Colofon ‘Superboer!’ is een onderdeel van ‘Boerderij in de kijker’, een project op initiatief van de Agrarische Natuurvereniging, uitgevoerd i.s.w.m. Stromend water, Natuur en Milieucommunicatie van de gemeente Utrecht en de Milieudienst Noord-West Utrecht. De plaatjes van de werkbladen ‘Voor melk moet je wel wat doen!’, ‘Voor een biefstuk moet je wel wat doen!’ en ‘Voor een appel moet je wel wat doen!’ zijn overgenomen uit ‘Met de klas de boer op’ van Het Kleine Loo. ‘Superboer!’ is ontwikkeld door Natuur en milieucommunicatie, gemeente Utrecht. Tel. 030- 286 6969 e-mail:
[email protected]
Boerderij in de Kijker
Superboer! groep 5/6
Ontmoet de man die ons eten maken kan!
Inhoud Algemene informatie project • Les 1: Waar komt jouw lunch vandaan? • Les 2: Op bezoek bij de man die ons eten maken kan • Les 3: Superboer? • Achtergrondinformatie
4 5 7 8 9
Bijlagen: 1. Instructie voor begeleiders 2. Voorbeelden opdrachten boerderijles 3. Antwoorden werkbladen
10 15 16
Werkbladen Les 1: - Wie heeft jou lunch gemaakt? Les 1: - Voor melk moet je wel wat doen! - Voor een appel moet je wel wat doen! - Voor een biefstuk moet je wel wat doen! Les 3: - Superboer?
v.a. 17
Algemeen Via ‘Boerderij in de kijker’ worden kinderen en hun leerkrachten uitgenodigd om kennis te maken met boerenbedrijven in de provincie Utrecht. De deelnemende bedrijven vertegenwoordigen verschillende bedrijfstakken, waaronder melkveeteelt, vleesveeteelt en fruitteelt. Deze boeren hebben een passie voor hun vak, kennen hun dieren en het omliggende gebied en willen hun enthousiasme voor het boer zijn graag met de kinderen delen. Voor het project is er één lespakket beschreven voor groep 3-4 met de titel ‘De koeien van boer Jan’, gericht op de beleving van de boerderij en de dieren. Het pakket voor groep 5-6, waarvan u nu de handleiding leest, heeft de titel ‘Superboer! Ontmoet de man die ons eten maken kan!’ en is gericht op de producten die op een boerderij geproduceerd worden.
Superboer! Ontmoet de man die ons eten maken kan! Doelgroep
Groep 5/6
Doelstelling
De leerlingen ontdekken en beleven het (cultuur)landschap en de dieren op en rond de boerderij. De leerlingen verwerven kennis en inzicht in de producten en dieren van de boerderij. De invalshoek is: kennis verwerven door ontdekken en beleven.
Korte beschrijving lessencyclus
1 voorbereidende les op school 1 ontdekkingsles op de boerderij 1 verwerkingsles op school
50 min. 2 uur + reistijd 1 uur
Belangrijk! Organisatorische voorbereiding op boerderijbezoek
NMC Utrecht en de Milieudienst NWU coördineren de afspraken tussen de boeren en de scholen. Organisatie vanuit de school: • Het bezoek voorspreken met boer. • Vervoer regelen • Op de boerderij werken de leerlingen in groepjes van 3 tot 5 leerlingen, maximaal 6 groepjes. Per groepje leerlingen is er één begeleider nodig. • Begeleiders goed instrueren. Hiervoor kan Bijlage 1 gebruikt worden. • Op de boerderij die u met uw groep bezoekt, moet één BHV-er aanwezig zijn. Meestal is de educatieboer hiervoor gecertificeerd. Mocht dit niet zo zijn, dan hoort u dit van NMC of de Milieudienst NWU. • Er moet een WA verzekering zijn afgesloten voor uitstapjes / excursies.
