Wereldperucssie
Colofon Ontwikkeling en samenstelling Wouter Helmig Redactie Désirée Papare EDU-ART
Zeelandsingel 40 6845 BH Arnhem Postbus 30100 6803 AC Arnhem telefoon 026 400 19 00 fax 026 400 19 99 e-mail
[email protected] website www.edu-art.eu © 2008 EDU-ART Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Inhoud Inleiding
3
Algemene les
5
Les Peru
9
Les Brazilië
13
Les Cuba
17
Les Turkije
21
Les Indonesië
25
Les Senegal
29
1
2
Inleiding Het project 'Wereldpercussie' is bestemd voor leerlingen van groep 5 t/m 8 van het basisonderwijs. Inhoud Het project bestaat uit drie onderdelen, te weten: Een dvd met 6 klassikale films van circa 10 minuten per film en een menu 'trommelen'. Dit menu trommelen is in principe speciaal bestemd voor de leerkracht. U leert stapsgewijs de percussie arrangementen die gekoppeld is aan de lesbrief. Deze percussie arrangementen kunt u vervolgens gaan spelen met de leerlingen waarbij u als leerkracht de 'dirigent' bent. Een lesbrief die aansluit op de dvd. Naast een algemene les heeft ieder land (Peru, Brazilië, Cuba, Turkije, Indonesië en Senegal) een eigen percussie arrangement. In de lesbrief wordt gerefereerd aan de film evenals aan het arrangement, zoals deze ook op de dvd staat in het menu 'trommelen'. Een projectkoffer met percussie-instrumenten die aansluiten op de lesbrief en de dvd. Doel Tijdens dit project maken de leerlingen receptief kennis met zes percussionisten uit zes verschillende landen (Peru, Brazilië, Cuba, Turkije, Indonesië en Senegal) , hun muziekcultuur, ritmes en instrumenten. Hiernaast maken de leerlingen actief kennis met de diverse percussie-instrumenten en basisritmes uit deze zes landen. Advies voor de leerkracht Het project is dusdanig ontwikkeld dat de drie onderdelen één geheel vormen. Alvorens dit project in de klas aan te bieden raden wij u het volgende aan: Bekijk bij voorkeur alle films op de dvd, het bijbehorende arrangement in het menu trommelen en de bijbehorende lesbrief. Kijk ook naar 'Tips voor leerkrachten' op de dvd. U krijgt op deze manier een compleet beeld van het project. U kunt vervolgens een keuze maken welke lessen u wilt gaan behandelen in de klas. In de ene les ligt het accent bijvoorbeeld op het zingen van een liedje (Indonesië), terwijl in een andere les een 6/4 ritme wordt behandeld (Peru). Iedere les heeft dus zijn eigen karakter en aan u de keuze voor welke lessen u kiest. Uiteraard kunt u ook alle lessen behandelen! Bekijk hoofdstuk 'algemene les' in deze lesbrief en bereid deze les goed voor alvorens deze les te geven in de klas. Deze les vormt een goede basis voor alle andere lessen. Start bij voorkeur altijd met de algemene les alvorens de andere lessen te behandelen. Extra's De films op de dvd en, in combinatie met, de lesbrief, bieden u gestructureerde (voorbeeld)lessen. U kunt naast de voorbeeldlessen ook eigen oefeningen, (ritme)spelletjes of ritmes met de leerlingen 'onderzoeken'. Wees hierin vrij want muziek kent geen grenzen en wie weet ontdekken u en uw leerlingen mooie percussie arrangementen. En wie weet laat u een professionele percussionist langskomen voor een speciale workshop of schoolconcert.
3
4
Algemene les Vooraf
Bekijk ter voorbereiding van de les de dvd → trommelen → tips. Ga altijd in een kring zitten. Zorg dat je als leerkracht een stoel hebt zonder leuningen of ga op een cajón zitten en zorg dat je een campana (grote koebel) hebt. Deel de instrumenten pas uit als je onderstaande doelen A en B goed hebt geoefend met de leerlingen. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van de call 'hokus pokus pilatus pas'.
Doelen A B C D E
De leerlingen weten hoe ze moeten antwoorden op de vraag: 'hokus pokus pilatus pas'. De leerlingen begrijpen het ritmische concept van vraag (dirigent) - antwoord (leerlingen). De leerkracht weet wie de sterke ritmische schakels zijn in de groep. De leerkracht leert de leerlingen een basisarrangement spelen (zie basisarrangement op dvd → trommelen → basisarrangement). De leerlingen zijn zich bewust dat een ritme arrangement ontstaat doordat er verschillende ritmes en instrumenten door elkaar heen worden gespeeld.
A
De leerlingen weten hoe ze moeten antwoorden op de vraag: 'Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas'.
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Tips (het laatste stukje) Instrumenten leerkracht: Koebel (bel) en 1 dunne stok. Instrumenten leerlingen: Geen, alleen handklap.
.
Als leerkracht leg je uit dat het belangrijk is wanneer je met een grote groep muziek maakt, er altijd een dirigent of bandleider is. Een klassiek orkest heeft een dirigent, maar ook een popmuziekbandje heeft een bandleider. Er is dus altijd iemand die de leiding en controle houdt over het 'muziekproces'. In dit geval ben jij als leerkracht de dirigent met behulp van een koebel en een stokje. De dirigent speelt: Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas (en) break Ho bel kind tel 1
Kus Po en
2
en
Kus 3
en
Pi La 4
en
1
Tus en 2
Pas en
(en)
3 en 4
POEF en 1
De leerlingen antwoorden: Poef (door middel van een handklap) Let erop dat de leerlingen echt tegelijk antwoorden. Als ezelsbruggetje kun je leerlingen zeggen dat ze de (en) denken en de Poef klappen. Oftewel: Leerkracht speelt: Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas (en) Leerlingen: (en) Poef Wanneer de leerlingen dit éénmaal goed begrijpen, kun je dit in verschillende tempo's gaan oefenen. Ook kun je werken met dynamiek, oftewel heel zacht 'Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas' spelen of juist heel erg hard. Het antwoord van de leerlingen is uiteraard ook heel hard of zacht, afhankelijk van de vraag van de leerkracht.
