Voorstraat 31, 4491 EV Wissenkerke Postbus 3, 4490 AA Wissenkerke Tel (0113) 377377 • Fax (0113) 377300
COLOFON Omslag Standaard
Gemeente Noord-Beveland Uitgave Gemeente Noord-Beveland, juli 2009 Samenstelling Sector maatschappelijke zaken Cluster welzijn, cultuur B.E.G. Heutink i.s.m. Werkgroep kunst en cultuur Noord-Beveland Vormgeving Gemeente Noord-Beveland Met dank aan alle personen en instellingen die foto’s en afbeeldingen beschikbaar hebben gesteld, met name de kunstenaars van Noord-Beveland
CULTUUR EN KUNSTENAARS IN NOORD-BEVELAND
2
Cultuur en Kunstenaars in Noord-Beveland Onderzoeksnota en beleid 2009-2012
“Lichtspel” pastel op papier, Lenny van der Wal.
3
Inhoudsopgave. Vooraf 1. Inleiding 1.1 Doelstellingen en ambities 2. Kunst, cultuur en –educatie 3. Noord-Beveland, een typering 3.1 Korte geschiedenis 3.2 De Noord-Bevelander, identiteit 4. Maatschappelijke ontwikkelingen 4.1 “Wereldgemeente” Noord-Beveland 4.2 Betekenis van kunst en cultuur 4.3 Herkenbare cultuur 5. Cultuurbeleid kleine gemeenten 5.1 Het ringenmodel 5.2 Cultuur als economisch goed 5.3 Rol van Noord-Beveland 5.4 Omvang en betekenis van cultuurbeleid 6. Rol van de overheden 6.1 Rijksoverheid 6.2 Gemeentelijke overheid 6.3 Kunstenplan provincie Zeeland 6.4 Subsidieverlenende organisaties 6.5 Financiële ambities 7. Cultuurvormen en projecten 7.1 Nieuwe vormen amateurkunst 7.2 Projecten amateurkunst 7.3 Maatschappelijke stage, dagbesteding en sociaal maatschappelijke projecten 7.4 Volkscultuur 7.5 Cultuurontmoetingspunten 7.6 Opbouwen cultuurontmoetingspunten 7.7 Museumfunctie in Noord-Beveland 7.8 Museumroute
4
8. Cultuureducatie 8.1 Lessen in het basisonderwijs 8.2 Stimulans cultuureducatie 8.3 Opbouwen structuur op basisscholen 8.4 Scholen ontwikkelen cultuurbeleidsplannen 8.5 Kerndoelen cultuureducatie 8.6 Uitvoeren cultuurbeleidsplan 8.7 Totstandkoming lesprogramma’s basisscholen 8.8 Cultuureducatie volwassenen 8.9 Ontwikkelen lokaal aanbod volwassenen en jongeren 9. Doelgroepen 10. Uitgaven in 2009 10.1Overzicht uitgaven cultuur in 2009 11. Overzicht voorzieningen 11.1Regionale organisaties 11.2 Lokale kunstorganisaties 11.3 Lokale cultuurorganisaties 11.4 Nieuwe lokale activiteiten Aanbevelingen. Lijst van gehanteerde definities en begrippen. Bijlagen. Bijlage 1 Verslagen werkgroep en adviesraad Bijlage 2 Cultuurbeleidsplan basisschool Kats Bijlage 3 Cultuureducatie in Zeeland 2009-2012 Bijlage 4 Culturele Atlas Zeeland 2008 Bijlage 5 Werkboek voor de oprichting van het Polder- dijk- en volksmuseum Colins plaet
5
Vooraf. Met enige voorzichtigheid kan worden gesteld dat niet eerder een kunst- en cultuur onderzoeksnota door de voormalige gemeente Kortgene en Wissenkerke gemaakt werd. Met zekerheid kan worden gezegd dat het voor de gemeente Noord-Beveland de eerste kunsten cultuurnota is op dit specifieke terrein. Deze nota is mede tot stand gekomen met de deskundige inbreng van de Werkgroep Kunst en Cultuur Noord-Beveland, opgericht in oktober 2008 en wiens verslagen als bijlage zijn bijgevoegd. Daarnaast is aan de Senioren adviesraad gevraagd naar hun mening over de voor hun doelgroep geldende onderwerpen en de Jongeren adviesraad over populaire muziek. De scholen hebben desgevraagd hun plannen voor de komende jaren kenbaar gemaakt op het gebied van kunsteducatie. Met een brede cultuurpeiling zou het ontbrekende deel in de nota kunnen worden aangevuld en/of zaken worden genuanceerd. Uiteraard is een beleidsnota bedoeld als globaal plan van aanpak, om richting te geven voor enkele jaren. Deze nota heeft drie belangrijke hoofdlijnen waarlangs het beleid vorm zal worden gegeven, namelijk: volkscultuur, groter publieksbereik en kunst & cultuureducatie. Een belangrijke uitdaging blijft de integrale aanpak van beleid, zoals dat is voorgesteld in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ten aanzien van wonen, zorg en welzijn. Maar ook het ontwikkelen van sterkere verbanden met de terreinen van archeologie en historie (erfgoed) is gewenst. Dat is een structuur die zich niet laat afdwingen, maar geleidelijk zal kunnen gaan ontstaan met de goede wil en inzet van bestuur, organisatie en bevolking. Als eerste doel wordt gezien de verdere ontwikkeling van kunst en cultuur in Noord-Beveland.
6
1. Inleiding Het culturele terrein is bij uitstek een gebied waar sociale, economische en culturele doelstellingen elkaar kunnen raken en versterken. Ouderenwelzijn, jeugdbeleid, vrijwilligerswerk, toerisme en cultuur versterken elkaar door een goede samenhang. Cultuur kan tot bloei komen op plaatsen waar mensen de gelegenheid hebben te creëren én waar straten, pleinen, gebouwen, parken en voorzieningen ruimte bieden. Naast de nuttige en functionele infrastructuur kunnen er plekken worden gemaakt die iets toevoegen aan de voldoening van de materiële behoeften. Initiatieven van de bevolking, instellingen en gemeente, die bewust ontspanning en vertier opleveren, zorgen voor gezichtsbepalende elementen in de samenleving. Gemeenten zijn zich er van bewust dat cultuur, naast wonen, werken, recreatie en natuur voor een belangrijk deel het lokale profiel bepaalt. Cultuurmanifestaties trekken de belangstelling van de lokale en regionale bevolking en zorgen voor saamhorigheid. Bewoners en gemeente kunnen gezamenlijk een belangrijke rol spelen in het ontstaan van nieuwe cultuuruitingen en/of het consumeren daarvan. Vanuit dit vertrekpunt zal getracht worden vernieuwende ideeën in concrete plannen om te zetten. Via cultuurbeleid kunnen de belangen worden benadrukt en uitgangspunten worden vastgelegd. In de komende periode 2009-2012 zal duidelijkheid worden gegeven in welke richting het lokale profiel zich kan gaan ontwikkelen. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij subsidiëring van kunst en cultuur: landelijk gezien komen 65 % van de uitgaven meestal voor rekening van gemeenten. Het ontwikkelen van een passend lokaal cultuurbeleid is een kunst op zich. 1.1 Doelstellingen en ambities. Door de programmabegroting van de gemeenteraad zijn reeds enkele onderdelen van het beleid gestuurd, maar daarnaast is gebleken dat delegaties van inwoners van Noord-Beveland een belangrijke aanvullende rol spelen. Op grond van de thans vergaarde meningen en verkregen inzichten kan de volgende algemene doelstelling worden geformuleerd:
7
- Het gemeentebestuur zal cultuuruitingen en –participatie actief stimuleren, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende groepen. - Bij de ondersteuning zal het lokale aspect en de eigen identiteit hierbij in grote mate het leidende beginsel zijn. Subdoelstellingen: - Bevorderen sociale cohesie door ondersteuning plaatselijke initiatieven, welke deels gebaseerd zijn op de eigen ontstaansgeschiedenis. - Bevorderen dat jongeren op professionele wijze kunnen kennismaken met kunst en cultuur. - Ervoor zorgdragen dat iedereen kan meedoen aan cultuureducatie, amateurkunst en volkscultuur. 2. Kunst, cultuur en –educatie. In deze nota zal veelvuldig gesproken worden over de begrippen kunst en cultuur en de specifieke kunst- of cultuureducatie, met ondermeer de bedoeling te komen tot een duidelijk Noord-Bevelands (beleids-)kader. Kunst kan voorkomen in een grote verscheidenheid, geeft een goede indicatie voor het beschavingspeil van een volk en geeft de cultuur mede vorm. Onder de kunsten wordt in deze nota gerekend: •
Beeldende kunst & vormgeving;
•
Dans;
•
Film en video;
•
Letteren;
•
Muziek/muziektheater en theater.
Onder cultuur wordt in deze nota gerekend: •
Uitingen van kunst;
•
Uitingen van kunst gericht op het welzijn;
•
Uitingen van (volks-)vermaak;
•
Folklore;
•
Tradities;
•
Cultuurbepalende historie;
•
Bibliotheken;
•
Musea.
8
Onder educatie wordt in deze nota met name gerekend: Het specifieke onderwijs op de basisscholen, dat zich richt op de verkenning en verdieping van kunst en cultuur, met het doel te leren om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken (communicatie). In de tweede plaats het ontwikkelen van waardering voor aspecten van cultureel erfgoed, zoals in de eigen omgeving aanwezig Tenslotte het onderwijs aan vervolgonderwijs en volwassenen. 3. Noord-Beveland, een typering.
3.1 Korte geschiedenis. Het voormalige eiland Noord-Beveland is ontstaan uit een aaneenrijging van 27 polders, begonnen in 1598. 7790 hectare vruchtbare gronden met ruimte voor planten, dieren en mensen. Het bedijken van de overspoelde stukken land kwam vroeger voornamelijk tot stand door langdurige en zware arbeid.
