Handleiding
Sport-it is een interventie ontwikkeld door Click F1.
Sport-it heeft in 2011/2012 deelgenomen aan Effectiviteit Interventies, een van de vijf deelplannen van het Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs van de ministeries van VWS en OCW. Binnen dit traject heeft Sport-it met ondersteuning van TNO, Mulier Instituut en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen gewerkt aan de kwaliteit en effectiviteit van het Sport-it aanbod. In dit programma is de methode doorontwikkeld, waaronder deze handleiding.
Inhoud Inleiding ............................................................................................................................................... 3 1.
Sport-it en voortijdig schoolverlaten............................................................................................... 4 1.1.
Sport-it en voortijdig schoolverlaten....................................................................................... 4
1.2.
Voor wie is Sport-it bedoeld? .................................................................................................. 5
1.3. Op welke manier kan Sport-it bijdrage aan het versterken van competenties bij deelnemers? ........................................................................................................................................ 5
2.
3.
4.
5.
1.4.
Strategische driehoek .............................................................................................................. 6
1.5.
Hoe werkt het? ........................................................................................................................ 7
1.6.
Doelstelling Sport-it ................................................................................................................. 8
De Sport-it lessen ............................................................................................................................ 8 2.1.
Hoe ziet het programma van Sport-it eruit? ........................................................................... 8
2.2.
Hoe ziet de opzet van een sportles eruit? ............................................................................. 10
2.3.
Het Persoonlijk ontwikkelingsplan ........................................................................................ 11
2.4.
Relatie tussen sportlessen en het POP .................................................................................. 12
Rol van de trainer binnen Sport-it ................................................................................................. 12 3.1.
Hoe ziet het profiel van een trainer eruit? ............................................................................ 12
3.2.
Taken en verantwoordelijkheden van een trainer ................................................................ 13
3.3.
Tips en tricks bij begeleiding ................................................................................................. 13
Rol van de coach binnen sport-it................................................................................................... 15 4.1.
Hoe ziet het profiel van een coach eruit? ............................................................................. 15
4.2.
Taken en verantwoordelijkheden coach ............................................................................... 15
4.3.
Tips en tricks bij begeleiding ................................................................................................. 16
Praktische randvoorwaarden ........................................................................................................ 17 5.1.
Waar moet een onderwijsorganisatie voldoen om Sport-it te kunnen draaien? ................. 17
Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 18 Bijlage 1: Startdocument ....................................................................................................................... 19 Bijlage 2: Format lesplan ....................................................................................................................... 26 Bijlage 3: Ondersteuning en training aan trainers en coaches ............................................................. 28 Bijlage 4: POP......................................................................................................................................... 31 Bijlage 5: Voorbeeldles Sport-it ............................................................................................................. 32
2
Inleiding Deze handleiding is bedoeld om verschillende partijen die met Sport-it aan de slag gaan een handvat te bieden voor werken met Sport-it. Het geeft onderwijsinstellingen, sportinstellingen, coaches en trainers een beter inzicht over de toepassingsmogelijkheden van Sport-it en hoe hierin wordt samengewerkt. De handleiding is bedoeld om samenwerking en afstemming binnen Sport-it soepel te laten verlopen om zodoende de deelnemers een veilige, constructieve leeromgeving en een duidelijke structuur te bieden. Deze structuur draagt er aan bij dat de deelnemer het beste resultaat behaalt en zichzelf optimaal persoonlijk kan ontwikkelen. Het wordt voor de diverse partijen direct inzichtelijk welke werkvorm kan worden ingezet om competenties bij de deelnemers verder te ontwikkelen.
3
1. Sport-it en voortijdig schoolverlaten 1.1.
Sport-it en voortijdig schoolverlaten
Sport-it is een beweeginterventie voor overbelaste 1 jongeren van 12 tot en met 23 jaar. Het gaat om jongeren die de verbinding met onderwijs dreigen te verliezen. Met Sport-it wordt een bijdrage geleverd om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen door de inzet van sportprogramma’s. Hoofddoel van Sport-it is om deelnemers te motiveren en vaardigheden aan te leren waarmee ze hun persoonlijke effectiviteit vergroten, zodat op die manier hun kansen worden vergroot om een startkwalificatie te behalen. Deelnemers worden tijdens Sport-it begeleid in het ontwikkelen van reflectie zelfvertrouwen en het zelfstandig beslissingen nemen. Kortom Sport-it ondersteunt deelnemers bij het voeren van de regie op eigen leven. Wij noemen dit het vergroten van het zelfsturend vermogen. Dit doet Sport-it door deelnemers te laten ontdekken van hetgeen waar zij gezien hun mogelijkheden en situatie zelf invloed op kunnen uitoefenen en hoe zij deze invloed kunnen vergroten. Met regie op eigen leven voeren wordt bedoeld dat iemand zelfstandig verstandige beslissingen kan nemen. Oog heeft voor de gevolgen hiervan, zowel op korte als op lange termijn. Sport-it doet dit door sport als middel in te zetten en probeert op die manier aan te sluiten bij de intrinsieke motivatie van de deelnemers. Deelnemers worden op een andere wijze geprikkeld om met competentieontwikkeling aan de slag te gaan. Ook richt Sport-it zich op de omgeving van de deelnemers. Dit gebeurt bij Sport-it door middel van training en begeleiding aan docententeams, mentoren en trainers. Zij worden gefaciliteerd en ondersteund met kennis en handvaten zodat zij beter in staat zijn de deelnemers te begeleiden.
1
Met overbelaste jongeren bedoelen wij: jongeren die gebukt gaan onder een opeenstapeling van problemen, uiteenlopend van beperkte vaardigheden en gedragsproblemen tot gebroken gezinnen, chronische armoede, schulden, verslaving, criminaliteit in de directe omgeving, etc. (WRR, 2009)uiteenlopend van beperkte vaardigheden en gedragsproblemen tot gebroken gezinnen, chronische armoede, schulden, verslaving, criminaliteit in de directe omgeving, etc. (WRR, 2009)
4
1.2.
Voor wie is Sport-it bedoeld?
Sport-it richt zich in de eerste plaats op jongeren van 12 tot en met 23 jaar die de verbinding met het reguliere onderwijs dreigen te verliezen of al hebben verloren. Deze jongeren worden door school of begeleidende instantie aangemeld en in overleg met Click F1 toegelaten tot Sport-it. Het gaat om jongeren die zich bevinden bij specifieke onderwijsinstellingen 2 Sport-it deelnemers zijn jongeren die vaak verzuimen binnen het onderwijs. Voortijdig schoolverlaten doet zich met name voor bij jongens, bij Sport-it zien we dit in de meeste gevallen terug in de verdeling van de deelnemersgroepen. Elke deelnemer heeft een aantal ontwikkelingstaken (persoonlijk, gezin, vrije tijd, gezin etc. zie tevens paragraaf 1.5.), waarvoor een aantal vaardigheden nodig zijn. Wanneer de gestelde taken (draaglast) zwaarder zijn dan de aanwezige vaardigheden (draagkracht), ontstaat disfunctioneren. Dit kan liggen aan de gestelde taken die te zwaar zijn of aan ontbrekende vaardigheden om een gestelde taak op zich te kunnen nemen. Binnen Sport-it worden deelnemers ondersteund en gefaciliteerd om de balans te (her)vinden tussen draagkracht en draaglast.3 De gedachte hierachter is dat als deelnemers beter in balans zijn, ze beter in staat zijn hun dagelijkse taken uit te voeren en meer energie overhouden voor andere (ontspannen) dingen. Naast dat er gewerkt wordt aan een betere balans tussen draagkracht en draaglast van deelnemers is één van de uitgangspunten van Sport-it dat een sterke infrastructuur en een veilige omgeving rondom de deelnemer de basis vormt om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Vandaar dat Sport-it zich niet alleen richt op het versterken van de deelnemers, maar zich ook richt op het versterken van de sociale infrastructuur rondom de jongere. (zie paragraaf 1.4: strategische driehoek en paragraaf 1.5: hoe werkt het?) Het netwerk waar Sport-it zich op richt bestaat uit:
1.3.