5
B
De leerlingen begrijpen het ritmische concept van vraag (dirigent) - antwoord (leerlingen)
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → tips . Instrumenten leerkracht: koebel (bel) en 1 dunne stok. Instrumenten leerlingen: handen of ieder willekeurig instrument. Als leerkracht (dirigent) ga je u eenvoudige vragen stellen met behulp van de koebel. Je legt uit dat de leerlingen precies hetzelfde ritmische antwoord gaan geven. Kijk op de dvd voor een voorbeeld. N.B. Op de dvd wordt op een gegeven moment ook een ritme gespeeld terwijl ook het vraagantwoord concept wordt toegepast. Het idee hierachter is dat je op een gegeven moment een groepje leerlingen een aangeleerd ritme door laat spelen terwijl je met de rest van de leerlingen vraag-antwoord speelt.
C
De leerkracht weet wie de sterke ritmische schakels zijn in de groep Instrumenten dirigent (leerling!): koebel (bel) en 1 dunne stok. Instrumenten overige leerlingen: handen of ieder willekeurig instrument. Nadat je vraag en antwoord met de leerlingen hebt geoefend, valt je waarschijnlijk wel op welke leerlingen heel goed luisteren en ritmisch goed naklappen/naspelen. Je kan nu ook de leerlingen de dirigent laten zijn. Oftewel, om de beurt is een van de leerlingen de dirigent. Je komt nu achter welke leerlingen dit goed af gaat. Leg wel duidelijk uit dat de vragen heel simpel moeten zijn. Inmiddels kun je nu een redelijke inschatting maken welke leerlingen het meest ritmisch zijn. Dit is handig om te weten zodat je bij het verdelen van de instrumenten hiermee rekening kan houden.
D
De leerkracht leert de leerlingen een basisarrangement spelen
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → basisarrangement Instrumenten leerkracht: koebel en stokje. Instrumenten groep 1 - ritme 1: cajón, djembé , darbuka. Instrumenten groep 2 - ritme 2: doun doun, surdo. Instrumenten groep 3 - ritme 3: jingle stick, cabasa . Instrumenten groep 4 - ritme 4: ganza. Instrumenten groep 5 - ritme 5 :agogo, (cha cha bel).
.
ritme 1: de handtrommels Laat maximaal 7 leerlingen spelen op de cajón, djembé en darbuka. ritme bas slap rechts links tel 1 en 2
bas en 3
bas en
4
en
1
slap
bas
en 2 en 3 en 4 en
ritme 2: de bastrommels Laat maximaal 2 leerlingen spelen op de doun doun en surdo. ritme stok tel 1
6
en
2
boem boem en 3 en 4 en 1
en
2
boem boem en 3 en 4 en
ritme 3: Off beat Laat maximaal 4 leerlingen spelen op de jingle stick en cabasa. ritme accent tel 1
klik en 2
en
klik en 4 en 1
3
klik klik en 2 en 3 en 4 en
ritme 4: het schudritme op ganza (de shakers) Laat maximaal 4 leerlingen de 1/16 noten spelen op de ganza. ritme chi accent tel 1
ki en
chi 2
ki chi en 3
ki chi ki chi ki chi ki chi ki chi ki en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 5: de bellen Laat maximaal 6 leerlingen spelen op de agogo en cha cha bel. ritme tik tik tok hoog laag tel 1 en 2
tik en
3
tok tok tik tik tok en 4 en 1 en 2
tik en 3
tok tok en 4 en
Zorg dat je het arrangement groepje voor groepje opbouwt. Leg uit dat iedereen goed als groepje op elkaar moet letten maar ook naar de andere groepjes moeten luisteren om goed samen te spelen. Gebruik de elementen van de doelen A en B. Dus je kan het ritme laten stoppen door als dirigent Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas te spelen. Of vooraf het ritme in te aten zetten. E
De leerlingen zijn zich bewust dat een ritme arrangement ontstaat doordat er verschillende ritmes en instrumenten door elkaar hen worden gespeeld Evalueer doel D, het samenspelen van een ritmisch arrangement. Hoe vonden ze het gaan? Wat hebben ze ervaren? Wat vonden ze moeilijk? Benoem als leerkracht doel E: een ritmisch arrangement ontstaat wanneer verschillende ritmes door elkaar worden gespeeld waarbij ieder ritme constant wordt herhaald (dus zonder versnellen of vertragen).
7
8
Les Peru Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Peru voor een kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Afro-Peruviaanse muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: festejo, lando, afro peru, eva ayon). Zorg dat je als leerkracht een stoel hebt zonder leuningen of ga op een cajón zitten en zorg dat je een campana (koebel) hebt. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van de call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les).
Doelen A B C D
De leerlingen maken kennis met een Peruviaanse percussionist, de (muziek)geschiedenis van Peru en de Afro-Peruviaanse instrumenten cajón, en vibra slap (quijara de burro). De leerlingen ontdekken spelenderwijs de instrumenten cajón en vibra slap. De leerlingen maken kennis met ritme in 6 tellen (6/4). Leerkracht en leerlingen spelen het basisarrangement samacueca.
A
De leerlingen maken kennis met een Peruviaanse percussionist, de (muziek)geschiedenis van Peru en de Afro-Peruviaanse instrumenten cajón, en vibra slap (quijara de burro)
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar Peru gaat: dvd → start → Peru Behandel naar afloop de volgende vragen klassikaal: V: Wie waren de oorspronkelijke bewoners van Peru? A: De Inca's (indianen).
.
V: Welke taal spreken ze in Peru? A: Spaans (en quechua, wordt gesproken door de indianen die in de bergen wonen). V: Waarom spreken ze Spaans in Peru? A: Omdat de Spanjaarden Peru hadden gekoloniseerd. Daarom moesten de oorspronkelijke bewoners Spaans gaan spreken en die taal is daardoor de uiteindelijke hoofdtaal geworden. V: Welke percusie instrumenten hebben ze in Peru? A: Onder andere cajón, cajita, campana, quijara de burro (vibra slap). V: Wat betekent cajón (in het Spaans)? A: Kist V: Wie heeft een idee hoe het instrument cajón is ontstaan? A: De Spanjaarden hadden slaven vanuit West -Afrika naar Peru gebracht. Deze slaven wilde graag hun eigen muziek blijven spelen en deden dit op trommels. Maar dit mocht niet van de Spanjaarden. Trommels zijn te herkennen aan een gespannen vel (dierenhuid). Dus bedachten de slaven dat als ze geen vel maar een dun stuk hout op de trommel zouden doen, de Spanjaarden niet zouden herkennen dat het een trommel was en zo ontstond de cajón.
