Stage 2
Onderzoeksverslag Installaties in particuliere woningen Toby Reimert & Dominique Schreuder
11-07-2012
Colofon Dit is een uitgave van: Stichting Pioneering In samenwerking met: Loohuis installatiegroep B.V. Bezoekadres Saxion Hogeschool Enschede M.H. Tromplaan 28 7513 AB Enschede Meer informatie Met vragen kunt u terecht bij de onderzoekers/auteurs van dit rapport Onderzoekers/Auteurs Toby Reimert / Student bouwtechnische bedrijfskunde, Saxion Dominique Schreuder / Student bouwtechnische bedrijfskunde, Saxion Bedrijf Stichting Pioneering, Werkplaats klimaatneutraal Renoveren Interne partijen Ing. B. Abdallah / Docentassistent Stichting Pioneering Ing. G. Salemink / Chef Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren Ir. B. van der Veen / Programmadirecteur Externe partijen Ing. B.G.M. Kuipers / Directeur algemene zaken, Loohuis Installatiegroep B.V. R.B. van der Werff / Gemeente Enschede G.E.S. Walgemoet/ Gemeente Enschede Datum woensdag 11 juli 2012 Versie 3.0
Pagina | 2
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Voorwoord e
Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van de 2 stage van de opleiding Bouwtechnische bedrijfskunde aan het Saxion te Enschede. Het rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Pioneering Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren en Loohuis installatiegroep B.V. Onderzoek betreft de maatregelen die gedaan moeten worden om particulierenwoningen in Enschede energetisch te verbeteren. Het onderzoek is grotendeels tot stand gekomen door het verzamelen van gegevens uit bestaande publicaties. Gegevens zijn verzameld via internet en/of verkregen via interne partijen. Om tot de marktpotentie voor de installatiebranche te komen zijn er schriftelijke vragen gesteld aan de particuliere woningbezitters van Enschede. Verkregen gegevens zijn in dit rapport samengevat en omschreven, ook vindt u in dit rapport een samenvatting, conclusie en een aanbeveling tot de installatiebranche. Bij deze zouden wij graag de heer Abdallah, de heer Salemink en de heer van der Veen van Stichting Pioneering, de heer Kuipers van Loohuis installatiegroep B.V. en de heer Wegdam onze stage begeleider van Saxion willen bedanken voor het tot stand komen van dit rapport. Onze dank gaat ook uit naar de medewerking van alle externe partijen welke medewerking hebben verleend aan dit onderzoek.
Toby Reimert & Dominique Schreuder Enschede, woensdag 11 juli 2012
Pagina | 3
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Inhoud Colofon .................................................................................................................................................... 2 Voorwoord ............................................................................................................................................... 3 Samenvatting ........................................................................................................................................... 5 Inleiding ................................................................................................................................................... 6 1.
Huidige situatie ................................................................................................................................ 7
2.
Opzet quickscan ............................................................................................................................ 10
3.
Toe te passen installaties .............................................................................................................. 12
4.
Rendement .................................................................................................................................... 13
5.
4.1.
Cv. Ketel ................................................................................................................................ 13
4.2.
Zonneboiler ............................................................................................................................ 13
4.3.
Ventilatie ................................................................................................................................ 13
Enquête naar de interesse in energiebesparingen........................................................................ 14 5.1.
Opbouw van de enquête ....................................................................................................... 14
5.1.1.
De woning ...................................................................................................................... 14
5.1.2.
Kennis van de bewoner ................................................................................................. 14
5.1.3.
Interesse van de bewoner ............................................................................................. 14
5.2.
Spreiding afname................................................................................................................... 15
5.3.
Response ............................................................................................................................... 15
5.4.
Resultaten enquête ............................................................................................................... 16
5.4.1.
Spreiding enquête.......................................................................................................... 16
5.4.2.
Beweegredenen om wel of niet mee te doen aan het project ....................................... 17
6.
Marktpotentie voor installatie branche ........................................................................................... 25
7.
Conclusie & Aanbeveling ............................................................................................................... 26 7.1.
Conclusie ............................................................................................................................... 26
7.2.
Aanbeveling ........................................................................................................................... 28
Bibliografie ............................................................................................................................................. 30 Lijst met figuren ..................................................................................................................................... 31 Bijlagen .................................................................................................................................................... 1 Bijlage 1. Onderzoeksopzet................................................................................................................. 2 Bijlage 2. Enquête ............................................................................................................................. 12 Bijlage 3. Begeleidende brief ............................................................................................................. 16 Bijlage 4. huidige situatie woningen .................................................................................................. 18 Bijlage 5. Opzet quickscan ................................................................................................................ 28 Bijlage 6. Omschrijving mogelijke aanbeveling ................................................................................. 29 Bijlage 7. Voorbeeld terugverdien model ......................................................................................... 30 Bijlage 8. Woningen na bouwjaar buurt ............................................................................................. 32 Bijlage 9. Verwerking enquête ........................................................................................................... 33 Bijlage 10. Verwerking openvragen ................................................................................................... 52 Pagina | 4
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Samenvatting De gemeente Enschede heeft de ambitie in de komende jaren Enschede duurzamer en energiezuiniger te maken. Enschede bestaat uit ongeveer 40.000 woningen, hiervan is ongeveer 50% huurwoningen. Bij veel van deze huurwoningen worden er door woningcorporaties duurzame verbeteringen gedaan om aan te sluiten op de ambitie van de gemeente Enschede. De ambitie van de gemeente is echter niet haalbaar als koopwoningen achter blijven met deze verbeteringen. Om de interesse naar mogelijke verbeteringen onder woningeigenaren te toetsen is er een schriftelijke enquête afgenomen. Doormiddel van een begeleidende brief zijn nauwkeurig geselecteerde woningeigenaren op de hoogte gesteld van het onderzoek. De enquête is verspreid via internet en schriftelijk huis aan huis afgenomen. In totaal is er een response van 85 woningeigenaren bereikt. Volgens steekproef berekeningen is dit niet voldoende om zekerheid te hebben over de uitspraken. Volgens berekening kan er met de behaalde response een betrouwbaarheidsniveau van 65% behaald worden. Uitspraken in dit onderzoek zijn op dit betrouwbaarheidsniveau gebaseerd. Uit de enquête blijkt 50% van de respondenten mee wil werken aan een project waarbij er een aanbod gedaan wordt met mogelijke installatie- als isolatietechnische verbeteringen. Dit zal voor Enschede betekenen dat er 6.500 woningeigenaren bereid zijn mee te werken aan dit project. Eigenaren die niet geïnteresseerd zijn geven voornamelijk aan dat het project voor hun financieel gezien niet mogelijk is. Toch is het voor eigenaren met geringe financiële middelen een zeer interessant project. Door het toepassen van duurzamere installaties zal er uiteindelijk bespaard kunnen worden op energiekosten. Onderzoek naar mogelijke subsidies en financieringsmogelijkheden kan uitwijzen op welke manier de verbeteringen zo voordelig mogelijk aangeboden kunnen worden. Er wordt aanbeveelt te kijken naar de mogelijkheid van subsidies van uit de gemeente, provincie en overheid. Eigenaren zullen tevens sneller investeren wanneer zij er 100% zeker van zijn deze investering terug te verdienen. Gekeken moet worden naar de mogelijkheid van de installatie- , bouw- en renovatiebranche om garant te staan voor het rendement dat zij beloven. In een vroeg stadium zullen woningeigenaren betrokken moeten worden bij het project. In bijeenkomsten zal er voorlichtingen gegeven moeten worden over de ambitie van de gemeente en de rol van de woningeigenaren. Ook zal er door de installatiebranche in deze voorlichtingen duidelijk weergegeven moeten worden wat de mogelijkheden zijn. Het plaatsen van voorbeeldwoningen op strategische plekken in de verschillende wijken geeft daarnaast de mogelijkheid om de verbeteringen duidelijk weer te geven. Om het project te doen laten slagen zijn de eerste wijken die aangepakt worden van groot belang. Naar aanleiding van de afgenomen enquête blijkt dat de eigenaren in de leeftijdscategorie van 41-60 jaar en met een inkomen van €40.000- €50.000 voornamelijk geïnteresseerd zijn in het project. Deze groep woont veelal in 2 onder 1 kap of vrijstaande woningen. Echter is het gemiddelde inkomen van Enschede veel lager. Om ook de interesse van woningeigenaren met een lager inkomen te wekken zouden de eerste wijken die aangepakt worden ook representatief moeten zijn voor deze groep eigenaren. Gekeken moeten worden naar wijken met veel 2 onder 1 kappen waarin eigenaren een inkomen hebben tot €30.000,- en een gemiddelde leeftijd van ongeveer 40 jaar. Wijken zoals Deppenbroek, Stevenfenne, boswinkel- de braker en VarvikDiekman zouden uitgangspunten moeten zijn. Een quickscan zal gebruikt worden om de huidige staat van elke woning in kaart te brengen. Aan de hand van de uitkomst van deze quickscan zullen de mogelijke verbeteringen met daarbij de financiële overzichten als aanbeveling naar de woningeigenaren aangeboden worden. De opzet uit dit rapport zal verder ontwikkeld moeten worden door de installatie- en bouwbranche. Het implementeren van de bouwkundige verbeteringen in de quickscan is zeer complex. Er zal door de verschillende partijen overlegd moeten worden over alle mogelijkheden om de isolatietechnische aanbeveling als nog aan de hand van de quickscan te doen. Wanneer blijkt dat dit onmogelijk is zal er gekozen moeten worden om als aanbeveling over de isolatietechnische verbeteringen geen uitspraken te doen. Wel zal de bouwkundige staat van de woning opgenomen worden in de quickscan. Wanneer blijkt dat het isolatieniveau te laag is zal er contact opgenomen worden met de bouwbranche welke bewoners op een ander tijdstip inlichten over de mogelijkheid tot isolatie technische verbeteringen en de daarbij horende investeringsbedragen en het te behalen rendement. Pagina | 5
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Inleiding Het probleem bevindt zich in het particuliere woningbestand te Enschede. Zowel bij de bewoners als installatiebedrijven is het niet inzichtelijk welke technische installaties er in de verschillende woning typen zijn toegepast. In de loop van de jaren hebben bewoners mogelijkheid gehad woningen te verbeteren op bouwkundig als installatietechnisch gebied. Hierdoor kan er niet van uit gegaan worden dat alle woningen van het zelfde bouwtype en bouwjaar over gelijke technische installaties of bouwkundige staat beschikken. Hebben particuliere woningbezitters inzicht in de werkelijke hoogte van de kosten door het verbruik van de technische installaties? Door mogelijk achterstallig onderhoud of verouderde bouwconstructies kan er meer verbruikt worden dan nodig is. Veel van de woningeigenaren zijn zich er niet van bewust dat de bouwkundige staat of staat van de technische installaties invloed kunnen hebben op de verbruikskosten en het wooncomfort. Deze woning bezitters weten niet welke verbeteringen zij moeten toepassen om de verbruikskosten terug te dringen en het wooncomfort te verhogen. Dit onderzoek is mede opgezet vanuit de installatiebranche. Vanuit deze branche is de vraag gesteld of er marktpotentie is voor het verbeteren van de technische installaties in dit woningbestand. In de installatiebranche is het echter niet bekend of particulierwoningbezitters meewillen werken aan een project waarin technische installaties worden vervangen door verbeterde installaties. Ook is er in dit onderzoek een opzet gemaakt voor het toepassen van een quickscan voor de installatiebranche. Doormiddel van deze quickscan kan er een snel een aanbeveling worden gedaan aan de woningeigenaren wat betreft energiebesparende maatregelen. De opbouw van dit rapport is als volgt. hoofdstuk 1 beschrijft de huidige situatie. Vanuit deze gegevens is een onderscheid gemaakt in de verschillende woningen. Op basis van deze gegevens word er in hoofdstuk 2 een opzet beschreven van een mogelijke quickscan. De installaties bij uitvoering aangeboden zullen worden aan de woningeigenaren zijn terug te vinden in hoofdstuk 3. Als vervolg op hoofdstuk 3 zal het rendement en de investeringskosten besproken worden in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zullen de resultaten van de afgenomen enquête behandeld worden. In hoofdstuk 6 zal er doormiddel van de verkregen gegevens van voorgaand hoofdstuk gekeken worden hoe interessant het project voor de installatiebranche is. In hoofdstuk 7 worden conclusies getrokken over de marktpotentie voor de installatie branche, ook zal er in hoofdstuk 7 aanbevelingen gedaan worden aan de installatie branche.
Pagina | 6
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
1. Huidige situatie Gemeente Enschede heeft de ambitie uit om de komende 10 jaar 20000 koopwoningen energetisch te verbeteren en te verduurzamen. Dit doet men voor de reductie van Co2-uitstoot, betaalbaar wonen en het creëren van werkgelegenheid. Deze ambitie heeft de naam MIO, Maatschappelijke investeringsopgave, Duurzaam Wonen en Werken te Enschede. De instanties die de MIO opgezet hebben zijn: gemeente, woningcorporaties en andere belanghebbende instanties. Deze partijen hebben samen de ambitie om de komende 10 jaar 40000 woningen energetisch te verbeteren en te verduurzamen. Ongeveer de helft van deze woningen zijn in bezit van woningcorporaties en de andere helft is in bezit van particulieren. De achterliggende redenen voor het opzetten van de MIO zijn de reductie van Co2-uitstoot, betaalbaar wonen en het creëren van werkgelegenheid. Hierbij is de stichting Pioneering zeer actief betrokken. Voor dit onderzoek is er een duidelijke selectie gemaakt van de woningen die onder het MIO vallen. Dit is gedaan om als eindresultaat een goed overzicht te krijgen waarin alle verschillende type woningen en bouwjaren naar voren komen. Hieronder staat een verdeling van de woningen. hierin is ook het gemiddelde energie label terug te vinden, dit is echter wel een landelijk gemiddelde, dus niet specifiek van stad Enschede. Dit is gebaseerd op de brochure voorbeeld woningen 2011, van het agentschap NL. Het energielabel geeft met klassen (A tot en met G) en kleuren (groen tot en met rood) aan hoe energiezuinig een huis is ten opzichte van andere soortgelijke woningen. Energielabel A (donkergroen) is zuinig, energielabel G (rood) is onzuinig. Verkopers en verhuurders van woningen zijn sinds 2008 verplicht om een energielabel te laten zien. De energielabels zijn gekoppeld aan de energie index. De Energie Index is ontwikkeld voor de bestaande bouw en geeft in een indexgetal de energetische kwaliteit van een bestaand gebouw weer. De index is het berekende energieverbruik gedeeld door een ‘toelaatbaar’ normverbruik. Hoe energiezuiniger de woning, hoe lager de index. De index wordt berekend aan de hand van een groot aantal eigenschappen van de woning. In het verdere onderzoek word er echter alleen gekeken na de woningen tot het bouwjaar 2000 te Enschede. Er van uitgaande dat woningen vanaf 2000 geen behoefte hebben aan verbetering van installaties of isolatie, omdat deze volgens bouwbesluit 1992 of 2003 zijn uitgevoerd. Vrijstaande woning Gebouwd tot en met 1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005 2 onder 1 kap woning Gebouwd tot en met 1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005 Rijwoning Gebouwd tot en met 1945 Gebouwd in de periode 1946-1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005 Galerijwoning Gebouwd tot en met 1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005
Pagina | 7
Energielabel gemiddeld G F D B F E C B G F E D C D E C - ( niet bekend )
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Portiekwoning Gebouwd tot en met 1945 Gebouwd in de periode 1946-1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005 Flatwoningen (overig) Gebouwd tot en met 1964 Gebouwd in de periode 1965-1974 Gebouwd in de periode 1975-1991 Gebouwd in de periode 1992-2005 (Koninkrijksrelaties, 2011)
F E D C B E E C B
Door deskresearch toe te passen is de huidige situatie in kaart gebracht. In de huidige situatie is gekeken naar de spreiding van woningen, energie verbruik en bijbehorende energielabels. Om de achter de spreiding van de woningen in Enschede te komen is er gebruik gemaakt van de website funda.nl (Funda, 2000-2012). Op deze webpagina is er gezocht op type woning en bouwjaar. Door de wijken en straten te selecteren waarin de verschillende typen te koop aangeboden woningen gesitueerd zijn is er een overzicht ontstaan waar welke type woningen in Enschede gesitueerd zijn. Hiervan is een overzicht gemaakt op type woning, bouwjaar, woningwaarde, straat, wijk en bijzonderheden. Met bijzonderheden wordt er omschreven welke installaties er aanwezig zijn in de woning. Dit staat afzonderlijk aangegeven per type woning. Uit de Brochure voorbeeld woningen 2011, van het agentschap NL, is op te maken dat het energie label slechter wordt als de leeftijd van de woning omhoog gaat. Het energie label geeft een indicatie van de aanwezige installaties maar ook van de aanwezige isolatie. Landelijke gemiddeldes over deze gegevens zijn ook terug te vinden in de brochure voorbeeld woningen 2011. In dit bestand is ook beschreven welke installaties er zijn toegepast per bouwtype en bouwjaar. Het gehele overzicht staat als bijlage 4 in dit rapport. In figuur 1 is een overzicht gemaakt waarin alle combinaties staan die er mogelijk zijn in de woningen die in aanleiding komen voor dit onderzoek. Dit overzicht is zonder percentages van de toegepaste installaties en zonder het type woning. In dit bestand is te zien dat er veel verschillende combinaties mogelijk zijn. CV HR 100 HR 107 VR CR lokaal elekt. boiler gas boiler keuken geiser keuken boiler stadverw. blokverwarming warmte van derden cv individueel combi ketel individueel
isolatie enkel glas dubbel glas HR glas dichte geveldelen platte dak hellend dak vloer oppervlak -
ventilatie natuurlijke vent. mechanische afz. gebalanceerde Vent. WTW kierdichting -
Figuur 1. mogelijk aanwezige installaties
Pagina | 8
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
In Enschede ligt het verbruik in elektra en gas verbruik nogal verspreid. Om dit voor het onderzoek toch overzichtelijk te maken is er een tabel opgesteld waarin verschillende bouwjaren naar voren komen verspreid over verschillende wijken. Hierin is een duidelijke spreiding te zien op buurtniveau dit is gegeven in het gemiddelde verbruik van het elektra en gas.
