evenveel Shakespeare als Lanoye, want die twee werken op elkaar
in en stoken elkaar op als partners in crime. Zelfs in het eerste toneelstuk dat Tom Lanoye in 1989 schreef, is Shakespeare niet ver weg. In De Canadese Muur draagt de slechterik die het huishouden betreedt van een voormalig voetbaltalent die een slechtlopende verftent runt, de naam Richard. En hij loopt mank. Lanoye schreef het stuk samen met Herman Brusselmans. Dat het over voetbal ging, kwam door Brusselmans. Dat de twee beginnende toneelschrijvers zich ter voorbereiding verdiepten in Shakespeares Richard III, kwam ongetwijfeld door Lanoye. De Canadese Muur was het startpunt van een reeks volkse familiedrama’s van Lanoyes hand die door een criticus omschreven werden als ‘hard-boiled, op z’n Amerikaans’. Lanoyes thema’s zijn er al in te herkennen: de beknelling van het familiebedrijf, machtscomplotten die aan het licht komen, de liefde als een strijdperk vol frustraties en teleurstellingen, verborgen homoseksualiteit en gefnuikte verlangens naar een groots, meeslepend leven via het kunstenaarschap. Maar de taal heeft nog weinig poëzie. Dat kwam pas echt toen Lanoye zich waagde aan het bewerken van klassieke toneelstukken, toen hij het ritmische genot ontdekte van de alexandrijn, de jambe en het blanke vers die hij momenteel hanteert met de flow van een rapper. In die eerste toneelstukken gebruikt hij nog de plot om op een feest de serveerster die droomt van een zangcarrière aan het zingen te krijgen. Zo’n logische motivering heeft Lanoye nu al lang niet meer nodig. In Brussel ging vorige week zijn politieke dramaRue Ravage in première, een uitzinnige revue over de leider van een voormalig linkse partij die het contact met de kiezers en zijn gedachtengoed is verloren. Lanoye zette de revue op samen met regisseur Josse de Pauw, die ook de partijleider speelt, en met muzikant Peter Vermeersch, die een twaalfkoppig orkest aanvoert. Speeches en politiek gekonkel, familieruzies in het gezin van de partijleider en partijvergaderingen gaan in het met juichende recensies ontvangen spektakel hand in hand met muzikale optredens. Alle hoofdpersonen
zingen door Lanoye geschreven liederen in het Frans en Vlaams op bekende en nieuw gecomponeerde muziek, orkestleider Vermeersch zit mee aan de vergadertafel en het orkest speelt tevens de partijleden. De Vlaamse critici zien in Lanoyes revue de neergang van hun socialistische partij sp.a weerspiegeld. Als de voorstelling straks in Nederland te zien is, denkt het publiek meer aan de PvdA, voorspelde een Vlaamse criticus. Tegelijkertijd is het een koningsdrama en een familieverhaal ineen, want de opvolger die klaarstaat om de partijleider van zijn troon te stoten, is zijn eigen zoon. ‘Ideologisch is onze beweging tegen koningshuizen, maar het stikt er evengoed van de dynastieën,’ stelt de rivaal van de zoon. Sterke vrouwen Rue Ravage is de tweede van drie premières die gloednieuwe stukken van Tom Lanoye in anderhalve maand beleven. En wie op basis van het voorgaande denkt dat Lanoye voornamelijk schrijft over machtswellustige mannetjes, heeft het mis. GAZ, de voorstelling die op 17 april in première gaat bij Theater Malpertuis in het Vlaamse Tielt, is de aangrijpende monoloog van de moeder van een zoon die na zijn bekering tot de islam een terroristische aanslag heeft gepleegd. Lanoye schreef de tekst ter herinnering aan de eerste gasaanval in de geschiedenis van de mensheid. Die werd op 17 april 1915 uitgevoerd door de Duitsers, die toen Tielt bezet hielden, en was gericht tegen het Algerijnse leger. Meer dan duizend mensen kwamen daarbij om. ‘Bijna een kwart van deze slachtoffers was geboren in Afrika,’ schrijft Lanoye in zijn verantwoording. Het is tekenend voor de brede maatschappelijke visie van Lanoye dat hij met GAZ de geschiedenis dóórtrekt, zoals hij ook in Ten Oorlog deed, om uit te komen bij de jeugdige Syriëgangers van nu. En het is tekenend voor zijn liefde voor vrouwen dat hij in zijn ‘Pleidooi van een gedoemde moeder’, die gespeeld zal worden door topactrice Viviane de Muynck, de moeder
van zo’n jongen tegen alle vooroordelen over haar opvoedingskwaliteiten in het geweer laat komen. De vrouwen die in de stukken van Lanoye naast alle mannen staan, zijn doorgaans de sterkste figuren. En als ze in de klassieke stukken die Lanoye bewerkt geen hoofdrol hebben, zorgt de bewerker daar zelf wel voor. Bij zijn Hamlet-bewerking die Toneelgroep Amsterdam vorig seizoen opvoerde, stond Lanoye erop dat de Prins van Denemarken door een actrice werd gespeeld. Preciezer moest dat Abke Haring zijn, de actrice die eerder Jeanne d’Arc speelde in zijn ijzingwekkend mooie in extatische verzen geschreven tweeluik Bloed & Rozen over martelaar Jeanne d’Arc en kindermoordenaar Gilles de Rais uit 2011. Het was Lanoye die Abke Haring zo ver kreeg dat ze voor de rol van Jeanne haar lange haren afknipte, en dat stoere korte kapsel kwam bij haar Hamletvertolking opnieuw van pas. (Hoe invloedrijk kan een toneelschrijver zijn?) Moeder-zoon-thema Bij Abke Harings Hamlet ging het om haar androgyne jeugdigheid: Lanoye zag de titelfiguur van Hamlet versus Hamlet als een stuurloze twintiger, en de ranke maar stoere actrice was in zijn ogen de ideale vertolkster van ‘zijn’ jonge prins. Bij Koningin Lear, Lanoyes nieuwste bemoeienis met de sekseverhoudingen op het Shakespeare-front, is het de vrouwelijkheid van hoofdrolspeelster Frieda Pittoors die de thema’s in het stuk richting geeft en kleur. Het eindbeeld van de voorstelling, geregisseerd door Eric de Vroedt, benadrukt dat nog eens. De oude koningin zit in een pietà op het toneel met haar jongste zoon levenloos in haar armen. Ze kan niet geloven dat hij dood is, vraagt om een spiegeltje om te kijken of hij misschien nog ademt en luistert aan zijn mond in de hoop dat daar nog woorden uit komen. Dan vraagt ze haar trouwe dienaar om haar te helpen ‘met die stomme knopen’, want haar vingers krijgen die niet meer open. Bij Shakespeare zijn dat de knopen van Cordelia’s hooggesloten
kleding. In het begin van het stuk heeft de koning zijn jongste dochter verstoten omdat ze hem niet kon of wilde zeggen hoeveel ze van haar vader houdt, en nu zij dood is, wil hij haar alsnog ademruimte geven. Lanoye, die in zijn bewerkingen even brutaal eigenzinnig is als tekstgetrouw, laat zijn koningin wanhopig aan haar eigen knoopjes frummelen. Met hulp van haar dienaar opent de 67-jarige Pittoors haar blouse en haalt een borst tevoorschijn, waar ze de lippen van haar dode zoon tegenaan zet. ‘Kijk toe,’ zegt ze terwijl hij ‘drinkt’, tegen het publiek en haar door ruzie uiteengevallen familie. ‘Kijk toe. Zie hier. Naar hem. Zijn lippen. Kijk: hij leeft. Hij leeft!’ Het is de adembenemende afronding van het moeder-zoon-thema waar Lanoye zijn actuele bewerking van Shakespeares klassieker over liefde en bezit, ouderschap en aftakeling op heeft gestoeld. Zijn Elisabeth Lear staat aan het hoofd van een bankiersmultinational, waarvan de geldstromen en investeringsconstructies zo ondoorzichtig en speculatief zijn geworden, dat niemand in het familiebedrijf er nog grip op heeft. Lears angst voor de ineenstorting van haar levenswerk valt samen met het verlies van haar verstandelijke vermogens: de kindse verwarring waar Shakespeares koning aan het eind van het stuk in vervalt, is bij Lanoye oprukkende dementie. De jaloezie van Lears twee oudste dochters op de jongste oogappel Cordelia motiveert Lanoye vanuit de praktijk van een hardwerkende alleenstaande moeder. De bankdirecteur die haar eerste twee zonen verwaarloosde, nam wél de tijd om van haar nakomeling te genieten. Ze ontsloeg er zelfs de nanny voor, klagen de twee oudsten. Maar als bij de verdeling van haar erfgoed de oogappel weigert om zijn moederliefde in gepaste bewoordingen te vervatten en hij haar bankiersethiek schoffeert door in derdewereldlanden het microkrediet te gaan ondersteunen, ontsteekt Elisabeth Lear in woede. Ze heeft het altijd al geweten: haar jongste was nog maar net geboren of hij beet al in de borst die hem voedde. ‘Jij bent een blamage der natuur,’ sist ze tegen de
jongen, over wie zijn broers fluisteren dat hij een nicht is. Dus als zij haar Cornald na zijn dood opnieuw haar borst aanbiedt, is het alsof ze met dit gebaar alles wil goedmaken en overdoen. Ze neemt de schuld op zich van wat zij verkeerd heeft gedaan, maar eigent zich het kind dat zíj het leven heeft geschonken, ook opnieuw toe. Bankaandelen in blanke verzen Dat de voorstelling Koningin Lear niet zo’n overweldigende gebeurtenis is als Hamlet versus Hamlet komt deels door de fantasieloze regie van Eric de Vroedt. Die laat de acteurs in een kale ruimte met elkaar kissebissen, en de storm die buiten en in het hoofd van Lear raast, is in zijn handen een duf regenbuitje. Maar de setting die Lanoye bedacht, een wolkenkrabber in een wereldstad waarin geleidelijk aan wordt afgedaald, spreekt ook minder tot de verbeelding dan het schimmenkasteel van Hamlet waar Guy Cassiers een duister spiegelpaleis vol fluisteringen en afluisteringen van maakte. In de lange, doorwrochte verantwoording van zijn grote ingrepen die Lanoye voor het tekstboek van Koningin Lear schreef, zegt hij een uitkleding van Shakespeares meesterwerk te willen vermijden, hoewel hij er één van de twee elkaar spiegelende verhaallijnen helemaal heeft uitgehaald. De voorstelling doet niet helemaal recht aan de zorgvuldigheid waarmee Lanoye de overgebleven verhaallijn diepgang geeft. Met zijn bewerking van King Lear bewijst Tom Lanoye opnieuw dat hij in staat is om de poëtische rijkdom van een eeuwenoude theatertaal in te zetten voor een verhaal over een complex, hedendaags thema als de perversiteit van ons financieringssysteem. Zelfs een opsomming van bankaandelen giet hij in blanke verzen waarin de woorden ritme en schoonheid krijgen: ‘Ons aandeel in de Bank van Zwitserland / De PPS-contracten met Chinezen / De vastgoedgroep gevestigd in Osaka / De aardgasdeals – als je er wijs uit raakt.’ Zijn kritiek op de topbank als hedendaags feodaal ‘familiebedrijf’ met
heersers en kroonprinsen weerspiegelt de analyse van Joris Luyendijks nieuwste boek over bankiers dat naast literatuur over Shakespeare op zijn bronnenlijst staat. Bovendien spreekt uit zijn bewerking de kunde en het ogenschijnlijke gemak waarmee hij een klassiek toneelstuk over zijn eigen thema’s kan laten vertellen. Net als Cornald uit Koningin Lear is hij een nakomertje uit een groot gezin, met een dominante moeder die hem aanbad maar hem in eerste instantie kil afwees toen hij zijn homoseksualiteit aan haar bekende. Elisabeth Lear is óók de moeder uit zijn roman Sprakeloos, zijn aanklacht tegen de wrede dementie die zijn moeder aan het eind van haar leven beroofde van haar allergrootste kracht: haar spraak. De rolomkering in Koningin Lear geeft hem de kans om af te rekenen met een grillig, scherp getongd moederbeest, maar ook om een monument op te richten voor alle hardwerkende moeders van haar generatie. De oogst van een leven lang ploeteren in de slagerij van haar man, waarvoor Josée Verbeke haar veelbelovende carrière als directiesecretaresse vaarwel had gezegd, was nog niet eens een eigen pensioentje. Intussen had ze wél vijf kinderen grootgebracht. Als Frieda Pittoors aan het eind van Koningin Lear haar volwassen dode zoon aan de borst legt – ‘Kijk toe. Hij lééft!’ – is dat een verbeelding van de verontwaardiging waarmee Lanoyes moeder in Sprakeloos haar schrale beloning voor het moederschap verwoordt: ‘Veertig jaar beenhouwerin en een moeder van vijf alstublieft, allemaal gestudeerd mijnheer, allemaal een diploma van het een of ander, en allemaal hogerop gekomen – dankzij wie?’ Zij het woord? Hij het vlees Nou is Tom Lanoye als zoon juist scheutig met het geven van credits aan zijn moeder. Zijn liefde en eerbied voor het toneel heeft hij van haar, een bevlogen actrice in het plaatselijke amateurgezelschap die onder het strijken haar teksten oefende terwijl de kleine Tom haar mocht overhoren. Zijn
taalvaardigheid heeft hij van haar geërfd én afgekeken. Zijn moeder, die non-stop praatte en ook thuis bedreven was in potjes toneelspel om haar zin te krijgen, was een meester in het vertellen van (roddel) verhalen, ‘elke keer met nagenoeg dezelfde bewoordingen en gebaren, haar kleine epos slechts mondjesmaat bijschavend, op zoek naar nét iets meer effect zonder de glans van de vorige keer te verliezen, zoals een verteller uit verdwenen beschavingen zou doen.’ De orale traditie waar Lanoyes jeugd tussen de volkse slagerijbezoekers van doordrenkt was, maakte dat deze schrijver zo graag het podium opzoekt, als voorlezer van zijn eigen werk en als vervaardiger van toneelstukken. ‘Zij het woord? Hij het vlees,’ vat hij in Sprakeloos de harmonieuze rolverdeling samen van zijn ratelende moeder en zijn zwijgende vader. In het eindtafereel van Koningin Lear bevestigt het tonen van de borst van Frieda Pittoors niet alleen de fysieke schoonheid van een oudere actrice, maar ook Lanoyes liefde voor de vleselijkheid van het toneel dat de wereld van zijn moeder én zijn vader verenigt. Marijn van der Jagt 10 april 2015
HET NIEUWSBLAD
Tom Lanoye vindt op zijn eentje een nieuw genre uit Gent - Het was van ‘Sprakeloos’ geleden dat Tom Lanoye nog een theatertekst geschreven had, en nu heeft hij er ineens twéé af. In Amsterdam speelt ‘Koningin Lear’, in eigen land ‘Revue Ravage’, een coproductie van NTGent en KVS. Voor een zaal met nogal wat politici waaronder Bert Anciaux en Karel De Gucht ging het stuk zaterdagavond in première in Brussel. Op 1 april beleeft Revue Ravage zijn Gentse première. ‘Revue Ravage’ vertelt het verhaal van de politieke carrière van de gedreven Joris Van Gils (rol voor Josse De Pauw). Op het moment dat het stuk aanvangt heeft hij al heel wat op zijn palmares staan: er is een bibliotheek naar hem genoemd, een wet, en op de senaat staat een bronzen afgietsel van zijn buste. ‘Ik lijk er niet eens op’ zegt Joris. En daarmee is voor hem de kous af. Ondanks de negatieve peilingen, weigert hij er de brui aan te geven. So much to do, so little time. Zijn partij is zijn kind, en loslaten is nog niet aan de orde. Nochtans denken ze daar in zijn nabije omgeving anders over: zijn maîtresse Carla (Rol voor Els Dottermans) wacht al dertig jaar op Van Gils om samen de wereld rond te trekken. Zijn vrouw Danielle (Eurudike De Beul), ergert zich wild aan alle zakentelefoons die haar man tussendoor placht te doen. Zoon Sven (Nico Sturm) is er dan weer op gebrand de fakkel van zijn vader over te nemen. Zoals het een ‘revue’ betaamt,wisselen de scènes elkaar in een gezwind tempo af, op een tekst die de acteurs bovendien als gegoten zit. ‘Insupportable, ce portable’ zingt
De Beul in de openingscène. Een taalgrapje op muziek, dat de politieke carrière van Van Gils ook meteen door de ogen van de vrouw des huizes toont. Qua captatio benevolentiae kan dat tellen. Els Dottermans krijgt even later ook de zaal stil door een onnavolgbare versie van ‘Genadeloos verraden’ (op de tonen van ‘Je suis malade’). Het lijkt bijna of ze zuurstofflessen op haar rug heeft, zo veel adem, zo veel ziel legt ze in dat nummer. Maar hoewel de muziek (gecomponeerd door Peter Vermeersch en uitgevoerd door Flat Earth Society) een niet te onderschatten hoofdrol krijgt toebedeeld, is ‘Revue Ravage’ veel meer dan dat. De uitermate Belgische voorstelling – alleen al door de zorgvuldig uitgekozen geel-rode outfits van Dottermans en An Miller - gaat over macht, manipulatie, het gevoel onmisbaar te zijn, en over hoe politieke taal vorm krijgt tijdens mediatrainingen. Briljant idee overigens om te tonen wat er ontspruit in een rollenspel als voorbereiding op een Reyers Laat-uitzending. In de bewuste scène worden alle denkbare theaterpionnen ingezet: de politiek, de humor, de taal, het samenspel. Hoewel hun personages het maar niet eens raken over, what’s in a name, ‘de verzoening’, lijkt het voor theaterliefhebbers hier net wel alsof alles juist zit, alsof de KVS-en de NTGentacteurs een perfecte staat van symbiose hebben bereikt en alsof Lanoye op zijn eentje een genre heeft uitgevonden dat evenveel komedie als tragedie is. Magali Degrande 22 maart 2015
DE CORRESPONDENT
De grootste theaterschrijver van de Lage Landen houdt van het continent dat hij haat Schrijver en agent-provocateur Tom Lanoye pakt deze lente uit met drie verpletterende toneelstukken. Een gesprek over theater als een politieke daad, de identiteitscrisis van de sociaal-democratie en het incontinente continent Europa. De vermoeide sociaal-democratie Terwijl de oude Van Gils zijn vermoeide retoriek herhaalt, staat zoon Sven te trappelen hem van de troon te stoten. Hij roept dat het socialisme een ‘nieuwe taal’ nodig heeft. Wat die dan inhoudt, blijft een raadsel. Hij is een meester in de meeslepende toespraken waarbij je je achteraf afvraagt wat hij in godsnaam heeft gezegd. ‘Hij heeft het al lang opgegeven iets te melden te moeten hebben,’ becommentarieert Lanoye zijn personage. Een week voor de trieste dood van Steve Stevaert verbindt Lanoye het optreden van zijn personage aan de erfenis van de ooit zo populaire Belgische socialist. ‘Hij kwam met allerlei tegeltjeswijsheden waarmee je kon scoren, maar waarmee je ook het fundament weggroef. Zoals: ‘Het socialisme moet gezellig zijn.’ Je komt hoe langer hoe meer uit op slogans en marketingtrucs. Het grote probleem is dat de ideologie uit de politiek is weggesijpeld.’ ‘Steve Stevaert kwam met allerlei tegeltjeswijsheden waarmee je kon scoren, maar waarmee je ook het fundament weggroef’ Op de dag na de zelfmoord van Stevaert schreef De Standaard over zijn verkiezingsoverwinning in 2003: ‘In een tijd waarin ideologische breuklijnen vervaagden, kregen charisma en aardigheid een doorslaggevende rol.’