9
B
De leerlingen ontdekken spelenderwijs de instrumenten cajón, campana en vibra slap Instrumenten leerkracht: cajón en campana Instrumenten leerlingen: cajón, vibra slap, campana Pak de volgende instrumenten uit de projectkoffer: cajón, vibra slap, campana (koebel) en verdeel deze onder een aantal leerlingen. Bespreek de instrumenten met de leerlingen. Bekijk hierbij de verschillende klanken en laat deze horen. Zorg dat de klanken goed klinken, dus bij de cajón een duidelijke bas, hoge toon en bij de vibra slap een duidelijke doortrillende ratel. V: Klinken alle cajóns hetzelfde? A: Nee, ieder instrument klinkt anders want ieder instrument is anders, net zoals ieder mens, dier of plant uniek is in z'n uiterlijk (en stemgeluid!). Oefening: Laat de leerlingen om de beurten op de cajón een eigen ritme spelen.
C
Leerlingen maken kennis met een ritme in 6 tellen (6/4) oefenritme 1 Tel 6 tellen vooraf en laat vervolgens iedereen tegelijk meeklappen terwijl iedereen hardop meetelt, steeds tot 6. Oftewel…
ritme klap klap klap klap klap klap klap klap klap klap klap klap handen stem 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 Tip: Om het ritmegevoel voor maatsoorten in 6-en te ontwikkelen, kun je de leerlingen bij oefenritme 1 laten proberen om de 1, 3 en de 5 harder te laten klappen en harder te laten spreken dan de 2, 4 en 6. Dit noemen we accenten plaatsen op bepaalde tellen (hier dus op de 1, 3 en 5). Je kan bij oefenritme 1 ook de accenten laten plaatsen op de 1 en de 4.
oefenritme 2 Tel 6 tellen vooraf en laat vervolgens iedereen tegelijk meeklappen op de 1, 3 en de 5. terwijl de stem doortelt: ritme klap handen stem 1
2
klap 3
4
klap 5 6
klap 1 2
klap 3
4
klap 5 6
oefenritme 3 en zang Tel 6 tellen vooraf en laat vervolgens iedereen tegelijk meeklappen op de 1, 3 en de 5. terwijl de stem zingt: " Saaaaa sa sa sa saaaa, sa sa sa saaaaaa, Sa sa sa saaaaa, sa ma cue caaaaaaa" zang klap tel zang klap tel
s(c)aaaaaaaaaaaa 1 2 3 4 5 6 saaaaaaaaaaaa 1 2 3 4 5 6
sa sa 1 2 3 4 sa sa 1 2 3 4
sa 5 6 sa 5 6
saaaaaaaaaaaaa sa sa sa 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 saaaaaaaaaaaaa sa ma cue 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6
Voorbeeld: dvd → trommelen→ Peru (halverwege wordt er ook gezongen)
10
oefenritme 4: een 6/4 ritme Alle leerlingen spelen op bovenbenen. Rechthand een vuist op rechterbeen, linkerhand platte hand op linkerbeen ritme vuist plat vuist rechts links tel 1 2 3
plat 4
5
vuist plat vuist plat 6 1 2 3 4
5
6
oefenritme 5: samacueca Alle leerlingen spelen op bovenbenen. Rechthand een vuist op rechterbeen, linkerhand platte hand op linkerbeen ritme vuist plat vuist rechts links tel 1 2 3
plat plat 4
5
vuist plat vuist 6 1 2 3
plat
plat
4
5
6
Probeer het tempo van de ritmes langzaam op te voeren zodat de leerlingen het net zo snel kunnen spelen als op het voorbeeldarrangement. Let op, op het voorbeeldarrangement: dvd → trommelen→ Peru wordt de cajón 2x zo snel gespeeld als de handklap.
D
De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement samacueca
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Peru Instrumenten leerkracht: djembé of cajón en campana. Instrumenten groep 1 - ritme 1: cajón, djembé , darbuka. Instrumenten groep 2 - ritme 2: handklap en zang. Instrumenten groep 3 - ritme 3: vibraslap, jingle stick.
.
.
Let op, voor de opbouw van het arrangement wordt op de dvd eerst de handklap gespeeld en vervolgens de cajón. Om het arrangement met de leerlingen te spelen kun je het beste beginnen met de cajón en vervolgens de handklap toe te voegen. Als leerkracht speel je steeds de ritmes voor. Je bouwt het arrangement stap voor stap op, totdat iedereen samenspeelt. Je rol als leerkracht is die van een dirigent. ritme 1: Cajón Laat maximaal 7 leerlingen spelen op cajón, djembé & darbuka. ritme bas slap rechts links tel 1 2
bas 3
slap slap 4
5
6
bas slap bas 1 2 3
slap slap 4
5
6
11
ritme 2: handklap Onbeperkt aantal leerlingen kan onderstaand ritme in de hand klappen. ritme klap handen tel 1
2
klap 3
4
klap 5
klap 1
6
klap 3
2
klap 5 6
4
of zang: klap: tel: zang klap tel
Saaaaaaaaaaaa Sa Sa Sa 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 Saaaaaaaaaaaa Sa Sa Sa 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6
Saaaaaaaaaaaaa Sa Sa Sa 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 Saaaaaaaaaaaaa Sa Ma Cue 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6
ritme 3: accent op de 1e tel Laat maximaal 6 leerlingen spelen op vibra slap, tamboerijn, surdo en doun doun. ritme slag accent tel 1
2
3
4
5
6
slag 1
2
3
4
5
6
ritme 4: de campana Laat maximaal 2 (ritmische!) leerlingen spelen op campana. ritme tik accent tel 1
12
tik 2
tik 3
4
tik 5
tik 6
tik 1
2
tik 3
tik 4
tik 5
6
Les Brazilië Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Brazilië voor een kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Braziliaanse muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: samba, olodum, afoxe, maracatu). Laat de leerlingen thuis een eigen shaker (ganza) maken of een ander instrumentje. Bijvoorbeeld door middel van een leeg conservenblik of een lege pringlebus, deze te vullen met gedroogde rijst en vervolgens dicht te malen met stevig papier en plakband. In de Braziliaanse muziek worden vaak eigen gemaakte instrumenten gebruikt omdat er veel straatleerlingen zijn die geen geld hebben voor muziek maar wel graag muziek willen maken. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les)
Doelen A B C
De leerlingen maken receptief kennis met een Braziliaanse percussionist, de Braziliaanse (muziek)cultuur en de instrumenten alfaia, surdo, agogo, ganza (shaker), tamborim. De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten surdo, agogo, ganza (shaker), tamborim, doun doun. De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement van Brazilië zoals voorgespeeld op de dvd.
