Colofon
Opdracht Dit beeldkwaliteitsplan is geschreven als onderdeel van het afstudeerproject ‘Het Landschappelijk Verantwoorde Bedrijventerrein’. Auteurs Dhr. S.J. van der Drift Dhr. B. Gerritsen
(108529) (992163)
Begeleiding Dhr. A. Meijers Dhr. J. Rikken Medium Het document is afgedrukt op ERA pure papier van 100 procent gerecyclede vezels met FSC-certificaat. De productie van het papier is klimaatneutraal. Aantal pagina’s 95 Opgesteld 8 januari 2007, Arnhem Versie 1.0
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
> Voorwoord Beeldkwaliteitsplan Het achtste en tevens laatste semester van de opleiding Bouwkunde aan de hogeschool van Arnhem en Nijmegen staat in het teken van een afstudeerproject. In een periode van 20 weken wordt er gewerkt aan een zelfgekozen onderwerp. Het plan van aanpak is geschreven in samenspraak met de afstudeercommissie en onze begeleiders. Middels onze scriptie hebben we ingespeeld op de actuele maatschappelijke discussie over de verrommeling van Nederland. Onze eerste gedachten gingen uit naar een ontwerpopgave met het thema ondergronds bouwen maar na overleg met onze afstudeerbegeleiding zijn we een andere koers ingeslagen. Een koers die meer inspeelt op de problematiek van ons afstudeerthema: het aanbieden van een instrument voor de ontwikkeling van een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein.
Na een periode van hard werken en inhoudelijke discussies is deze scriptie tot stand gekomen. We hebben hierbij veel steun en goede adviezen gekregen van onze afstudeerbegeleiders, de heer Meijers en de heer Rikken, waar we hen dankbaar voor zijn. Naast de begeleiding vanuit de hogeschool hebben we gebruik kunnen maken van de landschapsexpertise van de heer Hartman en de communicatiekennis van de heer Sluijter. De ideeën die zij aandroegen hebben wij erg gewaardeerd.
n
> Summary Visual quality plan Background The characteristic Dutch landscape is rapidly losing its aesthetic value due to pressure of urban influences. The development of new business districts contributes significantly to this problem. The reason for our choice to produce a visual quality plan for our graduation project was to contribute to the final solution of this problem. Aim The aim of the visual quality plan is to offer entrepreneurs, architects and governments a tool that can be used for the development of a high quality, well landscaped, business district. Content In order to clarify our vision to the reader, we have developed a landscape-friendly business district at an example location. The visual quality plan starts with an analysis of this example location in chapter 2. The location of the terrain is situated next to the village of Andelst in Overbetuwe municipality. Furthermore, we will discuss the present facilities and characteristic landscape and ecological elements of the area. In order to guarantee the visual quality plan’s use for different business districts, we have divided the example location into 9 different zones. The location includes the following zones: an entrance zone, a highway zone, a residential/work zone, a light business zone, a landscape zone, an ecological zone, an office zone, a heavy business zone and a buffer zone. All zones are discussed briefly in chapter 3.
In addition to the various zone guidelines, this report also contains general guidelines and recommendations. These guidelines will be discussed in chapters 4 through 11. In these chapters, subjects such as traffic and exit ways, public facilities, ecology, vegetation management and park management are discussed. For creating a peaceful picture and harmony among the buildings, a selection of six basic materials will be used. In each zone, only a few of these six basic materials may be used. Chapter 12 includes guidelines and images for reference concerning living roofs, living walls, glass, wood, brick and steel sandwich panels. In order to prevent readers from having to read through the entire report in order to find the regulations, every zone is discussed in its own individual chapter. In addition, in every chapter the regulations concerning aesthetic aspects, shapes, materials, advertisement, parking, storing, vegetation and lighting are discussed. Pictures and drawings will clarify these regulations. The regulations can be found in chapters 13 through 21.
Conclusion Harmony with the environment, sustainability and comfort are the main objectives of this visual quality plan. The plan can stimulate entrepreneurs, architects and governments to enhance future use of the Dutch landscape.
> Samenvatting Beeldkwaliteitsplan Achtergrond Het karakteristieke Nederlandse landschap verrommelt in een hoog tempo onder de druk van stedelijke ontwikkelingen. De aanleg van nieuwe bedrijventerreinen speelt hierbij een grote rol. Voor ons was dit een goede reden om gedurende het afstudeerproject te werken aan een beeldkwaliteitsplan dat kan bijdragen aan de oplossing van dit probleem. Doel Het doel van het beeldkwaliteitsplan is het aanbieden van een hulpmiddel voor ondernemers, architecten en overheden dat kan worden gehanteerd bij de ontwikkeling van een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein. Inhoud Om onze visie inzichtelijk te maken voor de lezer hebben we een voorbeeldlocatie gezocht die we hebben ontwikkeld tot een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein. Het beeldkwaliteitsplan begint dan ook met een locatie analyse van het voorbeeldterrein, gelegen naast het dorp Andelst in de gemeente Overbetuwe. Verder zal er in hoofdstuk 2 worden ingegaan op de aanwezige voorzieningen en de kenmerkende landschappelijke en ecologische elementen van het gebied. Om de toepasbaarheid van het beeldkwaliteitsplan voor veel verschillende bedrijventerreinen te garanderen hebben we het voorbeeldterrein in 9 verschillende zones opgedeeld. Dit zijn de entreezone, snelwegzone, woon/werkzone, zone kleinschalig werken, landschapszone, ecologische zone, kantoorzone, zone grootschalig werken en de bufferzone. In hoofdstuk 3 worden alle zones door middel van een kleine beschrijving toegelicht.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Buiten de verschillende richtlijnen die gelden voor de zones zullen er voor het bedrijventerrein ook algemene richtlijnen en adviezen opgenomen worden. Deze worden toegelicht in de hoofdstukken 4 t/m 11. In deze hoofdstukken zullen onderwerpen als verkeer en ontsluiting, parkeren, openbare voorzieningen, ecologie, groenbeheer en parkmanagement nader omschreven worden. Ten behoeve van een rustig beeld en de samenhang van de bebouwing zal er worden gewerkt met een zestal basismaterialen waarvan er per zone een aantal toegepast mogen worden. Hoofdstuk 12 geeft richtlijnen en referentiebeelden over vegetatiedaken, vegetatiewanden, glas, hout, baksteen en stalen beplating. Om ervoor te zorgen dat de lezer niet het gehele rapport door hoeft te nemen om de richtlijnen te vinden die voor hem of haar van toepassing zijn, is elke zone beschreven in een apart hoofdstuk. Er wordt vervolgens per hoofdstuk puntsgewijs omschreven wat de eisen en richtlijnen zijn betreffende de uitstraling, massavorm, materialen, reclame, parkeren, opslag, groen en verlichting. Deze worden bekrachtigd met behulp van referentiebeelden en tekeningen. De omschrijvingen zijn terug te vinden in de hoofdstukken 13 t/m 21.
Conclusie Met het beeldkwaliteitsplan kan een bedrijventerrein worden ontworpen waarbij landschappelijke inpassing, duurzaamheid en een behaaglijke sfeer de kernwoorden zijn. Dit beeldkwaliteitsplan kan ondernemers, architecten en overheden stimuleren om in de nabije toekomst beter om te gaan met de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen in het Nederlandse landschap.
n
> Inhoudsopgave Beeldkwaliteitsplan
01
Inleiding 09 09 09
Algemeen Doelgroep Opzet
02
Voorbeeldlocatie 11 11 12 13 15
Ligging Ontsluiting Openbaar nut Landschap en ecologie Ruimtelijke structuur
03
Zonering 17 17 17 17 19 19 19 19 19 19
Algemeen Entreezone Snelwegzone Woon/werkzone Kleinschalig werken Landschapszone Ecologische zone Kantoorzone Grootschalig werken Bufferzone
04
Verkeer en ontsluiting 21 21 21 22 23 23 24 24
Algemeen Aandachtspunten Voorbeeldlocatie Wegprofiel Veiligheid In- en uitritten Vluchthavens Straatwadi’s
05
Parkeren 27 27 28 29
Algemeen Centrale parkeerplaats Richtlijnen Carpoolplaats
06
Straatmeubilair 30 30 31
Algemeen Verlichting Informatiezuilen
07
Openbare 32 voorzieningen 32 33
Park(en) Horeca Vervoer
08
Ecologie 34 34 34 35 35
Algemeen Voorwaarden Flora Fauna Water
09
Groenbeheer 36 36 36 36 37 37
Algemeen Bufferzones Ecologische zone Water Wadi’s Straatwadi’s
10
Parkmanagement 38 38 39 39
Algemeen Energie Afval Veiligheid
11 12
Kavelbeheer 40 40
Materialen 41 42 44 46 47 48 49
Algemeen Richtlijnen
Uitstraling Vegetatiedak Vegetatiewand Glas Hout Baksteen Stalen beplating
13
Entreezone 51 51 51 52 52 52 53 53 53
Uitstraling Reclame Informatie Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Groen Verlichting
14
Snelwegzone 54 54 55 55 55 56 56 57 57 57 57 58 58
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
15
Woon/werkzone 60 60 61 61 61 62 62 62 62 62 62 63 63
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
16
Kleinschalig werken 64 64 65 65 65 66 66 67 67 67 67 67 68
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
17
Landschapszone 70 70 71 71 71 72 72 73 73
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten
73 73 73 74
Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
18
Ecologische zone 76 76 76 77 77 78 78 78 78 78 79
Uitstraling Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Groen Verlichting
19
Kantoorzone 80 80 80 80 81 81 82 83 83 83 83 83 84
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
20
Grootschalig werken 86 86 87 87 87 88 88
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Uitstraling Bestemming Situering Massavorm Kleuren en materialen Reclame Parkeren
89 89 89 89 90 90
Laden en lossen In- en uitritten Opslag en afval Erfafscheidingen Groen Verlichting
21
Bufferzone 92 92 92 92 92 92 93
Uitstraling Situering Massavorm Reclame Parkeren Groen Verlichting
22
Nawoord 94 95
Suggesties Slot
n
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
> Inleiding beeldkwaliteitsplan
n
hoofdstuk 1 Algemeen Het karakteristieke Nederlandse landschap verdwijnt in een hoog tempo onder de druk van stedelijke ontwikkelingen. Landschappen waar een aantal jaren geleden de geschiedenis nog uit af te lezen viel, worden in toenemende mate gevuld door slecht ingepaste bebouwing. Uit het literatuuronderzoek ‘De verrommeling van Nederland’ is gebleken dat bedrijventerreinen hier een groot aandeel in hebben. Door de huidige economische groei zal de vraag naar bedrijventerreinen in de komende jaren niet afnemen, waardoor nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk zullen zijn. De voorkeur gaat hierbij uit naar het herstructureren van bestaande bedrijventerreinen alvorens nieuwe gebieden worden aangewend. Met het voor u liggende beeldkwaliteitsplan bieden wij een handreiking bij de ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige bedrijventerreinen. Een handreiking waarin landschappelijke inpassing, duurzaamheid en een behaaglijke sfeer de kernwoorden zijn.
Doelgroep Met het beeldkwaliteitsplan richten wij ons op meerdere partijen. •
•
Welstandcommissies zullen met behulp van het beeldkwaliteitsplan bouwplannen kunnen beoordelen in relatie met het grotere, stedenbouwkundige geheel.
•
Architecten hanteren de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan bij het ontwerpen van nieuwe landschappelijk verantwoorde bedrijventerreinen.
In het beeldkwaliteitsplan worden tevens richtlijnen gesteld ten aanzien van het beheer na de realisatie van het bedrijventerrein. Deze gelden onder andere voor de ondernemers, de gemeente en eventuele parkbeheerders.
Opzet Door middel van het hanteren van de richtlijnen zal een bedrijventerrein gerealiseerd worden dat in harmonie is met haar omgeving, een bedrijventerrein met een aangename werksfeer en gemotiveerde werknemers. Om deze richtlijnen inzichtelijk te maken zijn ze toegepast op een voorbeeldlocatie in de gemeente Overbetuwe. De ideeën worden gevisualiseerd met behulp van omschrijvingen, kaarten en (referentie) beelden. De voorbeeldlocatie is opgedeeld in tien verschillende zones waardoor de toepasbaarheid van het beeldkwaliteitsplan op andere locaties gewaarborgd is.
Ondernemers wordt houvast geboden door de opgestelde richtlijnen. Het welstandsaspect zal hierdoor niet veel zwaarder worden, maar verschuift van een beoordeling achteraf naar richtlijnen vooraf.
Beeldkwaliteitsplan |
9
Apel÷oorn
rijn Ne÷er Driel Heteren
N83
3an÷Xijk
N836 LinHe
Hemmen
Opheus÷en
Zetten
N836
Site
Do÷eXaar÷
Elst
ValburH An÷elst
8aal
A5 0
Hervel÷
A15
Slijk EXijk Den ùos7h Oosterhout
10 | Beeldkwaliteitsplan
> Voorbeeldlocatie hoofdstuk 2 Ligging Bedrijventerrein De Schalm, de voorbeeldlocatie, is gelegen aan de rand van het dorp Andelst in de gemeente Overbetuwe. In de gemeente Overbetuwe wonen ongeveer 40.000 inwoners en het heeft een oppervlakte van in totaal circa 115 vierkante kilometer. Het omvat een belangrijk deel van het Betuws rivierenlandschap en wordt aan de noordzijde begrensd door de Nederrijn, aan de zuidzijde door de Waal en door het midden van de gemeente stroomt de Linge. De gemeente wordt gekenmerkt door een sterke afwisseling in het landschap. Onze projectlocatie wordt aan de noordzijde begrensd door de snelweg A15 aan de oostzijde door de Wageningsestraat (N836) waar ook een afslag van de snelweg gesitueerd is. Aan de overzijde van de snelweg A15 ligt de nieuw aangelegde Betuweroute met daarachter het dorpje Zetten. Dit dorp wordt met Andelst verbonden door middel van de Wageningsestraat die via een viaduct over de A15 loopt. Ten oosten van de Wageningsestraat ligt ook een klein bedrijventerrein, welke wordt gescheiden van de dorpskern door een sportpark. Aan de zuid- en westzijde grenst het terrein aan een waardevol Betuws landschap. Het gebied kenmerkt zich door een aantal boomkwekerijen, kleinschalige boerderijen, landbouw en veeteelt. Het huidige bedrijventerrein schermt dit prachtige landschap in zijn geheel af van de snelweg. In het zuidoosten ligt het dorpje Andelst met erachter het dorpje Herveld. Ze zijn in de loop van de jaren tegen elkaar aangegroeid en kunnen zodoende gezien worden als één ruimtelijke eenheid. De oude kern van Andelst is gelegen op een woerd (kunstmatige door mensen aangelegde verhoging) op de kruising van de Wageningsestraat en de Tielsestraat en is gebouwd rondom de
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Nederlands Hervormde Kerk. Tegen de oude kernen van de dorpjes hebben in de loop van de jaren een aantal dorpsuitbreidingen plaatsgevonden. In de door ons gemaakte kaart op de pagina hiernaast hebben we de ligging van de voorbeeldlocatie in haar omgeving weergegeven. Hierop zijn door middel van pictogrammen en kleuren de belangrijke elementen en voorzieningen uit de omgeving weergegeven.
Ontsluiting De projectlocatie kent een uitstekende ontsluiting voor wegverkeer door de ligging direct naast de afslag en oprit van de A15. Via deze belangrijke snelweg lopende van Rotterdam naar Bemmel zijn de nabijgelegen A50 en A325 snel te bereiken, waardoor een ideale ontsluiting in alle richtingen gewaarborgd is. Naast deze snelweg zorgt de provinciale weg N836 voor een goede ontsluiting naar de naastliggende dorpen in de gemeente Overbetuwe. Op de afbeelding op de volgende pagina zijn een aantal afstanden en reistijden naar belangrijke locaties weergeven. Naast een goede ontsluiting voor wegverkeer is de projectlocatie ook goed te bereiken met het openbaar vervoer. Het op 700 meter afstand gelegen treinstation Zetten – Andelst ligt aan het traject Tiel – Arnhem en op doordeweekse dagen stopt hier elk half uur een trein van de Nederlandse Spoorwegen in beide richtingen. Voor de bestemming Nijmegen stapt men over in Elst en de bestemming Utrecht is te bereiken via Tiel.
Beeldkwaliteitsplan | 11
Het bedrijventerrein is tevens te bereiken via een aantal busverbindingen. De lijndienst Zetten – Elst van Novio die alle nabijgelegen dorpen aandoet en de lijndienst Kesteren - Heteren van Arriva. Beide bussen rijden om het halve uur in beide richtingen. Ook zijn er via de Waal uitstekende vaarroutes richting de haven van Rotterdam en Duitsland. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de haven van Nijmegen of eventueel de kleine haven in Dodewaard. Gezien de aard van de bedrijven die zich zullen vestigen op het bedrijventerrein zullen deze vaarroutes in de praktijk niet gebruikt worden en zal wegverkeer de voorkeur hebben.
12 | Beeldkwaliteitsplan
De
118km n Haag - 65min
65k
U
m - trech 37 m t in
n hem9mi Arnkm - 1 22
Rotterdam
95km - 55min
N
h sc in o m B 0
n -3 De7km 4
Ein
70kmdhoven - 40m in
Openbaar nut Naast het 25kV-tractiesysteem van de Betuweroute liggen 2 parallelle Hoogspanningslijnen. De 380kV lijn Dodewaard – Doetinchem ligt op een afstand van 375 meter uit de buitenste rand van ons projectgebied terwijl de lichtere 150kV lijn Dodewaard – Nijmegen op een afstand van 975 meter ligt. Op de locatie hebben de volgende bedrijven kabels en leidingen liggen: NUON, Vitens, KPN, Priority Telecom, Casema, UPC. Verder beheert Rijkswaterstaat verschillende verkeersinstallaties in het gebied. Belangrijke doorgaande leidingen zijn niet aanwezig op onze locatie. Wij zullen in onze studie niet ingaan op installatietechnische aspecten.