De ideologische verlorenheid treft alle partijen, zegt Lanoye. ‘Maar het bijzondere bij een sociaaldemocratische partij is dat er een groot spanningsveld bestaat tussen de collectieve idealen en de noodzaak van een leider. Hoe sluit je uit dat persoonlijke ambities niet uitlopen op privileges, misbruik en manipulaties? Je hebt geen maatschappij zonder het delegeren van macht, geen machtsuitoefening zonder mogelijk machtsmisbruik. Bij een sociaaldemocratische partij moet je zeker in deze tijd een goede voorman hebben die goed kan debatteren, die een zaal kan toespreken, maar die tegelijkertijd heel erg beoordeeld wordt op wat zijn bijdrage aan de gemeenschap is.’ De gave van het woord heeft Lanoye zelf ook. Hij citeert de Waalse politica Laurette Onkelinx: ‘Je parle a l’Italienne.’ Net als haar, werpt de schrijver bij het spreken zijn armen, handen en achter een bril met rood montuur gestoken ogen in de strijd. ‘Onderbreek me,’ sommeert hij. ‘Ik vind het heerlijk te babbelen.’ De tragiek van Samsom Net als het literaire bedrijf is het politieke spel een vorm van theater, zegt Lanoye. ‘Macht is altijd geënsceneerd. Toen Diederik Samsom opeens op het toneel kwam, klopte alles. Zijn lichaamsstaal, zijn vibe. Maar zijn speech na zijn verkiezingsnederlaag vond ik echt om te wenen. Je zag iemand die leed, die maar niet kon begrijpen wat er was gebeurd, die zelf wanhopig bleef geloven.’ Samsom is, vindt de Vlaamse schrijver, ‘een ongeloofijk tragische figuur. Je voelt dat hij op een hysterische wijze vasthaakt aan het idee dat het uiteindelijk wel goed zal
komen. Hij volgt helemaal de retorische lijn van de liberalen, gaat helemaal mee in de nepretoriek van snoeien om te groeien. Na drie nederlagen blijft hij nog meestapppen in een ideologie en retoriek die ver ligt van waar hij is vertrokken. Er is niets oneerbaars aan proberen en verliezen. Maar op een gegeven moment moet je toegeven: dit is afgestraft. Hij misbruikt de taal, de retoriek, om te blijven zeggen: er is niets aan de hand. Dan moet je niet verschieten als mensen heel cynisch worden en niet meer gaan stemmen.’ ‘Er is niets oneerbaars aan proberen en verliezen. Maar op een gegeven moment moet je toegeven: dit is afgestraft’ De figuur die in Revue Ravage de oude verworvenheden van de sociaaldemocratie inhoudelijk nog het best verdedigt - de oude partijtijger Guido Van Brouckhoven - is een weinig charismatisch, Melkert-achtig mens. Al is het hakkelend, Van Brouckhoven bezingt het Rijnlandmodel, waarin de staat zorgt voor een sterke sociale zekerheid, en het bedrijfsleven het maatschappelijke belang en niet de aandeelhouders dient. Ook steekt hij de loftrompet over de Europese Unie die sociale vrede heeft weten te bouwen op de ruïnes van een verwoestende oorlog. Het incontinente continent ‘Ik ben een groot voorstander van een echt Verenigd Europa,’ zegt Lanoye daarover. ‘Ik snap niet hoe Nederland zo af heeft kunnen glijden naar een Europa-hatende natie. Dan is Nederland zijn eigen groei vergeten. De provinciën die moesten gaan samenwerken. Als je Zeeuws-Vlamingen, Tukkers, Friezen en Amsterdammers kunt overtuigen dat ze eenzelfde identiteit hebben, moet dat toch ooit ook met de Europeanen lukken.’ Toch bespot hij Europa zelf in zijn werk continu. In zijn romans heet het keer op keer het ‘versleten continent.’ In een van zijn indrukwekkendste romans, Het derde huwelijk (2006), heeft hij een nog venijnigere aanduiding. Als de hoofdpersoon Maarten Seebregs in het bejaardentehuis op bezoek is bij zijn vader denkt hij: ‘Nu resideert hij hier, proper gewassen, in het walhalla van het goed verzorgde uitdoven. Het Eindstation van Pierlala. De toekomst van Europa in een notendop: het incontinente continent.’ Lanoyes jongste roman Gelukkige slaven
(2013) speelt zich bijna helemaal buiten Europa af. Een Zuid-Afrikaan zegt in China tegen een Belg: ‘Denk je werkelijk dat jullie dit nog kunnen tegenhouden? Deze aantallen? Deze energie? Dit geweld?’ ‘Het antwoord is nee,’ zegt Lanoye. ‘Zeker niet als we de twee steunberen [de cultuur en het sociale stelsel, TV] van Europa uitventen. Dan worden we wingewesten van het internationale bedrijfsleven.’ Gelukkige slaven is zoals zoveel werk van Lanoye kolderiek en razendsnel én diep tragisch. Een vrolijk mensbeeld spreekt er bepaald niet uit. Iedereen strijdt voor zichzelf, empathie flakkert hoogstens even op. ‘Er is geen punt,’ observeert een van de hoofdpersonages. ‘Er is alleen terreur, iemand die daaronder lijdt, en iemand die ervan geniet. Verder niets.’ ‘Mijn nekharen gaan altijd overeind staan als ik cynisch wordt genoemd’ ‘Moet ik daar als schrijver in een voetnoot bij zetten: ik ben het er niet mee eens?’ reageert Lanoye lichtjes geagiteerd. ‘Mijn nekharen gaan altijd overeind staan als ik cynisch wordt genoemd. Gelukkige slaven is net als Revue Ravage een grote klaagzang.’ En wie iets aanklaagt, wil iets veranderen, heeft idealen en is niet cynisch, wil hij maar zeggen. Aanklagen is bovendien iets heel Europees, oordeelt de schrijver. ‘De ondergang van het avondland. Die zelfkritiek vind ik juist geweldig, die heeft ons juist grootgemaakt. Alleen als je heel rijk bent in geest en kapitaal kan je het permitteren om zo te genieten van de pijn dat het allemaal zal verdwijnen. Vroeger zei men dat vol decadentie en genot. Alleen beginnen we nu te denken: o my god, het is waar, we zijn echt gedoemd. In de xenofobe vorm wordt het: Europa gaat ten onder aan zijn zwakte.’ Racisme is relatief? Zijn we xenofoob en racistisch? Bij de zuiderburen is het een verhit debat. De dag voor het interview is Lanoyes man opgepakt bij een betoging tegen de uitspraken van Bart De Wever. De voorman van de NieuwVlaams Alliantie (N-VA) had op televisie racisme relatief genoemd en gezegd dat het ook voortkomt uit negatieve ervaringen met migranten. ‘Een nationalist die zegt dat alle ismen
relatief zijn,’ spot Lanoye. ‘Wie durft hier in deze wijk [hij woont in de joodse wijk van Antwerpen, TV] komen zeggen dat antisemitisme relatief is? Het is een totaal zinloze uitspraak, die retorisch briljant is omdat de toeschouwers iets anders horen. De subtekst is: ik legitimeer jullie racisme. En dan neemt hij één bevolkingsgroep – de Berbers – eruit. Een besloten gemeenschap. Moeilijk doordringbaar. Je kan al dat ook toepassen op de orthodox-Joodse gemeenschap. Waarom die twee maten? Het is doelbewust stigmatiseren.’ Met welk doel dan? Lanoye wijst erop dat Vlaanderens grootste partij nu ze in de nationale regering zit voor het eerst onder vuur is komen te liggen. ‘Het wordt steeds duidelijker dat ze rijden voor de rijken. Daar verliezen ze stemmen door. Hij overschreeuwt dat door op deze manier het electoraat van het Vlaams Belang aan zich te binden. Hoe meer stemmen ze verliezen, hoe meer ze gaan opschuiven in retoriek. En retoriek heeft zijn eigen dynamiek. Het is zoals Harry Mulisch ooit over Gerard Reve zei: de corpsbal wordt op een zeker moment de man met de grote bek die hij speelt. We moeten zien wat over een aantal jaren de fall out is van dit soort uitspraken.’ Theater als politieke daad De inleider citeerde voorafgaand aan de opvoering van Revue Ravage in Brussel een theatercriticus die lang geleden zei dat hij toneel wilde ‘dat storend werkt, dat een politieke daad is, dat agressief is, dat me waanzinnig aan het huilen maakt, dat me uitzinnig aan het lachen brengt, dat adembenemend reëel is, dat me ondersteboven gooit, dat me de keel dichtknijpt, dat me niet met rust laat, dat me gelukkig maakt, dat schijt heeft aan academische ethica, esthetica, fonetica en logica, dat zijn eigen logos is, dat persoonlijk en exemplarisch is. Dat de waarheid is. En de waarheid ligt NIET in het midden.’ Zoiets wilde hij scheppen, erkent Lanoye. ‘Zelfs als je alleen maar iets moois maakt zonder je te hoeven verantwoorden, is dat in deze tijd al een politieke daad. Maar ik zou ontgoocheld zijn als dat het enige bleef. Toneel voor mij is tragedie, zelfs als er komische kanten bij komen. Komedie is ook maar een hysterische vorm van ernst. En elke
tragedie is een tragikomedie. Ze toont een dilemma, de verscheurdheid, de moeilijkheid om te kiezen.’ ‘Toneel voor mij is tragedie, zelfs als er komische kanten bij komen. Komedie is ook maar een hysterische vorm van ernst’ De oertekst van de tragedie is in de ogen van Lanoye Antigone. ‘Een jonge vrouw zegt: ik wil mijn broer begraven, volgens de wetten van het bloed, de familie en de liefde. Maar ook Creon, de vader, heeft een logica. De pragmatische logica van de gemeenschap, van recht en orde. Als je dat goed speelt, moet je als toeschouwer tussen die twee kiezen. Net zoals je op het einde van mijn stuk moet kiezen: is het cynisch of tragisch? Alleen maar varieté, of een klaagzang? Op het einde moet de toeschouwer voldoende geëmancipeerd zijn om zelf zijn oordeel te vormen.’ Wie nog wil gaan kijken, stoppe nu met lezen. Want die uitdaging - vorm zelf een oordeel - kan ook ik niet laten liggen. In het slotakkoord van het stuk ensceneert Joris van Gils, die ongeneeslijk ziek is, op een verkiezingscongres een aanslag op zijn leven. Om uit zijn lijden te worden verlost. In de hoop dat zijn tragische dood de kiezer zal bewegen opnieuw op zijn partij te stemmen en dat zijn laatste daad de kwakkelende sociaal-democratie opnieuw zal opstoten in de vaart der volkeren. Maar niet hij, zijn zoon sneuvelt. De grootste cynicus zal menen: de vader heeft het zo gepland. Een weekhartiger mens denkt: het is een tragische vergissing. Hoe het ook zij, de socialistische partij stijgt plotsklaps enorm in de populariteitspolls. En iedereen smeekt Joris nog eenmaal de lijst aan te voeren. Hij doet het. En verzwijgt dat hij het kwade genius achter de aanslag is, waarvan zijn eigen vlees en bloed het slachtoffer werd. Nogal cynisch, vind ik, dat hij de waarheid niet openbaart en zich opnieuw op de troon laat hijsen. ‘Voor mij niet,’ zegt Lanoye. ‘Voor mij is het de zuivere catharsis. Voor mij houdt het verband met de generaal bij jullie die een persconferentie moest geven vlak nadat zijn zoon in Afghanistan was omgekomen. Hij zei: nu moeten we zeker doorgaan. Anders is het offer voor niets geweest.’ Thomas Vanheste
THEATERKRANT
Stilistisch huzarenstuk van Lanoye en De Pauw Revue Ravage ontluistert op magistrale manier de ideologische uitholling van een partij en de morele uitholling van de mens die zichzelf laat samenvallen met die partij. Een verhaal over zelfverlies, verpakt in een bij momenten hilarische revue en doordesemd van de levenswijsheid van Josse De Pauw en Tom Lanoye. ‘Te lang hebben we meegezongen in het koor van de schone schijn.’ Revue Ravage begint met een schuldbewuste introspectie, of daar lijkt het toch op, want aan de oppervlakte, daar waar zich de plot ontrolt, bewandelt de virtuoze tekst van Tom Lanoye verraderlijke sluipwegen. In de diepte boort diezelfde tekst dan weer genadeloos laag na laag aan, tot hij op de laatste ontluisterende kern stoot: het wezen van de bange, laffe, machtswellustige mens. De man die bovenstaande zin uitspreekt is Joris Van Gils (Josse De Pauw), de oude partijkrokodil van een niet nader genoemde socialistische partij (de SP.a in Vlaanderen, de PvdA in Nederland) die haar aansluiting bij de tijd gemist lijkt te hebben. Er staan verkiezingen voor de deur en de peilingen staan op verlies, ondanks de onophoudelijke pogingen van spindoctor Bernard (Frank Focketyn) om het ideologisch geladen discours van zijn lijsttrekker te ont-ideologiseren naar de wens van de ‘kleine man’: concreet en hapklaar in zijn oplossingen. Van Gils is de vertegenwoordiger van een samenleving die niet meer bestaat: een verzuilde wereld waarin de arbeider en de fabrieksdirecteur elkaar op het jaarlijkse 1 mei-feest ontmoetten op de dansvloer, gescheiden klasses maar verbonden door dezelfde waarden. Hoe bevrijdend
de ontzuiling van de jaren 1980 ook heeft gewerkt voor het individu – met de omschakeling van de ‘standaardbiografie’ naar een ‘keuzebiografie’ –, de politiek verloor er inhoudelijke grond mee, zeker toen na de val van de Muur slechts één overkoepelende en ‘neutrale’ ideologie leek overgebleven. Lanoye portretteert de partij op een scharniermoment: een jonge generatie, vertegenwoordigd door Van Gils’ zoon Sven (Nico Sturm) heeft begrepen dat een nieuwe speak nodig is en rebelleert tegen patriarch en particratie. Een vadermoord dringt zich op, met de nodige partijpolitieke en intrafamiliale verwikkelingen. Het persoonlijke en politieke verval van de oude krokodil gaan hand in hand, aangezien man en politicus niet van elkaar te onderscheiden zijn: ‘Ik ben de partij.’ In een van tragische ironie doordrongen plot voert Lanoye beiden naar de ondergang. In de sappige verhalen over politiek nepotisme en levenslange minnaressen valt de recente (Vlaamse) politieke geschiedenis makkelijk te herkennen, maar zal de tekst binnen tien jaar nog leesbaar zijn? Zonder twijfel: ja. Omdat de concrete anekdotiek slim wordt doorsneden met universele conflicten. Het stuwen van de generaties, de verleiding van de macht, de spanning tussen een afwezige vader en zijn zoon, de opofferingen van een vrouw voor de liefde van haar echtgenoot … Het is veel, het is dens, en Lanoye giet het allemaal in een stilistisch huzarenstuk waar de ene oneliner de andere voor de voeten loopt. Maar hoe ontluisterend ook voor mens en systeem: bitter wordt de toon nooit, niet in tekst en evenmin in regie. Hier schrijft een
man (Lanoye), hier speelt een man (De Pauw) die geleefd heeft, zichzelf kan bezien en vol zelfspot kan aansluiten bij de polonaise der kleinmenselijke dwazen. Lanoye maar ook De Pauw plaatsen zichzelf in hun onderwerp, niet erbuiten, of erboven – ze tackelen de morele superioriteit waaraan zoveel kunstenaars zich bezondigen en het is vooral dat mededogen dat deze Revue Ravage ontroerend laat glanzen. De vorm is die van de revue: een format van aan elkaar geschakelde sketches of scènes, van elkaar gescheiden door muzikale nummertjes en wisselende decors, die via de trekken van de schouwburg naar beneden zakken. Die ambachtelijke definitie blijft gerespecteerd, zij het in een geupdate versie. Het decor bestaat uit één beeld, een enorme foto (Jan Kempenaers) van een absurd oorlogsmonument van de communistische dictator Tito. De foto daalt in details of panorama naar beneden, vaker in stukken dan in zijn geheel. Er wordt in- en uitgezoomd, verenigd en verdeeld, zoals dat ook tussen de personages het geval is. Componist en muzikant Peter Vermeersch schreef een score die de sfeer van de jaren 1960 oproept maar met een vervreemde, atonale twist. Zelfs de soundtrack is daarmee ‘uit de tijd’; de muziek tracht een illusie van vervlogen optimisme op te roepen maar ondergraaft zichzelf voortdurend. Elk personage heeft zijn solo: Josse De Pauw in een jazzy een-tweetje met de trompet, sopraan Eurudike De Beul (als Van Gils’ echtgenote) met een even lachals indrukwekkende klassieke aria, Els Dottermans (als minnares Carla) met een pakkende cover van Je suis malade van Serge Lama. In die solo’s maar vooral in de krachtige samenzang van het ensemble toont de muziek haar onmisbare kracht als lyrische lijm in dit verder vooral door razende handeling voortgestuwde drama. De ‘scheve bigband’ van Vermeersch neemt opvallend veel plaats in op een verder kale scène: ze figureert als de traditionele socialistische fanfare, maar ook als de achterban, de kern partijgetrouwen aan wie Van Gils dienstbetoon verschuldigd is volgens de politique politicienne.