A
De leerlingen maken receptief kennis met een Braziliaanse percussionist, de Braziliaanse (muziek)cultuur en de instrumenten alfaia, surdo, agogo, ganza (shaker), tamborim.
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar Brazilië gaat: dvd → start → Brazilië Behandel na afloop bijvoorbeeld de volgende vragen klassikaal:
.
V: Waar ligt Brazilië? A: In Zuid-Amerika, naast Suriname, Peru en ten noorden van Argentinië. V: Welke taal spreken ze in Brazilië? A: Portugees. V: Waar staat Brazilië bekend om? A: Samba en voetbal. V: Welke instrumenten heeft Marcos in de film laten zien aan Wouter? A: Alfaia, agogo, surdo, ganza (shaker). V: Wanneer gaan Brazilianen trommelen? A: Bij feesten en uiteraard bij het Carnaval.
13
B
De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten surdo, agogo, ganza (shaker), tamborim, doun doun. Instrumenten leerkracht: campana (als rol dirigent). Instrumenten leerlingen: surdo, agogo, ganza, tamborim, doun doun. Pak de volgende instrumenten uit de projectkoffer: surdo, agogo, ganza, tamborim, doun doun en verdeel deze onder een aantal leerlingen. Bespreek de instrumenten met de leerlingen. Bekijk hierbij de verschillende klanken en laat deze horen. Probeer ervoor te zorgen dat de klanken er goed uitkomen. Let bijvoorbeeld op dat de tamborim in het midden wordt geslagen en dat er niet te hard op wordt geslagen omdat het geluid dan lelijk wordt. Oefening algemeen Laat de leerlingen om de beurten op de surdo, agogo, ganza, tamborim en doun doun een eigen ritme spelen. Zorg dat de ganza (shaker) ook in een apart groepje wordt geoefend zodat de leerlingen met z'n vieren samen hetzelfde ritme schudden. Kijk of de leerlingen ook samen een eigen ritme kunnen bedenken. Als dit goed gaat, probeer het ritme te onthouden zodat de klas een eigen beat krijgt. Oefening: basis van de samba De samba is de meest populaire muziek uit Brazilië. De surdo vormt de heartbeat, ofwel de motor van de muziek. Die wordt in dit geval door 2 leerlingen gespeeld en die moeten dus heel goed samenspelen zodat het ritme gaat lopen. ritme: Surdo 1 Laat 1 leerling de basis '1 2 3 4' spelen op de surdo, waarbij de 1 en de 3 met de stok worden gespeeld en de 2 en 4 met een gedempte hand(tip).
ritme stok (R) hand (L) Tel:
bom
tip
1 en 2
bom en 3
tip en 4
bom en
tip
bom
tip
1 en 2 en 3 en 4 en
Voorbeeld: dvd → trommelen→ Brazilië (ritme 1)
ritme 2: doun doun Laat 1 leerling de basis spelen op de doun doun. ritme hand (L) stok(R) tel
tip
bim
1 en 2
tip en 3
bim bim en 4 en
tip
bim
1 en 2
tip
bim bim
en 3 en 4 en
Voorbeeld: dvd → trommelen→ Brazilië (ritme 2)
De bastonen in één schema samengevat: Leerling 1 speelt op de surdo, leerling 2 speelt op de doun doun. ritme bom bim bom bim bim bom bim bom bim bim leerling 2 leerling 1 tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en Voorbeeld: dvd → trommelen→ Brazilië (ritme 1 en 2)
14
Oefening: tellen achtste (1/8) en zestiende (1/16) noten De volgende oefening is om de leerlingen te laten wennen aan het feit dat er 1/8 noten en 1/16 noten zijn. Zonder het theoretisch te maken, doe je de onderstaande oefening met ze. Laat ze eerst hardop tellen, als docent klap je de kwartnoten mee. Als het goed gaat, kunnen de leerlingen ook meeklappen. Let op: '3 je te ke' is dus twee keer zo snel. stem 1 en 2 handklap
en 3 jeteke4 en 1 en 2 en 3 jeteke4 en
Oefening: agogo Laat 4 leerlingen onderstaand ritme op de agogo oefenen. Speel het ritme heel rustig en duidelijk voor. Stimuleer de leerlingen goed te luisteren. Let op dat het hier niet alleen gaat om 1/8 noten maar ook om 1/16 noten.
ritme tik tik tok tok tik tik tik tok tok tik tik tok tok tik tik tik tok tok hoog laag tel 1 en 2 en 3 je te ke 4 en 1 en 2 en 3 je te ke 4 en Voorbeeld: dvd → trommelen→ Brazilië (ritme 4) C De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement van Brazilië zoals voorgespeeld op de dvd:
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Brazilië Instrumenten leerkracht: campana. Instrumenten groep 1 - ritme 1: surdo (laag) Instrumenten groep 2 - ritme 2: doun doun (hoog) Instrumenten groep 3 - ritme 3: ganza en tamboerijn Instrumenten groep 4 - ritme 4: agogo Instrumenten groep 5 - ritme 5: tamborim en talking drum
.
ritme: surdo Laat 1 leerling de basis spelen op de surdo. ritme stok (R) hand (L) tel
bom
tip
bom
1 en 2 en 3
tip
en 4 en
bom
tip
bom
tip
1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 2: doun doun Laat 1 leerling de basis spelen op de doun doun. ritme tip bim tip bim bim tip bim tip bim bim hand (L) doun doun (R) tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
15
ritme 3: Ganza Laat 6 leerlingen de basis spelen op ganza en jingle stick. ritme accent tel
chi ke te ke chi ke te ke chi ke te ke chi ke te ke 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en ritme 4: Agogo Laat 6 leerlingen onderstaande ritme spelen op de agogo en cha cha bel.