Mentoren en docenten (onderwijs) die de Sport-it deelnemers binnen de reguliere onderwijssetting begeleiden. Jongerenwerkers en hulpverleners (tweedelijns begeleiding) Sporttrainers (uitvoering).
Op welke manier kan Sport-it bijdrage aan het versterken van competenties bij deelnemers?
Sport-it richt zich op het versterken van (sociale) competenties bij de deelnemers zelf. Sport-it richt zijn aanpak hierop in en heeft tot doelstelling het zelfsturend vermogen van deelnemers te vergroten, vanuit het idee dat een verhoogde zelfsturing bij deelnemers zal bijdragen aan minder voortijdig schooluitval. Competenties die hierbij aan de orde komen zijn onder andere het vergroten 2
Met specifieke onderwijsinstellingen bedoelen we speciaal onderwijs REC 4, praktijkonderwijs REC 3, VMBO en MBO-niveau 1 en 2). De leeftijdsgrens tot 23 jaar betekent dat er sprake is van zowel leerplichtigen (12-16 jarigen), als partieel leerplichtigen (16/17 jarigen) en niet leerplichtigen (17 tot en met 23 jarigen). 3 Bartels, Dr. A.A.J., Schaik., van, Drs. J.H., Handleiding De Derde Oever, Paedologisch Instituut Amsterdam, Duivendrecht, 1997
5
van zelfvertrouwen en discipline. Door het zelfvertrouwen te vergroten wordt er gewerkt aan een positiever zelfbeeld en door de discipline te vergroten wordt geleerd om te werken aan goede schoolprestaties.
1.4.
Strategische driehoek
Strategische driehoek De Sport-it methodiek is niet alleen van invloed op de deelnemers, maar versterkt ook de infrastructuur rondom de deelnemer. Met infrastructuur wordt bedoeld de directe omgeving van de jongeren, binnen de onderwijssituatie. (Sport-it speelt zich af op school en richt zich niet direct op de ouders van de deelnemers).Sport-it richt zich op deze infrastructuur van de deelnemer door middel van een strategische driehoek. Het leerproces van de deelnemer staat in deze driehoek centraal. De coach vanuit de school (mentor of docent) en de trainer vanuit de sportorganisatie vormen samen met de deelnemer de strategische driehoek. Concreet houdt dit in dat zowel de deelnemer, de trainer als de coach in alle stappen van Sport-it worden betrokken. De begeleiders rondom de deelnemer werken met dezelfde methodiek. De methodiek draagt eraan bij dat Sport-it niet enkel plaatsvindt in de gymzaal, maar ook schoolbreed wordt gedragen. Op die manier wordt de infrastructuur rondom de jongere versterkt. Deelnemer
Coach (Onderwijs)
Trainer (Sportorganisatie)
Rolverdeling in de driehoek: De deelnemer krijgt begeleiding van de trainer en coach bij het opstellen van zijn eigen leerdoelen. Het leerproces van de deelnemer staat centraal. De coach (mentor of leraar) volgt de ontwikkeling van de deelnemer, ondersteunt hem of haar bij het invullen van het Persoonlijk Ontwikkel Plan (hierna genoemd POP, zie paragraaf 2.3; het POP) en zorgt voor terugkoppeling van de resultaten naar belanghebbende begeleiders binnen de school. De trainer verzorgt in aansluiting op het POP een (sport)programma.
6
1.5.
Hoe werkt het?
De factoren die van invloed zijn op voortijdig schoolverlaten zijn te onderscheiden in individuele en maatschappelijke factoren.
Individuele factoren die van invloed zijn op voortijdig schoolverlaten zijn sekse, leeftijd, schoolprestaties, persoonlijkheidskenmerken en gedragsproblemen.
Omgevingsfactoren zijn economische status, wel of geen ondersteuning van ouders, invloed van leeftijdsgenoten en factoren op niveau van de school (kwaliteit van lesgeven, groot verloop van docenten, onveilig schoolklimaat, beleid op schoolverzuim, incongruentie tussen school en leerling op gebied van taal, culturele achtergrond of sociale status)
Sport-it richt zich op overbelaste jongeren die door een optelsom van individuele factoren of omgevingsfactoren in onvoldoende mate hebben geleerd om hun zelfsturend vermogen te ontwikkelen. Daardoor zijn zij kwetsbaar voor verkeerde invloedsferen en lukt het hen onvoldoende om zelfstandige keuzes te maken.
Individuele factoren Sociale vaardigheden Zelfsturend vermogen/zelfeffectivitei t Betrokkenheid bij school Zich gewenst voelen op school Beïnvloeden van gedrag Omgevingsfactoren Veilig schoolklimaat Gebrekkige relatie tussen leerling en docent
POP
Sportlessen
Strategische driehoek
Tabel II: Overzicht bijdrage van Sport-it onderdelen aan beïnvloedbare factoren
X X
X X
X X
X
X X X
7
1.6.
Doelstelling Sport-it
Doelen op niveau van de deelnemer Bij Sport-it wordt gewerkt aan onderstaande doelen:
De motivatie voor onderwijs van deelnemers bevorderen. Door middel van sport (sociale )competenties van deelnemers versterken. (discipline, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen om bijvoorbeeld school af te maken) Versterken van competenties zoals discipline, zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen bij deelnemers die niet alleen tijdens Sport-it relevant zijn maar ook bruikbaar zijn in hun privésituatie, verdere loopbaan op school of toekomstige werksituatie. Dit wordt bereikt door hetgeen wat zij binnen Sport-it leren ook naar buiten de sportles te vertalen, zodat zij meer invloed krijgen op zichzelf (individuele factoren) en zich minder laten beïnvloeden door (negatieve) omgevingsfactoren. (cirkel van invloed en betrokkenheid) 4
Doelen op niveau van de begeleiders en organisatie
Deelnemers begeleiden met behulp van onderwijsorganisaties enerzijds, en uitvoerende sportorganisaties anderzijds. De omgeving rondom deelnemers versterken en faciliteren om deelnemers op een effectieve manier te begeleiden.
2. De Sport-it lessen 2.1.
Hoe ziet het programma van Sport-it eruit?
