Colofon Oktober 2001 Vormgeving: Total Design Den Haag Druk: Sdu Grafisch Bedrijf bv, Den Haag Exemplaren van deze brochure zijn gratis te bestellen bij: Ministerie van Justitie Directie Preventie, Jeugd en Sanctiebeleid Postbus 20301 2500 EH Den Haag fax: (070) 37079 16 www.minjust -dpjs.nl @2001Ministerie van Justitie
Inleiding
4
6
2
Het Nationaal Actieplan ~anpak seksueel misbruik van kinderen' (NAPS)
2.1
preventie
2.2
Hulpverlening Repressie
12
16
2.7
Wetgeving Internationale samenwerking Pub li eksvo o r li ch ting Deskun di gh ei ds b evo rd ering
2.8
Onderzoek
22
2.9
Registratie
24
3
Activiteiten projectteam NAPS Voorziening voor diagnostiek en behandeling Deskundigheidsbevordering, bewustwording en voorlichting Lesmodules voor vroegsignalering Website seksueel misbruik
25
2.3 2.4 2.5 2.6
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
3.7
Regionale bijeenkomsten Handboek aanpak kinderprostitutie Weerbaarheidscursus Stimuleren zelfregulering reiswereld Onderzoeken Nieuwe bestemmingen kindersekstoerisme Sepots in zedenzaken Overige activiteiten Evaluatie
4
Financieeloverzicht
3.2.4 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.6
6
13 18 20 21
25 26 26 27 28 29 29 30 31 31 31 32 37
Op 19 april 2000 is het NationaalActieplan ~anpak seksueel misbruik van kinderen' (NAPS) aan de 'IWeedeKamer aangeboden.1Dit actieplan vormt de uitwerking van een aantal afspraken ter bestrijding van commerciële exploitatie van
kinderen die in 1996zijn gemaakt op een internationale conferentie in Stockholm. Tevens bouwt het actieplan voort op een eerder verschenen kabinetsnota over dit onderwerp.
Het projectteam In dit plan staat de uitvoering van NAPS centraal. De uitvoering van het actieplan wordt begeleid door een projectteam waarin vertegenwoordigers zitten van de overheid en van diverse maatschappelijke organisaties. Namens de overheid zitten in het projectteam: het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Justitie, de VNG en de politie. De maatschappelijke organisaties die in het projectteam vertegenwoordigd zijn, zijn: Defence for Children International, Transact, ECPAT,project Pretty Woman en SOMMA. De dagelijkse leiding van het project is in handen van een projectbureau, dat bestaat uit mevrouw M.] .G.M. van Oostveen, de heer HA. van de Stolpe en mevrouw K. Tielellans. Naast het begeleiden van de uitvoering van het actieplan heeft het projectteam tot taak om zelf initiatieven te ontplooien die ertoe bijdragen dat de doelstellingen van het NAPSworden gerealiseerd. Hiertoe heeft het projectteam een eigen 1. Kamerstukken /11999/2000,26690, nl: 6.
werkprogramma opgesteld. Zo wordt, in aanvulling op het NAPS-programma, onder meer aandacht besteed aan het verspreiden van kennis en vaardigheden op het terrein van seksueel misbruik, het stimuleren van best practices, deskundigheidsbevordering, voorlichting, monitoring en evaluatie. Ook wil het projectteam het justitiële traject en de hulpverlening beter met elkaar in verbinding brengen door meer aandacht te besteden aan vroegtijdige signalering en interventie. Tevens hebben de maatschappelijke organisaties een grotere rol gekregen bij de uitvoering van de activiteiten. Deze aanvullende activiteiten van het projectteam zijn toegevoegd aan het NAPS en nader beschreven in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4, tot besluit, bevat een financieeloverzicht van de projectactiviteiten. Het project loopt tot eind 2002 en wordt afgerond met een evaluatie.
De projectstructuur De opdrachtgevers van het project NAPS zijn de directeur-generaal Rechtshandhaving en de directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sancties van het ministerie van Justitie. NAPS ressorteert onder de stuurgroep Huiselijk Geweld en Seksueel Misbruik. Deze stuurgroep bestaat uit de belangrijkste partners in de aanpak van seksueel misbruik op hoog ambtelijk niveau. De directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sanctiesis voorzitter van deze stuurgroep. De directeur-generaal Rechtshandhaving is plaatsvervangend voorzitter. Het secretariaat is in handen van één van de projectleiders. In de stuurgroep zitten voorts vertegenwoordigers van het College van procureurs-generaal, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Korpsbeheerdersberaad, de Raad van HoQfdcommissarissen, de provincies en gemeenten. De ledenvan de stuurgroep hebben tot taak de noodzakelijke voorzieningen binnen de eigen organisaties te (doen) treffen om de uitvoering van de activiteiten te ondersteunen. De stuurgroep bewaakt de voortgang van de werkzaamheden van de projectgroep en geeft zonodig aanwijzingen. Daarnaast heeft de stuurgroep als taak om het draagvlak voor het project binnen de betrokken departementen en organisaties te bevorderen en besluiten te nemen over concrete voorstellen. De stuurgroep komt enkele keren per jaar bijeen.
5
Het Nationaal 'Aanpak
Actieplan
seksueel
misbruik
van kinderen'
Bij de uitvoering van het NAPS staan de volgende (sub)doelstellingen centraal: .Verbeteren van de hulp en opvang van slachtoffers .Bevorderen van vroegsignalering en melding door beroepsbeoefenaren .Vergroten van de professionaliteit van degenen die zich met zedenzaken bezighouden .Terugdringen van recidive van de plegers van seksueel misbruik .Verbreden van de mogelijkheden om de weerbaarheid van kinderen te vergroten
.Verbeteren
(NAPS)
van de hulp aan specifieke slacht-
offergroepen .Het totstandbrengen van een interactief verzamelpunt van kennis en informatie over seksueel misbruik van kinderen .Vergroten van de kennis en betrokkenheid over seksueel misbruik bij het publiek en verwanten .Verbeteren van de samenwerking tussen de bij seksueel misbruik betrokken disciplines
2.1 Preventie Belangrijke onderwerpen bij het voorkomen van seksueel misbruik zijn primaire preventie (het voorkomen van seksueel misbruik, gericht op de hele bevolking of grote delen daarvan) en het voorkomen van recidive. Zo kan vroegtijdige signalering binnen een ketengerichte benadering helpen voorkomen dat het misbruik inzet of zich voortzet en het leed van het slachtoffer voortduurt. Vroegtijdige signalering en vroegtijdige interventie zijn belangrijke sleutelwoorden bij het voorkomen van (herhaald) slachtofferschap. Ze vergen dat er binnen het jeugdbeleid, de jeugdzorg, het onderwijs en de gehandicaptenzorg geïnvesteerd wordt in het bevorderen van de deskundigheid, de samenwerking en in netwerken. Regelgeving over afuankelijkheidsrelaties in het onderwijs zijn noodzakelijk, maar evenzeer is het nodig dat de deskundigheid van en samenwerking tussen professionals in de hulpverlening, op scholen en bij de politie bevorderd
6
worden. Daarbij dient er aandacht te zijn voor de verschillende typen slachtoffers en daders. Dit betekent bijvoorbeeld dat er bij het treffen van preventieve maatregelen -en dus niet alleen bij de hulpverlening -oog is voor kinderen met een verstandelijke handicap. Naast de primaire preventie vormt het voorkomen van recidive een belangrijk aspect bij de aanpak van seksueel misbruik. In de ketengerichte benade ring zijn maatregelen nodig waarmee voorkomen kan worden dat de daders in herhaling vallen. Een belangrijk middel van preventie is het beïnvloeden van de houding in de samenleving tegenover geweld in het algemeen. Daaronder valt ook seksueel misbruik. Het is van belang om te stimuleren dat in een zo vroeg mogelijk stadium normen en waarden op dit terrein tot ontwikkeling komen. Educatie is hierbij cruciaal.
Voor het onderdeel'preventie' zijn de volgende
3. Vroegtijdige signalering en interventie 4. Terugdringen van recidive (waaronder informatieverstrekking over zedendelinquenten) 5. Weerbaarheid
(aandachts)gebieden uitgewerkt: I. Kinderprostitutie 2. Kindersekstoerisme Ad 1. Kinderprostitutie
Het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO) heeft in oktober 1998 een rapport uitgebracht over de aard en omvang van (gedwongen) prostitutie onder minderjarige (allochtone) meisjes. Daaruit blijkt dat een gedegen inzicht in de omvang van kinderprostitutie in Nederland slechts mondjesmaat aanwezig is. Voor de problematiek van kinderprostitutie zal altijd sprake zijn van een dark number. Dikwijls wordt geen aangifte gedaan van gedwongen prostitutie, of wordt deze weer ingetrokken. Uit onderzoek is verder gebleken dat slachtoffers in eerste instantie steun zoeken bij naaste familie en/ofvrienden.