ritme hoog laag
tik tik tok tok
tiktik tik tok tok
tik tik tok tok
tik tik tik tok tok
tel
1 en 2 en
3 je te ke 4 en
1 en
2
en 3 je te ke 4 en
ritme 5: tamborim in triolen Laat maximaal 6 leerlingen de puls spelen op cabasa en jingle stick. ritme accent tel ritme accent tel
tik tik tik tik 1 ne te 2 en 3 en 4 en tik tik tik tik tik tik tik tik 1 ne te 2 en 3 je te 4 en
tik tik tik tik 1 ne te 2 en tik tik tik tik 1 ne te 2 en
3 en 4 en
3 en 4 en
Het is mogelijk om de andere trommels uit de projectkoffer ook te gebruiken. Je kan bijvoorbeeld 7 leerlingen het ritme laten spelen uit de algemene les. ritme 6 Laat maximaal 7 leerlingen spelen op de cajón, djembé & darbuka. ritme bas slap rechts links tel 1 en 2
16
bas en 3
bas en
4
en
1
slap en 2
bas en
3 en 4 en
Les Cuba Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Cuba voor een kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Cubaanse muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: Buena vista social club, guaguancó, son, Pancho Quinto). Zorg dat je als leerkracht een stoel hebt zonder leuningen en zorg dat je een campana (koebel) hebt. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les)
Doelen A B C D
De leerlingen maken receptief kennis met een Cubaanse percussionist, de Cubaanse (muziek)cultuur en de instrumenten clave, guiro, conga en cha cha bel. De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten conga, clave, guiro en cha cha bel. De leerlingen leren met een aantal Cubaanse basisritmes: (son) clave, guiro en tumbao De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement van Cuba: cha cha cha
A
De leerlingen maken receptief kennis met een Cubaanse percussionist, de Cubaanse (muziek)cultuur en de instrumenten clave, guiro, conga en cha cha bel.
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar cuba gaat: dvd → start → Cuba Behandel naar afloop de volgende vragen klassikaal: V: Waar ligt Cuba? A: In het Caribische gebied (circa 9000 km vanaf Nederland).
.
V: Welke andere eilanden liggen hier? A: Onder andere Jamaica en Haïti. V: Waar staat Cuba bekend om? A: Om zijn sigaren en rum. V: Welke taal spreken ze in Cuba? A: Spaans V: Hoe spreken ze Cuba uit in het Spaans: A: Koeba (De 'u' spreek je uit als een 'oe') V: Welk geloof hebben ze in Cuba: A: Voornamelijk het katholicisme. V: Welke percussie-instrumenten hebben ze in Cuba? A: Onder andere de clave, guiro, conga en campana. V: Wanneer gaan Cubanen trommelen? A: Altijd! V: Wanneer worden in Cuba je buren boos? A: Als je stopt met muziek spelen!
17
B
De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten conga, clave, guiro en cha cha bel. Instrumenten leerkracht: campana (als rol dirigent). Instrumenten leerlingen: conga, clave, guiro, campana. Pak de volgende instrumenten uit de projectkoffer: conga, clave, cha cha bel en guiro en verdeel deze onder een aantal leerlingen. Bespreek de instrumenten met de leerlingen. Bekijk hierbij de verschillende klanken en laat deze horen. Probeer ervoor te zorgen dat de klanken er goed uitkomen. Let bijvoorbeeld bij de clave erop dat er een soort holletje met de handpalm wordt gemaakt, zoals Marcos dit ook deed. Oefening Laat de leerlingen om de beurten op de conga, guiro, campana of clave een eigen ritme spelen.
C
De leerlingen leren een aantal Cubaanse basisritmes: (son) clave, guiro en tumbao. Clave betekent letterlijk sleutel. De clave is dan ook de sleutel van de Cubaanse muziek. De clave zit altijd in de Cubaanse muziek! Laten we eens kennismaken met de (son) clave. Als de leerlingen onderstaand ritme kunnen klappen kan je de claves uit de leskist erbij pakken om te horen hoe het ritme klinkt gespeeld op de clave. oefenritme 1: Clave Leerlingen klappen in hun handen het ritme van de clave.
ritme clave tel
tik tik tik tik tik 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
Voorbeeld: dvd → trommelen→ Cuba (de derde persoon speelt de clave)
.
Oefening: 2 ritmes tegelijk Als de leerlingen de clave goed kunnen klappen, kun je proberen om een tweede ritme eraan toe te voegen, namelijk de puls, in dit geval de partij die later gespeeld gaat worden door de campana.
ritme 1: de puls (kwartnoten) De helft van de groep klapt de puls. ritme handen tel
klap klap klap klap klap klap klap klap 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 2: clave De andere helft van de groep leerlingen klapt de clave. ritme klap klap klap klap klap handen tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en Voorbeeld: dvd → trommelen→ Cuba (de tweede persoon speelt ritme 1 op de cha cha bel en de derde persoon speelt ritme 2 op de clave)
18
.
Oefening guiro Laat zien hoe je het basisritme op de guiro kan spelen. Let hierbij op dat de originele techniek (zoals Marcos deze in de film demonstreert) best moeilijk is. Je kunt de guiro beter op een makkelijke manier spelen, namelijk 1 lange haal met het stokje van beneden naar boven, gevolgd door 2 korte tikjes naar beneden. Oefen dit en laat de guiro in de kring rondgaan en kijk welke leerlingen het beste het basisritme kunnen spelen. ritme lang kort kort lang kort kort lang kort kort lang kort kort omhoog beneden tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
Zie: dvd → trommelen→ Cuba (de eerste persoon speelt de guiro)
.
