Colofon Titel: Ondertitel:
“Sport beweegt kinderen vooruit” Onderzoek naar het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden
Onderwijsinstelling: Opleiding: Afstudeerbegeleider:
NHTV Breda Vrijetijdsmanagement Dhr. G. van Weert
Opdrachtgever: Contactpersoon:
Gemeente Uden Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling Mevr. R. van Veldhuizen
Plaats: Datum:
Uden 3 juli 2009
Auteur: Studentnummer: E-mail:
Kelly Kunz 062388
[email protected]
Sport beweegt kinderen vooruit
Samenvatting Voor u ligt het onderzoeksrapport “Sport beweegt kinderen”. Het doel van de gemeente Uden is om de sportparticipatie op het gebied van jeugd te verhogen. Dit onderzoek dient om het sportgedrag van de basisschoolkinderen in kaart te brengen. Dit gebeurt aan de hand van een literatuurstudie, een kwantitatief onderzoek en een aanvullend kwalitatief onderzoek. Het kwalitatief onderzoek is uitgevoerd onder de 19 basisscholen uit de gemeente Uden. Het kwalitatief onderzoek is uitgevoerd bij kinderen die het minst sporten, de kinderen met een Abrahamitische achtergrond. Zowel het kwantitatieve onderzoek als het kwalitatieve onderzoek wordt geanalyseerd aan de hand van de vijf aspecten van sportgedrag; sportbehoefte, sportkennis, sportattitude, sportintentie en sportdeelname. Deze methodes samen geven een realistisch beeld van het sport- en beweeggedrag van de basisschoolkinderen in de gemeente Uden. In dit rapport wordt de volgende definitie gehanteerd betreffende het begrip sport: “Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen” (Diopter, 2000). De resultaten uit het kwantitatief onderzoek tonen aan dat de sportparticipatie op alle basisscholen in de gemeente Uden relatief hoog is. Het grootste gedeelte van de leerlingen (8-12 jaar) beoefent een sport, hiervan sport meer dan 80% in verenigingsverband. Bij allochtone kinderen liggen deze cijfers echter lager. 85% sport en beweegt in hun vrije tijd, hiervan sport 65% in verenigingsverband. Met meer dan 65% is voetbal door de jongens gekozen tot meest populaire sport in de gemeente Uden. Onder de meisjes is dit de sport dansen met ongeveer 40%. De meeste vrije tijd van de basisschoolleerlingen wordt overigens besteed aan het mediagebruik. Het sociale aspect heeft een grote invloed op het sportgedrag van de kinderen. Er is een duidelijk verband te zien tussen de kinderen die weinig tot niet sporten en het aantal gezinsleden dat niet lid is van een sportvereniging. Bij meer dan 75% van de kinderen die niet of nauwelijks sporten is er thuis niemand lid van een sportverenigingen. Bij de kinderen die wel sporten ligt dit percentage op 15%. Er blijkt geen verband te zijn tussen gewichtstoename en de sportdeelname en -attitude binnen de doelgroep. Het sportaanbod wordt niet helder en duidelijk gecommuniceerd. Een kwart van de meisjes geeft aan het sportaanbod van de gemeente Uden niet te kennen. Ook de kinderen met een Abrahamitische religie geven aan weinig kennis te hebben over de sportverenigingen en de sportmogelijkheden in de gemeente Uden. De kinderen hebben wel veel kennis over de verschillende sporten. Kinderen met een Abrahamitische religie zijn vaak niet opgegroeid in een sportcultuur. Maar de kinderen willen graag sporten, toch hangt het vaak van de ouders af of ze ook daadwerkelijk mogen sporten. De ouders hebben een negatieve houding ten opzichte van sporten en vinden het soms zelfs tijdverspilling. Daarnaast rust er voor de meisjes een taboe op sport- en bewegingsactiviteiten waardoor sportdeelname lastig wordt. De beleidsmaatregelen die behoren tot het lokale beleid worden door de gemeente Uden niet geëvalueerd. Door de vertrouwensband tussen school, de leerlingen en hun ouders is school een belangrijke partij bij het beïnvloeden van de lichamelijke opvoeding van het kind. De oplossingen die aangedragen kunnen worden vanuit de maatschappelijke context betreffende het verhogen van de sportparticipatie binnen de gemeente Uden, kunnen worden verkregen uit de ‘good practices’ van andere gemeenten. Gezien het sportbeleid dat nu gehanteerd wordt binnen de gemeente Uden, is het raadzaam voor de gemeente Uden om meer aandacht te besteden aan vier knelpunten die betrekking hebben op de persoonlijke context en de gemeente Uden. Het onderschatten van de invloed die het sociale aspect kan hebben op het kind, het ontbreken van beleidsevaluatie, het gebrek aan duidelijke en heldere communicatie tussen de basisschoolleerlingen en de gemeente Uden en tenslotte het bereiken van de kinderen met een Abrahamitische achtergrond. Op deze knelpunten zijn de volgende aanbevelingen gebaseerd. Het aanstellen van een coördinatiefunctionaris, deze persoon zal zorg dragen dat alle partijen die betrokken zijn bij het sportgedrag van een kind één visie uitdragen, het toepassen van beleidsevaluaties, de Wii-kennismakingsdag waarbij kinderen in aanraking komen met sport door middel van de Wii-nintendo en de hand-in-hand dag, een dag waarbij kinderen gestimuleerd worden om met een familielid te sporten.
5
Sport beweegt kinderen vooruit
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................................................. 5 Inhoudsopgave .............................................................................................................................................. 6 Voorwoord...................................................................................................................................................... 8 Inleiding.......................................................................................................................................................... 9 1. Aanleiding onderzoek ..................................................................................................................... 11 §1.1 Achtergrond en aanleiding onderzoek ............................................................................................. 11 §1.2 Doelstelling....................................................................................................................................... 12 §1.3 Probleemstelling............................................................................................................................... 12 §1.4 Onderzoeksvragen ........................................................................................................................... 13 2. Interne analyse gemeente Uden..................................................................................................... 15 §2.1 Gemeente Uden ............................................................................................................................... 15 §2.2 Jeugd en Openbare ruimte .............................................................................................................. 21 §2.3 Conclusie.......................................................................................................................................... 21 3. Externe analyse gemeente Uden ................................................................................................... 22 §3.1 Gemeente Uden ............................................................................................................................... 22 §3.2 Ontstaansgeschiedenis gemeente Uden ......................................................................................... 24 §3.3 Concurrentie sport............................................................................................................................ 24 §3.4 Trends en ontwikkelingen ................................................................................................................ 25 §3.5 Conclusie.......................................................................................................................................... 27 4. SWOT-analyse................................................................................................................................ 29 5. Theoretisch kader ........................................................................................................................... 31 §5.1 Onderzoeksmodel gemeente Uden ................................................................................................. 33 §5.2. Beleid............................................................................................................................................... 35 §5.3 De politieke kringloop ....................................................................................................................... 36 §5.4 Definitie van sport............................................................................................................................. 37 §5.5 Sportgedrag...................................................................................................................................... 37 6. Sociale factoren .............................................................................................................................. 42 §6.1 Ouders.............................................................................................................................................. 42 §6.2 Broertjes en zusjes, vriendjes en vriendinnetjes.............................................................................. 43 6
Sport beweegt kinderen vooruit
§6.3 De school ......................................................................................................................................... 44 §6.4 De buurt............................................................................................................................................ 44 §6.5 Verenigingen .................................................................................................................................... 44 7. Methoden van onderzoek sportgedrag ........................................................................................... 45 §7.1 Achtergrond onderzoek .................................................................................................................... 45 §7.2 Begripdefiniëring .............................................................................................................................. 46 §7.3 Kwantitatief onderzoek ..................................................................................................................... 46 §7.4 Kwalitatief onderzoek ....................................................................................................................... 50 8. Kwantitatieve resultaten sportgedrag ............................................................................................. 52 §8.1 Sportbehoeften................................................................................................................................. 52 §8.2 Sportkennis ...................................................................................................................................... 53 §8.3 Sportattitude ..................................................................................................................................... 54 §8.4 Sportintentie ..................................................................................................................................... 55 §8.5 Sportdeelname ................................................................................................................................. 56 §8.6 Conclusie sportgedrag kwantitatief onderzoek ................................................................................ 58 §8.7 Netwerk en profiel ............................................................................................................................ 59 §8.8 Conclusie netwerken en profielen .................................................................................................... 62 9. Kwalitatieve resultaten sportgedrag................................................................................................ 63 §9.1 Kringgesprekken .............................................................................................................................. 63 §9.2 Uitbreiding kwalitatief onderzoek: ouders en sportvereniging.......................................................... 64 §9.3 Conclusie sportgedrag kwalitatief onderzoek .................................................................................. 66 10. Maatschappelijke context................................................................................................................ 69 §10.1 Maatschappelijke problemen ......................................................................................................... 69 §10.2 Beleidsmaatregelen met invloed op lichamelijke activiteit ............................................................. 69 §10.3 Maatschappelijke aanpak van problemen...................................................................................... 72 §10.4 De rol van de lokale overheid......................................................................................................... 73 §10.5 Overige maatschappelijke invloeden ............................................................................................. 74 §10.6 Conclusie maatschappelijke context .............................................................................................. 76 11. Conclusie ........................................................................................................................................ 81 §11.1 Algemene conclusie ....................................................................................................................... 81 §11.2 Knelpunten gemeente Uden .......................................................................................................... 82 12. Aanbevelingen ................................................................................................................................ 84 §12.1 Gemeente Uden ............................................................................................................................. 84 §12.2 Persoonlijke context ....................................................................................................................... 85 §12.3 Overige aanbevelingen .................................................................................................................. 85 Bronnenlijst .................................................................................................................................................. 88 Bijlagen: Deel 2: Deel 3: Deel 4A: Deel 4B: Deel 4C: Deel 5: Deel 6:
Situatieanalyse………………………………………………………………………….………….II Theoretisch kader…………………………………………………………………………...…..XIII Sportgedrag – Voorbereiding onderzoek………………………………………………..…...XIV Sportgedrag – Resultaten enquête………………………………………………...………..XXIV Sportgedrag – Profielen en netwerken……………………………………………………XXXIV Maatschappelijke context……………………………………………………………….....LXXXV Beoordelingen…………………………………………………………………………….LXXXVIII
7
Sport beweegt kinderen vooruit
Voorwoord Om mijn opleiding Vrijetijdsmanagement op de NHTV in Breda af te ronden dient er een zelfstandig onderzoek te worden verricht naar een bepaald onderwerp. Aangezien mijn hele leven al in het teken staat van sport, heb ik een afstudeeronderzoek verricht naar het sportgedrag van kinderen op de basisscholen in de gemeente Uden. Ik ben opgegroeid in de gemeente Uden en vanaf mijn vierde jaar heb ik al aan verschillende sporten deelgenomen zoals zwemmen, turnen en ballet. Zodra ik de leeftijd had om te gaan volleyballen ben ik dit ook gaan doen. Op dit moment speel ik nog steeds volleybal op een hoog amateurniveau. In de gemeente Uden zijn er veel keuzes op het gebied van sport, maar hoe maak je deze keuze als je nog een kind bent. Vanuit allerlei kanten wordt het kind beïnvloed. Ik vind het erg interessant hoe de kinderen beïnvloed worden door bepaalde aspecten. In samenwerking met de gemeente Uden, de 19 basisscholen, enkele ouders en enkele sportverenigingen is dit onderzoeksrapport tot stand gekomen. Hierbij wil ik alle basisscholen, de ouders en de verenigingen bedanken voor de medewerking. Daarnaast wil ik graag de volgende mensen in het bijzonder bedanken: de opdrachtgever gemeente Uden en mijn bedrijfsbegeleider Rianne van Veldhuizen voor het verstrekken en begeleiden van de opdracht, mijn afstudeerbegeleider vanuit de NHTV, Geert van Weert, voor zijn kritische en deskundige adviezen en alle andere mensen die hun medewerking hebben verleend tijdens mijn onderzoek. Ik kijk met veel trots terug op de afgelopen twintig weken, mijn afstudeerperiode. Waarbij ik met veel leuke mensen in contact ben gekomen, waaronder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden en nieuwe collega’s. Ik hoop dat dit onderzoekstraject bij kan dragen aan het sportstimuleringsproject onder basisscholieren van de gemeente Uden.
Mocht u naar aanleiding van het lezen van dit onderzoek nog vragen, opmerkingen en/of suggesties hebben, dan kunt u uiteraard contact met mij opnemen op het volgende emailadres:
[email protected] Kelly Kunz Uden
8
Sport beweegt kinderen vooruit
Inleiding Voor u ligt het onderzoeksrapport dat is geschreven naar aanleiding van een nieuw sportstimuleringsproject in de gemeente Uden, namelijk de BOS-impuls. De aanleiding voor het sportstimuleringsproject is de landelijke toename voor de problemen overgewicht en overlast van jongeren. Jongeren blijken steeds vaker overgewicht te hebben. Overgewicht is niet bevorderlijk voor de gezondheid en dat kan (op latere leeftijd) leiden tot uiteenlopende klachten. Overgewicht heeft vaak te maken met te weinig bewegen en te veel en/of ongezond eten. Het gaat dus niet alleen om het voedingspatroon, maar ook om het stimuleren van lichaamsbeweging. Niet alleen overgewicht is een probleem voor de huidige jeugd; ook wordt er op jonge leeftijd en per leeftijdsjaar toenemend gebruik van alcohol en (soft)drugs geconstateerd. Vooral dit laatste leidt tot overlastsituaties in de Gemeente Uden. Een eenmaal bereikte negatieve leefstijl bij jeugdigen zelf en ook bij hun ouders is moeilijk te veranderen. Daarom is het belangrijk om op jonge leeftijd te beginnen met preventie. Diversen omgevingsfactoren, zoals een gevarieerd aanbod op het gebied van sport en de invloed van hun ouders, kunnen effectiviteit van preventieactiviteiten beïnvloeden. Om de bovenstaande problemen aan te pakken wil de Gemeente Uden verschillende activiteiten aanbieden op het gebied van sport en bewegen. Om dit te realiseren heeft de Gemeente Uden in januari 2003 het project ‘Breedtesportimpuls’ gestart. In januari 2009 is dit project overgegaan in het project ‘BOS-impuls’. Om dit project te realiseren moest er verantwoording aan de overheid worden afgelegd, door middel van een onderzoek naar het sportgedrag onder basisscholen en het voortgezet onderwijs. Mijn opdracht bestaat uit het onderzoeken van het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen, middels desk- en fieldresearch. Uit dit onderzoek moet blijken of het jeugdbeleid van de afgelopen jaren wel aanslaat en of het beleid niet gericht is op de verkeerde knelpunten. Aan de slag! In dit onderzoeksrapport vindt u de stappen die zijn ondernomen om tot de onderzoeksresultaten te komen die resulteren in de aanbevelingen voor het sportgedrag en de sportparticipatie onder basisschoolleerlingen binnen de gemeente Uden. Allereerst wordt de aanleiding van het onderzoeksproject geschetst. Hierin worden de doelstelling, de probleemstelling en de onderzoeksvragen, die in dit onderzoek centraal staan, gegeven. Vervolgens wordt het theoretisch kader verkend doormiddel van de situatieanalyse. De situatieanalyse schetst de interne en externe situatie van het onderzoek. In dit geval is de interne analyse gericht op de gemeente Uden, de externe analyse op de externe situatie van de gemeente Uden en de factoren die van invloed zijn op het project. Deze situatieanalyse is terug te vinden in deel 2, hoofdstuk 2 tot en met 4. Na het bepalen van de onderzoeksopzet van het onderzoek wordt er een theoretisch kader weergegeven. In dit kader wordt een onderzoeksmodel gevormd die gedurende het verdere onderzoek binnen de gemeente Uden centraal staat. In deel 4, sportgedrag, worden allereerst de sociale aspecten besproken die mogelijk invloed uitoefenen op het sportgedrag van de kinderen. Daarna worden de methoden en technieken besproken die van toepassing zijn binnen het onderzoek van het sportgedrag. Ook worden de resultaten en analyses van dit onderzoek besproken. Vervolgens wordt in deel 5 de maatschappelijke context besproken. Tot slot komen in deel 6 de conclusies en de aanbevelingen aan bod. Deze zijn terug te koppelen aan de doelstelling en probleemstelling. Om de ontwikkelingen op het gebied van sport bij de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden te volgen, is gebruik gemaakt van verschillende instrumenten. Deze instrumenten zijn afgestemd op zowel de wetenschappelijke behoefte als de beleidsbehoefte. Deze behoeften gelden op drie niveaus: dat van de bewoner (potentiële sporter), dat van de organisaties (potentiële aanbieders, participanten) en dat van de functies en effecten van sport.
9
Sport beweegt kinderen vooruit
10
Sport beweegt kinderen vooruit
1.
Aanleiding onderzoek
Voordat gestart kan worden met het onderzoek, dient het te onderzoeken probleem duidelijk te zijn. Om het te onderzoeken probleem goed in beeld te brengen, wordt in dit hoofdstuk de achtergrond van het probleem en de aanleiding van het onderzoek verder uitgewerkt. Daarnaast worden de probleemstelling, doelstelling en de onderzoeksvragen besproken.
§1.1 Achtergrond en aanleiding onderzoek De gemeente Uden ontwikkelt en voert in samenwerking met diverse (sport) deelnemers, gezondheidsorganisaties en het onderwijs (beleids)veld, diverse projecten uit gericht op sport voor diverse doelgroepen binnen de gemeente Uden. De basisscholen, het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs behoren tot de belangrijkste samenwerkingspartners. Landelijk neemt het probleem van overgewicht toe. Jongeren blijken steeds vaker een overgewicht te hebben. Overgewicht is niet goed voor de gezondheid en dat kan (op latere leeftijd) leiden tot uiteenlopende klachten. Overgewicht heeft vaak te maken met te weinig bewegen en te veel en/of ongezond eten. Het gaat dus niet alleen om het voedingspatroon, maar vooral om het stimuleren van lichaamsbeweging. Niet alleen overgewicht is een probleem voor de huidige jeugd; ook wordt er op jonge leeftijd en per leeftijdsjaar toenemend gebruik van alcohol en (soft)drugs geconstateerd. Deze problemen leiden tot overlastsituaties in de Gemeente Uden. Een eenmaal bereikte negatieve leefstijl bij jeugdigen zelf en ook bij hun ouders is moeilijk te behandelen. Daarom is het belangrijk om op jonge leeftijd te beginnen met preventie. Diversen omgevingsfactoren, zoals een gevarieerd aanbod op het gebied van sport en de invloed van hun ouders, kunnen effectiviteit van preventieactiviteiten beïnvloeden. Om de bovenstaande problemen aan te pakken wil de Gemeente Uden verschillende activiteiten aanbieden op het gebied van sport en bewegen. Om dit te realiseren heeft de Gemeente Uden in januari 2003 het project Breedtesportimpuls gestart. 1
Gerelateerde projecten: BSI en BOS De Gemeente Uden heeft twee gerelateerde projecten gestart, namelijk BSI en BOS-impuls. Uden heeft de Breedtesportimpuls (BSI) aangegrepen om sportverenigingen te ondersteunen en om verschillende doelgroepen (ouderen, allochtonen, jeugd) te stimuleren om te gaan en blijven bewegen. Het project BSI is in de gemeente Uden tot 2008 doorgevoerd waarnaar het overgegaan is in het project de BOS-impuls (buurt, onderwijs en sport). Vele activiteiten van de BSI zijn ondergebracht bij andere instellingen/organisaties waardoor ze ook na 2009 voortgezet zullen worden. De ingezette lijn van sportstimulering en het versterking van de sportinfrastructuur wil de Gemeente Uden met kracht voortzetten en uitbreiden. De komst van de BOS-impuls biedt daartoe een unieke kans. Die biedt de mogelijkheid om aan te sluiten bij de WMO 2 en zo ook de leefbaarheid in de wijken en de gezondheid van Udense jeugd een extra impuls te geven. Voor de start van de projecten is er een samenwerking met de GGD en de Thuiszorg opgezet. Om een goed inzicht te verkrijgen in het sportgedrag van de Udense kinderen wordt er een onderzoek gestart onder de basisschoolleerlingen van de 19 basisscholen uit de gemeente Uden. Het uiteindelijke doel van de gemeente is om de sportparticipatie van de jeugd te verhogen. Mijn rol hierin is om dit gedrag in kaart te brengen teneinde conclusies en aanbevelingen te presenteren aan de gemeente Uden. Dit onderzoek levert een bijdrage aan de verhoging van de sportparticipatie. Sport en bewegen verbeteren de gezondheid, sport vergroot de samenhang in en de binding met de maatschappij en (top)sport is een bron van nationale trots en uitstraling. Daarnaast wil de overheid de negatieve verschijnselen in en om sport -zoals blessures, dopinggebruik en vandalisme- zoveel mogelijk voorkomen en tegengaan. Sport en bewegen zijn van belang in een gezonde samenleving waaraan mensen zo lang mogelijk actief blijven meedoen. De gemeente wil bereiken dat meer Udense jongeren kiezen voor een gezonde en 1 2
Subsidieaanvraag BOS-impuls, Beïnvloeden risicovolle leefstijlen, Gemeente Uden. WMO: wet maatschappelijke ondersteuning: zorgt ervoor dat iedereen zolang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen.
11
Sport beweegt kinderen vooruit
actieve leefstijl. Sport en bewegen, op verantwoorde wijze en in een gezonde context, maken daarvan onlosmakelijk deel uit. Naast het stimuleren van de beweging voor de gezondheid kan sport ook gelden als ontmoetingsplaats. Door sport en bewegen komen jongeren samen, er ontstaat integratie van doelgroepen via en in de sport. Daarnaast ontstaat sociale samenhang binnen een wijk en/of buurt. In dit rapport komen de onderstaande onderwerpen aan bod: • Een situatieanalyse: Hierbij worden de interne en externe factoren van de gemeente Uden geanalyseerd. De interne factoren zijn onder te verdelen in organisatie, visie, beleid, projecten, producten, sportactiviteiten en sportfaciliteiten. De externe factoren van de gemeente Uden. De externe factoren (vraag en aanbod) beslaan de consument, concurrent en trends en ontwikkelingen. • Het sportgedrag in de gemeente Uden: Het sportgedrag (vraag) beslaat de sportbehoeften, sportkennis, sportattitude, sportintentie en sportdeelname. • De maatschappelijke context op het gebied van sport: De maatschappelijke context bestaat onder andere uit het beleid, de maatschappelijke aanpak, de rol van de lokale overheid, het onderwijs, de media en de invloed van religie. Deze informatie moet uiteindelijk leiden tot het geven van aanbevelingen voor de gemeente met betrekking tot een nieuw sportstimuleringsproject in de gemeente Uden. Om concrete en waardevolle aanbevelingen te kunnen doen is een situatieanalyse van belang. Deze situatieanalyse vormt de basis voor het onderzoek. Om een goede koers te volgen is het van belang een startpunt te bepalen. Om tot de aanbevelingen te komen is er een overzicht nodig van de sport- en beweegomgeving in de gemeente Uden. Het onderzoek is een nulmeting. Wel is er vijf jaar geleden al een onderzoek uitgevoerd naar het sportgedrag van de gemeente Uden maar op andere punten dan dit onderzoek. Het eerder uitgevoerde onderzoek bleek niet betrouwbaar en representatief. Daarnaast zijn de resultaten van het onderzoek ook een communicatiemiddel voor de verdere (sport)organisatieontwikkeling in de gemeente, om de dialoog naar betrokkenen te kunnen starten. Dit onderzoek zal zich richten op de gemeentelijke organisatie en het te verkennen werkveld. Daarnaast richt het onderzoek zich op de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden (groep 5 t/m 8) Een synergetische werking tussen alle partijen zal een uitgangspunt zijn bij de uitvoering van het plan.
§1.2 Doelstelling Aan de hand van bovenstaande informatie is een doelstelling geformuleerd die centraal staat tijdens het onderzoek. Inzicht verkrijgen in het sportgedrag*, van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden, ten einde aanbevelingen te doen ten aanzien van het sportbeleid van de gemeente Uden ter stimulering van de sportparticipatie en het sportgedrag van de basisschoolleerlingen. * Het sportgedrag is onder te verdelen in: • sportbehoefte • sportkennis • sportattitude • sportintentie • sportdeelname De doelgroep is bij deze doelstelling erg belangrijk om te vermelden omdat dit onderzoek parallel loopt met hetzelfde onderzoek voor het voortgezet onderwijs.
§1.3 Probleemstelling Aan de hand van de doelstelling is een probleemstelling geformuleerd, deze zal beantwoord moeten worden door middel van de conclusies. Hoe kan de gemeente Uden inspelen op de sportbehoefte van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden?
12
Sport beweegt kinderen vooruit
§1.4 Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen zijn opgesteld om uiteindelijk de doelstelling te behalen, daarnaast ondersteunen de onderzoeksvragen de voortgang van het project. Gedurende het onderzoek zijn de vragen indien nodig bijgesteld. De onderzoeksvragen hebben de hoofdstukindeling van het onderzoeksrapport bepaald. Situatieanalyse 1. Hoe ziet de interne situatie van de gemeente Uden eruit? • Organisatie van de gemeente Uden • Sportbeleid van de gemeente Uden • Beleid van de gemeente Uden • Doelgroep van de gemeente Uden • Projecten van de gemeente Uden • Producten (faciliteiten en activiteiten) van de gemeente Uden 2. Hoe ziet de externe situatie van de gemeente Uden eruit? • De gemeente Uden • Concurrentie • Landelijke trends en ontwikkelingen (Macro) • Trends en ontwikkelingen binnen de sportsector (Meso) • Gemeentelijke trends en ontwikkelingen binnen de gemeente Uden (Micro) Sportgedrag van de doelgroep binnen de gemeente Uden 1. Welke specifieke behoeften aan voorzieningen/activiteiten bestaan er? (Sportbehoefte) 2. Hoe is de kennis betreffende het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden? (Sportkennis) 3. Hoe is de sportattitude van de kinderen in de gemeente Uden? (Sportattitude) 4. Wat is de intentie om te sporten? (Sportintentie) 5. Hoe is de sportdeelname onder de kinderen van de gemeente Uden? (Sportdeelname) 6. Hoe hangen verschillen op de genoemde aspecten* van het sportgedrag samen met relevante achtergrondkenmerken (geslacht, etniciteit, sociale omgeving etc.)? * Aspecten sportgedrag • Sportbehoefte • Sportkennis • Sportattitude • Sportintentie • Sportdeelname Maatschappelijke context 7. Hoe kan de gemeente Uden middels beleidsmaatregelen het sportgedrag en de gezondheid van de jeugd beïnvloeden, kan dit überhaupt, wat zijn de ervaringen bij andere gemeenten en waar is ingrijpen succesvol gebleken. 8. Welke oplossingen kunnen aangedragen worden om de sportparticipatie te bevorderen, voortkomend uit de maatschappelijke context? 9. Welke maatschappelijke factoren kunnen invloed uitoefenen op het sportgedrag van de doelgroep?
13
Sport beweegt kinderen vooruit
14
Sport beweegt kinderen vooruit
2.
Interne analyse gemeente Uden
In dit hoofdstuk wordt de interne situatie van de gemeente Uden beschreven, hierin zijn feiten te vinden die verworven zijn middels deskresearch. Deze feiten worden in dezelfde paragraaf geanalyseerd, wat samen de interne analyse vormt. In dit hoofdstuk staat de eerste onderzoeksvraag centraal. Hoe ziet de interne situatie van de gemeente Uden eruit?
§2.1 Gemeente Uden De gemeente is, na de rijksoverheid en de provincies, de derde bestuurslaag in het Nederlandse staatsbestel. In één gemeente bevinden zich meerdere wijken en dorpen. De gemeente Uden is een gemeente die bestaat uit drie kerkdorpen, namelijk: • Uden • Volkel • Odiliapeel De gemeente Uden richt haar beleid op alle dorpen in de gemeente. In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de organisatiestructuur, de missie, visie en het sportbeleid.
§2.1.1 Organisatiestructuur In 2009 is er een nieuwe organisatiestructuur in de gemeente Uden gelanceerd. De organisatieontwikkeling is nog niet voltooid, er moet nog een flink aantal stappen worden gezet voordat het voldoet aan de hoge kwaliteiteisen. Zie deel 2 bijlage 1. Het college van burgemeester en wethouders vormt het dagelijks bestuur van de gemeente. Eén van de taken is het voorbereiden en uitvoeren van raadsbesluiten. Daarnaast zijn burgemeester en wethouders eerst verantwoordelijk voor de financiën van de gemeente. Zij voeren het personeelsbeleid en moeten toezien op het algemeen belang. Het college is gezamenlijk verantwoordelijk voor het beleid. Besluiten worden alleen genomen met een meerderheid van stemmen. De afzonderlijke wethouders kunnen dus niet zelf besluiten nemen namens het college van B&W. De brandweer resulteert direct onder de gemeentesecretaris net als de zeven nieuwe afdelingen Bouwen en Milieu, Maatschappelijke ontwikkeling, Middelen, Openbare Werken, Publiekszaken, Sociale zaken en Stedelijke ontwikkeling die de taken hebben overgenomen van de drie diensten publiekszaken, stedelijke en maatschappelijke ontwikkeling en beheer en ondersteuning. De ambtelijke organisatie van de gemeente Uden telt per januari 2009 ruim 380 medewerkers. Uden is onderverdeeld in wijken en dorpen, elk daarvan heeft een wijk- of dorpsraad. De wijkraden behartigen de belangen van bewoners, betrekken bewoners bij de bevordering van leefbaarheid en organiseren of faciliteren activiteiten in de wijk. Zij zijn voor de gemeente een belangrijk aanspreekpunt voor ontwikkelingen in de wijken en dorpen. Met het wijkgericht werken, worden in Uden (op grote lijnen) de volgende doelen nagestreefd: • Vergroten van de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de burgers bij de inrichting en beheer van de eigen woonomgeving • Verbeteren van de leefbaarheid van de wijken • Verkleinen van de afstand tussen burgers en gemeentebestuur De gemeente Uden heeft als doel de burger in het besluitvormingsproces te betrekken, de eerste stap hiervan is het aanbieden van informatie. Deze informatie is op de website te vinden, daarnaast wordt in de regionale kranten en kabelkrant informatie verspreid. De tweede stap is de mogelijkheid bieden van inspraak, de wijk-/dorpsraden vervullen deze mogelijkheid. Toch wordt van deze mogelijkheid soms weinig gebruik gemaakt, enkel door de raadsleden en actieve wijkbewoners. De laatste stap is het verwerken van de wensen van de bewoners, dit gebeurt door de ambtelijke organisaties.
15
Sport beweegt kinderen vooruit
§2.1.2 Missie en Visie Missie gemeente Uden 3 “Mensen zo snel en goed mogelijk van dienst zijn”. Mensen zo snel en goed mogelijk van dienst zijn is de missie. Uden hoort bij de top van innovatieve gemeenten. Uit recentelijk onderzoek is gebleken dat de 40.000 inwoners de dienstverlening waarderen. Samen richten ze zich op één doel: de kwaliteit van leven en werken in Uden verbeteren. Visie gemeente Uden Een algemene visie voor de gemeente Uden is niet bekend. Het opstellen van een goede visie staat al een aantal jaar als actiepunt op de agenda. Daarom is er hier gekozen om de visie van het cluster jeugd te vermelden. In 2002 is de volgende visie door de gemeenteraad vastgesteld voor cluster jeugd: “De gemeente Uden maakt zich sterk om ieder kind en iedere jongeren in de Gemeente Uden de kans te bieden om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en om op den duur een zelfstandige positie in de 4 samenleving te kunnen verwerven.“ Bij bovenstaande visie hoort de volgende doelstelling 5 : “Het bevorderen van participatie, zelfredzaamheid en ontplooiing van kinderen en jongeren in de vrije tijd.” Dit houdt in dat zoveel mogelijk jongeren meedoen aan activiteiten. Meedoen betekent je gewaardeerd voelen en je betrokken opstellen. Actief meewerken, zelf als jongeren initiatief nemen is daarbij het uitgangspunt. §2.1.3 Sportbeleid 6 Het gemeentebestuur van Uden vindt sport belangrijk. Sport draagt bij aan een leefbare samenleving. Iedereen die dit wil, moet in principe aan actieve sportbeoefening mee kunnen doen. Er is een breed scala van sportactiviteiten en sportaccommodaties aanwezig wat het bovenstaande mogelijk maakt. Een ontwikkeling die van invloed is op de visie op sportbeleid, is het gewijzigde sportgedrag van burgers in de loop der jaren. Als je vroeger wilde sporten werd je lid van een sportvereniging. Het aantal te beoefenen sporten was beperkt. Inmiddels is het niet vanzelfsprekend meer dat mensen om te sporten, lid worden van een sportvereniging. Er zijn talloze varianten bijgekomen. Tegelijkertijd wordt sport geacht een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen, aan leefbaarheid in wijken, versterken van de sociale cohesie of het tegengaan van bewegingsarmoede. De plaats en betekenis van sport in de maatschappij is dus veranderd. In hoofdstuk 10 wordt dieper ingegaan op de maatschappelijke context in relatie met sport. Het centrale doel van het sportbeleid van de gemeente Uden is om de lichamelijke gesteldheid te bevorderen onder de inwoners van de gemeente Uden door middel van actieve en passieve 7 sportbeoefening. Uit onderzoek in 2007 8 is gebleken dat ongeveer 78%, in de doelgroep 8-12 jaar van de gemeente Uden, sport bij een sportclub of sportvereniging. Het stimuleren van sport vindt de gemeente Uden een belangrijk maatschappelijk aspect. Sport bevordert een gezonde leefstijl en de leerprestaties, voorkomt ziekte, verhoogt de arbeidsproductiviteit en draagt bij aan het imago van de gemeente. Sport draagt daarnaast bij aan de integratie van specifieke doelgroepen en individuen, het draagt bij aan de sociale samenhang en geeft een zinvolle invulling aan de vrije tijd. Het versterken van de sportinfrastructuur, met ondersteuning van sportverenigingen en het leggen van dwarsverbanden tussen de sectoren welzijn, onderwijs en sport, is een doelstelling voor de komende jaren. 9 Dit alles wil de gemeente Uden bereiken door voorwaarden te scheppen en gericht het sporten te stimuleren. Naast het aanbieden van goede voorzieningen en activiteiten zijn de sportverenigingen daarin een onmisbaar onderdeel, gemeente Uden ondersteunt deze sportverenigingen.
3
Uitvoeringsprogramma, Mensen bouwen Uden, Coalitieakkoord 2006-2010. Beleidskader jeugd 2009-2012, Ook de komende jaren met de jeugd vooruit in de gemeente Uden, Oktober 2008 5 Uitvoeringsprogramma, Mensen bouwen Uden, Coalitieakkoord 2006-2010. 6 Uitwerking visie sportbeleid gemeente Uden 7 Programmabegroting 2008-2011 Gemeente Uden. 8 GGD Hart voor Brabant, Jeugdmonitor 0- t/m 12 jarigen 2007 9 Coalitieprogramma 2006-2010, Mensen bouwen Uden. 4
16
Sport beweegt kinderen vooruit
Sportaanbieders nemen een groot deel van het sportaanbod in de gemeente Uden voor hun rekening. Daar waar sportverenigingen het sportaanbod niet kunnen verbreden of kwalitatief versterken gaat de gemeente Uden zich actief bezig houden met het sportaanbod om het gevarieerde en kwalitatief goede aanbod van sportactiviteiten te handhaven. Het moet voor iedereen toegankelijk zijn. Verenigingen en organisaties moeten de stabiliteit en rust hebben om programma’s goed te organiseren. Meer energie voor de inhoud, minder zorgen om het geld. 10 De visie van het sportbeleid luidt als volgt: “Een actief en bruisend sportklimaat in de gemeente Uden voor al haar inwoners en bezoekers. Uden, Top in de breedte!” De gemeente Uden benoemde in haar sportbeleid een aantal specifieke aspecten: • Toegankelijkheid voor alle groepen van de bevolking. • Verhogen van het percentage sportdeelname met de Breedtesportimpuls. • Meer sportevenementen in de gemeente met als doel kennismaking met de sport. • Zorgen voor voldoende deskundig kader voor de sport door het project vrijwilligersimpuls. • Multifunctioneel gebruik van de sportaccommodaties bevorderen en inzicht krijgen in de toekomstige onderhoud- en renovatielasten van de verenigingen om te kunnen komen tot een duidelijke aanvraagprocedure voor accommodatiesubsidies. De gemeente Uden richt zich op de volgende knelpunten: • Kwaliteit van de accommodaties • Vrijwilligers tekort bij sportverenigingen • Kwaliteit van begeleiding • Aanbod speeltuinvoorzieningen • Gezondheid De gemeente Uden heeft drie rollen op het gebied van sport: • Stimuleren: het initiatief nemen tot impulsen en subsidies ter bevordering van meer sporten en bewegen door de inwoners van Uden en van de ontwikkeling van de sport. Organisaties worden zo uitgedaagd bij te dragen aan de realisatie van de gestelde maatschappelijke doelen. • Regisseren: het bevorderen van de samenwerking en afstemming tussen de diverse organisaties en betrokkenen bij de uitvoering van het sportbeleid. • Faciliteren: daar waar nodig structurele ondersteuning bieden voor de sport. Dit kan door middel van subsidies en het realiseren en in stand houden van sportaccommodaties. De gemeente stelt het basisniveau beschikbaar. Verenigingen/organisaties mogen niet afhankelijk worden van subsidie. Dat brengt een te hoog risico met zich mee wanneer de gemeente ervoor kiest de subsidie te minderen of stoppen. Sport voor iedereen toegankelijk maken, was en is het streven. Het subsidie- en tarievenmodel moet hieraan bijdragen. De gemeente Uden verleent zeven verschillende soorten subsidies in het kader van het sportbeleid. Zie deel 2 bijlage 2. Welzijn en gezondheidszorg Sporten is goed voor de gezondheid en draagt daarmee bij aan een gezonde samenleving en een gezond Uden. De mate waarin sport gezond is, hangt onder andere samen met het sportaanbod, de kwaliteit van de accommodaties en de kwaliteit van de sporteducatie en sportbegeleiding. Op elk van deze terreinen kan de gemeente actief beleid voeren. Ook kan sport een bijdrage leveren aan sociale cohesie door het bieden van gezamenlijk vertier. Sport kan daarbij ingezet worden ten behoeve van maatschappelijk kwetsbare doelgroepen zoals ouderen (activering) en allochtonen (integratie). De inzet van sport op dit terrein sluit aan bij de inzet op participatie van alle groepen die de gemeente vanuit de Wmo heeft. Sport kan een positieve impuls geven aan de leefbaarheid van een wijk en aan gezondheidsbevordering door het bieden van bewegingsmogelijkheden. Imago en uitstraling Sport draagt bij aan het imago van de gemeente. Dat geldt in het bijzonder voor topsport en topsportevenementen, maar ook voor grootschalige breedtesportevenementen. Hiermee wordt 10
Coalitieprogramma 2006-2010, Mensen bouwen Uden.
