Colofon Dit is een uitgave van Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken, oktober 2013 Auteurs:
2
Werkgroep Duurzaamheid Dienst H&F: Ron Bertrams, Jan Beun, Paul Martijn, Eveline Migo-van Vliet, Magda Ooms, Sabrina Struthmann en Ronald Timmermans
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding Nieuwe dimensie duurzaamheid Dienst H&F Energiezorg Afvalverwerking Waardecreatie 5.1 Levensduurkosten 5.2 Contractmanagement 6. Duurzaamheid standaardonderdeel PvE 6.1 Nieuwbouw Fontys Sporthogeschool 6.2 Duurzame upgrade R3 Nawoord
3
4 5 7 12 16 22 26
1. Inleiding Fontys staat voor uitdagend onderwijs van hoge kwaliteit, met een visie die focust op continue verbetering. De focus ligt daarbij op ‘Groei door aandacht en uitdaging’. Fontys wil een onderwijsorganisatie zijn waarin studenten, medewerkers en stakeholders mogelijkheden hebben tot groeien en groter (leren) denken. Waarbij op een maatschappelijk verantwoorde wijze onderwijs wordt gegeven. Duurzaamheid vormt daarbij ook een belangrijk thema. In steeds hogere mate wordt duurzaamheid door de maatschappij als noodzakelijk beschouwd.
Fontys is als onderwijsinstelling maatschappelijk betrokken. Die betrokkenheid komt onder andere tot uiting in aandacht voor duurzaamheid. Bijna 40.000 studenten en 4.000 medewerkers maken dagelijks gebruik van ca. 220.000 m² bruto vloeroppervlakte (BVO) aan onderwijsvastgoed. De Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken (Dienst H&F) verzorgt naast het onderhoud van deze gebouwen, ook de beveiliging, catering en schoonmaak. Duurzaamheid is al jaren een vanzelfsprekendheid binnen deze dienst. Recent zijn concrete stappen gezet om de bedrijfsvoering nog structureler te verduurzamen. Dienst H&F streeft ernaar het begrip duurzaamheid een nieuwe dimensie binnen Fontys te geven. Deze ‘Duurzaamheidsagenda’ geeft weer welke duurzaamheidsmaatregelen Dienst H&F momenteel toepast. En geeft inzicht in toekomstige ambities en projecten.
4
. Onderwerpen die in deze duurzaamheidsagenda aan de orde komen: • Duurzaamheidsvisie Dienst H&F • Roadmap • Energiezorg • Afvalverwerking • Waardecreatie • Duurzaamheid standaardonderdeel Programma van Eisen
2. Nieuwe dimensie duurzaamheid Dienst H&F Om draagvlak te creëren en bestaande kennis te bundelen is eind 2012 bij Dienst H&F de werkgroep Duurzaamheid gestart. Deze specialisten hebben een Masterclass doorlopen waarin intensief nagedacht is over de duurzaamheidsvisie, doelstellingen en borging.
Begin 2013 is als resultaat een duurzaamheidvisie geformuleerd:
thema’s en doelstellingen waar Dienst H&F zich de komende jaren op zal gaan richten. Zo is het onder andere de ambitie van Dienst H&F om in 2020 het energieverbruik met minimaal 20% te minderen, 15% van het energieverbruik zelf op te wekken en om zodanig het afval te scheiden dat 80% van het afval is ondergebracht in recyclebare afvalstromen. Ieder werkgroeplid is vanuit zijn/ haar functie of werkzaamheden als specialist verantwoordelijk voor een eigen thema. De uitkomsten van de Masterclass zijn vervolgens gepresenteerd op een interne Duurzame H&F dag, om de ervaringen en kennis van de H&F medewerkers te bundelen. Ook zijn uit deze dag concrete en eenvoudig toepasbare (ver)duurzaamheidsideeën naar voren gekomen, zoals het introduceren van een autovrije middag om het aantal dienstreizen binnen Fontys te kunnen reduceren. Naast het oprichten van een Duurzaamheidsportal en een publicatie van een artikel op de Fontysportal, zijn de leden aan de slag gegaan met het inventariseren van de Duurzaamheids-maatregelen die Dienst H&F momenteel al toepast en het uitwerken van de thema’s. Hetgeen ook in deze Duurzaamheidsagenda is verwerkt. Mocht je verder nog vragen, opmerkingen of ideeën hebben, neem gerust contact op met onze werkgroep: http://portal.fontys.nl/HenF/Duurzaamheid/default.aspx.
Voor het verwezenlijken van deze visie zijn verschillende ambities bepaald, die zijn verwerkt in de roadmap (zie volgende pagina). De roadmap geeft een overzicht van de
5
6
3. Energiezorg Fontys streeft al enkele jaren naar het verminderen van het energieverbruik. In 2005 is Fontys aangesloten bij Agentschap NL, een onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Namens de overheid voert Agentschap NL het overheidsbeleid uit en biedt een groot aantal regelingen en programma’s aan op het gebied van duurzaamheid en innovatie (waaronder wo en hbokennisinstellingen).
Deze plannen hebben alleen betrekking op de gebouwen die in eigendom en in gebruik zijn van Fontys. De volgende locaties zijn meegenomen in de MJA-3:
Eén van deze programma’s is de Meerjarenafspraken-3 (MJA3). Dit is een overeenkomst tussen overheid, bedrijven, instellingen en gemeenten over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. Alle deelnemers van MJA-3 spannen zich in om gemiddeld 30 procent energieefficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020.
