Steunpilaar Nieuwsbrief voor ondernemers
november 2014
Column De Wolf & Partners Als ondernemer wordt u geconfronteerd met veel veranderingen. Onder andere de Werkkostenregeling en Wet Werk en Zekerheid zorgen voor veranderingen waarop u als ondernemer moet anticiperen. Doordat we zelf als ondernemer een advieskantoor leiden, weten we hoe groot de uitdaging kan zijn om alle “randzaken” bij het ondernemen correct en tijdig te regelen. Personeelszaken, verzekeringen, contracten, automatisering en interne administratie kosten soms dermate veel tijd dat het bijna niet naast de bestaande business gedaan kan worden. Het gevaar is dat taken blijven liggen met financiële/bedrijfsmatige risico’s als gevolg.
voor onze onderneming. Voor ons is het resultaat dat we plezier houden in het ondernemen en samenwerken met een keur aan ondernemers! Welke activiteiten gaat u prioriteit geven? Wat uw keuze ook is op o.a. de deelgebieden administratie, personeelszaken, fiscaliteiten en financiering, we ondersteunen u graag. Zo kunt u zich concentreren op het uitbouwen van uw onderneming!
U moet scherp blijven maar tegelijkertijd niet “verzuipen” in interne randzaken. Daar bent u immers geen ondernemer voor geworden. Naast de inzet van onze medewerkers aarzelen we daarom ook niet om op deelgebieden experts in te huren. Deze beslissing maken we op basis van deskundigheid maar ook op basis van de afweging wat we kunnen verdienen in de beschikbare tijd afgezet tegen de kosten van uitbesteding. In veel gevallen is uitbesteden dan voordeliger, maar ook verstandiger aangezien andere ondernemers meer ervaring hebben in het specifieke vakgebied. Goedkoop wordt nog weleens duurkoop, omdat bijvoorbeeld contracten niet correct zijn aangepast, verzekeringsvoorwaarden gedateerd zijn of automatisering niet goed is ingericht. Samenwerking met de juiste partners zien we daarom als een kritische succesfactor
Jörgen Kroot
Ondernemer aan het woord Chin-A-Fat De Voort advocaten mediators: “De mens is onze maat” Een open, vriendelijke, uitnodigende uitstraling kenmerkt Brigitte Chin-A-Fat en Martine de Voort. Zij roepen niet het traditionele beeld van een advocaat op en het pand waarin zij zitten doet dat evenmin. Het ademt aandacht voor het kwetsbare uit en kunst is er overal te vinden. In het pand aan de Haagweg 387 in Breda woonde ooit de rijke oom van Vincent van Gogh, oom ‘Cent’, die er een kunstgalerij had. Op de trap die naar het kantoor van Brigitte en Martine leidt staan twee reusachtige Chinese vazen van Brigitte en in de werkkamer van Martine zijn prachtige, bijna intieme aquarellen te zien waarin het kwetsbare van de mens te zien is. Het werk is gemaakt door de moeder van Martine. Uit alles spreekt de aandacht voor de mens. “En dat is precies wat we nastreven,” zeggen de dames. “Wij wilden geen groot advocatenkantoor waar je je meldt bij een steriele balie, met de lift omhoog moet en in een anonieme
2
spreekkamer komt. Wij kiezen bewust voor sfeer, rust en kleinschaligheid. Het past uitstekend bij het werk dat we doen. Mensen komen hier vaak in crisis naar toe, particulieren en ondernemers. Dat vergt een heel andere aanpak. Wij zijn gespecialiseerd in het personen- en familierecht en vaak gaat dat om ingrijpende zaken. Als ouders bijvoorbeeld besluiten te gaan scheiden, heeft dat grote gevolgen. Er komt daarbij veel meer aan de orde dan het scheiden van de boedel en de financiële kant van de zaak. Wij hebben naast de juridische en zakelijke kant aandacht voor het psychologisch proces van scheiden. En zeker als er kinderen zijn, hebben we daar alle aandacht voor. Wij praten met kinderen, luisteren naar wat hen beweegt. Wij hanteren daarbij het ouderschapsplan, dat nu wet is en is ontstaan vanuit het zorgmodel dat is ontwikkeld door mr. Cees Van Leuven met wie wij bij MannaertsAppels (onze vorige werkgever) intensief samenwerkten. In onze MannaertsAppels-tijd zat een kind in de wachtkamer te spelen met een autootje. Een van de advocaten struikelde over het autootje. Kind en volwassene schrokken allebei. Het waren twee andere werelden. Het kind bouwde vervolgens een grote toren in de
