Colofon: Arbeidsinspectie, Den Haag Projectnummer Status projectrapportage Inspectieonderwerpen AI-bedrijfstakdirectie Landelijk Projectleider Voor vragen van de pers Looptijd project Correspondentieadres
01-12-2007 A800 Definitief Algemene Veiligheid Blootstelling aan gevaarlijke stoffen Industrie Mw. Ing. J.M.A. Hertogh (
[email protected];) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Afdeling Persvoorlichting, tel. (070) 333 44 44 1 februari 2007 – september 2007 Arbeidsinspectie kantoor Arnhem T.a.v. mevr. S.S. Pasanea Postbus 9018 6800 DX ARNHEM
INHOUDSOPGAVE 1. VOORWOORD ....................................................................................................................................3 2. SAMENVATTING .................................................................................................................................4 3. AANLEIDING, ANALYSE EN DOELSTELLINGEN INSPECTIEPROJECT.........................................5 3.1 Aanleiding...................................................................................................................................... 5 3.2 Doelstellingen................................................................................................................................ 5 3.3 Convenanten ................................................................................................................................. 5 4. OMVANG EN OPZET INSPECTIEPROJECT......................................................................................7 4.1 Werkterrein.................................................................................................................................... 7 4.2 Looptijd en aantallen bezoeken .................................................................................................... 7 4.3 Opzet van het project .................................................................................................................... 7 4.4 Inspectieonderwerpen................................................................................................................... 7 4.4.1 Algemene veiligheid............................................................................................................... 7 4.4.2 Gevaarlijke stoffen ................................................................................................................. 8 4.5 Monitor .......................................................................................................................................... 9 4.6 Publiciteit ....................................................................................................................................... 9 5. PROJECTRESULTATEN .................................................................................................................. 10 5.1 Generaliseerbaarheid van de resultaten..................................................................................... 10 5.2 Totaaloverzicht............................................................................................................................ 10 5.3 Handhavinginstrumenten ............................................................................................................ 11 5.4 Resultaten per onderwerp........................................................................................................... 11 5.4.1 Algemene Veiligheid ............................................................................................................ 11 5.4.1.1 Machineveiligheid ......................................................................................................... 11 5.4.1.2 Transportveiligheid ....................................................................................................... 12 5.4.1.3 Inrichting arbeidsplaatsen ............................................................................................ 12 5.4.2 Gevaarlijke stoffen ............................................................................................................... 13 5.4.2.1 Arbobeleid .................................................................................................................... 13 5.4.2.2 Overige risico’s ............................................................................................................. 13 5.5 Resultaten per subsector ............................................................................................................ 13 5.5.1 Leerlooierijen ....................................................................................................................... 14 5.5.2 Overige lederwaren ............................................................................................................. 14 5.5.3 Schoenfabrieken.................................................................................................................. 14 5.5.4 Orthopedische schoenmakers ............................................................................................. 14 5.6 Monitorresultaten ........................................................................................................................ 14 5.6.1 Aansluiting brancheorganisatie............................................................................................ 14 5.6.2 De indruk van de inspecteur ................................................................................................ 14 5.6.3 Achterliggend oorzaak overtredingen.................................................................................. 15 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN INSPECTIEPROJECT......................................................... 16 6.1 Algemene conclusies en aanbevelingen..................................................................................... 16 6.1.1 Algemene veiligheid............................................................................................................. 16 6.1.2 Gevaarlijke stoffen ............................................................................................................... 16 6.2 Beleidsinformatie......................................................................................................................... 17 6.2.1 Algemene veiligheid............................................................................................................. 17 6.2.2 Gevaarlijke stoffen ............................................................................................................... 17 LIJST VAN AFKORTINGEN.................................................................................................................. 18
2
Voorwoord