Tilburg • Campus Stappegoor • Prof. Gimbrèrelaan • Zwijssenplein (Kunstencluster)
De volgende acties zijn als gevolg van de meerjarenafspraken door Fontys uitgevoerd: • Monitoring van het energiegebruik; • Opstellen van energie efficiency plannen (EEP) per gebouw; • Uitvoeren van zekere rendabele besparingsmaatregelen die door Fontys zijn aangedragen in het EEP.
Een energie efficiency plan (EEP) biedt inzicht in het energieverbruik en de besparingsopties van een Fontysgebouw. Afhankelijk van budget en terugverdientijd (binnen 5 jaar) worden deze maatregelen uitgevoerd. In 2005 zijn de eerste EEP's opgesteld, deze worden elke vier jaar geactualiseerd en goedgekeurd door de overheid.
7
Eindhoven • TU/e terrein • Campus Rachelsmolen • Theodor Fliednerstraat
Venlo en Sittard • Mgr. Claessenstraat te Sittard • Campus Venlo
Afgelopen jaren heeft Fontys verschillende energiebesparende maatregelen uitgevoerd en daarmee haar gebouwenportefeuille verduurzaamd. De grootste (technische) winsten kunnen hoofdzakelijk nog geboekt worden bij grote renovaties en nieuwbouw. Ook streeft Dienst H&F na een energiezuinige gedragsbeïnvloeding bij zowel Fontysstudenten als –medewerkers te bewerkstelligen. Duurzaamheidsmaatregelen Jaarlijks wordt het onderhoud vastgesteld en gepland aan de hand van het onderhoudsjaarplan (OJP) en de meerjarige onderhoudsverwachtingen (MOV). Hierin worden de mogelijke duurzaamheidsmaatregelen ook meegenomen en afgewogen. Enkele voorbeelden van maatregelen die zijn uitgevoerd:
worden direct gesignaleerd en daardoor sneller opgelost. Tevens worden met dit systeem het energie- en gasverbruik per gebouw gemonitord. Deze vorm van klimaatbeheersing kan leiden tot een vermindering van het gasverbruik. Onderstaande grafiek toont een voorbeeld van het jaarlijkse gasverbruik van Campus Venlo. Hier is te zien dat in de (koude) maand december minder gas is verbruikt dan in november. Dit is te verklaren doordat in tijden van mindere bezetting van het gebouw (vakantieperiodes) de installaties hierop worden afgestemd, waardoor het verbruik daalt.
• Bijna alle Fontysgebouwen beschikken over Hoog Frequent (HF) verlichting in plaats van TL-verlichting. Dit levert een energiebesparing op van minimaal 20% en de levensduur van de lamp wordt met ca. 30% verlengd. • Daarnaast wordt gekeken naar het efficiënt omgaan met vierkante meters (door bijvoorbeeld openingstijden terug te dringen of de bezettingsgraad van ruimtes te verbeteren). • Het binnenklimaat van alle Fontysgebouwen wordt aangestuurd via een gebouwbeheersysteem (GBS).
Via het GBS kunnen op afstand de verwarming, koeling en ventilatie worden gecontroleerd en gestuurd. Storingen
8
Grafiek 1. Gasverbruik Campus Venlo op jaarbasis
2003
2012
verschil
268.292 m²
203.133 m²
-20%
13.477.683 kWh = 121.299 GJ 2.207.453 m³ = 69.866 GJ 191.165 GJ
+20%
Totale energie
11.263.973 kWh = 101.375 GJ 2.792.143 m³ = 88.371 GJ 189.746 GJ
Aantal gebruikers Studenten Medewerkers
39.200 35.000 4.200
45.500 41.500 4.000
+16%
Fontys bruto vloeroppervlakte Elektriciteitsverbruik Gasverbruik
-21% 0%
Tabel 1. Energieverbruik Fontys 2003-2012
Energieverbruik afgelopen jaren Het aantal vierkante meters dat Fontys in gebruik heeft is in de afgelopen tien jaar verminderd met ca. 20%. Fontys heeft de laatste jaren enkele gebouwen afgestoten en de overige gebouwen efficiënter ingericht. Hetgeen o.a. heeft bijgedragen aan het verminderen van het energieverbruik. Daarentegen is het aantal gebruikers gegroeid, wat betekent dat de huidige meters efficiënter (en duurzamer) in gebruik zijn. Verder is opmerkelijk dat het elektriciteitsverbruik ca. 20% is gestegen en het gasverbruik ca. 21% is gedaald. De stijging van het elektraverbruik is te verklaren doordat er ten
9
behoeve van het binnenklimaat in de Fontysgebouwen koeling is geïnstalleerd. Daarnaast zijn er in plaats van whiteboards en krijtborden, veel beamers, smartboards en LED-schermen in de leslokalen aangebracht. De daling van het gasverbruik is naast de mindering van het aantal meters in gebruik, te koppelen aan het treffen van duurzaamheidsmaatregelen (afkomstig uit de EEP’s) en door optimalisatie van ons gebouwenbeheersysteem. Het totale energieverbruik (gas + elektra) uitgedrukt in GigaJoules (GJ) is nagenoeg hetzelfde gebleven. Energieverbruik per gebruiker In de roadmap is de ambitie opgenomen om in 2020, in totaal 20% minder energie te verbruiken. Voor het creëren van inzicht, bewustwording en in de toekomst ook duurzaam gedrag te bewerkstelligen, wil Fontys het energieverbruik per gebruiker transparant maken. Grafiek 2 geeft inzicht in het energieverbruik per gebruiker (medewerker en student) per gebouw. In de grafiek is zichtbaar dat het energieverbruik in gebouw Zwijssenplein te Tilburg het hoogst is. De aanwezige specifieke ruimtes, zoals dans- en muzieklokalen dragen bij aan een hoog aandeel meters per gebruiker en hoger energieverbruik in verband met de klimaatbeheersing. Ook is het gebruik van deze meters ook intensiever, het gebouw is ‘s avonds ook open en in gebruik.