17
Sport beweegt kinderen vooruit
bijgedragen aan de toeristische aantrekkelijkheid van de gemeente Uden en aan het creëren van economische spin-off. Hiernaast kunnen topsporters binnen de gemeente niet alleen het imago van de gemeente verhogen, en daarmee de leefbaarheid, maar ook een impuls geven aan de breedtesport door het vervullen van een voorbeeldfunctie. De gemeente Uden kiest niet voor topsport met als gevolg dat topsport niet wordt gesubsidieerd. Topsport is dus een keuze die iedere sportvereniging zelf moet maken. In het evenementenbeleid wordt topsport wel gesubsidieerd. Openbare orde en veiligheid Sport biedt een uitlaatklep voor (potentiële) hangjongeren, waarmee bijgedragen wordt aan het wegnemen van een gevoel van onveiligheid. Indirect is de aanleg van sportaccommodaties vaak het argument om ook infrastructureel het een en ander te verbeteren. Met name verlichting van en naar sportaccommodaties komt het gevoel van veiligheid vaak ten goede. Kunst en cultuur Kunst en cultuur en sport worden beiden als instrument ingezet voor vaak dezelfde maatschappelijke doelen zoals sociale activering en cohesie, integratie, en het bevorderen van levendigheid en leefbaarheid. Ook in Brede School verband komen beide vaak, op een verrassende manier, samen. Sociale zaken en werkgelegenheid De combinatie sport en sociale zaken ligt niet direct voor de hand, maar is wel zeer goed mogelijk. In activeringstrajecten kunnen cliënten mogelijk ingezet worden ten behoeve van de vitalisering van verenigingen. De winst in deze ligt zowel bij de herintreder die hierdoor weer in een (werk)ritme komt en bij de vereniging doordat het de gewenste capaciteit oplevert. 11
§2.1.4 Doelgroepen van het sportbeleid De doelgroep van het sportbeleid bestaat uit verschillende segmenten. In totaal telt de doelgroep ongeveer 30.00 mensen. Dit is het merendeel van het totaal aantal inwoners dat de gemeente Uden telt: ongeveer 40.363 inwoners. Jeugd en jongeren De meest voorkomende doelgroep van het sportbeleid in Nederland is de jeugd. In de jonge jaren van een mens wordt de basis gelegd voor een sportief leven, de gemeenten in Nederland hebben de jeugd om deze reden in veel gevallen aangewezen als primaire doelgroep. Binnen deze doelgroep kan nog onderscheid gemaakt worden tussen verschillende leeftijdsgroepen. Een voor de hand liggende opdeling daarbij is jeugd 6 - 12 jaar, jeugd 12 - 16 en jongeren van 17 - 21 jaar. In het stimuleren van jeugd en jongeren om meer te gaan sporten ligt het voor de hand samen te werken met onderwijsinstellingen. Ouderen Veel gemeenten definiëren ouderen als de inwoners ouder dan 55 jaar. Deze groep vraagt om een op hun mogelijkheden aangepast ander aanbod, accommodaties en begeleiding. De gemeente en de verenigingen kunnen hier op inspelen in overleg met ouderenorganisaties. Allochtone inwoners Sporten, zo blijkt uit verschillende onderzoeken, is nog geen gemeengoed onder een deel van de allochtone bevolking. Uit gezondheids-, integratie en sociale cohesie doelstellingen vormt deze groep een aandachtspunt binnen het gemeentelijk beleid. Daarbij kan gekozen worden voor een verder toegespitste aanpak gericht op een drietal subdoelgroepen waarvan aangetoond is dat het sportparticipatie cijfer nog lager is dan bij de totale groep allochtonen: allochtone jeugd, allochtone meisjes, allochtone vrouwen en allochtone ouderen. Obesitas patiënten Sport is een efficiënt middel om obesitas te voorkomen of te genezen. Uit onderzoek blijkt dat obesitas in de komende jaren een steeds groter probleem zal worden. Sport kan ingezet worden om deze trend om te buigen wanneer deze groep als doelgroep wordt benoemd. Chronisch zieken en gehandicapten Chronisch zieken en gehandicapten kunnen baat hebben bij het participeren in sport. In veel gevallen echter vraagt dit een aangepast sportaanbod dat vanuit kostenoogpunt vaak niet door de 11
Uitwerking visie sportbeleid gemeente Uden
18
Sport beweegt kinderen vooruit
sportverenigingen geboden kan worden. Als het een beleidsdoel is van de gemeente kunnen de sportverenigingen hiervoor in het nieuwe model variabele subsidie aanvragen. (Tijdelijk) arbeidsongeschikten Arbeidsongeschikten hebben vaak moeite met het onderhouden van sociale contacten en kunnen hierdoor verder verwijderd raken van de maatschappij wat een integratie in het arbeidstraject, wanneer dit zich aandient, bemoeilijkt. Deelname aan een sportvereniging kan leiden tot sociale activering die de arbeidsintegratie ten goede komt. Vrijwilligers Vrijwilligers vormen de ruggengraat van het verenigingsleven en moeten dan ook gekoesterd worden. De landelijke trend toont aan dat er een tekort dreigt aan vrijwilligers. Door vrijwilligers als doelgroep te benoemen kan het beleid de sportverenigingen ondersteunen om vrijwilligers aan te trekken en te behouden. De doelgroep is dus erg groot voor de gemeente en het is moeilijk om deze als één groep te benaderen. De projecten worden dan ook per segment uit de doelgroep aangeboden. Binnen de gemeente Uden wordt er onderscheid gemaakt tussen allochtoon en autochtoon. Om duidelijk te hebben wanneer je allochtoon bent, volgt hieronder de definitie die opgesteld is volgens het CBS: “Persoon die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Wie zelf in het buitenland is geboren, hoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren, hoort tot 12 de tweede generatie.” De inwoners van de gemeente Uden kunnen gesegmenteerd worden naar geslacht, burgerlijke staat, leeftijd en naar etniciteit (afkomst). Er zijn een groot aantal projecten gericht op diverse groepen uit de doelgroep. Het samenwerken met basisscholen en het voortgezet onderwijs speelt in de realisatie van deze plannen een belangrijke rol. Ook het contact met sportverenigingen en sportorganisaties is van belang voor de ontwikkeling van sport in de gemeente Uden.
§2.1.5 Projecten De gemeente Uden organiseert per jaar verschillende sportprojecten voor de doelgroep binnen de gemeente Uden. Projecten: BSI en BOS De afgelopen jaren zijn er twee belangrijke projecten van start gegaan die van belang zijn tijdens het onderzoek, namelijk BSI en BOS-impuls. Voor de basisschoolleerlingen vallen alle projecten gericht op sport en cultuur onder deze twee projecten. Binnen deze projecten kunnen steeds weer nieuwe projecten ontwikkeld worden, door de gemeente Uden of door andere gemeenten. Het is financieel beter voor de gemeente Uden als alle projecten onder de deze twee projecten vallen. Uden heeft de Breedtesportimpuls (BSI) aangegrepen om sportverenigingen te ondersteunen en om verschillende doelgroepen (ouderen, allochtonen, jeugd) te stimuleren te gaan en te blijven bewegen. BSI heeft tot 2008 vormgegeven aan de Gemeente Uden waarnaar het overgegaan is in de BOS-impuls (buurt, onderwijs en sport). Vele activiteiten van de BSI zijn ondergebracht bij andere instellingen/organisaties waardoor ze ook na 2009 voortgezet zullen worden. De ingezette lijn van sportstimulering en het versterking van de sportinfrastructuur wil de Gemeente Uden met kracht voortzetten en uitbreiden. De komst van de BOS-impuls biedt daartoe een unieke kans. Die biedt de mogelijkheid om aan te sluiten bij de WMO en zo ook de leefbaarheid in de wijken en de gezondheid van 13 Udense jeugd een extra impuls te geven. Voor het starten van de projecten (BOS en BSI) is er een samenwerking met de GGD en de Thuiszorg opgezet. Voor de BSI heeft de gemeente Uden een drietal grote deelprojecten gehad gericht op de basisschoolleerlingen (4 t/m 13 jaar). Daarnaast zijn er nog een aantal losse stimuleringsactiviteiten die niet vallen onder deze drie grote projecten. Deze projecten zijn niet structureel. Allen vallen zij nu onder de BOS-impuls. 12 13
Centraal Bureau voor Statistieken, 1999, definitie allochtoon Subsidieaanvraag BOS-impuls, Beïnvloeden risicovolle leefstijlen, Gemeente Uden.
19
Sport beweegt kinderen vooruit
Deze drie zijn: • Beweging en Voeding voor Jeugd. • De Sportieve School. • Maak kennis met sport en cultuur! • Overige losse stimuleringsactiviteiten §2.1.6 Producten 14 De gemeente Uden biedt vele sport- en recreatiemogelijkheden aan in verschillende accommodaties. Deze accommodaties dienen afgestemd te zijn op volwassenen, jongeren, gehandicapten, allochtonen, autochtonen, senioren, wijk- en buurtorganisaties en scholen. Kortom, voor elke sporter, recreant of toerist die iets met sport of spel wil doen. Uden beschikt over diverse sportcomplexen, zowel openlucht als overdekt. Een nieuw overdekt zwembad is inmiddels gerealiseerd. Sportfaciliteiten De binnen- en buitensportaccommodaties liggen verspreid over verschillende sportparken/- complexen, deze zijn in deel 2 bijlage 7 te vinden. Er zijn veel sportfaciliteiten in de gemeente Uden, de meeste worden gebruikt door sportverenigingen en organisaties. De gemeente Uden maakt gebruik van deze faciliteiten voor bijvoorbeeld het Sportgala, maar ook met de Schoolsport Olympiade. Binnensportaccommodaties De gemeente Uden beschikt over een ruim aanbod van gemeentelijke buitensportaccommodaties verspreidt binnen de gemeente. Naast de buitensportaccommodaties is er ook nog een ruim aanbod aan binnensportaccommodaties. In totaal zijn er ongeveer 6 sportscholen, vier sportzalen, drie sporthallen, drie tennishallen, twee zwembaden en een aantal gymnastieklokalen. De gemeentelijke binnensportaccommodaties zijn in eerste instantie bedoeld voor het bewegingsonderwijs van leerlingen op de basisscholen. Daarnaast kunnen de (sport)verenigingen van de gemeente Uden gebruik maken van deze accommodaties. Buitensportaccommodaties Naast de binnensportaccommodaties zijn er ook accommodaties voor de buitensport, zoals drie tennisparken, een atletiekbaan, een fietscrossterrein, een visvijver, een hondensportterrein, twee trimbanen, hockeyvelden, korfbalvelden, jeu de boulesbanen, honk- en softbalvelden, een handbalveld, een skatebaan en verschillende voetbalvelden. De meeste sportvelden zijn verdeeld over meerdere sportparkjes. De gemeente Uden ziet sport als belangrijk maatschappelijk middel en heeft een aantal jaren flink geïnvesteerd in de sportmogelijkheden, waardoor er een ruim aanbod is ontstaan van de sportfaciliteiten. Een paar jaar later zijn zowel de binnen- als de buitensportaccommodaties verouderd en verslechterd. Voor de komende jaren wil de gemeente Uden een inhaalslag maken. Er is gestart met achterstallig onderhoud en het opstellen van meerjaren onderhoudsplannen zowel bij de gemeentelijke sportaccommodaties als de andere sportaccommodaties. De gemeente Uden streeft voor haar welzijnsaccommodaties naar een goede coördinatie en uitvoering van het dagelijks beheer en exploitatie. De ontwikkeling om te komen tot een beheersorganisatie voor de gemeentelijke welzijnsaccommodaties is een belangrijke aanvullende actie die tot een kwaliteitsimpuls moet leiden van minimaal de binnensportaccommodaties. Het beheer van sport- en welzijnaccommodaties wordt nu niet optimaal vormgegeven. Sportactiviteiten De sportactiviteiten in de gemeente Uden bestaan uit het sportaanbod van de bestaande sportverenigingen en de sportactiviteiten die een onderdeel vormen van de projecten. Per jaar zijn er veel sportactiviteiten die bij de sportprojecten aansluiten, hier is een goede communicatie voor en die loopt allemaal via de scholen. In deel 2 bijlage 3 is het een overzicht terug te vinden van de verschillende projecten met daarbij behorende activiteiten.
14
Gemeentegids 2008-2009 gemeente Uden
20
Sport beweegt kinderen vooruit
§2.2 Jeugd en Openbare ruimte Kinderen en jongeren brengen veel tijd door in openbare ruimte: op straat, in de wijk of in het dorp. Soms om te spelen, te sporten, of voor ontmoetingen (hangplekken). In het algemeen is er steeds minder ruimte voor spelen, sport en ontmoeten in de openbare ruimte. In de gemeente Uden zijn diverse voorzieningen voor jeugdigen in de openbare ruimte aanwezig in diverse verschijningsvormen (zoals speeltuintjes en trapveldjes). Jongerenontmoetingsplekken zijn toegestaan, maar overlast wordt niet getolereerd. Binnen de gemeente Uden is er een apart beleidskader aanwezig voor het gebruik van de openbare ruimte door jongeren en voor speelvoorzieningen, namelijk ‘Geef jeugd de ruimte’. Het beheer van openbare ruimte inclusief speelvoorzieningen richt zich vooral op het in stand houden van wat eens is aangelegd. Bij reconstructieprojecten wordt weliswaar gekeken naar de samenstelling van de bevolking en daarop aansluitende behoeften. Bij probleemsituaties en specifieke wensen wordt meestal op basis van het probleem of de wens een oplossing gezocht.
§2.3 Conclusie Uit de interne analyse komen een aantal sterkten en zwakten naar voren. Deze worden hieronder besproken. In de gemeente Uden heerst een gunstig sportklimaat. Alleen is het sportaanbod vaak niet vrij beschikbaar maar in combinatie met een sportvereniging. Hierdoor worden kinderen die niet bij een sportvereniging willen sporten niet bereikt. De sportdeelname in de gemeente is goed te noemen, ondanks het budgettekort voor stimuleringsprojecten. Toch zijn er nog veel kinderen die niet sporten. De gemeente Uden heeft veel moeite om deze kinderen te bereiken. De gemeente Uden heeft verschillende projecten gestart, momenteel Bos, om de kinderen kenbaar te maken van de sportmogelijkheden in de gemeente. Door de vele projecten die gestart zijn, is het vaak moeilijk om het overzicht te bewaken. Om een optimaal resultaat te behalen heeft de gemeente veel samenwerkingsverbanden. Een zwakte van de gemeente Uden is dat zij geen duidelijke visie heeft, hierdoor kijken niet altijd alle gezichten dezelfde kant op. Wel is duidelijk dat de burger centraal staat. Daarnaast zijn de sportaccommodaties verouderd en verslechterd. Een aantal jaar geleden heeft de gemeente flink geïnvesteerd in de sportaccommodaties maar door een budgettekort konden de accommodaties niet onderhouden worden.
21
Sport beweegt kinderen vooruit
3.
Externe analyse gemeente Uden
In dit hoofdstuk zal de externe situatie van de gemeente Uden beschreven worden. Het afzetgebied van de externe analyse is de gehele gemeente Uden, inclusief Volkel en Odiliapeel. In deze situatieanalyse zijn gegevens te vinden die zijn verworven middels desk- en fieldresearch. De feiten worden vervolgens nader bestudeerd en geanalyseerd worden. In deze externe situatieanalyse komt de gemeente Uden naar voren en haar geschiedenis, de bewoners, de betrokken organisaties, de concurrentie van sport en cultuur en de trends en ontwikkelingen. De trends en ontwikkelingen worden op diverse niveaus beschreven, namelijk naar landelijke niveau (macro), provinciaal niveau (meso), en gemeentelijk niveau (micro). In dit hoofdstuk staat de tweede onderzoeksvraag centraal. Hoe ziet de externe situatie van de gemeente Uden eruit.
§3.1 Gemeente Uden Gemeente Uden wordt beschreven aan de hand van verschillende aspecten, het economische aspect, het sociale aspect en het fysieke aspect.
§3.1.1 Economisch aspect In deze subparagraaf worden de organisaties beschreven die betrokken en/of actief zijn in de gemeente Uden. Hieronder is een beknopte uitleg en de relatie die de organisaties hebben met de gemeente Uden terug te vinden. De diverse organisaties zijn in verschillende categorieën ingedeeld. Maatschappelijke organisaties Er zijn meerdere maatschappelijke organisaties actief binnen de gemeente Uden, deze zijn terug te vinden in deel 2 bijlage 4. Onderwijs Binnen de gemeente Uden zijn er verschillende organisaties die een vorm van onderwijs aanbieden van het basisonderwijs tot het middelbaar beroepsonderwijs. De meeste onderwijsinstellingen zijn gevestigd in Uden zelf. Volkel en Odiliapeel kent alleen basisscholen. Deze onderwijsinstellingen staan vermeldt in deel 2 bijlage 5. Voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs zijn leerlingen grotendeels aangewezen op scholen buiten Uden. De dichtstbijzijnde mbo-opleidingen worden gegeven aan ROC de Leijgraaf te Veghel. De dichtstbijzijnde hbo-opleidingen zijn in Eindhoven, ’s-Hertogenbosch en Nijmegen. Sportverenigingen De gemeente Uden kent een groot aanbod aan sportverenigingen, de meeste zijn gevestigd in Uden maar Odiliapeel en Volkel hebben ook enkele sportverenigingen. Voor het sportaanbod uit de gemeente Uden, zie deel 2 bijlage 6. 15
(Sport) faciliteiten Binnen de gemeente Uden kan men veel verschillende sporten beoefenen. Zoals hierboven al te lezen is, zijn er tientallen sporten te beoefen in Uden, Volkel en Odiliapeel. De accommodatie indeling is te vinden in deel 2 bijlage 7. Alle, in de bijlage, genoemde accommodaties zijn in het beheer van de gemeente Uden. Hierbij zijn dus niet de particuliere sportgelegenheden opgenomen. Hierbij kan gedacht worden aan zwembaden, tennisbanen, voetbalveldjes, etc. Overige organisaties Naast bovenstaande organisaties en/of faciliteiten zijn er nog een aantal andere organisaties actief die niet uit het oog verloren mogen worden deze zijn terug te vinden in deel 2 bijlage 8.
15
Gemeentegids gemeente Uden 2008-2009
22
Sport beweegt kinderen vooruit
Dit zijn zo goed als alle organisaties die in Uden op welke manier dan ook actief zijn op het gebied van vrije tijd bij een kind. Iedere organisatie biedt de vrijetijdsbesteding op zijn of haar eigen manier. Ook de invulling hiervan is iedere keer weer anders. Als gemeente Uden kan er toch wel geconcludeerd worden dat er gezien de grootte van de gemeente en het aantal inwoners, vele organisaties op het gebied van vrijetijdsinvulling actief zijn.
§3.1.2 Sociaal aspect Uden is een aantrekkelijke gemeente in het hart van Noord-Oost Noord-Brabant met ongeveer 40.000 inwoners. De gemeente Uden bestaat uit de dorpen Uden, Volkel en Odiliapeel. Uden is opgedeeld in 17 wijken, Volkel en Odiliapeel zijn beiden opgedeeld in twee wijken. Gemeente Uden heeft een onderscheidende uitstraling op het gebied van wonen, werken, onderwijs, cultuur, maatschappelijk welzijn, sport en recreatie. Veel stedelijke voorzieningen zijn in Uden binnen handbereik maar de Brabantse warmte is bewaard. Door het jaar heen vinden tal van sport- en recreatie evenementen plaats, die voor het bezoeken meer dan waard zijn. Om van Uden een beter beeld te scheppen hier kort wat demografische gegevens. Gemeente Uden telde op 31 december 2008 40.356 inwoners met een oppervlakte van 6.759 ha. Op deze oppervlakte zijn 15.740 woningen gebouwd. De gemeente Uden bestaat uit de deelkernen Uden, Volkel en Odiliapeel. Het besteedbaar inkomen van de inwoners van de Gemeente Uden bedroeg per december 2008 €13.727,per persoon, per jaar. De Gemeente telt 19 basisscholen, waarvan één speciaal onderwijs en twee middelbare scholen, Het Udens College, locatie Kleinveld VMBO en Udens College locatie Schepenhoek Havo en VWO. Er zijn 6 professionele instellingen voor kinderopvang met in totaal 11 vestigingen en 10 peuterspeelzalen. In januari 2009 bedroeg het aantal kinderen tot en met 13 jaar ongeveer 3.078, waarvan 1.574 jongens. Zowel van de jongens als de meisjes is ongeveer 20% allochtoon. Daarnaast heeft de gemeente Uden met ongeveer 120 sportverenigingen een bloeiend verenigingsleven. Leefbaarheid van de gemeente Uden De gemeente Uden hecht veel waarde aan de leefbaarheid in haar kernen en dorpen en gaat samen met inwoners nadenken over de toekomst. Het gaat over wonen, woonomgeving, verkeer en veiligheid, voorzieningen, onderwijs, cultuur en sport, werken, bedrijvigheid, natuur, milieu, recreatie en de relatie bebouwde kom - buitengebied. Zo komt een gebieds- of dorpsontwikkelingsplan tot stand. Volkel en Odiliapeel gaan als eerste van start. Alle inwoners boven 18 jaar zijn uitgenodigd om mee te praten over de toekomst van de beide dorpen. Op 6 oktober 2008 was er een startbijeenkomst in Odiliapeel en een dag later in Volkel. Daarna komt de rest van Uden aan bod. De trajecten in Volkel en Odiliapeel lopen tot eind mei 2009. Dan moet duidelijk zijn hoe de dorpen zich in de komende tien tot vijftien jaar moeten ontwikkelen, welke zaken worden aangepakt en wanneer ze worden uitgevoerd. De gemeente stuurt en faciliteert dit proces. Wethouder Hidde Nota: "Het gaat om met elkaar de handen uit de mouwen steken, zodat het de goede kant op gaat. We gaan voor realistische en haalbare resultaten. En dat mag ook iets verrassends zijn."
§3.1.3 Fysiek aspect Sinds 2004 werkt Uden wijkgericht met officiële adviesorganen voor het college van B&W, de wijk- en dorpsraden. Uden is opgedeeld in 17 wijken, Volkel en Odiliapeel zijn beiden opgedeeld in twee wijken. Voor de externe analyse wordt gebruik gemaakt van de wijkgerichte indeling. In deel 2 bijlage 9 vindt u een plattegrond met daarop de indeling van de verschillende wijken van de gemeente Uden. De gemeente Uden is een gemeente met een grote diversiteit aan woningbouw. Nieuwbouw is de laatste jaren vooral sterk in opkomst in één van de nieuwste wijken van de gemeente, Uden-Zuid. Er wordt zelfs een basisschool bijgebouwd in de wijk om ook de kinderen in de wijk op te kunnen vangen. Daarnaast is er veel groenvoorziening, de gemeente Uden staat zelfs bekend als ‘de groenste stad van Europa’. Zij hechten hier dan ook erg veel waarde aan.
23
Sport beweegt kinderen vooruit
§3.2 Ontstaansgeschiedenis gemeente Uden 16 Van Uden, centraal gelegen in de driehoek ‘s-Hertogenbosch-Eindhoven-Nijmegen, is voor het eerst sprake rond 1200. Een indruk van hoe het dorp er toen uitzag geven de archieven niet. Toch valt af te leiden dat zich al een zodanige gemeenschap ontwikkeld had, dat zij met een eigen naam aangeduid werd. De dorpskom van Uden had vroeger al een heel markante vorm. Herkenbaar was daarin lange tijd de tegenstelling tussen ‘de straat’ en ‘de uithoeken’. Aan de hand van oude kaarten kunnen we opmaken dat Uden toen rond de kom bestond uit een aantal verspreid liggende kernen, die geleidelijk een eenheid zijn gaan vormen: de omgeving van de huidige Pius X-Kerk, een uit de vóór-Frankische tijd daterende kerk in de Bitswijk, een Frankische nederzetting in de buurt van het driehoekige marktveld, de omgeving van het Birgittinessenklooster en het Moleneind. Het oudst geschreven bericht over Volkel dateert van 1314. Rutger van Herpen, heer van Uden, Boekel en Zeeland, verkoopt dan ‘gemene gronden’ aan de bewoners van de kernen Volkel en Boekel. In 1339 verleende Jan van Valkenburg aan Uden zijn oudst bekende dorpskeur. Er kwam een schepenbank (rechtbank), De bevoegdheid van dit ‘Heikantsgericht’ strekte zich uit over de gehele vroegere heerlijkheid Uden, die bestond uit de dorpen Uden, Volkel, Boekel en Zeeland. Industrialisatie Uden staat van oudsher te boek als een gastvrije plaats. Meerdere malen fungeerde het als toevluchtsoord. Zo kwamen na de inname van ‘ s-Hertogenbosch de Kruisheren (in 1638) en de zusters Birgittinessen (in 1713) naar Uden. De hedendaagse benaming van het bedrijventerrein Vluchtoord herinnert ons aan de periode van de Eerste Wereldoorlog, toen enkele duizenden Belgen in Uden hun toevlucht zochten voor het oorlogsgeweld. In de ontwikkeling van Uden spelen de ontginningen van de Peel een belangrijke rol. De achter Volkel gelegen moerassige vlakten in het noordelijk deel van de Peel werden in het begin van de 20ste eeuw in cultuur gebracht. Er verrezen boerderijen, gevolgd door arbeiderswoningen. En er ontstond zelfs een dorpsgemeenschap op aan het veen onttrokken grond: Terraveen. Sinds 1931 heet deze gemeenschap Odiliapeel. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de ontwikkelingen spectaculair. In ruim 25 jaar onderging Uden een complete gedaanteverwisseling, van arme agrarische gemeenschap tot welvarende industriegemeente. De belangrijkste aanzet hiertoe vormde het gegeven dat Uden in 1951 werd aangewezen als kerngemeente. De industrialisatie nam een hoge vlucht, mede door aanleg van een goed geoutilleerd industriepark. Een belangrijke injectie voor de ontwikkeling van Uden was de komst van de Vliegbasis Volkel.
§3.3 Concurrentie sport De concurrentie voor sport is zeer breed en wordt geplaatst in de vrijetijdsbesteding. Alles wat men in de vrije tijd kan ondernemen is een concurrent voor sport en bewegen. Per dag hebben mensen gemiddeld 6 uur en 17 minuten aan vrije tijd te besteden. De concurrentie op het gebied van sport in de vrije tijd is 17 : • 1 uur en 55 minuten, televisie/video/radio/cd • 1 uur en 20 minuten, computer gebruik • 1 uur en 5 minuten, contact met familie/vrienden/kennissen • 24 minuten, spelletjes, knutselen, musiceren, toneel • 33 minuten, niets doen, luieren • 25 minuten, lezen • 15 minuten, bezoek aan restaurant/café/disco • 10 minuten, vrijwilligerswerk • 8 minuten, bezoek aan museum/theater • 5 minuten, bezoek aan kerk/moskee ed. Mediagebruik, lezen, televisie, audio en de computer, zijn met 19 uur per week de meest gekozen vrijetijdsbesteding. Uit onderzoek is gebleken dat ruim 40% van de vrije tijd door vooral televisiekijken en ander mediagebruik wordt doorgebracht. Ruim 9 uur per week wordt besteed aan de sociale contacten, bij elkaar op bezoek gaan, zo maar wat praten en telefoneren behoort tot de tweede plaats van de vrijetijdsbesteding. Het beoefenen van hobby’s beslaat de derde plaats met 6 uur per week. Nederlanders besteden ruim drieënhalf uur aan verplaatsing voor hun vrije tijd. Sport en bewegen wordt ver ondergewaardeerd door de Nederlanders, met gemiddeld maar drie uur per week. Ook is ‘uitgaan’ slecht vertegenwoordigd met 3 uur. Vrijwilligerswerk, mantelzorg en kerkgang beslaan bijna twee uur per week. Binnen het mediagebruik is wel veel veranderd door de opkomst van de televisie en het computergebruik. 16 17
http//:www.uden.nl Cultureel Bureau voor Statistiek
24
Sport beweegt kinderen vooruit
Figuur 3.1 Gemiddelde vrijetijdsbesteding kinderen in uren per week In 2007 beschikte Nederlanders over gemiddeld 45 uur vrije tijd per week. Ouders en kinderen hebben de minste vrije tijd en alleenstaande het meeste. Opvallend is dat mannen meer vrije tijd hebben dan vrouwen. Tussen 1977 en 2007 zijn Nederlanders 4 uur en 20 minuten meer gaan besteden aan sport en bewegen, maar ook aan de mobiliteit: het verplaatsen in de vrije tijd duurt steeds langer. Er wordt steeds minder tijd besteed aan het onderhouden van sociale contacten en hobby’s. De tijd die besteedt word aan uitgaan, vrijwilligerswerk, kerkgang en aan mediagebruik, is tussen 1977-2007 nauwelijks veranderd. 18 Sport heeft een grotere betekenis gekregen: economisch, maatschappelijk en sociaal. Sociaal: sport is in het leven van mensen een leverancier geworden van lifestyle, belevenissen en genot. Daarmee zijn ook de eisen die gesteld worden aan sportactiviteiten veranderd. De sportconsument is kritischer, eist kwaliteit, een flexibel en op zijn individuele wensen toegesneden sportaanbod en een gegarandeerde belevingsopbrengst. Sport heeft ook maatschappelijk een grotere betekenis gekregen, het is naast een middel om gezondheid te bevorderen ook een middel voor sociale samenhang en integratie. 19
§3.4 Trends en ontwikkelingen De trends en ontwikkelingen worden geanalyseerd op drie niveaus. Als eerste het macroniveau, dit is het landelijke niveau dat met behulp van de DESTEP-methode geanalyseerd wordt. Vervolgens wordt het mesoniveau beschreven, op dit niveau wordt de sport- en cultuursector onderzocht. Tot slot het laatste niveau, het microniveau, dit is het regionale niveau. Hier wordt met behulp van de DESTEP-methode de gemeentelijke trends en ontwikkelingen geanalyseerd en daarbij worden opvallende ontwikkelingen in de gemeente Uden beschreven. In onderstaande tabel worden alle relevante trends en ontwikkelingen gepresenteerd.
18
http://www.tijdsbesteding.nl H.H. Duijvenstijn, P.A.P.E. Kattenberg (2004), Nederland ondernemend sportland: de toekomst van sport komt uit de breedte, zesde druk, Den Haag, Stichting Maatschappij en Onderneming. 19
25
Sport beweegt kinderen vooruit
Macro Demografisch Vergrijzing van de Nederlandse bevolking 21 Vertraging in lengtegroei en gewichtstoename 23 Stijging van 12% eenpersoonshuishoudens 24 Stijging van 56% van nietwesterse allochtonen 26
Economisch Extra investeringen in sociale samenhang van de overheid 27
Economische crisis
Meso Sport Veranderend sportaanbod 22
Micro Demografisch 20 Bevolkingsdaling
Behoefte aan multifunctionele sportaccommodaties in de gemeente stijgt Sport krijgt een commerciële betekenis 25 55-plussers en jongeren tot 20 jaar toenemende sportparticipatie Steeds meer vraag naar recreatieve- en flexibele vormen van sport. Steeds meer behoefte aan maatwerk en kwaliteit en steeds meer mensen zijn bereid hiervoor te betalen. Leisure Beleveniseconomie stelt hogere eisen aan aanbieders 28
Vergrijzing
Toename transsectorale samenwerkingsverbanden 30
Ontgroening Verkleuring
Economisch Programmabegroting 2009, Sport 29 Steeds meer commerciële initiatieven die sport aanbieden. Sociaal-cultureel Regionalisering 31
Toename inkomensongelijkheid in relatie met toename tweeverdieners
City marketing
Inkomensontwikkeling
Shop- en zappgedrag
Behoefte aan een gespreid sportaanbod.
Wellness Wellness in opkomst 35
Ecologisch 33 De behoefte van mensen voor recreatiemogelijkheden in de nabije woonomgeving neemt toe. Duurzaam leven
24-uurs economie Consumentisme Sociaal-cultureel Individualisering als gevolg van de technologisering 34
Socialisering verandert de toekomst 36 Islamisering 37
Technologisch Informatisering 32
Toenemende aandacht fit en vitaal
Politiek
20
Globale verkenning 2007, Beleidsstuk gemeente Uden Cultureel Bureau voor Statistiek & Sociaal Cultureel Planbureau 22 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 23 Bemelmans et al (2004), Pols Gezondheid en welzijn 24 Cultureel Bureau voor Statistiek & Sociaal Cultureel Planbureau 25 e NRIT (2003), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1 druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen 26 Cultureel Bureau voor Statistiek & Sociaal Cultureel Planbureau 27 Bemelmans et al (2004), Pols Gezondheid en welzijn 28 Phine en Gillmore (2005), De beleveniseconomie, zevende druk, Den Haag, SDU Uitgevers BV 29 Programmabegroting 2009, Sport 30 e NRIT (2003), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1 druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen 31 Globale verkenning 2007, Beleidsstuk gemeente Uden 32 Globale verkenning 2007, Beleidsstuk gemeente Uden 33 Milieubeleid gemeente Uden 34 Fraaije, Huisman, Kuijk en Ratger (december 2006), De vrijetijdsindustrie in Nederland in 2030 Fieldresearch: Living Tomorrow, december 2007, Amsterdam 35 e NRIT (2003), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1 druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen 36 Scabinc, 2008 21
26
Sport beweegt kinderen vooruit
Toename escapisme 38 Radicalisering is een internationale trend onder de moslimjongeren 39 Verbeterde omgang allochtoon en autochtoon 40 Toename vrije tijd 41 Technologisch Toename Internetgebruikers tegenover negatieve gedachtegang van ouders op internetgebruik 42 Toename digitalisering 43 Ecologisch Maatschappelijk Verantwoord Leven 44 Milieurevolutie 45 Politiek Terugtredende overheid uit zorgtakken 46 Privatisering 47 Toename ontevredenheid van Nederlanders over de politiek 48 De media krijgt steeds meer invloed op de politiek 49 Tabel 3.2 Trends en ontwikkelingen
Veranderd gezondheidsbeleid Toenemende complexiteit
In deel 2 bijlage 10 wordt per niveau een korte toelichting gegeven op alle relevante trends en ontwikkelingen die het belangrijkst en meest van invloed zijn op de aanbevelingen. Er wordt dieper ingegaan op de invloed die de trends kunnen uitoefenen op sport en cultuur.
§3.5 Conclusie Uit de externe analyse komen een aantal belangrijke kansen en bedreigingen naar voren voor de gemeente Uden. Allereerst is het algemeen bekend dat het overgewicht stijgt onder de Nederlanders. De gemeente Uden zal ook een rol moeten spelen in de strijd tegen overgewicht, samen met andere gemeenten. De overheid zal hier op toekijken. Inmiddels is de vergrijzing in Nederland een feit. De groep 55+ wordt steeds groter in verhouding met het aantal kinderen. De groep 55+ zal om deze reden steeds meer aandacht vragen van het sportbeleid. De laatste jaren is ook de 24-uurs economie sterk in opkomst. Dit geldt niet alleen voor de bedrijvigheid maar ook voor winkels, openbaar vervoer en zelfs voor sport. Mensen vinden het belangrijk dat ze ook in de avond activiteiten kunnen ondernemen. Een voorbeeld is de langere openingstijd van bijvoorbeeld fitnesscentra. Door de verkleuring in de gemeente Uden en in heel Nederland wordt het voor sportclubs steeds belangrijker om hier op in te spelen. De Turkse gemeenschap kan bijvoorbeeld worden bereikt door middel van de Moskee. Een van de belangrijkste trends op dit moment is de toename van vrije tijd. Kinderen hebben steeds meer vrije tijd verdeeld over de dag. Hierdoor is er steeds meer vraag naar recreatieve- en flexibele vormen van 37
Adijedj Bakas m.m.v. Laura Schweig (2005), Megatrends Nederland, Schiedam, Scriptum Elitetrends.com 39 Adijedj Bakas m.m.v. Laura Schweig (2005), Megatrends Nederland, Schiedam, Scriptum 40 Art. 1, Voorkomt en bestrijdt discriminatie 41 Burgermeester en Wethouders Uden, Sportbeleid 2007 42 Dirk Mosterd (2007), Populariteit internet daalt, Spits 10 november 2007 43 TAB, Ontwikkeling in digitalisering & Trendslator, Maatschappelijke trends 44 MVO, Nederland 2008 45 Adijedj Bakas m.m.v. Laura Schweig (2005), Megatrends Nederland, Schiedam, Scriptum 46 Adijedj Bakas m.m.v. Laura Schweig (2005), Megatrends Nederland, Schiedam, Scriptum 47 e NRIT (2003), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1 druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen 48 NOS Headlines, 2007 49 e NRIT (2003), Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1 druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen 38
27
Sport beweegt kinderen vooruit
sport. Daarnaast is het shop- en zappgedrag een sterke ontwikkeling van de laatste jaren. Kinderen hebben een overvloed aan keuzes betreffende een sport. Dit zie je terug in de gemeente Uden door de sterke concurrentie van sportfaciliteiten. Op dit moment is media de grootste concurrent voor de besteding van vrije tijd. Media wordt steeds belangrijker dan sporten en bewegen. Mensen moeten met een reden gaan sporten. Bedrijvigheid krijgt een steeds grotere invloed op sport. De gemeente kan hier op inspelen doormiddel van sponsoring.
28
Sport beweegt kinderen vooruit
4.
SWOT-analyse
Om de interne en externe analyse samen te vatten, is er gekozen voor een SWOT-analyse. Om structuur aan te brengen, in de tijdens de analysefase verzamelde informatie, wordt deze geplaatst in een raamwerk. De interne analyse geeft een overzicht van de sterke en zwakke punten van de gemeente Uden. De externe, daarentegen, geeft een overzicht van de kansen en bedreigingen voor de gemeente. Beide uitkomsten worden gekoppeld in het raamwerk, die later wordt gebruikt om aanbevelingen te geven. Interne analyse Sterkten Veel samenwerkingsverbanden Ambitieuze medewerkers Burger staat centraal Goed, helder, vooruitstrevend, innovatief sportbeleid Via segmenten uit de doelgroep, goed bereik Deelname aan sport is goed te noemen Gemeente Uden zet zich optimaal in om de sportmogelijkheden kenbaar te maken Gunstig sportklimaat Groot sportaanbod sportactiviteiten Ruim aanbod sportfaciliteiten Groot oppervlak Buitensportaccommodaties liggen verspreid over de gemeente Uden.
Zwakten Er is geen marketing-/communicatiebeleid Er is geen duidelijke visie Budgettekort voor uitvoering van projecten Beoogde positie te ambitieus Moeizame benadering niet-sportende leerlingen Bepaalde groepen nog steeds ondervertegenwoordigd Sportaccommodaties verouderd en verslechterd Multifunctionaliteit wordt te weinig benut Beheer sport- en welzijnaccommodaties is niet optimaal vormgegeven
Externe analyse Kansen Veel bedrijvigheid Sponsoring Privé sportgelegenheden Moskeeën bieden toegang tot Turkse gemeenschap Sportvelden toegankelijk voor iedereen Rijk verenigingsleven Nieuwbouw Aandacht sport vergroot Verkleuring Socialisering Gewichtstoename 24-uurs economie Toename van vrije tijd Fit & Vitaal Vergrijzing Bedreigingen Veel organisaties met eigen projecten Bedrijvigheid neemt sport over Concurrentie van de sportfaciliteiten Diverse bevolkingssamenstellingen gemeente Uden Omvang groot, neemt nog toe Toename van de bevolking Media grootste concurrent Steeds meer verschil binnen religies Grote omvang van de doelgroep Minder inkomen, minder deelname trend Groei van recreatieve- en flexibele sporten Eigen mening wordt beperkt Jeugd, ouderen steeds minder in balans
Tabel 4.1 SWOT-analyse
29
Sport beweegt kinderen vooruit
30
Sport beweegt kinderen vooruit
5.
Theoretisch kader
In deel 1 is vastgesteld dat voor een sportstimuleringsproject onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden inzicht nodig is in het sportgedrag van de basisschoolleerlingen en de maatschappelijke situatie in Nederland op het gebied van sport. Dit betekent dat de volgende aspecten van belang zijn: • Sportbehoefte: willen de basisschoolleerlingen sporten? • Sportkennis: Wat weten de basisschoolleerlingen over de beweegnorm 50 en hun eigen sportgedrag? • Sportattitude: wat is de reden om over te gaan tot sporten? • Sportintentie: welk intentie hebben ze om (weer) te gaan sporten en wat heeft men over voor sport? • Sportdeelname: Hoe is de deelname van sport onder de basisschoolleerlingen? • Maatschappelijke context: hoe is de algemene situatie in Nederland, de situatie in de omliggende gemeenten en welke oplossingen kunnen aan de hand van de maatschappelijke context aangedragen worden? In dit hoofdstuk zullen de bovengenoemde factoren, die het individuele sportgedrag bepalen, worden besproken. Hierbij komen verschillende verklaringen van diverse theoretici en uitkomsten van verschillende empirische studies aan de orde. De besproken theorieën worden als input gebruikt voor het onderzoek onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden en een inventarisatie van de voorzieningen en organisaties binnen de gemeente. In figuur 5.1. is het model te zien wat wordt gebruikt gedurende het onderzoek binnen de gemeente Uden. Zoals te zien is, staat het sportgedrag centraal. Het sportgedrag kan beïnvloed worden door de persoonlijke context, de maatschappelijke context en de gemeente Uden zelf. Het sportgedrag bestaat uit vijf aspecten: sportbehoefte, -kennis, -attitude, -intentie en sportdeelname. De sociale kwaliteit wordt bepaald door de sociale en fysieke context in de gemeente. De persoonlijke context wordt bepaald door de sociale en persoonlijke factoren. De gemeente Uden oefent invloed uit op het sportgedrag middels een sportprogramma, deze staat centraal bij de aanbevelingen. Dit hoofdstuk is opgedeeld aan de hand van onderstaand model. In de eerste paragraaf wordt de theorie die van belang is om het sportgedrag te stimuleren besproken. De zes basiscondities van vrijetijdsbesteding en het sportgedrag komen aan bod.
50
De Nederlandse Norm Voor Gezond Bewegen: kinderen moeten minimaal één uur per dag matig intensief bewegen, 5-7 keer in de week.
31
Sport beweegt kinderen vooruit
Gemeente Uden Maatschappelijke context Basisschoolleerlingen gemeente Uden
Sportgedrag
Sportbehoefte
Sportkennis
Sportattitude
Sportintentie
Sociale factoren Persoonlijke context Persoonlijke factoren
Sportdeelname
Figuur 5.1 Onderzoeksmodel gemeente Uden = bestaat uit = directe invloed = wederzijdse invloed
32
Sport beweegt kinderen vooruit
§5.1 Onderzoeksmodel gemeente Uden In figuur 5.2. is het model te zien dat als grondslag wordt gebruikt voor het gehele onderzoek binnen de gemeente Uden. In dit model staat het sportgedrag van basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden centraal. Het onderzoeksmodel maakt duidelijk dat er verschillende factoren invloed hebben op het gedrag van het kind. De opbouw van deze rapportage is afgeleid van dit onderzoeksmodel. Hieronder worden alle definities en verbanden toegelicht. Sportgedrag Het gedrag van mensen wordt door HandVAT© vormgegeven aan de hand van vijf aspecten. 51 Deze aspecten worden hieronder puntsgewijs beschreven. (Sport)behoefte Door middel van dit aspect wordt er achterhaald welke specifieke behoefte aan voorzieningen en/of activiteiten er bestaat binnen de doelgroep. Behoefte is het letterlijk nodig hebben van iets, het niet of moeilijk buiten iets kunnen. Behoeften leiden het gedrag in het dagelijkse leven doordat mensen behoeften willen bevredigen. Vragen als: “Waarom sport je bij een sportvereniging?” en “Wat zou je het liefst willen doen in jouw buurt?” zijn vragen die aan bod komen. (Sport)kennis Hoe is de kennis betreffende het sportgedrag binnen de doelgroep? Dit is de vraag die centraal staat tijdens dit aspect. Kennis is het geheel van ervaringen, vaardigheden en attitude waarmee informatie 52 wordt omgezet tot handelen in de beroepspraktijk en in de samenleving. Bij sportkennis wordt achterhaald hoeveel de kinderen weten van ‘gezond’ sporten. Vragen als: “Wanneer beweeg je volgens jou genoeg per week?” en “Denk je dat je genoeg beweegt?” zijn vragen die aan bod komen. (Sport)attitude Een attitude is een algemene evaluatie van mensen, objecten of kwesties die belangrijk voor diegene zijn (Petty, Wegner, 1999, p. 323). Attitudes zijn erg belangrijk omdat zij bepalen hoe mensen de wereld waarnemen en ervaren. Attitudes hebben invloed op de gedachtes en het gedrag van mensen. Een dergelijke houding is vaak aangeleerd. Juist omdat ze zijn aangeleerd, kunnen ze, weliswaar op lange termijn, worden veranderd. Een attitude is langdurig en heeft betrekking op een attitude object. Een attitude object kan alles zijn wat een persoon in zijn gedachte houdt dus ook een sport. Een attitude omvat drie dimensies: een cognitieve, een affectieve en een conatieve component. Zie figuur 5.2.
