Onderzoek naar de consequenties van de gemeentelijke uitvoering van wet- en regelgeving
In het kader van het project ‘Niet leuker wel makkelijker’ van de gemeente Zwolle
colofon © oktober 2006 Dit is een uitgave van SportService Zwolle i.s.m. Vrijwilligerscentrale Zwolle Auteurs Sanne Winkler, Toon Kannekens Eindredactie SportService Zwolle Fotografie Laurien Stam, Henk Mellema Vormgeving Laurien STAM, Zwolle Druk Drukkerij Hagen, Hoogeveen
voorwoord Op dit moment spant de rijksoverheid zich in de regeldruk te verminderen. Wat echter onderbelicht blijft, is de lokale uitvoeringspraktijk in de vorm van toezicht en handhaving, procedures en termijnen. De gemeente Zwolle streeft in het kader van het door de raad vastgestelde Actieprogramma Vrijwilligerswerk 2006-2009 ook naar het terugdringen van de door vrijwilligersorganisaties ervaren regeldruk en administratieve lasten als gevolg van het moeten voldoen aan de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid. In dit kader is het project `Niet leuker wel makkelijker` opgestart dat bestaat uit drie deelprojecten. Te weten: 1. ‘Verbeteren gemeentelijke dienstverlening’ 2. ‘Ondersteunen van vrijwilligersorganisaties’ 3. ‘Vrijwilligersvriendelijke nieuwe regels’
De uitvoering van het project is in handen van SportService Zwolle en de Vrijwilligerscentrale Zwolle. Zij werken nauw samen met de gemeente Zwolle en doen voor advies en ondersteuning een beroep op de landelijke ondersteuningsorganisatie CIVIQ en het expertisecentrum van het Ministerie van BZK InAxis. Het onderliggende rapport vormt de afsluiting van deelproject 1. Dit rapport is geschreven vanuit de beleving van vrijwilligersorganisaties in Zwolle, met als doel de politiek en het ambtelijk apparaat van de gemeente Zwolle inzicht te verschaffen in de knelpunten die vrijwilligersorganisaties ervaren bij het voldoen aan de wet- en regelgeving, het lokale vergunningen- en subsidiebeleid. Hoewel vrijwilligersorganisaties niet de primaire doelgroep zijn van veel wetten en regels, zijn zij toch verplicht zich aan deze wetten en regels te houden. Dit heeft vanzelfsprekend invloed op het vrijwilligerswerk en de aantrekkelijkheid daarvan. Vrijwilligersorganisaties onderkennen dat zij een eigen verantwoordelijkheid en zorgplicht voor leden en vrijwilligers hebben. Ze willen wel voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, maar de lokale overheid maakt het de vrijwilligersorganisaties niet eenvoudig. De gemeente Zwolle onderneemt inmiddels al verschillende stappen om de administratieve lasten en de ervaren regeldruk te verminderen. Onlangs heeft het college aan de raad voorgesteld de precariobelasting voor vrijwilligersorganisaties af te schaffen. Toch is hiermee de administratieve en financiële lastendruk als gevolg van wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid voor vrijwilligersorganisaties nog lang niet weggenomen. Het rapport doet dan ook aanbevelingen om de ervaren knelpunten weg te nemen en de dienstverlening richting vrijwilligersorganisaties te verbeteren, zodat het vrijwilligerswerk in de gemeente Zwolle wordt ondersteund, versterkt en gestimuleerd. Met ander woorden: deze rapportage roept de gemeente Zwolle op snel tot actie over te gaan met als resultaat dat al die tienduizenden vrijwilligers zo min mogelijk worden belemmerd in hun primaire activiteiten die zoveel kleur geven aan onze stad. Toon Kannekens SportService Zwolle
3
samen
‘...de administratieve lasten- en regeldruk wordt hoger en hoger...’
Rechten en plichten van burgers, bedrijven, vrijwilligersorganisaties en de taken van de overheid zijn in onze maatschappij in wetten en regels vastgesteld. Op deze wijze wordt sturing gegeven aan onze samenleving en maatschappelijke ontwikkelingen. In de steeds complexer wordende maatschappij neemt de druk van wet- en regelgeving hand over hand toe. Hoewel vrijwilligersorganisaties geen primaire doelgroep zijn, dienen zij zich ook aan deze wet- en regelgeving te houden. Als gevolg hiervan worden zij geconfronteerd met als maar toenemende regeldruk en administratieve lasten. Op welke wijze kan de administratieve last en de groeiende druk van de weten regelgeving op het vrijwilligerswerk zoveel mogelijk worden beperkt? Deze vraag staat centraal in dit onderzoek naar de consequenties van de gemeentelijke (handhaving en uitvoering van wet- en) regelgeving.
4
vatting Het blijkt dat vrijwilligersorganisaties in Zwolle veelal niet in staat zijn te voldoen aan de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid van de gemeente. Vrijwilligersorganisaties worden op verschillende manieren met de gemeente Zwolle geconfronteerd, bijvoorbeeld bij het aanvragen van vergunningen of subsidies. Hieronder zijn de belangrijkste knelpunten opgenomen die vrijwilligersorganisaties ervaren met het vergunningenbeleid van de gemeente: • er bestaat veel onduidelijkheid en weinig kennis over het vergunningenbeleid; • de legeskosten die de gemeente in rekening brengt zijn erg hoog; • de vergunningenprocedures zijn onduidelijk en ondoorzichtig; • de informatievoorziening en ondersteuning op het gebied van weten regelgeving en het lokale vergunningenbeleid is ontoereikend;
Naast het aanvragen van vergunningen treden vrijwilligersorganisaties ook in contact met de gemeente bij het aanvragen van subsidies. De daarbij ervaren knelpunten zijn: • het is onduidelijk op basis waarvan subsidie kan worden aangevraagd (voor wie de weg weet, valt het meest te halen); • de procedures worden als ondoorzichtig en onduidelijk ervaren; • er is te weinig informatie en ondersteuning bij het aanvragen van subsidie.
In contact met de gemeente ervaren vrijwilligersorganisaties de volgende knelpunten: • de gemeente houdt te weinig rekening met het feit dat vrijwilligersorganisaties veelal leden voor leden organisaties zijn; • het gemeentelijke apparaat is ontoegankelijk; • het taalgebruik van de gemeente wordt als formeel en ingewikkeld ervaren; • de lange wachttijden en miscommunicatie.
Het onderliggend onderzoek levert als belangrijkste conclusies op: • Structureel vrijwilligerstekort en deskundig kader; • Verloop onder het vrijwilligerscorps vergroot de problemen omtrent wet- en regelgeving; • Vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie ervaren meer knelpunten dan vrijwilligersorganisaties zonder eigen accommodatie; • Vrijwilligerswerk onderverzekerd; • Vrijwilligersorganisaties hebben onvoldoende inzicht in de procedures en handelwijze binnen de gemeente; • Vrijwilligers worden benaderd, behandeld en begeleid als zijnde professionele organisaties; • Interne communicatie binnen de gemeente wordt als gebrekkig ervaren; • Subsidiebeleid is ontoegankelijk en de informatievoorziening onvoldoende; • Informatievoorziening is ontoereikend;
• Vrijwilligersorganisaties zijn niet in staat volledig te voldoen aan de weten regelgeving en het lokale vergunningenbeleid; • Voor vrijwilligersorganisaties heeft weten regelgeving en het lokale vergunningenbeleid niet de hoogste prioriteit; • Onduidelijkheid en weinig kennis over de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid. Om de knelpunten op te lossen, de administratieve last en groeiende druk van de wet- en regelgeving zo veel mogelijk te beperken en vrijwilligersorganisaties te stimuleren en te ondersteunen bij het voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, zijn in dit rapport aanbevelingen aan de gemeente Zwolle opgenomen. De belangrijkste vier zijn: 1. Het invoeren van een ‘loket weten regelgeving’ voor vrijwilligersorganisaties. 2. Het opstellen van een handboek wet- en regelgeving voor vrijwilligersorganisaties. 3. De financiële en administratieve lasten ten opzichte van regelgeving, vergunningen en belastingen zo veel mogelijk beperken, doormiddel van: • het afschaffen van overbodige vergunningen; • het invoeren van een meldingsplicht; • het opstellen van een subsidieregeling voor vergunningen; • het standaardiseren van de vergunningenaanvraag. 4. Het verrichten van een onderzoek naar de mogelijkheid alle vrijwilligers en bestuursleden collectief te verzekeren.
5
inhoud
1. 2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 3. 3.1 3.2 4. 5. 5.1 5.2 5.3 6. 6.1 6.2 6.3
6
Inleiding Onderzoeksopzet Het vergunningenbeleid van de gemeente Zwolle Het vergunningenbeleid Structurele vergunningen Incidentele vergunningen Knelpunten m.b.t. het vergunningenbeleid van de gemeente Zwolle Knelpunten met de individuele vergunningen Eigen accommodatie Exploitatie kantine Organisatie evenementen Reclame Bouwen of verbouwen Overige wet- en regelgeving Het subsidiebeleid van de gemeente Zwolle Het subsidiebeleid Knelpunten m.b.t. het subsidiebeleid Vrijwilligersorgniasties in het contact met de gemeente Zwolle Conclusies In het algemeen M.b.t. de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid M.b.t. de vrijwilligersorganisaties Aanbevelingen Vrijwilligersorganisaties verdienen meer ondersteuning Verminderen financiële en administratieve lasten van vergunningen Overige aanbevelingen
7 8 10 11 11 11 11 12 12 14 15 15 15 15 16 17 17 18 20 20 21 21 22 22 23 24
Bijlagen Bijlage 1: Knelpunten landelijke wet- en regelgeving Bijlage 2: Voorbeeld legeskosten willekeurige vrijwilligersorganisatie Bijlage 3: Overzicht legestarieven 2006 Bijlage 4: In het onderzoek betrokken organisaties Literatuurlijst
25 25 31 32 34 35
inleiding Vrijwilligerswerk is van groot maatschappelijk belang. Vrijwilligers en hun organisaties leveren een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van onze samenleving. Een samenleving die er heel anders uit zou zien zonder die bijdrage. Betrokken organisaties, landelijke overheid en niet in de laatste plaats de gemeente Zwolle delen deze mening. Het is van belang het vrijwilligerswerk te stimuleren, te ondersteunen en te versterken. Toch maken beleidsmakers en politici het vrijwilligersorganisaties soms ongewild moeilijk. Wetten en regels zijn noodzakelijk en nuttig. Ze leggen vast hoe we in onze samenleving maatschappelijke ontwikkelingen sturen. Hoewel vrijwilligersorganisaties geen primaire doelgroep zijn, dienen ook zij zich aan deze wet- en regelgeving te houden. Vrijwilligersorganisaties richten zich in eerste instantie op het in stand houden van hun primaire activiteit. Dat kost in veel gevallen al erg veel tijd en energie. Daarnaast moeten zij steeds meer van hun toch al spaarzame vrije tijd en energie aanwenden om aan de als maar complexer wordende wet- en regelgeving te kunnen voldoen. Dit heeft vanzelfsprekend invloed op het vrijwilligerswerk en de aantrekkelijkheid daarvan. De rol die het vrijwilligerswerk speelt binnen de samenleving kan alleen worden voortgezet en gestimuleerd, wanneer bestaande wetten en regels zo min mogelijk beperkingen en knelpunten veroorzaken. De gemeente Zwolle onderkent dat vrijwilligersorganisaties knelpunten ervaren met betrekking tot de wet- en regelgeving, het lokale vergunningen- en subsidiebeleid. Met als titel ‘Niet leuker wel makkelijker’ gaat de gemeente Zwolle in 2006 de administratieve last en knelpunten omtrent wet- en regelgeving, het lokale vergunningen- en subsidiebeleid voor vrijwilligersorganisaties te lijf. Daarbij heeft de gemeente de hulp ingeroepen van de Vrijwilligerscentrale Zwolle en SportService Zwolle.
leeswijzer Dit rapport is opgebouwd uit zes hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt de onderzoeksopzet besproken. Hoofdstuk 2 behandelt de knelpunten die vrijwilligersorganisaties ervaren met het lokale vergunningenbeleid. Er wordt een onderverdeling gemaakt in structurele en incidentele vergunningen. In hoofdstuk 3 worden de knelpunten behandeld die vrijwilligersorganisaties ervaren met betrekking tot het subsidiebeleid van de gemeente. Hoofdstuk 4 doet verslag van de knelpunten die vrijwilligersorganisaties ervaren in het contact met de gemeente. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen. Tot slot worden in hoofdstuk 6 aanbevelingen gedaan hoe de gemeente de geïnventariseerde knelpunten kan aanpakken. Ter ondersteuning van dit rapport zijn de volgende bijlagen opgenomen: Bijlage 1 Knelpunten die vrijwilligersorganisaties ervaren met de landelijke wet- en regelgeving. Bijlage 2 Voorbeeld legeskosten van een willekeurige vrijwilligersorganisatie. Bijlage 3 Lokale vergunningen en bijbehorende legestarieven 2006.