Gemiddelde
Grafiek 2. Energieverbruik per gebouw en per gebruiker
Het gebruik in gebouw S1 (Het Eeuwsel te Eindhoven) ligt ook vrij hoog. Dit is o.a. verklaarbaar doordat het een verouderd gebouw is en het intensievere gebruik: een dienstengebouw met vaste werkplekken, dat het gehele jaar open en in gebruik is. Het gemiddelde maandelijkse energieverbruik voor 2012 per Fontys gebruiker bedraagt ca. 5.4 GJ. Dit is gelijk aan het maandelijkse energieverbruik van een driepersoonshuishouden in een appartement.
10
Efficiënt energieverbruik Fontys koopt vanaf 2010 voor 100% groene stroom in. Naast het toepassen van energiezuinige (bouwkundige) maatregelen zoals HR + beglazing en sensorverlichting, heeft Fontys op de locatie Rachelsmolen (al vijftien jaar) een Warmte-Kracht-Koppeling (WKK). De WKK-installatie wekt elektriciteit op aan de hand van de brandstof gas. Bij dit proces komt warmte vrij, vervolgens die wordt gebruikt om het gebouw of het tapwater te verwarmen. De opgewekte elektriciteit wordt volledig door Fontys gebruikt. De WKKinstallatie levert gemiddeld een besparing op van ca. 15% voor het totale energieverbruik van Campus Rachelsmolen. Op de locatie aan het Zwijssenplein in Tilburg is in 2006 een WKO-installatie (Warmte-Koude-Opslag) geïnstalleerd. Met deze installatie kan energie in de vorm van warmte of koude worden opgeslagen in de bodem. Het gebouw kan met deze techniek worden verwarmd of gekoeld. In de zomer zorgt de zon voor warmte, welke in de winter gebruikt kan worden om het gebouw te warmen (en vice versa).
Verschillende duurzaamheidsmaatregelen zijn genomen bij het ontwerpen van de Fontys Sporthogeschool (zie PvE duurzaamheid), waaronder het plaatsen van zonnepanelen. Er is ca. 450 m² aan PV-cellen aangebracht op de hoge daken van de sporthallen. Deze zorgen voor een deel van de opwekking van de gebruikte energie in het gebouw. In de periode april tot en met december 2012 is in totaal ca. 32.186 kWh aan elektriciteit opgewekt. Met een totaalverbruik van ca. 452.767 kWh, betekent dit dat ca. 7% van het energieverbruik van de FSH zelf wordt opgewekt. De gemiddelde dagopbrengst van de PV-cellen bedraagt 125 kWh. Over een jaar bezien zullen de PV-cellen ca. 45.500 kWh aan energie opwekken. Ter vergelijking: dit staat gelijk aan het jaarlijkse gemiddelde elektraverbruik van ongeveer dertien huishoudens.
Foto 1. Fontys Sporthogeschool in Eindhoven
Energieopwekking Voor 2020 heeft Dienst H&F de ambitie gesteld om minimaal 15% van het energieverbruik duurzaam op te wekken. Zodoende zal de komende jaren meer aandacht komen voor duurzame energieopwekking, zoals het plaatsen van Fotovoltaïsche cellen (PV-cellen) en zonnecollectoren bij renovatie en nieuwbouwprojecten binnen Fontys. PV-cellen zetten zonlicht om in elektriciteit, zonnecollectoren zetten zonlicht om in warmte. Met de nieuwbouw van de Sporthogeschool is hiermee een start gemaakt.
11
4. Afvalverwerking Binnen Fontys wordt al veel afval gescheiden in de meest gangbare afvalstromen (zie tabel 2). Dit kan per locatie verschillen: centraal binnen het gebouw of bij de eindgebruiker. Zo wordt bijvoorbeeld plastic centraal (C) ingezameld op Campus Stappegoor en op de nieuwe Sporthogeschool in Eindhoven direct door de eindgebruiker (E).
Fontys huisvest zo’n ca. 44.000 gebruikers, die jaarlijks ca.180.000 kilo aan restafval produceren. Daarmee kan restafval als een wezenlijk onderdeel van de duurzaamheidsvisie worden beschouwd. Dienst H&F wil zoveel mogelijk afval scheiden in recyclebare afvalstromen. Als ambitie is in de roadmap opgenomen om in 2020 80% van het restafval te hergebruiken en daarbij de belasting op het milieu (CO2 footprint) te verlagen.
In het kader van duurzaamheid is bij de nieuwbouw van de Sporthogeschool gekozen om beter om te gaan met afvalstromen. Behalve afvalscheiding decentraal wordt ook papier en plastic apart gescheiden van het restafval. Plastic wordt hierdoor recyclebaar.
locatie
Vrijwel al het afval biedt mogelijkheden tot duurzaam hergebruik. Een klein gedeelte moet uiteindelijk worden “gestort” en is een niet-recyclebare afvalstroom. Om hergebruik mogelijk te maken, is scheiding van het afval essentieel. Het hergebruiken van afval bespaart grondstoffen en energie, en voorkomt milieuvervuiling.