Figuur 5.2 Verschillende attitude-componenten
51 52
Eijnde van den, W & Someren van, D, ConsumersVoice HandVAT ©, Grip op consumentengedrag, 2008 Weggeman, M., Kennismanagement: de praktijk, Scriptum Schiedam 2008
33
Sport beweegt kinderen vooruit
De drie componenten zijn niet onafhankelijk van elkaar. De samenleving streeft naar cognitieve consistentie, dit wil zeggen naar een harmonie tussen gevoelens en gedachten. (Sport)intentie De letterlijke betekenis voor intentie is de bedoeling of een voornemen om een bepaald gedrag te vertonen. Attitude blijkt in veel studies een significante voorspeller te zijn van de intentie tot deelname aan lichamelijke activiteit. Bij dit aspect zal er antwoord gegeven worde op de volgende vraag: “Wat zou voor jou een reden zijn om weer te gaan sporten?”. (Sport)deelname Met het laatste aspect wordt er achterhaald hoe de sportdeelname onder de doelgroep is aan de hand van de definitie van het begrip ‘sport’. Het gaat hierbij om de intensiteit van het sporten. Hier zal antwoord gegeven worden op vragen als: “Doe je aan sport?”, “Hoe vaak per week sport je bij een sportvereniging?”, Hoe veel uur per week sport je bij een sportvereniging?” Basisschoolleerlingen gemeente Uden Het onderzoek naar het sportgedrag is uitgevoerd bij een vooraf bepaalde doelgroep. Dit zijn de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden van groep 5 tot en met groep 8. Er zijn drie aspecten die invloed hebben op het sportgedrag van deze doelgroep; de gemeente Uden, de maatschappelijke context en de persoonlijke context. Deze drie invloeden worden hieronder besproken. 53
Persoonlijke context De persoonlijke context bestaat volgens Falk en Dierking uit sociale en persoonlijke factoren. De sociale factoren zijn de factoren die verwijzen naar de (directe) omgeving van het kind. Onder de sociale factoren vallen bijvoorbeeld de gezinssamenstelling en de sport die wordt beoefend door de beste vriend(in). Het geslacht, de leeftijd en ook de etniciteit zijn voorbeelden van persoonlijke factoren. De persoonlijke factoren hebben direct betrekking op (de situatie van) het kind. Gemeente Uden De gemeente Uden oefent invloed uit op het sportgedrag van kinderen door middel van het sportbeleid dat wordt gevoerd. Hieronder vallen onder andere het subsidiebeleid en de verschillende sportprojecten. De invloed van deze factor is bespoken in deel twee van deze rapportage: de situatieanalyse. Maatschappelijke context De maatschappelijke context betreft alle factoren die betrekking hebben op de samenleving en invloed hebben op het sportgedrag. De samenleving betreft niet alleen de gemeente Uden maar de mondiale samenleving. Een voorbeeld hiervan is de sportnota vanuit het ministerie, de rol van het onderwijs en de rol van de media die sport in verschillende mate kan beïnvloeden.
53
Falk, J.H. Dierking, L.D. (2000). In principle, in practice
34
Sport beweegt kinderen vooruit
§5.2. Beleid Om gestelde doelen te bereiken is het nodig een pad te beschrijven. Een beleidsplan kan als strijdplan gezien worden om deze doelen te realiseren. Beleid betreft de gevolgde beginselen of gedragslijn, de gewenste richting, het bestuur. Maar beleid betekent ook overleg, bedachtzaamheid en omzichtigheid. Er is aan de ene kant een besef van wenselijkheden, aan de andere kant ook een besef van mogelijkheden en onmogelijkheden. Beleid is ‘willens en wetens’ handelen. De focus, waarop beleid zich richt, wordt het beleidsveld genoemd. 54 Deze definitie is een keuze uit vele definities. In veel definities treden enkele verschillen van inzicht aan het licht. Beleid is volgens sommige auteurs een handelen, volgens anderen een plan, en volgens weer anderen zowel een plan als een handelen. In deze rapportage wordt er uitgegaan van de derde visie. Beleid omvat, aangezien het eigenlijk meer een streven is, zowel activiteiten als denkbeelden, dus zowel gedragingen als opvattingen. Deze omschrijving sluit aan bij wat velen in de praktijk van het beleid en van het wetenschappelijk onderzoek onder beleid verstaan. Een tweede verschil is dat sommige auteurs van doeleinden en middelen spreken en anderen niet. In deze rapportage wordt er van uit gegaan dat bewust handelen doeleinden en middelen bevat. Beleidsdenken is denken in termen van doeleinden en middelen. Een derde element dat niet in alle definities van beleid voorkomt, is het tijdselement. Men vindt het soms impliciet Klein: (‘stap voor stap’) en expliciet in de omschrijving waar deze rapportage op is gebaseerd, maar niet in andere definities. In Hoogerwerf et al. (2008) wordt uitgelegd dat het waardevol is om het tijdselement in de definitie op te nemen, onder meer omdat de inzet van middelen en het nastreven van doeleinden van een beleid veelal impliciet of expliciet verwijst naar tijdstippen. Het ‘weten’ waarvan een beleid gebruik maakt, omvat naast kennis uit de maatschappelijke en bestuurlijke praktijk ook kennis uit de wetenschap. Die wetenschappelijke kennis wordt tot stand gebracht door vele disciplines, die zich met allerlei aspecten van de maatschappij bezighouden. Daarnaast kan men in elk beleid ook inzichten putten uit de wetenschap die van het beleid zelf studie maakt: de beleidswetenschap. Tot de beleidswetenschap behoren de onderdelen van de bestuurskunde, de bedrijfskunde, de economie, de politicologie, de rechtswetenschap en de sociologie, die zich uitdrukkelijk met het beleid bezighouden. Het overheidsbeleid staat in wisselwerking met het beleid van allerlei maatschappelijke groepen en individuele burgers. Het één is zonder het ander ondenkbaar.
Figuur 5.3 De politieke kringloop en het politieke systeem 55
54 55
Hoogerwerf & Herweijer, Overheidsbeleid, Enschede/Groningen, 2008 Hoogerwerf, A., Herweijer, M., Overheidsbeleid, Enschede/Groningen 2008
35
Sport beweegt kinderen vooruit
§5.3 De politieke kringloop 56 Een beleidsproces dat op een overheidsbeleid betrekking heeft, maakt deel uit van de politieke kringloop, die zich in het politieke systeem en in zijn omgeving afspeelt. Binnen het politieke systeem (zie figuur 5.1.) opereert een groot aantal politiek actieve personen en groeperingen, zoals politici, ambtenaren, het parlement, het kabinet, politieke partijen, belangen- en actiegroepen, de planbureaus, de media en adviesorganen. Zij worden politieke actoren genoemd. Tot de omgeving van het Nederlandse politieke systeem behoren de nationale samenleving en de internationale omgeving. Het politieke stelsel ondergaat vanuit de samenleving allerlei invloeden en oefent er ook zelf invloed op uit. Er is de invloed van de geologische factoren, waaronder bijvoorbeeld de ligging van Nederland aan zee, de bodemgesteldheid en het veranderde klimaat. Daarnaast is er de invloed van de sociale omgeving, zoals de leeftijdsopbouw van de bevolking, de technologie, de economie, de wetenschap, de communicatiemiddelen en de veranderingen die zich daarin voltrekken. Deze veranderingen leveren vaak maatschappelijke problemen op. Zij kunnen deels door het overheidsbeleid worden beïnvloed, maar stellen ook grenzen (randvoorwaarden) aan het beleid. De politieke invloeden die vanuit de nationale en internationale omgeving op het politieke systeem inwerken, resulteren in een aanvoer (input) voor het politieke systeem. Bij die aanvoer kan men onderscheid maken tussen eisen en steun. In plaats van eisen kan er ook gesproken worden van beleidsvoorkeuren. Een politieke eis kan worden omschreven als de claim dat door aanpassing of voortzetting van beleid een beter resultaat zal worden geboekt. Politieke eisen komen voort uit behoeften. In het grensgebied van het politieke systeem en zijn omgeving worden behoeften al dan niet in politieke eisen omgezet. Een belangrijke rol bij het articuleren van eisen spelen de sluiswachters (gatekeepers) van het politieke systeem. Als sluiswachters treden bijvoorbeeld op de communicatiemedia, belangengroepen, adviesorganen, politieke partijen en kamerleden. Op de weg van eisen naar overheidsbeleid kunnen de politieke eisen door sluiswachters worden aanvaard, gecombineerd, gereduceerd of afgewezen. Naast eisen omvat de aanvoer van het politieke systeem ook steun. Politieke steun kan verschillende vormen aannemen, zoals het geven van vertrouwen aan bevoegde instanties, het naleven van wettelijke voorschriften of het stemmen op politieke partijen. Steun kan zich richten op verschillende onderdelen van het politieke systeem, bijvoorbeeld de politieke gemeenschap (de samenleving), het politieke regime (de geldende politieke regels) en het overheidsbeleid. De eisen en steun die samen de aanvoer (input) voor het politieke systeem vormen, kunnen binnen het systeem worden omgezet in overheidsbeleid. De gekozen maatregelen zijn dan te beschouwen als de beleidsprestaties (output) van het politieke systeem. Het proces van het al dan niet omzetten van eisen en steun in een overheidsbeleid wordt beleidsproces genoemd. Deelprocessen Binnen een beleidsproces kan men verschillende deelprocessen onderscheiden: • De agendavorming: het proces waardoor maatschappelijke problemen de aandacht van het publiek en van de beleidsbepalers krijgen. • De beleidsvoorbereiding: het verzamelen en analyseren van informatie en het formuleren van adviezen met het oog op het te voeren beleid. • De beleidsbepaling: het nemen van beslissingen over de inhoud van het beleid. • De beleidsinvoering en –uitvoering: het toepassen van de gekozen middelen voor de gekozen doeleinden. • De naleving van het beleid en de beleidshandhaving: de zorg dat de gestelde gedragsnormen werkelijk worden nageleefd. • De beleidsevaluatie: het beoordelen van de inhoud, het proces en voor de effecten van een beleid aan de hand van bepaalde criteria. Een deelproces dat daarna moet worden onderscheiden, is de terugkoppeling (feedback): het verwerken van de bevindingen van een evaluatie inzake de inhoud, het proces en/of de effecten van een beleid en het op basis daarvan opnieuw bepalen van het beleid of het beleidsproces. 56
Hoogerwerf, A., Herweijer, M., Overheidsbeleid, Enschede/Groningen 2008
36
Sport beweegt kinderen vooruit
Beleidseffecten Elk beleid dat ingevoerd wordt heeft een effect, het is alleen niet altijd direct zichtbaar. Om de effecten van een beleid te meten is er evaluatieonderzoek nodig. Er zijn allerlei vormen van evaluatieonderzoek mogelijk. Het is dan ook niet goed mogelijk om een algemene handleiding voor het verrichten van zulk onderzoek te geven. Het verloop van een evaluatiestudie naar beleidseffecten laat zich onderverdelen in drie fasen: de voorbereidingsfase, de uitvoeringsfase en de afrondingsfase. De voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase wordt allereerst het onderwerp van de evaluatie bepaald. Vaak is het onderwerp bij het initiatief tot het onderzoek nog slechts in algemene zin gegeven. Daarnaast is het noodzakelijk zich af te vragen op welke deelterreinen de behoefte aan aanvullende informatie het grootst is. De grootste informatiebehoefte heeft niet per definitie betrekking op het belangrijkste onderdeel van het beleid. Op andere deelterreinen kan de mate van onzekerheid, en dus de behoefte aan informatie, veel groter zijn. Overleg tussen onderzoekers en mogelijke gebruikers van de evaluatieresultaten is in dit stadium gewenst. Uitvoeringsfase De uitvoeringsfase bestaat uit een drietal fases. Systematisch beschrijven van de beleidsinhoud in relatie tot het beleidsveld. Dit is nodig, omdat bij de evaluatie van beleidseffecten juist het grensgebied tussen het beleid en het deel van de samenleving waarop het beleid zich richt aan de orde is. Het bepalen van de mate waarin aan de gestelde evaluatiecriteria wordt voldaan, ook wel doelbereiking: criteria moeten worden geoperationaliseerd tot goed meetbare indicatoren. de benodigde gegevens dienen verzameld te worden. Het vaststellen van de effectiviteit: wat is de bijdrage van het beleid geweest? Het verklaren van de beleidseffectiviteit: hoe kan men deze bijdrage vergroten? Hiervoor is het nodig dat de bijdrage van het beleid (de effectiviteit) niet alleen tracht vast te stellen, maar ook tracht te verklaren. De afrondingsfase In de afrondingsfase staat de rapportage over de resultaten van het onderzoek centraal. Deze stap wordt gekenmerkt door een grote mate van communicatie tussen de onderzoekers en de mogelijke gebruikers van de informatie. Wanneer de rapportage is afgerond, kunnen de evaluatiebevindingen doormiddel van de rapportage, worden teruggekoppeld naar het beleid.
§5.4 Definitie van sport Steenbergen (2004) concludeert dat het niet mogelijk is om scherpe grenzen te trekken tussen sport en niet-sport. Sport is volgens hem een half open begrip dat bovendien door de tijd verandert. We kunnen op bepaalde momenten wel een definitie van sport geven, maar die moet over een aantal jaren weer aangepast worden. Hij omschrijft sport dan ook als een Wittgensteiniaans familiebegrip: tussen de leden van de sportfamilie bestaan verwantschappen, maar er is niet één kenmerk dat de leden allemaal gemeenschappelijk hebben. Drie intrinsieke kenmerken (game, bewegen en competitie) vormen weliswaar noodzakelijke en voldoende voorwaarden om lid te zijn van de sportfamilie, maar niet alle sporten hoeven al deze kenmerken te hebben. In sportonderzoek is de definitie van Van Bottenburg gangbaar, vandaar dat deze wordt gehanteerd voor dit onderzoek: “Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen” (Diopter, 2000).
§5.5 Sportgedrag Tijdens het sportgedrag zijn er een aantal factoren die het beslissingsproces beïnvloeden. Deze zijn onder te verdelen in interne en externe factoren. De interne factoren zijn de persoonlijke en de psychologische factoren. De externe factoren beslaan de sociale factoren. Een variabele is een aanduiding voor een element van een verzameling, de factoren. De indicatoren maken onderscheid tussen de verschillende 37
Sport beweegt kinderen vooruit
elementen en maken de variabele meetbaar. De onderstaande variabelen met bijhorende indicatoren worden omgezet naar vragen voor de basisschoolleerlingen. Variabelen Persoonlijke omstandigheden
Indicatoren Demografische kenmerken
Levensstijl
Subindicatoren Leeftijd Geslacht Etniciteit Gezinsgrootte Activiteiten Interesses Opinies Fysieke omgeving Sociale omgeving Tijdsdimensie
Situationele factoren Tabel 5.4 Persoonlijke factoren (persoonlijke context) Variabelen Sportbehoeften
Indicatoren Drive/reden
Stimulus-responsmodel
Sportkennis
Kennis
Sportattitude
Kennis (cognitieve component) Emoties (affectieve component) Gedrag (conatieve component) Wat Frequentie
Sportintentie Sportdeelname
Tijd Wijze
Subindicatoren Soort behoeften (piramide Maslow, zie deel 3 bijlage 11) Geconditioneerde reflex, de drang om bij een groep te horen. Drijfveer (sterke innerlijke prikkel) Respons (reactie op koop) Bekrachtiging (als de behoefte wordt bevredigd, herhaling van het gedrag) Informatie zoeken en verwerken Inzicht in het aanbod Betrokkenheid
Overgaan tot actie Niet Regelmatig Intensief Ongeorganiseerd Georganiseerd
Tabel 5.5 Psychologische factoren (sportgedrag) Variabelen Sociale invloeden
Indicatoren Cultuur (etniciteit)
Sociale klassen Referentie groepen
Gezinsinvloed
Subindicatoren Normen Waarden Symbolen Lidmaatschap Automatische groepen Aspiratiegroepen Dissociatiegroepen Gezin met beide ouders Eenoudergezin Gecombineerd gezin
Tabel 5.6 Sociale factoren (persoonlijke context)
38
Sport beweegt kinderen vooruit
39
Sport beweegt kinderen vooruit
Inleiding sportgedrag In dit deel staat het te onderzoeken sportgedrag van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden centraal. Het sportgedrag wordt vormgegeven door vijf aspecten en wordt in dit geval beïnvloed door de persoonlijke context. De persoonlijke context wordt bepaald door de achtergrondvariabelen, sociale en persoonlijke factoren, van de respondent. In hoofdstuk 10 wordt de invloed op het sportgedrag van de maatschappelijke context besproken. Voordat er verder wordt gegaan met de methode van het onderzoek wordt er eerst in het kort ingegaan op de sociale factoren die (direct) invloed uitoefenen op het sportgedrag van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden. In dit deel worden de methodes beschreven die gebruikt worden bij het onderzoek van het sportgedrag. Vervolgens worden de resultaten gepresenteerd en geanalyseerd. De onderzoeksvragen die in dit deel worden beantwoord zijn: • • • • • •
Welke specifieke behoeften aan voorzieningen/activiteiten bestaan er? (Sportbehoefte) Hoe is de kennis betreffende het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden? (Sportkennis) Hoe is de sportattitude van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden? (Sportattitude) Wat is de intentie om te sporten? (Sportintentie) Hoe is de sportdeelname onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden? (Sportdeelname) Hoe hangen verschillen op de genoemde aspecten van het sportgedrag samen met relevante achtergrondkenmerken (geslacht, etniciteit, sociale omgeving etc.)?
Een nulmeting van het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden is van belang voor de gemeente om in te kunnen spelen op de behoeften van de basisschoolleerlingen.
40
Sport beweegt kinderen vooruit
Gemeente Uden Maatschappelijke context Basisschoolleerlingen gemeente Uden
Sportgedrag
Sportbehoefte Sociale factoren Sportkennis
Sportattitude
Persoonlijke context Persoonlijke factoren
Sportintentie
Sportdeelname
= bestaat uit = directe invloed = wederzijdse invloed
Sportgedrag In dit deel wordt het sportgedrag van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden in kaart gebracht. Het sportgedrag wordt zoals in het theoretisch kader is aangegeven, gevormd door de volgende vijf aspecten: • Sportbehoefte • Sportkennis • Sportattitude • Sportintentie • Sportdeelname
41
Sport beweegt kinderen vooruit
6.
Sociale factoren
Zoals op de vorige pagina is besproken, wordt er eerst kort in gegaan op de sociale factoren van het sportgedrag. Dit zijn de sociale factoren op micro en meso niveau. Voordat het onderzoek besproken wordt is het van belang om te weten dat het sportgedrag niet alleen door persoonlijke factoren bepaald wordt zoals het geslacht, de leeftijd, etc. De voor het kind belangrijke mensen in zijn of haar leven, zoals ouders, broertjes, zusjes, vriendjes en vriendinnetjes kunnen veel invloed uitoefenen op het gedrag. Bovendien zijn de plekken waar het kind zich veel begeeft belangrijke factoren. De mogelijkheden die de school, de buurt en de sportclub in de leefomgeving bieden spelen ook een rol. In de volgende paragrafen komen de verschillende omgevingsinvloeden aan bod.
§6.1 Ouders 57 In het leven van jonge kinderen nemen de ouders vanzelfsprekend een belangrijke plaats in. Zij zijn meer dan anderen, in staat om hun kinderen tot sport en bewegen te stimuleren. In theorie kan dat op verschillende manieren. Zij kunnen kinderen faciliteren, enthousiasmeren, aansporen of zelfs regelrecht verplichten actief te worden of te blijven. Zij kunnen een goed voorbeeld geven door zelf te sporten of door er een actieve leefstijl op na te houden. Sociaal-culturele factoren Voorbeelden van sociaal-culturele factoren zijn het inkomen en de opleiding van ouders. Dat mensen met een hoger opleidingsniveau en een hoger inkomen meer aan sport doen, heeft vooral te maken met een verschil in levensstijl. Vroeger was sport een elitaire aangelegenheid en konden alleen de hogere klassen zich zo;n ‘nutteloos tijdverdrijf’ veroorloven. Met het groeien van de welvaart is den sport geleidelijk aan gepopulariseerd. Niettemin is er nog altijd sprake van een sociale gelaagdheid in sportdeelname. Mensen met hogere opleidingen hechten meer waarde aan sport. Een verklaring die hiervoor vaak wordt gegeven, is dat zij bewustere keuzes zouden maken en ook dat zij gemiddeld genomen in hun dagelijks leven aan minder beweging zouden toekomen Het laatste suggereert dat zij veel meer reden hebben om compensatie te zoeken voor de fysieke inspanning omdat deze vrijwel volledig uit het leven van alledag is gebannen. Duidelijk is dat er verschillen in levensstijl zijn en deze zijn vooral sociaal-cultureel bepaald. Sociaaleconomische factoren Hoewel de kosten van sportbeoefening objectief gezien geen grote rol meer spelen (Taks, 1994), gaat het te ver om de sociaaleconomische factor volledig te ontkennen. Sportbeoefening brengt kosten met zich mee. Dat hoeft niet veel te zijn, maar kan soms behoorlijk oplopen. Voor de overgrote meerderheid van de gezinnen speelt, volgens de kinderen althans, het geld in deze geen rol van betekenis. Voor minder draagkrachtige ouders speelt het kostenaspect onherroepelijk een rol. Het perkt immers de gedragsalternatieven in. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat de samenstelling van het huishouden invloed heeft op de sportdeelname van kinderen (Yang e.a., 1996). Mede gelet op de verschillen in financieel-economisch opzicht die daarmee vaak samengaan, zou dat ook plausibel zijn. Belangrijker dan de samenstelling van het gezin en de sociaaleconomische status van de ouders, lijken de voorbeelden en stimulansen die de kinderen thuis krijgen. De onderzoeksliteratuur (Scheerder, 2004; Yang e.a., 1996; Martin & Dodder, 1991) laat hierover geen misverstand bestaan. Uit ander onderzoek is naar voren gekomen dat er verschillen bestaan tussen de manieren waarop vaders en moeders het bewegingsgedrag van hun kinderen beïnvloeden. Het sportieve voorbeeldgedrag van de moeder zou meisjes en jongens beïnvloeden, het gedrag van de vader alleen de jongens. Moeders zouden ook een sterkere invloed als rolmodel hebben dan de vaders (Woolger & Power, 1993; Bois e.a., 2005; Brown e.a., 1989; Hellstedt, 1990; Claringbould, 2006; Elling, 2007). Anderen stellen juist dat vaders een belangrijker rolmodel zijn voor jongens en moeders voor meisjes (Yang e.a. 1996). Overigens kunnen ouders hun kinderen ook heel goed tot sport en bewegen stimuleren zonder daarbij zelf als rolmodel te fungeren. Niet zelden leidt sportdeelname van kinderen tot sportbetrokkenheid van ouders (Jambor, 1999).
57
Frelier, M. & Janssens, J., NICIS Institute: Wat beweegt kinderen 2007
42
Sport beweegt kinderen vooruit
Aanmoediging en ondersteuning Aan de ene kant fungeren de vaders en moeders voor de kinderen als rolmodel en is er sprake van een zeker imitatie van gedrag (Bucher, 1998). Aan de andere kant is het ook zo dat sportparticipatie door de ouders leidt tot een grotere ondersteuning van kinderen in hun sportbeoefening (Martine & Dodder, 1991) Want ouders die zelf actief sporten, zijn meer geneigd om hun kinderen bij hun sportbeoefening te ondersteunen. Aandacht en aanmoediging hebben in beginsel een positief effect op de motivatie van de kinderen om te sporten. Complimenten doen wonderen. Ze bevorderen dat het kind een positief beeld ontwikkelt van de eigen fysieke mogelijkheden en dat stimuleert tot meer sport en bewegen (Douglas & Martine, 1991). Vooral de goedkeuring van de moeders, zo hebben onderzoekers eerder vastgesteld, is belangrijk voor kinderen (scanlan & Lewthwaite, 1988; Bois e.a., 2005). Contraproductieve effecten van aandacht en aanmoediging Aandacht en aanmoediging kunnen ook verkeerd uitpakken. Ook daarover is uit eerder onderzoek al veel bekend. Bijvoorbeeld over de aanwijzingen die ouders hun kind meegeven. Ouders kunnen ongevraagd veel aanwijzingen geven of alleen wanneer het kind erom vraagt. Als kinderen aanwijzingen van ouders als controlerend ervaren, werken teveel aanwijzingen negatief. Te weinig aanwijzingen zijn ook niet goed (Woolger & Power, 1993). Hetzelfde geldt voor de verwachtingen. Die moeten min of meer in overeenstemming zijn met de mogelijkheden die het kind ervaart. Wanneer er aan de kant van de ouders te hoge of te lage verwachtingen zijn met betrekking tot de sportresultaten van de kinderen kan dat hun motivatie om te sporten aantasten. Beloning van sportprestaties door ouders kan stimulerend zijn, mits het kind zich niet gemanipuleerd voelt. Straf werkt nooit stimulerend. Een beetje druk ervaren kinderen als stimulans, maar wanneer de druk op het kind te ver wordt opgevoerd, kan dat leiden tot conflicten tussen ouders en kind en is de kans zelfs aanwezig dat er helemaal niet meer wordt gesport (Hellstedt, 1990). Verplicht buiten spelen Tot op zekere hoogte kunnen ouders ook een actieve leefstijl bij hun kinderen afdwingen. Zij kunnen bijvoorbeeld grenzen stellen aan de tijd die kinderen besteden aan televisiekijken of computeren en hen zo tot een alternatieve meer actieve tijdpassering aanmoedigen. Vastgesteld kan worden dat ouders verschillende krachtige middelen in handen hebben om het beweeggedrag van hun kinderen te beïnvloeden. Sport- en bewegingsstimulering van kinderen op deze leeftijd heeft vooral kans wanneer de ouders daarin worden betrokken. Dat geldt voor alle kinderen, maar het meest voor de categorie die de grootste achterstand heeft in sport en bewegen: de allochtone meisjes (zie ook Jansen, 2005). Immers, vanuit hun religieuze achtergrond is het voor de ouders van allochtone meisjes vaak lastig om hen te stimuleren te gaan sporten.
§6.2 Broertjes en zusjes, vriendjes en vriendinnetjes Niet alleen de ouders maar ook anderen in de directe sociale omgeving fungeren als rolmodel voor kinderen. Met name broertjes, zusjes en leeftijdgenoten kunnen als voorbeeld dienen (Bucher, 1998; Brown e.a., 1989; Walker, 1993). In sport en spel fungeren zij niet alleen als rolmodel, maar ook als speelkameraad. Broertjes en zusjes De aanwezigheid van broertjes en zusjes speelt in allochtone gezinnen een belangrijkere rol dan in autochtone gezinnen. Vooral voor allochtone meisjes maakt dit een behoorlijk verschil. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de broers het pad kunnen effenen voor deelname aan sport en spel (Elling, 2002).
43
Sport beweegt kinderen vooruit
Vriendjes en vriendinnetjes Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat kinderen vooral op het schoolplein en in de buurt nieuwe vrienden maken en in veel mindere mate bij de sportclub (Elling, 2002). Het is echter wel zo dat bestaande vriendschappen vaak medebepalend zijn voor de keuze van een tak van sport of sportclub. Ook is de aanwezigheid van vrienden of vriendinnen bij een sportclub een belangrijke stimulans voor kinderen om lid te worden of te blijven van diezelfde club. Voor meisjes lijkt dit aspect belangrijker te zijn dan voor jongens (zie ook Brown e.a., 1989). Broers en zussen, vrienden en vriendinnen zijn belangrijk voor kinderen. Ze kunnen zorgen voor goed gezelschap en goed voorbeeld. Bij het opzetten van sport- en bewegingsactiviteiten voor kinderen mag hieraan niet voorbij worden gegaan. Het sociale karakter van sport en spel is voor kinderen erg belangrijk.
§6.3 De school De school is voor kinderen de omgeving waarin ze, als ze niet thuis zijn, het grootste deel van hun tijd doorbrengen. Het is ook een omgeving die op verschillende manieren invloed heeft op het sport- en beweeggedrag van de kinderen. Allereerst is daar het schoolplein waar de kinderen vertoeven voor en na schooltijd en tijdens de pauzes. Daar kunnen meer of minder bewegingsrijke activiteiten worden ontplooid. Dan zijn er de lessen bewegingsonderwijs, de sportdagen en de buitenschoolse sportactiviteiten. Tot slot is er natuurlijk de weg die moet worden afgelegd van huis naar school en terug. Die kan lopend of fietsend, maar natuurlijk ook met behulp van een gemotoriseerd voertuig worden afgelegd.
§6.4 De buurt Naast de invloed die school kan uitoefenen op het beweeggedrag van kinderen spelen de capaciteiten in de buurt ook een rol. Een recent onderzoek naar lichamelijke (in)activiteit en overgewicht van kinderen in prioriteitswijken relativeert het belang van het ruimtelijke aanbod (De Vries, e.a, 2005). De hoeveelheid beweegruimte (sportvelden en -verenigingen, groenvlakken, speelplekken) zou een gering en soms zelfs averechts effect te hebben op de mate waarin kinderen voldoen aan de beweegnorm. De onderzoekers hebben voor dit opmerkelijke resultaat overigens geen verklaring.
§6.5 Verenigingen 58 Sportverenigingen spelen een belangrijke rol in het stimuleren van kinderen om te gaan en blijven sporten. Verenigingen organiseren kennismakings- en open dagen om de jongste kinderen als lid te werven. Zij doen dit onder andere middels advertenties in lokale kranten, op jaarmarkten/braderieën, posters en informatie op scholen. Ook het kabinet vindt sport in en rond de school en de wijk belangrijk. Het kabinet stelt dan ook extra geld beschikbaar voor sportverenigingen die actief zijn op het terrein van school en sport. Daarbij denkt het kabinet bijvoorbeeld aan sportclubs die samen met het onderwijs naschoolse opvang, huiswerkbegeleiding en sport combineren. 59 Baar (1996) constateert dat de lidmaatschappen van sportverenigingen tegenwoordig soms erg vluchtig zijn. Kinderen komen weliswaar met meer sporten in aanraking maar blijven minder lang lid dan vroeger het geval was. De betrokkenheid bij de sport is beperkter en kinderen raken minder vertrouwd met de sportcultuur.
58 59
Schohaus, N., Ik sport, sport jij al?, Gemeente Oegstgeest, 2007. Online dossier Buurt, onderwijs en sport.
44
Sport beweegt kinderen vooruit
7.
Methoden van onderzoek sportgedrag
Om de ontwikkelingen op het gebied van sport onder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden te volgen, wordt er gebruik gemaakt van verschillende instrumenten. Deze instrumenten zijn afgestemd op zowel de wetenschappelijke behoefte als de beleidsbehoefte aan gegevens over sport in de gemeente Uden. Bij de sportvragen is er vanuit de basismodule schriftelijk onderzoek van het Mulier Instituut gewerkt. Deze behoefte geldt op drie niveaus: dat van de basisschoolleerlingen (potentiële sporters), dat van de maatschappelijke organisaties en dat van de functies en effecten van sport. Deze drie niveaus komen ook overeen met de drie hoofdthema’s die in het meerjaren onderzoeksprogramma 2007-2010 van het Muliers Instituut zijn uitgewerkt tot programmalijnen. Dit hoofdstuk wordt vormgegeven aan de hand van de stappen die het onderzoeksproces doorloopt. Allereerst wordt de achtergrond van het onderzoek besproken, vervolgens komt het onderzoeksonderwerp aan bod. Het kwantitatieve onderzoek wordt in paragraaf 7.3 besproken aan de hand van het onderzoeksproces; onderzoeksontwerp, steekproef, dataverzameling, dataverwerking, data-analyse en respons en non-respons. Tot slot komt in paragraaf 7.4 het kwalitatieve onderzoek aan bod.
§7.1 Achtergrond onderzoek Sport spreekt gezondheid, verbondenheid, prestatie, beweging en recreatie uit. Sport is belangrijk, dit belang is het aanknopingspunt voor gemeentelijke inspanningen op het terrein van sport. Veel kinderen vullen hun vrije tijd met sport en bewegen, maar het is ook een belangrijke manier van zelfontplooiing en het onderhouden van sociale contacten. Naast de sociale invulling is het een platform om je individueel of collectief te onderscheiden en een positief imago aan te ontlenen. Sport is een bindend element voor de maatschappij, en daarom is het zeer belangrijk dat de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden worden geïnspireerd door sport. Sport is de laatste jaren aan veel veranderingen onderheven, zo is de maatschappelijke betekenis veelzijdiger geworden. Er wordt niet meer zo zeer voor de georganiseerde vorm van sporten gekozen, maar steeds vaker kiezen sporters voor de ongeorganiseerde en recreatieve vormen van sport, hetgeen ook een ander en flexibele aanbod van de sportvoorzieningen vraagt. Een andere trend die opnieuw in de belangstelling staat is de sport als een instrument om maatschappelijke problemen aan te pakken en mensen te stimuleren om (opnieuw) de aansluiting met de maatschappij te zoeken. Deze tijd gaat gepaard met vele en snelle verandering en het is dan ook van belang om een groot en breed sportbereik onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden te realiseren. Het sportgedrag wordt voortdurend beïnvloed door het maken van afwegingen van diverse opties. De factoren die het sportgedrag bepalen zijn: • • • • • • • • •
Sportgedrag Sportbehoefte Sportkennis Sportattitude Sportintentie Sportdeelname Persoonlijke context Persoonlijke factoren Sociale factoren
45
Sport beweegt kinderen vooruit
§7.2 Begripdefiniëring Het afstudeeronderzoek is een nulmeting aangezien er binnen de gemeente Uden nog nooit een (betrouwbaar) dergelijk onderzoek is uitgevoerd. Met het oog op de resultaten van het onderzoek is het verstandig om een duidelijke afbakening te maken van het begrip sport, zodat de resultaten bij eventueel herhalingsonderzoek onderling vergelijkbaar zijn. In sportonderzoek is de definitie van Van Bottenburg gangbaar, vandaar dat deze wordt gehanteerd voor dit onderzoek: “Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen” (Diopter, 2000). Daarnaast is het van belang om voorafgaand aan het onderzoek te weten hoe in het onderzoek religie is ingedeeld. De keuze is gemaakt om religie in te delen aan de hand van de volgende categorieën: • Abrahamitische religie: Islam, Jodendom, Mandaeërs, Druzisme • Dharmische levensbeschouwingen: Hindoeïsme, Boedhisme, Ayyavazhi, Jaïnisme • Openbaringsreligies: Christendom, Russisch Orthodox
§7.3 Kwantitatief onderzoek §7.3.1 Vragenlijsten Op grond van in hoofdstuk 5 beschreven theorieën over het sportgedrag is er één vragenlijst ontwikkeld voor de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden, zie deel 4 bijlage 12. Na de ontwikkelingsfase van de vragenlijsten is er aan de hand van gesprekken met de opdrachtgever de uiteindelijke versie gevormd. De vragenlijst wordt vormgegeven door de aspecten van het sportgedrag en de persoonlijke context. Bovenstaande onderdelen zijn geselecteerd op basis van de informatiebehoefte voor een ingevoerd sportstimuleringsproject in de gemeente Uden. Daarnaast zijn de onderdelen ook gekozen omdat zij een mate van invloed hebben op het sportgedrag van de basisschoolleerlingen. Hieronder volgt een toelichting op de vragenlijst met een theoretische verklaring. Sportgedrag Het sportgedrag heeft verschillende aspecten. Deze zijn afgeleid van het koopgedrag binnen het consumentengedrag. Hieronder volgt een toelichting bij ieder aspect uit het sportgedrag en de manier waarop dit is teruggekomen in de vragenlijsten. Tot slot is ook de persoonlijke context terug te vinden in de tabel. Variabelen Indicatoren Vragen basisschoolleerlingen Beargumentering Sportbehoeften Drive/reden Er is gevraagd naar de reden/drive • Waarom sport je bij een waarom men sport of niet sport. sportvereniging • Wat vind je minder leuk aan sporten bij een sportvereniging • Waarom doe je niet (meer) aan sport • Waarom heb je het afgelopen jaar niet meegedaan aan extra sport op school Stimulus• Wat zou je het liefst willen doen Er is gevraagd wat ze van het responsmodel Multicenter (MC) en de extra sport op in jouw buurt school vinden om te kijken of dit • Wat vind je van de extra sport aanbod voldoende is. op school • Wat vind je van de activiteiten die gehouden worden in het MC Sportkennis Kennis • Wanneer beweeg je volgens jou genoeg per week 46
Sport beweegt kinderen vooruit
Sportattitude
Sportintentie
Sportdeelname
Kennis (cognitieve component) Emoties (affectieve component) Gedrag (conatieve component) Wat
Frequentie Tijd
Wijze
Persoonlijke context 60
Persoonlijke factoren
• Denk je dat je genoeg beweegt • Als je vrij bent van school wat doe je dan?
• Wat zou voor jou een reden zijn om (weer) te gaan sporten • Doe je aan sport • Welke sport of sporten doe je minstens 1 keer per week • Doe je wel eens aan extra sport op school • Bezoek je wel eens het Multicenter • Heb je wel eens aan activiteiten meegedaan bij CKVU • Hoe vaak per week sport je bij een sportvereniging • Aantal minuten dat je moet lopen/fietsen naar school • Hoeveel uur per week sport je bij een sportvereniging of club • Sport je bij een sportvereniging • Aan welke activiteiten heb je wel eens meegedaan bij het Multicenter • Aan welke activiteiten heb je wel eens meegedaan bij CKVU • Ben je een jongen of een meisje • Hoe oud ben je • In welk land ben je geboren • In welk land is je moeder geboren • In welk land is je vader geboren • Hoe groot ben je • Hoeveel kilo weeg je • Wat is je adres • Op welke school zit je • In welke groep zit je
• Met wie woon jij thuis • Met hoeveel personen zijn jullie thuis • Wie zijn er bij jou thuis lid van een sportvereniging • Wat voor sport doet je beste vriendje of vriendinnetje • Hoe vaak bezoek je de kerk/moskee Tabel 7.1 Enquêtevragen ingedeeld naar indicatoren Sociale factoren
Binnen dit onderdeel wordt gekeken naar de houding tegenover sport. Wat is de vrijetijdsbesteding.
Welke intentie heeft men om te sporten? Welke redenen en motieven zitten daarachter. Dit onderdeel gaat over de daadwerkelijke sportdeelname. Er is een definitie van sport gegeven zodat iedereen de vragen op dezelfde manier invult.
De persoonlijke factoren zijn onder te verdelen in demografische kenmerken, levensstijl en situationele factoren. Onder de geselecteerde kenmerken vanuit de theorie zijn er verschillende die invloed hebben op het sportgedrag. Op basis van overwegingen zijn er een aantal kenmerken geselecteerd voor de beschrijving van het sportgedrag. Uit andere onderzoeken blijkt, dat deze kenmerken bruikbaar zijn om verschillen in sportparticipatie te analysen. Dit onderdeel gaat over de externe invloeden op het sportgedrag. Daarnaast is gevraagd naar de referentiegroepen, gezinssamenstelling en de deelname aan de kerk of moskee.
60
Diopter / Janssens en Van Bottenburg BV & Mulier Instituut & Cultureel Planbureau voor Statistiek Sociaal Cultureel Planbureau
47
Sport beweegt kinderen vooruit
§7.3.2 Onderzoeksontwerp Het onderzoek met de vragenlijst heeft een inductieve onderzoeksmethode en is kwantitatief van aard. Het onderzoek heeft een beschrijvend doel. 61 Het doel van de inductieve onderzoeksmethode is om een gevoel te krijgen van wat er aan de hand is, om zo beter de aard van het probleem te kunnen begrijpen. Door middel van deze methode worden eerst gegevens verzameld, dan geanalyseerd en vervolgens geconcludeerd. De gegevens die vanuit het kwantitatieve onderzoek komen zijn gebaseerd op betekenissen die vaststaan. Het verzamelen gebeurt in numerieke en gestandaardiseerde gegevens en de analyse gebeurt door middel van diagrammen en statistische methoden. Bij een doorsneden onderzoek wordt vaak getracht om een beschrijving te geven van een bepaald verschijnsel of het vergelijken van factoren bij verschillende basisschoolleerlingen. Er wordt een bepaald verschijnsel bestudeerd, namelijk het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden. Het beschrijvende doel geeft een nauwkeurige afbeelding van een persoon, gebeurtenis en/of situatie. In de enquête staan ook vragen over cultuur vermeld, dit komt omdat in eerste instantie ook het cultuurgedrag van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden in kaart zou worden gebracht. Dit bleek te breed te zijn en dus is er voor gekozen om het onderzoek te oriënteren op het sportgedrag van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden. De kinderen hebben de cultuurvragen wel beantwoord en dus zullen de resultaten wel gepresenteerd worden aan de gemeente Uden maar deze resultaten worden niet meegenomen in dit onderzoek.