9
De meeste mensen hadden niet of nauwelijks tijd om zich bezig te houden met kunst of (hoogdravende) cultuur. Af en toe een feest of een jaarlijkse kermis was vaak het hoogst haalbare. Slechts enkele getalenteerde kunstenaars konden zich veroorloven te schilderen, te schrijven of muziek te maken voor een publiek en daarmee in het levensonderhoud te voorzien. Het waren vooral de rijken die kunstenaars konden ondersteunen door hun producten te waarderen. Doordat de verschillen in lage en hoge inkomens in de huidige tijd minder groot zijn is er een grotere groep ontstaan die kunst beoefend en/of waardeert. Door afsluitdammen en Deltadijken is het gebied goed toegankelijk geworden voor het omliggende land en konden bewoners makkelijker gaan reizen. De strijd tegen het zeewater is er altijd geweest, maar ook de zee als leverancier van vis en groente. Noord-Beveland is vooral een vlak land, waar de wind vaak vrij spel heeft en waar je ver kunt kijken. Werken op het land, grotendeels bestaande uit klei-sedimenten, leverde voornamelijk landbouw en fruitteelt op en zijn dan ook altijd belangrijke inkomstenbronnen geweest. Lange en zware werkdagen waren voor veel mensen een terugkerende beproeving en aan het einde van de dag was men blij met wat rust en een goed gevuld bord. Veel later kwam daar het toerisme bij als inkomstenbron, het heeft uiteindelijk gezorgd voor de vele campings en bungalowparken. De middenstand kon daardoor floreren en meer inwoners konden daarin aan het werk. De toegenomen welvaart zorgde voor kortere werkweken en meer vrije tijd. Vervolgens ging men die tijd weer opvullen met aangename bezigheden, zoals hobby’s en vakantie. Er zijn veel aspecten, zoals hiervoor genoemd, die een cultuur doen ontstaan en beïnvloeden. Zo is Noord-Beveland lange tijd een geïsoleerd eiland geweest. Ieder dorp had zijn eigen cultuur en veel mensen kenden elkaar in zo’n leefgemeenschap. Nog altijd zijn veel inwoners op hun eigen dorp georiënteerd, hetgeen niet per se geldt voor de bezoekende vakantieganger en de dagjesmensen. Ook bestuurlijk gezien was er een lange weg te gaan voordat de gemeente Noord-Beveland ontstond. Pas in 1995 vielen alle gronden onder één bestuur. Tot in 1994 waren er nog twee gemeenten, namelijk Kortgene en Wissenkerke. De min of meer opgedrongen herindeling ging niet zonder slag of stoot.
10
Liever bleef men apart, maar nog belangrijker was het om als eiland één bestuurlijk geheel te blijven vormen, want de vrees bestond om te worden opgeslokt door een grote gemeente. De zelfstandigheid en de eigen identiteit stonden bij bewoners en bestuurders toch voorop en waarschijnlijk nog steeds. De eigen geschiedenis, het eigen gebied en de daarbij horende lokale cultuur bindt de mensen en zorgt ervoor dat zij een karakteristieke eenheid zijn. Zo bleef het eiland ondanks de dammen toch een “eiland”. 3.2 De Noord-Bevelander, identiteit. Landarbeiders en boeren vormden lange tijd respectievelijk de grootste groep, dan wel bepalende personen op het eiland van werknemers en werkgevers. Uit een onderzoek van 1958 blijkt dat inwoners van Noord-Beveland gewend waren aan de geïsoleerde ligging van hun eiland en het reizen met de boot, maar tegelijkertijd verlangde men naar een vaste oeververbinding. Het eiland is van oudsher dunbevolkt geweest, zo waren er in 1940 een aantal van 7745 geteld en per 2008 zijn er 7.270 inwoners. Het lage Noord-Bevelandse geboortecijfer (t.o.v. rijk en provincie), alsmede het vertrekoverschot heeft een afname van het aantal tot gevolg gehad. De gezinsgrootte was in meer dan driekwart van de gevallen beperkt tot vader moeder en twee kinderen. Door de grote landbouwbedrijven en de voortschrijdende mechanisatie nam de arbeidsintensiviteit steeds meer af. In de jaren 50 en 60 zorgden met name de beide U.L.O. scholen (Wissenkerke en Kortgene) en de Landbouwhuishoudschool (Kortgene) voor een beter ontwikkelingsniveau, hetgeen voor de opkomende dienstensector noodzakelijk was. De beperkte werkgelegenheid en geringe aantal voorzieningen (in het verleden) is vaak de oorzaak geweest van de vele vertrekkers. Sinds de aanleg van de dammen en de bruggen is het toerisme in opkomst en is de diversiteit in werkgelegenheid toegenomen. Religie heeft altijd een belangrijke plaats ingenomen in het leven van de Noord-Bevelanders, ook nu nog, want het overgrote deel behoort nog tot een kerkgenootschap. Ook in de politieke verhoudingen blijken de Confessionele partijen nog altijd ruim vertegenwoordigd te zijn. Het is in deze tijd ook nog steeds mogelijk een gebiedsdeling te maken aan de hand van de religieuze- en politieke kleuring.
11
Uit het reeds genoemde onderzoek van 1958 blijkt dat de burenhulp, evenals in de rest van Nederland, is afgenomen. Professionele organisaties (Groene Kruis, Gezinsverzorging en Maatschappelijk Werk) namen die taken over. In de huidige tijd is het begrip burenhulp weer actueel door oplopende kosten en stimuleert de Wet maatschappelijke ondersteuning mensen elkaar te helpen. Uit het gedateerde onderzoek blijkt ook dat het verenigingsleven een aanzienlijk aantal verenigingen kent. Ook valt te lezen dat het aantal leden afneemt door het geringe aantal jeugdigen en bestaat de klacht dat veel jongeren hun (baldadige) ontspanning zoeken in Goes en Middelburg. In die tijd wordt het verenigingsleven voornamelijk geleid door een gering aantal personen, die afkomstig zijn van het eiland. Een buitenstaander werd niet gauw gevraagd voor dergelijke functies. In de huidige tijd zijn er nog steeds vele organisaties op Noord-Beveland actief, waarbij het onderscheid tussen buitenstaander en een oorspronkelijke bewoner niet meer zo scherp wordt gemaakt. Hoewel de taal, de klank van het dialect onmiskenbaar eigen is. Een aanzienlijk aantal van die verenigingen zijn er nog steeds, soms onder een nieuwe naam en/of een wat actueler referentiekader. Enkele voorbeelden zijn: Harmoniegezelschap, Zangvereniging, Handwerkclub, Chr. Vrouwenbond, Oranjevereniging, Toneelvereniging, Fanfareclub, Tennisvereniging, Postduivenvereniging, N.H. en Ger. Kerkkoren, Buurtverenigingen, Mussengilde, loterijclub etc. Verdwenen zijn: Meisjes- en jongensclubs, Jonge Kerk en de Ger. Bijbelkring, etc. Destijds beschikte Noord-Beveland over veel zaalruimte, namelijk 34 % ten opzichte van de provincie 24 % Deze zalen bevonden zich in de grotere dorpen, later kregen ook Kats en Geersdijk een verenigingsgebouw (dorpshuis). In de slotbeschouwing van het onderzoek komt de onderzoeker tot de slotsom dat NoordBeveland in sociaal- en cultureel opzicht geen achtergebleven gebied is, én wat de provincie betreft, bovenaan staat voor wat betreft de eigen activiteiten. Verder wordt opgetekend dat de Noord-Bevelanders, opvallen door hun vriendelijke en gemakkelijke omgang zowel onderling als tegenover vreemden. Dat heeft hen behoed voor scherpe generatie- en standsconflicten, het zal hen tevens als gastheren voor recreanten en andere bezoekers ten goede komen, aldus de bevindingen.
12
Vijftig jaren later kan worden geconstateerd dat het leven op Noord-Beveland veranderd is, maar dat in grote lijnen nog dezelfde cultuurlijnen en problemen gelden. Dat er ook nog steeds een actieve bevolking is die culturele activiteiten organiseren en bezoeken. Het aantal bezoekers, met name in de zomer is flink toegenomen, hetgeen wel heeft geleid tot een grotere mate van verzakelijking. Tenslotte valt nog te vermelden dat de term leefbaarheid kennelijk in 2006 (Wmo) opnieuw is uitgevonden, want die werd in 1958 ook gebruikt voor dezelfde lading. 4. Maatschappelijke ontwikkelingen. 4.1 “Wereldgemeente” Noord-Beveland. Als het de inwoners nu gevraagd zou worden valt niet te verwachten dat ze massaal zullen antwoorden dat ze het liefst in een wereldgemeente willen wonen. Internationale erkenning en uitstraling, alsmede mondiale betrekkingen of participatie behoren niet direct tot het aspiratieniveau. Inwoners van de gemeente zijn zich bewust van hun wortels en kennen hun identiteit. Door de sterk verbeterde mobiliteit kunnen Noord-Bevelanders, als ze dat willen, elke uithoek van de wereld binnen een redelijk tijdsbestek bezoeken. Door de digitale vooruitgang is de hele wereld het domein van de samenleving geworden, hetgeen ondermeer tot uiting komt in geringere identificatie met het leefgebied en enige mate van vervreemding. Mensen staan bewuster en individueler in de omvangrijke samenleving, aan de andere kant is er behoefte aan een veilige en hulpvaardige omgeving. Er zijn meer factoren waardoor het platteland is veranderd, zo is voedselproductie niet meer het allerbelangrijkste. Cultuur is daardoor minder sterk gebonden aan de vroege ontstaansgeschiedenis. Belevingswaarden voor burgers liggen nu meer in het natuurlandschap en mooie dorpen waar iets te beleven valt, dit biedt nieuwe mogelijkheden voor welzijn en sociale cohesie. Tegelijkertijd is de invloed van buitenaf veel groter geworden en hebben mensen behoefte aan het nieuwe, het vooruitstrevende en de spanning die het meebrengt. Daarom is het van belang de wensen en de behoeften te peilen en de beleidslijnen in te vullen voor de komende jaren. De rijksoverheid en gemeenten vinden een grotere mate van participatie belangrijk voor meer maatschappelijke betrokkenheid, terwijl vanuit de amateurkunst kwaliteit ook vaak als een belangrijk aspect wordt gezien.
13
4.2 Betekenis van kunst en cultuur. Door kunst en cultuur kan een plaats zich onderscheiden van andere en er voor zorgen dat mensen zich daar bij voorkeur vestigen of een bezoek brengen. Cultuur geeft mensen in een samenleving identiteit of zelfs levensstijl. Een samenleving is een geheel van gemeenschappelijke herinneringen, rituelen en symbolen, dat als het ware een verhaal vertelt over het heden en verleden van de inwoners. Als dat aspect is terug te vinden in het cultuurbeleid van de lokale bestuurders, ontstaan er in de beleving van de bewoners herkenbare cultuuruitingen. Bezoekers kunnen worden uitgenodigd om die levensstijl te gaan ontdekken. Een groot aantal burgers is op de een of andere manier betrokken bij culturele activiteiten door het beoefenen, kijken of beluisteren ervan. De maatschappij is gebaat bij deelname aan cultuur, omdat het zorgt voor netwerken en sociale cohesie. Als mensen zich in het alledaagse verbonden voelen en dingen met elkaar delen, kunnen ze beter samenleven. Met steun van vooral gemeenten, die verenigingen, accommodaties en activiteiten ondersteunen, beoefenen naar schatting circa 6,5 miljoen mensen enige vorm van amateurkunst. Hierbij moet ondermeer worden gedacht aan tekenen, schilderen, het maken van sieraden, koorzang, het bespelen van een instrument, toneelspel, dans en het maken van foto’s en film. Daarnaast zijn er maandelijks vele bezoekers van cultuurmanifestaties en musea. Volks(-cultuur) en kunst geeft een gebied of een dorp zijn identiteit als er voldoende concentratie is of een opvallende voorziening. 4.3 Herkenbare cultuur. Veel plaatsen in Nederland hebben zich in het verleden (en nog steeds) geprofileerd, denk bijvoorbeeld aan Oerol op Terschelling of dichter bij huis de theatervoorstellingen op locatie van Zeelandia (Zeeland Nazomer festival). Zo zijn Kunstspoor en Peerock bekend in het eigen gebied en staan zij garant voor het aantrekken van veel publiek. Bekendheid door een duidelijk profiel en herkenbaarheid van een stijl en gebied zijn verschillende aspecten die zich laten combineren. Noord-Beveland heeft een herkenbare cultuur die nog sterker zou kunnen worden ontwikkeld tot een duidelijke stijl en beter worden aangeprezen.