I. WaDC-onderzoek prostitutie
naar
onder allochtone
De onzekerheid over de omvang is tevens te wijten aan het ontbreken van cijfers bij de politie over de aantallen jongens en meisjes die in de prostitutie werkzaam zijn. Bovendien houden diverse overheidsinstanties en instellingen er verschillende wijzen van registratie op na. De verbetering van de registratie bij de politie en de hulpverlening en de verbetering van de gegevensuitwisseling tussen de hulpverlening en politie is derhalve een actiepunt van het NAPS.
Zicht krijgen op de aard en omvang
Justitie
van de problematiek
Gereed:
jongens
3. Relatie systeem
Gestart
oktober 2001
leggen
met Viclas-
(daderregistratief
zedendelinquenten
en
Idem ten behoeve van toezicht op illegale vreemdelingen
Justitie
Start: 2000
Justitie
Gereed
en zicht op
ronselaars
AMA-problematiek)
4. Wijziging Wetboek van Strafrecht: verhoging
Betere bescherming
minderjarige
prostituees
leeftijd van 16 naar 18
7
Ad 2. Kindersekstoerisme
Kindersekstoerisme, de seksuele uitbuiting van kinderen door toeristen en reizigers, komt al heel lang voor. De World Tourism Organisation (WTO) is in 1997 een campagne tegen kindersekstoerisme gestart en heeft een Taskforce on Child prostitution and Tourism Watch opgericht. Inmiddels wordt binnen de reisbranche onderzocht hoe een reiscode voor reisleiders vorm kan krijgen. Mede door meer voorlichting aan reizigers en meer aandacht voor het probleem van kindersekstoeristen wordt steeds duidelijker dat het een wereldwijd probleem is, dat zeker niet beperkt blijft tot Zuidoost Azië. De veranderde rol van ambassades bij het opstarten en monitoren van projecten op lokaal niveau
2. Uitbreiding territoriale
van de extrajurisdictie
tot
strafbare feiten die buiten
heeft de druk op het ambassadepersoneel vergroot. Nog meer dan voorheen zullen de behoeften en beleidsprioriteiten op lokaal niveau in acht worden genomen bij het vaststellen van de aard en omvang van de deskundigheid die op ambassadesvereist is. Verder is het van belang voorlichting te geven aan militairen die uitgezonden worden op vredesmissie, hetzij in VN-, hetzij in NAVO-verband. Hierbij moet gedacht worden aan voorlichting over kinderrechten en voorkoming van seksuele uitbuiting van minderjarigen. Het ministerie van Defensie is hierover in gesprek met ECPAT-NLen Savethe Children International.
Justitie
Ruimere mogelijkheden strafbaarstelling (zie Do Wetgeving, pago 17)
Inwerkingtreding voorzien tweede helft 2002
Nederland zijn gepleegd door niet-Nederlanders Nederland
die in
een vaste woon-
of verblijfplaats
hebben
Ad 3. Vroegtijdige signalering en interventie Met name voor vroegtijdige signalering en onder;. kenning is een adequaat en goed afgestemd netwerk van basisvoorzieningen van het grootste belang. Voorzieningen als consultatiebureaus, peuterspeelzalen, kinderopvang, GGD's, school-
8
artsen, onderwijs en sociaal-cultureel werk kornel met nagenoeg alle jonge kinderen in een buurt in aanraking. Ze kunnen een samenhangend beleid voeren dat gericht is op de signalering en onderkenning van seksueel misbruik en geweld tegen
kinderen. Samenwerkingsprotocollen kunnen aan een effectieve samenwerking bijdragen. Er zijn reeds twee innovatietrajecten van start gegaan die gericht zijn op kinderen en gezinnen in achterstandswijken. Beoogd resultaat van deze trajecten is het opstellen van een (of meerdere) breed inzetbaar plan(nen) van aanpak voor wijken probleemanalyse, waarbij alle aspecten van inhoud, processturing, implementatie en professionele ontwikkeling worden meegenomen. Het vroegtijdig signaleren van seksueel misbruik van kinderen is een onderdeel van deze aanpak.
van seksueel misbruik en intimidatie2 in werking getreden, waardoor een 'meld- en aangifteplicht voor het bevoegd gezag' geldt bij het kennisnemen van strafbare vormen van seksueel misbruik of seksuele intimidatie. De wet op de Kwaliteitszorg van 1 augustus 1999verplicht scholen klachtenvoorzieningen te treffen, onder meer voor seksuele intimidatie. Naast deze vroegtijdige signalering van slachtofferschap is het van essentieel belang dat jeugdige daders op een vroeg tijdstip herkend en behandeld worden. Bij het realiseren van vroegtijdige signalering en interventie zijn diverse departementen en uitvoerende organisaties betrokken.
In het onderwijs is in het kader van vroegtijdige interventie onlangs een wetswijzing bestrijding
Het opstellen van voorbeeld
Het verder ontwikkelen
sa menwerki ngsprotocollen
en afgestemde
van adequate
netwerken
van
VWS/Justitie/BZK/
Gestart
OCW
basisvoorzieningen 2. Implementatie
van en voor-
Voorkomen
lichting over de tvvee onlangs doorgevoerde
OCWen
VWS
Gestart
OCWen
VWS
Gestart
wetswijzigingen
Deskundigheidsbevordering vertrouwensinspecteuren vertrouwenspersonen uitvoering
dat seksueel geweld
intern wordt opgelost
van en
Terugdringen
seksueel misbruik en
seksuele intimidatie
binnen scholen
voor de
van hun nieuwe taak
4. Aanpassing (bestaand) algemeen selectieinstrument
Zorgdragen voor een goed selectieinstrumentarium
bij de Raad voor
ten behoeve van (vroege
de Kinderbescherming
signalering)
jeugdige zedendelinquenten vroegtijdig te signaleren en hulp te bieden
jeugdige zeden-
delinquenten
28juli 1999,Staatsblad 313,
teneinde
Justitie
Gestart
Ad 4. Terugdringen van recidive Er wordt langs verschillende wegen gewerkt aan de vermindering van recidive van pedoseksuele delinquenten. De TBS-sector behaalt blijkens het recente recidive-onderzoek van het WODC reeds goede resultaten bij het terugdringen van seksueel geweld tegen kinderen na de TBS-behandeling.3 Dit geldt ook voor de ambulante behandeling door forensische psychiatrische klinieken. Toch zal in het kader van de uitwerking van het kwaliteitstraject ex IBO TBS4worden gestreefd naar verdere verbetering. Hierbij zijn met name het gebruik van risico-inschattingsmethoden en de toepassing van 'evidence based' behandelprogramma's van belang. De uitwerking van het kabinetsstandpunt over ex IBO TBS loopt langs een ander traject. Actiepunten
Doel
Gedragsbeïnvloedende programma's verder ontwikke-
Terugdringen
len voor pedoseksuelen
zedendelinquenten
die
Zoals is toegezegd naar aanleiding van moties bij de behandeling van de justitiebegroting voor 2000, zal onderzoek worden gedaan naar de verlenging van de proeftijd in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging in combinatie met een effectief volgsysteem en naar de toepassing van 'drangmedicatie'.5 De grootste winst kan vermoedelijk worden geboekt door tot gevangenisstrafveroordeelde pedoseksuelen eenprogramma aan te bieden waardoor zij leren zich te beheersen. Naar aanleiding van een daartoe strekkende motie zal worden nagegaan op welke wijze de reeds bestaande experimenten het beste uitgebreid kunnen worden.. Een ander
Wie (trekker) recidive van tot
gevangenisstraf
Justitie
en
VWS
Justitie
en
VwS
Planning Gestart
veroordeelde
daarvan kunnen profiteren 2. Kwaliteitstraject
ex IBO TBS
Terugdringen
recidive van tot TBS
Gestart, meerjaren. traject: elk jaar
veroordeelden
rapportage van de voortgang
bij de
justitiebegroting 3. Spoedonderzoek
WODC naar
Mogelijkheden
voor een verruiming
ervaringen in het buitenland
van de mate van toezicht na een
met verlengde toezichttermijn
periode van detentie bezien
Uitbreiding
4. Verwerken advies van de
DNA-onderzoek
Justitie
Gereed
Justitie
Gereed
Justitie/OCW/VWS
Inwerkingtreding voorzien tweede
Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing 5. Inwerkingtreding
en imple-
mentatie van wetswijziging justitiële
Regelgeving rond de 'verklaring omtrent
het gedrag' aanscherpen
helft 2002
documentatie
3. Zie tabel 15 op pagina 36 in het rapport Recidive na de tbs, serie Onderzoek en beleid nl: 182., WODC 1999. .4. TK 1998/1999, 26562, nl: 1. .5.
ln
TK 1999/2000, 26800, nrs. 16 en 26. .6.
TK 1999/2000, 26800, nl: 22.
