Zaaknummer
:
65344
Raadsvergaderin g Commissie
:
2 december 2014
:
Bestuur
Onderwerp
:
Informerende nota coffeeshop
Collegevergadering Portefeuillehouder Meer informatie bij
: : :
14 oktober 2014 drs. J.H.A. van Oostrum A.Holl
Agendapunt
:
Agendapunt
: 9
Telefoon
: 0545 250396
Te nemen besluit: Deze nota is bedoeld om u te informeren en vormt de aanleiding voor een open discussie. Waarom dit voorstel? In juni is er een inspreker geweest in de gemeenteraad die het verzoek heeft gedaan de APV zodanig te wijzigen dat er een coffeeshop mogelijk is binnen onze gemeente. Er is recent toegezegd dat er een open discussie gevoerd gaat worden over de mogelijke gevolgen van het opnemen van een coffeeshop in Berkelland in de APV. Het Nederlandse drugsbeleid is gericht op preventie en beheersing van de risico’s van het gebruik van drugs. Vanuit deze benadering is een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid en drugs waarvan de risico’s minder groot worden geacht, kortweg het onderscheid in harddrugs en softdrugs. Door in beperkte mate de verkoop van softdrugs voor eigen gebruik te gedogen wordt beoogd de markten van softdrugs en harddrugs te scheiden teneinde te voorkomen dat softdruggebruikers gemakkelijk in aanraking met het criminele milieu van harddrugs komen. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het bereiden, bewerken, verkopen en aanwezig hebben van zowel harddrugs als softdrugs verboden. Op grond van het zgn. opportuniteitsbeginsel kan het Openbaar Ministerie echter een gedoogbeleid voeren. Aan de opsporing van de verkoop van softdrugs wordt een lage prioriteit toegekend. Driehoek Het coffeeshopbeleid is een lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid waarbij de hoofddoelstellingen – anders dan van het rijksbeleid – de handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat zijn. Ook de bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het drugsgebruik is een belang dat aan het gemeentelijke coffeeshopbeleid ten grondslag ligt. Het drugsbeleid, waaronder het cannabisbeleid met betrekking tot de coffeeshops, wordt binnen de kaders van het landelijk beleid en de wet- en regelgeving ingevuld door de burgemeester in afstemming met de lokale gezagsdriehoek,(politie, Openbaar Ministerie en burgemeesters van omliggende plaatsen). In de driehoek is door de politie aangegeven dat er geen behoefte is aan een uitbreiding van het aantal coffeeshops in de Achterhoek. In 2005 is binnen het driehoeksoverleg Achterhoek afgesproken dat er maximaal 4 coffeeshops aanwezig zouden zijn binnen de Achterhoek; Twee in Doetinchem, één in Winterswijk en één in Ulft.
_____________________________________________________________________ In te vullen door Griffie: Commissievergadering Afhandelingsvoorstel voor raad: 0 hamerstuk 0 bespreekstuk 0 anders, nl
Raadsvergadering 0 zonder hoofdelijke stemming 0 met algemene stemmen 0 stemmen voor, stemmen tegen 0 aangenomen 0 verworpen 0
Het Coffeeshopbeleid van de gemeente Berkelland is opgesteld in 2005 en hierin is afgesproken een nul grens voor coffeeshops in te stellen. De hoofddoelstellingen daarvan zijn de handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat. Ook ligt de bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het drugsgebruik aan dit gemeentelijk beleid ten grondslag. Het landelijk drugsbeleid en de AGOJ-G richtlijnen. In de praktijk heeft de gedoog benadering geleid tot het strafrechtelijk gedogen van de verkoop van softdrugs vanuit zgn. coffeeshops volgens de AHOJ-G richtlijnen. Deze AHOJ-G richtlijnen houden in: A - geen Affichering d.w.z. geen reclame anders dan een summiere aanduiding op het betreffende pand H - geen Harddrugs d.w.z. geen verkoop of voor handen hebben van harddrugs O - geen Overlast d.w.z. de exploitatie mag niet leiden tot