14
Het maken van een profielschets en de betrokkenheid van inwoners zou de aanzet kunnen zijn voor verdere plannen. Dit onderzoek kan in eerste instantie worden vormgegeven door een cultuurpeiling. 5. Cultuurbeleid kleine gemeenten. Kleine gemeenten hebben over het algemeen genomen voorzieningen waarbij dure gebouwen en grote budgetten niet aan de orde komen. In deze tijd is het nog steeds goed mogelijk om met beperkte middelen goede resultaten te halen. 5.1 Het ringenmodel. Kleine gemeenten (minder dan 30.000 inwoners) zouden een kernachtig beleid moeten voeren volgens het zogenaamde Ringenmodel Wijn, volgens de heersende opvattingen. Noord-Beveland manifesteert zich voornamelijk binnen de eerste ring, met uitlopers binnen de tweede. Deelname aan de gemeenschappelijke regeling van het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland
15
zijn hiervan enkele voorbeelden. Zeven onderdelen vormen vaak het vertrekpunt voor het cultuurbeleid van ieder gemeentebestuur: - podiumkunsten; - amateurkunst; - beeldende kunst; - bouwkunst; - cultureel erfgoed; - media en letteren; - cultuureducatie. Aan deze onderwerpen kunnen meerdere elementen worden (zijn) toegevoegd als een gemeentebestuur een hoger ambitieniveau heeft. Bijvoorbeeld doordat men een rijk cultureel verleden heeft of zich wil profileren als cultuurminnende gemeente.
16
5.2 Cultuur als economisch goed. Cultuur kost niet alleen geld maar genereert ook baten, met name de ondernemers, soms via rechtspersonen, profiteren daarvan. Daarom zijn het ook vaak de zelfstandig ondernemers die daar op inspelen door het oppakken van de regie en het zorgen voor de uitvoering. Het aanprijzen van cultuur op het Noord-Bevelandse platteland en zijn dorpskernen middels goed gerichte acties, kan ook het toerisme bevorderen. Het bedrijfsleven zal daarvan kunnen profiteren, alsmede degenen die cultuur beoefenen of er in deelnemen. Door cultuur en de daarmee samenhangende bedrijvigheid (magneetfunctie) verbetert de kwaliteit van het dorpse leven (wonen, werken recreëren). Waar geen café of winkel meer is, kan die mogelijk gaan ontstaan door hernieuwde bedrijvigheid. Dergelijke initiatieven zouden kunnen worden gestimuleerd door het beschikbaar stellen van grond, een pand of een subsidie. Eventueel zou dit gekoppeld kunnen worden aan andere functies, zoals bijvoorbeeld een cultuurwinkel (kunstuitleen, ruilwinkel, klein museum, etc.).
Zo kan een zelfstandig ondernemer een klein museum starten en een particulier een kleine onderneming beginnen bij zijn bezienswaardige collectie. 5.3 Rol van Noord-Beveland. Indien gewenst kan de gemeente de door ministeries en de provincies uitgezette beleidslijnen aanvullen door lokaal beleid te ontwikkelen. Gemeenten zijn organisaties die het meeste bij hun samenleving betrokken zijn en de cultuurvorming van dichtbij meemaken.
17
Gemeenten hechten veel belang aan de rol van vrijwilligers in stichtingen of verenigingen omdat zij allerlei gebeurtenissen en evenementen organiseren in een dorp of gebied. Ondersteuning door subsidiëring van die activiteiten is dan ook een primair doel. Met de spelers uit het veld kunnen gemeenten lokaal beleid ontwikkelen en laten uitvoeren. Gemeenten maken culturele activiteiten van dichtbij mee en geven hieraan dus steun door het ontwikkelen van beleid en óók door inzet van een burgemeester of wethouder die bijvoorbeeld een opening verricht.
Opening travalje te Kamperland 2009 De gemeente en de inwoners van Noord-Beveland kunnen concreet bijdragen aan: -
De lokale ontwikkeling door het opstellen van beleid; De(ver-)bouw van culturele voorzieningen; Beschikbaar stellen van gronden en panden; starten van nieuwe projecten of activiteiten; het subsidiëren van cultuur en kunstzinnige initiatieven; het ondersteunen van de sturing en uitvoering van lokale activiteiten.
5.4 Omvang en betekenis van cultuurbeleid. Het is van belang dat een schaal gekozen wordt die past bij de afmetingen van de gemeente. Er zijn een aantal bepalende uitgangspunten voor een waardevol cultuurbeleid te noemen: -
de historie; het aantal inwoners; bevolkingsopbouw, vergrijsde gemeente; het aantal en type dorpskernen;
18
-
het type omgeving; het aantal recreanten; de omvang van bestaande cultuuruitingen en voorzieningen; bestaande cultuuruitingen en voorzieningen in buurgemeenten; de financiële positie en het beschikbare budget; de beleidslijnen van de rijksoverheid; de ambities van de gemeentelijke overheid.
De grenzen tussen kunstzinnige- en welzijnsdoelen kunnen worden getrokken door artistieke(prestatieniveau) en agogische (welzijnsniveau) aspecten. In dit document zijn beide doelen van belang, met daarnaast de economische aspecten. Men kan zich de vraag stellen of dit als dilemma moet worden gezien. Gesteld zou kunnen worden dat het economische aspect de doorslag geeft als een productie kostendekkend moet zijn. Agogische- en artistieke aspecten spelen vooral een rol als men probeert een groter publiek te lokken. Goed toegankelijke muziek, gecombineerd met elitaire kunst kan er voor zorgen dat de barricade doorbroken wordt. Combinaties van kunst en cultuur kunnen de weg vrij maken naar een goed bezocht evenement.
Muziekvereniging voor het gemeentehuis van Wissenkerke
“Blikvanger” Gidion van de Swaluw
19
6. Rol van de overheden. De rijksoverheid, provincie en gemeente zorgen gezamenlijk voor toepassing en uitvoering van regelgeving en beleid. Het ontwikkelen van beleid wordt steeds meer een samenspel tussen provincie en gemeente. 6.1 De rijksoverheid. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een Programmafonds Cultuurparticipatie opgericht, dat ingaande 2009 operationeel is. In dit beleidsstuk zijn een aantal ambities van het Rijk opgenomen die gevolgd kunnen worden: - deelname aan cultuur door het publiek zal actief worden gestimuleerd, in het bijzonder bezoek aan musea; - cultuureducatie is een belangrijk aspect in onderwijs- en kunstbeleid; - amateurkunst en volkscultuur worden gestimuleerd. Het genoemde Fonds beschikt over twee loketten en is de opvolger van het actieplan cultuurbereik zoals dat in 2008 werd uitgevoerd. Met de nieuwe plannen wil men een beperkter aantal beleidsvelden dan voorheen activeren. Het eerste loket is bedoeld voor de aanvragen van culturele instellingen. Provincies en grote gemeenten kunnen rechtstreeks bij het Fonds meerjarige subsidies aanvragen in 2009 (tweede loket). De provinciale overheid heeft o.a. tot taak om te zorgen voor ondersteuning van lokale instellingen en amateurkunstenaars. Daarnaast is er zorg voor een dekkende infrastructuur, samenwerking en afstemming. 6.2 Gemeentelijke overheid. De gemeentelijke overheid is vooral ondersteunend gericht: - faciliteiten: werk- en ontmoetingsplekken voor kunstenaars en verenigingen, voorstellings- en expositieruimte, lokale festivals/exposities, financiële ondersteuning; - begeleiding: steunfunctie, faciliteren van verenigingen; - educatie: orientatie, opleiding en verdiepingsmogelijkheden(cursussen, opleidingen en workshops); - netwerk: logistieke ondersteuning van kunstenaars (loket, trefpunt); - informatie: informatiepunt voor beoefenaren en andere belanghebbenden (kunstenaars, scholen, verenigingen); - subsidie: voor verenigingen, opleidingen en presentaties.
20
Uiteraard hangt de rol van de gemeente ook samen met de grootte ervan, maar met een beperkt budget en formatie is het mogelijk om te faciliteren en te subsidiëren. Voor Noord-Beveland is de rol van het gemeentebestuur van belang, als het gaat om de ondersteuning van organisaties en het creëren van een gunstig klimaat voor bepaalde groepen. De permanente tentoonstelling van kunstwerken in het gemeentehuis bijvoorbeeld, is een praktische uitwerking daarvan. 6.3 Kunstenplan Provincie Zeeland Binnen het begrip professionele en amateurkunsten wordt door de provincie het volgende onderscheiden: •
podiumkunst: theater, dans en muziek;
•
Beeldende kunst en vormgeving: schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie en nieuwe media (digitale en audio-visuele media);
• Letteren Voor de periode 2009 tot 2012 heeft de provincie de notitie Uitgangspuntennotitie Kunstenplan geschreven. Als grondslag daarvoor dient onder andere een onderzoek van een deskundig bureau. Dit bureau heeft een onderzoek uitgevoerd naar het huidige aanbod van professionele kunsten en amateurkunst in Zeeland. Vervolgens heeft het bestuur het besluit genomen om de huidige nota “Cultuur continu” voort te zetten met bijzondere aandacht voor de kunsten en de regionale aanpak cultuurparticipatie. Verder is er een aanpak opgenomen voor de versterking van de kunsteninfrastructuur in Zeeland, voor dat deel van de infrastructuur dat de gemeentelijke en regionale belangen overstijgt. Daarbij zetten zij in op een krachtige samenwerking met de gemeenten in iedere regio. Kort samengevat heeft men de volgende ambities: - diversiteit aan cultureel aanbod in de provincie Zeeland stimuleren; - bevorderen dat mensen kennis kunnen nemen en deelnemen aan cultuur; - culturele factor in andere beleidsterreinen (onderwijs, economie) versterken. Ondermeer met meerjarige en incidentele subsidies wil men de ambities in de komende tijd gaan uitvoeren. Hierbij heeft men de mogelijkheid om uit verschillende budgetten gelden te verlenen, ook voor nieuwe ontwikkelingen in het kunstenveld.