Voor u ligt de rapportage over de inspecties die dit jaar gehouden zijn in de leer- en leerverwerkende bedrijven. De uitkomsten van de inspecties tonen aan dat, hoewel er nog veel tekortkomingen worden geconstateerd, er toch een structurele verbetering waarneembaar is. Ten opzichte van voorgaande jaren gaan bedrijven bewuster om met vluchtige organische stoffen. In vergelijking met voorgaande inspecties zijn op dit onderwerp minder overtredingen geconstateerd. Meer dan de helft van de bedrijven, die werken met lijmen, verf of andere oplosmiddelhoudende producten, hadden de vluchtige organische stoffen vervangen door minder schadelijke alternatieven of hadden de werkplek zodanig ingericht dat de werknemers zo min mogelijk blootgesteld werden aan deze gevaarlijke stoffen. Veel van de geconstateerde overtredingen kunnen opgelost worden door het inrichten van goede werkplekken, voorzien van afzuiging en het bewust gebruiken en schoon houden van de voorzieningen op de werkplekken. Anders ligt dit voor de machineveiligheid. Tijdens de inspecties is gebleken dat er nog veel oude machines in de sector aanwezig zijn en dat een derde van deze machines onvoldoende beveiligd is. Daardoor kunnen gemakkelijk ongevallen ontstaan. De Arbeidsinspectie is dan ook van mening dat bezien moet worden of en hoe de restrisico’s van deze machines verder beperkt kunnen worden, om ongevallen te voorkomen. De mate waarin dat mogelijk is, hangt behalve van de technische mogelijkheden ook af van de economische haalbaarheid. De bedrijfstak is sterk gekrompen door de buitenlandse concurrentie én door verplaatsing van de productie naar het buitenland. De winstmarges zijn smal en de investeringsmogelijkheden beperkt. Binnen die context moeten de verbeteringsopties worden afgewogen. De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, Dr. J.J.M. Uijlenbroek
3
2. Samenvatting
In de periode van februari 2007 tot en met september 2007 zijn er in de leer- en leerverwerkende industrie in totaal 93 inspecties uitgevoerd met betrekking tot de onderwerpen gevaarlijke stoffen en algemene veiligheid. Bij het onderwerp gevaarlijke stoffen is vooral gekeken naar de beheersing en opslag van, de blootstelling aan en de omgang met gevaarlijke stoffen. Bij de controle op de algemene veiligheid hebben de inspecteurs gekeken naar de machine- en transportveiligheid en de inrichting van de arbeidsplaats. Het inspectieproject “Leer 2007” vormt een uitwerking van de strategie van de directie Industrie 2004 2007. De aanleiding voor het project is mede uitgevoerd op verzoek van de Tweede kamer in 2004. De doelstelling van dit project was toezicht op-, en handhaving van de regelgeving die geldt voor de arbeidsrisico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid. Enerzijds door geconstateerde overtredingen weg te laten nemen, en anderzijds door de resultaten onder de aandacht van de brancheorganisaties te brengen. Het doel van dit laatste punt is, de brancheorganisaties te stimuleren om hun activiteiten voor betere arbeidsomstandigheden voort te zetten danwel uit te breiden. Tijdens de inspecties zijn bij 71 van de 93 bedrijven in totaal 174 overtredingen geconstateerd. Dit betekent dat bij 76% van de geïnspecteerde bedrijven overtredingen zijn geconstateerd. Afgezet tegen het aantal geïnspecteerde bedrijven met overtreding is er sprake van een gemiddelde van 2,5 overtredingen per bedrijf. Omdat de bezochte bedrijven verschillende hoofdactiviteiten hebben is er, mede op verzoek van de branche, een indeling gemaakt van 5 subsectoren, te weten: leerlooierijen, schoenfabrieken, orthopedische schoenmakers, overige leerverwerkende bedrijven en groothandels. Bij ongeveer 60% van de schoenfabrieken en orthopedische schoenmakers zijn overtredingen geconstateerd. Bij de leerlooierijen en de overige leerverwerkende bedrijven zijn zelfs bij 90% van de bedrijven overtredingen geconstateerd. De meeste geconstateerde overtredingen hadden betrekking op het ontbreken van deugdelijke beveiligingen en afschermingen van machines. Vooral bij de ponsmachines, persen, uitrek- en droogmachines en draaiende vaten ontbrak regelmatig de beveiliging. Bij de naaimachines ontbrak veelal de afscherming van de aandrijving. De machines werden over het algemeen echter wel weer goed onderhouden en zonodig regelmatig gekeurd. Met de blootstelling aan vluchtige organische stoffen was het beter gesteld in de branche. De meeste bedrijven, die werkten met lijm, verf of andere oplosmiddelhoudende producten, hadden ofwel de producten met VOS1 vervangen door minder schadelijke producten ofwel goede werkplekken ingericht welke voorzien waren van voldoende afzuiging. De meeste geconstateerde overtredingen bij dit onderwerp hadden betrekking op het aanbrengen van een goede afzuigvoorziening of het juist gebruik en schoonhouden van de werkplekken met de voorzieningen.
1
Vluchtige Organische Stoffen
4
3. Aanleiding, analyse en doelstellingen inspectieproject
3.1 Aanleiding Het inspectieproject “Leer 2007” vormt een uitwerking van de strategie van de directie Industrie 2005. Het project is mede geïnitieerd door het verzoek van de Tweede kamer (de WIT, SP, 2004), en de hierop door de toenmalige staatssecretaris Van Hooff gedane toezegging aan de Kamer, dat door de Arbeidsinspectie inspecties in de leer- en leerverwerkende industrie zullen worden uitgevoerd. Een andere aanleiding vormt het gegeven dat er in deze branche besloten is om geen arboconvenant af te sluiten. De Arbeidsinspectie bevordert door middel van toezicht en handhaving de naleving van de wetgeving op het gebied van veiligheids- en gezondheidsrisico’s op het werk. Daarbij worden werkgevers gewezen op hun eigen verantwoordelijkheden. De Arbeidsinspectie bepaalt op basis van risicoanalyses, de uitkomsten van vorige inspecties én in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties in welke sectoren en op welke prioritaire onderwerpen wordt geïnspecteerd. Op basis van de risicoanalyse en de resultaten van eerdere projecten is in dit project geïnspecteerd op de onderwerpen algemene veiligheid (machineveiligheid, transportveiligheid en een veilige inrichting van de arbeidsplaats) en gevaarlijke stoffen (chemische veiligheid en blootstelling aan gevaarlijke stoffen). 3.2 Doelstellingen Toezicht op, en handhaving van de wettelijke voorschriften voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen, chemische veiligheid, veilige inrichting van de arbeidsplaats, machineveiligheid en transportveiligheid door middel van inspecties en het (direct) opheffen van deze overtredingen door het afdwingen van concrete materiële voorzieningen. Daarnaast is het project ook uitdrukkelijk bedoeld om de activiteiten, risico’s en het nalevinggedrag in kaart te brengen. De resultaten van dit project waren: • •
Het inspecteren van 93 bedrijven en het handhaven van de wettelijke voorschriften in deze bedrijven voor veiligheid en gevaarlijke stoffen door middel van inspecties; Het (direct) opheffen van deze overtredingen door het afdwingen van concrete materiële voorzieningen;
3.3 Convenanten In februari 2003 is de intentieverklaring getekend om te komen tot een Arboconvenant. De speerpunten van het convenant waren fysieke belasting, gevaarlijke stoffen (vooral oplosmiddelen) en re-integratie. Bij dit convenant waren tevens de schoenherstellers betrokken. In december 2003 is de verklaring echter weer ontbonden, vanwege onvoldoende draagvlak bij werkgevers om tot een convenant te komen. De reden hiervoor was dat de branche qua activiteiten te divers is, en er sprake is van een geringe financiële draagkracht vanwege de brancheomvang. De voorkeur ging uit naar bedrijfsaanpak boven branche-aanpak. Door bezig te zijn geweest met de opzet van een convenant, bestaat er nu een duidelijker beeld van de problematiek in de sector. Het onderzoek dat heeft plaats gevonden in het kader van dit convenant is als uitgangspunt genomen voor de inspecties. De Nederlandse vereniging van orthopedische schoentechnici2 heeft, in het kader van het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid stoffen3, in samenwerking met de Nederlandse schoenmakers vereniging4 een actieplan opgesteld. Dit plan is gericht op de ontwikkeling van voorlichtings- en instructiemateriaal en de duurzame implementatie hiervan in de branches.