AP CL EK FF GI MD P1-5 R1-5 S1,3 TF VR W1,3 ZP
Apennijnenweg, Tilburg Mgr. Claessensstraat, Sittard Theo Koomenlaan (Sporthogeschool), Eindhoven Frans Franssenstraat, ‘sHertogenbosch Prof. Gimbrèrelaan, Tilburg Meerkoldreef, Tilburg Campus Stappegoor, Tilburg Campus Rachelsmolen, Eindhoven Gebouwen S1 en S3, TU/e terrein, Eindhoven (H4) Theodor Fliednerstraat, Eindhoven Muntelaar, Veghel Campus Venlo Zwijsenplein (Kunstencluster), Tilburg
restafval
plastic
Swill
glas
(klein chemisch afval)
wit-/ bruin goed
E E E
X X E
X X C
X C C
E E E
C* C C
C* C X
E
X
X
X
E
X
X
E E E E E
X X C C TU/e
X X X C X
C C C C Tu/e
E E E E E
C* C* C* X X
C* C* C X X
E E E E
X
X
C
C
X
X X
X X
C C
E E E E
C C*
X C*
(voedselresten)
papier karton
KCA
Tabel 2 Afvalinzameling per Fontyslocatie (E = eindgebruiker, C = centraal, X = niet, C* = op P1
12
Kosten afvalverwerking Het scheiden van afval brengt naast voordelen voor het milieu, ook financiële consequenties met zich mee. Restafval is verreweg de duurste afvalstroom binnen Fontys. Ter vergelijking; 1.000 kg papier/karton heeft op dit moment een opbrengst van ca. € 100,- terwijl 1.000 kg restafval ca. € 100,kost. Het reduceren van het aantal kg restafval door meer afvalstromen te gaan scheiden, betekent aan de ene kant minder kosten voor restafval maar stijgende kosten voor transport van de andere afvalstromen. Tabel 3 geeft inzicht in de procentuele verdeling van kosten per afvalstroom Fontysbreed en specifiek voor de Sporthogeschool in Eindhoven.
Afval
Fontysbreed
Sporthogeschool
restafval papier glas KCA plastic swill wit/bruin
81,7% 6,5% 0,6% 9,4% 1,3% 0,4% 0,3%
47,9% 1,8% 0,4% 0,9% 26,2% 22,8% -
Tabel 3 Procentuele verdeling kosten afvalstromen Fontysbreed en Sporthogeschool
Uit deze tabel kan geconcludeerd worden dat het introduceren van afvalstations voor plastic ook zorgt voor een grote verschuiving in de procentuele verdeling van de kosten per afvalstroom. Duidelijk zichtbaar is een significante verschuiving van kosten van restafval naar plastic, oftewel van een niet-herbruikbare afvalstroom naar een bruikbare grondstof. Het hoge aandeel kosten voor het inzamelen van plastic heeft te maken met de extra transportbewegingen die de afvalstroom van plastic met zich meebrengt. Heel duidelijk blijkt uit deze tabel gemaakt wat de consequenties zijn van Het Nieuwe Werken (HNW) en digitalisering van het onderwijsproces in de vermindering van het papierafval.
13
Restafval, papier en afvalbarometer Eind 2013 wordt gestart met het implementeren van de afvalbarometer. Deze barometer biedt een overzicht van de verschillende afvalstromen uitgedrukt in kilo per student en medewerker. De barometer zal tweemaal per jaar worden geactualiseerd om voor iedereen inzichtelijk te maken in hoeverre de ambitie van 80% vermindering van het restafval zich ontwikkelt. Onderstaande tabel 4 geeft weer hoeveel kg afval een gebruiker op Campus Stappegoor (Fontysstudent en medewerker) jaarlijks aan afval produceert.
restafval papier/karton
Q2-2012 t/m Q1-2013
verbruik per fte student + medewerker
70.600 kg 40.300 kg
8,2 kg 4,7 kg
Tabel 4 Hoeveelheid afval per gebruiker Campus Stappegoor
De campus Stappegoor is op dit moment de enige locatie waarvan de gewichten van afval bekend zijn. Op de andere locaties wordt gewerkt met abonnementen waarbij de hoeveelheid afval niet wordt gewogen maar geraamd. Pilot Venlo In september 2013 is op Campus Venlo een pilot gestart met de introductie van afvalstations waar gebruikers het afval kunnen scheiden in drie afvalstromen: papier/karton, restafval
14
en plastic. Daarnaast wordt in de pilot ook Swill (voedselresten) in de bedrijfsvoering van de catering als afvalstroom geïntroduceerd. De uitkomst van deze pilot wordt gebruikt voor de invoering van gescheiden afval in de overige gebouwen binnen Fontys. Dit betekent concreet dat in 2014 ook op andere Fontyslocaties meer afvalstromen gescheiden zullen worden ingezameld.
De volgende stap Nadat plastic als nieuwe afvalstroom is geïntroduceerd, zal onderzocht worden of op de grotere locaties bij de eindgebruiker in de restaurants Swill gescheiden kan worden ingezameld. In 2014 zal verder worden gekeken naar het afvalverwerkings-proces in het geheel. Naast het reduceren van restafval zal ook worden gekeken naar de CO2 footprint van de specifieke afvalstroom. Het aantal transportbeweging is van invloed op de mate waarop het milieu belast wordt (en ook op de kosten van afvalverwerking).
Gedragsbeïnvloeding Het faciliteren van afvalstations om afval gescheiden te kunnen inzamelen is een voorwaarde om de gestelde ambitie van afvalreducering te kunnen bereiken. Het succes van het scheiden van afval valt of staat met het gedrag van de studenten en medewerkers. Er wordt een beroep gedaan op ieders maatschappelijke verantwoordelijkheid. Indien nodig daar ook anderen op aanspreken. Het scheiden van afval begint immers met het opruimen van je eigen afval. Naast de enorme bron van ergernis betekent het opruimen van zwerfafval in een studielandschap of restaurant tijd van onze schoonmakers en kost daarom (veel) geld…. In de communicatie op zowel centraal als decentraal niveau zal dit de komende tijd extra aandacht krijgen. Er zullen speciale inzamelacties georganiseerd worden zoals voor het inzamelen van toners en cartridges. Deze inzamelpunten worden gepositioneerd bij de ingang van een gebouw voor maximale zichtbaarheid. Daardoor kan extra aandacht worden gevraagd voor duurzaamheid en afvalscheiding. Alleen samen kunnen we onze ambitie waar maken!