10 Am 0k st m er - 5 da 7m m in
17 ijm ,5k e m ge -1 n 4m in
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Landschap en De Rijn en de Maas stroomden zo’n 200.000 jaar geleden ecologie door de Gelderse Vallei, een bekken ten noordwesten van de Overbetuwe. Tijdens de Saale-ijstijd hebben de grote rivieren hun stroombedding in westelijke richting verplaatst doordat het landijs de weg naar het noorden onmogelijk maakte. Pas na het afsmelten van het ijs (ca. 120.000 jaar geleden) heeft de Rijn zijn noordwaartse stroming kunnen hervatten. In de Weichsel-ijstijd is de Rijn weer in westelijke richting gaan afstromen. In dit arctische klimaat zijn de rivierbeddingen drooggevallen. Uit deze beddingen heeft de zuidwestelijke wind het losse zand landinwaarts getransporteerd waardoor rivierduinen zijn ontstaan. Aan het eind van de laatste ijstijd (Weichselien, ca. 12.000 jaar geleden) hebben de Rijn en zijn vertakkingen (waaronder de Waal) een brede laagvlakte gevormd waarvan de Betuwe deel uit maakt. Hierbij zijn in de Overbetuwe in de buurt van onze projectlocatie een aantal brede stroomruggen ontstaan. De dichtbij gelegen stroomrug Andelst-Randwijk is duidelijk herkenbaar. Tussen de stroomruggronden bevinden zich de komgronden. Deze komgronden liggen ondermeer ten westen van onze voorbeeldlocatie en ten oosten van Andelst en Herveld. Het graven van de Linge in de 14e eeuw heeft de ontginning van de komgronden bevorderd. De stroomruggronden zijn geschikt voor akkerbouw mits ze systematisch afgewaterd worden. Naast het telen van onder andere aardappelen, tarwe en roggen wordt de grond ook veel gebruikt voor karakteristieke Betuwse boomgaarden. De drassige komgronden zijn in tegenstelling tot de stroomruggronden moeilijk te bewerken en eigenlijk alleen maar geschikt als grasland.
n
De akkers op de stroomruggronden nabij de kernen van Andelst en Zetten zijn blokvormig verkaveld. Grote delen van de lager gelegen delen van de stroomruggronden zijn voor akkerbouw geschikt gemaakt door middel van systematische afwatering en zijn strookvormig verkaveld. Net als in de rest van de gemeente zijn ook de kernen van Andelst en Herveld gelegen op stroomruggen aan oude riviergeulen. Naast natuurlijke verhogingen in het landschap zijn er ook zogenaamde woerden in Herveld en Andelst. Woerden zijn kunstmatig verhoogde voor bewoning bestemde gebieden die de bewoners moesten beschermen bij hoog water. In de volgende lijst zijn een aantal belangrijke karakteristieke kenmerken van de omgeving van onze voorbeeldlocatie opgenomen. • • • • • • • • • • • •
rivieren en uiterwaarden eendenkooien oeverwallen grienden, heggen, ooibossen en plassen open komgronden natte extensieve graslanden reliëf (oude geulen) kleinschalige ruimten op oeverwallen meestromende geulen grootschalige ruimten en grondgebruik in kommen dijken en dijkbebouwing boomgaarden
Beeldkwaliteitsplan | 13
14 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Ruimtelijke De in gele lijn aangegeven A15 zorgt voor een sterke barrière structuur tussen de projectlocatie en het landschap dat ten noorden ligt. Door de ligging op polderniveau is de weg zelf niet het grootste obstakel. Het is vooral de altijd aanwezige verkeersstroom die voor een beeldbepalend en dwingend effect op het landschap zorgt. Tevens zorgt het voor een onnatuurlijke grens tussen twee landschappen. Hier draagt ook de strak aangelegde lijnvormige element, de Betuweroute, aan bij. Deze ligt direct naast de snelweg. Het volledige landschap gelegen achter deze nieuwe spoorlijn wordt aan het oog onttrokken door de moderne betonnen geluidsschermen. Een ander lijnvormig element in de omgeving is de 380kV hoogspanningslijn gelegen op 300 meter achter de Betuweroute. De kleine 150kV hoogspanningslijn op 975 meter valt vrijwel niet op. Aan de huidige inrichting van het gebied is de geschiedenis nog duidelijk af te lezen. De bebouwingen zijn gesitueerd op oeverwallen en woerden. In het geval van Andelst en Herveld zijn de oude stadskernen op de hoogst gelegen plekken gebouwd (aangegeven in rood) en is er rondom deze kernen kleinschalig agrarisch gebied aanwezig. In de loop van de jaren hebben hier na omdijking van het rivierengebied dorpsuitbreidingen plaatsgevonden. Deze dorpsuitbreidingen zijn in de afbeelding aangegeven in roze. In de directe nabijheid van de projectlocatie zijn ook twee sportparken aanwezig die ruimte bieden aan 2 voetbalverenigingen, een zwembad en tennisbanen. Deze sportparken hebben in de tekening een groene kleur gekregen.
n
Ten zuiden, westen en noordwesten van de projectlocatie ligt een prachtig Betuws open komgebied. Deze is in blauw aangegeven op de afbeelding hiernaast. Het laat zich kenmerken als een zeer weids gebied. De ruime komgronden zijn groots opgezet en hier is in de loop van de jaren na ruilverkaveling een regelmatig verkavelingpatroon ontstaan. De bebouwingen op de lager gelegen gebieden zijn pas na de aanleg van goede dijken ontstaan waardoor overstromingen niet meer voorkwamen. Vanuit de voorbeeldlocatie kan tot de op 2 kilometer afstand gelegen Waal gekeken worden. De uiterwaarden zijn in lichtblauw aangegeven in de tekening. Naast een aantal relatief kleine boomgroepen is er verspreid over het gebied op de stuwwalgronden (het grote gele gebied in de afbeelding) kleinschalige lintbebouwing te vinden. Op de tekening zijn deze aangegeven door middel van paarse omcirkelingen. Deze lintbebouwing bestaat voornamelijk uit gebouwen met een agrarische functie en woonfunctie. De verspreid liggende boerderijen op verhoogde woonplaatsen en woerden zijn karakteristiek voor de omgeving en nog duidelijk te herkennen. Erg bepalend en karakteristiek voor de omgeving is dat de vele boerderijen vaak zijn gelegen aan kromme wegen tussen boomkwekerijen, boomgaarden en erfbeplanting. Door middel van paarse pijlen hebben we in de tekening zichtlijnen vanuit de belangrijke kernen in de projectomgeving aangegeven. De huidige positionering van het projectgebied zorgt voor een behoorlijke blokkering van deze zichtlijnen.
Beeldkwaliteitsplan | 15
Tiel/Rotterdam (A15
)
Betuweroute
Bemmel/Nijmegen (A15)
IX II
V
I
VII
g ndwe Engela
IV VI
III VIII ANDELST V
16 | Beeldkwaliteitsplan
836) raat (N ingsest Wagen
N
> Zonering hoofdstuk 3 Algemeen Het masterplan van de voorbeeldlocatie wijkt af van het oorspronkelijke ontwerp van bedrijventerrein De Schalm. De reden hiervan is dat het met deze opzet mogelijk is om meer verschillende zones te creëren. Het verhogen van het aantal zones zal de toepasbaarheid van de richtlijnen geschikt maken voor meer projecten. Zo is er door de nieuwe indeling onder andere een zone gecreëerd die grenst aan bestaande woningbouw. Een zone die vaak aanwezig zal zijn bij bedrijventerreinen.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Entreezone De entreezone (I) is een ruim en groen opgezette zone gelegen ter plaatse van de hoofdingang van het bedrijventerrein. Door de strategische ligging direct naast de op- en afrit van de A15 wordt een goede ontsluiting gewaarborgd. De zone zal een open en groen karakter krijgen en op een eventuele facilitypoint na zal er geen bebouwing plaatsvinden. In hoofdstuk 13 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de entreezone opgenomen.
De voorbeeldlocatie is opgedeeld in negen verschillende Snelwegzone De snelwegzone (II) zal plaats bieden aan bedrijven zones en is in de afbeelding op de pagina hiernaast afgebeeld. waarbij het van groot belang is dat ze zijn gelegen op de We maken onderscheid in de volgende zones: belangrijkste zichtlocatie, denk bijvoorbeeld aan auto- en interieurshowrooms of kantoren. De verschillende gebouwen • Entreezone (I) zullen qua uitstraling een eenheid met elkaar vormen en • Snelwegzone (II) zijn grootschalig. In hoofdstuk 14 zijn de richtlijnen voor de • Woon/werkzone (III) inrichting van de snelwegzone opgenomen. • Kleinschalig werken (IV) • Landschapszone (V) • Ecologische zone (VI) Woon/werk In de woon/werkzone (III) zal kleinschalige bebouwing worden • Kantoorzone (VII) zone ontworpen. De bebouwing zal bestaan uit een combinatie • Grootschalig werken (VIII) tussen wonen en werken. De kleinschaligheid en de functie • Bufferzone (IX) van de bebouwing in deze zone sluit goed aan bij de bestaande kleinschalige dorpsbebouwing waar het aan grenst. In hoofdstuk 15 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de woon/werkzone opgenomen.
Beeldkwaliteitsplan | 17
18 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Kantoorzone In de kantoorzone (VII) zal hogere bebouwing toegestaan Kleinschalig De zone kleinschalig werken (IV) is één slag groter opgezet zijn dan in de overige zones op het bedrijventerrein. Deze werken dan de woon/werkzone. In de zone zullen kleine bedrijven bebouwing zal door de aangrenzende zones afgeschermd zijn zich huisvesten. Denk hierbij aan kleine kennisbedrijven, van het landschap. Vanwege de vele werknemers per vierkante drukkerijen en aannemers. Ook in deze zone is eenheid van meter is er een groene gezamenlijke parkeerplaats ontworpen. groot belang, onder andere qua materialen, bouwvolumes en In hoofdstuk 19 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de positionering. kantoorzone opgenomen. In hoofdstuk 16 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de zone kleinschalig werken opgenomen.
Landschaps zone
Ecologische zone
Grootschalig De zone grootschalig werken (VIII) zal plaats bieden aan werken bedrijven met grote werkplaatsen of opslagloodsen, denk De landschapszone (V) is van grote waarde voor de overgang bijvoorbeeld aan een groothandel of grote meubelmakerij. De tussen het landschap en het bedrijventerrein. Het zwaartepunt verschillende gebouwen zullen qua uitstraling een eenheid ligt hier dan ook op inpassing van de gebouwen met veel met elkaar vormen en zijn grootschalig. groen. Tevens fungeert de zone als een doorlopend ecologisch In hoofdstuk 20 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de gebied die een verbinding creëerd voor flora en fauna met het zone grootschalig werken opgenomen. bedrijventerrein. Voor de bebouwing geldt ook hier: eenheid. In hoofdstuk 17 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de landschapszone opgenomen. Bufferzone De bufferzones op en rond het bedrijventerrein zorgen voor de landschappelijke inpassing van de bebouwing en infrastructuur in haar omgeving. Er zal in deze zones geen De ecologische zone (VI) is een brede groene strook die via bebouwing toegestaan zijn en de nadruk ligt op de groene de landschapszone een doorlopende natuurlijke verbinding inrichting. Naast het gebied aan de buitenzijde van de creëerd. De flora en fauna dringt op deze manier door tot in de snelwegzone en de landschapszone valt een strook van 4 kern van het bedrijventerrein. De zone zal van grote waarde meter aan weerszijden van het interne wegennetwerk in zijn voor haar gebruikers en de locatie veel kwaliteit geven. de bufferzone. In hoofdstuk 21 zijn de richtlijnen voor de In hoofdstuk 18 zijn de richtlijnen voor de inrichting van de inrichting van de bufferzone opgenomen. ecologische zone opgenomen.
Beeldkwaliteitsplan | 19
Betuweroute
Tiel/Rotterdam (A1 5)
Bemmel/Nijmegen (A15)
P P
g ndwe Engela
ANDELST
estraat
20 | Beeldkwaliteitsplan
ings Wagen (N836)
N
> Verkeer en ontsluiting hoofdstuk 4 Algemeen Een belangrijke eis van ondernemers is een goede bereikbaarheid van de bedrijfslocatie. Een bedrijventerrein dat niet aan deze mobiliteitsbehoefte voldoet kan immers niet concurrerend zijn. Om als bedrijf te kunnen meedraaien op de markt zijn er goede omstandigheden nodig op het gebied van zowel personen- als goederenvervoer. Dit verklaart ook dat veel bedrijventerreinen op snelweglocaties te vinden zijn. De voorbeeldlocatie, bedrijventerrein De Schalm, is gelegen aan de A15 en kent hierdoor een erg goede bereikbaarheid. Naast een goede bereikbaarheid is ook een goede interne wegenstructuur van belang. Deze moet goed functioneren, veilig zijn en een hoogwaardige uitstraling hebben. De wegenstructuur op het terrein zelf moet overal doorgaand ontworpen worden. Uit de praktijk blijkt dat doodlopende wegen vaak gebruikt worden voor opslag van bijvoorbeeld containers en het parkeren van bedrijfsauto’s. Bovendien zijn doorlopende wegen veiliger en maken ze het manoeuvreren voor (vracht)verkeer eenvoudiger. De interne wegenstructuur is onder andere afhankelijk van de kavelvorm, de zoneindeling, de ecologie en het omliggende wegennet.
Aandachts- Bij het duurzaam en veilig inrichten van de infrastructuur op punten een bedrijventerrein ontstaan regelmatig problemen. Men kiest snel voor een ruime opzet van de wegenstructuur met lange rechte wegen. Deze ruime en rechte wegen nodigen uit om hard te rijden wat ten koste gaat van de verkeersveiligheid. Een ander bijkomend nadeel is dat men eerder geneigd is de ruimte langs de rijbaan te gebruiken voor parkeren, laden en lossen, fietsen en het langdurig stallen van vrachtwagens en containers. Dit geeft niet alleen verkeersonveilige situaties, maar ook een rommelig beeld op het bedrijventerrein.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Het is dus van belang om de infrastructuur zo te ontwerpen dat er genoeg ruimte is om te manoeuvreren voor vrachtverkeer, maar zo dat men niet de gelegenheid krijgt om de ruimte naast de rijbaan te gebruiken. Dit is eenvoudig op te lossen door gebruik te maken van een hek of vangrail maar om de natuurlijke uitstraling van het terrein te behouden zijn ook gras, heggen en bomen uitermate geschikt als afscheiding. Zo wordt er direct een natuurlijke buffer gecreëerd tussen de openbare weg en het naastgelegen fietspad en trottoir. In- en uitritten zorgen op bedrijventerreinen ook regelmatig voor verkeersonveilige situaties. Ze worden vaak over het hoofd gezien door borden die niet goed leesbaar zijn of zijn verscholen achter andere borden of bomen. Om zoekgedrag en onveilige situaties te voorkomen is het belangrijk dat de borden op de juiste positie geplaatst worden. Verder dienen alle bedrijven ten behoeve van de eenheid en overzichtelijkheid van het bedrijventerrein dezelfde borden te gebruiken. Ook de positionering dient universeel te zijn om eenheid te creëren.
Voorbeeld Het voorbeeldproject kent vijf ontsluitingen. Vier aan locatie de Wageningsestraat (N836) en één ter plaatse van de Engelandweg. Om hinderlijk verkeer te voorkomen op de locale wegen is alleen de hoofdingang in de entreezone toegankelijk voor vrachtverkeer. De vier ontsluitingen aan de oostzijde zorgen voor een verwevenheid van het bedrijventerrein met de bestaande bebouwing. De infrastructuur is zodanig ontworpen dat doorgaande ecologische zones vanuit het buitengebied tot in het hart van het bedrijventerrein kunnen binnendringen. Beeldkwaliteitsplan | 21
Wegprofiel Het ontwerp van de interne wegenstructuur heeft een grote invloed op de uitstraling en bruikbaarheid van het bedrijventerrein. Zo kan het groene karakter worden versterkt door het verweven van de wegen met veel groen en kan de bruikbaarheid worden verhoogt door het scheiden van verkeersstromingen. In de voorbeeldlocatie is ervoor gekozen alle verkeersstromingen een eigen zone te geven. Naast 2 rijbanen (7 meter) voor motorvoertuigen is er een fietspad (1,5 meter) en trottoir (1,5 meter) aanwezig. Deze ruime opzet garandeert een veilige situatie voor de verschillende weggebruikers en geeft ze voldoende ruimte om te manoeuvreren. Hierbij is een duidelijke wegmarkering ter plaatse van het kruisen van verkeersstromingen wel van extra groot belang.
22 | Beeldkwaliteitsplan
Het fietspad en trottoir zijn afgescheiden door middel van een groene strook die tevens het opgevangen hemelwater op een ecologische wijze filtert en afvoert in de bodem. Aan weerszijden van het wegprofiel ligt een vier meter brede groene ecologische strook. Een gedeelte van deze strook zal worden gebruikt als leidingstrook. De groene ecologische strook heeft een belangrijke functie in de inpassing van de wegen en de aanliggende percelen in het landschap. Door deze in het openbare gebied op te nemen kan worden gegarandeerd dat de wegen en percelen op een hoogwaardige wijze op elkaar aansluiten en worden opgenomen in het landschap.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Alle wegen in de voorbeeldlocatie krijgen hetzelfde profiel, waardoor er een eenheid in de openbare ruimte ontstaat. De rijbaan en het fietspad zullen worden uitgevoerd in respectievelijk antraciet en rood asfalt. Er kan worden gekozen om asfalt met een dunne deklaag toe te passen ten behoeve van de geluidsreductie. In het voorbeeldproject is dit gezien de lage maximumsnelheid niet nodig. Het voetpad zal worden uitgevoerd in tegels.
Veiligheid Het bedrijventerrein dient voor de verkeersveiligheid en de rust op het terrein ingericht te worden als een 30 kilometer zone. Om deze 30-kilometer-per-uur-grens te bewaken dienen op lange rechte wegen verkeersdrempels ontworpen te worden. Deze kunnen gecombineerd worden met voetgangersoversteekplaatsen. Naast de veiligheid en rust op werkdagen zal het bedrijventerrein ook niet geschikt zijn voor snelheidsraces. Deze vinden vaak illegaal op avonden en weekenden plaats. De bebouwing zal op het bedrijventerrein in alle gevallen op een afstand groter dan 15 meter van de verkeersdrempel gesitueerd zijn waardoor triloverlast is uitgesloten in een 30 kilometer per uur zone. De verkeersdrempels dienen op rechte wegen om de 100 meter geplaatst te worden.
n
In- en Per zone zijn het maximum aantal in- en uitritten en de uitritten afmetingen voorgeschreven. Deze zijn terug te vinden in de richtlijnen per zone. In alle gevallen dienen ze aan de volgende eisen te voldoen: •
•
•
Ontsluitingen worden gemarkeerd met een witte strook van 20 centimeter breed langs de openbare weg. Op deze plek dient tevens een materiaalovergang plaats te vinden tussen het asfalt van de openbare weg en de verharding van het perceel. De situering van de ontsluitingen dienen aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Er moet gestreefd worden naar een regelmatige verdeling. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord. De ontwerpvoorschriften voor de informatieborden zijn opgenomen in het hoofdstuk openbare voorzieningen.