7
1. Doel van dit rapport is het inventariseren van de belangrijkste knelpunten omtrent de gemeentelijke (uitvoering van wet- en) regelgeving voor het vrijwilligerswerk in Zwolle. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op het vergunningen- en subsidiebeleid van de gemeente Zwolle en de knelpunten die vrijwilligersorganisaties daarbij ervaren. De reden hiervoor is dat deze lokale problematiek vaak wordt onderbelicht. Buiten beschouwing gelaten zijn de voorwaarden verbonden aan de beschikbaarstelling van gemeentelijke accommodaties, bepalingen in erfpacht- en privatiseringsovereenkomsten en overeenkomsten tot het verlenen van een recht van opstal.
‘...zelfs voor het schenken van wat te drinken, moeten ze een diploma halen...’ 8
Onderzoeksopzet De volgende definitie van een vrijwilligersorganisatie wordt in het onderzoek gehanteerd: De vrijwilligersorganisatie: • is niet onderworpen aan de heffing vennootschapsbelasting (drijft geen onderneming en streeft geen winst na); • dient een algemeen maatschappelijk belang; • draait hoofdzakelijk op vrijwilligers. Het onderzoek heeft zich in eerste instantie voornamelijk gericht op de sportsector. In samenwerking met de Vrijwilligerscentrale Zwolle zijn later vrijwilligersorganisaties uit andere sectoren in het onderzoek betrokken. Dit heeft geleid tot een representatieve weergave van de knelpunten in de gehele vrijwilligerssector. Er zijn voornamelijk vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie en die een kantine exploiteren betrokken in het onderzoek. Deze categorie vrijwilligersorganisaties heeft met de meeste
wet- en regelgeving te maken als zijnde: werkgever, horeca-uitbater, evenementenorganisator, eigenaar, verhuurder en beheerder van accommodaties. Bovendien zijn de wetten en regels van toepassing op vrijwilligersorganisaties zonder eigen accommodatie ook geldend voor vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie. Gekozen is voor een kwalitatief onderzoek, omdat dit onderzoek inzichtgevend, flexibel, kleinschalig en verkennend is en de resultaten concreet, levensecht en rijk aan ideeën zijn. Het onderzoek is vorm gegeven met behulp van diepte-interviews met vrijwilligersorganisaties in Zwolle en met medewerkers van de gemeente Zwolle. Aan de hand van bestaande informatie en eerdere onderzoeken, zoals het rapport ‘Minder regels, meer sport’ (werkgroep Atsma), het handboek wet- en regelgeving (NOC*NSF) en het rapport ‘Kan het wat minder’ (CIVIQ), zijn interviews bij vrijwilligersorganisaties in Zwolle afgenomen.
Tijdens de interviews met vrijwilligersorganisaties stonden de volgende vragen centraal: • met welke wetten en regels wordt de vrijwilligersorganisatie geconfronteerd? • welke knelpunten ervaart de vrijwilligersorganisatie met betrekking tot de wet- en regelgeving, het lokale vergunningen- en subsidiebeleid? • welke knelpunten ervaart de vrijwilligersorganisatie met betrekking tot de gemeente? • op welke manier kan de gemeente de dienstverlening richting vrijwilligersorganisaties verbeteren? Voor het verkrijgen van een zo compleet mogelijk beeld en om aanbevelingen te kunnen doen, zijn ook medewerkers van de gemeente geïnterviewd. Te weten: medewerkers van de afdelingen vergunningen, toezicht en handhaving, belastingen, maatschappelijke ontwikkeling en de brandweer.
9
‘... u beschikt toch wel over een horeca exploitatiegebruiks
2.
speelautomatenluifel reclamesnuffelmarkt wedstrijdvuurwerksponsor bingobouwkap-
v e r g u n n i n g . . . ?’
10
Een vergunning is een officiële machtiging om iets te doen of te laten. Elke vergunning heeft verschillende criteria, procedures en leges. De vergunningen zijn onder andere opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Zwolle en in landelijke rijkswetten.
het vergunningenbeleid van de gemeente Zwolle 2.1. Het vergunningenbeleid Algemene Plaatselijke Verordening In de APV worden de regels die gelden met betrekking tot de veiligheid en orde binnen de openbare ruimten behandeld. De APV wordt door de gemeente Zwolle opgesteld. Aan de hand van de APV worden vergunningen en ontheffingen verleend. Aan deze vergunningen kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Rijkswetten Rijkswetten zijn landelijke wetten die opgelegd worden vanuit Den Haag. De uitvoeringspraktijk van deze wetten ligt bij de gemeenten. De gemeente voert zoals dat wordt genoemd medebewind. De gemeente Zwolle bedenkt deze wetten niet en kan er niets aan veranderen. Voorbeelden van deze wetten zijn: • Drank- en Horecawet; • Milieuwetgeving; • Bouwbesluit; • Wet op de Kansspelen. Vrijwilligersorganisaties worden geconfronteerd met verschillende vergunningen. Deze zijn hieronder uiteen gezet. De kosten ervan zijn opgenomen in bijlage 3. 2.1.1. Structurele vergunningen Structurele vergunningen zijn vergunningen die voor een bepaalde periode geldig zijn. Bijvoorbeeld een Drank- en Horecavergunning. Deze blijft geldig tot het moment dat er specifieke gebeurtenissen plaatsvinden, zoals wijziging van een leidinggevende, wijziging in de Drank- en Horecawet of een verbouwing. De eisen die aan structurele vergunnin-
gen worden gesteld zijn veelal zwaar en de legeskosten hoog. De volgende structurele vergunningen worden onderscheiden: Accommodatie • Horeca- exploitatievergunning; • Drank- en Horecavergunning; • Gebruiksvergunning; • Algemene melding van Bestuur in het kader van de milieu wetgeving; • Aanwezigheidsvergunning speelautomaten.
Afsteken van vuurwerk; • Ontheffing schenken zwak alcoholische dranken; • Ontheffing gebod geluidshinder; • Zondagsrustontheffing; • Loterijvergunning; • Bingokennisgeving. Bouwen • Bouwvergunning; • Sloopvergunning; • Uitritvergunning; • Kapvergunning.
Reclame • Luifelvergunning; • Reclame aan puien vergunning; • Reclame objecten of uitstalvergunning.
Verder kunnen vrijwilligersorganisaties structureel, maar ook incidenteel door de gemeente worden belast voor: • Precariobelasting.
Verder kunnen vrijwilligersorganisaties structureel door de gemeente Zwolle worden belast voor: • Waardering Onroerende Zaken.
2.2
2.1.2 Incidentele vergunningen Deze vergunningen moeten elke keer opnieuw voor een bepaalde activiteit of evenement worden aangevraagd. De volgende incidentele vergunningen worden onderscheiden: Reclame • Reclameborden op de weg vergunning; • Spandoekenvergunning; Evenementen • Evenementenvergunning: Snuffelmarktvergunning; Wedstrijdvergunning; Circusvergunning; (Zomer) kermisvergunning; Sponsorloopvergunning;
Knelpunten met betrekking tot het vergunningenbeleid
Zowel vrijwilligersorganisaties zonder als met eigen accommodatie ervaren in meer of mindere mate knelpunten met het vergunningenbeleid van de gemeente. Algemeen De wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid hebben voor veel vrijwilligersorganisaties niet de hoogste prioriteit. Er bestaat veel onduidelijkheid en weinig kennis over de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid, met als gevolg dat vrijwilligersorganisaties niet weten voor welke activiteiten vergunningen aangevraagd moeten worden. Het aanvragen van vergunningen wordt als complex beschouwd. Dit wordt mede veroorzaakt door de ambtelijke organisatie. Het aanvragen van vergunningen is in veel gevallen zo complex dat een
11
deskundige binnen het bestuur noodzakelijk is, of externe deskundigen moeten worden ingehuurd. Bijvoorbeeld: de aanvraag van een bouwvergunning. Ook als vrijwilligersorganisaties wel op de hoogte zijn van de verplichting een vergunning aan te vragen, betekent dit niet dat ze dit daadwerkelijk doen. In veel gevallen vragen vrijwilligersorganisaties geen vergunning aan omdat ze het nut van de vergunning niet inzien, de voordelen niet opwegen tegen de nadelen of ze zijn bang dat ze, wanneer ze een vergunning aanvragen, in het vizier van de gemeente komen. Leges Leges zijn de kosten voor het gebruik van bepaalde diensten van de gemeente, bijvoorbeeld voor belastingen en het aanvragen van vergunningen. Elk jaar worden de legestarieven vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente Zwolle streeft 100% kostendekking na, dit lukt bij lange na niet. De gemeente accepteert de huidige kostendekking. Een probleem dat vrijwilligersorganisaties ervaren met betrekking tot het vergunningenbeleid zijn de hoge kosten die de gemeente Zwolle in rekening brengt. Vrijwilligersorganisaties moeten ook legeskosten betalen wanneer de vergunning niet wordt verleend. Vrijwilligersorganisaties worden verplicht zich aan het lokale vergunningenbeleid te houden en moeten bovendien leges over deze vergunningen betalen. Procedures Vrijwilligersorganisaties ervaren de procedures die de gemeente hanteert bij het verlenen van vergunningen als ondoorzichtig en onduidelijk. Ze hebben geen idee voor welke activiteiten een vergunning noodzakelijk is, waar ze moeten zijn voor de aanvraag, waarop de vergunning wordt beoordeeld en hoelang het gaat duren voordat de vergunning wordt verleend.
12
Informatievoorziening De informatievoorziening over de wet- en regelgeving en het vergunningenbeleid is ontoereikend. Het is versnipperd en komt via verschillende kanalen binnen. Vrijwilligersorganisaties worden geacht op de hoogte te zijn van de geldende wet- en regelgeving en deze na te leven. Het is daarom van groot belang dat de organisatie beschikt over een deskundig bestuur. Veel vrijwilligersorganisaties vinden het tot hun eigen verantwoordelijkheid horen op de hoogte te zijn en te blijven van de geldende wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid. Zij ervaren dit echter als een bijna onmogelijke taak en zijn daarom van mening dat ze meer ondersteuning verdienen bij het voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, het lokale vergunningenbeleid en het aanvragen van subsidies. Herkenningsprobleem Vrijwilligersorganisaties weten veelal niet welke wet- en regelgeving van toepassing is op de eigen organisatie. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de gebrekkige informatievoorziening. Anderzijds is het een herkenningsprobleem. In veel gevallen zien vrijwilligersorganisaties bepaalde wet- en regelgeving als iets “niet voor ons van toepassing” zijnde. Vrijwilligersorganisaties beseffen vaak niet dat hierdoor de organisatie, het bestuur en de vrijwilligers grote risico`s lopen. 2.3 Knelpunten met de individuele vergunningen In deze paragraaf worden de knelpunten behandeld die vrijwilligersorganisaties ervaren met de verschillende vergunningen. Er is een onderverdeling gemaakt in vergunning van toepassing bij eigendom van een accommodatie, exploitatie van een kantine, het organiseren van evenementen, het maken van reclame en het bouwen of verbouwen.