15
5. Waardecreatie Dienst H&F streeft naar een optimale balans tussen duurzaamheid en financiën. Dit door een korte en lange termijn- focus: kijken naar levensduurkosten van de Fontys gebouwen in plaats van investeringskosten alleen. En door duurzaamheid criteria te stellen (en borgen) bij de aankoop van producten en diensten. 5.1 Levensduurkosten Fontys realiseert onder eigen beheer nieuwe gebouwen voor haar onderwijsactiviteiten en voert zelf het beheer en de exploitatie van alle gebouwen die in gebruik zijn. De gehele levenscyclus van een gebouw, vanaf nieuwbouw tot aan sloop dan wel verkoop, valt daarmee binnen de verantwoordelijkheid van Fontys. Ook alle bijhorende exploitatiekosten zoals schoonmaak- en beveiligingskosten worden door Fontys gedragen. De kosten voor nieuwbouw worden middels jaarlijkse afschrijvingen over de gebruikersjaren gespreid. De exploitatiekosten van een gebouw bestaan grofweg uit de kosten voor aanpassingen, onderhoud, energie, water, schoonmaak en beheerskosten. De koppeling tussen investeringskosten voor nieuwbouw en exploitatiekosten tijdens het gebruik is een complex vraagstuk, waar in de vastgoedwereld steeds meer aandacht aan wordt gegeven. Redenen hiervoor liggen zowel in kostenbesparingsmogelijkheden, door te kijken naar de gehele levenscyclus van gebouwen en om vraagstukken rondom duurzaamheidsmaatregelen verder te beschouwen dan enkel de investeringskosten.
16
Dienst H&F wil duurzaamheid structureel meenemen bij beslissingen in de bedrijfsvoering en daarom afwegingen maken op basis van totale levensduurkosten. Achterliggende doelstelling is om bij elk besluit expliciet afwegingen te maken op het gebied van duurzaamheid.
Total Cost of Ownership Total Cost of Ownership (TCO) is een rekenmethode die kosten tijdens de levensduur beschouwd. Investeringskosten en exploitatiekosten in huisvesting gaan hand in hand, zijn zelfs communicerende vaten. Verschillende type vloeren leiden bijvoorbeeld tot verschillende kosten voor schoonmaak. Prijsverschillen tussen de vloeren zijn vaak minimaal afgezet tegen de schoonmaakkosten in de exploitatiejaren. Vaak wordt bij investeringen in huisvesting alleen gestuurd op de investeringskosten, zo ook bij Fontys. Deze praktijk leidt meestal tot minder aandacht voor duurzame oplossingen en zelfs tot hogere kosten in de exploitatie van het gebouw. Sturing op exploitatie bij investeringsbeslissingen is wel degelijk van belang. Grafiek 3 geeft de onderverdeling weer van de jaarlijkse huisvestingslasten bij Fontys. Er blijkt dat afschrijvingslasten een beperkt onderdeel zijn van de totale huisvestingslasten (32%). Deze afschrijvingslasten bestaan zowel uit de afschrijvingen van de investeringen in de gebouwen op het moment dat ze gebouwd zijn en afschrijvingen van de tussentijdse investeringen om gebouwen aan te passen aan nieuwe functionele wensen/noodzaken.
Grafiek 3: Jaarlijkse huisvestingslasten Fontys
Geheel nieuw is de benadering van TCO binnen Fontys niet. Er is in het recente verleden al een aantal keren besluitvorming bij nieuwe projecten geweest waarbij de exploitatiekosten onderdeel zijn van de totale business case. Een goed voorbeeld is de scenarioanalyse van de nieuwe huisvesting voor de Academy for Circus en Performance Art op locatie Stappegoor, waar een keuze gemaakt moest worden tussen een tent en een zogenaamde ‘all-weather hal’. Een tent was in aanschaf beduidend goedkoper dan een hal maar voor de exploitatiekosten (en dan met name de energiekosten) en de totale verwachtte levensduur vielen deze veel gunstiger uit voor de hal. Vanuit deze motivering is uiteindelijk ook het besluit genomen om een hal te realiseren.