§7.3.3 Steekproef De populatie van het onderzoek bestaat uit alle basisschoolleerlingen van groep 5 tot en met 8 uit de gemeente Uden. Deze groep bestaat uit 2144 basisschoolleerlingen verdeeld over 19 basisscholen. Voor de vragenlijsten wordt er minimaal één klas per school geënquêteerd, dit betekent dat er ongeveer 400 vragenlijsten uitgedeeld worden. Aangezien het te kostbaar en tijdrovend zou zijn om alle basisschoolleerlingen van groep 5 tot en met groep 8 te ondervragen is er gekozen voor een steekproef. Om een representatieve steekproefomvang te bepalen kan er gesteld worden dat met een betrouwbaarheid van 95% en een foutmarge van 5% een minimale steekproefomvang van 326 nodig is. Binnen deze 326 worden alle leeftijdsgroepen met verschillende achtergronden benaderd. Voor de berekening zie deel 4 bijlage 13. Daarnaast vind het onderzoek overdag plaats, op dat moment bevinden de kinderen zich op school. Om de representativiteit toch zo hoog mogelijk te houden zijn de basisscholen betrokken bij het onderzoek. Vervolgens is een steekproefmethode vastgesteld en een steekproef gekozen. Er is gekozen voor de disproportioneel gestratificeerde steekproefmethode. Een disproportioneel gestratificeerde steekproef is een gestratificeerde steekproef, waarbij de verhoudingen van de strata in de steekproef ongelijk zijn aan de verhoudingen van de strata in het steekproefkader. Dit gebeurt aan de hand van een steekproeffractie, 62 dat wil zeggen de fractie van de totale populatie die je moet kiezen. Door deze steekproeffractie kan gesteld worden dat er per school één klas geënquêteerd moet worden om aan de minimale steekproefomvang te voldoen. Aangezien er verwacht wordt dat de meeste kinderen die niet of nauwelijks sporten zich bevinden op de Islamitische school en deze school erg kleine klassen heeft, is er voor gekozen om één klas extra op de Islamitische school ‘Bedir’ te enquêteren.
§7.3.4 Dataverzameling Om de gegevens te kunnen verzamelen is een vragenlijst nodig die aansluit op de doelgroep. Aan de hand van een doelgroepanalyse is er een vragenlijst opgesteld gericht op basisschoolleerlingen van groep 5 tot en met groep 8. Er is gebruik gemaakt van een “zelf in te vullen vragenlijst”. Bij het opstellen van de enquête is er veel aandacht besteed aan de manier waarop de vragen opgesteld worden, kinderen kunnen vaak nog niet zo goed lezen, daarom is er gekozen voor hoofdzakelijk gesloten vragen. In de vragenlijst is er ook een aantal keer gebruik gemaakt van een open vraag. Gesloten vragen bieden een aantal alternatieve antwoorden, waaruit de respondent wordt gevraagd te kiezen. Dit type vraag is sneller en gemakkelijker te beantwoorden, omdat hier nauwelijks voor hoeft te worden geschreven. De antwoorden zijn ook gemakkelijker te vergelijken, omdat ze van tevoren zijn gedefinieerd. Bij de open vragen wordt de respondent de mogelijkheid geboden om op hun eigen manier te antwoorden. In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende type gesloten vragen. Er is gebruik gemaakt van de lijst-, categorie- en schaal- of beoordelingsvragen. Bij een lijstvraag kan de respondent een of 61 62
Nijdam, A. D. (2004). Statistiek in onderzoek, Groningen, Wolters-Noordhoff. http://www.allesovermarktonderzoek.nl
48
Sport beweegt kinderen vooruit
meerdere antwoorden kiezen uit een lijst van mogelijke antwoorden. De categorievragen zijn zo opgesteld, dat het antwoord van elke respondent bij slechts één categorie kan horen. Schaal- of beoordelingsvragen worden gebruikt om meningen te achterhalen. De respondenten kunnen binnen de vragenlijst dus kiezen uit twee of meerdere antwoordcategorieën. Wanneer er bij een vraag een antwoord van een respondent niet gegeven is, heeft de respondent de gelegenheid om zelf het antwoord in te vullen. Voor deze halfopen antwoordmogelijkheid is gekozen, om de respondent de mogelijkheid te geven om het antwoord te geven wat het best bij hem aansluit en om geen antwoordmogelijkheden uit te sluiten. Er zijn dagen gepland met de basisscholen van het primair onderwijs om per school een of meerdere groepen te betrekken bij het onderzoek. De vragenlijsten van de basisscholen zijn verspreidt op 6, 7 en 8 april. De leerlingen kregen ongeveer een half uur de tijd om de enquête in te vullen. Op deze manier ben je er zeker van dat je alle enquêtes ingevuld terug krijgt. §7.3.5 Dataverwerking De onderzoeksgegevens van de vragenlijst worden verwerkt met behulp van SPSS-invoerprogramma. Allereerst is er een codeboek opgesteld en hierin zijn alle variabelen en antwoordmogelijkheden uit de vragenlijst voorzien van codes. Door middel van deze codes worden de gegevens ingevoerd en met behulp van het SPSS-programma geanalyseerd. §7.3.6 Data-analyse Het doel van het onderzoek is om het sportgedrag van basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden in kaart te brengen. In hoofdstuk 8 zijn de kwantitatieve resultaten terug te vinden, die verworven zijn aan de hand van het onderzoek. Aan de hand van de aspecten van het sportgedrag en de persoonlijke context kan er achterhaald worden of er een samenhang is tussen bepaalde gedragsverschijnselen en persoonskenmerken. §7.3.7 Respons en non-respons Op de basisscholen werd de non-repons bepaald door zieke leerlingen en leerlingen die te veel moeite hadden met lezen en/of schrijven, alle andere leerlingen werden “verplicht” de vragenlijst in te vullen. Op de ingevulde vragenlijsten zijn er ook vragen die niet ingevuld zijn deze vragen zorgde voor een nonrespons, de redenen hiervan zijn; • De respondent weigerde de vraag te beantwoorden • De respondent wist het antwoord niet, had geen mening of een ander antwoord • De respondent kan de vraag per ongeluk gemist hebben §7.3.8 Representativiteit steekproef De gehele populatie van het onderzoek bestaat uit 2.144 personen, alle basisschoolleerlingen van groep 5 tot en met groep 8. Om een goede steekproef te trekken is er gebruik gemaakt van een steekproefkader en -fractie, waardoor er 326 respondenten ondervraagd moeten worden. Uiteindelijk is er een respons geweest van 380 ingevulde vragenlijsten. Om de generaliseerbaarheid van het onderzoek te waarborgen wordt er aan de hand van de demografische kenmerken nagegaan in hoeverre de verdeling in de steekproef overeen komt met de verdeling in de populatie. In tabel 7.2 wordt deze vergelijking gemaakt, op basis van geslacht, etniciteit en leeftijd. Variabele Categorie Steekproef (N=380) Populatie (N=2144) Jongen 183 48% 1099 51% Geslacht Meisje 197 52% 1045 49% 8 jaar 35 9% 199 9% Leeftijd 9 jaar 102 27% 606 28% 10 jaar 91 24% 510 24% 11 jaar 84 22% 468 22% 12 jaar 51 13% 327 15% 13 jaar 17 4% 34 2% Autochtoon 293 77% 1623 76% Etniciteit Allochtoon 87 23% 521 24% Tabel 7.2 Doelgroepsegmentatie naar geslacht, leeftijd en etniciteit 2008 63 63
Gemeente Uden
49
Sport beweegt kinderen vooruit
Uit tabel 7.2. blijkt dat op basis van geslacht, etniciteit en leeftijd, we kunnen zeggen dat de steekproefverdeling overeenkomt met de populatie.
§7.4 Kwalitatief onderzoek §7.4.1 Groepsdiscussie Het kwalitatieve onderzoek is een toevoeging op het kwantitatieve onderzoek. Uit de analyse van het kwantitatieve onderzoek is gebleken dat de allochtone kinderen nog een probleem vormen voor de gemeente om te benaderen om vervolgens (weer) aan het sporten te krijgen. Om dit onderzoek vorm te geven is er gekozen voor de Islamitische school Bedir. Op deze school bevinden zich alleen islamitische leerlingen, zij maken onderdeel uit van de groep kinderen die niet of nauwelijks sporten. De doelgroep voor het kwalitatieve onderzoek is wederom groep 5 tot en met groep 8 en is in de vorm van een kringgesprek gehouden. Basisschoolleerlingen Het kringgesprek is op een creatieve manier vormgegeven. De meeste leerlingen van basisschool Bedir hebben mij, de onderzoeker, nog nooit gezien. Dit was een kans om het kringgesprek geheimzinnig te houden en het in spelvorm uit te voeren. Het kringgesprek heeft als doel om het sportgedrag, met bijhorende aspecten, te achterhalen. In de kringgesprekken staan vooral de vragen: “Waarom sporten de allochtone kinderen niet?” en “Wat zou voor hen een reden zijn om (weer) te gaan sporten?” Met behulp van een “gevonden sporttas” wordt het gesprek spelenderwijs op gang gebracht. In de “gevonden sporttas” bevindt zich een badmintonraket, tennisballen, springtouw, frisbee, voetbalshirt, snorkelset en een gymbroek. Door middel van doelgerichte vragen te stellen over de voorwerpen, wordt het sportgedrag geanalyseerd.
§7.4.2 Onderzoeksontwerp Het onderzoek met de groepsdiscussies heeft een inductieve onderzoeksmethode en is kwalitatief van aard, het is een onderzoek met een beschrijvend doel, (zie § 7.3.2.). De gegevens die vanuit het kwalitatieve onderzoek komen zijn gebaseerd op betekenissen die door woorden worden uitgedrukt deze staan niet vast. Het verzamelen gebeurt in niet-gestandaardiseerde gegevens, die in categorieën moeten worden ingedeeld en de analyse gebeurt aan de hand van conceptualisatie.
§7.4.3 Selectie van respondenten Voor het kringgesprek op basisschool Bedir is voorafgaand bepaald dat er met twee willekeurige groepen, binnen de doelgroep, van de basisschool Bedir gesproken gaat worden. Dit betekent dat, wanneer er geen zieke leerlingen zijn, er in totaal twintig leerlingen benaderd worden voor een groepsdiscussie. In totaal werden er twee groepsdiscussies gehouden: één met de meisjes van groep 6 en 8 en één met de jongens van groep 6 en 8. Dit betekent ongeveer tien kinderen per groepsdiscussie.
§7.4.4 Dataverzameling De groepsgesprekken moeten goed voorbereid zijn, er moet een duidelijk doel worden gesteld voorafgaand aan de gesprekken. In een groepsinterview treedt de onderzoeker op als moderator van de discussie die wordt gevoerd. Dit soort interviews is meestal ongestructureerd, met een vrij verloop, hoewel bepaalde thema’s worden verkend. Bij het gebruik van deze methode moet een evenwicht gevonden worden tussen deelnemers aan te moedigen om de specifieke vragen te stellen en de respondenten in staat te stellen om vrijer van gedachten te wisselen, waarbij er gegevens naar boven kunnen komen die belangrijke inzichten geven. De groepsgesprekken op de basisschool hebben plaats gevonden op 10 juni. Op de basisschool is er per groep met ongeveer tien leerlingen gepraat, in totaal waren er twee gesprekken ingepland. Er is gekozen voor een jongens groep en een meisjes groep omdat uit ervaring blijkt dat zowel de jongens als de meisjes niet altijd eerlijk zijn of durven zijn in het bijzijn van het andere geslacht. Om dit te voorkomen is er gekozen voor twee groepsdiscussies opgedeeld naar geslacht.
50
Sport beweegt kinderen vooruit
§7.4.5 Dataverwerking De gesprekken op de basisschool zijn verwerkt aan de hand van een geluidsopname. De geluidsopname heeft als basis gediend voor het verslag waarin de belangrijkste en opvallendste bevindingen beschreven worden.
§7.4.6 Data-analyse Het doel van het onderzoek is om het sportgedrag van de allochtone basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden in kaart te brengen. In hoofdstuk 9 zijn de kwalitatieve resultaten terug te vinden die verworven zijn aan de hand van het onderzoek.
51
Sport beweegt kinderen vooruit
8.
Kwantitatieve resultaten sportgedrag
In dit hoofdstuk worden de resultaten met betrekking tot het kwantitatieve onderzoek onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden gepresenteerd. De paragrafen worden vormgegeven aan de hand van onderstaande deelvragen: • Welke specifieke behoeften aan voorzieningen/activiteiten bestaan er (Sportbehoefte)? • Hoe is de kennis betreffende het sportgedrag onder de basisschoolleerlingen in de gemeente Uden (sportkennis)? • Hoe is de sportattitude van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden (Sportattitude)? • Wat is de intentie om te sporten (Sportintentie)? • Hoe is de sportdeelname onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden (Sportdeelname)? • Hoe hangen verschillen op de genoemde aspecten van het sportgedrag samen met relevante achtergrondkenmerken (geslacht, etniciteit, sociale omgeving, etc.)? Per paragraaf worden allereerst de resultaten besproken en vervolgens worden deze geanalyseerd. Om het overzicht te behouden is er gekozen om in de paragrafen de voornaamste en de opvallendste resultaten te beschrijven. De overige resultaten worden in deel 4B &C bijlage 14 tot 48 weergegeven.
§8.1 Sportbehoeften §8.1.1 Resultaten Minder leuk aan sporten Alles leuk aan sport Blessures Trainen
Kind sport bij een sportvereniging % 58,8 12,5 9,0
Kind sport, maar niet bij een vereniging % 46,7 13,3 24,4
Het kind is niet zo 3,5 8,9 goed in sporten Tabel 8.1 Minder leuk aan sporten bij een sportvereniging N= 380
Kind sport of beweegt bijna niet tot nooit % 23,8 4,8 16,7
Totaal % 54,2 11,8 11,3
19
5,6
Reden van sporten Jongen % Meisje % Totaal % Gezondheid 16,2 19,4 17,7 Gezelligheid 16,1 21,1 18,4 Ontmoeten van andere 10,5 14,7 12,4 kinderen Tabel 8.2 Reden van sporten bij een sportvereniging naar geslacht N=331 Reden van niet sporten Anders Kent aanbod niet Geen talent
Jongen %
Meisje %
Totaal %
30,8 7,7 23,1
16,7 27,1 12,5
21,7 20,3 16,2
Niet leuk
19,2
8,3
12,2
Ouders 0 14,6 Tabel 8.3 Reden van niet sporten N=49
9,5
§8.1.2 Analyse In bovenstaande tabellen worden de belangrijkste en opvallendste resultaten weergegeven van een tabel de overige resultaten uit de tabel staan in de bijlage. Uit tabel 8.1. blijkt dat de meeste geënquêteerde kinderen, zowel de kinderen die sporten bij een sportvereniging als de kinderen die ongeorganiseerd sporten of zelfs nooit sporten, aangeven alles leuk te vinden aan sporten bij een sportvereniging. 52
Sport beweegt kinderen vooruit
Daarnaast valt op dat de kinderen die niet sporten bij een sportvereniging relatief vaak aangeven trainen minder leuk te vinden van sporten bij een sportvereniging. Van de kinderen die niet of nauwelijks sporten en/of bewegen geeft ongeveer 1/5 aan niet goed te kunnen sporten. Dit percentage ligt relatief hoger dan bij de kinderen die wel sporten in georganiseerd of ongeorganiseerd verband. Zie voor een totaal overzicht bijlage 14. Uit tabel 8.2 blijkt dat ‘gezelligheid’ over het algemeen de belangrijkste reden is voor de kinderen om te sporten. Bijna 20% van de geënquêteerde kinderen geeft dit aan. De jongens geven aan ‘gezondheid’ belangrijker te vinden dan de gezelligheid van een sport. Ook het ontmoeten van andere kinderen blijkt voor de jongens een belangrijke reden te zijn om te gaan sporten (±10%). Voor de meisjes is naast gezondheid ook de gezelligheid een belangrijke reden en ook het ontmoeten van andere kinderen staat op de derde plek met een iets hoger percentage dan bij de jongens (±15%). Voor een totaal overzicht van de redenen van sporten zie bijlage 15. Er is geen verschil met de kinderen die sporten bij een sportvereniging. Zie bijlage 16. Uit tabel 8.3. komt naar voren dat meisjes relatief vaak aangeven het sportaanbod niet te kennen. Bijna 30% van de geënquêteerde meisjes geeft dit aan. Naast het sportaanbod geven de meisjes ook aan een andere reden te hebben om niet te sporten (±15%). Ook geeft een relatief groot deel van de meisjes aan dat zij niet mogen van de ouders (±15%). De jongens daarentegen geven relatief vaak aan geen talent te hebben (±20%). Maar de meeste jongens geven aan een andere reden te hebben om niet te sporten (±30%). Daarnaast geeft bijna 1/5 aan sporten niet leuk te vinden, dit is relatief meer dan dat de meisjes aangeven (±5%). Voor een compleet overzicht, zie bijlage 17. Uit bijlage 18. blijkt dat het merendeel van de geënquêteerde kinderen, dat aangeeft niet aan extra sport deel te nemen, al genoeg sport (±40%). Dit geldt zowel voor de jongens als de meisjes. Bijna 30% van de jongens en bijna 20% van de meisjes geeft aan het aanbod niet te kennen. Een mogelijke verklaring ligt in het feit dat de extra sporten niet in alle groepen aangeboden worden. Bijna 15% geeft hier nogmaals aan sporten niet leuk te vinden.
§8.2 Sportkennis In deze paragraaf wordt de sportkennis van de populatie besproken. De resultaten zijn verworven middels de vraag of dat de kinderen bekend zijn met de norm voor sport en bewegen en de vraag of dat ze denken dat ze hieraan voldoen.
§8.2.1 Resultaten Denkt het kind dat hij/zij genoeg beweegt
6%
10%
Ja Nee Geen idee 84%
Figuur 8.4 Sportkennis, zelfkennis sportgedrag
53
Sport beweegt kinderen vooruit
Geslacht Aantal uren sporten per week Totaal
0-3
jongen 6
meisje 4
Totaal
4
2
6
10
3-6
10 6 16 Figuur 8.5 Kinderen die denken niet genoeg te sporten N=16 Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,067 ,067 16
Approx. Sig. ,790 ,790
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
§8.2.2 Analyse Tijdens het enquêteren viel op dat veel kinderen niet wisten wanneer zij aan de norm van sport en bewegen voldoen. Ondanks dat minder dan 2/5 weet wat sporten precies inhoudt (zie bijlage 19), denkt meer dan 4/5 dat hij of zij genoeg sport en/of beweegt. Meer dan 5% geeft aan niet genoeg te sporten. Zie figuur 8.4. Van de kinderen die denken dat ze niet genoeg sporten, ligt het gemiddelde op 2 uur en 19 minuten per week. Dit gemiddelde ligt bijna een uur lager dan het gemiddelde aantal uur dat gesport per week door het totaal aantal basisschoolleerlingen. Zie figuur 8.5.
§8.3 Sportattitude In de enquête is gevraagd naar de houding tegenover de sportdeelname. Er is een vergelijking gemaakt met betrekking tot de vrijetijdsbesteding van de basisschoolleerlingen. Hier wordt dus gekeken naar de keuze die de leerlingen maken in de vrije tijd. Daarnaast is er gevraagd naar de mening over de activiteiten die gehouden worden in het Multicenter (MC) en hoe de leerlingen denken over de extra sport op school. In onderstaande tabel worden de resultaten getoond.
§8.3.1 Resultaten Activiteiten in de vrije tijd Aandeel in % Tv kijken 100 Buiten spelen 100 Vrienden 88,2 Sportvereniging 81,3 Internetten 73,2 Gamen 52,6 Chatten 47,4 Tabel 8.6 Sportattitude, vrijetijdsbesteding basisschoolleerlingen N=380
§8.3.2 Analyse Uit tabel 8.6. blijkt dat alle geënquêteerde kinderen in hun vrije tijd tv kijken en buiten spelen. Op een derde plaats staat ‘vrienden’. Bijna 90% van de kinderen besteedt hier aandacht aan. Het valt op dat het 54
Sport beweegt kinderen vooruit
mediagebruik (computer/tv) goed vertegenwoordigd is in de vrijetijdsbesteding van de kinderen. Ruim 2/3 van de kinderen besteed in hun vrije tijd, tijd aan mediagebruik. Zie voor het totale overzicht van de vrijetijdsbesteding bijlage 20. Uit bijlage 21 komt sterk naar voren dat de meeste basisschoolleerlingen nog niet bekend zijn met het aanbod van het Multicenter. Meer dan 4/5 geeft aan het aanbod van het Multicenter niet te kennen. Dit staat in verband met het percentage (zie bijlage 34 en 36) die nog nooit het Multicenter hebben bezocht. Uit bijlage 22 blijkt echter wel dat van de 15% (gemiddelde jongens en meisjes) die het Multicenter ooit bezocht hebben, bijna 4/5 tevreden is over de activiteiten die aangeboden worden vanuit het Multicenter. Uit bijlage 23 blijkt dat nagenoeg alle geënquêteerde kinderen die ooit hebben deelgenomen aan extra sport op school hier positief tegenover staan. Ongeveer 2/5 zou zelfs vaker aan extra sport op school willen meedoen.
§8.4 Sportintentie Aan de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden is gevraagd wat de intentie zou zijn om (weer) te gaan sporten.
§8.4.1 Resultaten Argument start sporten Jongen % Meisje % Totaal % Gezelligheid 28 19,4 21,7 Talent 20 22,4 21,7 Vriendjes 8 14,9 13 Tabel 8.7 Sportintentie, niet-sportende basisschoolleerlingen N=92
§8.4.2 Analyse Uit tabel 8.7. blijkt dat de belangrijkste redenen om weer te gaan sporten gezelligheid en talent zijn, met meer dan 20%. Op een derde plek komen de vriendjes en vriendinnetjes met ongeveer 15%. Gezelligheid houdt in dat wanneer de basisschoolleerlingen een sport vinden waar ze het gezellig vinden, zij deze sport (weer) willen beoefenen. Het argument talent houdt in dat wanneer de kinderen een sport vinden waar ze goed in zijn, ze (weer) willen beginnen met sporten. Ten slotte houdt het argument vriendjes in dat wanneer de basisschoolleerlingen een sport vinden waar ze mee naartoe kunnen met hun vriendjes of vriendinnetjes, zullen zij deze sport (weer) willen beoefenen. Andere redenen die meerdere keren werden gegeven zijn: • Als het gezond is voor het kind • Als het kind weet wat voor sporten er zijn • Als het kind van de ouders mag sporten Zie voor een compleet overzicht van de argument om met een sport te beginnen bijlage 24.
55
Sport beweegt kinderen vooruit
§8.5 Sportdeelname De sportdeelname bepaald het aantal basisschoolleerlingen dat daadwerkelijk een sport beoefend. De kinderen hebben de ruimte gekregen om zelf te bepalen of ze, volgens zichzelf sporten.
§8.5.1 Resultaten Geslacht Het kind sport/beweegt
jongen 177
meisje 178
Totaal
Ja Nee
6
19
25
355
Totaal
183 197 Tabel 8.8 Sportdeelname, sporten/bewegen N=380
Het kind sport/beweegt
380
Etniciteit van het kind
Totaal
Ja
Autochtoon 283
Allochtoon 72
294
Nee
11
14
86
Totaal
355 25 380 Tabel 8.9 Sportdeelname, sporten bij een sportvereniging N=380
Soorten sporten
Aandeel Aandeel Aandeel Aandeel meisjes meisjes jongens jongens (autochtoon)% (Allochtoon)% (autochtoon)% (allochtoon)% Voetbal 7,8 13 30 20 Dansen 20,1 17,4 0,7 1,4 Tennis 5,4 4,3 11 6 Vechtsport 5,4 2,9 10,3 10,4 Hockey 12,1 5,8 3,5 3 Skaten 5,8 1,4 6 10,4 Paardrijden 8,2 5,8 2,1 0 Turnen 8,5 7,2 0,7 0 Basketbal 2 7,2 4,3 9 Zwemles 2,7 13 1,7 4,4 Overig 27,4 22 29,7 35,4 Tabel 8.10 Sportdeelname, soorten sporten naar geslacht en etniciteit N=674
Totaal %
40,8 20,5 15,7 15,7 14,1 12,1 9,3 8,7 8,4 7,2 25
56
Sport beweegt kinderen vooruit
Aantal uur sporten per week 38%
40%
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
13% 8% 1% 0-3
3-6
6-9
9-12
Missing
Aantal uur
Grafiek 8.11 Sportdeelname, aantal uur sporten per week N=331
§8.5.2 Analyse Uit bijlage 25 blijkt dat ongeveer 85% van de geënquêteerde jongens uit de gemeente Uden sport bij een sportvereniging. Bij de meisjes ligt dit percentage iets lager, namelijk 80%. Dit betekent dat in totaal bijna 20% van de geënquêteerde kinderen niet sport bij een sportvereniging. Het gemiddelde percentage sportende kinderen bij een sportvereniging komt ongeveer overeen met het onderzoek in 2007, toen lag dit percentage rond de 80%. Uit tabel 8.8. Blijkt dat meer dan 95% van de geënquêteerde jongens uit de gemeente Uden sport en/of bewegen. Van de geënquêteerde meisjes blijkt ongeveer 90% te sporten en/of te bewegen. Dit wil zeggen dat het kind sport of beweegt in georganiseerd of ongeorganiseerd verband. In totaal sport en/of beweegt meer dan 5% niet van de geënquêteerde kinderen uit de gemeente Uden. In bijlage 26 is te zien dat meer autochtonen (85%) dan allochtonen (65%) sporten bij een sportvereniging. Ook sporten en bewegen er meer autochtonen(95%) dan allochtonen (85%) in hun vrije tijd. Zie tabel 8.9. In bijlage 27 is te zien dat ongeveer 55% van de geënquêteerde kinderen die deelnemen aan de extra sport op school bestaat uit meisjes. In totaal neemt er ongeveer 85% deel aan de extra sport op school. In tabel 8.10. is te zien dat voetbal de populairste sport is onder zowel de allochtone als de autochtone jongens (25%). Ook bij de meisjes geldt dat er eenzelfde sport is gekozen die zowel door de allochtone als door de autochtone meisjes het meest beoefend wordt, namelijk dansen (20%). Een relatief groot verschil in populariteit is te zien bij de sport zwemmen. Deze sport wordt relatief vaker beoefend door de geënquêteerde allochtone meisjes (15%) dan door de autochtone meisjes (5%). Dit blijkt ook voor de sport voetbal te gelden, al is dit verschil kleiner. Onder de autochtone en allochtone jongens zijn de verschillen kleiner. Enig verschil is terug te vinden bij de sporten tennis, skaten en basketbal. Wanneer de deelname aan extra sport op school vergeleken wordt per groep, blijkt uit bijlage 28 dat groep 7 en 8 het best vertegenwoordigd zijn bij bovenstaande activiteiten. Dit verschil kan mede verklaard worden doordat de activiteiten Schoolvoetbaltoernooi en de Sportolympiade officieel pas aangeboden worden in groep 7 en 8. Daarnaast blijkt uit deze tabel dat de populariteit van de Wandelvierdaagse onder de geënquêteerde kinderen minder wordt naarmate ze in een hogere klas zitten. Het project Sportieve school is bedoeld voor de bovenbouw (groep 5, 6, 7 en 8) en is per school afhankelijk. De school is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van dit lessenpakket waardoor niet alle geënquêteerde kinderen dit project aangeboden krijgen, zie bijlage 29. In bovenstaande tabel zijn dan ook hele wisselende percentages te zien bij de deelname van de sportieve school. Uit bijlage 29 blijkt dat de wandelvierdaagse één van de populairste extra sporten is die aangeboden wordt. Deze extra sport heeft een gemiddelde van ongeveer 40%. Vooral op de Camelot en de Bitswijk is de Avondvierdaagse erg populair. Deze scholen hebben allemaal een percentage van boven de 70% wat 57
Sport beweegt kinderen vooruit
betekent dat bijna 3/4 van de geënquêteerde kinderen van bovenstaande scholen mee loopt aan de Avondvierdaagse. Naast de Avondvierdaagse blijkt ook het schoolvoetbaltoernooi populair te zijn onder de Udense basisschoolleerlingen. Deze extra sport heeft een gemiddeld percentage van ±20%. Tenslotte geeft ongeveer 1/8 aan niet aan extra sport op school mee te doen. Zie bijlage 18 voor de redenen die gegeven worden waarom de kinderen niet deelnemen aan de extra sport op school. Uit bijlage 30 blijkt dat er sprake is van een sterk positief verband tussen de variabelen ‘aantal keer per week sporten’ en ‘aantal uur per week sporten’. Dit betekent dat wanneer het aantal keer per week sporten toeneemt het gevolg is dat het aantal uur sporten per week ook toeneemt. Daarnaast blijkt uit dezelfde tabel dat zowel bij het aantal uur per week sporten als bij het aantal keer per week sporten er een zwak tot matig verband is met het BMI van de geënquêteerde kinderen. Uit bijlage 31 en bijlage 32 blijkt dat er een zwak verband bestaat tussen de indeling van passieve vrije tijd en het aantal uur sporten. Dit wil zeggen dat wanneer een kind zijn of haar vrije tijd passief indeelt, dit niet betekent dat hij of zij niet of weinig sport. Uit bijlage 33 kan geconcludeerd worden dat ongeveer de helft van de geënquêteerde kinderen uit de gemeente Uden 0-5 minuten naar school moet fietsen. Een kwart doet hier ongeveer 6-10 minuten over, wat betekent dat 3/4 minder dan 10 minuten hoeft te fietsen naar school. Ongeveer 10% geeft aan nooit te voet of met de fiets naar school te gaan. Uit bijlage 34 en bijlage 35 blijkt dat er relatief meer jongens (±20%) het Multicenter hebben bezocht dan het aantal meisjes (10%). Bij de jongens blijkt er nauwelijks verschil te zijn tussen allochtoon of autochtoon, zowel van allochtone als van de autochtone kinderen heeft ongeveer 25% het Multicenter bezocht. Dit geldt ook voor de meisjes, zowel van de allochtone als van de autochtone meisjes heeft ongeveer 15% het Multicenter wel eens bezocht. Mede door het lage bezoekerspercentage van het Multicenter onder de geënquêteerde kinderen, blijkt ook de deelname aan de activiteiten van het Multicenter erg laag te liggen, ongeveer 85%. Zie bijlage 36. Uit bijlage 37 blijkt dat het gemiddeld aantal keer sporten ligt tussen de 2 en 3 keer per week. Er geldt zowel voor de jongens als voor de meisjes dat 2x per week sporten het meest gegeven antwoord is door de geënquêteerde kinderen. Uit grafiek 8.11. blijkt dat de geënquêteerde jongens en meisjes in totaal gemiddeld 3 uur sporten per week. Voor de jongens geldt dat de meeste jongens 3 tot 6 uur per week sporten en voor de meisjes geldt dat de meeste meisjes 0-3 uur sporten per week. Zie ook bijlage 38.
§8.6 Conclusie sportgedrag kwantitatief onderzoek Sportbehoefte De basisschoolleerlingen sporten graag met leeftijdsgenoten. Dit blijkt ook uit het onderzoek waarbij de meeste basisschoolleerlingen gezondheid en gezelligheid aangeven als meest belangrijke reden om te sporten. Een opvallend groot deel van de jongens die niet sporten geeft aan geen talent te hebben voor sporten. De communicatie naar de leerlingen blijkt niet altijd even effectief. Vooral de meisjes geven aan dat zij het sportaanbod van de gemeente Uden niet te kennen. Bij de jongens ligt dit percentage lager. Sportkennis De sportnorm wordt niet voldoende (effectief) gecommuniceerd. De sportnorm is bij de meeste kinderen niet bekend, toch denkt het merendeel hieraan te voldoen. De kinderen met een Abrahamitische religie hebben veel kennis over verschillende sporten maar ze hebben daarentegen weinig kennis over een sportvereniging en over de sportmogelijkheden in de gemeente Uden. Sportattitude De meeste vrije tijd van de basisschoolleerlingen wordt besteed aan het mediagebruik. Ook buiten spelen neemt een belangrijke plek in de vrije tijd van de kinderen in, nagenoeg alle kinderen spelen buiten in hun vrije tijd. Vriendjes en vriendinnetjes zijn voor de kinderen erg belangrijk tijdens de vrijetijdsbestedingen. De basisschoolleerlingen staan erg positief tegenover de extra sport die aangeboden wordt op school. Nagenoeg alle leerlingen geven aan dat ze de extra sport op school leuk vinden. Een deel van deze kinderen geeft zelfs aan vaker aan extra sport op school mee te willen doen. 58
Sport beweegt kinderen vooruit
Sportintentie Uit het kwantitatieve onderzoek is gebleken dat jongens gezelligheid de meest belangrijke reden vinden om (weer) te gaan sporten, meisjes vinden het vooral belangrijk dat ze een sport vinden waar ze goed in zijn en dat ze met hun vriendjes en vriendinnetjes mee mogen sporten. Sportdeelname De resultaten uit het kwantitatief onderzoek tonen aan dat het sportparticipatie op alle basisscholen relatief hoog is. Ongeveer 85% van de autochtone kinderen, sport bij een sportvereniging, in tegenstelling tot slechts 65% bij de allochtone kinderen. Het verschil in sporten en bewegen in de vrije tijd is echter kleiner met respectievelijk 95% en 85%. Op de Islamitische school de Bedir ligt dit percentage veel lager. De kinderen die sporten bij een sportvereniging beoefenen gemiddeld 3 uur per week een sport, ongeveer 2 tot 3 keer per week. De meest populaire sport onder de jongens is voetbal, meer dan 65% van de jongens beoefent deze sport. Onder de meisjes is dansen de meest populaire sport met bijna 40% van de meisjes. De meeste basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden wonen dicht bij school, 3/4 geeft aan in minder dan 10 minuten naar school te fietsen of te lopen.
§8.7 Netwerk en profiel Om een duidelijker beeld te krijgen van de kinderen die wel of niet sporten bij een sportvereniging, sport wel of niet leuk vinden en wel of niet sporten, zijn er een aantal profielen en netwerken in kaart gebracht. Elk profiel en netwerk met het bijbehorende kenmerk wordt apart besproken en hebben betrekking op de sociale factoren van het kind. De resultaten staan vermeld in Deel 4C van de bijlagen.
§8.7.1 Profiel sporten bij een sportvereniging Om een duidelijk beeld te krijgen van een kind dat niet of wel sport bij een sportvereniging, is hieronder het profiel in beeld gebracht. N=380. Zie ook bijlage 43. Sport bij een sportvereniging Sport bij een 2e sportvereniging Sport niet bij een sportvereniging 55% 25% 20% Tabel 8.12 Algemene verdeling sporten bij een sportvereniging
Eigenschap Hoogste % niet sporten bij een sportvereniging Hoogste % sporten bij een sportvereniging Geslacht Meisje (20%) Jongen (85%) Leeftijd 13 jaar (35%) 9 jaar (90%) Plaats Elders (50%) Odiliapeel (100%) Wijk Centrum (50%) Odiliapeel (50%) School Bedir (80%) Palster + Den Dijk (100%) Groep Groep 8 (35%) Groep 5 (90%) Geboorteland Abrahamitische religie (100%) Openbaringsreligies buiten Europa + kind Dharmische levendsbeschouwingen (100%) Geboorteland Abrahamitische religie (55%) Openbaringsreligies buiten Europa (80%) moeder Geboorteland Abrahamitische religie + Openbaringsreligie Openbaringsreligies binnen Europa (90%) vader buiten Europa (55%) Tabel 8.13 Profiel van het kind: sporten bij een sportvereniging Overige opvallende resultaten uit het profiel: • Kinderen met obesitas en overgewicht sporten relatief vaak bij een sportvereniging • Bijna 90% van de kinderen die niet sporten bij een sportvereniging heeft een gezond of ondergewicht. 10% heeft overgewicht.
59
Sport beweegt kinderen vooruit
§8.7.2 Netwerk sporten bij een sportvereniging N=380. Zie bijlage 44. Eigenschap Papa Mama Stiefmama
Kind sport bij een sportvereniging 50% is wel lid 1/3 is wel lid 40% is wel lid
Kind sport niet bij een sportvereniging 80% is geen lid 90% is geen lid Alle kinderen sporten bij een sportvereniging Stiefpapa 1/3 is wel lid 100% is geen lid Oudere broer 85% is wel lid 1/3 is geen lid Jongere broer 3/4 is wel lid 60% is geen lid Oudere zus 80% is wel lid 70% is geen lid Jongere zus 80% is wel lid 85% is geen lid Vriendje/vriendinnetje 95% is wel lid 20% is geen lid Tabel 8.14 Netwerk van het kind: sporten bij een sportvereniging Overige opvallende resultaten uit het netwerk: • Meer dan 60% van de kinderen die niet sporten bij een sportvereniging bezoekt de kerk of moskee een paar keer per week of vaker. Cramers V. geeft een matig positief verband weer van 0,310. • Bij bijna de helft van de kinderen die niet sporten bij een sportvereniging is er thuis niemand lid van een sportvereniging. • Bij bijna 90% van de kinderen die sporten bij een sportvereniging, zijn er thuis 1 of meer personen lid van een sportvereniging. Cramers V. geeft een matig tot sterk positief verband weer van 0,444.
§8.7.3 Profiel van kind dat sporten niet leuk vindt Om een duidelijk beeld te krijgen van een kind dat sporten wel of niet leuk vindt, is hieronder het profiel in beeld gebracht. N=9. Zie bijlage 45. Eigenschap Geslacht Leeftijd Plaats Wijk
Hoogste % dat sporten niet leuk vindt Jongen (30%) 8 jaar (65%) Uden (65%) Bitswijk (35%)
School
De meent + St. Jozef (40%)
Groep Geboorteland kind Geboorteland moeder
Groep 8 (55%) Nederland (100%)
Laagste % dat sporten niet leuk vindt Meisje (10%) 9, 10, 13 jaar (0%) Odiliapeel + Volkel (0%) Centrum + Flatwijk + Hoevenseveld + Schutveld + Buurtschap Hoeven + Melle + Zoggel + Buitengebied Uden-West (0%) ’t Mulderke + De Leeuwerik + St.Paulus + Marimba + De Sprinkplank + De Cirkel + De Brinnck + Jan Bluysen + De Vlonder (0%) Groep 7 (0%) Overige (0%)
Nederland (80%)
Openbaringsreligies in Europa + Openbaringsreligies buiten Europa + Dharmische levensbeschouwingen (0%) Geboorteland Nederland (80%) Openbaringsreligie buiten Europa + vader Dharmische levensbeschouwingen (0%) Tabel 8.15 Profiel van het kind: kind vindt sporten niet leuk
60
Sport beweegt kinderen vooruit
Overige opvallende resultaten uit het profiel: • Alle kinderen die sport niet leuk vinden hebben een gezond gewicht. • Van de kinderen die in Odiliapeel en Volkel op school zitten, heeft niemand aangegeven sporten niet leuk te vinden. • De kinderen die sport niet leuk vinden, zijn alleen kinderen uit Nederland en kinderen met een Abrahamitische religie. • Alle kinderen die sport niet leuk vinden, zitten niet op een sportvereniging.
§8.7.4 Netwerk vindt sporten niet leuk N=9. Zie bijlage 46.
Eigenschap Sport niet leuk vinden Papa 100% is geen lid Mama 100% geen lid Oudere broer 80% is geen lid Jongere broer 50% is geen lid Oudere zus 100% is geen lid Jongere zus 100% is geen lid Vriendjes/vriendinnetje 35% is geen lid Tabel 8.16 Netwerk van het kind: kind vindt sporten niet leuk Overige opvallende resultaten uit het netwerk: • Bij meer dan de helft van de kinderen die sporten niet leuk vinden, is er thuis niemand lid van een sportvereniging. • Bij alle kinderen die sporten niet leuk vinden, is er thuis maximaal één persoon lid van een sportvereniging.
§8.7.5 Profiel nauwelijks of nooit sporten Om een duidelijk beeld te krijgen van een kind dat niet of nauwelijks sport, is hieronder het profiel in beeld gebracht. N=30. Zie bijlage 47. Eigenschap Geslacht Leeftijd Plaats Wijk
Hoogste% dat niet of nauwelijks sport Jongen (5%) 12 jaar (35%) Uden (85%) Bogerd-Vijfhuis (20%)
School
Bedir (30%)
Groep Geboorteland kind
Groep 8 (35%) Abrahamitische religies (50%)
Laagste% dat niet of nauwelijks sport Meisje (10%) 13 jaar (0%) Volkel + Odiliapeel (0%) Hoeven + Raam + Eikenheuvel + Buitengebied Oost + Buitengebied Zuid + Buitengebied Maashorst + Volkel + Odiliapeel (0%) Palster + Camelot +Den Dijk + De Vlieger + De Cirkel + Jan Bluysen + De Zevenster (0%) Groep 5 (5%) Openbaringsreligies in Europa + Openbaringsreligies buiten Europa + Dharmische levensbeschouwingen (0%) Openbaringsreligies in Europa (0%)
Geboorteland Abrahamitische religies (40%) moeder Geboorteland Abrahamitische religies (40%) Openbaringsreligies in Europa (0%) vader Tabel 8.17 Profiel van het kind: kind sport nauwelijks of nooit
61
Sport beweegt kinderen vooruit
Overige opvallende resultaten uit het profiel: • 10% heeft overgewicht van de kinderen die niet sporten. • 1/3 van de kinderen die niet sporten, bezoekt een paar keer per week of vaker de kerk of moskee.
§8.7.6 Netwerk nauwelijks of nooit sporten N=30. Zie bijlage 48. Eigenschap Nauwelijks of nooit sporten Papa 95% is geen lid Mama 95% is geen lid Oudere broer 90% is geen lid Jongere broer 80% is geen lid Oudere zus 100% is geen lid Jongere zus 100% is geen lid Vriendje of vriendinnetje 25% is geen lid Tabel 8.18 Netwerk van het kind: kind sport nauwelijks of nooit Overige opvallende resultaten uit het netwerk: • Bij 2/3 van de kinderen die niet of nauwelijks sporten is er thuis niemand lid van een sportvereniging. • Bij meer dan 75% van de kinderen die niet of nauwelijks sporten is er thuis niemand lid. Bij de kinderen die wel sporten ligt dit percentage op 15%. • Bij 90% van de kinderen die niet of nauwelijks sporten is er thuis 1 gezinslid of minder lid van een sportvereniging.