Revue Ravage is gul en warm, tot op het punt dat er hier en daar wat te gezellig geschmierd wordt en Lanoyes personages vet aangezette typetjes dreigen te worden. Maar net dan draait en keert er weer iets in de tekst: briljant hoe Lanoye een illusie over vriendschap tussen Van Gils en zijn spindoctor laat doorprikken als een verhaal van machtswellust, op een manier die zelfs voor de betrokken personages een verrassing lijkt – bedrog en zelfbedrog schuiven in zijn tekst naadloos in elkaar. Ook daarin schuilt mededogen. Even lijkt de afloop van Revue Ravage slapstick te worden, maar Lanoyes inventieve geest maakt er alsnog een tragedie van, barstend van de ironie, maar ditmaal van de pikzwarte soort. Het eindspel lijkt Joris Van Gils finaal te verliezen, of beter: elk normaal denkend mens zou dat zo bezien, ware het niet dat er voor deze tot op het bot geperverteerde narcist misschien toch een kleine winst in schuilt – de suggestie is te gruwelijk om lang over na te denken. Hoe vuil de spelletjes ook zijn die deze personages privé en politiek met elkaar spelen, ze vormen niet de kern van Revue Ravage. De onderliggende waarschuwing van Lanoye betreft in wezen een gebrek aan reflectieve afstand, een zelfverlies dat parallel loopt op het individuele en het maatschappelijke niveau. Een partij die te dicht op de waan van het moment zit (Directe democratie! De kleine man wil oplossingen!) verliest het grotere voluntaristische plaatje uit het oog. Net zo verliest een mens die de afstand tussen zijn private en publieke rol veronachtzaamt, zichzelf. ‘Ik ben blind geweest,’ constateert Van Gils aan het eind, maar het is te laat, de geschiedenis heeft hem al ingehaald. De analyse van het politieke failliet van links werd intussen in diverse media gemaakt, met deze indrukwekkende coproductie van NTGent en KVS gebeurt dat nu ook in het theater. De conclusies zijn gelijklopend. Zonder een terugkeer naar het grotere perspectief is het lot van links niet alleen binnen, maar ook buiten de theaterzaal onherroepelijk bezegeld. Evelyne Coussens 1 april 2015
TROUW
Muzikale voorstelling neemt de politiek geestig op de korrel Geen haar op zijn kale hoofd die eraan denkt: opstappen. De plucheplakkende, sociaaldemocratische, politieke mastodont Joris laat zich zijn glansrijke carrière niet afnemen. Ook al is de glans er allang af: de peilingen kelderen en het electoraat roept om fris en eigentijds politiek bloed. Het politieke en het persoonlijke laten zich, kortom, niet scheiden. Ego’s zijn groter en persoonlijke belangen belangrijker dan goed is voor het algemeen belang. De ravage in de titel ‘Revue Ravage’, de muzikaal-politieke revue van de Vlaamse gezelschappen NTGent en KVS, verwijst naar het onvermijdelijke gevolg daarvan. Het vrijwel kale toneel wordt voor de helft gevuld met de muzikanten van Flat Earth Society. Want regisseur Josse de Pauw, schrijver Tom Lanoye en componist Peter Vermeersch hebben goed begrepen dat politieke spin en het amusement van de revue met elkaar verwant zijn. Tussen de scènes door pakken de acteurs het publiek in met hun liedjes, die zich net zo genoeglijk in het oor nestelen als een pakkende oneliner. Op een ander moment klinkt de muziek weer even schurend als de politieke werkelijkheid zich verhoudt tot de realiteit. En even gemakkelijk als populisme het electoraat verleidt, krijgen de acteurs de zaal aan het meeklappen. Zo versterkt de muziek slim het thema van de voorstelling. Dat muziek en teksten lijken te verwijzen naar de liederen van Bertolt Brecht en Kurt Weill, de peetvaders van het politieke theaterlied, zal geen toeval zijn. Misschien sleept het plotje, waarin Joris wikt en weegt om op te stappen ten gunste van zijn zoon Sven, zich wel erg langzaam naar een climax. Misschien zijn ook niet alle acteurs wereldzangers. Toch is ‘Revue Ravage’ een
erg fijne voorstelling die geestig en muzikaal de hedendaagse politiek op de korrel neemt, zonder belerend of moralistisch te worden. Alle acteurs weten in de korte scènes die hen gegund zijn interessante personages neer te zetten, maar Josse de Pauw blijft de meester in het spelen met muziek. Van een monoloog over de huisbezoeken die Joris aan mensen brengt, maakt hij met het orkest een jamsessie die je niet licht vergeet. Zoals echt politiek talent zeldzaam is, zo zijn er ook maar weinig die het publiek zo kunnen hypnotiseren met een wervelwind van tekst en muziek. Robbert Van Heuven 8 april 2015
CUTTING EDGE
Meer honing, geen azijn! Nu de politieke arena de pleitbezorgers van de onvoorwaardelijke solidariteit zo hard nodig heeft, maken ze zichzelf in de media monddood. Doorbomen over het voorzitterschap en brabbelen over hun toekomstige koers, terwijl de minder gefortuneerden in het hier en het nu vertrappeld worden - waar is de tijd van keiharde oppositie? Die lijkt verdwenen, meent ook Tom Lanoye. Geen wonder dat hij met ‘Revue ravage’ niet alleen prikken uitdeelt naar rechts Vlaanderen, maar vooral diep in de boezem kijkt van wat eens een verenigd links was. Een geschiedenis van gekonkel, een parade van grootheidswaan en eigenbelang: het beeld dat de schrijver ophangt van de partijpolitiek is verre van fraai. Als stuk zit ‘Revue ravage’ fenomenaal in elkaar. Slechts een handvol personages heeft Lanoye nodig om de perversiteit van de macht te kentekenen. Een vaandeldrager die leeft bij de gratie van zijn zogezegde noodzakelijkheid voor de partij, een ondervoorzitter met hardnekkige aspiraties, een adviseur die verslaafd is aan wat hij in de coulissen weet te bedisselen en een mediageile mooiprater met dorst naar erkenning: stuk voor stuk zijn ze verziekt. Naast het politieke landschap, tekent Lanoye ook individuele portretten. Dat van een politicus die afstand moet doen van een imperium waarvoor hij geduldig gevochten heeft, bijvoorbeeld. Of dat van twee vrouwen die het slachtoffer van die strijd geworden zijn, omdat ze er hun dromen over gezinsgeluk en een carrière voor hebben opgeborgen. Genoeg materiaal om een tragedie uit te puren, ware het niet dat ‘Revue ravage’ zijn titel waarmaakt. De ravage is alomtegenwoordig, maar Lanoye kiest wel degelijk voor ambiance. Hij verbindt de traditie van het amusementstheater met die van het socialisme, en voert terug naar een tijdperk waarin idealen nog in gezinsverband werden gefêteerd op de tonen van een
blèrende fanfare. Die is inderdaad van de partij, in de hoedanigheid van Flat Earth Society: een bigband met niet één, maar vele hoeken af. Peter Vermeersch componeerde revue-muziek, de cast zingt zich (soms letterlijk) te pletter. Dat FES meer in zijn mars heeft, neemt niet weg dat onder meer het aan Debussy schatplichtige ‘Psalmodie de la solitude’ alleen door dit orkest zo gekscherend en tegelijk intens kan worden vertolkt. Conceptueel is dit een grandioos stuk, dat even grandioze acteurs vergt om het dramatisch-menselijke en het burleske in evenwicht te houden. Josse De Pauw, Els Dottermans en Frank Focketyn hebben daar niet de minste problemen mee: stuk voor stuk maken zij een magistrale verbinding tussen het tragische spectrum en het komische. De rest van de cast blijft meer steken in het archetypische en dus onpersoonlijke dat aan Lanoye’s personages kleeft, hoewel niemand echt door de mand valt. De statige regie rijdt zich in het begin wat klem met microfoons, maar naarmate de ravage meer en meer zichtbaar wordt, beantwoordt de vorm minder en minder aan de initiële schone schijn. Dat alles tegen de achtergrond van een verdwaalde monoliet, een amorf monument uit een vorig tijdperk, dat fel contrasteert met de bloei en de groei in haar omgeving. Een sterke metafoor voor een gespleten politicus die vergat dat aan alles eens een einde moet komen. Ja, politiek kan een feest zijn. De idylle van samenhorigheid via een gedeeld ideaal, die lijnrecht tegenover de uitgeholde demagogie van het politieke mediacircus staat, wordt op scène bijna realiteit. Als hoop in het theater gestalte kan krijgen, maken we haar dan buiten de muren van de schouwburg waar? Jan-Jakob Delanoye 22 maart 2015
LE SOIR
Tobback or not Tobback? Misère du PS Tom Lanoye et Josse De Pauw croquent la politique belge avec une revue qui swingue et fait déchanter les lendemains qui chantent. « Revue Ravage » porte un regard acéré sur les moeurs du pouvoir. Tobback, De Croo, Michel, Cools: des tragédiens qui s’ignorent? Formulons un voeu : que les ténors politiques casent dans leur agenda de ministre une soirée au KVS, ou plus tard au Théâtre National, pour questionner leurs postures grâce au décapant Revue Ravage de Tom Lanoye. On peut caser dans ces théâtres la Chambre et le Sénat réunis, et ces deux heures de mise à nu du monde politique seront probablement plus profitables à notre pays que toute une semaine de séances plénières. Que les fils de Michel, De Croo, Tobback ou Wathelet viennent en famille car ils s’y reconnaîtront largement. Le génial Tom Lanoye frappe encore un grand coup avec l’histoire de Joris Van Gils, baron socialiste en fin de carrière qui refuse de raccrocher. Si l’auteur s’est inspiré des Tobback, c’est tout le parti socialiste flamand qui en prend pour son grade avec des allusions cyniques aux vingt dernières années de la politique belge. Il y a dans ce Joris Van Gils, incarné par Josse De Pauw, un savant mélange de tous les grands fauves qui ont façonné le pays : on l’appelle « Dieu », il multiplie les passe-droits pour ses affidés, des lois portent son nom et son buste en bronze orne le Sénat. Il a introduit « Belgafon » en Bourse, réformé les polices, fait passer la loi sur l’euthanasie, fait brûler l’argent de la caisse noire du parti et manie le rapport de forces comme personne. Finement documenté, le texte de Tom Lanoye dénonce,
entre premier et deuxième degrés, un parti socialiste, flamand et francophone, qui a renoncé à ses valeurs et n’ose plus « toucher aux gens qui font de l’argent avec l’argent». L’imaginaire de Joris Van Gils ne peut même pas s’enorgueillir d’avoir imposé la taxation des plus-values que Tom Lanoye a déjà baptisée « redevance Coucke ». Josse De Pauw déploie un charisme monstrueux en parrain sur le déclin, sommet d’égoïsme et de cynisme, avec de belles étincelles d’humanité pathétique en père défaillant et homme vieillissant dont les idéaux sont depuis longtemps devenus des prétextes, même si ses convictions le tiraillent encore. Son personnage dépasse la sphère politique pour évoquer tous les hommes au sommet, indispensables jusqu’à ce qu’on les remplace. Autour de lui gravitent un spin-doctor machiavélique, un fils qui veut son heure de gloire (avec une ressemblance troublante avec Alexander De Croo), une épouse cantatrice frustrée ou encore un viceprésident falot. D’un jeu impeccable, les comédiens sont aussi de surprenants chanteurs, entre chant lyrique décalé, numéro de crooner sur le retour et morceaux plus jazzy, accompagnés par le fiévreux « big band » de Peter Vermeersch. Jouissif et joyeux, Revue Ravage démolit le politiquement correct, les « media trainings», le mépris des communicants pour « le Petit Homme » doté de « trois doigts et trois cellules de cerveau » et le politicien qui, à force de mettre de l’eau dans son vin, ne sert plus que des bouteilles d’eau. Catherine Makereel 23 maart 2015
LA LIBRE BELGIQUE
La tragédie burlesque du politique Revue Ravage”, créé samedi soir au KVS et qui sera ensuite au Théâtre National, est la première collaboration en plus de 30 ans de carrière de deux monstres sacrés de la culture en Flandre: l’écrivain Tom Lanoye et l’acteur Josse De Pauw (lire notre entretien dans “La Libre” de jeudi). C’est l’histoire d’une tragédie: celle d’un homme politique qui devrait tourner la page mais ne parvient pas à le faire. Il a mené 40 ans de combats au nom de ses ambitions et de ses idéaux de “camarade”,mais les sondages sont sans appel : s’il reste, son parti perdra, s’il passe le relais à son fils, il gagnera. Cette tragédie de ne pas pouvoir lâcher prise, de ne pas accepter que son temps est passé, est universelle. Mais en politique, elle devient encore plus aiguë. Autour de lui, gravite une “cour” qui a sacrifié toute sa vie à l’aider à rester au pouvoir et qu’il a utilisée sans vergogne: sa femme, sa collaboratrice et maîtresse, son conseiller spécial, le viceprésident potiche, etc. Tom Lanoye, avec sa langue acérée, s’amuse à décrire ce noeud freudien: le fils parviendratil à assassiner le père ou serace, cette fois, l’inverse? Rock and roll et vintage “Revue Ravage” n’est pas qu’un portrait caricatural bien enlevé d’un politicien que le pouvoir a dévoré, c’est aussi la tragédie de la nonpolitique actuelle. Quand les idéaux de jadis, la fraternité solidaire des camarades, sont devenus une entreprise de marketing ultracontrôlée où bien des mots deviennent tabous et où le discours doit devenir formaté, “peps” et ultracourt, répétant comme un
mantra les mêmes slogans jusqu’à en faire des pseudovérités (“On paie trop d’impôts”, “Les salaires sont trop élevés”). Plus que le vieux politicien, c’est la politique ellemême qui a tourné la page. Tom Lanoye rappelle pourtant Mahler, qui disait qu’il ne faut pas “vénérer les cendres,mais bien transmettre la flamme.” Dans cet esprit de tragédie burlesque, “Revue Ravage” (la bien nommée) a la forme d’un cabaret avec chansons et big band de quinze musiciens. Avec une distribution de grands acteurs sachant chanter (y compris une version hilarante de “Je suis malade” de Serge Lama). Mais le résultat final est curieux. Si Josse De Pauw parvient à donner à son personnage les accents d’émotion qu’il faut, le tout prend souvent l’aspect d’une kermesse politique très flamande, rock and roll certes, mais “vintage”. Une kermesse héroïque comme on en faisait du temps du politicien qui ne voulait pas passer la main. Guy Duplat 23 maart 2015
SCHAMPER
Socialisme, de musical Woensdagavond 1 april vond de Gentse vuurdoop van Revue Ravage plaats , het nagelnieuwe pareltje van schrijver, criticus en geestigaard eersteklas Tom Lanoye. Productiehuis NTGent kon in samenwerking met KVS opnieuw uitpakken met een cast van formaat, maar vooral het stuk op zich sloeg de zaal met verstomming. Het stuk vangt aan met een halve aria van Euredike de Beul, die in het Frans een tirade brengt over de continu rinkelende gsm van haar man , Josse de Pauw. De Pauw vertolkt de rol van Joris, een moegestreden partijvoorzitter van de socialistische partij. Na meer dan veertig jaar aan de top voelt hij hartzeer bij het zien van de verliezen die zijn geliefkoosde partij incasseert. Hij is een socialist in hart en nieren, een idealist die alles heeft gegeven om te strijden voor de goede zaak. Wanneer zijn administratief medewerkster, Anneke Manneke, (de frêle deerne Ann Miller) hem duidelijk probeert te maken dat hij beter een stap opzij doet, breekt er iets bij Joris. Enkele dagen later krijgt hij verschrikkelijk nieuws te horen en zo gaat de bal aan het rollen. De Pauw, die tevens het stuk regisseerde, speelt met een ongelooflijke bezieling en geloofwaardigheid. Revue Ravage is een verhaal over loslaten, durven kiezen en die eeuwige, doch vaak verdoezelde drang van de mens naar macht. U beeldt zich bij het lezen van dit alles een zwaar stuk in? Mis, poes! Het stuk is humoristisch en steunt op sterke dialogen. Bovendien is de timing van de acteurs, met Els Dottermans bovenaan de ranking, zowat legendarisch.