4
Les 1: Waar komt jouw lunch vandaan? Voorbereiding
Werkbladen kopiëren
Doel voorbereidende les
De leerlingen weten dat voedselproducten door boeren geproduceerd worden. De leerlingen kennen de verschillende boerenbedrijfstakken in Nederland, in ieder geval melkvee-, vleesvee-, en pluimveehouderij, fruitteelt, akkerbouw en glasteelt. De leerlingen kennen van bovenstaande bedrijfstakken verschillende producten die Nederlandse boeren produceren.
Introductie
Wat heb jij gegeten? - Inventarisatie
15 min.
Opdracht 1
Werkblad: Wie heeft jou lunch gemaakt? - Categoriseren in producten en bedrijfstakken
20 min.
Opdracht 2
Voor melk, een appel of een biefstuk moet je wel wat doen! - kennismaken met de werkzaamheden van de boer
10 min.
Voorbereiden
Het boerderijbezoek - Hoe, wat en regels
5 min.
Introductie: Wat heb jij gegeten? Introduceer het onderwerp ‘voedsel’ door de leerlingen het eten en drinken dat ze bij zich hebben op een tafel te laten leggen of door ze te vragen wat ze gegeten en gedronken hebben tijdens de lunch/het avondeten. Schrijf alle verschillende etenswaren op het bord. Waar zijn de producten van gemaakt? Waar komen de producten vandaan? (Supermarkt, ja maar hoe komt de supermarkt eraan; uiteindelijk kom je uit bij boerenbedrijven).
Opdracht 1- Wie heeft jouw eten gemaakt? Met behulp van het werkblad ‘Wie heeft jouw eten gemaakt?’ categoriseren de leerlingen de onderdelen van de lunch in zuivel, vlees, eieren, fruit, groente, graan, aardappelen, suiker en overig. Ze geven aan welke producten exotisch zijn en van welke boerenbedrijfstakken de producten afkomstig zijn.
Opdracht 2- Voor melk, een appel of een biefstuk moet je wel wat doen! Vertel de leerlingen op bezoek gaan bij een boerenbedrijf en geef aan welke type: melkveehouderij, fruitteelt of vleesveehouderij. Vraag kort naar de ervaringen, die ze al eerder hebben opgedaan op een boerderij. Wie is er wel eens op een boerderij geweest? Wat produceerde de boer, welke dieren waren er? Wat was leuk, wat was eng en wat vond je het meest bijzonder? Om alvast kennis te maken met de werkzaamheden van de boer, maken de leerlingen het werkblad ‘Voor … moet je wel wat doen!’.
5
Voorbereiding van de leerlingen op boerderijbezoek Vertel aan de leerlingen: • Plaats, tijd en vervoersmiddel • Wie er mee gaan als begeleiders • Om oude en gepaste kleding (laarzen, regenkleding, warme kleding) aan te trekken. Op de boerderij kan het koud zijn! • Wie in welke groepje zit (klas verdelen in groepjes van 3 tot 5 leerlingen, maximaal 6 groepjes) • Bespreken regels: hoe gedraag je je bij de boer op zijn erf? - Wees rustig bij de dieren. - Maak niks kapot, pluk niet zomaar fruit en trek geen gewassen uit. - Klim niet zonder toestemming op machines, hooibalen enz. - Sluit hekken en deuren achter je. - Luister naar de boer en zijn regels!
6
Les 2: Op bezoek bij de man die ons eten maken kan! Duur
2 uur + reistijd
Doel les boerderij
• •
De leerlingen maken kennis met het boerenbedrijf, de dieren en het landschap. De leerlingen maken kennis met de onderdelen (gebouwen, machines, dieren enz.) van het boerenbedrijf en de werkzaamheden, die nodig zijn om het product te kunnen leveren.
Voorbereiding
• •
Voorbereidingsles Logistiek (zie blz. 4)
Tip: neem een camera mee!