§8.8 Conclusie netwerken en profielen In het onderzoek zijn er drie profielen en drie netwerken ontwikkelt aan de hand van de resultaten. Deze profielen en netwerken hebben betrekking op: de kinderen die wel of niet sporten bij een sportvereniging, de kinderen die sporten niet leuk vinden en de kinderen die niet of nauwelijks sporten/bewegen. Er blijkt geen direct verband te zijn tussen gewicht en sporten bij een sportvereniging, niet of nauwelijks sporten en het niet leuk vinden van sporten. Bij alle kinderen geldt dat er een klein percentage overgewicht heeft of dat alle kinderen een gezond gewicht hebben. De kinderen die in deze profielen en netwerken geanalyseerd worden, hebben opvallend vaak een Abrahamitische achtergrond. Alleen bij de kinderen die sport niet leuk vinden zijn dit over het algemeen autochtone kinderen. Bij alle profielen en netwerken blijkt dat er thuis relatief weinig personen lid zijn van een sportvereniging. In de meeste gevallen is er zelfs niemand thuis lid. Terwijl dit percentage voor sportende kinderen relatief veel lager ligt. Daarnaast komt naar voren dat de kinderen die niet of nauwelijks sporten in georganiseerd of ongeorganiseerd verband, relatief vaak de kerk of moskee bezoeken.
62
Sport beweegt kinderen vooruit
9.
Kwalitatieve resultaten sportgedrag
In dit hoofdstuk worden de resultaten met betrekking tot het kwalitatieve onderzoek gepresenteerd. Het kwalitatief onderzoek is volgens de beschreven methoden in § 7.4. uitgevoerd. Dit hoofdstuk heeft betrekking op de allochtone jongens en meisjes van groep 6 en 8 van basisschool Bedir. Er is gekozen voor basisschool Bedir omdat er uit het onderzoek naar voren kwam dat de meeste Islamitische kinderen geen sport beoefenen. Het kwalitatief onderzoek wordt uitgevoerd om te achterhalen wat de reden hiervan is en wat het kind zou overhalen om wel te gaan sporten.
§9.1 Kringgesprekken In kalenderweek 24 is er in de groepen 6 en 8 van basisschool Bedir onderzoek gedaan naar de sportparticipatie van allochtone kinderen. Tijdens deze kringgesprekken was het doel om het sportgedrag van de kinderen te achterhalen. Hierin kwamen de sportbehoefte, -kennis, -attitude, -intentie en deelname van de kinderen aan het licht. In dit hoofdstuk wordt onderscheidt gemaakt tussen de allochtone jongens en de allochtone meisjes. Per kringgesprek doen er ongeveer 10 leerlingen mee, dat betekend dat er in totaal 20 leerlingen benaderd zijn middels een groepsdiscussie/kringgesprek. Er wordt geen onderscheidt gemaakt tussen groep 6 en 8.
§9.1.1 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het kwalitatieve onderzoek onder leerlingen van Bedir geanalyseerd. Volgens de behoeftepiramide van Maslow valt sporten in de fysiologische behoeften, het kwijtraken van de energie en het kunnen bewegen. De voornaamste drive/reden om te gaan sporten/bewegen is het kwijt kunnen van hun energie en de sociale behoefte 64 (omgang met kinderen). Dit is ook van toepassing op allochtone leerlingen.
Groep 6 en 8, leeftijdsklasse 9 tot en met 13 Sportbehoefte Tijdens het kringgesprek kwam naar voren dat de allochtone kinderen graag gymmen, zwemmen, dansen (meisjes) en balsporten (jongens) beoefenen, met name voetbal. Deze sporten zijn favoriet en al helemaal wanneer dit met vriendjes en vriendinnetjes beoefend kan worden. Opvallend is dat de allochtone kinderen die al sporten bij een sportvereniging vaak meerdere sporten beoefenen. Sportkennis Uit de groepsgesprekken blijkt dat vooral de allochtone jongens veel van de verschillende sporten afweten. De meisjes kennen vooral de sporten die met gym gedaan worden en daar houdt het eigenlijk wel mee op. Vooral voetbal en zwemmen zijn zeer bekend onder de allochtone kinderen. Sportkennis wordt veelal opgedaan door de ouders van het allochtone kind. Maar de informatie over vrijetijdsbesteding komt niet over bij de allochtone families. De allochtone kinderen van allochtone ouders worden over het algemeen niet opgevoed in een sportcultuur en komen dus ook niet (automatisch) via hun ouders in aanraking met een sportvereniging of worden gestimuleerd om te sporten. Daarnaast komen de autochtone families aan namen en adressen door het aan andere ouders te vragen. Allochtone ouders hebben echter weinig informatie om onderling uit te wisselen. Aangezien van de meeste kinderen de beide ouders een Islamitische achtergrond hebben, wordt het erg lastig voor het kind om informatie te vergaren. Er blijkt dan ook weinig bekend te zijn over sportverenigingen. Het fenomeen voetbalclub is wel bekend onder de jongens en de zwem- en turnclub onder de meisjes, maar verder zijn er weinig andere verenigingen ter sprake gekomen. De kennis van sporten is niet gelijk aan de kennis van mogelijkheden tot sporten. De allochtone kinderen weten vaak niet waar ze kunnen sporten. Sportattitude Sportattitude is de houding van de allochtone kinderen tegenover sporten. Kinderen zijn van nature erg actief en willen deze energie kwijt in sport en/of spel. Als het gesprek verder gaat op het “gym”-uurtje blijkt al snel dat ze de gehele week willen sporten en spelen. Kinderen genieten van actief bewegen en bezig zijn. Maar uit de groepsgesprekken bleek dat vooral de attitude van de ouders een belangrijke rol speelt. 64
Behoeftepiramide van Maslow, zie deel 3 bijlage 11
63
Sport beweegt kinderen vooruit
De Islamitische ouders zien sport als tijdverlies. Hier ligt vaak ook de kern van het probleem. Ouders vinden sport minder belangrijk dan bijvoorbeeld school of het huishouden. Ze willen dat hun kinderen later goed voor zichzelf en eventueel hun gezin kunnen zorgen. Zowel de jongens als de meisjes zijn het hier mee eens en respecteren de mening van hun ouders. Vooral de Islamitische meisjes blijken een moeilijke groep te zijn. Voor veel jonge moslima’s rust er een taboe op sport- en bewegingsactiviteiten en ook de deelname aan andere activiteiten in gemengd verband of onder mannelijke leiding blijkt problematisch te zijn. De attitude van de Islamitische jongens tegenover het starten met een sport is over het algemeen positief te noemen, ze zouden willen beginnen met sporten wanneer ze hier de toestemming voor krijgen van hun ouders of wanneer ze meer leren over sportverenigingen. Zaken als: welke eisen worden er gesteld en wat zijn de voordelen van een lidmaatschap bij een sportvereniging. Het merendeel van de jongens die nog geen echte sport beoefenen, geven aan niet zo goed in sport te zijn als de andere jongens of niet te mogen van hun ouders. De jongens geven aan dat ze net zo goed in een sport willen zijn als de rest van de jongens, anders starten ze niet met een sport. Hier zie je duidelijk het competitiegevoel van de jongens in terug. Bij de Islamitische meisjes ligt het wat anders. De meeste meisjes sporten niet in verenigingsverband en het merendeel geeft aan het te druk te hebben met huiswerk en het huishouden. Een grote meerderheid van de meisjes helpt elke dag mee in het huishouden. De Islamitische kinderen geven aan, dat wanneer zij starten met een sport, dit de sport zwemmen, voetbal, dansen of een vechtsport zal zijn. Sportintentie Het merendeel van de allochtone jongens willen graag sporten en spelen, maar de uitvoer hiervan ligt in handen van de ouders. Ouders bepalen wat hun kinderen wel of niet doen. Kinderen hebben zelf niet in de hand of ze sporten bij een sportvereniging, buiten mogen spelen of bij vriendjes/vriendinnetjes mogen spelen. Bij de meisjes hierin tegen was de intentie minder groot. Veel meisjes gaven aan dat zij het erg druk thuis hadden met het helpen van het huishouden en het huiswerk waardoor zij geen zin en tijd hebben voor een sport. De jongens geven aan te willen starten met sporten. Sportdeelname Gedurende het gesprek is gebleken dat veel allochtone kinderen in spelvorm sporten. Vooral veel jongens gaan na schooltijd de straat op, in het speeltuintje spelen of binnen spelen/sporten. De allochtone kinderen sporten vaak niet bij een sportvereniging, maar spelen met vriendjes of vriendinnetjes of sporten ongeorganiseerd. De kinderen die wel bij een sportvereniging sporten, zijn vooral jongens. De sporten die ze in verenigingsverband beoefenen zijn over het algemeen voetbal en/of zwemmen. De overige kinderen zeggen wel veel of genoeg te sporten maar niet in verenigingsverband. Ze beoefenen sporten als: dansen, tennis, fietscross en skaten. Vooral bij de meisjes is dansen erg populair.
§9.2 Uitbreiding kwalitatief onderzoek: ouders en sportvereniging Naar aanleiding van het kwalitatief onderzoek onder de allochtone kinderen van de Bedir heb ik besloten om nog een stapje verder te gaan met het kwalitatief onderzoek. Ik heb aan tien ouders en vijf sportverenigingen gevraagd om aan te geven welke drempels zij ervaren tussen de relatie sportvereniging en ouders. Naar aanleiding van deze gesprekken zijn er een paar punten naar voren gekomen die zeker van belang zijn voor een betere relatie tussen Islamitische ouders en een sportvereniging.
§9.2.1 Welke drempels ervaren de Islamitische ouders? Opvoeding draait om school, niet om vrije tijd. Islamitische ouders willen dat hun kinderen iets bereiken, dat ze later goed hun brood verdienen. Ze begrijpen niet dat vrije tijd daarin een rol speelt. Ze zien wel dat hun kinderen soms uitblinken in sport, maar ook dat het in het onderwijs vaak fout loopt met hen. Vooral ouders van de eerste generatie zien sport als tijdverlies, waarbij het huiswerk zou worden verwaarloosd. Verwachten dat de school het initiatief neemt “In Islamitische landen geeft de school vaak aan de sportclubs door welke kinderen talent hebben. Via de school vinden kinderen er een sportclub. Ook in Nederland kan de school de ouders wijzen op de talenten van kinderen in sport.“
64
Sport beweegt kinderen vooruit
Informatie is niet toegankelijk “De informatie over vrijetijdsbesteding raakt niet tot bij de Islamitische ouders. Meer mensen zouden ze moeten aanspreken over vrije tijd. Nederlandse mensen komen aan namen en adressen door het aan andere ouders te vragen. Islamitische ouders hebben echter weinig informatie om onderling uit te wisselen.” Contributie “Het lidgeld vormt een probleem. Misschien is het op zich niet duur, want de kinderen krijgen er ook materiaal van de club voor. Maar voor gezinnen met veel kinderen is het dikwijls een hindernis.” Aparte ruimte voor meisjes “Islamitische ouders sturen meisjes niet naar turngroepen of andere sporten omdat ze een aparte ruimte willen voor de meisjes, zeker vanaf 12 jaar.” Vertrouwen in de begeleiding “Om onze kinderen aan een club toe te vertrouwen, moeten we de begeleiding kennen. Elke ouder zou zijn kind dus tot in het lokaal van de sportclub moeten brengen om zo kennis te maken en vertrouwen op te bouwen met de begeleiding.” Islamitische ouders moeten actiever participeren “We moeten ook kritisch naar onszelf durven kijken. Veel Islamitische ouders participeren weinig of minimaal op school of in de sportclubs.”
§9.2.2 Welke drempels ervaren de sportclubs? Contributie ligt cultureel en financieel moeilijk “Veel clubs vragen een financiële vergoeding aan de ouders. Sommige ouders kunnen zich dat niet permitteren. Vooral grote gezinnen leven vaak in armoede. Andere ouders willen dat niet betalen. Zij zien er de meerwaarde nauwelijks van in.” Communicatie verloopt moeizaam “De communicatie met allochtone ouders loopt niet vlot. Met ouders die amper Nederlands praten, is het vanzelfsprekend moeilijk communiceren. Maar ook met de andere ouders lukt het de clubs niet om contact te houden. Clubs krijgen zelden feedback van de ouders.” Onuitgesproken verwachtingen “Islamitische ouders tonen weinig interesse. Ze brengen of halen hun kinderen nooit op met het sporten.” Culturele drempel “De culturele drempel is hoog. Islamitische mensen uit Uden zijn eerder terughoudend, ze leven in een gesloten groep en staan weinig open voor verandering. Ze hebben vaak het gevoel dat ze gediscrimineerd worden. Ze vinden snel dat Nederlanders racistisch handelen.” Tienermeisjes mogen niet meedoen “De clubs bereiken meisjes vanaf 12 à 13 jaar niet. Vanaf deze leeftijd mogen de meisjes van hun ouders niet meer meedoen aan georganiseerde vrijetijdsbeoefening.” Voorkeur voor allochtone organisaties en clubs “Als er een allochtoon aanbod is, verkiezen de ouders dat boven een gemengde of autochtone vereniging.”
65
Sport beweegt kinderen vooruit
§9.3 Conclusie sportgedrag kwalitatief onderzoek Sportbehoefte Kinderen met een Abrahamitische religie zijn in vergelijking met andere bevolkingsgroepen vaker niet opgegroeid in een sportcultuur wat het voor hen vaak lastig maakt om aan deze cultuur deel te nemen. Dit zie je terug in de behoefte en de deelname aan sport. Deze kinderen sporten relatief minder dan autochtone kinderen en beoefenen ze vaak dezelfde basale sporten als zwemmen, dansen en voetbal. Een ander gevolg hier van is dat de sportkennis niet ontwikkelt is. De kinderen geven aan weinig kennis te hebben over de sportverenigingen en de sportmogelijkheden in de gemeente Uden. De kinderen hebben wel veel kennis over de verschillende sporten. Sportattitude Kinderen met een Abrahamitische religie staan positief tegenover het beoefenen van een sport en/of spelen/bewegen. Dit ondanks het feit dat deze kinderen richtlijnen moeten volgen bij sport- en bewegingsactiviteiten. Met name de jongens willen graag met een sport beginnen. Bij meisjes ligt dit anders. Voor hen rust er een taboe op sport- en bewegingsactiviteiten maar ook op de deelname aan andere activiteiten in gemengd verband of onder mannelijke begeleiding. Daarnaast hebben de ouders van deze kinderen een grote invloed op het sportgedrag van kinderen met een Abrahamitische religie. Zij hebben vaker een negatieve houding ten opzichte van sporten en vinden het soms tijdverspilling. Sportintentie Uit het kwalitatieve onderzoek is gebleken dat kinderen met een Abrahamitische religie ook graag willen sporten, maar vaak hangt dit af van de intentie van de ouders of ze ook daadwerkelijk mogen sporten. Met name de jongens geven aan te willen starten met een sport bij een sportvereniging. Sportdeelname De kinderen met een Abrahamitische religie op de Bedir geven aan dat zij vaak dansen, voetballen en zwemmen.
66
Sport beweegt kinderen vooruit
67
Sport beweegt kinderen vooruit
Gemeente Uden
Maatschappelijke context Basisschoolleerlingen gemeente Uden
Sportgedrag
Sportbehoefte
Sportkennis
Sportattitude
Sportintentie
Sociale factoren Persoonlijke context Persoonlijke factoren
Sportdeelname
= bestaat uit = directe invloed = wederzijdse invloed
De maatschappelijke context betreft alle factoren die betrekking hebben op de samenleving en invloed hebben op het sportgedrag. De samenleving betreft niet alleen de gemeente Uden maar de mondiale samenleving. Een voorbeeld hiervan is de sportnota vanuit het ministerie, de rol van het onderwijs en de rol van de media die sport in verschillende mate kan beïnvloeden.
68
Sport beweegt kinderen vooruit
10.
Maatschappelijke context
In dit hoofdstuk wordt de laatste invloed op het sportgedrag besproken: de maatschappelijke invloed. Hierin worden de problemen overgewicht en overlast van jongere bekeken vanuit een maatschappelijk oogpunt. Dit betekent dat de invloed van het beleid, en de daarop uitvloeiende beleidsmaatregelen op het sportgedrag, onder de loep worden genomen. Overgewicht en overlast van jongeren in de gemeente Uden zijn de aanleiding geweest voor de start van dit onderzoek. Maar beide problemen spelen zich niet alleen maar af binnen de gemeente Uden, in de gehele maatschappij komen deze problemen steeds weer boven water drijven. Naast het beleid zijn er nog andere maatschappelijke factoren die (direct) invloed uitoefenen op het sportgedrag van kinderen. In dit hoofdstuk worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord: •
Hoe kan de gemeente Uden middels beleidsmaatregelen het sportgedrag en de gezondheid van de jeugd beïnvloeden, kan dit überhaupt, wat zijn de ervaringen bij andere gemeenten en waar is ingrijpen succesvol gebleken.
•
Welke oplossingen kunnen aangedragen worden om de sportparticipatie te bevorderen, voortkomend uit de maatschappelijke context?
•
Welke maatschappelijke factoren kunnen invloed uitoefenen op het sportgedrag van de doelgroep?
§10.1 Maatschappelijke problemen §10.1.1 Overgewicht Nederland is in de afgelopen jaren ongezonder geworden. Ons land blijft relatief achter bij andere Europese landen. Dat komt door een veranderende leefstijl; te veel eten, roken en drinken, te weinig bewegen. Jongeren blijken steeds vaker een overgewicht te hebben. Overgewicht is niet bevorderlijk voor de gezondheid en dat kan (op latere leeftijd) leiden tot uiteenlopende klachten. Overgewicht heeft vaak te maken met te weinig bewegen en te veel en/of ongezond eten. Het gaat dus niet alleen om het voedingspatroon, maar vooral om het stimuleren van lichaamsbeweging. Het is wetenschappelijk bewezen: voldoende beweging is goed voor de leerprestaties van kinderen. Maar het effect van een actieve leefstijl is veel breder. Kinderen leren bijvoorbeeld door sport wat respect betekent, hoe je moet omgaan met winnen en verliezen. Sport en bewegen haalt je uit een sociaal isolement en maakt je minder kwetsbaar. Jong of oud, het maakt niet uit; als je genoeg beweegt kun je meedoen in de samenleving en blijf je gezonder. Sport en bewegen is bovendien een bindmiddel voor sociale samenhang en contact en draagt zo bij aan de leefbaarheid in wijken en buurten. 65
§10.1.2 Overlast jongeren Niet alleen overgewicht is een probleem voor de huidige jeugd; ook wordt er op jonge leeftijd en per leeftijdsjaar toenemend gebruik van alcohol en (soft)drugs geconstateerd. Vooral dit laatste leidt tot overlastsituaties in de Gemeente Uden. Een eenmaal bereikte negatieve leefstijl bij jeugdigen zelf en ook bij hun ouders is moeilijk te behandelen. Daarom is het belangrijk om op jonge leeftijd te beginnen met preventie. Diversen omgevingsfactoren, zoals een gevarieerd aanbod op het gebied van sport en de invloed van hun ouders, kunnen effectiviteit van preventieactiviteiten beïnvloeden.
§10.2 Beleidsmaatregelen met invloed op lichamelijke activiteit In tabel 66 10.1. staan de beleidsmaatregelen die mogelijk invloed hebben op lichamelijke activiteit. In de eerste kolom is het domein aangegeven waar de beleidsmaatregelen onder vallen. In de tweede kolom wordt het type beleid weergegeven en de daarbij behorende beleidsmaatregelen/interventies. Tevens worden er enkele voorbeelden van interventies gegeven. In de derde kolom wordt de effectiviteit van het
65 66
http://www.oud.nisb.nl/opvoedingdoorsport http:// www.rvz.net/data
69
Sport beweegt kinderen vooruit
type domein weergeven. Ten slotte wordt er in de laatste kolom aangegeven waar het beleid of de beleidsmaatregel doorgevoerd moet worden op lokaal of nationaal niveau. Domein Onderwijs
Beleidsmaatregelen • Gezonde schoolomgeving: faciliteiten voor bewegen, fietsenstallingen, sportmogelijkheden, brede scholen • Lesprogramma’s gericht op sport en bewegen: Meer uren bewegen op scholen, zoals Jump in, feestelijke lessen met beweging en voeding, kies voor hart en sport • Verhogen aantal verplichte uren bewegingsonderwijs: meer verplichte uren op scholen Ruimtelijke ordening • Normen buitenspeelruimte: vastleggen buitenspeelnorm; ieder kind aantrekkelijk en veilige speelplek binnen 400 meter van huis, speelruimtebeleid • Aanleggen groene zones, sport- en speelruimte • Aantrekkelijke wandel- en fietspaden • Inrichting schoolpleinen (beweegvriendelijk): beschikbaar voor naschoolse sport of speelmogelijkheid in de wijk, zoneparc of pleinplakkers Openbare ruimte • Keuzemomenten: Informatievoorziening m.b.t. poster bij lift of roltrap om mensen te motiveren gebruik te maken van de trap, kan ook door het stimuleren van fiets in plaats van de auto. • Beheer openbare ruimte bijvoorbeeld doormiddel van het realiseren van veilige en schone speelplekken: een verbod van honden op speel- en sportvelden is hiervan een voorbeeld. • Voorzieningen op loop- en fietsafstand Sport en Recreatie • Allianties School en sport: Samenwerkingsprojecten scholen en sportorganisaties om sporten te stimuleren • Toegankelijkheid sportaanbod, stimuleren via multifunctionele sport/speelgelegenheid, optimaal gebruik faciliteiten Arbeid • Beweegprogramma’s werk • Financiële stimuleringsmaatregelen fietsen naar het werk: Subsidiëren en stimuleren fietsen naar het werk Jeugd/gezin • Gezinsgerichte maatregelen: Vergroten betrokkenheid/rol ouders door actief vaardig maken van ouders gericht op stimuleren en aanmoedigen bewegen/buitenspelen bij kinderen • Tegemoetkoming kosten om te sporten: lokale sportpassen Financiën • Stimuleringsregelingen bewegen en sport: Samenhangend sportaanbod via breedtesportimpuls en Bos impuls in wijken • Opnemen contributiegeld in minimabeleid Verkeer/vervoer • Ontmoedigingsbeleid bij scholen voor auto’s/parkeerbeleid: Het belemmeren van autoverkeer rondom school waardoor kinderen eerder fietsen/lopen naar scholen • Verkeersveilige inrichting wijk: veilige fietsroutes naar scholen Tabel 10.1 Beleidsmaatregelen lokaal/nationaal
Effectiviteit i
Niveau Lokaal
*
Lokaal
*
Nationaal
n
Nationaal
i * *
Lokaal Lokaal Lokaal
*
Lokaal
+/-
Lokaal
*
Lokaal
n
Lokaal
i
Lokaal
* *
Lokaal Lokaal
n
Lokaal
n n
Nationaal Nationaal
n n
Nationaal Lokaal
+/-
Lokaal
Mate van bewijslast voor effectiviteit: * = gebaseerd op één gerandomiseerde trial of meerdere onderzoeken zonder controlegroep, i = indirect of geringe bewijslast,, +/- = inconsistente bewijslast voor effectiviteit, n = bewijslast voor effectiviteit niet bekend.
Uit tabel 10.1. kunnen we een aantal gegevens afleiden. Allereerst is de mate van bewijslast het grootst voor de aanbodgerelateerde maatregelen (aanbod en spreiding van voorzieningen). Daarnaast zijn ook een aantal communicatieve maatregelen (voorlichtingsprogramma’s) of economische maatregelen (stimulatie fietsen naar het werk) effectief.
70
Sport beweegt kinderen vooruit
Wanneer er gekeken wordt naar de doelgroep van dit onderzoek, betekent dit voor bovenstaande tabel dat de domeinen ‘arbeid’ en ‘financiën’ wegvallen. De informatie over de effectiviteit van de maatregelen op lichamelijke activiteit is vooral afkomstig uit de internationale literatuur. In Nederland zijn er nog weinig effectstudies op langere termijn uitgevoerd. 67 Maatregelen die naar voren komen met meeste bewijslast voor effectiviteit zijn: • Lesprogramma’s gericht op stimuleren sport en bewegen; maatregelen gericht op het stimuleren (evt. verplichten) van meer bewegingsonderwijs zijn effectief. 68 • Inrichting schoolpleinen: Beweegvriendelijke schoolpleinen stimuleren het beweeggedrag 69 • Aantrekkelijke trim- en fietspaden; het realiseren van aantrekkelijke en veilige trim- en fietspaden heeft een positief effectief op het beweeggedrag 70 • Keuzemomenten; het toepassen van keuzemomenten verhoogt het trapgebruik, maar er is weinig bekend over effecten op langere termijn 71 • Voorzieningen op loop- en fietsafstand; de aanwezigheid van voorzieningen op loop- en fietsafstand stimuleert fietsen en lopen 72 Andere maatregelen met indirect of geringe bewijslast voor effectiviteit zijn: • Gezonde schoolomgeving; maatregelen gericht op faciliteiten voor lichamelijke activiteit, zoals brede scholen stimuleren mogelijk het beweeggedrag. 73 • Aanleggen groene zones, sport- en speelruimte; maatregelen zoals de aanwezigheid van groene zones, sport- en speelruimte beïnvloeden mogelijk het beweeggedrag. 74 • Toegankelijkheid sportaanbod; maatregelen die beweegvoorzieningen toegankelijker maken bevorderen mogelijk het beweeggedrag. 75 ’ 76 Van maatregelen gericht op vastleggen buitenspeelruimte, allianties tussen school en sportorganisaties, gezinsgerichte interventies, ontmoedigingsbeleid bij scholen voor auto’s/ parkeerbeleid, stimuleringsmaatregelen bewegen en sport (zoals BOS impuls) en opnemen van contributiegeld in minimabeleid zijn effecten niet onderzocht. De maatregelen beheer openbare ruimte en verkeersveilige inrichting zijn inconsistent in de bewijslast voor effectiviteit. De belangrijkste sectoren en partijen die een rol spelen bij effectieve maatregelen zijn onderwijs, openbare ruimte, ruimtelijke ordening, sport op lokaal niveau. De bewijslast voor effectiviteit van lichamelijke activiteit is vooral gebaseerd op de informatie uit de internationale literatuur. In Nederland is de bewijslast voor effectiviteit nog gering. Een deel van de maatregelen is nog niet in Nederland ingevoerd en het is dus de vraag in hoeverre de maatregelen met voldoende bewijslast voor effectiviteit in het buitenland ook in Nederland werkzaam zijn. Dit geldt vooral voor de communicatieve maatregelen en maatregelen gericht op aanbod van voorzieningen. Beleid wordt vaak gemaakt door overheden, dat zijn instanties die op een bepaald gebied regels maken en die handhaven. Zij hebben gezag en de macht om bepaalde dingen af te dwingen van burgers; men kan bijvoorbeeld mensen opsluiten of hen dingen verbieden. De effectiviteit van de beleidsmaatregelen op lokaal niveau worden door de gemeente Uden niet gemeten. Dit betekent dat de effectiviteit van de maatregelen niet in kaart kunnen worden gebracht.
67
Wendel-Vos GCW, Blokstra A, Zwakhals SLN, Wijga AH, Tijhuis MAR. De fysieke omgeving in relatie tot bewegen en voeding. Onderzoek in het kader van preventie van overgewicht, Bilthoven: RIVM, 2005. Wendel-Vos GCW, Ooijendijk WTM, Baal 68 Storm I, Zoest F van, Broeder L den. Integraal gezondheidsbeleid: theorie en toepassing. RIVM Bilthoven: RIVM. 69 Giles-Corti B, Dovonan RJ. The relative influence of individual, social and physical environment determinants of physical activity. Soc Sci Med 2007 Jun 70 Wendel-Vos GCW, Blokstra A, Zwakhals SLN, Wijga AH, Tijhuis MAR. De fysieke omgeving in relatie tot bewegen en voeding. Onderzoek in het kader van preventie van overgewicht, Bilthoven: RIVM, 2005. 71 Kahn EB, Ramsey LT, Brownson RC, Heath GW, Howze EH, Powell KE, Stone EJ, Rajab MW, Corso P. The effectiviness of interventions to increase physical activity. med 2008; 72 Huston SI, Evenson KR, Bors P, Gizlice Z. Neigborhood environment, access to places for activity, leisuretime physical activity in a diverse North Caroline population. AM J Health Promot 2006 Sep-2006 Oct 31 73 Storm I, Zoest F van, Broeder L den. Integraal gezondheidsbeleid: theorie en toepassing. RIVM Bilthoven: RIVM. 74 Storm I, Zoest F van, Broeder L den. Integraal gezondheidsbeleid: theorie en toepassing. RIVM Bilthoven: RIVM. 75 Storm I, Zoest F van, Broeder L den. Integraal gezondheidsbeleid: theorie en toepassing. RIVM Bilthoven: RIVM. 76 Kahn EB, Ramsey LT, Brownson RC, Heath GW, Howze EH, Powell KE, Stone EJ, Rajab MW, Corso P. The effectiviness of interventions to increase physical activity. med 2008;
71
Sport beweegt kinderen vooruit
§10.3 Maatschappelijke aanpak van problemen Om het overgewicht en de overlast van jongeren aan te pakken worden er landelijk verschillende activiteiten aangeboden op het gebied van sport en bewegen. Om dit te realiseren heeft de Overheid in januari 1999 het project Breedtesportimpuls opgestart. Geleidelijk aan werd dit in steeds meer gemeenten ingevoerd. Meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten doet mee aan de BSI. De regeling heeft veel succesvolle voorbeelden opgeleverd van beleid en projecten waarin vrije tijdvoorzieningen, opvang, onderwijs en sport samenwerken. Landelijk wordt er een aantal algemene redenen gegeven waarom de jeugd te weinig beweegt. Voor de basisschool zijn dit de volgende redenen: • Omgeving biedt te weinig mogelijkheden of is onveilig; • Geen prioriteitstelling binnen het gezin; • Onvoldoende voorlichting; • Geen passend aanbod. Ondanks vele onderzoeken naar het sportgedrag van kinderen zijn geen recente cijfers voor de doelgroep kinderen in de leeftijdscategorie 8 tot en met 12 jaar gepubliceerd, behalve het vergelijken met het onderzoek gericht op het voortgezet onderwijs dat parallel loopt aan dit onderzoek heb ik geen vergelijkingen kunnen maken. De Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) zal hier verandering in brengen. Deze gestandaardiseerde vragenlijst maakt het mogelijk om resultaten te vergelijken met andere gemeenten.
§10.3.1 BSI-impuls en het BOS-project BSI-impuls Kort samengevat zijn de drie uitgangspunten van de breedtesportimpuls: • het versterken van de sportinfrastructuur op lokaal niveau, met name die van sportverenigingen; • het inzetten van de sport als middel tot het oplossen van maatschappelijke problemen en ter versterking van de lokale sociale infrastructuur; • samenwerking tussen sportaanbieders onderling en andere aan sport gerelateerde sectoren, zoals onderwijs, recreatie, welzijnswerk en gezondheidszorg. In 2009 is er een nieuw project van start gegaan: het BOS-project. BOS staat voor Buurt, Onderwijs en Sport. Het BOS-project sluit aan bij het voorgaande project: de BSI-impuls. BOS-project De tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport, de zogenoemde BOS-impuls is erop gericht gemeenten te ondersteunen bij hun aanpak van achterstanden van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Deze achterstanden kunnen zich voordoen op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, opvoeding, sport of bewegen. Dit uit zich in ongezond leefgedrag, overgewicht, bewegingsarmoede, rondhangen uit verveling, psychosociale problemen, gebrek aan sociale vaardigheden, voortijdig de schoolverlaten (schooluitval) en (kleine) criminaliteit. Naast het verminderen van deze achterstanden is de BOS-impuls erop gericht de door de buurtbewoners ervaren overlast veroorzaakt door jeugdigen te bestrijden. Beide projecten vallen onder het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). De NISB is 2004 ontwikkeld door de databank Opvoeding Door Sport in overleg met het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) en de Richard Krajicek Foundation. NISB wil mensen aan het sporten en bewegen krijgen, om gezondheid, participatie en leefbaarheid te bevorderen. Met allerlei programma’s, actieplannen en campagnes brengt NISB groepen die niet (voldoende) sporten of bewegen in beweging.
72
Sport beweegt kinderen vooruit
§10.3.2 Good practices Sinds 2004 zijn er al verschillende programma’s, actieplannen en campagnes uitgevoerd in verschillende gemeenten. Hieronder vindt u een opsomming van ‘good practices’, dit zijn projecten die succesvol met resultaat zijn uitgevoerd: • Alle leerlingen actief. Het doel van de interventie: inactieve leerlingen aanzetten tot meer sporten en bewegen doormiddel van motivatiegesprekken met de leerkrachten. • Jump-in. Het doel van de preventie: meer bewegen en de Nederlandse Norm Gezond Bewegen halen doormiddel van het aanbieden van een gericht bewegingsprogramma aan de kinderen met overgewicht, obesitas of een motorische achterstand. • Lekker fit. Het doel van de preventie: geeft de mogelijkheid om gezonde voeding en meer bewegen in het basisonderwijs in te bedden doormiddel van lesprogramma’s zodat mogelijke gezondheidsproblemen op tijd gesignaleerd kunnen worden. • Meedoen allochtone jeugd door sport. Het doel van de preventie: allochtone kinderen aan het sporten krijgen en houden doormiddel van jeugdparticipatie, maatschappelijke stages, vrijwillige en betaalde functies. • Scoren voor gezondheid. Het doel van de preventie: kinderen aanzetten tot een gezonde levensstijl met veel lichaamsbeweging en gezonde voeding doormiddel van het inzetten van voetballers uit de Eredivisie. • Thuis Op Straat (TOS). streeft ernaar de sfeer op pleinen en in straten te verbeteren en zorgt ervoor dat kinderen en jongeren zich buiten thuis voelen. Met een team van medewerkers organiseert Thuis Op Straat allerlei sport- en spelactiviteiten op de pleinen (of bij slecht weer op scholen, in gymzalen of buurthuizen). De activiteiten zijn voor iedereen toegankelijk. Alle kinderen kunnen (gratis) lid worden. • WhozNext. Een interventie die ervoor zorgt dat jongeren meer invloed krijgen op sportgebied. Alles draait om participatie van jongeren. In alle hoeken van het land worden WhoZnext-teams gevormd die van alles en nog wat doen op sportgebied. Dit is een project dat al in de gemeente Uden heeft plaatsgevonden. Er is geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van dit project.
§10.3.3 NISB NISB is het Nederlands kennis- en innovatie-instituut dat aanzet tot sport en bewegen om participatie, leefbaarheid en gezondheid te bevorderen. Steeds meer gemeenten in Nederland zien de noodzaak in van lokaal beleid voor sport en bewegen. Dat gegroeide inzicht komt vooral dankzij de inspanningen van landelijke, provinciale en lokale (sport)organisaties in de afgelopen jaren. NISB ondersteunt dit met het programma ‘Vernieuwing\ Sporten Beweegbeleid’ (VSB). Het programma VSB streeft naar een samenhangend lokaal beleid, waarbij de voordelen van sport en bewegen (participatie, leefbaarheid en gezondheid) uitgangspunt zijn. Steeds vaker ontwikkelen gemeenten zelf beleid op deze thema’s en voelen zij zich daar ook verantwoordelijk voor. Dit is een positieve ontwikkeling omdat het vaak goed is om het sport- en beweegbeleid zo dicht mogelijk bij en met de burgers zelf vorm te laten krijgen. Dat kan alleen maar met een aanbod dat naadloos aansluit op lokale vragen, behoeften en knelpunten. De NISB heeft voor de gemeente Uden een ondersteunende rol. Zij houden alle ‘good practices’ bij van andere gemeenten en ook de gemeente Uden rapporteert haar projecten bij de NISB zodat deze openbaar gesteld kunnen worden voor andere gemeenten.
§10.4 De rol van de lokale overheid 77 §10.4.1 Regie en coördinatie Op het speelveld van sport en bewegen zijn veel partners actief. De gemeente Uden ziet het als hun verantwoordelijkheid een regierol te vervullen als het gaat om afstemming, aansturing en besluitvorming over ontwikkelingen die de sport in gemeente Uden aangaan. Hierbij kan worden gedacht aan de uitwerking van sport binnen de brede school, structurele verenigingsondersteuning of een lokaal project in het kader van de BOS-impuls.
77
Eck van, J.W., Vries de, R.F., Godthelp, A.J. Sportbeleidsplan 2006-2009 Heerenveen, 2005
73
Sport beweegt kinderen vooruit
§10.4.2 Stimulering sport en bewegen De gemeente Uden streeft naar een blijvende hoge sportdeelname van basisschoolleerlingen van de gemeente Uden. Hiertoe is een goede “zachte” en “harde” sportinfrastructuur noodzakelijk: voldoende en veilige accommodaties, sterke sportaanbieders en ondersteuningsmogelijkheden die aansluiten op de vraag. Zij stimuleren en ondersteunen de organisatie van sportactiviteiten en -evenementen. Ook dragen zij zorg voor actuele informatie en voorlichting over sport en bewegingsmogelijkheden in de gemeente.
§10.4.3 Realisatie en exploitatie accommodaties Het realiseren en exploiteren van nieuwe sportaccommodaties ligt in eerste instantie bij het particuliere initiatief. De “markt” is leidend. De gemeente kan besluiten zelf tot realisatie over te gaan op basis van: • behoefte; • doelgroep; • de omvang van investering- en exploitatiekosten; • (gebrek aan) initiatief van marktpartijen. Bij bestaande accommodaties, waar de gemeente financieel verantwoordelijk is of bijdraagt, streven ze naar een goed gebruik (een goed maatschappelijk rendement).
§10.4.4 Onderzoek en innovatie Onder de onderzoeksrol valt in eerste instantie een goede evaluatie van eigen beleidsuitvoering. Immers, meten is weten. Het verzamelen van goede managementinformatie en kengetallen is noodzakelijk voor bestuurlijke besluitvorming en bijstelling van beleid. Resultaten en effecten zullen steeds afgezet moeten worden ten opzichte van ingezette middelen en het doorlopen proces. Ook het (laten) doen van onderzoek naar ontwikkelingen in de lokale sport behoort tot de gemeentelijke taken. Hierbij kan worden gedacht aan mogelijkheden van het gebruik van kunstgras en de kwaliteit en veiligheid van sportvoorzieningen.
§10.5 Overige maatschappelijke invloeden Vanuit de maatschappij zijn er naast beleid en de sociale factoren nog een aantal andere maatschappelijke factoren die invloed uit kunnen oefenen op het sportgedrag van de kinderen van het basisonderwijs. Bij onderstaande invloeden is het van belang om te weten dat kinderen al vanaf jongen leeftijd imitatiegedrag vertonen. Zowel van de leraar of lerares als van televisie- en sporthelden. Het overnemen van het gedrag is voor kinderen aan de orde van de dag en iedereen moet hier dan ook bewust mee omgaan. 78
§10.5.1 Onderwijs In de sportnota voor ‘Tijd voor sport’ van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt naar voren dat het onderwijs een belangrijke rol kan spelen door een goed aanbod van lichamelijke opvoeding en schoolsport te stimuleren. Juist in het onderwijs kan het fundament gelegd worden voor een duurzame actieve en gezonde levensstijl. Meer aandacht voor sport in het onderwijs moet bijdragen aan het tegengaan van de bewegingsarmoede en het groeiende overgewicht onder jongeren. Daarnaast wijst het kabinet op de educatieve waarde van de sport. De sport is de plek bij uitstek waar jongeren met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten, leren samen werken en regels te accepteren. 79 Met gym op school bereik je alle jongeren, ook hen die sport en beweging het hardst nodig hebben, maar er niet snel zelf voor kiezen. Daarom is juist school de plek waar je aan de slag kan en moet met bewegen en sport. Niet alleen om gezondheidsredenen, maar ook het leren van sociaal-emotionele vaardigheden, fair play, het bevorderen van burgerschap en integratie zijn gebaat bij gym. 80
78
http://www.hrsport.nl Sportnota “Tijd voor Sport” Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 80 http://www.gymmoet.nl 79
74
Sport beweegt kinderen vooruit
§10.5.2 De media Uit onderzoek 81 blijkt dat media een vanzelfsprekende en grote rol innemen in de levens van zowel kinderen als jongeren, waardoor media niet meer functioneren als losstaande hulpmiddelen in hun omgeving. De media vormen voor de jeugd inmiddels zelf de omgeving of werkelijkheid. Door de komst van internet en het ontstaan van commerciële mediamerken vervaagt daarbij de grens tussen media en commercie. Kinderen komen steeds jonger onder invloed van media, terwijl de invloed van ouders alsmaar eerder afneemt. Het mediagebruik van kinderen en jongeren vindt steeds vaker zonder toezicht plaats, waardoor het voor ouders en leerkrachten moeilijk wordt om kinderen proactief te begeleiden bij het opgroeien tot verantwoorde, actieve deelnemers aan de huidige gemedialiseerde wereld. Problemen Uit het onderzoek blijkt dat er problemen kunnen ontstaan wanneer kinderen en jongeren door gebrek aan begeleiding niet goed in staat zijn de informatie uit media te beoordelen op betrouwbaarheid of ‘gekleurdheid’. Het is voor hen zonder opvoeding of educatie tevens moeilijk informatie te interpreteren en te verwerken en te komen tot eigen meningen, keuzen en verantwoord zelfstandig mediagedrag. Uit het onderzoek blijkt dat de mediaoriëntatie van kinderen onvoldoende is en dat het onderwerp separate aandacht vergt. Televisie en computerspelletjes geven op het scherm talloze voorbeelden van hoe mensen zich kunnen gedragen. Daarenboven worden die gedragingen, vaak voorgesteld als wenselijke of normale gedragingen. Dit gaat ook op voor het sportgedrag. Wanneer kinderen op tv vaak te zien of te horen krijgen dat sporten gezond is en dat je er fitter van wordt, is een mogelijke reactie dat kinderen (meer) gaan sporten. Gedragseffecten Uit onderzoek blijkt dat ouders vinden dat hun kinderen met televisiekijken of computeren regelmatig hun tijd verdoen. Door het televisiekijken of computerspelletjes spelen zou er te weinig tijd overblijven voor sporten of andere ongeorganiseerde vormen van lichaamsbeweging. Hier zit een kern van waarheid in want als kinderen voor de buis zitten, krijgen ze niet veel beweging en dat is minder goed voor hun 82 algehele gezondheid. Overgewicht P. Nikken geeft aan dat intensieve mediagebruikers vaker last van overgewicht hebben en in het algemeen minder gezond zijn. Het is echter niet duidelijk of dat veroorzaakt wordt door het vele tv kijken of spelen van computerspelletjes. Het omgekeerde is namelijk ook mogelijk: kinderen die dikker zijn kiezen misschien vaker om televisie te kijken in plaats van te gaan sporten. 83 Topsporters Topprestaties brengen een enorm enthousiasme teweeg. Ze krijgen aandacht van de media, zijn voorwerp van reclame en onderwerp van alledaagse gesprekken. Kinderen willen zich graag identificeren met deze topsporters en daarom de betreffende sport beoefenen. Het ledenaantal van verenigingen schiet vaak omhoog na het behalen van successen van topsporters in de betreffende sport. 84
§10.5.3 Religies Van alle religies heeft de Islam het meeste invloed op het sportgedrag van kinderen. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat er een aantal richtlijnen gegeven worden voor lichamelijke activiteiten. Deze richtlijnen gelden vooral voor de islamitische meisjes. De Islam bepleit zorg voor het lichaam en de ziel voor zowel man als vrouw. “Want op de dag der opstanding zullen we ondervraagd worden over hoe we met onze lichaam zijn omgegaan. Na oprechtheid in het geloof kan de mens geen beter geschenk hebben dan een goede gezondheid" is overgeleverd door Al-Bazar. De profeet SAAS raadde zijn volgelingen aan om bepaalde sporten te beoefen, opdat ze fit en klaar voor actie zouden zijn op ieder moment. Speciaal boogschieten, paardrijden en zwemmen werden gestimuleerd. 81
http://www.mediaonderzoek.nl Nikken, P., Kind en media, Uitgeverij Boom 2002 83 Nikken, P., Kind en media, Uitgeverij Boom 2002 84 http://www.hrsport.nl 82
75
Sport beweegt kinderen vooruit
Enkele voor allochtonen specifieke factoren die verband houden met sportdeelname zijn verblijfsduur in Nederland en de sportcultuur in het land van herkomst. Hoe langer men in Nederland woont, hoe vaker men sport. Veel Islamitische meisjes willen (of moeten) het lichaam bedekken, hierdoor hebben zij weinig tot geen sportdrang. 85 In feite bevordert de Islam om te sporten voor zowel jongens als meisjes. Wel zijn er richtlijnen binnen de sporten die beoefend kunnen worden. 86 Vanwege verkeerde religieuze interpretaties of gewoon een gebrek aan bewustzijn, nemen vele islamitische meisjes niet deel aan sport. Dit draagt bij aan de relatief lagere participatiegraad van de islamitische meisjes. Een andere factor die hieraan bijdraagt is het ontbreken van bepaalde opvattingen over seksualiteit die jonge islamitische vrouwen weerhouden van sport en fysieke activiteiten. Dit kan ook komen door vroege negatieve ervaringen ten aanzien van lichamelijke opvoeding op school. De negatieve opvattingen over lichamelijke activiteit kunnen leiden tot volwassenheid waardoor het moeilijker wordt om de islamitische meisjes te betrekken in de sport. 87 Duvall, Sampson en Boote geven aan dat voor jonge moslimmeisjes de opgewekte negatieve gevoelens over lichamelijke activiteit heeft geleid tot een daling van de deelname aan lichamelijke opvoeding na school. Milieu- en culturele grenzen lijken een bepalende factor te zijn voor de houding van jonge moslimmeisjes ten aanzien van sport en fysieke activiteit. 88 Voor gerelateerde artikelen zie deel 5 bijlage 49 en 50.