Zie Kabinetsstandpunt,
actiepunt dat in dit kader van belang is, is het onderzoek naar de verruiming van de mogelijkheid om ook langer gestraften onder toezicht te houden en de verruiming van de mogelijkheden tot het doen van DNA-onderzoek.7 De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze moties,
is aan de Tweede Kamer bericht bij briefvan 17 november 1999. Over de uitkomsten van het onderzoek is de Threede Kamer geïnformeerd bij briefvan 2 mei 2000 (TK 1999/2000, 26800, rn. 70).
Ad 5. Weerbaarheid
Naast het vroegtijdig signaleren en interveniëren is het verhogen van de weerbaarheid van (potentiële) slachtoffers onmisbaar in de strijd tegen huiselijk en seksueel geweld. Onderzoek heeft aangetoond dat verzet helpt: in 50% van de gevallen stopt het geweld, terwijl het in 30% van de gevallen vermindert. In het onderwijs (ook het speciaal onderwijs) dient een en ander gestalte te krijgen via aandacht voor seksueel geweld in de lessen, versterking van de weerbaarheid en het betrekken van ouders bij het onderwijs.
sprake is van (seksueel) machtsmisbruik jegens henzelf of jegens andere kinderen. Ook voor mensen met een (verstandelijk) handicap is verhoging van de weerbaarheid wenselijk. Via het opzetten van specifiek preventiebeleid op scholen, het bevorderen van normen en waarden in het onderwijs en het ontwikkelen van een gedragscode kunnen scholen de preventie van seksueel misbruik van kinderen vormgeven. Ook hier liggen duidelijke verbindingen tussen de activiteiten van de diverse betrokken instanties.
Marietje Kessels-projecten zijn preventieve projecten met als doel het vergroten van de weerbaarheid bij kinderen op de basisschool in situaties waarin
2. Nagaan of en hoe het preventiebeleid
(onder meer
beschreven in de kerndoelen)
Zorgdragen dat iedere school een preventiebeleid
ocw
Gestart
ocw
Gereed: 2001
ocw
Gestart
heeft ten aanzien
van seksuele intimidatie
op scholen wordt vormgegeven 3. Alle scholen aansluiten op kennisnet
Internet te werken
4. Aandacht in het onderwijs voor beschikbare
Veilige omgeving bieden om op
informatie
op Internet
7. TK 1999/2000. 26800. nrs. 17 en 27.
Leerlingen verantwoord informatie
met
op Internet leren omgaan
2.2 Hulpverlening De hulp aan jeugdige slachtoffers van seksueel geweld is niet het exclusieve domein van de jeugdhulpverlening. Ook de jeugdbescherming en met name de jeugd-GGZ bieden een dergelijke hulpverlening aan. Om de doorverwijzing naar de hulpverlening te verbeteren vindt een forse investering plaats in de jeugdzorg, zowel gericht op de Adviesen Meldpunten Kindermishandeling en de Bureaus Jeugdzorg als op het rendement en de capaciteit. Daarnaast is van belang dat onder meer huisartsen, consultatiebureaus, EHBO's van ziekenhuizen en schoolartsen beschikken over adequate kennis over seksueel misbruik en geweld.
Verbetering
I. Bevordering van de samenwerking tussen de gehandi-
hulp aan specifieke
slachtoffergroepen
captenzorg en de reguliere
(verstandelijk)
hulpverlening
slachtoffers)
bij seksueel
In Groningen is een gespecialiseerd diagnostisch centrum dat zich bezighoudt met volledige diagnostiek bij vermoedens van kindermishandeling. De verdere ontwikkeling en verspreiding van een dergelijke specialistische diagnostiek gericht op het doorverwijzen van alle betrokkenen naar het juiste hulpaanbod verdient bijzondere aandacht. Daarbij zijn enkele specifieke groepen te onderscheiden, zoals misbruikte jongens, gehandicapten, vrouwelijke plegers en (hele) jonge kinderen. Tevens is het van belang dat nieuwontwikkelde kennis binnen alle regio's voorhanden is.
vws
Gestart
vws
Gestart
vws
Gestart
(bijvoorbeeld
gehandicapte
geweld (met name voor kinderen met ernstige beperkingen) Verbetering
2. Bevorderen van de toegankelijkheid, zowel in fysiek opzicht als voor het hulpaanbod,
van
reguliere hulpverleningsinstellingen (met name voor kinderen met motorische verstandelijke 3. Ontwikkeling
hulp aan specifieke
slachtoffergroepen (verstandelijk)
(bijvoorbeeld
gehandicapte
slachtoffers)
of licht
beperkingen) van 'multifunctio-
nele centra voor licht verstandelijk gehandicapte
jeugdigen
Verbetering
hulp aan specifieke
slachtoffer-
en dadergroepen
met
psychische stoornissen'
VwS
12
en
OCW
Gereed
Adie p unte;B
'-Poel -~~
5. Binnen bestaande hulpverleningsprogramma's bijzondere aandacht en activiteiten voor allochtone
6. Maken
Wie
Vergroting aandacht voor specifieke
(trekker)
..f~nnl..-
vws
Start: 2001
doelgroep(en)
slachtoffers
landkaart
Verbetering
regionale
inzicht in
VwS
samenwerkingsverbanden
samenwerkingsverbanden
op het
samen
met
Gestart
met
Start: 2001
TransAct
terrein van hulpverlening 7. Inventariseren
en verspreiden
van hulp aan en methodieken
Verbetering van de verspreiding (nieuwe)
methodieken
van
VwS
samen
TransAct
en NIZW
voor hele jonge slachtoffersjongens, vrouwelijke 8. Onderzoek
plegers
naar verbreding
en toepasbaarheid
van de
bestaande methodieken
Zorgdragen voor een zo optimaal mogelijk
hulpaanbod
VWS/
Justitie
Gestart
op maat
in
het algemeen
2.3 Repressie Bij de bestrijding van zedencriminaliteit is steeds meer sprake van een professionele en gestructureerde opsporing en vervolging. Deze ontwikkeling zal worden versterkt door de implementatie van de aanbevelingen uit de rapportage over de politiële zedenzorg in Nederland van de Inspectie voor de Politie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ad 1. Kinderporno
Hiertoe zijn volgende (aandachts)gebieden uitgewerkt: I. Kinderporno en Internet 2. Kinderhandel en AMNs in relatie tot kinderprostitutie 3. Professionalisering politie en Openbaar Ministerie
en Internet
De verspreiding van kinderpornografie via Internet vergt bijzondere aandacht, omdat deze een aantal problemen schept. Het juridische kader voor toezicht, opsporing en handhaving is (nog) niet toereikend. Daardoor kunnen onder andere kinder-
pornoaanbieders anoniem blijven. Juridisch zou dit probleem minder groot zijn, als de rechtshulp wordt vergemakkelijkt en de strafbepalingen in de verschillende landen beter op elkaar worden afgestemd. In de regel zijn internetproviders bereid
13
mee te werken aan onderzoeken naar kinderpornogratie op Internet. Voor de opsporing en vervolging zou een wettelijke bewaartermijn geïntroduceerd kunnen worden, zodat in voorkomende gevallen langs de juridisch juiste weg gegevensbij de providers opgevraagd kunnen worden. Er is een wettelijke regeling in voorbereiding voor het opvragen van NAW-gegevens (Naam Adres Woonplaats) in het kader van de strafvordering. In afwachting daarvan zijn alvast afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Internet Froviders (NUF). Echter niet alle providers zijn aangesloten bij de NUE Zelfregulering is niet voldoende. Strafrechtelijke vervolging is noodzakelijk als sluitstuk op de te
1. Modelconvenant
voor de sub-
nemen maatregelen. Deze strafrechtelijke vervolging richt zich in eerste instantie op degene die het materiaal op het net heeft geplaatst, in bezit heeft of verspreidt. Er is in het kader van het project .Gemeenschappelijke voorziening aanpak kinderpornografie' gewerkt aan een prototype van een databank waarin kinderpornografisch materiaal wordt opgeslagen. Deze databank wordt binnenkort bij de korpsen geïntroduceerd. Zeis zodanig opgezet dat internationale vergelijking van het materiaal mogelijk is.
Regeling positie serviceproviders
Justitie
Gereed
Informatiepositie politie verbeteren
Justitie/BZK
Gestart
sidiëring en de positie van het Meldpunt
Kinderporno
van de
internetserviceproviders
(en de
overige tvvee meldpunten) 2. De oprichting
van een MeId-
punt Kinderpornografie politie dat op termijn
bij de
Project
bepaalde
taken van het Meldpunt
digitaal
rechercheren
Kinder-
porno van de internetserviceproviders zalovernemen 3. Verdere internationale
samen-
Aanpak virtuele kinderporno
Justitie
Gestart
Documentatiepositie
Justitie/BZK
Gestart
werking inzake virtuele kinderporno o.a. Crime in Cyberspace
4. De landelijke
introductie
van de
databank met beeldmateriaal en gegevens over daders en slachtoffers van kinderpornografie en een zoeksysteem
14
versterken
politie
Ad 2. Kinderhandel en AMAs in relatie tot kinderprostitutie uit Oost-Europa bijzonder kwetsbaar. Onderzoek en verbeterde registratie zijn nodig om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van deze problematiek, om te achterhalen in welke mate minderjarigen in de prostitutie belanden en om aanbevelingen te doen voor adequate preventieve maatregelen, opvang en hulpverlening.