Opbouw les op de boerderij De les op de boerderij staat in het teken van beleven en ervaren. De inhoudelijke kennis is hier ondergeschikt aan. De boer(in) ruimt voldoende tijd in om vragen van de leerlingen te beantwoorden. De les zal door iedere boer anders geven worden. Maar de les zal ongeveer de volgende indeling hebben: • Aankomst met welkom. • Korte uitleg over het bedrijf en het programma van activiteiten. • Eventueel een gezamenlijke wandeling over het erf, zodat de leerlingen zich kunnen oriënteren. • Eventueel een groepsdemonstratie. • Ca. 6 opdrachten die leerlingen in groepjes op het erf, in de stal, in het weiland etc. uitvoeren. De groepjes rouleren. • Centrale afsluiting met mogelijkheid tot vragen stellen. U brengt met uw klas een bezoek aan een melkvee-, vleesvee- of fruitteeltbedrijf. De meeste opdrachten op de boerderij zullen dan ook te maken hebben met de productie van resp. melk, vlees of fruit. Daarnaast hebben bedrijven vaak een moestuin of kas, kippen, schapen of doen ze aan natuurbeheer. Ook deze onderwerpen kunnen aan bod komen tijdens de activiteiten op de boerderij. Een aantal opdrachtkaarten is als voorbeeld opgenomen in Bijlage 2.
Begeleiders De begeleiders hebben een belangrijke rol bij de uitvoering van de opdrachten op de boerderij. In Bijlage 1 is een instructie en achtergrondinformatie te vinden.
7
Verwerking - Superboer? Voorbereiden
Werkblad kopiëren
Doel verwerking
De leerlingen ordenen met elkaar hun ervaringen en de kennis die ze opgedaan hebben tijdens het boerderijbezoek. Ze brengen dit weer in verband met de dagelijkse maaltijden.
Opdracht 1
Wat vond jij het meest bijzonder? Elke leerling vertelt zijn ervaring.
20 min.
Opdracht 2
Het bezoek in beeld: in groepjes maken de leerlingen het verhaal van hun boerderijbezoek.
30-60 min.
Opdracht 3
Werkblad: Superboer?! Welke maaltijd kun je maken met de producten van de bezochte boerderij?
10 min.
Opdracht 1- Wat vond jij het meest bijzonder? Wat vonden de leerlingen het meest bijzondere van het boerderijbezoek? Laat ze hier een tekening, gedicht of verhaaltje van maken. Bespreek de ervaringen. Gauw zal blijken of de leerlingen dezelfde elementen van de boerderij als bijzonder hebben ervaren of dat de ‘hele boerderij’ aan bod komt.
Opdracht 2 - Het bezoek in woord en beeld Deel de klas in groepjes. Elk groepje krijgt een onderwerp van de boerderij. Op een groot vel zetten ze dit onderwerp centraal door een foto te plakken of een tekening te maken. Vervolgens schrijven ze om de beurt een zin over dit onderwerp op het vel. Elke leerling schrijft twee of drie zinnen. Bespreek de onderwerpen. Mogelijke onderwerpen veebedrijf: de koeien, de overige dieren, de producten, de werkzaamheden, het boerenleven, de machines. Mogelijke onderwerpen fruitteeltbedrijf: het fruit en de bomen, de kas, de machines, de dieren, koelcel en sorteerruimte.
Opdracht 3- Superboer? Met behulp van het werkblad ‘Superboer?’ denken de leerlingen na over de voedselproducten die zij op de boerderij zijn tegengekomen. Zij brengen deze in verband met onze dagelijkse maaltijden.
8
Achtergrondinformatie Websites: www.zuivelonline: alles over herkomst van zuivel en zuivelproducten; kant en klaar lesmateriaal is op te vragen. www.metdeklasdeboerop.nl: met een virtueel platteland voor leerlingen. www.hetkleineloo.nl: posters en lesmateriaal is digitaal beschikbaar. www.grasspriet.be : Belgische site voor plattelandseducatie, met veel informatie, opdrachten, ideeën voor activiteiten en een begrippenbibliotheek. Ook taal- en rekenopdrachten. Alle materiaal is digitaal beschikbaar.