21
Het zijn met name de grotere en dragende culturele instellingen die kunnen profiteren van subsidies voor de kunsteninfrastructuur, zoals het Centrum voor Beeldende Kunsten, Scoop en de Zeeuwse Bibliotheek. In de komende tijd zal het voorgenomen beleid leiden tot meer subsidie aan minder organisaties, omdat artistieke kwaliteit, diversiteit, provinciaal belang en publieksbereik een aanmerkelijke rol zullen spelen. 6.4 Subsidieverlenende organisaties De Provincie Zeeland verleend subsidies voor meerjarige activiteiten aan organisaties van provinciaal belang met betrekking tot de kunsteninfrastructuur. Hierbij kan worden gedacht aan organisaties als Podium ’t Beest of Kunstschouw, waarbij de maximale bedragen oplopen tot circa € 27.500,-- per aanvrager per jaar. Deze subsidies worden betaald uit de autonome middelen van de provincie. Ook verlenen zij incidentele subsidie op projectbasis. Daarbij moet de aanvraag voldoen aan de volgende doelstellingen: - versterken van het culturele aanbod van Zeeland; - artistieke kwaliteit en inhoud en het provinciaal belang van de activiteit. Voor 2009 zullen er enkele wijzigingen plaatsvinden op dit terrein. Verder kent men het Rijksbeleid tengevolge van het nu nog geldende Actieplan Cultuurbereik (2009: Programmafonds Cultuurparticipatie), voor meerjarige subsidies. In 2009 is er voor het eerst een Noord-Bevelandse kunst- en cultuurorganisatie die in aanmerking komt voor een meerjarig subsidie van de provincie. De gemeente Noord-Beveland heeft ook een kader voor het verlenen van subsidies aan uiteenlopende organisaties, waarbij eveneens onderscheid wordt gemaakt in structurele(meerjarige) en incidentele- (initiatief- en éénmalige) subsidies. Daarnaast is er sinds 2008 een extra kader met regels voor de grotere incidentele projecten. Het Prins Bernhard Cultuurfonds is een landelijk werkende organisatie met vijftien regionale afdelingen. Subsidies kunnen worden verleend voor culturele activiteiten aan toneelgezelschappen, koren, fanfare- en harmonieorkesten, culturele verenigingen en jong talent. Voor de voorwaarden kan worden gekeken op www.cultuurfonds.nl Het Europees Sociaal Fonds kan mogelijk ook soelaas bieden bij het kostendekkend maken van projecten.
22
De eventuele mogelijkheden moeten nog verder uitgezocht worden in de komende tijd. 6.5 Financiële ambities. De voorgestelde richtinggevende aanbevelingen zullen naar verwachting leiden tot een toename van de uitgaven. Zodra plannen gaan leiden tot meer concrete voornemens en tot uitvoering er van, zullen ook de bijbehorende begrotingen duidelijk worden. Toch is het van belang vooraf aan te geven binnen welke financiële grenzen het beleid ontwikkeld moet gaan worden. Uit zeer recentelijk onderzoek (in opdracht van de provincie) van het Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling (Scoop)is gebleken dat de Noord-Bevelandse uitgaven voor cultuur in 2008 per inwoner op een bedrag van € 41,96 ligt. Dat bedrag is de op twee na laagste score in Zeeland, overigens zegt dit niet heel veel over de kwaliteit van de activiteiten. Uit de berekening van gemiddelde uitgaven, van gemeenten tot 30.000 inwoners, levert dat een bedrag op van € 50,25 per inwoner. Dit is geen bruikbaar normbedrag, maar het kan wel dienen als richtlijn voor de uitgave per inwoner als men behoefte heeft aan een algemeen kader. Het verschil met Noord-Beveland bedraagt dan € 8,29 per inwoner. Gelet op de voornemens in de programmabegroting en de hier geformuleerde beleidsuitgangspunten valt het aan te bevelen om in elk geval het bedrag per inwoner te verhogen. Voorgesteld zal worden om tenminste een bedrag van € 3,04 vrij te maken. Met die handelwijze wordt de uitgave enigszins in de lijn gebracht met de andere vergelijkbare gemeenten. Daardoor ontstaat een budget van € 22.000,-- voor de ontwikkeling van cultuur. Deze begrotingspost is opgenomen in de gemeentelijke productenbegroting, maar staat op nihil. Zodra plannen concreet zijn ontwikkeld kan worden bepaald dat het budget zal worden aangesproken.
23
7. Cultuurvormen en projecten. Kunst en cultuur zijn niet per se een doel op zich maar maken vooral deel uit van de samenleving als een uitingsvorm en een bindmiddel voor een goed functionerende maatschappij. 7.1 Nieuwe vormen amateurkunst. Door uiteenlopende ontwikkelingen, zoals digitalisering, nieuwe bevolkingsgroepen en trends zijn er nieuwe vormen van kunst en cultuur ontstaan. Vanuit de cultuurbeleving en ondersteuning daarvan is het van belang om aan te sluiten bij de nieuwe ontwikkelingen. Dat kan door faciliteiten aan te passen, zoals bijvoorbeeld educatie, oefenruimtes en/of podia. Andersom is het van belang om jongeren te betrekken bij de huidige vormen van amateurkunst, hetgeen al begint in het primair onderwijs door middel van cultuureducatie. Hierdoor worden zij gestimuleerd in creatieve vorming en het biedt aanknopingspunten voor jongeren voor keuzes in de toekomst. 7.2 Projecten amateurkunst. In het Weekend van de AmateurKunst (WAK) kunnen amateurkunstenaars zich melden om zich te presenteren en zodoende een bijdrage te leveren aan het WAK. Er zijn weinig beperkingen ten aanzien van het onderwerp in dit project: een tentoonstelling, workshop, concert, filmvertoning, een dansfestival, het kan allemaal. Dit initiatief van de provincie Zeeland geeft deelnemende gemeenten de mogelijkheid om een subsidiebedrag (maximaal € 2.500,--) aan te vragen en in te zetten voor activiteiten in de maand mei. Uiteraard moet de gemeente ongeveer hetzelfde bedrag leveren en het geheel ondersteunen. Voor het jaar 2010 kan overwogen worden om hierin deel te nemen. 7.3 Maatschappelijke Stage, dagbesteding en sociaal maatschappelijke kunstprojecten. Vanaf 2011 moet elke middelbare scholier op maatschappelijke stage. De inhoud daarvan, de vorm waarin en de organisatie van die Maatschappelijke Stages (MaS) roepen nog de nodige vragen op. In de zorg zijn reeds inspirerende voorbeelden te vinden, op het gebied van kunst en cultuur zal dat ook gelden. Het is in elk geval een ontwikkeling die nieuwe mogelijkheden biedt. Ook kan gedacht worden aan een zinvolle dagbesteding voor mensen met een functiebeperking.
24
Samenwerking tussen een dorpshuis of een cultuurpunt/theepaviljoen met bijvoorbeeld de Stichting Het Gors, Arduin of Zuid-Wester behoort tot de mogelijkheden. De doelstelling van maatschappelijke kunstprojecten, ook bekend onder het begrip community arts, is het bewerkstelligen van sociale cohesie door een groepsgerichte aanpak. Het is daarbij de bedoeling om mensen uit het leefgebied te betrekken bij kunst en kunsteducatie in de brede zin (ook erfgoed en volkskunst). De ontstaansgeschiedenis of bepaalde kenmerken van een wijk of dorp (erfgoed) dient als uitgangspunt. De doelgroep bestaat vooral uit mensen die de nodige afstand hebben tot kunst. Door de inzet van professionele kunstenaars, gericht op een artistieke uitkomst, ontstaan projecten met een sociaal-maatschappelijke doelstelling (betrokkenheid, inzet, veiligheid, etc.). In een wijk kan dit plaatsvinden door bijvoorbeeld een beeldend kunstenaar in te zetten of een theatermaker aan de slag te laten gaan. Deze kunstprojecten kunnen maatschappelijke participatie stimuleren, hierbij is het proces vaak belangrijker dan het eindresultaat. 7.4 Volkscultuur. Het mooie van volkscultuur is dat het bijna iedereen aanspreekt, traditie, verleden en lokale identiteit zijn daarin belangrijke elementen. Het Nederlands centrum voor Volkscultuur is een organisatie die zeer regelmatig publiceert over alledaagse dingen, tradities en rituelen. Tweeduizend negen is het Jaar van de tradities en het Jaar werd in november 2008 geopend door Koningin Beatrix. Op de eerste plaats van tradities komt pakjesavond van Sinterklaas en op de tweede plaats de Kerstboom zetten. Tradities en immaterieel erfgoed zijn het cement van een veranderende samenleving en spelen een belangrijke rol in de cultuur van het dagelijkse leven. Immaterieel erfgoed is een term die uitgevonden is door de Unesco, het zijn de verhalen en de gebruiken en dergelijke. Deze internationale organisatie roept op om naast de materiële zaken (gebouwen, beelden, machines,etc.) ook het immaterieel erfgoed te documenteren en beschermen. Verhalen vertellen, feesttradities en overgangsrituelen (met Pasen eieren schilderen) zijn voorbeelden van immateriële cultuur.
25
De gemeente Noord-Beveland heeft in het recente verleden projecten “verhalen van gewone mensen” ondersteund door te subsidiëren. Hierbij werden verhalen van gewone mensen in Zeeland vastgelegd op geluidsdragers. Een dergelijk project zou ook kunnen worden opgestart voor alleen Noord-Beveland (bijvoorbeeld in een variant).
Volkscultuur Beschuit met muisjes, speculaas als hofmakerij, Abraham zien, huis versieren met EK/WK voetbal, de nieuwjaarsduik zijn nog zo een paar voorbeelden van uitingen van onze volkscultuur. Veel van deze tradities, gebruiken en gewoonten hebben hun wortels in het verleden en zijn dus voor ouderen vaak meer herkenbaar en beter uit te leggen dan voor jongeren. Daar staat tegenover dat iedere generatie jongeren weer zijn eigen cultuur ontwikkeld, waarbij oude gebruiken worden overgenomen en nieuwe worden ingevoerd. Zo is het versieren van huis en straat weer meer een gebruik van de laatste twintig jaren. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft het onderwerp volkscultuur opgenomen in de nieuwe subsidieregeling. 7.5 Cultuur ontmoetingspunten. In de Scandinavische landen is het gebruikelijk dat de kleine dorpen een “kulturhus” hebben. Een dergelijke voorziening zorgt voor een centraal punt waarin cruciale functies voor een leefbare kern zijn opgenomen. Door verdwijning van elementaire winkels, banken en soms ook scholen komt de leefbaarheid steeds meer in het gedrang. Een cluster van voorzieningen kan aan die verarming een positieve wending geven. Voor Noord-Beveland zijn leefbare kernen voor de inwoners ook van cruciaal belang, met name gedurende de vrij besteedbare tijd en in de rustige maanden van het jaar. Een cultuurhuis kan een ontmoetingsplek zijn, waarin uiteenlopende functies samen komen, bijvoorbeeld: - bibliotheekfunctie;
26
- kunstuitleen; - podium populaire muziek; - soos activiteiten; - demonstratie gilden; - museum functie; - ruilbeurs voor hobbyisten; - ruilwinkel van goederen en diensten; - winkel van sinkel (+herinneringsmuseum); - danscursus; - filmhuis lokale historie; - expositie kunst; - vrijwilligers vacaturebank.