De verdwijning van AMKs uit asielzoekerscentra heeft de voortdurende aandacht van de regering. Het gaat om minderjarige asielzoeksters, veelal uitWest-Afrika, die na enkele dagen uit de centra verdwijnen en gedwongen worden als prostituee te werken. Een andere kwetsbare groep zijn de Chinese meisjes. In het kader van kinderhandel in het algemeen is de positie van jongeren en kinderen
Actiepunten 1. Verbeteren toezicht en opvang en verbeteren
van de effectivi-
Doel
Wie (trekker)
Planning
Tegengaan van misbruik van AMA's
Justitie/Buza
Gereed
Buza
Gereed
Justitie, SZW
Gereed
in de prostitutie
teit van opsporingsonderzoeken 2. Sensibiliseren
consulaire afde-
Alerte visaverlening
lingen bij verstrekken van visa aan minderjarigen
3. Rapporteur
mensenhandel:
benoeming
Verder tegengaan (internationale) mensenhandelonder van de rapporten
meer op basis
van de rapporteur
mensenhandel
Ad 3. Professionalisering politie en Openbaar Ministerie In het kader van het implementatieproject zedenzorg worden nieuwe voorzieningen en instrumenten, met name op bovenregionaal niveau, gecreëerd. De opsporing van alle vormen van zedencriminaliteit wordt geïntensiveerd. Er zijn plannen in voorbereiding om gewelds- en zedendelicten met voorrang door het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht te laten behandelen. Van belang is dat er voldoende expertise op zedengebied bij de politie en het Openbaar Ministerie gewaarborgd is. Het opleidings- en vormingstraject wordt hiertoe
Voor de bestrijding van kinderpornografie zal er ook in de toekomst behoefte blijven aan een landelijke voorziening die in ieder geval surveillancetaken uitvoert, aanspreekpunt is voor één ofmeer meldpunten en zaken verdeelt onder de regio's en arrondissementen. In dat laatste geval gaat het met name om zaken die aanvankelijk geen aanknopingspunten vertonen met een bepaalde regio of een arrondissement.
geactualiseerd.
}5
Justitie/BZK
Gestart
Justitie
Gereed
Justitie
waarbij het bezit van een
Inwerkingtreding voorzien tweede
kinderpornografische
helft 2002
Vergroting kennis over
I. Het op niveau brengen van het cursusaanbod
ledenproblematiek
voor politie
en Openbaar Ministerie ten
en omgang met
slachtoffers
aanzien van omgang met slachtoffers 2. Verdere taakinvulling aanspreekpunt
Betere aanpak zedenzaken
zeden-
officieren van
justitie
2.4 Wetgeving In het kader van de wetgeving zijn diverse voor stellen in voorbereiding of reeds aanhangig bij de Kamer. Hier volgt een overzicht.
1. Wijziging van artikel 240b Sr,
Tegengaan kinderpornografie
afbeel-
ding expliciet strafbaar zal worden
gesteld en de leef-
tijdsgrens voor de productie kinderpornografie
van
zal worden
verhoogd van 16 naar 18 jaar
2. Afschaffing van het klachtver-
Verruiming vervolgingsmogelijkheden
Justitie
eiste bij het plegen van ontucht
Inwerkingtreding voorzien tweede
met een minderjarige
helft 2002
tussen
12 en 16 jaar en invoering van een hoorrecht
om de minder-
jarige in de gelegenheid
te
stellen zijn zienswijze over de gebeurtenissen
3. Strafbaarstelling
van seksueel
Justitie
misbruik waarbij uitsluitend
Inwerkingtreding voorzien tweede
het kind seksuele handelingen
helft 2002
pleegt
16
uiteen te zetten
Uitbreiding
strafbaarstelling
4. Invoering van een nieuw systeem voor de afgifte van een verklaring omtrent
II:
helft
Terugdringen
computercriminaliteit
Justitie/VWS
bevat een
reeks van aanpassingen de Wetboeken
Inwerkingtreding voorzien
(werk)omstandigheden
het gedrag
5. Computercriminaliteit dit wetsvoorstel
Justitie
Beperking risicovolle
van
tweede
2002
Inwerkingtreding voorzien tweede helft 2002
van Strafrecht
en Strafvordering
aan nieuwe
ontwikkelingen
in de informa-
tietechnologie,
in het bijzonder
Internet 6. Aanpassing van het Wetboek van Strafvordering wettelijke
om een
Verbetering heden
opsporingsmogelijk.
Justitie
Wetsvoorstel
wordt
najaar 2001 bij de
basis te creëren
Tweede Kamer
voor het opvragen door de
ingediend
politie van NAW (naam, adres, woonplaats)-gegevens bij i nternetservicep roviders.
7. Uitbreiding
van de extraterrito-
riale jurisdictie
tot strafbare
feiten die buiten Nederland
Uitbreiding
van de omvang van
Justitie
de werking van de strafwet
Inwerkingtreding voorzien tweede
m.b.t. extraterritoriale
helft 2002
jurisdictie
zijn gepleegd door niet-Nederlanders die in Nederland
een
vaste woon- of verblijfplaats hebben
8. Wetgeving t.b.v. AMK's
Wettelijke
basis
AMK's
VWS/Justitie
Inwerkingtreding voorzien 1 januari 2003
17
2.5
Internationale
samenwerking
Internationale samenwerking krijgt in Europa op justitieel gebied en op het terrein van informatieuitwisseling onder meer gestalte via Interpol, Europol en binnen hetAziatisch-Europees overleg (ASEM). Nederland brengt de bestrijding van commerciële seksuele exploitatie van kinderen ook te berde in het overleg van VN-organisaties, zoals de WHO, UNPA en Unicef, en in internationale mensenrechtendiscussies. Voorts participeert Nederland in het coordinatieoverleg van donoren, ngo's en VN-organisaties die zich bezighouden met de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, dat voor het eerst in september 1999 in Géneve gehouden is. Ten slot te financiert Nederland in ontwikkelingslanden bilaterale en multilaterale
Actiepunten
Doel
1a. Frequente informatie-uitwisse-
Verbetering
ling in het verband van Interpol,
internationale
activiteiten ter bestrijding van seksueel geweld tegen kinderen, bijvoorbeeld op het gebied van preventie, rehabilitatie, wetgeving, voorlichting en deskundigheidsbevordering, en ter bestrijding van de ergste vormen van kinderarbeid, waaronder volgens de ILO-conventie 182 ook commerciële seksuele exploitatie valt. Soms wacht Nederland echter de onwikkelingen in internationaal verband af, bijvoorbeeld bij de aanpak kinderporno op Internet. Gezien het internationale karakter van Internet is het wenselijk dat er in internationaal verband consensus bestaat over de strafbaarstelling en de aanpak van virtuele kinderporno. Wie (trekker)
Planning
lustitie/BZK
Gestart
Buza/OS
Gestart
-
informatie-uitwisseling
Europol en in het kader van ASEM 1b. Nederland zal bijdragen aan de uitbouwen
het onderhoud
van
de website van ASEM
2a. De implementatie
van het
Aanpak kinderarbeid
szw
ILO-verdrag 182 betreffende
Actieprogramma kinderarbeid gereed
het verbod op kinderarbeid en onmiddellijke uitbanning
actie voor de
van ergste vormen
van kinderarbeid 2b. Steun bij ratificatie en implementatie van de Conventie in ontwikkelingslanden
waar
Nederland een structurele bilaterale relatie mee onderhoudt. Financiële steun voor projecten ter bestrijding kinderarbeid misbruik)
18
van
(inclusief seksueel
in deze landen.