9
Bijlage 1: Informatie begeleiders - Boerderij in de kijker U gaat mee als begeleider mee naar een les bij een melkveehouderij / fruitteler / vleesveehouderij. Datum: Vertrektijd+ - plaats: Contactpersoon school:
……………………………………………………………………. ……………………………………………………………………. …………………………………………………………………….
Naam boer: Adres boerderij:
……………………………………………………………………. …………………………………………………………………….
Om van de les op de boerderij een leerzaam succes te maken, volgt hieronder enige informatie.
Indeling les De les zal door iedere boer anders gegeven worden. Maar de les zal ongeveer de volgende indeling hebben: 1. Aankomst met welkom 2. korte uitleg over het bedrijf en het programma 3. Eventueel een gezamenlijke wandeling over het erf, zodat de leerlingen zich kunnen oriënteren en de eerste nieuwsgierigheid er af is 4. Eventueel een groepsdemonstratie 5. Ca. 6 opdrachten die leerlingen in groepjes op het erf, in de stal, in het weiland etc. uitvoeren. 6. De groepjes rouleren (zie ‘De activiteiten’ hieronder). 7. Centrale afsluiting met mogelijkheid tot vragen stellen. Uitvoering van activiteiten • Op de boerderij zijn ca. 6 plekken met opdrachten. • De groepjes rouleren langs de opdrachten, er wordt om de ca. 10 minuten gewisseld. • Op elke plek ligt een instructiekaart en de benodigde materialen. Laat de instructiekaart voorlezen door één van de leerlingen. • De les staat in het teken van beleven en ervaren. Inhoudelijke kennis is hier ondergeschikt aan. Geef als begeleider de leerlingen eerst de ruimte om een nieuwe plek zelf te ontdekken, voer daarna de activiteit uit. • Zorg dat de spullen weer teruggelegd worden, geopende deuren weer dichtgedaan enz. • Vragen kunnen altijd aan de boer gesteld worden. Gedragsregels Op school zijn een aantal regels met de leerlingen besproken, u kunt ze dus hierop aanspreken. De regels zijn: - Wees rustig bij de dieren. - Maak niks kapot, pluk niet zomaar fruit en trek geen gewassen uit. - Klim niet zonder toestemming op machines, hooibalen enz. - Sluit hekken en deuren achter je. - Luister naar de boer en zijn regels!
10
ACHTERGRONDINFORMATIE BEGELEIDERS - veeteeltbedrijf De opdrachten op de boerderij kunnen plaatsvinden op het erf, in het weiland, in de stal, in de melkput, bij de koeien, bij de machines, bij de kippen, in de moestuin, bij de schapen of in de boomgaard, afhankelijk van het bedrijf en het seizoen. Hieronder volgt enige informatie over kenmerkende onderdelen van de boerderijen.
Op het erf • Op veel boerenbedrijven zie je een zwart zeil met daarop autobanden, hieronder zit kuilgras of ingekuild maïs. Dit is gras of maïs dat in het voorjaar of in de zomer is gemaaid en ‘ingekuild’. Inkuilen wil zeggen dat het gras op een grote hoop op een betonplaat is verzameld. Daarna rijdt de boer er met een zware machine overheen om de lucht eruit te persen en zo bederf te voorkomen. De grashoop wordt met plastic afgedekt. Tegenwoordig zie je op boerderijen ook veel ronde plastic balen. Daar zit ook kuilgras in, dat in het voorjaar meteen op het land in plastic is verpakt. • In de silo zit veevoer.