2
NVOS VAST 4 NSV 3
5
Bij de uitvoering van de inspecties is, in overleg met de beleidsafdeling van SZW en de NVOS, aangesloten bij een aantal producten dat in dit kader is ontwikkeld. Voor de beoordeling van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen konden bedrijven gebruik maken van de instrumenten welke aangeboden werden via de website www.schoentechniekveilig.nl. Tevens is een flyer uitgereikt om de bekendheid met deze producten te vergroten.
6
4. Omvang en opzet inspectieproject . 4.1 Werkterrein In dit project zijn leer en leerverwekende bedrijven geïnspecteerd en een klein aantal groothandels in schoeisel. De adressen zijn geselecteerd uit het bestand van de Kamer van Koophandel: • • • • •
BIK 191 BIK 192 BIK 193 BIK 331021 BIK 51424
Looien en bewerken van leer; Vervaardiging van lederwaren (geen kleding en schoeisel); Vervaardiging van schoeisel; Vervaardiging van orthopedisch schoeisel; Groothandel in schoeisel.
4.2 Looptijd en aantallen bezoeken Het project is gestart op 1 februari 2007. In september 2007 zijn de laatste inspectiebezoeken in de eerste fase uitgevoerd. In totaal zijn er 93 bedrijven bezocht.
Subsector Leerlooierijen Vervaardiging van lederwaren Vervaardiging van schoenen Orthopedische schoenmakers Groothandel en overig Totaal
Aantal bezochte bedrijven 8 25 8 42 10 93
4.3 Opzet van het project Tijdens een inspectiebezoek heeft de inspecteur in de introductie toegelicht welke onderwerpen tijdens de inspectie centraal zouden staan, namelijk algemene veiligheid en gevaarlijke stoffen. Voor andere onderwerpen gold dat, alléén wanneer door de inspecteur situaties werden aangetroffen die een ernstig gevaar voor personen inhielden, ook op die risico’s/ onderwerpen werd gehandhaafd. Na de introductie is een rondgang door het bedrijf gemaakt. Indien tijdens deze ronde overtredingen werden geconstateerd, is naar de risico-inventarisatie en -evaluatie5 en het daarbij behorende plan van aanpak gevraagd. In het afsluitende gesprek zijn de inspectieresultaten en het vervolgtraject nader toegelicht. Wat dit laatste betreft zijn afspraken gemaakt over de termijnen waarbinnen eventuele geconstateerde overtredingen moeten zijn opgeheven. Inspecteurs zullen in een vervolgbezoek controleren in hoeverre de overtredingen daadwerkelijk tijdig zijn opgeheven. 4.4 Inspectieonderwerpen Tijdens de inspecties zijn de onderwerpen algemene veiligheid en gevaarlijke stoffen door de inspecteur beoordeeld. Hieronder worden deze onderwerpen kort toegelicht: 4.4.1 Algemene veiligheid Machineveiligheid In de leerindustrie en leerverwerkende industrie was de inspectie voornamelijk gericht op machineveiligheid. Zowel in de grote als in de kleine bedrijven wordt gewerkt met een veelheid aan machines. De in eerste instantie visuele inspectie was gericht op de basis veiligheidsprincipes. Voorbeelden hiervan zijn de aanwezigheid van afschermingen, noodstop, functieaanduidingen en bedieningen.
5
RI&E
7
Onderhoud/ keuring Alleen als er daadwerkelijk visuele tekortkomingen zijn geconstateerd, is dieper ingegaan op regelmatig onderhoud en keuring en is naar onderhouds- en keuringsdocumenten gevraagd. Warenwet/ CE-markeringen Alleen op basis van concrete visuele tekortkomingen, zoals onbeschermde gevaarlijke bewegende machinedelen, is naar de “verklaring van overeenstemming/ gebruiksaanwijzing” gevraagd. Daarnaast is bij alle werkgevers gevraagd in hoeverre zij bekend waren met de richtlijnen van het Warenwetbesluit Machines. Magazijnen Wanneer in het bedrijf magazijnwerkzaamheden werden uitgevoerd, is (ook) geïnspecteerd op de veiligheidsrisico’s in het magazijn. Hierbij wordt geïnspecteerd op transportveiligheid en een veilige inrichting van de arbeidsplaats. 4.4.2 Gevaarlijke stoffen Blootstelling aan gevaarlijke stoffen In de leerverwerkende industrie wordt nog veelvuldig gebruik gemaakt van producten op oplosmiddel basis. Voor veel toepassingen zijn wel alternatieven beschikbaar, zoals hotmelt lijmen en producten op waterbasis, maar afhankelijk van het productieproces en de eisen die aan de producten gesteld worden, is het in de praktijk niet altijd mogelijk gebruik te maken van deze producten. Uit een onderzoek, uitgevoerd in het kader van een convenantstraject door Chemielinco BV, blijkt dat overschrijding van MAC-waarden veelal voorkomt bij onderstaande werkzaamheden, waarbij geen of onvoldoende maatregelen zijn getroffen om de blootstelling te beperken. Het betreft voornamelijk • Het aanbrengen van VOS-houdende lijmen; • Het stikken van verlijmde delen; • Het afwerken van de producten met oplosmiddelen, verven en finish. Bij deze werkzaamheden is nagegaan of • De blootstelling aan gevaarlijke stoffen is beoordeeld in het kader van de RI&E; • Waar nodig maatregelen zijn getroffen om de blootstelling te beperken tot onder de grenswaarde; • Eventuele maatregelen zijn getoetst op effectiviteit; • Waar nodig de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen6 beschikbaar zijn en ook worden gedragen; • De betrokken werknemers voldoende voorlichting en onderricht ontvangen over het werken met gevaarlijke stoffen. Bij de orthopedische schoenmakers zijn de werkgevers in de gelegenheid gesteld om de blootstelling te beoordelen aan de hand van de instrumenten die ontwikkeld zijn in het kader van het programma Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen7. De instrumenten staan beschreven op www.schoentechniekveilig.nl. Indien zij de maatregelen hadden getroffen, zoals aangegeven door deze instrumenten, is de Arbeidsinspectie er, voor dit project, vanuit gegaan dat de blootstelling voldoende beheerst was. Opslag van gevaarlijke stoffen Bij de opslag van gevaarlijke stoffen, is geïnspecteerd op situaties waarbij sprake is van gevaar voor personen. Zo is onder andere gelet op onderstaande zaken: • • • • •
6 7
Orde, netheid en zindelijkheid in de opslagruimte; Explosieveilige uitvoering van de elektrische installatie in een opslagruimte voor (zeer) licht ontvlambare stoffen; Compartimentering van gevaarlijke stoffen in de opslagruimte; Ventilatie in een opslagruimte voor met name (zeer) licht ontvlambare stoffen; Het lekken en morsen van grote hoeveelheden corrosieve of bijtende stoffen.