Duurzaamheid en TCO Er is een hele duidelijke maatschappelijke tendens met een stijgende aandacht voor kwalitatieve duurzaamheid en meer
17
Foto 2. All Wheather hal ACaPA te Tilburg
energiebewustzijn. Daarmee ontstaat ook direct de noodzaak om niet enkel de investeringskosten als sturingsmechanismen te gebruiken. Deze nadruk op duurzaamheid en energiebesparende materialen en technieken vraagt om integraal inzicht in de investerings- en exploitatiekosten. De huidige besluitvormingssystematiek gaat nog uit van een toegekend budget voor investeringen (nieuwbouw of verbouwing/aanpassingen) waarop vervolgens financieel gestuurd wordt. Daarmee ontstaat een systematiek om de investeringskosten zo efficiënt mogelijk te realiseren zonder expliciet stil te staan bij duurzaamheid en eventuele gevolgen voor exploitatiekosten. Het terugverdienen van de hoge investering kan door lagere energielasten, onderhoudslasten of andere facilitaire kosten. Door bijvoorbeeld energiezuinige installaties, afstemming en regeling van het energieverbruik en het registreren van eventuele verliesposten is het energieverbruik in het gebouw
lager dan in een standaardontwikkeling. Naast het terugverdienen door lagere exploitatielasten is de verwachting dat de waarde van duurzaam (ontwikkeld) vastgoed in de toekomst zal toenemen. Aspecten die minder gekwantificeerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld een hoger comfortniveau en de gezondheid van de studenten en medewerkers. Door een gezond en comfortabel gebouw kan de productiviteit (en tevredenheid) van de gebruikers toenemen en daarmee wordt het gebouw langduriger en efficiënter gebruikt. Dit levert ook een indirecte bijdrage aan het kwaliteitsstreven van Fontys. Rekenmethodiek TCO Om bij investeringen in vastgoed effecten van duurzaamheidsmaatregelen te kunnen toetsen is het noodzakelijk dat behalve de initiële investering, ook de (verschillen in) exploitatiekosten en zelfs eventuele gevolgen voor een restwaarde meegewogen worden. Om deze analyse te kunnen maken is het zinvol voor Fontys een bepaalde rekenmethodiek te ontwikkelen en vast te leggen. Hiermee kan op uniforme en structurele wijze keuzes gemaakt worden in de voorbereidingen van investeringen waarbij de exploitatieperiode ook wordt meegenomen. Het bepalen van een dergelijke rekensystematiek is niet eenvoudig. Behalve kennis van investeringskosten is ook kennis nodig over exploitatiekosten. En dit vereist kennis die vaak niet tot op detailniveau voorhanden is. In afstemming met Control zal door Dienst H&F een rekenmethodiek ontwikkeld worden om bij investeringsbeslissingen meer dan
18
alleen de initiële kosten te beschouwen.
In het op te zetten rekenmodel kan een onderverdeling worden gemaakt tussen gebouw- en organisatiegebonden kosten enerzijds en de opbrengsten anderzijds, te weten: 1. Initiële kosten (investeringskosten): dit betreft de stichtingskosten van nieuwe gebouwen (bouwkosten, advieskosten, grondkosten, ed.). 2. Toekomstige eenmalige kosten: dit zijn o.a. vervangingskosten van (technische) gebouwonderdelen, functionele mutaties en grootschalig onderhoud. 3. Functionele gebruikerskosten: dit zijn facilitaire kosten direct gerelateerd aan gebouwen, zoals schoonmaak en conciërgerie. 4. Jaarlijkse exploitatiekosten: kosten voor energie, financiering en wettelijke lasten. 5. Opbrengsten: wijzigingen in jaarlijkse opbrengsten en restwaardes. 5.2 Duurzaam contractmanagement Fontys heeft het ‘Handvest Duurzaam HBO‘ en het convenant ‘Duurzaam Inkopen’ ondertekend. Dit betekent dat Fontys actief en continu haar inkoop van goederen en diensten wil verduurzamen.
Professioneel Inkopen Afgelopen jaren heeft het inkoop –en contractmanagement binnen Dienst H&F een professionaliseringsslag doorgemaakt.
Onderdeel van iedere nieuwe aanbesteding is het uitvragen van een leverancier naar duurzaamheidscriteria. Binnen H&F wordt momenteel duurzaam ingekocht. Er worden criteria gesteld op het gebied van: • afvalscheiding/-vermindering/-recycling; • vermindering transport-bewegingen; • energiebewustzijn en -zuinigheid (energiezuinige auto’s); • social return; • organisatorisch (milieukeurmerken, vergunningen); • biologisch en milieuvriendelijke producten of andere innoverende mogelijkheden. Dienst H&F kijkt in sommige gevallen op duurzaamheidsgebied al meer naar de ketenaansprakelijkheid, niet alleen naar de leverancier waarmee het contract wordt aangegaan. Zo stelt Dienst H&F bijvoorbeeld bij de cateraar ook eisen/vragen aan hun toeleveranciers op het gebied van hoeveelheid toeleveringen en milieuvriendelijke vervoersmiddelen, wat bijdraagt aan de vermindering van uitstoot van schadelijke gassen. De schoonmaakleverancier maakt gebruik van milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen en gebruikt daarbij doseersystemen. Indien er toch gebruik gemaakt wordt van milieubelastende middelen (ernstige vervuiling), dan worden er eisen gesteld aan het lozen van het afvalwater. Fontys kiest ervoor om zoveel mogelijk overdag schoon te maken, o.a. vanwege het onnodig open moeten stellen van
19
het gebouw ‘s avonds. Dat scheelt energieverbruik op het gebied van verlichting en verwarming. Het schoonmaakbedrijf maakt resultaatgericht schoon en zal plastic afvalzakken pas vervangen als er bederfelijke waren in liggen. Dit is slechts een kleine fractie van de duurzaamheidsmaatregelen die per contract getroffen worden (zie tabel 5 voor meerdere voorbeelden). Gedegen Contractmanagement Duurzaamheidsaspecten zijn (goed) in de H&F contracten geborgd. Na het inkooptraject houdt het echter niet op. Dienst H&F is van mening dat je met alleen het uitvragen er nog niet bent. Intensief contractmanagement gedurende de uitvoeringsfase van het contract zorgt ervoor dat de leverancier ook de geschetste verwachtingen en afspraken op duurzaamheidsgebied gaat realiseren.
“Leveranciers worden middels diverse metingen nauwlettend in de gaten gehouden.”