Bovendien wordt verwezen naar de overige vergunningen en de landelijke wet- en regelgeving die van toepassing kunnen zijn. Deze landelijke wet- en regelgeving wordt behandeld in bijlage 1. 2.3.1 Eigen accommodatie Vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie moeten aan veel wetten en regels voldoen. Bovendien is deze wet- en regelgeving in veel gevallen complex en veelomvattend. Naast de landelijke wet- en regelgeving bestaan ook veel gemeentelijke regels die niet van toepassing zijn op vrijwilligersorganisaties zonder eigen accommodatie, maar uitsluitend op vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie. Hieronder is een overzicht van de knelpunten die deze vrijwilligersorganisaties ervaren met de vergunningen van toepassing op het eigendom van een accommodatie. Milieuwetgeving Om nadelige gevolgen voor het milieu te beperken en te reguleren hebben `inrichtingen` op grond van de Wet milieubeheer een milieuvergunning nodig. Sinds oktober 1998 is het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen milieubeheer van kracht. Vrijwilligersorganisaties die onder dit besluit vallen hoeven geen milieuvergunning aan te vragen, maar moeten wel een Algemene Melding van Bestuur indienen bij de gemeente. Onder het besluit valt een groot aantal vrijwilligersorganisaties, zoals sport- en buurtverenigingen, scoutinggroepen en kindervakantiekampen. Vrijwilligersorganisaties die onder dit besluit vallen, weten veelal niet dat zij een Algemene Melding van Bestuur in het kader van de milieuwet moeten indienen. Wanneer een organisatie luidsprekers of een geluidsinstallatie buiten de accommodatie heeft geplaatst moet bij de AMvB een akoestisch onderzoek
worden toegevoegd. Het laten uitvoeren van een akoestisch onderzoek kost al snel € 2000,-. Waardering Onroerende Zaken Iedereen die onroerende zaken in bezit heeft, betaalt Onroerende Zaak Belasting (OZB). Een onroerende zaak is bijvoorbeeld een woning, winkel, bedrijfshal, verenigingsgebouw, school of een perceel grond. De onroerende zaken van veel vrijwilligersorganisaties zijn incourante objecten. Dit zijn objecten - andere dan woningen of rijksmonumenten - waarvan in het geheel geen marktgegevens beschikbaar zijn. Deze gebouwen worden minder vaak verkocht, meestal komt dat omdat het gebouwen zijn die voor een specifiek doel zijn ontworpen, zoals ‘sportobjecten’. De wet schrijft voor, dat voor deze objecten de gecorrigeerde vervangingswaarde als heffingsmaatstaf geldt. De gecorrigeerde vervangingswaarde ligt doorgaans aanzienlijk hoger dan de vrije verkoopwaarde. Op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde van een object ontvangt de eigenaar van dat object een belastingaanslag. Omdat OZB-aanslagen aanzienlijk zijn, is het van groot belang dat vrijwilligersorganisaties een correcte aanslag krijgen. Veel vrijwilligersorganisaties hebben niet de kennis in huis de OZBaanslagen te controleren. Als gevolg betalen zij in sommige gevallen teveel OZB. Voorbeeld: Een sportvereniging krijgt onterecht een OZB-aanslag voor de kleedkamers. De aanslag is onterecht omdat, de kleedkamers geprivatiseerd zijn. Dit houdt in dat het eigendom van de kleedkamers overgaat naar de sportvereniging, maar het juridisch eigendom blijft bij de gemeente Zwolle. De gemeente wil namelijk niet dat als gevolg van de overgang van
eigendom, vrijwilligersorganisaties met extra financiële lasten worden geconfronteerd. Gebruiksvergunning Een gebruiksvergunning is een vergunning die aangeeft dat een bouwwerk of inrichting op een brandveilige manier wordt gebruikt. Een gebruiksvergunning is op basis van vijf criteria noodzakelijk: • er kunnen meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zijn; • er wordt aan vijf of meer personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf verschaft; • er wordt aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk of geestelijk gehandicapten, dagverblijf verschaft; • er worden bedrijfsmatig stoffen opgeslagen die in de Regeling Bouwbesluit 2003 zijn omschreven als brandbaar, brandbevorderend en bij brand gevaar opleverend; • de brandveiligheid van het gebouw is (mede) gebaseerd op het ‘Reken- en beslismodel - beheersbaarheid van brand’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De brandweer Zwolle verleent de gebruiksvergunning en is verantwoordelijk voor de controle op naleving hiervan. Vrijwilligersorganisaties zijn niet op de hoogte van het feit dat zij in bepaalde gevallen dienen te beschikken over een gebruiksvergunning.
‘...zondagsrust...’
Binnenkort worden sportkantines, wijkcentra en andere vrijwilligersorganisaties gecontroleerd op aanwezigheid en geldigheid van de gebruiksvergunning. De leges die betaald moeten worden bij de aanvraag van een gebruiksvergunning zijn erg hoog (Voetbalvereniging HTC € 1456,-) en niet op te brengen door veel vrijwilligersorganisaties. Bovendien moeten in de meeste gevallen kostbare aanpassingen aan de accommodatie worden gedaan (Voetbalvereniging HTC: automatische ontruimingsalarminstallatie in de vorm van enkele handbrandmelders
13
en signaalgevers). Aangezien vrijwilligersorganisaties niet op de hoogte zijn van de verplichting over een gebruiksvergunning te beschikken zijn er geen voorzieningen voor deze uitgaven getroffen. Overige vergunningen: • Aanwezigheidsvergunning speelautomaten. Landelijke wet- en regelgeving: • Warenbesluit attractie en speeltoestellen; • Tabakswet; • BUMA/STEMRA/SENA/reprorecht; • Legionellapreventie. 2.3.2 Exploitatie kantine De exploitatie van een kantine is complex omdat veel wetten en regels van toepassing zijn. Bovendien moet de organisatie over verplichte vergunningen beschikken. Te weten:
‘...drankexploitatie vergunning? horecavergunning? horeca-exploitatie vergunning? Wat is het nou?...’
14
Horeca- exploitatievergunning In de gemeente Zwolle is een Horecaexploitatievergunning verplicht om een horecabedrijf te exploiteren. Een horecabedrijf is een bedrijf waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken en rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Niet iedere gemeente in Nederland stelt de exploitatievergunning verplicht. De Horeca- exploitatievergunning is in Zwolle verplicht naast een Drank- en Horecavergunning. Dit betekent dat wanneer bijvoorbeeld een sportvereniging of buurtvereniging een kantine exploiteert twee vergunningen aangevraagd moeten worden en er twee keer legeskosten betaald moeten worden. Drank- en Horecavergunning Indien vanuit een inrichting tegen vergoeding alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, is een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet verplicht. Veel vrijwilligersorganisaties ervaren de eisen gesteld aan de Drank- en
Horecavergunning als ingewikkeld en moeilijk aan te voldoen. Voordat een Drank- en Horecavergunning wordt verstrekt, moeten vrijwilligersorganisaties beschikken over twee leidinggevenden met het diploma sociale hygiëne, barvrijwilligers met een Instructie Verantwoord Alcohol gebruik (IVA-instructie) en een bestuursreglement. Bovendien moet de inrichting aan een aantal inrichtingseisen voldoen. Het is een probleem vrijwilligers te vinden die over het diploma sociale hygiëne beschikken en vrijwilligers die een IVAinstructie hebben gevolgd. Als deze er binnen de organisatie niet zijn, moeten vrijwilligers worden opgeleid. Dit kost de organisatie veel geld (diploma sociale hygiëne € 375,-). Bovendien moeten vrijwilligers bereid zijn tijd en energie te steken in het behalen van het diploma. Met name door het grote verloop onder vrijwilligers en het gebrek aan tijd en geld blijft de Drank- en Horecavergunning voor veel vrijwilligersorganisaties die een kantine exploiteren een zwak punt. Paracommercie Volgens de Drank- en Horecawet is sprake van een paracommercieel horecabedrijf indien de vergunning wordt verleend aan ‘een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.’ Deze instellingen ontvangen in veel gevallen subsidie en werken veelal met vrijwilligers. Dit betekent dat de loonkosten lager zijn dan bij een normaal horecabedrijf. Volgens de beroepsmatige horecaondernemers leidt dit tot oneerlijke concurrentie. Als hiervan daadwerkelijk sprake is, kan de gemeente in de Drank- en Horecavergunning voor een paracommercieel horecabedrijf beperkende voorschriften opnemen.
Vrijwilligersorganisaties in Zwolle weten niet waar de gemeente de grens van paracommercie trekt. Mag de kantine tot `s avonds laat open blijven of moet deze één uur na de laatste wedstrijd worden gesloten? Landelijke wet- en regelgeving: • Ecotax; • Warenwet; • Tabakswet.
Precariobelasting Precario is belasting die betaald wordt voor voorwerpen die zich boven, op of in openbare gemeentegrond of -water bevinden. Zoals, luifels, terrassen, uitstallingen, steigers, reclame- en uithangborden, feesttenten, etc. Ook vrijwilligersorganisaties maken gebruik van de gemeentegrond, maar weten niet dat zij hierover belasting moeten betalen en worden vaak achteraf geconfronteerd met een hoge aanslag.
In veel gevallen vragen vrijwilligersorganisaties voor de organisatie van kleine evenementen geen vergunning aan. Ze weten niet dat dit verplicht is of hebben het idee dat de gemeente kleine evenementen niet controleert. Voor grote evenementen worden wel vergunningen aangevraagd. Hiervoor is veel en intensief contact met de gemeente noodzakelijk. Omdat tijd en mankracht ontbreekt om naleving van alle vergunningen te controleren, worden kleine evenementen veelal niet gecontroleerd. De gemeente geeft prioriteit aan praktijken die de veiligheid en gezondheid van burgers in gevaar kunnen brengen. Kleine evenementen hebben daardoor een minder hoge prioriteit. Er heerst veel onduidelijkheid onder vrijwilligersorganisaties voor welke evenementen en activiteiten een vergunning moet worden aangevraagd. Ander knelpunt is dat de geluidsnorm voor evenementen veelal niet toereikend is.
Overige vergunningen: • Reclameborden op de weg vergunning; • Spandoekenvergunning; • Luifelvergunning; • Reclame aan puien vergunning; • Reclame objecten of uitstalvergunning. 2.3.5 Bouwen of verbouwen
2.3.3 Organisatie evenementen Evenementenvergunning Een evenement is een voor het publiek toegankelijke activiteit. Het maakt niet uit of het evenement op- of aan de openbare weg wordt georganiseerd, in alle gevallen is een evenementenvergunning verplicht. Er wordt onderscheid gemaakt in kleine, middelgrote en grote evenementen.
verboden zijn en voor welke reclame uitingen een vergunning aangevraagd moet worden.
Overige vergunningen: • Snuffelmarktvergunning; • Wedstrijdvergunning; • Circusvergunning; • (Zomer) kermisvergunning; • Sponsorloopvergunning; • Afsteken van vuurwerk; • Ontheffing schenken zwak alcoholische dranken; • Ontheffing gebod geluidshinder; • Zondagsrustontheffing; • Loterijvergunning; • Bingokennisgeving.
Bouwvergunning Wanneer vrijwilligersorganisaties bouwen of verbouwen moet rekening worden gehouden met wettelijke voorschriften, zoals: de Woningwet, het Bouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening en het bestemmingsplan. Naast de bouwvergunning worden vrijwilligersorganisaties bij de bouwprocedure meestal met andere vergunningen geconfronteerd. De procedures zijn langdurig en complex. Deskundige bijstand is noodzakelijk.
2.3.4 Reclame Reclamevergunning Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een onroerende zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is. Ook is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg met rijdende voertuigen, geluidsversterkers of andere middelen of voorwerpen reclame te maken. Er zijn verschillende vergunningen die reclame uitingen reguleren, zoals: luifelvergunning, reclame aan puienvergunning, reclameobjecten of uitstalvergunning, reclameborden op de weg vergunning en de spandoekvergunning. Het is voor vrijwilligersorganisaties onduidelijk welke reclame uitingen
Overige vergunningen: • Sloopvergunning; • Uitritvergunning; • Kapvergunning. 2.3.6 Overige wet- en regelgeving Verder kunnen de volgende landelijke wetten en regels van toepassing zijn op vrijwilligersorganisaties: • Vrijwilligersvergoeding; • Kilometervergoeding; • De wet flexibiliteit en zekerheid; • Wet bescherming persoonsgegevens; • Taxiwet; • Arbeidsomstandighedenwet; • Aansprakelijkheid; • Loonbelasting; • Omzetbelasting. De (knelpunten met de) landelijke wet- en regelgeving worden in bijlage 1 nader behandeld.
15
3. ‘...halve marathon van Zwolle... Incidentele activiteit? Project activiteit? Structurele activiteit?...’
16
Het subsidiebeleid van de gemeente Zwolle
3.1 Het subsidiebeleid Het subsidiebeleid is opgenomen in de subsidieverordening van de gemeente Zwolle. Er zijn verschillende soorten subsidies: Waarderingssubsidie Met een waarderingssubsidie wordt de waardering voor de activiteiten van een organisatie uitgedrukt. Waarderingssubsidies worden uitsluitend verstrekt aan organisaties, die niet als doel hebben winst te maken. Incidentele subsidie Er zijn verschillende incidentele subsidies: • incidentele activiteitensubsidie: een subsidie bestemt om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren; • investeringssubsidie: een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het doen van investeringen; • projectsubsidie: een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het realiseren van een activiteit die door de gemeente wordt geduid als een project. De subsidie kan voor ten hoogste vijf jaar worden verstrekt. Structurele activiteitensubsidie Er zijn verschillende structurele subsidies: • structurele activiteitensubsidie: een subsidie om jaarlijks terugkerende activiteiten uit te voeren; • budgetsubsidie: een subsidie waarbij aan de subsidieaanvrager een subsidiebedrag wordt verstrekt om van tevoren overeengekomen activiteiten uit te voeren.