BPM’s VASt
8
Werken met gevaarlijke stoffen Bij het werken met gevaarlijke stoffen is erop gelet dat de medewerkers veilig (kunnen) werken met de gevaarlijke stoffen en op de hoogte waren van de risico’s en het gebruik van de beheersmaatregelen. • Orde, netheid en zindelijkheid op de werkplek; • Etikettering van verpakkingen, ook op de werkplek; • Signalering van leidingen waarin zich gevaarlijke stoffen bevinden; • Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; • Werkinstructies, voorlichting en onderricht. 4.5 Monitor Om de inspectieresultaten per subsector terug te kunnen koppelen, is bij elk bedrijf nagegaan tot welke subsector zij behoren. In overleg met de sector is een verdeling gemaakt in 5 subsectoren, te weten: leerlooierijen en leerfinish bedrijven, schoenfabrieken, lederwarenfabrieken, orthopedische schoenmakers en groothandelbedrijven. De monitorvragen hadden ook betrekking op het aantal werknemers, de aansluiting van bedrijven bij brancheorganisaties en voorkomende risico’s. Verder is er een inventarisatie gemaakt van de meest voorkomende machines en transportmiddelen. Ook is er gevraagd naar de persoonlijke indruk van de inspecteur over het bedrijf en ten aanzien van de achtergrond van een overtreding. Tenslotte zijn er in het kader van een samenwerkende overheid, voor de Voedsel en Warenautoriteit8 een aantal vragen opgenomen over het rookbeleid van het bedrijf. 4.6 Publiciteit Tijdens de voorbereiding van het project is overleg geweest met de secretaris van de Federatie Nederlandse Leerfabrikanten9, de Federatie van Nederlandse schoenfabrikanten10 en de Nederlandse Bond van Lederwaren en Kofferfabrikanten11. De secretaris heeft samen met de deskundigen binnen de diverse branches de risico’s geïnventariseerd. De branches hebben ieder hun leden geïnformeerd over het project. De eindresultaten van de eerste fase bezoeken zullen gerapporteerd worden in een verslag dat actief verspreid zal worden. De voorlopige resultaten van het project zijn op 30 oktober 2007 met de werkgeversorganisaties besproken. In februari zal een vervolgafspraak met de branche gemaakt worden om de activiteiten te bespreken die de branche heeft genomen naar aanleiding van het inspectieverslag en zal de meerjarenstrategie leer besproken worden met de sector leer.
8
VWA FNL 10 FNS 11 NBLK 9
9
5. Projectresultaten
5.1 Generaliseerbaarheid van de resultaten De in dit rapport genoemde resultaten hebben betrekking op de geïnspecteerde bedrijven. Gezien het beperkte aantal bezoeken in de verschillende subsectoren zijn de resultaten niet generaliseerbaar, maar geven wel indicatief een beeld van de sector zoals deze in dit project in afgebakend. De sector leer is een diverse sector waarin verschillende deelsectoren te onderscheiden zijn. Bij de presentatie van de resultaten is in eerste instantie een onderscheid gemaakt tussen de leer- en leerverwerkende bedrijven (totaal leer) enerzijds, en de orthopedische schoenmakers anderzijds. Daarnaast is een onderverdeling gemaakt in de subsectoren leerlooierijen, schoenindustrie, overige leerverwerkende bedrijven en groothandel bedrijven of aanverwante bedrijven. 5.2 Totaaloverzicht In totaal zijn 93 inspecties uitgevoerd, waarvan bijna de helft heeft plaatsgevonden bij de orthopedische schoenmakers. Bij de geïnspecteerde bedrijven werken in het totaal circa 1700 werknemers. Tijdens het eerste bezoek zijn bij 71 van de 93 bedrijven (76%) in totaal 174 overtredingen geconstateerd. Afgezet tegen het aantal geïnspecteerde bedrijven met overtreding is er sprake van een gemiddelde van 2,5 overtredingen per bedrijf. In de leer en leerverwerkende bedrijven zijn bij 45 van de 51 bedrijven (88%) in totaal 120 overtredingen geconstateerd. Afgezet tegen het aantal geïnspecteerde bedrijven met overtreding is er sprake van een gemiddelde van 2,7 overtredingen per bedrijf in de leer of leerverwerking. Tevens valt op dat er bij alle leerlooierijen overtredingen zijn geconstateerd en dat bij deze bedrijven relatief vaker overtredingen zijn geconstateerd dan bij de andere bedrijven. Bij de orthopedische schoenmakers zijn bij 26 van de 42 bedrijven (53%), in totaal 54 overtredingen geconstateerd. Afgezet tegen het aantal geïnspecteerde bedrijven met overtreding is er sprake van een gemiddelde van 2,2 overtredingen per bedrijf bij de orthopedische schoenmakers. De orthopedische schoenmakers laten over het algemeen een gunstiger beeld zien.