De aanpak van Sport-it is erop gericht scholen een methodiek aan te reiken die zij kunnen implementeren binnen hun onderwijscurriculum. Om Sport-it binnen school plaats te laten vinden is het van belang dat er een juiste match is tussen de onderwijsorganisatie en de Sport-it trainer. De eerst stap bestaat uit het onderzoek of de partijen kunnen voldoen aan de inhoudelijke, organisatorische en administratieve randvoorwaarden. Dit zijn de basisvoorwaarden voor scholen en sportorganisaties om deel te nemen aan Sport-it. Deze afspraken worden op verschillende niveaus gemaakt (directie/coördinerend en uitvoerend) en worden vastgesteld in een startdocument (Bijlage 1: Startdocument). Scholen selecteren jongeren op basis van een deelnemersprofiel. Binnen dit profiel valt onder meer het hebben van een verhoogd risico om uit te vallen. De school kiest of Sport-it klassikaal wordt aangeboden of dat er uit diverse klassen een deelnemersgroep kan worden samengesteld. De school wijst een docent aan die de rol van coach op zich neemt (vaak wordt deze taak aan de mentor toegeschreven, maar dat hoeft niet per definitie zo te zijn). Deze coach begeleidt de groep tijdens het traject. (zie hoofdstuk 4: rol van de coach)
4
Covey, 2010
8
Er wordt een sporttrainer gezocht (die meestal aangesloten is bij een sportorganisatie) die op basis van de wensen en behoeften van de deelnemers een passend aanbod kan leveren. In het format voor het lesplan (Bijlage 2: Format Lesplan) beschrijven de trainers hoe het competentiegericht leren aan bod komt. Het programma wordt op maat ingericht. De coach is iedere les aanwezig en volgt de deelnemer in de ontwikkeling van zijn competenties. Middels afstemmingsoverleg tussen trainer en coach wordt besproken of de lessen naar wens verlopen, en indien nodig wordt het programma bijgesteld. Trainers en coaches ontvangen voorafgaand aan het traject en tijdens het traject uitgebreide ondersteuning en training om een traject optimaal te kunnen uitvoeren. (zie bijlage 3: Ondersteuning en training aan trainers en coaches)
Uitvoering Sport-it bestaat uit vier fases5: Fase 1: (track 1) Kennismaking (Warming up): 3 bijeenkomsten Fase 2: (track 2) Verdieping (Time-out): 4 bijeenkomsten Fase 3: (track 3) Scoren (Finale): 5 bijeenkomsten Fase 4: (track 4) Nazorg (Cooling down): 1 maand Deelnemers krijgen 1,5 a 2 uur per week een programma aangeboden. Het vindt groepsgewijs plaats om interactief leren te stimuleren. Het aantal bijeenkomsten kan op basis van de wensen van een school worden aangepast. Track 1: Kennismaking (Warming up): consument De eerste fase bestaat uit kennismaking met Sport-it, de ‘Warming-up’. Tijdens deze fase staat kennismaking tussen deelnemers, de coach en de trainer door middel van het sporten centraal. In de voorbereidingsfase zijn tussen de deelnemer, de coach en de trainer afspraken gemaakt hoe middels Sport-it gewerkt wordt aan de gewenste competenties. De inzet van specifieke werkvormen binnen de sport zorgt voor mogelijkheden om bepaalde competenties verder te ontwikkelen. Daarnaast wordt de persoonlijke ontwikkeling gevolgd door persoonlijke coachmomenten met de deelnemer en het bijhouden van een POP. Track 2: Verdieping (Time-out): van consument naar deelnemer Tijdens Track 2 wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van sportieve vaardigheden en gedragscompetenties, en het verleggen van zowel de groeps- als individuele grenzen. Aan het einde van Track 2 is er een time-out moment met de deelnemer waarin stil wordt gestaan bij de ontwikkeling van zijn/ haar eigen vaardigheden en wat hij/zij in track 3 verder wil ontwikkelen. Er wordt tijdens Track 2 met de deelnemer een start gemaakt met het inventariseren van de mogelijkheden voor de nazorg. Hierbij geeft de deelnemer aan of er interesse is om buiten school deel te nemen aan sportactiviteiten. Dit kan in verenigingsverband of tijdens buurtgericht 5
Tijdens doorontwikkelingsperiode met NISB zijn genoodzaakt Sport-it in een periode van 12 bijeenkomsten uit te voeren.
9
sportactiviteiten. De loopbaan en toekomstwensen van de deelnemers worden hierin eveneens meegenomen. De deelnemer wordt gestimuleerd na te denken over wat hij/zij in de sportlessen heeft geleerd en hoe dit toe te passen in de praktijk. Track 3: Scoren (Finale): van deelnemer naar producent In deze fase wordt er meer gevraagd van de deelnemers op sportief en sociaal vlak. Sport-it wordt afgesloten met een gezamenlijke activiteit waar de deelnemers tijdens track 3 naar toe werken. Dit kan bijvoorbeeld deelname aan een toernooi zijn of een toernooi dat de deelnemers samen organiseren voor anderen. Aan het einde van track 3 wordt met de deelnemer teruggekeken op het POP. Hoe scoort hij zij nu op de sportieve en sociale vaardigheden en welke vaardigheden zijn gedurende Sport-it verbeterd die ook buiten Sport-it zijn te gebruiken? Track 4: Nazorg (Cooling down): Maatwerk Tijdens Track 4 worden individuele afspraken gemaakt met de deelnemer om de verworven competenties zowel binnen als buiten het schoolprogramma zo succesvol mogelijk in te kunnen blijven zetten. De deelnemer wordt op basis van zijn of haar behoefte ondersteund naar sportverenigingen en activiteiten in de buurt of naar maatschappelijke instanties indien er nog hulpvragen zijn op persoonlijk vlak.
2.2.
Hoe ziet de opzet van een sportles eruit?
Belangrijk onderdeel van de methodiek is dat de deelnemers sportlessen krijgen van een trainer die van buitenaf is aangetrokken. Ook de gymdocent of mentor van de school is bij deze lessen aanwezig in de rol als coach om de overdracht naar de betrokken docenten in de school te laten plaatsvinden. Tijdens de lessen wordt met de deelnemers gewerkt aan competentieversterking. In de voorbereiding voorafgaand aan Sport-it wordt in overleg met de school bepaald op welke wijze Sport-it gaat aansluiten op het curriculum van de school. Daarnaast wordt vastgesteld welke competenties versterkt moeten worden. Op basis van deze wensen wordt een programma samengesteld. De sportlessen dragen bij aan het verbeteren van persoonlijke factoren zoals gebrekkige sociale vaardigheden, weinig zelfvertrouwen, gebrekkige zelfcontrole, weinig betrokkenheid, zich genegeerd voelen op school en gedragsproblemen. Tijdens de les worden deelnemers positief bevestigd bij vooruitgang in gedrag, waarmee hun zelfvertrouwen steeds meer groeit. Er wordt een leerdoel gekozen dat deelnemers aan het begin van de les noteren in hun persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Hierdoor stellen zij iedere les bewust voor zichzelf een doel, waar ze tijdens de sportles mee aan de slag gaan. Deze doelen worden met de deelnemers besproken en in een sportvorm uitgevoerd. Zo leren de deelnemers hier spelenderwijs mee omgaan. Na de training wordt er geëvalueerd en schrijven alle deelnemers in hun POP op of ze hun doelstellingen wel of niet behaald hebben en wat ze verder deze les hebben geleerd. Er wordt ook gevraagd of ze dit buiten de sportlessen kunnen toepassen. Er worden afspraken gemaakt over hoe ze deze vaardigheden ook buiten de sportles meer kunnen inzetten. Dit is bedoeld om de deelnemers te ondersteunen de transfer te maken van sportles naar andere schoollessen en naar het leven buiten de schoolcontext.