Buurt
Particulier Particulier Verbruik Meest Verbruik Gas (m3) Elektra (kWh) voorkomende Gemiddeld Gemiddeld bouwjaren
Boddenkamp Velve-Lindenhof Varvik-Diekman Tubantia-Toekomst Pathmos Stevenfenne Roombeek-Roomveldje Getfert Cromhoffsbleek-Kotman Boswinkel-De Braker City De Bothoven Wesselerbrink Noord-Oost
1945 1760 1735 1727 1708 1618 1487 1478 1392 1368 1128 1039 480
3936 3294 3080 3154 2929 2893 3189 2810 4734 2778 2631 2476 3195
voor 1945 1945-1965 voor 1945 1945-1965 voor 1945 1945-1965 voor 1945 1945-1965 voor 1945 na 1988 voor 1945 1945-1965 1980-1988 na 1988 voor 1945 na 1988 1945-1965 na 1988 1945-1965 na 1988 1980-1988 na 1988 1980-1988 na 1988 voor 1945 1966-1979
Type woningen
Portiekwoning Rijwoning, 2 onder 1 kap Portiekwoning 2 onder 1 kap woning Rijwoning 2 onder 1 kap woning Rijwoning, vrijstaande woning Rijwoning, vrijstaande woning Rijwoning Rijwoning Rijwoning, portiek woning Rijwoning, vrijstaande woning Rijwoning
Figuur 2. Spreiding energieverbruik te Enschede (Energie in beeld, 2012)
In bovenstaand tabel komt ook naar voren dat een groot deel van de woningen van voor 1945 t/m 1965 gemiddeld een hoger verbruik van gas en elektra hebben dan woningen van een later bouwjaar. Dit is ook te zien aan de gemiddelde energielabels die voorgaand in dit hoofdstuk ook beschreven staan. De woningen gebouwd t/m 1964 hebben een lager energielabel namelijk “ G, F, D”. Het bestand is opgesteld op wijkniveau, de wijken bestaan niet alleen uit woningen van het zelfde jaartal maar er is van het jaartal uitgegaan waarin de meeste woningen zijn gebouwd.
Pagina | 9
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
2. Opzet quickscan Om tot een installaties technisch aanbod te komen dient er in eerste instantie gekeken te worden naar de huidige situatie. Wanneer is vervanging van installaties nodig? Hiervoor kan een quickscan een handige tool zijn. Zoals het woord al zegt is het een programma waarmee in korte tijd gekeken kan worden naar de huidige staat van de woning. Door gegevens in te vullen ontstaat er een automatische aanbeveling per woning. In de quickscan zal met een aantal zaken rekening gehouden moeten worden. Ten eerste zijn er verschillende woningtypen te vinden in Enschede. Elk typewoning kan nog weer onderverdeeld worden op bouwjaar. Het typewoning en bouwjaar kunnen wat zeggen over de bouwkundige staat en de aanwezigheid van isolatie. Ook zijn de installaties in een flatgebouw over het algemeen anders verzorgd dan de grond gebonden woningen. In de opzet van de quickscan is er onderscheid gemaakt in de volgende woningtype en bouwjaren: Bouwjaar
-
voor 1945 1945-1965 1966-1979 1980-1988 Na 1988
Woningtypen
-
Vrijstaande woning 2 Onder 1 kap woning Rijwoningen Galerijwoning Portiekwoning Flatwoning
De gekozen bouwjaren zijn gebaseerd op de brochure voorbeeld woningen 2011, van het agentschap NL. Met eind datum 1988, omdat destijds het eerste bouwbesluit in werking is getreden. Vanaf 1988 kan er van uit gegaan worden dat er te minste een basisniveau van isolatie aanwezig is. In bijlage 4 Is te zien welke installaties en isolatie er per type woning, gesorteerd op bouwjaar, over het algemeen aanwezig zijn. Ook zijn er in dit zelfde bestand de gegevens te vinden over de landelijke gemiddeldes van deze woningen. Hierin is te zien wat er gemiddeld in Nederland aan de woningen is gebeurd aan verbetering van zowel isolatie als installaties. Vervolgens wordt er gekeken naar de huidige situatie van de thermische schil. Na aanleiding van het bouwjaar kan er uit voorgaand besproken bestand gekeken worden wat de minimale isolatie per woning type en bouwjaar is (zie bijlage 4). Wanneer er niets is veranderd aan de isolatie van de woning kan er van deze waarde uitgegaan worden. Als er wel veranderingen zijn geweest in de loop van de jaren dient er gekeken te worden naar de verbeteringen per onderdeel. Per onderdeel dient er gekeken te worden wat er in de huidige situatie aanwezig is aan isolerend materiaal. Onderscheid is gemaakt in de volgende onderdelen:
-
Beglazing Gevelisolatie Dakisolatie Vloerisolatie
Onder elk onderdeel zal een keuze menu te vinden zijn, waarin de juiste hoeveelheid aan isolatiemateriaal gekozen kan worden.
Pagina | 10
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Vervolgens wordt er gekeken naar de aanwezige installaties in de woning. Onder installaties worden in dit onderzoek de volgende onderdelen benoemd:
-
Warmte opwekbronnen Warmte afgiftebronnen Ventilatiesystemen Thermostaatregelaar
Ook hier zal er in een menu de juiste installaties gekozen kunnen worden. Bij warmte opwekbronnen dient er gekeken te worden naar het type cv. ketel, maar ook naar eventuele boilers. Onderscheid in type cv. ketel wordt gemaakt in het rendement van de ketel. Bij warmte afgiftebronnen zal er gekeken worden welke verwarmingselementen er aanwezig zijn in de woningen. Ook de verschillende soorten ventilatiesystemen zullen worden opgenomen in de quickscan. De thermostaat regelt de temperatuur waarbij de cv. ketel aan zal slaan. Deze zijn er in verschillende types, voor programmeerbare en niet voor programmeerbare thermostaten. Dit zal ook met hulp van een keuzemenu ingevuld moeten worden in de quickscan. Om een goed aanbod te kunnen doen zal er niet alleen gekeken moeten worden naar de installaties, ook de verbruikscijfers hebben invloed op de mogelijke aanbeveling. De gezinssamenstelling, het gedrag van de bewoners en de inregeling van de programmeerbare thermostaat hebben grote invloed op het verbruik. Daarom zal er in de quickscan een aantal vragen opgenomen moeten worden over gebruiksomstandigheden. Enkele vragen zouden kunnen zijn:
-
Wat zijn is het huidige verbruik van de woning? Wat is de gezinssamenstelling, zowel geslacht als leeftijd kunnen hier van belang zijn? Hoe ziet de inregeling van de thermostaat er uit wanneer deze aanwezig is? Hoe vaak maakt u gebruik van douche en bad?
Wanneer alle gegevens zijn verwerkt in de quickscan zal er een berekening uitgevoerd worden door de computer. Om dit door de computer te laten uit voeren is het dus van belang om alle combinaties te bekijken welke kunnen leiden tot een bepaalde aanbeveling. De aanbeveling zal moeten bestaan uit de verschillende verbeter mogelijkheden per individuele woning. in deze aanbeveling zal tevens het te investeren bedrag bekend gemaakt moeten worden. Vanuit het werkveld is er vernomen dat investeringskosten voor installaties relatief makkelijk in kaart zijn te brengen. De investeringskosten voor bouwkundige verbeteringen worden door veel variabelen bepaald, daarom is het lastig om deze kosten te verwerken in een quickscan. Om woningeigenaren enthousiast te maken zal er over na gedacht moeten worden om eigenaren niet de terug verdien periode te laten zien, maar alleen de maandelijkse besparingen. De maandelijkse besparing geeft woningeigenaren een beter beeld van de besparingen, dan de terugverdien periode. In samenwerking met Loohuis bv. is er gekozen voor een aantal installaties welke na aanleiding van de quickscan aangeboden kunnen worden. Door het aanbod beperkt te houden wordt er geprobeerd de installaties uiteindelijk zo voordelig mogelijk te kunnen aanbieden. Echter kan er natuurlijk uit de quickscan voortkomen dat de thermische schil van de woning niet optimaal is. Wanneer dit het geval is heeft het plaatsen van verbeterde installaties minder effect. De warmte die geproduceerd wordt zal uiteindelijk te snel naar buiten stromen waardoor de cv ketel meer zal moeten stoken. Door het toepassen van extra isolatie zal er voor gezorgd kunnen worden dat de warmte binnen de woning gehouden wordt. Hierdoor zal de cv. ketel minder warmte te hoeven produceren, dit zal uit eindelijk zorgen tot een lager verbruik. Het is dus van belang dat er altijd eerst naar de thermische schil van de woning gekeken dient te worden alvorens de installaties van de woning wordt vervangen.
Een opzet van deze quickscan is te vinden in bijlage 5.
Pagina | 11
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
3. Toe te passen installaties Verschillende factoren zijn bepalend voor het tot stand komen van een verbeterd technisch aanbod. Bepalende factoren zijn onder andere: installatie technische situatie, type woning, staat van de woning en natuurlijk de bijkomende kosten. Om de huidige staat van een woning in kaart te kunnen brengen is er zoals hiervoor besproken een opzet gemaakt voor een quickscan. Aan de hand van een quickscan zal er eer aanbeveling gedaan kunnen worden over mogelijke verbeteringen aan de woning. In samenwerking met Loohuis bv. is er gekeken welke installaties er toegepast kunnen worden in de bestaande woningen. De opzet was om een aantal verschillende pakketten samen te stellen. Uiteindelijk is er in samenwerking met Loohuis gekozen om voor elk onderdeel maar één verbeterd product te selecteren welke toepasbaar is voor bestaande woningen. Dit is gedaan om de investeringskosten voor de woningeigenaren laag te houden. Uit de quickscan zal per individueel object gekeken moeten worden of de verbeteringen noodzakelijk en toepasbaar zijn. Er is gekozen om de volgende installaties te gaan aanbieden: - Hr107 – ketel intergas, remeha en nefit De ideale combiketel biedt behaaglijke warmte en weldadig warmwater comfort, in combinatie met een zeer laag gasverbruik tegen een goed prijs. Een Hr107 ketel zorgt voor een behaaglijke warmte in de gehele woning en aan een goede hoeveelheid warmte in keuken en badkamer.
-
thermostaat honeywel, i-sense voor remeha en moduline voor nefit De ideale temperatuur in huis hangt af van het tijdstip van de dag, de dag van de week, de activiteiten van degenen die thuis zijn en uiteraard ook nog eens van persoonlijke voorkeur. De HR-ketel zorgt altijd voor voldoende warmte, maar de regelaar in de kamer is de sleutel tot de perfecte instelling. Dat kan volautomatisch met een programmeerbare regelaar die rekening houdt met de specifieke wensen. Het is ook mogelijk om de thermostaat op gewenste momenten warmer of kouder te zetten. Hiervoor is er een regelaar nodig die volledig programmeerbaar is. Hierom is er gekozen voor de volautomatische Remeha iSense, of de Moduline voor de Nefit ketels. Beide regelaars hebben een tijdloos design en simpele bediening. (Remeha, 2012) (Nefit, 2012)
-
Zonneboiler DSS (Dutch solar systems), Nefit De collector vangt het zonlicht op en verwarmt hiermee het water. Dankzij een Delta Tregeling schakelt de pomp alleen in als dat rendabel is. Daarnaast beschermt deze het systeem tegen vorst en oververhitting. Als de pomp uitgeschakeld is, stroomt al het collectorwater in het terugloopvat in de boiler. Bij weinig warmteopbrengst van de collector verwarmt de combi ketel zo nodig het tapwater na. (Systems, 2012)
−
Eventuele Warmte terug win installaties bij grootschalige renovaties. Stork of brink. De WTW is een gesloten ventilatiesysteem dat tevens in de winter een verwarmend effect heeft in de woning en daarmee bijdraagt aan energiebesparing. Het gehele systeem bestaat meestal uit 1 ventilator en 1 apparaat op zolder, 2 inblaaspunten (in de woonkamer en trap) en 3 afzuigpunten (keuken, benedentoilet en badkamer). Het toepassen van een WTW is kosten technisch niet interessant om toe te passen in een woning. Door de vele leidingen die toegepast moeten worden in de woning zullen de bouwkundige kosten te hoog zijn. Een WTW installatie zal alleen toegepast kunnen worden in woningen waaraan gelijkertijd groot onderhoud wordt gedaan. Er kan gekeken worden naar mogelijkheid om meerdere woningen in een keer te voorzien van een WTW, hierdoor zullen de kosten gedrukt kunnen worden.
Een uitgebreide omschrijving is te vinden in bijlage 6. Hier staat nog kort beschreven wat de randvoorwaarden, levensduur, onderhoud en de voor- en nadelen zijn. Belangrijk om rekening mee te houden is de thermische schil van de woning. Wanneer de thermische schil van een woning niet optimaal is, door bijv. weinig isolatie of enkel glas zal er eerst gekeken moeten worden of deze onderdelen vervangen kunnen worden. Het toepassen van betere installaties zal in het geval van weinig isolatie tot weinig resultaat leiden, doordat de warmte als nog via deze ‘koudelekken’ weg stroomt. Pagina | 12 toepassen duurzame installaties 28-06-2012
4. Rendement Het uiteindelijke doel van dit project is het verduurzamen van Enschede. In welke mate kan het toepassen van verbeterde installaties meewerken aan dit doel. Hiervoor dient er gekeken te worden naar het verschil in rendement tussen de bestaande installaties in een woning en de installaties die in de nieuwe situatie toegepast zullen worden. Met rendement wordt hier gesproken over de besparing van gas en/of elektra van de verschillende installaties. Een verbeterd rendement zal uiteindelijk ook leiden tot besparing in de verbruikskosten. Vooral in tijden van recessie is het moeilijk om mensen te overtuigen om een grote investering te doen, men is terughoudend tegenover het doen van grote uitgaven. Het is dus van belang dat woningeigenaren de hoogte van de investering weten en wat de terugverdienperiode van dit bedrag is. Hiervoor is inzicht in de huidige verbruikscijfers van de bewoners van belang. De huidige verbruikscijfers kunnen gebruikt worden in een rekenmodel waarin het verschil van rendement zal uitwijzen wanneer de investering weer is terugverdiend. Een voorbeeld van een terugverdienmodel staat in bijlage 7. Samen met Loohuis. is er zoals hiervoor besproken welke installaties er toegepast kunnen worden. van deze installaties heeft Loohuis vervolgens een prijsindicatie gegeven voor levering en montage. De prijsindicatie van de verschillende installaties is als volgt:
4.1.
Cv. Ketel
Vervangen bestaande ketel door een HR107 ketel: € 1.700, - excl. btw. Een hoogrendementsketel of Hr-ketel is een verwarmingsketel op aardgas die ten opzichte van een conventionele gasketel een hoger rendement heeft. Dit wordt gerealiseerd door condensatie van de waterdamp in de rookgassen. Besparing op het gasgebruik door hoger rendement van de nieuwe ketel is afhankelijk van het rendement van de huidige ketel. Door het aanschaffen van een nieuwe HR107 ketel kan er op jaarbasis 10 tot 15% van het gasverbruik bespaard worden vergeleken met een oude VR ketel. Op dit moment is er een keuze uit Verbeterd Rendement (VR) en Hoog Rendement (HR). Als minimaal 83% van de energie wordt omgezet in nuttige warmte, dus een rendement van 83%, is er sprake van Verbeterd Rendement. Vanaf 90% is er sprake van Hoog Rendement. Hoog Rendement is onderverdeeld in HR100 (vanaf 90%), HR104 (vanaf 94%) en HR107 (vanaf 96%). Afhankelijk van het verbruik kunnen de besparingen oplopen tot enkele honderden euro's per jaar.
4.2.
Zonneboiler
Zonneboilersysteem met 200 liter vat en 4,6 m2 panelen leveren en monteren € 3.400, - excl. btw. (excl. een CV ketel) Een zonneboiler is een betrouwbaar, comfortabel en gemakkelijk toepasbaar systeem. Een zonneboiler verwarmt het toevoerwater van de Cv voor, hierdoor hoeft de Cv-ketel het water minder te verwarmen en wordt er energie bespaard. Met de installatie van een zonneboiler kan er 25% tot 50% op de energiekosten voor warm water worden bespaard.
4.3.
Ventilatie
Ventilatie met WTW systeem (warmte terugwin systeem) leveren en monteren € 3000, - excl. btw. (een WTW systeem is alleen toepasbaar bij grootschalige renovatie) Door het WTW systeem wordt de verse lucht van buiten voorverwarmd met de “vervuilde” lucht van binnen. Door deze warmte afgifte aan de verse lucht ontstaat er een droger en comfortabeler binnen klimaat. De drogere lucht in de woning kan makkelijker opgewarmd worden door eventuele radiatoren. Het rendement van een WTW systeem kan oplopen tot 85%. Er wordt dan 85% van de warmte van de “vervuilde” lucht afgegeven aan de verse lucht die naar binnen komt. Pagina | 13
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
5. Enquête naar de interesse in energiebesparingen 2
De gemeente Enschede heeft de ambitie om haar woningen energiezuiniger te maken en de CO uitstoot te reduceren. Dit kan bijvoorbeeld door het toepassen van extra isolatie of verbetering van de installaties. Om deze verbeteringen in de praktijk door te kunnen voeren zal er medewerkingen verleend moeten worden door de woning eigenaren. Om de interesse voor het verbeteren van de energiezuinigheid onder de woningeigenaren te toetsen is er een enquête afgenomen. In de enquête wordt dieper in gegaan op de installaties en het wooncomfort van de particuliere woning bezitters te Enschede. Deze enquête is opgesteld om te bepalen of woningeigenaren bereid zijn te investeren in duurzamere installaties of verbeterde isolatie. In de enquête zijn er vragen gesteld waaruit later geconcludeerd kan worden wat de achterliggende redenen zijn om wel of niet mee te werken aan een project waarin de woning eigenaren een aanbod krijgen voor de mogelijke verbeteringen aan de woning.
5.1.
Opbouw van de enquête
De enquête is opgesteld om de interesse te toetsen onder woningeigenaren, hiervoor zijn 21 vragen opgesteld. Deze vragen zijn verdeeld in drie onderdelen. Deze zijn als volgt beschreven: de woning, kennis van de gebruiker en interesse van de bewoner. Deze kopjes zijn niet zichtbaar voor de respondenten, maar zijn wel van belang bij het verwerken van de onderzoeksresultaten. Bijlage 2 toont de enquête. 5.1.1. De woning Onder het kopje de woning vallen enkele vragen over het type woning. Dit zijn controlerende vragen over de spreiding van afname. In dit project wordt er van uitgegaan dat er 6 verschillende woning typen zijn en dat deze ook nog eens over 6 verschillende bouwperiodes verdeeld kunnen worden. Bij afname moet er rekening gehouden worden met de spreiding van type woning en bouwjaren. Van elk woning type en bouwjaar dient een voldoende aantal respondenten behaald te worden. Door deze vragen te stellen in de enquête kan er na afname gecontroleerd worden welke type en bouwjaren er bereikt zijn bij het afnemen van de enquête. 5.1.2. Kennis van de bewoner Een groot deel van de enquête bestaat uit vragen waaruit later geconcludeerd kan worden waarom bewoners wel of niet mee zouden willen doen aan het project. De kennis over dit onderwerp onder de bewoners is hierbij zeer belangrijk. Vragen over de aanwezigheid van installaties in de woning en de verbeteringen aan de woning geven inzicht in de staat van de woning. Vervolgens worden er vragen gesteld wat eigenaren zelf denken van de energiezuinigheid van de woning. Deze gegevens samen geven inzicht in de kennis van de woning eigenaar over dit onderwerp. 5.1.3. Interesse van de bewoner Bewoners kunnen ondanks de kennis over het onderwerp alsnog bepalen wel of niet mee te doen. Hiervoor zijn een aantal voor de hand liggende redenen mee genomen in de enquête. Vragen over bijvoorbeeld inkomen en leeftijd kunnen aangeven waarom mensen eventueel wel of niet mee zouden willen doen. Ook is het begrijpelijk wanneer mensen die verhuisplannen hebben geen langer termijn investering meer willen doen in de huidige woning. Aan de hand van deze vragen wordt er getracht een beeld te vormen wat enkele beweegredenen zouden kunnen zijn voor woningeigenaren om wel of niet mee te doen aan een project voor verbeteringen aan eigen woning. Het uiteindelijke doel van de enquête is het toetsen van de interesse van woningeigenaren naar een project waarin in zij een aanbod krijgen voor energiebesparende maatregelen aan hun woning. Deze vraag wordt in de enquête aan de woningeigenaar voorgelegd. Deze vraag kan beantwoord worden met ja, omdat… of nee, omdat… Woningeigenaren kunnen hier in eigen woorden uitleggen waarom ze eventueel wel of geen belangstelling hebben.