80% geen overtreding
60% 40%
één of twee overtredingen
20% .
n= sc 8 ho en en n= gr oo 42 th an de ln =1 0
n=
drie of vier overtedingen vijf of meer overtredingen
or th .
sc ho e
en
ne n
25
8 n= le de rw ar
oi je rij
le er lo
to t
aa l
0%
Figuur 1: Percentage bedrijven met een of meer overtredingen per subbranche in de leer- en leerverwerkende industrie.
10
5.3 Handhavinginstrumenten Van de 174 overtredingen resulteerden er 171 in een waarschuwing, dit is 98% van de overtredingen. Slechts in twee situaties zijn de werkzaamheden direct stilgelegd in verband met direct gevaar voor de werknemer omdat er een deugdelijke afscherming ontbrak. Bij één bedrijf is een boete aangezegd vanwege het ontbreken van de RI&E. 5.4 Resultaten per onderwerp In onderstaand figuur zijn de geconstateerde overtredingen naar aantal en onderwerp weergegeven. Uit het figuur is af te lezen dat een groot deel van de overtredingen betrekking had op een veilige inrichting van de arbeidsplaats, het betrof 61% van het totale aantal overtredingen.
120
arbeidsmiddele n
100
gevaarlijke stoffen
80 60 40
inrichting arbeidsplaats
20
arbozorg
0 totaal n=93
leer n=51
orthopedisch schoenmakers n=42
Figuur 2: Aantal geconstateerde overtredingen per onderwerp 5.4.1 Algemene Veiligheid
5.4.1.1 Machineveiligheid Er zijn 109 overtredingen geconstateerd die betrekking hadden op de veiligheid van machines of transportmiddelen. Daarvan hadden 96 overtredingen betrekking op het ontbreken van afscherming of beveiligingen. In de aangetroffen situaties had beveiliging of afscherming wel aanwezig moeten zijn om de veiligheid te waarborgen van werknemers die er mee (moeten) werken. Bij het ontbreken van afscherming van machines kan bijvoorbeeld snij-, knel-, en/of pletgevaar ontstaan.
Aard van de overtreding Afscherming bewegende delen In werking stellen arbeidsmiddelen Onderhoud CE markering Bedieningssystemen Noodstop Keuren/beproeven Totaal
aantal 96 4 3 2 2 1 1 109
Tabel:Overtredingen veiligheid arbeidsmiddelen
11
Zoals in bovenstaande tabel te zien is, hadden de meeste overtredingen betrekking op het ontbreken van een afscherming. Voorbeelden hiervan zijn het ontbreken van de aandrijving van naaimachines en het ontbreken van een deugdelijke beveiliging bij stans-, pons-, schrooi- en schalmmachines. In de leerlooierijen was er een probleem bij de afscherming van draaiende vaten en bij de droog- en uitrekmachines. Tijdens de inspectie is gebleken dat vrijwel alle bedrijven beschikken over minimaal één machine. Ook is opgevallen dat er in de leersector relatief veel oude machines in omloop zijn. Om een indruk te krijgen hoe het staat met de veiligheid van de machines in de leer- en leerverwerkende industrie, is de inspecteurs gevraagd om pér bedrijf aan te geven of er bepaalde machines aanwezig waren en of deze goed beveiligd waren, dit volgens de huidige stand der techniek. Indien machines met bouwjaar vanaf 1995 niet voldeden aan de huidige stand der techniek, is direct gehandhaafd. Indien machines met bouwjaar van vóór 1995 niet voldeden aan de huidige stand der techniek, is gekeken of de machine op een veilige wijze was ingericht én/ of veilig werd gebruikt. Indien dit niet het geval was werd een handhavingtraject gestart. Uit de inspectie blijkt dat er voor alle machines adequate beveiligingen op de markt verkrijgbaar zijn. Deels waren deze machines (nieuw) aangeschaft, voorzien van een deugdelijke beveiliging, deels waren op oudere machines beveiligingen aangebracht omdat er in het verleden een ongeval mee gebeurt was. Bij de naaimachines ontbrak vaak de afscherming van de aandrijving. Bij de oude stans- en ponsmachines ontbrak vaak een deugdelijke beveiliging, zodat de kans bestaat dat de vingers van de werknemer zich bij het in werking stellen van het apparaat in de slagzone bevinden. In veel bedrijven werd dit risico zoveel mogelijk beperkt doordat de werknemer het materiaal met twee handen vast houdt. Dit neemt echter niet weg, dat vooral bij stans- en ponsapparaten veel ongevallen bekend zijn bij de Arbeidsinspectie. Ook tijdens de inspectie is gebleken dat er veel van deze machines aangepast waren naar aanleiding van een ongeval. De Arbeidsinspectie is dan ook van mening dat bezien moet worden of en hoe de restrisico’s van deze machines beter beveiligd kunnen worden. Ook bij de draaiende looivaten ontbrak een deugdelijke afscherming. Tijdens het project is met de branche gecommuniceerd over de aan te brengen beveiligingen. Bij de branche was veel onduidelijkheid over de vorm van de beveiliging die aangebracht moest worden. Ook door de leveranciers werden verschillende vormen van beveiligingen voorgesteld. Naar de branche is gecommuniceerd wat de juiste wijze van beveiliging is voor de draaiende vaten. Bedrijven hebben inmiddels de beveiligingen bij de draaiende vaten aangebracht. Omdat machines in deze sector vaak direct door het bedrijf besteld worden bij de fabrikant, zijn bedrijven in deze sector vaak zelf verantwoordelijk voor de CE-markering als deze niet door de fabrikant aangebracht is. Meer dan de helft van de bedrijven die beschikken over machines met bouwjaar vanaf 1995, zijn onvoldoende op de hoogte van het feit dat machines moeten voldoen aan het Warenwetbesluit machines.
5.4.1.2 Transportveiligheid In de leerlooierijen, schoenfabrieken en groothandels werd regelmatig gewerkt met transportmiddelen. Toch zijn er relatief weinig overtredingen geconstateerd met betrekking tot de transportmiddelen. Dit zou een gevolg kunnen zijn van het feit dat er op brancheniveau veel aandacht is geweest voor de opleiding van de chauffeurs. Uit de monitor is ook gebleken dat bijna alle chauffeurs een interne of externe opleiding hadden gevolgd om te werken met de transportmiddelen. Specifiek bij de transportbanden zijn nog wel een aantal overtredingen geconstateerd.