Buza/SZW
Gereed: 31
december
2001
3. Onderhandelingen facultatief
over het
protocol inzake
kinderpornografie, prostitutie
kinder-
VN-Conventie
met
Buza
Gereed
Buza
Gestart
inzake de rechten van
het kind
en kinderhandel
4. Financiering van projecten ter bestrijding
Uitbreiding protocol
van seksueel mis-
Preventie en rehabilitatie (slachtoffers
van
van) seksueel misbruik
Gereed:
bruik in ontvvikkelingslanden
5. In het kader van de Raad van Europa: participatie
in de
Committee
of experts on the
protection
of children against
sexual exploitation 6. Onderhandelingen protocolover
medio 2003 Te komen tot een nieuwe (actuele) aanbeveling
Justitie
Aanbeveling voorzien eind 2001
in vervolg op aanbeve-
ling No. R (91)11, van de Raad inzake seksuele exploitatie
van kinderen
(PC-SE) over het
mensenhandel
bij de VN-Conventie
inzake
grensoverschrijdende
crimi-
Uitbreiding
van deze Conventie met
Justitie
en Buza
Gereed
een protocol
naliteit
19
2.6 Publieksvoorlichting Seksueelmisbruik van kinderen en seksueel geweld tegen kinderen zijn zeer ernstige schendingen van de rechten van het kind. De maatschappelijke verontwaardiging over deze vorm van aantasting van en ingrijpen in het leven van kinderen is terecht zeer groot. Kinderen hebben het recht om onbezorgd en zonder bedreiging van hun lichamelijke en geestelijke integriteit op te groeien. Dat bewustzijn zal nog versterkt moeten worden.
Actiepunten NISSO-factsheet
De media kunnen een bijdrage leveren door de discussie over seks en seksueel misbruik uit de taboesfeer te halen en door een grotere bekendheid te geven aan de rechten van het kind en de weten regelgeving op dit gebied. Ook kinderen die zelf slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik of geweld, kunnen een belangrijke rol spelen bij preventie. Zij kunnen hun leeftijdsgenoten waarschuwen en suggestiesgeven voor de inhoud van de publieksvoorlichting.
Doel
Wie (trekkef)-~nn~-
Kennis over seksueel misbruik bij het
Justitie
Gereed
aan specifieke
VWS/Justitie
Gereed
kennis bij betrokken
NIZW/Expertisecentrum
Gestart
Vergroten kennis publiek
NIZW/Expertisecentrum
Gereed
Kennis verzamelen,
NIZW/Expertisecentrum
Gereed
publiek vergroten 2. Programma's
Voorlichting
kindermishande-
ling bij NIZW. Meer concrete informatie
doelgroepen
over de program-
ma's uitwerken.
Seksueel mis-
bruik maakt daar onderdeel
van
uit. NIZW heeft diverse rapportages en folders etc. uitgebracht 3. Regionale voorlichting beroepsgroepen,
aan
plus inven-
Verbetering
beroepsgroepen
tarisatie en effectmeting
4. Publieksbrochure
Seksueel
Misbruik 5. Informatiecentrum mishandeling
informatietelefoonlijn internetpagina)
20
Kinder-
(onder meer en
en distribueren doelgroepen
bewerken,
voor diverse
2.7 Deskundigheidsbevordering De aandacht voor seksueel misbruik van kinderen in de media is de afgelopen jaren toegenomen. Inmiddels besteedt de overheid veel aandacht aan maatregelen op het terrein van opsporing, repressie, hulpverlening en deskundigheidsbevordering op het gebied van seksueel geweld. Ook bij onderzoekers is sinds een aantal jaren belangstelling voor de problematiek rond seksueel misbruik van kinderen gegroeid. Door al deze toegenomen aandacht wordt meer bekend over de aard en omvang, over slachtoffers en daders, over effectiviteit van beleid en wetgeving. Dit betekent dat het beleid voor de bestrijding van seksueel geweld, onder invloed van de grotere kennis op dit gebied, zichvoortdurend verder ontwikkelt. De kennis van professionals (politie, justitie, medici en aanverwante groepen, hulverlening) moet met dit voortschrijdend inzicht
2. Onderbrenging
deskundigen-
Onderbrengen
Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) is bezig met de oprichting van een expertisecentrum (kinder)mishandeling, dat de voo~zetting vormt vanhet programma Mishandeling van het NIZW. Hoofddoel van het expertisecentrum is de bestrijding van kindermishandeling door het opzetten van preventieactiviteiten, het verbeteren van de signalering, melding en behandeling van kindermishandeling en het bevorderenvan de samenhang tussen deze activiteiten.
van de deskundigen-
Justitie/VWS
Gereed
NIZW/
Gestart
pool 'verhoor van menSen met
pool verstandelijk gehandicapten bij CRI (verhoor kinderen/
een verstandelijke
gehandicapten);
coordinatie
ook ten
meegroeien. Dus naast sluitende procedures en afspraken over de aanpak speelt een adequate deskundigheid van de professionals een belangrijke rol. Het gaat hierbij zowel om nascholing als om de versterking van de deskundigheid en vaardigheden in de reguliere beroepsopleiding.
handicap' op
plaats
behoeve van verstandelijk gehandicapten
toerusten.
3. Opzetten regionaal netwerk preventie kindermishandeling
Verder ontwikkelen
van regionale
preventie met aandacht voor desku nd igheidsbevorderi
Expeltisecentrum
ng
en methodiekontwikkeling 4. Prijs Brouwerfonds
Stimuleren
van bijzondere
initia-
tieven op het gebied van kinder-
NIZW/
Gereed
Expertisecentrum
mishandeling 5. Ontwikkeling basisonderwijs
lesmateriaal
Aanreiking handelingperspectieven voor leerkrachten en schoolartsen
NIZW/
Gereed
Expertisecentrum
21
2.8 Onderzoek kan aanknopingspunten bieden voor het voorkomen van daderschap en voor het ontwikkelen van deskundigheid over signalen van daders. Een dergelijke inventarisatie kan in depraktijk ten dienste staan van beroepsgroepen met een signaleringstaak, zoals politie, hulpverleners, (huis- ) artsen, leerkrachten en vertrouwenspersonen.
Hoewel al veelover seksueel misbruik bekend is, blijven er ook nog veel vragen onbeantwoord over de oorzaken en omvang. Nader onderzoek op diverse terreinen, zoals naar de achtergronden en profielen van daders, is nodig. Ook onderzoek op het gebied van preventie en behandeling van (potentiële) daders is van belang. Een inventarisatie van succesvolle projecten in binnen- en buitenland
1. Scan projecten die binnen grote steden lopen
2. Inventarisatie projecten
Justitie/VWS/ OCW/BZK
Gereed
Best practices
Buza
Start: 2001
Stimuleren
Justitie
Gereed
Inventarisatie
van lopend en
afgerond onderzoek
succesvolle
en projecten
(onder meer ASEM)
3. Toegankelijkheid
EU-subsidies,
regelingen, structuren, en Stop-onderzoeken 4. Politiemonitor
projecten
Daphne (EU)
relatie dader.
Justitie
Slachtoffergegevens
en
BZK
Gereed
slachtoffer 5. Onderzoek
effectiviteit
sanctie/
Vergroting effectiviteit
sancties
naar de
Kennis over geweld tegen vrouwen
Justitie
Start: 2002
szw
Gereed;
TBS (WODC)
7. Verdiepend
onderzoek
verplichtingen Vrouwenverdrag
die uit het VN-
kabinetstandpunt voorzien in 2001
voortvloeien
ten aanzien van het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen
8. Emancipatiemonitor
Kennis over geweid tegen vrouwen
szw
Gereed: november
9. Literatuurstudie veldonderzoek
en
Formuleren van standaard Kindermishandeling jeugdgezondheidszorg
22
Fase 1 gereed
NIZW/Expeltisecentrum
2002
en
TNO
2.9 Registratie Ter verbetering van de registratie van seksueel misbruik door de hulpverlening en de politie is een aantalontwikkelingen in gang gezet. In dit verband kan gewezen worden op het project Abrio bij de politie en de verbetering van de registratie in het kader van de regie in de jeugdzorg en als onderdeel daarvan bij de AMK's. Om een goed beeld te krijgen van de aard en omvang van het seksueel geweld tegen en misbruik van kinderen is een goede registratie door de diverse betrokken organisaties voorwaarde. De problematiek is echter heel breed. Privacyaspecten en
1. Inventarisatie knelpunten in registratie bij politie en hulpverlening m.b.t. deze
beroepscodes spelen een rol. Bovendien zijn er vele actoren die al dan niet in onderlinge samen. werking de diverseonderdelen van de problematiek bestrijden.Het is niet goed mogelijk om in het bestek van het NAPS alle inhoudelijke beletsels weg te nemen, de wijze van registratie en diverse systemen op elkaar afte stemmen en de diverse (automatiserings)problemen op te lossen. Er is daarom een aantal keuzes gemaakt. Het NAPS is in het bijzonder gericht op de registratie van kinderprostitutie, kinderporno op Internet, AMA:s en seksueel misbruik binnen scholen.
Wijzen van registreren en diverse
Projectteam
Start: najaar 2001
Justitie/Buza
Gereed
systemen beter op elkaar afstemmen
problematiek
24
~
~
3.1 Centra voor diagnostiek en behandeling Doelstelling Het realiseren van een ketengerichte en integrale benadering van de problematiek van seksueel misbruik van kinderen, die gericht is op: signalering, diagnostiek, behandeling, opsporing en vervolging van kindermishandeling en seksueel misbruik (binnen en buiten het gezin). Toelichting Aan de oprichting van een voorziening voor Diagnostiek en Behandeling inzake Kindermishandeling zijn de volgende doelen verbonden: .Het vroegtijdig onderkennen van vermoedens van kindermishandeling
I.