3.2 Knelpunten met betrekking tot het subsidiebeleid Zonder subsidie kunnen veel vrijwilligersorganisaties niet voortbestaan. Omdat ze er afhankelijk van zijn, ervaren ze vaak knelpunten met betrekking tot het subsidiebeleid van de gemeente. Procedure Veel vrijwilligersorganisaties die reeds subsidie ontvangen, ervaren weinig knelpunten met de procedure van subsidieaanvraag. De subsidieaanvraag is een routineklus uitgevoerd door één persoon. Wanneer deze persoon wegvalt of wanneer de organisatie voor het eerst subsidie aanvraagt, worden echter wel knelpunten met de subsidieprocedure ervaren. In die gevallen wordt de procedure van de subsidieaanvraag als ondoorzichtig en onduidelijk ervaren. Subsidieplafond Elk jaar wordt door de raad per beleidsterrein een budget vastgesteld. Het zogenaamde subsidieplafond. Wanneer een vrijwilligersorganisatie een subsidieaanvraag indient, maar het plafond is bereikt, ontvangt de vrijwilligersorganisatie geen subsidie. Bijvoorbeeld: een evenementenorganisator moet elk jaar een incidentele activiteitensubsidie aanvragen, omdat het plafond van de structurele activiteitensubsidie is bereikt. Dit kost elk jaar veel energie en brengt onzekerheid met zich mee. Accountantscontrole Indien vrijwilligersorganisaties subsidie ontvangen moeten zij verantwoording afleggen. Dit varieert van een kascontrole, samenstellingsverklaring,
beoordelingsverklaring tot een volledige accountantscontrole. De kosten van zo`n controle zijn bijzonder hoog. Dit gaat ten koste van de beoogde uit te voeren activiteiten of het oorspronkelijke doel. Onduidelijkheid Het is voor vrijwilligersorganisaties onduidelijk op welke gronden subsidie aangevraagd kan worden. Voor wie de weg weet, valt het meest te halen. Veel vrijwilligersorganisaties hebben geen idee op basis waarvan zij subsidie kunnen aanvragen. Zij hebben dan ook het vermoeden dat ze subsidie laten liggen. Ook is er veel onduidelijkheid over de verschillende soorten subsidie. Er wordt een incidentele subsidie aangevraagd terwijl er sprake is van een structureel project of structurele activiteit. Informatievoorziening Vrijwilligersorganisaties ervaren dat er te weinig ondersteuning en informatievoorziening over de subsidiesystematiek vanuit de gemeente komt. Er zijn verschillende “potjes” waaruit subsidie kan worden aangevraagd. Vrijwilligersorganisaties willen weten of zij al hun mogelijkheden benutten. Zij wensen van de gemeente daarom een proactieve rol in informatievoorziening en ondersteuning. Subsidie stijgt niet mee met de kosten voor leges Zoals is aangegeven, zijn de legeskosten de afgelopen jaren sterk toegenomen. De subsidies stijgen daarentegen slechts met het inflatiepercentage. De subsidie die de gemeente Zwolle verstrekt, staat niet in verhouding tot de kosten voor bijvoorbeeld leges.
17
4. Vrijwilligersorganisaties hebben op verschillende terreinen en manieren contact met de gemeente. Bijvoorbeeld bij het aanvragen van vergunningen en subsidie. Hiernaast zijn de knelpunten opgenomen die vrijwilligersorganisaties ervaren in het contact met de gemeente.
‘...wat zegt u? wat bedoelt u? wáár moet ik zijn?...’
18
Vrijwilligersorganisaties in het contact met de gemeente Zwolle
Persoonlijke ingang Als vrijwilligersorganisaties iets willen bereiken binnen de gemeente, moet de organisatie zelf een persoonlijke ingang binnen de gemeentelijke organisatie creëren, zo luidt de ervaring van vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligersorganisaties die geen problemen met de gemeente ervaren, geven aan dat dit mede komt doordat zij een persoonlijke ingang hebben gecreëerd. Interne communicatie Vrijwilligersorganisaties vermoeden dat de communicatie tussen de verschillende afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie onvoldoende is, met als gevolg miscommunicatie. Afdelingen binnen de gemeente Zwolle werken langs elkaar heen. De verschillende afdelingen hebben hun eigen doelen en agenda’s, doordat de gemeente verschillende rollen vervult1: politieke organisatie; dienstverlener; regeltoepasser en handhaver; ontwikkelaar en beheerder. Deze verschillende rollen botsen wel eens met elkaar. Dat de verschillende afdelingen binnen de gemeente onvoldoende met elkaar communiceren is een belangrijke oorzaak van veel knelpunten die vrijwilligersorganisaties ervaren met betrekking tot de gemeente. Vrijwilligersorganisaties ervaren dit als tijdrovend, geld verslindend en administratief extra belastend. Externe communicatie De besluitvorming van de gemeente Zwolle verloopt traag. Het duurt erg lang voordat vrijwilligersorganisaties duidelijkheid krijgen over een vergunningaanvraag. In bepaalde gevallen krijgen vrijwilligersorganisaties helemaal geen respons van de gemeente. Bijvoorbeeld wanneer vrijwilligersorganisaties ophel-
dering vragen over een gemeentelijk besluit. Een ander knelpunt is dat de gemeente vrijwilligersorganisaties zaken opdraagt, maar informatie over het hoe en waarom achterwege laat.
(Footnote) 1. Ontleend aan: J. Hiemstra, Presterende gemeenten, kluwer, 2003
Ingewikkeld taalgebruik Vrijwilligersorganisaties ervaren het taalgebruik van de gemeente als ingewikkeld. Brieven en nota`s worden vele malen gelezen en dan nog is het onduidelijk wat er precies wordt gezegd of gevraagd. Maatschappelijk belang De gemeente vindt vrijwilligerswerk bijzonder belangrijk voor de Zwolse samenleving. Derhalve prijst zij vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties jaarlijks voor hun inzet en bijdrage aan de Zwolse samenleving. Toch hebben vrijwilligersorganisaties het idee dat ze worden belemmerd door de gemeente. Ze vinden dat de gemeente Zwolle bij de uitvoering van het beleid het maatschappelijk belang van vrijwilligersorganisaties onvoldoende onderkent. Ook wordt hun inzet onvoldoende gestimuleerd. Beleid gemeente Zwolle Vrijwilligersorganisaties vinden dat de gemeente geen eenduidig beleid voert in het geven van ondersteuning aan vrijwilligersorganisaties. Wat echter blijkt is dat in het beleid van de gemeente Zwolle geen onderscheid wordt gemaakt tussen vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties. De verschillende afdelingen voeren beleid uit waarin geen specifieke bepalingen voor vrijwilligersorganisaties zijn opgenomen en hebben hierdoor geen mogelijkheid uitzonderingen te maken.
19
5. Conclusies Niet alle geïnterviewde vrijwilligersorganisaties ervaren in gelijke mate de in dit onderzoek benoemde knelpunten. Desondanks hebben de volgende conclusies betrekking op nagenoeg alle vrijwilligersorganisaties.
‘...steeds meer verantwoording met al die
5.1 In het algemeen Structureel vrijwilligerstekort en deskundig kader Het merendeel van de vrijwilligersorganisaties in Zwolle heeft een groot tekort aan vrijwilligers. In sommige gevallen worden activiteiten niet meer ontplooid als gevolg van het vrijwilligerstekort. De toenemende wet- en regelgeving vergroot dit probleem alleen maar. Het is moeilijk vrijwilligers te vinden die bekend zijn met de wet- en regelgeving en die de bijbehorende administratieve lasten willen en kunnen uitvoeren. Bovendien leeft onder vrijwilligers de angst aansprakelijk te worden gesteld. Het is bijvoorbeeld erg moeilijk bestuursleden te vinden o.a. door de bestuurdersaansprakelijkheid.
regels...’ Verloop onder het vrijwilligerscorps vergroot de problemen omtrent wet- en regelgeving De onbekendheid van geldende wetten en regels wordt versterkt door het grote verloop binnen het vrijwilligerscorps. Met het vertrek van vrijwilligers verdwijnen de noodzakelijke diploma`s en de kennis rondom wet- en regelgeving. Opvolgers met de noodzakelijke papieren en kennis zijn moeilijk te vinden, waardoor het moeizaam is de continuïteit te waarborgen.
20
Vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie ervaren meer knelpunten dan vrijwilligersorganisaties zonder eigen accommodatie Het beheer en de exploitatie van een eigen accommodatie heeft tot gevolg dat deze vrijwilligersorganisaties met extra veel wet- en regelgeving en verplichte vergunningen te maken hebben. De betreffende wet- en regelgeving en verplichte vergunningen zijn bovendien complex en veelomvattend.
werk. Vrijwilligersorganisaties moeten aan dezelfde eisen voldoen als professionele organisaties en worden in veel gevallen ook als zodanig benaderd, behandeld en begeleid. De gemeente Zwolle geeft desondanks aan vrijwilligerswerk van groot maatschappelijk belang te vinden. Onder vrijwilligersorganisaties bestaat het beeld dat de gemeente een belemmerende factor is bij de invulling van hun alom gerespecteerde maatschappelijke taak.
Vrijwilligerswerk on(der)verzekerd De aansprakelijkheidskwestie is een groot struikelblok zowel voor vrijwilligersorganisaties zonder als voor vrijwilligersorganisaties met eigen accommodatie. Het vrijwilligerswerk in Zwolle is in veel gevallen on(der)verzekerd. Met name voor het bestuur en vrijwilligers zijn geen verzekeringen afgesloten, terwijl leden van sportverenigingen in sommige gevallen (via de sportbonden) dubbel zijn verzekerd.
Interne communicatie binnen de gemeente wordt als gebrekkig ervaren Dat vrijwilligersorganisaties het gevoel hebben door de gemeente te worden belemmerd bij de invulling van hun maatschappelijke taak, wordt mede veroorzaakt door het ontbreken van een goede interne communicatie binnen de verschillende gemeentelijke afdelingen. Daarbij spelen ook de verschillende belangen/taken/verantwoordelijkheden van de diverse afdelingen een grote rol. Het gebrek aan intersectorale communicatie veroorzaakt voor vrijwilligersorganisaties lange wachttijden, extra administratief werk en onduidelijkheid.
5.2 Met betrekking tot de weten regelgeving en het lokale vergunningenbeleid Vrijwilligersorganisaties hebben onvoldoende inzicht in de procedures en handelwijze binnen de gemeente Het is onduidelijk waar een vergunning moet worden aangevraagd, waarop de vergunning wordt beoordeeld en wat de consequenties zijn van een bepaalde vergunningaanvraag. Vrijwilligersorganisaties vinden het moeilijk hun weg te vinden binnen het ambtelijke apparaat. Men ervaart het als een must een persoonlijke ingang binnen de gemeente te hebben, wil de organisatie iets gedaan krijgen. Vrijwilligers worden benaderd, behandeld en begeleid als zijnde professionele organisaties De wetgever en de gemeente benaderen vrijwilligersorganisaties als zijnde professionele organisaties. In het vergunningenbeleid van de gemeente Zwolle zijn als gevolg hiervan geen specifieke bepalingen opgenomen voor het vrijwilligers-
Subsidiebeleid is ontoegankelijk en de informatievoorziening onvoldoende Vrijwilligersorganisaties vinden de procedure voor de subsidieaanvraag ondoorzichtig en onduidelijk. Ze weten niet op basis waarvan zij subsidie kunnen aanvragen en waar ze binnen de gemeente moeten zijn. Informatievoorziening is ontoereikend De informatievoorziening met betrekking tot wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid bereikt in veel gevallen de vrijwilligersorganisaties niet. De informatiestroom verloopt ad hoc, versnipperd of helemaal niet, of spreekt de taal van een professionele organisatie. De vraag dringt zich op wie er verantwoordelijk is voor de informatievoorziening betreffende wet- en regelgeving, het lokale vergunningenbeleid en het lokale subsidiebeleid richting vrijwilligersorganisaties?
5.3 Met betrekking tot de vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties zijn niet in staat volledig te voldoen aan de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door gebrek aan tijd, geld en kennis over deze materie. Er zijn vrijwilligersorganisaties die op één of enkele punten tekort schieten, andere voldoen bij lange na niet. Hierdoor komt de veiligheid, gezondheid en welzijn van mensen en het milieu in gevaar. Voor veel vrijwilligersorganisaties heeft wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid niet de hoogste prioriteit Vrijwilligersorganisaties leggen hun prioriteiten bij het voortbestaan van de organisatie en het primaire proces. Bijvoorbeeld voor de sportvereniging is dit primaire proces gericht op het mogelijk maken van sportbeoefening en het behoud van leden en vrijwilligers. Uit onderzoek van werkgroep Atsma (februari 2005) blijkt dat de vrijwilliger 37% van zijn of haar tijd bezig is met wet- en regelgeving en de daarbij behorende administratieve werklast. Het bestuur geeft de prioriteiten voor de organisatie aan. De aanwezige kennis binnen het bestuur is bepalend in hoeverre de vrijwilligersorganisatie voldoet (wenst te voldoen) aan de geldende wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid. Onduidelijkheid en weinig kennis over de wet- en regelgeving en het lokale vergunningenbeleid Vrijwilligersorganisaties weten vaak niet welke wet- en regelgeving van toepassing is op de eigen organisatie en voor welke activiteiten vergunningen aangevraagd dienen te worden. Met als gevolg dat vrijwilligersorganisaties niet volledig voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en dat verplichte vergunningen niet worden aangevraagd.