§10.6 Conclusie maatschappelijke context Er zijn vele beleidsmaatregelen waarmee de gemeente Uden invloed uitoefent op het sportgedrag en de gezondheid van de kinderen. De beleidsmaatregelen op lokaal niveau hebben betrekking op de domeinen; onderwijs, ruimtelijke ordening, openbare ruimte, sport en recreatie, jeugd en gezin, verkeer en vervoer. De effectiviteit van bovenstaande beleidsmaatregelen wordt niet gemeten. Hierdoor kunnen er geen conclusies worden verbonden aan de effectiviteit van de beleidsmaatregelen. De oplossingen die aan de hand van de maatschappelijke context worden aangedragen bestaan uit ‘good practices’. Deze good practices hebben betrekking op de BSI en de BOS-impuls. De projecten die in andere gemeenten met succes uitgevoerd zijn bijvoorbeeld ‘Lekker fit’, ‘Thuis Op Straat’ en ‘Scoren voor gezondheid’. Naast lokale beleid zijn er nog meer belangrijke factoren die op macro niveau invloed uit kunnen oefenen op het sportgedrag van de basisschoolleerlingen. Deze factoren zijn hieronder verder uitgewerkt. Overheidsbeleid De overheid oefent invloed uit op het bewegingsonderwijs van de basisschoolleerlingen door het opstellen van beleidsmaatregelen/interventies. De beleidsmaatregelen gericht op basisschoolleerlingen, vallen onder een aantal domeinen, namelijk onderwijs, ruimtelijke ordening, openbare ruimte, sport en recreatie, jeugd/gezin en verkeer/vervoer. Deze beleidsmaatregelen kunnen zowel op lokaal als op nationaal niveau uitgevoerd worden. Deze beleidsmaatregelen worden door heel het land of in heel de gemeente gehanteerd en hierdoor dus verplicht is voor elk kind. Op deze manier bereik je bijna alle kinderen. Media Media heeft een vanzelfsprekende en grote rol ingenomen in de levens van kinderen. Kinderen komen steeds jonger onder invloed van media, terwijl de invloed van ouders alsmaar eerder afneemt. De gedragingen van de media worden vaak voorgesteld als wenselijke of normale gedragingen. Daarnaast zou er door het televisiekijken of computerspelletjes spelen weinig tijd overblijven voor sporten of andere ongeorganiseerde vormen van lichaamsbeweging.
85
Sporting gelijken, de deelname aan sport en lichamelijke activiteiten van Black and Minority Ethic Gemeenschappen, 2005 SEN magazine, Nazish Asghar , 13 oktober 2008 Sportscotland (2000), Sport en etnische minderheden: richten op sociale integratie. 88 Duvall, L., Sampson, J., & Boote, E., Perceptions of Local Women about Physical Exercise Provision in Shelton, Tunstall, Burslem and Longton, 2004 86 87
76
Sport beweegt kinderen vooruit
Onderwijs Het onderwijs kan een belangrijke rol spelen door een goed aanbod van lichamelijk opvoeding en schoolsport te stimuleren. In het onderwijs kan het fundament gelegd worden voor een duurzame actieve en gezonde levensstijl. Daarnaast bereik je met lichamelijke opvoeding op school alle jongeren, ook hen die sport en beweging het hardst nodig hebben, maar er niet snel zelf voor kiezen. Religie Van alle religies heeft de Islam het meeste invloed op het sportgedrag van kinderen. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat er een aantal richtlijnen gegeven worden voor lichamelijke activiteiten. Deze richtlijnen gelden vooral voor de islamitische meisjes. Maar in feite bevordert de Islam om te sporten voor zowel jongens als meisjes, zolang ze zich aan de gestelde richtlijnen houden.
77
Sport beweegt kinderen vooruit
78
Sport beweegt kinderen vooruit
Inleiding Conclusies en aanbevelingen In dit deel staan de conclusies en de aanbevelingen centraal. In de afgelopen hoofdstukken zijn het sportgedrag, aan de hand van de vijf aspecten, de maatschappelijke context en de persoonlijke context aan de hand van de sociale en fysieke context onderzocht. Het gaat er nu om dat de gemeente Uden door middel van een sportprogramma gaat inspelen op het sportgedrag van de basisschoolleerlingen in de gemeente Uden wat weer haar vruchten afwerpt in de maatschappij.
Gemeente Uden Maatschappelijke context Basisschoolleerlingen gemeente Uden
Sportgedrag
Sportbehoefte
Sportkennis
Sportattitude
Sportintentie
Sociale factoren Persoonlijke context Persoonlijke factoren
Sportdeelname
= bestaat uit = directe invloed = wederzijdse invloed
79
Sport beweegt kinderen vooruit
In deel 1 “Aanleiding sportstimuleringsproject gemeente Uden” werd voor dit onderzoek de volgende probleemstelling met bijbehorende doelstelling geformuleerd: Probleemstelling Hoe kan de gemeente Uden inspelen op de sportbehoefte van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden? Doelstelling Inzicht verkrijgen in het sportgedrag, van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden, ten einde aanbevelingen te doen ten opzichte van het sportbeleid van de gemeente Uden ter stimulering van het sportgedrag van de basisschoolleerlingen. In dit deel dient door middel van de conclusies antwoord gegeven te worden op deze probleemstelling en door middel van aanbevelingen op de doelstelling. Om bovenstaande probleemstelling te kunnen beantwoorden is er een literatuurstudie, kwalitatief en kwantitatief onderzoek aan voorafgegaan. Dit onderzoek heeft stapsgewijs antwoord gegeven op de 89 verschillende deelvragen van het sportgedrag.
89
Zie deel 1, Aanleiding onderzoek sportstimuleringsproject gemeente Uden
80
Sport beweegt kinderen vooruit
11.
Conclusie
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies getrokken die antwoord geven op de probleemstelling. In eerste instantie wordt de algemene conclusie gegeven. Uit de algemene conclusie vloeien een aantal knelpunten die betrekking hebben op de gemeente Uden. De probleemstelling die centraal staat tijdens dit onderzoek: Hoe kan de gemeente Uden inspelen op de sportbehoefte van de basisschoolleerlingen uit de gemeente Uden?
§11.1 Algemene conclusie De resultaten uit het kwantitatief onderzoek tonen aan dat de sportparticipatie op alle basisscholen relatief hoog is. Het grootste gedeelte (95%), van de kinderen uit groep 5 tot en met 8, beoefent een sport, daarvan sport meer dan 80% in verenigingsverband. Bij allochtonen liggen deze cijfers echter lager. 85% van de allochtone kinderen sport en/of beweegt in hun vrije tijd. 65% van deze kinderen sport ook in verenigingsverband. Met meer dan 65% is voetbal door de jongens gekozen tot de meest populaire sport in de gemeente Uden. Onder de meisjes is dit de sport dansen met ongeveer 40%. Gezondheid en gezelligheid zijn de factoren voor de basisschoolleerlingen om te sporten (50%). De meeste vrije tijd van de basisschoolleerlingen wordt overigens besteed aan het mediagebruik. Het onderzoek toont geen verband aan tussen het BMI en de sportdeelname en -attitude in de gemeente Uden. De kinderen die niet sporten of sport niet leuk vinden, hebben geen of nauwelijks overgewicht. Van de kinderen met overgewicht sport het merendeel georganiseerd of ongeorganiseerd. Dit is in tegenspraak met wat in de literatuur vermeldt staat. Uit het kwantitatieve onderzoek onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden kwam naar voren dat de beweegnorm nauwelijks bekend is onder de kinderen. Kinderen weten dus niet hoeveel ze moeten sporten per dag of per week. Toch gaf een ruime meerderheid (80%) van de kinderen aan genoeg te bewegen. Sociaal aspect heeft mogelijk invloed op sportgedrag van een kind. Er is een duidelijk verband te zien tussen de kinderen die niet sporten georganiseerd of ongeorganiseerd en de kinderen die sport niet leuk vinden aan de ene kant en het aantal gezinsleden dat lid is van een sportvereniging aan de andere kant. Bij meer dan 75% van de kinderen die niet of nauwelijks sporten is er thuis niemand lid van een sportvereniging. Bij de kinderen die wel sporten ligt dit percentage op 15%. Naast hun eigen huis, brengen kinderen de meeste tijd door op school. In deze tijd ontstaat er een relatie tussen school, de leerling en de ouders van het kind. In de meeste gevallen is dit een relatie die gebaseerd is op vertrouwen. Door deze vertrouwensband is school een belangrijke partij in de lichamelijke opvoeding van een kind. Dit geldt voor zowel de autochtone als de allochtone kinderen. Uit de interne analyse van de gemeente Uden blijkt dat zij geen beleidsevaluaties uitvoert. Door deze keuze loopt de gemeente veel informatie mis. Maar daarnaast lopen ze ook de kans dat het beleid zijn doel mist. Uit het kwantitatieve onderzoek is gebleken dat de kinderen met een Abrahamitische achtergrond een belangrijke groep vormt als het gaat om sportgedrag. De sportparticipatie van deze groep is relatief laag in vergelijking met andere bevolkingsgroepen. Door middel van het aanvullende kwalitatieve onderzoek is deze groep beter in kaart gebracht. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat religie en de ouders van de kinderen een grote rol spelen bij het sportgedrag van deze kinderen.
81
Sport beweegt kinderen vooruit
§11.2 Knelpunten gemeente Uden Als er gekeken wordt naar de algemene conclusie in paragraaf 11.1 en het sportbeleid dat nu gehanteerd wordt binnen de gemeente Uden 90 , is het raadzaam om meer aandacht te besteden aan de onderstaande knelpunten. In het algemeen kan gezegd worden dat er vier grote knelpunten in de gemeente Uden zijn. De worden hieronder puntsgewijs behandeld. • Het onderschatten van de invloed die gezinsleden kunnen hebben op het kind • Beleidsevaluatie ontbreekt • Communicatie tussen de basisschoolleerlingen en de gemeente Uden is niet goed • Het bereiken van de kinderen met een Abrahamitische achtergrond. Het onderschatten van de invloed die het sociale aspect kan hebben op het kind Er wordt door de gemeente Uden nauwelijks ingespeeld op de sociale omgeving van het kind dat niet sport of beweegt. Dit bleek uit de analyse van de sociale factoren. Uit het onderzoek bleek dat het heel goed mogelijk is dat er een verband bestaat tussen het lidmaatschap van een kind en het lidmaatschap van de ouders, broers of zussen van het kind bij een sportvereniging. Beleidsevaluatie ontbreekt Na elk project of beleid dat gevoerd wordt is het effectief om te evalueren of het project effect heeft gehad. Uit de analyse van de gemeente Uden blijkt dat dit te weinig wordt gedaan door de gemeente Uden. Er wordt vaak wel een inschatting gemaakt maar het effect wordt niet gemeten. Om ervoor te zorgen dat het beleid ook in de toekomst is afgestemd op de doelgroep is het van belang om beleidsevaluatie uit te voeren. Communicatie tussen de basisschoolleerlingen en de gemeente Uden is niet goed Uit de analyse van de gemeente Uden blijkt dat zij willen dat de basisschoolleerlingen genoeg sporten en bewegen. Maar wanneer is ‘genoeg’? Uit het onderzoek bleek dat de kinderen hier nauwelijks een antwoord op kunnen geven. Om kinderen te laten voldoen aan de norm voor sport en bewegen is het erg belangrijk om deze norm naar de kinderen te communiceren. Daarnaast worden er erg veel sporten aangeboden en zijn er erg veel verschillende projecten actief in de gemeente Uden. Dat is een sterk punt van de gemeente Uden maar de kinderen worden overladen met informatie en zien door de bomen het bos niet meer. Bereiken van de kinderen met een Abrahamitische achtergrond Uit de analyse van de persoonlijke context blijkt dat de kinderen met een Abrahamitische achtergrond vaak niet opgegroeid zijn in een sportcultuur, dit met het gevolg dat zij minder initiatief tonen tot sporten in vergelijking tot andere bevolkingsgroepen. Ze weten vaak niet goed wat het verenigingsleven inhoudt en wat de voordelen er van zijn. Tevens is het aanbod vaak niet duidelijk, dit is een reden waarom de kinderen vaak de basale sporten zoals voetbal, zwemmen en dansen beoefenen. Hoe de gemeente op bovenstaande knelpunten in kan spelen of hoe deze punten verbeterd kunnen worden leest u in hoofdstuk 12 ‘Aanbevelingen’.
90
Zie §2.1.3 Sportbeleid gemeente Uden
82
Sport beweegt kinderen vooruit
Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gegeven met betrekking tot het stimuleren van onder de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de voorafgaande informatie in dit onderzoeksrapport. De aanbevelingen worden behandeld aan de hand van het onderzoeksmodel. De aanbevelingen hebben betrekking op de gemeente Uden en op de persoonlijke context aangezien de knelpunten ook lagen op deze twee aspecten. De aanbevelingen doen ook een beroep op het speelveld van de gemeente Uden. Aangezien het plan van aanpak van de gemeente uitgaat van een integrale aanpak en samenwerking. De belangrijkste aanbevelingen komen in de eerste twee paragrafen aan bod. In de derde paragraaf komen de aanbevelingen aan bod met een lagere prioriteit.
De gemeente Uden Stichting Schoolsport Uden
Sportgedrag van de doelgroep, basisschoolleerlingen Beïnvloeden
Ambtelijke organisatie Gemeente Uden
Onderwijsinstellingen
Sportvereniging/ -organisaties
83
Sport beweegt kinderen vooruit
12.
Aanbevelingen
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de doelstelling: Inzicht verkrijgen in het sportgedrag, van de basisschoolleerlingen van de gemeente Uden, ten einde aanbevelingen te doen ten opzichte van het sportbeleid van de gemeente Uden ter stimulering van het sportgedrag van de basisschoolleerlingen.
§12.1 Gemeente Uden 1. Coördinatiefunctionaris In de gemeente Uden zijn momenteel verschillende projecten/activiteiten actief. Veel kinderen worden overladen met informatie en activiteiten, waardoor ze door de bomen het bos niet meer zien. Tevens werken veel organisaties momenteel onafhankelijk van elkaar met dezelfde doelgroep, waardoor vaker het wiel opnieuw uitgevonden wordt. Om dit probleem te verhelpen kan er een coördinatiefunctionaris worden aangesteld. Een combinatiefunctionaris zorgt ervoor dat alle organisaties samenwerken en één overkoepelend gemeentelijk project realiseren. In dit project moeten alle facetten die een gemeente nodig heeft ondergebracht worden. Hierbij valt te denken aan onderwijs (basisonderwijs), sport (sportactiviteiten), gezondheid (GGD voorlichting), voeding (diëtisten voorlichting) en integratie met verschillende segmenten uit de doelgroep. Het betekent dus dat er goede samenwerkingsovereenkomsten moeten komen en één naam die het project gaat vertegenwoordigen. Vanuit het project werken de organisaties samen daar waar nodig is. De organisaties brengen alle activiteiten in dit project onder, er wordt integraal besproken wat er nodig is en of een project van meerwaarde is voor de gemeente. Het zal dus betekenen dat er vanuit elke organisatie een projectlid voor het project wordt aangesteld. Al deze projectleden komen maandelijks samen om de voortgang van het project te bewaken. Daarnaast zal de combinatiefunctionaris bemiddelen tussen de basisscholen, verenigingen en andere betrokken organisaties en eventueel nieuwe projecten aandragen. De combinatiefunctionaris zal de start van het gemeentelijk project op zich moeten nemen en alle organisaties, scholen en verenigingen benaderen. Werkgroepen Aangezien er in de gemeente Uden veel partijen zijn die het sportgedrag van het kind willen beïnvloeden is het verstandig om een werkgroep samen te stellen, binnen het overkoepelende project, waarin al deze partijen samen komen en één visie uitdragen naar de kinderen zodat ze niet overladen worden met verschillende informatie. In deze werkgroep bevinden zich sportverenigingen en leraren met als voorzitter de combinatiefunctionaris. De combinatiefunctionaris heeft ook inzicht in de sportprojecten die de gemeente Uden aanbiedt. Op deze manier wordt er vanuit één gezamenlijke visie gecommuniceerd. Daarnaast hebben de leraren en sportvereniging vaak een beter zicht op het sportgedrag van het kind. Zo kan er een samenwerking ontstaan tussen deze werkgroep en het overkoepelende project. Wanneer mogelijk is het ook raadzaam om ouders op te nemen in de werkgroep, bij voorkeur ook allochtone ouders. Ouders weten vaak nog beter wat hun kind beweegt. De werkgroep vormt een onderdeel van het overkoepelende project binnen de gemeente Uden. 2. Beleidsevaluatie toepassen Om ervoor te zorgen dat het beleid ook in de toekomst is afgestemd op de doelgroep dient er regelmatig een beleidsevaluatie uitgevoerd te worden. Niet alleen voor de gemeente Uden is dit erg belangrijk maar ook voor andere (omliggende) gemeenten die op zoek zijn naar dergelijke projecten. Wanneer alle gemeenten hier aan meewerken kan dit in de toekomst sterke voordelen opleveren voor zowel de gemeente Uden als de andere gemeenten.
84
Sport beweegt kinderen vooruit
§12.2 Persoonlijke context 3. Wii-kennismakingsdag Om zowel de allochtone jongens als meisjes kennis te laten maken met verschillende sporten en sportverenigingen is het mogelijk om een Wii-kennismakingsdag te organiseren. Dit is een dag waarbij de kinderen kennismaken met verschillende sporten zonder dat zij daarvoor echte sportkleren aan moeten doen. Dit is vooral voor de allochtone meisjes erg handig. Hiermee wordt ook de drempel tot deelname verlaagd. Om een hoog deelnemingspercentage te verkrijgen is het raadzaam om hier per school aan deel te nemen. Zo zullen de allochtone kinderen ook niet zo snel een druk ervaren. Tijdens het wisselen van de verschillende Wii-sporten kan er dan gepraat worden met de kinderen over hun eigen sportgedrag maar ook over dat van andere kinderen. Dit zou onder leiding van verenigingsmensen of experts kunnen plaatsvinden. Ook kan dit gecombineerd worden met aanbeveling 2. 4. Sportdag kind en sociale contacten Naast de voorlichtingsdagen kan er een ‘hand-in-hand’ sportdag georganiseerd worden voor zowel de kinderen als hun ouders. Het idee is dat de kinderen samen met hun ouders een sport beoefenen of samen in één team zitten. Op deze manier kunnen ouders zien hoeveel plezier kinderen hebben met sporten en dit is een manier om ouders het essentiële belang van sporten in te laten zien. Daarnaast kan deze sportdag ook een positieve invloed uitoefenen op het gedrag van de ouders. Niemand is verplicht om één introducé mee te nemen. Ditzelfde idee geldt ook voor broertjes, zusjes, vriendjes en/of vriendinnetjes maar wel afzonderlijk van elkaar anders neemt het effect van de sportdag af.
§12.3 Overige aanbevelingen Naast de vier belangrijkste aanbevelingen, zijn er nog enkele aanbevelingen met een lagere prioriteit. De aanbevelingen hebben eveneens betrekking op de vier knelpunten die gericht zijn op de persoonlijke context en de gemeente Uden. De aanbevelingen worden hieronder puntsgewijs behandeld. 5. Omni-verenigingen Omni-verenigingen zijn clubs waarbinnen meerdere takken van sport beoefend kunnen worden. Grotere verenigingen bieden meer voordelen. Ze kunnen efficiënter opereren dan kleine clubs, beschikken over meer (subsidie)geld en zijn daardoor in staat om professionals aan te trekken. Bovendien kun je als grote club veel gemakkelijker alliantie sluiten met het onderwijs en, in de revalidatiesfeer, met zorginstellingen. Om in te spelen op het shop- en zappgedrag van de kinderen uit de gemeente Uden is het opstarten van deze verenigingen belangrijk. 6. Markt bewust blijven Na de start van een sportprogramma is het van belang om bewust te blijven van de markt. Het is van belang dat de gemeente bewust blijft van de wensen en behoeften, dit middels een korte enquête of een ideeënbus op de scholen. Het is verstandig om dezelfde enquête te gebruiken als die voor dit onderzoek is gebruikt. Zo kan er vergeleken worden met andere jaren. Kortom: vervolgonderzoek doen. 7. Keuze uit good practices Uit de maatschappelijke context komen meerdere projecten naar voren die in andere gemeente een goed resultaat hebben geboekt op het gebied van sportparticipatie. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om één van deze, of meerdere, projecten te starten in de gemeente Uden. Het gaat om de onderstaande projecten: • Alle leerlingen actief. Inactieve leerlingen aanzetten tot meer sporten en bewegen doormiddel van motivatiegesprekken met de leerkrachten. • Jump-in. Meer bewegen en de Nederlandse Norm Gezond Bewegen halen doormiddel van het aanbieden van een gericht bewegingsprogramma aan de kinderen met overgewicht, obesitas of een motorische achterstand. • Lekker fit. Geeft de mogelijkheid om gezonde voeding en meer bewegen in het basisonderwijs in te bedden doormiddel van lesprogramma’s zodat mogelijke gezondheidsproblemen op tijd gesignaleerd kunnen worden. • Meedoen allochtone jeugd door sport. Allochtone kinderen aan het sporten krijgen en houden doormiddel van jeugdparticipatie, maatschappelijke stages, vrijwillige en betaalde functies.
85
Sport beweegt kinderen vooruit
• •
Scoren voor gezondheid. Kinderen aanzetten tot een gezonde levensstijl met veel lichaamsbeweging en gezonde voeding doormiddel van het inzetten van voetballers uit de Eredivisie. Thuis Op Straat (TOS). streeft ernaar de sfeer op pleinen en in straten te verbeteren en zorgt ervoor dat kinderen en jongeren zich buiten thuis voelen. Met een team van medewerkers organiseert Thuis Op Straat allerlei sport- en spelactiviteiten op de pleinen (of bij slecht weer op scholen, in gymzalen of buurthuizen). De activiteiten zijn voor iedereen toegankelijk. Alle kinderen kunnen (gratis) lid worden.
Gekeken naar het sportbeleid, de financiële middelen en de capaciteit van de gemeente Uden is het raadzaam om met het project ‘Alle leerlingen actief’ te beginnen. De middelen voor dit project zijn al aanwezig alleen moet het onderwijs nog op de hoogte worden gesteld. Daarnaast zouden ‘Jump-in’ en ‘Thuis op straat’ ook nog goede mogelijkheden zijn voor de gemeente Uden. Voor deze projecten is alleen iets meer voorbereiding nodig. ‘Scoren voor gezondheid’ is lastig te realiseren, er worden hier namelijk Eredivisie spelers ingezet. Zij hebben het vaak erg druk en zijn moeilijk te benaderen. ‘Meedoen allochtone jeugd door sport’ is een project wat vooral gericht is op de wat oudere kinderen, met die project bereik je dus niet de hele doelgroep. 8. Naschoolse opvang Door de vertrouwensband die school heeft opgebouwd met de leerlingen en hun ouders, is school een belangrijke partij bij de lichamelijke opvoeding van het kind. Het is mogelijk om lichamelijke opvoeding vorm te geven aan de hand van naschoolse opvang. Vooral voor allochtone kinderen, met name de allochtone meisjes die vaak al moeilijk aansluiten bij een sportvereniging, heeft deze vorm van lichamelijke opvoeding voordelen. De ouders van de kinderen vertrouwen de school en de leerkrachten, immers gymmen de kinderen ook op school. Zo kunnen ook de kinderen, waarbij de vertrouwensband voor ouders een probleem is, mee sporten. De naschoolse opvang kan bijvoorbeeld bestaan uit een uurtje dansen met de meisjes, of een wedstrijdje voetballen met de jongens. Op deze manier kan er ook contact gelegd worden met sportverenigingen. Natuurlijk geldt dit niet alleen voor de allochtone kinderen, de naschoolse opvang kan op elke school ingezet worden. 9. Inzetten van een mascotte Uit onderzoek is gebleken dat kinderen vaak imitatiegedrag vertonen. Om hier op in te spelen kan er, voor het overbrengen van de informatie betreffende sport, gebruik worden gemaakt van een ‘gezondheidsbeestje’, een mascotte. Om de kinderen hierbij te betrekken kan er op de basisscholen in de gemeente Uden een prijsvraag uit worden gezet. De kinderen mogen dan mee denken over een naam voor de mascotte. Om een relatie op te bouwen tussen de kinderen en het ‘gezondheidsbeestje’ moeten de kinderen geprikkeld blijven worden. Hij zal zich moeten laten zien aan de kinderen. Hierbij kun je denken aan de Wandelvierdaagse, de schoolvoetbaltoernooien, Sportolympiade maar ook door mee te sporten/gymen op de basisscholen in de gemeente Uden. Wanneer er een band is ontstaan tussen het kind en het ‘gezondheidsbeestje’, kan hij een informatieve rol gaan vervullen. Bijvoorbeeld door het geven van voorlichting over sport en bewegen. De gemeente zou zelfs een parallel kunnen trekken naar Pompom, een pop die in (veel) kleuterklassen wordt gebruikt. Een pop die mee logeert bij de kinderen en tegen wie kinderen hun verhaal kunnen vertellen als de juf geen tijd heeft. 10. Benaderen van de vader In de meeste landen met een Abrahamitische religie wordt de opvoeding van de kinderen gedaan door de moeder. De vader wil of kan hier vaak geen tijd aan besteden. Uit eerder onderzoek bleek dat vaders ook, of zelfs meer, invloed kunnen uitoefenen op hun zoon dan dat de moeder dat kan doen. Door het stimuleren en activeren van de vader, bijvoorbeeld doormiddel van een sportwerkgroep op school, kan dit een positieve invloed hebben op het sportgedrag van de jongens. 11. Beweegnorm laten ervaren Kinderen zullen nooit precies weten wanneer ze genoeg sporten en/of bewegen. Maar het is raadzaam om de kinderen deel te laten nemen aan een dag, bij voorkeur een gewone schooldag, waarbij de juiste norm voor sport gepland is over de hele dag. Zo ervaren de kinderen de norm van sport in plaats van dat ze hem alleen maar weten. De leraar kan dit op deze manier goed begeleiden.
86
Sport beweegt kinderen vooruit
12. Onderzoek naar het sociale aspect In dit onderzoek is het sociale aspect niet volledig onder de loep genomen. Naar aanleiding van dit onderzoek raad ik aan om de invloed van het sociale aspect op het sportgedrag van de kinderen, nader te bestuderen. Het betreft hier zowel de ouders, broertjes, zusjes en de vriendjes en vriendinnetjes. Daarnaast moet onderzocht worden welke mogelijkheden van het sociale aspect de gemeente Uden kan gebruik bij het bevorderen van het sportgedrag van de Udense basisschoolleerlingen. 13. Sponsoring Voor het starten van een sportprogramma is geld nodig. Aangezien de gemeente Uden nu al kampt met een budgettekort is het verstandig om sponsors aan te trekken. Er kan gedacht worden aan bedrijven en organisaties die er belang bij hebben dat kinderen gaan sporten of die bepaalde kernwoorden als fitheid, gezond, jeugdigheid en/of actief uit willen stralen. Je kunt hier bij denken aan de commerciële fitnesscentra of een organisatie als ‘Zelf in beweging’. De gemeente Uden moet er nu voor zorgen dat alles in gang wordt gezet om het sportprogramma binnen de BOS-impuls te kunnen financieren. 14. Actuele en intensieve promotie De bestaande mediamiddelen die momenteel gebruikt worden bereiken niet de basisschoolleerlingen met een Abrahamitische religie. De leerlingen zijn vaak niet erg actief en gaan zelf niet op zoek naar informatie. Dit komt omdat deze kinderen vaak niet opgegroeid zijn in een sportcultuur, hierdoor zijn de ouders niet altijd goed geïnformeerd ten aanzien van onze (sport)cultuur. Er moet dus een intensief contact met deze leerlingen tot stand komen. Dit kan aan de hand van persoonlijke (coachings)gesprekken of door de kinderen via scholen te informeren. Ook via de betrokken partijen kan contact worden gelegd met de kinderen en kan informatie worden verspreid. Via de wijkcentra, de moskee en de GGD met het project “De gezonde en veilige school”. Aangezien de Udense basisschoolleerlingen de beweegnorm nauwelijks kennen is het van belang ze via actuele en intensieve promotie te informeren. De jongeren zullen folder materiaal moeten krijgen zodat de jongeren weten wanneer ze voldoende bewegen en een gezonde leefstijl hanteren. Dit is ter ondersteuning van de andere aanbevelingen. Zodat ze het altijd ergens terug kunnen lezen. Bij alle aanbevelingen is het van belang om de kinderen die wel (genoeg) sporten niet uit het oog te verliezen.
87
Sport beweegt kinderen vooruit
Bronnenlijst Literatuur • Duijvenstijn, H.H. & Kattenberg, P.A.P.E. (2004). Nederland ondernemend sportland: de toekomst van sport komt uit de breedte, zesde druk, Den Haag, Stichting Maatschappij en Onderneming. • Bemelmans et al (2004). Pols Gezondheid en welzijn • Phine en Gillmore (2005). De beleveniseconomie, zevende druk, Den Haag, SDU Uitgevers BV • Fraaije, Huisman, Kuijk & Ratger (2006). De vrijetijdsindustrie in Nederland in 2030. • Eijnde van den, W. & Someren van, D. (2008). ConsumersVoice HandVAT ©, Grip op consumentengedrag. • Hoogerwerf & Herweijer, (2008). Overheidsbeleid, Enschede/Groningen. • Storm, I., Zoest van, F. & Broeder den, L. (2007). Integraal gezondheidsbeleid: theorie en toepassing. • Giles-Corti, B. & Dovonan, R.J. (2007). The relative influence of individual, social and physical environment determinants of physical activity. • Wendel-Vos, G.C.W., Blokstra, A., Zwakhals, S.L.N., Wijga, A.H. & Tijhuis, M.A.R. (2005). De fysieke omgeving in relatie tot bewegen en voeding. • Huston, S.I., Evenson, K.R., Bors, P. & Gizlice, Z. (2005). Neigborhood environment, access to places for activity, leisuretime • Proper, K.I., Hildebrandt, V.H., Beek van der, A.J., Twisk, J.W. & Mechelen van, W. (2008). Effect of individual counseling on physical activity fitness and health: a randomized controlled trial in a workplace setting. • Hilldson, M., Foster, C., Naidoo, B. & Crombie, H. (2004). The effectiviness of public health interventions for increasing physical activity among adults: a review of reviews. Health Development Agency. • Duvall, L., Sampson, J.& Boote, E., (2004). Perceptions of Local Women about Physical Exercise Provision in Shelton, Tunstall, Burslem and Longton. • Kahn, E.B., Ramsey, L.T., Brownson, R.C., Heath, G.W., Howze, E.H., Powell, K.E., Stone, E.J., Rajab, M.W. & Corso, P. (2008). The effectiviness of interventions to increase physical activity. • Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004). Methoden en technieken van onderzoek, derde editie, Amsterdam, Pearson Education Benelux • Beunders, N. & Boers, H. (2003). De andere kant van de vrije tijd, vijfde druk, Leiden • Nijs, D. & Peters, F. (2003). Imagineering, het creëren van belevingswerelden, eerste druk, Amsterdam, Boom • Verhage (2004), Grondslagen van de marketing, zesde druk , Groningen, Stenfert Kroese • Vocht de, A. (2000), Basishandboek SPSS 10, derde druk, Utrecht, Bijleveld Press • Breedveld, K. (2001). Trends in de tijd, een schets van recente ontwikkelingen in tijdsbesteding en tijdsordening, vijfde druk, Den Haag, Sociaal Cultureel Planbureau • Duijvenstijn, H.H. & Kattenberg, P.A.P.E. (2004). Nederland ondernemend sportland: de toekomst van sport komt uit de breedte, zesde druk, Den Haag, Stichting Maatschappij en Onderneming • Bakas, A. & Schweig, L. (2005). Megatrends Nederland, Schiedam, Scriptum • Nijdam, A. D. (2004). Statistiek in onderzoek, Groningen, Wolters-Noordhoff. • Falk, J.H. Dierking, L.D. (2000). In principle, in practice Documenten en beleidstukken • Subsidieaanvraag BOS-impuls, Beïnvloeden risicovolle leefstijlen, Gemeente Uden. • Uitvoeringsprogramma, Mensen bouwen Uden, Coalitieakkoord 2006-2010. • Beleidskader jeugd 2009-2012, Ook de komende jaren met de jeugd vooruit in de gemeente Uden, Oktober 2008 • Uitwerking visie sportbeleid gemeente Uden • Programmabegroting 2008-2011 Gemeente Uden. • GGD Hart voor Brabant, Jeugdmonitor 0- t/m 12 jarigen 2007 • Coalitieprogramma 2006-2010, Mensen bouwen Uden. • Subsidieaanvraag BOS-impuls, Beïnvloeden risicovolle leefstijlen, Gemeente Uden. • Gemeentegids 2008-2009 gemeente Uden • Globale verkenning 2007, Beleidsstuk gemeente Uden • Programmabegroting sport gemeente Uden 2009 • Milieubeleid gemeente Uden 2006-2010 88
Sport beweegt kinderen vooruit
• • • •
Burgermeester en Wethouders Uden, Sportbeleid 2007 Sportnota “Tijd voor Sport” Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Online dossier Buurt, onderwijs en sport NRIT, (2003). Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 1e druk, Roosendaal, Altorffer Drukkerijen
Websites • http://www.tijdsbesteding.nl • http//:www.uden.nl • http://www.elitetrends.com • http://www.oud.nisb.nl/opvoedingdoorsport • http:// www.rvz.net/data • http://www.gymmoet.nl • http://www.mediaonderzoek.nl • http://www.hrsport.nl • http://www.mulierinstituut.nl • http://www.ggdhartvoorbrabant.nl • http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_gemeente • http://www.cbs.nl • http://www.scp.nl • http://www.bestuurskunde.nl • http://www.mvonederland.nl • http://www.elitetrends.com • http://www.planet.nl • http://www.nosheadlines.nl/ • http://www.motivaction.nl • http://www.minvws.nl • http://www.sport.nl/nocnsf • http://www.tijdbesteding.nl • http://www.managementissues.com • http://www.foolservice.nl/belevingseconomie Organisaties • Cultureel Bureau voor Statistiek • Sociaal Cultureel Planbureau • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport • Centraal Bureau voor Statistieken Artikelen • Art. 1, Voorkomt en bestrijdt discriminatie • Dirk Mosterd (2007), Populariteit internet daalt, Spits 10 november 2007 • MVO, Nederland 2008 • NOS Headlines, 2007 • TAB, Ontwikkeling in digitalisering & Trendslator, Maatschappelijke trends • SEN magazine, Nazish Asghar , 13 oktober 2008 • Sporting gelijken, de deelname aan sport en lichamelijke activiteiten van Black and Minority Ethic Gemeenschappen, 2005 • Sportscotland (2000), Sport en etnische minderheden: richten op sociale integratie. • Dirk Mosterd (2008) / Populariteit internet daalt / Spits 10 november 2008 • De Volkskrant, (2009, jan. 16) Zwembad weigert moslimmeisjes in gewone kledij. • RK nieuws, (2007, feb. 6) Geen hoofddoekdragende moslima op het sportveld. Scripties • Frelier, M. & Janssens, J. (2007). Wat beweegt kinderen? • Schohaus, N. (200&). Ik sport, sport jij al?, Gemeente Oegstgeest • Eck van, J.W., Vries de, R.F. & Godthelp, A.J. (2005) Sportbeleidsplan 2006-2009 Heerenveen • Nikken, P. (2002) Kind en media 89
Sport beweegt kinderen vooruit
• • • •
Pannen, S.H. (2008) Wat beweegt allochtone meisjes?, Gemeente Leidschendam-Voorburg, Universiteit Utrecht Orsouw van, J. (2003). Sport in-zicht: een onderzoek naar het consumentengedrag met betrekking tot sport in de gemeente Oss, NHTV internationale hogeschool Breda Atteveld van, G. (2006). Ketenomkering: De consument die produceert, NHTV internationale hogeschool Breda Leest van de, J. (2005). Samen alleen sporten op de sportschool: een onderzoek naar sociale binding in fitnesscentra in relatie tot etnische achtergrond, Universiteit van Tilburg
Experts • GGD (9 maart 2009) / Willie Remmerswaal • Stichting Compass (2 april 2009) / Larissa van Dommelen • Stichting Schoolsport, Wandelvierdaagse (3 april) / Janet Koedood • Stichting Schoolsport, Schoolvoetbaltoernooi (22 april) / Kees van der Wijst & Ischa van de Burgt
90
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
I
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
Deel 2. Situatieanalyse Bijlage 1. Organogram Gemeente Uden College van B&W J.W. Kersten, burgemeester Y. Schram, wethouder M.C. Bakermans, wethouder R.P.J.M. Peerenboom, wethouder S.günal-Gezer, wethouder M.J.A. Delhez, wethouder Gemeentesecretaris J.Smarius Brandweer
Programma Vraaggerichte Dienstverlening
Bouwen en Milieu Christ van Dalen
Maatschappelijke ontwikkeling William Agelink
Middelen Claus van Heesch
Openbare Werken Auke Prinsen
Publiekszaken Sylvia Hessels
Sociale zaken Karianne Marcellis
Stedelijke ontwikkeling Ronald Pateer
Bijlage 2. Subsidie -en tarievenmodel gemeente Uden Type subsidie
Kenmerk
1. Investeringssubsidie
Voor aanleg, nieuwbouw, uitbreiding of de verbouw van een accommodatie
2. Incidentele subsidie
Voor nieuwe organisatievormen, sportstimulering, doelgroepen, behoud leden, versterking sportinfrastructuur bijdrage aan maatschappelijke doelen, sector overstijgende projecten/activiteiten
3. Jeugdsport subsidie
Stimuleren jeugdparticipatie
4. Subsidie St. Recreatie & Sport
Stimuleren participatie mensen met een beperking
5. Subsidie St. Schoolsport Uden
Stimuleren sport op school
6. Opleiding vorming vrijwillig kader
Stimuleren vrijwilligersparticipatie en
sportorganisaties
professionalisering
7. Voorziening Sportfonds Bijzondere
Ondersteuning (sport)instellingen in financiële
evenementen en activiteiten
nood II
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
Uitgaven sportbegroting 2007 gemeente Uden op functie 530 (sport) en 531 (groene sportvelden en terreinen), afgerond naar € 1.000,Personeelskosten gemeentelijk personeel
€ 417.000,-
Rente en afschrijvingen in eigen sportmiddelen en van sportorganisaties (investeringen vóór investeringsfonds)
€ 872.000,- 1
Investeringsfonds sport (investeringssubsidies)
€ 500.000,-
Huurkostensubsidies (vooral SES)
2
€ 294.000,-
Renteloze leningen (subsidies)
€ 219.000,-
Exploitatie, beheer en zelfwerkzaamheid ten behoeve van
€ 267.000,-
gemeentelijke sporteigendommen (onder andere SES) Subsidies aan sportorganisaties (onder andere jeugd,
€ 241.000,-
breedtesport, sportfonds) Grondverwerving 2007 (niet structureel)
€ 143.000,-
Overig (huur, pacht, verzekering, belasting, et cetera)
€ 43.000,-
Totaal
€ 2.996.000,-
Bijlage 3. Schematisch overzicht activiteiten voor jeugd tussen 4 t/m 13 jaar Arrangement 1 ‘Beweging en voeding Jeugd’ Ontwikkeling van een integraal programma beweging en voeding voor jeugd. Uitgangspunt is het preventief tegengaan van overgewicht. Het arrangement zal een samenhangend programma zijn van activiteiten in de relatie voeding-bewegen-overgewicht. Titel Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Beweging en Voeding voor Jeugd Ontwikkeling van een integraal programma beweging en voeding voor jeugd. Jeugd in de leeftijd van 4 t/m 13 jaar • Onderwijs • (sport) verenigingen • Beheerders van de wijkgebouwen • GGD Hart voor Brabant • Thuiszorg • Novadic Kentron • Fysiotherapeuten • Kinderartsen De achterstanden op het gebied van gezondheid en sport & bewegen worden bestreden door dit arrangement.