Benaderen
2.
Opstellen
deskundigen
voorstel
3. Voorstel
presenteren
en
bespreken
in stuurgroep
.Het uitbrengen van rapporten en adviezen over de geïndiceerde hulpverlening .(Het opgang brengen van) hulpverlening aan kinderen en hun gezinnen .Een goed daarop aansluitend proces van opsporing en vervolging van daders Deze doelstellingen worden bereikt door de kennis vanuit diverse disciplines op medisch en psychosociaal gebied te bundelen en aan te wenden voor diagnostiek en het op gang brengen van en bieden van hulpverlening bij (vermoedens van) kindermishandeling. Bovendien kan de gewenste opsporing en vervolging veel beter op dit proces
Voorjaar 2001
Projectleiding
Voorjaar 2001
Deskundigen
28 juni 2001
Projectleiding
+
deskundigen 4. Organisatie werkconferentie
Oktober 2001
Projectleiding
5. Opstellen plan van aanpak voor het pilotproject
Eind 2001 gereed
Projectorganisatie
6.
Begin 2002
Projectorganisatie
December 2002
Projectorganisatie
December 2004
Projectorganisatie
Start
pilot
7. Tussenevaluatie
8.
Evaluatie
pilot
pilot
25
aansluiten. Door het opbouwen van expertise kunnen de centra bijdragen aan de verspreiding van kennis over de diagnostiek, behandelingopsporing en vervolging bij (vermoedens van)
Kosten n.t.b.
kindermishandeling
3.2 Deskundigheidsbevordering,bewustwording en voorlichting 3.2.1 Lesmodulesvoor vroegsignalering Doelstelling Het bevorderen van de deskundigheid van beroepsbeoefenaren die in hun werk te maken (kunnen) krijgen met slachtoffers van seksueel misbruik ten behoeve van het vroegtijdig signaleren en onderkennen van (vermoedens van) seksueel misbruik. Toelichting De Vrije Universiteit Amsterdam gaat toegespitste lesmodules ontwikkelen over leeftijdspassende seksuele kennis en seksueel gedrag van jonge kinderen. In eerste instantie richt dit project zich op de zedenzakenopleidingen van de politie. omdat
I. Opzetten structuur, klankbordgroep
2. Ontwikkelen
modules
en projectdefinitie
en inventarisatie
in deze opleidingen voldoende ruimte lijkt te zijn voor het implementeren van een dergelijke module. Voor de andere relevante beroepsgroepen zal eerst een inventarisatie worden gemaakt hoe in de diverse opleidingen aandacht aan seksueel misbruik en kindermishandeling wordt besteed. Op basis van deze inventarisatie alsmede van een behoeftepeiling in het veld zal een vervolgtraject voor educatie en bijhorende lesmodules ontwikkeld worden. Kosten De kosten die verbonden zijn aan het ontwikkelen en produceren van een lesmodule bedragen f 390.000,-.
Voorjaar
2001
vv
Start: zomer 2001
vv
Start: eind 2001
vv
Eind 2002
vv
Voorjaar 2003
Extern
en behoeftepeiling
3. Basislesmodule
4. Bijstellen
5. Definitieve
26
voor de politie uitesten in de praktijk
basislesmodule
productie
lesmodules
3.2.2
Website
seksueelkindermisbruik.nl
Doelstelling De website seksueel misbruik wordt in eerste instantie opgezet als verzamelpunt van informatie: hier komt alle informatie bijeen die over het onderwerp voorhanden is. De website fungeert als een loket waar publiek en beroepsgroepen een antwoord kunnen vinden op hun vragen. Er wordt gezocht naar een gebruiksvriendelijke opbouw, waarbij wordt uitgegaan van de behoefte van de bezoekers.Vanzelfsprekend zal daarbij aandacht worden geschonken aan het benodigde onderhoud na oplevering van de website. Toelichting De website moet dé plek worden waar men informatie over het onderwerp seksueel misbruik kan vinden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende onderdelen: .Nieuws: dit gedeelte zal zowellandelijk nieuws als regionaal nieuws bevatten. Het nieuws is gerelateerd aan de regionale initiatieven en
Het benaderen van een bureau voor het maken alsmede het onderhouden
geplaatst. .Agenda: onder dit kopje wordt melding gemaakt van de activiteiten (congressen, lezingen, nieuwe initiatieven) die de komende tijd op de agenda staan. .Projecten en onderzoeken: deze rubriek bevat een overzicht van de verschillende -oude en nieuwe -projecten en onderzoeken op het gebied van de aanpak van seksueel misbruik. .Organisaties: dit onderdeel biedt een overzicht van de verschillende organisaties die zich bezighouden met de aanpak van seksueel misbruik. .Recente publicaties: in deze rubriek treffen we nieuwe boeken, rapporten, artikelen en voorlichtingsmateriaal aan. Naast een korte beschrijving van de publicatie, kunnen bezoekers een samenvatting lezen of downloaden. Verder kan de 'papieren versie' via een bestelformulier online worden besteld. .Forum: het Forum is bedoeld om de publieke
Maart 2001
Justitie
April 2001
Justitie
Gereed: mei 2001
Externe
van een website
2. Het verstrekken van een opdracht aan het geselecteerde
vormt een aanvulling op de reeds bestaande informatie. Zodra het nieuws niet meer actueel is, wordt het nieuwsfeit in de projectenrubriek
bureau -
3. Maken van een opzet (ontwerp
dummy)
voor de bouw van een website
Augustus/september 7. Presenteren
8. Onderhoud
website
website
op
regionale
bijeenkomsten
November 200l
November t/m
Externe
+ projectteam
Externe
Externe + projectteam
2001
december
2001
2002
en partners
27
discussie aan te wakkeren en te volgen. Bezoekers kunnen meepraten over bepaalde stellingnames. Op die manier kan er inzicht worden verkregen in de knelpunten die zich in de praktijk voordoen. Links: hier kunnen bezoekers terecht voor andere interessante sites op Internet, zoals bijvoorbeeld de sites van de betrokken departementen en die van huiselijk geweld, maar ook de sites die zijn opgezet door lokale of regionale organisaties die zich bezighouden met de aanpak van seksueel misbruik.
3.2.3
Regionale
bijeenkomsten
Doelstelling De uitwisseling van kennis en informatie onder beroepsbeoefenaren vormt de primaire doelstelling van de bijeenkomsten. Tevens wordt gestreefd naar versterking van de regionale samenwerking tussen de betrokken organisaties. Toelichting Het is van belang om nog in 2001 regionale voorlichtingscampagnes in gang te zetten om zodoende regionale samenwerking en informatie-uitwisseling te bevorderen. Gekozen is voor de organisatie van drie bijeenkomsten in de regio's Noord, Midden en Zuid in de maand november 2001. De bijeenkomsten zullen worden ingevuld met een aantal presentaties rond het thema 'seksueel misbruik van
Instellen werkgroep
2. Organisatie
regiobijeenkomsten
3. Invullen presentaties
4.
28
Regionale
bijeenkomsten
(met
en workshops
externe)
Kosten Vervaardigen website seksueel misbruik:
f 55.040,
(45 dagen af 1.500,-) Onderhoud website gedurende 16 maanden: f 96.000,- (4 dagen per maand a f 1.500,- per dag) Totaal: f 156.000
kinderen'. Dit thema zal worden belicht vanuit een viertal invalshoeken welke voortvloeien uit het NAPS: signalering. preventie. hulpverlening en repressie.Voorts zullen er twee workshops worden verzorgd die vooral bedoeld zijn om de interactie tussen de verschillende deelnemers te bevorderen. Tijdens deze regionale bijeenkomsten kan de website als product worden gepresenteerd. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de landelijke initiatieven die vanuit het NAPSworden ontplooid. Bezien zal worden of onder de deelnemers de behoefte bestaat aan een tweede serie bijeenkomsten in 2002. Kosten De organisatie van de drie regiobijeenkomsten wordt in totaal geschat op f 100.000,-.
Maart 2001
Projectleiding
Zomer 2001 (start)
Werkgroep
Zomer 2001 (start)
Werkgroep
November200l
Werkgroep
3.2.4
Handboek
aanpak
kinderprostitutie
Doelstelling Het stimuleren van good practices op het terrein van opvang van en hulpverlening aan minderjarige prostituees.