21
6. ‘...vrijwilligers moeten langzamerhand een bedrijfsjurist in dienst nemen!...’
Aanbevelingen Om de geïnventariseerde knelpunten op te lossen, de administratieve last en de groeiende druk van de wet- en regelgeving op vrijwilligersorganisaties zo veel mogelijk te beperken, doen we de volgende aanbevelingen aan de gemeente Zwolle.
6.1 Vrijwilligersorganisaties verdienen meer ondersteuning Aanbeveling 1: Inrichten van een loket wet- en regelgeving Uit dit onderzoek komt naar voren dat vrijwilligersorganisaties behoefte hebben aan meer ondersteuning, begeleiding en informatie over wet- en regelgeving, het lokale vergunningen- en subsidiebeleid. Men weet veelal niet aan welke weten regelgeving moet worden voldaan, wat deze wet- en regelgeving precies inhoudt, welke vergunningen noodzakelijk zijn, op basis waarvan subsidie verkregen kan worden en hoe subsidie en vergunningen aangevraagd moeten worden. Medewerkers van de verschillende afdelingen bij de gemeente hebben geen tijd en middelen vrijwilligersorganisaties te ondersteunen. Bovendien is de website van de gemeente onduidelijk en de opgenomen informatie onvoldoende en vaak achterhaald. Om vrijwilligersorganisaties de nodige ondersteuning te geven kan het oprichten van een loket wet- en regelgeving voor vrijwilligersorganisaties uitkomst bieden. Het loket heeft verschillende taken: 1. proactieve informatievoorziening over het lokale vergunningen- en subsidiebeleid en de landelijke wet- en regelgeving; 2. advies verstrekken over het lokale vergunningen- en subsidiebeleid en de landelijke wet- en regelgeving; 3. vraagbaak voor vrijwilligersorganisaties. Voorwaarden informatieloket : • SportService Zwolle en de Vrijwilligerscentrale Zwolle hebben de vereiste kennis en zijn bekend met de
22
vrijwilligerscultuur. Zij lijken vooralsnog de aangewezen plek om het loket wet- en regelgeving onder te brengen; • goede samenwerking en informatieuitwisseling tussen SportService Zwolle, de Vrijwilligerscentrale Zwolle en de desbetreffende afdelingen van de gemeente is cruciaal; • het loket opereert ook digitaal; • good practice: Dordrecht. Aanbeveling 2: Handboek wet- en regelgeving Een taak van het loket wet- en regelgeving is het bieden van ondersteuning en informatievoorziening over het lokale vergunningen- en subsidiebeleid en de landelijke wet- en regelgeving. Om vrijwilligersorganisaties in praktische zin te ondersteunen en te stimuleren eerst zelf het probleem proberen op te lossen, is het handboek wet- en regelgeving een uitkomst. Het handboek krijgt een tweeledig karakter. Aan de ene kant geeft het informatie en biedt het ondersteuning op het gebied van landelijke wet- en regelgeving. Aan de andere kant biedt het praktische begeleiding bij het aanvragen van vergunningen en subsidies. Het handboek geeft inzicht in de procedures en richtlijnen die de gemeente hanteert. In het handboek is een checklist opgenomen. Aan de hand van deze checklist kunnen vrijwilligersorganisaties zien welke vergunning waarvoor moeten worden aangevraagd. Voorwaarden handboek : • het loket wet- en regelgeving draagt zorg voor het beheer en up-to-date houden van het handboek; • het handboek is digitaal beschikbaar; • het handboek is voorzien van checklisten, voorbeelddocumenten en alle vereiste en waar mogelijk voorbedrukte oplegvellen en aanvraagformulieren.
6.2 Verminderen financiële en administratieve lasten van vergunningen Aanbeveling 3: Afschaffen overbodige vergunningen en regels Het huidige vergunningstelsel van de gemeente Zwolle moet getoetst worden op nut en noodzaak voor vrijwilligersorganisaties en omgekeerd op handhaving. Bovendien moet gekeken worden welke administratieve last dit met zich mee brengt voor deze organisaties. Overbodige vergunningen en richtlijnen dienen afgeschaft te worden. Bijvoorbeeld de Horeca- exploitatievergunning. De gemeente kan hierbij gebruik maken van: • best practices van gemeenten die reeds bezig zijn hun vergunningenstelsel te toetsen op nut en noodzaak; • de vrijwilligerstoets die momenteel door CIVIQ wordt ontwikkeld in het kader van het project `Niet leuker wel makkelijker`. Aanbeveling 4: Meldingsplicht De gemeente kan vrijwilligersorganisaties ontlasten en stimuleren zich aan het vergunningenbeleid te houden door een meldingsplicht voor vrijwilligersorganisaties in het leven te roepen. Een meldingsplicht betekent dat vrijwilligersorganisaties toestemming vragen voor een aantal activiteiten waarvoor normaliter een vergunning moet worden aangevraagd. Een voorbeeld van een meldingsplicht die reeds geldend is in de gemeente, is de Algemene Melding van Bestuur in het kader van de milieuwet. Door de meldingsplicht krijgen vrijwilligersorganisaties meer financiële ruimte en worden zij gestimuleerd zich aan het vergunningenbeleid van de gemeente te houden. De gemeente kan ongewenste of gevaarlijke activiteiten voorkomen door geen toestemming te verlenen. Voorwaarden meldingsplicht: • vrijwilligersorganisaties worden proactief geïnformeerd over (wijzigingen in) het vergunningenbeleid (denk aan: loket wet- en regelgeving);
• vrijwilligersorganisaties hebben inzicht in de procedures bij de gemeente Zwolle (denk aan: loket wet- en regelgeving en handboek wet- en regelgeving); • de regeling moet worden getoetst aan de wet gelijke behandeling. Aanbeveling 5: Compensatieregeling vergunningen Niet voor alle diensten die de gemeente aan vrijwilligersorganisaties verleent is een meldingsplicht mogelijk. De gemeente verleent ook vergunningen die gebaseerd zijn op landelijke rijkswetten. Dit betreft o.a.: Drank- en Horecavergunning, gebruiksvergunning en belastingen (o.a. de precariobelasting, de onroerend zaakbelasting en rioolrechten). Om de financiële lasten voor vrijwilligersorganisaties te verminderen, kan voor deze legeskosten een subsidieregeling in het leven worden geroepen. Dit vermindert de financiële lasten. Onderzocht moet worden of de gemeente een nulrekening kan sturen. Op deze wijze worden vrijwilligersorganisaties niet geconfronteerd met extra administratieve rompslomp die een subsidieaanvraag veroorzaakt. Voorwaarden subsidieregeling legeskosten: • duidelijke criteria en richtlijnen zijn opgesteld voor subsidieaanvragen; • de subsidieregeling is in een subsidieverordening of beleidsregel van de subsidieverordening opgenomen; • de regeling moet worden getoetst aan de wet gelijke behandeling. Aanbeveling 6: Vergunningenaanvragen standaardiseren Momenteel moeten vrijwilligersorganisaties keer op keer dezelfde gegevens invullen bij de aanvraag van vergunningen. Ook voor jaarlijks terugkerende evenementen of activiteiten. Het is veel eenvoudiger voor de gemeente, maar zeker ook voor vrijwilligersorganisaties, wanneer de vrijwilligersorganisatie bij de aanvraag van een vergunning voor een jaarlijks terugkerende activiteit slechts moet controleren of de gegevens 23
nog kloppen. Indien er wijzigingen ten opzichte van de eerdere vergunningenaanvraag zijn, dienen alleen deze wijzigingen doorgegeven te worden. Voorwaarden standaardiseren: • de gemeente legt een dossier aan van alle vrijwilligersorganisaties; • de vergunningen moeten digitaal aangevraagd kunnen worden.
6.3 Overige aanbevelingen Aanbeveling 7 Onderzoek naar het collectief verzekeren van bestuursleden en vrijwilligers Uit dit inventariserend onderzoek blijkt dat in veel gevallen het vrijwilligerswerk is onderverzekerd. Dit geldt met name voor vrijwilligers en bestuursleden. Oorzaken zijn de kosten verbonden aan de verzekeringen en onduidelijkheid over de noodzaak tot verzekeren. Vrijwilligersorganisaties moeten op de hoogte worden gebracht van de specifieke risico`s die de organisatie, de leden, de vrijwilligers en het bestuur lopen. De onduidelijkheid over de aansprakelijkheid moet worden weggenomen. Een grote rol hierbij is weggelegd voor het loket wet- en regelgeving. Om het vrijwilligerswerk in Zwolle goed te verzekeren, moet de gemeente de mogelijkheid onderzoeken een collectieve verzekering voor alle vrijwilligers af te sluiten (voorbeelden: Hellendoorn, Kampen, Rotterdam, Tilburg en Eindhoven).
Aanbeveling 8 Onderzoek naar verbetering interne communicatie binnen de gemeente Zwolle Het ambtelijke apparaat vervult verschillende rollen (pag. 19, interne communicatie) met als gevolg dat de verschillende afdelingen individuele taken en doelen kennen. Dit veroorzaakt langdurige procedures en afstemmingsproblemen. Onderzocht dient te worden op welke wijze de interne communicatie tussen de beleidsafdelingen, financiële afdelingen en uitvoerende afdelingen kan worden verbeterd en beslissingen beter op elkaar kunnen worden afgestemd.
Aanbeveling 10 Verlaging eis accountantscontrole De gemeente Zwolle verplicht vrijwilligersorganisaties verantwoording af te leggen voor de ontvangen subsidie. Deze verantwoording verschilt van een verklaring van de kascommissie, een samenstellingsverklaring, een beoordelingsverklaring tot een volledige accountantscontrole. Dit is afhankelijk van de omvang van de ontvangen subsidie. Voor vrijwilligersorganisaties moet deze grens worden opgetrokken. Bijvoorbeeld voor “kleine” subsidiebedragen geen enkele controle en voor “grote” subsidiebedragen een verklaring van de kascommissie.
Aanbeveling 9 Cursusbudget Of vrijwilligersorganisaties kunnen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving is in grote mate afhankelijk van de deskundigheid en kennis van het zittend bestuur. Om deze kennis op niveau te brengen en te houden, is het van belang dat het bestuur wordt geschoold door middel van opleidingen en cursussen. Vrijwilligersorganisaties hebben niet voldoende middelen deze cursussen en opleidingen zelf te financieren. Het is daarom noodzakelijk dat de gemeente een budget ter beschikking stelt (via de Vrijwilligerscentrale Zwolle en SportService Zwolle) om deskundigheidsbevordering van het bestuurlijk kader mogelijk te maken.
Voorwaarden verlaging accountantscontrole: • de regeling moet getoetst worden aan de wet gelijke behandeling.
Een ander probleem is dat veel verplichte diploma`s behaald moeten worden door vrijwilligers. Bijvoorbeeld het diploma sociale hygiëne, de IVAinstructie en de bedrijfshulpverlening. Dit kost vrijwilligersorganisaties veel geld. Naast de deskundigheidsbevordering van het bestuurlijk kader, moet de gemeente een budget ter beschikking stellen voor deze verplichte diploma`s. Voorwaarden cursusbudget: • de gemeente treft een voorziening voor het cursusbudget; • centraal loket (Vrijwilligerscentrale Zwolle/ SportService Zwolle) die de opleidingen en cursussen coördineert;
24
Aanbeveling 11 Toetsen van raadsvoorstellen op vrijwilligersvriendelijkheid Bij raadsbesluiten wordt vaak geen rekening gehouden met vrijwilligersorganisaties. Het komt voor dat besluiten onbedoeld ook geldend zijn voor vrijwilligersorganisaties, waardoor de financiële en administratieve lasten voor deze organisaties worden verhoogd. Daarnaast wordt vaak geen rekening gehouden met de gevolgen die bepaalde besluiten met zich meebrengen voor vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligersorganisaties worden als professionele organisaties beschouwd. Dit probleem is op te lossen door alle voorstellen die naar de raad gaan te toetsen op de gevolgen voor vrijwilligersorganisaties.