Pagina | 14
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
5.2.
Spreiding afname
Dit project is mede opgezet van uit de gemeente Enschede, welke bezig is met een project waarin haar woningen bestand wordt verduurzaamd. Dit project valt onder de noemer MIO, Maatschappelijke investeringsopgave. Het toetsen van de interesse is dus ook interessant voor de gemeente Enschede. Met mede werking van de gemeente Enschede is er een begeleidende brief opgesteld waarin (geselecteerde) bewoners van Enschede op de hoogte werden gesteld van de enquête. In deze brief is een korte omschrijving gegeven van het project en werd er gevraagd aan de bewoners medewerking te verlenen aan de enquête. Woningeigenaren hadden de keus dit via internet te doen, of schriftelijk aan de deur. De begeleidende brief is 550 maal verstrekt aan nauwkeurig geselecteerde woningen. Om voldoende response mogelijk te maken in de verschillende woningtype en bouwjaren zijn er verschillende straten geselecteerd verspreid over heel Enschede. Onderzoek wordt gedaan naar koopwoningen, daarom is er in eerste instantie gekeken waar deze koopwoningen gesitueerd zijn in Enschede. Vervolgens is er gekeken na de spreiding van bouwtype en bouwjaar. Vaak bestaan bepaalde wijken of straten uit het zelfde bouwjaar en bouwtype. Zo zijn er verspreid door heel Enschede straten geselecteerd met een bepaald bouwtype en bouwjaar. Verspreid over deze straten zijn de in totaal 550 begeleidende brieven door de studenten bezorgd.
5.3.
Response
Enschede is een grote stad met 131.815 Inwoners (CBS, 2011). Deze inwoners zijn verspreid over de ongeveer 71.000 woningen die gemeente Enschede telt. Van dit woningen bestand is ongeveer 50% koop en 50% huur woningen. In totaal is dat ongeveer 35.500 koopwoningen. Ongeveer 20.000 koopwoningen zijn daadwerkelijk in Enschede zelf gesitueerd. Hiervan zijn 550 woningen geselecteerd om de enquête in te vullen. Bewoners konden dit in reactie op de brief online doen en anders hebben de studenten bij deze woningen aangebeld. In totaal is er op deze wijze een respons behaald van 85 woning eigenaren. Door middel van bovenstaande gegevens kan er berekend worden wat de steekproef grootte had moeten zijn om met zekerheid uitspraken te doen over de gehele bevolking. Uit berekeningen komt naar voren dat er met het aantal respondenten dat behaald is maar een betrouwbaarheidsniveau is van 65%. Dit is berekend met een 50% kans op spreiding. De spreiding geeft aan de kans dat iemand een antwoord wel of niet geeft 50% is. Hierbij is de toegelaten fout marge op 5% berekend. Dit zijn standaard percentages voor het berekenen van een steekproefgrote. Op basis van bovenstaande uitkomsten kan er geconcludeerd worden dat er niet voldoende respons is behaald om harde uitspraken te doen over de gehele populatie. Om uitspraken te doen over de gehele populatie had de steekproef grote minimaal 380 woning eigenaren moeten tellen. Door gebrek aan tijd is dit helaas niet haalbaar geweest. De uitspraken die in dit verslag gedaan worden zijn dan ook een voorspeling en/of een tendens gebaseerd op 65% betrouwbaarheid. (Roasoft, 2012) (punt, 2006)
Pagina | 15
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
5.4.
Resultaten enquête
Hier onder zullen de belangrijkste onderzoeksresultaten worden behandeld. In bijlage … en … zullen respectievelijk de antwoorden op de openvragen en overige tabellen en resultaten terug te vinden zijn. Aan de hand van onderstaande resultaten zullen wij conclusies trekken en een aanbeveling doen aan de installatiebranche. 5.4.1. Spreiding enquête Om te controleren of er voldoende spreiding is geweest bij het afnemen van de enquête is er gevraagd naar het type woning en het bouwjaar. In figuur 3 is de spreiding weer gegeven tussen bouwtypen en bouwjaren. Uit figuur 3. Is te zien dat elk woningtype bereikt is. Echter valt wel op dat niet alle typen een even hoog response hebben. Wat opvalt is dat de grondgebonden woningen een hoger respons hebben dan de hoogbouw woningen. Dit is te verklaren door de manier van enquêteren. De totaal 550 aangeschreven woningen bestonden voornamelijk uit grondgebonden woningen en portiek woningen. Echter is er wel degelijk getracht hoogbouw woningen te bereiken, hoogbouwwoningen zijn echter lastig te bereiken door de gemeenschappelijke vaak afgesloten trappenhuizen. Bewoners die wel bereikbaar waren wouden vaak niet meewerken aan een enquête over energiebesparende maatregelen. Het meest voorkomende excuus was dat dit via de Vereniging Van Eigenaren geregeld wordt. De spreiding van bouwjaar is in verhouding met de meest voorkomende bouwjaren in Enschede verklaarbaar. Alleen de hoeveelheid woningen van voor 1945 is in vergelijking met de meest voorkomende bouwjaren wat aan de hoge kant. Spreiding van het aantal woningen op bouwjaar is terug te vinden in bijlag 8. Over het algemeen is er voldoende spreiding van woning type en bouwjaar, om uitspraken over het geheel te doen. Hoogbouw (portiek en flat) zou hierbij niet mee genomen moeten worden, omdat hiervan te weinig respondenten is. Woning type * Bouwjaar Bouwjaar van woning
Woning type
Totaal
Voor 1945
19451965
19661979
19801988
19882000
Total
Rijtjes woning
8
3
13
1
2
27
2 onder 1 kap
22
3
2
3
1
31
Vrijstaande woning
2
1
5
1
10
19
Galerijwoning
0
2
0
0
0
2
Portiekwoning
0
0
0
1
0
1
Flat
0 32
0 9
1 21
0 6
0 13
1 81
Figuur 3. Spreiding bouwtype en bouwjaar
Na aanleiding van de spreiding in de verschillende woningtypen kan er gekeken worden naar de interesse onder de verschillende types in dit project. In bijlage 9 is de overeenkomst te zien tussen bouwtypen en of deze wel of niet mee willen doen aan het project. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat voornamelijk de vrijstaande woningen geïnteresseerd zijn in het project. Van de rijtjeswoningen en 2 onder 1 kap woningen geeft ongeveer de helft van de respondenten aan geïnteresseerd te zijn. Als er naar het bouwjaar gekeken wordt, geven de eigenaren van de woningen die gebouwd zijn tussen 1988 en 2000 voornamelijk aan geïnteresseerd te zijn. Dit zijn tevens de woningen waarbij als we kijken op bouwjaar de installaties waarschijnlijk aan vervanging toe zijn. Van de woningeneigenaren met een woningen die tussen 1945 en 1965 is gebouwd, geeft ook een grote groep aan geïnteresseerd te zijn in het project. Bij de woningen van voor 1945 en die tussen 1966 en 1979 zijn minder dan de helft geïnteresseerd. Wijken die tussen 1945 en 1965 zijn gebouwd en veel 2 onder 1 kappen hebben, zijn volgens deze gegevens de meest interessante wijken om het project op te starten. Pagina | 16 toepassen duurzame installaties 28-06-2012
5.4.2. Beweegredenen om wel of niet mee te doen aan het project Om te toetsen of bewoners geïnteresseerd zijn in energie besparende maatregelen is er gekeken naar de mening van de bewoners over hun huidige woning. Vinden ze de woning energiezuinig en zijn zij op de hoogte van de installaties in de eigenwoning. Zijn er volgens de bewoners nog mogelijkheden voor verbeteringen aan de eigenwoning op het gebeid van energie besparende maatregelen. Dit soort vragen zijn gesteld in de enquête om de kennis van de woningeigenaren te toetsen. Ook zijn er in de enquête enkele vragen gesteld welke de reden kunnen aanwijzen waarom bewoners wel of geen medewerking zouden willen verlenen tot het project. Gegevens die deze vragen hebben opgeleverd zijn hier onder weer gegeven. Deze gegevens worden elke keer gekoppeld aan de antwoorden of er wel of geen medewerking verleend wordt tot het project. Energiezuinigheid volgens bewoners Figuur 4 geeft weer wat woningeigenaren denken over de energiezuinigheid van hun woning. Er van uitgaande dat de eigenaren niet weten wat hun verbruiksgegevens zijn. Deze antwoorden zijn dus gebaseerd op het gevoel van de woningeigenaren. Hierin valt op dat merendeel van de respondenten hun woning redelijk energie zuinig vinden. Daarnaast is er nog een klein deel wat zeer positief is over hun woning en een deel wat zeer negatief is over de energiezuinigheid van de woning. Voor dit onderzoek zijn de eigenaren welke hun woning als niet energiezuinig beschouwen zeer interessant. De eigenaren hoeven waarschijnlijk niet overtuigd te worden dat er mogelijk verbeteringen zijn. Woningeigenaren die hun woning zeer energiezuinig schatten zijn lastiger te overtuigen van de mogelijke verbetering, als deze er al zijn. Er is een grote kans dat deze woningeigenaren de woning al hebben verbeterd. Er zal gekeken moeten worden of de mate van energiezuinigheid volgens de woningeigenaar invloed heeft op de bereidwilligheid om mee te doen aan het project.
Figuur 4. Energiezuinigheid volgens bewoners
Pagina | 17
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Figuur 5. Energiezuinigheid tot medewerking aan project
Zoals hiervoor besproken vindt de grootste groep woningeigenaren zijn woning redelijk energiezuinig. Een klein deel vindt zijn woning zeer energiezuinig en een deel vindt zijn woning helemaal niet energiezuinig. Verassend is dat zoals figuur 5 aantoont van de woningeigenaren die zijn woning als niet energiezuinig beschouwd niet iedereen mee zou willen doen. Woningeigenaren geven zelf aan dat hun woning niet energiezuinig is, maar zijn niet bereid om hun woning energetisch te verbeteren in een gezamenlijk project. De grootste groep woningeigenaren vond zijn woning redelijk energiezuinig, van deze eigenaren wil grotendeels wel meedoen aan het project. Zoals van te voren verwacht is er in de groep woningeigenaren die de woning zeer energiezuinig vindt weinig animo voor het project. Woningeigenaren in deze groep zien geen of te weinig mogelijkheid tot verbetering van hun woning. Mogelijkheid tot energiebesparingen volgens eigenaren In de enquête is gevraagd of de eigenaren zelf het idee hebben of er bespaard kan worden op de energiekosten. Deze vraag is gesteld in verlenging op de vraag naar de energie zuinigheid van de woning volgens de eigenaren. In figuur 6 wordt weer gegeven of woningeigenaren denken dat er op energiekosten bespaard kan worden in de eigen woning. Wat sterk naar voren komt is dat de meeste woningeigenaren wel het idee hebben dat er bespaard kan worden op de energie kosten. Ongeveer 25% van de respondenten heeft echter niet het gevoel dat er doormiddel van verbetering van installaties of isolatie bespaard kan worden op de energiekosten. In figuur 7. is weergegeven of deze woning eigenaren wel of niet mee zouden willen doen aan dit project. Verwacht is dat woningeigenaren die het idee hebben dat er bespaard kan worden ook bereid zijn mee te doen aan het project om hun woning energiezuiniger te maken. In figuur 7 wordt deze voorspelling bevestigd. Er is inderdaad te zien dat een groot deel van de woningeigenaren die het gevoel heeft dat er bespaard kan worden ook bereid is aan het project mee te werken. In verhouding tot de eigenaren die gevoel hebben dat er niet bespaard kan worden, hiervan is merendeel niet bereid mee te werken aan het project. Pagina | 18
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Figuur 6. Mogelijkheid tot besparing volgens eigenaren
Figuur 7. Mogelijkheid van energiebezuiniging tot medewerking aan project
Pagina | 19
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bekendheid van de woningeigenaren met de technische installaties Interesse in een bepaald onderwerp kan leiden tot kennis op een dat vlak. In dit onderzoek is er onder andere een vraag gesteld aan de woningeigenaren over de kennis van de aanwezige installaties. Deze vraag is gesteld om te kijken in welke mate woningeigenaren geïnteresseerd zijn in de installaties van hun woning. Geïnteresseerde woningeigenaren kunnen meer kennis hebben van de beschikbare installaties. Hierdoor zouden zij een betere inschatting kunnen maken over de mogelijke verbeteringen aan de woning. In figuur. 8 is weer gegeven of de kennis van de woning eigenaren invloed heeft op de medewerking van het project.
Figuur 8. Bekendheid installaties tot medewerking project
Zeer opvallend is dat het antwoord op de vraag of de eigenaar bekend is met de aanwezigheid van de installaties in zijn woning geen invloed heeft op de vraag of er medewerking wordt verleend aan het project. Ongeacht het antwoord op de mate van bekendheid van de installaties is de verdeling tussen wel of niet meedoen aan het project ongeveer vijftig om vijftig procent. Gedane veranderingen aan de woning In de loop van de jaren is er bij veel van de woningen wel een verandering geweest. Woningen zijn extra geïsoleerd of er zijn verbeterde installaties toegepast. Om een indruk te krijgen van de gedane veranderingen aan de woningen is er aan de huidige woningeigenaren gevraagd welke verbeteringen die in de loop van de jaren zijn uitgevoerd bij hun bekend zijn. In deze vraag konden bewoners meerdere antwoorden geven, mogelijkheden die gegeven waren zijn: uitbreiding, isolatie en installaties. Ook kon er gekozen worden voor geen verbetering als er in de loop van de jaren geen verbeteringen zijn geweest of als dit niet bekend was. In figuur 9 is te zien wat deze vraag voor een invloed heeft op de bereidwilligheid van de woningeigenaren om mee te doen aan een project voor een verbeterd aanbod van de technische installatie in de woning. Pagina | 20
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Figuur 9. Invloed van aanpassing op bereidwilligheid tot meedoen van project
Per verandering aan de woning kan er gekeken worden wat hiervan de invloed is op de vraag of woningeigenaren wel of niet mee zouden willen doen aan het project. Bij de woningen waarbij niet is uitgebreid is er te zien dat er in verhouding meer respondenten wel mee zouden willen doen dan dat er zijn die niet mee zouden willen doen. Wanneer woningen wel zijn uitgebreid is dit het tegenovergestelde. Bij het toepassen van isolatie is de zelfde verdeling weer te vinden. Deze verdeling geeft licht aan dat woningen waar nog geen verbeteringen hebben plaatsgevonden meer interesse hebben in dit project. Wat zeer opvalt in figuur 9 zijn de woningen waarin wel of geen verbeterde installaties zijn toegepast. De verwachting zou zijn dat deze verdeling ongeveer het zelfde zou zijn als van de verbeterde isolatie. Echter zijn de woningeigenaren waarbij al wel verbeterde installaties zijn toegepast bereidwilliger om mee te doen aan dit project. Eigenaren zijn benieuwd naar de mogelijke verbeteringen van hun installaties. Eigenaren zijn hiernaar geïnteresseerd omdat de levensduur van de installaties beperkt is, in tegenstelling tot andere veranderingen welke een langere levensduur hebben. Binnenklimaat volgens de bewoners Ondanks de gedane veranderingen aan de woning en de installaties is maar 50% van de woningeigenaren echt tevreden over het binnenklimaat van de woning. Woningeigenaren hebben verschillende redenen weer gegeven waarom zij het binnenklimaat als onprettig beschouwen. In bijlage 9 worden alle cijfers hierover weergegeven. Veel van de woningeigenaren geven aan dat het in de zomer te warm is en in de winter te koud. Dit wijst op onvoldoende isolatie van de woning. Ook geeft 15% van de respondenten aan dat er een tocht gevoel ervaren wordt. Dit wijst ook op onvoldoende isolatie, en dan vooral van de glas oppervlaktes. Koudevallen die ontstaan bij bijv. enkele beglazing worden ervaren als tochtgevoel. 17% van de respondenten geeft aan last te hebben van een te vochtig binnenklimaat. Dit kan wijzen op slechte ventilatie van de woning. Een vochtige woning geeft een onprettig binnenklimaat en zal moeilijker verwarmd kunnen worden. Om vochtige lucht te verwarmen is meer energie nodig, dit lijdt tot een hogere energiekosten. Pagina | 21
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Leeftijd van de woningeigenaren Leeftijd van de woningeigenaren is in dit onderzoek zeer belangrijk. Oudere woningeigenaren zullen misschien niet lang genoeg in de woning blijven wonen om de inverstering er uit te kunnen halen. Jongere woningeigenaren zullen misschien niet de financiele middelen hebben om de inverstering te kunnen doen. In figuur 10 zijn de verschillende leeftijdscatogorieen weer gegeven, per leeftijds catogorie is er vervolgens weergegeven hoeveel respondenten er medewerking zouden willen verlenen aan het project. Van elke leeftijdscatogorie is er minimaal 1 respondent behaald. Zoals de voorspelling was zijn er in de leeftijds catogorie 20-30 jaar weinig respondenten die medewerking willen verlenen aan het project. Vervolgens is er duidelijk te zien dat er in de leeftijds catogorieen tussen de 30 en 60 jaar meer respondenten in deze catogorieen wel mee willen doen. Dit is te verklaren, veel van deze respondenten zullen de financiele middelen hebben en zullen nog lang genoeg in de woning kunnen leven om de inverstering terug te verdienen. In figuur 11 wordt bevestigd dat de woningeigenaren in deze leeftijds catogorie over betere financiele middelen beschikken. In de leeftijd van 61- 70 is er alweer een afname van het aantal respondenten dat medewerking wil verlenen aan het project. in deze leeftijdscatogorie gaan mensen met pensioen en zal het inkomen hierdoor weer dalen. Ook zullen veel van deze eigenaren niet de zekerheid hebben dat zei nog lange tijd in de zelfde woning verblijven. Van de catogorie 86+ maar 1 respondent, deze respondent heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het project. Dit is tegen de verwachting, zoals te zien bij de leeftijdscatogorie 71-85 zal de voorspelling aan gehouden worden dat er weinig tot geen respondenten in deze leeftijdscatogorie mee zouden willen doen aan dit project.