Tekening Jeugdsoos te Kamperland Het is niet de bedoeling om een model van elders, zonder overweging te kopiëren, maar te gebruiken wat er al is en aan te vullen wat wenselijk is. Gelet op de kleinschaligheid van Noord-Beveland kan dit concept, in aangepaste vorm, ook hier functioneren.
27
Het geeft de mogelijkheid voor jong en oud om kennis te maken met de verschillende leefwerelden van kunst en cultuur. Het geeft inwoners (en passanten) een vaste plek om producten uit te wisselen en elkaar te ontmoeten. Voor de kunstenaars is het een punt waar informatie kan worden uitgewisseld en waar men zich kan presenteren. 7.6 Opbouwen cultuurontmoetingspunten. Voor het stichten van een cultuurpunt is niet per se een nieuwe vestiging nodig en er hoeft ook niet in elke kern hetzelfde aangeboden te worden. Bij voorkeur niet, zou men kunnen stellen, want vanuit het oogpunt van diversiteit in het aanbod en bekostiging van de voorziening, is spreiding aanbevelenswaardig. Vaak zal het zo zijn dat gezocht kan worden naar een natuurlijke plek, dat wil zeggen zo veel mogelijk aansluiten bij wat er al is. Vervolgens kan verder worden onderzocht waaraan behoefte bestaat of hoe een aanbod kan worden gecreëerd. Zo kan een dorpshuis, een galerie, een winkel, een klein museum of een dorpskern het uitgangspunt zijn. Voorzichtig is al begonnen met het realiseren (of het nadenken over) van een cultuurontmoetingspunt in Kamperland en Kats. Het nog te bouwen jeugdsoos gebouw biedt bij uitstek kansen om verschillende functies in onder te brengen. In de eerste plaats natuurlijk de jeugdsoos avonden voor de jongeren. Een investering wordt daardoor ineens optimaal benut en geeft nieuwe impulsen. Om het idee van een cultuurontmoetingspunt wat genuanceerder te schetsen, kan even worden stilgestaan bij dit voorbeeld. Het jeugdsoosgebouw geeft beginnende muzikanten de mogelijkheid te oefenen en biedt letterlijk een podium om zich te profileren. Daarnaast kunnen er workshops en cursussen worden gehouden op het gebied van dans en muziek. Ook scholen zouden de ruimte kunnen gebruiken voor dramatische expressie en particulieren voor een muziekfeest. Het is belangrijk om de bewoners uit de omgeving te betrekken bij een dergelijke voorziening, dat zorgt voor draagvlak en het werven van vrijwilligers gaat gemakkelijker. Verder moet overwogen worden om een professionele organisatie, zoals de Zeeuwse Muziekschool te betrekken bij de ontwikkelingen.
28
Zij kunnen behalve muzieklessen, ook een bijdrage leveren in de ontwikkeling van beginnende muzikanten. Vaak hebben beginnende bands een coach nodig die hen begeleidt bij het vinden van de juiste wegen. Daardoor kunnen ze succesvol worden in hun omgeving of zelfs op ruimere schaal bekendheid krijgen. Onderzoek naar de mogelijkheden van het gebouw en de organisatie daarvan heeft inmiddels plaatsgevonden door een gespecialiseerd bureau. 7.7 Museumfunctie in Noord-Beveland. Noord-Beveland heeft geen erkend museum op haar grondgebied. Wel zijn er enkele particuliere initiatieven, zoals bijvoorbeeld het Solexmuseum in Colijnsplaat, het Huiskamermuseum in Kortgene en de Houtzaagwerf Kortgene. Dit zijn leuke kleinschalige musea die vaak gecombineerd zijn met een café of een terras. Vermeldenswaardig is dat er initiatieven zijn van particulieren om een Stichting op te richten die willen ijveren voor een Polder- , Dijk- en Volksmuseum Colins Plaet. De Stichting heeft al een pand op het oog en wil samenwerken met bestaande organisaties. Men hoopt via diverse wegen de nodige fondsen te vinden om de plannen te realiseren. Voor de nauwgezette uitleg kan worden verwezen naar het werkboek van de groep initiatiefnemers. Het Historisch Museum in Goes en het Fruitteeltmuseum in Kapelle worden sedert 1 januari 1975 financieel ondersteund door diverse gemeenten, waaronder Noord-Beveland. Die samenwerking is destijds tot stand gekomen met de gedachte dat het museum een regionale functie had gekregen en dat Noord-Beveland (vanuit toeristisch oogpunt) voordeel zou kunnen hebben van een aantal streekmusea. Een eigen erkend museum is waarschijnlijk niet haalbaar en misschien ook niet wenselijk, maar er kunnen alternatieven worden bedacht die met kleine begrotingen kunnen draaien. Maatschappelijke participatie kan daarbij voorop staan, met uiteenlopende gewenste effecten. Doordat musea in de huidige tijd meer inspelen op de vraag, kunnen bijvoorbeeld scholen er ook beter terecht. Met name als leerlingen meer betrokken kunnen worden in actieve processen neemt de animo met sprongen toe.
29
7.8 Museumroute. Een museum is vaak een groot gebouw dat voor iedereen toegankelijk is met heel veel objecten. Vaak zijn het permanente en enigszins statische tentoonstellingen. Zo kan een klein museum meer aantrekkingskracht hebben dan een collectie in een groot gebouw.
Nehalennia tempel te Colijnsplaat
Zand op paneel van Ben Zonnenberg
Een klein museum kan bestaan uit één of enkele vertrekken of een aangepaste schuur met interessante collecties (bijvoorbeeld foto’s of ansichtkaarten uit het dorp). Als er geen mogelijkheden zijn om een museum op Noord-Beveland te vestigen, zijn er dus wel alternatieven te bedenken. Ieder leefgebied kent verzamelaars van grote en kleine objecten, al dan niet gerestaureerd. Vaak hebben zij hun collectie opgebouwd in de loop der jaren en zouden zij hun spullen ook wel eens willen tonen aan belangstellenden. Indien er meerdere particulieren en bedrijven bereid gevonden worden om hun collectie eens in de schijnwerper te zetten, zou er een museumroute kunnen ontstaan op Noord-Beveland. De reeds bestaande hiervoor genoemde kleine musea zouden ook kunnen deelnemen in de route. Het zou bewoners kunnen aansporen om hun collectie op te poetsen en ten toon te stellen, zeker als een subsidie beschikbaar zou kunnen worden gesteld. Het is uiteraard van belang dat voldoende aandacht wordt geschonken aan toegankelijkheid, presentatie en veiligheid. Ook kan worden gedacht aan nieuwe initiatieven, zoals bijvoorbeeld een herinneringsmuseum gekoppeld aan een zorgcentrum.
30
In een herinneringsmuseum staan spullen van vroeger, die herkenbaar zijn voor ouderen en hoogbejaarden. Het kan een plek worden van ontmoeting, herkenning en het creëren van geluk. Het is mogelijk om in de loop van het jaar verschillende thema’s te behandelen, zoals koninginnedag, Kerstmis, Van Nelle blikken en andere leuke en begrijpelijke onderwerpen. 8. Cultuureducatie Sedert enkele jaren wordt het begrip cultuureducatie gebruikt, een verzamelnaam, waaronder ook kunsteducatie hoort. Bij kunsteducatie gaat het om te leren kunst te begrijpen en te produceren, met behulp van kunstzinnige middelen en technieken. Hierbij worden drie aspecten onderscheiden: -
-
-
Kunstontmoetingen zoals bezoek aan het theater of museum. Naast het ondergaan van de directe ervaring kan verdieping plaatsvinden via kennis van termen en begrippen, kenmerken en stijlen. Beoefening van kunst zoals tekenen, fotograferen, zingen en toneelspelen. Door het verwerven van kennis en inzicht in de mogelijkheden en het gebruik van materialen e.d. ontstaat verdieping. Door reflectie bij kunstbeoefening en kunstontmoetingen kan verdieping plaatsvinden. Denk hierbij ondermeer aan analyse van voorbeelden uit de kunst of verwerven van inzicht door het productieproces te ervaren. Terugkijken en bewustwording van de betekenis van kunst geeft een dieper inzicht.
31
Kunsteducatie heeft als hoofddoel om leerlingen de middelen in handen te geven om zelf een gemotiveerde keuze te maken in cultuurdeelname. Er zijn nogal wat mensen die vinden dat zij als kind niet voldoende de mogelijkheid hebben gekregen om met kunst vertrouwd te raken. Het (basis-)onderwijs is het tweede opvoedingsmilieu waarin die kunstontmoeting en of -beoefening kan plaatsvinden. Doordat jonge mensen tijdens hun scholing ook te maken krijgen met kunst en cultuur, kan blijken dat ze daarvoor belangstelling hebben en talent. De keuze voor dit terrein in het vervolgonderwijs kan dan logisch zijn. Om er voor te zorgen dat er een doorlopende leerlijn ontstaat van basis- naar middelbaar onderwijs hebben de provincie en gemeenten er gezamenlijk voor gezorgd dat het beleid hierop wordt afgestemd. 8.1 Lessen in het basisonderwijs. Door zogenaamde cultuurmenu’s krijgen de leerlingen van de basisscholen een gevarieerd en uitgebalanceerd pakket kunstontmoetingen aangeboden. Op de Noord-Bevelandse scholen worden ook lessen kunst-/cultuureducatie gegeven. Een bezoek aan het theater met daarbij een verdieping van hetgeen men gezien en beleeft heeft. Voor het schooljaar 2008-2009 hebben de scholen via het Regionaal Onderwijscentrum (ROC) een programma aangeboden gekregen, dat bestaat uit twee componenten, namelijk: een voorstellingsdeel en een projectmatige verdieping. De verdieping kan direct aansluiten bij de voorstelling, maar een muzikale voorstelling kan bijvoorbeeld ook aansluiten bij een literaire invalshoek van een kinderboek. De scholen op Noord-Beveland bepalen zelf hoe hun programma er uit ziet. 8.2 Stimulans Cultuureducatie. Het Ministerie van OCW geeft door middel van de regeling “Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs” een stimulans aan de ontwikkelingen van cultuureducatie. Scholen konden op grond van deze regeling een bedrag van € 10,90 per leerling ontvangen. Met deze extra gelden konden zij een visie op cultuureducatie ontwikkelen en die vertalen in een programma van activiteiten. Samenwerking met culturele instellingen en andere scholen, gemeente en provincie vervult daarbij een belangrijke rol. Veel basisscholen (712) hebben het beleid vastgelegd in een cultuurbeleidsplan of zijn daar nog mee bezig. Ook hebben een aantal van hen een cultuurcoördinator aangewezen, zodat zij een centraal aanspreekpunt hebben.