Bijlage 1 Het vrijwilligersveld is zeer breed. Organisaties variëren o.a. in type, sector en aard van de werkzaamheden. Dit maakt een eenduidige en overzichtelijke indeling van wetten en regels waarmee het vrijwilligerswerk te maken heeft moeilijk. De weten regelgeving van toepassing op vrijwilligersorganisaties is bovendien uitgebreid. Sommige regels hebben betrekking op de individuele vrijwilliger, terwijl andere zich op de organisatie richten. Daarnaast bestaat er sectorspecifieke wet- en regelgeving die slechts op een deel van de organisaties van toepassing is. Ook is het wel of niet beschikken over een eigen accommodatie en het wel of niet in dienst hebben van betaalde krachten van invloed.
Knelpunten omtrent landelijke wet- en regelgeving Het brede vrijwilligersveld en het brede scala aan wet- en regelgeving maken het noodzakelijk een onderverdeling te maken. Dit heeft op basis van de weten regelgeving geleid tot de volgende indeling: Vrijwilligerswerk voor iedereen • Vrijwilligerswerk naast een uitkering; • Onderscheid betaald werk en vrijwilligerswerk; • Vrijwilligerstekort. Vrijwilligersorganisaties als werkgever • Vrijwilligersvergoeding; • Kilometervergoeding; • De wet flexibiliteit en zekerheid (Flexwet); • Wet bescherming persoonsgegevens; • Taxiwet. Vrijwilligersorganisaties in hun maatschappelijke context • Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet): Risico Inventarisatie en Evaluatie; Bedrijfshulpverlening; Arbeidstijdenwet; • Aansprakelijkheid: Aansprakelijkheid vrijwilligersorganisaties; Aansprakelijkheid bestuur; Aansprakelijkheid leden; • Auteursrecht en naburige rechten: BUMA/STEMRA en SENA; Videma; Reprorecht; • Milieuwetgeving; • Legionellapreventie; • Warenbesluit attractie- en sporttoestellen; • Legionellapreventie.
Vrijwilligersorganisaties als ondernemer • Loonbelasting/ Sociale verzekering en premies; • Omzetbelasting. Vrijwilligersorganisaties als horecabedrijf • Warenwet; • Tabakswet; • Ecotax. Vrijwilligerswerk voor iedereen Deze paragraaf gaat in op de wet- en regelgeving gericht op de deelname van vrijwilligers uit de zogenoemde specifieke doelgroepen en op de toegankelijkheid van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk naast een uitkering In het beleid van uitkeringsinstanties moeten uitkeringsgerechtigden beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Hiervoor bestaat echter geen uniform beleid. Of uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk mogen verrichten, hangt af van de consulent die het dossier in beheer heeft. De ene consulent stimuleert uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk te doen, de andere vindt dat personen met een uitkering geen vrijwilligerswerk mogen doen. Onderscheid betaald werk en vrijwilligerswerk De vrijwilligersvergoeding is een wettelijke belastingmaatregel voor dekking van de gemaakte onkosten door vrijwilligers. De grens tussen betaalde arbeid en vrijwilligerswerk vervaagt. In veel gevallen zijn er contracten tussen de vrijwilligersorganisatie en de vrijwilliger over bijvoorbeeld werktijden en vergoedingen. Het gaat in bepaalde gevallen zelfs zo ver dat aan de hand van de maximale vrijwilligersvergoeding wordt berekend wat iemand per dagdeel vrijwilligerswerk verdient. De vrijwilligersvergoeding neigt steeds meer naar een verkapte betaling. 25
Vrijwilligerstekort Decennia lang is ons land gekenmerkt door een grote deelname aan vrijwilligerswerk. Er is sprake van een terugval in deze deelname. Het aantal vrijwilligers neemt niet echt af, maar wel de mate van hun inzet. Net als de arbeidsmarkt weerspiegelt het vrijwilligerswerk de behoefte aan flexibiliteit, uitdaging, kortlopende contracten en originaliteit. Vrijwilligers stromen niet meer als vanzelfsprekend de organisatie binnen. Het kost organisaties steeds meer moeite de juiste vrijwilliger op de juiste tijd op de juiste plaats te krijgen. Ook vrijwilligersorganisaties in Zwolle kampen met een groot tekort aan vrijwilligers. Veel van hen zijn afhankelijk van een aantal vrijwilligers. Deze investeren veel tijd en energie in de organisatie, waardoor ze vaak overbelast raken. De grote hoeveelheid wetten maakt het vrijwilligerswerk nog onaantrekkelijker. Veel vrijwilligersorganisaties ervaren problemen met het vinden van geschikte vrijwilligers die activiteiten in het kader van de wet- en regelgeving kunnen en willen uitvoeren. Met name het vinden van geschikte bestuursleden is een groeiend probleem. Wet maatschappelijke ondersteuning De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) treedt op 1 januari 2007 in werking en stelt dat mensen verantwoordelijk zijn voor zichzelf en hun eigen leefomgeving. De gemeente krijgt hierin een sleutelrol. Zij moet ervoor zorgen dat iedere burger volwaardig kan deelnemen aan de maatschappij. Het belangrijkste doel van deze wet is iedereen, jong, oud, gehandicapt of niet-gehandicapt, met of zonder problemen, te laten deelnemen aan de samenleving. Het inhoudelijke doel van
26
deze wet ‘meedoen’ is onlosmakelijk verbonden met vrijwillige inzet, hierdoor zal de druk op het vrijwilligerswerk alsmaar toenemen. Vrijwilligersorganisaties als werkgever In deze paragraaf is de wet- en regelgeving beschreven waarmee vrijwilligersorganisaties te maken krijgen bij hun rol als werkgever. Deze wetgeving heeft betrekking op de arbeidsverhoudingen binnen de organisaties en de verplichtingen van de organisaties ten opzichte van hun (vrijwillige) medewerkers. Vrijwilligersvergoeding Veel vrijwilligersorganisaties verlenen vrijwilligers een vergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Ze hebben daarin twee keuzemogelijkheden: de vrijwilliger krijgt of de daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed of een forfaitair bedrag. In 2006 is de maximale vergoeding verhoogd, waardoor sommige vrijwilligersorganisaties meer ruimte hebben vrijwilligers te vinden en te belonen. Deze verhoging levert voor vrijwilligersorganisaties met weinig financiële middelen echter knelpunten op. Niet alle vrijwilligersorganisaties beschikken immers over financiële middelen om vrijwilligers een vergoeding te verstrekken. Voor deze organisaties is het des te moeilijker vrijwilligers te vinden en te behouden. Kilometervergoeding Voor vrijwilligers is de belastingvrije kilometervergoeding die voor werknemers is vastgesteld niet van toepassing. Vrijwilligers krijgen alleen de werkelijk gemaakte kosten of een forfaitair bedrag voor het vrijwilligerswerk vergoed. De werkelijk gemaakte kosten voor de auto worden berekend aan de hand van staatjes van de ANWB. In deze staatjes wordt inzicht gegeven in de kosten voor bijna
elk autotype. Samen met de overige kosten mag de kilometervergoeding de maximale vrijwilligersvergoeding niet overschrijden. Ondervraagde vrijwilligersorganisaties ervaren geen knelpunten met deze regeling. In de meeste gevallen wordt geen kilometervergoeding verstrekt. De wet flexibiliteit en zekerheid De wet flexibiliteit en zekerheid (Flexwet) is ontwikkeld om de belangen van de werkgever en werknemer te regelen. Vrijwilligersorganisaties hebben hierdoor meer mogelijkheden tijdelijke krachten aan te nemen, maar tevens worden er regels gesteld aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt automatisch omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd in de volgende situaties: • bij de derde verlenging, dus de vierde overeenkomst; • wanneer de gezamenlijke duur van de contracten 36 maanden of meer bedragen. Voorbeeld Voor sportverenigingen betekent dit: een trainer kan slechts drie contracten voor bepaalde tijd krijgen en de gezamenlijke duur van de contracten mag niet 36 maanden of meer bedragen. Daarna volgt een contract voor onbepaalde tijd. Wet bescherming persoonsgegevens De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) bestaat uit regels ter bescherming van de privacy van burgers. De burger heeft het recht te weten wat er met zijn persoonsgegevens gebeurt. Hij mag zijn gegevens inzien en corrigeren en kan in veel gevallen bezwaar maken tegen het gebruik ervan. Een organisatie mag persoonsgegevens alleen verzamelen en verwerken als daar een goede reden voor is, of als de betrokken burger daar
zelf toestemming voor geeft. Ook vrijwilligersorganisaties hebben met deze wetgeving te maken. Veel vrijwilligersorganisaties hebben ledenlijsten waarmee zorgvuldig moet worden omgesprongen. Vrijwilligersorganisaties in Zwolle houden naar eigen inzicht rekening met de privacy van leden en vrijwilligers. Taxiwet Vrijwilligersorganisaties doen vaak aan hulpverlening in de vorm van personenvervoer. Meestal gebeurt dat met de auto van de vrijwilliger zelf, maar ook vervoer in zogenaamde PAM-busjes komt voor. Taxichauffeurs moeten over een vergunning beschikken in de vorm van een chauffeurspas en die krijgen ze niet zomaar. Recentelijk is verwarring ontstaan over wanneer de organisatie onder de Taxiwet valt en wanneer niet. De Taxiwet richt zich op personenvervoer uitgevoerd met winstoogmerk. Ook vervoer dat niet met dit oogmerk wordt uitgevoerd maar feitelijk wel winst oplevert zou eronder kan vallen. De inspectie die toezicht houdt op naleving van de wet heeft onlangs boetes uitgedeeld aan organisaties die op non-profit-basis gehandicaptenvervoer aanboden naar vakantiebestemmingen. Dit vervoer zat verpakt in een vakantiearrangement en aan dit arrangement (inclusief vervoer) hing een prijskaartje. Daardoor viel het volgens de inspectie toch onder de Taxiwet. Vrijwilligersorganisaties in hun maatschappelijke context In deze paragraaf wordt de wet- en regelgeving behandeld die veiligheid, gezondheid en milieu waarborgt. Tevens zijn de knelpunten opgenomen die vrijwilligersorganisaties ervaren met betrekking tot de aansprakelijkheid van de organisatie, leden, vrijwilligers en bestuursleden.
Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) Per 15 maart 2006 zijn vrijwilligersorganisaties niet meer verplicht aan alle bepalingen uit de Arbo-wet te voldoen. Er gelden vrijstellingen voor bepaalde artikelen en besluiten. Doel van deze wijziging is het terugdringen van de administratieve lasten voor vrijwilligersorganisaties. Er wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden.
van een plan van aanpak is voor vrijwilligersorganisaties een moeilijke en tijdrovende klus. En het is maar de vraag welke vrijwilliger deze klus op zich wil nemen.
Veel vrijwilligersorganisaties weten echter niet dat maatregelen, zoals de algemene zorgplicht, de verplichtingen inzake voorlichting en onderricht en de verplichtingen van werknemers om aanwijzingen op te volgen, gewoon blijven gelden, ook ten aanzien van vrijwilligers. De werkgever voldoet aan zijn zorgplicht indien hij al het mogelijke heeft gedaan om de veiligheid en gezondheid van vrijwilligers en/of werknemers te waarborgen. Verder is er een aantal beperkende voorwaarden opgenomen. Zo is de vrijstelling niet van toepassing op vrijwilligersorganisaties die werknemers in dienst hebben (ongeacht het aantal uren). Deze vrijwilligersorganisaties moeten o.a. een Risico Inventarisatie en Evaluatie uitvoeren en voldoen aan de bedrijfshulpverlening en de arbeidstijdenwet.
• Bedrijfshulpverlening Naast de RI&E en het plan van aanpak moet de vrijwilligersorganisatie één of meerdere bedrijfshulpverleners (bhv’er) aanstellen. De taken van de bhv’er zijn: het verlenen van eerste hulp; het bestrijden en/of beperken van brand en het zorgen voor communicatie en eventuele ontruiming in crisissituaties. Het uitgangspunt voor het opzetten van de bedrijfshulpverlening is dat deze is afgestemd op de specifieke situatie van de vrijwilligersorganisatie. Deze specifieke situatie wordt vastgelegd in de RI&E. Het inrichten van de bedrijfshulpverlening is een kwestie van maatwerk. Onder vrijwilligersorganisaties is veel onduidelijkheid over de bedrijfshulpverlening. Wanneer voldoet de vrijwilligersorganisatie aan deze eis? Vrijwilligersorganisaties hebben in veel gevallen geen RI&E uitgevoerd en hebben de bedrijfshulpverlening niet ingericht. Het houdt veelal op met de ontoereikende aanwezigheid van iemand die beschikt over een EHBOdiploma of een EHBO-koffer.