10
2.3.
Het Persoonlijk ontwikkelingsplan
Het POP Een van de onderdelen van de Sport-it methodiek bestaat uit het opstellen en bijhouden van een POP voor deelnemers (Bijlage 4: POP). In het POP worden schriftelijk de ontwikkeling van sociale en sportieve competenties bijgehouden, waarmee de deelnemer stapsgewijs wordt ondersteund om zich te ontwikkelen van consument naar producent (zelfsturend vermogen). Daarnaast geeft het begeleiders de mogelijkheid om de ontwikkeling van dit zelfsturend vermogen met de deelnemers bespreekbaar te maken en daar in de les op in te spelen. Het POP draagt net als de sportlessen bij aan verbeteren van beïnvloedbare persoonlijke factoren als versterken van sociale vaardigheden, zelfvertrouwen, zelfcontrole, betrokkenheid, zich veilig voelen op school en verbetering van gedrag. Voor onderwerpen die niet binnen Sport-it lessen aan de orde komen, wordt gekeken naar doorverwijsmogelijkheden. Werken met het POP kan op twee manieren plaatsvinden:
Indien school nog geen systeem hanteert voor het competentiegericht leren, dan kan het POP ingezet worden. Indien de school al werkt met competentiegericht, wordt met ClickF1 afgestemd hoe Sport-it aansluit op deze werkwijze en hoe het POP op maat wordt ingericht.
In het POP worden leerdoelen opgesteld die de deelnemer vaststelt met ondersteuning van zijn trainer en coach. In persoonlijke gesprekken die de trainer en de coach hebben met de deelnemer wordt gekeken hoe het met de voortgang gaat. Als het POP het beeld laat zien dat deze vooruitgang achterwege blijft, wordt steeds tijdig met de deelnemer besproken welke acties genomen moeten worden om doelen wel te behalen. Afgesproken doelen worden zodoende alsnog gehaald of indien wenselijk bijgesteld. De SAQI -test Het POP kan ondersteund worden door voor aanvang van het Sport-it traject bij de deelnemers de School Attitude Questionnaire Internet (SAQI)6 test af te nemen. SAQI is een gevalideerde vragenlijst die informatie geeft over hoe een leerling de school ervaart. Als aanvulling op het POP meet SAQI:
de motivatie van de deelnemer voor schoolvakken de tevredenheid van de deelnemer met school het zelfvertrouwen van de deelnemer
De uitslag van de test geeft een betrouwbaar beeld over de huidige situatie van leerlingen op het gebied van zelfvertrouwen, motivatie voor schoolvakken en tevredenheid met de school. De test kan op elk gewenst moment worden ingevuld en testresultaten kunnen direct na invullen worden geraadpleegd. Indien de school kiest om met SAQI aan de slag te gaan worden testresultaten middels een terugkoppelingsgesprek met de deelnemer, waarbij ook altijd de mentor en/of de docent van de
6
www.saqi.nl
11
deelnemer aanwezig is, besproken. Resultaten vanuit de SAQI kunnen als uitgangspunt worden gebruikt bij het invullen van het POP.
2.4.
Relatie tussen sportlessen en het POP
In de sportlessen worden inzichten opgedaan die in de dagelijkse praktijk actief ingezet kunnen worden. Dit betekent dat de deelnemers hier ook buiten de Sport-it lessen mee bezig zijn. In de gesprekken die de trainer en coach hebben met de deelnemers, wordt de transfer gemaakt van wat er in de sportles is geleerd en hoe dit buiten de sportles kan worden gebruikt. Als een deelnemer tijdens een sportles bepaald positief gedrag heeft laten zien, bijvoorbeeld door goed samen te werken, wordt dit positief bevestigd, meegenomen in het POP en wordt besproken hoe dit buiten de sportles kan worden voortgezet. Ook gaan de gesprekken verder in op de motivatie van de deelnemers, om meer inzicht te krijgen in de drijfveren voor school en wordt geprobeerd om te voorkomen dat de deelnemers uitvallen door motivatieproblemen.
3. Rol van de trainer binnen Sport-it 3.1.
Hoe ziet het profiel van een trainer eruit?
Vanuit de sportorganisatie die is geselecteerd wordt een Sport-it trainer aangewezen. De trainer heeft kennis over en ervaring met de doelgroep en dient als rolmodel waarvan. Er blijkt uit voorgaande Sport-it trajecten, dat deelnemers eerder geneigd zijn om informatie aan te nemen van deze trainers en beter naar hen te luisteren. Ervan uitgaande dat jongeren door uitdagende sportactiviteiten gemotiveerd zijn om de door hen benoemde competenties te ontwikkelen staan trainers voor de opdracht om het leerproces te ondersteunen en zelf een goed rolmodel te zijn. Door betrokkenheid, enthousiasme, voorbeeldgedrag en aanlokkende activiteiten inspireert een trainer deelnemer tot deelname en leren. Ze staan dicht bij deelnemers, weten de juiste balans te vinden tussen afstand en nabijheid naar de deelnemer en kunnen deelnemers vanuit deze positie stimuleren en motiveren. Deze motivatie is het uitgangspunt voor de sportieve en de persoonlijke verdieping van de deelnemer. Daarnaast is de trainer in staat om in het sportprogramma werkvormen te hanteren, waarin de deelnemer positieve leerervaringen op kan doen en succesmomenten kan beleven. De trainer integreert de behoeften van de deelnemer en de wensen van de school in het Sport-it programma en is flexibel om dit bij te stellen als de situatie hierom vraagt. Voor het inrichten van de trainingen is het belangrijk dat de Sport-it trainer op de hoogte is van de samenstelling en de kenmerken van de groep. De trainer houdt bij de opbouw van het sportprogramma rekening met de samenstelling van de groep en de spanningsboog van de deelnemers en de te versterken competenties vanuit de SAQI en het POP. Ondanks een goede planning van het trainingsprogramma kunnen er situaties op school of buiten school spelen die bepalend zijn voor de stemming in de groep. De coach informeert de trainer over eventuele gebeurtenissen die van invloed zijn op de hele groep of op een individuele deelnemer. Zijn er bijvoorbeeld deelnemers niet aanwezig, wat is de reden, of zijn er incidenten geweest die van invloed zijn op het groepsproces. De trainer speelt hierop in en stelt de geplande training zo nodig bij. 12
3.2.
Taken en verantwoordelijkheden van een trainer Deelnemer
Coach (Onderwijs)
Trainer (Sportorganisatie)
De taken van een trainer zijn:
3.3.