Het weiland • Meestal staan koeien in de wei tussen april en oktober, want dan groeit het gras. Koeien die in deze maanden op stal staan, krijgen gemaaid gras. • Zomers maait de veehouder gras om hooi of kuilgras van te maken (zie ook ‘Het erf’). Dit eten de koeien in de winter. Hooi is gedroogd gras. Kuilgras is gemaaid gras waar de lucht is uitperst. • Soms zijn er in het weiland kleine stukjes gras afgezet. Hier broeden weidevogels en zo worden de nesten beschermd. • Waar het gras hoger is ligt vaak een koeienvlaai. De koeien eten hier om heen. • De kringloop in het weiland: De koeien eten gras en maken hiervan voedselproducten, zoals vlees en melk, en mest/urine. De mest wordt door kleine beestjes afgebroken tot voedingsstoffen, die weer voedsel zijn voor het gras.
In de stal Er zijn verschillende soorten stallen: •
De ligboxstal: De koeien kunnen hier vrij rondlopen en naar behoefte eten. Elke koe heeft een eigen ligbox, van elkaar gescheiden door metalen buizen. De vloerbedekking van deze ligplaats is vaak zaagsel of strovezel. De ligboxen zijn niet allemaal even groot. Hoe groter de kalfjes worden, hoe groter hun bed (de ligbox). De meeste ligboxenstallen hebben een roostervloer. Daaronder zit de mestkelder. Een mestschuif zorgt ervoor, dat de mest die op de roostervloer blijft liggen alsnog door het rooster wordt geschoven. De mest wordt weer gebruikt als voedsel voor de planten.
•
De potstal: Dit is een oud staltype dat nog wel eens voorkomt bij biologische melkveehouders, vanwege de waardevolle mest die met dit systeem ontstaat. De koeien staan op stro en laten daarin hun mest vallen. Op de laag van stro en mest wordt regelmatig nieuw stro geworpen. De bodem van stro en mest wordt zodoende steeds hoger en één of twee keer per jaar uitgemest en over het land uitgereden.
•
De grupstal: Deze stal komt nog maar weinig voor. De koeien staan vastgebonden naast elkaar. Achter hen loopt een zogeheten ‘grup’, waar mest en urine van de koeien worden opgevangen en afgevoerd of in een mestkelder onder de vloer terecht komen.
ligboxstal
grupstal
11
Koeien • Koeienbenaming: Als een kalf 1 jaar is geworden noemt men hem of haar een ‘pink’. Als een pink drachtig is noemt men haar een ‘vaars’ en zodra ze gekalfd heeft, heet ze een koe. • De koeien hebben een ‘oorbel’ met een nummer zodat er geen twijfel is wie welke koe is. • In een geautomatiseerde stal kunnen de koeien met een band om bij een automaat voer halen. In de band zit een zender die de automaat afleest. De automaat weet dan precies of deze koe nog eten mag hebben of niet. Niet alle koeien krijgen evenveel eten, koeien die meer melk geven of drachtig zijn krijgen meer. • Een koe slikt haar eten zonder kauwen door. Als haar buik vol is, zoekt ze een rustig plekje om te herkauwen. Ze boert steeds een beetje eten op. Ze begint dan pas met (her)kauwen. • En: koeien hebben alleen onder tanden.
Melkkoeien • Bij melkkoeien blijven de kalveren meestal 1 dag bij de moeder. Daarna krijgen ze een eigen, kleine box (net als een baby in een wieg) en krijgen ze ‘moedermelk. Als de kalfjes ouder worden mogen ze steeds energierijker voedsel: eerst melk, dan hooi, dan kuil, dan ook wat maïs en brokken (biks) en weer later evt. gedroogd gras. • Een koe geeft alleen melk als er een kalf is geboren. Daarom zorgt de boer dat de koe elk jaar een kalf krijgt.
Vleeskoeien • Kalveren van vleeskoeien blijven 6 maanden bij hun moeder. De koeien worden verder gebruikt voor de fok, de stieren gaan naar 2 jaar naar de slacht of, als ze erg mooi zijn, worden gebruikt als fokstier.