spreekkamer en die viel uiteindelijk om. Het ijs was gebroken.” Interdisciplinair Brigitte en Martine kijken met ontzettend veel plezier terug op hun werk bij MannaertsAppels. Daar leerden zij elkaar kennen. Brigitte: “Nog steeds hebben we een erg goed contact met dat kantoor en verwijzen we cliënten naar elkaar door. Er werd een interdisciplinair team gevormd met o.a. een notaris, een fiscalist, een deurwaarder, een psycholoog, een pensioendeskundige. Er werd echt maatwerk geleverd, je bekeek alles vanuit verschillende standpunten en we konden “lezen en schrijven” met elkaar. Als het om scheidingen gaat heeft dat een relationele kant en een juridisch, zakelijke kant. Daarbij is het belangrijk met andere specialisten samen te werken. Eén van hen was Mark de Wolf van De Wolf & Partners. Met Mark de Wolf bleven wij samenwerken en hij is nu ook onze accountant. Wij hebben ook plezierig contact met Annemarie van den Wijngaard, Stefan van Boxel en Adrie Kools. Over en weer helpen we elkaar. En dat is wat De Wolf & Partners ook uitstraalt: ondernemer zijn met de ondernemer. Er is een warme band gegroeid tussen Mark en ons en eens per jaar als we de jaarrekening bespreken hebben we echt ‘formeel’ contact, maar dan wel bij een etentje. In werkelijkheid hebben we het dan niet alleen over de jaarrekening, maar ook over wat ons bezig houdt. Wij werken dus vanuit dezelfde filosofie. Mooi is dat.” Samenwerking en verbinding Martine vervolgt: “Toen we in 2009 voor ons zelf begonnen, was het voor ons, gelet op ons jarenlange goede contact, logisch dat Mark ons op weg zou helpen. Ik vorm met Brigitte een maatschap en dan moet je de verhouding natuurlijk goed vastleggen in een contract. Ieder jaar gaan we een keer bij elkaar zitten om te reflecteren en te kijken naar de toekomst en om zo nodig nieuwe afspraken te maken. Dit toekomstperspectief leggen we vast en nieten we aan ons contract vast. Het is heerlijk om met elkaar te werken. Wij zijn heel verschillend en
mr. Martine de Voort en mr. Brigitte Chin-A-Fat
toch gelijkgestemd, Brigitte heeft meer een helikopterview en ik werk meer vanuit de onderlinge relatie, maar we komen altijd op eenzelfde oplossing uit, al is de weg er naar toe anders. Cliënten weten ons allebei te vinden. Een goede advocaat kijkt naar de mens achter het conflict. Wij zijn ook sterk in mediation. Soms komen er mensen bij ons die jarenlang niet rechtstreeks met elkaar hebben gesproken en elkaar in die jaren alleen in bijzijn van hun advocaten of bij de rechter hebben gezien. Nog niet zo lang geleden werden Brigitte en ik gezamenlijk benoemd als deskundigen door een Gerechtshof. In deze zaak waren mensen al jaren aan het scheiden. Nadat zij elkaar jaren via procedures hadden bestookt, hebben zij het voor elkaar gekregen om samen hun kind, dat net vier jaar was geworden, voor het eerst naar school te brengen op zijn eerste schooldag. Wij hadden hen leren kijken door de ogen van hun eigen kind. Ontroerend toch, dat zij dat voor elkaar hebben gekregen. De enorme verwarde bol wol in mijn kamer is eigenlijk symbolisch voor wat we doen: verbindingen leggen en verstrikte draden ontwarren.” Passie Brigitte en Martine hebben passie voor hun vak. Hun kwaliteit staat hoog aangeschreven. Rechters verwijzen vaak cliënten naar Chin-A-Fat De Voort. Zij dragen ook uit wat ze doen. En de beide advocaten/mediators doen nog veel meer. Brigitte is gepromoveerd, heeft veel gepubliceerd en traint advocaat-mediators in opleiding. Martine geniet van het lesgeven aan jonge advocaten, is lid van de klachtencommissie van de GGZ, de oudervereniging van de school van haar 8-jarige dochter. En over kinderen gesproken: Brigitte gaat eind december met zwangerschapsverlof. “Martine neemt dan mijn zaken waar en dus zijn de cliënten in goede handen!” Verdere informatie: www.chinafatdevoort.nl
mr. Brigitte Chin-A-Fat en mr. Martine de Voort
Tekst: Jan Stoel, JES tekst- en adviesbureau
NIEUWSBRIEF
3
Wat is de waarde van uw onderneming? Veel ondernemers zijn van mening dat de post “eigen vermogen” op de balans van hun vennootschap de waarde van de onderneming aangeeft en dat ze dit bedrag op enig moment aan de onderneming kunnen onttrekken. Ten onrechte. Intrinsieke waarde De balans is niets anders dan een boekhoudkundige momentopname. Een momentopname om verantwoording af te leggen aan bijvoorbeeld de bank en de belastingdienst. Het zegt niets over de verdiencapaciteit van de vennootschap. Voor een deel zijn balansposten afhankelijk van gekozen waarderingsgrondslagen en de gekozen financieringsstructuur. Zo staan bijvoorbeeld operational leaseverplichtingen niet op de balans en financial leaseverplichtingen wel, terwijl beide verplichtingen tot een uitgaande geldstroom leiden. Directe opbrengstwaarde Het vrijmaken van het eigen vermogen, zoals dit op de balans van de vennootschap wordt gepresenteerd kan alleen door alle activa te verkopen en met de opbrengst van deze verkoop alle