Deelnemers motiveren, inspireren en stimuleren De taal spreken van deelnemers Inspelen op wat er speelt in de jongerencultuur Omgaan met weerstand Inspelen op wensen en behoeften van de deelnemers en de school Flexibel zijn in het bijstellen van programma als de situatie hierin vraagt. Zijn eigen sportdiscipline(s) inzetten als middel ter versterking van competenties Verschillende werkwijzen/lesvormen hanteren om het gewenste doel te behalen Samenwerken Informatie geven over het sportnetwerk in de buurt/omgeving van school en de deelnemers
Tips en tricks bij begeleiding
Een trainer moet zoals beschreven bij paragraaf 3.2 over een aantal vaardigheden beschikken. Naast sportinhoudelijke kennis, beschikt de trainer ook over begeleidingsvaardigheden. De trainer maakt in de lessen een koppeling tussen sport en het ontwikkelen van vaardigheden bij deelnemers die ook buiten de gymzaal van passen komen. Dit zijn vaardigheden zoals doorzettingsvermogen, discipline en samenwerken. Ook heeft de trainer een belangrijke rol bij het versterken van zelfvertrouwen bij de deelnemers. Tips die bij de begeleiding van pas komen zijn:
Probeer in je trainingen zoveel mogelijk aan te sluiten met sporten die deelnemers leuk vinden.
Stem met de coach goed af aan welke competenties in de les gewerkt moet worden, en bespreek met de coach welke sporten en werkvormen je inzet om dat doel te bereiken. (Zie bijlage 5: Voorbeeldles Sport-it)
Stem met de coach goed af wie tijdens de training welke taken oppakt. Weet wat je aan elkaar hebt en gebruik elkaars kracht hierin.
Maak duidelijke afspraken met deelnemers over wat er van hen wordt verwacht en houd je hier zelf ook aan. Wees consequent.
Benoem vooral positieve punten die je ziet bij de deelnemers. 13
Betrek iedereen bij de lessen, ook als er iemand geblesseerd is, geef deze bijvoorbeeld een rol als scheidsrechter.
Deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun persoonlijke ontwikkeling, maar ondersteun ze door terug te geven wat je ziet. Ook wanneer ze tijdens de les in de fout gaan, benoem het gedrag wat je ziet en bied alternatieven voor dit gedrag ( of laat deelnemers zelf alternatieven bedenken).
Noem duidelijke voorbeelden in je les over hoe deelnemers de sportvaardigheden kunnen toepassen. Bijvoorbeeld als je gezien hebt dat een leerling een grens heeft verlegd, benoem dat expliciet en bevestig dit nieuwe gedrag positief
14
4. Rol van de coach binnen sport-it 4.1.
Hoe ziet het profiel van een coach eruit?
Een coach is een belangrijke schakel in het verloop van het Sport-it traject voor deelnemers. De coach begeleidt, motiveert, reflecteert en zorgt voor de vertaalslag naar competentiegericht leren. De coach is als het ware het vertrouwde gezicht voor de deelnemer, waar hij/zij naar toe kan stappen voor advies en ondersteuning. De coach is bij voorkeur een persoon die dichtbij de deelnemer staat. Als Sport-it klassikaal wordt aangeboden, is dit logischerwijs de mentor van de klas. Wanneer Sport-it niet klassikaal wordt aangeboden kan een andere docent de rol van coach overnemen. In dit geval zorgt de docent coach ook voor de interne communicatie met de desbetreffende mentoren van de deelnemer. De coach ondersteunt de deelnemers bij het opstellen van leerdoelen met behulp van het POP en slaat de brug tussen de gekozen sport en het competentiegericht leren. Daarnaast zorgt de coach voor het draagvlak en is ambassadeur van Sport-it binnen de school. Deelnemers worden ondersteund en gefaciliteerd in hun route van consument naar producent. Bij Sport-it wordt gewerkt aan competentieversterking en wordt de deelnemer ondersteund om een vertaling te maken naar andere praktijksituaties. De coach gebruikt Sport-it om te zien hoe een deelnemer zich in het project ontwikkelt en vertaalt deze ontwikkeling naar buiten. De trainer kan tijdens Sport-it, situaties creëren waarbij competenties worden versterkt. De coach heeft de handen vrij om de deelnemer te observeren en te begeleiden. Een coach kan ook evaluatiemomenten na de les inbouwen. Hier kunnen vragen worden gesteld als; hoe vind je het gaan, waar vind je jezelf goed in, waar kun je jezelf nog verbeteren? De coach fungeert als spil en begeleider bij de ontwikkeling van de deelnemers binnen en buiten Sport-it.
4.2.
Taken en verantwoordelijkheden coach Deelnemer
Coach (Onderwijs)
Trainer (Sportorganisatie)
Taken van een coach zijn: Deelnemers begeleiden Deelnemers motiveren Goed communiceren binnen de strategische driehoek zowel op uitvoerend als op organisatorisch niveau De vertaalslag maken naar competentiegericht leren Het vertrouwde gezicht voor de deelnemers zijn en blijven 15
Het sportprogramma bewaken en waar nodig bijsturen in overleg met de trainer Flexibel omgaan met en inspringen op veranderingen gedurende het traject Samenwerken me trainer bij het opstellen, uitvoeren en bijstellen van het programma Deelnemers doorverwijzen in het kader van de nazorg
4.3.
Tips en tricks bij begeleiding
Een coach staat vaak dichtbij de deelnemer en is naast de trainer veelal het eerste aanspreekpunt. Wanneer problemen worden aangegeven waar de deelnemers tegenaan lopen, bijvoorbeeld op persoonlijk vlak, bespreken ze dit vaak als eerste met de coach. De coach heeft een belangrijke doorverwijsfunctie. Soms zijn de problemen zo complex dat de kundigheid en bevoegdheid van de coach niet toereikend zijn. Het is dan belangrijk dat de coach goed op de hoogte is van de sociale infrastructuur rondom de deelnemer. De coach weet welke adequate hulp er kan worden ingeschakeld. Begeleidingstips waar de coach rekening mee kan houden in de begeleiding zijn:
Stem goed af met de coach/mentor binnen het traject wie welke taken oppakt. Weet wat je aan elkaar hebt en gebruik elkaars kracht hierin.
Geef bij de trainer aan welke aandachtspunten er zijn en welke competenties van belang zijn in de les, dan kan de trainer daar zijn programma op inrichten en kan het maximale resultaat uit de Sport-it les worden gehaald.
Maak gebruik van het netwerk binnen de school om de deelnemers zo goed mogelijk te begeleiden.
Plan voorafgaand aan het traject de momenten voor persoonlijke ontwikkelingsgesprekken met de deelnemers.
16
5. Praktische randvoorwaarden 5.1.
Waar moet een onderwijsorganisatie voldoen om Sport-it te kunnen draaien?
In het startdocument (bijlage 1) staan alle organisatorische, facilitaire en administratieve randvoorwaarden waaraan de school moet voldoen om Sport-it te kunnen draaien. Zowel op organisatie, coördinerend en uitvoerend niveau moet door de school getoetst worden of aan de randvoorwaarden kan worden voldaan. Naast voorwaarden die aan de onderwijsorganisatie worden gesteld, worden ook de voorwaarden beschreven die worden gesteld aan de trainers en aan ClickF1.