Oefening tumbao In de Cubaanse muziek is de tumbao de basis. De tumbao kun je ook op de conga spelen. Speel de basistempo voor op conga en laat vervolgens de leerlingen het ritme op hun bovenbenen oefenen. linkerhand op linkerbeen, rechterhand op rechterbeen ritme bas slap bas tip open open bas slap bas tip open open links rechts tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en Zie: dvd → trommelen→ Cuba (de vierde persoon speelt een tumbao (cha cha cha) op conga) D
De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement van Cuba:cha cha cha
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Cuba . Instrumenten leerkracht: campana + djembé om alles goed voor te doen. Instrumenten groep 1 - ritme 1: guiro. Instrumenten groep 2 - ritme 2: campana cha cha cha. Instrumenten groep 3 - ritme 3: clave, handklap. Instrumenten groep 4 - ritme 3: conga, djembé , darbuka, (cha cha cha).
.
ritme 1: guiro Laat maximaal 2 leerlingen, die het in de oefening vooraf goed deden, spelen op de guiro. ritme lang kort kort lang kort kort lang kort kort lang kort kort omhoog beneden tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 2: cha cha bel Laat maximaal 2 leerlingen spelen op de campana. ritme handen tel
tok tok tok tok tok tok tok tok 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
19
ritme 3: clave Onbeperkt aantal leerlingen klapt in hun handen. Maximaal 4 leerlingen spelen op de clave. ritme handen tel
tik tik tik tik tik 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 4: tumbao Laat maximaal 7 leerlingen spelen op de conga, djembé , darbuka en cajón. ritme bas slap bas tip open open bas slap bas tip open open links rechts tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
Extra tip (staat niet op de dvd) Als het arrangement goed klinkt kun je eventueel 1 of 2 leerlingen op de surdo en doun doun het volgende laten spelen. ritme: bim bom bom bim laag (surdo) hoog (doun doun) tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
20
Les Turkije Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Turkije voor een kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Turkse muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: darbuka, Turkse muziek, belly dance). Indien er Turkse leerlingen in de klas zitten, kun je hen vragen of iemand uit de familie misschien traditionele muziek speelt. Wie weet wil zijn of haar vader (of moeder), oom of neef wel een keertje iets voor komen spelen. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les)
Doelen A B C
De leerlingen maken receptief kennis met een Turkse percussionist, de Turkse (muziek)cultuur en een aantal traditionele percussie-instrumenten, darbuka, framedrum, rig. De leerlingen weten dat het in de Turkse muziek gaat om de 9, oftwel 9/8 ritmes. De leerlingen maken actief kennis met de darbuka. De leerkracht en de leerlingen spelen het basisarrangement van Turkije.
A De leerlingen maken receptief kennis met een Turkse percussionist, de Turkse (muziek)cultuur en een aantal traditionele percussie-instrumenten: darbuka, framedrum, riq. De leerlingen weten dat het in de Turkse muziek gaat om de 9, oftewel 9/8 ritmes.
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar Turkije gaat: dvd → start → Turkije Behandel naar afloop de volgende vragen klassikaal: V: Wat is de belangrijkste religie in Turkije? A: Islam
.
V: Wat is de belangrijkste sport in Turkije? A: Voetbal V: Wat is belangrijk voor Turken, aldus Sjahin? A: Een goede barbecue en muziek! Bij 80% van de Turkse televisie in Nederland gaat het om muziek! V: Waar leer je trommelen in Turkije? A: Dit gaat van generatie op generatie. Je leert het als kind van je vader, oudere broer, oom, enzovoort. Alleen de rijkere leerlingen gaan naar de muziekschool. V: Welke trommels heeft Sjahin aan Wouter laten zien in de film? A: De darbuka, framedrum (lijsttrommel) en de riq (taf). V: Waar moet je mee beginnen als je goed Turkse percussie wilt leren spelen, aldus Sjahin? A: Eerst de basissounds leren: bas, open tonen en de slap. En als je echt wilt leren spelen moet je een goede leraar vinden! V: Welk getal is belangrijk in de Turkse muziek? A: 9 V: Waarom is dit zo? A: Omdat bij veel Turkse muziek steeds tot 9 wordt geteld (9/8 maatsoort).
21
Oefening Laat de leerlingen als volgt rustig tot 9 tellen en laat ze dit steeds herhalen. stem handen tel
B
1 2 1 2 1 2 1 2 3 1 2 1 2 1 2 1 2 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9
De leerlingen maken actief kennis met de darbuka. Pak de darbuka erbij. Laat de leerlingen het eens uitproberen om het instrument zo te spelen, zoals Sjahin dit ook deed, oftewel horizontaal (liggend) op schoot. Laat de leerlingen het ook eens proberen met de darbuka tussen de benen. Wat vinden ze het fijnst spelen? Oefening Laat de leerlingen om de beurten een eigen ritme spelen. V: Op welke instrument lijkt deze trommel het meest? A: De djembé (ze hebben allebei een lage bas in het midden en de hoge tonen aan de zijkant) Oefening belly dance ritme 1 Belly dance, is de populaire buikdans die veel in Turkije wordt gedanst. We gaan nu een relatief eenvoudig belly dance ritme oefenen op de bovenbenen.
rechterhand plat op rechterbovenbeen, linkerhand plat op knie ritme rechts links tel
bas open open bas slap bas open open bas slap 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
Oefening belly dance ritme 2 rechterhand plat op rechterbovenbeen, linkerhand plat op knie ritme rechts links tel
bas open open bas 1 en 2 en 3 en
slap bas open open bas slap 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
Zie: dvd → trommelen → Turkije (de eerste persoon speelt dit ritme op een darbuka
C
De leerkracht en de leerlingen spelen het arrangement Turkije zoals op de dvd.
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Turkije . Instrumenten leerkracht: campana + stok of ritmes voor te spelen indien nodig Instrumenten groep 1 - ritme 1: darbuka, djembé en cajón. Instrumenten groep 2 - ritme 2: jingle stick en cabasa. Instrumenten groep 3 - ritme 3: doun doun en surdo. Instrumenten groep 4 - ritme 4: campana en agogo .