schulden te voldoen. Echter, in de praktijk is dit niet altijd even eenvoudig. Het staken van een onderneming met personeel bijvoorbeeld zal leiden tot de verplichting een sociaal plan op te stellen, terwijl de opbrengst van bijvoorbeeld voorraden bij een uitverkoop vaak tegenvalt. Daarentegen zal de verkoopopbrengst van inventarissen zelden gelijk zijn aan de boekwaarde. Kortom de directe opbrengstwaarde zal vaak (in negatieve zin) afwijken van de boekwaarde volgens de balans. Slechts indien deze directe opbrengstwaarde hoger is dan de contante waarde van de toekomstige kasstromen, is het verstandig om per direct de activiteiten van de onderneming te staken. Immers, als u verwacht minder geld te kunnen genereren middels het voortzetten van de onderneming dan de waarde die u op dit moment al kunt realiseren door te stoppen, gaat u er bij voortzetting de van onderneming financieel op achteruit. Indirecte opbrengstwaarde De indirecte opbrengstwaarde is de contante waarde van de toekomstige geldstromen. Uitgangspunt is dat geldstromen
leidend zijn voor de continuïteit en waarde van de onderneming. Immers, met boekhoudkundige waarden en begrippen kunnen geen financiële verplichtingen voldaan worden. Wat op de balans staat is voor de koper van een onderneming ook niet echt belangrijk. De activa en de onderneming zijn slechts instrumenten om geldstromen te creëren (cash te genereren). De economische waarde van een onderneming is derhalve afhankelijk van de in de toekomst te genereren vrije kasstromen en van de rentevoet waartegen deze vrije kasstromen contant worden gemaakt. Beide grootheden zijn afhankelijk van de kopende partij en daarmee dus niet in alle situaties gelijk! Een strategische koper zal bijvoorbeeld synergievoordelen kunnen behalen door gebruik te maken van reeds binnen zijn onderneming bestaande capaciteit, logistiek e.d. waardoor extra waarde kan worden gecreëerd ten opzichte van een standalone situatie. Een strategische koper zal ook met een lagere rentevoet rekenen om de vrije kasstromen contant te maken. Immers, de gehanteerde rentevoet is een afspiegeling van het ingeschatte risico voor de kopende partij. Het maakt derhalve veel uit aan wie u de onderneming kunt verkopen! Vrije kasstromen In de praktijk zullen vaak prognoses worden opgesteld voor de resultatenrekening en de balans voor een periode van bijvoorbeeld 6 jaar en er zal voor de periode vanaf het zevende jaar een restwaarde worden berekend met bijvoorbeeld een verwachte groei van 2% (inflatie). In verband met de toenemende onzekerheid is de prognoseperiode eindig. De exacte duur van deze prognoseperiode is afhankelijk van de aard van de onderneming, de reeds voorziene investeringen en ontwikkelingen e.d. De boekhoudkundige prognoses worden vervolgens teruggerekend naar vrije kasstromen conform onderstaande opstelling: Bedrijfsresultaat Af:
Vennootschapsbelasting
Af:
Investeringen in materiële vaste activa
Bij:
Desinvesteringen materiële vaste activa
Af:
Investeringen in netto werkkapitaal Vrije kasstromen
4
Rentevoet De rentevoet waartegen de geprognosticeerde vrije kasstromen contant worden gemaakt zijn afhankelijk van welke variant van de DCF-methode (Discounted Cash Flow) wordt gehanteerd. Bij de vaak gehanteerde APV-methode (Adjusted Present Value) wordt gerekend met een rentevoet waarin de kostenvoet van het vreemde vermogen nog niet is verwerkt (unlevered genaamd). Om het belastingvoordeel op rentelasten te verwerken wordt bij deze methode daarom een zogenaamde taxshield bijgeteld (de contante waarde van de belastingbesparingen door rentebetaling). De kopende partij berekend zijn rentevoet op grond van het door hem ingeschatte risico. Dit risico is voor een MBI-kandidaat (Management Buy In) veel hoger dan voor een strategische koper. Immers, een MBI kandidaat koper zal al zijn geld in één onderneming dienen te steken, terwijl hij deze onderneming niet goed kent. Achter een strategische koper zit vaak een belegger die zijn risico heeft gediversifieerd over meerdere beleggingen. De opbouw van de gewenste rentevoet als compensatie van het risico kan derhalve als volgt worden samengevat: ■ Risicovrije rentevoet (10-jaars staatsobligaties) ■ Extra rendement voor het aanhouden van aandelen (in grote ondernemingen) ■ Een opslag voor het risico van kleine ondernemingen, inclusief weging van bedrijfsspecifieke risico’s. Zo is het mogelijk dat een potentiële strategische koper uitkomt op een vermogenskostenvoet van 8% terwijl een MBI-kandidaat uitkomt op een vermogenskostenvoet van 21% en gelijktijdig een MBO-kandidaat (Management Buy Out) uitkomt op een vermogenskostenvoet van 18%. De gevolgen voor de uitkomst van de waardering van één en dezelfde onderneming kunnen daardoor enorm verschillen! Economische waarde van een vennootschap De economische waarde van een onderneming wordt volgens de APV-methode als volgt berekend: Waarde ondernemingsactiviteiten*