Arrangement 2 ‘Kwaliteitsimpuls Sport- en bewegingsaanbod’ Het (blijvend) enthousiasmeren van jeugd voor de sport en cultuur en het effect van het bewegingsaanbod heeft o.a. te maken met de kwaliteit van het bewegings- en activiteitenaanbod. Titel Beschrijving
1 2
De Sportieve School De Sportieve School is een sportstimulering- en sportkennismakingsproject voor kinderen uit groep 5 t/m 8. Zij maken kennis met verschillende takken van sport waardoor ze meer inzicht krijgen in de verschillende mogelijkheden van bewegen. Daarnaast wordt voor groep 1 t/m 4 een beweegprogramma ontwikkelt.
Inclusief ! 460.000,— zwembad Delfino, rente en afschrijving. SES = Stichting Exploitatie Sportaccommodaties Uden. III
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Titel Beschrijving
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking Achterstanden
Groep 1 t/m 8 van de basisschool • Stichting Schoolsport Uden • Sportverenigingen • Sporthogeschool Tilburg • Stichting Schoolsport De achterstanden op het gebied van gezondheid, welzijn en sport & bewegen worden bestreden door deze activiteit. Maak kennis met sport en cultuur! Een aanbod creëren na schooltijd en in de school vakanties, op verschillende locaties in de gemeente Uden, op het gebied van sport, bewegen en cultuur. Hieronder een overzicht van activiteiten welke hieronder kunnen vallen. Structurele (wekelijkse) activiteiten in verschillende wijken Tijdens de instuiven maken de kinderen onder begeleiding kennis met verschillende sport, spel en culturele activiteiten. Groep 5 t/m 8 van de basisscholen • (sport) verenigingen • CKVU • Muziekschool • Dansschool • Bibliotheek • Onderwijs Door instuiven worden alle achterstanden bestreden
Wijkclinics Er zullen in 1 jaar 6 verschillende clinics op het gebied van sport of cultuur georganiseerd worden in verschillende wijken van Uden. De jeugd van 4 t/m 13 jaar. • Het jongerenwerk • (sport) verenigingen • Aanbieders van culturele activiteiten • Onderwijs • De moskee • Wijkraden Door de toernooien en clinics worden alle achterstanden bestreden
Brede school activiteiten De Brede School staat voor een geïntegreerde aanpak ter verbetering van de ontwikkelingskansen van kinderen in hun diverse leefmilieus. Binnen de BOSimpuls zullen wij ons richten op sport, spel en culturele activiteiten in de vrije tijd. Alle jeugd in de leeftijd van 4 t/m 13 jaar • (sport) verenigingen • Aanbieders van culturele activiteiten • Binnen de Brede School met de verschillende partners (zorg, onderwijs, opvang en vrije tijd) Door de brede school worden alle achterstanden bestreden
WhoZnext (Jeugdparticipatie project) WhoZnext is een campagne die erop is gericht dat jongeren zelf sportactiviteiten organiseren voor hun eigen leeftijdsgenoten. Werkgroep zal bestaan uit jongeren tussen 11 en 13 jaar. • Het jongerenwerk • Andere partners afhankelijk van de keuze van de activiteit Deze activiteit zal voornamelijk de achterstand sport en bewegen bestrijden. IV
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Activiteit Beschrijving Doelgroep Samenwerking
Achterstanden
Weerbaarheidstraining / zelfverdedigingscursus Het leren van eigen mogelijkheden en kracht aan de hand van fysieke oefeningen. Daarnaast is er veel aandacht voor de mentale weerbaarheid. Leerlingen uit groep 5 t/m 8 van de basisschool • School • Sportschool die zelfverdediging geeft • Professionele instelling die weerbaarheidstrainingen verzorgt De voornaamste achterstand die wordt bestreden is die van de gezondheid.
Zomers Uje Tijdens de zomervakantie worden er in samenwerking met de jeugd activiteiten op het gebied van sport en cultuur in diverse wijken georganiseerd. Jeugd 4 t/m 13 jaar • Het jongerenwerk • Buurtwerk • Wijkraden • (sport) verenigingen • Aanbieders van culturele activiteiten • Onderwijs Door Zomers Uje worden alle achterstanden bestreden
Theaterspoor Theaterspoor verzorgt professioneel kindertheater in de wijken Leerlingen basisschool • Het onderwijs • Wijkraden • Beheerders van wijkgebouwen Deze activiteit richt zich op de achterstand opvoeding
Schooltoernooien e.d. Tijdens 1 schooljaar worden er door stichting Schoolsport 3 activiteiten georganiseerd waar een school aan deel kan nemen. Denk aan: schoolvoetbal, olympiade en de avondvierdaagse. Alle leerlingen van het basisonderwijs (bij de olympiade enkel groep 7) • Stichting Schoolsport Uden • (Sport) verenigingen • Onderwijs • Wijkraden Door middel van deze 3 activiteiten worden de achterstanden sport en bewegen, gezondheid en welzijn bestreden.
V
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
Bijlage 4. Maatschappelijke organisaties •
GGD
•
St. jeugdbelangen Volkel
•
Viviaan
•
St. jeugdbelangen Uden
•
Compass
•
Bureau jeugdzorg
•
Bureau Halt
•
Aanzet (maatschappelijk werk)
•
GGZ
•
Pantein (thuiszorg Brabant noord oost)
•
Kinderopvang organisaties
•
SVU (st. volkshuisvesting Uden)
•
St. Peuterspeelzaal Volkel
•
MEE (ondersteuning bij leven met
•
St. peuterspeelzaal Vrije school Uden
•
Steunpunt opvoeding
•
Dichterbij (gehandicapten zorg)
•
St. jeugdbelangen Odiliapeel
•
Viviaan/SWO (st. welzijn ouderen)
beperking)
Bijlage 5. Basisonderwijs gemeente Uden •
Openbare basisschool De Leeuwerik, Uden
•
Openbare basisschool Camelot, Uden
•
Openbare basisschool De Meent, Uden
•
Openbare basisschool De Brinck, Uden
•
Openbare basisschool De Cirkel, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool Sint Jozef, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool Sint Paulus, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool Bitswijk, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool De Springplank, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool De palster, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool De vlonder, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool Jan Bluyssen, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool ’t Mulderke, Uden
•
Rooms Katholiek basisschool De Vlieger, Volkel
•
Rooms Katholiek basisschool Den Dijk, Odiliapeel
•
Speciale school voor basisonderwijs de Tandem, Uden
•
Protestants-christelijk onderwijs basisschool Marimba, Uden
•
Vrije basisschool De Zevenster, Uden
•
Islamitische basisschool Bedir, Uden
Als voortgezet onderwijs kent men de volgende instellingen: •
Voortgezet onderwijs Udens College havo/vwo, Uden
•
Voortgezet onderwijs Udens College vmbo, Uden
VI
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen Als overige onderwijs-instellingen kent men de volgende instellingen: •
Volksuniversiteit Uden/Veghel, Uden
•
Centrum voor Kunstzinnige Vorming Uden (CKVU), Uden
•
Stichting Centrum Vakopleiding Noordoost-Brabant, Uden
•
Regionaal Opleidingscentrum de Leijgraaf, Uden
Bijlage 6. Sportaanbod gemeente Uden 3 Atletiek
Autosport
Badminton
Basketbal
Biljarten
Darten
Denksport
Duiken
Gehandicaptensport
Golfen
Handbal
Handboogschieten
Hengelsport
Hockey
Honkbal
Jachtverenigingen
Jeu de Boules
Judo
Kaarten
Korfbal
Marjorette/twirl
Motersport
Paardensport
Rugby
Schermen
Schieten
Skiën
Sport- en speluitleen
Sportmassages
Tafeltennis
Tai Chi
Tennis
Vechtsport
Voetbal
Volleybal
Wandelsport
Zaalvoetbal
Zweefvliegen
Zwemmen
Bijlage 7. Sportaccommodaties gemeente Uden 4
Algemene accommodaties gemeente Uden Visvijver De Kleuter
Uden
Sportaccommodaties (gemeentelijk) gemeente Uden Fietscrossterreinen
Volkel, Uden
Hondensportterreinen
Twee maal te Uden, Volkel, Odiliapeel
Paardensportterreinen
Twee maal te Uden, Volkel, Odiliapeel
Sportpark Uden
Voetbal, hockey, tennis, atletiek, schietsport, Jeu de Boules, trimbanen
Trimbanen
Uden, sportpark Uden
Sportaccommodaties (overig) gemeente Uden Sportvelden Kruisheren Kollege
Uden
Clubhuis KV Sirene
Uden
Sporthallen gemeente Uden 3 4
Gemeentegids gemeente Uden 2008-2009 Gemeentegids gemeente Uden 2008-2009
VII
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen
SES Stichting Exploitatie Sportaccommodaties Sporthal De Stigt
Uden
Sporthal De Wervel
Volkel
Sportparken gemeente Uden Stadion paviljoen AV de Keien
Uden
Sportscholen/fitness gemeente Uden Achmea Health Center Uden
Uden
Fitness Inside
Uden
Health club Body-Vision
Uden
Sportschool Verbeuken
Uden
Sportvelden gemeente Uden Sportvelden Moleneind
Uden
clubhuis van Red Sox
Uden
SV Octopus
Uden
FC De Rakt
Uden
Sportzalen gemeente Uden Sportzaal De Ring
Uden
Sportzaal Germenzeel
Uden
Sportzaal Hoenderbas
Uden
Sportzaal Zoggel
Uden
Tennishallen gemeente Uden Lawn Tennis Club Uden
Uden
Tenniscentrum Uden
Uden
Tennispark Odiliapeel
Odiliapeel
Tennisparken gemeente Uden Tennis en squash vereniging Park Hoeven
Uden
Tennispark Volkel
Volkel
Zwembaden gemeente Uden Zwembad Delfino
Uden
Zwemtrainingsbad Zeester
Uden
VIII
Sport beweegt kinderen vooruit: Bijlagen Bijlage 8. Overige betrokken organisaties 5 •
Bibliotheek,
•
Theater,
•
Bioscopen/filmhuizen,
•
Toneel,
•
Dans,
•
Volksfeesten,
•
Evenementen,
•
Speel-o-theken,
•
Fotografie/film/video,
•
Jeugdrecreatie,
•
Kunst,
•
Kinderboerderijen,
•
Musea,
•
Kinderopvang,
•
Muziek en zang,
•
Scouting,
•
Recreatie,
•
Speelplaatsen/speeltuinen
Bijlage 9. Wijkindeling gemeente Uden
5
Gemeentegids gemeente Uden, 2008-2009
IX
Bijlage 10. Macro, meso, micro Macro Op
het
gebied
van
macro
worden
de
trends
die
zich
op
dit
moment
voordoen
in
de
samenleving/maatschappij belicht. Deze hoeven niet direct invloed te hebben op sport, vaak is er wel een samenhang. Enkele voorbeelden hiervan zijn vergrijzing en individualisering. De trends hebben betrekking op Nederland in zijn geheel. Demografisch Vergrijzing. Door de verandering in de samenstelling van de bevolkingsopbouw zal er anders gekeken worden naar de invulling van vrije tijd. Men zal zich steeds meer op de oudere groep van de bevolking richten waardoor de eerdere aandacht voor jeugd verdeeld zal moeten worden met de oudere groep van de bevolking. Stijging van 56% niet-westerse allochtonen. De verkleuring blijft de komende tijd toenemen, dit betekent ook een verandering aan behoefte op het gebied van sportactiviteiten. Allochtonen vragen vaker naar ongeorganiseerde sporten in teamverband, met vrienden, familie en/of kennissen. Economisch Extra investeringen in sociale samenhang van de overheid. Sport is voor de overheid een belangrijk middel om de sociale samenhang te bevorderen. Door middel van een sportprogramma kunnen er gelden verkregen worden. 24-uurs economie. Door de opkomst van de 24-uurs economie is er meer behoefte aan een gespreid sportaanbod. Vooral bij de jeugd wordt shop- en zapp gedrag geconstateerd. De laatste tijd ontstaan er steeds meer commerciële initiatieven die sport aanbieden. Sociaal-cultureel Vrije tijd neemt toe. Mensen krijgen steeds meer vrije tijd die ze zelf in kunnen delen waaronder met sporten. We hebben in deze tijd steeds meer te maken met flexibele vrije tijd waardoor sporten in verenigingsverband steeds moeilijker wordt. De voorkeur gaat door deze ontwikkeling steeds vaker uit naar meer recreatieve- en flexibelere vormen van sport. Individualisering als gevolg van de technologische ontwikkelingen. Individualisering heeft gevolgen op meerdere sociale gebieden. Op het gebied van maatschappelijke integratie, omvang van de collectieve sector, woningbehoefte, gezagsverhoudingen, arbeidsethos, gezinsverbanden en de zorg voor kinderen is de trend van invloed. Mensen gaan steeds meer vanuit huis dingen doen, denk aan sporten vanuit huis. Denk hierbij aan personal trainers thuis. Socialisering verandert de toekomst. Sporten in teamverband, met familie, vrienden en kennissen is het sociale met het gezonde combineren. Het sportaanbod zal hierop aangepast moeten worden. Verbeterde omgang allochtonen en autochtonen. De integratie kan terug te vinden zijn in een sportprogramma.
X
Technologisch Toename digitalisering. Alles gaat digitaal, via de televisie sporten, via computerspelletjes sporten. De digitalisering neemt toe, niet alleen op de werkvloer maar ook in de vrijetijdsbesteding. De nieuwste trend op dit gebied is de Wii van Nintendo, bewegen met de pc. Ecologisch Milieurevolutie. Het klimaat verandert, het wordt steeds warmer in ons land, zo ontwikkelen we een terrascultuur, ons sociale leven speelt zich buiten af. Dat betekent ook dat er nieuwe sporten mogelijk zijn en meer sporten zich naar buiten begeven. Politiek Privatisering. Een vorm van marktwerking en privatisering binnen de overheid, is het uitbesteden van dienstverlenende activiteiten aan derden. Zo kan ook een sportstimuleringsproject naar een derde partij gaan en niet meer intern bij een gemeente. Meso De trends en ontwikkelingen die besproken worden bij Meso hebben betrekking op de sportsector. Sport Veranderend sportaanbod. Omdat sportdeelname onder etnische minderheden verhoudingsgewijs lager ligt dan onder jongeren en autochtonen, is verkleuring van belang voor de keuze van het sportaanbod. Behoefte aan multifunctionele sportaccommodatie in de gemeente stijgt. De vraag naar multifunctionele accommodaties blijft toenemen, dit is een reactie op de afname van vrije tijd en de drang om meer en optimaal te doen. 55-plussers en jongeren tot 20 jaar toenemende sportparticipatie. Met betrekking tot de sportparticipatie is (in relatie tot de te verwachten bevolkingsopbouw in 2020) de verwachting dat met name de jongeren tot 20 jaar en de groep 55 plussers de komende jaren meer zullen gaan sporten. Gespreid sportaanbod. Door de opkomst van de 24-uurs economie is er meer behoefte aan een gespreid sportaanbod. Vooral bij de jeugd wordt shop- en zapp gedrag geconstateerd. De laatste tijd ontstaan er steeds meer commerciële initiatieven die sport aanbieden. Leisure Beleveniseconomie stelt hogere eisen aan aanbieders. De consument is snel uitgekeken op producten en diensten en verwacht elke keer weer iets nieuws. De herinnering aan een gebeurtenis, die plaatselijk en tijdelijk is, is veel waard. Toename transsectorale samenwerkingsverbanden. Vroeger werden de verschillende onderwerpen op vrijetijdsgebied los van elkaar benaderd. Een vrijetijdsbesteding zal nu meerdere facetten moeten bevatten dan enkel sport en bewegen.
XI
Welness Wellness is in opkomst. De wellnesstrend is een blijver, zo is de verwachting van de trendwatchers. De hoeveelheid van wellnessinitiatieven vanuit het bedrijfsleven en de gretigheid waarmee consumenten gebruik maken van het nieuwe wellnessaanbod lijken dit te bevestigen. Dit is door te voeren in het sportaanbod, denk aan yoga. Toenemende aandacht fit en vitaal. Met toenemende aandacht voor gezondheid worden sporten als wandelen, hardlopen en fitness steeds populairder. Fitness dringt daarmee door tot grote lagen van de bevolking, van jong tot oud, van allochtoon tot autochtoon. Micro Op micro niveau wordt er in dit geval één gemeente nader bestudeert namelijk de gemeente Uden. Hoe kan men binnen de gemeente Uden inspelen op de trends en ontwikkelingen op macroniveau en welke trends en ontwikkelingen spelen er op lokaal niveau binnen de gemeente Uden. Demografisch Verkleuring. Het sportaanbod zal aangepast moeten worden op de toenemende verkleuring. Economisch Programmabegroting, sport. Sport en recreatie zijn belangrijke pijlers voor de gemeente Uden. De voorzieningen moeten dan ook goed op peil zijn. Dat geldt voor het subsidiebeleid, maar ook voor de accommodaties. Daarom wil de gemeente een aantal knelpunten op diverse sportaccommodaties aan gaan pakken. Datzelfde geldt voor de sociaal-culturele accommodaties. Op het vlak van recreatie en toerisme gaat de gemeente door met het stimuleren van voorzieningen die passen binnen het beleid. Sociaal-cultureel Regionalisering. De gemeente Uden wil de regionale samenwerking stimuleren. Als de decentralisatie de komende jaren in hetzelfde tempo doorgaat als de laatste jaren, dan ontkomen ze niet aan een regionale samenwerking. Technologisch Informatisering. In 2008 had 97,8% van de jongeren toegang tot het internet. 6 Uit landelijke gegevens blijkt dat dit aantal nog steeds groeiende is. De komende jaren investeert Uden op grond van eerdere besluitvorming fors in informatisering. Als tijd en plaats minder van belang worden, dan heeft dit ook invloed op de goederenstroom en vervoersbeweging. Er zal meer via het internet te vinden moeten zijn, ook sportprogramma’s moeten gepubliceerd worden via internet. Ecologisch De behoefte van mensen voor recreatiemogelijkheden in de nabije woonomgeving neemt toe. Voor een duurzame recreatie richt Uden zich primair op de mindere intensieve vormen, zoals wandelen, fietsen of skeeleren. Met het stimuleren van deze vormen van recreatie, waarin natuurbeleving een belangrijke rol
6
Burgerzaken gemeente Uden XII
speel, draag de gemeente bij aan het verminderen van de milieudruk en ontziet de gemeente kwetsbare natuurgebieden. Politiek Veranderend gezondheidsbeleid. De verwachting is dat de gemeentelijke rol op dit terrein de komende jaren alleen maar zal groeien, vooral in de ondersteuning van cliënten. De gemeente kan hier op inspelen om naast sporten te stimuleren meer te gaan doen met bijvoorbeeld fysiotherapie, gezondheid en voeding.
Deel 3. Theoretisch kader Bijlage 11. Piramide van Maslow De piramide is opgebouwd uit vijf lagen, als iemand de eerst basisbehoeften niet bevredigt, eist dat alle aandacht op en laten de overige behoeften
hem
onberoerd.
De
behoeften
moeten dus de verschillende lagen doorlopen om bovenaan de piramide te komen. De lichamelijke behoeften en de behoefte aan veiligheid
en
zekerheid
vormen
de
overlevingsmotieven. De sociale motieven worden gevormd door de behoefte aan sociaal contact en door een deel van de behoefte aan waardering en erkenning. Tot slot worden de groeimotieven bepaald door de behoefte aan waardering en erkenning en de behoefte aan zelfontplooiing.
XIII
Deel 4A. Sportgedrag – Voorbereiding onderzoek
Bijlage 12. Vragenlijst sportgedrag basisschoolleerlingen
VRAGENLIJST SPORTDEELNAME LEERLINGEN BASISONDERWIJS
Wij willen graag weten wat jij en jouw vriendjes en vriendinnetjes leuk en minder leuk vinden aan sport en cultuur. Daarom stellen wij jou vragen over buiten sporten/spelen, sporten bij een sportvereniging, over het museum, de Pul, het Multicenter, CKVU, Theater Markant en de openbare bibliotheek. TIP bij het invullen Lees eerst alle antwoorden door en zet dan pas een kruisje. Soms mag je meer kruisjes zetten, maar dan staat het er bij. Jij en je vrije tijd Vraag 1. Als je vrij bent van school, wat doe je dan? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Sporten bij een sportvereniging; Bordspelletjes spelen zoals monopoly, puzzelen of ganzenborden; Met vriendjes en vriendinnetjes spelen; Knutselen/tekenen/schilderen; Thuis helpen met het huishouden; Met familie bij elkaar zijn; Scouting, hoeveel uur per week? …… uur; Lezen, hoeveel uur per week? …… uur; Dansen, hoeveel uur per week? ……. uur; Muziek maken, hoeveel uur per week? ……. Uur; Internetten, hoeveel uur per week? …….. uur; Chatten (msnen), hoeveel uur per week? ……. uur; Tv kijken, hoeveel uur per week? …….. uur; Gamen, hoeveel uur per week? …… uur; Buiten spelen, hoeveel uur per week? …… uur; Iets anders, namelijk _________________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 2. Wat zou je het liefst willen doen in jouw buurt? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Ik zou graag bij een sportvereniging willen; Ik zou graag na schooltijd willen sporten op school; Ik zou graag meer speelveldjes of speeltoestellen willen; Ik zou graag willen sporten samen met de kinderen uit mijn straat of buurt; Ik zou graag de sport, _________________________________ in mijn buurt willen; Ik zou graag een jeugdhonk of verzamelplaats voor jongeren willen; Ik zou graag een muziekruimte voor jongeren willen; XIV
Ik zou graag een knutselruimte voor jongeren willen; Iets anders, namelijk _________________________________________________________(mag je zelf invullen)
Sport- en beweeggedrag Sporten en bewegen is: alles waarbij je beweegt zoals sporten bij een sportvereniging, spelen op speelveldjes, spelen in speeltuinen, jumpen, zwemmen maar ook fietsen naar school. Vraag 3. Hoelang loop of fiets jij elke dag naar school? 0 – 5 minuten; 6 – 10 minuten; 11 – 15 minuten; 16 minuten of meer; Ik loop of fiets niet naar school. Vraag 4. Wanneer beweeg je volgens jou genoeg per week? Elke dag heen en terug met de fiets naar school (1 uur per week) en niet meer dan 5 uur per dag tv kijken of computerspelletjes spelen. Elke dag een uur bewegen (spelen op straat, fietsend naar school of tikkertje spelen) en niet meer dan 5 uur per dag tv kijken of computerspelletjes spelen. Elke dag een uur bewegen (spelen op straat, fietsend naar school of tikkertje spelen) EN niet meer dan 2 uur per dag tv kijken of computerspelletjes spelen EN 1 tot keer in de week sporten onder begeleiding van een trainer of docent. Elke dag heen terug met de fiets naar school (1 uur per week) EN niet meer dan 2 uur per dag tv kijken of computerspelletjes spelen. Ik heb geen idee wanneer ik genoeg per week beweeg. Vraag 5. Denk je dat je genoeg sport en beweegt? Ja; Nee; Ik weet niet wanneer je genoeg sport en beweegt. Vraag 6. Doe je aan sport? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Nee, ik sport of beweeg bijna niet. Ga door naar vraag 11; Ja, ik sport maar niet bij een vereniging, denk aan sportactiviteiten in het Multicenter maar ook vrij zwemmen, namelijk _________________________________________________________________________________ Ja, ik ben lid van een sportvereniging of sportschool, namelijk _____________________________________ Ik ben ook nog lid van een tweede sportvereniging of sportschool, namelijk ________________________ Ja, ik beweeg regelmatig (minimaal 2 keer per week) in de buurt of op straat. Bijvoorbeeld skaten, straatvoetbal, tikkertje of touwtje springen.
XV
Vraag 7. Welke sport of sporten doe je minstens 1 keer per week? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Atletiek
Fietscross
Skaten
Voetbal
Badminton
Handbal
Schaatsen
Volleybal
Basketbal
Hockey
Skiën
Wielrennen
Bowlen
Honkbal
Snowboarden
Zwemles
Dansen (ballet,
Jumpen
Tafeltennis
Anders
streetdance,
Korfbal
Tennis
___________________
stijldansen etc.)
Mountainbiken
Turnen
(mag je zelf invullen)
Paardrijden
Vechtsport
Darten
Vraag 8. Hoeveel uur per week sport je bij een sportvereniging of club? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 9. Hoe vaak per week sport je bij een sportvereniging? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 10. Waarom sport je bij een sportvereniging? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Ga na het beantwoorden van deze vraag door naar vraag 13. Ik vind dat sporten gezond is; Ik ben er (heel) goed in; Ik wil graag sterker worden; Mijn ouders willen graag dat ik sport; Ik vind het heel gezellig en leuk om te doen; Je ontmoet er andere kinderen; Mijn vriendjes sporten ook; Ik wil graag een topsporter worden; Ik wil graag winnen met sporten; Anders, ______________________________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 11. Waarom doe je niet (meer) aan sport? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Ik ben niet zo goed in sport; Ik vind sporten niet leuk; Ik mag niet van mijn ouders; Ik weet niet welke sporten ik allemaal kan doen; Ik heb problemen met mijn gezondheid; De sporten die ik leuk vind, kan ik hier niet doen; Mijn vrienden doen ook niet aan sport; Ik word gepest als ik sport; Mijn ouders vinden sporten te duur; Anders, ____________________________________________________________________(mag je zelf invullen)
XVI
Vraag 12. Wat zou voor jou een reden zijn om (weer) te gaan sporten? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Als ik met mijn vriendjes en vriendinnetjes mee mag; Als het goed voor mijn gezondheid is; Als het gezellig is; Als ik van mijn ouders mag gaan sporten; Als ik een sport vind waar ik goed in ben; Als ik weet wat voor sporten er zijn. Anders, ______________________________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 13. Wat vind je minder leuk aan sporten bij een sportvereniging? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Niets, ik vind alles leuk aan sport; Ik loop vaak blessures op; Wedstrijden vind ik niet leuk; Trainen vind ik niet leuk; Omdat ik het moet; Ik ben niet zo goed in sporten; Ik durf niet; Ik ben bang dat anderen me uitlachen; Ik ben bang dat ik te dik ben; Anders, ______________________________________________________________________(mag je zelf invullen) Jij en schoolsport Vraag 14. Doe je wel eens mee aan extra sport op school (bijvoorbeeld een cursus, een toernooi of een instuif)? Ja, het afgelopen jaar heb ik meegedaan aan: Wandelvierdaagse; Sportolympiade; Schoolvoetbaltoernooi; Sportieve school: dit zijn kennismakingssportlessen bij een nieuwe sport; Anders, namelijk___________________________________________________________________ Nee, ga door naar vraag 16. Vraag 15. Wat vind je van de extra sport uit de vorige vraag? Ga na het beantwoorden van de vraag door met vraag 17. Ik vind ze stom; Leuk om af en toe aan mee te doen; Leuk, maar ik zou wel vaker willen sporten met school.
XVII
Vraag 16. Waarom heb je het afgelopen jaar niet meegedaan aan extra sport op school? Ik sport al genoeg; Ik vind sport niet leuk; Ik wist helemaal niet dat ik hier allemaal aan mee kon doen; Anders, ______________________________________________________________________(mag je zelf invullen) Jij en cultuur Vraag 17. Wat is volgens jou “cultuur”? Naar het museum gaan en gebouwen bezoeken. Zwemmen, buiten spelen en naar een pretpark gaan, bijvoorbeeld de Efteling. Alle activiteiten waarbij je leert over de manier waarop mensen leven zoals een popconcert, naar de bioscoop, de bibliotheek of het maken van een schilderij of een ander knutselwerkje. Ik heb geen idee wat cultuur is. Lees: Cultuur is: alle activiteiten waarbij je leert over de manier waarop mensen leven zoals het bezoeken van een museum, een theater, de bibliotheek, de bezoeken die je brengt aan een bioscoop of concert maar ook het maken van bijvoorbeeld een schilderij. Vraag 18. Ben je lid van de Openbare Bibliotheek? Ja ik ben lid en ik heb de afgelopen twee maanden een boek/cd/spel geleend; Ja ik ben lid maar ik heb de afgelopen twee maanden geen boek/cd/spel geleend; Nee, ik ben geen lid maar lees wel eens een boek uit de bibliotheek; Nee, ik ben geen lid en ik lees ook nooit een boek uit de bibliotheek. Vraag 19. Heb je wel eens meegedaan aan de activiteiten die gehouden worden in de Openbare Bibliotheek? Ja, ik heb meegedaan aan____________________________________________________(mag je zelf invullen) Nee. Vraag 20. Hoe vaak ben je in 2008 naar een museum of tentoonstelling geweest? 0 keer; 1 keer. Ga door naar vraag 22; 2 keer. Ga door naar vraag 22; 3 keer. Ga door naar vraag 22; 4 keer en vaker. Ga door naar vraag 22. Vraag 21. Waarom ben je in 2008 niet naar een museum of tentoonstelling? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Ik vind kunst niks aan; Mijn ouders gaan nooit naar een museum of tentoonstelling; Te duur; Niemand wil mee; Anders_______________________________________________________________________(mag je zelf invullen) XVIII
Vraag 22. Ben je in 2008 naar een voorstelling/optreden geweest in De Pul, Theater Markant, bij Theater Naat Piek of Theaterspoor? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Ja, in Theater Markant; Ja, in de Pul; Ja, bij Theater Naat Piek; Ja, bij Theaterspoor (wijktheater); Nee, omdat _______________________________________________________________________________________ Vraag 23. Hoe vaak ben je in 2008 bij een festival of popconcert geweest? 0 keer, omdat _____________________________________________________________________________________ 1 keer; 2 keer; 3 keer; 4 keer en vaker. Vraag 24. Hoe vaak heb je in 2008 een film in de bioscoop gezien? 0 keer, omdat _____________________________________________________________________________________ 1 of 2 keer in 2008; 3 of 4 keer in 2008; 5 of 6 keer in 2008; 7 keer en vaker. Vraag 25. Hoe vaak heb je in 2008 een film in de Pul gezien? 0 keer, omdat _____________________________________________________________________________________ 1 of 2 keer in 2008; 3 of 4 keer in 2008; 5 of 6 keer in 2008; 7 keer en vaker. Vraag 26. Bezoek je wel eens het Multicenter in Uden? Nooit, omdat ______________________________________________________________________________________ Paar keer per jaar; Paar keer per maand; Paar keer per week; Minder dan een paar keer per jaar. Vraag 27. Aan welke activiteiten heb je wel eens meegedaan bij het Multicenter? Geen; Cursus skaten; Cursus zelfverdediging; Cursus breakdance; Cursus free running; Anders, namelijk _____________________________________________________________ (mag je zelf invullen) XIX
Vraag 28. Wat vind je van de activiteiten die gehouden worden in het Multicenter in Uden? Erg leuk; Leuk; Gaat wel; Ik ken de activiteiten niet; Niks aan, omdat __________________________________________________________________________________ Vraag 29. Heb je wel eens aan activiteiten meegedaan bij CKVU (in de bibliotheek)? Zo ja welke? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Nog nooit; Ja, muziek maken; Ja, schilderen/tekenen/knutselen; Ja, potten bakken; Ja, theater/toneel; Ja, sieraden maken; Ja, dansen; Ja, iets anders namelijk ______________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 30. Ben je een jongen of meisje? Jongen Meisje Vraag 31. Hoe oud ben je? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 32. In welk land ben je geboren? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 33. In welk land is je moeder geboren? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 34. In welk land is je vader geboren? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 35. Wat is je adres? Staat:__________________________________Postcode:____________________Wijk:__________________________ Vraag 36. Op welke school zit je? _____________________________________________________________________________________________________
Vraag 37. In welke groep zit je? Groep 5
Groep 6
Groep 7
XX
Groep 8
Vraag 38. Met wie woon jij thuis? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Met een papa; Met een mama; Met een oudere broer, hoeveel? .....; Met een jongere broer, hoeveel? .....; Met een oudere zus, hoeveel? .....; Met een jongere zus, hoeveel? .....; Anders, namelijk _____________________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 39. Wie zijn er bij jou thuis lid van een sportvereniging? Je mag meerdere hokjes aankruisen. Mijn papa; Mijn mama; Mijn oudere broer(s); Mijn jongere broer(s); Mijn oudere zus(sen); Mijn jongere zus(sen); Anders, namelijk _____________________________________________________________(mag je zelf invullen) Vraag 40. Wat voor sport doet je beste vriendje of vriendinnetje? Atletiek
Fietscross
Skaten
Voetbal
Badminton
Handbal
Schaatsen
Volleybal
Basketbal
Hockey
Skiën
Wielrennen
Bowlen
Honkbal
Snowboarden
Zwemles
Dansen (ballet,
Jumpen
Tafeltennis
Anders
streetdance,
Korfbal
Tennis
___________________
stijldansen etc.)
Mountainbiken
Turnen
(mag je zelf invullen)
Paardrijden
Vechtsport
Darten
Vraag 41. Hoe vaak bezoek je de kerk of moskee? Bijna nooit of nooit. Paar keer per jaar; Paar keer per maand; Paar keer per week; Dagelijks. Vraag 42. Hoe groot ben je? ___________________________________________________________________________________________________
Vraag 43. Hoeveel kilo weeg je? ___________________________________________________________________________________________________
BEDANKT VOOR HET INVULLEN VAN DE VRAGENLIJST Kelly Künz Gemeente Uden afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling XXI
Bijlage 13. Analysemethode Z = 1,96 met een betrouwbaarheidsniveau van 95% P en Q zijn twee percentages die je wilt meten, zijn p en q onbekend: p = 50% = 0,5 q = 1 – 0,5 Marge = de nauwkeurigheidsmarge r = steekproefgrootte zonder rekening te houden met de populatie r ⁿ = steekproefgrootte met populatiecorrectie R = Populatie
Populatie onderzoek Leeftijd 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar
jongens 110 295 253 246 183 12
meisjes 89 311 257 222 144 22
totaal 199 606 510 468 327 34
+ 1099
+ 1045
+ 2144
P x (1 - p) x z² r = ---------------------marge² 0,25 x (1,96)² r = ---------------------- = ± 384 0,05² rxR r ⁿ = -------------(R + r -1)
384 x 2697 r ⁿ = -------------------- = ± 326 (netto steekproef) (2144 + 384-1) 100 Bruto steekproef = --------------------------- x r ⁿ Verwachte respons 100 Bruto steekproef = ---------------------------- x 326 = ± 343
95
XXII
Betrouwbaarheidsmarge = Z x
√ pxq --------R
Betrouwbaarheidsmarge = 1,96 x
√
0,5 x 0,5 ------------- = 0,010 = ± 1% 2144
XXIII
Deel 4B. Sportgedrag – Resultaten Enquête
Behoeften Bijlage 14. Minder leuk aan sporten Alles leuk aan sport Blessures Spelen van wedstrijden Trainen Omdat het kind moet sporten Het kind is niet zo goed in sporten Het kind durft niet Het kind is bang om uitgelachen te worden Het kind is bang om te dik te zijn Anders Totaal Verdeling in geslacht %
Sportbehoefte, minder leuk aan sporten bij een sportvereniging N=380 Kind sport bij een Kind sport, maar niet bij Kind sport of beweegt sportvereniging % een vereniging % bijna niet tot nooit % 58,8 46,7 23,8 12,5 13,3 4,8 5,2 2,2 9,5
Totaal % 54,2 11,8 5,3
9,0 1,4
24,4 0
16,7 4,8
11,3 1,6
3,5
8,9
19
5,6
0,3 1,7
0 4,4
2,4 9,5
0,5 2,8
3,8
0
7,1
3,7
3,8 100 79,9
0 100 10,4
2,4 100 9,7
3,2 100 100
Bijlage 15. Sportbehoefte, reden van sporten N=309 Reden van sporten Jongen % Meisje % Gezelligheid 16,1 21,1 Gezondheid 16,2 19,4 Ontmoeten van andere 10,5 14,7 kinderen Talent 10 10,5 Vriendjes en 9,7 7,3 vriendinnetjes Ouders 8,8 8 Topsporter worden 8,6 8 Extra kracht 10 4,6 Winnen 9,2 5 Anders 0,8 1,3 Totaal % 100 100 Verdeling in geslacht % 54,3 45,7
Totaal % 18,4 17,7 12,4 10,2 8,6 8,5 8,3 7,6 7,3 1,1 100 100
Bijlage 16. Sportbehoefte, reden van sporten voor sporters bij een sportvereniging N=331 Reden van sporten Aantal Aantal procent Percentage kinderen per antwoord totaal Kind vindt het heel gezellig 265 85,8% 19% Kind vindt het heel gezond 253 81,9% 18% Kind vindt het leuk om er andere kinderen te 180 58,3% 13% ontmoeten Kind is er heel goed in 150 48,5% 10% Vriendjes van het kind sporten ook 126 40,8% 9% Kind wil een topsporter worden 123 39,8% 9% Ouders willen dat het kind sport 120 38,8% 8% Kind wil graag sterker worden 107 34,6% 7% Kind wil winnen met sporten 107 34,6% 7% 1431 463,1% 100% Totaal XXIV
Bijlage 17. Sportbehoefte, reden van niet sporten naar geslacht N= 74 Reden van niet Jongen % Meisje % Totaal % sporten 7,7 27,1 Kent aanbod niet 20,3 23,1 12,5 Geen talent 16,2 19,2 8,3 Niet leuk 12,2 0 14,6 Ouders 9,5 0 0 Gezondheid 0 7,7 4,2 Aanbod niet 5,4 aanwezig 0 6,3 Vrienden sporten 4,1 ook niet 7,7 2,1 Gepest 4,1 3,8 8,3 Te duur 6,8 30,8 16,7 Anders 21,7 Totaal % 100 100 100 Verdeling in 35,1 64,9 100 geslacht % Bijlage 18. Sportbehoefte, reden van geen deelname aan extra sport N=59 Reden geen deelname Jongen % Meisje % Totaal % extra sport 40,6 39,3 Sport al genoeg 40 12,5 14,3 Vindt sporten niet leuk 13,3 28,1 17,9 Geen idee van het 23,3 aanbod 18,8 28,6 Anders 23,3 Totaal % 53,3 46,7 100
Kennis Bijlage 19. Sportkennis, Kennis beweging per week N=380 Valide Percentage
Cumulatief Percentage
Frequentie
Percentage
Heen en terug met fiets naar school, niet meer dan 5 uur per dag tv of pc
20
5,3
5,3
5,3
Elke dag een uur bewegen en niet meer dan 5 uur per dag tv of pc
67
17,6
17,6
22,9
146
38,4
38,4
61,3
18
4,7
4,7
66,1
129
33,9
33,9
100,0
380
100,0
100,0
Elke dag een uur bewegen, niet meer dan 2 uur per dag tv of pc EN 1-2 x in de week sporten onder begeleiding van een trainer/docent. Elke dag heen en terug met de fiets naar school en niet meer EN niet meer dan 2 uur per dag tv of pc Ik heb geen idee wanneer ik genoeg per week beweeg Totaal
XXV
Attitude Bijlage 20. Sportattitude, Invulling vrije tijd N=380 Activiteiten in de vrije tijd
Tv kijken Buiten spelen Vrienden Sportvereniging Internetten Gamen Chatten Lezen Knutselen Huishouden Bordspelletjes Muziek Vrij dansen Familie Anders Scouting
% van het aantal kinderen dat tijd besteed aan de activiteit 100 100 88,2 81,3 73,2 52,6 47,4 45,8 37,6 25,5 23,7 21,3 20,5 18,9 15 4,5
Bijlage 21. Sportattitude, Mening van de activiteiten van het Multicenter N=380 Mening van de activiteiten van het MC
Valid
erg leuk leuk gaat wel ik ken de activiteiten niet niks aan Total
Frequency 18 27 11 319 5 380
Percent 4,7 7,1 2,9 83,9 1,3 100,0
Valid Percent 4,7 7,1 2,9 83,9 1,3 100,0
Cumulative Percent 4,7 11,8 14,7 98,7 100,0
Bijlage 22. Sportattitude, Mening activiteiten Multicenter van de kinderen die ooit het Multicenter bezocht hebben N=63 Mening van de activiteiten van het MC
Valid
erg leuk leuk gaat wel ik ken de activiteiten niet niks aan Total
Frequency 17 23 10 10 3 63
Percent 27,0 36,5 15,9 15,9 4,8 100,0
XXVI
Valid Percent 27,0 36,5 15,9 15,9 4,8 100,0
Cumulative Percent 27,0 63,5 79,4 95,2 100,0
Bijlage 23. Sportattitude, Mening van de extra sport op school N=320
Geslacht jongen Mening van de extra sport op school
stom
Total
meisje 1
1
2
83
86
169
67
82
149
151
169
320
Value ,042 ,042 320
Approx. Sig. ,759 ,759
leuk voor af en toe leuk maar zou wel vaker willen
Total
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases a. Not assuming the null hypothesis.