Voorbeelden duurzaamheidsmaatregelen contracten Afvalverwerking
Inzicht in afvalstromen en de verwerking, inclusief de verwerkingsmethode en eventuele tussenopslag Leverancier is officieel partner van Environmental Protection and Encouragement Agency (EPEA = grondlegger Cradle 2 Cradle) Optimalisatie inzamelroutes geborgd Voorbeeldcasus van leverancier in gunningscriteria: • Groene stroom uit eigen afval • Na een duurzaam productieproces leveren wij samen met onze partner Océ het 100% gerecyclede papier weer terug bij onze klanten. Bij dit proces wordt 83% minder water, 72% minder elektriciteit en 53% minder CO2 verbruikt dan bij standaard kantoorpapier
Papier
Digitale bestelling CO2 neutraal geproduceerd, milieu keurmerken, vrij van chemicaliën Arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Criteria Duurzaam Inkopen Pianoo (expertisecentrum aanbesteden)
Catering
Regels m.b.t. afvalscheiding Een aanzienlijk deel van het inkoopvolume dient biologisch producten en/of producten met een duurzaamheidskenmerk te zijn Transport: Frequentie van toeleveren minimaliseren en eisen aan vervoersmiddelen van toeleveranciers Energiezuinige CFK vrije apparaten (zonder chloor of fluor)
Tabel 5: Voorbeelden duurzaamheidsmaatregelen inkoopcontracten
20
Ter verduidelijking het voorbeeld voor de inkoop van papier. In de Kraljic matrix zou deze leverancier terechtkomen in het kwadrant links onderin; de zogenaamde routine producten/leverancier (er zijn veel leveranciers die dit product aanbieden, dus een laag risico en bovendien qua financiële waarde geen hoog bedrag). Echter op duurzaamheidsgebied valt er bij deze leverancier veel te halen. Deze leverancier zou zomaar een strategische leverancier kunnen zijn op duurzaamheidsgebied. Figuur 1. Kraljic-Matrix
Om te zorgen dat het gestelde in de leveranciers offerte ook overeenkomt met de realisatie en naleving in de uitvoeringsfase, zal komend jaar een contractscan geïntroduceerd worden voor de belangrijkste contracten. Meten of de leverancier echt doet wat hij beloofd zorgt ervoor dat duurzaamheid een integraal onderdeel wordt in de dagelijkse gang van zaken. Afgelopen jaar heeft Dienst H&F alle contracten gewogen naar financiële waarde en leveranciersmarkt en risico voor Fontys. Daarmee zijn de belangrijkste (strategische) leveranciers bepaald en zijn de contracten in te delen in de inkoopmatrix van Kraljic waarmee je je Strategische, Hefboom, Bottleneck en Routine producten bepaalt. Toch kan het zijn dat strategische leveranciers op inkoopgebied, niet de strategische leveranciers op duurzaamheidsgebied zijn. Dat is visueel gemaakt in de Karljic-matrix (figuur 1).
21
Ambitie De werkgroep zal zich de komende tijd focussen op het bepalen van de strategische partners op het gebied van duurzaamheid. Met deze partners gaat Dienst H&F de markt verder verkennen op duurzame mogelijkheden. Criteria voor de weging zijn inmiddels opgesteld:
6. Duurzaamheid standaardonderdeel PvE Het streven van Dienst H&F is om duurzaamheid structureel een onderdeel te laten uitmaken bij zowel nieuwbouw als verbouwingen en onderhoudswerkzaamheden. Zo is in de zomer van 2013 bij gebouw S1 in Eindhoven de luchtbehandeling energiezuiniger gemaakt, o.a. door het plaatsen van een warmtewiel (warmteterugwinning). Op Campus Venlo is de (nieuwe) collegezaal voorzien van een CO2 gereguleerde klimaatinstallatie. In juni 2012 is de nieuwbouw van Fontys Sporthogeschool in Eindhoven opgeleverd, een nieuwbouwproject waar duurzaamheid een belangrijk speerpunt was. Een ander voorbeeld van een toekomstig project waar duurzaamheid wordt meegenomen, is de upgrade van gebouw R3 op locatie Rachelsmolen in Eindhoven. In onderstaande tekst wordt meer toelichting gegeven op de duurzame nieuwbouw en het verbouwingsproject.
22
6.1 Nieuwbouw Fontys Sporthogeschool
De nieuwbouw Fontys Sporthogeschool betreft een gezamenlijk project van gemeente Eindhoven en Fontys waarbij een Sporthogeschool, gecombineerd met vijf sportzalen en een klimhal in één gebouw zijn gerealiseerd. Het gebouw wordt gebruikt door zowel ruim 1.600 studenten van Fontys Sporthogeschool als sportverenigingen in Eindhoven. Duurzaamheidsmaatregelen Het gezamenlijk (en dubbel-)gebruik van het gebouw, zorgt voor een goede bezetting van het gebouw, zowel overdag als ’s avonds, doordeweeks en in het weekend. Dit is op zich al een duurzame gedachte. Ook bij de uitgangspunten voor de bouw was duurzaamheid één van de speerpunten. Een compact gebouw, met leslokalen op het noorden, een overstek op het zuiden, geven in basis al een goede uitgangspositie voor relatief weinig energieverbruik. Daarnaast is er door gemeente Eindhoven en Fontys extra budget gereserveerd om duurzaamheidsmaatregelen te verwerken. Deze maatregelen bestonden o.a. uit (zie figuur 2 volgende pagina): • Het plaatsen van PV-cellen (zonnepanelen) voor het opwekken van energie; • Het plaatsen van zonnecollectoren voor het opwekken van warm water voor de douches in de kleedruimten; • CO2 gestuurde ventilatie.