Conclusie Conclusie is dat de waarde van uw vennootschap bezien vanuit een mogelijk kopende partij geen enkel verband houd met de post eigen vermogen op de balans. In kapitaalintensieve bedrijven is meer vermogen noodzakelijk, zonder dat dit automatisch leidt tot een hogere waarde! Om deze reden is het vaak verstandig een pand dat ook voor andere doeleinden aangewend kan worden niet mee te verkopen, maar te rekenen met een huursom. Simpelweg vanwege de gehanteerde rentevoet in de waardeberekening. Voor panden die te specifiek zijn, zoals een crematorium, is de werkelijke waarde volstrekt onbelangrijk voor de berekening van de aandeelhouderswaarde. Dergelijke panden dienen slechts het genereren van de vrije kasstromen en zijn nooit als zelfstandige vruchtdragers te behandelen. Het terugbrengen van benodigd werkkapitaal door minder voorraden aan te houden en veel actiever achter de debiteuren aan te zitten, vertaalt zich in een hogere waarde van de vennootschap. Het leidt namelijk tot een vrij komende geldstroom (desinvestering in netto werkkapitaal). Vanuit het begrip economische waarde bezien, kunt u heel anders kijken tegen de eigendom van gebouwen, auto’s, e.d. Private equity bedrijven die niet-beursgenoteerde ondernemingen kopen, sturen daarom op vrije kasstromen, het te gelden maken van bezittingen en het omarmen van operational lease en huurconstructies (off balance financiering). Het is interessant om ook eens met een dergelijke bril naar uw onderneming te kijken. Hoe kunt u de vrije kasstroom positief beïnvloeden? Hoe nu verder? Het is belangrijk om voorafgaand aan een mogelijk verkooptraject inzicht te verwerven in de waarde van uw onderneming en de mogelijkheden om deze waarde bij te sturen. Niet voor niets wordt er vaak op gehamerd om circa 5 jaar voor een daadwerkelijke verkoop te beginnen met het verkoop klaar maken en optimaliseren van de onderneming. Graag zijn wij u daarbij van dienst. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wim Burger MBA of Teun Koppenaal RA.
Bij:
Tax shield
Bij:
Overtollige liquide middelen
Bij:
Zelfstandige vruchtdragers (bijvoorbeeld kantoorpand) Totaal ondernemingswaarde
Af:
Rentedragende schulden Aandeelhouderswaarde
* contante waarde van de vrije kasstromen van de prognoseperiode en van de zogenaamde restperiode
NIEUWSBRIEF
5
Ondernemingen Oudedagsreserve IB-ondernemers kunnen ten laste van hun winst een oudedagsreserve vormen. De opbouw van de oudedagsreserve voor ondernemers wordt in het kader van de beperking van de pensioenopbouw aangepast. De jaarlijkse toevoeging aan de oudedagsreserve bedraagt in 2015 9,8% van de winst met een maximum van € 8.640. In 2014 is dat nog 10,9% van de winst met een maximum van € 9.542.
Laag tarief bouw De toepassing van het verlaagde btw-tarief voor bouw en renovatie van woningen die ouder zijn dan twee jaar is verlengd tot 1 juli 2015. Het lage tarief geldt niet voor materialen, maar alleen voor arbeid, inclusief de diensten van architecten en hoveniers. Onder renovatie- en herstelwerkzaamheden wordt verstaan: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden van (delen van) de woning. Ook bij het aanbrengen van goederen in of aan een woning die in bouwkundig opzicht deel (gaan) uitmaken van de woning, kan het verlaagde tarief worden toegepast.
Suppletie 2014 Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2014 willen corrigeren of die een balans-post btw van 2014 willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2015 te doen. Voor een suppletieaangifte dient bij voorkeur gebruik gemaakt te worden van het daarvoor bestemde formulier dat op de website van de Belastingdienst te vinden is. Er volgt dan een teruggaafbeschikking of een naheffingsaanslag. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende aangifte verwerkt worden. In die gevallen volgt geen teruggaafbeschikking of naheffingsaanslag voor de correctie of suppletie.
Personeel maximaal een maand. De proeftijd mag maximaal twee maanden bedragen als de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor twee jaar of langer of voor onbepaalde tijd. Let op! In een cao kunnen afwijkende proeftijden worden geregeld!