5.4.1.3 Inrichting arbeidsplaatsen Op het onderwerp inrichting arbeidsplaatsen zijn 22 overtredingen geconstateerd. De overtredingen hadden voornamelijk betrekking op een veilige en ordelijke inrichting van de arbeidsplaats (dertien maal), de aanwezigheid van vluchtwegen (vier maal), het voorkomen van valgevaar (twee maal), het veilig gebruik van elektrische installaties (twee maal) en het voorkomen van instorten, omvallen, kantelen en schuiven van lasten of arbeidsmiddelen (eenmaal).
12
5.4.2 Gevaarlijke stoffen In totaal zijn 39 overtredingen geconstateerd met betrekking tot gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt momenteel beter beheerst dan het veiligheidsrisico bij machines. Tijdens de inspecties is gebleken dat de bedrijven bewust omgaan met gevaarlijke stoffen. De meeste geïnspecteerde bedrijven hadden ofwel de beschikking over een blootstellingbeoordeling voor gevaarlijke stoffen, of zij hadden al een aantal maatregelen getroffen om de blootstelling te voorkomen of te beperken. De meest voorkomende maatregelen waren het gebruik van oplosmiddelvrije producten of minder schadelijke producten en het creëren van een specifieke werkplek, voorzien van goede afzuiging met een goede werkinstructie. Bij zeven bedrijven is nog gevraagd naar een blootstellingbeoordeling, en zeventien keer zijn extra maatregelen voorgeschreven, om blootstelling te beperken. Het ging hierbij voornamelijk om het aanbrengen van afzuiging en het voorkomen dat schadelijke stoffen vrij kunnen komen op de werkplek door de werkplek netjes in te richten. Hierbij kan gedacht worden aan het afsluiten van lijmen verfblikken, gebruik van speciale dispensers, het controleren van de werking van afzuiging en etikettering. De meeste bedrijven beschikten over een opslag die voldeed aan de richtlijnen, maar ook daar moet men alert zijn op het goede gebruik van deze voorziening. In de praktijk hebben inspecteurs bij een aantal bedrijven geconstateerd dat de voorraad chemicaliën op de werkplek te groot was of dat pas aangekomen goederen nog niet in de opslagruimte waren opgeborgen of dat (bijna) lege blikken nog in de werkruimte aanwezig waren.
5.4.2.1 Arbobeleid Bij de bedrijven waar een overtreding is geconstateerd, is nagegaan of deze opgenomen was in de RI&E en het plan van aanpak. Bij drie bedrijven ontbrak de RI&E en in één bedrijf ontbrak het plan van aanpak. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat in veel bedrijven de risico’s van de machines van vóór 1995 niet in kaart gebracht zijn. Omdat de RI&E verder wel in orde was, zijn daar verder geen opmerkingen over gemaakt en is vooral gehandhaafd op het aanbrengen van een deugdelijke beveiliging.
5.4.2.2 Overige risico’s Aan de inspecteurs is de vraag gesteld of er in het bedrijf nog andere risico’s aanwezig waren, waar aandacht aan besteed zou moeten worden. Hierbij kwamen geen andere hoge risico’s naar voren die in de branche aanwezig waren. 5.5 Resultaten per subsector Hieronder zijn de resultaten van de subsectoren gepresenteerd. De weergegeven resultaten geven een indicatie van de belangrijkste aandachtspunten per sector.
Aantal overtredingen
Totaal (n=91)
Arbeidsmiddelen Gevaarlijke stoffen Inrichting Arbeidsplaats Arbozorg Totaal
109 39 22 4 174
Leerlooierijen (n=8) 17 6 4 0 27
Lederwaren (n=25) 43 9 5 0 57
Schoenen (n=8) 16 6 0 0 22
Orthop. schoenen (n=42) 28 14 8 4 54
Groothandel en overig (n=10) 6 5 5 0 17
Tabel 2: Aantal overtredingen per onderwerp in de diverse subsectoren van de leer- en leerverwerkende industrie Bovenstaande tabel laat zien dat het binnen alle subsectoren slecht gesteld is met de naleving van de veiligheid voor arbeidsmiddelen. Verhoudingsgewijs zijn meer overtredingen met gevaarlijke stoffen geconstateerd bij de leerlooierijen en schoenfabrieken. Bij deze bedrijven wordt ook met grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen gewerkt. In mindere mate is een onveilige inrichting van de arbeidsplaats aan getroffen. Bij de bedrijven die overtredingen hadden, zijn ook onderdelen van het
13
arbozorgbeleid beoordeeld. Alleen bij de orthopedische schoenmakers ontbrak soms de RI&E en het plan van aanpak. 5.5.1 Leerlooierijen In de leerlooierijen was machineveiligheid het grootste knelpunt, met name bij de draaiende vaten, de persen en de droog-uitrekmachines. Het merendeel van de leerlooierijen beschikten over een blootstellingbeoordeling, in een aantal bedrijven zijn echter aanvullende maatregelen gevraagd. De overtredingen op de werkplekken hadden voornamelijk betrekking op het voorkomen van valgevaar. 5.5.2 Overige lederwaren Ook hier was het belangrijkste aandachtspunt de machineveiligheid. Vooral door het sterk verouderde machinepark waren de beveiligingen vaak onvoldoende. Het betrof vaak naaimachines, ponsmachines en stansmachines. Ook de leerverwerkende bedrijven hadden ofwel de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordeeld, ofwel voldoende maatregelen getroffen om de blootstelling te beperken. In enkele bedrijven zijn aanvullende maatregelen gevraagd. Bij de inrichting van de arbeidsplaatsen zijn vooral overtredingen geconstateerd die te maken hadden met de orde en netheid. 