Figuur 10. Medewerking aan project na leeftijd
Inkomen van de woning eigenaren Zoals hiervoor al besproken is er een verband tussen de leeftijd van de woningeigenaren en het inkomens niveau. Het inkomen is voor dit onderzoek van zeer groot belang. Er wordt de woningeigenaren gevraagd een investering te doen. Hiervoor zal er voldoende aan financiële middelen nodig zijn. Echter is het project opgezet om installaties te verduurzamen; hiermee zullen ook energiebesparingen behaald worden welke terug te zien zijn in de verbruikskosten. Daarom zal dit project ook zeer interessant zijn juist voor de mensen met de lage inkomens. In figuur 11 wordt weer gegeven of de woningeigenaren van de verschillende inkomens categorieën bereid zijn mee te doen aan het project. Pagina | 22
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Figuur 11. Inkomen na leeftijd
Figuur 12. Medewerking project na bruto inkomen
Wat opvalt in Figuur 12 is dat voornamelijk de woningeigenaren met de hoge inkomens zijn ten zeerste bereid zijn om mee te werken aan het project. Ook de eigenaren in de lage inkomens categorieën zijn relatief gezien redelijk bereid om mee te werken. Zoals hiervoor besproken is deze uitkomst niet verrassend. Woningeigenaren met hoge inkomens hebben de financiële middelen om een investering te kunnen doen en de lage inkomens willen besparen op de energiekosten. Opvallend is dat woningeigenaren met een inkomen tussen de 20.000-30.000 weinig geïnteresseerd zijn in het project. Het inkomen is door veel woning eigenaren niet vrijgegeven, in deze groep is de medewerking aan het project ongeveer in evenwicht. Echter ligt het gemiddelde inkomen van Enschede op €29.100 (I&O, 2008). Pagina | 23 toepassen duurzame installaties 28-06-2012
Beweegreden van eigenaren om wel of niet mee te werken aan dit project. In de enquête is er ruimte gegeven aan de woningeigenaren om hun mening te geven. Dit is gedaan met een open vraag. Met de vraag “Bent u bereidt mee te werken aan een project waarin u een vrijblijvend aanbod krijgt voor de mogelijke verbeteringen van installaties in uw woning?” Deze vraag kon zowel beantwoord met ja als nee; hierna konden eigenaren toelichten waarom zij deze keuze hadden gemaakt. Er zijn verschillende beweegredenen die worden aangeven om wel mee te werken aan dit project. Een grote groep woningeigenaren geeft aan graag een energiezuiniger woning te willen met een lager verbruik. Een andere reden is dat “het geld bespaart en bijdraagt aan beperking van het broeikaseffect” of “energiebesparing voor zowel het klimaat als mijn portemonnee goed is”. Een even grote groep geeft ook nog aan dat zij het willen doen voor het verbeteren van het wooncomfort. Zij geven aan dat de woning te koud of tochtig is. De meest voorkomende redenen om wel mee te doen aan het project zijn: geld, milieu, duurzaamheid en wooncomfort. Verder is er nog een kleine groep die aan geeft nieuwsgierig te zijn naar de mogelijke verbeterpunten, de kosten en opbrengsten. Ook is er een deel van de woningeigenaren die aan geeft geen interesse te hebben in het project en de mogelijke verbeteringen. Verder zijn er woningeigenaren die aangeven liever zelf verbeteringen toe te passen. Zij geven aan zelf al gestart te zijn met het toepassen van verbeteringen of hebben onlangs verbeteringen toegepast. Ook is er een groep die aangeeft tevreden te zijn over de huidige installatietechnische en isolatietechnische situatie van de woning. De overige beweegredenen om niet mee te doen zijn: “geen financiële middelen”, “het ook met subsidies toch geld kost en in deze tijd van recessie en dit voor mij niet mogelijk is” of “er zijn verhuisplannen”. Non respondenten Niet alle benaderde woningeigenaren waren bereid medewerking te verlenen aan de enquête; hierdoor is er een groot “non response” behaald. Ook was er een groot deel van de woningeigenaren niet aanwezig op de afnamemomenten van de enquête. Deze woningeigenaren is gevraagd waarom zijn niet bereid waren medewerking te verlenen. Hieruit is het volgende beeld te vormen. Vaak werd er door woningeigenaren aangegeven dat zij op het moment niet in staat waren de enquête in te vullen. Deze woningeigenaren zijn verzocht alsnog de enquête online in te vullen. Andere eigenaren gaven aan geen behoefte te hebben bij de enquête en de mogelijkheid tot verbetering van de woning. Er kan vanuit gegaan worden dat alle woningeigenaren op de hoogte waren van de inhoud van de enquête. dit omdat er een duidelijke omschrijving was gegeven in de begeleidende brief die op voorhand bij de woningeigenaren op de post is gedaan. Echter was er ook een groot deel “non respondenten” welke aangaf zelf al bezig te zijn met het verduurzamen van de woning. Het overige deel van de non respondenten gaf aan dat er niet voldoende financiële middelen aanwezig waren om mee te doen aan een soort gelijk project. Deze eigenaren gaven daarbij aan om deze reden niet de moeite te willen nemen om de enquête in te vullen.
Pagina | 24
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
6. Marktpotentie voor installatie branche De enquête is opgesteld om te toetsen of er voldoende marktpotentie is voor een project waarin woningeigenaren een installatietechnisch aanbod krijgen voor verbetering van hun woning. Deze enquête is 550 maal verstrekt verspreid door Enschede. Hieruit zijn 85 woningeigenaren bereid geweest medewerking te verlenen aan de enquête. De hoofdvraag van de enquête was: “Bent u bereid mee te werken aan een project waarin u een vrijblijvend aanbod krijgt voor de mogelijke verbeteringen van installaties in uw woning?”. Op deze vraag hebben in totaal 82 van de woningeigenaren geantwoord. In figuur13 is weergegeven hoeveel procent van de respondenten wel of geen medewerking zouden willen verlenen aan een dergelijk project.
Figuur 13. Medewerking aan project
Duidelijk is te zien dat er een evenwichtige verdeling is tussen de respondenten die wel mee zouden willen doen aan het project en de respondenten die dit niet willen. Als deze tendens voort gezet zou worden zal er voor dit project gerekend met 20.000 huishoudens ongeveer de helft graag een aanbeveling willen hebben voor de eventuele verbeteringen aan de eigen woning. Echter moet er van uitgegaan worden dat er bij het afnemen van de enquête zoals besproken in hoofdstuk 5.3. helaas niet genoeg respons behaald is om te voldoen aan de vereiste grote van de steekproef. Hierdoor kunnen er alleen voorspelling gedaan worden op basis van het betrouwbaarheidsniveau van de huidige grote van de steekproef. Dit betrouwbaarheidsniveau is ongeveer 65%. Er zal gekeken moeten worden hoeveel woningeigenaren mee zouden willen doen na meerekenen van het betrouwbaarheidsniveau van 65%. Als er van uitgegaan wordt dat er 50% van de woningeigenaren mee zou willen doen aan het project is de voorspelling dat er ongeveer 10.000 huishoudens geïnteresseerd zijn in een aanbod voor verbetering van de technische installaties. Van de 10.000 woningen is er een betrouwbaarheid van 65%; hieruit komt naar voren dat er na schatting ongeveer 6.500 woningeigenaren verspreid door Enschede interesse hebben naar een aanbod voor installatietechnische verbeteringen aan de woning. Deze 6.500 woningen zijn voornamelijk grondgebonden woningen. Deze woningen zijn verspreid over de verschillende bouwjaren. Eigenaren die mee willen doen aan het project hebben voornamelijk een bruto jaar inkomen van boven de €30.000, - dit is hoger dan het gemiddelde bruto jaar inkomen van Enschede. Deze eigenaren hebben grotendeels een leeftijd tussen de 40 en 60 jaar. Eigenaren met een leeftijd van 20-40 jaar zijn minder geïnteresseerd, maar deze hebben vaak ook een minder hoog bruto jaar inkomen. Eigenaren die ouder zijn dan 70 jaar zijn nauwelijks geïnteresseerd in de mogelijkheden. Dit komt vaak door de onzekerheid over de toekomst en voornamelijk de vraag hoelang ze nog in de zelfde woning kunnen blijven wonen. Pagina | 25
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
7. Conclusie & Aanbeveling Dit onderzoek is met name opgezet om de interesse in het verduurzamen van de woning te toetsen onder woningeigenaren van Enschede. In voorgaande hoofdstukken zijn de onderzoeksresultaten weergegeven. Uit deze onderzoeksresultaten zijn de belangrijkste bevindingen gehaald. Deze bevindingen zullen als conclusies hieronder worden opgesomd. In het hoofdstuk aanbevelingen, wordt aan deze conclusies een aanbeveling gekoppeld. Deze aanbevelingen zijn gericht aan de installatiebranche. Hoe kan de installatiebranche aan de hand van dit onderzoek zoveel mogelijk woningen in Enschede gaan verduurzamen.
7.1.
Conclusie
Interesse na de mogelijke verbetering van de woning Naar schatting zijn er verspreid over heel Enschede ongeveer 6500 woningeigenaren die bereid zijn om mee te werken aan het project waarbij zij een aanbod krijgen voor een verbeterd technisch aanbod van de woning. Dit is ongeveer 30% van alle woningeigenaren in Enschede. Doelgroep Het meest voorkomende woningtype, waarvan de woningeigenaar medewerking wil verlenen aan het project is een vrijstaande- of 2 onder 1 kap woning met het bouwjaar tussen 1945 en 1965. Woningen in deze categorie zijn onder andere te vinden in de volgende wijken: Deppenbroek, Stevenfenne, boswinkel- de braker en Varvik-Diekman De woningeigenaren welke het meest geïnteresseerd zijn in dit project vallen in de leeftijdscategorie van 41 tot ongeveer 60 jaar. Eigenaren die jonger zijn willen over het algemeen niet meewerken aan het project, zij geven daarbij aan niet over de financiële middelen bezitten. Eigenaren met een leeftijd boven de 70 jaar willen ook minder vaak meewerken aan een project, voor deze groep eigenaren is het de vraag hoelang zij nog in de woning verblijven. In Enschede ligt het bruto jaar salaris in 2008 op €29.100. Echter zijn woningeigenaren met een hoger inkomen sneller bereid medewerking te verlenen aan het project dan eigenaren met een lager inkomen. De groep met de hoge inkomens, + €40.000, - is tevens gelijk aan de leeftijdsgroep van 41 tot ongeveer 60 jaar. Zoals hierboven vermeld is blijkt uit onderzoeksresultaten dat het inderdaad zo is dat woningeigenaren uit de jongere leeftijdscategorieën een minder hoog bruto inkomen hebben. Deze groep heeft daarbij komende ook minder mogelijkheid gehad om financiële middelen te sparen. Bekendheid installaties Bijna alle woningeigenaren zijn bekend met de aanwezige installaties in hun woning. Een klein deel geeft echter aan niet te weten welke installaties er aanwezig zijn in de woning. Gekeken is of de kennis van de installaties invloed heeft of bewoners mee willen doen aan het project. Dit blijkt geen invloed te hebben. Ongeacht het antwoord is er een verdeling van 50% om 50% om wel of niet mee te doen aan het project. Gevoel over de energiezuinigheid van de woning Het merendeel van de woningeigenaren heeft het idee dat de woning redelijk energiezuinig is. Van deze bewoners wil ongeveer de helft meewerken aan de quickscan. Woningeigenaren zijn wel nieuwsgierig om te kijken welke verbeteringen er nog mogelijk zijn. Eigenaren welke er van overtuigd zijn dat hun woning zeer energiezuinig is (6%) heeft dan ook geen interesse in de mogelijke verbeteringen. Vervolgens geeft 75% van de respondenten aan dat er volgens hen bespaard kan worden op de energiekosten. Hiervan geeft 45% aan bereid te zijn mee te werken aan een project. Toch geeft 6% nog aan mee te willen werken aan het project terwijl er volgens deze eigenaren geen besparingen meer te behalen zijn. Woningeigenaren zijn dus wel nieuwsgierig naar de mogelijkheden.
Pagina | 26
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Veranderingen aan de woning Ook is er gekeken naar de verbouwingen welk gedaan zijn aan de woning. Een groot deel van de eigenaren heeft in de loop van de jaren wel een verandering toegepast aan de woning. Veranderingen aan de woning hebben echter weinig invloed of eigenaren wel of niet mee willen doen aan het project. Wat wel opvalt is dat een groot deel van de respondenten al wat heeft veranderd aan de installaties in de woning. Juist de respondenten die al veranderingen aan installaties toegepast hebben in de woning, tonen belangstelling voor het project. Binnenklimaat van de woning Toch valt het op dat niet iedere bewoner tevreden is over het binnenklimaat, zelfs na verbouwingen. Maar 50% van de respondenten is tevreden met het binnenklimaat. Een grootdeel geeft aan het zomers te warm te vinden en in de winter te koud. Dit wijst op slechte isolatie, tevens is er door veel woningeigenaren een gevoel van tocht. Dit zal kunnen wijzen op de slechte isolatie van de glasoppervlaktes. Hierdoor kan een koudeval ontstaan op koude dagen en dit kan als tocht worden ervaren. Ook vindt 17% van de woningeigenaren zijn woning te vochtig. Een te vochtige woning is onprettig en ongezond. Om een vochtige woning te verwarmen is tevens meer energie nodig dan bij een droge woning. Hierdoor zullen bij een vochtige woning de energiekosten stijgen. Quickscan Vanuit het werkveld is aangegeven dat een quickscan voor de bouwbranche moeilijk is op te zetten. Er wordt aangegeven dat het isoleren per woning zo verschillend is dat een aanbeveling aan de hand van een quickscan haast niet mogelijk is. Ook een prijsindicatie is per woning zeer verschillend. Er zou al rekening gehouden moeten worden met de gevel- , dak- , vloer- en glasoppervlaktes. Om deze oppervlaktes te berekenen zijn tekeningen nodig of zal de woning ingemeten moeten worden.
Pagina | 27
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
7.2.
Aanbeveling
Kansen voor het werkveld Kansen liggen er voor de installatiebranche om op grote schaal woningen installatietechnisch te gaan verbeteren. Naar schatting zijn er 6.500 woningeigenaren in Enschede bereid mee te werken aan een quickscan waaruit de mogelijke verbeteringen aan de woning naar voren komen. De installatie branche zal nauwe samenwerking moeten zoeken met de bouw- & renovatie branche, woningen dienen eerst voldoende te worden geïsoleerd voordat verbeterde technische installaties het gewenste effect zullen hebben. Kansen liggen er hierdoor ook bij de bouw- & renovatie branche. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten geeft het project zeker de aanbeveling over te gaan tot uitvoering. Doelgroep Om het project te doen laten slagen zijn de eerste woningen/wijken die aangepakt worden van groot belang. Wanneer bij de eerste woningen/wijken die worden aangepakt een goed verloop is en de resultaten gelijk zijn aan de voorspellingen zullen er meer eigenaren geïnteresseerd raken in het project. Naar aanleiding van de afgenomen enquête blijkt dat de eigenaren in de leeftijdscategorie van 41-60 jaar en met een inkomen van €40.000- €50.000 het meest geïnteresseerd waren in het project. Deze groep woont voornamelijk in 2 onder 1 kappen of vrijstaande woningen. Echter heeft een groot deel van de woningeigenaren in Enschede een lager inkomen. Om het project representatief te maken voor alle woningeigenaren zal er gekeken moeten worden naar een wijk met veel 2 onder 1 kappen waarin eigenaren een inkomen hebben tot €30.000, - en een leeftijd rond de 40 jaar. Wijken zoals Deppenbroek, Stevenfenne, boswinkel- de braker en Varvik-Diekman zouden uitgangspunten kunnen zijn. Bereiken van de doelgroep Een grote rol is hiervoor weg gelegd aan de gemeente Enschede en de installatiebranche. In een vroeg stadium zullen woningeigenaren betrokken moeten worden bij het project. In bijeenkomsten zal er voorlichtingen gegeven moeten worden over de ambitie van de gemeente en de rol van de woningeigenaren. Ook zal er door de installatie branche in deze voorlichtingen duidelijk weergegeven moeten worden wat de mogelijkheden zijn. Aan de hand van een aantal voorbeeld woningen kan er weergegeven worden wat de financiële voordelen zijn voor de woningeigenaren. Het plaatsen van voorbeeldwoningen op strategische plekken in de verschillende wijken geeft daarnaast de mogelijkheid om de verbeteringen duidelijk weer te geven. Door de bijeenkomsten in een vroeg stadium te plannen kan de gemeente Enschede het vertrouwen winnen van de woningeigenaren. Ook hebben de eigenaren hierdoor de mogelijkheid om mee te denken over de werkwijze. investeringskosten De meest voorkomende reden bij woningeigenaren die geen medewerking willen verlenen aan het project is dat zij niet beschikken over de financiële middelen. Toch is het voor eigenaren met geringe financiële middelen een zeer interessant project. Door het toepassen van duurzamere installaties zal er uiteindelijk bespaard kunnen worden op energiekosten. Onderzoek naar mogelijke subsidies en financieringsmogelijkheden kan uitwijzen op welke manier de verbeteringen zo voordelig mogelijk aangeboden kunnen worden. Door de investeringskosten laag te houden wordt het project aantrekkelijker voor een grotere groep woningeigenaren. Er wordt aanbeveelt te kijken naar de mogelijkheid van subsidies van uit de gemeente, provincie en overheid. Subsidies zijn er voor het toepassen van duurzamere installaties en verbeteringen aan de woning. Ook kan er door gemeente gekeken worden welke financiële middelen er beschikbaar zijn om het project financieel aantrekkelijk te maken voor de woningeigenaren. Eigenaren zullen tevens sneller investeren wanneer zij er 100% zeker van zijn deze investering terug te verdienen. Gekeken moet worden naar de mogelijkheid van de installatie- , bouw- en renovatiebranche om garant te staan voor het rendement dat zij beloven.
Pagina | 28
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Ontwikkeling quickscan Een quickscan zal gebruikt moeten worden om de huidige staat van elke woning in kaart te brengen. Aan de hand van de uitkomst van deze quickscan zullen de mogelijke verbeteringen met daarbij de financiële overzichten als aanbeveling naar de woningeigenaren aangeboden worden. In dit rapport is een opzet gemaakt voor een dergelijke quickscan. De opzet uit dit rapport zal verder ontwikkeld moeten worden door de installatie- en bouwbranche. De quickscan zal in korte tijd afgenomen moeten worden. Door een specialist op het gebied van installaties en isolatie zal de quickscan in ongeveer 10 minuten afgenomen moeten worden. Naar verwachting zullen er geen specialisten zijn die van beide onderdelen voldoende afweten. Er zal gekeken kunnen worden om installateurs een cursus aan te bieden waarin geleerd wordt hoe de hoeveelheid aan isolatie in kaart gebracht kan worden. Aan de hand van de quickscan zal er een aanbeveling gedaan worden over de mogelijke verbeteringen aan de woning, maar ook het investeringsbedrag en het te behalen rendement zal worden weergegeven. Zoals in het rapport is aangegeven is het implementeren van de bouwkundige verbeteringen in de quickscan zeer complex. Er zal door de verschillende partijen overlegd moeten zijn over alle mogelijkheden om de isolatietechnische aanbeveling als nog aan de hand van de quickscan te doen. Wanneer blijkt dat dit echt niet mogelijk is zal er gekozen moeten worden om als aanbeveling over de isolatietechnische verbeteringen geen uitspraken te doen. Wel zal de bouwkundige staat van de woning opgenomen worden in de quickscan. Wanneer blijkt dat het isolatieniveau te laag is zal er als aanbeveling uit de quickscan alleen naar voren komen dat bewoners hier eerst stappen in moeten ondernemen. Wanneer eigenaar interesse heeft naar de mogelijke isolatietechnische verbeteringen zal er een afspraak in worden gepland met een specialist op isolatietechnisch gebied. Deze zal de woning inmeten aan de hand van deze gegevens een soortgelijke aanbeveling doen over de mogelijke verbeteringen, investering en het mogelijke rendement van verbeterde isolatie.