• Risico Inventarisatie en Evaluatie Om gestructureerd na te gaan of de werkomstandigheden inderdaad veilig zijn, moet een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uitgevoerd worden. Aan de hand hiervan moet een plan van aanpak worden opgesteld. De RI&E en het plan van aanpak leggen de risico`s voor vrijwilligers op het gebied van veiligheid en gezondheid binnen de organisatie bloot. Tevens geven ze aan waar in de toekomst verbeteringen moeten worden aangebracht en hoe dit gedaan moet worden. Zowel de RI&E als het opstellen
• Arbeidstijdenwet In de Arbeidstijdenwet worden de werken rusttijden geregeld. In de RI&E moet ook hieraan aandacht worden besteed. Voor vrijwilligers is dat naast het vrijwilligerswerk vaak ook een betaalde baan. Voor de berekening van de werk- en rusttijden worden de vrijwilligerswerkuren en de betaalde uren opgeteld. Over het algemeen hebben vrijwilligersorganisaties geen arbeidstijdenbeleid opgesteld. Als reden hiervoor wordt opgeven: vrijwilligers werken maar een aantal uren per dienst en op vrijwillige basis, dus als ze
27
pauze willen dan nemen ze pauze, of vrijwilligersorganisaties staan niet stil bij de noodzaak en/of de verplichting van het regelen van arbeidstijden. Aansprakelijkheid Vrijwilligersorganisaties ervaren de aansprakelijkheidskwestie als een groot knelpunt. De meeste weten niet hoe de aansprakelijkheid van de vereniging, de leden, het bestuur en de vrijwilligers is afgedekt. De risico`s worden klein geacht en zodoende verkeerd ingeschat. Veel vrijwilligersorganisaties weten bijvoorbeeld niet dat wanneer de Arbo-wet niet wordt nageleefd, de organisatie niet aan haar zorgplicht voldoet. Als gevolg hiervan, kunnen de organisatie en het bestuur aansprakelijk worden gesteld. Bijkomend probleem zijn de hoge kosten verbonden aan de noodzakelijke verzekeringen. Veel vrijwilligersorganisaties kiezen ervoor zich niet te verzekeren uit kostenoverwegingen. • Wettelijke aansprakelijkheid Uitgangspunt van de wettelijke aansprakelijkheid is dat iedereen zijn eigen schade draagt. Er zijn echter situaties waarin het onredelijk is dat de benadeelde de schade voor eigen rekening neemt. In dat geval kan de veroorzaker op grond van wettelijke bepalingen aansprakelijk worden gesteld voor de schade. Behalve voor de zelf veroorzaakte schade, kan men op grond van de wet ook aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door personen of goederen die onder iemands verantwoordelijkheid vallen. Vrijwilligersorganisaties kunnen als werkgever verantwoordelijk worden gesteld voor schade die hun (vrijwillige) werknemers veroorzaken.
28
• Aansprakelijkheid vrijwilligersorganisaties Een vrijwilliger is geen echte werknemer en behoudt zijn hoedanigheid als particulier. Afhankelijk van de situatie zal de schade die aan de vrijwilliger toegerekend kan worden door de vrijwilliger zelf moeten worden vergoed. Naast de particuliere aansprakelijkheid van de vrijwilliger is het mogelijk dat de rechtspersoon waarvoor de vrijwilliger werkzaam is, wordt aangesproken op de schade die door de vrijwilliger is veroorzaakt. Iemand kan als medewerker worden betiteld als diegene werk verricht in opdracht of onder regie van de vrijwilligersorganisatie. Een gedupeerde kan in dat geval de (vrijwillige) medewerker, de vrijwilligersorganisatie maar ook beide aansprakelijk stellen. De verzekeringsmaatschappijen of de rechter zullen in zo’n geval bepalen wie uiteindelijk de schade moet vergoeden. Verzekeringen voor vrijwilligerswerk zijn niet vanzelfsprekend, terwijl het feitelijk onverantwoord is onverzekerd vrijwilligerswerk te verrichten. Oorzaken dat veel vrijwilligers niet zijn verzekerd: zij staan niet stil bij de noodzaak van het verzekeren van vrijwilligers, men schat de risico`s die vrijwilligers en organisatie lopen verkeerd in en/of vrijwilligersorganisaties vinden de verzekering voor vrijwilligers te duur. • Bestuurdersaansprakelijkheid Een rechtspersoon is in beginsel zelf aansprakelijk voor zijn schulden, doch in enkele gevallen kan ook degene die namens de rechtspersoon heeft gehandeld voor de schuld aansprakelijk worden gesteld. Omtrent bestuurdersaansprakelijkheid heerst veel onduidelijkheid. Bestuurders vragen zich af in hoeverre het nodig is een dure bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Omdat er zoveel onduidelijkheid
over de noodzaak tot het verzekeren van bestuursleden bestaat, stellen veel vrijwilligersorganisaties de beslissing over het wel of niet verzekeren van bestuursleden uit. • Verzekeren leden Leden van sportverenigingen zijn vaak via een collectieve secundaire verzekering van de bond verzekerd. Dit betekent dat de bond er vanuit gaat, dat de leden zelf een aansprakelijkheidsverzekering hebben. Alleen wanneer deze polis geen dekking biedt, kan een beroep worden gedaan op de verzekering van de bond. Dit kan leiden tot discussie over welke verzekeringsmaatschappij de schade moet uitbetalen. Auteursrecht en naburige rechten In Nederland zijn instanties actief die zich bezig houden met het incasseren van vergoedingen voor auteursrecht en naburige rechten. Auteursrecht is het recht van de maker of bedenker van bijvoorbeeld een muziekstuk, om daarmee te doen wat hij wil. De naburige rechten zijn de rechten van de uitvoerende artiest, die een nummer ten gehore brengt. • SENA en BUMA/STEMRA De SENA is een organisatie die door de overheid is aangewezen om de vergoedingen voor de zogenaamde ‘naburige rechten’ te incasseren. Ook de BUMA/STEMRA int vergoedingen voor het ten gehore brengen van muziek. In tegenstelling tot de SENA int de BUMA/STEMRA de vergoeding voor de auteurs, op basis van het muziekauteursrecht. Vrijwilligersorganisaties zijn veelal verplicht BUMA/STEMRA en SENA te betalen, omdat zij in de kantine of het clubhuis achtergrondmuziek draaien, tijdens feestjes gebruikmaken van muziek
of buiten een geluidsinstallatie hebben waarmee muziek wordt verspreid. Veel bonden hebben collectieve afspraken gemaakt met zowel BUMA/STEMRA als SENA over de kosten en inning daarvan. Vrijwilligersorganisaties die niet onder collectieve afspraken vallen zijn zelf verantwoordelijk voor melding en betaling. Deze organisaties weten in veel gevallen niet dat er BUMA/STEMRA- en SENA-rechten betaald moeten worden. De bedragen die BUMA/STEMRA en SENA vrijwilligersorganisaties in rekening brengen zijn erg hoog. Er zijn daarom vrijwilligersorganisaties die zich niet melden bij BUMA/STEMRA en SENA. • Videma en Reprorecht Videma exploiteert de auteursrechten van filmmakers en producenten. Dit doet zij door het afgeven van vergunningen aan organisaties die op enige wijze auteursrechtelijk beschermde videobeelden vertonen, bijvoorbeeld door video, DVD of televisie. Voor de vertoning dient een vergoeding te worden betaald die zoveel mogelijk is gebaseerd op het daadwerkelijke gebruik. De stichting Reprorecht int vergoedingen voor het maken van fotokopieën van auteursrechtelijk beschermd werk. Wanneer er geen kopieerapparaat in de organisatie aanwezig is, is de organisatie geen vergoeding schuldig. Dit dient wel doorgegeven te worden aan de Stichting Reprorecht. Vrijwilligersorganisaties zijn niet op de hoogte van de verplichting Videma- en Reprorechten te betalen wanneer er een televisie of kopieerapparaat binnen de organisatie aanwezig is. Warenbesluit attractie en speeltoestellen Het besluit regelt de veiligheid van alle speeltoestellen die niet bestemd zijn voor particulier gebruik maar voor openbare speelgelegenheden. Trampolines, water-
toestellen, waterglijbanen, skatebanen en speeltoestellen voor gehandicapten vallen hier ook onder. Zelfs kunstwerken met een duidelijke speelfunctie moeten voldoen aan dit besluit. Het besluit is van toepassing op de gehele levensduur van speeltoestellen en stelt regels aan: • de veiligheid van het speeltoestel zelf (= de verantwoordelijkheid van de producent); • de verantwoordelijkheid van de beheerder voor de veiligheid van het toestel. Legionellapreventie Eigenaren van waterleidingsinstallaties hebben de zorgplicht voor goed leidingwater. Door een recente wijziging in het legionellabesluit vallen veel vrijwilligersorganisaties nu onder de laagrisicocategorie. Bijvoorbeeld kindercentra en sportaccommodaties waar tot dusver geen ziektegevallen zijn aangetoond en waar het risico op besmetting erg klein wordt geacht. Vrijwilligersorganisaties als ondernemer In deze paragraaf wordt de wet- en regelgeving die betrekking heeft op de inkomsten belastingen en overige financiële aangelegenheden behandeld. Uit dit onderzoek blijkt dat vrijwilligersorganisaties met een bekwame penningmeester weinig knelpunten ervaren met betrekking tot het onderwerp vrijwilligersorganisaties als ondernemer. Indien de organisatie niet beschikt over een vakbekwame penningmeester worden wel veel knelpunten met fiscale zaken ervaren. Loonbelasting/Sociale verzekering en premies Wanneer vrijwilligersorganisaties loon uitbetalen aan werknemers die bij de
organisatie in dienstbetrekking zijn, moet op het loon loonbelasting/ premie volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen worden ingehouden. Veel vrijwilligersorganisaties met vaste medewerkers in dienst, hebben de loonadministratie overgedragen aan een administratiekantoor. Vrijwilligersorganisaties ervaren de loonadministratie als ingewikkeld. Dit vergroot de administratieve last of brengt bij uitbesteding extra kosten met zich mee. Omzetbelasting Iedere ondernemer die prestaties (leveringen of diensten) verricht en daarvoor een zakelijke vergoeding krijgt is belastingplichtig in het kader van de omzetbelasting. Het is voor de omzetbelasting niet van belang dat winst wordt beoogd. Dit betekent dat ook stichtingen en verenigingen als ondernemer kunnen worden betiteld. Verenigingen en stichtingen betalen niet altijd omzetbelasting. Voor bepaalde prestaties die behoren tot de hoofdactiviteit van de organisatie gelden vrijstellingen. Dit zijn o.a. prestaties op het gebied van algemeen maatschappelijk, kerkelijk, levensbeschouwelijk, charitatief, cultureel, wetenschappelijk, sociaal of recreatief belang en sport. Bij een vrijstelling wordt geen BTW in rekening gebracht. Er zijn vrijwilligersorganisaties die knelpunten ervaren met deze regeling: vrijwilligersorganisaties hebben voor de vrijgestelde prestaties die zij verrichten geen recht op aftrek van voorbelasting. Ook als de belastingdienst de organisatie niet als ondernemer ziet, heeft de vrijwilligersorganisatie geen recht op aftrek van voorbelasting. Dit heeft financiële consequenties voor vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld bij de bouw van een nieuwe accommodatie.
29
Vrijwilligersorganisaties als horecabedrijf In deze paragraaf wordt de wet- en regelgeving behandeld van toepassing op de exploitatie van een kantine. Vrijwilligersorganisaties die een kantine exploiteren hebben behalve met de wet- en regelgeving die voor iedere vrijwilligersorganisatie geldt, ook te maken met wet- en regelgeving geldend voor de horecabranche. Warenwet De Warenwet richt zich op de deugdelijkheid van levensmiddelen en andere consumentenproducten. In het belang van de volksgezondheid, de eerlijke handel en goede voorlichting worden eisen gesteld aan producten. De Warenwet waakt over de gezondheid van de burger en voorkomt dat levensmiddelen worden geproduceerd en verstrekt die schadelijk zijn voor de volksgezondheid. De Warenwet is van toepassing op alle vrijwilligersorganisaties die een eigen kantine exploiteren en waar levensmiddelen worden bereid en verkocht. De Warenwet verplicht al die vrijwilligersorganisaties zich aan de regels van een hygiënecode te houden. Veel vrijwilligersorganisaties die overeenkomstig de Warenwet een hygiënecode moeten opstellen hebben deze niet opgesteld of weten niet van het bestaan van de hygiënecode. Tabakswet Sinds 1990 geldt een rookverbod in overheidsinstellingen (zorginstellingen, onderwijsinstellingen, instellingen in de maatschappelijke dienstverlening en het sociaal cultureel werk). Dit betekent dat niet mag worden gerookt op plekken die zijn bedoeld voor gemeenschappelijk gebruik of die voor publiek toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld wachtruimten, hallen, gangen, leslokalen, vergaderzalen en kantines.