17
Literatuurlijst
Bartels, Dr. A.A.J., Schaik., van, Drs. J.H., Handleiding De Derde Oever, Paedologisch Instituut Amsterdam, Duivendrecht, 1997
Covey, S., (2010); De zeven eigenschappen van effectief leiderschap; Amsterdam, Amstel Uitgevers
Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (2009); Vertrouwen in de school; over de uitval van ‘overbelaste’ jongeren; Den Haag, Amsterdam, University Press
www.saqi.nl
18
Bijlage 1: Startdocument
Inhoudelijk Startdocument 2012
Click F1 > Damrak 70 1012 LM Amsterdam > t 020 42 26 566 > e
[email protected] > www.clickf1.nl > www.sportit.nl
19
1. Gegevens Partners
Naam School:
Adres:
Contactpersoon:
Postcode en plaats:
Emailadres:
Telefoonnummer:
Telefoonnummer: Functie:
Naam Coach:
Coach 2:
Emailadres:
Emailadres:
Telefoonnummer:
Telefoonnummer:
Naam Sportorganisatie:
Adres:
Contactpersoon:
Postcode en plaats:
Emailadres:
Telefoonnummer:
Telefoonnummer:
Naam Sportdocent 1:
Naam Sportdocent 2:
Emailadres:
Emailadres:
Telefoonnummer:
Telefoonnummer:
Naam Sportdocent 3:
Naam Sportdocent 4:
Emailadres:
Emailadres:
Telefoonnummer:
Telefoonnummer:
20
Hoe en wanneer vindt Sport-it plaats? 1. 2. 3. 4. 5.
Samenstelling groep voor zover bekend: jongens, meisjes , Leeftijd: Sportaanbod: Aanbod op: dag van uur tot uur Locatie: Adres Locatie:
Verzekering: Is er een incidentenprotocol bij de school dat relevant is voor het verloop van dit traject? ( ja/nee
Zo nee, welke afspraken zijn er gemaakt om dit te ondervangen?
Zijn deelnemers WA-verzekerd tijdens deze activiteit? ja/nee
21
2. Randvoorwaarden voor de uitvoering van Sport-it voor de school
Organisatorische randvoorwaarden: De school waarborgt dat er per week minimaal 3 uur wordt vrijgemaakt voor de inzet
van een coach in het traject. Deze tijd is bestemd voor coaching tijdens/na afloop van de sportlessen, De school zorgt dat de coach 1 uur per week beschikbaar is voor bijdrage aan voorbesprekingen, evaluaties en de POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) gesprekken. De school zorgt dat er voor aanvang van het traject gedurende een uur een computerlokaal beschikbaar is voor het invullen van de digitale vragenlijst en het POP en zorgt ervoor dat er een coach/mentor beschikbaar is om dit te ondersteunen. De school zorgt dat voor de terugkoppeling van digitale vragenlijst een mentor/coach beschikbaar is voor 30 minuten per leerling. De terugkoppeling van de digitale vragenlijst kan in overleg worden ingepast binnen bijvoorbeeld mentoruren of bestaande POP- gesprekken met leerlingen. Hierbij sluit een coördinator vanuit ClickF1 aan. De school zorgt voor de beschikbaarheid van de sportlocatie. De school is verantwoordelijk voor deelnemende jongeren tijdens alle activiteiten die in het kader van Sport-it plaatsvinden. Dit houdt in dat een coach altijd aanwezig dient te zijn. De school zorgt voor vervanging als de coach niet aanwezig kan zijn. De coach zorgt dat facilitaire zaken op de sportlocatie voorafgaand aan de lessen geregeld zijn. Indien een les niet tijdig wordt afgezegd (minimaal 1 dag van tevoren), heeft dit financiële gevolgen voor de sportuitvoerder en wordt dit doorberekend naar de school.
Methodische randvoorwaarden: Verzorgt op basis van de testresultaten de begeleiding van de jongere bij het
competentiegericht leren (persoonlijk ontwikkelplan) waarmee individuele leerdoelen, het beoogde resultaat en de stappen om dat resultaat te behalen worden besproken en vastgelegd. De coach en mentoren zijn bereid training (zie bijlage 3) te volgen als voorbereiding op hun rol in het traject Sport-it. De coach is bereid deel te nemen aan bijeenkomsten met als doel expertise te delen en de methodiek op basis van gezamenlijke praktijkervaring aan te scherpen. De coach volgt de voortgang in competentieversterking bij de jongeren en zorgt voor een terugkoppeling van de resultaten van de jongeren tijdens het traject naar betrokken personen (ouders, mentoren en directie van de school en ClickF1) Neemt contact op met de jongere zodra blijkt dat deze niet komt opdagen tijdens de sportles 22
De coach en mentoren werken mee aan het onderzoek, door tijdens en na afloop van
het traject een vragenlijst in te vullen. De coach en mentoren zullen te allen tijde deelnemers stimuleren mee te werken om
digitale vragenlijsten in te vullen die ondersteunend zijn voor het onderzoek. (dit zal per keer maximaal 5 á 10 minuten in beslag nemen)
Administratieve randvoorwaarden: De coach biedt tijdens het traject ondersteuning aan de jongere tijdens het invullen
van het POP en de intakes.
23
3. Randvoorwaarden voor uitvoering van Sport-it voor de sportuitvoerder:
Organisatorische randvoorwaarden: Maakt in samenwerking met de school een planning die zowel inhoudelijk als
roostertechnisch aansluit bij de planning van het lesprogramma. Zorgt dat materiaal op de sportlocatie in afstemming met de coach voorafgaand aan de lessen geregeld zijn. Zorgt voor een passende slotactiviteit bij afronding van het traject.
Methodische randvoorwaarden: Heeft affiniteit, kennis van, en de vaardigheden om met de doelgroep te werken. Ontwikkelt een aanbod die aansluit op de testresultaten, het POP en de vraag van
de school. Ondersteunt de coach bij de begeleiding van de jongere bij het competentiegericht
leren middels het POP waarmee individuele leerdoelen, het beoogde resultaat en de stappen om dat resultaat te behalen worden besproken en vastgelegd. De uitvoerder is bereid training (zie bijlage 3) te volgen als voorbereiding op zijn rol binnen Sport-it. De uitvoerder is bereid deel te nemen aan bijeenkomsten met als doel expertise te delen en de methodiek op basis van gezamenlijke praktijkervaring aan te scherpen.
Administratieve randvoorwaarden: Biedt ondersteuning en motiveert bij het invullen van de digitale vragenlijst en het
POP. Het trajectplan en de eindrapportage moet uiteindelijk worden ondertekend door de coach, de sportuitvoerder en de jongere.
24
4. Randvoorwaarden Click F1
Biedt trainingen op locatie ter voorbereiding op het traject en voor de uitvoering van
de methodiek. Levert digitale vragenlijst en POP-formulieren aan. Ondersteunt bij het komen tot methodische afspraken middels het inhoudelijke plan. Ondersteunt de school bij het afnemen en het terugkoppelen van de digitale vragenlijst. Bezoekt gemiddeld 1 x per 4 weken de Sport-it lessen Bewaakt de uitvoering van Sport-it op de randvoorwaarden. Is aanwezig tijdens de evaluatiemomenten gedurende het Sport-it traject.. Bewaakt de afspraken die de partijen maken m.b.t. de uitvoering van Sport-it. Zorgt voor een schriftelijke verslaglegging van de gemaakte afspraken. Sluit omtrent verwerking persoonsgegevens aan op het privacyprotocol van de betreffende school. Gegevens zullen uitsluitend worden gebruikt voor monitoring van Sport-it en zullen in geval van extern gebruik worden geanonimiseerd.