Beeldkwaliteitsplan | 23
Vluchthavens Voor alle varianten geldt dat het toepassen van vluchthavens op een aantal plaatsen op het terrein wordt aanbevolen. Deze vluchthavens mogen alleen worden gebruikt in het geval van nood of om de informatieborden te raadplegen. Parkeren is op deze plaatsen niet toegestaan. Het toepassen van deze vluchthavens garandeert een goede doorstroming van het verkeer op de wegen en een veilige situatie in het geval van nood. De vluchthavens en informatieborden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: •
• • • •
24 | Beeldkwaliteitsplan
De vluchthaven dient een lengte te hebben tussen 25 en 30 meter om ook voor vrachtwagens toegankelijk te zijn. De breedte is minimaal 2,75 meter. Langs de opstelplaats voor voertuigen dient een trottoir te liggen met een breedte van 1,5 meter. De informatievoorziening dient duidelijk te worden aangegeven door middel van het informatie pictogram. De stijl van het informatiebord dient gelijk te zijn aan de stijl van het overige straatmeubilair. Het informatiebord bestaat uit een duidelijke plattegrond van het bedrijventerrein waarin de volgende informatie is weergegeven: - De locatie van het informatiebord - Straatnamen en huisnummers op de plattegrond - Een alfabetische lijst van bedrijfsnamen met straatnaam en huisnummer
Straatwadi’s Er zijn in Nederland nog geen voorbeeldprojecten te vinden waar straatwadi’s toegepast worden. In Amerika daarentegen wordt de straatwadi regelmatig en met succes toegepast. Een staatwadi heeft dezelfde functie als een gewone wadi. De straatwadi vangt het hemelwater op dat naar de zijkanten naar de weg stroomt, filtert dit en draineert het water in de bodem. Ook het water dat op de fiets- en wandelpaden valt kan via de straatwadi’s afgevoerd worden. De wadi’s zijn gemaakt van betonnen elementen en worden gevuld met een waterdoorlatende en waterzuiverende substraat. In het substraat wordt beplanting aangebracht. De beplanting heeft twee functies. Het zal het water zuiveren en fungeert tevens als groene aankleding van de wadi en daarmee van het wegprofiel. De gebruikte planten moeten goed kunnen vertoeven in een waterrijke omgeving. Onder andere de volgende beplanting is geschikt voor toepassing in de wadi’s: • • • •
Palmzegge (Carex muskingumensis) Gewone bermzegge (Carex spicata) Zilte rus (Juncus gerardii) Waterwilg (Salix caprea)
De diepte van de straatwadi zal maximaal 45 centimeter bedragen, de breedte van de wadi is 1,25 meter en de lengte kan variëren. Het gefilterde hemelwater zal worden gedraineerd in de bodem en het overtollige water zal afgevoerd worden naar de vijver in de ecologische zone.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Al het hemelwater dat valt op het bedrijventerrein zal op een natuurlijke wijze gefilterd worden en een groene herbestemming krijgen. De wadi heeft voor perioden van hevige regenval een noodoverstort, waardoor het water naar de vijver in de ecologische zone wordt afgevoerd. Doordat het water snel weg kan stromen zal er het wegdek minder snel glad worden. Het onderhoud van de straatwadi’s staat beschreven in het hoofdstuk groenbeheer.
Beeldkwaliteitsplan | 25
26 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
> Parkeren hoofdstuk 5 Algemeen Parkeren is op bedrijventerreinen één van de grootste veroorzakers van verrommeling. De auto’s staan het merendeel van de dag stil en nemen veel ruimte in beslag. Vrachtwagens komen en gaan en staan vaak geparkeerd langs de openbare weg of prominent in het zicht. Het is daarom van groot belang al in een vroeg stadium van het ontwerptraject met deze problematiek bezig te zijn. Een optie is minder parkeerplaatsen aanleggen en eventueel geld vragen voor het parkeren. Mensen worden zo gestimuleerd om op een duurzame manier naar het werk te komen zoals met het openbaar vervoer of carpoolen met collega’s. In de praktijk blijkt dit echter vaak niet te werken en zullen voertuigen juist geparkeerd worden op plaatsen waar dit niet gewenst is zoals in het groen of in omliggende woonwijken.
Centrale Het is verstandiger om op een landschappelijk verantwoorde parkeerplaats manier plaats te bieden aan auto’s en vrachtwagens. Hierbij worden geconcentreerde parkeervoorzieningen en groene parkeerplaatsen voorgeschreven. Vooral in zones waar veel werknemers per vierkante meter werkzaam zijn, is de centrale parkeergelegenheid een goede oplossing en zal het bedrijventerrein aanzienlijk worden ontlast. Afhankelijk van het budget kan er worden gekozen voor een (onder- of bovengrondse) parkeergarage of parkeerplaatsen. Deze kunnen fraai worden ingepast in het bedrijventerrein met veel groen.
n
Nadelen centrale parkeerplaats •
Wanneer parkeren plaatsvindt op een centrale locatie zal in veel gevallen de loopafstand voor werknemers toenemen.
•
Een groepering van een grote hoeveelheid auto’s op één locatie
Voordelen centrale parkeerplaats •
Afzonderlijk gebouwde kleine parkeergelegenheden zijn in verhouding duurder te realiseren dan een gezamenlijke grote parkeergelegenheid.
•
Er is een lagere ruimtebehoefte bij gezamenlijk parkeren. Verschillende kleine parkeervoorzieningen met de daarbijbehorende toegangswegen, slagbomen en afscheidingen zorgen voor een hoge ruimteclaim. De ruimtelijke kwaliteit zal stijgen, waardoor de waarde van de bedrijven op het terrein ook stijgt.
•
Er kan gezamenlijk toezicht gehouden worden op het parkeerterrein.
•
Verschillende bedrijven hebben wisselende parkeerbehoeften. Bovendien zullen in de loop van de jaren bedrijven veranderen van omvang en zullen er nieuwe bedrijven bijkomen. Door een gezamenlijke parkeergelegenheid kan dit opgevangen worden en zullen er niet tekorten of overschotten ontstaan van parkeerplaatsen op eigen terrein.
Beeldkwaliteitsplan | 27
Richtlijnen Om een overvloed aan parkeerplaatsen te voorkomen dient er per zone een maximum aantal parkeerplaatsen per bedrijf te worden ingesteld. Tevens dienen er eisen te worden gesteld aan de positionering waarbij kan worden gedacht aan parkeren uit het zicht en achter de bebouwing. Voor vrachtwagens is het verstandig om te eisen dat deze achter de bebouwing en uit het zicht worden geparkeerd. Ook het laden en lossen kan achter het gebouw of aan de zijkant plaatsvinden.
•
Het realiseren van parkeerplaatsen aan de buitenzijde van het bedrijventerrein is niet toegestaan. De woon/werkzone is een uitzondering op de regel.
•
Minimaal 2% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor mindervaliden. Er zijn zones waar deze richtlijn is aangescherpt.
•
De verhardingen op de parkeerplaatsen dienen overeen te komen met de verhardingen van de percelen op het bedrijventerrein. Deze bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. De parkeervlakken dienen zich door middel van een afwijkende kleur te onderscheiden.
•
Parkeervlakken van de carpoolplaats en de centrale parkeervoorziening dienen uitgevoerd te worden in natuurlijk materiaal zoals in de afbeelding hiernaast. Dit geldt ook voor in het zicht gelegen parkeervlakken op bedrijfspercelen.
•
Om het groene intieme karakter van de parkeerplaatsen te waarborgen zijn teveel aan elkaar aangesloten parkeerplaatsen niet wenselijk. Er geldt een maximum van 6 aaneengesloten parkeervlakken waarna deze onderbroken dienen te worden door groenstroken.
•
Parkeerplaatsen bestemd voor mindervaliden dienen gemarkeerd te worden met bord E6.
Parkeerplaatsen moeten op een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein te allen tijde een groene uitstraling krijgen en op een hoogwaardige wijze worden ingepast in het landschap. Om dit te garanderen zijn de volgende richtlijnen opgesteld: •
Om een hoge beeldkwaliteit te creëren dienen parkeervoorzieningen te allen tijde ingepast te worden met veel inheems groen.
•
Parkeren van personenauto’s en vrachtwagens dient uit het zicht te gebeuren. Dit kan worden bereikt door de positionering of het toepassen van groene afscheidingen.
•
Per zone is een maximum aantal parkeerplaatsen per perceel opgesteld. Deze zijn te vinden in de richtlijnen per zone.
•
Het is alleen toegestaan te parkeren op de centrale parkeerplaats, het eigen perceel of de carpoolplaats. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in.
28 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Carpoolplaats Om een positieve bijdrage te leveren aan de vervoersproblematiek en het milieu wordt het voor bedrijventerreinen gelegen aan de snelweg aanbevolen een carpoolplaats op te nemen in het ontwerp. De positionering van de carpoolvoorziening is afhankelijk van de ligging van het bedrijventerrein ten opzichte van de snelwegafrit. De bruikbaarheid van de voorziening verloopt omgekeerd evenredig met de afstand tot de afrit. In de voorbeeldlocatie is de entreezone door haar strategische ligging naast de afrit erg geschikt voor deze voorziening. De richtlijnen voor het ontwerpen van de carpoolvoorziening is opgenomen in het hoofdstuk entreezone.
Beeldkwaliteitsplan | 29
> Straatmeubilair hoofdstuk 6 Algemeen Een goede inpassing van duurzaam straatmeubilair is belangrijk voor een hoogwaardig bedrijventerrein. Wanneer er te weinig aandacht gegeven wordt aan het plaatsen van het straatmeubilair en het kiezen van het juiste ontwerp zal er een rommelig beeld ontstaan. Ook eenduidigheid in de materiaalkeuze zal ten goede komen aan het straatbeeld. Zo dienen onder andere lantarenpalen, afvalbakken, bankjes en reclamezuilen hetzelfde karakter te hebben. Om een goede inpassing van het straatmeubilair op het bedrijventerrein te waarborgen zijn de volgende richtlijnen opgesteld: • • •
• •
30 | Beeldkwaliteitsplan
Daar waar mogelijk zullen verkeersborden en afvalbakken bevestigt worden aan de straatverlichting. Om zwerfafval te voorkomen dient er een strategisch plan gemaakt te worden voor het plaatsen van afvalbakken. Over het gehele terrein worden zitgelegenheden gecreëerd. In de voorbeeldlocatie zal er gebruik gemaakt worden van het zitmeubilair uit de afbeelding. Er dient gebruik gemaakt te worden van duurzame materialen als hout en staal. Het ontwerpen van het inrichtingsplan en de keuze van het straatmeubilair dient te allen tijde door een deskundige gedaan te worden.
Verlichting Een goede straatverlichting is essentieel voor de verkeersveiligheid van de weggebruikers en draagt bij aan de sociale veiligheid in het gebied. In de voorbeeldlocatie zullen lichtmasten met LED-technologie toegepast worden. Deze hebben een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van conventionele straatverlichting. • • • •
De levensduur is met 50.000 branduren (12,5 jaar) 3 tot 4 maal hoger dan conventionele straatverlichting. De verlichting is minder onderhoudsgevoelig Het stroomverbruik van LED-verlichting ligt lager Minder lichtvervuiling door de gerichte straling van LEDverlichting
Alternatieve milieuvriendelijke vormen van straatverlichting zijn onder andere verlichting op zonne-energie en straatverlichting die automatisch dimt op rustige tijdstippen. Het ontwerp van de straatverlichting dient te allen tijde te passen in het ontwerp van het totale bedrijventerrein.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Informatie- Het toepassen van één type informatiezuil ter plaatse van de zuilen inritten van de bedrijfspercelen zorgt voor een hoogwaardige en overzichtelijke uitstraling van het bedrijventerrein. Het formaat van de zuilen zal in alle zones gelijk zijn. Een uitzondering op deze regel is de woon/werk zone waar grote informatiezuilen niet in het straatbeeld passen. Er zal hier een kleinere variant toegepast worden waarvan de afwijkende richtlijnen zijn opgenomen in het hoofdstuk woon/werkzone. De bedrijfsinformatiezuilen dienen aan de volgende richtlijnen te voldoen: • • • • •
• • •
n
Bedrijfsinformatiezuilen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
De bedrijfsinformatiezuilen kennen een maximale hoogte van 2 meter en maximale breedte van 1 meter. Maximaal 20% van de informatiezuil mag gebruikt worden voor reclame-uitingen. Op de informatiezuilen moeten de huisnummers en bedrijfsnamen duidelijk aanwezig zijn. Daglicht mag niet reflecteren op de reclame-uitingen. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan. Reclame-uitingen en zuilen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 31
> Openbare voorzieningen hoofdstuk 7 Park(en) Het bedrijventerrein zal beschikken over een ecologische zone die tevens een recreatieve functie zal bekleden. Het doel van dit park is om omwonenden meer te betrekken bij het bedrijventerreinen en om een aangename omgeving te creëren voor werknemers waar in de pauzes geluncht of gewandeld kan worden. Uit onderzoek van de Gezondheidsraad voor ruimtelijk, milieu- en natuuronderzoek is gebleken dat een groene natuurlijke omgeving een erg positief effect heeft op de werkprestaties. Het park zal bijdragen aan een verhoging van de werkprestaties en de werksfeer. Bijkomend voordeel is dat de ecologie van het omliggende landschap door de grote ecologische zone kan doordringen tot de kern van het bedrijventerrein waardoor alle zones grenzen aan de natuur. Door de richtlijnen te hanteren uit het hoofdstuk ecologische zone zal er een prettige leefomgeving ontstaan voor zowel mensen, dieren en planten.
32 | Beeldkwaliteitsplan
Horeca Uit onderzoek is gebleken dat er een tekort is aan horecavoorzieningen op bedrijventerreinen. Een restaurant/ grand café met een daaraan gekoppelde vergaderruimte zal een aanwinst voor een bedrijventerrein zijn. Op het voorbeeldterrein zal een horecavoorziening ontworpen worden in de ecologische zone. Deze zone ligt centraal op het bedrijventerrein en is voor iedereen toegankelijk. In combinatie met het omliggende park zal er meer rendement uit gehaald kunnen worden. Er zullen zowel werknemers als omwonenden ontvangen worden. Door de horecagelegenheid in het weekend open te houden zal er gedurende de hele week bedrijvigheid zijn wat ten goede komt aan de sociale controle en veiligheid van het bedrijventerrein.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Vervoer Een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein omvat niet alleen een goede inpassing in haar omgeving, groene inrichting en duurzaam bouwen. Ook vervoer van en naar het bedrijventerrein is een belangrijk onderdeel. De gemeenten en provincies zullen hier de juiste omstandigheden voor moeten creëren. Zo moeten er voldoende mogelijkheden aangeboden worden om met het openbaar vervoer te reizen. De voorbeeldlocatie is voorzien van een treinstation op loopafstand en er zijn enkele busverbindingen die naar de omliggende steden leiden. Gezien de ligging van het terrein kan er in de toekomst onderzocht worden of openbaar vervoer via de Waal of de Nederrijn haalbaar is. Openbaar vervoer over het water kan de belasting op wegen verlagen en zo het dichtslibben van deze wegen tegengaan.
n
Niet alleen de gemeenten en provincies moeten het openbaar vervoer aantrekkelijker maken. Ook de werkgevers en werknemers zullen hun bijdrage moeten leveren. Zo kan het verstrekken van OV-kaarten stimuleren om in plaats van de auto met de trein of bus naar het werk te reizen. Om carpoolen aantrekkelijker te maken kan de werkgever een vergoeding uitkeren aan de werknemer die één of meerdere collega’s mee laat rijden. Verder is het goed om mensen die in de buurt van hun werk wonen te stimuleren om met de fiets naar het werk te komen. Het is voor de werknemer een goedkope en gezonde manier van reizen. De werkgever kan dit stimuleren door het introduceren van een fietsplan. Comfortabele en veilige fietsroutes zijn hierbij natuurlijk van belang. Denk hierbij aan fietsen door een groene omgeving, veilige afgescheiden fietspaden, fietstunnels en een goede verlichting.
Beeldkwaliteitsplan | 33
> Ecologie hoofdstuk 8 Algemeen Ecologie verdiend grote aandacht op een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein. Door de rustige avonduren, de ligging en de aanwezigheid van groen en water vormt een bedrijventerrein een erg goed leefgebied voor planten en dieren. Bij het afstemmen van de beplanting in de ecologische zones op het bedrijventerrein is het van belang om te onderzoeken welke soorten planten en dieren voorkomen in de omgeving. Aan de hand van deze resultaten maakt men een beplantingsplan. Door het toepassen van de juiste beplanting in aaneengesloten groenstroken zal het leefgebied van de fauna doorlopen tot in de kern van het bedrijventerrein. Voorwaarden Een bedrijventerrein moet aan een aantal voorwaarden voldoen om aantrekkelijk te zijn voor de fauna in haar omgeving. De beplanting dient bijvoorbeeld voldoende voedsel en bescherming te bieden aan vogels, maar ook andere dieren die op en rondom het bedrijventerrein voorkomen. In het hoofdstuk van de ecologische- en bufferzone worden goede voorbeelden gegeven van toepasbare beplantingen. Niet alleen de natuur kan zorgen voor een goede leefomgeving, ook de bebouwing kan daar een rol in spelen. Het aantrekken van dieren kan worden gestimuleerd door kunstmatige broed- en schuilplekken aan te leggen. Er zijn verschillende vormen van nestkastjes voor bijvoorbeeld vogels en vleermuizen ontwikkeld, die in wanden kunnen worden geïntegreerd. Omdat er op het voorbeeldterrein verschillende bouwmaterialen gebruikt worden zal er per zone gekeken worden of er mogelijkheid is voor het plaatsen van nestkasten.
34 | Beeldkwaliteitsplan
Flora In het voorbeeldproject zal onder andere de onderstaande beplanting worden toegepast. In de hoofdstukken groenbeheer, materiaalgebruik, ecologische zone en bufferzone zal dieper ingegaan worden op de flora.