Het stuk wordt pittig gekruid met kokette liedjes, die de acteurs bewust op een bijna theatrale manier performen. Het prima orkest zorgt voor de nodige muzikale ondersteuning. Dit geeft het stuk de allures van een musical. Het is een vorm van theater die plezier en vertier biedt ondanks de zware thema’s die aan bod komen. Het enige gevaar ligt erin dat Revue Ravage soms wat overkruid is met muziek. En overkruiding kan al eens tegenvallen van smaak, vraag maar aan Sergio Herman. Lanoye doet met z’n oneindige spitsvondige spot zijn naam alle eer aan. Er wordt gespot met de vermogenswinstbelasting, de liberalen, de wet op euthanasie en nog veel meer. Geen enkel heilig huisje blijft overeind. Hoewel het van Lanoye algemeen geweten is dat hij een linkse rakker is, schuwt hij het niet om de ietwat bureaucratische macht te bekritiseren en te wijzen op allerlei partijaangelegenheden die achter de schermen gebeuren. *Frank Focketyn*bijt zich vast in de rol van Bernard, de rechterhand van de voorzitter en tevens de chief van alles wat het daglicht beter niet ziet. Revue Ravage geeft op een speelse manier de verdeeldheid van de socialistische partij weer en de uitdagingen waar deze vandaag voor staat. Lanoye zou Lanoye niet zijn als hij u op het einde niet met verstomming slaat en u met een steen in uw maag laat vertrekken. Revue Ravage is een ritje op een rollercoaster die meer dan eens een looping maakt, maar uiteindelijk toch heel abrupt tot stilstand komt. Lotte Debrauwer 2 april 2015
DE VOLKSKRANT
Theatraal tamelijk ongrijpbare ravage van Tom Lanoye Tom Lanoye heeft met zijn nieuwe toneeltekst helaas geen maat weten te houden in zijn hang naar volledigheid, geestigheid en gevatheid. Revue Ravage is qua vorm inderdaad een revue, maar het resultaat is een theatraal tamelijk ongrijpbare ravage. ‘Alles galmt aan mij!’ Dat zegt de oude politicus Joris van Gils, hoofdpersoon in de voorstelling Revue Ravage - dood van een politicus van NTGent en de KVS Brussel. Ton Lanoye schreef hiervoor de tekst, Josse de Pauw regisseerde deze productie én speelt de hoofdrol van de galmende politicus. Joris van Gils: een old fashion idealist en machtsliefhebber tegelijk. Vertaald naar Nederland: type Joop den Uyl. In België lopen er waarschijnlijk meer van rond: beetje shabby, beetje sjoemelen achter de schermen, moeite met delegeren, want macht smaakt naar meer. Als voorzitter van zijn partij (iets sociaal-democratisch ongetwijfeld) moet Van Gils eigenlijk stoppen, maar macht opgeven is moeilijk. Om hem heen cirkelen zijn raadsgevers, partijbonzen, zijn vrouw en minnares, en zijn energieke zoon, die hem als partijleider wil opvolgen. De deconfiture van de oude macht - daarover gaat Revue Ravage. De vorm is inderdaad die van een revue, maar het resultaat is een theatraal tamelijk ongrijpbare ravage. Josse de Pauw, die als theatermaker erg van muziek houdt, moet een losse structuur en een lekkere jamsessie met muzikanten en acteurs voor ogen hebben gehad. Zo begint de voorstelling ook: groot kaal toneel, een geweldige band aan de ene kant (Flat Earth Society van componist Peter Vermeersch)
en een setje acteurs aan de andere kant, met naast De Pauw onder anderen Els Dottermans, Ann Miller en Willy Thomas. Joris van Gils (Josse de Pauw) steekt voortvarend van wal: hij repeteert zijn toespraak tot het congres, bijgestaan door zijn assistent. Zal hij zijn partijgenoten toespreken als ‘vrienden’ of als ‘kameraden’ - dat is de vraag. Tevens is dat waar het bij de oude politicus om draait: verder gaan met de oude, bevlogen politiek, of meegaan met de oppervlakkige tijd. Vandaaruit ontrolt zich langzaam zijn neergang, na ruim twee uur resulterend in een tamelijk onzinnig slot, waar zelfs een schrijver van soapopera’s zich niet voor hoeft te schamen. Revue Ravage laveert als politiek satire een beetje tussen het politiek geëngageerde muziektheater van Kurt Weill en Bertolt Brecht (maar dan met een vette Vlaamse knipoog) en een vrolijk personeelsavondje onder vakgenoten. Vrij lange, ernstige dialogen worden afgewisseld door meerstemmige zang op vaak prachtige spetter- en tettermuziek. Serieuze overpeinzingen (over televisieroem, Twitter, Facebook et cetera) worden getraineerd door lolligheid en rare fratsen. Van Gils’ vrouw wordt gespeeld door de operazangeres Eurudike de Beul (een variant op het personage Bianca Castafiore uit de Kuifje-strips) en zijn minnares door Els Dottermans, die daar een lekker laconiek wijf van maakt. Als enige mag zij ook een cover zingen: een nieuwe vertaling van Serge Lama’s Je suis malade, resulterend in een vanuit diepe registers opgetrokken chagrin d’amour.
De Pauw zelf draaft na een sterk eerste uur (prachtig hoe hij stem, lijf en leden hier inzet) nogal door in een barokke, schreeuwerige speelstijl. Alles galmt ten slotte aan zijn rolinterpretatie. Daar tegenover staat het prettig en vilein enthousiasme van Nico Sturm als zijn zoon, tevens vertegenwoordiger van de nieuwe tijd. Wat zich ook wreekt, is dat Revue Ravage simpelweg te veel tekst bevat en te weinig overlaat aan de verbeelding. Lanoye heeft geen maat weten te houden in zijn hang naar volledigheid, geestigheid en gevatheid. Daardoor wordt de losse opzet uiteindelijk log en verzandt het laatste half uur in eindeloze herhaling. Met een potsierlijke laatste knal en wat doelloos heen en weer gehuppel als toegift. Tom Lanoye is dit seizoen overal Met drie teksten die worden opgevoerd en een speciale middag in De Balie, kunt u bijna niet om schrijver Tom Lanoye heen. Dit seizoen is de Vlaamse schrijver Tom Lanoye buitengewoon actief in het theater. Revue Ravage is de komende maand een paar keer in Nederlandse schouwburgen te zien en op dit moment is ook zijn Koningin Lear van Toneelgroep Amsterdam op tournee. Hiervoor bewerkte Lanoye Shakespeares King Lear tot een voorstelling over vrouwen, macht, onmacht en aftakeling, in een moderne wereld van captains of industry. Frieda Pittoors speelt daarin de titelrol. Binnenkort volgt dan nog de première van GAZ: Pleidooi van een gedoemde moeder, een monoloog die hij speciaal schreef voor de Vlaamse actrice Viviane De Muynck. Debatcentrum De Balie in Amsterdam organiseert op 11 april een speciale middag rond Tom Lanoye, een gesprek over politiek, inspiratie en de actualiteit in zijn werk. Met drie teksten die worden opgevoerd en een speciale middag in De Balie, kunt u bijna niet om schrijver Tom Lanoye heen. Dit seizoen is de Vlaamse schrijver Tom Lanoye buitengewoon actief in het theater. Revue Ravage is de komende maand een paar keer in Nederlandse schouwburgen te zien
en op dit moment is ook zijn Koningin Lear van Toneelgroep Amsterdam op tournee. Hiervoor bewerkte Lanoye Shakespeares King Lear tot een voorstelling over vrouwen, macht, onmacht en aftakeling, in een moderne wereld van captains of industry. Frieda Pittoors speelt daarin de titelrol. Binnenkort volgt dan nog de première van GAZ: Pleidooi van een gedoemde moeder, een monoloog die hij speciaal schreef voor de Vlaamse actrice Viviane De Muynck. Hein Jannssen 3 april 2015
HUMO
Tom & Els
Reünie van twee diva’s In een Antwerpse straat zie ik chassidim huns weegs benen in de avondschemering. Alles lijkt rustig. Ik maak mijn opwachting bij de nv L.A.N.O.Y.E., waar de gelijknamige bedrijfsleider opendoet. ‘Klein van stuk, lang van stof, kort van lontje’ luidt zijn natuurgetrouwe zelfportret. In geval van nood kan het ook als opsporingsbericht dienst doen. De gevierde auteur leidt me een woonkamer met open keuken in, waar de actrice Els Dottermans zit. Zij speelt mee in het nieuwe toneelstuk van Lanoye, ‘Revue Ravage’, een coproductie van KVS, NTGent en FES, over een crisis binnen een niet nader genoemde socialistische partij. Josse De Pauw voert de regie en alsof dat nog niet genoeg is, heeft hij zich ook met de hoofdrol belast. Er zit een coup de théâtre in dit stuk, en aangezien het een revue is, klinkt er ook muziek in op, in levenden lijve voortgebracht door het uitmiddelpuntige orkest Flat Earth Society. In Amsterdam is onlangs ook ‘Koningin Lear’ in première gegaan, een bravourestuk in klinkklare vijfvoetige jamben, waarin Lanoye koning Lear, een ouwe kra:ker van de Zwaan van Avon, naar eigen inzichten in een vrouw heeft herschapen: een ongoddelijk monster van een moeder die ook nog eens CEO is. Ze wordt gespeeld door Frieda Pittoors. Tot zover de feiten. Nu de rest nog. HUMO Dit mag dan wel een dubbelinterview naar aanleiding van ‘Revue Ravage’ zijn, maar wat hebben jullie echt met elkaar gemeen?
Tom Lanoye «Mocht ik een actrice van haar leeftijd zijn, dan wás ik Els.» Els Dottermans «Da’s een goeie.» Lanoye «Even ongeremd. Waarschijnlijk iets minder knap. En met een bril op. De eerste keer dat ik haar op het toneel zag, in ‘De meeuw’ van Tsjechov, blies ze mij van mijn sokken. Ik heb haar maar één keer slecht gezien: in ‘Voader’, een stuk in het dialect van Sint-Niklaas, geregisseerd door Luk Perceval. Ze moest er een jonge dokter met een spraakgebrek in spelen.» Dottermans «Ik heb toen niet één scène serieus kunnen spelen, omdat ik voortdurend in de lach schoot. Ook dankzij de niet aflatende inspanningen van Stany Crets. Ik gelóófde mezelf niet in die rol. Ik durfde in die tijd nog niet te zeggen: ‘Dit kan ik niet spelen.’ Ik was nog een beaat actricetje toen.» Lanoye «En bovendien het lief van de regisseur.» Dottermans «Warre Borgmans zei achteraf tegen mij: (met hoge stem) ‘Elske, dit mag je nooit, nóóit meer doen.’ (lacht)» HUMO Wat heb jij diep in je hart met de hier aanwezige winnaar van de Constantijn Huygensprijs te maken, Els? Dottermans «We zijn vrienden sinds ‘Ten oorlog’ van de Blauwe Maandag Compagnie in 1997. Ik was 33 toen. Zoals iedereen die in
die productie stond, heb ik me erdoorheen moeten worstelen. En ik was in verwachting. Was ik niet zwanger geweest, dan had ik ‘Ten oorlog’ wellicht niet volgehouden, maar een zwangerschap versterkt je afweersysteem. ’t Waren erg emotionele toestanden. Op een bepaald moment stapten Stany Crets en Peter Van den Begin uit de productie, toen mijn beste vrienden. Luk Perceval werd ineens heel autoritair, terwijl wij altijd grote voorstanders van de discussiecultuur en inspraak waren geweest. Maar ja, hij moest dat monster in toom zien te houden. Dat hij mijn ex-lief was compliceerde de zaak ook.» Lanoye «Er was elke week wel een diepe crisis toen. Ik herinner me dat ik de kleedkamer binnenkwam na een try-out van ‘Hendrik V’, die ik erg goed vond: er hing een sfeer alsof de nationale ploeg én het hele koningshuis in één klap waren overleden. Ik zei: ‘Ik vond het heel goed.’ Waarna Els zich omdraaide en sprak: ‘Lanoye, speel uw brol in ’t vervolg zelf.’ Haar toon en haar timing waren perfect, en toen kreeg ik de slappe lach. En ik begreep het als een liefdesverklaring.» Dottermans «Ik heb sindsdien vaker gezegd: ‘Lanoye, speel uw brol in ’t vervolg zelf.’» HUMO ‘Ten oorlog’ is onlangs in Nederland verkozen tot de meest belangwekkende theatertekst in het Nederlands ooit. Je hebt volgens die enquête ‘Lucifer’ van Vondel geklopt, Tom. Iemand moest het doen. ‘Ten oorlog’ is sinds 2000 niet meer gespeeld in Vlaanderen of Nederland, maar ik weet niet of dat erg is: het was een mythisch moment in onze theatergeschiedenis, en mythische momenten zijn niet voor herhaling vatbaar. Dottermans «’t Was in ieder geval een onvergetelijke ervaring, en theater pur sang. Een trip! En toen kreeg ik ook nog eens dat ongeluk: tijdens de eerste try-out kreeg ik Wim Opbrouck over me heen, met een
barst in mijn ruggengraat tot gevolg. De voorstelling moest worden afgelast. Bavo Claes zei in het journaal: ‘Els Dottermans is gesneuveld in de slag bij Azincourt.’» HUMO Zoals Bavo maken ze ze niet meer. Dottermans «Mijn moeder zat voor de televisie. Ze schrok zich rot.» Lanoye «Als ik het me goed herinner, was Vic De Wachter net een stokbrood in je gat aan het duwen toen dat ongeluk gebeurde.» Dottermans «Ik werd ijlings naar het ziekenhuis overgebracht. Ik was verlamd, ik kon niet meer bewegen! Aangezien ik niets voelde, realiseerde ik me pas na een tijd dat ik met een stuk stokbrood in mijn gat in een ziekenhuisbed lag (lacht). En ik droeg ook een roze maillot. Maar goed, twee weken later heb ik de première toch gespeeld.» Lanoye «En met dat stokbrood is het ook goed gekomen.» Ik heb ten tijde van ‘Ten oorlog’ heel veel geleerd, onder andere dat geweld op het toneel altijd banaal is, in tegenstelling tot verbaal geweld. Wellicht zou niemand nu nog aan ‘Ten oorlog’ beginnen: het is een te grote onderneming, waar ook geen geld meer voor is. In Duitsland heeft ‘Ten oorlog’ – ‘Schlachten’– drie seizoenen lang op de affiche gestaan. Ook ‘Mamma Medea’ is er een echte klassieker. Duitsland, het land van de minimumlonen en de working poor, heeft zijn cultuurbudget verdubbeld tijdens de crisis. In Vlaanderen wordt ondertussen gedacht dat mensen als Els en ik met alle subsidies gaan lopen.» HUMO Wie denkt dat? Lanoye «De digitale knokploeg! De flamingantische kerkfabriek! Kijk het maar na op de sociaalnetwerksites. Weet je wat die gasten willen? Vlaamse kunst zonder kunstenaars. Men wil wel kunst en cultuur, maar dan zonder inzet. Voor ‘Ten oorlog’ zijn Luk Perceval en ik destijds naar de toenmalige minister van Cultuur gegaan:
Luc Martens, een CVP’er. Die man had een tic nerveux die me de indruk gaf dat hij voortdurend naar me knipoogde. Nog vóór we over geld begonnen. Ik dacht dan ook: ‘Dit zit wel snor’ (lacht). Ik hoor hem nog vragen: ‘Zal daar volk op afkomen, meneer Perceval?’ Als je zag welk talent er met die productie gemoeid was, was de kans dat er géén volk op af zou komen gering, dacht ik.»
een Nederlander, voor het eerst bij mij thuis kwam, dacht hij dat we ruzie aan het maken waren, terwijl we het gewoon over het weer hadden. Altijd luidruchtig, en op tafel slaan om je woorden kracht bij te zetten. Om mijn plaats te handhaven, moest ik nog luider roepen dan mijn moeder, en die kon er wat van. ’t Was een kwestie van elkaar verbaal af te troeven, en grappig te zijn.»