b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Intentie Bijlage 24. Sportintentie, Reden om (weer) te gaan sporten N=92 Geslacht& Vriendjes% Gezondheid% Gezelligheid% Ouders% Talent% Leeftijd 0 0 0 33,3 33,3 Jongen (8) 0 0 0 25 0 Jongen (9) 25 25 25 0 25 Jongen (10) 20 0 60 0 0 Jongen (11) 0 11,1 33,3 0 33,3 Jongen (12) 0 0 0 0 0 Jongen (13) 0 0 0 0 0 Meisje (8) 0 33,3 0 16,7 50 Meisje (9) 16,7 8,3 25 8,3 16,7 Meisje (10) 12,5 12,5 20,8 12,5 25 Meisje (11) 16,7 16,7 16,7 11,11 16,7 Meisje (12) 33,3 0 33,3 0 16,7 Meisje (13) Totaal % 100 100 100 100 100 Verdeling in 13 12 21,7 9,8 21,7 geslacht %
XXVII
Aanbod%
Anders%
Totaal%
0 50 0 0 11,1 0 0 0 8,3 12,5 16,7 16,7 100 12
33,3 25 0 20 11,1 0 100 0 16,7 4,2 5,6 0 100 8,7
3,3 4,3 4,3 5,4 9,8 0 1,1 6,5 13 26,1 19,6 6,5 100 100
Deelname Bijlage 25. Sportdeelname, aantal kinderen dat sport bij een sportvereniging N=309
Geslacht Sporten bij een sportvereniging
Total
jongen 39
meisje 55
ja bij één vereniging
116
99
215
Ik sport niet bij een vereniging
28
43
71
183
197
380
Ja, bij twee verenigingen
Total
94
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,133 ,133 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,035 ,035
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 26. Sportdeelname, aantal kinderen dat sport bij een sportvereniging op etniciteit N=380
Is het kind allochtoon of autochtoon Total
Autochtoon
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet Ja, bij twee ja bij één bij een verenigingen vereniging vereniging 85 170 39
Allochtoon
45
32
86
94
215
71
380
Geslacht
Valid
jongen meisje Total
Percent 47,2 52,8 100,0
294
9
Bijlage 27. Sportdeelname, extra sport N=320
Frequency 151 169 320
Total
Valid Percent 47,2 52,8 100,0
XXVIII
Cumulative Percent 47,2 100,0
Bijlage 28. Sportdeelname, extra sport op school per groep N=380 Extra sporten Wandelvierdaagse Sportolympiade Schoolvoetbaltoernooi Sportieve school Anders Nog nooit meegedaan Totaal %
Groep 5 % 62,1 5,6 4,8 10,5 0,8 16,1 19,9
Groep 6 % 45,3 4,7 8,7 20,7 10,7 10 24
Groep 7 % 27,7 24,1 25,7 8,4 7,9 6,3 30,6
Totaal % 37,7 17,1 19,2 10,9 6,4 8,7 100
Groep 8 % 23,3 29,6 32,7 5 5 4,4 25,5
Bijlage 29. Sportdeelname, extra sport op school per school N=380 School ’t Mulderke De Leeuwerik St. Paulus Bedir Palster Camelot Den Dijk De Vlieger Bitswijk Marimba St. Jozef De Tandem De Sprinkplank De Cirkel De Brinnck Jan Bluysen De Vlonder De Meent De Zevenster Gemiddelde Totaal
Wandelvierdaagse 55,9 41,2 15,4 10,3 26,5 73,7 42,4 61,1 73,7 22 28,1 20 51,7 28,9 23,8 45,7 41,2 52 62,5 40,8 37,7
Sportolympiade 10,2 23,5 31 27,6 36,7 0 6,1 0 5,3 27,1 22,8 20 3,4 34,2 0 0 23,5 0 0 14,3 17,2
Schoolvoetbaltoernooi 5,1 5,9 26,9 48,3 24,5 10,5 21,2 0 5,3 23,7 40,4 35 3,4 21,1 38,1 6,5 15,7 4 0 17,7 19,3
Sportieve school 20,3 0 0 3,4 10,2 0 15,2 0 5,3 3,4 7 5 13,8 5,3 9,5 43,5 13,7 8 0 8,6 10,9
Anders
Geen
Totaal %
0 11,8 19,2 6,8 2 0 3 0 0 15,3 0 0 20,7 7,9 4,8 8,7 3,9 12 12,5 6,8 6,4
8,5 17,6 3,8 3,4 0 15,8 12,1 38,9 10,6 8,5 1,8 20 6,9 2,6 23,8 0 2 24 37,5 12,5 8,7
9,5 2,7 4,2 4,7 7,9 3 5,3 2,9 3 9,5 9,1 3,2 4,7 6,1 3,4 7,4 8,2 4 1,3 X 100
Bijlage 30. Sportdeelname, correlatie aantal keer sporten – aantal uur sporten – BMI N=331 BMI BMI
Pearson Correlation
1
Sig. (2-tailed) N Aantal keer per week
Aantal uur per week
Pearson Correlation
Aantal keer per week -,093
Aantal uur per week -,117(*)
,091
,033
380
331
331
-,093
1
,841(**)
Sig. (2-tailed)
,091
N
331
331
331 1
Pearson Correlation
,000
-,117(*)
,841(**)
Sig. (2-tailed)
,033
,000
N
331
331
* Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). ** Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
XXIX
331
Bijlage 31. Sportdeelname, overzicht passieve vrije tijd en aantal uur sporten N=331 Uren verdeeld in categorie 0-3
3-6
Passieve vrije tijd verdeeld in 0-15 uur categorie
6-9
Total
9-12
30
35
5
2
72
15 - 30 uur
99
97
20
2
218
30 uur en meer
15
21
5
0
41
144
153
30
4
331
Total
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal
Approx. Sig.
Phi
,111
,669
Cramer's V
,078
,669
N of Valid Cases
331
Bijlage 32. Sportdeelname, relatie tussen passieve vrije tijd en het aantal uur sporten N=380 Correlations
Aantal uur per week
Passieve vrije tijd
Pearson Correlation Sig. (2-tailed) N Pearson Correlation Sig. (2-tailed) N
Aantal uur per week 1
Passieve vrije tijd -,012 ,823 331 1
331 -,012 ,823 331
380
Bijlage 33. Sportdeelname, vervoer naar school N=380
Frequentie 190
Percentage 50,0
Valide Percentage 50,0
Cumulatief Percentage 50,0
6-10 minuten
96
25,3
25,3
75,3
11-15 minuten
38
10,0
10,0
85,3
20
5,3
5,3
90,5
36
9,5
9,5
100,0
380
100,0
100,0
0-5 minuten
16 minuten of langer Ik loop of fiets niet naar school Total
XXX
Bijlage 34. Sportdeelname, bezoek van het Multicenter (jongens) N=183 Is het kind allochtoon of autochtoon
Bezoek aan het MC
nooit
Totaal
Autochtoon 118
Allochtoon 26
20
1
21
3
1
4
2
4
6
7
1
8
150
33
183
paar keer per jaar paar keer per maand paar keer per week Minder dan een paar keer per jaar
Totaal
144
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,260 ,260 183
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,015 ,015
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 35. Sportdeelname, bezoek van het Multicenter (meisjes) N=197 Is het kind allochtoon of autochtoon
Bezoek aan het MC
nooit
Totaal
Autochtoon 127
Allochtoon 46
11
5
16
1
0
1
1
1
2
4
1
5
144
53
197
paar keer per jaar paar keer per maand paar keer per week Minder dan een paar keer per jaar
Totaal
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,078 ,078 197
Approx. Sig. ,879 ,879
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
XXXI
173
Bijlage 36. Sportdeelname, aantal keer sporten per week naar geslacht N=331 Geslacht jongen Aantal keer per week
0
Total
meisje 3
3
1
19
43
62
2
69
59
128
3
44
35
79
4
20
15
35
5
7
5
12
6
1
5
6
7
1
1
2
8 Total
6
1
0
1
165
166
331
Statistics Aantal keer per week N Valid Missing Mean Median Mode Std. Deviation Variance Range
331 49 2,46 2,00 2 1,263 1,594 8
Bijlage 37. Sportdeelname, aantal uren sporten per week N=331 Geslacht Uren verdeeld in categorie
Total
0-3
jongen 64
meisje 80
3-6
84
69
153
6-9
15
15
30
9-12
2
2
4
165
166
331
Total
144
Statistics Aantal uur per week N Valid Missing Mean Median Mode Std. Deviation Variance Range
331 49 3,04 3,00 3 1,817 3,301 11
XXXII
Bijlage 38. Sportdeelname, deelname activiteiten Multicenter N=380 Deelname activiteiten Jongen % Meisje % Totaal % Multicenter 85,2 89,2 Geen activiteiten 87,3 5,3 2 Cursus skaten 3,6 2 Cursus zelfverdediging 2,6 2,3 2,6 4,4 Cursus breakdance 3,6 2,1 0,5 Cursus free running 1,3 2,1 2 Anders 2 Verdeling in geslacht 48 52 100
Bijlage 39. Sportdeelname, deelname dansen bij CKVU N=57
Valid
jongen
Frequency 7
Percent 12,3
Valid Percent 12,3
Cumulative Percent 12,3
meisje
50
87,7
87,7
100,0
Total
57
100,0
100,0
Bijlage 40. Sportdeelname, Sporten bij een sportvereniging N=380 Sporten bij een sportvereniging
School
Ja, bij twee verenigingen 12
ja bij één vereniging 26
De Leeuwerik
1
7
St. Paulus
6
Bedir
0
Palster
't Mulderke
Ik sport niet bij een vereniging 7
45
4
12
6
1
13
4
15
19
4
14
0
18
Camelot
5
11
1
17
Den Dijk
7
16
0
23
De Vlieiger
4
12
2
18
Bitswijk
7
9
2
18
Marimba
9
12
4
25
St. Jozef
7
9
8
24
De Tandem
2
5
7
14
De Sprinkplank
Totaal
Totaal
11
9
1
21
De Cirkel
1
13
3
17
De Brinnck
3
9
5
17
Jan bluysen
8
13
1
22
De Vlonder
3
18
3
24
De Meent
3
14
6
23
De Zevenster
1
8
1
10
94
215
71
380
XXXIII
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,534 ,378 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 41. etniciteit ouders van het kind N=334 Geslacht jongen Etniciteit ouders
Beide ouders zijn autochtoon
149
146
295
9
3
12
7
20
27
165
169
334
Één ouder is allochtoon Beide ouders zijn allochtoon Total
Total
meisje
Bijlage 42. beide ouders met een abrahamitische religie en/of dharmische levensbeschouwing N= 37
Valide
jongen
Frequentie 11
Percentage 29,7
Valide Percentage 29,7
Cumulatief Percentage 29,7
meisje
26
70,3
70,3
100,0
Total
37
100,0
100,0
Deel 4C. Sportgedrag – Profielen en netwerken Bijlage 43. Profiel kind: sporten bij een sportvereniging N=380 Geslacht Crosstab Count
Geslacht Total
jongen meisje
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 39 116 28 55 99 43 94 215 71
XXXIV
Total 183 197 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,133 ,133 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,035 ,035
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Leeftijd Crosstab Count
Leeftijd
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 8 20 7 32 61 9 23 56 12 18 47 19 11 22 18 2 9 6 94 215 71
8 9 10 11 12 13
Total
Total 35 102 91 84 51 17 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,248 ,176 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,009 ,009
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Plaatsnaam Crosstab Count
Plaatsnaam
Total
Uden Volkel Odiliapeel Elders
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 81 180 61 4 12 2 8 16 0 1 7 8 94 215 71
XXXV
Total 322 18 24 16 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,216 ,153 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,007 ,007
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Groep Crosstab Count
Groep
groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 29 66 13 30 59 12 19 55 20 16 35 26 94 215 71 Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,226 ,160 380
Approx. Sig. ,003 ,003
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
XXXVI
Total 108 101 94 77 380
Wijk Crosstab Count
Wijk
Centrum Bogerd-Vijfhuis Moleneind-Groenewoud Flatwijk Bitswijk Hoevenseveld Schutveld Buurtschap hoeven Hoeven Melle Raam Zoggel Hoenderbos-Velmolen Eikenheuvel Buitengebied Uden Oost buitengebied Uden Zuid Buitengebied Uden West buitengebied Maashorst Volkel Odiliapeel
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 0 2 2 7 9 11 3 8 4 0 0 1 12 26 10 5 9 7 3 8 2 0 0 1 3 17 2 10 23 6 10 14 0 12 17 3 10 38 10 1 1 1 1 1 0 1 2 0 1 3 1 3 2 0 4 12 2 8 16 0 94 208 63
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,396 ,280 365
Approx. Sig. ,024 ,024
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
XXXVII
Total 4 27 15 1 48 21 13 1 22 39 24 32 58 3 2 3 5 5 18 24 365
School Crosstab Count
School
't Mulderke De Leeuwerik St. Paulus Bedir Palster Camelot Den Dijk De Vlieiger Bitswijk Marimba St. Jozef De Tandem De Sprinkplank De Cirkel De Brinnck Jan bluysen De Vlonder De Meent De Zevenster
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 12 26 7 1 7 4 6 6 1 0 4 15 4 14 0 5 11 1 7 16 0 4 12 2 7 9 2 9 12 4 7 9 8 2 5 7 11 9 1 1 13 3 3 9 5 8 13 1 3 18 3 3 14 6 1 8 1 94 215 71
Total 45 12 13 19 18 17 23 18 18 25 24 14 21 17 17 22 24 23 10 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,534 ,378 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Schaal BMI Crosstab Count
Schaal BMI
Total
Ondergewicht Gezond gewicht Overgewicht Obesitas
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 14 25 2 73 177 61 7 11 8 0 2 0 94 215 71
XXXVIII
Total 41 311 26 2 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,168 ,119 380
Approx. Sig. ,098 ,098
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland kind in categorie Crosstab Count
Geboorteland kind in categorie
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 92 207 68
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Total
2
4
1
7
0
0
2
2
0
3
0
3
0
1
0
1
94
215
71
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal N of Valid Cases
Phi Cramer's V
Value ,177 ,125 380
Approx. Sig. ,155 ,155
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
XXXIX
Total 367
Geboorteland moeder in categorie Crosstab Count
Geboorteland moeder in categorie
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 88 181 43
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Total 312
4
6
3
13
1
16
21
38
1
8
2
11
0
4
2
6
94
215
71
380
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 89 186 43
Total 318
Total Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,349 ,247 380
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland vader in categorie Crosstab Count
Geboorteland vader in categorie
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Total
XL
5
7
2
14
0
16
21
37
0
3
4
7
0
3
1
4
94
215
71
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,380 ,269 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 44. Netwerk sporten bij een sportvereniging N=380 Thuissituatie: met een papa Crosstab Count
Thuissituatie: met een papa
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 91 195 57 3 20 14 94 215 71
ja nee
Total
Total 343 37 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,183 ,183 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,002 ,002
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: papa Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: papa Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 53 82 10 41 133 61 94 215 71
XLI
Total 145 235 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,284 ,284 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een mama Crosstab Count
Thuissituatie: met een mama
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 94 210 71 0 5 0 94 215 71
ja nee
Total
Total 375 5 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,101 ,101 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,143 ,143
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: mama Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: mama Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 43 65 8 51 150 63 94 215 71
XLII
Total 116 264 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,244 ,244 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een stiefpapa Crosstab Count
Thuissituatie: met een stiefpapa
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 3 4 4 91 211 67 94 215 71
Total 11 369 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,085 ,085 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,254 ,254
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 1 1 0 93 214 71 94 215 71
XLIII
Total 2 378 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,049 ,049 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,635 ,635
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een stiefmama Crosstab Count
Thuissituatie: met een stiefmama
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 2 3 0 92 212 71 94 215 71
Total 5 375 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,061 ,061 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,488 ,488
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 0 2 0
Total 2
94
213
71
378
94
215
71
380
XLIV
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,064 ,064 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,462 ,462
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een oudere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere broer
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 33 77 27 61 138 44 94 215 71
Total 137 243 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,021 ,021 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,922 ,922
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 30 62 11
Total 103
64
153
60
277
94
215
71
380
XLV
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,128 ,128 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,043 ,043
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere broer
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 30 66 30 64 149 41 94 215 71
Total 126 254 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,093 ,093 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,192 ,192
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 25 48 12
Total 85
69
167
59
295
94
215
71
380
XLVI
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,076 ,076 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,335 ,335
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een oudere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere zus
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 25 68 27 69 147 44 94 215 71
Total 120 260 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,080 ,080 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,294 ,294
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 24 50 8
Total 82
70
165
63
298
94
215
71
380
XLVII
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,122 ,122 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,058 ,058
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere zus
ja nee
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 24 59 18 70 156 53 94 215 71
Total 101 279 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,022 ,022 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,910 ,910
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging 18 48 3
Total 69
76
167
68
311
94
215
71
380
XLVIII
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,177 ,177 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,003 ,003
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: anders Crosstab Count
Thuissituatie: anders
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 4 9 4 90 206 67 94 215 71
ja nee
Total
Total 17 363 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,027 ,027 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,871 ,871
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: anders Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: anders Total
ja nee
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 2 3 1 92 212 70 94 215 71
XLIX
Total 6 374 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,025 ,025 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,886 ,886
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bezoek kerk of moskee Crosstab Count
Bezoek kerk of moskee
Bijna nooit of nooit Paar keer per jaar Paar keer per maand Paar keer per week Dagelijks
Total
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 61 133 35 25 61 15 5 13 4 3 6 15 0 2 2 94 215 71
Symmetric Measures
Nominal by Nominal N of Valid Cases
Phi Cramer's V
Value ,310 ,219 380
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
L
Total 229 101 22 24 4 380
Aantal gezinsleden die sporten Crosstab Count Sporten bij een sportvereniging Ik sport Ja, bij twee ja bij één niet bij een verenigingen vereniging vereniging Familielid dat sport opgeteld
Vijf personen zijn lid van een sportvereniging Vier personen zijn lid van een sportvereniging Drie personen zijn lid van een sportvereniging Twee personen zijn lid van een sportvereniging Één persoon is lid van een sportvereniging Niemand is lid van een sportvereniging
Total
Total
1
2
0
3
10
6
1
17
21
51
1
73
32
50
11
93
24
74
24
122
6
32
34
72
94
215
71
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,444 ,314 380
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Burgerlijke staat ouders Crosstab Count
Gescheiden ouders
Total
Niet gescheiden Gescheiden, woont bij vader of moeder Gescheiden woont uit huis
Sporten bij een sportvereniging Ik sport niet bij een Ja, bij twee ja bij één vereniging verenigingen vereniging 91 191 57
Total 339
3
23
14
40
0
1
0
1
94
215
71
380
LI
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,182 ,128 380
Approx. Sig. ,014 ,014
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Vriendjes en vriendinnetjes Crosstab Count
Sporten bij een sportvereniging
Ja, bij twee verenigingen ja bij één vereniging Ik sport niet bij een vereniging
Vriend of vriendin sport Vriend of Vriend of vriendin vriendin sport sport NIET 92 2 211 4
Total
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,310 ,310 380
14
71
360
20
380
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 45. Profiel van iemand die sporten niet leuk vindt N=9 Plaatsnaam Crosstab Count
Plaatsnaam Total
Uden Elders
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 6 37 3 3 9 40
Total 43 6 49
LII
94 215
57
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Total
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,305 ,305 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,033 ,033
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Wijk Crosstab Count
Wijk
Centrum Bogerd-Vijfhuis Moleneind-Groenewoud Flatwijk Bitswijk Hoevenseveld Schutveld Buurtschap hoeven Melle Zoggel Hoenderbos-Velmolen Buitengebied Uden West
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 2 1 7 1 2 0 1 3 3 0 5 0 2 0 1 0 4 0 3 1 6 0 1 6 37
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,495 ,495 43
Approx. Sig. ,484 ,484
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LIII
Total 2 8 3 1 6 5 2 1 4 3 7 1 43
Geslacht Crosstab Count
Geslacht
jongen meisje
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 5 13 4 27 9 40
Total 18 31 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,185 ,185 49
Approx. Sig. ,195 ,195
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Leeftijd Crosstab Count
Leeftijd
8 9 10 11 12 13
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 2 1 0 6 0 8 2 13 5 10 0 2 9 40
Total 3 6 8 15 15 2 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal N of Valid Cases
Phi Cramer's V
Value ,469 ,469 49
Approx. Sig. ,056 ,056
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LIV
Groep Crosstab Count
Groep
groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 2 4 2 8 0 13 5 15 9 40
Total 6 10 13 20 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,301 ,301 49
Approx. Sig. ,219 ,219
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
School Crosstab Count
School
Total
't Mulderke De Leeuwerik St. Paulus Bedir Bitswijk Marimba St. Jozef De Tandem De Sprinkplank De Cirkel De Brinnck Jan bluysen De Vlonder De Meent De Zevenster
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 3 0 3 0 1 1 8 1 1 0 3 2 5 2 3 0 1 0 3 0 3 0 1 0 2 2 3 1 0 9 40
LV
Total 3 3 1 9 2 3 7 5 1 3 3 1 2 5 1 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,538 ,538 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,435 ,435
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland kind Crosstab Count
Geboorteland kind in categorie
Nederland Abrahamitische relegies
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 9 39 0 1 9 40
Total 48 1 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,068 ,068 49
Approx. Sig. ,632 ,632
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland moeder Crosstab Count
Geboorteland moeder in categorie
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 7 23
Total
LVI
Total 30
0
1
1
2
13
15
0
2
2
0
1
1
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,183 ,183 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,800 ,800
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland vader Crosstab Count
Geboorteland vader in categorie
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 7 23 2 13
Nederland Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Total
Total 30 15
0
3
3
0
1
1
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,183 ,183 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,649 ,649
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Schaal BMI Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja Schaal BMI
Total
Total
nee
Ondergewicht
0
1
1
Gezond gewicht
9
35
44
Overgewicht
0 9
4 40
4 49
LVII
Symmetric Measures
Value Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig.
,160
,535
,160
,535
49
a Not assuming the null hypothesis. b Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Sporten bij een sportvereniging Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja Sporten bij een sportvereniging Total
Ik sport niet bij een vereniging
9
40
49
9
40
49
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal N of Valid Cases
Phi
.
a
49
a. No statistics are computed because Sporten bij een sportvereniging is a constant.
Bijlage 46. Netwerk van kind dat sporten niet leuk vindt N=9 Burgerlijke staat Crosstab Count
Gescheiden ouders
Niet gescheiden Gescheiden, woont bij vader of moeder
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 7 33
Total
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Total 40
2
7
9
9
40
49
Symmetric Measures Value -,047 ,047 49
Approx. Sig. ,741 ,741
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LVIII
Total
nee
Thuissituatie: met een papa Crosstab Count
Thuissituatie: met een papa
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 7 33 2 7 9 40
ja nee
Total
Total 40 9 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,047 ,047 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,741 ,741
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: papa Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: papa
ja nee
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 7 9 33 9 40
Total
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,194 ,194 49
Approx. Sig. ,175 ,175
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LIX
7 42 49
Thuissituatie: met een mama Crosstab Count Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee Thuissituatie: met een mama
ja
Total
Total
9
40
49
9
40
49
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal N of Valid Cases
.a 49
Phi
a. No statistics are computed because Thuissituatie: met een mama is a constant.
Thuis lid van een sportvereniging: mama Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: mama
ja nee
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 7 9 33 9 40
Total
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,194 ,194 49
Approx. Sig. ,175 ,175
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LX
7 42 49
Thuissituatie: met een stiefpapa Crosstab Count
Thuissituatie: met een stiefpapa
ja nee
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 3 9 37 9 40
Total 3 46 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,121 ,121 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,396 ,396
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa Crosstab Count Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa
nee
Total
Total
9
40
49
9
40
49
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal N of Valid Cases
.a 49
Phi
a. No statistics are computed because Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa is a constant.
Thuissituatie: met een stiefmama Crosstab Count Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee Thuissituatie: met een stiefmama Total
nee
Total
9
40
49
9
40
49
LXI
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal N of Valid Cases
.a 49
Phi
a. No statistics are computed because Thuissituatie: met een stiefmama is a constant.
Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama Crosstab Count Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama
Total
nee
Total
9
40
49
9
40
49
Symmetric Measures Value Nominal by Nominal N of Valid Cases
.a 49
Phi
a. No statistics are computed because Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama is a constant.
Thuissituatie: met een oudere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere broer Total
ja nee
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 5 16 4 24 9 40
Total 21 28 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,122 ,122 49
Approx. Sig. ,394 ,394
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXII
Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer
ja
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 1 5
nee
Total
Total 6
8
35
43
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,016 ,016 49
Approx. Sig. ,909 ,909
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere broer Total
ja nee
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 6 18 3 22 9 40
Total 24 25 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,168 ,168 49
Approx. Sig. ,240 ,240
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXIII
Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer
ja
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 3 6
nee
Total
Total 9
6
34
40
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,183 ,183 49
Approx. Sig. ,199 ,199
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een oudere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere zus Total
ja nee
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 2 16 7 24 9 40
Total 18 31 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,143 ,143 49
Approx. Sig. ,318 ,318
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXIV
Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus
ja
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 3
nee
Total
Total 3
9
37
46
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,121 ,121 49
Approx. Sig. ,396 ,396
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere zus Total
ja nee
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 3 8 6 32 9 40
Total 11 38 49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,124 ,124 49
Approx. Sig. ,386 ,386
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXV
Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus
ja
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 0 2
nee
Total
Total 2
9
38
47
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,098 ,098 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,493 ,493
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bezoek kerk of moskee Crosstab Count
Bezoek kerk of moskee
Bijna nooit of nooit Paar keer per jaar Paar keer per maand Paar keer per week Dagelijks
Total
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee 3 22 3 8 0 3 3 6 0 1 9 40
Total
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,267 ,267 49
Approx. Sig. ,478 ,478
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXVI
25 11 3 9 1 49
Aantal familieleden dat lid is van een sportvereniging Crosstab Count Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk ja nee Familielid dat sport opgeteld
Vier personen zijn lid van een sportvereniging Drie personen zijn lid van een sportvereniging Twee personen zijn lid van een sportvereniging Één persoon is lid van een sportvereniging Niemand is lid van een sportvereniging
Total
Total
0
1
1
0
1
1
0
8
8
4
7
11
5
23
28
9
40
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,307 ,307 49
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,327 ,327
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Vriendjes en vriendinnetjes Crosstab Count
Reden van niet sporten: het kind vindt sport niet leuk
ja
Vriend of vriendin sport Vriend of vriendin Vriend of sport NIET vriendin sport 6 3
nee
Total
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
9
30
10
40
36
13
49
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Total
Value -,073 ,073 49
Approx. Sig. ,609 ,609
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXVII
Bijlage 47. Profiel kind dat niet of nauwelijks sport N=30 Geslacht Crosstab Count
Geslacht
jongen meisje
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 8 175 22 175 30 350
Total 183 197 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,126 ,126 380
Approx. Sig. ,014 ,014
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Leeftijd Crosstab Count
Leeftijd
8 9 10 11 12 13
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 2 33 3 99 9 82 6 78 10 41 0 17 30 350
Total 35 102 91 84 51 17 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,201 ,201 380
Approx. Sig. ,009 ,009
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXVIII
Plaatsnaam Crosstab Count
Plaatsnaam
Uden Volkel Odiliapeel Elders
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 27 295 0 18 0 24 3 13 30 350
Total 322 18 24 16 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,129 ,129 380
Approx. Sig. ,098 ,098
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Groep Crosstab Count
Groep
groep 5 groep 6 groep 7 groep 8
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 3 105 9 92 8 86 10 67 30 350
Total 108 101 94 77 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal N of Valid Cases
Phi Cramer's V
Value ,134 ,134 380
Approx. Sig. ,078 ,078
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXIX
Wijk Crosstab Count
Wijk
Centrum Bogerd-Vijfhuis Moleneind-Groenewoud Flatwijk Bitswijk Hoevenseveld Schutveld Buurtschap hoeven Hoeven Melle Raam Zoggel Hoenderbos-Velmolen Eikenheuvel Buitengebied Uden Oost buitengebied Uden Zuid Buitengebied Uden West buitengebied Maashorst Volkel Odiliapeel
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 1 3 6 21 1 14 1 0 5 43 4 17 1 12 1 0 0 22 3 36 0 24 2 30 1 57 0 3 0 2 0 3 1 4 0 5 0 18 0 24 27 338
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,379 ,379 365
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXX
Total 4 27 15 1 48 21 13 1 22 39 24 32 58 3 2 3 5 5 18 24 365
School Crosstab Count
School
't Mulderke De Leeuwerik St. Paulus Bedir Palster Camelot Den Dijk De Vlieiger Bitswijk Marimba St. Jozef De Tandem De Sprinkplank De Cirkel De Brinnck Jan bluysen De Vlonder De Meent De Zevenster
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 1 44 2 10 1 12 6 13 0 18 0 17 0 23 0 18 2 16 2 23 3 21 2 12 1 20 0 17 2 15 0 22 2 22 6 17 0 10 30 350
Total 45 12 13 19 18 17 23 18 18 25 24 14 21 17 17 22 24 23 10 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,330 ,330 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,001 ,001
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Schaal BMI Crosstab Count
Schaal BMI
Total
Ondergewicht Gezond gewicht Overgewicht Obesitas
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 1 40 26 285 3 23 0 2 30 350
LXXI
Total 41 311 26 2 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,080 ,080 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,490 ,490
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bezoek kerk of moskee Crosstab Count
Bezoek kerk of moskee
Bijna nooit of nooit Paar keer per jaar Paar keer per maand Paar keer per week Dagelijks
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 14 215 6 95 3 19 6 18 1 3 30 350
Total 229 101 22 24 4 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,191 ,191 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,008 ,008
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland kind Crosstab Count
Geboorteland kind in categorie
Total
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 29 338
Total 367
0
7
7
1
1
2
0
3
3
0
1
1
30
350
380
LXXII
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,124 ,124 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,213 ,213
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland moeder Crosstab Count
Geboorteland moeder in categorie
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 15 297
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Total
Total 312
0
13
13
13
25
38
1
10
11
1
5
6
30
350
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,333 ,333 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Geboorteland vader Crosstab Count
Geboorteland vader in categorie
Total
Nederland Openbaringsrelegies in Europa Abrahamitische relegies Openbaringsrelegies buiten Europa Dharmische levendsbeschouwingen
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 16 302
Total 318
0
14
14
12
25
37
1
6
7
1
3
4
30
350
380
LXXIII
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,314 ,314 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Bijlage 48. Netwerk kind dat niet of bijna niet beweegt N=30 Gescheiden ouders Crosstab Count
Gescheiden ouders
Niet gescheiden Gescheiden, woont bij vader of moeder Gescheiden woont uit huis
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 26 313
Total
Total 339
4
36
40
0
1
1
30
350
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,030 ,030 380
Approx. Sig. ,838 ,838
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXIV
Aantal gezinsleden dat sport Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Familielid dat sport opgeteld
Vijf personen zijn lid van een sportvereniging Vier personen zijn lid van een sportvereniging Drie personen zijn lid van een sportvereniging Twee personen zijn lid van een sportvereniging Één persoon is lid van een sportvereniging Niemand is lid van een sportvereniging
Total
Total
0
3
3
1
16
17
0
73
73
2
91
93
7
115
122
20
52
72
30
350
380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value ,365 ,365 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een papa Crosstab Count
Thuissituatie: met een papa
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 26 317 4 33 30 350
Total 343 37 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,036 ,036 380
Approx. Sig. ,489 ,489
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis. LXXV
Thuis lid van een sportvereniging: papa Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: papa
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 1 67 21 108 22 175
Total 68 129 197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,224 ,224 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,002 ,002
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een mama Crosstab Count
Thuissituatie: met een mama
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 30 345 0 5 30 350
Total 375 5 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,034 ,034 380
Approx. Sig. ,510 ,510
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXVI
Thuis lid van een sportvereniging: mama Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: mama
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 2 53 20 122 22 175
ja nee
Total
Total 55 142 197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,149 ,149 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,037 ,037
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een stiefpapa Crosstab Count
Thuissituatie: met een stiefpapa
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 2 9 28 341 30 350
Total 11 369 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,066 ,066 380
Approx. Sig. ,199 ,199
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXVII
Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: stiefpapa
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 0 2 22 173 22 175
Total 2 195 197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,036 ,036 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,614 ,614
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een stiefmama Crosstab Count
Thuissituatie: met een stiefmama
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 0 5 30 345 30 350
Total 5 375 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,034 ,034 380
Approx. Sig. ,510 ,510
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXVIII
Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Thuis lid van een sportvereniging: stiefmama
ja nee
Total
Total
0
1
1
22
174
196
22
175
197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,025 ,025 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,722 ,722
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een oudere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere broer
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 13 124 17 226 30 350
Total 137 243 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,044 ,044 380
Approx. Sig. ,387 ,387
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXIX
Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Thuis lid van een sportvereniging: oudere broer
ja nee
Total
Total
1
52
53
21
123
144
22
175
197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,179 ,179 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,012 ,012
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere broer Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere broer
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 17 109 13 241 30 350
Total 126 254 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,146 ,146 380
Approx. Sig. ,004 ,004
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXX
Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Thuis lid van een sportvereniging: jongere broer
ja nee
Total
Total
3
36
39
19
139
158
22
175
197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,055 ,055 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,442 ,442
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een oudere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een oudere zus
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 11 109 19 241 30 350
Total 120 260 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,032 ,032 380
Approx. Sig. ,532 ,532
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXXI
Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Thuis lid van een sportvereniging: oudere zus
ja nee
Total
Total
0
44
44
22
131
153
22
175
197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,190 ,190 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,008 ,008
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: met een jongere zus Crosstab Count
Thuissituatie: met een jongere zus
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 8 93 22 257 30 350
Total 101 279 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,001 ,001 380
Approx. Sig. ,991 ,991
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXXII
Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus Crosstab Count Ik sport of beweeg bijna niet ja nee Thuis lid van een sportvereniging: jongere zus
ja nee
Total
Total
0
33
33
22
142
164
22
175
197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value -,159 ,159 197
Approx. Sig. ,026 ,026
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuissituatie: anders Crosstab Count
Thuissituatie: anders Total
ja nee
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 2 15 28 335 30 350
Total 17 363 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Value ,031 ,031 380
Approx. Sig. ,545 ,545
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
LXXXIII
Thuis lid van een sportvereniging: anders Crosstab Count
Thuis lid van een sportvereniging: anders
ja nee
Total
Ik sport of beweeg bijna niet ja nee 0 5 22 170 22 175
Total 5 192 197
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,057 ,057 197
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,422 ,422
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Vriendjes en vriendinnetjes Crosstab Count
Ik sport of beweeg bijna niet
ja nee
Total
Vriend of vriendin sport Vriend of vriendin Vriend of sport NIET vriendin sport 22 8 338 12 360 20
Total 30 350 380
Symmetric Measures
Nominal by Nominal
Value -,281 ,281 380
Phi Cramer's V
N of Valid Cases
Approx. Sig. ,000 ,000
a. Not assuming the null hypothesis. b. Using the asymptotic standard error assuming the null hypothesis.
Thuis lid van een sportvereniging van een kind dat sport
Familielid dat sport opgeteld
Het kind sport/beweegt
Ja Nee
Totaal
Totaal
Vijf personen zijn lid van een sportvereniging
Vier personen zijn lid van een sportvereniging
Drie personen zijn lid van een sportvereniging
Twee personen zijn lid van een sportvereniging
Één persoon is lid van een sportvereniging
Niemand is lid van een sportvereniging
3
16
73
92
118
53
355
0
1
0
1
4
19
25
3
17
73
93
122
72
380
LXXXIV
Deel 5. Maatschappelijke context Bijlagen 49. Zwembad weigert moslimmeisjes in gewone kledij 7 NIET BEKEND, ANP Gepubliceerd op 16 januari 2009 05:09 Het bestuur van zwembad De Wellen in 's-Gravendeel staat niet toe dat moslimmeisjes van de asielzoekersschool zwemles volgen met lange broeken en T-shirts aan, en hoofddoekjes op. Onlangs verschenen twee moslimmeisjes zo gekleed op zwemles. Na afloop kreeg de schoolleiding de mededeling dat de meisjes alleen welkom zijn in badpak. Sindsdien volgen ze geen zwemles meer. ANP 's-GRAVENDEEL De schoolleiding heeft geen begrip voor het standpunt van het zwembad. 'Oudere moslimmeisjes mogen zwemmen mits zij armen, benen en hoofd bedekken. Dat is hun religieuze overtuiging. We moeten daar rekening mee houden. Deze meisjes hebben net als andere kinderen recht op zwemles.' De school snapt niets van het standpunt van het zwembadbestuur. 'De kleding is schoon en Nederlandse kinderen zwemmen toch ook geregeld met hun kleding aan in het bad. Bij het afzwemmen bijvoorbeeld.'
7
De Volkskrant, 16-01-2009
LXXXV
Bijlage 50. Geen hoofddoekdragende moslima op het sportveld 8 Karatevereniging dient klacht in om hoofddoekje (06/02/2007) De Utrechtse Karate-do Vereniging KyouKei heeft een klacht ingediend bij de Nederlandse karatebond. De vereniging vindt dat een van haar vrouwelijke leden wordt gediscrimineerd. Dat heeft een woordvoerder van de vereniging maandag gezegd. Het meisje is moslim en wil graag met haar hoofddoek op wedstrijden spelen. De karatebond heeft de vereniging laten weten dat een verzoek met hoofddoek te mogen spelen zal worden afgewezen, aldus een woordvoerder van KyouKei. In de reglementen van de karatebond staat dat mensen die op religieuze gronden een kledingstuk willen dragen dat afwijkt van de standaard, daarvoor een verzoek kunnen indienen bij de Scheidsrechters Commissie. Volgens de karatebond zal de klacht “netjes worden behandeld’’ maar maakt die niet veel kans, omdat de regels mondiaal zijn bepaald. Veiligheid en uniformiteit op de karatemat zouden daaraan ten grondslag liggen. Vereniging KyouKei wacht met verdere stappen totdat de bond officieel heeft laten weten wat de reactie op de klacht is.
8
http://www.rknieuws.net LXXXVI
Deel 6. Beoordelingen Bijlage 51. Beoordelingsformulieren
Beoordelingsformulier afstuderen VTM voor bedrijfsbegeleider Naam student
: Kelly Kunz
ID-code student
: 062388
Naam bedrijf
: Gemeente Uden
Naam bedrijfsbegeleider
: Rianne van Veldhuizen
Afstudeerperiode
: 09-02-2009 tot en met 03-07-2009
Beoordelingsmoment
: Eindbeoordeling
-- = de student functioneert onvoldoende op dit onderdeel van de beoordeling -+ = de student functioneert op een lager niveau dan verwacht mag worden van een vierdejaars HBO-student + = de student functioneert op het niveau dat verwacht mag worden van een vierdejaars HBO-student ++ = de student functioneert als een HBO-medewerker met ruime ervaring A. Beoordeling eindproduct (ca. 80% van eindcijfer): Beoordelingscriteria:
-
Mate van oplossen probleem opdrachtgever Aanpak opdracht begin tot eind Draagvlak gecreëerd (intern) Ideeën en advies realistisch Ideeën en advies innovatief Ideeën en advies implementeerbaar Rapportage/presentatie
-+
+
++
Onzichtbaar
NVT
X X X X X X X
Toelichting: De scriptie is zeer volledig en goed opgebouwd. Het geeft duidelijk weer wat er onderzocht is en wat de gemeente zou kunnen verbeteren. Kelly heeft goed gebruik gemaakt van de landelijke ontwikkelingen/trends. Ze heeft gekeken naar voorbeelden in Nederland die werken en die wij in de gemeente zouden kunnen implementeren.
LXXXVII
B. Beoordeling individuele ontwikkeling (ca. 20% van het eindcijfer): Beoordelingscriteria:
-
-+
Zelfstandigheid Kritische houding Professionele houding Aanpassingsvermogen (bedrijfscultuur) Inzetbaarheid/flexibiliteit
+
++
Onzichtbaar
NVT
X X X X X
Toelichting: Kelly werkt zeer zelfstandig en past zich goed aan. Ondanks de (soms) wat trage procedures op de gemeente is ze niet in paniek geraakt maar is op zoek gegaan naar een oplossing.
-
P&M competenties: (in te vullen door student) 1 Samenwerken 2 Initiatief 3 Plannen en organiseren 4 Netwerken 5
-+
+
++
Onzichtbaar
NVT
X X X X
Toelichting: Kelly heeft samen met een andere stagiaire het onderzoek uitgevoerd. Zij heeft hierin het voortouw genomen en hem erg geholpen. Heel behulpzaam natuurlijk maar Kelly moet hier wel grenzen in stellen. Nee zeggen is soms moeilijk maar wel noodzakelijk. Haar inzet, geduld en samenwerking is gezien door meerdere collega’s en wordt erg gewaardeerd
Geef hier uw eindbeoordeling door middel van één cijfer* tussen 1 en 10. 8,5
LXXXVIII
Geef hier uw naam, handtekening en datum voor akkoord Rianne van Veldhuizen 1 juli 2009
* Als richtlijn geldt dat het cijfer 7 betekent dat de student gefunctioneerd heeft op het niveau dat verwacht mag worden van een vierdejaars HBO-student: als een startbekwaam HBO-medewerker.
LXXXIX