Wet Werk en Zekerheid Op 1 januari 2015 treedt de Wet Werk en Zekerheid in werking. Die wet bevat een aantal veranderingen in het arbeidsrecht. De wet bevat ook wijzigingen die pas op een later moment van kracht worden. Proeftijd De mogelijkheid om een proeftijd te bedingen in een arbeidscontract vervalt voor contracten met een duur tot zes maanden. In contracten met een duur langer dan zes maanden maar niet langer dan twee jaar mag een proeftijd worden opgenomen van
6
Concurrentiebeding Met ingang van 1 januari 2015 vervalt in beginsel de mogelijkheid om een concurrentiebeding op te nemen in contracten voor bepaalde tijd. Alleen in bijzondere gevallen is een concurrentiebeding nog toegestaan. Aanzegtermijn Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt in beginsel van rechtswege door het verstrijken van deze bepaalde tijd. Behoudens andere afspraken is opzegging of aanzegging nu niet nodig. De werkgever moet vanaf 1 januari 2015 tenminste één maand voor het einde van tijdelijke contracten van zes maanden of langer schriftelijk laten weten dat hij het dienstverband niet wil voortzetten of een voorstel voor een nieuw contract doen. De werkgever die zich daar niet aan houdt, moet de werknemer een vergoeding van één bruto maandsalaris betalen.
Let op! Dit geldt ook voor tijdelijke contracten die voor 1 januari 2015 zijn afgesloten! Wijzigingen per 1 juli 2015 Met ingang van 1 juli 2015 verandert het ontslagrecht. De keuzemogelijkheid tussen de rechter en het UWV vervalt dan. Wel blijven beide mogelijkheden bestaan. Ontslag om bedrijfseconomische redenen of wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat via het UWV. Ontslag vanwege disfunctioneren, verwijtbaar handelen van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding wordt beoordeeld door de kantonrechter. Ontslag met instemming werknemer Toestemming van het UWV of ontbinding door de kantonrechter is niet nodig als de werknemer instemt met het ontslag. Dat moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werknemer. De werknemer heeft twee weken bedenktijd om de instemming in te trekken. Hij hoeft daarvoor geen reden op te geven. Ketenregeling Momenteel mogen maximaal drie opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een werknemer worden aangegaan. De totale duur van de opvolgende arbeidsovereenkomsten mag niet langer zijn dan 36 maanden. Overschrijdt de totale duur de periode van 36 maanden of wordt een vierde tijdelijk contract aangeboden, dan geldt het laatste contract als een contract voor onbepaalde tijd. Een periode van meer dan drie maanden tussen twee arbeidsovereenkomsten onderbreekt de keten. Per 1 juli 2015 bedraagt de maximale periode van opvolgende contracten nog maar 24 maanden. Er is dan sprake van opvolgende contracten als de tussenliggende tijd niet langer is dan zes maanden. Gevolg is dat veel sneller dan nu een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Ontslagvergoeding Vanaf 1 juli 2015 moet de werkgever bij ontslag altijd een vergoeding betalen aan de werknemer als het arbeidscontract twee jaar of langer heeft bestaan. Voor de eerste tien jaar van het dienstverband bedraagt de vergoeding een derde maandsalaris per dienstjaar. Voor alle volgende dienstjaren bedraagt de vergoeding een half maandsalaris. De vergoeding bedraagt maximaal € 75.000 of een jaarsalaris als dat hoger is dan € 75.000. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden bepalen werkgever en werknemer in onderling overleg hoe en op welke voorwaarden de overeenkomst eindigt, inclusief de hoogte van een eventuele vergoeding. Hoger beroep en cassatie Vanaf 1 juli 2015 kan een beslissing van het UWV worden voorgelegd aan de kantonrechter. Tegen uitspraken van de kantonrechter in ontslagzaken wordt hoger beroep en cassatie mogelijk.
Opzegtermijn De duur van de ontslagprocedure mag in mindering komen op de opzegtermijn, zolang de resterende termijn niet korter wordt dan één maand.
Werkkostenregeling De werkkostenregeling in de loonbelasting omvat de systematiek van vergoedingen en verstrekkingen aan personeel. Met ingang van 1 januari 2015 is de werkkostenregeling verplicht voor alle werkgevers en vervalt de keuzemogelijkheid voor de oude regeling. Uitgangspunt is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook al zijn de kosten voor 100% zakelijk. Binnen de vrije ruimte kunnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven worden. De vrije ruimte bedraagt 1,2% (2014: 1,5%) van de totale fiscale loonsom van de onderneming. Er hoeft niet per werknemer bijgehouden te worden wat er vergoed of verstrekt wordt. Overschrijdt het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte, dan is het meerdere belast tegen een eindheffing van 80% voor rekening van de werkgever. Voor bepaalde categorieën van vergoedingen en verstrekkingen gelden gerichte vrijstellingen, waardoor deze niet ten laste van de vrije ruimte komen. Is de vergoeding hoger dan de norm van de gerichte vrijstelling, dan is het bovenmatige deel belastbaar loon van de werknemer. Voor zover er nog vrije ruimte beschikbaar is kan het bovenmatige deel daaraan worden toegerekend. Naast gerichte vrijstellingen geldt voor bepaalde categorieën een nihilwaardering.