32
8.3 Ontbreken structuur op basisscholen. Vóór de invoering van een cultuurplan moesten scholen vaak zoeken naar een goede invulling van beleid, er zat te weinig lijn in. Doordat er meer structuur komt in het onderwijs (doorlopende leerlijn) wordt het niveau van het kunst- en cultuuronderwijs hoger. Bij een hoger niveau hoort dat elk jaar een vast aantal activiteiten volgens een bepaalde strategie afgewerkt worden (programma+inhoud en checklist). Behalve het bijwonen van voorstellingen en een bezoek aan het museum, geven kunstenaars en schrijvers als gastdocenten hun lessen. Deze gastdocenten hebben veel (materiaal-)kennis en kunnen de lessen brengen op een manier die de kinderen aanspreekt. Ondanks de vooruitgang staat dit cultuuronderwijs altijd onder druk van de andere vakken. Het niveau van rekenen en taal moet goed zijn en daarop wordt ook gecontroleerd door de Inspectie. Daar komt bij dat de resultaten van rekenen en taal goed controleerbaar zijn (concreet en meetbaar), terwijl dat voor cultuureducatie veel moeilijker is. Zo kijkt de Inspectie niet hoe goed een kind heeft leren tekenen of zingen en ook controleert men niet of een school een cultuurplan heeft. Toch is het belangrijk dat men niet alleen uit boeken en andere geluidsdragers onderwijs volgt, maar ook uit toneel, dans en musea. 8.4 Scholen ontwikkelen cultuurbeleidsplannen. Als voorbeeld kan worden genoemd het cultuurbeleidsplan van de Openbare Basisschool Prinses Margriet in Kats. Deze school maakt gebruik van het lessenaanbod (cultuurmenu’s) van het Centrum voor de kunsten, maar daarnaast ook van plaatselijke kunstenaars en toneelspelers. De school vindt het belangrijk dat de leerlingen zich open stellen voor cultuur en uitingen daarvan én er een eigen betekenis aan geven.
33
Basisschool te Kats Beeldende kunst, taal, muziek, drama, dans, audio-visueel, het komt allemaal aan bod tijdens de lessen. Ouders spelen ook een belangrijke rol bij deze vorm van onderwijs, het zijn de zogenaamde “crea-ouders”. Om de uitgaven te kunnen dekken vraagt de school jaarlijks subsidies aan bij het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en bij de Provincie Zeeland. Om bij te dragen aan een betere structuur heeft er in het eerste half jaar van 2008 een onderzoek plaatsgevonden naar de huidige plek van cultuureducatie en de opvattingen die scholen hebben over dat onderwijs. Hieraan hebben de zogenaamde NOBEGO-scholen deelgenomen, waaronder dus de NoordBevelandse scholen. Dit heeft geleid tot overleg met de scholen en het resultaat is vastgelegd in een verslag. Hierin kan worden gelezen dat het cultuuronderwijs een serieuze plek kan krijgen als: - het op vaste momenten plaatsvindt (niet als opvulling); - de samenhang laat zien met de omgeving en gebruikt maakt van cultuur in het eigen gebied; - combineren met de gebruikelijke blokken tekenen, boetseren en muziek; - projectmatig werken, zodat een logische reeks ontstaat. In het verslag zijn aanbevelingen gedaan die scholen inzicht geven in het beleidsveld en die ze kunnen gebruiken voor het schrijven van hun eigen beleidsplannen.
34
8.5. Kerndoelen cultuureducatie. In het kader van dit onderwijs zijn er diverse kerndoelen geformuleerd, zoals dat ook gebeurt voor bijvoorbeeld rekenen en aardrijkskunde. Een belangrijk doel is om te leren gevoelens en ervaringen te laten zien en er mee te communiceren, door middel van beelden, taal, muziek en beweging. Ook wordt geoefend op het reflecteren op het eigen werk en dat van anderen. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het cultureel erfgoed, zodat zij daar kennis van krijgen en daar waardering voor kunnen ontwikkelen. Deze aspecten zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen, omdat ze beter leren communiceren en reflecteren op hun eigen werk en dat van anderen. In de eerste paragrafen van deze nota is al eens gemeld dat cultureel erfgoed een grote rol speelt als het gaat om het vormgeven betekenis geven aan het eigen bestaan. 8.6 Uitvoeren cultuurbeleidsplan. Door het toepassen van een vaste en overzichtelijke structuur zijn scholen beter in staat om een goed programma aan te bieden en te zorgen voor continuïteit. Problemen die scholen ondervinden zijn een beperkte tijdsinvestering, beperkte persoonlijke expertise en een fysieke culturele afstand (bijvoorbeeld Mythe Goes). De vraag die scholen meestal hebben ligt vooral op het gebied van drama, dans en literaire vorming. Het Centrum voor Kunst- en Cultuureducatie (CvKC) geeft scholen de mogelijkheid gebruik te maken van een structuur waarin vastgelegd is hoeveel activiteiten worden ingeroosterd en met welke frequentie en wie het begeleidt. Belangrijk is de inzet van vakdocenten door het CvKC op alle scholen voor bijvoorbeeld drama, tegen een betaalbaar tarief. Zodoende kan kunst en cultuur deel uitmaken van andere vakken of als apart vak. 8.7 Totstandkoming lesprogramma’s basisscholen. Thans komen de onderwijspakketten (programma’s en methodes) tot stand door overleg tussen NOBEGO-scholen en het CvKC. De diverse gemeentebesturen overleggen binnen het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO) om zodoende een goed aanbod te bewerkstelligen, tegen een betaalbare prijs. De ontwikkeling van het cultuureducatiebeleid vindt plaats via het SWVO, alsmede de subsidiëring van het aangeboden product.
35
Tussen de Noord-Bevelandse scholen en het gemeentebestuur is een jaarlijks overleg dat begeleid wordt door een medewerker van het CvKC/ROC. Dit overleg is vooral gericht op de evaluatie van de inhoud van de aangeboden programma’s en de keuze van de programma’s voor het komende jaar. 8.8 Cultuureducatie volwassenen. Het Centrum voor Kunst en Cultuureducatie/ROC zorgde in het recente verleden voor de uitvoering van de zogenaamde cursussen Kunstzinnige vorming. De gemeente Noord-Beveland bekostigde dat onderwijs voor haar inwoners (literaire vorming, ballet, dans, drama, tekenen, schilderen, grafische vormgeving, enz.). Doordat het aantal deelnemers van die cursussen sterk is gedaald (Noord-Beveland 2002: 23 en 2007: 3 deelnemers), hebben een aantal deelnemende gemeenten besloten dit onderdeel van het ROC niet meer subsidiëren (nog wel frictiekosten 2009 e.v.). Een verklaring voor de daling is dat steeds meer mensen gebruik maken van het aanbod in Walcheren, mogelijk tengevolge van de lagere eigen bijdrage. 8.9 Ontwikkelen lokaal aanbod volwassenen en jongeren. Op Noord-Beveland zijn er voldoende mogelijkheden om gebruik te maken van lokale kunstenaars, door hen te vragen een aanbod te maken. Voor jongeren en volwassenen is het meer haalbaar om buiten de les- en werktijden een programma aan te bieden. Het is mogelijk om cursussen te organiseren die met de trends van de tijd meegolven en derhalve flexibel zijn in opbouw en aantal. Voor deze doelgroep kan een gesubsidieerd aanbod er voor zorgen dat de animo om deel te nemen zal groeien, terwijl plaatselijke aanbieders zich gesteund weten. De korte afstand tussen deelnemer en voorziening zal er voor kunnen zorgen dat het aanbod concurrerend is. Het is daarbij wel van belang dat een organisatie als subsidie ontvanger optreedt en een coördinerende rol heeft. 9. Doelgroepen. Noord-Beveland heeft twee hoofdcategorieën als het gaat om doelgroepen, namelijk de senioren (vanaf 55 jaar) en de volwassenen (vanaf 18 jaar). De jongeren vormen een veel kleinere, maar wel belangrijke categorie. Verder kan er nog een onderverdeling gemaakt worden in bijvoorbeeld mensen met functiebeperkingen of een gering inkomen.
36
Daarnaast is een belangrijke factor dat in de zomermaanden ongeveer 50.000 toeristen het eiland bezoeken. In alle doelgroepen komen uitingen van kunst en cultuur voor, zowel beoefenaren als toeschouwers. Overzicht demografische samenstelling: Aantal inwoners
7.289
Leeftijd 4 t/m 7 8 t/m 18 19 t/m 55 56 t/m 70
Aantal 85 761 3.251 1.556
Inkomensopbouw: Aantal lage inkomens Aantal uitkerings-/bijstandsontvangers Aantal eenoudergezinnen Aantal minderheden
1.512 527 156 45
10. Uitgaven in 2009. Verspreid in de gemeentelijke productenbegroting zijn diverse bedragen opgenomen voor uitgaven die direct met kunst en cultuur te maken hebben en uitgaven die indirect de doelstellingen van het beleid en de activiteiten ondersteunen. In de gemeentebegroting zijn geen middelen opgenomen voor nieuw beleid, zodat er momenteel geen financiële ontwikkelingsruimte bestaat (zie ook 6.5). Wel kan er door de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het gemeentelijk beleidsplan dat tengevolge van die Wet is vastgesteld door de gemeenteraad, een beroep worden gedaan op middelen. Verder kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de Provincie Zeeland biedt, onder andere ingevolge het eerder genoemde regio kunstenarrangement.
37
Hierbij gaat het om kleine bedragen per jaar, maar voor de periode 2009 tot en met 2012 levert het € 18.000,-- op voor de kunsteninfrastructuur van Noord-Beveland. 10.1 Overzicht uitgaven cultuur 2009. Uit de gemeentebegroting blijkt waaraan jaarlijks de gelden worden besteed en in welke verhouding dat gebeurt.
Cultuureducatie Kunstzinnige vorming
5.968 4.518
Zeeuwse bibliotheek Middelburg Subsidie
103.000
Zeeuwse Muziekschool Middelburg Subsidie
59.884
Kunstzinnige vorming Subsidies cultuuruitingen (grote projecten)
15.982
Amateuristische kunstbeoefening Subsidies muziekverenigingen e.d.