De melkput • De melktank heeft een dubbele wand: hiertussen zit ijs, dit koelt de melk. De melk wordt dus alleen langs de wanden gekoeld en daarom draait ieder half uur de melkkoeltank, zodat de melk geschud wordt. Bij de melktank zit een kastje aan de muur, dit is een beveiligingssysteem. Als om één of andere reden de koeling niet goed werkt, gaat er een alarm af. • Als de melktank vol is, komt er een tankwagen van de melkfabriek, die de tank leegzuigt. In de fabriek wordt de melk verhit tot 72°C, zodat alle schadelijke bacteriën gedood worden. Ook wordt er vet uitgehaald. Bij magere melk is er meer vet afgehaald, dan bij halfvolle melk en van halfvolle melk weer meer dan bij volle melk. • Koeien zijn niet de enige dieren die gemolken worden. Ook schapen en geiten worden veel gehouden om hun melk. Zeldzamer is paardenmelk.
Melkput
12
ACHTERGRONDINFORMATIE BEGELEIDERS - fruitteeltbedrijf De opdrachten op het fruitteeltbedrijf kunnen plaatsvinden in de boomgaard (over de bomen en kleine beestjes), bij de machines, in de sorteerruimte, in de koelcel, bij de kippen, in de kas. Hieronder volgt enige informatie over kenmerkende onderdelen van dit bedrijf. De boomgaard • In de boomgaard zijn verschillende soorten fruit te vinden: appels, peren, kersen en klein fruit zoals bessen, frambozen, kruisbessen. • Fruitbomen staan vast aan een paal, omdat ze weinig wortels hebben, de paal geeft extra stevigheid. De takken van de bomen worden gebonden, zodat ze beter het licht op kunnen vangen.
Beestjes in de boomgaard In de boomgaard leven veel beestjes. Schadelijke insecten (sommige mijten, luizen en rupsen, de groene appelwants, appelbloesemsnuitkever), maar ook nuttige zoals lieveheersbeestjes en oorwormen (eten luizen en vlooien), roofmijten (eten spint en mijt) en roofwantsen (eten perenbladvlooien) en bloembezoekende insecten zoals bijen en hommels (bestuiving). In de boomgaard staan ook feromoonvallen (bekijk deze!). Deze vallen worden de mannetjes van de fruitmot gelokt. Zo kan er bepaald worden hoe groot de mottenpopulatie is en of er actie ondernomen moet worden om ze te bestrijden. De rupsen zijn schadelijk voor het fruit.
Overige middelen van insectenbestrijding: • de kippen en vogels (boer Goes heeft diverse vogelnestkastjes • besproeien met koud water • aangetaste vruchten of knoppen verwijderen • spuiten met bestrijdingsmiddel
Feromoonval
Torenvalken zijn goede muizenbestrijders. De torenvalken kun je de boomgaard inlokken met een torenvalkenkast neergezet. De sorteerruimte De appels worden gesorteerd op kleur, grootte en kwaliteit. Afhankelijk hiervan worden ze verkocht als handappels of voor verwerking (b.v appelmoes). De kistjes met appelen worden verkocht in de winkel. De meeste appelen gaan naar de veiling. Jonge torenvalken
De koelcel • In de koelcellen voor fruit is het koud en is er een lager zuurstofniveau, zodat fruit langer houdbaar blijft. Het is een gevaarlijk klimaat voor mensen! • Verschillende soorten fruit wordt bewaard bij verschillende temperaturen (b.v. Boskoopappels 4/5° C, Jonagold 1/2° C, peren onder de nul graden). • De koelcellen zijn flink geïsoleerd met tempex.