22
.
ritme 1: belly dance Laat maximaal 7 leerlingen het ritme spelen op de cajón, djembé en darbuka. ritme bas open open bas slap bas open open bas slap rechts links tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 2: accenten of de 2 en de 4! Laat maximaal 4 leerlingen de accenten spelen op de cabasa en de jingle stick. ritme chik chik chik chik accent tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 3: de bastrommels Laat 2 leerlingen spelen op de doun doun en de surdo. ritme boem boem boem boem boem boem stok tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 4: versieringen in het ritme Laat 4 leerlingen spelen op de campana of agogo. ritme tik tik tik tok tik tik tik tok hoog laag tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
23
24
Les Indonesië Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Indonesië voor een kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Indonesische muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: gamelan, gong, Balinese muziek). Deze les is vooral bedoeld om de stem te gebruiken, oftewel een liedje te gaan zingen waarbij de melodie van het liedje kenmerkend is voor de Indonesische gamelan muziek. Zorg voor een klassikale warming up met de stem. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les)
Doelen A
B C
De leerlingen maken receptief kennis met een Indonesische percussionist, de Indonesische (muziek)cultuur en een aantal traditionele percussie-instrumenten: gong, gender, bonang. Leerlingen begrijpen ook dat percussie niet alleen maar trommelen is, maar dat er ook kan spreken van melodische percussie. De leerkracht en de leerlingen kunnen het liedje Nelayan zingen. De leerkracht en de leerlingen kunnen het liedje Nelayan zingen terwijl ook het voorbeeld arrangement van Indonesië wordt gespeeld.
A
De leerlingen maken receptief kennis met een Indonesische percussionist, de Indonesische (muziek)cultuur en een aantal traditionele percussie-instrumenten: gong, gender, bonang. Leerlingen begrijpen ook dat percussie niet alleen maar trommelen is, maar dat er ook kan spreken van melodische percussie.
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar Indonesië gaat: dvd → start → Indonesië Behandel naar afloop de volgende vragen klassikaal: V: Waar ligt Indonesië en uit hoeveel eilanden bestaat Indonesië? A: Indonesië ligt in Zuid-Oost Azië en bestaat uit ongeveer 17.000 eilanden.
.
V: Hoeveel soorten talen spreken ze in Indonesië? A: 750 V: Welke religies komen er voor in Indonesië? A: Islam, christendom, boeddhisme en Hindoeïsme. (Als leerkracht kun je evt. kort uitleggen wat de verschillen zijn in deze religies.) V: Welke 3 Indonesische percussie-instrumenten hebben we teruggezien in de film? A: Gender, gong en bonang. V: Wat is er anders aan bijvoorbeeld Indonesische en Nederlandse percussie? A: In Nederland speelt 1 persoon het ritme, namelijk de drummer. In Indonesië wordt het ritme gespeeld door een heel groot orkest, een zogenaamd gamelan orkest. V: Percussie is niet alleen maar trommelen. Wat is kenmerkend aan de percussie uit Indonesië? A: De melodie in de gamelan muziek, oftewel melodische percussie. V: Wat heeft Renadi gezegd als je wilt beginnen met Indonesische muziek, waar kun je dan mee beginnen? A: Met een liedje zingen!
25
B
De leerkracht en de leerlingen kunnen het liedje Nelayan zingen
Bekijk en luister vooraf: dvd → trommelen → Indonesië . Zing het liedje een paar keer mee zodat je weet hoe de melodie in elkaar zit. Leer de leerlingen het liedje Nelayan aan. Let erop dat het liedje begint met een opmaat, oftewel:
tekst ma ri ka wan etc.............. accent tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en Je kan het liedje pas de leerlingen aanleren als je het zelf goed kent. Om het liedje aan te leren kun je het beste steeds een zin voorzingen, let hierbij op dat het ritmisch blijft kloppen. Het is handig om als leerkracht de kwartnoten (puls) mee te klappen (zoals de eerste persoon dit ook op de dvd doet). Nelayan - optie 1: Leerlingen zingen niet alles, maar reageren op de leerkracht: Het krijgt dus de vorm 'voorzang- nazang'. Nelayan Leerkracht: Mari kawan kita mulai bekerja (kom op vrienden, we gaan aan't werk)
Leerlingen:
Mari kawan kita mulai bekerja
Leerkracht: Gotong royong bersama menagkap ikan (we werken samen, samen gaan we vissen vangen)
Leerlingen:
Gotong royong bersama menagkap ikan
Leerkracht: Ambil dayun, ambil dayun untuk mengemudi sampan, Dayun, dayun, dayun, sampane (pak de roeiriemen, pak de riem, om de boot voort te drijven)
Leerlingen:
Dayun, dayun, dayun, dayun, sampane, dayun dayun dayun (roei, roei, roei de boot, Roei, roei, roei, rooi de boot, roei roei, roei)
Nelayan - optie 2: De leerlingen zingen het hele liedje zelfstandig. Nelayan Mari kawan kita mulai bekerja Mari kawan kita mulai bekerja Gotong royong bersama menagkap ikan Gotong royong bersama menagkap ikan Ambil dayun, ambil dayun Untuk mengemudi sampan Dayun, dayun, dayun, sampane Dayun, dayun, dayun, dayun, sampane dayun dayun dayun
26
C
De leerkracht en de leerlingen kunnen het liedje Nelayan zingen terwijl ook het voorbeeld arrangement Indonesië wordt gespeeld.
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd → trommelen → Indonesië Instrumenten leerkracht: stok om te leiden (leidt als een dirigent) Instrumenten groep 1 - ritme 1: handklap. Instrumenten groep 2 - ritme 2: gong. Instrumenten groep 3 - ritme 3: doun doun en surdo. Instrumenten groep 4 - ritme 3: jingle stick.
.