35.535
Podiumkunsten Schoolvoorst./Kunstuitleen/subsidies
11.351
Museum Het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland
21.363
38
Welzijn/cultuur Eenmalige subsidies evenementen Structurele subsidies buurt-dorpsverenigingen Structurele subsidies Oranjeverenigingen Structurele subsidie Scouting Totaal
12.800 3.437 2.200 15.450 291.488
11. Overzicht voorzieningen. De gemeente Noord-Beveland participeert financieel en/of bestuurlijk in diverse voorzieningen, waaronder een aantal buiten de eigen grenzen. Uit het voorgaande overzicht blijkt dat de uitgaven voor de regionale voorzieningen verreweg het grootst zijn (€ 210.715). 11.1 Regionale organisaties. Zeeuwse Bibliotheek met de Biblio(service)bus. De relatie met de Zeeuwse Bibliotheek (ZB) dateert vanuit 1985 toen zij de bibliobusdienst overnamen. Daarvoor, vanaf 1969, werd de voorziening geëxploiteerd door de Provincie zeeland. Thans is de bibliobus ondergebracht bij de Zeeuwse Bibliotheek en betreft het een Gemeenschappelijke Regeling, waarmee onze gemeente een subsidieovereenkomst heeft. De overeenkomst houdt ondermeer in dat de ZB een aantal uren per week een bibliobus en een biblioservicebus levert. Invloed op het beleid wordt uitgeoefend via het zogenaamde regionale overleg en het directe overleg met de bibliobusdienst. Momenteel wordt een speciale onderwijsbus ontwikkeld voor de basisscholen, zodat meer ondersteuning kan worden geboden in de lessen.
Biblioservicebus
39
Het concept voor deze bus is tot stand gekomen in overleg met alle betrokken partijen en verwacht wordt dat de nieuwe bus in het eerste kwartaal van 2010 gebouwd is. Historisch Museum te Goes en het Fruitteeltmuseum te Kapelle. De Gemeenschappelijke Regeling Het Museum voor Zuid- en Noord Beveland is ook een organisatie die qua relatie ver teruggaat in de historie. Destijds heeft het toenmalige gemeentebestuur van Kortgene en Wissenkerke gemeend dat het Museum een voorziening was die een bijdrage leverde aan het totale voorzieningenpakket, ondanks de fysieke afstand. Invloed op het beleid en het beheer wordt uitgeoefend in het bestuur van de regeling. De Zeeuwse Muziekschool te Middelburg met dependances. Sinds jaar en dag zorgt de Gemeenschappelijke Regeling de Zeeuwse Muziekschool voor de opleiding van vele leerlingen van Noord-Beveland. Via het bestuur wordt invloed uitgeoefend op het beleid en het beheer van de Muziekschool. Jaarlijks worden directe afspraken gemaakt over de prognose van het aantal docentenuren (binnen de bandbreedte) met de directie van de Muziekschool. In de komende tijd zal een discussie op gang worden gebracht over de wijze waarop de Muziekschool het beste kan worden aangestuurd en welke rechtsvorm daar bij hoort. Het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO). Ook al een organisatie gebaseerd op een Gemeenschappelijke Regeling, waarmee onze gemeente een langdurige relatie heeft. Sedert een aantal jaren is bibliotheekwerk en kunst en cultuur (met name cultuureducatie) een terugkerend domein van overleg, waarbij ook steeds vaker vertegenwoordigers van de Provincie Zeeland regelmatig aanwezig zijn. Door het inmiddels getekende convenant inzake Kunstenarrangement Oosterschelderegio is die band met de provincie sterker geworden. Invloed op het beleid en beheer wordt rechtstreeks uitgeoefend door deelname in het algemeen bestuur van het SWVO. Regionaal Onderwijs Centrum. Deze organisatie leverde tot op heden de cursussen en workshops kunstzinnige vorming voor jong en oud in de Bevelanden. Vanuit Walcheren hebben concurrerende aanbieders teveel klanten weten te werven, waardoor het programma aanbod van het ROC steeds verder werd gereduceerd.
40
Vervolgens besloten enkele gemeenten te stoppen met subsidiering, zodat de voorziening steeds verder werd afgebouwd. Gemeenten stimuleren ook steeds meer voorzieningen dicht bij huis, hetgeen kansen biedt voor plaatselijke kunstenaars en kleine ondernemers. Kunsteducatie bleef in het programma en zal als activiteit worden overgebracht naar een nieuw te vormen organisatie. Kunstuitleen De Bevelanden te Goes. De Kunstuitleen is een dienstverlenende instelling die sedert enkele jaren is opgenomen als subsidie ontvanger. Deze subsidiering gaat via het SWVO Overige organisaties. Seniorenorkest Zeeland Volksdansvereniging Vodago Heemkundige kring De Bevelanden (Wsk/Goes) Handwerkclub Amicitia (Wsk) 11.2 lokale kunstorganisaties. Noord-Beveland heeft vele kleinschalige initiatieven op het gebied van kunst en cultuur. Stichting Kunstspoor Noord-Beveland (Kats) Stichting Werkgroep Kunstzinnige vorming (Clpl) Galerie Kats Galerie De Praktijk Wsk Toneelclub Colijnsplaat Toneelgroep Comedia Della Mare (Kats) St. Werkgroep Kunstzinnige vorming Brassband Ons Genoegen (Kpl) Muziekvereniging Brassband Wilhelmina (Clpl) Koninklijke Muziekvereniging EMM (Krtg) Muziekvereniging Apollo (Wsk) Noord Bevelands Mannenkoor (Kpl) Popkoor D ‘accord (Goes)
41
Zangkoor Harpe Davids Interkerkelijk Koor Zingend Getuigen (Kpl) Kerkkoor Wissenkerke 11.3 Lokale cultuurorganisaties. Nutsdepartement Noord-Beveland Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen Deze oudste vereniging van Noord-Beveland heeft zich door de jaren heen ontwikkeld van een bijna besloten herensociëteit tot een plaatselijke kunstkring met meer dan tweehonderd leden. Sedert 1842 bestaat de organisatie en in 2009 zorgen zij grotendeels voor het betere aanbod van de podiumkunsten. Werkgroep Creatief Noord-Beveland Caranavalsvereniging De kroonkrukkers Wsk Centraal Colijnsplaats Buurtcomite (CCB) De Katse Oranjevereniging Oranjecomite Geersdijk Oranjevereniging Kortgene Oranjevereniging Wissenkerke Ondernemersvereniging Kortgene Stichting Colijnsplaatse dagen Ondernemersvereniging Wissenkerke/Geersdijk Buurtverenigng de Meestoof (Kpl) Buurtvereniging De Noordwijk (Kpl) Buurtvereniging ’t Rondje (Kpl) Buurtvereniging De Vier Winden (Kpl) Buurtvereniging De Spuikom (Krtg) Buurtvereniging Oud Campen (Kpl) Vrouwenvereniging Passage (Clpl) Vrouwen van Nu-NBvP afd. N-B (Krtg) Vrouwenvereniging Wees een Zegen (Kpl) Tuinvereniging Kats Volkstuinvereniging Altijd Vers (Krtg)
42
Volkstuinvereniging In ’t Of (Clpl) Volkstuinvereniging Provincialeweg (Krtg) Ouderensoos Colijnsplaat Ouderensoos Kamperland Ouderensoos Wissenkerke Senioren Ontspanningsclub (Kats) Scouting Noord-Beveland Zandkreekgroep Stichting Instuif Kamperland (SIK) Jeugdvereniging Geersdijk/Jeugdsoos Colijnsplaat/Jeugdsoos Kats 11.4 Nieuwe lokale ontwikkelingen. Er zijn in de afgelopen jaren diverse lokale kunst en cultuuractiviteiten toegevoegd aan het bestaande arsenaal. Een belangrijke speler in het veld is de Stichting Kunstspoor Noord-Beveland inmiddels geworden, een collectief van kunstenaars (beeldende kunst en vormgeving, letterkunde, etc.). Deze groep heeft jaarlijks diverse activiteiten in het programma staan, zoals bijvoorbeeld de kunstroute, de permanente tentoonstelling en organiseert sinds 2006 de Van Maerlantprijs. De Stichting Peerock neemt het initiatief om jeugdig talent een kans te geven binnen haar activiteiten. In samenwerking met de Stichting Kunstspoor een prijs ingesteld om beeldende kunstenaars te stimuleren.
Tekening van de heer Adri Karman en de presentatie van dat mooiste kunstwerk in 2008 door burgemeester Henny van Kooten
43
Ook is er vanuit de gemeente de ambitie om populaire muziek te stimuleren en een poppodium te laten ontstaan voor beginnende muzikanten. Sinds 2008 kunnen organisaties gebruikmaken van een nieuwe gemeentelijke subsidieregeling specifiek voor cultuur. Het heeft geleid tot nieuwe culturele initiatieven, die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en behorende bij deze tijd. Aanbevelingen. A. Een budget beschikbaar stellen voor de beleidsinvulling kunst- en cultuur. •
Voor de periode 2009 tot en met 2012 het beschikbare budget trapsgewijs verhogen tot € 3,04 per inwoner.
•
De extra uitgaven ten laste brengen van de begrotingspost Wmo in 2009.
B. Stimuleren cultuur-/kunsteducatie. •
Lessen, workshops, cursussen en andere leeractiviteiten dienen zoveel mogelijk plaats te vinden op het grondgebied van Noord-Beveland.
•
Het aanbod van leeractiviteiten wordt bij uitstek geleverd door lokale gekwalificeerde aanbieders.
•
De benodigde gelden daarvoor kunnen worden gevonden in diverse bestaande budgetten (o.a. volwasseneneducatie en Wmo).
•
Regionale organisaties zal worden gevraagd lessen op locatie te geven (aanbod kan vraag creëren).
•
Scholen in het primaire onderwijs worden gestimuleerd aandacht te besteden aan hun cultuurbeleidsplannen en hun jaarlijks budget zoveel mogelijk uit te geven aan educatieve activiteiten.
•
Door het subsidiëren van een ondersteunende organisatie worden scholen begeleid bij het uitvoeren van cultuureducatie.
•
Beginnende bands kunnen worden begeleid door coaches van bijvoorbeeld de Zeeuwse Muziekschool.
44
C. Ondersteuning door loket/overkoepelend orgaan/steunpunt vrijwilligers. •
Activiteiten komen soms niet van de grond of raken verloren doordat men de weg niet goed kent of doordat er te weinig vrijwilligers zijn die voor de uitvoering kunnen zorgen. De gemeente kan zich duidelijker presenteren als ondersteunend loket, een actievere rol gaan spelen en daarvoor voldoende capaciteit beschikbaar maken/deskundigheid opbouwen.
•
Incidenteel kan specifieke deskundigheid worden ingehuurd.