Pagina | 29
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bibliografie administrator. (2012, januari). WTW fiters en onderhoud regel je bij een WTW Specialist. Opgeroepen op 02 13, 2012, van http://wtwspecialist.nl/?p=8 Baarda, D. (2006). Basisboek Methoden en Technieken. In D. Baarda, Basisboek Methoden en Technieken. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. encyclopedie, c. (2006). complete encyclopedie. Opgeroepen op 2 13, 2012 Energie in beeld. (2012, 5 13). Opgehaald van Energrie in beel: http://www.energieinbeeld.nl/log-invoor-uw-energie-in-beeld Funda. (2000-2012, 1-6-2012). Funda. Opgehaald van Funda: http://www.funda.nl/ I&O. (2008). enschede. Opgehaald van enschede: http://www.enschede.nl/ontwikkeling/cijfers/statjaarboek/7._Financien.pdf isoleads. (2011/2012). Energiezuinighuis. Opgeroepen op maart 13, 2012, van Energiezuinighuis: http://energiezuinighuis.nl/kijknaardeoplossingen/huisencomfort/index.php Joost de Vree. (2012, januari 01). joostdevree. Opgeroepen op 02 13, 2012, van joostdevree: http://www.joostdevree.nl/bouwkunde2/cv-ketel.htm Koninkrijksrelaties, A. N. (2011). Voorbeeldwoningen 2011 Bestaande bouw. Agentschap NL. Loohuis. (2007, januari 1). Loohuis. Opgeroepen op Februari 9, 2012, van installatiegroep: http://www.loohuis.nl/installatiegroep/ Loohuis. (2012, januari 1). Loohuis. Opgeroepen op Februari 9, 2012, van installatiegroep: http://www.loohuis.nl/installatiegroep/ Ministerie van economische zaken, l. e. (2012, januari 1). Agentschap NL. Opgeroepen op Februari 9, 2012, van Agentschap NL: http://www.agentschapnl.nl/ MMX, e. (2012). Encyclo online encyclopedie. Opgeroepen op 02 13, 2012, van http://www.encyclo.nl/begrip/quickscan Nefit. (2012, 5 13). Nefit/ consument. Opgehaald van http://www.nefit.nl/consument/Pages/Default.aspx?gclid=COC1qvH93LACFUUhtAodESoPzQ NL, A. (2011). Voorbeeldwoningen 2011 bestaande bouw. Sittard: © Agentschap NL | januari 2011. Pioneering. (2012, januari 1). http://pioneering.nl/. Opgeroepen op Februari 10, 2012, van http://pioneering.nl/: http://pioneering.nl/ punt. (2006, December 11). Opgehaald van Punt.nl: http://marktonderzoek.punt.nl/?r=1&id=355720 Remeha. (2012, 5 13). Remeha. Opgehaald van http://www.remeha.nl/index.php?id=710 Rien Elling, A. d. (2004). Rapportagetechniek. Houten: Wolters Noordhof. Roasoft, i. (2012, junu 19). www.journalink.be. Opgehaald van Bereken de steekproefgrootte: http://www.journalinks.be/steekproef/ Systems, (. D. (2012, juni 6). Dutch Solar Systems. Opgehaald van http://www.dutchsolarsystems.com/zonneboiler/hoe_werkt_het.php Woningeigenaren, e. (2012, Juni). Enquête over de interesse van verbetering aan installaties in eigenwoning. (D. S. Reimert, Interviewer)
Pagina | 30
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Lijst met figuren Figuur 1. mogelijk aanwezige installaties ................................................................................................ 8 Figuur 2. Spreiding energieverbruik te Enschede ................................................................................... 9 Figuur 3. Spreiding bouwtype en bouwjaar ........................................................................................... 16 Figuur 4. Energiezuinigheid volgens bewoners..................................................................................... 17 Figuur 5. Energiezuinigheid tot medewerking aan project .................................................................... 18 Figuur 6. Mogelijkheid tot besparing volgens eigenaren ....................................................................... 19 Figuur 7. Mogelijkheid van energiebezuiniging tot medewerking aan project ....................................... 19 Figuur 8. Bekendheid installaties tot medewerking project ................................................................... 20 Figuur 9. Invloed van aanpassing op bereidwilligheid tot meedoen van project ................................... 21 Figuur 10. Medewerking aan project na leeftijd..................................................................................... 22 Figuur 11. Inkomen na leeftijd ............................................................................................................... 23 Figuur 12. Medewerking project na bruto inkomen ............................................................................... 23 Figuur 13. Medewerking aan project ..................................................................................................... 25
Pagina | 31
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlagen Bijlage 1. Onderzoeksopzet................................................................................................................. 2 Bijlage 2. Enquête ............................................................................................................................. 12 Bijlage 3. Begeleidende brief ............................................................................................................. 16 Bijlage 4. huidige situatie woningen .................................................................................................. 18 Bijlage 5. Opzet quickscan ................................................................................................................ 28 Bijlage 6. Omschrijving mogelijke aanbeveling ................................................................................. 29 Bijlage 7. Voorbeeld terugverdien model ......................................................................................... 30 Bijlage 8. Woningen na bouwjaar buurt ............................................................................................. 32 Bijlage 9. Verwerking enquête ........................................................................................................... 33 Bijlage 10. Verwerking openvragen ................................................................................................... 52
Bijlage 1. Onderzoeksopzet Stage 2
Onderzoeksverslag Installaties in particulierenwoningen Toby Reimert & Dominique Schreuder
11-7-2012 Pagina | 2
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Inhoudsopgaven Situatieschets .......................................................................................................................................... 4 Pioneering:........................................................................................................................................... 4 Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren: ............................................................................................. 4 Loohuis installatietechniek:.................................................................................................................. 4 Probleemstelling ...................................................................................................................................... 5 Doelstelling .............................................................................................................................................. 5 Vraagstelling ............................................................................................................................................ 5 Onderzoeksvragen .................................................................................................................................. 5 Algemeen............................................................................................................................................. 6 Geografisch ......................................................................................................................................... 6 Woning typen ....................................................................................................................................... 6 Installaties ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Financieel ............................................................................................................................................ 6 Onderzoeksmethoden ............................................................................................................................. 7 Definities .................................................................................................................................................. 8 Planning ................................................................................................................................................. 11 Bronnen .......................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Pagina | 3
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Situatieschets Pioneering: Binnen Pioneering werken 120 Twentse opdrachtgevers en bedrijven uit de bouwkolom samen aan innovaties in de bouw. De hieronder beschreven opdracht is gegeven vanuit de werkplaatsen Klimaatneutraal Renoveren en Resultaatgericht Vastgoedonderhoud en het Twents Opdrachtgeverforum van Pioneering. Alle onderzoeken lopen onder begeleiding en eindverantwoordelijkheid van ir. B. van der Veen, lector Vernieuwend ondernemen in de Bouw bij Saxion.
Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren: Duurzaam Wonen en Werken Enschede, deze zogenoemde maatschappelijke investeringsopgave (MIO) spreken gemeente, woningcorporaties en andere stakeholders de ambitie uit om de komende 10 jaar 40000 woningen energetisch te verbeteren en te verduurzamen. Grofweg is de helft van deze woningen in bezit van woningcorporaties en de andere helft van particulieren De achterliggende redenen zijn de reductie van Co2-uitstoot, betaalbaar wonen en het creëren van werkgelegenheid. Hierbij is Pioneering actief betrokken. In opdracht van deze MIO wil het lectoraat Vernieuwend Ondernemen in de Bouw van Saxion een aantal voorbereidende onderzoeken uitvoeren. De volgende opdracht wordt uitgevoerd in het kader van deze MIO. (Pioneering, 2012)
Loohuis installatietechniek: Deze opdracht wordt uitgevoerd door Pioneering in opdracht van Loohuis bv. Loohuis is een bedrijf welke zich zowel op de zakelijke als de particuliere markt richt. Loohuis biedt een betrouwbare oplossing van ontwerp tot en met realisatie, onderhoud en beheer van alle technische installaties in en om gebouwen. Hierbij wordt veel aandacht gericht op duurzaamheid, energiezuinigheid van installaties en klantgericht samenwerken. In alle disciplines, van werktuigbouw, Electro- techniek tot gebouwenregeltechniek heeft Loohuis specialisten in huis. Voor elk project of service- & onderhoudklus wordt er gewerkt met een vaste contactpersoon. Eén aanspreekpunt voor een slagvaardig en efficiënte uitvoering van uw gehele project, van klein en simpel tot groot en complex. Loohuis Installatiegroep werkt met 400 medewerkers vanuit de locaties Fleringen, Hardenberg, Heeten, Hengelo, Nijverdal, Raalte, Zwolle in Nederland en Rheine in Duitsland aan technisch perfecte installaties voor tevreden klanten. Een familiebedrijf met een historie van ruim 59 jaar en een visie gericht op de toekomst! (Loohuis, 2012)
Pagina | 4
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Probleemstelling Het probleem bevindt zich in het particuliere woningbestand te Enschede. Zowel bij de bewoners als installatiebedrijven is het niet inzichtelijk welke technische installaties er in de verschillende woning typen zijn toegepast. In de loop van de jaren hebben bewoners mogelijkheid gehad woningen te verbeteren op bouwkundig als installatietechnisch gebied. Hierdoor kan er niet van worden uitgegaan dat alle woningen van het zelfde bouwtype en bouwjaar over gelijke technische installaties of bouwkundige staat beschikken. In het algemeen hebben particuliere woningbezitters weinig inzicht in de werkelijke hoogte van de kosten door het energie verbruik van de technische installaties. Door mogelijk achterstallig onderhoud of verouderde bouwconstructies kan er meer energie verbruikt worden dan nodig is. Veel van de woningbezitters zijn hun er niet van bewust dat de bouwkundige staat of staat van de technische installaties invloed kunnen hebben op de verbruikskosten en het wooncomfort. Deze woningbezitters weten niet welke verbeteringen zij kunnen toepassen om de verbruikskosten terug te dringen en het wooncomfort te verhogen. Dit onderzoek is mede opgezet vanuit de installatiebranche. Van uit deze branche is de vraag gesteld of er marktpotentie is voor het verbeteren van de technische installaties in dit woningbestand. In de installatiebranche is het echter niet bekend of particulierwoningbezitters willen mee werken aan een project waarin technische installaties worden vervangen door verbeterde installaties.
Doelstelling “In opdracht van Pioneering, werkplaats Klimaat Neutraal Renoveren, een aanbeveling doen aan de installatiebranche betreffende de marktpotentie voor het verbeteren van technische installaties van woningen, welke in aanmerking komen voor de MIO te Enschede.” Om een overzicht te krijgen van de huidige staat van de woningen van voor 2000 te Enschede zal er een quick scan ontwikkeld worden. De uitkomsten van de quick scan zijn bepalend voor het installatietechnisch aanbod per woning. Per woning type worden er minimaal 2 pakketen met eventuele opties samengesteld. Tevens zal er een indicatie gegeven worden van de besparing en terug verdien periode van de installaties. Doormiddel van desk- en fieldresearch zal er gekeken worden of er voldoende marktpotentie is voor het uitvoeren van een project, waarin technische installaties worden vervangen door verbeterde installaties. Resultaten van deze opdracht zullen uiterlijk vrijdag 22 juni 2012 aan Pioneering worden aangeboden.
Vraagstelling Is er voldoende marktpotentie voor de installatiebranche om particuliere woningen van voor het jaartal 2000 te Enschede een verbeterd installatietechnisch aanbod te doen, met als doel woningen energetisch te verbeteren en verbruikskosten terug te dringen?
Pagina | 5
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Onderzoeksvragen Algemeen 1. In welke mate zijn de particulierenhuizenbezitters bekend met de installaties van hun woning? 2. In welke mate zijn de particulierenhuizenbezitters op de hoogte van hun energie kosten? 3. In welke mate hebben de particulierenhuizenbezitters het gevoel dat ze kunnen besparen op de energiekosten? 4. Hoe ervaren de bewoners het binnen klimaat / comfort van de eigenwoning. 5. Zouden particulierenhuizenbezitters andere installaties toe gaan passen als de terug verdien periode bekend is? 6. Zouden particuliere huizenbezitters andere installaties toe gaan passen als er een grote verbetering van het comfort tegenover staat. 7. Zouden particulierenhuizenbezitters andere installaties toe gaan passen als daarmee een veel duurzamere installatie wordt gerealiseerd? 8. Zijn particulierenhuizenbezitters bereid mee te werken aan dit project?
Geografisch 1. Waar zijn de particulierenwoningen van Enschede gevestigd? a. Zijn de verschillende woningtypen gecentreerd terug te vinden in wijken? b. In welke wijken zijn de verschillende woning typen te vinden?
Woningtypen 1. Welke woningen komen in aanmerking voor de maatschappelijke investeringsopgave van de gemeente Enschede? a. In welke prijsklasse vallen deze woningen? 2. Welke type particulierenwoningen zijn er in Enschede te vinden? a. Welke type woningen kunnen er worden onderscheiden? (grondgebonden/ hoogbouw/ vrijstaand/ rijtjes/ enz.) b. Uit welke jaartallen komen de verschillende woningen? c. Hoe kunnen deze verschillende woningtypen opgedeeld worden? ( grote/type/leeftijd) d. Welke labels kunnen er gekoppeld worden aan de verschillende woningtypen? 3. Wat is isolatietechnisch de huidige staat van de woningen? 4. Welke warmte opwekkende bronnen zijn er toegepast in de verschillende woningtypen? 5. Welke warmte afgiftebronnen zijn er toegepast in de verschillende woningtypen? 6. Welke ventilatiesystemen zijn er toegepast in de verschillende woningtypen? 7. Welke toekomstige installaties kunnen er toegepast worden in de woningen? 8. Welke voordelen hebben de installaties omtrent het bedieningsgemak? 9. Welke voordelen hebben de installaties omtrent het wooncomfort? 10. Welke voordelen hebben de installaties omtrent verbetering van de duurzaamheid? 11. Is het mogelijk om woningen energetisch te verbeteren door alleen installatietechnische verbeteringen toe te passen?
Financieel 1. Hoeveel wordt er bespaard bij het toepassen van betere installaties? 2. Hoelang is de terug verdien periode bij het toepassen van betere installaties? 3. Is het project financieel aantrekkelijk voor de installatiebranche?
Pagina | 6
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk wordt behandeld met welke strategie de onderzoeksvragen worden beantwoord. Voor het beantwoorden van onderzoeksvragen worden drie verschillende methoden gehanteerd, namelijk: • Beschrijvend onderzoek: is aan de orde als het erom gaat een nauwkeurige opsomming te geven zonder nadere aanduiding van de verbanden tussen kenmerken of verklaringen daarvoor. • Explorerend onderzoek: het ontwikkelen en formuleren van een theorie en hypothesen. Antwoorden krijgen op verschil- en / of samenhangonderzoeksvragen • Toetsingsonderzoek: type onderzoek waarbij je vooraf een of meer hypothesen formuleert die confronteert met de empirie (bevindingen) (Baarda, 2006) Daarnaast is handig op voorhand te bepalen op welke manier de informatie wordt verkregen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen desk- en fieldresearch. Bij deskresearch worden vooral eerdere gerelateerde onderzoeken, internet bronnen en literatuur geraadpleegd. Bij fieldresearch wordt de informatie verkregen door interviews met deskundigen op het gebied van het desbetreffende onderwerp en de woningbezitters. Ook is een inschatting gemaakt welke mogelijke bronnen gebruikt kunnen worden om tot de juiste informatie te komen. Er moet echter wel opgelet worden in het onderzoek niet vast te blijven hangen in deze bronnen maar ook naar alternatieven gezocht worden.
Onderzoeksvraag
Onderzoeksmethode
Desk of field
Mogelijke bron
Algemeen 1 t/m 4
Explorerend / toetsing
Field research
Geografisch 1
Explorerend / beschrijvend
Woningtype 1
Beschrijvend
Woningtypen 2
beschrijvend
In eerste instantie deskresearch, wanneer niet mogelijk fieldresearch. In eerste instantie deskresearch, wanneer niet mogelijk fieldresearch. Deskresearch
Enquêteren woningbezitters Website gemeente, Informeren gemeente
Woningtypen 3
Beschrijvend
Deskresearch
Installaties 1 t/m 5
beschrijvend
In eerste instantie deskresearch, wanneer niet mogelijk fieldresearch.
Financieel 1 t/m 5
Explorerend
Deskresearch
Pagina | 7
toepassen duurzame installaties
Website gemeente, Informeren gemeente Funda, overige internet sites. Reeds gemaakte onderzoeken, Reeds gemaakte onderzoeken, internet bronnen. Enquêteren woningbezitters Reeds gemaakte onderzoeken, internet bronnen.
28-06-2012
Randvoorwaarden Voor onze stage/ onderzoek hebben we een beperkt tijdsbestek. Het is dan ook van groot belang om dit goed af te bakenen.
Opdracht gevers Deze opdracht wordt uitgevoerd door Pioneering in opdracht van Loohuis installatietechniek. Hierbij hebben we de volgende contactpersonen Pioneering Begeleider: Opdrachtgever:
dhr. B. Abdallah dhr. G. Salemink
Loohuis Installatiegroep Fleringen Contactpersoon: dhr. B. Kuipers
Opdracht De opdracht geldt voor de woningen die onder het MIO vallen van voor 1 januari 2000 te Enschede. Op het gebied van installaties gaan we uit van warmte toevoer, warmte afvoer en ventilatie. Hierbij worden ook de kosten en de terug verdien modellen inzichtelijk gemaakt voor de +/- 20.000 particulierenwoning bezitters te Enschede. Resultaten van deze opdracht zullen uiterlijk vrijdag 22 juni 2012 aan Pioneering worden aangeboden.