Zorg ervoor dat de leerlingen het liedje voldoende beheersen alvorens het ritme aan te leren/toe te voegen. Als het ritme eenmaal loopt, kun je met de hele groep of een deel van de groep het liedje zingen. Bijvoorbeeld de 'percussionisten' zingen niet, maar de rest van de groep wel. ritme 1: de puls Laat maximaal 6 ritmevaste leerlingen (die niet versnellen!) de puls klappen. ritme klap klap klap klap klap klap klap klap handen tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en ritme 2: de gongs Laat maximaal 2 leerlingen de '1' spelen op de gong (om de maat!). ritme gong stok tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en ritme 3: doun doun en surdo Laat maximaal 2 leerlingen spelen op de '2 3 4 '. ritme tik boem tik tik boem tik stok tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en ritme 4 Laat maximaal 4 leerlingen de '1' spelen op de jingle stick en cabasa (om de maat!). ritme chik accent tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
27
28
Les Senegal Vooraf
Zorg dat je eerst de algemene les hebt gegeven aan de leerlingen alvorens deze les te geven. Vraag voor de les of de leerlingen thuis op internet informatie zoeken over muziek uit Senegal voor een het kringgesprek (start of afsluiting van de les). Ze kunnen bijvoorbeeld ook Senegaleze of West-Afrikaanse muziek als mp3 downloaden en deze laten horen aan de klasgenoten (voorbeelden zoektermen: Baaba Maal, Youssou N'Dour en Mousse Dramé). Deze les is ideaal om ook het vraag - antwoord concept toe te passen (zie algemene les) omdat dit ook kenmerkend is voor West-Afrikaanse muziek. Zodra de leerlingen een instrument hebben, kun je hen altijd laten stoppen met spelen door middel van call: 'hokus pokus pilatus pas'. (zie algemene les)
Doelen A B C D
De leerlingen maken receptief kennis met een Senegalese percussionist, de Senegalese (muziek)cultuur en de instrumenten djembé, tama (talking drum), doun doun. De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten djembé, doun doun en tama. De leerkracht en de leerlingen spelen het voorbeeldarrangement 'Senegal' van de dvd. Een basisritme wordt door een aantal leerlingen gespeeld terwijl met de andere leerlingen het vraagantwoord concept wordt toegepast.
A
De leerlingen maken receptief kennis met een Senegalese percussionist, de Senegalese (muziek)cultuur en de instrumenten djembé, tama (talking drum), doun doun.
Bekijk klassikaal de film waarin de reis naar Senegal gaat: dvd → start → Senegal Behandel naar afloop de volgende vragen klassikaal: V: Waar ligt Senegal? A: In West-Afrika (circa 4700 km vanaf Nederland).
.
V: Wat is de hoofdstad van Senegal? A: Dakar, bekend van de Parijs-Dakar rally. V: Wat is de meest voorkomende religie in Senegal? A: Islam V:Welke taal spreken ze in Senegal? A: Frans V: Wat betekent Senegal? A: Onze boot. Senegal ligt namelijk aan de Zuid-Atlantische Oceaan. V: Hoe heet een muzikanten familie: A: Griot (spreek uit op z'n Frans). V: Welke percussie-instrumenten hebben ze onder andere in Senegal? A: Onder andere djembé, doun doun en tama. V: Wanneer gaan Senegalezen trommelen? A: Tijdens feesten, bijvoorbeeld de geboorte van een baby (Djole). V: Uit welk land komt de djembé van oorsprong? A: Mali.
29
V: Wat voor dierenvel zit er op een originele djembé? A: Een geitenvel. V: En welke trommel wordt als een soort van telefoon gebruikt? A: Tama (talking drum). V: Waar moet je mee beginnen als je wilt leren trommelen, aldus Mousse? A: De techniek: er zijn 3 klanken: bas, open en slap. Probeer deze klanken meteen te demonstreren op de djembé uit de leskist. Op deze djembé zit overigens een plastic vel.
B
De leerlingen maken actief kennis met de instrumenten djembé, doun doun en tama Instrumenten leerkracht: campana (als rol dirigent). Instrumenten leerlingen: djembé , doun doun en talking drum (tama). Pak de volgende instrumenten uit de projectkoffer en zet ze in het midden van de kring: djembé, doun doun en talking drum (tama). Bespreek de instrumenten met de leerlingen. Bekijk hierbij de verschillende klanken en laat deze horen. Probeer ervoor te zorgen dat de klanken er goed uitkomen. Let hierbij op de basistechnieken zoals uitgelegd tijdens de introductieles. Oefening: Laat de leerlingen om de beurten op de djembé, doun doun en/of tama een eigen ritme proberen te spelen.
C
De leerkracht en de leerlingen spelen het voorbeeld arrangement 'Senegal' van de dvd
Bekijk ter voorbereiding van de les: dvd →trommelen →Senegal . Instrumenten leerkracht: campana om te leiden (puls aangeven, ritmes voortikken) Instrumenten groep 1 – ritme 1: djembé, darbuka, cajón en conga Instrumenten groep 2 – ritme 2: cabasa en jingle stick Instrumenten groep 3 – ritme 3: doun doun en surdo Instrumenten groep 4 – ritme 3: talking drum en tamborim
Let op de flam. Deze handslag wil zeggen dat je 2 noten bijna tegelijk speelt, maar met een fractie van een seconde ertussen. Oftewel je rechter- en linkerhand raken tijdens de slag bijna tegelijk het vel. Voor rechtshandige raak je eerst met je rechterhand het vel, gelijk gevolgd door de linkerhand.
30
ritme 1: djole Laat maximaal 7 leerlingen het ritme spelen op de conga, djembé, darbuka en cajón. ritme bas bas bas bas bas slap (flam) slap (flam) rechts links trucje kin der kop je thee ja graag tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en ritme 2: de puls Laat maximaal 4 leerlingen de puls spelen op de cabasa en jingle stick. ritme chik chik chik chik accent tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en
ritme 3: de bastrommels Laat maximaal 2 leerlingen spelen op de doun doun en de surdo. ritme boem boem boem stok tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 en 2 en 3 en 4 en Let erop dat er in het 4e ritme er kwart triolen worden gespeeld. Triolen tel je anders dan gewone kwartnoten. In plaats van 1 2 3 4, tel je 1 ne te 2 je te 3 je te 4 re te.
ritme 4: talking drum triolen Laat maximaal 4 leerlingen de puls spelen op de cabasa en jingle stick. ritme klap klap klap klap stok tel 1 en 2 en 3 en 4 en 1 ne te 3 en 4 en
D Een basisritme wordt door een aantal leerlingen gespeeld terwijl met de andere leerlingen het vraag-antwoord concept wordt toegepast. Leg met de call 'Ho Kus Po Kus Pi La Tus Pas (en) POEF' de hele groep stil, met uitzondering van een groepje die je wel door laat spelen. Met de andere groepjes pas je het vraag-antwoord concept toe. Probeer dit verschillende keren toe te passen. Je kan ook 2 groepjes door laten spelen terwijl je de rest laat stoppen.
31
32