30
Een uitzondering geldt voor gebouwen met twee of meer wachtruimten, kantines of recreatieruimten. In dat geval is roken in de kleinste ruimte toegestaan. Ook kan een speciale afgesloten rookruimte worden gemaakt. Voorwaarde is dat er geen hinder of overlast van roken ontstaat buiten deze ruimten. Sportsector Sport trekt veel jongeren aan en heeft een voorbeeldfunctie als het gaat om gezond gedrag. In de tabakswet zijn speciale regelingen voor sportkantines opgenomen: • in gesubsidieerde sportcentra mag niet worden gerookt, tenzij er twee wachtruimten, kantines of recreatieruimten aanwezig zijn. In dat geval mag in de kleinste ruimte worden gerookt; • nietgesubsidieerde sportinrichtingen en instellingen voor de buitensport hoeven niet rookvrij te zijn. Er is landelijke overeenstemming bereikt over zelfregulering in de sportsector. Het hoofddoel is te komen tot een rookvrije sportsector vanuit de gedachte dat roken en sport niet samengaan. Sportverenigingen in Zwolle zijn over het algemeen voorstander van het reguleren van roken in de sportkantine. Zij zijn van mening dat sporten en roken niet samengaan. Veel sportverenigingen hebben een rookbeleid opgesteld. Hierin zijn tijden opgenomen waarop het verboden is te roken in de kantine. Bijvoorbeeld op tijden dat jeugdleden in de kantine aanwezig zijn. Toch willen sportverenigingen de kantine niet helemaal rookvrij maken. Als het rookverbod voor de sportsector ingevoerd wordt, verwachten zij een daling van de kantineomzet. Als het rookverbod ingevoerd wordt, moet dit voor de hele horecabranche gelden vinden vrijwilligersorganisaties. Een ander nadelige consequentie van een rookverbod in
sportkantines is dat het een negatief effect heeft op de teambuilding, het team wordt opgesplitst in rokers en niet-rokers. Ecotax De Ecotax, ook wel de regulerende energiebelasting genoemd (REB), is een milieuheffing op olie, gas en elektra. Alle instellingen, bedrijven en particulieren betalen sinds 1 januari 1996 deze heffing. Ook vrijwilligersorganisaties betalen deze energiepremie. In 2000 en 2004 trof de overheid maatregelen die het voor vrijwilligersorganisaties mogelijk maken (een deel van) de energiebelasting terug te vragen. Onroerende zaken die hoofdzakelijk in gebruik zijn bij een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instelling komen hiervoor in aanmerking. Met ingang van 1 januari 2004 is hieraan toegevoegd dat onder bepaalde voorwaarden de teruggaaf eveneens van toepassing is op instellingen die een sociaal belang behartigen. Het gaat hierbij om organisaties waarbij het behartigen van het sociaal belang de hoofddoelstelling is, zonder daarbij winst na te streven. Hieronder vallen o.a. sportverenigingen, muziekverenigingen, scoutinggroepen en personeelsverenigingen. Vrijwilligersorganisaties met een eigen accommodatie in Zwolle zijn op de hoogte van het feit dat er Ecotax kan worden teruggevorderd. Een voorwaarde is dat de organisatie een energierekening kan overleggen op naam van de organisatie die om de teruggaaf verzoekt. Wanneer de energiekosten in de huur zijn opgenomen, is het dus niet mogelijk Ecotax terug te vorderen.
Bijlage 2 Voorbeeld legeskosten van een willekeurige vrijwilligersorganisatie Categorie Accommodatie
Structureel Drank- en Horecavergunning
€
333,17
Horeca- exploitatievergunning
€
333,17
Gebruiksvergunning (980 m ) 2
Vast tarief
€
272,00
Vaste toeslag
€
618,00
Variabele toeslag
€
597,80
Incidenteel
Totaal
€ 1.487,80 Belastingen
WOZ
Onbekend € 2.154,14
Totaal accommodatie
Kansspelen
Aanw. vergunning speelautomaten
€
56,50
Loterijvergunning
€
27,59 €
84,09
€
203,36
Totaal middelgroot evenement
€
280,33
Totaal legeskosten
€ 2.721,92
Totaal kansspelen
Reclame
€
Reclame aan puien vergunning
125,34 €
Spandoekenvergunning
78,02
Totaal reclame
Evenementen
Evenementenvergunning (middelgroot evenement)
€
137,81
Ontheffing schenken zwakalcoholische dranken
€
70,21
Ontheffing gebod geluidshinder
Met advies
€
72,31
Precariobelasting
Onbekend
31
Bijlage 3 Overzicht legestarieven 2006
Accommodatie Drank- en Horecavergunning • Drank- en Horecavergunning • bij wijziging horecalokaliteit of leidinggevende Horeca- exploitatievergunning Gebruiksvergunning • bouwwerken 0 - 100 m2 • bouwwerken 101 - 500 m2 • bouwwerken 501 - 2.000 m2 • bouwwerken 2.001 - 5.000 m2 • bouwwerken 5.001 - 50.000 m2 • meer dan 50.001 m2 AMvB in het kader van de milieuwetgeving Bouwen Bouwvergunning • lichte bouwvergunning • reguliere bouwvergunning bouwkosten < € 2.250,-• > € 2.250,-- en < € 225.000,-- vermeerderd met 2,5% waarmee de kosten de € 2.250,-- te boven gaan. • > € 225.000,00 < € 450.000,-- vermeerderd met 2% waarmee de kosten de € 225.00,00 te boven gaan. • > € 450.000,-- Vermeerderd met 1,4% waarmee de kosten de € 450.00,-te boven gaan. Sloopvergunning • 1e bouwwerk • 2e en volgend bouwwerk Vrijstellingsprocedure • artikel 11, 19 lid 1 of 19 lid 2 van de Wet Ruimtelijke Ordening • artikel 19 lid 3 van de Wet Ruimtelijke Ordening Uitritvergunning Kapvergunning 1 boom Reclame • Luifelvergunning • Reclame aan puien vergunning • Reclame objecten of uitstalvergunning • Reclameborden op de weg vergunning • Spandoekenvergunning
32
€ € €
333,17 238,45 333,17
€ 272,-€ 113,-+ € 618,-+ € 1.534,-+ € 2.163,-+ € 3.358,+ meldingsplicht geen leges
€ €
131,11 132,--
€
132,--
€
5700,--
€
10200,--
€ €
189,74 83,14
€ € € €
651,32 223,89 150,34 15,63
Varieert € 125,34 € 150,34 € 150,34 € 78,02
€ 1,62 per € 0,61 per € 0,16 per € 0,04 per € 0,02 per verplicht
m2 m2 m2 m2 m2
Kansspelen Loterijvergunning Bingokennisgeving Aanwezigheidsvergunning speelautomaten • 1 speelautomaat • 2 speelautomaten Evenementen Evenementenvergunning • groot evenement • middelgroot evenement • klein evenement Gebruiksvergunning bij evenementen • inrichtingen 0 - 100 m2 • inrichtingen 101 - 500 m2 • inrichtingen 501 - 2.000 m2 • inrichtingen 2.001 - 5.000 m2 • inrichtingen 5.001 - 50.000 m2 Brandpreventie evenementen • meer dan 50.001 m2 Wedstrijdvergunning Ontheffing schenken zwak alcoholische dranken Ontheffing gebod geluidshinder • zonder advies • met advies Zondagsrustontheffing Snuffelmarkt vergunning Luchtvaart evenementenvergunning Sponsorloopvergunning Circusvergunning Kermisvergunning Zomer kermisvergunning Belastingen Rioolrechten • kleinverbruik per eigendom • tarief grootverbruikvan 500 m3 - 1.000 m3 • van 1.001 - 10.000 m3 • van 10.001 - 50.000 m3 • van 50.001 - 100.000 m3 • boven 100.000 m3 Onroerend Zaak Belasting • niet in werking treden wetsvoorstel niet-woningen: eigenaren • niet in werking treden wetsvoorstel niet-woningen: gebruikers Onroerend Zaak Belasting • inwerking treden wetsvoorstel niet-woningen: eigenaren • in werking treden wetsvoorstel niet-woningen: gebruikers
€ 27,59 meldingsplicht geen leges verplicht € €
56,50 90,50
€ € €
534,23 137,81 78,02
€ € € € €
184,-113,-618,-1.534,-2.163,--
€ € €
3.358,-78,02 70,21
+ + + +
€ € € €
+
€ 0,02 per m2
1,62 0,61 0,61 0,04
per per per per
m2 m2 m2 m2
€ 40,14 € 72,31 meldingsplicht geen leges verplicht € 204,56 € 72,31 € 38,98 € 264,24 € 336,61 € 798,48
€ € € € € €
89,76 39,08 30,06 22,41 16,96 11,83
€ €
5,30 per € 2268,-4,26 per € 2268,--
€ €
5,71 per € 2268,-4,59 per € 2268,-33
Bijlage 4 In het onderzoek betrokken organisaties Dit rapport is tot stand gekomen dankzij de medewerking van onderstaande organisaties: Sport • BDG (beheerstichting sporthal) • CKV Sparta (korfbalvereniging) • CSV 28 (voetbalvereniging) • Flits (tafeltennisvereniging) • Het Zuiderboeltje (jeu de boules vereniging) • HTC (voetbalvereniging) • Octopus (duikvereniging) • St. Sabastiaan (handboogschutterij) • TC 91 (tennisvereniging) • `T hoefijzer (paardrijden voor mensen met een beperking) • Tyfoon (handbalvereniging) • VV Berkum (voetbalvereniging) • Zwolse Boys (voetbalvereniging) Wijkverenigingen • Het Noorden (wijk- en speeltuinvereniging) • Wipstrikkwartier (wijk- en speeltuinvereniging) • WVF (wijkvereniging Westenholte) Overige vrijwilligersorganisaties • De Zonnebloem • Hopman Kippersgroep (scouting) • Jubal (show and marching band) • Rode Kruis Zwolle • Stichting Evenementen Support Zwolle (evenementenbureau) • Van Eigen Bodem (evenementenorganisator) • Voedselactie Dorcas (ontwikkelingshulp) • Zwols profspektakel (evenementenorganisator) Gemeente Zwolle • Afdeling Belastingen • Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling • Afdeling Toezicht en Handhaving • Afdeling Vergunningen • Brandweer Zwolle
34
literatuurlijst Landelijke wetgeving • Arbobesluit (1997) • Arbo-wet (1999) • Drank en Horecawet (1964) • Wet op de Kansspelen (1964) • Wet milieubeheer (1979) • Wet ruimtelijke ordening (1962) Verordeningen gemeente Zwolle • Algemene plaatselijke verordening (2000), Gemeente Zwolle. • Tarievennota 2005 (2004), Eenheid publiekszaken sectie belastingen. • Verordening op de heffing en invordering onroerende -zaakbelastingen 2005 (2004), Gemeente Zwolle. • Verordening op de heffing en invordering van leges 2005 (2004), Gemeente Zwolle. • Verordening precariobelasting 2005 (2004), Gemeente Zwolle. Rapporten en Onderzoeken • Erik van Stokkum, Berty van Bockum Maas (1998), Verzekerd vrijwilligerswerk. NOV Publicaties: Utrecht. • Evaluatieonderzoek subsidiebeleid (2005) Gemeentelijke rekenkamer Zwolle Wet- en regelgeving voor sportverenigingen (2003), NOC*NCF, Arnhem. • Handreiking model Regionaal Brandpreventiebeleid Bestaande Bouw (2002), Brandweer Regio IJssel-vecht. • “Minder regels, meer sport” (2005), Werkgroep Atsma. • Rene Edinga, Ronald Hetem, Monique van der Meulen (2004), Kan het wat minder? De gevolgen van wet- en regelgeving op het vrijwilligerswerk. • Sportevenementen en belastingen (2005), Belastingdienst. Internet • www.civiq.nl • www.minvws.nl • www.sport.nl • www.sportfryslan.nl • www.szw.nl • www.vwa.nl • www.wetten.overheid.nl • www.zwolle.nl
35
Mussenhage 1 8011 BH Zwolle Telefoon: 038 - 423 66 86 www.sportservicezwolle.nl
[email protected]
Assendorperstraat 48 8012 CA Zwolle Telefoon: 038 - 422 52 00 fax: 038 - 423 59 36 www.vrijwilligerswerkzwolle.nl
[email protected]