Tekenen voor akkoord:
Directeur onderwijsorganisatie: Sportorganisatie
Coach onderwijsorganisatie:
Uitvoerder
Naam:
Naam:
Naam:
Datum:
Datum:
Datum:
25
Bijlage 2: Format lesplan Track 1 Training 1 1. Aan welke factoren/competenties werk je specifiek tijdens Track I, waar leg je de nadruk op? 2. Hoe ga je dat doen? 3. Wat is de reden dat je hier de nadruk op legt?
Training 1 1. Welke sport ga je tijdens de training doen?
2. Aan welke van de factoren (individuele of omgevingsfactoren) draagt deze training bij? * *bijvoorbeeld ik ga deze les werken aan sociale vaardigheden: Ik ga deze les de sportvorm voetbal /basketbal/ hardlopen inzetten om te werken aan sociale vaardigheden en let specifiek op communicatie. Tijdens de werkvorm leg ik de nadruk op hoe deelnemers met elkaar omgaan als iets niet duidelijk is. Ik geef bewust onduidelijke instructies en kijk hoe deelnemers dit aangeven en hierover met elkaar of met mij communiceren. Ik geef ze hierop feedback tijdens de les. Of ik ga werken aan doorzettingsvermogen door ze te laten hardlopen en zorg ervoor dat iedere deelnemer iets verder loopt dan hij/zij van tevoren had aangegeven te kunnen.
3. Welke werkvormen ga je inzetten om aan jouw gekozen beïnvloedbare factor te werken? Schrijf een werkvorm uit.
4. Hoe leg jij tijdens deze les de link van gedrag tijdens de gekozen sport/werkvorm naar gedrag in de klas? (Wat wil je de leerlingen meegeven over dit gedrag)
5. Aan welke leerdoel(en) en competentie(s) werk je tijdens deze les? Leerdoelen: Competenties:
26
Training 2 1. Welke sport ga je tijdens de training doen?
2. Aan welke van de factoren (individuele of omgevingsfactoren) draagt deze training bij? * *bijvoorbeeld ik ga deze les werken aan sociale vaardigheden: Ik ga deze les de sportvorm voetbal /basketbal/ hardlopen inzetten om te werken aan sociale vaardigheden en let specifiek op communicatie. Tijdens de werkvorm leg ik de nadruk op hoe deelnemers met elkaar omgaan als iets niet duidelijk is. Ik geef bewust onduidelijke instructies en kijk hoe deelnemers dit aangeven en hierover met elkaar of met mij communiceren. Ik geef ze hierop feedback tijdens de les. Of ik ga werken aan doorzettingsvermogen door ze te laten hardlopen en zorg ervoor dat iedere deelnemer iets verder loopt dan hij/zij van tevoren had aangegeven te kunnen.
3. Welke werkvormen ga je inzetten om aan jouw gekozen beïnvloedbare factor te werken? Schrijf een werkvorm uit.
4. Hoe leg jij tijdens deze les de link van gedrag tijdens de gekozen sport/werkvorm naar gedrag in de klas? (Wat wil je de leerlingen meegeven over dit gedrag)
5. Aan welke leerdoel(en) en competentie(s) werk je tijdens deze les? Leerdoelen: Competenties:
27
Bijlage 3: Ondersteuning en training aan trainers en coaches Voordat Sport-it van start gaat en tijdens Sport-it krijgen trainers en coaches uitgebreide ondersteuning en training. Doel van deze begeleiding is erop gericht om zoveel mogelijk uniformiteit in de werkwijze aan te brengen, ondersteuning te bieden en instructies over de brengen over de werkwijze van Sport-it. Om de route in aansturing, ondersteuning en training overdraagbaar te maken staat hieronder de volledige procesbeschrijving van de voorbereiding en ondersteuning en training aan docenten Sportit en een inhoudelijke toelichting per stap. Voorbereiding 1. Op de scholen vindt een gesprek plaats met de uitvoerders (mentoren/docenten) die binnen de school deelnemen aan Sport-it en hun leidinggevende. De leidinggevende is bij het gesprek aanwezig om ervoor te zorgen dat er draagvlak is op managementniveau binnen de onderwijsorganisatie waar Sport-it gaat plaatsvinden en om garantie af te geven dat kan worden voldaan aan de randvoorwaarden. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de randvoorwaarden, taken en verantwoordelijkheden van begeleiders binnen Sport-it. Dit gesprek resulteert in het opstellen van een startdocument waarin gemaakte afspraken worden vastgelegd. Het document wordt ondertekend door leidinggevende, mentor en Click F1. 2. De SAQI test wordt afgenomen. Deze test wordt digitaal afgenomen en de mentor en een coach vanuit Click F1 zijn aanwezig bij de afname van de test en ondersteunen de docenten op school. Er worden computerlokalen op school ingericht, zodat deelnemers de test online kunnen invullen. 3. Terugkoppelingsgesprekken SAQI en koppeling naar het persoonlijk ontwikkelplan (POP). De deelnemer krijgt de uitslag van de SAQI test teruggekoppeld door een coach vanuit ClickF1. Hierbij is altijd de mentor vanuit de school aanwezig. Dit om de overdracht naar de school mogelijk te maken. Vervolgens wordt de link gelegd naar het persoonlijk ontwikkelplan van de deelnemer. Dit betekent dat leerdoelen in samenspraak met de deelnemer en mentor op school worden opgesteld en verwerkt in het POP. Training- en instructiemomenten: 1. De trainers die de Sport-it lessen uitvoeren krijgen een training van Click F1. Tijdens deze training worden de trainers klaargestoomd voor de trajecten. Deze training is een interactieve bijeenkomst en waarbij ClickF1 gezamenlijk met de trainers de definitieve invulling van de sportlessen afstemt en waarbij trainers hun eigen input kunnen geven. 2. Tijdens deze training wordt behandeld: - Opbouw Sport-it: Wat wordt er tijdens de lessen gedaan, hoe zien de tracks eruit en hoe ziet de samenwerking met de coach eruit? - Competenties koppelen aan Sport-lessen:
28
Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het format trainingsvoorbereiding en worden de vragen die trainers moeten invullen t.a.v. de trainingen die zij geven gezamenlijk doorgelopen. - Doorlopen POP: Hoe ziet het POP eruit en hoe kunnen trainers met de vragen omgaan? Het POP wordt aan het begin en aan het eind van de les ingevuld door deelnemers en trainers ondersteunen hierbij. - Evaluatie voortgang deelnemers De trainers houden tijdens de trajecten de voortgang bij van deelnemers in een evaluatieve vragenlijst. Deze wordt tijdens de training doorgenomen en toegelicht. Resultaat van deze training is dat alle informatie is overgedragen aan trainers en er gezamenlijk tot een inhoudelijke afstemming van de trajecten is gekomen. Dit is altijd maatwerk, omdat doelgroepen, wensen van scholen en persoonlijke leerdoelen kunnen verschillen per traject. 