Risico’s -
Bewoners kunnen niet bereid zijn mee te willen werken in kader van dit onderzoek De verschillende woningtypen zijn niet goed in kaart te brengen Te weinig respons bij fieldresearch Te weinig tijd voor uitvoering Gebruik van verkeerde informatie met betrekking op het deskresearch
Pagina | 8
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Definities CV-ketel De cv-ketel is de ketel van de centrale verwarming. Globale berekening van de capaciteit van de cvketel: (inhoud van de woning in m3) * 80 Watt/m3. Een woning van 300 m3 heeft dus een ketel nodig van ca. 300*80 = 24000 W (24 kW). Soms wordt 60 Watt/m3 gehanteerd omdat een aantal factoren een rol spelen (isolatie, tussenwoning e.d.). Die 80 Watt moet vermeerderd of verminderd worden bij: - hoekwoningen en vrijstaande woningen met +20% - dubbelglas met -10% - geïsoleerde muren met -10% - tussen twee woonlagen met -10%. De meeste nieuwe ketels zijn HR-ketels, d.w.z. Hoog Rendement, wat zuiniger stoken en productie van warm water mogelijk maakt. Meestal wordt gebruik gemaakt van een gesloten toestel: de lucht die nodig is voor de verbranding wordt onttrokken uit de directe omgeving van het toestel maar niet uit de woonruimte ("pijpje naar boven"). De afbeeldingen tonen de toepassingsklassen met cw-labels (cw staat voor comfort warmte) en de klassen van het rendement van cv-ketels. Bedenk dat er één kraan minder benodigd is als u in de keuken een close-in boiler hebt van bijvoorbeeld 10 liter. Niet het meest zuinig wellicht, wel het snelst heet water in de keuken en misschien kan in dat geval met een minder dure cv-ketel worden volstaan. (Joost de Vree, 2012) Quickscan De term is uit het Engels ontleend en betekend letterlijk snelle scan. Een Quickscan is een manier van onderzoeken waarbij slechts een of twee goed meetbare onderwerpen aan bod komen. Het betreft bijna altijd een onderzoek middels een vragenlijst die slechts enkele vragen heeft. (MMX, 2012) Ventilatie Ventileren is het mondjesmaat verversen van de lucht door een natuurlijke of geforceerde stroming van de buitenlucht de woning in door: - natuurlijke ventilatie - mechanische ventilatie (bv. via een continu werkende elektrisch aangedreven ventilator) - balansventilatie (aanvoer en afvoer van lucht in een gebouw zijn met elkaar in balans). (Joost de Vree, 2012)
Wooncomfort Een huis dat tochtig of klam of kil aanvoelt wordt door veel mensen als onprettig ervaren. Het wooncomfort wordt onder andere aangetast door koudevallen, condens, vocht en tocht. Veel mensen compenseren dit door de verwarming hoger te draaien, een kostenverhogende en niet altijd comfortverhogende aanpak. (isoleads, 2011/2012)
Bouwkundige staat In dit onderzoek wordt onder bouwkundige staat van een woning het volgende verstaan: De thermische staat van een woning. Hieronder vallen onder andere glas en kozijnen, kierdichting en spouw, vloer en dak isolatie.
Pagina | 9
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
WTW installatie Nieuwe huizen en kantoren zijn goed geïsoleerd. Dat is goed voor energiebesparing maar niet altijd goed voor de frisse lucht. Daarom zijn er steeds meer nieuwbouw woningen en kantoorgebouwen die worden voorzien van Warmte Terug Win installaties (WTW installaties).Deze systemen zorgen ervoor dat nieuwe frisse toegevoerde buitenlucht wordt voorverwarmd met de warmte van afgevoerde lucht. Een goede installatie haalt wel een rendement van 95%! De voordelen zijn: 1. Altijd schone buitenlucht in huis 2. Maar niet extra stoken voor het opwarmen van koude buitenlucht (administrator, 2012) Duurzame energie Duurzame energie is energie waarover de mensheid voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld. Vormen van duurzame energie zijn bijvoorbeeld zonne-energie en windenergie, een bron die nog vele jaren beschikbaar zal zijn. Duurzame energie wordt vaak gelijk gesteld met hernieuwbare energie. Er is echter een verschil. In de Europese Unie wordt ook vaak gepraat over low carbon Energy, 'lage CO2 energie'. Deze termen worden vaak gebruikt ter ondersteuning van energiebronnen die niet algemeen worden erkend als duurzaam of hernieuwbaar, zoals elektriciteit uit kolencentrales met CO2 afvangt en opslag, of kernenergie. Biomassa is weliswaar een hernieuwbare energiebron, maar -indien op grote schaal toegepast- niet duurzaam, daar het ten koste kan gaan van de natuurlijke omgeving en bovendien op gespannen voet met de wereldvoedselvoorziening en de kleinschalige landbouw kan staan. Renoveren Renoveren = Herbouwen, Hernieuwen, Moderniseren, Restaureren, Verbouwen, Vernieuwen (encyclopedie, 2006)
Pagina | 10
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Planning Zie bestand: C:\Users\TobyReimert\Dropbox\stage\Concept\Verslagen\Planning stage 2.mpp
Pagina | 11
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlage 2. Enquête Stage 2
Beste bewoner,
Voor u ligt een enquête over de installaties en het wooncomfort van uw woning. De gemeente Enschede heeft de ambitie om haar woningen energiezuiniger te maken. Dit kan bijvoorbeeld door het toepassen van extra isolatie of verbetering van de installaties. Denk bij installaties aan uw cv-ketel of ventilatiesystemen. Om de interesse voor het verbeteren van de energiezuinigheid onder de woningeigenaren te meten is er een onderzoek ingesteld. Studenten van Saxion Hogeschool hebben hiervoor een enquête opgesteld. Bij voldoende interesse word er een vervolg onderzoek gedaan naar mogelijke verbeteringen per woning en naar het gebruik van subsidies en/of financieringsmogelijkheden, dit zal u nog meer financieel voordeel opleveren.
Alvast bedankt voor uw tijd.
Stichting Pioneering & Gemeente Enschede
Uw adres gegevens worden in de schriftelijke enquête niet gevraagd. Deze enquête zal anoniem worden verwerkt en gegevens worden niet aan derden verstrekt.
Pagina | 12
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
1. In wat voor woning woont u? o Huur o Koop 2. In welk type woning woont u? o Rijtjes woning o 2 onder 1 kap woning o Vrijstaande woning o Galerijwoning o Portiekwoning o Flat 3. In welk jaartal is uw woning gebouwd? o Voor 1945 o Tussen 1945 en 1965 o Tussen 1966 en 1979 o Tussen 1980-1988 o Tussen 1988- 2000 o Na 2000 4. Bent u de eerste bewoner? o Ja o Nee 5. Hoeveel jaar woont u al in deze woning?
6. Hoe groot is ongeveer de totale oppervlakte van uw woning? 2 o 20 - 50 m 2 o 51 - 75 m 2 o 76 - 100 m 2 o 100 - 125 m 2 o 126 - 150 m 2 o 151 - 175 m 2 o 175 - 199 m 2 o 200 m of meer 7. Hoeveel werkdagen is er per week gemiddeld iemand thuis? o Tussen 6:00 en 9:00 dagen o Tussen 9:00 en 12:00 dagen o Tussen 12:00 en 15:00 dagen o Tussen 15:00 en 18:00 dagen o Tussen 18:00 en 23:00 dagen 8. Hoe ervaart u het binnenklimaat van uw woning? (meerdere antwoorden mogelijk) o Zeer aangenaam o Benauwd o Te warm o Te koud o Te vochtig o Te droog o Last van tocht
Pagina | 13
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
9. Heeft u de in de afgelopen 12 maanden nog vocht en/of schimmelplekken gezien op muren en/of plafonds van uw woning? o Ja, op muren o Ja, op plafonds o Ja, op plafonds en muren o Nee 10. Hoe energiezuinig is uw woning volgens u? o Helemaal niet energiezuinig, geen energiezuinige maatregelen genomen o Redelijk energiezuinig, er zijn energiezuinige maatregelen genomen o Zeer energiezuinig, er zijn al energiezuinige maatregelen genomen en ik denk niet dat er nog meer op de kosten bespaard kan worden 11. In welke mate bent u bekend met uw energiekosten? o Ik weet hoeveel ik betaal aan energiekosten en weet hoe dit bedrag tot stand komt o Ik weet hoeveel ik betaal aan energiekosten o Ik heb geen idee van mijn energiekosten 12. Denkt u dat er bespaard kan worden op de energiekosten? o Ja, ik heb het idee dat er bespaard kan worden op de energiekosten o Nee, ik denkt dat er geen besparing mogelijk is 13. Bent u bekend met de aanwezige installaties in uw woning? o Ja, ik weet welke installaties er aanwezig zijn met merk en type o Ja, ik weet ongeveer welke installaties er aanwezig zijn o Nee, ik heb geen idee welke installaties er in mijn woning zitten 14. Indien bij vraag 13 ja beantwoord. De volgende installaties zijn aanwezig namelijk: ( bijv. cv of ventilatie) 1. 2. 3. 4. 5. 15. Is er al eens iets veranderd aan uw woning? o Ja, er is uitgebreid o Ja, er is een verbeterde isolatie toegepast o Ja, er zijn verbeterde installaties toegepast ( bijv.: cv-ketel) o Nee
16. Wat is er al verbeterd aan uw woning? o Niets / Niet bekend o Isolerend glas o Gevel isolatie o Dakisolatie o Vloerisolatie o Betere cv-ketel o Verbeterde ventilatie o Anders…….
Pagina | 14
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
17. Zijn er plannen om binnen 2 jaar te verhuizen? o Ja o Nee ( ga verder naar vraag 19) o Misschien 18. Wat is de reden van uw verhuisplan? o Woonoppervlakte is te klein o Woonoppervlakte is te groot o Verandering van financiële situatie o Het binnen klimaat van de woning is niet naar wens o Anders,……………………………………………………………. 19. In welke leeftijdscategorie valt de woningeigenaar? o 20-30 o 31-40 o 41-50 o 51-60 o 61-70 o 71 -85 o 86 of ouder 20. Wat is ongeveer het bruto inkomen van het gehele huishouden? o 0 - 10.000 o 10.000 - 20.000 o 20.001 - 30.000 o 30.001 - 40.000 o 40.001 - 50.000 o Meer dan 50.000 o Geef ik liever geen antwoord op 21. Bent u bereid mee te werken aan een project waarin u een vrijblijvend aanbod krijgt voor de mogelijke verbeteringen van installaties in uw woning? o Ja, omdat
o
Nee, omdat
Eventuele opmerkingen / aanvullingen
Pagina | 15
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlage 3. Begeleidende brief
Pagina | 16
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 17
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlage 4. huidige situatie woningen Voor dit onderzoek is er een selectie en verdeling gemaakt van de woningen die onder het MIO vallen. Dit is gedaan om als eindresultaat een goed overzicht te krijgen waarin alles verschillende types en jaartallen naar voren komen. Hieronder is deze verdeling weer gegeven. Vervolgens is er per type woning en bouwjaar een omschrijving weer gegeven waarin te zien is wat de huidige situatie is van deze woning op het gebied van energieprestatie, isolatie en installaties. Dit is gebaseerd op de brochure voorbeeldwoning 2011, van het agentschap NL. Vrijstaande woning • Gebouwd tot en met 1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 2 onder 1 kap woning • Gebouwd tot en met 1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 Rijwoning • Gebouwd tot en met 1945 • Gebouwd in de periode 1946-1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 Galerijwoning • Gebouwd tot en met 1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 Portiekwoning • Gebouwd tot en met 1945 • Gebouwd in de periode 1946-1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 Flatwoningen (overig) • Gebouwd tot en met 1964 • Gebouwd in de periode 1965-1974 • Gebouwd in de periode 1975-1991 • Gebouwd in de periode 1992-2005 (Koninkrijksrelaties, 2011)
Pagina | 18
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Vrijstaande woning • Gebouwd tot en met 1964 Label: G gem. 2.96 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. +- 90% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 40% en HR100 28%). Een beperkt deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 8%, VR 9%) of wordt nog lokaal verwarmd (11%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (7%), gasboilers (5%) en keukengeisers (5%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 10%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (58% van het glasoppervlak) en HR glas (13%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 19% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 17%, van het hellende dak 24% en van het platte dak 33%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (89%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging. 18% van de woningen is voorzien van kierdichting. • -
-
• -
-
Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: F gem. 2.42 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 38% en HR100 32%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 13%, VR 16%) of wordt nog lokaal verwarmd (1%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (3%), gasboilers (4%) en keukengeisers (4%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 18%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (69% van het glasoppervlak) en HR glas (14%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 20% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 15%, van het hellende dak 20% en van het platte dak 32%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (91%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging. Een behoorlijk deel van de woningen is voorzien van kierdichting (52%). Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: D gem. 1.63 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 46% en HR100 24%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 6%, VR 12%) of wordt nog lokaal verwarmd (2%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (5%), gasboilers (2%) en keukengeisers (7%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Aandeel keukenboilers is 18%. Het aandeel dubbelglas is groot (76% van het glasoppervlak). Een behoorlijk deel van het glasoppervlak van deze woningen is nog steeds enkelglas (15% van het glasoppervlak). Het aandeel HR glas is met 9% relatief laag. Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, alleen is het isolatieniveau in de meeste gevallen niet erg hoog. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (78%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (20%) of, in een beperkt aantal woningen, gebalanceerde ventilatie (1%). De woningen zijn voorzien van kierdichting.
Pagina | 19
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
Gebouwd in de periode 1992-2005 Label: B gem. 1.22 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 49% en HR100 31%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (VR 11%). Naast combiketels worden zeer beperkt elektrische boilers (2%) en gasboilers (5%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 13%. Bij alle woningen is bij oplevering dubbelglas (45% van het glasoppervlak) of HR-glas (54%) toegepast. Zeer beperkt is nog enkelglas toegepast (1%). Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, waarvan het isolatieniveau tenminste voldoet aan de huidige eisen (Rc 2,5 m2K/W). Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (48%). Daarnaast komt natuurlijke ventilatie voor (35%) en is balansventilatie met warmteterugwinning in opkomst (16%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
2 onder 1 kap woning • Gebouwd tot en met 1964 Label: F gem. 2.79 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ruim 90% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 40% en HR100 25%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 7%, VR 15%) of wordt nog lokaal verwarmd (9%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (7%), gasboilers (2%) en keukengeisers (9%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 10%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (57% van het glasoppervlak) en HR glas (15%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 20% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 14%, van het hellende dak 31% en van het platte dak 41%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (90%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (7%) en gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning (2%). Van de woningen is 26% voorzien van kierdichting. • -
-
-
Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: E gem. 2.38 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 46% en HR100 24%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 6%, VR 20%) of wordt nog lokaal verwarmd (3%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (5%), gasboilers (4%) en keukengeisers (9%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 24%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (57% van het glasoppervlak) en HR glas (18%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 33% geïsoleerd. Van het vloeroppervlak 10%, van het hellende dak 11% en van het platte dak 32%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (87%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging. Een behoorlijk deel van de woningen is voorzien van kierdichting (44%).
Pagina | 20
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
• -
-
-
-
Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: C gem. 1.56 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 53% en HR100 22%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 4%, VR 19%) of is aangesloten op stadsverwarming (warmtelevering derden 2%). Naast combiketels worden vrijwel geen andere toestellen als elektrische boilers, gasboilers of keukengeisers gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 16%. Het aandeel dubbelglas is groot (72% van het glasoppervlak). Een behoorlijk deel van het glasoppervlak van deze woningen is nog steeds enkelglas (20% van het glasoppervlak). Het aandeel HR glas is met 8% relatief laag. Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, alleen is het isolatieniveau in de meeste gevallen niet erg hoog (zie hierboven). Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (55%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (44%) of, in een beperkt aantal woningen, gebalanceerde ventilatie (1%). De woningen zijn voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1992-2005 Label:B gem. 1.29 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 44% en HR100 31%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (VR 14%) of is aangesloten op stadsverwarming (warmtelevering derden 8%). Naast combiketels worden vrijwel geen andere toestellen als elektrische boilers, gasboilers of keukengeisers gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 11%. Bij alle woningen is bij oplevering dubbelglas (53% van het glasoppervlak) of HR-glas (44%) toegepast. Zeer beperkt is nog enkelglas toegepast (3%). Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, waarvan het isolatieniveau tenminste voldoet aan de huidige eisen (Rc 2,5 m2K/W). Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (62%). Daarnaast komt natuurlijke ventilatie voor (21%) en is balansventilatie met warmteterugwinning in opkomst (16%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Rijwoning • Gebouwd tot en met 1945 Label: G gem. 3.18 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ruim 90% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 35% en HR100 21%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 8%, VR 26%) of wordt nog lokaal verwarmd (9%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (3%), gasboilers (3%) en keukengeisers (11%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 13%.
Pagina | 21
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
• -
-
• -
-
-
-
Gebouwd in de periode 1946-1964 Label: F gem. 2.49 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ongeveer 90% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 31% en HR100 23%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 8%, VR 25%) of wordt nog lokaal verwarmd (10%). Naast combiketels worden ook elektrische boilers (3%), gasboilers (2%) en keukengeisers (16%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 11%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (60% van het glasoppervlak) en HR glas (12%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij sterk achter. Van de dichte geveldelen is 27% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 7%, van het hellende dak 16% en van het platte dak 14%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (91%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (9%). Van de woningen is 27% voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: E gem. 2.08 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 38% en HR100 23%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 8%, VR 25%) of wordt nog lokaal verwarmd (1%). Naast combiketels worden vooral keukengeisers (7%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 12%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (60% van het glasoppervlak) en HR glas (18%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 35% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 8%, van het hellende dak 17% en van het platte dak 26%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (82%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging. Een deel van de woningen is voorzien van kierdichting (35%). Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: D gem. 1.64 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 44% en HR100 19%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 3%, VR 26%), wordt nog lokaal verwarmd (1%) of is aangesloten op stadsverwarming (warmtelevering derden 5%). Naast combiketels worden vrijwel geen andere toestellen als elektrische boilers, gasboilers of keukengeisers gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 12%. Een deel van de woningen is al vanaf de oplevering voorzien van dubbelglas. Dit deel van het glasoppervlak zal niet snel door HR glas worden vervangen. Het aandeel dubbelglas is groot (69% van het glasoppervlak). Een behoorlijk deel van het glasoppervlak van deze woningen is nog steeds enkelglas (21% van het glasoppervlak). Het aandeel HR glas is 10%. Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, alleen is het isolatieniveau in de meeste gevallen niet erg hoog. Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (53%). Daarnaast komt vooral natuurlijke ventilatie voor (44%) en beperkt balansventilatie met warmteterugwinning (2%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Pagina | 22
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
Gebouwd in de periode 1992-2005 Label: C gem. 1.31 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. De HR-combiketel komt het meeste voor (HR107 43% en HR100 24%). Een kleiner deel van de woningen heeft een andere ketel (VR 16%), lokale gasverwarming (1%) of is aangesloten op stadsverwarming (warmtelevering derden 13%). Naast combiketels worden vrijwel geen andere toestellen als elektrische boilers, gasboilers of keukengeisers gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 7%. Bij alle woningen is bij oplevering dubbelglas (43% van het glasoppervlak) of HR-glas (55%) toegepast. Zeer beperkt is nog enkelglas toegepast (2%). Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, waarvan het isolatieniveau tenminste voldoet aan de huidige eisen (Rc 2,5 m2K/W). Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (73%). Daarnaast komt natuurlijke ventilatie voor (12%) en is balansventilatie met warmteterugwinning in opkomst (14%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Galerijwoning • Gebouwd tot en met 1964 Label: D gem. 1.67 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch enigszins verbeterd. Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. Individuele verwarming komt het meeste voor (51%), maar een groot deel heeft blokverwarming (45%) of warmtelevering door derden (4%). Bij individuele verwarming komt de HR107-ketel het meeste voor (19%). Een deel van de woningen heeft een andere ketel (CR 4%, VR 13%) of wordt nog lokaal verwarmd (15%). Naast combiketels en collectieve systemen worden ook elektrische boilers (14%) en vooral keukengeisers (24%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het aandeel keukenboilers is 8%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (50% van het glasoppervlak) en HR glas (13%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij sterk achter. Van de dichte geveldelen is 11% geïsoleerd en van het platte dak 18%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (77%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (23%). Van de woningen is 34% voorzien van kierdichting. • -
-
-
Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: E gem. 2.18 Een aantal van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ook nu komt collectieve verwarming het meeste voor, vooral als blokverwarming (54%) of als warmtelevering door derden (9%). Bij individuele verwarming komt vooral lokale gasverwarming veel voor (16%). Individuele centrale verwarming komt relatief weinig voor (21%). Hier worden de VR ketel en HR ketel net zo vaak toegepast (beide 10%, met nog 1% voor de CR ketel). Het warmtapwater wordt in 54% van de woningen bereid door het collectieve blokverwarmingssysteem, in 18% door een geiser, in 18% door een elektrische boiler en in 21% door een combiketel (zowel VR als HR). Het aandeel keukenboilers is 10%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (54% van het glasoppervlak) en HR glas (11%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij sterk achter. Van de dichte geveldelen is 13% geïsoleerd en van het platte dak 6%. De woningen zijn voorzien van mechanische ventilatie (51%) of natuurlijke ventilatie (47%). Een zeer klein aandeel heeft balansventilatie (1%). Een deel van de woningen is voorzien van kierdichting (29%).