Wijzigingen pensioen en lijfrente Per 1 januari 2015 worden de fiscale mogelijkheden voor de opbouw van oudedagsvoorzieningen verder beperkt. De opbouw- en premiepercentages voor de pensioenopbouw zijn verlaagd en het pensioengevend inkomen wordt gemaximeerd op € 100.000. Ook de opbouwmogelijkheden voor partner- en wezenpensioen worden beperkt. Om over het deel van het inkomen dat uitgaat boven een bedrag van € 100.000 toch een oudedagsvoorziening op te kunnen bouwen kan op vrijwillige basis een zogenaamde netto lijfrenteverzekering worden afgesloten. De premie hiervoor is niet aftrekbaar. Wel is de waarde van de netto lijfrente vrijgesteld in box 3. De uitkeringen worden t.z.t. niet belast in box 1.
Premiekorting jongeren Werkgevers krijgen een premiekorting gedurende twee jaar voor jongeren die zij tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2016 aannemen. De premiekorting gaat niet eerder in dan op 1 juli 2014. De arbeidsduur moet tenminste 32 uur per week bedragen en het contract moet voor minimaal 6 maanden gelden. De
NIEUWSBRIEF
7
Personeel (vervolg) regeling geldt voor jongeren van 18 tot 27 jaar met een WW- of bijstandsuitkering. De premiekorting bedraagt € 3.500 per jaar.
Auto van de zaak Voor het privégebruik van een auto van de zaak geldt een bijtelling bij het inkomen van 25% van de catalogusprijs van de auto. Voor bepaalde categorieën geldt een lagere bijtelling. Om bijtelling te voorkomen moet een werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt met de auto. Dat bewijs kan de werknemer leveren met een sluitende rittenadministratie. De werkgever moet de rittenadministratie controleren en bij zijn loonadministratie bewaren. De bijtelling kan ook achterwege blijven als de werknemer een verklaring aflegt bij de Belastingdienst dat hij de auto niet privé gebruikt en deze verklaring aan de werkgever overhandigt. Let op! Ook in dat geval moet de werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt! Let op! Het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar kan fiscale gevolgen hebben. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald. Per 1 januari 2015 veranderen de grenzen voor de verlaagde bijtelling voor nieuwe auto’s als volgt. Max. CO2-uitstoot 2014 2015 0 g/km 0 g/km Alle 50 g/km 50 g/km 85 g/km 82 g/km Diesel 111 g/km 110 g/km 88 g/km 82 g/km Benzine 117 g/km 110 g/km
Bijtelling 4% 7% 14% 20% 14% 20%
Tip! Voor auto’s die voor 1 januari 2015 zijn aangeschaft blijft het op het moment van tenaamstelling geldende verlaagde bijtellingspercentage van kracht gedurende 60 maanden, ook als niet aan de nieuwe eisen is voldaan.
DGA en BV Lening aan BV Een lening die een dga verstrekt aan zijn BV valt onder de terbeschikkingstellingsregeling. De door de BV betaalde rente is bij de BV aftrekbaar van de winst en bij de dga progressief belast. Ook eventuele waardeveranderingen van de vordering zijn fiscaal van belang. Wanneer de BV niet meer aan haar rente- en aflossings-verplichtingen kan voldoen, kan de dga de vordering ten laste van zijn inkomen afwaarderen. Dat kan niet wanneer de lening onzakelijk is. Dat is het geval als de dga een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou
8
hebben geaccepteerd. Probleem is, dat de dga meer dan wie ook betrokken is bij het reilen en zeilen van de BV. Hij zal dus eerder geneigd zijn om geld te lenen aan zijn BV of zich borg te stellen voor leningen van de bank dan een willekeurige derde, in het licht van het voortbestaan van de onderneming. Factoren die de zakelijkheid van een lening beïnvloeden zijn de hoogte van de lening in verhouding tot het eigen vermogen, de looptijd, de aflossingsverplichtingen, het rentepercentage, een achterstelling bij andere schulden en de verstrekte zekerheden.
N.B. Het fenomeen onzakelijke lening kan zich ook voordoen tussen gelieerde vennootschappen, zoals bij een lening van moeder- aan dochtermaatschappij of tussen zustermaatschappijen. Tip! Denk eraan dat u zakelijk handelt als u geld uitleent aan uw BV. Stel een goede leningovereenkomst op en hanteer een zakelijke rente en zakelijke aflossingsvoorwaarden. Vergeet niet om zekerheden te vragen! Pas zo nodig uw leningovereenkomsten aan. Let op! Ook bij borgstelling voor schulden van de BV is het van belang dat u zakelijk handelt! Let op! De vastgelegde afspraken moeten uiteraard worden nagekomen. Als de BV niet voldoet aan de aflossings- of renteverplichtingen, komt de lening in een ander daglicht te staan.