1
4
7
2
5
8
3
6
9
1 Amalanchier Lamarckii
4 Cornus Alba Syberica
7 Cornus Mas
2 Corylus Maxima
5 Crataegus Autumn Gl.
8 Lonicera Purpussi
3 Philadelphus Virginal
6 Sambucus Nigra
9 Virburnum Opulus
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Fauna In de omgeving van de voorbeeldlocatie komen onder andere de onderstaande dieren veelvuldig voor. De flora die zal worden toegepast op het bedrijventerrein dient de fauna te voorzien van voldoende beschutting en voedsel. Bij het ontwerpen van het beplantingsplan dient er dus altijd gekeken te worden naar de aanwezige fauna in de omgeving. Zoogdieren: • gewone spitsmuis • konijn • haas • egel (1) 1 Reptielen en amfibieën: • gewone pad • groene kikker • kleine watersalamander (2) 2 Broedvogels: • mus • koolmees • zanglijster • wilde eend • pimpelmees • fazant (3)
n
Water Op het voorbeeldterrein is een (blus)vijver ontworpen. Om ervoor te zorgen dat deze vijver een goede leefomgeving zal zijn voor onder andere kikkers, salamanders en padden is het belangrijk dat er natuurlijke oevers langs de vijvers gemaakt worden. Niet alleen het aanleggen is belangrijk, ook het onderhoud speelt een belangrijke rol. Het onderhoud dat gepleegd moet worden om de vijver en zijn oevers optimaal te laten functioneren zal worden beschreven in het hoofdstuk groenbeheer. De vijver in het voorbeeldproject zal gevoed worden door een bestaande beek die langs het bedrijventerrein loopt. Tevens dient het hemelwater dat opgevangen wordt door de daken van de bedrijven afgevoerd te worden naar de vijver. Het sedumdak filtert het hemelwater waarna het, afhankelijk van de zone, via een wadi naar de vijver stroomt. In deze wadi’s wordt het water nog eens gefilterd voor het naar de vijver wordt afgevoerd. Alleen in zones waar schuine vegetatiedaken voorkomen zullen deze wadi’s nodig zijn. In het voorbeeldproject zijn dit de snelwegzone en de landschapszone. Het schone hemelwater komt in plaats van het riool in de vijver terecht en draagt bij aan een hoge waterkwaliteit. Dit zal ten goede komen aan de flora en fauna. De wadi heeft buiten de waterzuiverende eigenschap ook een ecologische waarde. Zo is het een goede habitat voor verschillende planten en dieren. Het onderhoud aan de wadi’s staat omschreven in het hoofdstuk groenbeheer.
3
Beeldkwaliteitsplan | 35
> Groenbeheer hoofdstuk 9 Algemeen Om de hoogwaardige ecologische uitstraling van het bedrijventerrein te waarborgen dient het groen in de gebruiksfase op de juiste wijze onderhouden te worden. Bij een landschappelijk bedrijventerrein heeft dit een hoge prioriteit. Door goed onderhoud kan de ecologie zich op de juiste wijze ontwikkelen. In de volgende paragrafen zijn de richtlijnen opgenomen die nagestreefd dienen te worden voor het behoud van de natuurlijke waarden op het bedrijventerrein. Bufferzones •
•
•
Het gras in de bufferzones zal maximaal 2 keer per jaar gemaaid worden. Dit gebeurd tussen eind juni en eind september. Het gemaaide gras zal niet afgevoerd worden, maar dient als voeding voor de flora en fauna. Om voldoende beschutting te behouden voor de fauna zal de buffer in fases gemaaid worden. De heesters en bomen dienen 1 keer per jaar gesnoeid worden. Dit zal laat in het najaar plaats vinden op het moment dat alle bessen en zaden van de heesters en bomen zijn. Het snoeiafval dient wel te worden afgevoerd. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet, kunnen er met het snoeiafval houtwallen gecreëerd worden. De maximale hoogte van de houtwallen bedraagt 1 meter. Het verwijderen van zwerfvuil zal het gehele jaar door maandelijks plaatsvinden.
Ecologische Het onderhoud van de ecologische zone is afhankelijk van de zone vegetatie. Er dient te allen tijde rekening gehouden te worden met de bloei- en zaadzettingsperiode, maar ook met het paaren broedseizoen van de aanwezige dieren. Om de ecologische zone in goede staat te houden dienen de volgende richtlijnen te worden nagestreefd: •
•
Water Gezien het feit dat de vijver in de ecologische zone tevens als blusvijver fungeert is het belangrijk dat de brandweer te allen tijde water uit de vijver kan pompen. Dit betekent dat de vegetatie in de vijver nooit de overhand mag krijgen. Om de vijver optimaal te laten functioneren zijn de volgende richtlijnen opgesteld: • •
36 | Beeldkwaliteitsplan
Aangezien het gras in de ecologische zone een recreatieve functie heeft zal het gedurende de maanden april tot en met november om de twee weken gemaaid worden. De heesters en bomen dienen 1 keer per jaar gesnoeid worden. Dit zal gebeuren laat in het najaar wanneer alle bessen en zaden van de heesters en bomen zijn. Het snoeiafval dient wel te worden afgevoerd. Wanneer de mogelijkheid zich voordoet, kunnen er met het snoeiafval houtwallen gecreëerd worden. De maximale hoogte van de houtwallen bedraagt 1 meter.
Onderhoud zal plaatsvinden in November. Om de diepte van de vijver te behouden dienen het slib en de bladeren die op de bodem liggen uit de vijver gebaggerd te worden. De vijver heeft daarna voldoende tijd om zich te herstellen.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
•
• •
Gedurende de zomermaanden zal afhankelijk van het percentage open water, beplanting uit het water verwijderd worden. De vijver dient minimaal 30% open water te bevatten. Onderhoud aan de oever vindt plaats in november. De overblijfselen van de gemaaide en gesnoeide oever dient afgevoerd te worden. Ook hier geldt dat er in fases gemaaid en gesnoeid dient te worden om de leefomgeving van de fauna zo min mogelijk te verstoren. De opstelplaats voor de brandweer moet te allen tijde vrij zijn van obstakels en vlak zijn. Het verwijderen van zwerfvuil zal 1 keer in de maand gedurende het gehele jaar gebeuren. In de zomerperiode zal het gelang de omstandigheden 2 keer in de maand gebeuren.
Wadi’s Op het bedrijventerrein zijn in de snelwegzone en landschapszone wadi’s ontworpen. De wadi’s fungeren als extra filter van het hemelwater en voeren het water af naar de (blus)vijver en omliggende sloten. De wadi’s zijn ook van grote waarde voor de aanwezige flora en fauna. Om ervoor te zorgen dat de wadi’s optimaal functioneren zijn de volgende onderhoudsrichtlijnen opgesteld: • • •
•
•
n
Het doorspuiten van de drainageleiding die onder de wadi ligt. De frequentie is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid ijzerhoudend (grond)water en de hoeveelheid neerslag die er gevallen is. Het maaien en snoeien van de vegetatie zal 1 keer per jaar plaats vinden. Het afval zal ten behoeve van het functioneren van de wadi afgevoerd worden. Gefaseerd maaien heeft ook hier de voorkeur.
Straatwadi’s Aan de straatwadi’s zal twee maal per jaar groot onderhoud plaatsvinden. Dit onderhoud zal bestaan uit: • •
Het snoeien/scheuren van de beplanting. Het verwijderen van slib, onkruid, mossen en blad.
Gedurende het gehele jaar dient de wadi schoon gehouden te worden. Dit betekent dat één keer per maand het aanwezige blad en zwerfvuil verwijderd dient te worden. Dit zal de doorstroom van het hemelwater en werking van de wadi garanderen.
Het verwijderen van zwerfvuil zal 1 keer in de maand plaatsvinden. Om te voorkomen dat de bodem van de wadi geheel dichtslibt dient deze waar nodig uitgebaggerd te worden. Het herstellen van beschadigingen van de zode wanneer de situatie zich voordoet.
Beeldkwaliteitsplan | 37
> Parkmanagement hoofdstuk 10 Algemeen Bij parkmanagement of verenigingen van eigenaren zullen ondernemers zich collectief gaan organiseren. Door het collectief inkopen van goederen en diensten kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden gerealiseerd. Ondernemers moeten zich kunnen richten op hun kernactiviteiten en toch gebruik kunnen maken van kwalitatief hoogwaardige diensten tegen een concurrerende prijs. Goed beheer en onderhoud van zowel de openbare ruimte als de eigen ruimte kan verpaupering van een bedrijventerrein voorkomen. Het draagt bij aan de kwaliteit en economische bruikbaarheid van het bedrijventerrein en de bebouwing en daarmee aan een langdurig waardebehoud. Het aanstellen van een parkmanagement kan deze kwaliteit en economische bruikbaarheid waarborgen. Tevens fungeert het als aanspreekpunt voor partijen zoals nieuwe ondernemers en overheden. In de voorbeeldlocatie zal het parkmanagement onder andere zorgdragen voor het groenbeheer, de infrastructuur, energie, de horecavoorziening in de ecologische zone, afval en veiligheid. Hiernaast kunnen bijvoorbeeld ook schoonmaakwerkzaamheden, personeelszaken, kantoorartikelen en drukwerk centraal geregeld worden. Het parkmanagement zal worden gefinancierd door de ondernemers die gebruik maken van het bedrijventerrein en de gemeente. Bij de aankoop van de grond worden de lidmaatschappen afgesloten. Op bedrijventerreinen komen veel verschillende bedrijven voor met elk hun eigen wensen. Het verplichte basispakket omvat onder andere de energiemaatregelen, afvalinzameling, groenbeheer en veiligheid. Aanvullende wensen zoals de drukkerij en personeelszaken kunnen aan het pakket worden toegevoegd. 38 | Beeldkwaliteitsplan
Energie Nu de conventionele energiebronnen op beginnen te raken en er steeds meer weerstand komt tegen de milieuvervuiling ervan is energiebesparing een erg belangrijk onderwerp. Om te zorgen dat er op het bedrijventerrein zo goed mogelijk met energie wordt omgegaan zal het parkmanagement richtlijnen opstellen en deze hanteren bij de aanwezige bedrijven. Het aanleggen en beheren van een centrale warmte- en koudeopslag in de bodem zal één van deze onderdelen zijn. Het in de winter afgekoelde grondwater zal worden gebruikt voor de koeling in de zomer en in de winter gebruikt men het opgewarmde water om te verwarmen. Wanneer meerdere bedrijven gebruik maken van een gezamenlijke warmte- en koudeopslag zal het systeem erg rendabel zijn en zich snel terugverdienen. Alle bebouwing op het terrein zal uitgevoerd worden met zonnecollectoren en/of zonnepanelen. Het parkmanagement zal een rol spelen in de verdeling van deze energie. Bedrijven die meer energie opwekken dan ze verbruiken kunnen leveren aan andere bedrijven of aan het stroomnet. Wanneer de vraag het aanbod naar energie overtreft dan zal het parkmanagement collectief energie inkopen. Dit zal voor de ondernemer een kostenbesparing kunnen betekenen. Bedrijven kunnen tijdens of na productie proces(afval) water, restwarmte, restkoude of reststoffen overhouden. Deze restproducten kunnen voor andere bedrijven juist weer bruikbaar zijn. Het onderling uitwisselen van deze restproducten en de afstemming tussen de ondernemers is een taak van het parkmanagement. Hiermee kan veel energie en kosten bespaard worden.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Afval Bedrijven die zich op het voorbeeldterrein willen vestigen zullen verplicht worden om mee te werken aan een collectieve afvalinzameling. Het collectief scheiden en verzamelen van afval levert op termijn zowel financiële besparingen op voor ondernemers, alsook een positieve bijdrage aan het verantwoord omgaan met het milieu. De voordelen die de ondernemer hiervan ondervindt zijn: • •
• • • •
Kostenbesparing voor de bedrijven door lagere afvalinzamelingkosten. Minder transportkilometers doordat minder afvalinzamelaars op het terrein actief zijn en door optimalisatie van de inzamelroute. Een gescheiden inzameling van afvalstromen. Kleine afvalstromen of afvalstromen met weinig gewicht kunnen rendabel ingezameld worden. Bedrijven kunnen eenvoudiger voldoen aan de wettelijke regels voor gescheiden inzameling van afvalstoffen. Betere relatie tussen gemeente en bedrijven doordat de gemeente zich actief opstelt en meedenkt met de bedrijven.
n
Veiligheid Veilig kunnen ondernemen is belangrijk. De economische schade als gevolg van bedrijfsinbraken, vandalisme en geweldsdelicten is groot. Op het voorbeeldterrein wordt veiligheid via parkmanagement geregeld. Gezamenlijke beveiliging leidt tot minder criminaliteit en een verhoging van de sociale veiligheid. Het parkmanagement zal de volgende beveiligingsmaatregelen in acht nemen: • • • • •
Het terrein zal op strategische plaatsen uitgerust worden met een video observatiesysteem. Het terrein kent een goed verlichtingsplan. Er zullen gedurende de avond en nacht surveillances plaatsvinden. De bebouwing en het terrein dienen te voldoen aan het politiekeurmerk. Het parkmanagement zal nauwe contacten onderhouden met de bewoners van het terrein om zo adequaat op te kunnen treden bij eventuele verdachte praktijken.
Op andere bedrijventerreinen is door toepassing van gelijksoortige collectieve veiligheidsmaatregelen het aantal inbraken met 70% gedaald. Door als een collectief aan de veiligheid van het bedrijventerrein te werken zal er eerder het certificaat Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO-B) verkregen worden. Dit certificaat is een meerwaarde voor het terrein en zal aantrekkelijk zijn voor nieuwe ondernemers die zich op het bedrijventerrein willen gaan vestigen.
Beeldkwaliteitsplan | 39
> Kavelbeheer hoofdstuk 11 Algemeen Om de kwaliteit van het bedrijventerrein te waarborgen is alleen goed onderhoud aan de openbare ruimten niet voldoende. Ondernemers moeten ook hun steentje bijdragen en het eigen terrein goed onderhouden. Dit houdt in dat er zowel aan de bebouwing als aan de kavel waar de bebouwing op staat onderhoud gepleegd dient te worden. Op bedrijventerreinen komen veel verschillende bebouwingsvormen voor met elk hun eigen gevelmaterialen. Er zal dus per pand of zone een onderhoudsplan opgesteld moeten worden. Het groen op de kavels dient door een deskundige (hovenier) onderhouden te worden. Zij zullen een onderhoudsplan maken dat afgestemd is op de functie van het groen en de soorten beplanting. Ook de verharding op de kavel dient goed onderhouden te worden. Zo mag onkruid niet de overhand krijgen en zal de bestrating wanneer deze dermate verkleurd is door vuil of algaanslag schoongemaakt worden. Dit kan wanneer het nodig is gelijktijdig met het onderhoud van het groen gedaan worden door de hovenier. Voor het onderhoud aan de gevels zullen er voor elk pand andere maatregelen en richtlijnen gelden. De gevels dienen te allen tijde in een goede bouwkundige en esthetische staat te verkeren. Globaal kunnen voor de verschillende materialen de volgende richtlijnen hiernaast aangehouden worden. De ondernemer kan ervoor kiezen om het onderhoud van de kavel en bebouwing over te laten aan het parkmanagement. Wanneer meerdere ondernemers ervoor kiezen om het onderhoud uit handen te geven zal er collectief onderhoud gepleegd kunnen worden. Dit zal een kostenbesparing
40 | Beeldkwaliteitsplan
opleveren voor de ondernemer en neemt tevens veel organisatiewerkzaamheden uithanden waardoor de ondernemer zich kan richten op zijn core-business.
Richtlijnen •
Houtwerk dient minimaal om de 7 of 8 jaar gelakt of geschilderd te worden. Slechte plekken moeten direct bijgewerkt worden. Het houtwerk dient minimaal 2 maal per jaar schoongemaakt te worden. Houtwerk dient vervangen te worden zodra de levensduur verstreken is.
•
Glas zal altijd een schone en heldere uitstraling moeten hebben. Afhankelijk van de weersinvloeden wordt het glas minimaal 1 maal per maand gewassen.
•
Baksteen zal verhoudingsgewijs het minste onderhouden vergen. Wanneer de gevelsteen verkleurd door vuil of algaanslag zal deze schoon gespoten moeten worden. Dit is echter geheel afhankelijk van de weersinvloeden en de situering van de gevel.
•
Voor stalen gevelbeplating geldt hetzelfde als voor het metselwerk. Zodra de beplating verkleurd is door vuil of algaanslag zal deze schoongespoten moeten worden.
•
Het onderhoud van vegetatiewanden en -daken is mede afhankelijk van de toegepaste systemen en de vegetatie. De vegetatie dient er te allen tijde goed en verzorgd uit te zien. Wanneer de vegetatie dreigt te gaan woekeren zal er onderhoud plaatsvinden. Minimaal 1 keer per jaar zal er groot onderhoud plaatsvinden. Dit wil zeggen dat de dode planten en plantenresten verwijderd dan wel vervangen worden en dat de vegetatie gesnoeid wordt.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
> Materiaalgebruik hoofdstuk 12
De voorbeeldlocatie kent de volgende 6 basismaterialen en de volgende indeling per zone: • • •
Vegetatiedak (A) Vegetatiewand (B) Glas (C)
• • • • • • • •
Entreezone: Snelwegzone: Woon/werkzone: Zone kleinschalig werken: Landschapszone: Ecologische zone: Kantoorzone: Zone grootschalig werken:
• • •
Hout (D) Baksteen (E) Stalen beplating (F) n.v.t. A/B/C/E A/D/E A/D/E A/B/D A/C/D A/C/E A/D/F
Snelwegzone: Vegetatiewand, glas, baksteen ne: t pszo en hou d scha Land tatiewan e Veg
Uitstraling Het bedrijventerrein op de voorbeeldlocatie bestaat uit 8 verschillende zones die allen verschillende bedrijfstypen zullen huisvesten. Door de uiteenlopende functies krijgen alle zones een andere uitstraling. Om toch een eenheid te creëren op het bedrijventerrein wordt er gekozen om te werken met 6 basismaterialen waar richtlijnen voor geschreven zijn. Per zone zijn 3 tot 4 basismaterialen voorgeschreven waaruit de bebouwing zal moeten bestaan. Door in aangrenzende zones overeenkomstige materialen toe te passen zullen er harmonieuze overgangen ontstaan. De materiaalkeuze kan voor elk bedrijventerrein verschillen maar dient in alle gevallen te worden voorgeschreven door een deskundige.
n
Kantoorzone: Glas en baksteen Woon/werkzone: Baksteen en hout
e: che zon Ecologis hout Glas en
Kleinschalig werken: Baksteen en hout
werken: otschalig Zone gro t ou Glas en h
: apszone Landsch n hout e d n a ew Vegetati
Beeldkwaliteitsplan | 41
Vegetatiedak Het toepassen van vegetatiedaken vereist een hogere investering dan een traditioneel dak maar brengt vele voordelen met zicht mee. Zo zorgt de vegetatie in de zomer voor een minder snel oplopende temperatuur van de ruimte onder het dak. De snelheid van het oplopen is afhankelijk van de dikte van de vegetatie. In de winter benut het zijn isolerende werking om de warmte onder het dak vast te houden. Naast het temperatuureffect hebben vegetatiedaken een geluiddempende werking. De reductie kan, afhankelijk van de vegetatiedikte, enkele decibellen groot zijn. Op een bedrijventerrein zal het dan ook een goede oplossing zijn voor bedrijven met een hoge geluidsproductie en voor woningen in de nabijheid van deze bedrijven. Het vegetatiedak gaat op een positieve wijze om met het hemelwater. Door de absorberende eigenschappen van de beplanting zal er meer hemelwater worden verdampt in plaats van afgevoerd. Een andere belangrijke eigenschap is de filterende werking van de begroeiing en het substraat. Het afgevoerde hemelwater kan na het filteren direct in de bodem afgevoerd worden. Dit kan waar mogelijk via wadi’s gebeuren.