Toelichting PrettyWoman, Beauty and the Beast, Project 13 (Utrecht) en ASlA (Leeuwarden) zijn voorbeelden van projecten op het terrein van het voorkomen van kinderprostitutie en het opvangen en verlenen van hulp aan slachtoffers. Om niet te veel te verzanden in allerlei losse initiatieven, is het de bedoeling om te bezien in hoeverre deze projecten, bij gebleken succes, landelijke navolging kunnen krijgen. Aan de
hand van een evaluatie dient te worden aangetoond in hoeverre een experiment succesvol is geweest. Pasnadat de evaluatie heeft uitgewezen dat het experiment succesvol is, kan landelijke navolging worden bevorderd. De succesvolle initiatieven dienen daartoe te worden opgenomen in een methodiekbeschrijving. Op basis van deze methodiekbeschrijving kunnen lokale en regionale overheden beslissen welke initiatieven zij willen overnemen. Kosten Het vervaardigen Stimuleringsregeling
van een handboek: Criminaliteitspreven
f 90.000, tie:
f 500.000,-
3.3 Weerbaarheidscursus Doelstelling Introductie van een weerbaarheidscursus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Toelichting In februari 2000 is het Handboek Marietje Kessels Projecten gereed gekomen. Het Marietje Kesselsproject is in tien jaar uitgegroeid tot een reeks van twaalf lessen waarin wordt gewerkt aan de vergroting van de weerbaarheid bij kinderen in situaties van (seksueel) machtsmisbruik en grensoverschrij.
dend gedrag. Het betreft een preventieproject voor meisjes en jongens van groep 7 en 8 van de basisschool. In het kader van het NAPS zal het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen helpen bevorderen dat een vergelijkbare cursus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs kan worden geïntroduceerd. Kosten n.t.b.
29
I. Benaderen en verlenen opdracht aan bureau voor het vertalen van de Marietje Kessels-methodiek voortgezet
Najaar 2001
OCW/Justitie
Najaar
OCW/Justitie
naar
ondervvijs 2001
Voorjaar 2002
5.
Evaluatie
6. Eventueel
7. Stimuleren
Gereed: zomer 2002
methodiek
aanpassen
landelijke
Gereed: eind 2002 -
methodiek
invoering
methodiek
Janari-december
2003
Extern bureau
Transferpunt JSV/Justitie
stimuleringsregeling
3.4 Stimuleren zelfregulering reiswereld Doelstelling Het stimuleren van activiteiten die de reisbranche ontplooit ter bestrijding van het kindersekstoerisme. De rol van de overheid dient zich dan met name toe te spitsen op het stimuleren van de toetreding van de reisbranche tot zogenoemde codesof conduct. Toelichting De reisbranche onderneemt allerlei activiteiten ter bestrijding van kindersekstoerisme. Het is van belang deze activiteiten te stimuleren. Getracht zal worden om te komen tot een meer gestructureerde, uniforme aanpak binnen de gehele reisbranche. Gedacht kan worden aan het Europese project 'Gedragscode ter bestrijding van seksuele uitbuiting
1. Overleg met ANVR over de aanpak van kindersekstoerisme
van minderjarigen in relatie tot toerisme'. Met de ondertekening van deze gedragscode verplicht de reisorganisatie zich actief te worden in de bestrijding van kindersekstoerisme middels het nemen van maatregelen gericht op voorlichting aan klanten en het trainen van personeel, agenten en dienstverleners op de plaats van bestemming. Bovendien verplicht de organisatie zich jaarlijks te rapporteren over de ondernomen activiteiten. Het ministerie van Economische Zaken zou een focal point kunnen zijn voor de World Tourism Organisation (WTO), onder wiens auspiciën het Europese project valtTevens zal het onderwerp kindersekstoerisme hoger op de agenda van de Initiatiefgroep Duurzaam Toerisme moeten komen.
Najaar 2001
Najaar 2001
30
Projectleiding
3.2.4
Handboek
Doelstelling Het stimuleren
aanpak
kinderprostitutie
van good practices op het terrein
van opvang van en hulpverlening
aan minderjarige
prostituees.
Toelichting Pretty Woman, Beauty and the Beast, Project 13 (Utrecht) en ASJA(Leeuwarden) zijn voorbeelden van projecten op het terrein van het voorkomen van kinderprostitutie en het opvangen en verlenen van hulp aan slachtoffers. Om niet te veel te verzanden in allerlei losse initiatieven, is het de bedoeling om te bezien in hoeverre deze projecten, bij gebleken succes, landelijke navolging kunnen krijgen. Aan de
3.3
hand van een evaluatie dient te worden aangetoond in hoeverre een experiment succesvol is geweest. Pas nadat de evaluatie heeft uitgewezen dat het experiment succesvol is, kan landelijke navolging worden bevorderd. De succesvolle initiatieven dienen daartoe te worden opgenomen in een methodiekbeschrijving. Op basis van deze methodiekbeschrijving kunnen lokale en regionale overheden beslissen welke initiatieven zij willen overnemen. Kosten Het vervaardigen van een handboek: f 90.000, Stim ui eringsreg eIin g Crimin ali t ei ts p reve n tie: f 500.000,-
Weerbaarheidscursus
Doelstelling Introductie van een weerbaarheidscursus de onderbouw
voor
van het voortgezet onderwijs.
Toelichting In februari 2000 is het Handboek Marietje Kessels Projecten gereed gekomen. Het Marietje Kesselsproject is in tien jaar uitgegroeid tot een reeks van twaalflessen waarin wordt gewerkt aan de vergroting van de weerbaarheid bij kinderen in situaties van (seksueel) machtsmisbruik en grensoverschrij.
dend gedrag. Het betreft een preventieproject voor meisjes en jongens van groep 7 en 8 van de basisschool. In het kader van het NAPS zal het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen helpen bevorderen dat een vergelijkbare cursus voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs kan worden geïntroduceerd. Kosten n.t.b.
29
I. Benaderen en verlenen opdracht aan bureau voor het vertalen van de Marietje Kessels-methodiek voortgezet
3. Methodiek
Evaluatie
6. Eventueel
OCW/Justitie
Najaar
OCW/Justitie
onderwijs
is gereed
4. Uittesten methodiek
5.
Najaar 2001
naar
op geselecteerde
scholen
December 2001
Extern
bureau
Voorjaar 2002
Extern
bureau
Gereed: zomer 2002
methodiek
aanpassen
7. Stimuleren
2001
Gereed: eind 2002
methodiek
landelijke
invoering
methodiek
Janari-december
2003
stimuleringsregeling
3.4
Stimuleren
zelfregulering
reiswereld
Doelstelling Het stimuleren van activiteiten die de reisbranche ontplooit ter bestrijding van het kindersekstoerisme. De rol van de overheid dient zich dan met name toe te spitsen op het stimuleren van de toetreding van de reisbranche tot zogenoemde codesof conduct. Toelichting De reisbranche onderneemt allerlei activiteiten ter bestrijding van kindersekstoerisme. Het is van belang deze activiteiten te stimuleren. Getracht zal worden om te komen tot een meer gestructureerde, uniforme aanpak binnen de gehele reisbranche. Gedacht kan worden aan het Europese project 'Gedragscode ter bestrijding van seksuele uitbuiting
3. Benaderen van de Initiatiefgroep
30
Duurzaam Toerisme
van minderjarigen in relatie tot toerisme'. Met de ondertekening van deze gedragscode verplicht de reisorganisatie zich actief te worden in de bestrijding van kindersekstoerisme middels het nemen van maatregelen gericht op voorlichting aan klanten en het trainen van personeel, agenten en dienstverleners op de plaats van bestemming. Bovendien verplicht de organisatie zich jaarlijks te rapporteren over de ondernomen activiteiten. Het ministerie van Economische Zaken zou een focal point kunnen zijn voor de World Tourism Organisation (WTO) , onder wiens auspiciën het Europese project valtTevens zal het onderwerp kindersekstoerisme hoger op de agenda van de Initiatiefgroep Duurzaam Toerisme moeten komen.
Najaar 2001
3.5 Onderzoeken
3.5.1Nieuwebestemmingen kindersekstoerisme Doelstelling In kaart brengen van nieuwe bestemmingen
van
kindersekstoerisme, zodat binnen het project NAPS eventuele benodigde maatregelen kunnen worden genomen.