3. Op scholen worden coaches geïnstrueerd hoe zij hun rol als coach oppakken. Instructie bestaat uit hoe zij vervolg kunnen geven aan de SAQI-test en het POP. 4. De volgende stap in de voorbereiding is dat er een afstemmingsmoment komt tussen trainers, coaches binnen de scholen en ClickF1. Hierin wordt het programma inhoudelijk doorgesproken en afspraken over uitvoering en rolverdeling afgestemd. Tijdens de trajecten zullen coach en trainer veel afstemmingsmomenten hebben, deze eerste bijeenkomst vormt de start hiervan. Vaak is de mentor binnen de trajecten van Sport-it ook lo-docent, dit betekent dat hij/zij ook inhoudelijk kennis heeft van sport. Soms vervult de coach ook alleen de rol van mentor. Het is belangrijk dat vooraf goed wordt afgestemd wat taken van de trainer zijn en van de coach binnen de lessen, dit wordt tijdens de voorbereidingsbijeenkomst gedaan. Begeleiding tijdens de sportlessen Als Sport-it van start is gegaan krijgen de trainers en coaches begeleiding vanuit ClickF1. Deze begeleiding bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Training on the job. Door middel van trajectbezoeken bewaakt ClickF1 de kwaliteit van de voortgang en kunnen bevindingen direct worden teruggekoppeld na de les. Ook is er tijdens trajectbezoeken tijd voor inhoudelijke vragen van trainers en coaches. 2. Mogelijkheid voor tussentijds vragen stellen. ClickF1 is tijdens de trajecten altijd bereikbaar voor vragen van trainers en coaches. Deze vragen kunnen per mail of telefonisch gesteld worden en waar nodig ondersteunt ClickF1 extra op locatie. Hoe de ondersteuning er precies uitziet hangt af van de inhoud van de vraag. Doordat trainers en coaches ten alle tijde feedback krijgen op handelen en ‘gedwongen’ worden te reflecteren op eigen handelen, kan Sport-it in sommige gevallen ook gezien worden als professionalisering voor de trainers en coaches. Tegelijkertijd houdt ClickF1 hiermee nauw contact met de uitvoering en heeft zicht op wat er in de praktijk speelt. Op die manier verbreedt ClickF1 ook kennis en krijgt reflectie op de inzetbaarheid van de verschillende documenten. 3. Tussentijdse evaluatiemomenten voor trainers en coaches,.
29
Nazorg Aan het einde van een Sport-it traject is er een evaluatiemoment met de trainers en de coaches. Tijdens deze uitgebreide evaluatie worden knelpunten gefilterd en wordt kritisch gekeken naar aandachtspunten voor een volgende keer. Zo blijft Sport-it steeds in ontwikkeling. Maatwerk training en begeleiding De begeleiding die trainers en coaches krijgen van ClickF1 tijdens de trajecten zoals hierboven beschreven is uitgebreid en zorgvuldig op maat ingericht. Wanneer scholen en trainers al eerder hebben deelgenomen aan Sport-it zal de begeleiding minder intensief zijn dan in het geval van nieuwe deelnemende organisaties.
30
Bijlage 4: POP Zie document Persoonlijk Ontwikkelplan.
31
Bijlage 5: Voorbeeldles Sport-it Hoe ziet een Sport-it les eruit? Om hier een beeld bij te krijgen staat onder deze paragraaf globaal een voorbeeldles uitgeschreven. Het gaat hierbij om spelvormen die ingezet kunnen worden en op welke manier er aan competenties wordt gewerkt binnen deze les. Het is beschreven vanuit het perspectief van de trainer, hoe kun je als trainer deze werkvormen inzetten om deelnemers op gedrag te coachen. De input voor deze voorbeeldles hebben wij ook verkregen van trainers die veel ervaringen hebben met het geven van trainingen binnen Sport-it. Spelvormen Tijdens deze les worden de werkvormen ‘ iemand is hem niemand is hem’ en trefbal gebruikt als sport. Dit zijn werkvormen die kunnen worden ingezet voor groepen tussen de 10 en 30 leerlingen, afhankelijk van de grote van de zaal. De eerste werkvorm ‘ iemand is hem, niemand is hem’ houdt in dat iedereen los door de zaal rent en er 1 bal in het spel is. Met deze bal kunnen deelnemers elkaar afgooien. Als iemand de bal tegen zich aan krijgt, is diegene af en mag op de bank plaatsnemen. Wanneer de persoon die afgegooid wordt de bal vangt is de ander die gooit juist af. Vervolgens wordt een stap verder gezet en worden er twee groepen gemaakt bij trefbal. De kunst is dan om per team het andere team af te gooien met dezelfde bal. Nu wordt de nadruk meer verlegd van individueel naar samenwerken. Competenties en rol van de trainer tijdens deze les. Er wordt begonnen met een individueel spel. Hierin zijn een aantal dingen beter te zien. Iemand die in een strijd is met een ander of geen goede relatie heeft met diegene, zal diegene niet zo snel afgooien, maar eerder negeren. Iemand die heel vaak word afgegooid, is waarschijnlijk degene die vaak het ‘slachtoffer’ is in de klas. De leider van de groep zal ook niet zo snel afgegooid worden. De trainer gaat observeren tijdens het eerste spel van iemand is hem niemand is hem, om op die manier de rollen binnen de groep te achterhalen. Deze observatie wordt dan gebruikt bij het maken van teams bij trefbal. Een voorbeeld hiervan is, het slachtoffer in hetzelfde team plaatsen met de leider van de groep, waardoor de leider nu afhankelijk is van het slachtoffer en zal moeten samenwerken om te winnen van het andere team. De competenties sociale vaardigheden (bijvoorbeeld communiceren) en samenwerken komen hierin terug. Om te winnen en om goed samen te werken zul je met elkaar moeten communiceren. De trainer geeft hierbij aan de groep terug wat hij/zij ziet. Wordt er bijvoorbeeld bij het eerste spel op iemand gegooid die al af is, vraagt de trainer naderhand waarom dit gebeurde en biedt een gedragsalternatief aan. Ook let de trainer erop of er eerlijk wordt gespeeld, en hoe daar onderling mee wordt omgegaan. Op deze manier wordt bepaald gedrag expliciet gemaakt en vooral ook bespreekbaar. Daardoor wordt de verantwoordelijkheid terug gegeven aan de leerlingen zelf. Bijvoorbeeld vals spelen is een keuze. Je kunt vals spelen, maar wat levert het je op? Als je vals speelt bij dit spelletje, doe je dat dan op school ook wel eens? Doel hiervan is bewustwording. Leerlingen zijn zich er vaak niet van bewust dat gedrag dat naar boven komt bij ‘ simpele’ spelvormen ook invloed heeft op hun dagelijks leven en dat zij in sport hiermee kunnen oefenen. Sport maakt dit gedrag inzichtelijk en er wordt meteen een alternatief geboden.
32
De les wordt altijd positief afgesloten. De geleerde zaken worden besproken en teruggekoppeld naar de groep. Zo is er altijd ruimte voor vragen en aandacht voor persoonlijke ontwikkeling binnen de sportles.
33