42 | Beeldkwaliteitsplan
Begroeide daken hebben ook een gunstig effect op de luchtvervuiling en hebben het vermogen fijn stof aan zich te binden. Door de verdamping van het regenwater door de vegetatie ontstaat er een hogere luchtvochtigheid. In de combinatie met een lagere stofconcentratie leidt dit tot een verhoging van de negatieve luchtionen hetgeen als prettig wordt ervaren.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
In de voorbeeldlocatie wordt gekozen om vegetatiedaken met extensieve begroeiing toe te passen. De begroeiing bestaat uit een combinatie van mossen en sedums. Het systeem kan zowel op platte als op hellende daken worden aangebracht en heeft als groot voordeel dat het erg licht is. Een hoge meerprijs aan de constructie zal deze vorm dus niet opleveren. Naast een lichtere constructie is deze vegetatievorm ook onderhoudsvrij en zelfherstellend. De daken mogen in principe niet belopen worden. In de voorbeeldlocatie worden de sedums uit de afbeeldingen hiernaast toegepast. Voor elk afzonderlijk bedrijventerrein is het mogelijk om andere combinaties samen te stellen. De sedumdaken dienen door een deskundig bedrijf aangelegd te worden.
1
4
7
2
5
8
3
6
9
1 Sedum spectabilis
4 Sedum acre yellow
7 Sedum spathulifolium
2 Sedum anglicum
5 Sedum cyaneum
8 Sedum hybridum czar
3 Sedum kamtschaticum
6 Sedum oreganum
9 Sedum reflexum
n
Beeldkwaliteitsplan | 43
Vegetatiewand Het toepassen van vegetatiewanden brengt veel positieve eigenschappen met zich mee. Eén van de belangrijkste voor het voorbeeldproject is de hoge esthetische uitstraling. Verder kennen de systemen een goede demping van temperatuurschommelingen, een hoge thermische isolatie en geluidsisolatie en een verbetering van de leefomgeving voor plant- en dierensoorten. Risico op schade van de gevel wordt beperkt door de juiste plantensoort(en) toe te passen, op de juiste standplaats en geleid door het juiste begroeiingsysteem. De plantensoorten die worden toegepast bij gevelbegroeiing zijn bepalend voor de constructie van een systeem en voor het gewenste eindbeeld. Het is dus belangrijk te kijken naar de eigenschappen van planten, zoals de klimvorm van de beplanting (slingerend, windend, rankend of steunklimmend), de groeisnelheid, het gewicht per m2 en de maximale groeihoogte van de plant. Bekende voorbeelden van gevelbegroeiing zijn klimop of klimhortensia. Er is niet altijd ruimte voor een plant om te wortelen en veel klimplanten hebben hulp nodig bij het klimmen. Er zijn dan ook verschillende oplossingen om een groene gevel te maken. In het kiezen van de achterconstructie is de gebruiker vrij. Wel zullen er eisen gesteld worden aan het type beplanting dat toegepast dient te worden. In het geval van de voorbeeldlocatie kan er een keus gemaakt worden tussen de beplantingen uit het schema.
44 | Beeldkwaliteitsplan
1
4
7
2
5
8
3
6
9
1 Campsis
4 Climatis
7 Hedera helix
2 Hydrangea petiolaris
5 Jasminum grandiflorum
8 Parthenocissus
3 Pileostegia viburnoides
6 Pyracantha
9 Lonicera periclymenum
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 45
Glas Ten aanzien van glas gelden een aantal richtlijnen. Deze gelden tevens voor glasoppervlakten die voorkomen in gevels met andere materialen zoals baksteen, hout en stalen beplating. De onderstaande bewerkte foto’s geven een beeld van de glazen gevels in de snelwegzone. • • •
Gekleurd glas is niet toegestaan. Er moet van twee zijden door het glas heen gekeken kunnen worden. Spiegelglas is niet toegestaan.
Ook aan de kozijnen in de verschillende zones dient een zelfde uitstraling te worden voorgeschreven. In het geval van het voorbeeldproject is ervoor gekozen voor te schrijven dat de kozijnen in harmonie moeten zijn met het gevelmateriaal. Eventueel kan het kozijntype worden voorgeschreven.
46 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Hout Op een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein is hout na vegetatiemateriaal het meest natuurlijke bouwproduct. Het is daarom van groot belang een aantal richtlijnen te geven voor het gebruik van het materiaal. • • • • •
Om de natuurlijke uitstraling van hout te waarborgen mag het onder geen bedding geschilderd worden. Het toegepaste hout dient ten alle tijden in het bezit te zijn van het FSC keurmerk. In het geval er wordt gekozen voor verduurzaamd hout dient het in het bezit te zijn van het KOMO keurmerk. Er mogen alleen beitsen, lakken en oliën worden toegepast op waterbasis. De voorkeur gaat uit naar houtsoorten die van nature bestand zijn tegen weersinvloeden.
Ook bij het materiaal hout is het van groot belang dat er op het hele bedrijventerrein hetzelfde soort wordt gebruik om de eenheid te waarborgen. Het gebruik van andere soorten dan het voorgeschreven soort is dus niet toegestaan. In het voorbeeldproject wordt verduurzaamd populierenhout gebruikt.
Beeldkwaliteitsplan | 47
Baksteen Ook bij de zones waar baksteen is voorgeschreven is eenheid erg belangrijk. Er wordt dan ook maar één steensoort voorgeschreven voor het hele bedrijventerrein. Een uitzondering op deze regel is de bebouwing in de kleinschalig woon/werkzone die aan de bestaande kleinschalige bebouwing grenst. De steenkleur die in deze zone zal worden toegepast dient een overgang te vormen naar de steenkleur van het bedrijventerrein. De vorm en het soort dienen wel overeenkomstig te zijn. • • •
Van belang is dat de voeg geen sterk contrast vormt met de steenkleur, een lichte nuancering is wel toegestaan. Geglazuurde en andere opvallende afwerkingen op stenen zijn niet toegestaan. Opzichte en bonte kleuren mogen niet toegepast worden. De voorkeur gaat uit naar natuurlijke of donkere tinten.
In de voorbeeldlocatie is gekozen voor een steen in de kleur antraciet.
48 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Stalen Stalen beplating is op Nederlandse bedrijventerreinen beplating één van de meest voorkomende materialen. Ondanks de goede kwaliteiten die het materiaal bezit heeft het vaak een laagwaardige uitstraling. Er wordt gestreefd naar een landschappelijk hoogwaardig bedrijventerrein, maar het kunnen toepassen van bebouwing met stalen beplating zal wel wenselijk zijn op bedrijventerreinen. Aan het toepassen van stalen beplating zijn de volgende richtlijnen gesteld: •
• •
•
Ook in het geval van de stalen beplating is eenheid de belangrijkste eis. Op het hele terrein dient hetzelfde soort stalen beplating te worden toegepast. De gevelbeplating dient een matte kleur te hebben en mag geen daglicht weerkaatsen. Er dient gekozen te worden voor een rustige minimalistische profilering. Plankprofielen zijn hier een goed voorbeeld van. Het wordt aangeraden om geen opzichtige en in het oog springende kleuren te gebruiken maar bijvoorbeeld een grijstint van hoogwaardige uitstraling.
In de voorbeeldlocatie is gekozen voor donkere gevelbeplating met een horizontaal plankprofiel.
Beeldkwaliteitsplan | 49
Betuweroute
Tiel/Rotterdam (A1 5)
Bemmel/Nijmegen (A15)
P P
g ndwe Engela
ANDELST
estraat
50 | Beeldkwaliteitsplan
ings Wagen (N836)
N
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
> Entreezone hoofdstuk 13 Uitstraling Dagelijks zullen veel mensen de entreezone van het bedrijventerrein passeren. Denk onder andere aan werknemers, klanten, leveranciers en voorbijgangers. De zone heeft dan ook een niet te onderschatten waarde voor het beeld dat men zal vormen over de kwaliteit van het terrein. Gezien het streven naar een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein is het van groot belang dat er een overzichtelijke en hoogwaardige uitstraling wordt gecreëerd.
P
Informatie Veel bezoekers zullen het bedrijventerrein betreden via de hoofdontsluiting in de entreezone. Een groot deel van deze bezoekers zal niet bekend zijn op de locatie. Om zoekgedrag en daarmee gepaarde onveilige verkeerssituaties te voorkomen is een goede informatievoorziening noodzakelijk. Deze informatievoorziening moet voldoen aan de volgende richtlijnen: •
II
Reclame Ter plaatse van de toegangswegen van traditionele bedrijventerreinen is vaak een bonte verzameling aan reclame-uitingen te vinden. Niet zelden wordt de aandacht getrokken door middel van metershoge reclamezuilen die in de wijde omgeving te zien zijn. De impact van deze reclame op bezoekers is groot en het bedrijventerrein heeft al snel een rommelig en laagwaardig imago. Om de natuurlijke en hoogwaardige uitstraling van de entreezone te waarborgen is geen enkele vorm van reclame-uiting toegestaan.
n
•
• • • •
Er dient een informatiehaven langs de rijweg te worden gesitueerd van minimaal 2,75 meter breed. Deze moet een lengte hebben tussen 25 en 30 meter om ook voor vrachtwagens toegankelijk te zijn. Langs de opstelplaats voor voertuigen dient een trottoir te worden aangelegd met een minimale breedte van 1,5 meter. De informatievoorziening dient duidelijk te worden aangegeven door middel van het informatie pictogram. De stijl van het informatiebord dient gelijk te zijn aan de stijl van het overige straatmeubilair. Het informatiebord dient verlicht te zijn in het donker. Het informatiebord bestaat uit een duidelijke plattegrond van het bedrijventerrein waarin de volgende informatie is weergegeven: - De locatie van het informatiebord - Straatnamen en huisnummers op de plattegrond - Een alfabetische lijst van bedrijfsnamen met straatnaam en huisnummer
Beeldkwaliteitsplan | 51
Parkeren Om een positieve bijdrage te leveren aan de vervoersproblematiek en het milieu is er in de voorbeeldlocatie een carpoolplaats ontworpen. In de voorbeeldlocatie is de entreezone door haar strategische ligging naast de afrit het meest geschikt voor deze voorziening. Door de ligging van de carpoolvoorziening in deze representatieve zone zijn strikte richtlijnen noodzakelijk voor een hoogwaardige inpassing in het landschap. •
•
• •
• •
52 | Beeldkwaliteitsplan
Om een hoge beeldkwaliteit te creëren dienen de parkeervoorzieningen te allen tijde ingepast te worden met veel groen. Maximaal 35% van de zone mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 48 parkeerplaatsen. Het parkeren van vrachtwagens in de entreezone en op de carpoolplaats is niet toegestaan. Minimaal 2% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor minder validen. Hierbij geldt een minimum van 1 per carpoolplaats. Het is alleen toegestaan te parkeren op de carpoolplaats. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in. De verhardingen op de carpoolplaats dienen overeen te komen met de verhardingen van de percelen op het bedrijventerrein. De parkeervlakken dienen zich door middel van een afwijkende kleur te onderscheiden.
•
•
Om het groene intieme karakter van de carpoolplaats te waarborgen zijn teveel aan elkaar aangesloten parkeerplaatsen niet wenselijk. Er geldt een maximum van 6 aaneengesloten parkeervlakken waarna deze onderbroken zullen worden door groene stroken. Parkeerplaatsen bestemd voor mindervaliden dienen gemarkeerd te worden met bord E6.
Laden en Om verrommeling te voorkomen is laden en lossen in de lossen entreezone niet toegestaan. In- en • uitritten •
•
•
Een eventuele carpoolplaats in de entreezone wordt ontsloten door één ontsluiting van maximaal 6,80 meter breed die aansluit op de interne wegenstructuur. De ontsluiting van een carpoolplaats dient te worden gemarkeerd met een witte strook van 20 centimeter breed langs de openbare weg. Op deze plek vindt tevens de materiaalovergang plaats tussen het asfalt van de openbare weg en de verharding van de carpoolplaats. De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. De carpoolplaats dient ter plaatse van de ontsluiting duidelijk gemarkeerd te worden met bord E13 zodat de functie duidelijk is.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Opslag en Om een verrommelt beeld in deze zone te voorkomen is de afval opslag van goederen en afval niet toegestaan. Groen Veel mensen zullen dagelijks de entreezone betreden via de entreezone. Een representatieve uitstraling is dan ook erg belangrijk. Het toepassen van groen zal in het bereiken van deze uitstraling een belangrijke rol spelen. De volgende richtlijnen zijn van toepassing voor de entreezone: •
• •
•
• •
Verlichting •
•
n
Een eventuele carpoolplaats dient om veiligheidsredenen uitgerust te worden met verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren. Het toepassen van bewegingscensoren komt ten goede van zowel het milieu als de uitstraling. Gekleurd licht is niet toegestaan.
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 50% van de entreezone dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Het beeld van eventuele geparkeerde auto’s op een carpoolplaats dient zoveel mogelijk te worden gecamoufleerd met groen. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen van de entreezone en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. De inpassing van het groen mag niet tot onoverzichtelijke verkeerssituaties leiden. Afscheidingen dienen te allen tijde te worden gecreëerd door middel van groen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 53
> Snelwegzone hoofdstuk 14 Uitstraling De bedrijven gelegen in de snelwegzone zullen een Bestemming De snelwegzone zal plaats bieden aan kantoren en bedrijven showroomfunctie hebben. Ze zijn een belangrijk visitekaartje in de handelsector met grote showrooms. Een gedeelte van voor het bedrijventerrein waardoor een hoogwaardige de bebouwing van showrooms mag worden gebruikt voor uitstraling is gewenst. Ook voor het bedrijventerrein vervult de kantoren en serviceverlening. De volgende bedrijven zijn snelwegzone een belangrijke rol. Het zal de door de snelweg onder andere geschikt voor de snelwegzone: veroorzaakte geluidsoverlast sterk terugdringen en het zicht op deze drukke verkeersader wegnemen. • Kantoren • Handel in auto’s en (motor)fietsen De bebouwing kent een langwerpige vorm die parallel • Handel in meubels gesitueerd is langs de snelweg. Voor automobilisten die op • Handel in sanitair en keukens hoge snelheid passeren zal deze lange bebouwing een rustig • Overige handel in consumentenproducten beeld geven. Ook de 50 meter brede bufferzone tussen de snelweg en de zone draagt hieraan bij. De showrooms zullen worden uitgerust met schuine vegetatiedaken. Deze daken kennen veel voordelen en zorgen voor een groene uitstraling. Ook de vegetatiewanden dragen hieraan bij.
III II I
II
III II
I
III II
I
I
I
54 | Beeldkwaliteitsplan
III
I
I
III
III II
II I
II I
I
I
I
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Situering • •
• •
Massavorm • •
• •
De kavelgroottes variëren in onze voorbeeldlocatie tussen de 3000 en 4000 vierkante meter. Om een rustig beeld te waarborgen dienen de gevels van de derde orde parallel aan de snelweg te lopen. Ze zijn allen gepositioneerd op de rooilijn aan de snelwegzijde die 5 meter uit de perceelsgrens ligt. De gevels van de tweede orde dienen tussen 10 en 15 meter uit de zijgrens van het bouwkavel te zijn gesitueerd. Gevels van de eerste orde hebben een maximale afstand van 45 meter tot de gevel van de derde orde. De basis van de bebouwing dient een rechthoekige vorm te hebben. Er dient vanaf de gevel van de derde orde een schuin dak onder een helling van 20 graden te worden toegepast. Deze loopt tot een hoogte van 10 meter waarna deze over zal gaan in een plat dak (zie figuur). Dakoverstekken zijn niet toegestaan. De gevels van de derde orde kennen een maximum bouwhoogte van 5 meter. De gevelhoogte van de eerste orde bedraagt 10 meter. Dit is een vaste hoogte en geldt voor alle bebouwing in de snelwegzone.
n
Kleuren en De bedrijven in de snelwegzone hebben een representatief materialen karakter en worden uitgevoerd met hoogwaardige materialen. In de snelwegzone van het voorbeeldproject zijn de onderstaande materialen toegepast. Uitvoerige eisen aan deze materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. •
•
• •
De gevels van de eerste orde dienen uitgevoerd te worden in baksteen en glas. Het dominante gevelmateriaal mag niet meer dan 70% van het geveloppervlak beslaan. Van de gevels van de tweede orde dient minimaal 70% uitgevoerd te zijn als vegetatiewand. De overige 30% mag worden ingevuld door het toepassen van andere materialen die voorkomen op het gebouw. In het geval van de voorbeeldlocatie zijn dit de materialen glas en baksteen. De gevels van de derde orde dienen te worden uitgevoerd in glas. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
20o 5 meter
I
III
10 meter
max. 45 meter
Beeldkwaliteitsplan | 55
Reclame In de snelwegzone zullen zich voornamelijk bedrijven vestigen waar reclame een belangrijke rol voor speelt. Het is dan ook belangrijk dat hier ruimte voor wordt geboden. De ondernemer zal gezien de positionering van de bebouwing zowel de gevel van de eerste als de gevel van de derde orde van reclame willen voorzien. Om een verstoring van het gevelbeeld te voorkomen zijn de volgende richtlijnen gesteld aan reclame-uitingen. •
• • •
• • •
•
•
56 | Beeldkwaliteitsplan
Maximaal 2% van de gevel van de eerste orde mag worden voorzien van reclame. Op gevels van de derde orde geldt een maximum van 1%. Zowel de gevel van de eerste orde als de gevel van de derde orde mag zijn voorzien van 1 reclame-uiting. Daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en moeten een positieve bijdrage leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel is niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan.