Toelichting Kindersekstoerisme is een wereldwijd probleem dat niet beperkt is tot Zuidoost Azië, maar ook Afrika en Centraal en Zuid Amerika betreft en zich, naar vermoed wordt, recent verplaatst naar nieuwe bestemmingen in Oost Europa. Door het ontwikkelen
van zelfregulering binnen de reiswereld, ruimere mogelijkheden van strafbaarstelling van daders en betere herkenning van sekstoerisme wil het NAPS het kindersekstoerisme bestrijden. Het onderhavige onderzoek past in dit kader: het moet nieuwe bestemmingen in kaart brengen en aanbevelingen doen voor maatregelen en instrumentarium ter preventie en bestrijding. Het onderzoek is primair gericht op kindersekstoerisme dat plaatsvindt door Nederlandse ingezetenen die reizen vanuit Nederland Kosten Het uitvoeren van het onderzoek: f 130.000,-
I. Startnotitie
April 2001
WODC
2. Tussenrapport
Oktober 2001
WODC
3. Eindrapport
Maart 2002
WODC
3.5.2 Sepots in zedenzaken Doelstelling Het verkrijgen van inzicht in de achtergronden van zedenzaken die door het openbaar ministerie worden geseponeerd, zodat besloten kan worden of, en zo ja welke, maatregelen genomen kunnen worden om de opsporing en vervolging van dit soort delicten te verbeteren. Toelichting In 1998heeft de Inspectie voor de politie een rapport uitgebracht over de zedenzorg in Nederland. In dit rapport werd aandacht gevraagd voor het hoge aantal sepots in zedenzaken. Als hoofdoorzaak werd gewezen op de omstandigheid dat bij dergelijke zaken het bewijsmateriaal vaak moeilijk rond is te krijgen. Maar ook andere
oorzaken zouden een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld de vraag of de mogelijkheden van steunbewijs wel voldoende worden benut. In 1999zijn twee aanwijzingen van het College van procureursgeneraal in werking getreden. Eén aanwijzing heeft betrekking op de bejegening van slachtoffers van zedendelicten, de andere aanwijzing bestaat uit een normering van de verschillende fasen die in het opsporingsonderzoek naar zedendelicten in afhankelijkheidsrelaties zijn te onderscheiden. Daarnaast zijn in alle arrondissementen zogeheten zedenaanspreekofficieren aangesteld. Bij de uitvoering van dit onderzoek zal tevens worden gekeken naar de effecten van deze recente maatregelen op het aantal sepots. Kosten Het uitvoeren
van het onderzoek:
f 75.000,
31
1. Startnotitie
september
2. Eindrapport
april 2002
2001
WODC WODC
3.6 Overigeactiviteiten De navolgendeactiviteiten worden uitgevoerd op voorwaarde dat er voldoende middelen voor. handen zijn bij het projectteamNAPS. Bijscholing medewerkersjeugdhulpverlening Het bevorderen van de deskundigheid van hulpverleners werkzaam bij de Bureaus Jeugdzorg en de Afdelingen Jeugd van de GGZ ten behoeve van het herkennen van seksueel misbruik en het bieden van hulp aan kinderen met klachten als gevolg van dit misbruik. Er zal een bijscholingsaanbod worden ontwikkeld met een bijbehorende beschrijving van methodieken voor intake en mogelijke vormen van (kortdurende, ambulante) hulpverlening. Extra aandacht zal worden besteed aan de vaardigheden en kennis die nodig zijn om hulp te bieden aan allochtone slachtoffers en aan heel jonge slacht offers. Het scholingsaanbod is zodanig opgezet dat gezorgd wordt voor structurele inbedding van deze deskundigheid. Aan alle deelnemers wordt een basistraining gegeven. Daarnaast wordt per instelling een medewerker extra getraind om het geleerde in de eigen instelling over te dragen aan nieuwe medewerkers en te zorgen dat de deskundigheid wordt bijgehouden. Bij de beschrijving van methodieken gaat het enerzijds om het bundelen en toegankelijkmaken van bestaand materiaal. Anderzijdszal er aanvullend materiaal worden ontwikkeld op relatiefnieuwe terreinen, zoals hulpverlening aan allochtone kinderen met misbruikervaringen. Een vergelijkbare opzet is mogelijk voor deskundigheidsbevordering over hulp aan jonge daders.
Verspreiding van expertise over de behandeling van slachtoffers en daders met een handicap Het bevorderen van deskundigheid van hulpverleners in ambulante en intramurale instellingen, die te maken (kunnen) krijgen met slachtoffers en plegers van seksueel misbruik die een verstandelijke handicap hebben. Deze deskundigheidsbevordering richt zich op gespreksvoering en behandeling van verstandelijk gehandicapte slachtoffers en plegers van seksueel misbruik. Alle instellingen kunnen te maken krijgen met zowel slachtoffers als plegers; voor beiden geldt immers een zorgplicht. Er is echter een beperkt aantal deskundigen op dit gebied in Nederland. Dit projectonderdeel beoogt deze expertise breder te verspreiden onder professionals die met deze doelgroep werken. Dit gebeurt enerzijds door uitwisseling tussen deze professionals te faciliteren, anderzijds door de ontwikkeling van didactisch materiaal voor gespreksvoering en behandeling. 'De stem van slachtoffers' Er zijn weinig studies verricht naar de effecten van preventie- en hulpverleningsprojecten voor minderjarigen met (commercieel) seksueel misbruik ervaringen. En in die studies die zijn uitgevoerd, is de stem van deslachtoffers vaak niet gehoord. Slachtoffers zouden uit eigen ervaring hun behoeften kenbaar kunnen maken, ideeën kunnen geven over wat voor hulpverlening en preventie nodig is, wat ze goed en minder goed vonden aan hun (eventuele) ervaringen met preventie, hulpverlening, opvang en repressie. Door deze jongeren zelf aan het woord te laten, zal een duidelijker en completerbeeld ontstaan over de bestaande Dreventie-. hulpverlenings- en repressieprojecten,
hoe deze aansluiten op de leefwereld en behoeften van jongeren en hoe adequate afstemming op de behoeften van jongeren gerealiseerd kan worden. De stem van slachtoffers kan dus bijdragen aan de ontwikkeling en verbetering van projecten ter preventie van en hulpverlening aan minderjarige slachtoffers van (commerciële) seksuele uitbuiting.
3.7 Evaluatie Doelstelling Teneinde de uitvoering van de in het NAPS genoemde activiteiten te volgen en om te bepalen aan het eind van het project in hoeverre het einddoel bereikt is zal er een evaluatie plaatsvinden. Hierbij zal zo veel mogelijk aansluiting worden gezocht bij bestaande monitor- en evaluatieinstrumenten. Dit neemt niet weg dat aanvullende toetsstenen ontwikkeld moeten worden.
I. Inventariseren kunnen/moeten
activiteiten
die geëvalueerd
Toelichting Uitgangspunt is dat alleen meetbareactiviteiten geëvalueerd worden. Om die reden is het van belang om een inventarisatie te maken van de activiteiten die hiervoor in aanmerking komen. Medio 2001 moet er duidelijkheid komen over de omvang van dieactiviteiten. Kosten De kosten voor het evalueren van het project worden geraamd op f 200.000,-.
Medio 2001
Projectleiding
worden
33
Financieeloverzicht
Projectbudget Er zijn extra financiële middelen uit de reguliere departementale budgetten nodig voor de uitvoering van de activiteiten die door het projectteam NAPS worden ondernomen. Hieronder volgt een finan-
I. multidisciplinaire
centra
hulpverleners, diagnositici,
cieel overzicht. Het ligt voor de hand om de nog openstaande posten van intensiveringen tussen de departementen te verdelen en gezamenlijk te dragen.
2001-2005
n.t.b.
2001
90.000,-
Justitie:
90.000..
2001-2003
390.000,-
Justitie:
390.000..
2001
156.000,-
Justitie:
156.000..
2001
100.000,.
Projectteam
2002
n.t.b.
OCenW:
2002
130.000,
WODC: 130.000,"
zedenpolitie 2. handboek opvang,hulp
'good
practices'
gemeenten, provincie, hulpverleners
slachtoffers
kinderprostitutie
3. lesmodules
vroegsigna-
leren vermoedens
onderwijs, zorgsector, politie
seksueel misbruik
4.
website
slachtoffers-
seksueelkindermisbruik.nl
beroepsbeoefenaren
regionale
hulpverleners, onderwijs,
5.
bijeenkomsten
politie, gezondheidszorg, consultatiebureaus, AMK's, OM, (lokale en regionale) overheid 6. handboek
Marietjes Kessels:
weerbaarheidscursus Voortgelet 7. onderzoek
100.000,-
Onderwijs naar aard en
omvang kindersekstoerisme
34
onderwijs
t.b.v.
ministeries EI/BI
van Justitie/
en ngo's
8. evaluatie project
betrokken
activiteiten
departementen
+
begin 2003
n.t.b.
Tweede Kamer
NAPS
9. deskundigheidsbevordering
medewerkers
Bureaus
540.000,-
Projectteam
professionals
2002
175.000,-
Projectteam
Projectteam
2001-2002
130.000,-
Justitie:
130.000,-
Projectteam in zedenzaken
2001-2002
75.000,-
Justitie:
75.000,-
Jeugdzorg en Afdelingen
jeugdhulpverlening
Jeugd van de GGZ
behandeling
van slachtoffers
van seksueel
misbruik
project
2002-2003
medewerkers
10. deskundigheidsbevordering
i.o.m. huiselijk
met
een handicap
II. onderzoek
naar nieuwe
bestemmingen
kinderseks-
toerisme 12. onderzoek
naar sepots
35