5.5.3 Schoenfabrieken Ook in de schoenfabrieken ontbrak vaak de afscherming bij machines, vooral bij specifieke schoenmachines en naaimachines. In twee bedrijven ontbrak de blootstellingbeoordeling en in een aantal bedrijven zijn weer aanvullende maatregelen gevraagd om de blootstelling te beperken. 5.5.4 Orthopedische schoenmakers Belangrijkste risico’s bij de orthopedische schoenmakers was de beveiligingen van de stans- en naaimachines en het werken met gevaarlijke stoffen. Bij tien procent van de bedrijven ontbrak de blootstellingbeoordeling. Deze bedrijven wilden echter wel aan de slag gaan met het door de branche ontwikkelde instrument. In een aantal andere bedrijven zijn weer aanvullende maatregelen gevraagd. Orde en netheid was ook hier en aandachtspunt bij de inrichting van de werkplekken. 5.6 Monitorresultaten 5.6.1 Aansluiting brancheorganisatie Branche organisatie Aantal geïnspecteerde bedrijven dat is aangesloten bij brancheorganisatie FNL 10 FNS 5 NBLK 9 NVOS 36 NVS 2 anders 2 Niet aangesloten bedrijven (geen) 29
Aantal bedrijven met overtreding
Totaal aantal overtredingen
9 5 8 21 2 0 26
27 15 17 40 5 0 70
Tabel 2 resultaten per brancheorganisatie Circa tweederde van de bedrijven is aangesloten bij een branchevereniging, grote bedrijven zijn naar verhouding vaker aangesloten dan de kleinere bedrijven. De hoogste aansluitingsgraad wordt aangetroffen in de deelsectoren vervaardiging orthopedische schoenen en leerlooierijen (beide meer dan 80%) en de laagste bij groothandelbedrijven. Ook deze tabel laat zien dat het percentage bedrijven zonder overtreding bij de orthopedische schoenmakers (NVOS) het grootst is. Per subsector hebben bedrijven, die wel aangesloten zijn, gemiddeld net zo vaak overtredingen, als bedrijven die niet aangesloten zijn bij een branchevereniging. 5.6.2 De indruk van de inspecteur In de monitor is aan de inspecteur gevraagd welke indruk deze had van het uiterlijk van het geïnspecteerde bedrijf. Meer dan de helft van de bedrijven maakte op de inspecteur een keurige indruk. Deze bedrijven hadden over het algemeen ook minder overtredingen. Bij alle bedrijven, waarvan de inspecteur de indruk had dat ze er wat rommelig uitzagen waren overtredingen geconstateerd en bij de doorsnee bedrijven lag dit percentage op 90% (namelijk 26% van de 29%).
14
60% 50% 34% 40% met overtreding
30%
geen overtreding 26%
20% 10%
20%
12%
1%
3%
0% keurig
doorsnee
4%
rommelig
geen indruk
Indruk inspecteur Figuur 5
Indruk inspecteur
Nadere analyse laat zien, dat bij nette bedrijven niet alleen naar verhouding minder overtredingen zijn aangetroffen, maar ook dat bij deze bedrijven waar wél een overtreding was aangetroffen het meestal ging om weinig (een of twee) overtredingen. Dit bevestigt het beeld dat een aantal overtredingen te voorkomen zijn door de werkplek goed op te ruimen en de beschikbare voorzieningen goed te gebruiken. 5.6.3 Achterliggend oorzaak overtredingen Aan de inspecteurs is gevraagd om aan te geven wat naar hun mening op het moment van inspectie de voornaamste achterliggende reden is dat het bedrijf in overtreding is. Achterliggende oorzaak overtredingen: Niet weten: 17 bedrijven Niet kunnen: 7 bedrijven Incidentele overtreding, wordt opgelost: 33 bedrijven Bedrijfsblindheid, te lage prioritering: 5 bedrijven Geen duidelijke indruk: 8 bedrijven Bij bijna de helft van de bedrijven met een overtreding, is er volgens de inspecteur sprake van een incidentele overtreding of een vorm van bedrijfsblindheid. De bedrijven hebben een goed arbozorgsysteem, maar de overtredingen zijn er tussendoor geglipt. De aanwezigheid van de Arbeidsinspectie in deze bedrijven heeft toch een aantal ernstige risico’s verminderd. In een kwart van de bedrijven ontbrak vaak de kennis met betrekking tot de risico’s. De Arbeidsinspectie heeft hier ook een voorlichtende functie gehad voor de bedrijven. De overige bedrijven hadden een te lage prioriteit toegekend aan de risico’s of waren (nog) niet in staat de risico’s op te heffen. De helft van de leerverwerkende bedrijven en de schoenfabrieken is onvoldoende op de hoogte van de maatregelen die zij moeten treffen. De branchevereniging zou hier meer aandacht aan kunnen besteden. Bij de orthopedische schoenmakers gaat het voornamelijk om incidentele overtredingen. Bij de leerlooierijen hebben de inspecteurs geen duidelijke indruk kunnen krijgen van de achterliggende oorzaak.
15
6. Conclusies en aanbevelingen inspectieproject
6.1 Algemene conclusies en aanbevelingen Het percentage bedrijven met overtreding én het gemiddelde aantal overtredingen bij de orthopedische schoenmakers is lager dan bij leer- en leerverwerkende bedrijven. Vooral bij de leerlooierijen en de lederwarenfabrieken ligt het percentage bedrijven met overtreding fors boven het gemiddelde van de industrie. De grootste risico’s in de leer- en leerverwerkende industrie is het ontbreken van beveiligingen en afschermingen op machines 6.1.1 Algemene veiligheid Wat gaat goed: • •
Weinig overtredingen met betrekking tot het werken met transportmiddelen; chauffeurs zijn ook goed opgeleid; Onderhoud en keuring werden regelmatig uitgevoerd.