Dottermans «Het theater draait goed in Vlaanderen. De zalen zitten vol.»
Dottermans «’t Was ook vaak lachen om onze ellende.»
Lanoye «De lege zaal is een mythe, maar er zijn mensen die er voordeel bij hebben om die mythe te bestendigen.»
Lanoye «Of anders: elkaar uitlachen.»
DE BLINDE ZIENER HUMO Tijd voor een likje human interest: altijd goed voor de klantenbinding. Jullie komen allebei uit een groot gezin met vijf kinderen. Schept dat een band? Dottermans «Wij kunnen samen heel hard en onbedaarlijk lachen, en dat doet me vaak aan de sfeer binnen zo’n groot gezin denken. Toen ik ‘Sprakeloos’ las, het boek van Tom over zijn moeder, herkende ik veel. Het komische van zo’n groot gezin. Het eeuwige geworstel om je eigen plekje, je plaats in de pikorde.» Lanoye «Els en ik houden ook van op een groot gezin berekende eetmalen. Overvloed. En er moet veel volk aan tafel zitten.» Dottermans «Vorige zomer hebben we het WK samen beleefd, alle wedstrijden van Nederland en België, afwisselend bij Tom en bij mij thuis: gemiddeld twintig gasten per match. We vielen in een zwart gat toen het voorbij was.» Lanoye «Het geluidsvolume nam almaar toe. Els maakt bijzonder veel lawaai als ze supportert – ook dat zal wel teruggaan op het gevecht om je plaats in een groot gezin. Toen René (Los, de man van Lanoye, red.),
HUMO Els, ik weet dat je voor je 18de niet eens wist dat je acteertalent had. Eigenaardig. Dottermans «Zo is dat. Ik was in mijn leven hooguit een paar keer naar het theater geweest.» HUMO Ik ben er bijna zeker van, Tom, dat jij al heel vroeg wist dat je schrijver zou worden. Lanoye «Mij lijkt het alsof ik al schrijver wilde worden vóór ik kon schrijven.» Dottermans «Een vriendin vroeg me om haar repliek te geven op het toelatingsexamen van Studio Herman Teirlinck. Zij werd niet aangenomen,ik wel. Het is me allemaal gewoon overkomen, en van het ene kwam het andere. In het eerste jaar van de toneelschool heb ik ontdekt dat ik eventueel actrice zou kunnen zijn, later. ’t Was een fysieke ontdekking, die hooguit dertig seconden heeft geduurd. Ik moest Tiresias spelen, de oude, blinde ziener. Ik had me drastisch vermomd, met alles erop en eraan. Terwijl ik mijn tekst speelde, en een stokoud, krakend stemgeluid voortbracht, kwam Ilse Uitterlinden, de docente, nader. Ze zei zachtjes: ‘Blijf praten’, en ontdeed me van mijn vermomming. En ineens leek ik te herademen, en ik begon gewoon te praten. Op dat eigenste moment – ik krijg er nog steeds kippenvel van – ontdekte ik wat spelen eigenlijk was. Of wat het máár was. Vanaf dat moment is het alleen maar in stijgende lijn gegaan.»
HUMO Frank Focketyn zei me onlangs dat het allemaal niet meer zo hoeft voor hem, dat spelen. Lanoye (lachje) HUMO Waarom lach je? Lanoye «Ik hoor het hem zeggen.» Dottermans «Ik begrijp wel wat Frank bedoelt. Na dertig jaar toneel, ben je moe. Moe van het reizen, maar ook moe van het spelen zelf. Fysiek wordt het steeds zwaarder. Maar dat neemt niet weg dat het theater mijn onmiskenbare biotoop blijft. Wat meer is: ik denk dat ik niets anders kan dan acteren. Maar ik ben wel steeds nieuwsgieriger naar een ander leven: ik probeer zelfs een sabbatical in te plannen.» Lanoye «Ik heb laatst de premièreweek van ‘Koningin Lear’ meegemaakt: almaar gedoe, almaar spanningen. En je bent ook nog eens zo ontzettend kwetsbaar als acteur. Je kunt een magische avond beleven, je daardoor euforisch voelen, maar één tel later al beseffen: ‘Dit kunnen we nooit meer herhalen.’» Dottermans «Dat almaar beoordeeld worden, vind ik ook steeds lastiger. Maar goed, als ik bijvoorbeeld een halfjaar gefilmd heb, merk ik nog altijd dat ik verschrikkelijk naar het toneel begin te verlangen, want dat is en blijft het echte werk. Aan alle jonge acteurs geef ik de raad: ‘Blijf vooral toneelspelen.’ » Lanoye «Theater is een ensemblekunst, en hoe meer verschillende generaties er op het toneel staan, hoe beter. Pas dan kan het ambacht doorgegeven worden.» HUMO Els, in ‘Alleen Elvis blijft bestaan’ zei je dat de veel te vroeg overleden Jeroen Willems één van de weinige acteurs is die je bewondert. Wat zegt de beperking ‘één van de weinige’ over jou?
Dottermans «Dat bewondering me platslaat – ik kan er in ieder geval geen energie uit putten. Maar Jeroen was hors catégorie. Ik was naar de herneming van de zoveelste herneming van zijn solovoorstelling ‘Twee stemmen’ gaan kijken in de Bourla, en ineens zag ik zijn tristesse, zijn geweldige moeheid. Zijn eenzaamheid ook. We zijn na afloop iets gaan drinken en hebben toen afgesproken samen iets te maken. Gerardjan Rijnders heeft iets voor ons geschreven, maar voor we eraan konden beginnen, ging Jeroen dood.» Lanoye «In de dagen voor zijn dood was hij ‘Het derde huwelijk’ aan het repeteren, het toneelstuk naar mijn roman.» Dottermans «Alles was hij deed op het toneel was zo uitgepuurd, zo zuiver. En hij was ook nog eens een buitengewoon mooie man.» SNOEIEN OM TE GROEIEN HUMO We moeten het over ‘Revue Ravage’ hebben. Laat ik even een vraag uit het literatuuronderricht van weleer oprakelen: Tom, had je één of andere innerlijke noodzaak om ‘Revue Ravage’ te schrijven? Lanoye «Al jaren wilde ik met Josse De Pauw samenwerken, ook zo’n uniek talent dat én schrijft én regisseert én speelt. Josse en ik kwamen overeen dat we iets politieks wilden maken. Ik had ‘Het land is moe’ van Tony Judt gelezen, over de sociaaldemocratie in Europa, en waarom die zo moe is en dringend vernieuwd moet worden. In ‘Revue Ravage’ voer ik dus oude socialisten op.» Over hedendáágse socialisten gesproken... Ook bij de PvdA in Nederland luidt het devies: ‘Snoeien om te groeien’. De vader van staatssecretaris Martin van Rijn sprak in een krant over het stuitende gebrek aan zorg voor zijn dementerende vrouw: ‘De urine loopt langs haar enkels.’ Zijn zoon is nota bene bevoegd voor Volksgezondheid en Welzijn, én een PvdA’er. Een socialist die over de draconische besparingen in de zorg zegt: ‘We hebben het zo beslist.’ Snoeien om te groeien. Ziekelijk, wat mij betreft.»
HUMO In één zinnetje roer je het internationale politieke klimaat van nu aan: een personage heeft het terloops over Youssef Mahassine, een backbencher die ‘naar Syrië is vertrokken’. Het wereldnieuws wordt in deze tijd helaas heel erg bepaald door IS, en sinds het bloedbad bij Charlie Hebdo is religieus getint terrorisme een stuk concreter voor mij. Lanoye «In deze wijk – veel Joodse mensen – is terrorisme vreselijk concreet. En de bomaanslag in de Hoveniersstraat in 1981 staat me ook nog levendig bij: zestig gewonden, drie doden.» HUMO Heb je je over de aanslag op Charlie Hebdo uitgesproken? Lanoye «Denk je dat ik die aanslag goedvind?» HUMO Neen, maar heeft het religieus geïnspireerde terrorisme mogelijk je coulante houding ten opzichte van de islam beïnvloed? Lanoye «Moet ik het hardop afkeuren? Ja? Wel, ik keur het hardop af. Maar die aanslag op Charlie Hebdo maskeert de ongelofelijk brutale antisemitische aanslag op de koosjere supermarkt Hyper Cacher. Was die dan minder erg? Ik ben een stuk aan het schrijven voor Viviane De Muynck over het syndroom van Herostratos, dat neerkomt op: een misdaad begaan om er bekend door te worden. Het is een pleidooi van een moeder voor haar zoon, een hedendaagse terrorist, geworden. Ik denk dan ook dat het terrorisme van IS meer een zoektocht is van gasten die zich niet goed in hun vel voelen dan dat het een wezenskenmerk van de islam is. Zitten er fascisten bij die Syriëgangers? En huurlingen? Jazeker! Maar ook jonge gasten die gewoon gek gemaakt zijn. Als die dan terugkeren, verdienen ze blijkbaar geen tweede kans, terwijl Jan Jambon, minister van Binnenlandse Zaken, over nazicollaborateurs zegt: ‘Die mensen hadden hun redenen.’ Waarom verdienen jonge mensen, die wellicht diep in de
problemen zitten, geen kans op begrip voor hun problemen? En, Rudy, wij zullen de moslims nodig hebben om de fascisten van IS te bestrijden, zoals we de nationalisten van de N-VA nodig hebben gehad om de fascisten van het Vlaams Belang eronder te houden.» Je kunt onmogelijk volhouden dat IS enkel en alleen om de islam draait: er is veel meer mee gemoeid – een eeuwenoude tribale territoriumstrijd, om maar iets te noemen. Ik heb geen zin om de tegelspreuk ‘Niet alle moslims zijn terroristen, maar alle terroristen zijn moslims’ te bevestigen. Ik ga ermee akkoord dat er in Antwerpen militairen op straat staan, en ik hoop dat men ook naar ander terrorisme kijkt: Anders Breivik, bijvoorbeeld. Theodor Holman, vroeger een maat van mij, zegt over Breivik: ‘Ik ga niet akkoord met zijn methodes, maar hij heeft wel gelijk.’ Denk jij dat ook?» HUMO In het geheel niet. Lanoye «Ben jij niet coulant voor de islam?» HUMO Het lijkt me niet kwaad om op mijn hoede te zijn voor godsdiensten. Lanoye «Dat is iets anders. Ik sta er ook argwanend tegenover. Maar iedereen die zegt dat hij niet coulant is voor de islam heeft mij tegen. In kringen van Pegida wordt van mij gezegd dat ik een zelfislamiseerder ben. (Heftig) Wat bedoelen jullie daarmee?» HUMO Ik behoor in geen enkel opzicht tot de club die jij nu met ‘jullie’ aanspreekt. Lanoye «Ik ben het eens met de bombardementen op IS. toen Dyab Abou Jahjah opgepakt werd, heb ik een tekst ondertekend waarin stond: ‘Als we Abou Jahjah nu oppakken, zijn we verantwoordelijk voor wie en wat er na hem komt.’ En wie was dat? Fouad Belkacem. En daar heeft de helft van de progressieve journalisten aan meegewerkt! Walter Pauli voorop! Die heeft destijds in De Morgen een proces op gang gebracht waardoor – sorry dat ik roep –
(met stemverheffing) al onze politici, van Marc Van Peel tot Patrick fucking Janssens en Guy Verhofstadt, in ons parlement de scheiding der machten doorbroken hebben door Abou Jahjah te laten oppakken. Wat doet zo’n arrestatie met jonge gasten uit de omgeving van Abou Jahjah, denk je?» En mocht ik een jonge moslima zijn die eraan twijfelt of ze al dan niet een hoofddoek zal dragen, en ik zie vier seconden Etienne Vermeersch op tv, en drie seconden Mia Doornaert, dan doe ik gegarandeerd die hoofddoek om! En voor de rest zal ik de vrijheid van godsdienst evenzeer verdedigen als Charlie Hebdo! Door vier maanden per jaar in Zuid-Afrika door te brengen, weet ik ook dat wij in Europa een gigantisch probleem hebben: wij weten niet meer hoe we moeten omgaan met godsdienstige mensen die arm zijn. Weet je wat het is? Wij zijn de bourgeois, en bij die bourgeoisie hoort ook Charlie Hebdo. Voor gasten die arm en kansloos in de banlieues opgroeien, is Charlie Hebdo de incontinente poedel van Madame de Pompadour. Dat zijn wij dus in hun ogen. En over humor wil ik ook nog iets zeggen: ik hou van humor, en dat weet je, maar de totale zaligverklaring ervan, die vandaag aan de orde is, stuit me danig tegen de borst. Humor is allesoverheersend. ‘Als we maar eens goed kunnen lachen, dan zijn we van onze problemen af’: het zijn altijd mensen die aan de macht zijn die zoiets zeggen. Humor kan net zo’n duistere kracht zijn als seks. Humor kan mensen uitsluiten en vernederen.» MACHT HUMO Zowel ‘Revue Ravage’ als ‘Koningin Lear’ gaan over macht. Hoeveel macht denk je als schrijver te hebben? Lanoye «Te weinig – maar evengoed te veel. Waardoor mensen dan weer te veel meningen van mij verwachten.» HUMO Heb je vroeger, toen je nog columns schreef, ooit macht gevoeld?
Lanoye «Vluchtig, als je weet dat je iemand met argumenten van mening hebt doen veranderen. Ik ben opgehouden met columns schrijven omdat ik niet meer zo in de vorm geloofde. Ik heb natuurlijk nog altijd mijn engagement.» Dottermans «En je temperament.» Lanoye «Maar ik hoop dat mijn talent van toneelschrijver en romancier groter is dan dat van columnist.» HUMO De oudere politicus Joris Van Gils, het hoofdpersonage van ‘Revue Ravage’, kan geen afscheid nemen van zijn politieke carrière, en dus ook niet van de macht. Al lijkt hij ook te beseffen dat zijn leven nu ook weer niet zó’n pretje is geweest. Dottermans «Daar ben ik nog niet zo zeker van. Zijn entourage houdt zijn macht in stand, wat voor hem niet onaangenaam is. Ik speel Carla Detremmerie, die behalve partijwoordvoerster al een eeuwigheid zijn maîtresse is. Ook daardoor werkt ze mee aan de instandhouding van zijn macht. Tom is één van de weinige auteurs die allerlei vrouwelijke mechanismen kent, en ze ook kan opschrijven. Hij heeft een sterke moeder gehad. Dat helpt.» Lanoye «En veel vriendinnen.» Dottermans «Hij is heel vrouwelijk. Hij heeft inzicht in het wezen van een vrouw. Daarom is ‘Mamma Medea’ zo godsgruwelijk mooi. En dat hij voor mij schrijft, met mij in gedachten, is natuurlijk ook een geweldig cadeau.» Lanoye «Weet je, Els, waarom ‘Mamma Medea’, dat ik voor jou heb geschreven, zo belangrijk voor me is? Omdat dat het eerste stuk was dat ik buiten dat rare Vlaanderen van ons heb geschreven. René, de grote liefde van mijn leven, vond dat ik moest leren schrijven in het buitenland, in Zuid-Afrika dus. Ik ben ook maar een gestampte Vlaming, die zich moeilijk aan de kleigrond kan ontworstelen.