•
• •
Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan op de gevel van de eerste orde. Op de gevel van de tweede orde dienen deze te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan. Reclame-uitingen zijn alleen toegestaan op de hierboven omschreven locaties en de standaard entreezuil bij de ontsluiting van het perceel.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Parkeren •
• •
•
•
Parkeren van personenauto’s en vrachtwagens dient te allen tijde uit het zicht te gebeuren. Dit kan worden bereikt door de positionering of het toepassen van groene afscheidingen. Het realiseren van parkeerplaatsen aan de snelwegzijde is niet toegestaan. Maximaal 4 % van het perceel mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 20 parkeerplaatsen. Een gezamenlijke parkeerplaats voorziet de bedrijven van de overige plaatsen. Indien bedrijven in het bezit zijn van één of meerdere vrachtwagens dienen deze uit het zicht geparkeerd te worden. Minimaal 5% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor minder validen. Hierbij geldt een minimum van 1 parkeerplaats per perceel.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
•
Laden en • lossen
•
Het is alleen toegestaan te parkeren op eigen terrein of op de gezamenlijke parkeerplaats. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in. Alle verhardingen op de percelen van het bedrijventerrein dienen te worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal om eenheid te waarborgen. De bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. Parkeervlakken dienen zich door middel van een afwijkende kleur te onderscheiden. Indien een laad- en losvoorziening wenselijk is dient deze in de gevel van de derde orde te worden geplaatst. Men voorkomt hiermee een rommelige uitstraling naar de omgeving. De voorkeur gaat uit naar loading-docks met een inpandige hellingbaan.
•
•
•
•
Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 6 meter breed. Indien het voor de logistiek noodzakelijk is zijn twee in- en uitritten van maximaal 4 meter toegestaan. Het combineren van in- en uitritten van twee aangrenzende kavels heeft de voorkeur. Indien bedrijfsvoering dit niet mogelijk maakt moet er worden gestreefd naar een regelmatige verdeling. Ontsluitingen worden gemarkeerd met een witte strook van 20 centimeter breed langs de openbare weg. Op deze plek vindt tevens de materiaalovergang plaats tussen het asfalt van de openbare weg en de verharding van het perceel.
De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
Opslag en Bedrijfspanden kennen in deze zone een tweezijdige afval oriëntatie. De representatieve zijde aan de kant van de snelweg en de zijde langs de interne ontsluitingsweg. Om een verrommelt beeld in deze zone te voorkomen dient de opslag van goederen en afval inpandig opgelost te worden.
Erfafschei- • dingen •
In- en • uitritten
n
•
•
De erfafscheidingen aan de zijde van de interne wegenstructuur zijn op een natuurlijke wijze opgenomen in het openbare profiel. Erfafscheidingen tussen percelen dienen uitgevoerd te worden in dezelfde stijl als de erfafscheidingen met het openbare profiel. De minimale breedte bedraagt 2 meter. Aan de snelwegzijde is het niet toegestaan om erfafscheidingen te plaatsen. De ruimte tussen de perceelsgrens en de bebouwing dient ingevuld te worden door middel van een groene ecologische strook die aansluit op de groene buffer. Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 57
Groen In de snelwegzone zullen zich bedrijven vestigen met hoge bezoekersaantallen waardoor een representatief karakter gewenst is. Om hierin tegemoet te komen wordt er de mogelijkheid geboden de groenstructuur hierop aan te passen. De volgende richtlijnen dienen in acht genomen te worden: •
• •
•
58 | Beeldkwaliteitsplan
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 35% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. Tussen panden van aangrenzende percelen dient een groene ecologische zone te worden ingericht. Deze dient zo te worden aangelegd dat het zicht vanaf het bedrijventerrein richting de snelweg wordt onderbroken. Een bijkomend voordeel is de geluidsabsorberende eigenschap van deze groene buffer.
Verlichting •
•
•
Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er op de bedrijfspercelen geen verlichting gevoerd worden. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. Gekleurd licht is niet toegestaan.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 59
> Woon/werkzone hoofdstuk 15 Uitstraling De belangrijkste functie van de woon/werkzone is het creëren van een geleidelijke overgang tussen de bestaande bebouwing en het bedrijventerrein. Ondanks de werkfuncties dient de nadruk in de zone dan ook te liggen op het woonkarakter. Deze uitstraling wordt bereikt door in de inrichting van de zone veel kenmerken op te nemen van de bestaande bebouwing en tuinstructuur.
Bestemming In de woon/werkzone zullen alleen werkzaamheden toegestaan zijn die goed passen bij de kleinschalige woonfunctie. Hierbij kan men onder andere denken aan de volgende bedrijven:
II II III
I I
• • •
I
• •
II I
III II II
I
III II III
I II
I
III
I II
III
I II II I
III II
I
III II
I
I III II
I
III III
II III
I II I
60 | Beeldkwaliteitsplan
Grafische bedrijven Zelfstandige architecten en ingenieurs Tandartsen, huisartsen, fysiotherapeuten en andere kleine praktijken Kappers en schoonheidssalons Makelaars
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Situering •
•
•
•
Massavorm •
• • •
De breedte en diepte van de kavels mogen beide 50% groter zijn dan de kavels van de aanliggende kleinschalige bebouwing. In de voorbeeldlocatie variëren deze tussen de 800 en 1000 vierkante meter. De afstand van de gevel van de eerste orde tot de openbare weg dient overeen te komen met de afstand die de voorgevels van de bestaande bebouwing hebben tot de openbare weg. De gevels van de tweede orde dienen een gelijke afstand tot de zijgrens van de kavel te hebben als de bestaande bebouwing. In de zone zal alleen vrijstaande bebouwing toegestaan worden. De breedte en diepte van de gebouwen dienen 0 tot 50% groter te zijn dan de aanliggende kleinschalige bebouwing. In de voorbeeldlocatie variëren de oppervlakten tussen de 140 en 180 vierkante meter. De vorm van de bebouwing dient overeen te komen met de bestaande aanliggende bebouwing. De uitzondering op de gelijke vorm is het dak. Er mogen alleen platte daken worden toegepast. De bebouwing in de woon/werkzone kent een maximale hoogte van 6,5 meter met een maximum van 2 bouwlagen.
n
Kleuren en De bebouwing in de woon/werkzone heeft een belangrijke materialen functie wanneer het gaat om de inpassing van het bedrijventerrein in haar omgeving. De zone fungeert als overgang tussen de bestaande bebouwing en het bedrijventerrein. De kleur- en materiaalkeuze speelt hierbij een grote rol. In de woon/werkzone van het voorbeeldproject worden de onderstaande materialen toegepast. Uitvoerige eisen aan deze materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. •
•
•
De gevels van de eerste orde dienen te worden uitgevoerd in baksteen ten behoeve van een goede overgang met de bestaande bebouwing. De gevels van de tweede en derde orde dienen uitgevoerd te worden in baksteen en hout. Het dominante gevelmateriaal mag niet meer dan 70% van het geveloppervlak beslaan. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
Beeldkwaliteitsplan | 61
Reclame Om het woonkarakter van deze zone niet te verstoren is geen enkele vorm van gevelreclame toegestaan. Reclame-uitingen op kleine borden naast de inrit zijn wel toegestaan. De volgende richtlijnen gelden voor reclame-uitingen in de woon/ werkzone. • • •
Gevels en daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Per perceel is één reclame-uiting toegestaan. Alle percelen gelegen in deze zone dienen gebruik te maken van hetzelfde type informatiezuil als de rest van het bedrijventerrein. Ze hebben echter wel een afwijkende maatvoering vanwege de inpassing in het stedelijke gebied. De informatiezuilen kennen een maximale hoogte van 1,20 meter en breedte van 70 centimeter.
Informatiezuilen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Parkeren • • •
•
62 | Beeldkwaliteitsplan
Parkeren dient in de woon/werkzone plaats te vinden op eigen terrein. Het parkeren vindt bij voorkeur plaats op een oprit naast de bebouwing. Per perceel mogen maximaal vier parkeerplaatsen worden aangelegd waarbij er niet meer dan twee parkeerplaatsen parallel aan de openbare weg naast elkaar gepositioneerd mogen worden. Alle verhardingen op de percelen dienen te worden uitgevoerd in materialen en kleuren die passen bij de bebouwing.
Laden en Gezien de schaal en werkzaamheden van de bedrijven in de lossen woon/werkzone zullen speciale voorzieningen voor laden en lossen niet noodzakelijk zijn. In- en • uitritten •
•
•
Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 4 meter breed. Ontsluitingen worden gemarkeerd door middel van een materiaalovergang tussen het openbare trottoir en de verharding van het perceel. De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
Opslag en Woningen hebben een representatief karakter. Om een afval verrommelt beeld in deze zone te voorkomen dient de opslag van goederen en afval dan ook inpandig of uit het zicht opgelost te worden. Erfafschei- • dingen
•
•
Daar waar in de voortuinen erfafscheidingen toegepast worden dienen deze uitgevoerd te worden door middel van (haag)beplanting. De maximale hoogte bedraagt 1 meter. Erfafscheidingen met de percelen aan de zijkant dienen uitgevoerd te worden door middel van beplanting. De maximale hoogte bedraagt 2 meter. Erfafscheidingen met de percelen aan de achterkant dienen uitgevoerd te worden door middel van beplanting. De maximale hoogte bedraagt 2,5 meter.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
n
Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Groen In deze zone gelden geen specifieke ecologische eisen aan de groene inrichting. Deze groene inrichting sluit aan bij de woonfunctie van de zone en krijgt een tuinuitstraling. De volgende richtlijnen dienen in acht genomen te worden: •
• •
•
Verlichting • • •
Voor de inrichting van de groene ruimte zijn in principe alle vormen van beplanting toegestaan op grote bomen na. Bij voorkeur sluit de beplanting aan op de beplantingen die toegepast worden in naburige tuinen. Per perceel dient minimaal 45% van het onbebouwde oppervlakte een tuinuitstraling te krijgen. Er dient te allen tijde een in het straatbeeld passende overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen worden toegepast. De gevel mag niet verlicht worden. Verlichting bij de entree van de woning is wel toegestaan. Gekleurd licht is niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 63
> Zone kleinschalig werken hoofdstuk 16 Uitstraling De bebouwing in de zone kleinschalig werken zorgt samen met de woon/werkzone voor een geleidelijke overgang van de bestaande bebouwing met het bedrijventerrein. De nadruk wordt door de inrichting van de groene ruimte, de bouwvolumes en het materiaalgebruik gelegd op kleinschalig werken en sluit goed aan bij de omliggende zones.
I I
I
III II III
II
II I
I
III
III II
I
II
I I
III
III II III
II
II
I
III
III II
II III
I
III II
I II III
I
II
III
I
III
I
II
II III III
I
II II
I
III III
I I
I
64 | Beeldkwaliteitsplan
Bestemming De zone kleinschalig werken is gelegen naast de woon/ werkzone en op kleine afstand van kleinschalige woningbouw. Werkzaamheden die veel (geluids)hinder veroorzaken voor de omgeving zijn dan ook niet toegestaan. De volgende bedrijven zijn onder andere geschikt voor de zone kleinschalig werken:
I
I III
• • • • • • •
Drukkerijen Architecten- en ingenieursbureaus Kleine opslagloodsen ICT bedrijven Kantoor en opslag van internetwinkels Post en koeriersdiensten Hoveniersbedrijven
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Situering •
• •
• • •
Het oppervlak van de kavels dient tussen de 50% en 100% groter zijn dan de kavels van de aanliggende woon/ werkzone. In de voorbeeldlocatie variëren deze tussen de 1600 en 2000 vierkante meter. De afstand van de gevel van de eerste orde tot de kavelgrens dient minimaal 10 meter te bedragen. Alle gevels van de eerste orde dienen in één lijn op dezelfde afstand van de kavelgrens gesitueerd te worden. In de projectlocatie is dit 10 meter. De gevels van de tweede orde dienen minimaal 5 meter uit de zijgrens van de kavel geplaatst te worden. De gevels van de derde orde dienen minimaal 10 meter uit de achtergrens van de kavel geplaatst te worden. In de zone zal alleen vrijstaande bebouwing toegestaan worden.
Kleuren en De kleur- en materiaalkeuze speelt in de zone kleinschalig materialen werken en de woon/werkzone een grote rol in het creëren van de overgang tussen de bestaande bebouwing en het bedrijventerrein. In de twee zones worden dan ook dezelfde materialen toegepast. Daar waar hout zorgt voor de koppeling met de landschapszone en de zone grootschalig werken zorgt baksteen voor een koppeling met de snelwegzone en de kantoorzone. Uitvoerige eisen aan deze materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. •
•
Massavorm •
• • • •
Het oppervlak van de bebouwing dient tussen de 50% en 100% groter zijn dan de bebouwing van de aanliggende woon/werkzone. In de voorbeeldlocatie variëren deze tussen de 340 en 440 vierkante meter. De vorm van de bebouwing dient overeen te komen met de bestaande aanliggende bebouwing. Er mogen in deze zone alleen platte daken worden toegepast. Er zijn alleen rechte bebouwingsvormen toegestaan. De bebouwing in de woon/werkzone kent een maximale hoogte van 8 meter met een maximum van 2 bouwlagen.
n
•
De gevels van de eerste orde dienen ten behoeve van een goede overgang met de omliggende zones te worden uitgevoerd in een combinatie van hout en baksteen. Het dominante gevelmateriaal mag niet meer dan 60% van het geveloppervlak beslaan. De gevels van de tweede en derde orde mogen uitgevoerd worden in zowel baksteen als hout. Combinaties tussen de materialen zijn ook toegestaan. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
Beeldkwaliteitsplan | 65
Reclame Reclame speelt voor bedrijven een belangrijke rol. Het is tegenwoordig gebruikelijk om je als bedrijf te profileren met veel opzichte reclame. De grote contrasten tussen de vele reclame-uitingen op bedrijventerreinen dragen sterk bij aan een verrommelde uitstraling. Om dit te voorkomen zijn de volgende richtlijnen gesteld aan reclame-uitingen. • • • • •
• • •
•
•
66 | Beeldkwaliteitsplan
Maximaal 1% van de gevel van de eerste orde mag worden voorzien van reclame. Alleen de gevel van de eerste orde mag voorzien zijn van een reclame-uiting. In het geval van twee gevels van de eerste orde mag er één worden voorzien van een reclame-uiting. Daken dienen te alle tijden vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en moeten een positieve bijdrage leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel zijn niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan.
• • •
Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan. Reclame-uitingen zijn alleen toegestaan op de hierboven omschreven locatie en de standaard entreezuil bij de ontsluiting van het perceel.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Parkeren •
• •
•
• •
Parkeren dient te allen tijde uit het zicht te gebeuren. Dit kan worden bereikt door de positionering of het toepassen van groene afscheidingen. Het realiseren van parkeerplaatsen aan de zijde van de gevel van de eerste orde is niet toegestaan. Maximaal 3 % van het perceel mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn het 6 parkeerplaatsen. Alle verhardingen op de percelen dienen te worden uitgevoerd in materialen en kleuren die passen bij de bebouwing. Het is alleen toegestaan te parkeren op eigen terrein. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in. Alle verhardingen op de percelen van het bedrijventerrein dienen te worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal om eenheid te waarborgen. De bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. Parkeervlakken dienen zich door middel van een afwijkende kleur te onderscheiden.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Laden en • lossen
•
In- en • uitritten •
•
•
Indien een laad- en losvoorziening wenselijk is dient deze in de gevel van de tweede of derde orde te worden geplaatst. Men voorkomt hiermee een rommelige uitstraling naar de omgeving. Laden en lossen dient te allen tijde plaats te vinden op eigen terrein. Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 4 meter breed. Ontsluitingen worden gemarkeerd door middel van een materiaalovergang tussen het asfalt van de interne wegenstructuur en de verharding van het perceel. De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
Opslag en Om een verrommelt beeld te voorkomen dient de opslag afval van goederen en afval te allen tijde inpandig of uit het zicht opgelost te worden. Erfafschei- • dingen •
De erfafscheidingen aan de zijde van de interne wegenstructuur zijn op een natuurlijke wijze opgenomen in het openbare profiel. Erfafscheidingen tussen percelen dienen uitgevoerd te worden in dezelfde stijl als de erfafscheidingen met het openbare profiel. De minimale breedte bedraagt 2 meter.
•
•
n
Erfafscheidingen tussen de zone kleinschalig werken en de woon/werkzone dienen uitgevoerd te worden door middel van beplanting. De maximale hoogte bedraagt 2,5 meter. Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Groen Een groene uitstraling is erg belangrijk op een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein. Deze uitstraling wordt niet alleen bereikt in het openbare profiel maar ook in de zones. Om de groene uitstraling te waarborgen dienen de volgende richtlijnen in acht genomen te worden: •
• •
•
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 40% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren.