De machines van een fruitteler De machines worden gebruikt voor de verschillende werkzaamheden. Kalender werkzaamheden: - snoeien: januari tot mei - graspaden maaien - april tot oktober - bemesten, water geven - april tot oktober - appels wegnemen /dunnen - mei - insecten bestrijden - april tot oktober - oude bomen rooien - oktober tot januari - nieuwe bomen planten - half november tot mei
13
De kippen • De kippen mogen gevoerd en geaaid worden. • De kippen eten de larven van de fruitmot.
De kas Wat in de kas verbouwd wordt, veranderd nog wel eens per seizoen en per jaar. Maar vaak is er te vinden: bloemkool, komkommer, aardbeien, sla, andijvie en tomaat. In de kast staat een doos met hommels. Als je op de doos tikt, hoor je de hommels zoemen. Misschien komt er dan ook één naar buiten. Hommels zijn niet gevaarlijk. De hommels worden gehouden om de bloemen te bestuiven.
Hommeldoos
Hommel
14
Bijlage 2: Voorbeelden opdrachten boerderijles
Beestjes in de boomgaard Benodigdheden: • Zoekkaart kleine beestjes • Wit laken • Loeppotjes, zuigpotjes, bakjes • Werkblad
Activiteit Hou het laken onder een tak. Schud flink (maar wel voorzichtig) aan de boom. Welke beestjes leven er allemaal in de fruitboom?
De koeien Benodigdheden: Activiteit 1. Kies 2 koeien uit. Zoek 10 verschillen tussen deze twee koeien. 2. Let eens op een koe die eet. Hoe pakt de koe het eten? 3. Als een koe gegeten heeft zoekt ze een rustig plekje om te herkauwen. Het voedsel komt dan in kleine beetjes terug in haar bek, zodat ze er nog eens goed op kan kauwen. Hoeveel keer kauwt een koe voor ze haar voedsel doorslikt?
De melkput Benodigdheden: Foto’s van de melkput
Activiteit Bekijk de foto’s goed, wat klopt er niet op de foto’s?
15
Bijlage 3: Antwoorden werkbladen Werkblad 1: Wie heeft jou lunch gemaakt? • Pluimveehouderij: eieren en vlees • Melkveehouderij: melkproducten • Vleesveehouderij: vlees • Fruiteelt: fruit • Akkerbouw: aardappelen, groenten, suiker, graag • Glasteelt: groenten • Voorbeelden van exotische producten zijn: chocola, koffie, noten, kokos, bananen en kiwi’s.
Werkblad 2: Voor melk moet je wel wat doen! plaatje 1: De koeien melken plaatje 2: De koeien de wei inbrengen plaatje 3: De stal schoonmaken plaatje 4: Kalfjes melk geven plaatje 5 Het gras maaien plaatje 6: Het gras inkuilen (= afdekken van de buitenlucht) plaatje 7: De melk laten ophalen plaatje 8: De koeien naar stal brengen vraag 2:
De boer maait het gras en kuilt deze in zodat hij in de winter ook voer heeft voor de koeien.
Werkblad 2: Voor een appel moet je wel wat doen! plaatje 1: De bomen snoeien plaatje 2: De takken opbinden plaatje 3: Het gras maaien plaatje 4: Besproeien met water of gewasbeschermingsmiddelen plaatje 5 feromoonvallen plaatsen om de fruitmot mee te vangen plaatje 6: Appels plukken plaatje 8: Appels naar de voorraadschuur brengen plaatje 7: Appels sorteren vraag 2:
De bijen bestuiven de bloemen van de fruitbomen. Bestoven bloemen kunnen vruchten worden.
Werkblad 2: Voor een biefstuk moet je wel wat doen! plaatje 1: Kalfjes halen plaatje 2: De koeien eten geven plaatje 3: Het gras maaien en inkuilen (= afdekken van de buitenlucht) plaatje 4: De stal schoonmaken plaatje 5 Mest laten ophalen plaatje 6: Dierenarts laten komen voor zieke of drachtige dieren plaatje 7: Koeien verkopen vraag 2:
16
De boer maait het gras en kuilt deze in, zodat hij in de winter ook voer heeft voor de koeien.