Arbeidsbeloning De gebruikelijk loonregeling komt erop neer dat het salaris van een werknemer die een aanmerkelijk belang heeft in de BV waarvoor hij werkt, in 2014 tenminste € 44.000 per jaar moet bedragen. Verder mag het salaris niet meer dan 30% lager zijn dan het salaris dat een werknemer zonder aanmerkelijk belang verdient in een vergelijkbare functie. Met ingang van 2015 wordt de 30%-marge verkleind tot 25%.
Iemand heeft een aanmerkelijk belang wanneer hij tenminste 5% van de aandelen in een BV heeft of het recht heeft om 5% of meer van die aandelen te kopen. Met ingang van 1 januari 2015 geldt als hoofdregel dat het loon van een dga ten minste gelijk moet zijn aan het hoogste van de volgende bedragen: 1. 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; 2. het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap; 3. € 44.000. De BV heeft de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het op grond van de hoofdregel vastgestelde bedrag. Zolang het loon niet lager wordt dan € 44.000 mag rekening worden gehouden met de doelmatigheidsmarge van 25%. Het begrip “meest vergelijkbare dienstbetrekking” vervangt het huidige begrip “soortgelijke dienstbetrekking”. In de praktijk is gebleken dat het soms lastig is om een “soortgelijke dienstbetrekking” aan te wijzen. Het gevolg daarvan kan zijn dat het loon op € 44.000 gesteld wordt, terwijl duidelijk is dat dit bedrag onzakelijk laag is. Overgangsregeling BV’s die met de Belastingdienst hebben afgesproken dat het loon van de dga meer bedraagt dan € 44.000 in 2014 kunnen gebruik maken van een overgangsregeling. Die komt erop neer dat het loon van de dga in 2015 gesteld wordt op 75/70 keer het loon van 2014, tenzij een hoger of lager bedrag in 2015 aannemelijk is. De overgangsregeling kan worden toegepast zolang geen andere afspraken met de Belastingdienst zijn gemaakt. Let op! De gebruikelijk loonregeling moet worden toegepast op iedere BV waarin de dga een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor hij werkzaamheden verricht. Tip! De gebruikelijk loonregeling hoeft niet te worden toegepast als de werkzaamheden van de dga zo beperkt zijn dat een gebruikelijke beloning daarvoor niet hoger is dan € 5.000 per jaar.
Dividend uitkeren Het kan voordeliger zijn om de BV dividend uit te laten keren aan de dga in plaats van meer salaris te betalen. Het maximale IBtarief bedraagt 52%. Van iedere extra euro loon houdt u dus 48 cent over. Winst van de BV is belast met 20% (boven € 200.000 winst 25%) vennootschapsbelasting. Van de resterende 80% gaat 25% af als u die uitkeert als dividend. Van iedere euro dividend houdt u dus 60 cent over! Het BV-
NIEUWSBRIEF
9
recht kent een verplichte uitkeringstoets voor een dividenduitkering. Het bestuur moet goedkeuring verlenen aan de dividenduitkering. De uitkeringstoets dient om vast te stellen dat de BV na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan voldoen. Let op! Deze regeling geldt ook voor besluiten tot uitkering van dividend over oude jaren! Let op! Als de goedkeuring voor de dividenduitkering niet gegeven had mogen worden, zijn de bestuurders en aandeelhouders privé aansprakelijk voor het ontstane tekort. Tip! Overweeg om nog in 2014 dividend uit te keren. Dit jaar geldt tot een bruto dividend van € 250.000 een tarief van 22% in box 2 van de inkomstenbelasting. Uitstel van dividenduitkeringen tot na 1 januari 2015 kost 25%, maar kan wel weer leiden tot besparing van inkomstenbelasting in box 3.
Prive Middeling van inkomens
Hypotheek
De middelingsregeling is bedoeld om mensen tegemoet te komen die een sterk wisselend inkomen in box 1 hebben. Bij een sterk wisselend inkomen, waarbij u het ene jaar wel en het andere jaar niet in het hoogste belastingtarief valt, kan het zijn dat u in totaal meer belasting hebt betaald dan het geval zou zijn bij een meer gelijkmatige verdeling van hetzelfde inkomen over de jaren. Met de middelingsregeling kan een vermindering van belasting worden verkregen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil tussen de aanvankelijk berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven. Het middelingsverzoek moet gedaan worden binnen drie jaar nadat de laatste aanslag over de betreffende jaren definitief is geworden. Een kalenderjaar mag maar één keer in een middeling worden betrokken. De keuze voor een middelingstijdvak kan veel verschil maken.
Gezien de lage rente die banken betalen op spaartegoeden kan het aantrekkelijk zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheekschulden. Hoewel de hypotheekrente momenteel historisch laag is, ligt deze toch een aantal procenten hoger dan de spaarrente. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Aflossing met spaargeld verlaagt bovendien de rendementsgrondslag van box 3.
Tip! Laat middelingsberekeningen maken over verschillende periodes.
Om de aftrekruimte voor lijfrentepremie in 2014 te benutten moet de premie uiterlijk op 31 december van dit jaar betaald zijn!