Pagina | 23
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
-
• -
-
-
Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: C gem. 1.48 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming (98%). Naast individuele verwarming (71%) komen ook blokverwarming (27%) en, in beperkte mate, warmtelevering door derden (1%) voor. Bij individuele verwarming komt de HR-combiketel evenveel voor als de VR-ketel (HR107 20% en HR100 12%, VR-ketel 32%). De individuele CR-ketel (2%) en lokale gasverwarming komen nauwelijks voor (2%). Naast combiketels (65%, zowel VR als HR) en collectieve systemen (27%) worden elektrische boilers (10%) en keukengeisers (2%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Keukenboilers komen vrijwel niet voor (2%). Het aandeel dubbelglas is groot (72% van het glasoppervlak). Een behoorlijk deel van het glasoppervlak van deze woningen is nog steeds enkelglas (21% van het glasoppervlak). Het aandeel HR glas is met 7% laag. Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, alleen is het isolatieniveau in de meeste gevallen niet erg hoog. Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (55%). Daarnaast komen natuurlijke ventilatie (42%) en, zeer beperkt, balansventilatie met warmteterugwinning (2%) voor. Alle woningen zijn voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1992-2005 Label: B gem. 1.28 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. Individuele verwarming komt het meeste voor (90%), naast blokverwarming (3%) of warmtelevering door derden (7%). Bij individuele verwarming komt de HR-combiketel het meeste voor (HR107 32%, HR100 23%). Een deel van de woningen heeft een VR ketel (30%) en een beperkt deel wordt nog lokaal verwarmd (1%). Tapwater wordt vooral verwarmd door individuele combiketels (87%, voor tweederde HR). Keukenboilers komen niet voor. Bij alle woningen is bij oplevering dubbelglas (44% van het glasoppervlak) of HR-glas (54%) toegepast. Zeer beperkt is nog enkelglas toegepast (2%). Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, waarvan het isolatieniveau tenminste voldoet aan de huidige eisen (Rc 2,5 m2K/W). Vrijwel alle woningen zijn voorzien van mechanische ventilatie (67%). Daarnaast komt beperkt natuurlijke ventilatie voor (7%) en is balansventilatie (18%) en vraaggestuurde ventilatie (7%) in opkomst. Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Pagina | 24
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Portiekwoning • Gebouwd tot en met 1945 Label: F gem. 2.90 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ongeveer 61% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming, waarvan 2% blokverwarming. De overige woningen worden vooral lokaal verwarmd (39%). Bij de individuele centrale verwarmingssystemen komt de VR combiketel het meeste voor (27%), gevolgd door de HR combiketel (HR107 13% en HR100 10%) en de CR ketel 6%. Het tapwater wordt vooral verwarmd door combiketels (50%, zowel VR als HR) en keukengeisers (36%). Het aandeel keukenboilers is 3%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (50% van het glasoppervlak) en in mindere mate op HR glas (4%). Nog 47% van het glasoppervlak in de woningen is voorzien van enkelglas. Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij achter. Van de dichte geveldelen is 3% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 2%, van het hellende dak 42% en van het platte dak 18%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (82%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (16%) en heel beperkt balansventilatie met warmteterugwinning (1%). Van de woningen is 16% voorzien van kierdichting. • -
-
• -
-
-
-
Gebouwd in de periode 1946-1964 Label: E gem. 2.06 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ongeveer 78% van deze woningen heeft inmiddels centrale verwarming, de rest wordt lokaal verwarmd (22%). Ongeveer 13% van de woningen heeft blokverwarming. De VR-combiketel komt bij individuele centrale verwarming het meeste voor (27%), gevolgd door de HR-combiketel (HR107 17% en HR100 8%) en CR-ketel (7%). Het tapwater wordt vooral verwarmd door de combiketel (48%, zowel VR als HR), de keukengeiser (34%) en de elektrische boiler (8%). Het aandeel keukenboilers is 2%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (60% van het glasoppervlak) en HR glas (11%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij sterk achter. Van de dichte geveldelen is 13% geïsoleerd, van het vloeroppervlak 1% en van het dak 10%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (74%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (26%). Van de woningen is 33% voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: D gem. 1.72 Een aantal van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. Ruim de helft van de woningen wordt individueel verwarmd (56%). Daarnaast komt collectieve verwarming relatief veel voor, als blokverwarming (39%) of als warmtelevering door derden (5%). Bij individuele verwarming komt lokale gasverwarming nog wel voor (12%), maar veel minder dan individuele centrale verwarming (HR107 14%, HR100 8%, VR 14%, CR 6%). Het warmtapwater wordt in 39% van de woningen bereid door het collectieve blokverwarmingssysteem, in 24% door een geiser, in 14% door een elektrische boiler en in 37% door een combiketel (tweederde HR). Het aandeel keukenboilers is 5%. Bij na-isolatie ligt het accent op het plaatsen van dubbelglas (70% van het glasoppervlak) en in mindere mate HR glas (5%). Na-isolatie van de dichte delen blijft hierbij sterk achter. Van de dichte geveldelen is 13% geïsoleerd. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (70%). Het overige deel wordt mechanisch geventileerd. Een deel van de woningen is voorzien van kierdichting (30%).
Pagina | 25
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
• -
-
Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: C gem. 1.31 Een groot deel van de woningen heeft centrale verwarming (94%). Individuele verwarming komt het meeste voor (88%), naast blokverwarming (8%) of warmtelevering door derden (4%). Bij individuele verwarming komt de HR-combiketel net iets meer voor dan de VRketel (HR107 28% en HR100 13%, VR-ketel 31%). De individuele CR-ketel (2%) en lokale gasverwarming (6%) komen nauwelijks voor. Naast combiketels (76% met iets meer HR) worden nog collectieve systemen (8%), elektrische boilers (4%) en keukengeisers (5%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Keukenboilers komen vrijwel niet voor (2%). Een deel van de woningen is al vanaf de oplevering voorzien van dubbelglas. Dit deel van het glasoppervlak zal niet snel door HR glas worden vervangen. Het aandeel dubbelglas is groot (80% van het glasoppervlak). Een deel van deze woningen heeft nog steeds enkelglas (9% van het glasoppervlak). Het aandeel HR glas is 11%. Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, alleen is het isolatieniveau in de meeste gevallen niet erg hoog. Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (58%). Daarnaast komt vooral natuurlijke ventilatie voor (41%) en in zeer beperkte mate balansventilatie met warmteterugwinning (1%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1992-2005 Label: B gem. 1.24 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. Individuele verwarming komt het meeste voor (89%), naast blokverwarming (5%) of warmtelevering door derden (6%). Bij individuele verwarming komt de HR-combiketel het meeste voor (HR107 35% en HR100 29%). Een flink deel van de woningen heeft een VR ketel (20%) en een klein deel wordt nog lokaal verwarmd (4%). Tapwater wordt vooral verwarmd door individuele combiketels (80%, voor driekwart HR). Keukenboilers komen vrijwel niet voor (1%). Bij alle woningen is bij oplevering dubbelglas (47% van het glasoppervlak) of HR-glas (52%) toegepast. Zeer beperkt is nog enkelglas toegepast (1%). Alle dichte geveldelen zijn geïsoleerd, waarvan het isolatieniveau tenminste voldoet aan de huidige eisen (Rc 2,5 m2K/W). Vrijwel alle woningen zijn voorzien van mechanische ventilatie (84%). Daarnaast komen beperkt natuurlijke ventilatie (6%) en balansventilatie met warmteterugwinning voor (9%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Flatwoningen (overig) • -
-
-
Gebouwd tot en met 1964 Label: E gem. 2.03 Een deel van deze woningen is in de loop der jaren energetisch enigszins verbeterd. Een flink deel van alle woningen heeft centrale verwarming. Individuele verwarming komt het meeste voor (72%). De rest van de woningen heeft blokverwarming (25%) of warmtelevering door derden (3%). Bij individuele verwarming komt de VR-ketel het meeste voor (26%). Een deel van de woningen heeft een andere ketel (HR107 10%, CR 6%), of wordt nog lokaal verwarmd (26%). Naast combiketels (34%, waarvan driekwart VR) en collectieve systemen (25%) worden ook elektrische boilers (13%) en vooral keukengeisers (32%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (79%). Het overige deel heeft mechanische afzuiging (21%). Van de woningen is 46% voorzien van kierdichting.
Pagina | 26
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
• -
-
-
-
• -
-
• -
-
Gebouwd in de periode 1965-1974 Label: E gem. 2.20 Een aantal van deze woningen is in de loop der jaren energetisch verbeterd. De collectieve verwarming komt het meeste voor, vooral als blokverwarming (51%), en in mindere mate ook als warmtelevering door derden (6%). Bij individuele verwarming komt vooral lokale gasverwarming veel voor (18%). Individuele centrale verwarming komt relatief weinig voor (25%). Hier worden de VR ketel en HR ketel net zo vaak toegepast (HR107 8%, HR100 3%, VR 12% en CR 1%). Het warmtapwater wordt in 51% van de woningen bereid door het collectieve blokverwarmingssysteem, in 23% door een elektrische boiler, in 12% door een geiser, en in 22% door een combiketel (zowel VR als HR). Het aandeel keukenboilers is 7%. Het grootste deel van de woningen is voorzien van natuurlijke ventilatie (71%). Het overige deel wordt mechanisch geventileerd (28%) en een zeer klein aandeel heeft balansventilatie (1%). Een deel van de woningen is voorzien van kierdichting (35%). Gebouwd in de periode 1975-1991 Label: C gem. 1.49 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming (95%). Individuele verwarming komt het meeste voor (60%), naast blokverwarming (35%) of warmtelevering door derden (5%). Bij individuele verwarming komt de VR combiketel evenveel voor als de HR-combiketel (HR107 18% en HR100 7%, VR-ketel 27%). Lokale gasverwarming komt nauwelijks meer voor (5%). Naast combiketels (53%, zowel VR als HR) en collectieve systemen (35%) worden elektrische boilers (9%) en gasboilers (2%) gebruikt voor de bereiding van warmtapwater. Keukenboilers komen vrijwel niet voor (6%). Het grootste deel van de woningen is voorzien van mechanische ventilatie (69%). Daarnaast komt vooral natuurlijke ventilatie voor (28%) en in zeer beperkte mate balansventilatie met warmteterugwinning (3%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting. Gebouwd in de periode 1992-2005 Label: B gem. 1.22 Vrijwel alle woningen hebben centrale verwarming. Individuele verwarming komt het meeste voor (83%), naast blokverwarming (9%) of warmtelevering door derden (7%). Bij individuele verwarming komt de HR-combiketel het meeste voor (HR107 36% en HR100 25%). Een flink deel van de woningen heeft een VR ketel (19%) en een klein deel wordt nog lokaal verwarmd (1%). Tapwater wordt vooral verwarmd door individuele combiketels (78%, voor driekwart HR). Keukenboilers komen vrijwel niet voor (3%). Daarnaast komt beperkt natuurlijke ventilatie voor (7%) en is balansventilatie in opkomst (13%). Alle woningen zijn voorzien van kierdichting.
Pagina | 27
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 28
2 onder 1 kap woning 1945-1965 HR 100 Ketel
1966-1979 Gas boiler
Vrijstaande woning
huidig warmte opwek bron
bouw jaar
toepassen duurzame installaties
woning type
zonneboiler
radiatoren
handmatig
automatisch ventilatie roosters
mechanische ventilatie
huidige warmte temperatuur huidige ventilatie afgifte bron regelaar mogelijkheid
stadsverwarming convector put
extra opwekbron
Quick scan 5-3-2012
enkel glas
dubbel glas
ongeïsoleerde spouwmuur
geïsoleerde spouwmuur
F
A
label
Stadsveld-Noord, Bruggert
Huidige beglazing huidige isolatie
datum:
ingevuld door:
wijk:
Bijlage 5. Opzet quickscan
28-06-2012
Pagina | 29
toepassen duurzame installaties
Zonneboiler Via een zonnecollector wordt zonneenergie opgevangen die via vloeistof, die door de collector stroomt, wordt omgezet in warmte.
Zonneenergie
randvoorwaarden
levensduur/ onderhoud
Hellingshoek; Oriëntatie; Beschaduwing.
Aandacht voor voorkomen van installatie geluid; Instructie gebruiker.
Collectoroppervlak periodiek reinigen, ontluchten.
Filters vervangen om de 18 maanden.
Bijvullen collectorcircuit. Collectoroppervlak periodiek reinigen.
Opstelruimte. Periodiek onderhoud om Schachtruimte rookgasafvoer de 1 á 2 jaar. en luchttoevoer. Luchttoevoer rechtstreeks van buiten, afhankelijk van bestaande ketel zijn nieuwe dakdoorvoeringen nodig.
Duur, haalbaarheid Hellingshoek. veelal Oriëntatie. afhankelijk van Beschaduwing. subsidies. Ruimtebeslag.
Gas blijft als fossiele brandstof noodzakelijk.
nadelen
Combinatie met HR-ketel Relatief duur; warmte afgiftesystemen; Ruimtebeslag. Eventueel subsidieregeling mogelijk.
Voldoende ventilatie gegarandeerd; Geen koudeval; Voordelig vanwege toepassing WTW; Weinig bouwkundige voorzieningen benodigd.
Ventilatie met WTW.
Ventilatie
Met een decentraal ventilatiesysteem met WTW wordt het binnenklimaat op vertrekniveau beïnvloed. Overige vertrekken kunnen eventueel met klassieke raamroosters worden uitgevoerd. Systeem wordt altijd CO₂geregeld uitgevoerd.
Combinatie met HR-ketel en zowel HTV als LTV warmte afgiftesystemen; Eventueel subsidieregeling mogelijk.
voordelen
Verwarming Zonne boiler De zonneboiler levert warmte voor de verwarming van tapwater en eventueel ook voor ruimteverwarming. De warmtepomp maakt gebruik van zowel binnenals buitenlucht om extra warmte op te wekken.
voorbeeld Kan met ieder warmteafgiftesysteem voor ruimteverwarming en met ieder ventilatiesysteem gecombineerd worden. Combinatie met zonneboiler mogelijk.
maatregelen omschrijving
Verwarming HR 107 Ketel Een hoogrendementsketel of HR-ketel is een verwarmingsketel op aardgas die ten opzichte van een conventionele gasketel een hoger rendement heeft.