overlast in de omgeving van de coffeeshop J - geen verkoop aan Jeugdigen d.w.z. jongeren < 18 jaar G - geen verkoop van een grotere Gebruikshoeveelheid dan 5 gram per persoon (met een maximum voorraad van 500 gram). Volgens deze richtlijnen moet onder het begrip “coffeeshop” worden verstaan een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. Theorie van de geabstraheerde overlast Zoals al eerder is opgemerkt is en blijft de hoofddoelstelling van het gemeentelijke coffeeshopbeleid de bescherming van het woon- en leefklimaat. In de jurisprudentie heeft zich de theorie van de geabstraheerde overlast ontwikkeld. Deze theorie houdt in dat bij een goed gemotiveerd beleid niet telkens in afzonderlijke gevallen de overlast hoeft te worden aangetoond. Bij het treffen van een bestuurlijke maatregel kan volstaan worden met een verwijzing naar het beleid mits dit dus goed onderbouwd is. Deze theorie van de geabstraheerde overlast betekent dat een coffeeshop die zich in strijd met het vastgestelde maximum vestigt kan worden gesloten zonder dat aangetoond hoeft te worden dat de vestiging in de concrete situatie al dan niet tot aantasting van het woon- en leefklimaat zal leiden. In de Achterhoek is een maximum van vier coffeeshops vastgesteld in de driehoek en in de Achterhoek zijn er al vier coffeeshops aanwezig. Bibob Als er een aanvraag ingediend wordt voor een coffeeshop zal er naar aanleiding van de aanvraag en de financiële verantwoording van het op te richten bedrijf een Bibob onderzoek uitgevoerd moeten worden. Dus zowel de achtergrond (met betrekking tot eventuele criminele activiteiten) van de aanvrager en de financiering van de coffeeshop zal worden nagetrokken. Het beleid voor het toepassen van de wet Bibob is in Berkelland vastgesteld maar biedt geen basis voor een Bibob onderzoek want met de vestiging van een coffeeshop is geen rekening gehouden. Het beleid moet aangepast worden. Daarnaast moeten we dan overgaan tot een exploitatievergunningenstelsel. Tenslotte kan in voorschriften de vestigingslocatie, de gedoogvoorschriften en de wijze van handhaving vastgelegd worden. Hiernaast is het natuurlijk de vraag dat als er een coffeeshop toegestaan wordt of er dan niet meerdere ondernemers de mogelijkheid geboden moet worden i.p.v.de ondernemer die ingesproken heeft.
2
3
Handhaving door boa’s en politie De handhaving zal gedeeltelijk gedaan worden door de politie op grond van de Opiumwet en de wet Damocles. Ook zal er een handhavingstaak zijn voor de boa’s. Artikel 13b Opiumwet Om een betere basis voor bestuurlijk optreden te scheppen is in 1999 artikel 13b in de Opiumwet opgenomen (Wet Damocles). Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen (dus een coffeeshop te sluiten) indien in een voor het publiek toegankelijke inrichting drugs worden verhandeld. Door de opname van dit artikel in de Opiumwet kwam de sluitingsbevoegdheid in de APV te vervallen en kreeg de burgemeester juridisch gezien een betere basis om effectief tegen ongewenste coffeeshops op te kunnen treden. Bovendien werden hiermee de sluitingsgronden verruimd en kan de burgemeester sindsdien ook tegen overtreding van de AHOJ-G (hierop wordt later terug gekomen) bepalingen optreden. Ook kan door deze wetswijziging het motief van volksgezond en bescherming van jeugdigen aan een sluiting en het beleid ten grondslag worden gelegd. Verkoop van drugs vanuit woningen Tegen de verkoop van en/of handel in drugs vanuit woningen zal op grond van artikel 174a van de Gemeentewet worden opgetreden. Eventueel zal de bewoner eerst worden aangeschreven met een waarschuwing. Artikel 174a Gemeentewet Artikel 13b van de Opiumwet is alleen van toepassing op de sluiting van voor het publiek toegankelijke inrichtingen, niet op woningen. Om aan de bestuurlijke behoefte om tegen overlast tengevolge van drugshandel vanuit woningen op te kunnen treden is in 1997 artikel 174a in de Gemeentewet opgenomen. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten doch alleen indien sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde of vrees daarvoor. Deze laatste voorwaarde houdt verband met de grondwettelijke bescherming van het woonrecht en de persoonlijke levenssfeer. Wet Victor In 2002 is de Wet Victor in werking getreden. Deze wet geeft gemeenten de mogelijkheid om maatregelen te nemen nadat een pand op grond van artikel 13b van de Opiumwet of artikel 174a van de Gemeentewet is gesloten. Burgemeester en wethouders kunnen na sluiting van het pand het aanschrijvingsinstrumentarium uit de Woningwet hanteren en de eigenaar aanschrijven om het pand in gebruik te geven aan een andere persoon of instelling. Het college kan de eigenaar bovendien verplichten het pand op te knappen of andere maatregelen opleggen. Indien de eigenaar geen gehoor aan de aanschrijving geeft, kan een dwangsom worden opgelegd. Met dit instrument kan de situatie doorbroken worden dat de drugshandel vanuit een bepaald pand na sluiting en eventuele wisseling van huurder telkens opnieuw wordt voortgezet. Bevoegdheid burgemeester Uit artikel 174 van de Gemeentewet volgt dat de bevoegdheid om tegen de vestiging van coffeeshops op te treden en ten aanzien hiervan beleid te voeren expliciet bij de burgemeester ligt. Dit betekent dat niet de gemeenteraad maar de burgemeester bevoegd is het beleid vast te stellen. Natuurlijk kan en zal de burgemeester zich op grond van zijn politieke verantwoordelijkheid daarbij laten leiden door de opvattingen van de gemeenteraad. Wat is het effect?
Hoofddoel van een coffeeshopbeleid is de bescherming van het woon- en leefklimaat tegen overlast als gevolg van de exploitatie van coffeeshops. Mede onder invloed
4
van het rijksbeleid zijn de doelstellingen van het beleid geleidelijk aan verruimd en kunnen als volgt geformuleerd worden: 1. het beschermen van het woon- en leefklimaat tegen overlast als gevolg van drugshandel; 2. het tegengaan van drugstoerisme en de negatieve effecten hiervan; 3. het bestrijden en voorkomen van de handel in soft- en harddrugs vanuit nietgedoogde verkooppunten en straathandel; 4. de bescherming van de volksgezondheid tegen het gebruik van drugs in zijn algemeenheid en in het bijzonder door jeugdigen onder de 18 jaar. Als er een nieuwe coffeeshop gerealiseerd zou moeten worden omdat de politie hier ook een noodzaak toe ziet zal dit bij voorkeur in een van de grotere kernen van Berkelland moeten plaats vinden en niet in het buitengebied. De politie heeft aangegeven dat er in Berkelland geen extreme overlast is met betrekking tot drugshandel en zij dus ook geen noodzaak zien voor een coffeeshop in Berkelland Een eventuele plaatsing in het centrum zou kunnen leiden tot parkeerproblemen en eventuele samenscholing van groepen. Doordat er personen uit omliggende plaatsen (en buurlanden) komen heeft de coffeeshop in de gemeente Berkelland dan ook een aantrekkende werking. Wat eventueel voor een coffeeshop pleit is dat op deze manier de coffeeshop beter controleerbaar omdat het binnen de eigen gemeente is. Hierdoor kan door de gemeente Berkelland sancties oplegt worden aan de betreffende coffeeshophouder als er zich eventuele problemen voordoen. Hiernaast is het niet zo dat als er geen coffeeshop is in de gemeente Berkelland dat er geen softdrugs gebruikt wordt. Binnen onze gemeente wordt wel degelijk drugs gebruikt. Advies: Aan de raad wordt gevraagd de burgemeester te adviseren met betrekking tot het huidige nul beleid coffeeshops in Berkelland. Alles overwegende heeft de burgemeester de voorkeur om het huidige nul beleid te handhaven in Berkelland. De burgemeester van Berkelland, drs. J.H.A. van Oostrum
5