Ik heb heel lang gedacht dat ik alleen maar kon schrijven als ik in direct contact stond met wat mij altijd al omringd had: ’t ging dus om verlatingsangst. Maar in de Kloofstraat in Kaapstad, waar ik ‘Mamma Medea’ heb geschreven, kwam ik erachter dat dat niet zo was. Dat was een geweldige geruststelling.» MOEDERDIEREN HUMO In ‘Revue Ravage’ denkt Joris Van Gils, die getrouwd is met een gewezen chansonnière, dat zijn zoon Sven homo is. ‘Wat wil je?’ zegt hij, ‘De zoon van een gefnuikte diva.’ Een duidelijke knipoog van de auteur naar zichzelf en naar zijn moeder, neem ik aan. Lanoye «Maar nog het meest een freudiaans cliché, waarbij ik me onmiddellijk moet afvragen waarom mijn drie broers dan geen gestampte nichten zijn geworden. Maar goed, ik heb mijn moeder niet nodig gehad om homo te worden.» HUMO Ze was een diva van het amateurtoneel, heb je al vaker gezegd. Op zichzelf is dat toch ook een beetje zielig? Lanoye «O, ze was overal een diva: in de woonkamer, in de slagerswinkel… Ik heb wel nooit ondervonden dat mijn moeder verbitterd of verzuurd was. Ze had een beslissing genomen, was huismoeder geworden, en daar hield ze zich ook aan, en verder geen gezeur. Ze was een moederdier pur sang.» HUMO Hoe zit dat met jou, Els? Dottermans «Ik haal heel veel voldoening uit het moederschap. Ik heb twee zonen, en zonen moeten zich op een gegeven moment tegen hun moeder afzetten. Die fase is nu aangebroken, zodat ik juist nu heel belangrijk voor ze ben: het spel van afstoten en aantrekken is begonnen.» HUMO Het woord vaderskind bestaat ook. ‘Kind dat erg op zijn vader gesteld is,’ zegt
Van Dale. Voorbeeldzin: ‘Ze was haar hele leven een echt vaderskind geweest.’ Dottermans «‘Ze’. Vaderskinderen zullen wel meestal meisjes zijn. Ik had een heel sterke vader, en ik ben heel lang een vaderskind geweest. Hij was beeldend kunstenaar, liep hoog op met kunst en cultuur en was er trots op dat ik aan Studio Herman Teirlinck studeerde. Hij pronkte graag met mij, en dat beviel me wel. We leken ook op elkaar. Mijn zussen zullen wel zeggen dat ik het febbeke, het lievelingetje, van papa was. Door ouder te worden en in te zien hoe de relatie tussen mijn moeder en mijn vader in elkaar zat, is hij voor mij wel van zijn voetstuk gevallen. Hij is twee jaar geleden overleden. Hij had veel schade aangericht in ons gezin: hij heeft zijn vrouw met vijf kinderen achtergelaten. Heftig, maar ’t gebeurt overal. Toen het gebeurde – ik was 16 – heb ik het hem niet eens kwalijk genomen. Hij zei: ‘Ik ben verliefd’, open en bloot – wat een eerlijke vader hadden wij, die zulke intimiteiten met ons deelde! Die er ongedwongen over praatte met ons! Als pubermeisje kon ik niet anders dan dat ongelofelijk interessant vinden. Later dacht ik: ‘Maar jongen, toch! Wat heb je gedáán?’ En ook daar kon ik met hem over praten, als volwassenen onder elkaar. Hij was 19 toen hij trouwde, zelf nog een kind, en toen hij 25 was, had hij vijf kinderen. Dat verklaart veel.» LINKSE POLITICI HUMO Enkele personages in ‘Revue Ravage’ blijken heimwee naar solidariteit te hebben en ook naar een onderling verband dat ze vroeger ooit hebben gevoeld, misschien zelfs een soort gezelligheid die socialisme heet. Lanoye «En uitgerekend dat verband lijkt me zoek. Ik heb ooit als onafhankelijke in de politiek gezeten, en toen heb ik gemerkt dat een politieke organisatie op lokaal niveau vergelijkbaar is met een amateurvoetbalploeg of een amateurtoneelgezelschap. Uiteindelijk gaat het om een extended family.»
Dottermans «Het stuk gaat eigenlijk over mensen die ergens dienstbaar in willen zijn, en vooral: mensen die willen ‘samen zijn’.» Lanoye «Ik vind dat de traditionele linkse partij opnieuw moet worden uitgevonden. De structuur ervan was gebaseerdop de zuil, en wij zijn allemaal in een verzuild Vlaanderen opgegroeid. We moeten er niet rouwig om zijn dat de verzuiling passé is, maar evenmin kunnen we blind blijven voor de leegte die ze achterliet. Onze seculiere kerken, de theaters, bieden volgens mij uitkomst: daar kan kunst nog mensen samenbrengen.» HUMO Waarom vond je het aangewezen om het in ‘Revue Ravage’ over de coulissen van een socialistische partij te hebben, die de toeschouwer misschien wel aan de SP.A doet denken? Lanoye «Omdat ik de teloorgang van de sociaaldemocratie tragisch vind. Over het mercantiele Vlaanderen heb ik al vaker geschreven, zodat het niet slecht is om eens een andere arena te kiezen, waar ik met liefde over kan schrijven. En bovendien ken ik meer politici van links dan van rechts.» Dottermans «Ja, ’t zou misschien te makkelijk zijn om nu iets over de N-VA te maken.» HUMO Jullie wonen allebei in Antwerpen. Doet de burgemeester zijn best, zoals hij heeft beloofd? Lanoye «In ieder geval voor zichzelf. Maar ondertussen ben ik ook een Antwerpse patriot, die vindt dat Antwerpen veel meer is dan z’n burgemeester.» Dottermans «Mijn kinderen worden heel vaak gecontroleerd op straat, en daar word ik dan weer heel recalcitrant van. Ze moeten gemiddeld drie keer per week hun identiteitskaart laten zien. Wat moeten we doen? De ambtstermijn van de burgemeester uitzitten, denk ik.» Lanoye «Puur technisch gesproken is Bart De Wever een geweldig politiek talent. Als
Antwerpenaar zou ik willen dat hij meer in Antwerpen is. Ik zou hier maar al te graag een Daniël Termont aan de macht hebben, die resoluut voor zijn stad kiest. De Wever zit de helft van de tijd in Brussel, waar hij de vroedvrouw en de schoonmaakster van twee regeringen was. Heibelregeringen waar hij uiteindelijk ook buiten staat. Nu het rommelt tussen de N-VA en CD&V, maakt hij zich klaar voor het premierschap, zo van: ‘Het lukt niet, ik zal mijn geweldige taak in Antwerpen moeten opgeven om premier te worden.’ En weer zal hij de slachtofferrol spelen, terwijl hij een puur machiavellistische zet doet. En ondertussen blijf ik me afvragen hoe lang het verzamelde links zich nog de luxe van de versplintering denkt te kunnen veroorloven. De SP.A is zelfs in de oppositie onbetekenend. En als je een complete autist als Bruno Tobback niet kwijtraakt, de koning van de mislukte oneliners en van de mislukte campagnes, wat zegt dat dan over je organisatie? En over je geloofwaardigheid? Ik ken genoeg mensen in die partij, en ik weet dat deze conclusie hen pijn zal doen, bovenop de miserie waarin ze zitten. Dat moet dan maar. Ze mogen kwaad zijn.» Dottermans «Ik verheug me er al op.» Rudy Vandendaele 17 maart 2015
DE MORGEN
We doen dit uit liefde, en uit een lichte wanhoop Het is een theaterstuk over de teloorgang van de sociaaldemocratie, over een toppoliticus (gespeeld door Josse De Pauw) die maar geen afscheid kan nemen, over ruzies die de partij gaan teisteren. Nooit schreef Tom Lanoye een stuk dat dichter aanleunde bij de actualiteit. ‘Eigenlijk zijn we geniaal.’ Joris Van Gils, gespeeld door Josse De Pauw, is al te lang partijvoorzitter, wil ermee ophouden maar ook weer niet, want de macht, de ijdelheid en de angst voor het zwarte gat zijn te sterk. Rond hem cirkelen zijn spindoctor, fixer, vrouw, maîtresse, zoon, allemaal gespeeld door een topcast met onder meer Els Dottermans, An Miller, Nico Sturm, Eurudike De Beul, Willy Thomas en Frank Focketyn. Zet daar nog eens livemuziek bovenop van de 15-koppige bigband Flat Earth Society, geleid door Peter Vermeersch, en een tekst die moeiteloos van cabaret naar Shakespeareaans drama laveert, en u weet waarom u zich moet reppen voor kaartjes. Tot mijn verbazing blijkt dit de eerste keer te zijn dat jullie samenwerken. Tom Lanoye “Wat verbaast je? Dat we samenwerken, of dat het de eerste keer is?” (lacht) Josse De Pauw “We hadden al vaak geroepen dat het ooit eens moest gebeuren. En als dat verlangen om ooit eens met elkaar scheep te gaan blijft, krijgt dat vroeg of laat zijn moment: een aanleiding, een stuk waarvoor je valt, agenda’s die eindelijk eens gelijklopen.”
Lanoye “Eigenlijk was dit bedoeld voor vorig jaar, en is het toen uitgesteld. Waardoor het bijna griezelig is hoe de actualiteit van vandaag haast besteld lijkt door de dagelijkse leiding en de aandeelhouders van KVS en NTGent, want dichter kun je er niet op zitten, denk ik. Ik begon er zelf schrik van te krijgen, niemand zal willen geloven dat dit stuk al een halfjaar klaar is. Nu goed, ze mogen ook geloven dat wij zo geniaal zijn dat we in een paar weken tijd een stuk van twee uur in elkaar hebben gebokst, alle liederen hebben geschreven en gecomponeerd, en de agenda’s van dik twintig mensen hebben leeggeveegd om het net nu te kunnen brengen.” De Pauw “We zijn geniaal, zeg het maar.” Lanoye “En visionair.” (hilariteit alom) Lach ermee, maar het is inderdaad bangelijk hoe één op één met de actualiteit het stuk blijkt te zijn. Lanoye “Ik vrees zelfs dat men te veel daarop zal gaan focussen, terwijl het uiteindelijk ook veel ruimer is. De sociaaldemocratie waarin het speelt en de politicus waarover het gaat zijn ook metaforen voor veel grotere dingen: macht, afscheid, verval.” De Pauw “Caroline Gennez, die de tekst heeft gelezen, zei me dat het haar met momenten veel pijn had gedaan, maar dat zoiets ook goed was, en zelfs moest. Maar tegelijk zag ze ook dat het veel meer dan een cabaretstuk over de sp.a nu is.”
Lanoye “In het stuk is het de vader die niet weg wil, in de realiteit is het nu de zoon. De grootste horreur zou natuurlijk zijn dat het stuk over veertig jaar nog altijd actueel is, omdat Bruno er dan nog altijd zou zitten. Zo visionair wil ik echt niet zijn. (lacht) Maar je kunt zo’n stuk tegelijk niet maken als je ook niet voor een stukje houdt van je personages en die arena. Het had in alle partijen kunnen spelen, maar natuurlijk zet je het in de partij waar je het meeste voeling mee hebt. “Ik heb de afgelopen jaren over bankiers en West-Vlaamse tapijtboeren geschreven, nu was het tijd voor dit. Het had evengoed over Dehaene kunnen gaan, als die na de dioxinecrisis was blijven zitten. Uiteindelijk gaat het over het spanningsveld tussen wat een grote ‘solidaristische’, warme ideologie wil zijn, en de even broodnodige persoonlijke ambitie die je moet hebben om daaraan leiding te geven.” De Pauw “Wat mij blij maakte, is dat we met onze liefde en belangstelling voor politiek, waar we allebei aanleunen bij de progressieve kant, daar ook iets over zeggen.” Over rechtse partijen iets zeggen, dat moet een rechts theatergezelschap dan maar eens doen.” Lanoye “Hier fileren we met liefde en een lichte wanhoop, die dicht bij elkaar liggen. Ik heb me voor een stuk gebaseerd op dat geweldige boek van Tony Judt, Het land is moe. Het ideaal is er nog wel, de ideologie, maar de verschijningsvormen, de organisatie: dat moet echt op de schop.” De Pauw “Het gaat niet alleen over de sp.a, maar over heel links in Vlaanderen. Maar uiteindelijk, zoals steeds in ons werk, toch ook weer over de mens, over ouder worden en niet kunnen loslaten. Over hervallen, over ons onvermogen te leren uit situaties. Te lang hebben wij uit angst meegezongen met het koor van de schone schijn, zegt mijn personage.” ‘Sterft gij oude vormen en gedachten’, om de Internationale nog eens te citeren?
Lanoye “Ja, omdat links zowel persoonlijk, op partij- of op bewegingsniveau er maar niet in slaagt ook maar een klein succesje te boeken, in tijden die normaal gezien juist een open autosnelweg zouden moeten zijn om goals binnen te lopen. Terwijl er in de Wetstraat politieke besluiten worden genomen die een desastreuze invloed hebben op de levens van gewone mensen die men juist zegt te verdedigen. Ook al hebben die ‘gewone mensen’ domweg op andere partijen gestemd die hen vandaag niet eens bedriegen, want ze zijn aan het uitvoeren wat ze beloofd hebben. “Hakken! Snoeien! Korten! Enfin: er is geen tegenwicht meer, dat is de dubbele tragedie. Intern slaagt men niet in de vernieuwing van zijn organisatie en gedachten, terwijl de overkant vrij spel krijgt om de samenleving om te vormen tot één die pampert naar boven en stampt naar onderen. We hebben als gemeenschap de bankencrisis moeten betalen, terwijl in die sector fundamenteel niets veranderd is. De factuur wordt nu een tweede keer doorgeschoven naar beneden, er is echt een herverdeling bezig die omgekeerd verloopt, van onder terug naar boven. Homans is toch een minister van Armoedeverspreiding, die meer werkt voor de verhuurders en de immokantoren dan voor mensen die geen betaalbaar huis meer vinden? “We betalen in Antwerpen nu 600.000 euro om de foorkramers zo ver mogelijk weg van het centrum neer te poten, dan kunnen de immogasten nog meer hun gang gaan aan de Vlaamse en Waalse Kaai. Dat heet dan een compromis ‘waar iedereen bij wint’! Het is misschien maar een detail, maar het tekent een ideologie. Imagoverlagende winkels, mantelzorgers die maar hun plan moeten trekken, telkens dat opnieuw schofferen, kleineren en culpabiliseren van mensen die het met een uitkering moeten doen. Dat is de grote tragedie, dat daar te weinig weerwerk tegen komt. “Voor mij is het alternatief Syriza en Podemos. Daar moeten we met de linkerzijde naartoe, en dat betekent dat ook Groen! moet gaan zoeken naar manieren om zichzelf los te wrikken uit zijn bestaande kaders. We slagen er niet in te doen waarin Bart De Wever
wel geslaagd is: de rassemblement van Forza Flandria. Dat is een tragedie, maar gelukkig leveren die meestal goede toneelstukken op.” (lacht)
De Pauw “En om te spelen. Zelfs binnen de intieme scènes kun je naar het publiek spelen. In de revue mag je soms schaamteloos schmieren.”
Waarom hebben jullie de revuevorm gekozen?
Mag theater weer politiek zijn?
De Pauw “Ik wilde graag terug met de bigband en Peter Vermeersch op de scène staan. Dat was al van Larf geleden, meer dan vijftien jaar geleden. Dus daarover hebben we staan praten met Tom en Peter, en dat sprong dan naar het idee van politiek en revue, omdat het ook past bij wat we de laatste jaren op het echte politieke forum gezien hebben. Mocht dat een echt gezelschap zijn geweest, ze kregen in de volgende ronde geen subsidies meer. (lacht) “Voor mij ook een stukje emotioneel, omdat je in onze wereld toch altijd dat vaak valse dilemma in de schoot krijgt geworpen: gaan we voor entertainment of voor de Kunst met K? Terwijl het best wel allebei kan zijn. Een revue past net heel goed bij mij omdat het al een versplinterde vorm is. En ik werk graag met splinters en brokken. Dankzij de lichtheid van de revue hoefden we ook niet verloren te lopen in het belerende politieke theater.” Lanoye “Ik had Josse ook beloofd om eindelijk eens ‘brokkelig’ te schrijven. Scènes los door elkaar. Zo ben ik ook begonnen. Maar uiteindelijk blijk ik dan toch een catharsisfucker te zijn, en komt via een rode draad alles toch weer samen. Sorry, Josse, het is sterker dan mezelf.” De Pauw “Ik heb vandaag in de repetitie toch een paar scènes kunnen omgooien, maar het lukt in zijn teksten bijna nooit om dat te doen, of er iets uit te schrappen. Alles is zo precieus getimed en zo logisch....” Lanoye “Het mooie van de revue is dat je geen inleidingen of opbouw nodig hebt: een scène begint, en báng! Die is weg. Personages maken zichzelf in taal, dat is wreed plezant om te schrijven.”