Yoghurt
MELK
b er k k
w ou
suiker
overig
Wie heeft jouw eten gemaakt?
A
Glasteelt De boer verbouwt groente en fruit in kassen.
Akkerbouw De boer verbouwt voedsel op akkers, zoals granen, groenten en aardappelen.
Fruitteelt De boer heeft boomgaarden waar hij fruit verbouwd.
Vleesveehouderij De boer heeft vee, zoals koeien, schapen en varkens, voor het produceren van vlees.
Melkveehouderij De boer heeft koeien voor het produceren van melk.
Pluimveehouderij De boer heeft gevogelte, zoals kippen, voor het produceren van eieren en/of vlees.
3. Welke boerenbedrijfstak produceert wat? Je mag meer dan één antwoord invullen. Schrijf dit op de stippellijn. Kies uit:
2. Welke producten zijn exotisch (= komen niet uit Nederland, b.v. bananen, kiwi’s, chocola, koffie, thee, noten)? Omcirkel deze.
1. Zet de onderdelen van jullie lunch op de juiste plek in de cirkel.
Voor melk moet je wel wat doen! Jullie gaan straks op bezoek bij een melkveeboer. Schrijf bij de plaatjes wat de melkveeboer allemaal doet. Kies uit: - De koeien naar stal brengen - Het gras maaien - De melk laten ophalen - De stal schoonmaken - De koeien melken - Het gras inkuilen (= afdekken van de buitenlucht) - De koeien naar de wei brengen - Kalfjes melk geven
Waarom maait de boer het gras en kuilt hij deze in?
Voor een appel moet je wel wat doen! Jullie gaan op bezoek bij een fruitteler. Schrijf bij de plaatjes wat de fruitteler allemaal doet. Kies uit: - De takken opbinden - Appels plukken - Appels sorteren - Besproeien met water of - Het gras maaien gewasbeschermingsmiddelen - De bomen snoeien - Lokdozen (feromoonvallen) voor insecten
Een fruitteler heeft ook altijd een bijenkast in zijn boomgaard. Waarom?
Voor een biefstuk moet je wel wat doen! Jullie gaan op bezoek bij een vleesveehouder. Schrijf bij de plaatjes wat de vleesveeboer allemaal doet. Kies uit: - Mest laten ophalen - Het gras maaien en inkuilen (= afdekken van de buitenlucht) - De stal schoonmaken - Kalfjes halen - Dierenarts laten komen voor zieke of drachtige - De koeien eten geven dieren - De koeien naar de wei brengen - Koeien verkopen
Waarom maait de boer het gras en kuilt hij deze in?
fruit voor jam
aardappelen
zaden voor olie
appels
groente voor salade
.........................................................................................
.........................................................................................
.........................................................................................
Bedenk nu zelf een maaltijd die de boer die jij bezocht hebt, zou kunnen maken van zijn producten:
Moet de boer voor deze maaltijd naar de supermarkt? JA/NEE
ei
Moet de boer voor deze maaltijd naar de supermarkt? JA/NEE
graan voor meel
Omcirkel de producten die de boer op zijn boerderij heeft.
melk
om t n ark i z en erm e p g b e su e h d Ik ar an na ga te
Omcirkel de producten die de boer op zijn boerderij heeft.
boter
boter
Nodig:
Nodig:
MELK
Patat met appelmoes en salade
Pannenkoeken met jam
Kan hij met de producten van zijn boerderij één van deze maaltijden maken en is hij een ‘super’boer? Of moet hij toch naar de supermarkt?
Je bent bij een boer op bezoek geweest. Deze boer heeft zin om pannenkoeken met jam te eten of patat met appelmoes en salade. Maar: hij heeft geen zin om naar de supermarkt te gaan.
Superboer?