Figuur 2. Duurzaamheidsmaatregelen FSH
23
6.2 Duurzame Upgrade R3
Het project ‘Upgrade R3’ bestaat uit het opknappen van gebouw R3 en het aanpassen van het campusterrein, zodanig dat dit zowel qua functionaliteit als uitstraling voldoet aan de hedendaagse en toekomstige eisen voor hoger onderwijs, voor een periode van minimaal tien jaar. Met het opwaarderen van het gebouw wordt een positieve impuls gegeven aan de studeer- en werkomgeving van zowel studenten als medewerkers. Het project wordt volgens planning afgerond medio september 2014. Met Mecanoo architecten en in samenspraak met de gebruikers zijn eerste ideeën en ontwerpen uitgewerkt. Hierbij is gekozen voor een transparant hart in het gebouw, waar diverse type werkplekken worden gerealiseerd voor studenten en docenten, voor groepswerk en individueel studeren en werken.
24
Duurzaamheidsmaatregelen Eén van de uitgangspunten bij het upgraden van R3 is duurzaamheid. Naast het gebruik van duurzame materialen en beperking van energieverbruik door het installeren van zuinigere installaties, wordt gefocust op twee hoofdpunten: • Het binnenklimaat; • De thermische gebouwschil. Binnenklimaat In het huidige R3 wordt het binnenklimaat als muf en onprettig ervaren. Meer frisse lucht en ventilatie is gewenst. Uit onderzoek over frisse scholen blijkt dat een goed binnenklimaat bijdraagt aan betere leerprestaties. Mede daarom is bij de upgrade van R3 het verbeteren van het binnenklimaat een belangrijk uitgangspunt.
Door het vervangen van de huidige, oude installaties en het toevoegen van extra ventilatie wordt een grote stap gezet in het verbeteren van het binnenklimaat. Daarnaast wordt ook gekeken naar CO2 gestuurde ventilatie in de collegezalen, zodat afhankelijk van de bezetting van de zaal extra frisse lucht kan worden toegevoegd (en energie kan worden bespaard). Om te kunnen meten in hoeverre het klimaat zal verbeteren is ervoor gekozen om vooraf een nulmeting te houden. In september 2013 zal op een aantal plaatsen in het gebouw de luchtkwaliteit gemeten worden. Na de upgrade in september 2014 zal opnieuw de luchtkwaliteit op dezelfde plekken gemeten worden, zodat een goede vergelijking te maken is. Deze informatie biedt leervermogen voor andere Fontyslocaties.
Hierbij wordt het totale isolatiepakket ca. drie maal dikker dan in de huidige situatie, wat zal gaan leiden tot een behagelijker binnenklimaat en minder verbruik van gas en elektriciteit (zie onderstaand figuur). Ambitie De duurzame renovatie van gebouw R3 is de eerste stap in het structureel inbedden van duurzaamheid binnen alle grotere renovatie- en verbouwprojecten bij Fontys. In de roadmap van dienst H&F is de ambitie gesteld om in 2020 duurzaamheid structureel op te nemen in alle planvorming en daarbij minstens 15% verbetering te realiseren van het binnenklimaat in de gebouwen van Fontys t.o.v. 2013. Maatregelen als extra isolatie, triple-glas, HR-installaties, duurzaam materiaalgebruik zullen in elk project afgewogen worden.
Thermische schil De thermische schil van R3 is op dit moment opgebouwd uit een houtskeletbouw constructie met daarbij een kleine laag isolatie. Dit zorgt ervoor dat in de winter de warmte vrij makkelijk verdwijnt via de buitengevel en in de zomer de warmte redelijk eenvoudig het gebouw binnendringt. Dit is voor het comfort en de behagelijkheid van de gebruikers van het gebouw niet prettig. Daarbij levert het in de winter hogere stooklasten op en in de zomer extra koellasten.
Om de isolatie van de gevel te verbeteren (en het energieverbruik te minderen) is gekozen voor het extra aanbrengen van isolatie, tegen de bestaande gevel aan. Figuur 3: Opbouw buitengevel R3 met extra aan te brengen isolatiepakket
25
Nawoord Dit document is een eerste Duurzaamheidsagenda van de Dienst H&F van Fontys. Met deze informatie willen wij de Fontysstudenten en –medewerkers informeren over de duurzaamheidsmaatregelen en -projecten die binnen de bedrijfsvoering van Dienst H&F zijn of worden opgepakt. Met als streven om meer inzicht en bewustwording te verkrijgen bij onze gebruikers. En daarmee inspiratie bieden voor duurzaam gedrag of duurzame initiatieven.
De werkgroep Duurzaamheid vergadert twee keer per maand om haar projecten te realiseren en ambities te bereiken.
Het vervolgproces zal bestaan uit het verder uitwerken van de ambities van de roadmap. Concreet betekent dit dat in 2014 aan de volgende thema’s met bijhorende doelstellingen gewerkt zal worden (en gecommuniceerd): • Energie: opstellen energiebesparingsplan per gebouw (incl. onderdeel energieopwekking); • Afval: afvalbarometer opstellen voor alle Fontyslocaties en meer afvalstromen definiëren voor hergebruik; • Waardecreatie: ontwikkelen TCO model, verkennen duurzaamheidsmogelijkheden en borging aspect duurzaamheid inkoopcontracten; • PvE planvorming: duurzaam PvE verder ontwikkelen & monitoring binnenklimaat.
Werkgroep Duurzaamheid Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken
Verder zal binnen de Dienst Huisvesting en Facilitaire Zaken duurzaamheid worden ‘ingebed’ door dit structureel bij de MARAP rapportages mee te nemen en bij de contracteringsafspraken met de H&F medewerkers.
26
Voor vragen, opmerkingen of ideeën kan contact opgenomen worden met de werkgroep: http://portal.fontys.nl/HenF/Duurzaamheid/default.aspx.