Beeldkwaliteitsplan | 67
Verlichting •
•
•
68 | Beeldkwaliteitsplan
Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er op de bedrijfspercelen geen verlichting gevoerd worden. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. Gekleurd licht is niet toegestaan.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 69
> Landschapszone hoofdstuk 17 Uitstraling De landschapszone heeft een belangrijke rol in het Bestemming In de landschapszone zullen geen milieubelastende landschappelijk verantwoorde bedrijventerrein. Het vormt werkzaamheden toegestaan zijn. Tevens is verrommeling van de groene overgang tussen de bedrijfsbebouwing en haar het erf niet wenselijk. Onder andere de volgende bedrijven natuurlijke omgeving. Deze overgang wordt niet gecreëerd zullen geschikt zijn voor de landschapszone: door een overvloed aan struiken en bomen die het zicht van het bedrijventerrein wegnemen maar door de materialisering, • Kantoren positionering en volumes van de bebouwing. De natuurlijke • Architecten- en ingenieursbureaus inrichting van het perceel completeert dit beeld. • Grafische bedrijven • Telecommunicatiebedrijven en ICT servicebedrijven • Uitgeverijen, kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen • Post- en koeriersdiensten III • Kleine bouwbedrijven II
III
II
I
I
I
III II
II I
I
III II I
II I
III
II
III
II
I
I
II
I III
70 | Beeldkwaliteitsplan
II
III III
III
III
II
III
III
III
est
g ndwe Engela
III
II
I II
II
II
II
II
II
I II
ings Wagen (N836)
III
I
III
III
I
I
I
I
I
I
I
III I
I
III
III
II
I
I I
I
III
I
II
II I
III
I II
II
II II
III
I
III III
III
III
I
III
II
I
I
II
I
II
II
I
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Situering • • •
• •
•
Massavorm • • • •
De kavelgroottes variëren in de voorbeeldlocatie tussen 3000 en 4000 vierkante meter. De afstand van de gevel van de eerste orde tot de kavelgrens dient minimaal 10 meter te bedragen. Alle gevels van de eerste orde dienen in één lijn op dezelfde afstand van de kavelgrens gesitueerd te worden. In de projectlocatie is dit 10 meter. De gevels van de tweede orde dienen minimaal 12 meter uit de zijgrens van de kavel geplaatst te worden. De gevels van de derde orde dienen op minimaal 5 meter uit de achtergrens van de kavel geplaatst te worden. De gevels moeten parallel aan de kavelgrens te liggen. In de zone zal alleen vrijstaande bebouwing toegestaan worden. De breedte van de bebouwing in de landschapszone bedraagt maximaal 25 meter en de diepte 45 meter. De bebouwing dient rechthoekig van vorm te zijn. Er mogen in deze zone alleen daken worden toegepast die voldoen aan de onderstaande afbeelding. De bebouwing in de landschapszone kent een hoogte van 6 meter met een maximum van 1 bouwlaag.
n
Kleuren en De kleur- en materiaalkeuze speelt in de landschapszone materialen een grote rol in het creëren van een goede landschappelijke inpassing. Tevens dient de zone aan te sluiten bij de rest van het bedrijventerrein. Het toepassen van veel natuurlijke materialen zorgt voor de landschappelijke inpassing en het materiaal hout koppelt de zone met het bedrijventerrein. Uitvoerige eisen aan deze materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. •
•
• • •
De gevels van de eerste orde dienen ten behoeve van een goede overgang met de omliggende zones te worden uitgevoerd in het materiaal hout. De gevels van de tweede orde krijgen door het toepassen van hout en vegetatie een natuurlijke uitstraling en creëren een overgang tussen de voor- en achtergevel. Gevels van de derde orde dienen uitgevoerd te worden in vegetatiemateriaal. Maximaal 10% van de gevel van de derde orde mag ingevuld worden met glas. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
20o 3 meter
I
III
6 meter
max. 45 meter
Beeldkwaliteitsplan | 71
Reclame Reclame speelt voor bedrijven een belangrijke rol. Het is tegenwoordig gebruikelijk om je als bedrijf te profileren met veel opzichte reclame. De grote contrasten tussen de vele reclame-uitingen op bedrijventerreinen dragen sterk bij aan een verrommelde uitstraling. Om dit te voorkomen zijn de volgende richtlijnen gesteld aan reclame-uitingen. • • • •
• • •
•
• • •
72 | Beeldkwaliteitsplan
Maximaal 1% van de gevel van de eerste orde mag worden voorzien van reclame. Alleen de gevel van de eerste orde mag voorzien zijn van een reclame-uiting. Daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en moeten een positieve bijdrage leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel is niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan. Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan.
•
Reclame-uitingen zijn alleen toegestaan op de hierboven omschreven locatie en de standaard entreezuil bij de ontsluiting van het perceel.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Parkeren •
• •
•
• •
Parkeren dient te allen tijde plaats te vinden uit het zicht van zowel het bedrijventerrein als het landschap. Dit kan worden bereikt door de positionering of het toepassen van groene afscheidingen. Het realiseren van parkeerplaatsen is alleen toegestaan aan de zijde van de gevel van de tweede orde. Maximaal 4 % van het perceel mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 10 parkeerplaatsen. Alle verhardingen op de percelen dienen te worden uitgevoerd in materialen en kleuren die passen bij de bebouwing. Het is alleen toegestaan te parkeren op eigen terrein. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in. Alle verhardingen op de percelen van het bedrijventerrein dienen te worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal om eenheid te waarborgen. De bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. Parkeervlakken worden onderscheiden door middel van een afwijkende kleur.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Laden en • lossen
•
In- en • uitritten •
•
•
Indien een laad- en losvoorziening wenselijk is dient deze in de gevel van de tweede orde te worden geplaatst. Men voorkomt hiermee een rommelige uitstraling naar de omgeving. Laden en lossen dient te allen tijde plaats te vinden op eigen terrein. Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 4 meter breed. Ontsluitingen worden gemarkeerd door middel van een materiaalovergang tussen het asfalt van de interne wegenstructuur en de verharding van het perceel. De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
•
•
Erfafschei- • dingen •
Erfafscheidingen ter plaatse van de gevels van de derde orde worden gecreëerd door de groene buffer die rondom het bedrijventerrein loopt. Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
De erfafscheidingen aan de zijde van de interne wegenstructuur zijn op een natuurlijke wijze opgenomen in het openbare profiel. Erfafscheidingen tussen percelen dienen uitgevoerd te worden in dezelfde stijl als de erfafscheidingen met het openbare profiel. De minimale breedte bedraagt 2 meter.
Groen De belangrijkste taak van de landschapszone is de groene inpassing in haar omgeving. Deze uitstraling wordt niet alleen bereikt door de materialisering van de bebouwing en de bufferzone maar ook door haar groene invulling. De volgende richtlijnen dienen hierbij in acht genomen te worden: •
•
Opslag en Gezien het natuurlijke karakter van de landschapszone dient afval de opslag van goederen en afval te allen tijde inpandig opgelost te worden.
n
•
•
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 40% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als in het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren.
Beeldkwaliteitsplan | 73
Verlichting •
•
•
•
74 | Beeldkwaliteitsplan
Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er op de bedrijfspercelen geen verlichting gevoerd worden. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel van de eerste orde mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. De gevels van de tweede en derde orde mogen alleen uit veiligheidsoverwegingen worden verlicht door middel van verlichting op bewegingscensoren. Gekleurd licht is niet toegestaan.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 75
> Ecologische zone hoofdstuk 18 Uitstraling De ecologische zone heeft een belangrijke rol in het landschappelijk verantwoorde bedrijventerrein. Het is het groene hart van de locatie. De ecologische zone zorgt ervoor dat de groenstructuur van het omliggende landschap zonder onderbrekingen kan doordringen tot de kern van het bedrijventerrein. Het zal een parkachtige structuur krijgen waar ecologie een belangrijke rol in speelt. Tevens zal het een ontmoetingsplaats zijn waar zowel werknemers als omwonenden kunnen recreëren.
Situering • • •
• • III II
I I
III
II
II
II
I
I
I I
I
III I
I
I I I
76 | Beeldkwaliteitsplan
Minimaal 10% van het bedrijventerrein dient te worden ingevuld met een aaneengesloten ecologische zone. De zone dient centraal op het bedrijventerrein gesitueerd te worden. Wanneer het bedrijventerrein grenst aan een landschappelijk gebied dient de ecologische zone hiermee in verbinding te staan. Deze verbinding mag niet worden onderbroken door bijvoorbeeld bebouwing of infrastructuur. In de zone zal één horeca voorziening toegestaan worden. De bebouwing zal centraal in de ecologische zone geplaatst worden.
I I
II
Massa- • vorm • •
Maximaal 1% van de zone mag bebouwd worden. In het voorbeeldproject is dit 500 vierkante meter. Er mag in deze zone alleen een plat dak worden toegepast. De bebouwing in de ecologische zone kent een maximale hoogte van 5 meter met een maximum van 1 bouwlaag.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Kleuren en De kleur- en materiaalkeuze speelt in de ecologische zone materialen een grote rol in het creëren van een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing. Om dit te bereiken zal deze bebouwing voornamelijk bestaan uit natuurlijke materialen. Uitvoerige eisen aan de toe te passen materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. • •
•
De gevel van de eerste orde dient te worden uitgevoerd in glas. De gevels van de tweede en derde orde dienen te worden uitgevoerd in hout en glas. Deze gevels bestaan voor minimaal 70% uit hout. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dient er een vegetatiedak te worden toegepast.
Reclame Horecagelegenheden profileren zich graag door vele reclameuitingen. Deze uitingen op gevels van horecagelegenheden dragen sterk bij aan een verrommeling van het landschap en zijn zeker in een ecologische zone niet wenselijk. Om dit te voorkomen zijn de volgende richtlijnen opgesteld. • • • •
• •
• • •
• • • •
n
Daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en dienen een positieve bijdrage te leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel is niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan. Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan. Losstaande reclame-uitingen op het perceel zijn niet toegestaan.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
De reclame-uiting zal alleen bestaan uit een paviljoennaam. Er mag geen reclame gevoerd worden voor producten die in het pand verkocht worden. Alleen de gevel van de eerste orde en de ingang mag worden voorzien van een reclame-uiting. Maximaal 0,25% van de som van alle geveloppervlakten mag worden voorzien van reclame.
Beeldkwaliteitsplan | 77
Parkeren Gezien het groene karakter van de ecologische zone is parkeren niet toegestaan. De nabijgelegen centrale parkeervoorziening voorziet bezoekers en medewerkers van een plaats om de auto te parkeren.
•
Laden en Indien een laad- en losvoorziening wenselijk is dient deze in de lossen gevel van de derde orde te worden geplaatst. In- en • uitritten • •
In de zone is één ontsluiting toegestaan van maximaal 4 meter breed die via de plaatselijk verbrede wandelpaden leidt naar de aanwezige horeca voorziening. Het materiaal van deze ontsluiting dient overeen te komen met het materiaal van de wandelpaden. De ontsluiting wordt ter plaatse van de aansluiting op de interne wegenstructuur afgesloten voor voertuigen door middel van een neerklapbaar paaltje.
Opslag en Gezien het natuurlijke karakter van de ecologische zone afval dient de opslag van goederen en afval te allen tijde inpandig opgelost te worden. Groen Een belangrijke functie van de ecologische zone is de ecologie van het omliggende landschap tot in de kern van het bedrijventerrein voeren. Het is tevens een recreatievoorziening. Haar uitstraling wordt niet alleen bereikt door de materialisering van de bebouwing maar vooral door de groene invulling. De volgende richtlijnen dienen hierbij in acht genomen te worden. •
78 | Beeldkwaliteitsplan
Maximaal 1% van de zone mag bebouwd worden. In het voorbeeldproject is dit 500 vierkante meter.
Minimaal 40% van de zone dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. In het voorbeeldproject worden onder andere de volgende bomen toegepast: - Schietwilg (Salix Alba) - Es (Fraxinus excelsior) - Zwarte populier (Populus nigra) - Fladderiep (Ulmus laevis) - Hoogstam fruitbomen
• •
• • •
Minimaal 15% van de zone zal bestemd zijn voor water in de vorm van een (blus)vijver. Het oppervlakte dat resteert na aftrek van beplanting, water, verharding en bebouwing dient te worden ingevuld met gras. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren. De oevers dienen te allen tijde een natuurlijke uitstraling te krijgen. De wandelpaden moeten van natuurlijke materialen gemaakt worden en passen in zijn omgeving. In het voorbeeldproject wordt er gebruik gemaakt van Dololux. Dit is een halfverharder bestaande uit split en leem.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
n
Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als in het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben.
De twee afbeeldingen hiernaast geven impressies van hoe de ecologische zone eruit zou kunnen zien.
Verlichting •
•
•
• •
Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er geen verlichting gevoerd worden op de bebouwing. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel van de eerste orde mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. De gevels van de tweede en derde orde mogen alleen uit veiligheidsoverwegingen worden verlicht door middel van verlichting op bewegingscensoren. Gekleurd licht is niet toegestaan. De wandelpaden in de ecologische zone dienen verlicht te worden door kleine lantarens met een beperkte lichtsterkte. De verlichting mag niet te zien zijn vanuit het aanliggende landschap.
Beeldkwaliteitsplan | 79
> Kantoorzone hoofdstuk 19 Uitstraling De kantoorzone heeft een centrale ligging en zal worden ingericht als een natuurlijk werklandschap met een open karakter. Naast werken is er in de zone een belangrijke rol weggelegd voor recreëren. Om dit te bereiken zal de groene inrichting openbaar toegankelijk zijn en door middel van wandelpaden in verbinding staan met de nabijgelegen ecologische zone. De centrale groene parkeergelegenheid bewaakt het groene karakter en gaat een overvloed aan parkeerplaatsen rondom de bebouwing tegen.
Situering • •
• • • •
I I I
I
I II
P
II
II
II II
II
I I
I
I
• I
• I
I
III
Bestemming In de kantoorzone zullen alleen hoogwaardige kantoren toegestaan zijn.
80 | Beeldkwaliteitsplan
Massavorm •
I
II
II
II
I
I II
II
II I
II
• I
De kavelgroottes variëren in onze voorbeeldlocatie tussen de 5000 en 6000 vierkante meter. Om een rustig beeld te waarborgen dienen alle gevels van de eerste orde parallel aan de interne ontsluitingsweg te lopen. De afstand van de gevel van de eerste orde tot de kavelgrens dient tussen de 10 en 15 meter te liggen. De gevels van de tweede orde dienen tussen de 10 en 15 meter uit de zijgrens van de kavel geplaatst te worden. Het bebouwingspercentage ligt in de kantoorzone op maximaal 40% per kavel. In de zone zal alleen vrijstaande bebouwing toegestaan worden. De basis van de bebouwing dient een rechthoekige vorm te hebben. Er mogen in deze zone alleen platte daken worden toegepast. De bebouwing in de kantoorzone kent een bouwhoogte tussen de 6 en 10 meter. De bebouwing bestaat uit 2 of 3 bouwlagen.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Kleuren en De bebouwing in de kantoorzone krijgt de kantooruitstraling materialen door toepassing van de materialen baksteen en glas terwijl de groene inrichting van de buitenruimte zorgt voor de landschappelijke inpassing. De materialen baksteen en glas komen terug in de omliggende gebouwen waardoor er een goede overgang ontstaat. Uitvoerige eisen aan deze materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. • •
•
De gevels van de eerste, tweede en derde orde bestaan allen uit een combinatie van baksteen en glas. De gevel van de hoofdentree mag maximaal 50% glas bevatten. De overige gevels mogen voor maximaal 40% worden ingevuld met glas. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
Reclame Reclame speelt voor bedrijven een belangrijke rol. Het is tegenwoordig gebruikelijk om je als bedrijf te profileren met veel opzichte reclame. De grote contrasten tussen de vele reclame-uitingen op bedrijventerreinen dragen sterk bij aan een verrommelde uitstraling. Om dit te voorkomen zijn de volgende richtlijnen gesteld aan reclame-uitingen. • • •
Maximaal 1% van de gevel van de eerste orde mag worden voorzien van reclame. Alleen de gevel van de eerste orde mag voorzien zijn van een reclame-uiting. In het geval van twee gevels van de eerste orde mag er één worden voorzien van een reclame-uiting.
• •
• • •
•
• • • •
n
Daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en dienen een positieve bijdrage te leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel zijn niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan. Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan. Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan. Reclame-uitingen zijn alleen toegestaan op de hierboven omschreven locatie en de standaard entreezuil bij de ontsluiting van het perceel.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Beeldkwaliteitsplan | 81
Parkeren De kantoorzone is een zone die dagelijks door veel mensen wordt bezocht waardoor er een grote vraag naar parkeergelegenheden zal zijn. Om een versnippering van grote parkeerplaatsen te voorkomen is er gekozen om een maximum te stellen per kavel. Een centrale parkeergelegenheid zal de zone voorzien van de overige benodigde plaatsen. In gebieden waar de bodem het toelaat zal een centrale parkeergelegenheid onder de grond de voorkeur hebben.
Eisen aan de centrale parkeergelegenheid: •
•
• Eisen aan parkeergelegenheden op het perceel: • • •
•
•
•
•
82 | Beeldkwaliteitsplan
Parkeergelegenheden dienen te allen tijde groen ingepast te worden in haar omgeving. Maximaal 3 % van het perceel mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 10 parkeerplaatsen. Minimaal 10% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor mindervaliden. Hierbij geldt een minimum van 2 parkeerplaatsen per perceel. Alle verhardingen op de percelen dienen te worden uitgevoerd in materialen en kleuren die passen bij de bebouwing. Het is alleen toegestaan te parkeren op eigen terrein of in de centrale parkeergelegenheid. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in. Alle verhardingen op de percelen van het bedrijventerrein dienen te worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal om eenheid te waarborgen. De bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. Parkeervlakken worden onderscheiden door middel van een afwijkende kleur.
•
•
•
Om een hoge beeldkwaliteit te creëren dienen de parkeervoorzieningen te allen tijde ingepast te worden met veel groen. Maximaal 60 % van de zone mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 120 parkeerplaatsen. Het parkeren van vrachtwagens op of in de centrale parkeergelegenheid is niet toegestaan. Minimaal 2% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor minder validen. Hierbij geldt een minimum van 1 per parkeergelegenheid. De verhardingen op de parkeerplaats dient overeen te komen met de verhardingen van het openbare profiel op het bedrijventerrein. De parkeerplekken dienen zich door middel van het toepassen van grastegels te onderscheiden. Om het groene intieme karakter van de centrale parkeergelegenheid te waarborgen zijn teveel aan elkaar aangesloten parkeervlakken niet wenselijk. Er geldt een maximum van 6 aaneengesloten parkeervlakken waarna deze onderbroken zullen worden door groene stroken. Parkeerplaatsen bestemd voor mindervaliden dienen gemarkeerd te worden met bord E6.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Laden en In de kantoorzone zal relatief weinig laden en lossen lossen plaatsvinden waardoor dure bouwkundige voorzieningen niet rendabel zullen zijn. Er dient wel voldoende ruimte te zijn op het perceel om te laden en te lossen. Als er toch voor een laaden losvoorziening wordt gekozen dient deze in de gevel van de tweede orde gesitueerd te worden.