Wat kan beter • • • •
Bij de leer- en leerverwerkende bedrijven zijn nog regelmatig machines aangetroffen die onvoldoende beveiligd waren. Bij 109 machines is een handhavingtraject gestart; Werkgevers zijn onvoldoende op de hoogte van de voorschriften van de Warenwet met betrekking tot de CE-markering; De inrichting van de arbeidsplaats kan veiliger. Het gaat hier vooral om een ordelijke inrichting van de arbeidsplaats; Er is veel onduidelijkheid geweest bij de leerlooierijen met betrekking tot de afschermingen bij de draaiende vaten. Over het gewenste niveau van beveiliging is gedurende het project overlegd met de branche met als resultaat dat de beveiliging van de draaiende vaten, daar waar nodig aangepast is of zal worden.
6.1.2 Gevaarlijke stoffen Wat gaat goed: • •
• •
•
12
In de meeste bedrijven waren al maatregelen getroffen om de blootstelling aan vluchtige organische stoffen12 te beperken. De meest voorkomende maatregelen waren het gebruik van alternatieve lijmen zonder VOS en het toepassen van een goede afzuiging; Bij de orthopedische schoenmakers is de website “schoentechniek veilig” in gebruik genomen. De orthopedische schoenmakers kunnen zo een goede inschatting maken van de blootstelling aan VOS bij hun specifieke werkzaamheden en de maatregelen die zij moeten treffen als zij met deze stoffen werken; De meeste opslagkasten en -ruimten voldeden aan de gestelde eisen, hier was in een vorig project al op gecontroleerd; De brandverzekeraars waren in hun aanbevelingen al sterk gericht op explosieveiligheid. Vooral vanwege stofexplosiegevaar bij het schuren van de zolen. De werkgevers hadden deze aanbevelingen veelal al doorgevoerd, waardoor er weinig opmerkingen zijn gemaakt over brandveiligheid; In het algemeen is de werkgever zich bewuster van de risico’s bij het werken met gevaarlijke stoffen dan een aantal jaren geleden. Zowel het convenant-traject als het Vast-traject hebben hier een positieve bijdrage aan geleverd.
VOS
16
Wat kan beter: • •
Een beperkt aantal bedrijven wil vanwege productietechnische redenen blijven werken met VOS. In deze bedrijven moeten dan ook de voorzieningen aanwezig zijn en de procedures gebruikt worden om veilig te werken met deze stoffen; Op de werkplek moet men zorgvuldiger omgaan met gevaarlijke stoffen. De werkvoorraad moet beperkt worden en er moet voorkomen worden dat gevaarlijke stoffen in de werkomgeving terecht komen. Aandachtspunten zijn hierbij het sluiten van lijmblikken, zorgen voor goed functionerende afzuiging, het aanbrengen van juiste etikettering en het direct opbergen van de binnengekomen materialen in de daarvoor bestemde opslag.
6.2 Beleidsinformatie 6.2.1 Algemene veiligheid De bekendheid met de CE-markering in de branche was beperkt, terwijl een deel van de machines direct bij de leverancier besteld wordt. Ook was bijvoorbeeld niet bekend dat degene die de machines aan elkaar koppelt tot een productielijn verantwoordelijk is voor het aanbrengen van een CEmarkering voor het samenstel van machines. In de branche zijn veel oude machines van vóór 1995 aanwezig, die niet voldoen aan de fundamentele veiligheidseisen, maar waarmee door de werkwijze het risico op letstel wordt verkleind. Toch blijken er in deze sector met een zelfde soort machine ongevallen te zijn gebeurt, waarna de machine wel voorzien is van een deugdelijke beveiliging. De “veilige handelingswijze” konden dit soort ongevallen dus niet altijd voorkomen. Tijdens de inspecties is regelmatig gehandhaafd bij oude machines omdat de inspecteur van mening was dat er duidelijk een risico aanwezig was én omdat bij de Arbeidsinspectie in het algemeen regelmatig ongevallen gemeld worden met bijvoorbeeld, ponsmachines, stansmachines, persen en aandrijvingen van machines. Uit de inspectie blijkt tevens dat er voor de machines adequate beveiligingen op de markt verkrijgbaar zijn. Dit is met de branche besproken. Over drie maanden zal met de branche over dit onderwerp verder gesproken worden om te bezien of en hoe de restrisico’s van deze machines verder beperkt kunnen worden, om ongevallen te voorkomen. De mate waarin dat mogelijk is, hangt behalve van de technische mogelijkheden ook af van de economische haalbaarheid. De bedrijfstak is sterk gekrompen door de buitenlandse concurrentie én door verplaatsing van de productie naar het buitenland. De winstmarges zijn smal en de investeringsmogelijkheden beperkt. Binnen die context moeten de verbeteringsopties in samenspraak met de branche worden afgewogen.
6.2.2 Gevaarlijke stoffen In de leer- en leerverwerkende bedrijven wordt aanmerkelijk minder met oplosmiddelhoudende producten gewerkt dan enkele jaren geleden. Dit komt omdat de sector daar waar mogelijk nu over gegaan is op alternatieve producten, die zo min mogelijk vluchtige organische stoffen bevatten. Ook wordt veel gewerkt met afzuiging. Ondanks dat partijen het convenant leer opgezegd hebben is er toch structureel een verbetering waarneembaar. Voor de orthopedische schoenmakers zijn een aantal instrumenten ontwikkeld in het kader van het Vast-traject (Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid stoffen). De website www.schoentechniekveilig.nl met de ontwikkelde instrumenten zijn tijdens de inspectie met behulp van een flyer onder de aandacht gebracht. Werkgevers zijn in de gelegenheid gesteld om de blootstellingbeoordeling aan de hand van deze ontwikkelde instrumenten in kaart te brengen en de geadviseerde maatregelen te treffen.
17
Lijst van afkortingen VOS NVOS VAST NSV RI&E BPM’s VWA FNL FNS NBLK
Vluchtige Organische Stoffen Nederlandse vereniging van orthopedische schoentechnici Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid stoffen Nederlandse schoenmakers vereniging Risico-inventarisatie en evaluatie Persoonlijke beschermingsmiddelen Voedsel en Warenautoriteit Federatie Nederlandse Leerfabrikanten Federatie van Nederlandse schoenfabrikanten Nederlandse Bond van Lederwaren en Kofferfabrikanten
18