Restschuld eigen woning
Schenkingen aan kinderen
Sinds 1 januari 2013 is aftrek mogelijk van rente over een restschuld die overblijft na verkoop van de eigen woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. De aftrek geldt voor een periode van 15 jaar.
Ter besparing van erfbelasting na uw overlijden kan het zinvol zijn om al tijdens uw leven een deel van uw vermogen over te dragen aan uw kinderen. Het is verstandig om een schenkingsprogramma op te stellen. Spreiding van schenkingen
10
Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek.
Lijfrentepremie Onder voorwaarden zijn de betaalde premies voor een lijfrenteverzekering aftrekbaar. De aftrekbare premie voor een lijfrente bedraagt in 2014 maximaal 15,5% van de premiegrondslag. Per 1 januari 2015 daalt de maximale aftrek voor lijfrenten naar 13,8%.
over een bepaalde periode kan leiden tot een optimaal gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen aan kinderen. Tip! Schenken kan door geld te geven, maar ook ‘op papier’. U moet de schenking dan wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag. Schenkingen aan uw kinderen in 2014 zijn vrij van schenkbelasting tot een bedrag van € 5.229 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.096. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 52.281 als de schenking betrekking heeft op financiering van de eigen woning van het kind of op een dure studie van het kind. Boven de vrijstelling geldt een tarief van 10% over de eerste € 117.214 en van 20% over het meerdere. Voor schenkingen aan anderen, bijvoorbeeld kleinkinderen, is het belastingvrije bedrag € 2.092. Let op! Als u gebruik wilt maken van de verhoogde vrijstelling voor een schenking aan uw kinderen moet u daarop in de aangifte schenkbelasting een beroep doen. Let op! Aangifte schenkbelasting voor schenkingen aan kinderen in 2014 moet vóór 1 maart 2015 gedaan zijn.
Verruimde schenkingsvrijstelling Tot en met 31 december 2014 geldt een verruimde vrijstelling voor schenkingen ter financiering van de eigen woning van € 100.000. Tot die datum is de vrijstelling niet beperkt tot een bepaalde familierelatie tussen schenker en verkrijger en geldt evenmin een beperking qua leeftijd van de verkrijger. Het bedrag van € 100.000 wordt verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen, voor zover het gaat om schenkingen van ouders aan kinderen voor de eigen woning of de studie van hun kind. Per 1 januari 2015 vervalt deze verruiming en geldt alleen een verhoogde schenkingsvrijstelling tussen ouders en kinderen.
kinderen, moeten via een ‘opgaaf lening eigen woning’ bij de Belastingdienst worden gemeld. Ook dan geldt de verplichte aflossing. De aflossing moet minimaal in de vorm van een annuïteit plaatsvinden. Lineaire aflossing is ook toegestaan. Bij een annuïteitenlening is de som van de periodieke rente en aflossing gelijk. De aflossingscomponent groeit en de rentecomponent daalt. Bij een gelijkblijvende bruto maandlast neemt de netto maandlast toe. Bij een lineaire hypotheek wordt periodiek eenzelfde bedrag afgelost. Door de dalende schuld neemt de rentebetaling af en daalt dus de bruto maandlast. Ook de netto maandlast daalt gedurende de looptijd. Ouders kunnen (een deel van) de financiering van de woning van hun kinderen verzorgen door een lening te verstrekken. Binnen redelijke grenzen kunnen zij de hoogte van de rente over de lening zelf vaststellen en ook de eventuele rentevaste periode. Let op! Een te lage rente kan als een schenking voor de schenkbelasting worden aangemerkt. De lening kan gecombineerd worden met een schenking aan de kinderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling van € 5.229. De kinderen kunnen de schenking gebruiken om de rente of de aflossing te betalen.
Erven Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 19.868 (2014) belastingvrij erven. Tip! Laat uw bestaande testament periodiek controleren om te zien of het nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen.
Mensen met een eigen woning in aanbouw die de schenking die zij in 2014 hebben ontvangen niet geheel hebben kunnen besteden in dat jaar, mogen het resterende bedrag in 2015 besteden aan de betaling van de bouwtermijnen. Voorwaarde hiervoor is dat zij in 2014 tenminste de eerste termijn voor de bouw van de woning hebben betaald.
Lening aan kinderen voor eigen woning Vanaf 1 januari 2013 is de hypotheekrente voor een eigen woning alleen nog aftrekbaar als de lening in maximaal 360 maanden volledig wordt afgelost. Leningen van andere geldverstrekkers, waaronder leningen van ouders aan hun Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd verouderd of niet meer juist is. Dit kan ten gevolge van (aanpassing van de) regelgeving die bekend is geworden na het opmaken van deze uitgave. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aan contact op te nemen met uw adviseur.
NIEUWSBRIEF
11
Made Nieuwstraat 49c 4921 CV Made T 0162 685 000 F 0162 686 630
[email protected] Oisterwijk Schijfstraat 8-K 5061 KB Oisterwijk T 013 523 30 33 F 013 523 30 30
[email protected]