Erfafschei- • dingen •
•
In- en • uitritten •
•
•
Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 4 meter breed. Ontsluitingen worden gemarkeerd met een witte strook van 20 centimeter breed langs de openbare weg. Op deze plek vindt tevens de materiaalovergang plaats tussen het asfalt van de openbare weg en de verharding van het perceel. De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
Opslag en Gezien het representatieve karakter van de kantoorzone afval dient de opslag van goederen en afval te allen tijde inpandig opgelost te worden.
n
De erfafscheidingen aan de zijde van de interne wegenstructuur zijn op een natuurlijke wijze opgenomen in het openbare profiel. Ten behoeve van het open natuurlijke karakter worden er tussen de percelen in de kantoorzone geen erfafscheidingen toegepast. Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Groen De kantoorzone zal door middel van een open en natuurlijk karakter worden ingericht als een werklandschap. Om het open karakter te waarborgen zullen de groenstructuren van de percelen op elkaar aansluiten en worden er geen erfafscheidingen toegepast. Het werklandschap is begaanbaar door middel van wandelpaden en sluit aan bij de naastliggende ecologische zone. De volgende richtlijnen dienen in acht genomen te worden bij de groene inrichting van de kantoorzone: •
•
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 50% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met gras.
Beeldkwaliteitsplan | 83
•
• •
•
Verlichting •
•
•
84 | Beeldkwaliteitsplan
10% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met borders. Deze borders worden samengesteld uit lage beplanting zoals bodembedekkers, vaste planten en siergrassen. Naast de lage beplanting zijn een aantal solitaire heesters en bomen toegestaan. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren. Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er op de bedrijfspercelen geen verlichting gevoerd worden. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel ter plaatse van de entree mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. Gekleurd licht is niet toegestaan.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 85
> Zone grootschalig werken hoofdstuk 20 Uitstraling De zone grootschalig werken heeft een centrale ligging en wordt afgeschermd van het landschap door de omliggende zones. Door deze afgeschermde ligging is het verantwoord om de bebouwing meer dan in de andere zones een bedrijfsuitstraling te geven. Er zijn uiteraard wel strikte richtlijnen opgesteld om een hoogwaardige uitstraling te garanderen.
Bestemming De zone grootschalig werken zal plaats bieden aan uiteenlopende bedrijven waar onder andere werkzaamheden uit het onderstaande lijstje geschikt voor zijn. De werkzaamheden dienen net als in de overige zones te allen tijde inpandig plaats te vinden om hinder voor de omgeving te voorkomen. • • • • • • •
I I I
I
I
I
II
II
I II
I
I
III
III
I
III
I
I
I
II II
I
I
I I
I I
86 | Beeldkwaliteitsplan
I
I
I
I
I II
II
II
Opslagloodsen Brood- en banketbakkerijen (<2500 kg meel per week) Drukkerijen Vervaardiging van kleding en leer Autoplaatwerkerijen en spuitinrichtingen Bouwbedrijven met (timmer)werkplaatsen Groothandels in etenswaren en consumentenproducten
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
Situering • •
• • • • •
Massavorm • • • •
De kavelgroottes variëren in onze voorbeeldlocatie tussen de 5000 en 6000 vierkante meter. Om een rustig beeld te waarborgen dienen alle gevels van de eerste orde op dezelfde afstand parallel aan de interne ontsluitingsweg te lopen. De afstand van de gevel van de eerste orde tot de kavelgrens dient minimaal 10 meter te bedragen. In de voorbeeldlocatie hebben de gevels van de eerste orde een afstand van 10 meter tot de kavelgrens. De gevels van de tweede orde dienen minimaal 15 meter uit de zijgrens van de kavel geplaatst te worden. De gevels van de derde orde dienen op minimaal 10 meter uit de achtergrens van de kavel geplaatst te worden. In de zone zal alleen vrijstaande bebouwing toegestaan worden. De basis van de bebouwing mag bestaan uit maximaal twee rechthoekige vormen. Er mogen in deze zone alleen platte daken worden toegepast. De bebouwing in de zone grootschalig werken kent een bouwhoogte tussen de 6 en 8 meter. De bebouwing bestaat uit maximaal 2 bouwlagen.
n
Kleuren en De bebouwing in de zone grootschalig werken krijg een materialen industrieel karakter met een hoogwaardige uitstraling. In de zone zullen hout en stalen gevelbeplating worden toegepast als gevelbekleding. Het onderscheid tussen de kantoorfunctie en de bedrijfshal zal worden gemaakt door het verschil in materiaal. De overgang met de omliggende zones zal worden gecreëerd door de houten gevel van de kantoorfunctie. Uitvoerige eisen aan de materialen zijn gesteld in hoofdstuk 12. • • •
De gevels van de kantoorfunctie dienen uitgevoerd te worden in hout. De gevels van de bedrijfshal dienen afgewerkt te worden met stalen gevelbeplating. Ten behoeve van de duurzaamheid en verhoging van de milieukwaliteit dienen er vegetatiedaken te worden toegepast.
Beeldkwaliteitsplan | 87
Reclame Reclame speelt voor bedrijven een belangrijke rol. Het is tegenwoordig gebruikelijk om je als bedrijf te profileren met veel opzichte reclame. De grote contrasten tussen de vele reclame-uitingen op bedrijventerreinen dragen sterk bij aan een verrommelde uitstraling. Om dit te voorkomen zijn de volgende richtlijnen gesteld aan reclame-uitingen. • • • • •
• • •
•
• •
88 | Beeldkwaliteitsplan
Maximaal 1% van de gevel van de eerste orde mag worden voorzien van reclame. Alleen de gevel van de eerste orde mag voorzien zijn van een reclame-uiting. In het geval van twee gevels van de eerste orde mag er één worden voorzien van een reclame-uiting. Daken dienen te allen tijde vrij te zijn van reclame-uitingen. Reclame-uitingen dienen te worden geïntegreerd in het architectonische ontwerp en moeten een positieve bijdrage leveren aan het gevelbeeld. Gevelreclames dienen te allen tijde in het gevelvlak te liggen. Reclame loodrecht op de gevel is niet toegestaan. Daglicht mag niet reflecteren op reclame-uitingen. De reclame-uitingen dienen in verhouding te staan met de gevelafmetingen en zijn ondergeschikt ten opzichte van het hoofdgebouw. Er mag geen reclame gevoerd worden voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of verkocht worden. Lichtreclame-uitingen met veranderend licht en/of boodschappen zijn niet toegestaan. Reclame-uitingen in felle opvallende kleuren zijn niet toegestaan.
• •
Reclame bestaande uit mechanisch beweegbare delen is niet toegestaan. Reclame-uitingen zijn alleen toegestaan op de hierboven omschreven locatie en de standaard entreezuil bij de ontsluiting van het perceel.
Reclame-uitingen dienen in alle gevallen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Mits goed onderbouwd kan het ontwerp worden vrijgesteld van één of meerdere richtlijnen.
Parkeren •
•
•
•
•
•
Parkeren dient te allen tijde uit het zicht te gebeuren. Dit kan worden bereikt door de positionering of het toepassen van groene afscheidingen. Maximaal 3 % van het perceel mag worden besteed aan de aanleg van parkeerplaatsen. In de voorbeeldlocatie zijn dit 15 parkeerplaatsen. Indien bedrijven in het bezit zijn van één of meerdere vrachtwagens dienen deze uit het zicht geparkeerd te worden. Minimaal 2% van de parkeerplaatsen moet bestemd zijn voor minder validen. Hierbij geldt een minimum van 1 parkeerplaats per perceel. Alle verhardingen op de percelen dienen te worden uitgevoerd in materialen en kleuren die passen bij de bebouwing. Het is alleen toegestaan te parkeren op eigen terrein. Het openbare wegprofiel voorziet hier niet in.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
Alle verhardingen op de percelen van het bedrijventerrein dienen te worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal om eenheid te waarborgen. De bestrating dient in goede harmonie te zijn met de bebouwing. Parkeervlakken worden onderscheiden door middel van een afwijkende kleur.
Laden en In de zone grootschalig werken zal laden en lossen in lossen verhouding met de andere zones meer voorkomen. Om verrommeling van het bedrijventerrein tegen te gaan dienen deze handelingen te allen tijde uit het zicht te gebeuren. •
•
In- en • uitritten •
•
Indien een laad- en losvoorziening wenselijk is dient deze in de achtergevel te worden geplaatst. Men voorkomt hiermee een rommelige uitstraling naar de omgeving. De voorkeur gaat uit naar loading-docks met een inpandige hellingbaan. Deze loading-docks zijn ook toegestaan in de zijgevels. Per perceel is één ontsluiting toegestaan van maximaal 6 meter breed. Indien het voor de logistiek noodzakelijk is zijn twee in- en uitritten van maximaal 6 meter toegestaan. Het combineren van in- en uitritten van twee aangrenzende kavels heeft de voorkeur. Indien bedrijfsvoering dit niet mogelijk maakt moet er worden gestreefd naar een regelmatige verdeling. Ontsluitingen worden gemarkeerd met een witte strook van 20 centimeter breed langs de openbare weg. Op deze plek vindt tevens de materiaalovergang plaats tussen het asfalt van de openbare weg en de verharding van het perceel.
•
•
n
De situering van de ontsluiting dient aan te sluiten bij het inrichtingsplan van het openbare groen en het straatmeubilair. Elke inrit dient gemarkeerd te worden door middel van een universeel bedrijfsinformatiebord.
Opslag en Om een verrommelt beeld tegen te gaan dient de opslag afval van goederen en afval te allen tijde inpandig of uit het zicht opgelost te worden. Erfafschei- • dingen •
•
De erfafscheidingen aan de zijde van de interne wegenstructuur zijn op een natuurlijke wijze opgenomen in het openbare profiel. Erfafscheidingen tussen percelen dienen uitgevoerd te worden in dezelfde stijl als de erfafscheidingen met het openbare profiel. De minimale breedte bedraagt 2 meter. Het vereiste beveiligingsniveau van het pand dient te worden gehaald door middel van bouwkundige oplossingen. Afscheidingen anders dan groen (hekwerken, metselwerk etc.) zijn in deze zone niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 89
Groen Ook in de zone grootschalig werken is het van groot belang dat de buitenruimte de groene uitstraling van het landschappelijk verantwoorde bedrijventerrein zal hebben. Om dit te garanderen zijn de volgende richtlijnen opgesteld: •
• •
•
Verlichting •
•
•
90 | Beeldkwaliteitsplan
Voor de inrichting van de groene ruimte dient gebruik gemaakt te worden van inheems groen. Er worden bij voorkeur plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. Minimaal 20% van elk bedrijfsperceel dient te worden ingevuld met inheemse beplanting. Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben. De groene inrichting mag in geen enkel geval onveilige situaties opleveren. Tussen 12 uur ’s avonds en 6 uur ’s ochtends mag er op de bedrijfspercelen geen verlichting gevoerd worden. Verlichting die wordt geactiveerd via bewegingscensoren mag uit veiligheidsoverwegingen wel worden toegepast. De gevel ter plaatse van de entree mag verlicht worden via armaturen op de gevel mits de schijnrichting naar beneden is gericht. Uplighters zijn niet toegestaan. Gekleurd licht is niet toegestaan.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 91
> Bufferzone hoofdstuk 21 Uitstraling De bufferzones op en rond het bedrijventerrein zorgen voor de landschappelijke inpassing van de bebouwing en infrastructuur in haar omgeving. Rondom het terrein dient de bufferzone aan te sluiten op het landschap en het moet daarom dezelfde kenmerken bezitten. In de voorbeeldlocatie betekent dit een open karakter met veel gras en solitaire beplanting. De stroken van 4 meter aan weerszijden van de interne wegenstructuur zullen een dichter karakter hebben met wilde planten, kruiden, heesters en bomen. Situering •
•
Massavorm • • •
Reclame • •
92 | Beeldkwaliteitsplan
De bufferzones liggen aan weerszijden van de interne wegenstructuur en in de overgangsgebieden van het landschap met de landschapzone en de snelwegzone. In de zone zal bebouwing niet toegestaan zijn. De minimale breedte van de buffer grenzend aan de landschapszone bedraagt minimaal 10 meter. De minimale breedte van de buffer grenzend aan de snelwegzone bedraagt minimaal 50 meter. De breedte van de buffer aan weerszijden van de interne wegenstructuur is minimaal 4 meter. Gezien het natuurlijke karakter zijn reclame-uitingen in de landschapszone en de snelwegzone zijn niet toegestaan. Voor bufferzones op het bedrijventerrein geldt dat er alleen een universeel bedrijfsinformatiebord ter plaatse van de in- en uitritten geplaatst mag worden.
Parkeren Om het natuurlijke karakter en de goede overgang tussen het landschap en het bedrijventerrein te garanderen is parkeren in deze zone niet toegestaan. Groen De bufferzone dient ervoor te zorgen dat er een geleidelijke overgang ontstaat tussen het landschap en het bedrijventerrein. Deze uitstraling wordt bereikt door het toepassen van de juiste beplanting. De volgende richtlijnen dienen hierbij in acht genomen te worden: •
Voor bufferzones tussen het omliggende landschap en de landschapszone en snelwegzone geldt: - Minimaal 70% van de zone zal bestaan uit de meest voorkomende bodembedekkende planten van haar omgeving. In de voorbeeldlocatie is dit gras. - 15 - 20% van de zone bestaat uit beplanting met een hoogte tot 1,25 meter. - 10% van de zone bestaat uit beplanting met een hoogte van meer dan 1,25 meter.
•
Voor bufferzones aan weerszijden van de interne wegenstructuur geldt: - Maximaal 40 - 50% van de zone bestaat uit heesters met een hoogte tot 1,25m - 10 - 15% van de zone bestaat uit beplanting met een hoogte van meer dan 1,25 meter. - Het resterende oppervlakte dient te worden ingevuld met wilde beplanting.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
•
Er worden bij voorkeur inheemse plantsoorten toegepast die in de directe nabijheid van het bedrijventerrein voorkomen. In het voorbeeldproject worden onder andere de volgende beplantingen toegepast: - Gele kornoelje (Cornus mas) - Fladderiep (Ulmus laevis) - Zwarte populier (Populus nigra) - Kardinaalsmuts (Amalanchier lamarckii) - Lambertsnoot (Corylus Maxima Purpurea) - Meidoorn (Crataegus Autumn Glory) - Boerenjasmijn (Philadelphus Virginal) - Gelderse roos (Viburnum Opulus) - Witte kornoelje (Cornus alaba Siberica)
•
Er dient te allen tijde een goede overgang plaats te vinden tussen het groen op het perceel en het groen van aangrenzende zones en de omgeving. Deze kan bereikt worden door het toepassen van dezelfde plantsoorten als het openbare gebied of plantsoorten die hier een relatie mee hebben.
n
Verlichting Om de fauna in het gebied zo min mogelijk te verstoren is verlichting in deze zone niet toegestaan.
Beeldkwaliteitsplan | 93
> Nawoord beeldkwaliteitsplan hoofdstuk 22 Suggesties Gedurende ons afstudeerproject zijn we een aantal zeer interessante onderwerpen tegengekomen die we in verband met de tijdsdruk en de breedte van onze scope niet hebben kunnen uitwerken. In het nawoord willen we deze wel benoemen, omdat ze van belang zijn bij de ontwikkeling van toekomstige bedrijventerreinen. De onderwerpen kunnen in de toekomst nader worden bestudeerd en daarmee een verbetering van dit beeldkwaliteitsplan betekenen. Na het zien van een documentaire van VPRO’s Tegenlicht over het Cradle to Cradle principe zijn wij geïnteresseerd geraakt in het onderwerp. Het idee achter Cradle tot Cradle is dat alle materialen die verwerkt zijn in het ene product na hun levensloop kunnen worden hergebruikt in een ander product waarbij er geen kwaliteitsverlies optreedt en restproducten ontstaan. Het is erg interessant om te kijken hoe Cradle to Cradle in het ontwerpproces van een bedrijventerrein verweven kan worden. Met het oog op de klimaatverandering en de alsmaar groter wordende afvalberg zal een onderzoek als bouwkundige naar milieuvriendelijk en duurzaam bouwen volgens Cradle to Cradle principes bij kunnen dragen aan een betere toekomst.
94 | Beeldkwaliteitsplan
Het fileprobleem in Nederland wordt steeds groter en hier lijkt de komende jaren nog geen verandering in te komen. Door middel van een diepgaand onderzoek naar de ligging van bedrijventerreinen en hun bereikbaarheid kan er een plan ontwikkeld worden om bedrijventerreinen in Nederland op een andere wijze te ordenen. Hierbij kan men onder andere denken aan het positioneren van leveranciers nabij afnemers en wonen op bedrijventerreinen. Deze maatregelen kunnen zowel economische als milieutechnische voordelen op leveren en de druk op het wegennet verlagen. Na het in kaart brengen van de bedrijventerreinen rondom het voorbeeldterrein schetste het ons de verbazing dat er zoveel kleine bedrijventerreinen over het gebied verspreid liggen. Een onderzoek naar de meerwaarde van een kleiner aantal grotere bedrijventerreinen kan interessante resultaten opleveren. De bedrijventerreinen kunnen voorzieningen met elkaar delen wat een kostenbesparing kan opleveren. Bovendien kunnen ze goed worden ingepast op de juiste locatie waardoor waardevolle landschappen behouden kunnen blijven. In het hoofdstuk parkmanagement hebben we beschreven hoe de ondernemers die zich op het bedrijventerrein willen vestigen zich collectief kunnen organiseren. Deze vorm van organiseren kan onder andere ten goede komen aan de uitgaven, het energieverbruik, de veiligheid en het milieu. Een uitgebreid onderzoek naar parkmanagement zal duidelijk kunnen maken hoe rendabel het is om voorzieningen met meerdere bedrijven te delen.
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Slot Onze motivatie om een goed product te leveren was tijdens het afstudeerproject erg hoog. We werden hierbij mede gedreven door onze aversie tegen de verrommeling van het Nederlandse landschap. Wij hopen dat we door middel van dit document een duidelijk beeld hebben kunnen schetsen van hetgeen wij verstaan onder een landschappelijk verantwoord bedrijventerrein. Het beeldkwaliteitsplan kan ondernemers, architecten en overheden stimuleren om in de nabije toekomst beter om te gaan met het Nederlandse landschap. Voordat dit document wordt gehanteerd bij het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen dient er echter te allen tijde een goede afweging gemaakt te zijn over de noodzaak en de alternatieven bij het aanwenden van nieuwe gebieden.
Beeldkwaliteitsplan | 95
96 | Beeldkwaliteitsplan
ha
et landsc ppelijk ver twoorde bedrijventerrei
n
Beeldkwaliteitsplan | 97