Lanoye “Ben ik dat dan ooit niét geweest?” (lacht) De Pauw “Ik weet nooit wat de grote trends in het theater zijn.” Lanoye “Wat een politiek antwoord, je verandert echt in je personage.” De Pauw “Slechte mens. (lacht) Pure partijpolitiek zou me niet geïnteresseerd hebben. Maar in deze vorm word ik er wel blij van. Omdat het die zelfspot heeft. Je zoekt altijd naar universaliteit, maar hier werkt het wel dat er over de Coucketaks wordt gesproken, en over iets wat het Koperfonds heet.” Lanoye “De scène over de vermogenswinstbelasting is de allereerste die ik geschreven heb. Toen moest de regering verdorie nog gevormd worden! Je voelt dat het in de lucht hangt. Theater is toch weer meer politiek mee. Gembloux hier in de KVS, was een heel belangrijke voorstelling, er zijn nu jonge allochtone theatermakers met stukken over de jihad. Het leeft. Deze samenleving verplicht je weer stelling te nemen, de vrijblijvendheid af te leggen. Vanuit de helikopterview alles overschouwen vind ik laf geworden, dan worden columns boutadefabrieken voor bindingsangst. De tijden zijn ernaar om weer te durven zeggen waarvoor je staat.” De Pauw “Alsof jij daar ooit last mee hebt gehad.” (hilariteit) Dus deze regering is een gods-geschenk voor het ideologische debat. De Pauw “Absoluut. Het wordt tijd dat na jaren waarin toch brutale klap en gescheld
de boventoon voerden, weer eens echt geargumenteerd wordt.” Lanoye “Van Offshore Leaks tot Lux Leaks, iedere dag is toch duidelijker hoe het werkt? Wie neemt, wie betaalt? Onze twee regeringen zijn typische viptentcoalities: goed gekleed en proper gekapt, maar ook hautain, wereldvreemd en navenant hardvochtig. Politici die zonder schroom zeggen: als werklozen hun steun verliezen en hun rekeningen niet meer kunnen betalen, dan pas zullen ze echt werk zoeken. “Maatschappelijk is dat rampzalig en schandalig, maar het creëert wel weer ruimte voor debat en verontwaardiging. En dan begrijp je waarom die oubollige vakbonden met hun actiemethoden die niet meer van deze tijd zijn, plots toch weer zo veel volk trekken.” “Wat ik vanuit Zuid-Afrika steeds minder aan Europa begrijp, met zijn pretentie van navel en bakermat van de beschaving en de verlichting te zijn en noem maar op, is hoe men vandaag probleemloos de twee fundamenten ervan - onze Rijnlandse verzorgingsstaat en het belang van cultuur zo schaamteloos van binnenuit begint aan te vallen. Terwijl dat net de kern van de Europese identiteit vormt. Lokale bibliotheken? Geen verplichting meer! Schaf maar af! En dan een minister van Cultuur als Sven Gatz (Open Vld) die daarop repliceert: ‘Ik denk niet dat lokale besturen dat ook direct gaan doen, hoor. Ik ben een believer!’ Tja... Dat krijg je nu, als je moderne cultuurflaminganten en laffe liberalen in één pot smijt. Een intellectueel en beleidsmatig zwart gat, verpakt in gebakken lucht.” Macht, ambitie, niet kunnen lossen, het speelt bij alle figuren. Hoe geef je dat gestalte? De Pauw “Als er nu iets voor acteurs...”
natuurlijk de zeer weldadige catharsis, zoiets kun je niet spelen als je het niet herkent. Dat zit in ons, en het doet verschrikkelijk veel deugd om dat te doen. De manier waarop Willy Thomas bijvoorbeeld gestalte geeft aan de brave militant die alles doet wat menselijk mogelijk is, maar op de beslissende momenten steeds weer opzijgezet wordt ten voordele van anderen. Een rol die op het eerste gezicht geen enkele heroïek heeft, maar de manier waarop hij de man neerzet die telkens de peer van het verhaal is, dat is dan weer zo heldheftig, zo ontroerend schoon...” De wereld van het theater en de politiek lijken soms wel wat op elkaar, ja. De Pauw “Met dat grote verschil dat het voor ons stopt als het doek neergaat, en politici hun hele carrière moeten doorspelen. Voor ons bestaat er een theater, er zijn afspraken, je koopt een ticket en de volgende twee uur gebeurt het. Gedaan. Dat is comfortabel, en ook realistisch, want het is onmenselijk dat spel daarna verder te spelen.” Lanoye “Mijn moeder deed dat toch regelmatig, hoor.” (hilariteit) “De gelijkenis is dat macht nooit kan worden uitgeoefend voordat ze geënsceneerd is: een voorzittersverkiezing, een speech, een persconferentie, telkens zit je met een voorstelling, een vormgeving. Wie dat beter kan, bereikt meer. Mocht Obama speechen als Kris Peeters, hij zou waarschijnlijk niet de eerste Afro-Amerikaanse president geworden zijn, toch? Vandaar de eeuwige fascinatie van acteurs voor politici. Vandaar ook, denk ik, dat zovele politici maîtresses kiezen in de wereld van de kunsten, de media of de lichte muziek.”
Lanoye “...absoluut herkenbaar is...” (lacht)
Beroepsziekte van de politicus is om zijn kinderen achter te laten, die zich revancheren door hen op te volgen.
De Pauw “Slechte mens. Daar hoop je op, natuurlijk, omdat je het inderdaad heel snel aan jezelf kunt verbinden. Daar ligt
Lanoye “Ze doen het niet allemaal, maar toch bovengemiddeld. Partijen zijn ook extended families, maken alles samen mee.
Vier jaar oppositie, campagne voeren, eindelijk de overwinning, het orgasme. Als kind zoiets meemaken, dat is heftig en aantrekkelijk. Herinner je het feest toen Patrick Janssens Filip Dewinter versloeg, en hoe iedereen met tranen in de ogen op de Antwerpse Grote Markt stond, dat was toch nog zoveel meer dan eenverkiezingsoverwinning? Waar beleef je zulke dingen nog?” De Pauw “Die intensiteit, dat is ook een gelijkenis: voor nogal wat van mijn collega’s is het de permanente zoektocht daarnaar wat hen draaiende houdt. Veel theatermensen komen ook uit theatermilieus.” Een nieuw dilemma van de sociaaldemocratie, zit in de zin die de zoon tegen zijn vader zegt, dat zijn partij letterlijk Oud België is geworden, geen voeling meer heeft met de nieuwe demografie van een diverse samenleving. Lanoye “Juist, we moeten trouwens in de kunst oppassen dat we dat ook niet gaan doen, als ik me deze zelfkritiek mag permitteren.” De Pauw “Als de zoon zegt: ‘Pa, kijk eens rond u’, en we doen dat ook in de zaal en op het podium, dan zullen we inderdaad weer zo goed als uitsluitend witte mensen zien.” Lanoye “Heel langzaam verschuift er iets, ook in de journalistiek, maar we staan mijlenver achter op zowat al onze buurlanden.” De Pauw “Daarom is het zo goed dat jonge allochtonen nu zelf met hun producties, hun voorstellingen, hun films beginnen te komen. En die dingen zijn goed omdat ze simpelweg goed zijn, niet omdat ze door allochtonen gemaakt zijn.” Lanoye “Ook bij de schrijvers: Drarrie in de nacht van Fikry El Azzouzi zal ooit een belangrijk werk blijken te zijn geweest, daar ben ik van overtuigd. Is dat een perfect literair werk dat naast Gustave Flaubert kan staan? Nee, maar het is wel verdomd relevant
en het vertelt een belangrijk verhaal op een straffe manier. Ook al beantwoordt het misschien niet voor honderd procent aan de esthetische regels en verwachtingen van de meesten onder ons. Ik vind het jammer dat hij niet bij de laatste lichting van de Gouden Uil zit, terwijl hij zeker even goed is als een paar anderen die het wel gehaald hebben.” De Pauw “Het is een heel moeilijke discussie. Vanaf Radeis maak ik alleen theater met mensen die ik graag zie. Je laat een kind spelen met een kind dat hij graag ziet. Dat is een basisregel. Moet ik nu zorgen dat ik in omstandigheden raak waarin ik meer kans heb om iemand tegen te komen die ik nog niet ben tegengekomen? Of zal ik vroeg of laat die iemand sowieso spontaan tegenkomen, en zullen we dan niet veel beter werk afleveren, dan wanneer we tot samenwerking verplicht zouden worden? Het is een heel raar spanningsveld.” Lanoye “Het ergste is natuurlijk dat je riskeert met de beste bedoelingen archislechte voorstellingen te gaan maken, dan ben je nog verder van huis. Maar als we het aan de politiek verwijten, moeten we eerlijk zijn en het onszelf ook verwijten. Beseffend hoe moeilijk het is, en zonder dat ik direct een oplossing heb.” Yves Desmet 14 maart 2015
DE STANDAARD
Voor de politiek moet je een nobele masochist zijn Tom Lanoye schreef een theatertekst over een afscheidnemend partijvoorzitter. Josse De Pauw speelt en regisseert. Kleine drama’s vermengen zich op het podium met de grote. ‘Maar dit is geen afrekening met de politiek’, zeggen ze. ‘Wel een liefdesverklaring.’ Hij is een naam als een klok en heeft tonnen charisma. Hij is de keizer van het dienstbetoon, al jaren de verpersoonlijking van zijn partij. Maar nu is het tijd voor verandering. De peilingen zijn desastreus, de roep om een nieuwe generatie klinkt steeds luider. Leid de krokodillen naar de uitgang! Als hij toch afscheid moet nemen: dan liefst met een knal, denkt partijvoorzitter Joris Van Gils. In zijn laatste grote hoofdstuk sleept hij heel zijn entourage mee: zijn persoonlijke spindoctor, zijn zoon die ook de kroonprins is, zijn maîtresse en zijn vrouw, de trouwe partijsoldaat die zijn gedoodverfde opvolger is. Tom Lanoye, met voorsprong onze productiefste schrijver voor toneel, duikt in Revue ravage achter de schermen van het politieke bedrijf. Intriges, kortzichtigheid, twijfel, de vlucht vooruit: het is allemaal herkenbaar. En Lanoye steekt niet onder stoelen of banken waar de inspiratie vandaan komt. De vrije val van de socialistische partij stond model voor dit stuk. In samenspraak met Josse De Pauw, die regisseert en de hoofdrol speelt, werd gekozen voor een lichte vorm. Mild spottend, niet al te zeer met het vingertje zwaaiend, recht naar het hart: zo moest het worden. Het resultaat, een volkse revue voor zeven acteurs en de vijftien muzikanten van Flat Earth Society, gaat volgende week in première in de KVS. De muziek is van Peter Vermeersch.
Bij revue denken we niet meteen aan ernstige onderwerpen. Vanwaar de keuze? Josse De Pauw ‘Ik had altijd al iets met de verbrokkelde structuur. Er zit beweging in, een grote drive. Daarnaast: wat we de voorbije jaren op het politieke forum meemaken, leent zich uitstekend voor deze aanpak. Of niet?’ Tom Lanoye ‘Verwar een revue niet met cabaret, dat man en paard noemt en graag politici over de hekel haalt. De revue heeft meer iets van een klassieke tragedie, met zijn lach en zijn traan. Zoals bij Shakespeare: in zijn grote drama’s vind je geen koning zonder nar, geen dramatisch moment zonder lichtvoetigheid. Wreedheid dient zich vaak het best aan in de vorm van speelsheid.’ ‘Als toneelauteur laat ik mij graag meeslepen door de grote thema’s en een structuur die naar een loutering voert. Zelfs als ik iets brokkeligs en verknipts wil maken, zit dat er nog in. Deze revue is daarom ook bedrieglijk. Elke scène, elk lied wil iets duidelijk maken over het politieke bedrijf. En toch is er een dramatische lijn in geslopen. Dit stuk gaat uiteindelijk over de persoonlijke tragedie van iemand die vasthoudt aan zijn functie. Hij wil bevrijd worden, en toch ook voortdoen. Een oud dilemma.’ Fin de carrières zijn in de politiek zelden gepland. De Pauw Bij een echt politiek beest, zoals we Joris Van Gils opvoeren, valt het leven samen met zijn roeping. Wie is hij nog als de politiek wegvalt? Het is universeel en herkenbaar.’
‘Mensen die zich vastklampen aan de macht stelt men graag voor als vuil en verwerpelijk. Maar het is juist menselijk. Stel je voor: je doet je werk graag, je hebt er alle denkbare ervaring in opgebouwd. En toch moet je opstappen omdat de tijden veranderd zijn. Veel mensen willen of kunnen het niet vatten als ze na veertig jaar naar de zijlijn worden verwezen.’ Dit portret van de partijvoorzitter doet denken aan het vermaledijde schilderij ‘A Belgian politician’ van Luc Tuymans. IJdelheid, eenzaamheid: het zit er allemaal in. Lanoye(glundert) ‘Ja, mooi hé? Jean-Marie Dedecker zit 25 jaar in de politiek en is toch maar mooi opgeklommen tot oppositieleider van de Middelkerkse gemeenteraad. Hij is behoorlijk trots op dit schilderij, waar hij nauwelijks herkenbaar op staat. De zweetdruppels op het voorhoofd zijn belangrijker dan zijn smoel. En dan toch heel de wereld rondgaan: dat is schoon door zijn tristesse.’ Belgische politiek: is dat een dankbaar onderwerp voor theater? Het draait al lang niet meer om idealen, maar om het nemen van de juiste bocht. Lanoye ‘In The west wing wordt Bismarck raak geciteerd. “Je mag van twee dingen niet weten hoe ze gemaakt worden: van worsten en van wetten.” De essentie van politiek is dat ze zich in bochten wringt. Politici sluiten de compromissen die de burgers willen. Om zich daarna de woede op de hals te halen van diezelfde burgers, juist vanwege die compromissen. Je moet al een nobele masochist zijn om zo’n beroep te willen uitoefenen.’ De Pauw ‘Het huidige partijsysteem perverteert de inzichten en de dromen. En het trieste is dat het bijna niet anders kan. Ook onze Van Gils had ook ooit een droom: hij beseft nog altijd wat het woordkameraad betekent en waar het voor staat.’
‘Uiteindelijk komt hij erbij uit dat politiek de schoonste stiel van de wereld is. Omdat hij denkt de wereld te kunnen veranderen. En daar ook een mandaat voor gekregen heeft. Politici worden elke dag gemept en vernederd en toch zijn ze aan hun roeping verhangen. En waarom? “De mensen beseffen dat niet”, zo staat het in de tekst, “hoe lang ge als politieker moet wringen en wroeten voor dat ene muizenstapke voorwaarts”. Die frustratie, die haat-liefdeverhouding tegenover het beroep: die kaart willen we trekken.’ Dat de SP.A net nu op zoek is naar een nieuwe voorzitter, precies zoals in het stuk, is een godsgeschenk? Lanoye ‘Zeker. Maar het dreigt ook de perceptie van de voorstelling negatief te beïnvloeden.Revue ravage is geen cabaret, geen pamflet over de SP.A.’ De Pauw ‘De personages zijn multiinvulbaar. Je kan aan Louis Tobback denken, maar ook aan Herman De Croo of Jean-Luc Dehaene.’ Lanoye ‘We doen weinig uitspraken over politiek, meer over het politieke bedrijf in het algemeen. De verzuiling is godzijdank verdwenen. Maar daarmee ook de nestwarmte van de grote politieke groeperingen, de solidariteit en het geloof in de eigen zaak. Uitgerekend een op solidariteit gebaseerde partij als de SP.A probeert zich in stand te houden via machtsstructuren. Maar onvermijdelijk moet er een breekpunt komen. Als je altijd maar water bij de wijn doet: dan zit er ineens water in de fles en geen wijn meer.’ ‘ Revue Ravage is ook het drama van een tijdsklimaat. Deze tijd veracht begrippen als solidariteit en medemenselijkheid. Sinds de intrede van onze nieuwe regeringen worden de zwakken erop gewezen dat het allemaal eigen schuld, dikke bult is. Om hen zogenaamd vooruit te helpen, nemen we hun alle steun af. Elke linkse beweging zou daar stevig moeten tegenin gaan. Maar wat zie je dan? De SP.A is gefixeerd op interne
discussies en laat het hele veld van de oppositie openliggen. Bruno Tobback bewijst op dit moment zijn gebrek aan politiek talent. De schade die hij door zijn uitzichtloze koppigheid verwekt bij partij en beweging en hun beider geloofwaardigheid, is gênant. Wij gaan bepaald ver in Revue ravage. Maar ook in realiteit zie je dat de oude, rigide structuren niet eens in staat blijken tot een fatsoenlijke paleisrevolutie. Hoe wil je dan vanuit de oppositie een regering ten val kunnen brengen?’ Is er in de plaats van de oude politieke cultuur een nieuwe gekomen die beter is? En wat is de rol van de media daarin? De Pauw ‘Het is er niet op vergemakkelijkt voor politici. De oppervlakkigheid wordt gestimuleerd. Mensen kiezen voor politici die het goed doen op televisie. Het gaat niet meer om geloofwaardigheid of echte waarden, maar over strategie: hoe je een partij in de markt zet.’ ‘Voor mij mag er écht iets nieuws gebeuren. Is het partijsysteem nog werkbaar? Ik ben blij met elke impuls, met elke zoektocht naar alternatieven. Met burgerinitiatieven, die de samenleving van onderuit voeden, wordt veel te weinig rekening gehouden. Waarom neemt men acties zoals Ringland of Hart boven Hard niet serieus? En dat terwijl de overheid zoveel nadruk legt op de zelfredzaamheid van de burger. Er is kennis voorhanden, een frisse aanpak, en toch wordt er geen gebruik van gemaakt.’ Lanoye ‘Volgens mij is de evolutie versneld door de gigantische handel in geldproducten. In de VS kan een nieuwe, ongrijpbare aristocratie de verkiezingen kapen door ze te simpelweg te kopen. Ook bij ons zie je steeds meer professionele manipulatie.’ ‘De drijvende krachten achter Unizo of Voka worden voorgesteld als specialisten, maar het zijn in feite lobbyisten. Ze lanceren continu hun mantra’s: het overheidsbeslag is te groot, de pensioenen vallen niet meer te betalen. De propaganda dat het Rijnlandmodel niet vol te houden is, draait op volle toeren. Terwijl belastingparadijzen nog steeds niet fundamenteel worden aangepakt.’