•
Diverse initiatieven zouden met behulp van subsidies kunnen worden uitgevoerd, maar het ontbreekt aan een kleinschalig overkoepelend bureau dat coördinerend kan uitvoeren en de taak van werkgever en organisatie op zich kan nemen.
•
Het steunpunt vrijwilligers kan mede zorgen voor uitvoering van activiteiten als daar vraag naar is.
D. Aansluiten bij organisaties en uitbreiden daarvan. •
Voor het uitvoeren van nieuwe activiteiten dient zoveel mogelijk te worden gezocht naar bestaande voorzieningen en bestaande organisaties. Zo kan bijvoorbeeld de Stichting Peerock zorgen voor een festival waarbij beginnende bands zich kunnen presenteren, omdat zij reeds knowhow hebben door de organisatie van het jaarlijkse Peerockfestival.
•
Zowel de organisatie van bijvoorbeeld een Jeugdsoos en een gebouw kan multifunctioneel worden gebruikt.
•
Ter ondersteuning van zulke processen is soms reeds beperkte capaciteit ingehuurd voor het bewerkstelligen van draagvlak.
•
Deelnemen aan de provinciale subsidieregeling Week van de Amateur Kunst vanaf 2010.
45
E. Aansluiten bij identiteit. •
Rekening houden met de achtergrond en de historie van de Noord-Bevelandse inwoners en de vele bezoekers die het eiland in de zomermaanden aandoen, bij het ontwikkelen van culturele vernieuwingen.
•
Rekening houden met de ontwikkeling van de wereldgemeente Noord-Beveland
F. Specifiek beleid ontwikkelen. •
Binnen het grote gebied van kunst en cultuur zijn er veel uiteenlopende specifieke terreinen,daardoor is het soms noodzakelijk specifieke deskundigheid in te huren, zoals bijvoorbeeld met het ontwikkelen van popbeleid.
•
Beleid ontwikkelen kan in een aantal gevallen ook met groepjes deskundige vrijwilligers, derhalve de werkgroep kunst en cultuur Noord-Beveland in stand houden.
•
Een culturele raad zou de grote lijnen kunnen uitzetten en bewaken.
G. Stimuleren cultuurpunten en museumroute. •
Cultuurpunten kunnen ontstaan op plekken waar dat het meest voor de hand ligt, zoals bijvoorbeeld in een museum, een galerie, een jeugdsoos, een zorgcentrum. Inmiddels is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een pilot in Kats via een Stichting en werden beperkte middelen vrijgemaakt van gemeente en provincie.
•
De reeds bestaande kleine musea in Noord-Beveland(Houtzagerij, huiskamermuseum,Solexmuseum) en die er nog bijkomen(Nehallennia) op korte termijn kunnen deel uitmaken van een museumroute van kleinschalige musea met kleine particuliere tentoonstellingen. Om particuliere tentoonstellingen/verzamelingen te stimuleren deel te nemen aan de route zou e.e.a. gefaciliteerd kunnen worden, onderzoek hiernaar kan de behoefte weergeven. Het starten van een pilot geeft de kans voor een ontwikkeling hierin.
46
H. Stimuleren kunst in de openbare ruimte. •
Er is nog geen beleid op het gebied van kunst en monumenten die geplaatst zijn of gaan worden in de openbare ruimte, zodat het valt aan te bevelen een inventarisatie te maken, beleidsregels op te stellen en een budget vrij te maken voor plaatsing van nieuwe objecten in of buiten een gebouw.
I. Inhuren/inkopen grote manifestaties. •
De behoefte bestaat bij bepaalde doelgroepen om wat grootser opgezette evenementen te organiseren, zoals bijvoorbeeld een taptoe.
•
De overweging die gemaakt moet worden is dat men niet hetzelfde moet gaan doen als de buurman om te concurreren, maar juist met een ander aanbod moet komen.
J. Profielschets/Cultuurpeiling. •
Het opstellen van een profielschets geeft inzicht in de diverse kernen/gebieden en kan ondersteunend zijn voor het beleid.
•
Naast kennis over kunstenaars en cultuur is het van belang om te weten wat de toeschouwers en de beoefenaars zich wensen op het gebied van kunst en cultuur.
•
In een cultuurpeiling zou dit kunnen worden onderzocht.
47
Belangrijkste gehanteerde definities en begrippen. Amateurkunst (Actieve kunstbeoefening). Een vorm van kunst die grotendeels wordt gemaakt uit passie of liefhebberij en meestal niet het hoofdbestanddeel van het inkomen vormt. Disciplines: multimedia/audiovisueel(foto, film, video en computer), beeldende kunst, dans, muziek, schrijven en theater. CBK Zeeland Het Centrum voor Beeldend Kunsten en Vormgeving Zeeland (CBK) richt zich op ondersteuning van de sector beeldende vorming. Centra voor de Kunsten Het betreft privaat- of publiekrechtelijke organisaties, zoals bijvoorbeeld de regionale muziekschool die lessen verzorgt en /of ondersteunende activiteiten (dienstverlening) voor amateurverenigingen verrichten. Cultureel erfgoed Datgene wat in tastbare zin is overgebleven uit het verleden en wat de samenleving als collectief van belang vindt te behouden. Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) Het cultuuronderwijs op basisscholen en voortgezet onderwijs, tengevolge van overheidsbeleid. Cultuur Het geheel van voortbrengselen van een gemeenschap, hetgeen een indicatie vormt voor het beschavingspeil. Aandachtsgebieden cultuur zijn: beeldende kunst & vormgeving, dans, film, media, letteren en muziek/muziektheater, cultuureducatie en lokale musea (erfgoed). Cultuur educatieve infrastructuur Het hart van deze structuur wordt gevormd door het Centrum voor Kunsteducatie Walcheren, de Stichting Welzijn West-Zeeuws-Vlaanderen i.s.m. Toonbeeld Terneuzen en het Centrum voor de Kunsten Goes i.s.m. het Podium ‘t Beest en de Zeeuwse Muziekschool Cultuureducatie
48
De lessen die op het basis- en voortgezet onderwijs worden gegeven over kunst en cultuur. Dans, muziek, dramatische expressie, kunstenaars op school of een voorstelling bekijken en verdiepen zit vaak in het lespakket. Cultuurnota De beleidsmakende overheid laat zich mede adviseren door professionals over met name inhoudelijke aspecten, hetgeen leidt tot een overzicht van de mogelijke ingrijpen en een bijpassend budget. Cultuurparticipatie Het beleven, meemaken en beoefenen van bepaalde onderwerpen en aspecten van cultuur. Doorlopende leerlijn Hierbij is het streven dat vanaf de eerste groep van het Primair Onderwijs tot aan de afronding van de opleiding, cultuureducatie deel uitmaakt van het lespakket. Het onderwijs is cumulatief, sluit aan bij de cognitieve ontwikkeling en vormt een integraal onderdeel met de diverse vakken. Folklore Het presenteren en/of herbeleven van aspecten van het dagelijkse leven en vroeger. Hogere cultuur Literatuur, kunst, Godsdienst, wetenschap. Tegenwoordig is deze hiërarchie afgenomen. Immaterieel erfgoed De cultuur van het dagelijkse leven, zoals die tot uiting komt in allerlei kunstzinnige uitingen en alledaagse rituelen (abstracte term voor concrete dingen). Voorbeelden: verhalen, tradities, rituelen, feesten, kunstvormen. Kunst Het creatief en origineel tot uiting brengen van gedachten of gevoelens op vaak ontroerende of schokkende wijze. Kunsteninfrastructuur De provincie Zeeland verstaat hieronder het geheel van organisaties en activiteiten die het Zeeuwse kunstenaanbod verzorgen en/of ondersteunen.
49
Als dragende organisaties ziet men het CBK, Scoop en de Zeeuwse bibliotheek. Maatschappelijke stage Het betreft een zinvolle vorm van leren, waarbij leerlingen van 13 tot 18 jaar (VMBOGymnasium) actief kennismaken met onze samenleving. Ze leren om zich onbetaald in te zetten voor anderen en maken kennis met vrijwilligers en nonprofitorganisaties. In 2011 wordt de stage verplicht gedurende 72 uur voor alle middelbare scholieren (zie ook: www.samenlevenkunjeleren.nl). Programmafonds cultuurparticipatie Dit fonds is in 2009 operationeel en beschikt over twee loketten: 1. amateurkunst, podiumkunst en in de Cultuurnota gesubsidieerde instellingen. 2. Aanvragen van gemeenten en provincies binnen de zgn. matchingregeling. Deze regeling wil een stevige impuls geven aan amateurkunst en cultuureducatie Podiumkunsten Alle voorstellingen die vanaf een podium (verhoging) worden vertoond, met name op het gebied van toneel, dans, zang en muziek. Ondersteuningsinstituten Tweedelijnsinstellingen die de zogenaamde (provinciale-)steunfunctie leveren. In Zeeland zijn dat de organisaties Centrum voor Beeldende Kunsten Zeeland, SCOOP, ROC, Zeeuwse Bibliotheek en Zeeuwse Muziekschool. Subsidie De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Subsidiebudget Het totaal aan financiële middelen dat jaarlijks in de begroting is vastgelegd en beschikbaar is. Subsidieplafond Het totaal aan financiële middelen dat jaarlijks via publicatie door een bestuursorgaan bekend wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht.
50
Traditie Van generatie op generatie overgeleverde gewoonten of cultuurgoederen. Volkscultuur Idem als onder cultuur. Specifiek is volks: eigen aan, zoals gebruikelijk is bij een brede laag van de bevolking. Traditie, verleden en lokale identiteit zijn daarin belangrijke elementen. De manier waarop mensen hun dagelijks leven vormgeven met gewoonten en gebruiken, normen en waarden, tradities en rituelen. Voorbeelden: geboortekaartjes sturen en beschuit met muisjes, huis versieren met ek/wk voetbal of met de Kerst, Sinterklaasfeest vieren, maatjesharing in juni, etc. Volksvermaak Bezigheid en spel waarmee het merendeel van het volk zich vermaakt.
51
Bronvermelding Amateurkunstbeleid OK Een handreiking voor gemeenten Gemeentelijk cultuurbeleid Cor Wijn Handboek cultuurbeleid Elsevier overheid Tussen Isolement en ontsluiting A.J. Barth, Dr. A.L. de Kort Noord-Beveland (sociaal onderzoek juni 1958) Q.J. Munters Noord-Beveland groene oase in de Zeeuwse Delta Adri Karman Van Herensociëteit tot culturele vereniging Harmen van der Werf Van Gesticht tot Zorgcentrum Gerard de Fouw, Piet de Wild Pop is Logisch in Borsele Gemeente Borsele Beleidsplan 2007-2010 Musea Schouwen-Duiveland / Eenheid in diversiteit Cultuureducatie in Zeeland 2009-2012 Provincie Zeeland Culturele atlas Zeeland 2008 Scoop
52