Aspect
Bijlage 6. Omschrijving mogelijke aanbeveling
28-06-2012
Bijlage 7. Voorbeeld terugverdien model
Pagina | 30
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 31
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlage 8. Woningen na bouwjaar buurt
Straat
Wijk
type woning 2e type
Lasondersingel 01 Lasonder, t Zeggelt2 onder 1 kap J.W. Racerstraat 08 Boddenkamp Portiekwoning Pluimstraat 03 de Bothoven 2 onder 1 kap Gronausevoetpad 03 de Bothoven 2 onder 1 kap Pelmolenstraat 03 de Bothoven 2 onder 1 kap 2 onder 1 kap kneedweg 03 de Bothoven Veenstraat 03 de Bothoven Flatwoning Hoogstraat 12 Hogeland-Zuid 2 onder 1 kap burgemeester e. bersmalaan 05 t Getfert Flatwoning Kleine houtstraat 07 Horstlanden, Stadsweide Galerijwoning Oostveenweg 10 Velve-Lindenhof 2 onder 1 kap velveweg 10 Velve-Lindenhof 2 onder 1 kap wooldrikshoeksweg 11 Wooldrik 2 onder 1 kap Rijwoningen réaumurstraat 11 Wooldrik Bandoengstraat 12 Hogeland-Zuid 2 onder 1 kap Madioenstraat 13 Varvik, Diekman Portiekwoning Diekmanstraat 13 Varvik, Diekman Portiekwoning Burgemeester Jacobsstraat 21 Boswinkel, De Braker 2 onder 1 kap Europalaan 21 Boswinkel, De Braker Portiekwoning Van der Zande straat 24 Stadsveld-Zuid Galerijwoning Paules Potterstraat 24 Stadsveld-Zuid Galerijwoning Cornelia Schefferlaan 27 t Zwering Vrijstaande Beukstraat 1 25 Elferink, Heuwkamp 2 onder 1 kap Plataanstraat 25 Elferink, Heuwkamp 2 onder 1 kap Eikstraat 25 Elferink, Heuwkamp 2 onder 1 kap Toekomststraat 30 Tubantia, ToekomstRijwoningen Herman van Hoevellstraat 30 Tubantia, ToekomstRijwoningen Herculesstraat 31 Twekkelerveld Flatwoning Minister De Savornin Lohmanlaan 40 Walhof, Roessingh2 onder 1 kap Schumannlaan 41 Bolhaar 2 onder 1 kap chopinlaan 41 Bolhaar Bizetlaan 41 Bolhaar 2 onder 1 kap Schubertlaan 41 Bolhaar Bolhaar 41 Bolhaar Dommelstraat 44 Deppenbroek Flatwoning Diezestraat 44 Deppenbroek Flatwoning Amstelstraat 44 Deppenbroek Flatwoning Hunzestraat 44 Deppenbroek Flatwoning Ganzediepstraat 44 Deppenbroek Flatwoning S.N. Menkostraat 45 Voortman, Amelink2 onder 1 kap Bentrotsstraat 50 Schreurserve 2 onder 1 kap elsmaathorst 53 t Stokhorst 2 onder 1 kap Wilthuislanden 60 Stroinkslanden N.O. Rijwoningen Waelstedelanden 60 Stroinkslanden N.O. Vrijstaande Holskottelanden 61 Stroinkslanden Zuid 2 onder 1 kap Hesselinklanden 61 Stroinkslanden Zuid Rijwoningen Kienhuislanden 62 Stroinkslanden N.W. Rijwoningen Beltrumbrink 64 Wesselerbrink Z.O.Rijwoningen broekheurne-ring 65 Wesselerbrink Z.W.Flatwoning Sparrendaal 66 Wesselerbrink N.W. 2 onder 1 kap Hulststraat 66 Wesselerbrink N.W. 2 onder 1 kap Brandijzerhoek 67 Helmerhoek-Noord2 onder 1 kap Gareelhoek 67 Helmerhoek-NoordVrijstaande mallumbrink nr 77 tm laatste bungelo in rij Pagina | 32 toepassen duurzame
Vrijstaande Rijwoningen Vrijstaande Vrijstaande Vrijstaande
van bouwjaar tot bouwjaar 1980
voor 1945 1980-1988 1980-1988 voor 1945 na 1988 voor 1945 1966-1979 voor 1945
voor 1945 Flatwoning Rijwoningen Flatwoning Vrijstaande
2 onder 1 kap
voor 1945 voor 1945 voor 1945
1945-1965 1945-1965
Rijwoningen Rijwoningen
na 1988 1945-1965 na 1988 1980-1988 voor 1945 1980-1988 na 1988 1980-1988
1945-1965 1945-1965 na 1988 voor 1945
2 onder 1 kap 2 onder 1 kap
voor 1945 voor 1945 1945-1965 1945-1965 1966
Vrijstaande Vrijstaande Rijwoningen Rijwoningen Rijwoningen 2 onder 1 kap 1980 Galerijwoning Galerijwoning Galerijwoning Galerijwoning Galerijwoning 1966-1979 Portiekwoning 1945-1965 Vrijstaande 1966-1979 2 onder 1 kap 1980-1988 1980-1988 Vrijstaande na 1988 1980-1988 1966-1979 1966-1979 1966-1979 na 1988 Flatwoning na 1988 Rijwoningen 2 onder 1 kap
installaties
1945-1965 1966-1979 voor 1945
1966-1979 1966-1979 1966-1979 1945-1965 1945-1965 1966-1979 1966-1979 1966-1979 1966-1979 1966-1979
1980-1988
1945-1965 na 1988 na 1988
28-06-2012
Bijlage 9. Verwerking enquête
Pagina | 33
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Inhoudsopgaven Gegevens over spreiding van afgenomen enquêtes ............................................................................. 35 Type woning * Bouwjaar .................................................................................................................... 35 Spreiding bouwtypen ......................................................................................................................... 36 Spreiding bouwjaren .......................................................................................................................... 36 Kennis van woning eigenaren ............................................................................................................... 37 Binnenklimaat volgens de bewoners ................................................................................................... 5 Energiezuinigheid volgens bewoners ................................................................................................ 38 Bekendheid met energiekosten ......................................................................................................... 41 Mogelijkheid tot bezuinigingen volgens bewoners ............................................................................ 43 Bekendheid met installaties in eigenwoning...................................................................................... 45 Gegevens over de medewerking aan een dergelijk project. ................................................................. 46 Medewerking aan een dergelijk project ............................................................................................. 47 Meewerken aan project versus inkomen ........................................................................................... 48 Meewerken aan project versus leeftijd .............................................................................................. 49 Gedane veranderingen versus meedoen aan het project. ......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Ervaring van binnenklimaat versus meedoen aan het project. .. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Pagina | 34
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Gegevens over spreiding van afgenomen enquêtes Type woning * Bouwjaar
Case Processing Summary Cases Valid N Woning type * Bouwjaar van
Missing
Percent 81
N
Total
Percent
95,3%
4
N
Percent
4,7%
85
100,0%
woning
Woning type * Bouwjaar van woning Crosstabulation Aantallen Bouwjaar van woning Voor 1945 1945-1965 1966-1979 1980-1988 1988- 2000 Totaal Woning type
Totaal
Pagina | 35
Rijtjes woning
8
3
13
1
2
27
2 onder 1 kap
22
3
2
3
1
31
Vrijstaande woning
2
1
5
1
10
19
Galerijwoning
0
2
0
0
0
2
Portiekwoning
0
0
0
1
0
1
Flat
0
0
1
0
0
1
32
9
21
6
13
81
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Spreiding bouwtypen
Woningtype naar mee doen aan het project
Pagina | 36
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Spreiding bouwjaren
Bouwjaar naar wel of niet mee doen aan het project
Pagina | 37
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Kennis van woning eigenaren Gevoel over het binnenklimaat volgens de eigenaren Binnenklimaat van de woning zeer aangenaam Cumulative Frequency Valid
Missing
Percent
Valid Percent
Percent
nee
40
47,1
48,2
48,2
ja
43
50,6
51,8
100,0
Total
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Binnenklimaat van de woning benauwd Cumulative Frequency Valid
nee
Missing
Percent
94,1
96,4
96,4
3
3,5
3,6
100,0
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Valid Percent
80
ja Total
Percent
Binnenklimaat van de woning te warm Cumulative Frequency Valid
nee ja Total
Missing
System
Total
Pagina | 38
Percent
Valid Percent
Percent
78
91,8
94,0
94,0
5
5,9
6,0
100,0
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Binnenklimaat van de woning te koud Cumulative Frequency Valid
nee
Missing
Percent
87,1
89,2
89,2
9
10,6
10,8
100,0
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Valid Percent
74
ja Total
Percent
Binnenklimaat van de woning te vochtig Cumulative Frequency Valid
Missing
Percent
Valid Percent
Percent
nee
68
80,0
81,9
81,9
ja
15
17,6
18,1
100,0
Total
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Binnenklimaat van de woning te droog Cumulative Frequency Valid
nee
Missing
Percent
94,1
96,4
96,4
3
3,5
3,6
100,0
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Valid Percent
80
ja Total
Percent
last van tocht gevoel Cumulative Frequency Valid
Missing
Percent
Valid Percent
Percent
nee
70
82,4
84,3
84,3
ja
13
15,3
15,7
100,0
Total
83
97,6
100,0
2
2,4
85
100,0
System
Total
Pagina | 39
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Energiezuinigheid volgens bewoners Statistics Energiezuinigheid volgens bewoners N
Valid
82
Missing
3
Sum
85 Energiezuinigheid volgens bewoners Cumulative Frequency
Valid
Valid Percent
Percent
Niet geantwoord
2
2,4
2,4
2,4
Helemaal niet energiezuinig
8
9,4
9,8
12,2
67
78,8
81,7
93,9
5
5,9
6,1
100,0
82
96,5
100,0
3
3,5
85
100,0
Redelijk energiezuinig Zeer energiezuinig, Total Missing
Percent
System
Total
Pagina | 40
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 41
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bekendheid met energiekosten Mate van bekendheid met energiekosten N
Valid
82
Missing
3
Mate van bekendheid met energiekosten Frequency Percent Valid
Geen antwoord Ik weet hoeveel ik betaal aan energiekosten
Valid Percent
Cumulative Percent
1
1,2
1,2
1,2
41
48,2
50,0
51,2
36
42,4
43,9
95,1
4
4,7
4,9
100,0
82
96,5
100,0
3
3,5
85
100,0
en weet hoe dit bedrag tot stand komt Ik weet hoeveel ik betaal aan energiekosten Ik heb geen idee van mijn energiekosten Total Missing System Total
Pagina | 42
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Mogelijkheid tot bezuinigingen volgens bewoners
Kan er bespaard worden op energiekosten N
Valid
82
Missing
3
Kan er bespaard worden op energiekosten Frequency Valid
Geen antwoord Ja, ik heb het idee dat er bespaard
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
1
1,2
1,2
1,2
61
71,8
74,4
75,6
20
23,5
24,4
100,0
82
96,5
100,0
3
3,5
85
100,0
kan worden op de energiekosten Nee, ik denk niet dat er bespaard kan worden op de energiekosten Total Missing
System
Total
Pagina | 43
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 44
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bekendheid met installaties in eigenwoning Mate van bekendheid met aanwezige installaties N
Valid
82
Missing
3 Mate van bekendheid met aanwezige installaties Frequency
Valid
Geen antwoord
Percent
Valid Percent Cumulative Percent
1
1,2
1,2
1,2
er
35
41,2
42,7
43,9
Ja, ik weet ongeveer welke installaties
38
44,7
46,3
90,2
8
9,4
9,8
100,0
82
96,5
100,0
3
3,5
85
100,0
Ja,
ik
weet
welke
installaties
aanwezig zijn met merk en type
er aanwezig zijn Nee, ik weet niet welke installaties er aanwezig zijn Total Missing
System
Total
Pagina | 45
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 46
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Gegevens over de medewerking aan een dergelijk project. Medewerking aan een dergelijk project Statistics Meedewerking
aan
dergelijk
project N
Valid Missing
82 3
Medewerking aan dergelijk project Cumulative Frequency Valid
Missing
Percent
Valid Percent
Percent
0
2
2,4
2,4
2,4
Ja
41
48,2
50,0
52,4
Nee
39
45,9
47,6
100,0
Total
82
96,5
100,0
3
3,5
85
100,0
System
Total
Pagina | 47
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Meewerken aan project versus inkomen
Pagina | 48
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Pagina | 49
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Meewerken aan project versus leeftijd
Pagina | 50
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Gedane veranderingen tot meedoen aan project 45%
Percentage van de respondenten
40% 35% 30% 25% 20%
geen antwoord Ja
15%
Nee
10% 5% 0%
Pagina | 51
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bijlage 10. Verwerking openvragen
Hoe ervaart u het binnenklimaat van uw woning? Mogelijkheden keuze antwoorden: o o o o o o o
Zeer aangenaam Benauwd Te warm Te koud Te vochtig Te droog Last van tocht
Antwoorden op openvraag: • • • • • •
Resp. 2: Resp. 7: Resp. 25: Resp. 38: Resp. 49: Resp. 58:
Pagina | 52
Aangenaam Vochtgehalte van 80% (keuze antwoord te vochtig aangevinkt) Winters te koud Soms te vochtig (keuze antwoord Zeer aangenaam aangevinkt) tochtig (keuze antwoord tochtig aangevinkt) Te droog alleen in winter (keuze antwoord zeer aangenaam en te droog aangevinkt)
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Welke installaties zijn er aanwezig in de woning? Een aantal van de respondenten heeft hier bij ook huishoudelijke apparatuur en/of verbeteringen aan thermische schil benoemd. Deze gegevens zijn niet terug te vinden in onderstaande gegevens. Onderstaande gegevens zijn de antwoorden welke direct betrekking hebben op de openvraag.
Antwoorden van openvraag: Resp. 1: Resp. 2: Resp. 5: Resp. 6: Resp. 7: Resp. 10: Resp. 11: Resp. 15: Resp. 16: Resp. 17: Resp. 18: Resp. 19: Resp. 20: Resp. 21: Resp. 24: Resp. 25: Resp. 26: Resp. 27: Resp. 30: Resp. 32: Resp. 33: Resp. 34: Resp. 36: Resp. 38: Resp. 39: Resp. 40: Resp. 41: Resp. 43: Resp. 44: Resp. 45: Resp. 46: Resp. 47: Resp. 48: Resp. 49: Resp. 51: Resp. 53: Resp. 54: Resp. 55 Resp. 57: Resp. 58: Resp. 60: Resp. 61: Resp. 62: Resp. 63: Resp. 64:
Pagina | 53
HR-ketel van Awb Combi-HR ketel Nefit ecomliner hr HR-ketel intergas Gas Kachel, Combi ketel Stadsverwarming, warmtewisselaar HR ketel Stadsverwarming Zonnepaneel, Cv combiketel cv combiketel Warmte wisselaar, vloerverwarming HR ketel HR ketel Cv ketel Remeha (nieuw), Gaskachel Faber (oud) CV- installatie, Gaskachel Remeha Cv- ketel HR ketel, Vloerverwarming CV intergas HR-E 24/18 VR- ketel nefit cv/warmwater installatie AWB cv- ketel HR combi cv- ketel CV, Bad geiser HR Ketel Vaillant CV, Maico Ventilatie CV. Remeha CV Therme master 3 HR CV Remeha huur cv ketel Cv. Bosch CV CV Hr Ketel cv, Ventilatie AWB hr ketel 2012 HR Ketel Cv Cv ketel Cv Ketel, Ventilatie HR Ketel Stadsverwarming, Ruimte ventilatie Stadsverwarming, warmte wisselaar Cv Remeha HR Ventilatie, Stadsverwarming CV
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Vervolg: Resp. 65: Resp. 66: Resp. 67: Resp. 68: Resp. 69: Resp. 70: Resp. 71: Resp. 72: Resp. 73: Resp. 74: Resp. 75: Resp. 76: Resp. 77: Resp. 78: Resp. 79: Resp. 80: Resp. 81: Resp. 82: Resp. 83: Resp. 84:
Pagina | 54
CV CV Stadsverwarming CV Stadsverwarming, Mech. Ventilatie, pv- panelen Combi CV AWB Hr Ketel CV Cv combi boiler Nefit Cv. HR. Ketel, Bad geizer, Warmwater boiler Cv Cv HR CV-ketel afpo HGR22 CV CV Nefit HR ketel Zonneboilers Cv CV- 2008 Remeha, Ventilatie vent axia (Meckan)
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Wat is er al verbeterd aan uw woning? Mogelijkheden keuze antwoorden: • • • • • • •
Niets / niet bekend Isolerend glas Gevelisolatie Dakisolatie Vloerisolatie Betere cv- ketel Verbeterde ventilatie
Antwoorden op openvraag: • • • • • • • • •
Resp. 7: Gevelisolatie wat niet werkt Resp. 9: Verbeterde apparatuur m.b.t. opnemen van de stookkosten Resp. 11: Douche en toilet geïsoleerd Resp. 40: Kunststofkozijnen Resp. 45: Gedeeltelijk isolerend glas en dak isolatie. Resp. 56: Gedeeltelijk isolerend glas Resp. 58: Originele staat van het bouwbesluit 1996 Resp. 60: andere thermostaat Resp. 69: zonnepanelen
Pagina | 55
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Wat is de reden van uw verhuisplan? Mogelijkheden keuze antwoorden: • • • •
Woonoppervlakte is te klein Woonoppervlakte is te groot Verandering van financiële situatie Het binnenklimaat van de woning is niet naar wens
Antwoorden op openvraag: • • • • •
Resp. 3: Resp. 20: Resp. 55: Resp. 59: Resp. 64:
•
Resp. 67:
Pagina | 56
Ouderdom Willen aan water wonen prijs/kosten Zowel woon opp., financiële situatie en binnenklimaat woon opp. Te klein, binnenklimaat niet naar wens en aankomende verandering van financiële situatie Vertrek buitenland
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Bent u bereid mee te werken aan een project waarin u een vrijblijvend aanbod krijgt voor de mogelijke verbeteringen van installaties in uw woning? Antwoorden op openvraag beantwoord met: Ja, omdat: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Resp. 1: het geld bespaart en bijdraagt aan beperking van het broeikaseffect. Resp. 2: goed voor het milieu + besparing energiekosten Resp. 13: het meer wooncomfort op kan leveren. Resp. 17: ik al opzoek ben naar zonnepanelen Resp. 19: Het huis koud is m.n. de vloer Resp. 24: Ik graag gebruik wil maken van eventuele subsidies Resp. 25: Energiebesparing voor zowel het klimaat als mijn portemonnee goed is Resp. 26: Energiebesparing belangrijk is Resp. 29: Kosten bespaard en milieu Resp. 32: Er zeer hoog grondwater is en de gemeente daar iets aan moet doen Resp. 34: Kan geen kwaad om binnenklimaat te verbeteren Resp. 36: In principe wel. Afhankelijk van het project en de kosten Resp. 38: Benieuwd naar de mogelijkheden Resp. 39: ik benieuwd ben naar de mogelijke verbeterpunten Resp. 42: Het kan beter voor het milieu Resp. 43: Ik wil besparen Resp. 44: Lagere energiekosten altijd beter zijn en behoud van de woning Resp. 45: Er al plannen zijn en het hangt er van af op welk termijn Resp. 46: Energie besparing milieu en kosten Resp. 49: Ik graag een energiezuiniger woning wil met minder verbruik en tocht Resp. 51: We al eens overwogen hebben om vloerisolatie en zonnepanelen toe te passen Resp. 52: Je leert er van Resp. 53: Waren we al mee bezig, dus laat maar horen. Eerst schriftelijk wat precies geen verder contact voor die tijd! Resp. 55: Het kosten besparend kan zijn, interesse in zonnepanelen Resp. 57: Verbetering altijd goed is Resp. 58: dat is goed voor het milieu en voor het energieverbruik Resp. 62: Ivm de stijgende energieprijzen elke euro besparing is meegenomen. Ivm toekomstige energie schaarste we moeten bezuinigen op fossiele brandstoffen Resp. 63: Het zinvol kan zijn voor het milieu en misschien kostenbesparend kan werken Resp. 64: lijkt me logisch Resp. 68: Vloerisolatie beter kan Resp. 69: Elke verbetering in duurzaamheid is welkom Resp. 73: Elke verbetering goed is Resp. 75: Er wellicht besparingen mogelijk zijn Resp. 78: Zonnewarmte en –elektriciteits opwekking kan door gunstige ligging
Pagina | 57
toepassen duurzame installaties
28-06-2012
Antwoorden op openvraag beantwoord met: Nee, omdat: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Resp. 3: We willen verhuizen Resp. 7: Alles gaat via VVE Resp. 8: Alles is op orde Resp. 9: Het is prima zo Resp. 10: Geen interesse Resp. 11: Geen interesse Resp. 20: Ik ga verhuizen Resp. 21: Zelf klusser Resp. 23: Wij zelf weten wat er moet gebeuren Resp. 28: Ketel 3 jaar oud Resp. 30: Ik niet gezien mijn budget momenteel nog niet kan bekostigen Resp. 31: Geen behoefte aan Resp. 33: Ik binnen kort hoop te verhuizen Resp. 40: Geen interesse Resp. 47: We zeer tevreden zijn: laag energieverbruik goede isolatie en fijne houten woning. Resp. 48: Het ook met subsidies toch geld kost en in deze tijd van recessie dit voor mij niet mogelijk is. Resp. 50: Geen behoefte Resp. 54: Ik op het moment tevreden ben en het huis al wel 2 jaar geleden gekocht is, maar er net 5 maand in woon dus het te snel is om conclusies te trekken Resp. 56: We zijn nog volop zelf bezig. Resp. 67: Het huis te koop staan en gaan verhuizen Resp. 72: Geen financiële middelen Resp. 76: we hier al mee bezig zijn Resp. 77: Hebben alleen verbeterde vloerisolatie nodig Resp. 80: we tevreden zijn met de huidige installaties Resp. 81: we net investeringen hebben gedaan Resp. 83: alles goed is aan dit huis Resp. 85: andere familieleden energiebeheer in dit huishouden invullen en dat naar onze mening goed doen.
Pagina | 58
toepassen duurzame installaties
28-06-2012