Lobbyisten en spindoctors spelen anders ook een centrale rol in ‘Revue ravage’. De Pauw Het toont de eenzaamheid van het hoofdpersonage: zijn fikser, die in de coulissen oplossingen moet verzinnen, blijkt uiteindelijk zijn enige vriend. Er zit ook veel mannenpraat bij. Van Gils is echt het type van de vriendelijke macho. Als man voel je je vaak betrapt door de dingen die Tom hem laat zeggen.’ Lanoye (lacht) ‘Dat zal ik dan van mijn broers afgekeken hebben. Of zou er een macho in mij schuilen?’ Tom, in welke mate heb je deze tekst op het lijf van Josse De Pauw geschreven? Lanoye ‘Weten voor welke acteurs ik iets schrijf, inspireert mij altijd. Het gaat bij Josse dan vooral om de stijl van vertellen. Hoe hij iets opbouwt: de pathos en het badineren gaan bij hem hand in hand. Josse kan als geen ander zichzelf onderuithalen. Het heeft mij geholpen om een sleutelmonoloog te schrijven zoals die van de huisbezoeken.’ De Pauw ‘Daar maak ik dan een echte slam van. Zoals ik vaak werk met muzikanten op de scène: ik laat de blues binnenkomen.’ Die bewuste scène gaat over de directe confrontatie met de kiezer. In hoeverre moet een politicus een populist zijn? Lanoye ‘Ik zie populisme toch als iets anders: het is de mensen naar de mond praten. Vaak hoor je hoe linkse politici de raad krijgen om de scherpe kantjes uit hun betoog te halen. Het socialisme zal gezellig zijn, of het zal niet zijn: zo luidt dan de redenering. Maar in dit stuk voegt Van Gils daar aan toe: “als alles alleen maar sympathiek mag klinken...’ De Pauw ‘...spreekt niemand nog de waarheid”. Dat klopt, ja. Een echte volkse politicus, zoals ik Daniël Termont zie, moet een luisterend oor kunnen bieden. Maar hij moet ook zijn punt kunnen maken. Tegenspreken, écht contact maken. Iemand zijn ziel winnen en als dat niet lukt:
tenminste zijn respect. Dat is de liefde voor discussie. Mijn vader had die ook. Als hij op zondagmorgen op café zijn gedacht kon zeggen, leefde hij op. Het schuim stond hem nog op de lippen. “We hebben weer gediscuteerd”, zei hij dan.’ Het stuk bevat een speech als een feest van stijlfiguren. Tom, heeft een politicus jou ooit als speechschrijver gevraagd? Lanoye ‘Ik heb die vraag al gekregen, ja. Maar ik schrijf alleen voor goede acteurs. Of ik zou zelf in de politiek moeten gaan, en dat zou pas een ramp zijn. Stel: ik moet een speech schrijven voor Hilde Crevits. Dan kan je haar toch beter de raad geven om authentiek te zijn? Misschien werkt het zelfs, zoals met de keukenspotjes van die Donald Muylle.’ ‘Speeches zijn literatuur en toneel tegelijkertijd. Helaas hebben we in Vlaanderen niet de politieke cultuur die tot een canon van belangrijke speeches heeft geleid. Zoals in Frankrijk of VS: teksten die men op school leest, omdat ze literair goed in elkaar zitten en tot belangrijke omwentelingen geleid hebben. Bij ons moet je als politicus tegenwoordig al als panda verkleed op het podium klauteren. Of afzakken naar de vip-tent van de Ronde van Vlaanderen.’ De Pauw ‘Als kiezer zou ik mij nog altijd laten verleiden door een speech zoals Van Gils die uitspreekt. Niet zozeer vanwege de retoriek. Je voelt dat hij het meent en dat er een hart achter zit.’ Speel je een politicus anders dan pakweg een voetbaltrainer, zoals in ‘Raymond’? De Pauw ‘Er zijn gelijkenissen tussen Raymond Goethals en de politicus die ik nu speel. In beide gevallen gaat het om machtsposities, waar twijfel mee gemoeid is. Eenzaamheid, onvermogen en machteloosheid zijn mee in het geding. Dat zijn boeiende personages op het toneel.’ Lanoye ‘Leeft er op dit moment niet een te grote afkeer van politiek? Ik deel ze in elk geval niet. Ik vind het een interessante arena
en blijf een groot hart voor politici hebben. Niet voor allemaal, natuurlijk. Het is net zoals bij acteurs: je zou de knoeiers graag van het scherm willen halen.’ Jullie zijn allebei freelancers. Theater als ondernemerschap: het is precies wat de tegenstanders van subsidiepolitiek zouden willen. De Pauw (droog) ‘Ik zie mezelf eerder als kleine zelfstandige.’ Lanoye (boos) ‘Ik bén ook een ondernemer. Een literaire multinational zelfs. Maar voor je weet, wordt alles op een hoopje gegooid en spreekt men inderdaad alleen nog over ondernemerschap. De werkgeversorganisatie Voka vindt mijn sector trouwens niet belangrijk, hoewel er veel geld in omgaat. Welk plan hebben Voka of Unizo ooit al op tafel gelegd om onze sector in Franstalig België te helpen lanceren? Josse en ik hebben dat zelf gedaan. Mijn grote woede is dat men ons in deze discussie evengoed als voorbeeld neemt. “Zie hoe goed ze het internationaal doen”, klinkt het dan triomfantelijk, “het lukt toch zonder veel subsidies?”’ ‘Vlaamse kunstenaars zijn doorgaans niet geneigd om een nationalistisch project te steunen. Ik heb sterk de indruk dat deze Vlaamse coalitie ons daar nu op afrekent. En dat ook nog eens binnen een tijdsgeest die geen enkele rol toedicht aan kunst. Wij zijn dan zogezegd de subsidievreters. Maar trek na waar de meeste subsidies echt naar toegaan: visserij, bosserij, fokkerij. Of naar de zonnefarms van Fernand Huts en anderen.’ ‘Wie denkt dat vermarkting in de cultuursector alleen positieve effecten heeft, dwaalt. Je betaalt een prijs, zeker in een klein taalgebied. Straks kijken we enkel nog naar HBO-series. En een minister van Cultuur die eensurvival of the fittest bezingt, daar kan ik al evenmin bij. Een minister moet gaan voor desurvival of the best. Dat is een politieke keuze die begint met de durf om de rol van kunst te verdedigen, van bibliotheek tot kunstencentrum.’ Geert Van der Speeten 14 maart 2015
LE SOIR
Je veux que chacun dans la salle se reconnaisse Deux icônes flamandes et deux monstres sacrés. Lanoye et de Pauw travaillent pour la première fois ensemble. Au menu: la tragédie d’un homme. et de la politique, avec big band et Serge Lama. Deux monstres sacrés. L’acteur, Josse De Pauw, a fait courir Avignon l’été dernier, l’auteur/metteur en scène/écrivain, Tom Lanoye , a ébloui la cour d’honneur en 2011. Le KVS, qui accueille dès le 21mars leur pièce commune, Revue Ravage, Mort d’un homme politique, affiche d’ailleurs complet. Seul espoir immédiat: le Théâtre National en avril. L’intérêt est d’autant plus grand qu’étrangement, c’est la première fois que les deux icônes culturelles flamandes travaillent ensemble, Tom Lanoye ayant écrit le texte sur mesure pour Josse De Pauw. « L’envie de faire quelque chose ensemble est née bien avant le thème de la pièce, mais au théâtre, c’est souvent comme ça, il faut attendre le bon mo ment », explique Josse De Pauw, qui se remet ce jeudi matin d’une fête mémorable à travers Bruxelles avec le chanteur Arno et Jan Goossens, le directeur du KVS. C’est ce dernier qui a mis «en demeure» ses deux amis de passer à l’acte, se proposant de les produire, avec l’aide du National et de NTGent. «On s’est vu plusieurs fois. J’avais envie, sur la forme, de faire une revue en rejouant avec le big band de PeterVermeersch sur scène (avec notamment une version du «Je suis malade», «Ik ben verraden», de Serge Lama, NDLR). Cela me plaisait d’avoir cette légèreté et d’y donner un fond. Et comme Tom est mordu de politique, on a décidé de faire une pièce qui traiterait de politique. Jan n’était pas mécontent de notre choix». Ils
rient, et ce ne sera pas la dernière fois. L’histoire de Revue ravage est celle de Joris Van Gils, politicien socialiste en fin de carrière, poussé sur le côté par son parti pour arrêter la chute dans les sondages. Tout y est: l’épouse délaissée, le fils Sven qui veut succéder au père, la collaboratrice/maîtresse, le conseiller/spin doctor. La pièce est en néerlandais (sous-titrée en français), mais avec un contexte bilingue, car on est dans un petit pays très… belge. Tom Lanoye explique: «Que la femme du politicien soit une exchanteuse, francophone, n’est pas un hasard dans la sociologie de la pièce, elle parle français à son fils, néerlandais aux autres. Tout le reste est problématique dans Revue ravage mais pas le bilinguisme.» «Revue ravage», c’est parce que la politique ravage tout: l’idéal, la société, l’amour, la paternité, la vie privée? Tom Lanoye Ce n’est pas une pièce antipolitique. C’est une revue sur la forme, mais il y a aussi un grand amour et une grande affection pour la politique et le métier d’homme politique. Ce sont eux qui doivent organiser les compromis dont tout le monde sait qu’on en a besoin pour vivre ensemble, et en même temps qui sont les boucs émissaires de tous ceux qui sont contre les compromis. C’est contradictoire et très difficile pour eux. Joris Van Gils, c’est Johan Vande Lanotte? Lanoye Ah oui? Ce n’est pas Magnette? (Josse de Pauwe rit). Ce n’était pas Papa (Daerden, NDLR)?
Cela a trait au PS, c’est quand même évident… Et Vande Lanotte, pourquoi? (Il rit.) Je trouverais dommage que les gens, en voyant cette pièce, pensent seulement à Vande Lanotte. Nous avons commencé à discuter ensemble de ce sujet il y a des années et maintenant, grâce à ce fou de Bruno Tobback (président du SP.A, NDLR), nous avons une campagne de pub sur laquelle on ne comptait pas. Car le SP.A aujourd’hui ressemble à un cabaret, alors que la politique, ce n’est pas cela. C’est plutôt du théâtre classique, un mélange entre une revue et du Shakespeare, ou plutôt du Molière. Car c’est en même temps drôle, j’espère, mais avec une tristesse et une vérité. Nous avons pris ce que nous connaissons le mieux: la politique de gauche qui pour moi vaut pour toute la politique, pour tous les partis dans un système démocratique. Cela semble aujourd’hui être le parti socialiste flamand, mais cela pourrait aussi être les socialistes français. Il y a un problème de la social-démocratie, mais cela aurait pu être aussi les démocrates chrétiens. Ces partis où les tensions entre les grands idéaux et la difficulté de les atteindre, entre le rêve et la capacité de tenir bon/l’échec, entre l’idéal solidaire et cette ambition personnelle très particulière que vous devez avoir pour donner une direction, sont les plus fortes. Elles n’existent pas dans ces partis autoritaires dont le président écrit «chef» en majuscules. Là, tout est plus clair. Mais ici, c’est plus démocratique, et donc plus intéressant. L’épouse de Van Gils dit à son fils, tenté par la politique, que c’est «l’autoroute pour le malheur»? De Pauw et Lanoye Pour elle, c’est ça. Lanoye Pour lui, la politique, c’est comme une addiction. De Pauw Il est en fin de carrière et pourtant à un moment il dit: «C’est le plus beau métier du monde.» D’un côté, il a souffert, il a dû gérer toutes ces magouilles tout le temps. Mais je crois bien qu’il a eu, au début, des
idées claires et nobles mais bon, il y a la structure, et cette machine qui commence à tourner et construit l’autoroute pour le malheur. Emotionnellement en tout cas. Lanoye Et en même temps, Joris, c’est un type que l’on connaît, que l’on rencontre, qui est de temps en temps dégueulasse. La politique n’est plus ce qui change le monde? Lanoye C’est possible. Mais notre pièce ne traite pas de cela. La politique, c’est l’«arène» où nous suivons une personne de chair et de sang. Le personnage doit fatalement être un homme politique mais c’est en fait surtout un homme seul, qui ne peut renoncer au pouvoir parce qu’il n’est plus rien en dehors de cela. De Pauw La pièce est une «revue» car on veut que le public se reconnaisse dans ces personnages. Le public n’est pas en sécurité dans la salle, il fait partie de la revue. Ce sont des membres du parti socialiste auxquels nous nous adressons directement. Je veux que chacun dans la salle reconnaisse aussi ses propres systèmes, le pouvoir homme / femme, les jeunes qu’on met de côté parce qu’on veut garder le pouvoir. Tout cela ne se passe pas seulement en politique. C’est une tragédie? Lanoye Je me suis inspiré de Shakespeare et de Mort d’un commis voyageur mais aussi de Tony Judt, Het land is moe (Le pays est fatigué). Je suis socialdémocrate par nature. Il y a une fatigue mentale dans le système et les moyens mais pas dans l’idéal socialdémocrate. Les discussions, certainement en Flandre, sont tellement autistes et internes aux partis. Mais la facture est payée in fine par les gens qui ont peu de moyens. Et ça, c’est une vraie tragédie. On organise une élection interne pour la présidence d’un parti, alors qu’on doit restaurer le rêve, avoir un message politique. Le mien serait de ressembler tous les mouvements de gauche et qu’on termine avec une sorte de Syriza ou Podemos belges. Regardez ce qui se passe
internationalement. Nous avons une seconde crise bancaire. Et qui la paye? Pas le top, hein? La répartition se fait vers le haut, notamment avec ce gouvernement. Et qui mène l’opposition, the fucking CD&V! C’est presque le seul. «Revue Ravage» dit votre déception dans le parti socialiste? De Pauw C’est parce que nous sommes de gauche, que nous avons le droit et le devoir de le faire. Pour nous, ce serait trop facile de critiquer un parti de droite. Caroline Gennez (ex-présidente du SP.A), qui a lu la pièce, a eu une très belle réaction «Cela fait mal, mais il le faut». La conseillère de Van Gils dit que son parti n’ose plus dire les choses: arabes, collaboration. On n’ose même plus dire du café qu’il est arabica. Lanoye On n’ose plus utiliser les grands mots idéologiques. Josse était très content qu’on puisse commencer la pièce par «camarades». Quel mot magnifique! Qui ose aujourd’hui encore parler de solidarité, de redistribution et d’idéaux? Tous ces mots, sont tellement enterrés ici, au profit de l’individualisme. La solidarité est une faiblesse. Nous devons aujourd’hui aider les chômeurs en leur supprimant leurs allocations et ils vont d’eux-mêmes trouver du travail. C’est ce qui est dit! J’ai vu une scène à la télé hollandaise où le père d’un membre socialiste du gouvernement dit à son fils: «Mais mon garçon, je rends visite à ta mère et elle est assise dans son urine car il n’y a plus d’argent pour changer les langes une fois de plus par jour. Cela n’est quand même pas permis.» Et le fils lui répond: «Désolé, mais c’est dans l’accord de gouvernement: on doit couper pour pouvoir croître ensuite.» Tous ces nouveaux discours, ces mots, ces adages «on doit faire mieux avec moins», «il n’y a pas d’alternative»! Mais il y a moins de moyens.
Lanoye et De Pauw en choeur. Mais non, il n’y a pas moins! (Tom Lanoye poursuit) Regardez Luxleaks! Le fils Sven dit: «On a besoin d’une nouvelle langue. Manif, etc., c’est dépassé». De Pauw On sent déjà qu’il est le même que son père. Il va chercher une nouvelle langue mais cela va de nouveau être un langage pour emballer. Ces dernières années, combien de nouveaux mots n’a-t-on pas cherchés pour définir quelqu’un qui est un peu plus bronzé que nous. «Allochtone», ah non, «nouveau Belge». Parce qu’on veut pas dire ce que c’est. Ce sont des Belges! La pièce dit: «L’homme moderne a trois doigts et trois cellules de cerveau». On prend les gens pour des cons? De Pauw Oui et les gens jouent leur rôle de cons brillamment et plus rien qui bouge. J’espère que c’est ce qui changera dans le futur. Une fois qu’on pourra enfin dire les mots comme ils sont et qu’on trouvera de nouveau les moyens d’être fiers d’avoir une empathie, de pouvoir s’imaginer comment quelqu’un doit vivre. Ici en ville, quand on voit les gens qui sont dans la rue, se pose-ton encore la question: comment vit-on ainsi quand il fait froid et pourquoi dans un pays si riche? Pourquoi personne ne s’en occupe? Il y a un manque de solidarité et pas mal de gens sont fiers de cela. Lanoye La construction idéologique ces jours-ci, c’est «si tu es en difficulté, c’est absolument ta faute», ce qui revient à victimiser tout en se pardonnant à soi-même. Nous devons pourtant continuer à refuser ce raisonnement: nous avons bien sûr des responsabilités personnelles mais il y a aussi des structures, dans la société, des constructions qui font en sorte que certains ont moins de chance que d’autres. Béatrice Delvaux 13 maart 2015